Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3...

52
Modelleerhandleiding Registratie Instellingen en Opleidingen voor het voortgezet onderwijs Versie: 1.1 Datum: 8 september 2019

Transcript of Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3...

Page 1: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding

Registratie Instellingen en Opleidingen voor het voortgezet onderwijs

Versie: 1.1 Datum: 8 september 2019

Page 2: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

1

Documentbeheer

Versiebeheer

Versie Datum Opmerkingen

1.0 5-7-2019 Eerste definitieve versie

1.1 8-9-2019 Lijst met opleidingseenheden aangepast, lijst met opleidingskenmerken aangepast, diverse kleine tekstuele aanpassingen en verbeteringen

Gerelateerde documenten

Deze modelleerhandleiding is gebaseerd op:

• Informatiemodel RIO – Communicatieversie

• Canoniek informatiemodel RIO-vo

• Functionele beschrijving RIO-vo

• Modelleerhandleiding RIO mbo en vavo

• Implementatieplan RIO-vo

Wijzigingsbeheer Voor wijzigingen kan een opmerking of suggestie geplaatst worden in het document, of er kan een mail gestuurd worden aan [email protected]. Updates vinden plaats in overleg met de werkgroep RIO-vo, onderdeel van het programma Doorontwikkelen Bron. Bij een nieuwe versie worden de wijzigingen opgenomen in bovenstaande kolom, versiebeheer.

Locatie

Dit document is onderdeel van de producten van de werkgroep RIO-vo. De producten zijn beschikbaar op de website www.doorontwikkelen-bron.nl. Nieuwe versies worden op deze website gepubliceerd.

Page 3: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

2

Inhoudsopgave

Inhoud 1 Inleiding ............................................................................................................................................. 4

1.1 Scope van deze handleiding ....................................................................................................... 5

1.2 Modelleertool ............................................................................................................................. 5

1.3 Opzet van deze modelleerhandleiding ....................................................................................... 6

1.4 Disclaimer ................................................................................................................................... 7

2 Over RIO ............................................................................................................................................. 8

2.1 Wat is RIO? ................................................................................................................................. 8

2.2 Het informatiemodel van RIO .................................................................................................... 9

2.3 Gegevens beheren in het RIO-register ..................................................................................... 10

3 Het stappenplan van de RIO-modellering ....................................................................................... 11

4 Stap 1 WIE: Beschrijf de onderwijsorganisatie ................................................................................ 12

4.1 RIO-begrippen .......................................................................................................................... 12

4.2 Instructie................................................................................................................................... 14

4.3 Vraagstukken en dilemma’s ..................................................................................................... 15

4.3.1 Voortgezet onderwijs versus primair onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs? ...... 15

4.3.2 Onderwijsaanbieders of onderwijslocaties? .................................................................... 16

4.3.3 Onderwijsaanbiedersgroep? ............................................................................................ 16

4.3.4 Heeft een onderwijsaanbiedersgroep een eigen organisatie? ........................................ 17

4.3.5 Samenwerking? ................................................................................................................ 17

4.3.6 Heeft een onderwijsaanbieder altijd maar één onderwijsinstellingserkenning (BRIN4) . 17

4.3.7 Kunnen verschillende onderwijsaanbieders dezelfde onderwijsinstellingserkenning (BRIN4) hebben? .............................................................................................................................. 18

4.4 Praktijkvoorbeelden ................................................................................................................. 18

4.5 Gegevens en lijsten (referentietabellen) voor deze stap ......................................................... 21

4.6 Modelleertool RIO-vo ............................................................................................................... 21

4.7 Registratiefase .......................................................................................................................... 22

5 Stap 2 WAAR: Bepaal op welke onderwijslocatie(s) het onderwijs wordt gegeven ....................... 23

5.1 RIO-begrippen .......................................................................................................................... 24

5.2 Instructie................................................................................................................................... 25

5.3 Vraagstukken en dilemma’s ..................................................................................................... 25

5.3.1 Wanneer is een plaats waar onderwijs wordt gegeven een onderwijslocatie?............... 25

5.3.2 Is een bestuursbureau een onderwijslocatie? ................................................................. 26

5.3.3 Hoe modelleer je een campus? ........................................................................................ 26

5.3.4 Heeft afstandsonderwijs ook een onderwijslocatie? ....................................................... 26

5.4 Praktijkvoorbeelden ................................................................................................................. 27

Page 4: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

3

5.5 Gegevens en lijsten (referentietabellen) voor deze stap ......................................................... 30

5.6 Modelleertool RIO-vo ............................................................................................................... 30

5.7 Registratiefase .......................................................................................................................... 30

6 Stap 3 WAT en HOE: Beschrijf de aangeboden opleidingen ............................................................ 31

6.1 RIO-begrippen .......................................................................................................................... 31

6.1.1 Aggregatieniveau van aangeboden opleidingen .............................................................. 32

6.2 Instructie................................................................................................................................... 34

6.3 Vraagstukken en dilemma’s ..................................................................................................... 34

6.3.1 Hoe gaan we om met profielen? ...................................................................................... 34

6.3.2 Op welk niveau van de lijst van opleidingseenheden koppelen we opleidingskenmerken? 35

6.4 Praktijkvoorbeelden ................................................................................................................. 35

6.5 Gegevens en lijsten (referentietabellen) voor deze stap ......................................................... 37

6.6 Modelleertool RIO-vo ............................................................................................................... 41

6.7 Registratiefase .......................................................................................................................... 41

7 Stap 4: Koppel het onderwijsaanbod aan de onderwijsorganisatie en de onderwijslocatie(s) ...... 42

7.1 RIO-begrippen .......................................................................................................................... 42

7.2 Instructie................................................................................................................................... 42

7.3 Vraagstukken en dilemma’s ..................................................................................................... 43

7.4 Praktijkvoorbeelden ................................................................................................................. 43

7.5 Gegevens en lijsten (referentietabellen) voor deze stap ......................................................... 44

7.6 Modelleertool RIO .................................................................................................................... 44

7.7 Registratiefase .......................................................................................................................... 45

8 Stap 5 Met WIE: Beschrijf communicatiecontexten ........................................................................ 46

8.1 RIO-begrippen .......................................................................................................................... 46

8.2 Instructie................................................................................................................................... 47

8.3 Vraagstukken en dilemma’s ..................................................................................................... 47

8.3.1 Aan welk RIO-organisatie-onderdeel moet ik de communicatiecontext koppelen? ....... 47

8.4 Praktijkvoorbeelden ................................................................................................................. 48

8.5 Gegevens en lijsten (referentietabellen) voor deze stap ......................................................... 49

8.6 Modelleertool RIO .................................................................................................................... 51

8.7 Registratiefase .......................................................................................................................... 51

Page 5: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

4

1 Inleiding

In november 2018 is het onderwijs met een brief van OCW geïnformeerd over het programma Doorontwikkelen BRON in het vo, gericht op de modernisering van de gegevensuitwisseling tussen onderwijsinstellingen en DUO/BRON. Begin 2019 is een belangrijke mijlpaal gehaald: in januari zijn alle scholen succesvol aangesloten op het nieuwe BRON vo (voortgezet onderwijs). Met als gevolg een snellere uitwisseling van gegevens tussen de scholen en DUO, de levering van actuele informatie over de bekostigingsgrondslagen van de individuele leerlingen en een vereenvoudiging van de nieuwkomersbekostiging. We kunnen trots zijn dat dit traject, dat twee jaar geleden is gestart, dankzij de inspanningen van alle betrokken partijen -scholen, leveranciers van administratiesystemen, Kennisnet en DUO- succesvol en volgens planning is afgerond. De komende periode wordt in het vo gewerkt aan een ander voor het onderwijs belangrijk onderdeel van het programma Doorontwikkelen BRON: de implementatie van RIO-vo. De modelleerhandleiding die nu voor u ligt, is ontwikkeld in het kader van datzelfde project RIO-vo en is bedoeld om vo-scholen succesvol in te laten stappen in het RIO-traject. RIO staat voor Registratie Instellingen en Opleidingen. RIO is de nieuwe registratie waarmee onderwijsinstellingen de eigen organisatiestructuur en het eigen onderwijsaanbod kunnen registreren en beschikbaar stellen aan andere partijen. RIO is tevens de naam van een nieuw register bij DUO, dat het huidige register BRIN vervangt. Met deze nieuwe registratie worden diverse ketenprocessen beter ondersteund. Hierdoor wordt het uitwisselen van informatie in de onderwijsketens eenvoudiger en efficiënter. Alle partijen ondervinden hier voordeel van. Het is de bedoeling dat RIO (uiteindelijk) in veel verschillende ketenprocessen wordt gebruikt als het gaat om gegevens over instellingen en opleidingen. Bijvoorbeeld in Vensters VO (inclusief Scholen op de kaart), onderzoek in het kader van toezicht, gemeentelijke websites en schoolgidsen, en in de leermiddelenketen. Dat wordt niet in één keer in alle ketenprocessen doorgevoerd. De implementatie van RIO wordt per ketenproces per onderwijssector opgepakt. In die zin kan de implementatie van RIO-vo in 2019 worden beschouwd als een eerste implementatiestap van RIO in het vo. RIO wordt eind 2019 in het vo ingevoerd. Voor het voortgezet speciaal onderwijs (vso) gebeurt dit in 2020. Meer inhoudelijke informatie over RIO is te vinden op http://www.rio-onderwijs.nl.

Page 6: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

5

1.1 Scope van deze handleiding

Het RIO-traject voor vo-scholen bestaat uit twee fasen:

1. Modelleren In deze fase denken onderwijsinstellingen na over de manier waarop ze zichtbaar willen worden in RIO. Omdat RIO meer op de onderwijspraktijk is ingericht en op een aantal belangrijke punten afwijkt van de bestaande BRIN-indeling, moeten instellingen hier echt even voor gaan zitten en een aantal fundamentele vragen beantwoorden over de eigen organisatiestructuur en het eigen onderwijsaanbod. Bijvoorbeeld over hoe scholen in de ‘buitenwereld’ herkend willen worden, op welke onderdelen scholen intern en extern willen rapporteren, kortom hoe zij beter willen kunnen sturen op de wijze waarop zij zich representeren. En de visie die daaruit voortvloeit ‘vertalen’ naar en weergeven in de informatiestructuur van RIO. Dit noemen we het ‘modelleren’ van de onderwijsorganisatie. De modelleerfase van het RIO-traject loopt voor vo-scholen van juni tot november 2019

2. Registreren In deze fase registreren vo-onderwijsinstellingen hun RIO-gegevens in het eigen administratiesysteem en in het online portaal van RIO. De registratiefase voor vo-scholen begint in november 2019.

Deze handleiding richt zich uitsluitend op de modelleerfase van RIO. Voor het registreren van de RIO-gegevens krijgen scholen te zijner tijd beschikking over gedetailleerde registratiehandleidingen voor het online portaal van RIO (op te leveren door DUO) en het eigen administratiesysteem (op te leveren door de leveranciers van deze systemen). De focus op de modelleerfase van RIO betekent dat deze handleiding zich op de hoofdlijnen van het RIO-model voor vo-scholen richt. Het resultaat van de modelleerfase is richtinggevend voor de registratiefase. In de registratiefase moeten de scholen meer details invoeren of geautomatiseerd exporteren uit het leerlingadministratiesysteem.

1.2 Modelleertool

Voor de modelleerfase van RIO heeft DUO in samenwerking met de VO-raad en Kennisnet een online hulpmiddel ontwikkeld, de zogenoemde Modelleertool RIO-vo. Deze modelleertool kan samen met deze modelleerhandleiding worden gebruikt. Het internetadres is www.riomodelleertool.nl. Het is natuurlijk ook mogelijk om de modellering uit te voeren zónder gebruik te maken van de Modelleertool RIO-vo. Ook dan is deze modelleerhandleiding bruikbaar.

Page 7: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

6

1.3 Instructiekaart

Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet ook een overzichtelijke instructiekaart ontwikkeld die het modelleerproces in een oogopslag duidelijk maakt. Deze instructiekaart kan worden gedownload van https://www.doorontwikkelen-bron.nl/documenten-rio-vo/.

1.4 Opzet van deze modelleerhandleiding

Het modelleren van een onderwijsinstelling gebeurt in een vijftal stappen. Deze handleiding volgt dit stappenplan en geeft per stap:

• Een praktische instructie voor het uitvoeren van de stap.

• Een korte uitleg van de belangrijkste RIO-begrippen die bij deze stap horen.

• Een overzicht van de belangrijkste vraagstukken en dilemma’s die ‘modelleurs’ in de praktijk tegen kunnen komen.

• Een overzicht van de ‘lijsten’ die modelleurs in deze stap kunnen gebruiken, bijvoorbeeld een lijst van opleidingselementen in het voortgezet onderwijs (bijvoorbeeld vmbo-bb onderbouw) of een lijst van opleidingskenmerken (bijvoorbeeld TTO, Montessori).

• Enkele praktijkvoorbeelden van modelleringen.

• Aanwijzingen voor het gebruik van de Modelleertool RIO-vo voor deze stap.

• Een vooruitblik op de registratiefase voor deze stap. Modelleren is kijken naar de werkelijkheid. Het is daarom handig om het resultaat van een modellering ook visueel te presenteren, met schema’s. In deze modelleerinstructie maken we schema’s met behulp van blokken, pijlen en vlakken. Blokken geven informatieobjecten in het RIO-model aan, pijlen de relaties ertussen en vlakken geven ‘werkelijkheden’ aan. We gebruiken daarbij steeds dezelfde opmaak en kleuren. De opzet en legenda van de schema’s in deze handleiding is steeds de volgende:

Page 8: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

7

1.5 Disclaimer

De modelleervoorbeelden in deze handleiding zijn voorlopige interpretaties. Het staat de betrokken onderwijsinstelingen geheel vrij om de modellering op basis van voortschrijdend inzicht aan te passen. Ook kan de uiteindelijke registratie van een onderwijsinstelling in RIO afwijken van de manier waarop deze in de modelleringsfase is beschreven. Modelleringsproces en registratieproces staan wat dat betreft los van elkaar. De modellering geeft de richting aan van de manier waarop een onderwijsinstelling uiteindelijk in RIO geregistreerd zal worden, maar niet meer dan dat.

Page 9: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

8

2 Over RIO

2.1 Wat is RIO?

RIO wordt het wie, wat, waar en hoe van het onderwijs. Iedere onderwijsinstelling of betrokken partij gaat gebruik maken van RIO, ongeacht de onderwijssector. RIO is namelijk generiek en geldt voor alle sectoren, maar is op maat gemaakt per onderwijssector. RIO biedt de basisstructuur waarmee de registratie van de eigen organisatiestructuur en het eigen opleidingsaanbod mogelijk wordt gemaakt. Met RIO leggen onderwijsinstellingen de eigen structuur en inrichting eenduidig vast zoals ze deze zelf in de praktijk toepassen. We noemen dit de ‘onderwijskundige werkelijkheid’. Maar hoe ziet de ‘onderwijskundige werkelijkheid’ er dan uit? Om objectief naar het onderwijs te kunnen kijken moeten we elke vooronderstelling loslaten, doen alsof we van Mars komen (of Venus natuurlijk) en dan heel basale vragen stellen. Want wat bijvoorbeeld versta je nou eigenlijk onder het begrip ‘school’? Is dat een gebouw waar onderwijs wordt gegeven of is dat ene gebouw alleen een dependance van een ander gebouw en vormen die twee gebouwen sámen dus de ‘school’? Of is het de optelsom van alle ‘scholen’ die onder een bepaalde stichting vallen? Om dit soort vragen te beantwoorden en begripsverwarring te voorkomen is het RIO-model ontwikkeld. Het RIO-model probeert de onderwijskundige werkelijkheid van het Nederlandse (voortgezet) onderwijs zo objectief mogelijk te beschrijven. Daarom stelt het RIO-model een paar heel eenvoudige maar ook abstracte vragen, de drie W-vragen (plus een Hoe):

• Wie verzorgt het onderwijs?

• Wat is dat voor onderwijs?

• Hoe (op wat voor manier) wordt dat onderwijs verzorgd?

• Waar wordt dat onderwijs verzorgd? De antwoorden op deze vragen vormen samen een heel precieze beschrijving van een onderwijsinstelling, op een manier die er voor zorgt dat er nooit meer verwarring kan ontstaan over een begrip als school of vestiging of bevoegd gezag. Naast de ‘onderwijskundige werkelijkheid’ bevat RIO ook de zogeheten ‘juridische werkelijkheid’. De juridische werkelijkheid is de beschrijving en registratie van instellingen en opleidingen volgens wet- en regelgeving zoals de erkenningen (conform de BRIN-systematiek) en licenties. In RIO worden beide werkelijkheden aan elkaar gerelateerd en wordt het resultaat ervan als één informatievoorziening beschouwd en ontsloten. Uiteraard zijn er wel randvoorwaarden aan de beschrijving van de onderwijskundige werkelijkheid in RIO verbonden. De registratie conform de onderwijskundige werkelijkheid is in principe procesneutraal. RIO wordt als informatiemodel en centraal register zodanig uitgewerkt en ingericht dat gegevens die onderwijsinstellingen móeten aanleveren in het kader van wet- en regelgeving, dus ook aangeleverd kúnnen worden. RIO verandert niet die

Page 10: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

9

wet- en regelgeving, maar maakt de informatie-uitwisseling tussen onderwijsinstellingen en hun ketenpartners makkelijker en efficiënter.

2.2 Het informatiemodel van RIO

De in RIO vast te leggen WIE-, WAT-, HOE- en WAAR-‘dingen’ noemen we in het informatiemodel informatieobjecten. In deze handleiding zijn de RIO-informatieobjecten voor de herkenbaarheid steeds vet gedrukt. In het model worden ook relaties gelegd tussen deze objecten en ook met de informatieobjecten die in processen als erkenning en bekostiging een rol spelen. Hiermee wordt bewerkstelligd dat wat een instelling registreert conform RIO ook direct bruikbaar is voor deze processen die van belang zijn voor het goed kunnen uitvoeren van de wet- en regelgeving. Het informatiemodel van RIO in schema (sterk vereenvoudigd):

In het domein van de onderwijskundige werkelijkheid vinden we de objecten waarover de onderwijsinstellingen zelf zeggenschap hebben. Het domein van de juridische werkelijkheid bevat de erkenningen (erkenningen zoals bevoegd gezag, onderwijsinstelling, vestiging, opleiding) en licenties die aan die erkenningen zijn verbonden zoals die zijn vastgelegd conform de onderwijswetgeving. Die twee werkelijkheden zijn aan elkaar gerelateerd. Op deze manier vormt RIO de basis voor (zowel juridische als niet-juridische) processen in andere situaties waarin instellingen gegevens over zichzelf (moeten) verstrekken, bijvoorbeeld in het kader van toezicht, leerplicht of horizontale verantwoording. Meer inhoudelijke informatie over RIO en het RIO-model is te vinden op de website www.rio-onderwijs.nl.

Page 11: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

10

2.3 Gegevens beheren in het RIO-register

Onderwijsinstellingen beheren hun RIO-informatie op twee plaatsen:

1. In het eigen administratiesysteem: Wordt op de scholen vaak leerlingadministratiesysteem genoemd (LAS) en soms leerlingvolgsysteem (LVS). Het zijn systemen als Magister, SOMtoday, Edu’arte of Presentis)

2. In het online portaal van het RIO-register: Beschikbaar vanaf november 2019.

Gelukkig hoeft er geen informatie dubbel te worden ingevoerd en onderhouden. Het ene systeem registreert een deel van de RIO-informatie en het andere systeem het andere deel. LAS en RIO-register ‘praten’ daarna geautomatiseerd met elkaar en wisselen de informatie uit. De verdeling van het informatiebeheer ziet er voor de onderwijsinstellingen als volgt uit:

Systeem Informatie

RIO-portaal →

WIE Onderwijsbestuur

WIE Onderwijsaanbiedersgroepen

Met WIE Communicatiecontexten

Leerlingadministratiesysteem →

WIE Onderwijsaanbieders

WAAR Onderwijslocaties

WAT en HOE Aangeboden opleidingen

Page 12: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

11

3 Het stappenplan van de RIO-modellering

Modelleren is een manier van kijken naar en denken over de werkelijkheid. Voor RIO kijken we naar en denken we na over onderwijsinstellingen in het voortgezet onderwijs, de manier waarop ze in elkaar zitten en wat ze doen. Dit proces zal in elk bestuur nu ook al plaatsvinden, het nieuwe zit hem erin dat we deze eigen structuur gaan “vertalen” naar de landelijke informatiestructuur van RIO en zo over alle instellingen heen een met elkaar vergelijkbaar beeld bewerkstelligen. Onder onderwijsinstelling verstaan we in dit verband de grootste organisatorische eenheid die we in de werkelijkheid van het onderwijs kunnen aanwijzen. In het ene geval is dat een heel grote groep van scholen vallend onder een overkoepelend bestuur, zoals bijvoorbeeld de tientallen scholen van de Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs (OMO), in het andere geval een ‘eenpitter’ in het voortgezet onderwijs, zoals de Burgemeester Waldaschool voor vmbo op Ameland. Het modelleren van een onderwijsinstelling in het voortgezet onderwijs doen we in een aantal stappen:

1 WIE Bepaal de structuur van de organisatie van de onderwijsinstelling: onderwijsbestuur, onderwijsaanbieders en eventuele onderwijsaanbiedersgroepen (inclusief bijbehorende erkenningen)

2 WAAR Bepaal op welke onderwijslocatie(s) het onderwijs wordt gegeven (inclusief bijbehorende erkenningen)

3 WAT en

HOE Bepaal het onderwijsaanbod: de aangeboden opleidingen

4 Koppel de aangeboden opleidingen aan a) de onderwijsorganisatie en b) de onderwijslocatie(s)

5 Met WIE Koppel communicatiecontexten aan de verschillende onderdelen van de onderwijsorganisatie

De stappen 1 t/m 4 spreken inhoudelijk waarschijnlijk voor zich (nadere definities volgen), maar het begrip communicatiecontext zal voor velen nieuw zijn. In stap 5 kijken we naar de manieren waarop de onderwijsinstelling bereikbaar wil zijn voor de buitenwereld. Voor bijvoorbeeld het onderwerp leerplicht/RMC zal een onderwijsinstelling een ander aanspreekpunt hebben dan voor de bekostiging. Zo’n onderwerp noemen we een communicatiecontext. In RIO kunnen onderwijsinstellingen aangeven welke bereikbaarheidsgegevens zij hebben voor een voor hen relevante communicatiecontext. Tijdens de stappen 1 t/m 3 denkt de gebruiker (‘modelleur’) in eerste instantie zoveel mogelijk in losse, geheel op zichzelf staande eenheden, die pas in stap 4 aan elkaar worden gekoppeld. In stap 5 tenslotte worden hier nog de relevante communicatiecontexten aan toegevoegd.

Page 13: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

12

4 Stap 1 WIE: Beschrijf de onderwijsorganisatie

In deze stap wordt de onderwijsorganisatie beschreven. De onderwijsorganisatie van een onderwijsinstelling bestaat in RIO-termen uit:

• Een onderwijsbestuur

• Een of meer onderwijsaanbiedersgroepen (facultatief)

• Een of meer onderwijsaanbieders In het onderwijs zijn in de dagelijkse praktijk ook de uit de ‘juridische werkelijkheid’ afstammende termen bevoegd gezag, bevoegdgezagerkenning en onderwijsinstellingserkenning van groot belang. Zij vormen de WIE MAG-dimensie van het RIO-model. Vandaar dat deze ook wordt meegenomen in de modellering.

4.1 RIO-begrippen

In deze modelleringsstap zijn de volgende RIO-begrippen van belang:

Term Definitie Toelichting

Bevoegdgezagerkenning (juridische werkelijkheid)

Een erkenning als bestuur in het onderwijs door OCW van een orgaan van een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld (a-orgaan) of een persoon of college met enig openbaar gezag bekleed (b-orgaan).

Wordt geregistreerd in het BRIN-register (met een relatienummer van 5 cijfers, ook wel BRIN5 genoemd).

Onderwijsinstellings-erkenning (juridische werkelijkheid)

De erkenning van een organisatie voor het verzorgen van onderwijs op basis van wetgeving.

Wordt momenteel geregistreerd in het BRIN-register (met BRIN4, een code van vier karakters).

Onderwijsbestuur Een orgaan van een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld (a-orgaan) of een persoon of college met enig openbaar gezag bekleed (b-orgaan).

Is het daadwerkelijke bestuur van de onderwijsinstelling. Het is de overkoepelende term voor college van bestuur, raad van toezicht, servicebureau en andere bestuursonderdelen. Per organisatie kan die qua samenstelling en benaming verschillen.

Page 14: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

13

Term Definitie Toelichting

Onderwijsaanbiedersgroep Een aantal onderwijsaanbieders die gezamenlijk naar buiten treden.

Is een groep van onderwijsaanbieders met een eigen, gezamenlijke zichtbaarheid voor de buitenwereld en vaak ook met een bepaald mandaat vanuit het onderwijsbestuur.

Onderwijsaanbieder Een organisatie die door een onderwijsbestuur is ingesteld voor het verzorgen van onderwijs.

Is de organisatie die het onderwijs aanbiedt en verzorgt en die primair herkenbaar is voor de buitenwereld

In schema:

Page 15: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

14

4.2 Instructie

Voer achter elkaar de volgende stappen uit: Onderwijsbestuur

1. Bepaal wat het centrale onderwijsbestuur van de onderwijsinstelling is. 2. Zoek in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel de gegevens van dit bestuur

op (er kunnen meer dan een rechtspersonen voorkomen in het Handelsregister). 3. Zoek in het BRIN-register de gegevens van dit bestuur op (of gebruik de bijgeleverde

lijst). 4. Noteer van het onderwijsbestuur de volgende gegevens:

• Naam waaronder het bestuur in het maatschappelijk verkeer bekend staat

• Statutaire naam (uit Handelsregister)

• Bevoegdgezagerkenning-naam (uit BRIN) (dit kunnen er meer dan één zijn!)

• Relatienummer bevoegd gezag (BRIN5) (dit kunnen er meer dan één zijn!)

• Adres (van de locatie waar het bestuur zetelt conform het Handelsregister en DUO).

Onderwijsaanbiedersgroepen 5. Bepaal (met name bij grotere onderwijsinstellingen zal dit aan de orde kunnen zijn) of

er onderwijsaanbiedersgroepen in het spel zijn. Dit kunnen er een of meer zijn. 6. Zo ja, noteer dan van elke onderwijsaanbiedersgroep de volgende gegevens:

• Naam (zoals gehanteerd op bijvoorbeeld de website)

• Of de onderwijsaanbiedersgroep in samenwerking met een ander onderwijsbestuur wordt georganiseerd en zo ja, welk

Onderwijsaanbieders

7. Bepaal welke onderwijsaanbieders er actief zijn binnen de complete onderwijsinstelling. Dit kunnen er een of meer zijn.

8. Bepaal welke onderwijsinstellingserkenning bij een onderwijsaanbieder hoort. Meestal zal dat in de eigen organisatie wel bekend zijn. Zoek anders in het BRIN-register de onderwijsinstellingserkenning van deze onderwijsaanbieders op (daar ‘instelling’ geheten).

9. Noteer van elke onderwijsaanbieder:

• Naam (zoals gehanteerd in het maatschappelijk verkeer en waaronder het ook bij leerlingen, ouders en anderen bekend staat. De naam staat in het logo, op het gebouw of gebouwen, de website, etc.).

• Onderwijsinstellingserkenning (BRIN4). In sommige situaties kunnen dit er meer dan een zijn, bijvoorbeeld wanneer scholen recent gefuseerd zijn en hun ‘oude’ onderwijsinstellingserkenningen nog hebben. Andersom komt ook en vaker voor: een bepaalde onderwijsinstellingserkenning kan gerelateerd zijn aan meerdere onderwijsaanbieders.

• Of de onderwijsaanbieder in samenwerking met een ander onderwijsbestuur wordt georganiseerd en zo ja, welk.

Page 16: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

15

10. Maak een schema met voor het onderwijsbestuur, de bevoegdgezagerkenning, de onderwijsaanbieders met bijbehorende onderwijsinstellingserkenning en eventuele onderwijsaanbiedersgroepen aparte blokjes die onderling worden verbonden met pijlen.

Let op, de namen van onderwijsbesturen, onderwijsaanbiedersgroepen en onderwijsaanbieders kunnen in BRIN, het Handelsregister en op de website(s) van de onderwijsinstelling sterk van elkaar verschillen! Deze exercitie dient daarom ook om die soms verwarrende verschillen in naamgeving goed in kaart te brengen.

4.3 Vraagstukken en dilemma’s

Bij het modelleren van de onderwijsorganisatie kunnen onderwijsinstellingen de volgende dilemma’s tegen komen:

• Wat moet je doen als een onderwijsbestuur zowel scholen voor primair onderwijs als scholen voor voortgezet onderwijs heeft? Of voorgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs?

• Wanneer is een groep ‘scholen’ een verzameling onderwijslocaties van een enkele onderwijsaanbieder en wanneer zijn het aparte onderwijsaanbieders met elk een eigen onderwijslocatie?

• Zijn de onderwijsaanbieders binnen de onderwijsinstelling wel of niet georganiseerd in onderwijsaanbiedersgroepen?

• Heeft een onderwijsaanbiedersgroep een eigen organisatie?

• Wat als er in het onderwijsaanbod wordt samengewerkt met een ander onderwijsbestuur?

• Heeft een onderwijsaanbieder altijd maar één onderwijsinstellingserkenning (BRIN4)?

• Kunnen verschillende onderwijsaanbieders dezelfde onderwijsinstellingserkenning hebben?

4.3.1 Voortgezet onderwijs versus primair onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs?

Het kan voorkomen dat een onderwijsinstelling zowel onderwijs in het primair onderwijs aanbiedt als in het voortgezet onderwijs. Hoe modelleer je deze situatie? Dat hangt af van de bevoegdgezagerkenning. Soms is er sprake van één bevoegdgezagerkenning (met één nummer) met twee aparte bevoegdheden, één voor po en één voor vo. Maar soms kunnen er ook twee aparte bevoegdgezagerkenningen zijn met elk een eigen nummer, één voor po en één voor vo. In beide gevallen hebben we één onderwijsbestuur met verschillende onderwijsaanbieders die vo-onderwijs aanbieden en onderwijsaanbieders die po-onderwijs aanbieden. We concentreren ons in deze handleiding op het vo, maar RIO gaat op termijn ook voor het po geïmplementeerd worden. Eenzelfde situatie kan voor vo en mbo spelen. Ook hier kunnen verschillende onderwijsaanbieders onder vallen met elk hun eigen door de sector afgebakende aanbod. Maar het kan zelfs ook gaan om één onderwijsaanbieder die voor beide sectoren een opleidingen aanbiedt en verzorgt. Denk hier bijv. aan AOC’s (agrarische opleidingscentra).

Page 17: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

16

4.3.2 Onderwijsaanbieders of onderwijslocaties?

Het is niet altijd duidelijk of een groep bij elkaar horende ‘scholen’ een verzameling onderwijslocaties van één onderwijsaanbieder is of een verzameling onderwijsaanbieders met allemaal een eigen onderwijslocatie (zie ook Stap 2 van de modellering). Zelfs als een groep scholen allemaal dezelfde naam hebben, kunnen ze onderwijskundig of anderszins zo van elkaar verschillen, dat het aparte onderwijsaanbieders zijn. Andersom kunnen ‘scholen’ met heel verschillende namen of op heel verschillende plaatsen samen toch één onderwijsaanbieder vormen. Het is de onderwijsinstelling zelf die bepaalt hoe het zit. Criteria om hierin de knoop door te hakken zijn:

• Als een school een eigen presentatie naar de buitenwereld (website, brochure, etc.) heeft ten opzichte van de andere scholen in de groep, is de kans groter dat het om een aparte onderwijsaanbieder gaat.

• Als een school een eigen onderwijsaanbod heeft dat afwijkt van de andere scholen in de groep, is de kans groter dat het om een aparte onderwijsaanbieder gaat.

• Als een school een eigen management heeft met een grote mate van zelfstandigheid, is de kans groter dat het om een aparte onderwijsaanbieder gaat.

• Als een school een eigen denominatie (geloofstraditie) heeft ten opzichte van de andere scholen in de groep, is de kans groter dat het om een aparte onderwijsaanbieder gaat.

Een duidelijk voorbeeld van een onderwijsaanbieder met twee onderwijslocaties is de redelijk vaak voorkomende situatie waarbij de onderbouw en de bovenbouw van opleidingen die vallen onder één onderwijsaanbieder op gescheiden onderwijslocaties zijn gesitueerd. Maar het valt allemaal niet met een schaartje te knippen en de uiteindelijke beslissing over het groeperen van scholen tot één onderwijsaanbieder (waardoor de scholen dus onderwijslocaties worden) is daarom geheel aan de onderwijsinstelling zelf.

4.3.3 Onderwijsaanbiedersgroep?

Wanneer een onderwijsinstelling een grote groep onderwijsaanbieders heeft, is het mogelijk dat deze gegroepeerd worden binnen een of meer onderwijsaanbiedersgroepen. Ook hiervoor vallen geen spijkerharde criteria te formuleren. Criteria om de knoop door te hakken zijn:

• Als het onderwijsbestuur bijvoorbeeld op zijn website spreekt van verschillende groepen van scholen (zo zegt CVO Rotterdam op zijn website bijvoorbeeld: “37 VO-scholen, geclusterd in 7 scholengroepen, vormen samen CVO”).

• Als de scholengroepen zich zelfstandig presenteren, bijvoorbeeld in naamgeving of via websites of andere communicatieuitingen.

• Als de scholengroep een zekere vrijheid (mandaat) binnen het overkoepelende bestuur heeft gekregen ten aanzien van de bedrijfsvoering.

Page 18: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

17

4.3.4 Heeft een onderwijsaanbiedersgroep een eigen organisatie?

Een onderwijsaanbiedersgroep kan een eigen organisatie en centraal bureau hebben, maar het hoeft niet. Het gaat puur om een verzameling van onderwijsaanbieders die op wat voor manier dan ook bij elkaar horen en die binnen de onderwijsinstelling als een groep worden gezien.

4.3.5 Samenwerking?

Het komt in het voortgezet onderwijs steeds meer voor dat onderwijsbesturen samenwerken bij het aanbieden van onderwijs. Dat kan zelfs over de sectorgrenzen heen, bijvoorbeeld met het primair onderwijs of met het middelbaar beroepsonderwijs. In dit geval is er sprake van één onderwijsaanbieder die onder twee onderwijsbesturen valt. Omdat we de RIO-modellering steeds vanuit een overkoepelende onderwijsbestuur bekijken, is het voor de modelleringsfase voldoende om kort te verwijzen naar het andere onderwijsbestuur waarmee wordt samengewerkt. Die vermelding hoeft niet te worden uitgewerkt in namen, KvK-registraties, BRIN-relatienummers, etc. Later bij de daadwerkelijke registratie komt dit aspect wel weer aan de orde en komen instructies beschikbaar voor hoe dit kan worden geregeld.

4.3.6 Heeft een onderwijsaanbieder altijd maar één onderwijsinstellingserkenning (BRIN4)

De onderwijskundige werkelijkheid van een onderwijsinstelling hoeft niet gelijk te zijn aan de juridische werkelijkheid. Dus is het ook denkbaar dat een onderwijsaanbieder twee of misschien zelfs meer onderwijsinstellingserkenningen heeft. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als scholen die voorheen zelfstandig waren, zijn gefuseerd tot één onderwijsaanbieder maar in BRIN nog wel hun ‘oude’ onderwijsinstellingserkenningen hebben.

Page 19: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

18

4.3.7 Kunnen verschillende onderwijsaanbieders dezelfde onderwijsinstellingserkenning (BRIN4) hebben?

Ja, in de praktijk komt dit regelmatig voor.

4.4 Praktijkvoorbeelden

Hieronder een voorbeeld van twee modelleringen van onderwijsaanbieders, een met één onderwijsaanbieder en een groep onderwijslocaties en een met verschillende onderwijsaanbieders met elk een eigen onderwijslocatie. We nemen in de plaatjes voor de begrijpelijkheid meteen Stap 2 van de modellering (WAAR) mee. We kijken naar CSG Reggesteyn, een onderwijsinstelling in Nijverdal en Rijssen. In de modellering met één onderwijsaanbieder met diverse onderwijslocaties ziet de RIO-situatie er als volgt uit (we laten hierbij de bijzondere onderwijsvoorziening Bouwgilde Vakademy van CSG Reggesteyn voor de overzichtelijkheid even buiten beschouwing):

Page 20: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

19

Omdat de verschillende Reggesteyn-scholen ondanks uniforme presentatie (logo, website, etc.) nogal van elkaar verschillen in confessionele en onderwijskundige identiteit, kan de situatie echter ook worden gemodelleerd met drie zelfstandige onderwijsaanbieders:

Beide modelleringen zijn valide RIO-schema’s. In beide modelleringen valt de onderwijskundige werkelijkheid van CSG Reggesteyn goed aan de juridische werkelijkheid te koppelen. Het is daarom geheel aan de onderwijsinstelling zelf om de kiezen voor de modellering die het beste aansluit bij de manier waarop de onderwijsinstelling haar eigen inrichting in de dagelijkse praktijk ervaart.

Page 21: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

20

Hieronder een voorbeeld van een onderwijsinstelling die onderwijsaanbieders heeft voor vo én mbo: Stichting Clusius College. We werken er eentje uit nl. het Clusius College in Alkmaar. Het onderwijsbestuur heeft één bevoegdgezagerkenning voor vo en mbo, maar twee onderwijsinstellingserkenningen, een voor vo en een voor mbo (overigens met hetzelfde BRIN4). In schema:

Hieronder een voorbeeld van een samenwerking met een ander onderwijsbestuur. Het betreft hier CSG Liudger uit Friesland met in Burgum een Onderwijsaanbieder (HAVOtop) dat in samenwerking met OSG Slingelland is ingericht:

Page 22: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

21

4.5 Gegevens en lijsten (referentietabellen) voor deze stap

De gegevens die in deze modelleringsstap moeten worden gemodelleerd zijn:

Informatieobject Kenmerken Aantal

Bevoegdgezagerkenning (juridische werkelijkheid)

• Naam

• Nummer bevoegdgezagerkenning (5 cijfers)

• Adres

1 of meer

Onderwijsinstellings-erkenning (juridische werkelijkheid)

• Naam

• BRIN onderwijsinstellingserkenning (BRIN4)

• Adres

1 of meer

Onderwijsbestuur • Algemene naam (bijvoorbeeld zoals deze op de website van de onderwijsinstelling wordt genoemd en die in het maatschappelijk verkeer meestal en bij voorkeur wordt gehanteerd)

• Statutaire naam (KvK)

• Vestigingsplaats

1 of meer (bij

samen-werking)

Onderwijsaanbiedersgroep • Naam (zoals gehanteerd op bijvoorbeeld de website)

• Koppeling met onderwijsbestuur

0 of meer

Onderwijsaanbieder • Naam (zoals gehanteerd in het maatschappelijk verkeer en waaronder het ook bij leerlingen, ouders en anderen bekend staat. De naam staat in het logo, op het gebouw of gebouwen, de website, etc.)

• Koppeling met onderwijsbestuur

• Koppeling met onderwijsaanbiedersgroep (optioneel)

1 of meer

DUO levert voor deze modelleringstap een basislijst aan van alle onderwijsbesturen met bijbehorende bevoegdgezagerkenningen in het voortgezet onderwijs. De gegevens die bij de erkenning horen (bevoegd gezag naam, adres etc.) zijn automatisch ingevuld voor de bijbehorende onderwijsbesturen. Een aantal van deze gegevens kan worden aangepast voor het onderwijsbestuur.

4.6 Modelleertool RIO-vo

De Modelleertool RIO-vo biedt de gebruiker:

• De basislijst van DUO met bevoegdgezagerkenningen en bijbehorende gegevens van onderwijsbesturen.

• Invoerschermen voor de gegevens van onderwijsbestuur, onderwijsaanbiedersgroep, onderwijsaanbieder.

• Een automatische weergave van de ingevoerde gegevens in een overzichtelijk schema.

Page 23: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

22

De Modelleertool RIO-vo bevat instructies en helpschermen.

4.7 Registratiefase

In de registratiefase (vanaf november 2019) wordt aan onderwijsinstellingen gevraagd de gegevens over hun onderwijsaanbieders te registeren in hun eigen LAS. Gegevens over het onderwijsbestuur en eventuele onderwijsaanbiedersgroepen worden geregistreerd in het portaal van het RIO-register. Deze gegevens worden vervolgens aan elkaar gekoppeld, zodat ook in het RIO Register te zien is welke onderwijsaanbieders horen bij welke onderwijsaanbiedersgroepen en onderwijsbesturen. Tijdens de registratiefase moeten meer gedetailleerde gegevens van onderdelen van de onderwijsorganisatie geregistreerd worden. Te denken valt bijvoorbeeld aan:

• Internationale naam

• Datum in bedrijf

• Datum uit bedrijf

• Etc. Zie hiervoor het Informatiemodel RIO – Communicatieversie op de website van Edustandaard. De aanbieders van LAS’sen voor het voortgezet onderwijs (zoals Magister, SOMtoday, Edu’arte, Presentis) bereiden hun systemen voor op RIO. In het LAS kunnen onderwijsinstellingen hun onderwijsaanbieders relateren aan onderwijsaanbiedersgroepen en onderwijsbesturen in RIO door het overnemen van codes uit het RIO-register. Nadere instructies hiervoor worden gegeven door de leveranciers van de LAS’sen. De onderwijsinstellingen krijgen in november 2019 ook toegang tot het portaal van het RIO-register. Zij ontvangen hiervoor inloggegevens, die worden toegestuurd aan de RIO-contactpersoon van de instelling. Nadere instructies staan in de handleiding van het portaal van het RIO-register.

Page 24: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

23

5 Stap 2 WAAR: Bepaal op welke onderwijslocatie(s) het onderwijs wordt gegeven

In deze stap worden alle onderwijslocaties beschreven waarop de onderwijsaanbieders binnen een onderwijsinstelling onderwijs verzorgen. Net als bij het beschrijven van het onderwijsaanbod maken we bij de onderwijslocaties gebruik van een zelfstandige lijst van (reeds bekende) onderwijslocaties. Dit is omdat onderwijslocaties door meer dan één onderwijsaanbieder gebruikt kunnen worden en je anders die onderwijslocaties meer dan één keer in je RIO-schema moet opnemen. Overigens is het mogelijk dat een onderwijslocatie niet op de lijst voorkomt omdat die nog niet bestaat maar in de toekomst wel voor onderwijs gebruikt gaat worden. In zulke gevallen kan een nieuwe onderwijslocatie worden opgevoerd. Onderwijslocaties hebben niet alleen een praktische betekenis in de onderwijskundige werkelijkheid, maar soms ook een belangrijk juridische betekenis, met name in het voortgezet onderwijs waar de bekostiging van onderwijsinstellingen gedeeltelijk op het aantal ‘vestigingen’ is gebaseerd. Dit is de WAAR MAG-dimensie van het RIO-model. Vandaar dat onderwijslocaties voorkomen in de juridische werkelijkheid als vestigingserkenningen en daar ook een eigen BRIN-code hebben, het zogenoemde BRIN6, met zes karakters. Het is belangrijk om te beseffen dat de vestigingserkenning gekoppeld is aan het gebruik door een vo-instelling van een bepaalde onderwijslocatie, dus niet aan de locatie op zich. Een mbo-instelling die ook van dezelfde onderwijslocatie gebruik maakt, heeft namelijk conform de sectorwetgeving van het mbo geen vestigingserkenning voor dat gebruik.

Page 25: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

24

5.1 RIO-begrippen

In deze modelleringsstap zijn de volgende RIO-begrippen van belang:

Term Definitie Toelichting

Onderwijslocatie Een punt op een geografische kaart waar onderwijs wordt aangeboden.

Dit is de daadwerkelijke plaats op de wereld waar onderwijs wordt gegeven.

Onderwijslocatiegebruik De locatie waar het onderwijs wordt gegeven.

Omdat het in de praktijk voorkomt dat twee of meer onderwijsaanbieders van dezelfde onderwijslocatie gebruik maken (waarbij het gebouw zelfs verschillende namen kan hebben), hebben we een apart informatieobject onderwijslocatiegebruik nodig. Aan het gebruik kan afhankelijk van de sector een vestigingserkenning zijn gekoppeld.

Vestigingserkenning De toestemming om op een bepaalde onderwijslocatie onderwijs te verzorgen.

Vestigingserkenningen hebben een zogenoemde BRIN6-code (code met zes karakters)

In schema voor de situatie dat twee (denkbeeldige) onderwijsaanbieders van dezelfde (denkbeeldige) onderwijslocatie gebruik maken:

Hoewel we volgens het RIO-model onderwijslocatie en onderwijslocatiegebruik uit elkaar moeten houden, houden we het in de modelleringsfase maar even simpel en noemen we ze samen de onderwijslocatie. In de registratiefase moet dit wel weer worden gesplitst. Zie hiervoor het Informatiemodel RIO – Communicatieversie op de website van Edustandaard.

Page 26: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

25

5.2 Instructie

Voer achter elkaar de volgende stappen uit:

1. Maak een lijst van alle locaties waarop de onderwijsaanbieders van de onderwijsinstelling onderwijs verzorgen. Dit zijn de onderwijslocaties.

2. Bepaal welke ondewijsvestigingserkenning bij een onderwijslocatie hoort. Meestal zal dat in de eigen organisatie wel bekend zijn. Zoek anders in het BRIN-register de gegevens op van de vestigingserkenningen die (via het gebruik) gekoppeld zijn aan deze onderwijslocaties (of maak gebruik van de bijgeleverde lijst).

3. Noteer van elke onderwijslocatie: a. Naam (zoals die binnen de onderwijsinstelling wordt gehanteerd, dit is

overigens optioneel, een locatie hoeft geen naam te hebben). b. De code van de onderwijsvestigingserkenning (BRIN6, dus een BRIN4 met een

volgnummer van 2 karakters). c. Adres (straat en nummer) zoals die op de eigen website wordt gehanteerd

(veelal zal die overeenkomen met die van de onderwijsvestigingserkenning). d. Plaats (idem).

4. Maak een schema met een blokje voor elke onderwijslocatie. Geef de blokjes eventueel de namen indien die binnen de onderwijsinstelling voor de onderwijslocaties worden gehanteerd. Dit laatste is niet verplicht, adres en plaatsaanduiding zijn vaak al voldoende.

5.3 Vraagstukken en dilemma’s

Bij het modelleren van de onderwijslocaties kunnen onderwijsinstellingen de volgende dilemma’s tegen komen:

• Wanneer is een plaats waar onderwijs wordt gegeven een onderwijslocatie?

• Is een bestuursbureau op een locatie waar geen onderwijs wordt aangeboden een onderwijslocatie?

• Hoe modelleer je een campus?

• Heeft afstandsonderwijs ook een onderwijslocatie?

5.3.1 Wanneer is een plaats waar onderwijs wordt gegeven een onderwijslocatie?

Is bijvoorbeeld een ‘losse’ gymzaal een onderwijslocatie? Deze plaats kan wel voorkomen in de roostering en heeft daar ook waarschijnlijk een roostercode, net zoals de andere onderwijslocaties. De gymzaal kan ook eigendom van de onderwijsinstelling zijn. Als deze locatie echter geen rol speelt in de juridische werkelijkheid en bekostiging van de onderwijsinstelling (de locatie komt niet voor in BRIN) en ook niet relevant is voor andere ketenprocessen, dan is het niet zinvol om de locatie als onderwijslocatie op te voeren in RIO. Het heeft dan namelijk geen toegevoegde waarde voor bijvoorbeeld de uitwisseling met andere partijen, alleen voor de interne bedrijfsvoering.

Page 27: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

26

5.3.2 Is een bestuursbureau een onderwijslocatie?

Een bestuursbureau of een andere ondersteunende dienst die op een aparte locatie is gehuisvest bij een onderwijsinstelling hoeft niet als een onderwijslocatie geregistreerd te worden. Er wordt immers geen onderwijs aangeboden. Wel kan deze locatie een rol spelen in de communicatie (zie daarvoor Communicatiecontext).

5.3.3 Hoe modelleer je een campus?

Het staat een onderwijsinstelling binnen bepaalde (juridische) marges vrij om een campus van gebouwen als één onderwijslocatie op te voeren of als verschillende onderwijslocaties. Criterium hierbij is opnieuw of de campus als geheel of als losse onderdelen optreedt in de onderwijskundige en juridische werkelijkheid van de onderwijsinstelling. Hebben de gebouwen van de campus eigen vestigingserkenningen in BRIN, dan ligt het voor de hand ze als aparte onderwijslocaties op te nemen in RIO. Is dat niet zo, dan kan de onderwijsinstelling op basis van de onderwijskundige werkelijkheid beslissen welke modellering toegepast moet worden. Mogelijke criteria om de knoop door te hakken zijn:

• Zelfstandigheid van naamgeving van de gebouwen.

• Zelfstandigheid van de campusgebouwen in de organisatie en roostering.

• Vaste verdeling van het onderwijsaanbod over de gebouwen van de campus (als er aparte gebouwen zijn voor bijvoorbeeld vmbo en havo/vwo, ligt het voor de hand ze als aparte onderwijslocaties te beschrijven).

Check hierbij wel of er vanuit de wet- en regelgeving restricties gelden. De veranderende wetgeving in het kader van de vereenvoudiging bekostiging vo kan daarnaast ook bepalend zijn voor de te maken keuze. Bedenk overigens wel dat ook al kiest een onderwijsbestuur ervoor om alle gebouwen op een campus apart als onderwijslocatie op te voeren met daaraan gekoppeld een vestigingserkenning, dat die onderwijslocaties nog wel altijd via de aangeboden opleidingen aan één onderwijsaanbieder gerelateerd kunnen worden zodat ze zo toch als een eenheid herkend kunnen worden. Zie hiervoor de voorbeelden.

5.3.4 Heeft afstandsonderwijs ook een onderwijslocatie?

Bij afstandsonderwijs, bijvoorbeeld in online vorm, komen leerlingen niet naar een plaats toe om te leren. Heeft dit onderwijsaanbod dan ook geen onderwijslocatie? Als er niet duidelijk een separate plek in de onderwijsinstelling is waar dit onderwijs wordt georganiseerd (bijvoorbeeld een apart gebouw met video-conferencezalen o.i.d.), dan is er geen sprake van een zelfstandige onderwijslocatie.

Page 28: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

27

5.4 Praktijkvoorbeelden

Om te beginnen maken we een voorbeeld uit Stap 1 van de modellering compleet (zie paragraaf 4.3.6). Het betreft CSG Reggesteyn, gemodelleerd als één onderwijsaanbieder met drie onderwijslocaties en de bijbehorende vestigingserkenningen:

Page 29: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

28

Hieronder dan ook het voorbeeld van het Clusius College in Alkmaar compleet uitgewerkt met onderwijslocatie en bijbehorende onderwijsinstellingserkenning:

Page 30: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

29

Hieronder een voorbeeld van de campus van het Dalton College in Barendrecht. De campus aan de Zichtwei heeft drie aparte gebouwen, Zichtwei 1, 2 en 3, met elk een eigen adres (eigen straatnummer). Samen vormen zij echter één onderwijslocatie met één onderwijsvestigingserkenning (die gekoppeld is aan het adres van gebouw Zichtwei 1). In RIO-termen ziet dat er als volgt uit

Page 31: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

30

5.5 Gegevens en lijsten (referentietabellen) voor deze stap

De gegevens die in deze modelleringsstap moeten worden gemodelleerd zijn:

Informatieobject Kenmerken Aantal

Onderwijslocatie • Naam (zoals die binnen de onderwijsinstelling wordt gehanteerd)

• Adres (zoals binnen de onderwijsinstelling bekend)

• Plaats (zoals binnen de onderwijsinstelling bekend)

1 of meer

Onderwijsvestigingserkenning • Naam

• BRIN6 van de vestigingserkenning (6 karakters)

1 of meer

5.6 Modelleertool RIO-vo

De Modelleertool RIO-vo biedt de gebruiker:

• De basislijst aan met alle onderwijslocaties in Nederland (met of zonder een vestigingserkenning daaraan gerelateerd), met de mogelijkheid locaties te selecteren.

• Invoerschermen voor de gegevens van de onderwijslocaties.

• Een automatische weergave van de ingevoerde gegevens in een overzichtelijk schema. De Modelleertool RIO-vo bevat instructies en helpschermen.

5.7 Registratiefase

In de registratiefase (vanaf november 2019) wordt aan onderwijsinstellingen gevraagd de gegevens van deze stap van het modelleringsproces in te voeren in het LAS en de relatie te leggen met de eveneens in het LAS geregistreerde aangeboden opleidingen en onderwijsaanbieders. Dit geheel wordt via een automatische koppeling met het RIO-register uitgewisseld en gekoppeld aan het eveneens in het Centraal Register RIO reeds geregistreerde onderwijsbestuur. De aanbieders van LAS’sen voor het voortgezet onderwijs (zoals Magister, SOMtoday, Edu’arte, Presentis) bereiden hun systemen ook voor op automatische koppeling met het RIO-register. Als in het eigen LAS de onderwijsaanbieders, onderwijslocaties en aangeboden opleidingen zijn geregistreerd en gerelateerd aan een onderwijsbestuur(scode) dan zijn er maar een beperkt aantal handelingen in het LAS nodig om deze objecten uit te wisselen met het centrale RIO-register. Veel zal automatisch plaatsvinden conform de uitwisseling van deelnames en resultaten van leerlingen met BRON. Nadere instructies voor deze export zullen ook worden gegeven door de leveranciers van de LAS’sen.

Page 32: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

31

6 Stap 3 WAT en HOE: Beschrijf de aangeboden opleidingen

In deze stap wordt het complete onderwijsaanbod van alle onderwijsaanbieders binnen het betrokken onderwijsbestuur beschreven, als een zelfstandige, geordende lijst van aangeboden opleidingen. Een aangeboden opleiding is een unieke combinatie van een opleidingseenheid (WAT, bijv. havo) met mogelijk een of meer opleidingskenmerken (HOE, bijv. Technasium). Zie ook de definities in paragraaf 6.1 van deze handleiding. Als een onderwijsbestuur bijvoorbeeld bij de ene onderwijsaanbieder atheneum aanbiedt en bij een andere atheneum-tto, dan zijn dit twee unieke aangeboden opleidingen. Dit is ook het geval als er door een onderwijsaanbieder én havo én havo-tto wordt aangeboden. Biedt een onderwijsbestuur bij twee onderwijsaanbieders precies dezelfde aangeboden opleiding aan (bijvoorbeeld atheneum-bovenbouw Technasium), dan hoeft deze combinatie in de modelleerfase nu maar één keer te worden geselecteerd en opgenomen in de lijst van aangeboden opleidingen van dat onderwijsbestuur. Binnen een onderwijsinstelling, zeker binnen een grotere, kan het voorkomen dat een bepaalde opleidingseenheid door meer dan één onderwijsaanbieder en/of meer dan één onderwijslocatie wordt aangeboden. Het is daarom efficiënter om in de modelleerfase één lijst van opleidingseenheden te maken en deze later de koppelen aan de juiste onderwijsaanbieders. Bij de registratie in het eigen LAS zal dat anders zijn georganiseerd en ondersteund (met een automatische afleiding uit de elementcodes die voor BRON worden gebruikt), maar voor deze fase is dit nu voldoende werkbaar.

6.1 RIO-begrippen

In deze modelleringsstap zijn de volgende RIO-begrippen van belang:

Term Definitie Toelichting

Opleiding Een samenhangend geheel van vakken, gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden.

Het WAT van de opleiding. Voorbeelden: Kwalificatie in het mbo Bachelor in het wo Profiel in het vo ( vmbo-bb Diensten en Producten, vwo Cultuur en Maatschappij).

Page 33: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

32

Term Definitie Toelichting

Opleidingseenheid Een geheel van kennis, inzicht en vaardigheden.

In de modelleringsfase van het RIO-traject verdelen we de opleidingen hiervoor in onderbouw en bovenbouw.

Opleidingskenmerk Een onderscheidende eigenschap van een opleiding.

Dit is in RIO het HOE van de aangeboden opleiding. Voorbeelden: TTO Technasium Montessori

Aangeboden opleiding

Opleidingseenheid die door een onderwijsaanbieder aangeboden wordt in een bepaalde vorm, al dan niet op een onderwijslocatie, en waarop een leerling zich kan inschrijven.

De combinatie van WAT en HOE zoals die concreet door de onderwijsinstelling wordt aangeboden.

In schema:

6.1.1 Aggregatieniveau van aangeboden opleidingen

Hoe gedetailleerd moet het onderwijsaanbod in de modelleringsfase worden beschreven (met een abstracte term: op welk ‘aggregatieniveau’)? In zijn algemeenheid geldt: hoe globaler, hoe beter, want dan heb je er minder werk aan als modelleur. Maar soms gaat er dan iets mis, bijvoorbeeld als opleidingseenheden op verschillende onderwijslocaties en soms zelfs door verschillende onderwijsaanbieders verzorgd worden. Dat komt allemaal voor in het Nederlandse onderwijs. De onderbouw van het vmbo bijvoorbeeld wordt dan op onderwijslocatie A verzorgd, terwijl de bovenbouw vmbo van het profiel Bouwen, Wonen en Interieur (BWI) op een speciale, op dit onderwijs ingericht onderwijslocatie B wordt aangeboden. Je kan dan niet zeggen dat op beide onderwijslocaties vmbo wordt verzorgd, want dat klopt op zich wel, maar je ziet niet meer

Page 34: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

33

WAAR precies WAT/HOE gebeurt en dat is wel de bedoeling van RIO. Dus moeten we preciezer zijn, ook in de modelleringsfase. Zo voorkomen we verwarring in de registratiefase. Hieronder een schema van de denkbeeldige situatie dat een onderwijsaanbieder alle profielen van alle leerwegen van het vmbo op een locatie aanbiedt, maar voor de bovenbouw van bb, kb en gl een speciaal op de beroepspraktijk ingericht gebouw elders heeft. De aangeboden opleidingen van deze onderwijsaanbieder moeten dan op het volgende aggregatieniveau worden gemodelleerd:

Biedt een onderwijsaanbieder havo, atheneum en gymnasium op één onderwijslocatie aan, dan kunnen de aangeboden opleidingen op het hoogste niveau worden geaggregeerd en is het schema simpel:

In paragraaf 6.5 van deze handleiding hebben we een complete lijst van opleidingseenheden van het voorgezet onderwijs opgenomen die gebruikt kan worden bij de modellering.

Page 35: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

34

In de uiteindelijke registratiefase van RIO moeten aangeboden opleidingen gedetailleerder geregistreerd worden vanuit het LAS en wel op het niveau van de ook voor BRON bekende zogenoemde ‘elementcodes’. De LAS-leveranciers ontwikkelen hiervoor beheerschermen en handleidingen.

6.2 Instructie

Voer achter elkaar de volgende stappen uit: Neem als uitgangspunt de lijst van alle onderwijsaanbieders van de onderwijsinstelling (zie paragraaf 6.5 van deze handleiding).

1. Markeer in de lijst alle door de onderwijsaanbieders van de onderwijsinstelling aangeboden opleidingen op het hoogste aggregatieniveaus dat goed aansluit bij de verschillende betrokken onderwijslocaties (zie paragraaf 6.1.1).

2. Check bij alle onderwijsaanbieders van de onderwijsbestuur of ze de betrokken opleidingen aanbieden met een bepaald opleidingskenmerk (kan er meer dan één zijn), bijvoorbeeld TTO of Dalton). Dit vormen dan aparte aangeboden opleidingen en die komen dus ook apart voor in de lijst.

3. Stel zo de complete lijst van aangeboden opleidingen van de onderwijsinstelling samen. Een combinatie van een opleidingseenheid en een opleidingskenmerk, de aangeboden opleiding, is daarbij dus altijd uniek.

4. Maak een schema met voor elke unieke aangeboden opleiding een apart blokje, met de naam van de opleidingseenheid en indien van toepassing een of meerdere opleidingskenmerken daaraan gekoppeld.

6.3 Vraagstukken en dilemma’s

Bij het modelleren van de Aangeboden Opleidingen kunnen onderwijsinstellingen de volgende dilemma’s tegen komen:

• Hoe gaan we om met profielen?

• Op welk niveau van de lijst van opleidingseenheden koppelen we opleidingskenmerken?

6.3.1 Hoe gaan we om met profielen?

De opleidingen vmbo, havo en vwo hebben in de bovenbouw verschillende profielen. In de basislijst met opleidingseenheden hebben we de bovenbouw steeds uitgesplitst naar deze profielen. In het geval van vmbo-tl/mavo, havo en vwo zal het in de meeste gevallen niet nodig zijn om de aangeboden opleidingen per profiel uit te splitsen. De meeste onderwijsaanbieders geven immers alle profielen en doen dat doorgaans ook op dezelfde onderwijslocatie(s).

Page 36: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

35

Maar in het beroepsgerichte vmbo ligt de situatie anders. Om te beginnen verzorgen de meeste onderwijsaanbieders niet alle tien beroepsgerichte profielen van het vmbo. Het is in de modellering dus informatief om aan te geven om welke profielen het precies gaat. Daarnaast is het ook denkbaar dat verschillende profielen in de bovenbouw door verschillende onderwijsaanbieders of op verschillende onderwijslocaties worden verzorgd. Het is dus wenselijk dat we in de bovenbouw van het beroepsgerichte vmbo ook altijd het profiel meenemen in de modellering.

6.3.2 Op welk niveau van de lijst van opleidingseenheden koppelen we opleidingskenmerken?

Wanneer een onderwijsinstelling een complete opleiding in Montessori-vorm aanbiedt (de aangeboden opleiding dus), dan kan dit opleidingskenmerk op het hoogste niveau van de opleiding worden gekoppeld, bijvoorbeeld op havo of vmbo. Biedt een onderwijsinstelling Technasium-onderwijs aan voor de bovenbouw van atheneum en vwo, dan kan dit opleidingskenmerk aan de opleidingseenheid vwo bovenbouw worden gekoppeld. De onderliggende opleidingseenheden ‘overerven’ dan dit opleidingskenmerk en het geldt voor hen allemaal.

6.4 Praktijkvoorbeelden

Hieronder een voorbeeld van een onderwijsinstelling die binnen een van haar onderwijsaanbieders tweetalig onderwijs (TTO) aanbiedt. Het gaat om CS Vincent van Gogh in Assen en Beilen. Haar onderwijsaanbieder CS Vincent van Gogh Lariks in Assen biedt havo, atheneum en gymnasium aan, uiteraard met de vier vaste profielen in de bovenbouw. Alle drie opleidingen kunnen ook als TTO (tweetalig onderwijs) worden gevolgd. Hoe moet dit onderwijsaanbod worden gemodelleerd? Havo, atheneum en gymnasium zijn opleidingen, TTO is een opleidingskenmerk. Een leerling kan kiezen tussen ‘gewoon’ en tussen tweetalig onderwijs. Dat is dus een dubbel onderwijsaanbod. Nu zoeken we in de lijst van paragraaf 6.5 het hoogste aggregatieniveau van opleidingseenheden waaraan we het opleidingskenmerk TTO kunnen hangen. Omdat zowel atheneum als gymnasium ook als TTO worden aangeboden, kunnen we hier het bovenliggende niveau vwo kiezen. Ook hoeven we geen onderscheid bovenbouw-onderbouw te maken, beide bouwen zijn of ‘gewoon’ of TTO. CS Vincent van Gogh Lariks heeft in RIO-termen dus vier aangeboden opleidingen:

• havo

• havo TTO

• vwo

• vwo TTO

Page 37: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

36

In schema:

Nu een situatie waarin een onderwijsinstelling één vmbo-profiel aanbiedt binnen een aparte onderwijsaanbieder. We kijken hiervoor weer naar CSG Reggesteyn. Het vmbo-profiel Bouwen, Wonen en Inrichting (BWI) wordt verzorgd door een aparte onderwijsaanbieder, de Bouwgilde Vakademy (een samenwerkingsverband met het ROC van Twente). Hoe moet het onderwijsaanbod van CSG Reggesteyn en Bouwgilde Vakademy worden gemodelleerd? Omdat het hier om de bovenbouw van het vmbo gaat en maar om één profiel, moet het aggregatieniveau van de modellering dus op dat van de leerwegen, onderbouw/bovenbouw én de profielen worden gelegd. In schema ziet dat er samengevat als volgt uit (alle andere onderwijslocaties en aangeboden opleidingen van CSG Reggesteyn voor de overzichtelijkheid weggelaten):

Page 38: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

37

6.5 Gegevens en lijsten (referentietabellen) voor deze stap

De gegevens die in deze modelleringsstap moeten worden geanalyseerd en ingevoerd zijn de aangeboden opleidingen van de onderwijsinstellingen. Deze bestaan uit een combinatie van:

Informatieobject Kenmerken Aantal

Opleidingseenheid Alle unieke opleidingseenheden van opleidingen die door onderwijsaanbieders van de onderwijsinstelling worden aangeboden.

1 of meer

Opleidingskenmerk Alle unieke opleidingskenmerken die gekoppeld kunnen worden aan de opleidingseenheden van de door onderwijsaanbieders van de onderwijsinstelling aangeboden opleidingen

0 of meer

De referentietabel van in deze modelleringsstap te gebruiken geaggregeerde opleidingseenheden bestaat uit:

Opleidingseenheden

Brugklassen/eerste klassen vmbo-bb/kb/gl

Vmbo-kb/tl vmbo-tl/havo havo/vwo

eerste klas havo brugklas vwo eerste klas atheneum eerste klas gymnasium pro (praktijkonderwijs)

vmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs) vmbo bb/kb

vmbo bb/kb onderbouw vmbo bb onderbouw vmbo kb onderbouw vmbo gl onderbouw

vmbo bb/kb bovenbouw vmbo bb/kb bovenbouw - Bouwen, wonen en interieur vmbo bb/kb bovenbouw - Produceren, installeren en energie vmbo bb/kb bovenbouw - Mobiliteit en transport vmbo bb/kb bovenbouw - Media, vormgeving en ICT vmbo bb/kb bovenbouw - Maritiem en techniek vmbo bb/kb bovenbouw - Zorg en welzijn vmbo bb/kb bovenbouw - Economie en ondernemen vmbo bb/kb bovenbouw - Horeca, bakkerij en recreatie vmbo bb/kb bovenbouw - Groen vmbo bb/kb bovenbouw - Dienstverlening en producten

Page 39: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

38

Opleidingseenheden vmbo bb/kb/gl

vmbo bb/kb/gl onderbouw vmbo bb onderbouw vmbo kb onderbouw vmbo gl onderbouw

vmbo bb/kb/gl bovenbouw vmbo bb/kb/gl bovenbouw - Bouwen, wonen en interieur vmbo bb/kb/gl bovenbouw - Produceren, installeren en energie vmbo bb/kb/gl bovenbouw - Mobiliteit en transport vmbo bb/kb/gl bovenbouw - Media, vormgeving en ICT vmbo bb/kb/gl bovenbouw - Maritiem en techniek vmbo bb/kb/gl bovenbouw - Zorg en welzijn vmbo bb/kb/gl bovenbouw - Economie en ondernemen vmbo bb/kb/gl bovenbouw - Horeca, bakkerij en recreatie vmbo bb/kb/gl bovenbouw - Groen vmbo bb/kb/gl bovenbouw - Dienstverlening en producten

vmbo tl/mavo vmbo tl/mavo onderbouw vmbo tl/mavo bovenbouw

vmbo tl/mavo bovenbouw - Techniek vmbo tl/mavo bovenbouw – Zorg en welzijn vmbo tl/mavo bovenbouw – Economie vmbo tl/mavo bovenbouw - Landbouw

havo (hoger algemeen voorbereidend onderwijs) havo onderbouw havo bovenbouw

havo bovenbouw - natuur en techniek havo bovenbouw - natuur en gezondheid havo bovenbouw - economie en maatschappij havo bovenbouw - cultuur en maatschappij

vwo (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs) atheneum

ath onderbouw ath bovenbouw

ath bovenbouw - natuur en techniek ath bovenbouw - natuur en gezondheid ath bovenbouw - economie en maatschappij ath bovenbouw - cultuur en maatschappij

gymnasium gym onderbouw gym bovenbouw

gym bovenbouw - natuur en techniek gym bovenbouw - natuur en gezondheid gym bovenbouw - economie en maatschappij gym bovenbouw - cultuur en maatschappij

Page 40: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

39

Opleidingseenheden

International Baccalaureate Middle Years Programme Diplom Programme Diplom Programme Dutch Residents Career Related Programme

European Secondary School ESS 1-5 ESS 6-7

In deze lijst betekent:

• bb: basisberoepsgerichte leerweg

• kb: kaderberoepsgerichte leerweg

• gl: gemengde leerweg.

• tl: theoretische leerweg (voorheen mavo. Omdat nog veel scholen mavo hanteren om hun onderwijs aan te duiden is voorlopig gekozen om beide aanduidingen gecombineerd te gebruiken: tl/mavo).

Aangeboden opleidingen kunnen op elk gewenst niveau van de lijst worden geselecteerd. Is een onderwijsaanbieder een categoraal gymnasium of een categorale vmbo tl/mavo op een enkele onderwijslocatie, dan is de aangeboden opleiding gymnasium of vmbo tl/mavo. Zie ook paragraaf 6.1.1 Aggregatieniveau van aangeboden opleidingen van deze handleiding.

Page 41: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

40

De referentietabel van in deze modelleringsstap te gebruiken opleidingskenmerken bestaat uit:

Kenmerk Toelichting

Agora Vorm van onderwijs waarin eigen onderzoeksvragen centraal staan en de leraar een ondersteunende functie heeft.

Dalton Vorm van onderwijs waarin het aanbod afgestemd wordt op de leerling en deze in vrijheid aan taken kan werken.

DAMU (dans en muziek) Vorm van onderwijs voor leerlingen die een reëel perspectief hebben door te stromen naar een dans- of muziekopleiding op hbo-niveau.

Doorlopende leerroute vmbo-mbo

Een gezamenlijk onderwijsprogramma vanaf de bovenbouw van het vmbo tot en met een mbo-diploma (op niveau 2, 3 of 4).

Geïntegreerde leerroute vmbo-mbo

Een vorm van een doorlopende leerroute waarin een mbo-2 diploma kan worden behaald zonder dat een vmbo-examen behaald wordt.

ISK (internationale schakelklas)

Vorm van onderwijs voor niet Nederlandstalige leerlingen die uit een andere cultuur komen, als voorbereiding op het reguliere onderwijs.

Jenaplan Vorm van onderwijs waar leerlingen van verschillende leerjaren in een stamgroep zitten en samen werken en presteren als groep.

Kunskapsskolan Vorm van onderwijs gestuurd vanuit de wettelijke leerdoelen die per leerling op de verschillende vakgebieden worden vastgesteld.

Montessori Vorm van onderwijs met meerdere leerjaren bij elkaar om van elkaar te kunnen leren met focus op zelfstandig (kunnen) leren.

Schakelklas (pre-brugklas) Vorm van onderwijs voor leerlingen voor wie de reguliere overgang van basis- naar voortgezet onderwijs te groot is.

Technasium Vorm van onderwijs waarin verdieping op de bètavakken centraal staat en het examenvak Onderzoek en Ontwerpen wordt aangeboden.

Tienerschool Vorm van onderwijs voor leerlingen van 10 tot 14 jaar als een brug tussen het primair en het voortgezet onderwijs.

Topsport Talent Vorm van onderwijs voor door NOC*NSF erkende talentvolle sporters.

TTO (tweetalig onderwijs) Vorm van onderwijs waarin de leerlingen minimaal twee vakken in het Engels krijgen aangeboden.

Vrijeschool Vorm van onderwijs waar veel aandacht uitgaat naar de creativiteit van leerlingen en de naar verbinding vinden met zichzelf en de omgeving.

Deze opleidingskenmerken kunnen aan elk niveau van de lijst van opleidingseenheden worden gekoppeld.

Page 42: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

41

6.6 Modelleertool RIO-vo

De Modelleertool RIO-vo biedt de gebruiker:

• De beide complete groslijsten van opleidingseenheden en opleidingskenmerken.

• Modelleurs hoeven de opleidingseenheden alleen maar aan te klikken en er opleidingskenmerken aan toe te voegen om er de complete lijst van aangeboden opleidingen van hun onderwijsinstelling van te maken.

• Een automatische weergave van de ingevoerde gegevens in een overzichtelijk schema.

6.7 Registratiefase

In de registratiefase (vanaf november 2019) worden onderwijsinstellingen gevraagd de gegevens van deze stap van het modelleringsproces in te voeren in het LAS en de relatie te leggen met de eveneens in het LAS geregistreerde onderwijsaanbieders en onderwijslocaties. Dit wordt via een automatische koppeling met het RIO-register uitgewisseld. De aanbieders van LAS’sen voor het voortgezet onderwijs (zoals Magister, SOMtoday, Edu’arte, Presentis) bereiden hun systemen voor op deze automatische koppeling. Er zijn afhankelijk van de inrichting van het LAS door de onderwijsinstelling maar een beperkt aantal handelingen in het LAS nodig om de gegevens van de aangeboden opleidingen uit te wisselen met het centrale RIO-register. Veel zal automatisch plaatsvinden conform de uitwisseling van deelnames en resultaten van leerlingen met BRON. Nadere instructies voor deze export worden ook gegeven door de leveranciers van de LAS’sen. In de modelleringsfase beschrijven we het onderwijsaanbod als aangeboden opleidingen op het aggregatieniveau van onderwijssoort/profiel/onder-bovenbouw. In de registratiefase gaat deze beschrijving een tandje dieper en kan het ook plaatsvinden op het niveau van elementcodes. Dit is al gebruikelijk in de LAS’sen voor het voortgezet onderwijs. Hoe dat precies in het LAS wordt ondersteund verschilt per LAS. De leveranciers geven dit in nauwe samenwerking met hun gebruikers vorm. Zie voor de uiteindelijke registratie van de aangeboden opleidingen het Informatiemodel RIO – Communicatieversie op de website van Edustandaard.

Page 43: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

42

7 Stap 4: Koppel het onderwijsaanbod aan de onderwijsorganisatie en de onderwijslocatie(s)

In deze stap worden elke in stap 3 beschreven aangeboden opleiding eerst a) gekoppeld aan een onderwijsaanbieder en dan b) aan een onderwijslocatie.

De aangeboden opleidingen uit de lijst kunnen aan één of meer onderwijsaanbieders worden gekoppeld (in het geval dat ze door meer dan één onderwijsaanbieder worden aangeboden). De gekoppelde aangeboden opleiding kan daarna aan één of meer onderwijslocaties worden gekoppeld (in het geval dat dat onderwijsaanbod op meer dan één onderwijslocatie wordt aangeboden).

7.1 RIO-begrippen

In deze stap van de modellering worden geen nieuwe RIO-begrippen meer geïntroduceerd.

7.2 Instructie

Voer achter elkaar de volgende stappen uit:

• Verzamel het in de eerdere modelleringsstappen gemaakte overzicht van organisatieonderdelen, het overzicht van aangeboden opleidingen en het overzicht van onderwijslocaties.

• Maak een overkoepelend schema van de gehele onderwijsinstelling en koppel daarin alle aangeboden opleidingen aan:

a. De bijbehorende onderwijsaanbieders b. De bijbehorende onderwijslocaties

• Er ontstaat nu een schematisch overzicht van de gehele ‘RIO-werkelijkheid’ die onder een onderwijsbestuur valt.

Ook al betreft het hier de modelleringsfase en nog niet de daadwerkelijke registratiefase van RIO, toch lijkt het verstandig de modellering voor te leggen aan het management van de onderwijsinstelling. Er worden in de modellering immers fundamentele beslissingen genomen over de manier waarop de onderwijsinstelling zich presenteert. Het zou jammer zijn als de resultaten van de modelleringsfase in de registratiefase weer helemaal op de schop genomen moeten worden, wanneer het management van de onderwijsinstelling er anders over blijkt te denken.

Page 44: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

43

7.3 Vraagstukken en dilemma’s

Als het goed is ontstaan er in deze modelleringsstap geen nieuwe vraagstukken of dilemma’s. Die zijn allemaal in de vorige stappen al aan de orde gekomen. Wel kan het zijn dat de modelleur bij nader inzien wijzigingen wil aanbrengen, bijvoorbeeld in de keuzes met betrekking tot onderwijsaanbieders versus onderwijslocaties. Pas in dat geval het schema aan de laatste inzichten aan.

7.4 Praktijkvoorbeelden

We laten hier als voorbeeld het complete RIO-schema zien van CS Vincent van Gogh, dat we al eerder bij Stap 3 behandelden:

Page 45: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

44

En hieronder het schema van de onderwijsaanbiedersgroep Wolfert van Borselen uit Rotterdam (e.o.):

7.5 Gegevens en lijsten (referentietabellen) voor deze stap

Er hoeven voor deze modelleringsstap geen nieuwe gegevens worden ingevoerd. Er zijn ook geen lijsten nodig.

7.6 Modelleertool RIO

De Modelleertool RIO-vo biedt de gebruiker de mogelijkheid om:

• Alle aangeboden opleidingen van het Onderwijsbestuur te koppelen aan: a. De bijbehorende onderwijsaanbieders b. De bijbehorende onderwijslocaties

• Automatisch een overkoepelend schema van de RIO-werkelijkheid van de gehele onderwijsinstelling te genereren en te bekijken.

• Terug te gaan naar vorige modelleringsstappen om wijzigingen in de modellering aan te brengen.

• Een ‘dossier’ van de modellering van de eigen onderwijsinstelling in pdf-vorm uit te printen.

De Modelleertool RIO-vo bevat eigen instructies en helpschermen.

Page 46: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

45

7.7 Registratiefase

In de registratiefase (vanaf november 2019) wordt aan onderwijsbesturen gevraagd Alle aangeboden opleidingen van de onderwijsinstelling te koppelen aan de bijbehorende onderwijsaanbieders en de bijbehorende onderwijslocaties. Dat doet men in het eigen LAS. Omdat er een automatische koppeling tussen het LAS en het RIO-register tot stand gebracht wordt en alle voorbereidende handelingen al eerder in het LAS of het portaal van het RIO-register zijn uitgevoerd, vergt de uiteindelijke koppeling in het RIO-register van de verschillende RIO-objecten geen extra werk van de onderwijsinstellingen, behalve dan benodigde handelingen voor de al eerder gememoreerde gegevensuitwisseling tussen LAS en centraal register RIO. Nadere instructies worden hiervoor gegeven door de leveranciers van de LAS’sen.

Page 47: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

46

8 Stap 5 Met WIE: Beschrijf communicatiecontexten

In deze stap tenslotte wordt beschreven met wie en waarover de buitenwereld met de onderwijsinstelling kan communiceren. Dat waarover wordt beschreven met zogenoemde communicatiecontexten (bijvoorbeeld Toezicht of Leerplicht/RMC). Deze communicatiecontexten worden gekoppeld aan organisatieonderdelen van de onderwijsorganisatie. Dat kunnen het onderwijsbestuur en/of de onderwijsaanbieders zijn en in voorkomende gevallen ook onderwijsaanbiedersgroepen. Het is tenslotte mogelijk om een communicatiecontext een nadere onderverdeling te geven in contactpunten.

8.1 RIO-begrippen

In deze modelleringsstap zijn de volgende RIO-begrippen van belang:

Term Definitie Toelichting

Communicatiecontext Onderwerp waarover contact kan worden opgenomen met de onderwijsinstelling.

In RIO is sprake van een vaste lijst van mogelijke onderwerpen waarover contact kan worden opgenomen.

Contactpunt Onderverdeling van een onderwerp waarover contact kan worden opgenomen met de onderwijsinstelling.

Wanneer een school een communicatiecontext onderverdeelt naar bijvoorbeeld verschillende onderdelen van haar organisatie of regio’s of anderszins.

In het RIO-model kunnen aan een communicatiecontext ook contactgegevens worden gekoppeld. Deze kunnen zijn:

• Postadres

• Bezoekadres

• Web

• Telefoon

• Email Zie hiervoor het Informatiemodel RIO – Communicatieversie op de website van Edustandaard. In de modelleringsfase is het niet nodig en zinvol om deze gegevens in detail op te nemen. Het is wel zinvol om de eventuele nadere onderverdeling van een communicatiecontext in verschillende contactpunten in de modellering mee te nemen, wanneer deze zich in de praktijk voordoet. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een grote onderwijsinstelling die haar communicatiecontext Leerplicht/RMC centraal onderbrengt bij het onderwijsbestuur maar daar wel verschillende contactpunten voor haar onderwijsaanbiedersgroepen heeft ingericht. In schema:

Page 48: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

47

Hierbij gelden de volgende afspraken:

• Communicatiecontexten kunnen aan één of meer organisatie-eenheden (zoals bekend in RIO) worden gekoppeld:

o Onderwijsbestuur o Onderwijsaanbiedersgroep o Onderwijsaanbieder

• Organisatie-eenheden kunnen één of meer communicatiecontexten hebben

• Communicatiecontexten kunnen nul, twee of meer contactpunten hebben.

8.2 Instructie

Voer achter elkaar de volgende stappen uit:

1. Bekijk de lijst met communicatiecontexten en selecteer de contexten die relevant zijn voor de eigen onderwijsinstelling: naar welk organisatieonderdeel wil je dat de buitenwereld wordt toe geleid voor dit onderwerp?

2. Koppel elke communicatiecontext aan de hoogste organisatie-eenheid van de onderwijsinstelling met wie je wil dat de buitenwereld over dit bepaalde onderwerp contact opneemt.

3. Check of hier lager in de boomstructuur van de onderwijsinstelling uitzonderingen op bestaan. Koppel een eigen communicatiecontext aan deze organisatie-eenheid.

4. Bepaal of er in de praktijk een onderverdeling van de communicatiecontext in contactpunten plaatsvindt. Noteer van elk contactpunt de volgende gegevens:

a. Naam (van onderdeel van de communicatiecontext). 5. Maak van elke communicatiecontext een blokjes-en-pijltjes-schema en koppel deze

aan het overkoepelende schema van de onderwijsinstelling.

8.3 Vraagstukken en dilemma’s

Bij het modelleren van de communicatiecontexten kunnen onderwijsinstellingen de volgende dilemma’s tegen komen:

• Aan welk RIO-organisatie-onderdeel moet ik de communicatiecontext koppelen?

8.3.1 Aan welk RIO-organisatie-onderdeel moet ik de communicatiecontext koppelen?

Als algemeen uitgangspunt geldt dat communicatiecontexten meestal zo hoog mogelijk ‘in de boom’ zullen worden opgehangen, op het niveau van het onderwijsbestuur. Dat heeft te maken met het feit dat in RIO communicatiecontexten doorwerken ‘naar beneden’. Als de communicatiecontext Bekostiging alleen op het niveau van het onderwijsbestuur wordt

Page 49: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

48

gelegd, dan zullen mensen die in RIO bij de onderliggende onderwijsaanbiedersgroepen en onderwijsaanbieders naar deze informatie zoeken, de bereikbaarheidsgegevens van het centrale aanspreekpunt voor bekostiging zien en dus altijd bij het juiste centrale aanspreekpunt uitkomen. Het staat onderwijsinstellingen vrij om de communicatiecontexten anders in te richten. Ligt binnen een onderwijsinstelling het aanspreekpunt voor het onderwerp Leerplicht/RMC bijvoorbeeld bij de verschillende aanwezige onderwijsaanbiedersgroepen, dan wordt in de RIO-modellering deze communicatiecontext dus aan de onderwijsaanbiedersgroepen gekoppeld en niet aan het onderwijsbestuur. Een communicatiecontext kan nul, twee of meer contactpunten hebben. Zo is het bijvoorbeeld denkbaar dat er op het bureau van een groter onderwijsbestuur voor het onderwerp Leerplicht/RMC één centrale communicatiecontext is maar dat er verschillende contactpunten zijn voor de verschillende onderwijsaanbiedersgroepen binnen de onderwijsinstelling. Onderwijsinstellingen zijn kortom geheel vrij in de manier waarop ze communicatiecontexten en contactpunten inrichten

8.4 Praktijkvoorbeelden

Hieronder een voorbeeld van een denkbeeldige onderwijsinstelling die de communicatie over leerplicht heeft gecentraliseerd binnen het centrale bureau van het onderwijsbestuur, maar die daar wel aparte contactpunten heeft voor haar verschillende onderwijsaanbiedersgroepen:

Hieronder een voorbeeld van een denkbeeldige onderwijsinstelling bestaande uit een onderwijsaanbiedersgroep en twee ‘losse’ onderwijsaanbieders. De communicatie over de

Page 50: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

49

communicatiecontext leerplicht is voor de scholen van de onderwijsaanbiedersgroep bij die groep belegd en voor de beide losse onderwijsaanbieders bij het onderwijsbestuur:

8.5 Gegevens en lijsten (referentietabellen) voor deze stap

De gegevens die in deze modelleringsstap moeten worden geanalyseerd en ingevoerd zijn:

Informatieobject Toelichting Aantal

Communicatiecontext Onderwerp waarover contact kan worden opgenomen met de onderwijsinstelling.

1 of meer

Contactpunt Subonderwerpen waarover contact kan worden opgenomen met de onderwijsinstelling.

0, 2 of meer

De referentietabel van mogelijke communicatiecontexten bestaat uit

Naam Toelichting

Algemeen Als men in contact wil treden met een organisatorische eenheid over een communicatiecontext dat niet in de lijst staat dan wordt deze context gebruikt. Ook als je als medewerker van een bepaalde ketenpartner zelf niet gerechtigd bent om de contactgegevens in te zien van een andere (voor jouw organisatie bedoelde) communicatiecontext. Voor alle ketenpartners die toegang hebben tot contactgegevens via een van de andere communicatiecontexten geldt dat zij ook de contactgegevens van de Communicatiecontext Algemeen kunnen inzien (bijv. als er gegevens bij een context staan die niet meer geldig zijn en die de instelling nog niet heeft geactualiseerd).

Page 51: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

50

Naam Toelichting

Bekostiging Alle formele en minder formele communicatie over bekostigingsgerelateerde zaken. Formeel is het nu zo dat de beschikking (en andere officiële correspondentie) altijd aan het bevoegd gezag moet worden gestuurd. Omdat het formeel geregistreerde adres van het bevoegd gezag niet altijd overeenkomt met de werkelijkheid (om wat voor reden dan ook) moet het mogelijk zijn om een ander adres aan deze context te koppelen. Wel altijd op het niveau van het Onderwijsbestuur.

Toezicht Eventueel kan hier nog een onderscheid gemaakt worden bijv. allerhande toezichtsonderwerpen en meer specifiek: Jaarverslagen. Dat kan door Contactpunten te definiëren hiervoor. Voor de formele aanschrijving en rapportage (in zake toezicht) geldt hetzelfde als voor Bekostiging, namelijk dat dit formeel aan het Bevoegd Gezag moet worden geadresseerd. Ook hier geldt dat het formeel geregistreerde adres van het bevoegd gezag niet altijd overeenkomt met de werkelijkheid (om wat voor reden dan ook) en dat het daarom ook mogelijk moet zijn om een ander adres aan deze context te koppelen. Wel altijd op het niveau van het Onderwijsbestuur.

Leerplicht/RMC Het gaat hier niet over individuele verzuimcasussen, dat loopt via Verzuimregistratie.

Administratieve processen overheid

Eerder is deze communicatiecontext “BRON” genoemd maar de voorgestelde benaming vangt meer communicatie die met diverse afdelingen van DUO kan plaatsvinden. Soms gaat alle communicatie via één afdeling op bestuursniveau, soms via de onderwijsaanbieders of een mix van die twee. Als een instelling voor diverse subonderwerpen verschillende afdelingen met verschillende bereikbaarheidsgegevens hanteert bij één organisatorische eenheid dan kan dit geregeld worden via Contactpunten. Voorbeelden die zijn genoemd zijn:

● BRON-contactpersoon ● Inschrijvingen (incl. nieuwkomers) ● Diplomaregister ● IKB ● Facet

Leerlingzaken Bedoeld om andere instellingen (po, vo, mbo, ho) met de juiste afdeling binnen je eigen organisatie contact op te laten nemen als er vragen zijn over leerlingen die of bij jouw onderwijsaanbieder zich hebben aangemeld of ingeschreven, of van jouw onderwijsaanbieder afkomstig zijn. Ook hier geldt dat als dit op het niveau van andere lagen in de organisatie (zelfs op locatieniveau) is ingeregeld dat dit via Contactpunten fijnmaziger kan worden kenbaar gemaakt.

Page 52: Modelleerhandleiding...2019/09/08  · Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1 6 1.3 Instructiekaart Voor de modelleerfase van RIO hebben DUO, de VO-raad en Kennisnet

Modelleerhandleiding RIO-vo, september 2019, versie 1.1

51

Let op, als u niet de meest recente versie van de Modelleerhandleiding RIO-vo gebruikt, kunnen de referentietabellen niet actueel meer zijn! De actuele versie van de Modelleerhandleiding RIO-vo en de referentietabellen staan gepubliceerd op www.doorontwikkelen-bron.nl.

8.6 Modelleertool RIO

De Modelleertool RIO-vo biedt de gebruiker:

• De basislijst met communicatiecontexten van DUO en de mogelijkheid ze te selecteren.

• De mogelijkheid om aanspreekpunten toe te voegen aan communicatiecontexten en de namen ervan in te voeren.

• Een automatisch gegenereerd overzicht van communicatiecontexten in het overkoepelende RIO-schema van de onderwijsinstelling.

8.7 Registratiefase

In de registratiefase (vanaf november 2019) wordt aan onderwijsinstellingen gevraagd de gegevens van deze stap van het modelleringsproces te registreren in het portaal van het RIO-register. De onderwijsinstellingen krijgen in november 2019 ook toegang tot het portaal van het RIO-register. Zij ontvangen hiervoor inloggegevens, die worden toegestuurd aan de RIO-contactpersoon van de instelling. Nadere instructies staan in de handleiding van het portaal van het RIO-register. Zie voor de details van de uiteindelijke registratie van de communicatiecontexten het Informatiemodel RIO – Communicatieversie op de website van Edustandaard.