Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale...

46
Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 Hoofdrapport, 27-06-2013

Transcript of Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale...

Page 1: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

Mobiliteitsvisie en -agenda

2013 - 2025 Hoofdrapport, 27-06-2013

Page 2: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 2

Page 3: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 3

Regio Noord-Veluwe

Mobiliteitsagenda

© 2013 Met Graumans, Vleuten

Droomtuinlaan 152

3452 RL Vleuten

06-53173781

[email protected]

www.metgraumans.nl

KvK 540 005 56

Btwnr NL 0936 27 907 BO1

Triodos Bank 25 44 30 422

Tekst en samenstelling: Ed Graumans, kernteam Mobiliteit Regio Noord-Veluwe

Foto’s in rapport:

Foto voorblad: Regio Noord-Veluwe

Projectnummer: 226-01

Met Graumans, Vleuten

In opdracht van: Regio Noord-Veluwe

Contactpersoon: Jan Langevoord

Dit rapport is vervaardigd op verzoek van de opdrachtgever zoals hierboven

aangegeven en is zijn eigendom. Niets uit deze rapportage mag

worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt worden door middel van

scannen, druk, internet, fotokopie of andere wijze zonder schriftelijke

toestemming van de opdrachtgever en Met Graumans, noch mag het

zonder deze toestemming voor een ander doel gebruikt worden dan

waarvoor het vervaardigd is.

Page 4: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen
Page 5: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 5

Mobiliteitsvisie en -agenda

Page 6: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 6

Page 7: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 7

Inhoudsopgave

Deel 1: Mobiliteitsvisie

1 Uitgangspunten en ambities 11

1.1 De opdracht 11

1.2 Waarom een Mobiliteitsvisie? 12

1.3 Uitgangssituatie en ontwikkelingen 12

1.4 Ambities en opgaven 14

2 Openbaar vervoer 17

2.1 Interregionale verbindingen 17

2.2 Noord-Veluwenet (Regionet-NV) 19

2.3 Ontsluitend openbaar vervoer 19

2.4 Ketens: van deur-tot-deur 20

3 Fietsen 23

3.1 Fietsregio van Nederland 23

3.2 Benutten van nabijheid 23

3.3 Bedrijventerreinen en pendel 23

3.4 Fiets en openbaar vervoer 24

3.5 Veluwefiets en recreatief fietsen 24

3.6 Ondersteuning fietsbeleid 24

4 Wegennet en vaarwegen 27

4.1 Leefbaarheid rond regionale wegen 27

4.2 Bundelen op stroomwegen 27

4.3 Verkeersafwikkeling en dimensionering 28

4.4 Beroepsvaart 28

4.5 Recreatievaart 28

5 Speerpunten Mobiliteitsbeleid 29

5.1 Regionale strategie mobiliteitsbeleid 29

Deel 2: Mobiliteitsagenda

6 Programmaonderdelen 33

6.1 Bereikbare regio 33

6.2 Zorgzame regio 34

6.3 Gastvrije regio 34

6.4 Duurzame regio 35

6.5 Regionaal wegennet 35

6.6 Beter Benutten 38

6.7 Deelprogramma’s 39

7 Mobiliteitsagenda 41

7.1 Bereikbare regio 41

7.2 Zorgzame regio 42

7.3 Gastvrije regio 42

7.4 Duurzame regio 43

Page 8: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 8

Leeswijzer Mobiliteitsvisie en Mobiliteitsagenda

In dit hoofdrapport zijn de Mobiliteitsvisie (deel 1) en

de Mobiliteitsagenda (deel 2) van de Regio Noord-

Veluwe opgenomen. In hoofdstuk 1 zijn de ambities

opgenomen. Deze zijn vertaald in een visie voor het

openbaar vervoer (hoofdstuk 2), het fietsverkeer

(hoofdstuk 3) en het wegennetwerk en vaarwegen

(hoofdstuk 4). De mobiliteitsvisie wordt in hoofdstuk 5

afgesloten met een samenvatting van de speerpunten

van het mobiliteitsbeleid van de Regio Noord-Veluwe.

De mobiliteitsagenda is opgebouwd uit de program-

maonderdelen (hoofdstuk 6) die volgen uit de ambi-

ties (paragraaf 1.4). Deze zijn vervolgens samengevat

in een compacte Mobiliteitsagenda (hoofdstuk 7).

In het bijlagenrapport zijn de context, analyse en

gegevens opgenomen. Deze zijn gebruikt bij het op-

stellen van de Mobiliteitsvisie en de Mobiliteitsagen-

da. Vanuit het hoofdrapport wordt naar het bijlagen-

rapport verwezen met het volgende symbool in de

tekst:

[B, paragraaf].

Page 9: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 9

DEEL 1: MOBILITEITSVISIE

Page 10: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 10

Figuur 1 De samenwerkende gemeenten in de regio Noord-Veluwe

Page 11: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 11

1 Uitgangspunten en ambities

1.1 De opdracht

Binnen de Regio Noord-Veluwe werken acht gemeen-

ten samen op het gebied van mobiliteit: Elburg, Erme-

lo, Harderwijk, Hattem, Heerde, Nunspeet, Oldebroek

en Putten. In zes gemeenten ligt het inwoneraantal

tussen 18.000 en 26.500. De regionale kern Harder-

wijk heeft de meeste inwoners (ruim 45.000 inwo-

ners) en Hattem de minste (ongeveer 12.000). De

meeste gemeenten bestaan uit een centrale kern met

daaromheen dorpen en buurtschappen. Het is een

mengvorm van kleinstedelijk en landelijk gebied.

In het portefeuillehoudersoverleg van 15 december

2011 is het belang van een regionale Mobiliteitsvisie

en Mobiliteitsagenda onderschreven, waarin rekening

wordt gehouden met het provinciale coalitieakkoord

en Care Valley Veluwe (regiovisie). Het beleidsveld

mobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale

meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per

definitie optreedt. De tijd dat mensen wonen, werken

en recreëren in hun eigen kern ligt al lang achter ons.

Verkeer en vervoer overstijgt de gemeentegrenzen en

een effectief mobiliteitsbeleid vraagt om een regiona-

le aanpak.

In de regionale Mobiliteitsvisie en Mobiliteitsagenda

worden thema’s opgenomen die vragen om een regi-

onale aanpak. Dat is het geval als er sprake is van een

knelpunt dat wordt veroorzaakt door regionaal ver-

keer, een bepaald vraagstuk beter gezamenlijk kan

worden opgepakt (efficiency), er een gezamenlijke

regionale ambitie is of als er keuzes moeten worden

gemaakt om financiële middelen te bestemmen. Alles

wat lokaal kan en geen regionale samenhang heeft,

maakt geen onderdeel uit van de regionale Mobili-

teitsagenda.

Figuur 2 Stedelijk en landelijk gebied (Bron: Bureau Louter)

Page 12: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 12

1.2 Waarom een Mobiliteitsvisie?

Het opstellen van de regionale Mobiliteitsvisie en

Mobiliteitsagenda heeft de volgende doelen:

− Het vastleggen van de regionale ambities in een

integrale mobiliteitsvisie met als tijdshorizon 2020-

2025 (gedifferentieerd voor de verschillende agen-

daonderdelen). In de visie wordt de samenhang

benoemd tussen het mobiliteitsbeleid en andere

beleidsvelden inclusief de regionale toekomstvisie

‘Care Valley Veluwe 2030’ (zorg voor mens, omge-

ving en economie).

− Het inbrengen van bouwstenen voor de Provinciale

Omgevingsvisie waarmee de Provincie Gelderland

in 2012 van start is gegaan.

− Het aanpakken van knelpunten op het gebied van

bereikbaarheid en leefbaarheid, die worden ver-

oorzaakt door regionaal verkeer. Hoewel de eco-

nomische crisis een rem heeft gezet op een aantal

ontwikkelingen, zijn er nog steeds ruimtelijke ont-

wikkelingen en vraagstukken (bijvoorbeeld de ont-

sluiting van bedrijventerrein) waarvoor een sa-

menhangende visie wenselijk is.

− Het profileren van de regio en het beschikken over

een gemeenschappelijke basis voor de communica-

tie over het mobiliteitsbeleid. Daar kunnen de re-

gionale bestuurders en beleidsadviseurs gebruik

van maken (bijvoorbeeld voor het Vervoerberaad

met de provincie Gelderland en het Ambtelijk

Overleg Verkeer en Vervoer).

− Het maken van keuzes en het benoemen van priori-

teiten in een Mobiliteitsagenda. Daarin wordt aan-

gegeven wie de samenwerkingspartners zijn (part-

nership) en waar cofinanciering gewenst en moge-

lijk is. De economische ontwikkelingen en de be-

zuinigingen maken het noodzakelijker om scherpe-

re keuzes te maken. Afhankelijk van de gewenste

effecten wordt zichtbaar gemaakt waar de Regio

Noord-Veluwe op inzet voor de korte en de langere

termijn.

− De Mobiliteitsagenda is tevens de onderlegger voor

projecten, het aanvragen van subsidies en het Re-

giocontract met de provincie Gelderland.

− Het bieden van kaders voor het lokale mobiliteits-

beleid.

1.3 Uitgangssituatie en ontwikkelingen

Voor het opstellen van de Mobiliteitsvisie is rekening

gehouden met de volgende uitgangssituatie en ont-

wikkelingen.

De positie van de Regio Noord-Veluwe

1. Ligging: De Regio Noord-Veluwe ligt midden in

Nederland in een groter dynamisch geheel tus-

sen: Flevoland, Netwerkstad Zwolle-Kampen,

Stedendriehoek, Stadsregio Arnhem-Nijmegen,

regio Amersfoort, Regio Foodvalley en Utrecht

(BRU). Goede verbindingen met deze regio’s zijn

maatschappelijk en economisch van belang. Voor

veel voorzieningen blijven de bewoners in de ei-

gen gemeenten of in één van de regiogemeenten.

Voor grootschaligere voorzieningen op het gebied

van cultuur en winkels zijn vooral Zwolle, Amers-

foort en Apeldoorn de plaatsen die worden be-

zocht.

Tevens is de regio een schakel tussen de Rand-

stad, 2de

Maasvlakte en Noord-Nederland. De re-

gio Noord-Veluwe is daarmee een poort naar de

Randstad en naar Noord-Nederland. De auto-

snelwegen zijn (samen met snelle en frequente

spoorverbindingen) van belang als: doorgaande

transportas, logistiek overslagpunt (bijvoorbeeld

H2O) en economische ontwikkelingszone voor de

Regio Noord-Veluwe. De A28 is een belangrijke

ontwikkelas tussen de Randstad en het noordoos-

ten van Nederland.

2. Oriëntatie: Uit de arbeidspendel blijkt dat het

grootste deel van de arbeidsbevolking binnen de

regio woont en werkt. Voor de werknemers die

buiten de regio werken, is Zwolle duidelijk de

grootste aanbieder van werk [B, 3.3]. Scholen

met voortgezet onderwijs en met een regionale

functie zijn te vinden in Ermelo, Harderwijk, El-

burg, Heerde, Nunspeet, Putten, Hattem en We-

zep. In Harderwijk zijn enkele Mbo-opleidingen

aanwezig. In de regio is één ziekenhuis aanwezig

in Harderwijk. Buiten de regio zijn ziekenhuizen

aanwezig in Zwolle, Amersfoort en Apeldoorn.

3. Profiel: De Regio Noord-Veluwe wil uitgroeien tot

de Care Valley van Nederland vanuit de volgende

vier invalshoeken:

− De bereikbare regio.

− De zorgzame regio.

− De gastvrije regio.

− De duurzame regio.

Page 13: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 13

4. Typologie: de regio is opgebouwd uit drie zones:

water (blauw), (klein)stedelijk (rood) en bos

(groen). Het water is van (economisch) belang

voor de beroepsvaart, watersport en recreatie.

Dat laatste geldt ook voor het bossengebied.

Economie

5. Economische ontwikkeling: Iedere regio heeft

last van de economische recessie, zo ook de Re-

gio Noord-Veluwe. Toch bevindt de Noord-

Veluwe zich in een zone waar de economische

dynamiek in verhouding tot de rest van Neder-

land groot is. Op basis van een aantal economi-

sche indicatoren heeft Bureau Louter een dyna-

miekkaart van Nederland gemaakt. De hoogste

economische dynamiek wordt toegeschreven aan

een noord-zuid zone die zich uitstrekt tussen de

Netwerkstad Zwolle-Kampen en de stadsregio

Arnhem-Nijmegen.

6. Lelystad Airport: Voor Lelystad Airport is in on-

derzoek of uitbreiding van de activiteiten moge-

lijk en wenselijk is. Sinds december 2012 is be-

kend dat Lelystad nodig blijft voor de overloop

van Schiphol. In 2013 wordt duidelijk onder welke

voorwaarden dit voor luchtvaartmaatschappijen

daadwerkelijk kan plaatsvinden.

7. Vervoer over water: Bedrijven die over water

willen transporteren, moeten de ruimte krijgen.

Dat betekent dat de provincie in overleg met de

regio locaties aanwijst waar watergebonden be-

drijvigheid de ruimte krijgt. De haven van Har-

derwijk zou zich kunnen ontwikkelen (ambitie en

potentie) tot een overslaghaven (tussen weg en

water).

8. Werkgelegenheid: Het regionale bedrijventerrein

Lorentz III in Harderwijk en het intergemeentelij-

ke bedrijvenpark Hattemerbroek (H2O) worden

ontwikkeld (uitbreiding werkgelegenheid en be-

drijfsvervoer). Uit het AREA-model van Bureau

Louter blijkt dat de groeiperspectieven voor de

Regio Noord-Veluwe relatief hoog zijn in groot-

handel en transport. Binnen de regio lijkt sprake

te zijn van een economisch kerngebied, gevormd

door Harderwijk, Ermelo en Nunspeet (bron: Bu-

reau Louter, 2012).

9. Groene economie: De Noord-Veluwe heeft als

experimenteerregio een innovatiecentrum voor

groene economie binnen haar grenzen. Van

daaruit wordt gewerkt aan een duurzame eco-

nomische ontwikkeling.

Toerisme

10. Onderscheidende kwaliteiten: aan de rand het

gebied tussen IJssel en Veluwemeer en de uiter-

waarden (zone blauw), steden en dorpen (zone

rood, bedrijvigheid en voorzieningen) en midden-

in bos en heide (zone groen, recreatie, toerisme,

fietsen en wandelen).

11. Verblijfsrecreatie: In 2030 is de regio leidend in

de landelijke peiling van favoriete binnenlandse

bestemmingen (ambitie). Dit komt doordat er

een divers aanbod is van verblijfsrecreatie (kort

en lang) in elk prijssegment en door het uitste-

kende aanbod van activiteiten het hele jaar door

(zowel bij mooi als bij slecht weer).

12. Fietsregio: Het natuurgebied de Veluwe wordt

door de recreatieve fietsers genoemd als meest

aantrekkelijke fietsgebied van Nederland (bron:

Stichting Landelijk Fietsplatform, 2008). Daarmee

heeft het recreatief fietsen tevens een belangrij-

ke economische waarde voor de regio.

13. Outdoor-activiteiten: De Regio Noord-Veluwe is

startpunt voor vele outdoor-activiteiten: fietsen,

mountainbiking, wandelen, watersport, ruiter-

sport, mennen.

Figuur 3 Blauwe, rode en groene zones in de regio Noord-Veluwe

Page 14: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 14

Maatschappelijke ontwikkelingen en trends

14. Vergrijzing: Net als in de rest van Nederland is er

sprake van een rigoureuze wijziging van de be-

volkingssamenstelling en de leeftijdsopbouw.

Ook de regio Nood-Veluwe vergrijst. Het aandeel

65-plusser stijgt in de periode van 2010-2040 van

ongeveer 17% naar ongeveer 29%. (toename bij-

na 70%). Een gedeelte van de ouderen zal, naar-

mate de leeftijd toeneemt, aangewezen zijn op

vervoer door derden en het openbaar vervoer.

15. Digitalisering: Nieuwe fenomenen zijn het Nieu-

we Werken, Internetwinkelen en het gebruik van

apps op de smart Phone. De effecten op mobili-

teit zijn divers: minder verplaatsingen maar ook

weer andere verplaatsingen en op andere tijd-

stippen. Werkpatronen veranderen ten gevolge

van ‘Het Nieuwe Werken’ en de 24 uursecono-

mie. De spitsen worden afgevlakt.

16. Vrije tijd: In de toekomst neemt de vrije tijd toe.

Vitale ouderen gaan een belangrijke bijdrage le-

veren aan de belevingseconomie, recreatie en

toerisme. Het aantal uitstapjes en dagtochten

naar leuke en mooie steden en regio’s neemt toe.

Dit geldt tevens voor het aantal korte en lange

vakanties. Fietsen is populair als gezonde vrije-

tijdsbesteding. Fietsen draagt bij aan de gezond-

heid en is economisch vooral voor de horeca

kansrijk.

Mobiliteit en bereikbaarheid

17. Volgens de bezuinigingsvoorstellen van het Kabi-

net wordt de aanpak van knooppunt Hoevelaken

uitgesteld tot 2019 met een oplevering in de pe-

riode 2022-2024. Daarnaast wil de Minister € 300

miljoen extra inzetten voor Beter Benutten.

18. Openbaar vervoer Arnhem - Apeldoorn: In het

coalitieakkoord van de Provincie Gelderland is

het volgende opgenomen: de directe spoorver-

binding tussen Arnhem en Apeldoorn moet wor-

den gerealiseerd.

19. E-fiets: Inmiddels zijn er ongeveer één miljoen e-

fietsen in Nederland. De diversiteit aan tweewie-

lers neemt toe en de snelheidsverschillen op de

fietspaden nemen toe. Dit is een aandachtspunt

voor het fietscomfort (inhalen) en de verkeersvei-

ligheid. De Stadsregio Arnhem-Nijmegen heeft de

aanschaf van 650 e-fietsen gesubsidieerd (30%

korting bij aanschaf). Zonder de stimuleringsregel

zou meer dan de helft van de deelnemende

werknemers geen e-fiets hebben aangeschaft.

Met de e-fiets worden de actieradius, gemak en

comfort verhoogd zowel in het woon-

werkverkeer als in het recreatief fietsen.

1.4 Ambities en opgaven

Rekening houdend met de uitgangssituatie en ontwik-

kelingen wil de regio invulling geven aan de vier the-

ma’s. (zorgzaam, gastvrij, duurzaam, bereikbaar). In

deze paragraaf worden de ambities en opgaven voor

de regio gedefinieerd. In de ambities en opgaven is

geen hiërarchie aanwezig, omdat projecten en inves-

teringen bij kunnen dragen aan de ambities van

meerdere thema’s. Dat kan wel een selectiecriterium

zijn bij het opstellen van de Mobiliteitsagenda. In de

hoofdstukken 2 tot en met 4 worden de ambities en

opgaven concreter uitgewerkt.

Bereikbare regio

Bereikbaarheid is een voorwaarde voor economische

dynamiek en ontwikkeling. Het gaat om de bediening

van de arbeidsmarkt (aantrekken van arbeidskrachten

uit andere regio’s en wonen in de Regio Noord-

Veluwe en in een andere regio werken), logistieke

mogelijkheden en de relaties tussen de gemeenten en

kernen onderling.

1. De Regio Noord-Veluwe wordt omsloten door de

A1, A28 en A50. Deze autosnelwegen zijn door-

gaande routes tussen de Randstad en het noorden

en oosten van het land inclusief de transportas tus-

sen de tweede Maasvlakte en Hamburg en hebben

een verdeelfunctie voor de regio voor zowel het

personenvervoer als het goederenvervoer. Een be-

trouwbare doorstroming, door het opheffen en

voorkomen van knelpunten, op deze autosnelwe-

gen is belangrijk voor de economische bereikbaar-

heid en het voorkomen van sluipverkeer (kortsluit-

routes tussen de autosnelwegen). Omdat de Regio

Noord-Veluwe georiënteerd is op meerdere omlig-

gende regio’s zijn zowel de verbindingen in noorde-

lijke als zuidelijke richting Inclusief de knooppunten

Hoevelaken en Hattemerbroek belangrijk.

2. De spoorlijn Amersfoort – Zwolle is vergelijkbaar

met de A28. De spoorlijn heeft een doorgaande

functie als verbinding tussen de Randstad, Utrecht

en het noorden van het land. Tevens is de spoorlijn

een regionale as van openbaar vervoer met een

verdeelfunctie voor de Regio Noord-Veluwe. De

regionale stations zijn de schakels tussen het lan-

delijke ov-netwerk en de regionale herkomst- en

bestemmingslocaties. De spoorlijn moet beide

functies in de toekomst goed blijven vervullen. Rei-

zigersgroei en kwaliteitstoename (snel, betrouw-

baar en frequent regionaal, naar de Randstad en

naar het noorden) moeten op beide systemen mo-

gelijk zijn.

3. De bedrijventerreinen zijn goed verbonden met de

autosnelwegen, zijn rechtstreeks bereikbaar met

de fiets op verplaatsingsafstanden tot 15 km (geen

Page 15: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 15

omwegen) en worden met het openbaar vervoer

ontsloten dat kan concurreren met het gebruik van

de auto op verplaatsingsafstanden groter dan

15 km.

4. De regio wil de economische potentie van het

vervoer over water benutten en de ontwikkeling

daarvan stimuleren. Dit geldt voor zowel de be-

roepsvaart als de recreatievaart.

5. De regio is met het openbaar vervoer goed ver-

bonden met de omliggende regio’s (voorzieningen,

economische centra en werkgelegenheid), met

knooppunten met internationale verbindingen en

heeft goede verbindingen met publiekstrekkers.

6. Binnen de regio is Harderwijk direct verbonden

met andere regio’s per openbaar vervoer en is sa-

men met Zwolle en Amersfoort een regionaal ver-

deelpunt voor het openbaar vervoer. De regioge-

meenten zijn vanaf deze verdeelpunten goed met

het openbaar vervoer te bereiken met een hoofd-

functie voor het spoor.

Zorgzame regio

7. De regio gaat uit van het nabijheidsprincipe:

kernen die onderlinge op fietsafstand liggen wor-

den voor het fietsverkeer optimaal verbonden

zodat de inwoners op een duurzame wijze ge-

bruik kunnen maken van elkaars voorzieningen.

8. Personen die niet kunnen beschikken over eigen

vervoer of niet in staat zijn zich zelfstandig te

verplaatsen moeten kunnen beschikken over een

vorm van basismobiliteit (dienstverlening, open-

baar vervoer) om de voor hen belangrijke voor-

zieningen (zorg, medisch, cultureel, sociale con-

tacten) te kunnen bereiken.

9. Regionale onderwijsvoorzieningen (voortgezet

onderwijs) zijn goed bereikbaar per fiets en met

het openbaar vervoer.

10. De regio blijft zich inzetten voor het verbeteren

van de verkeersveiligheid en streeft naar een af-

name van het aantal ernstige ongevallen (letsel

en dood) met 20% in de periode 2013-2025 [B,

3.5]. Het regionale accent ligt op het maken van

afspraken over de inzet van regionale budgetten

en regionale fietsroutes (inclusief de sociale vei-

ligheid).

Gastvrije regio

11. De recreatiegebieden en publiekstrekkers zijn

goed met het openbaar vervoer ontsloten: op na-

tionaal niveau en naar de omliggende regio’s.

Voor het autoverkeer naar de publiekstrekkers

wordt verkeersmanagement (regelscenario’s) in-

gezet.

12. Het recreatieve fietspadennetwerk is verbonden

met de fietsnetwerken van de omliggende re-

gio’s.

13. De kernen worden zo weinig mogelijk belast met

regionaal verkeer ten gunste van het woon- en

leefklimaat en het verblijfsklimaat voor (toeristi-

sche) bezoekers. Tevens wil de Regio Noord-

Veluwe de overlast van het parkeren van vracht-

wagens in de kernen verminderen en daarvoor

één gezamenlijke aanpak inzetten.

14. De regio biedt een onderscheidende kwaliteit

voor het recreatieve fietsverkeer en biedt een

uitgebreid netwerk voor wandelen, mennen en

ruiters.

Duurzame regio

15. De regio zet in op Minder, Slimmer en Innovatie-

ver: minder reiskilometers, meer duurzaam mobi-

liteitsgedrag en nieuwe technieken. De regio wil

duurzame energie, die in de regio wordt gepro-

duceerd, tevens aanwenden voor mobiliteit.

16. Vanwege maatschappelijke ontwikkelingen (ver-

grijzing, het Nieuwe Werken, 24 uurseconomie)

zal de opgave voor de regio steeds minder liggen

in een fysieke uitbreiding van wegen gerelateerd

aan piekmomenten (spits). Het accent komt te

liggen op het benutten, het aanbieden van keu-

zemogelijkheden (alternatieven voor de auto) en

het selectief investeren in de regionale wegen

ten gunste van de leefbaarheid en het bieden van

een betrouwbare reistijd naar de economische

centra voor onvermijdbaar wegverkeer.

17. De regio profileert zich als de fietsregio van Ne-

derland: voor het woon-werkverkeer, voor het

verkeer tussen de kernen onderling (bereikbaar-

heid voorzieningen, waaronder scholen) en voor

de recreatie.

18. Het openbaar vervoer en het fietsverkeer gaan

een grotere rol spelen op het Centraal Natuurge-

bied Veluwe zodat de verkeersdruk van het auto-

verkeer daar verminderd kan worden. Dit biedt

kansen om de toeristische economische potentie

verder tot ontwikkeling te brengen.

19. De treinstations en enkele knooppunten van

HOV-busverbindingen gaan functioneren als re-

creatieve poorten naar de blauwe, rode en groen

zone. De stations en knooppunten worden her-

kenbare startpunten van recreatieve activiteiten.

Page 16: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 16

Figuur 4 Interregionaal openbaar vervoer Regio Noord-Veluwe

Page 17: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 17

2 Openbaar vervoer

2.1 Interregionale verbindingen

Internationale en nationale knooppunten

De Regio Noord-Veluwe, wil vanuit economisch en toe-

ristisch oogpunt, goed verbonden zijn met de volgende

(toekomstige) internationale knooppunten en opstap-

punten: Schiphol, Lelystad (als overloop van Schiphol),

Arnhem (ICE, Duitsland, tevens Amersfoort-Utrecht) en

Apeldoorn – Deventer (Berlijnlijn, Duitsland).

Goede verbindingen naar deze knoop- zorgen voor een

goede internationale bereikbaarheid van de regio voor

economisch een toeristisch verkeer. Omgekeerd kunnen

de inwoners van de regio gemakkelijk gebruik maken van

het openbaar vervoer om internationaal te reizen. De

diverse regiokernen zijn namelijk in het Noord-

Veluwenet (Regionet-NV, paragraaf 2.2) via de regionale

knooppunten (Amersfoort, Harderwijk, Zwolle) verbon-

den met de omliggende regio’s en knooppunten. De

reistijd per openbaar vervoer naar deze knooppunten en

opstappunten dient concurrerend te zijn met het auto-

verkeer met een frequentie van vier maal per uur in de

drukste uren.

De Regio Noord-Veluwe streeft naar hoogfrequent,

betrouwbaar en snel openbaar vervoer op het ov-

assenstelsel dat wordt gevormd door Amersfoort – Zwol-

le en Lelystad – Apeldoorn - Arnhem en waarin Harder-

wijk als regionaal scharnierpunt voor alle windrichtingen

functioneert. Een intercitystop in Harderwijk, die thans

ontbreekt, is dan essentieel. Harderwijk is het verdeel-

punt voor het openbaar vervoer binnen de regio naar:

− De verschillende landsdelen: het noorden (via Zwolle),

Zuidvleugel Randstad (via Amersfoort), Utrecht

(Randstadspoor), Noordvleugel Randstad (via Lely-

stad), het oosten (via Apeldoorn).

− Omliggende regio’s: Netwerkstad Zwolle-Kampen,

Flevoland, Regio Foodvalley (via Barneveld), de Ste-

dendriehoek, Arnhem-Nijmegen. Met Flevoland en

Food-Valley bestaan sterke pendelrelaties [B, 3.3].

− De regionale publiekstrekkers (Dolfinarium, Walibi en

festivals in Biddinghuizen, De Veluwe).

− De regionale kernen (tevens vanuit Amersfoort, Bar-

neveld en Zwolle).

Een concurrerende ov-verbinding tussen Harderwijk en

Apeldoorn neemt in belang toe omdat de verkeersdruk

op N302 over de Noord-Veluwe steeds meer toeneemt

en een goede aansluiting op een snelle verbinding Apel-

doorn – Arnhem gewenst is. De Regio Noord-Veluwe

kiest voor een optimale treinverbinding via Amersfoort

met een naadloze overstap in Amersfoort op de IC-trein

naar Harderwijk – Zwolle. Deze treinverbinding is sneller

en comfortabeler dan een buslijn over de Veluwe. De

buslijn over de Veluwe houdt vooral een ontsluitende

functie voor de bestemmingen op de Veluwe en is van

belang voor de recreatie (onder andere aansluitingen op

de Veluwefiets, zie paragraaf 3.5). Indien er op lange

termijn een spoorverbinding Arnhem – Apeldoorn in

beeld zou komen, kan dit aanleiding zijn voor een her-

overweging van de ov-verbinding over de Veluwe.

Interregionale verbindingen

Het ov-assenstelsel is essentieel voor de nationale en

internationale verbindingen maar is tevens het funda-

ment voor het (inter)regionale openbaar vervoer. De

forensen van Noord-Veluwe zijn (buiten de regio) het

meest georiënteerd op Zwolle, Apeldoorn, Nijkerk,

Amersfoort, Barneveld, Utrecht en Epe [B, 3.3]. Voor

deze locaties is het aandeel van de pendel meer dan

2,5%. Behalve Barneveld en Epe liggen deze locaties

allen aan het ov-assenstelsel.

De verbinding naar de Regio Foodvalley (Barneveld, Ede-

Wageningen) is per openbaar vervoer niet concurrerend

(reistijdverhouding ov-auto 1,80, bus Harderwijk-

Barneveld-noord en trein Barneveld-noord – Ede-

Wageningen). Een snelle en betrouwbare ov-verbinding

Harderwijk – Ermelo – Putten – Barneveld moet daar

verbetering in brengen. Tussen Putten en Barneveld is

een grote pendelrelatie aanwezig [B, 3.3]. Voor de relatie

met Epe is een goede ov-verbinding vanuit station ’t

Harde nodig (zie paragraaf 2.2).

De ov-verbindingen met Flevoland zijn matig. Er is sprake

van een sterke pendelrelatie vooral vanuit Harderwijk [B,

3.3]. De verbinding naar Almere is matig (reistijdverhou-

ding met auto 1,55) en loopt via Lelystad. De recht-

streekse busverbinding tussen Harderwijk en Almere is

nog trager. De verbinding naar Dronten via Biddinghui-

zen is slecht (reistijdverhouding met auto 2,28). Een

snelle ov-verbinding (ambitie) tussen Huizen – Zeewolde

– Biddinghuizen – Dronten (aansluitend op de HOV-lijn

Hilversum – Huizen) maakt het interregionale netwerk

van openbaar vervoer compleet. Voor deze lijn is wel

een kwaliteitsslag te maken. Met een sneldienst worden

de publiekstrekkers in Biddinghuizen (Walibi, festivals)

tevens beter ontsloten vanuit meerdere windrichtingen:

vanuit het noorden via Zwolle-Dronten, vanuit het oos-

ten via Harderwijk, vanuit het westen via Lelystad-

Dronten en vanuit het zuiden via Hilversum – Huizen.

Page 18: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 18

Figuur 5 Interregionaal en regionaal verbindend openbaar vervoer (NV-net)

Page 19: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 19

2.2 Noord-Veluwenet (Regionet-NV)

Het openbaar vervoer speelt in de Regio Noord-

Veluwe in de totale mobiliteit slechts een beperkte

rol. Toch heeft de regio met de spoorlijn, als ruggen-

graat voor het regionale openbaar vervoer, een sterke

troef in handen. De meeste kernen hebben namelijk

een treinstation. De regio zet dan ook in op frequen-

tieverhoging op de spoorlijn aangesloten op Rand-

stadspoor in de regio’s rond Utrecht en Amersfoort.

De regio kiest voor sterke regionale assen en verbin-

dingen waarop kwaliteit wordt geboden en een goede

bezetting kan worden gerealiseerd. Deze verbindin-

gen vormen samen het Regionet-NV. Het Regionet-NV

is het ‘snelnet’ van de regio: primair gericht op snelle

en betrouwbare verbindingen op kansrijke relaties en

snelle overstappen tussen trein en bus. Het Regionet-

NV is de schakel tussen de interregionale verbindin-

gen en het ontsluitend openbaar vervoer (ontsluiten-

de buslijnen en vormen van ‘basismobiliteit’, zie 2.3).

De regio NV geeft voor de structuur van Regionet-NV

(sneldiensten) prioriteit aan de verbindingen die het

meest kansrijk (vervoerwaarde) worden geacht: Dat

zijn de volgende verbindingen:

1. Tussen kernen met een grote regionale pendelom-

vang en een verplaatsingsafstand groter dan 15 km

[B, 3.3].

2. Tussen een treinstation en een groot bedrijventer-

rein waarvan de afstand tot het station meer dan

2,5 km bedraagt. Voor deze verbindingen behoort

ook besloten bedrijfsvervoer tot de mogelijkheden.

3. Tussen de grootste bedrijventerreinen en kernen

binnen een afstand van 15 -30 km [B, 2.4].

4. Naar recreatieve bestemmingen waarbij Harder-

wijk als IC-station en Randstadspoorstation een

scharnierpunt is voor overstappen naar en het be-

reiken van het Dolfinarium, de stranden (Nulde en

Horst) en Biddinghuizen (Walibi en festivals). Een

aparte Wallibi-expres is alleen nodig bij mega-

evenementen, waarbij de opstappunten kunnen

worden verdeeld over de verschillende (IC-

)treinstations: Harderwijk, Dronten (in plaats van ’t

Harde) en eventueel Zwolle.

2.3 Ontsluitend openbaar vervoer

Aansluitend op Regionet-NV zijn voorzieningen nodig

zijn in de vorm van ontsluitend openbaar vervoer:

− Tussen de kernen onderling binnen de regio wordt

zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de visgraat-

structuur: busverbindingen (ontsluitend openbaar

vervoer, buurtbussen) vanaf en naar het meest

dicht bijgelegen treinstation en of knooppunten

van het Regionet-NV. Dit betekent dat de regionale

ov-verplaatsingen voor het grootste gedeelte via

het spoor worden afgewikkeld. Een goede syn-

chronisatie (naadloos en snel overstappen) van bus

en trein is dan essentieel. Een frequentieverhoging

van de Sprinters is essentieel om dit principe goed

te kunnen uitvoeren, eerst tussen Harderwijk en

Amersfoort en daarna tevens tussen Harderwijk en

Zwolle (Randstadspoor). Tussen Apeldoorn en

Zwolle is reeds een visgraatstructuuraanwezig met

als drager de snelbusdienst (de Veluwelijn) tussen

deze gemeenten.

− Verbindingen naar scholen voor zover deze niet

binnen fietsafstand liggen van de stations.

− Van deur-tot-deur voor specifieke doelgroepen

met financiële dekking vanuit de ‘zorgsectoren’

en/of gebruikersbijdragen.

− Vervoer voor personen die niet zelfstandig gebruik

kunnen maken van het reguliere openbaar vervoer.

Het netwerk van ontsluitend openbaar vervoer (bus,

buurtbus, regiotaxi) wordt zo efficiënt mogelijk opge-

zet volgens de volgende principes:

− Het ontsluitend openbaar vervoer is aanvullend op

het Regionet-NV. Verplaatsingen tussen kernen

onderling verlopen via het Regionet-NV eventueel

in combinatie met korte ontsluitende openbaar-

vervoerlijnen.

− Ontsluitend openbaar vervoer wordt alleen ingezet

buiten het invloedsgebied van Regionet-NV (loop-

afstand >800 m, waaronder de buitengebieden)

van en naar haltes van Regionet-NV en tegen regu-

liere OV-tarieven.

− Efficiënte combinaties van doelgroepenvervoer en

meer inzet van vrijwilligers onder een professione-

le regie. Indien mogelijk wordt zoveel gebruik ge-

maakt van het reguliere openbaar vervoer.

− Ontsluitend openbaar vervoer en vormen van

basismobiliteit worden vraagafhankelijk ingezet in-

dien dit leidt tot een efficiencyverbetering. Het rij-

den met ‘lege’ bussen wordt voorkomen.

Page 20: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 20

2.4 Ketens: van deur-tot-deur

Met openbaar vervoer alleen ben je er niet. Het gaat

om het denken vanuit serviceconcepten van deur-tot-

deur (ketens). Daarvoor worden de volgende uit-

gangspunten gehanteerd:

− Ieder treinstation heeft voldoende P+R-

parkeerplaatsen. Indien de bezetting hoger wordt

dan 85% is dat aanleiding om uitbreiding te over-

wegen. Er wordt dan tevens in beeld gebracht op

welke wijze de P+R-voorzieningen worden gebruikt

(medegebruik door andere functies en/of veel au-

tomobilisten die op fietsafstand wonen?).

− Ieder station is voorzien van de OV-fiets.

− Ieder station heeft de stallingsfaciliteiten met het

volgende kwaliteitsniveau: gratis (zoals ook het

parkeren van auto’s) en toezicht. Als referentie

dienen de stations Zutphen en Houten (gratis,

overdekt en toezicht).

− Ieder station is voorzien van de Veluwefiets

(zie 3.5).

− Een eventuele nieuwe oeververbinding (langzaam

verkeer, zie 3.2) vanaf Zeewolde vormt een recrea-

tief knooppunt met de A28: overstap op fiets en

openbaar vervoer naar Flevoland en de Veluwe. Dit

knooppunt wordt bediend door een ov-lijn (snel-

dienst Regionet-NV) die tevens een functie heeft

voor het Dolfinarium en het bedrijventerrein Lo-

rentz. Het knooppunt heeft tevens een carpool-

plaats.

− Bestaande carpoolvoorzieningen worden uitge-

breid indien de bezetting hoger is dan 90% [B, 3.5].

Tevens kan dit aanleiding zijn om nieuwe voorzie-

ningen te realiseren bij de aansluitingen op de au-

tosnelwegen. De carpoolpleinen in Hattem (A50,

66 parkeerplekken) en Wezep (A28, 75 parkeer-

plekken) staan thans overvol.

Page 21: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 21

Page 22: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 22

Figuur 6 Netwerk regionaal fietsverkeer

Page 23: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 23

3 Fietsen

3.1 Fietsregio van Nederland

De Regio Noord-Veluwe zet maximaal in op het ge-

bruik van de fiets. Het gaat daarbij om de volgende

regionale speerpunten:

− Benutten van de fiets volgens het principe van

‘nabijheid’: de fiets als hoofdtransportmiddel in

kernen en tussen kernen die onderling op fietsaf-

stand liggen. Deze kernen kunnen optimaal gebruik

maken van hun onderlinge voorzieningen door het

realiseren van een netwerk van fietssnelwegen. Dit

netwerk kan tevens een functie hebben voor de re-

creatie en onderdeel zijn van het Gelders Fietsnet-

werk (paragraaf 3.5).

− De bereikbaarheid van grote bedrijventerreinen en

centra van kernen tot afstanden van ongeveer

15 km mede door de inzet van de e-fiets.

− Directe verbindingen naar scholen en tussen ker-

nen.

− Als voor- en natransport voor treinstations (routes

en stallingen).

− De Veluwefiets als service voor dagrecreatie.

De Regio Noord-Veluwe streeft naar een fietsklimaat

met een hoge (onderscheidende) kwaliteit.

3.2 Benutten van nabijheid

Wolderwijd

Rondom het Wolderwijd liggen vier kernen (Harder-

wijk, Ermelo, Putten, Zeewolde) binnen een straal van

7,5 km (hemelsbreed). Het gaat om een gebied met

ongeveer 125.000 inwoners. Op de route Harderwijk –

Ermelo – Putten komen thans al hoge fietsintensitei-

ten voor. Voor dit cluster is tevens de verbinding met

Nijkerk op de corridor naar Amersfoort belangrijk.

Het gebied rondom het Wolderwijd kan als één ‘fiets-

stad’ functioneren indien de onderlinge fietsverbin-

dingen optimaal zijn. Hiervoor is het volgende nodig:

− Eén gezamenlijk netwerk waarin verbonden wor-

den: centra van kernen, scholen en sportvoorzie-

ningen.

− Het bieden van directe verbindingen tussen de

centra, stations, de werklocaties (station – werklo-

catie < 4 km), scholen (station – school < 4 km) en

recreatievoorzieningen.

− Directe en betrouwbare verbindingen van en naar

Zeewolde. Thans zijn er forse omrijdafstanden [B,

2.2] en wachttijden voor de pont waarvoor betaald

moet worden [B, 3.1]. Een oeververbinding voor

langzaam verkeer is een te beoordelen optie.

− Tussen Putten en Ermelo-Harderwijk is verminde-

ring van de omrijdafstand gewenst [B, 2.2].

− Comfortabele fietssnelwegen met voorrang (op-

onthoud < 15% van de reistijd bij 20 km/uur) en

(breed) gedimensioneerd op een intensief gebruik

door verschillende typen langzaam verkeer: fiets,

e-fiets, scooter (maximaal 25 km/uur).

Kop Noord-Veluwe

Dezelfde principes worden, op kleinere schaal toege-

past voor de clusters:

− Elburg – ’t Harde –Oldebroek (ongeveer 50.000

inwoners). Op de route Elburg – ’t Harde komen

thans al hoge fietsintensiteiten voor. Vanuit ’t Har-

de naar Nunspeet en Oldebroek is een verminde-

ring van de omrijdafstand gewenst (directe langs

spoorlijn ontbreekt). En ten slotte is dit cluster

vanuit Elburg verbonden met Dronten.

− Wezep – Hattem – Heerde (ongeveer 30.000 inwo-

ners). Voor dit cluster zijn tevens de relaties met

Zwolle, Epe en Wijhe belangrijk op de fietscorridor

Zwolle – Hattem – Heerde - Epe – Apeldoorn. Voor

de verbinding tussen Zwolle en Hattem is het ge-

wenst om de omrijdafstanden te verminderen.

Nunspeet

De afstanden vanaf de kern Nunspeet naar andere

gemeente zijn wat groter. Voor Nunspeet zijn de

verbindingen, in de vorm van fietssnelwegen, belang-

rijk naar ’t Harde, Elburg, Harderwijk en Uddel.

3.3 Bedrijventerreinen en pendel

Voor een aantal bedrijventerreinen wordt het gebruik

van de fiets of e-fiets kansrijker indien de omrijdaf-

stand [B, 2.2] wordt verminderd en indien ze bereik-

baar zijn met fietssnelwegen:

− Vanuit Zeewolde en Putten naar bedrijventerrei-

nen in Harderwijk en Ermelo.

− Vanuit Harderwijk naar bedrijventerreinen in Put-

ten.

− Vanuit Dronten naar bedrijventerreinen in Elburg.

Page 24: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 24

De grootste pendelrelaties op fietsafstand [B, 3.3] zijn

onderdeel zijn van de fietsclusters die genoemd zijn in

paragraaf 3.2.

Verbeteringen in het netwerk worden gecombineerd

met mobiliteitsmanagement en het stimuleren van

het gebruik van de e-fiets (bijvoorbeeld aanschafkor-

ting door ‘grote inkoop’, paragraaf 6.6).

3.4 Fiets en openbaar vervoer

De fiets is een belangrijk vervoermiddel van en naar

het openbaar vervoer. Daarvoor zijn de volgende

voorzieningen gewenst:

− Stallingsvoorzieningen bij stations voor vaste ge-

bruikers (overdekt, gratis, toezicht). Vaste gebrui-

kers zijn: houders van een NS-abonnement, een

busabonnement of een netwerkkaart.

− Stallingsvoorzieningen (overdekt, aanbindmoge-

lijkheid, kluis) bij de haltes van regionale verbin-

dende buslijnen.

− Directe routes vanaf stations naar bedrijventerrei-

nen en naar kernen zonder station binnen een af-

stand van 5 km.

3.5 Veluwefiets en recreatief fietsen

Er wordt een netwerk opgezet van uitgiftepunten

voor de Veluwefiets. De Veluwefiets biedt keuzemo-

gelijkheden in verschillende type fietsen: toerfiets, e-

fiets-, tandem, mountainbike, sportfiets. De uitgifte-

punten zijn gekoppeld aan knooppunten van het

openbaar vervoer en de auto: alle treinstations, enke-

le haltes op de ov-lijn Apeldoorn-Harderwijk, Epe,

Vaassen, de strandlocaties, P-Veluwe (waaronder

Heerde) en natuurtransferia (waaronder Nunspeet en

Heerde). De treinstations worden de ‘Poorten naar de

Veluwe’ en zijn de startpunten voor outdoor-

activiteiten en aangesloten op de recreatieve fietsrou-

tes. De gebruikers krijgen de mogelijkheid om de fiets

op een andere locatie (met bijbetaling) in te leveren.

Het recreatieve hoofdfietsnetwerk bestaat uit:

− Veluweroutes (groene zone).

− Veluwemeerroutes en Veluwepolderroutes (blau-

we zone).

− Hanzestedenroutes en Veluwedorpenroutes (rode

zone, waaronder de Zuiderzeestraatweg).

− Verbindingen naar de ligplaatsen van de recreatie-

vaart.

− Verbindingen met en aansluitingen op omliggende

regio’s (Foodvalley, Zwolle-Kampen, Stedendrie-

hoek, Amersfoort, Flevoland).

− Oost-west zijn er over de Veluwe minimaal drie

fietssnelwegen die een utilitaire en recreatieve

functie hebben.

Op het recreatieve hoofdfietsnetwerk wordt rekening

gehouden met intensief gebruik en snelheidsverschil-

len. Daarvoor zal op een aantal routes extra ruimte

nodig zijn voor de fietspaden. Deze kan als volgt wor-

den gevonden:

− Door het uitbreiden van de fietsvoorzieningen.

− Door op niet-hoofdwegen een snelheidsregime in

te stellen van maximaal 30 km/uur en langzaam

verkeer en autoverkeer te mengen.

De recreatieve routes zijn opgenomen in het knoop-

puntennetwerk van het Gelders Fietsnetwerk en wor-

den verrijkt met kunst en cultuur (ondersteund door

informatie via apps). Voor wandelen en mennen

wordt het knooppuntensysteem, dat thans al aanwe-

zig is rond Epe, uitgebreid.

3.6 Ondersteuning fietsbeleid

Om het fietsen aantrekkelijk te maken besteedt de

regio bijzondere aandacht aan:

− De verkeersveiligheid: toepassen principes duur-

zaam veilig en aanpak onveilige locaties en routes

voor het langzame verkeer (paragraaf 6.7) in sa-

menwerking en afstemming met het ROVG.

− Het aanbieden van openbare oplaadpunten voor

de e-fiets.

− Het ruimer dimensioneren van de fietssnelwegen

in verband met de toename van het gebruik en de

snelheidsverschillen (e-fiets).

− Opzetten van regionale en lokale stimuleringspro-

gramma’s voor het gebruik van de fiets (paragraaf

6.6).

− Het onderhoud op de fietssnelwegen.

Page 25: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 25

Page 26: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 26

Figuur 7 Strategie wegennet Noord-Veluwe

Page 27: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 27

4 Wegennet en vaarwegen

4.1 Leefbaarheid rond regionale wegen

De Regio Noord-Veluwe is omsloten door de A1, A28 en

A50. Daaromheen en daartussen liggen waardevolle en

kwetsbare woon- en natuurgebieden. Veel kernen wor-

den belast met gemotoriseerd verkeer dat ook gebruik

zou kunnen maken van de autosnelwegen. In deze ker-

nen staat de kwaliteit van de leefbaarheid onder druk. Er

zijn diverse redenen waarom de autosnelwegen voor

regionale verplaatsingen niet worden gebruikt: gewoon-

tegedrag, leukere omgeving, omrijden (maar vaak wel

sneller), (kans) op congestie op de autosnelwegen en

GPS-systemen die de weggebruiker over de kortste route

verwijzen. Op Figuur 7 zijn de voorkeursroutes en de

ongewenste routes (‘sluiproutes’) weergegeven.

Er is sprake van een leefbaarheidsprobleem ten gevolge

van regionaal ‘sluipverkeer’ volgens de volgende defini-

tie:

Binnen een kern (bebouwde kom) heeft de intensiteit een

waarde die valt binnen of boven de bandbreedte van

10.000 tot 12.000 mvt/etmaal en waarvan het door-

gaande verkeer (ten opzichte van de komgrens) meer

dan 20% bedraagt tijdens minimaal twee uren van de

dag. Doorgaand verkeer is verkeer dat een herkomst en

bestemming heeft dat meer dan 5 km van de komgrens

verwijderd is.

Deze definitie kan worden gebruikt als een eerste indica-

tor voor een leefbaarheidsprobleem ten gevolge van

regionaal verkeer. Indien deze grenswaarde wordt be-

reikt, is er vrijwel zeker een regionale aanpak nodig. Als

de grenswaarde niet wordt bereikt, kan er desondanks

sprake zijn van een lokaal probleem en kunnen gemeen-

ten uiteraard op eigen initiatief maatregelen nemen.

4.2 Bundelen op stroomwegen

De Regio Noord-Veluwe kiest voor het volgende principe

van het afwikkelen van het regionale verkeer (herkomst

en/of bestemming binnen de Regio Noord-Veluwe):

1. De autosnelwegen A1, A28 en A50 zijn het regionale

verdeelsysteem voor de regio. Dit betekent dat de au-

tosnelwegen (in de richtingen Zwolle, Amersfoort en

Apeldoorn) alsmede de verbindingen naar de auto-

snelwegen vanaf kernen en bedrijventerreinen be-

trouwbaar (reistijd) moeten functioneren.

2. De routes over de Veluwe tussen de autosnelwegen

zijn qua reistijd en doorstroming minder aantrekkelijk

dan de routes via de autosnelwegen. In verband met

het uitstel van de aanpak van het knooppunt Hoeve-

laken zijn er extra maatregelen nodig in verband met

het uitstel van de aanpak van knooppunt Hoevelaken

(dynamisch verkeersmanagement, spitsmijden, regio-

nale wegen minder aantrekkelijk voor doorgaand re-

gionaal verkeer, verbetering van de spoorverbindin-

gen). Tevens wordt in de NMCA (landelijke netwerk-

analyse) geconstateerd (in het hoge groeiscenario GE)

dat in 2020 tussen Amersfoort en Harderwijk een

knelpunt te verwachten is.

3. Op de ‘ongewenste’ routes worden, indien nodig,

maatregelen genomen die bijdragen aan het verbete-

ren van de reistijdverhouding ten gunste van de rou-

tes over de autosnelwegen. Dat gebeurt in eerste in-

stantie door herinrichting (beleving en profiel) en

snelheidsverlaging (naar 60 km/uur buiten de be-

bouwde kom, naar 30 km/uur in de bebouwde kom).

4. Bij de weggebruikers is het bekend dat de routes over

de autosnelwegen sneller zijn en dat wordt indien

nodig ondersteund door dynamische route-

informatie.

5. Indien de maatregelen genoemd bij de punten 3 en 4

onvoldoende effect hebben, worden ‘zwaardere’ re-

gionale maatregelen overwogen zoals (dynamische

verkeersafhankelijke) dosering en (selectieve) door-

gang. Deze maatregelen worden pas overwogen in-

dien de doorstroming op de autosnelwegen geopti-

maliseerd is (bijvoorbeeld door de aanleg van spits-

stroken op de A1, A28 en de A50 en de aanpak van

het knooppunt Hoevelaken) en de grenswaarde voor

de leefbaarheid wordt overschreden.

6. Verhoging van de verkeersdruk op de autosnelwegen,

ten gevolge van de bundeling, wordt zoveel mogelijk

gecompenseerd door minder autogebruik in de spit-

sen (mobiliteitsmanagement) en benutting.

Page 28: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 28

4.3 Verkeersafwikkeling en dimensione-ring

De dimensionering van de regionale wegenstructuur

moet in overeenstemming zijn met de voorkeurroutes.

1. Bij de dimensionering wordt uitgegaan van de ver-

keersbelastingen die optreden volgens het ambitie-

beeld (bundeling op voorkeursroutes via de auto-

snelwegen).

2. Bij de dimensionering wordt uitgegaan van het afvlak-

ken van de spitsuren ten gevolge van mobiliteitsma-

nagement, het Nieuwe Werken en meer fietsgebruik.

Daarom wordt voor de dimensionering uitgegaan van

het 5de drukste uur (spitsuur is niet maatgevend,

doorstroming in ieder geval buiten de spitsuren goed,

binnen spitsuren kan kwaliteit doorstroming minder

zijn, waarbij rekening wordt gehouden met het kwali-

teitsnet goederenvervoer).

3. Bij de dimensionering en inrichting wordt rekening

gehouden met het gewenste verschil in doorstroming

en snelheid tussen de voorkeurroutes en de ‘sluiprou-

tes'.

4. Voor de ontsluiting van de grote bedrijventerrein

wordt een regionaal kwaliteitsnetwerk goederenver-

voer opgesteld. Centraal daarbij staan: betrouwbare

aansluitingen op de autosnelwegen, voorkomen van

leefbaarheidsproblemen in kernen en het voorkomen

van schaalproblemen (verkeersveiligheid langzaam

verkeer). Voor de ontsluiting van het bedrijventerrein

Hattemerbroek is nog een keuze nodig uit twee ont-

sluitingsvarianten (Voskuilerdijk en verbetering be-

staande aansluiting).

4.4 Beroepsvaart

Wat betreft de ligging heeft de haven van Harderwijk de

potentie om verder tot ontwikkeling te komen. In zowel

het Wolderwijd als het Veluwemeer wordt de komende

jaren de vaargeul voor de beroepsvaart verdiept en

tevens rechtgetrokken. De haven van Harderwijk kan als

multimodaal knooppunt een overslagpunt zijn van con-

tainers (weg en water). Om tot investeringsbeslissingen

te komen is eerst een onderzoek nodig naar de potentie

van het overslagpunt. Daarbij worden onder andere de

volgende aspecten betrokken: de huidige vervoermarkt,

de ontwikkeling van de haven van Rotterdam, de eco-

nomische verwachtingen, de marktvoordelen van een

dergelijk overslagpunt en de positie van Harderwijk ten

opzichte van andere (potentiële) overslagpunten.

Beroepsvaart komt (in beperkte mate) voornamelijk voor

op de randmeren tussen de regio Amsterdam en Har-

derwijk. De brug bij Nijkerk is de zwakste schakel op de

route. Als de brug op termijn vervangen gaat worden,

dient deze geschikter te worden gemaakt voor de be-

roepsvaart.

De randmeren vormen, voor zowel de beroepsvaart,

alsook voor de recreatievaart, een veilige alternatieve

route voor het IJsselmeer bij zwaar weer

4.5 Recreatievaart

Voor de regio liggen de economische kansen op het

gecombineerd benutten van de kwaliteiten van de

randmeren en de kwaliteiten van de Veluwe. Door het

verdiepen en rechttrekken van de vaargeul van het Wol-

derwijd en het Veluwemeer ontstaat er ook een groter

gebied voor de watersport (zijde Zeewolde). Thans kun-

nen watertoeristen vanaf de IJssel tot Hattem komen.

Met het bevaarbaar maken van het Apeldoornkanaal in

de komende jaren worden Wapenveld, Heerde en ver-

volgroutes bereikbaar. De Haven van Hattem aan de

IJssel is vergroot en wordt goed gebruikt. Een bypass

tussen de IJssel en het Veluwemeer (2018?) maakt de

vaarroute over Veluwemeer en naar de naar de haven

van Hattem aantrekkelijker.

De regio wil, onder andere door gebiedspromotie, wa-

terrecreanten langer in het gebied laten verblijven (Wol-

derwijd/Veluwemeer) op één van de vele duizenden

ligplaatsen. De watervoorzieningen zijn dan meer een

verblijfsgebied dan een doorgaande route naar de de

Kop van Overijssel en Friesland. De combinatie van wa-

ter- en bosrecreatie is essentieel. Dit geldt bijvoorbeeld

voor de recreatieve fietsroutes, het gebruik van de Ve-

luwefiets en een bezoek aan de Hanzesteden. Het (re-

creatieve) fietsnetwerk dient dan ook goed verbonden te

zijn met de ligplaatsen. De toegankelijkheid van de wa-

terkant vanaf de Veluwe is tevens een belangrijk aan-

dachtspunt

Page 29: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 29

5 Speerpunten Mobiliteitsbeleid

5.1 Regionale strategie mobiliteitsbe-leid

De geformuleerde ambities en visieonderdelen wor-

den samengevat in de volgende speerpunten van de

Regio Noord-Veluwe:

Het benutten van de economische potenties en be-

reikbaarheid door (zakelijk verkeer, bereik arbeids-

markt, recreatie en toerisme, goederenvervoer):

1. Een interregionaal ov-assenstelstel dat bestaat uit:

− een robuuste spoorlijn Zwolle – Amersfoort als

verbinding tussen landsdelen en als verdeelsys-

teem voor de regio.

− een optimale treinverbinding Apeldoorn - Har-

derwijk via Amersfoort en met Harderwijk als IC-

station.

− Een snelle verbinding naar Lelystad (luchthaven)

met aansluiting op een noord-zuidverbinding

(Hilversum – Huizen – Dronten) in Flevoland.

2. Een stelsel van autosnelwegen (A1, A28, A50)

waarop een betrouwbare reistijd wordt geboden

voor het doorgaande nationale en internationale

(logistieke) verkeer en vervoer en als verdeelsys-

teem voor de Regio Veluwe.

3. Versterken van de havenfunctie van Harderwijk.

4. Het verlengen van de verblijfsduur van watertoe-

risten.

Het gelijktijdig versterken van de regionale bereik-

baarheid over de weg en de leefbaarheid in de ker-

nen door:

1. Bovenregionaal verkeer (extern verkeer) af te

wikkelen via de autosnelwegen. Hiervoor is het no-

dig dat de reistijd over de autosnelwegen be-

trouwbaarder en korter is dan over de regionale

wegen.

2. Een gezamenlijke regionale aanpak voor het parke-

ren van vrachtwagens

Een robuust en betaalbaar systeem van openbaar

vervoer

1. Het Regionet Noord-Veluwe heeft als kern de

spoorlijn Amersfoort – Zwolle en een aantal recht-

streekse snelle busverbindingen (verbindend, be-

trouwbare reistijd, snel en grote halteafstanden).

De spoorlijn is de ‘ruggengraat’ waarop een fre-

quentieverhoging en een verbinding met Rand-

stadspoor (Amersfoort, Utrecht) gewenst is. Het

Regionet Noord-Veluwe is het ‘snelnet’ van de Re-

gio Noord-Veluwe en is vooral bedoeld voor ver-

plaatsingen die meer dan 10 km bedragen.

2. Het Regionet Noord-Veluwe is verknoopt met de

interregionale verbindingen in de knooppunten

Amersfoort, Harderwijk en Zwolle. Als regionaal

verdeelpunt is het noodzakelijk om station Har-

derwijk eveneens een IC-functie te geven.

3. Het Regionet Noord-Veluwe is het verdeelsysteem

naar het regionale ontsluitende openbaar vervoer

(visgraatstructuur). Het ontsluitende openbaar ver-

voer bestaat uit korte (vraagafhankelijke) lijnen die

zo efficiënt mogelijk worden ingezet (bedrijfsuren,

bedieningsgebied, exploitatiekosten, financiering).

Het ontsluitende openbaar vervoer bestaat uit een

combinatie van (korte) buslijnen en vraagafhanke-

lijk vervoer. Het Regionet is tevens het verdeelsys-

teem naar andere vervoerwijzen (ketens: auto en

fiets). De bekostiging van het ontsluitend openbaar

vervoer zal bestaan uit besparingen die het Regio-

net oplevert, een (professionele) inzet van vrijwil-

ligers, bijdragen vanuit welzijn, zorg en bedrijven

(bedrijfsvervoer).

Fietsregio van Nederland

Voor de kortere afstanden is de fiets kansrijk. Dit geldt

tevens voor het recreatieverkeer. De regio kiest voor

een onderscheidende topkwaliteit door:

1. De ontwikkeling van een netwerk van fietssnelwe-

gen (het ‘intercitynet’): comfortabel, direct, weinig

vertraging, geschikt voor intensief en divers ge-

bruik.

2. Een recreatief netwerk, waarin wordt rekening

gehouden met intensiteit en diversiteit en dat aan-

sluit op de recreatieve routes in de omliggende re-

gio’s.

3. Uitstekende stallingsvoorzieningen bij de opstap-

punten van het Regionet Noord-Veluwe.

4. Een netwerk met uitgifte- en innamepunten voor

de Veluwefiets.

5. Gemeentelijke en intergemeentelijke stimulerings-

programma’s voor het gebruik van de fiets.

6. Het stimuleren van de aanschaf en het gebruik van

de e-fiets.

Page 30: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 30

Page 31: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 31

DEEL 2: MOBILITEITSAGENDA

Page 32: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 32

Leeswijzer Mobiliteitsagenda

De mobiliteitsagenda is een vertaling van de Mobiliteits-

visie. Voor de opbouw van de mobiliteitsagenda is uitge-

gaan van de ambities en opgaven (paragraaf 1.4) ver-

deeld in vier thema’s. Onder andere in verband met het

uitstel van de aanpak van het knooppunt Hoevelaken en

de onderlinge samenhang zijn hieraan de thema’s ‘Regi-

onaal Wegennet’ en ‘Beter Benutten’ aan toegevoegd.

Per programmaonderdeel is in hoofdstuk 6 het volgende

aangegeven:

− Het beoogde resultaat en indien nodig een toelichting

daarop.

− De benodigde actie: onderzoek (O), deelprogramma

opstellen/uitwerken (D), verkenning (V), planuitwer-

king (P), realisatie (R), financiering (F).

− De betrokken partijen.

− De mogelijke financiering.

− De termijn waarop de actie kan worden uitgevoerd en

de samenhang.

Voor het benoemen van de verschillende programma-

onderdelen is dezelfde nummering gehanteerd van de

ambities en opgaven in paragraaf 1.4.

In hoofdstuk 7 is de Mobiliteitsagenda van de Regio

Noord-Veluwe samengevat in een aantal concrete acties

met een indicatie van de prioriteit en de termijn.

Page 33: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 33

6 Programmaonderdelen

6.1 Bereikbare regio

1. Autosnelwegen A1, A28, A50 Resultaat Bundelen van het regionale verkeer op de

stroomwegen.

Actie O, D, V

Op basis van gebruik van gedefinieerde voor-

keurroutes bepalen wanneer welke maatregelen

(zoals spitsstroken) op de autosnelwegen nodig

zijn om een betrouwbare doorstroming te

blijven bieden.

Betrokkenen Regio Noord-Veluwe, Provincie Gelderland,

Rijkswaterstaat.

Financiering Door betrokken partijen.

Termijn 2013-2014.

Samenhang Aanpak knooppunt Hoevelaken, maatregelen op

het regionale wegennet.

2. Spoorlijn Amersfoort - Zwolle Resultaat Robuuste oplossing voor regionaal, interregio-

naal en nationaal openbaar vervoer door middel

van een gefaseerde aanpak.

Actie 2a D

Harderwijk IC-station én frequentie verhoging

Sprinters Amersfoort – Harderwijk en Harderwijk

– Zwolle, aansluiting op Randstadspoor (Amers-

foort – Utrecht). In de gemeente Harderwijk is

een perronverlenging noodzakelijk evenals een

ongelijkvloerse spoorkruising bij het station. De

effecten van de frequentieverhogingen(sluiting

spoorwegovergangen) wordt betrokken bij het

regionale wegennet.

Betrokkenen Gemeenten, Regio Noord-Veluwe, Ministerie

van I&M, ProRail.

Financiering Gemeente Harderwijk, Provincie Gelderland,

BRU

Termijn 2016-2020

Samenhang Ontwikkeling Regionet-NV.

Actie 2b V

Oplossen knelpunten lange termijn volgens

NMCA en beoordeling of gedeeltelijke of volle-

dige ontmenging van nationaal en regionaal

treinverkeer noodzakelijk is.

Betrokkenen Ministerie van I&M, ProRail, Regio Noord-

Veluwe, regio Amersfoort, BRU, Netwerkstad

Zwolle-Kampen.

Financiering Volgt uit verkenning.

Termijn 2014

Samenhang Regionet-NV.

3. Ontsluiting bedrijventerreinen

Betrouwbare verbindingen naar autosnelwegen,

opheffen omrijden fiets (tot 15 km), ontsluiting

openbaar vervoer (>15 km).

Actie V, P

Opstellen kwaliteitsnetwerk goederenvervoer en

bereikbaarheidsplannen (ov, fiets) voor de

grootste bedrijventerreinen met meer dan 1.000

werknemers [B, 1.6] en verminderen omrijden

voor top-10 omrijdroutes [B, 2.2].

Betrokkenen Gemeenten, Regio Noord-Veluwe, Provincie

Gelderland.

Financiering Provincie Gelderland.

Termijn Vóór volgende aanbesteding openbaar vervoer.

Samenhang Wegennet en kwaliteitsnetwerk goederenver-

voer, Regionet-NV, fietsnetwerk.

5. OV-verbinding omliggende regio’s en

knooppunten Resultaat Verbetering van de ov-verbindingen naar de

omliggende regio’s (in verband met vergroten

bereik arbeidsmarkt en zakelijk verkeer) concur-

rerende reistijd openbaar vervoer.

Actie V, D

In aanvulling op actiepunt 2. gaat het om twee

corridors:

− Lelystad – Apeldoorn Harderwijk – Ermelo –

Putten - Barneveld.

− Huizen – Zeewolde – Biddinghuizen – Dron-

ten (met aantakking Harderwijk).

Betrokkenen Gemeenten, Provincie Gelderland, omliggende

regio’s.

Financiering Nader te bepalen.

Termijn Deelprogramma’s uitwerken vóór nieuwe aan-

besteding openbaar vervoer.

Samenhang Ontwikkeling luchthaven Lelystad, OV-

verbinding Apeldoorn-Arnhem, het structureel

ontsluiten van Biddinghuizen voor festivals en

het attractiepark Walibi.

4. Vervoer over water Resultaat Inzicht in marktpotentie van vervoer over water

Actie O, V

Marktanalyse en marktpotentie in beeld bren-

gen voor overslag haven Harderwijk in samen-

hang met positie en markt van andere locaties

zoals Zwolle, Lelystad. Daarbij wordt onder-

scheid gemaakt tussen bulkvervoer en contai-

ners.

Aanpassen brug Nijkerk.

Verlengen verblijfsduur watertoeristen.

Betrokkenen Gemeente Harderwijk, Regio Noord-Veluwe,

Provincie Gelderland, marktpartijen

Financiering Provincie Gelderland

Termijn 2014

Samenhang Aansluiting op fietsroutes (toerisme).

Page 34: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 34

6. OV-bereikbaarheid regionale kern Har-

derwijk en aansluitingen op Regionet-

NV Resultaat Visie Regionet-NV realiseren.

Actie D

Visie Regionet-NV uitwerken vóór nieuwe aan-

besteding openbaar vervoer.

Betrokkenen Gemeenten, Provincie Gelderland, ProRail

Financiering Provincie Gelderland.

Termijn Deelprogramma’s uitwerken vóór nieuwe aan-

besteding openbaar vervoer.

Samenhang Ontsluitend openbaar vervoer, basismobiliteit

en ketenmobiliteit (P+R).

6.2 Zorgzame regio

7. Nabijheidsprincipe: benutten fietsmo-

gelijkheden Resultaat Netwerk van fietssnelwegen

Actie O, D, V

− Vier deelnetwerken uitwerken en deelpro-

gramma’s opstellen.

− Structureel verbeteren fietsverbindingen met

Zeewolde. Er zijn verschillende opties om de

fietsverbindingen tussen Zeewolde en Har-

derwijk-Ermelo-Putten te verbeteren: huidi-

ge fietsverbindingen verbeteren (minder

wachttijden, comfort, zo direct mogelijk),

nieuwe oeververbinding fiets (hoog/laag),

hogere frequentie en/of uitbreiding vaartij-

den veerpont. De effecten en kosten van de-

ze opties kunnen in beeld worden gebracht

en tegen elkaar afgewogen, waarbij worden

betrokken de natuurwaarden, de rol van de

scheepvaart (beroepsvaart, recreatie, de ei-

sen die worden gesteld aan de doorvaartmo-

gelijkheden) en de meerjarige exploitatielas-

ten.

Betrokkenen Gemeenten, Regio Noord-Veluwe, Provincie

Gelderland, Provincie Flevoland, Rijk (kosten-

batenanalyse).

Financiering Nader te bepalen.

Termijn Deelprogramma’s en visie verbinding Zeewolde

in periode 2013-2015 opstellen en uitwerken.

Samenhang

8. Basismobiliteit Resultaat Betaalbaar en toekomstvast systeem van basis-

mobiliteit aanvullend op Regionet-NV

Actie O, D, V

Nieuwe opzet en financiering ontwikkelen

afgestemd op het Noord-Veluwenet (Regionet-

NV).

Betrokkenen Gemeenten, Regio Noord-Veluwe, Provincie

Gelderland, Provincie Flevoland, Rijk (KB-

analyse).

Financiering Nader te bepalen

Termijn Vóór nieuwe aanbesteding openbaar vervoer

Samenhang Regionet-NV.

9. Bereikbaarheid regionale onderwijs-

voorzieningen Resultaat Reduceren omrijdroutes [B, 2.2.] en onderwijs-

voorzieningen opnemen in of aansluiten op

fietssnelwegen, tevens opnemen in Regionet-NV

of ontsluitend openbaar vervoer bij grote fiets-

afstanden tot station.

Actie O, D, V

Afstemmen met fietsnetwerk en Noord-

Veluwenet (Regionet-NV).

Betrokkenen Gemeenten, Regio Noord-Veluwe, Provincie

Gelderland

Financiering Nader te bepalen

Termijn Afhankelijk van uitwerking in deelprogramma’s.

Samenhang Regionet-NV, fietsroutes

10. Verkeersveiligheid Resultaat Afspraken maken over regionale speerpunten en

de uitvoering

Actie D

Het bepalen van de regionale speerpunten vindt,

in samenwerking met het ROVG, plaats op basis

van de volgende invalshoeken: prioritering

onveilige locaties en routes (verkeersongeval-

lenconcentraties), doelgroepenbeleid (kwetsba-

re groepen, dominant ongevallenbeeld, school-

routes), gedragscampagnes, ontwikkelingen

(vergrijzing, E-fiets), de ontwikkeling van de

fietssnelwegen, oversteekbaarheid regionale

wegen, uniformiteit (bijvoorbeeld rotondes en

oversteekvoorzieningen) en verkeersveilige

kernen.

Betrokkenen Gemeenten, Regio Noord-Veluwe, Provincie

Gelderland.

Financiering Periodiek te bepalen.

Termijn Jaarlijks.

Samenhang Wegenfunctie.

6.3 Gastvrije regio

11. Bereikbaarheid recreatiegebieden en

publiekstrekkers met openbaar vervoer Resultaat Er zijn bij de ontwikkeling van het ov-net keuzes

gemaakt voor de bedieningen van de recreatie-

gebieden en publiekstrekkers.

Er zijn scenario’s voor verkeersmanagement

ontwikkeld voor de grote publiekstrekkers.

Actie Betrekken bij nadere uitwerking ov-visie.

De volgende onderdelen worden betrokken bij

de ontwikkeling van het openbaar vervoer: de

strandlocatie, de Veluwe, de bediening van de

Hanzesteden en het netwerk van de Veluwe-

fiets.

Betrokkenen Gemeenten, Provincie Gelderland, Recron,

recreatieschap, ondernemers, Provincie Flevo-

land.

Financiering

Termijn Vóór nieuwe aanbesteding openbaar vervoer

Samenhang Veluwefiets.

Page 35: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 35

12. Recreatief fietspadennetwerk verbin-

den met omliggende regio’s: maakt

onderdeel uit van de fietssnelwegen en

recreatieve fietsroutes (zie agendapun-

ten 14 en 17).

13. Verblijfsklimaat kernen: maakt onder-

deel uit van regionaal wegennet (zie

paragraaf 6.5)

Overige

acties

Parkeren grote vrachtwagens, regionaal aanpak-

ken, opties: stallingsverbod vrachtwagens op-

nemen in APV in combinatie met gemeentelijke

faciliteiten of één of twee regionale betaalde

truckparkings (vergelijk Alblasserdam en truck-

parking Rotterdam). Marktpartijen worden

uitgenodigd om een plan voor de regio te ont-

wikkelen

14. Onderscheidende kwaliteit recreatief

fietsverkeer Resultaat Veluwefiets, diverse recreatieve fietsroutes (zie

paragraaf 3.5), oplaadpunten e-fiets, knooppun-

tensysteem voor fiets, wandelen, mennen en

ruiters. Diverse fietsroutes hebben een ruimere

dimensionering gekregen in verband met hoge

intensiteiten en snelheidsverschillen.

Actie Ontwikkelen businesscase Veluwefiets en recre-

atieve fietsroutes.

Betrokkenen Gemeenten, Regio Noord-Veluwe, Provincie

Gelderland, Recron, recreatieschap, onderne-

mers.

Financiering Nader te bepalen

Termijn 2013-2013

Samenhang Fietsnetwerk, zie agendapunt 17 en watertoe-

risme.

6.4 Duurzame regio

15. Minder, Slimmer en Innovatiever:

maakt onderdeel uit van Beter Benut-

ten (zie paragraaf 6.6).

16. Benutten, keuzemogelijkheden en se-

lectief investeren in wegennet maakt

onderdeel uit van Beter Benutten (zie

paragraaf 6.6) en Regionaal Wegennet

(zie paragraaf 6.5).

17. Fietsregio van Nederland Resultaat Fietssnelwegen, fietsenstallingen bij ov-

voorzieningen, OV-fiets, Veluwefiets.

Actie Uitwerking clusters fietssnelwegen op basis van

kwaliteitsdefinitie, financiële haalbaarheid voor

gratis bewaakt stallen bij stations onderzoeken

(model Zutphen, Houten), businesscase Veluwe-

fiets (zie agendapunt 13).

Betrokkenen Gemeenten, Provincie Gelderland, Recron,

recreatieschap, ondernemers, ProRail.

Financiering

Termijn 2013-2014

Samenhang Veluwefiets, watertoerisme

18. Grotere rol fiets en openbaar vervoer

op de Veluwe: samenhang met agenda-

punten 5, 12 en wegennet (paragraaf

6.5).

19. Recreatieve poorten: samenhang met

agendapunt 17 en ontwikkelen als

startpunt van outdoor-activiteiten.

6.5 Regionaal wegennet

De opgave voor het regionale wegennet betreft vooral

het tot stand brengen van het gebruik van voorkeurrou-

tes via de autosnelwegen voor (boven)regionale ver-

plaatsingen. In deze paragraaf is per gebied de mogelijke

aanpak opgenomen.

Harderwijk – Nunspeet

Ondanks de reconstructie van de Zuiderzeestraatweg

(N310) kiezen veel weggebruikers nog voor deze route.

Dit is de kortste route maar voor een groot deel van

Harderwijk niet de snelste. De snelste route loopt via de

A28. Het reistijdvoordeel treedt niet op voor het noorde-

lijk deel van Harderwijk (bijvoorbeeld van het bedrijven-

terrein Lorentz III). Voor de bedrijventerreinen is echter

vanuit leefbaarheidsoverwegingen een bundeling op de

route via de A28 eveneens gewenst. De bewustwording

van de weggebruiker kan worden vergroot door de be-

wegwijzering in te richten op de voorkeursroute, even-

tueel ondersteund met (dynamische) informatie over het

reistijdvoordeel. Voor de Zuiderzeestraatweg kan wor-

den overwogen om deze gedeeltelijk te sluiten voor

(zwaar) vrachtverkeer.

Harderwijk – Barneveld

Zonder congestie is de voorkeursroute over de A28-A1

sneller dan over de N303 (ongeveer 34 versus 40 minu-

ten). Veel automobilisten kiezen (vooral in de spits) voor

de route via de N303 vanwege de congestie op knoop-

punt Hoevelaken. De reconstructie van het knooppunt

Hoevelaken is uitgesteld tot 2019 met oplevering in de

periode 2022-2024. Voorlopig (tot 2019) kan dynamische

route-informatie op de beslispunten in het wegennet

worden gegeven. Er wordt dan verwezen via de auto-

Page 36: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 36

snelwegen als de reistijd via de autosnelwegen kleiner is

dan 1,1 maal de reistijd over de N303. Als het verschil

meer dan 5 minuten bedraagt wordt dat specifiek aan-

gegeven. Zodra het knooppunt Hoevelaken verbeterd is,

kan dit systeem in stand blijven maar zal het grootste

deel van de dag de route via de snelweg als voorkeurrou-

te worden aangegeven. Indien nodig worden op diverse

locaties (bijvoorbeeld Ermelo, Putten, Voorthuizen en

tussenliggende wegvakken) op de N303 enkele maatre-

gelen genomen waardoor de reistijd vrijwel altijd de

route via de autosnelwegen sneller is. Daarna wordt

getoetst op de grenswaarde sluipverkeer en, indien

nodig, eventuele volgende stappen overwogen.

Elburg (N309 versus Stadsweg) en ‘t Harde

De Stadsweg loopt door de kern Hoge Enk. Het gebruik

van de Stadsweg neemt toe als de verkeersdruk op de

N309 toeneemt. Dit betekent dat de doorstroming op de

N309 beter moet zijn dan op de Stadsweg. Als de door-

stroming op de N309 ‘te goed’ is gaat dit echter extra

verkeer aantrekken dat thuis hoort op de oeververbin-

dingen naar Flevoland bij Kampen en Harderwijk. Dat

betekent dat de oeververbindingen en de toeleidende

wegen bij Kampen en Harderwijk optimaal moeten func-

tioneren en de (dynamische) bewegwijzering en route-

informatie daar op afgestemd moeten zijn. Dit geldt ook

voor het verkeer vanuit Epe en de oostzijde van de Ve-

luwe via de A50.

Wat betreft het verkeer in en rond Elburg doet zich nog

een tweede dilemma voor wat betreft de eventuele

rondweg ’t Harde. Deze kan namelijk de leefbaarheids-

problematiek van ’t Harde en Oldebroek oplossen maar

ook aantrekkend werken voor verkeer naar Flevoland via

Elburg. Vanwege de natuurwetgeving Natura2000 is

besloten om voorlopig geen rondwegen om ’t Harde en

Oostendorp te realiseren. Er wordt een aanpak ingezet

die er op gericht is om het verkeer naar Flevoland af te

leiden van de route via ’t Harde en Elburg en te bundelen

vanuit de A28 en A50 naar de oeververbindingen via

Kampen, Nijkerk en Harderwijk. Dat betekent de inzet

van de volgende maatregelen:

− Bewegwijzering en dynamische route-informatie

(onder andere op N305 bij Dronten en op A50 bij

Epe).

− Snelheidsverlagende maatregelen op de N309 ten

zuiden van de A28 (naar Epe) en (dynamische) verwij-

zing over N795.

− Indien dit onvoldoende effect heeft, kan op de N309

dynamische verkeersafhankelijke dosering of selectie-

ve doorgang worden toegepast.

− De oversteken verkeersveiliger maken en de aanslui-

ting (op- en afritten) van de N309 op de A28 verbete-

ren.

− In ’t Harde kunnen ‘rustige tijdsblokken’ in de kern

worden gerealiseerd door de toegang tot de kern tij-

dens de drukke vanaf twee zijden(met verkeerslich-

ten) te regelen en op elkaar af te stemmen, zodat het

verkeer in blokken de kern passeert. De inrichting van

de weg door ‘t Harde dient het dorpse karakter te be-

nadrukken. Het verkeer door de kern ’t Harde wordt

aangepast aan de omgeving in plaats van andersom.

Over ongeveer 9 jaar (onderhoudscyclus N309) wordt de

situatie opnieuw beoordeeld (verkeersbelasting, ver-

keersveiligheid, natuurwetgeving).

Oldebroek - Elburg

Ondanks de herinrichting van de Zuiderzeestraatweg

blijft de verkeersbelasting in de kern Oldebroek hoog. De

grenswaarde voor leefbaarheid (sluipverkeer) wordt

daar (waarschijnlijk) overschreden. Een rondweg bij ’t

Harde zou ook de mogelijkheid bieden om verkeer in

Oldebroek van de N308 af te leiden naar deze rondweg.

Omdat deze eventuele rondweg met zekerheid nog lang

op zich laat wachten is ook voor Oldebroek een aange-

paste strategie nodig. Deze strategie kan onderdeel

uitmaken van aanpak die is voorgesteld voor Elburg en ‘t

Harde:

− Dynamische bewegwijzering en route-informatie naar

de oeverbindingen Kampen en Harderwijk.

− Het verhogen van de weerstand in de kern Oldebroek,

bijvoorbeeld met dynamische dosering. De inrichting

van de weg door Oldebroek dient het dorpse karakter

te benadrukken. Ook voor Oldebroek wordt voor een

aanpak gekozen waarbij het verkeer zich aanpast aan

de omgeving in plaats van omgekeerd.

Oldebroek – Hattem en Heerde - Wezep

Op de beslispunten is dynamische route-informatie

nodig over de snellere route via de A28 en A50 en indien

nodig ondersteund door dynamische verkeersafhankelij-

ke dosering op de Keizersweg en Stationsweg in Wezep

en aansluitend de Kamperweg naar deA50.

Putten en Ermelo buitengebied

Voor Putten en Ermelo is één integrale oplossing nood-

zakelijk. Daarvoor zijn vier opties mogelijk:

1. Geen grote ingrepen in de bestaande infrastructuur.

2. Afsluiten verbindingen Hoornsdam-Waterweg-A28 in

combinatie met een verbetering van de westelijke

ontsluitingsroute in Ermelo en tevens verlaging van

de reissnelheid op de verbinding Voorthuizen – Put-

ten (eventueel dynamische dosering) om te vermijden

dat de gehele verbinding tussen A1 en A28 te aan-

trekkelijk is voor doorgaand verkeer naar Flevoland.

3. Het doortrekken van de A30. Vanuit de regionale

leefbaarheidsproblematiek bezien is het twijfelachtig

of deze ‘zware’ oplossing nodig is indien één van de

vorige twee oplossingen het gewenste effect heeft en

knooppunt Hoevelaken toekomstbestendig is en be-

trouwbaar blijft functioneren. Het eventueel door-

trekken van de A30 zal op nationaal niveau moeten

beoordeeld (ontsluiting Flevoland, functioneren oe-

ververbindingen waaronder de N301 bij Nijkerk, de

kwaliteit van knooppunt Hoevelaken en ov-as Lely-

stad – Apeldoorn – Arnhem, het bundelen van het

bovenlokale verkeer op de autosnelwegen). Tevens

zal bij ‘nut en noodzaak’ beoordeeld moeten worden

Page 37: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 37

in welke vorm het doortrekken van de A30 zinvol is

(autosnelweg, autoweg, provinciale weg).

4. De routes in het buitengebied van Putten verbeteren

en geschikt maken voor het huidige gebruik. Ook voor

deze optie geldt dat deze dan ook weer geen extra

aantrekkende werking mag krijgen voor doorgaand

verkeer tussen A1 en A28.

Er wordt gekozen voor optie 1. Dit betekent dat de ver-

bindingen naar de A28 in stand blijven en de gemeente

Putten maatregelen neemt om de verkeersveiligheid

voor het langzame verkeer te garanderen. Dat kan in de

vorm van vrijliggende fietspaden (kan verkeersaantrek-

kend werken) of door prioriteit te geven aan het langza-

me verkeer in bestaande profielen (bijvoorbeeld fiets-

straat of fietsweg). Tevens is het nodig om de ontwikke-

ling van de verkeersdruk te blijven toetsen. De voorge-

stelde aanpak is nog aanvaardbaar bij de huidige intensi-

teiten. Als referentiepunt wordt de Hoornsdam geno-

men, waar de intensiteiten (2011) ongeveer 8.000

mvt/etmaal bedragen. Het aandeel vrachtverkeer is vrij

groot, namelijk ongeveer 20%. De hoeveelheid verkeer

afkomstig vanuit Ermelo bedraagt ongeveer 3.500

mvt/etmaal (ruim 40%). Op regionaal niveau worden

aanvullende maatregelen overwogen indien de intensi-

teit structureel de grenswaarde van 8.500 mvt/etmaal

overschrijdt en het aandeel van het verkeer op de relatie

Ermelo-Putten meer dan 4.250 mvt/etmaal (twee rich-

tingen) bedraagt. Aanvullende maatregelen zijn bijvoor-

beeld dynamische dosering in het buitengebied (Hoorns-

dam-Waterweg-A28) en/of beperkingen voor vrachtver-

keer. In de gemeente Ermelo wordt de westelijke ont-

sluitingsroute verbeterd. Mogelijk dat dit een licht redu-

cerend effect heeft op de verkeersbelasting in het bui-

tengebied van Putten. Tevens is deze maatregel bedoeld

om de leefbaarheid in de kern van Ermelo te verbeteren.

Zwolle-Hattem-Wapenveld-Heerde-Epe

Voor deze relaties is eveneens de A50 de voorkeurroute.

Dit dient eventueel te worden ondersteund door een

verlaging van de snelheid op de Apeldoornseweg en een

inrichting die het dorpse karakter van Wapenveld bena-

drukt.

Bedrijventerrein Hattemerbroek (H2O)

Voor de ontsluiting van het bedrijventerrein H2O ligt nog

een keuze voor uit twee opties: een nieuwe aansluiting

via de Voskuilerdijk of een verbetering van de bestaande

aansluiting A28 (Wezep). Nadere afspraken zijn hierover

nodig over de fasering en financiering. Ook een optimale

fiets- en ov-bereikbaarheid zijn voor de toekomst essen-

tieel in verband met het bedienen van de regionale ar-

beidsmarkt en het reduceren van de verkeersdruk op de

autosnelwegen.

N302 tussen Harderwijk en Apeldoorn

In tegenstelling tot de N302 ten westen van Harderwijk

wordt voor het deel van de N302 over de Veluwe er voor

gekozen om deze geen aantrekkende werking te laten

hebben voor het doorgaande verkeer tussen de A1 en de

A28. Om dit daadwerkelijke te kunnen bereiken is een

optimale werking van het knooppunt Hoevelaken nood-

zakelijk. De regio geeft voor het doorgaande verkeer wat

betreft reissnelheid, doorstroming en betrouwbaarheid

de prioriteit aan de route via de A28 en A1. Het oostelijk

gedeelte van de N302 wordt niet uitgebouwd. Indien

nodig worden op delen van de N302 maatregelen (geen

afwaardering) genomen die gericht zijn op een onder-

scheidende beleving (ten opzichte van provinciale wegen

die primair een doorgaande functie hebben).

Rondwegen en overige nieuwe infrastructuur

In het bijlagenrapport [B, 2.5] is een aantal potentieel

nieuwe voorzieningen als ‘lastig’ wat betreft de haal-

baarheid benoemd. Deze voorzieningen worden op basis

van de totale strategie voor het wegennet nogmaals

beoordeeld op nut/noodzaak:

− Westelijke rondweg Nunspeet: Vanuit regionaal per-

spectief is deze niet nodig indien de bundeling op A28

slaagt (zie Harderwijk – Nunspeet). Deze rondweg kan

zelfs een ongewenste aantrekkende werking hebben.

De oostelijke rondweg wordt in 2013 aangelegd. Het

ontwikkelen van de westelijke rondweg is een onder-

zoeksvraagstuk voor de gemeente Nunspeet.

− N303 Putten – Voorthuizen: deze verbinding, die

parallel loopt met de A28, dient minder aantrekkelijk

te worden gemaakt als doorgaande route.

− Rondweg Oldebroek: eerst worden de effecten van de

beschreven strategie beoordeeld. Indien deze onvol-

doende zijn, worden extra maatregelen overwogen.

− Extra oeververbinding naar Flevoland voor het gemo-

toriseerde verkeer: deze heeft voor de regio NV geen

prioriteit. Eerst dienen de bestaande oeververbindin-

gen maximaal worden benut (sluis Nijkerk).

− ’t Harde: voorlopig oplossen zonder rondweg.

− Rondweg Putten: regionaal nut en noodzaak nader

beoordelen op basis van onder andere het leefbaar-

heidscriterium.

Regionale prioriteit

Een indicator voor de regionale prioriteit, voor de ker-

nen, waar het leefbaarheidscriterium wordt overschre-

den is: intensiteit doorgaand verkeer x aantal gehinderde

woningen/afstand woningen tot as van de weg. Als

tweede beoordeling geldt uiteraard de haalbaarheid van

de oplossing, de termijn en de kosten.

Page 38: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 38

20. Regionaal wegennet Resultaat Een regionaal wegennet dat functioneert vol-

gens de visie. Als eerste stap is een actiepro-

gramma nodig.

Actie Uitwerking visie en acties dynamisch verkeers-

management (DVM).

Toetsen leefbaarheidscriterium en definiëren

van prioriteitsvolgorde voor het verminderen

van doorgaand regionaal verkeer, toetsen ont-

wikkeling intensiteiten Hoornsdam (Putten).

Benoemen functies en aanpak voor de verschil-

lende wegen vanuit de invalshoeken bundeling,

leefbaarheid, afvlakken spitsverkeer en econo-

mische functie (kwaliteitsnetwerk goederenver-

voer), bereikbaarheid natuurtransferia.

Nadere invulling van het actieprogramma inclu-

sief tijdsfasering.

Betrokkenen Gemeenten, Provincie Gelderland, Provincie

Flevoland, Regio NV, Rijkswaterstaat.

Financiering Op basis van de nadere uitwerking.

Termijn 2013-2014

Samenhang

6.6 Beter Benutten

De Regio Noord-Veluwe stelt een programma op dat

gericht is op het benutten van de autosnelwegen zonder

deze over te belasten met als doel om:

− De congestie in en rond de kernen te vermijden

− De congestie rond knooppunt Hoevelaken te beper-

ken (overbrugging tot 2022-2024).

− De leefbaarheid in de kernen e verbeteren.

Het programma Beter Benutten bestaat uit de volgende

componenten:

− Spitsmijden Hoevelaken door: benutting IC-station

Harderwijk, OV-verbinding Harderwijk – Apeldoorn

(bus of trein) en adviezen over tijdstip van reizen voor

regionale automobilisten.

− Doorstromingsmaatregelen openbaar vervoer (bij-

voorbeeld benutten vluchtstrook) voor verbindingen

die bijdragen aan het verminderen van de verkeers-

druk op de congestiepunten.

− Spitsstroken (nader te selecteren) op de A1, A28 en

A50.

− Dynamische route-informatie over snelste routes via

autosnelwegennet.

− Mobiliteitsmanagement op de grootste bedrijventer-

reinen inclusief de verbetering van de fiets- en ov-

bereikbaarheid (inclusief ketenmobiliteit op de meest

kansrijke verbindingen) en aantrekkelijke ov-

arrangementen. Dit draagt tevens bij aan het vermin-

deren van parkeerproblemen en het verbeteren van

de ontsluiting tijdens de spitsperioden.

− Verkeersmanagement voor de grote publiekstrekkers.

− Maximaal benutten van de het gebruik van de fiets en

e-fiets op bedrijventerreinen binnen een reisafstand

van 15 km en binnen de drie fietsclusters (rond Har-

derwijk, Elburg en Hattem).

− Het stimuleren van de aanschaf van de e-fiets voor

gebruik in het woon-werkverkeer.

− Uitbreiding van carpoolplaatsen bij de autosnelwe-

gen.

− Uitbreiding van P+R-voorzieningen (indien hoge be-

zetting).

− Verhoging kwaliteit stallingsvoorzieningen bij stations.

21. Beter Benutten Resultaat Gedefinieerd programma Beter Benutten en

deelname aan landelijk programma.

Actie Opstellen programma en overleg met het Rijk en

de Provincie Gelderland over deelname.

Betrokkenen Gemeenten, Provincie Gelderland, Regio NV,

Rijkswaterstaat. Ministerie van I&M.

Financiering

Termijn 2013-2014

Samenhang

Page 39: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 39

6.7 Deelprogramma’s

De Mobiliteitsvisie heeft als tijdshorizon 2020 – 2025. Er

zijn in de Mobiliteitsagenda vele activiteiten gedefini-

eerd die vaak ook nog met elkaar samenhangen. Daarom

is een goede organisatie nodig om de ambities van de

Regio Noord-Veluwe in goede banen te leiden. Er wor-

den verschillend programma’s onderscheiden die kun-

nen worden aangestuurd door één of meerdere project-

leiders. De te onderscheiden programma’s zijn:

Regionale wegenstructuur:

− Belasting en dimensionering autosnelweg en regiona-

le wegen waarbij rekening wordt gehouden met de

effecten van bundeling, beter benutten en het ge-

bruiken van de voorkeursroutes.

− Regionaal verkeersmodel.

− Regionale strategie dynamisch verkeersmanagement

gericht op het stimuleren dan wel afdwingen van het

gebruik van de voorkeursroutes, analyses Bereikbaar-

heidskompas.

− Maatregelen in en rond de kern ’t Harde.

− Toetsen en prioriteren ‘regionaal sluipverkeer’ op

basis van leefbaarheidscriterium en grenswaarde bui-

tengebied Putten.

− Definiëren kwaliteitsnet goederenvervoer en bereik-

baarheid van bedrijventerreinen inclusief eventueel af

te sluiten routes.

− Definiëren deelprogramma’s en projecten.

Openbaar vervoer

− IC-station Harderwijk.

− Frequentieverhoging Amersfoort – Zwolle (Randstad-

spoor).

− OV-verbinding Harderwijk - Apeldoorn.

− Uitwerken Regionet-NV, ontsluitend openbaar ver-

voer inclusief ‘basismobiliteit’.

− Afstemming met omliggende regio’s en provincies:

Flevoland, BRU, Foodvalley, provincies Gelderland en

Overijssel.

− Ketenmobiliteit (fiets, auto).

− Definiëren deelprogramma’s en projecten.

Fietsverkeer

− Ontwikkelen fietsnetwerk vier deelgebieden inclusief

fietssnelwegen.

− Keuze verbeteren fietsverbindingen Zeewolde - Har-

derwijk – Putten (beoordelen en afwegen verschillen-

de opties).

− Bereikbaarheid bedrijventerreinen, onderwijsvoorzie-

ningen, verbindingen stations – bedrijventerreinen,

ov-fiets.

− Opheffen/verminderen omrijden.

− Stallingsvoorzieningen stations en Regionet-NV.

− Recreatieve routes, Veluwefiets, poorten van de Ve-

luwe.

− Definiëren deelprogramma’s en projecten.

Vervoer over water

− Potentie- en marktanalyse overslag haven Harderwijk.

− Verbeteren brug Nijkerk.

− Versterken samenhang watertoerisme en aantrekke-

lijkheid Veluwe en daarmee het verlengen van ver-

blijfsduur van watertoeristen.

− Verbinden van recreatieve fietsroutes met ligplaatsen

recreatievaart.

Beter Benutten

− Zie paragraaf 6.6.

Verkeersveiligheid

− Benoemen regionale prioriteiten en opstellen jaar-

programma’s in samenwerking met ROVG.

Strategische ontwikkeling

− Nut/noodzaak ‘A30’ in samenhang met openbaar

vervoer, leefbaarheid, kwaliteit Veluwe en Hoevela-

ken: corridorvisie Flevoland – Apeldoorn.

− Langetermijn visie spoorweg Amersfoort – Zwolle:

knelpunten, ontmenging nationaal en regionaal trein-

verkeer, IC-regio, goederenvervoer.

Page 40: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 40

Page 41: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 41

7 Mobiliteitsagenda

7.1 Bereikbare regio

Per thema zijn de activiteiten gerangschikt op basis van

de aangegeven periode (prioriteit, fasering). Daar waar-

de regio als trekker is aangegeven kan wel sprake zijn

van cofinanciering door bijvoorbeeld het Ministerie van

I&M en/of de Provincie Gelderland.

Project spoorweg Amersfoort – Zwolle en ver-binding Apeldoorn - Amersfoort Periode 2013-2016

− Realisatie van IC-station Harderwijk en frequentiever-

hoging Sprinters tussen Amersfoort en Harderwijk

(Randsstadspoor).

− Afstemming overstap Apeldoorn – Amersfoort op

Amersfoort– Harderwijk (overstap tussen IC-

verbindingen).

Trekkers: Gemeente Harderwijk, Provincie Gelderland

en/of Ministerie I&M

Opstellen programma Beter Benutten Periode 2013

− Op basis van programmavoorstel afstemming met

Provincie Gelderland en Ministerie van I&M over

deelname aan Beter Benutten en financiering.

Trekker: Regio Noord-Veluwe

Aanbesteding openbaar vervoer en interregio-nale afstemming Periode 2013-2014

− OV-visie vertalen naar programma van eisen voor

nieuwe aanbesteding openbaar vervoer (Regionet-NV

en ontsluitend openbaar vervoer, visgraatstructuur en

kostenefficiency).

− Afstemming met Provincie Flevoland (verbinding

Dronten – Hilversum, Dronten – ’t Harde), Bestuur

Regio Utrecht (Randstadspoor), Provincie Gelderland

(Arnhem - Apeldoorn en Harderwijk - Barneveld)

− Doorstromings- en betrouwbaarheidsmaatregelen

voor buslijnen van het Regionet-NV inclusief financie-

ringsplan

Trekker: Provincie Gelderland

Uitwerken visie wegennet Periode 2013-2014

− Toetsen capaciteitsanalyse autosnelwegen en regio-

nale wegen waarbij wordt rekening gehouden met

bundeling regionaal verkeer, spitsmijden, NMCA-

analyse en fasering (vóór en na reconstructie Hoeve-

laken).

− Toetsen leefbaarheidscriterium voor alle kernen en

toetsen ontwikkeling intensiteiten buitengebied Put-

ten, opstellen prioriteiten regionale aanpak.

− Toetsen effecten verhoging frequentie treinverkeer

(spoorwegovergangen) op verkeersafwikkeling regio-

nale wegverbindingen en noodzaak voor ongelijk-

vloerse passages (verkeersveiligheid, leefbaarheid,

doorstroming).

− Kwaliteitsnet goederenvervoer en bereikbaarheid

bedrijventerreinen.

− Bereikbaarheid natuurtransferia.

− Definiëren maatregelen korte en lange termijn.

− Eerste voorbeeldproject realiseren bijvoorbeeld voor

de verbinding tussen ’t Harde en Epe.

− Opnieuw beoordelen verkeerssituatie in ’t Harde rond

2022.

Trekker: Regio Noord-Veluwe

Project Dynamisch Verkeersmanagement we-gennet Periode 2013-2015

− Definiëren inzet DVM (route-informatie) voor gebruik

van voorkeursroutes.

Trekker: Regio Noord-Veluwe

Robuuste spoorweg Amersfoort - Zwolle Periode 2015

− Verkenning capaciteitsanalyse spoorweg met als

uitgangspunt de dubbelfunctie als doorgaande ver-

binding (IC) en als regionale as van het Regionet-NV

verbonden met Randstadspoor en een frequentie van

vier maal per uur.

Trekker: Provincie Gelderland en/of Ministerie I&M

Page 42: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 42

Ketenmobiliteit kwaliteitsslag fietsenstallingen Regionet-NV inclusief aanbod OV-fiets Periode 2014-2015

− Visie op het ontwikkelen van stalingsvoorzieningen bij

stations/haltes van het Regionet-NV inclusief hiërar-

chie in voorzieningen- en serviceniveau

− Implementatieplan met uitvoeringsprioriteit en finan-

cieringsvoorstellen.

Trekker: Regio Noord-Veluwe

Ketenmobiliteit P+R Periode 2014

− Potentieanalyse P+R bij stations mede op basis van

het wensbeeld ov-netwerk.

− Uitbreidings- en financieringsplan opstellen

Trekker: Provincie Gelderland

Ketenmobiliteit carpoolpleinen Periode 2014

− Uitbreidingsplan opstellen inclusief financieringsplan.

Trekker: Provincie Gelderland

Nut/noodzaak doortrekken A30 Periode 2017

− Nadat de verschillende onderdelen van de Mobili-

teitsagenda verder zijn uitgewerkt kan in samen-

spraak met het Rijk en de omliggende provincies en

regio’s nadere afspraken worden gemaakt over het

beoordelen van nut/noodzaak van het doortrekken

van de A30 onder andere in samenhang met het func-

tioneren van knooppunt Hoevelaken en de N301 (Fle-

voland – Nijkerk).

Trekker: Provincie Gelderland

Waterwegen Periode 2015-2019

− Marktanalyse versterking multimodaal overslagpunt

haven Harderwijk en verbeteren brug Nijkerk.

Trekker: Provincie Gelderland

7.2 Zorgzame regio

Plannen van aanpak voor fietssnelwegen in de vier gemeentelijke clusters Periode 2013-2014

− Gezamenlijk programma van eisen voor kwaliteitsslag.

− Verbetervoorstellen voor verminderen wachttijd,

verminderen omrijden, comfort en veiligheid per clus-

ter.

− Uitvoerings- en financieringsplan inclusief prioriteit

(op basis van gebruikerspotentie, verhouding kwali-

teitsverbetering en kosten, samenhang).

Trekkers: Regio Noord-Veluwe en vier gemeenten uit

de vier verschillende clusters (zie Figuur 6)

Basismobiliteit openbaar vervoer en bereik-baarheid onderwijsvoorzieningen Periode 2014-2015

− Deze onderdelen worden opgenomen in de opzet

voor het openbaar vervoer (ontsluitend) en de fiets-

netwerken.

Trekkers: Regio Noord-Veluwe en vier gemeenten

Complementeren fietsnetwerk in de vier ge-meentelijke clusters Periode 2014-2015

− Na het vaststellen van de aanpak voor de fietssnelwe-

gen in beeld brengen welke maatregelen nodig zijn op

de overige fietsroutes in samenhang met de ligging

van bedrijventerreinen, onderwijsvoorzieningen, sta-

tions en centrumvoorzieningen in de kernen.

Trekkers: Regio Noord-Veluwe en vier gemeenten

Verkenning versterken nabijheid Zeewolde – Ermelo - Harderwijk Periode 2014

− Beoordelen varianten versterken fietsverbindingen op

haalbaarheid, kosten/baten en fasering.

Trekker: Provincie Gelderland

Verkeersveiligheid Jaarlijks

− Jaarlijks actieprogramma infrastructuur (in samen-

hang met projecten en visie wegennet) en gedrag in

samenwerking met ROVG.

Trekker: Regio Noord-Veluwe

7.3 Gastvrije regio

Bereikbaarheid recreatieve voorzieningen en publiekstrekkers, recreatieve poorten Periode 2013-2016

− Bij de ontwikkeling van Regionet-NV, ontsluitend

openbaar vervoer, fietssnelwegen en fietsnetwerk re-

kening houden met de recreatiebestemmingen.

− De stations van Regionet-NV ontwikkelen als start-

punt van outdoor-activiteiten.

− Verkeersmanagement inzetten voor grote publieks-

trekkers (waaronder festivals Biddinghuizen) waarbij

rekening wordt gehouden met de nieuwe Hanzelijn

en de gewenste ontwikkelingen op het spoor en Re-

gionet-NV.

Trekker: Regio Noord-Veluwe

Page 43: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 43

Recreatieve routes en Veluwefiets Periode 2014-2016

− Uitbreiden recreatieve fietsroutes (fiets, wandelen,

mennen) en voor de fiets afstemmen op aanpak fiets-

snelwegen en omliggende regio’s.

− Benoemen en aanpakken recreatieve hoofdroutes

met ruim gedimensioneerde fietsvoorzieningen.

− Businessplan ontwikkelen voor de Veluwefiets afge-

stemd op de visie van het Regionet –NV.

− Versterken relatie watertoerisme en bezoek en ge-

bruik van de Veluwe.

Trekker: Provincie Gelderland

Leefbaarheid kernen Periode 2015

− De verkeerskundige aanpak is opgenomen in de visie

van het wegennet. Daar waar maatregelen nodig zijn

om de aantrekkelijkheid van doorgaande regionale

route te verminderen worden ontwerpopgaven gede-

finieerd en uitgewerkt. In de kern van ’t Harde wor-

den maatregelen genomen om de oversteekbaarheid

te verbeteren.

Trekkers: Wegbeheerders

7.4 Duurzame regio

Stimuleren gebruik fiets Periode 2014-2015

− Basisaanpak voor de regio opzetten en per gemeente

uitwerken en implementeren.

− Gebruik van de e-fiets stimuleren op de grote bedrij-

venterreinen in samenhang met het mobiliteitsma-

nagement.

Trekker: Regio Noord-Veluwe

Mobiliteitsmanagement, spitsmijden Periode 2014

− Selecteren van bedrijventerreinen die in potentie het

meest kunnen bijdragen aan het verminderen van de

spitsdruk op en rond knooppunt Hoevelaken.

− Voor deze bedrijventerreinen bereikbaarheidspro-

gramma’s en programma’s spitsmijden opzetten.

Trekker: Regio Noord-Veluwe

Recreatieve poorten Periode 2014-2015

− In samenhang met fietsnetwerk, Regionet-NV en de

Veluwefiets een visie ontwikkelen op de recreatieve

poorten.

− Een implementatie- en marketingplan opstellen op

basis van de visie.

− Trekker: Regio Noord-Veluwe

Page 44: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 44

Page 45: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 45

Page 46: Mobiliteitsvisie en -agenda 2013 - 2025 - BROmobiliteit is bij uitstek een thema waar de regionale meerwaarde, bij samenwerking en afstemming, per definitie optreedt. De tijd dat mensen

MOBILITEITSVISIE EN -AGENDA, 27 JUNI 2013 | 46