‘MOBILITEIT IN ZORG EN WELZIJN IN GRONINGEN EN · PDF fileVerwacht wordt dat nog enkele...
Transcript of ‘MOBILITEIT IN ZORG EN WELZIJN IN GRONINGEN EN · PDF fileVerwacht wordt dat nog enkele...
Proeftuin ZorgpleinNoord © 2014 1
VIER DEELPROJECTEN
In de afgelopen twee jaar heeft ZorgpleinNoord de proeftuin ‘Mobiliteit in Zorg en Welzijn in Groningen en Drenthe’ uitgevoerd. Deze proeftuin bestond uit vier kleinere deelprojecten, namelijk het instellen van een flexpool voor welzijnsorganisaties, kennis-verwerving over fiscale en juridische aspecten van arbeidsmobiliteit, het deelproject Intersectorale Mobiliteit en scenarioplanning bij twee werkgevers. “Het zijn geen hele grote projecten geweest binnen onze proeftuin. We hebben er bewust voor gekozen om het klein en overzichtelijk te houden. En in elk van de deelprojecten hebben we resultaten ge-boekt”, aldus Karin Lutterop, projectleider van de proeftuin bij ZorgpleinNoord. “De pool is denk ik het meest interessant voor werkgevers en werknemers.”
DEELPROJECT I. EEN GEZAMENLIJKE FLEXPOOL
De vraag voor de flexpool kwam vanuit de werkgevers.
De drijvende kracht achter dit deelproject is Truus
Koning, directeur-bestuurder van Het Oude Ambt, een
brede welzijnsorganisatie uit Winschoten en omstre-
ken. “Ik ben er redelijk egoïstisch aan begonnen, want
ik wilde een probleem voor mijn organisatie opgelost
hebben. Door de bezuinigingen zijn wij namelijk veel
maatschappelijk werkers kwijtgeraakt. Hierdoor had
onze organisatie geen flexibele schil meer. Ik liep er
steeds meer tegen aan dat ik bij ziekte, zwanger-
schapsverlof en dergelijke geen mensen kon krijgen om
snel in te kunnen vallen. In plaats van dure en tijdro-
vende werving- en selectieprocedures had ik behoefte
aan snel mensen kunnen inzetten waarvan bij voorbaat
al bekend zou zijn dat die geschikt zijn.”
Tijdens een bijeenkomst van het regionale mobiliteits-
netwerk legde Truus haar probleem voor aan Dette
Schouten, Regiomanager van ZorgpleinNoord. Samen
hebben ze vervolgens de handschoen opgepakt. Eerst
werden enkele andere werkgevers uit de welzijn bena-
derd om het draagvlak voor een gezamenlijke flexpool
te polsen. Nog drie andere werkgevers waren bereid
om mee te doen. “Ondanks de bezuinigingen is flexibi-
liteit heel belangrijk voor de welzijnsorganisaties.
Hier biedt de pool een oplossing voor. Al in het eerste
overleg waren de deelnemers ervan overtuigd dat het
niet alleen een kwestie van halen maar ook van bren-
gen is. Allemaal hebben we te maken met uitstroom
van goede medewerkers die prima in te zetten zijn bij
andere werkgevers. De flexpool is dan een middel om
hen voor de sector te behouden. Met die gedachte zijn
we gewoon begonnen. Onder het motto: kijken wat het
ons oplevert.” aldus Truus Koning.
SAMENVATTING INHOUD
De proeftuin in Groningen en Drenthe bestond uit vier deelprojecten:
Gezamenlijke flexpool voor welzijnsmedewerkers • 7 deelnemende welzijnsorganisaties • Lijst met beschikbare en reeds geplaatste maat-
schappelijk werkers en sociaal werkers • 20 medewerkers via de pool bij welzijnsorganisa-
ties geplaatst • 4 medewerkers inmiddels doorgestroomd naar een
vast dienstverband
Kennisverwerving over mobiliteit • 4 afstudeerprojecten samen met Kenniscentrum
Arbeid van de Hanzehogeschool Groningen • Onderwerpen: fiscale belemmeringen bij mobili-
teit, samenlopende cao’s, werkgeversaansprake-lijkheid in geval van persoons- en zaakschade bij ingeleende medewerker en alternatieven voor nu-lurencontracten (zie website www.zorgpleinnoord.nl/over-zorgpleinnoord/zpn-publicaties/overige-publicaties)
Deelproject Intersectorale Mobiliteit • Stimuleren van uitwisselingen tussen de zorg,
welzijn en beroepsonderwijs • Deelname 3 organisaties
Scenarioplanning • Methode van scenarioplanning toegepast bij één
welzijnsorganisatie en één zorgorganisatie • Input voor strategische visievorming
SUCCESFACTOR: SELECTIE
De vier werkgevers hebben gezamenlijk een profiel
opgesteld van medewerkers die via de pool zouden
kunnen gaan werken. Om de flexpool te ‘vullen’ werd
de eerste keer een vacature geplaatst op de vacature-
site van ZorgpleinNoord. Met kandidaten die zich had-
‘MOBILITEIT IN ZORG EN WELZIJN IN GRONINGEN EN DRENTHE’
Proeftuin ZorgpleinNoord © 2014 2
den aangemeld, hebben Truus en Dette sollicitatiege-
sprekken gevoerd. Dit leidde ertoe dat vier werkloze
maatschappelijk werkers werden geselecteerd, waar-
mee de pool is gestart. De selectie van mensen blijkt
een belangrijke succesfactor te zijn. Hierbij wordt niet
alleen gekeken naar de werkervaring in de sector.
Dette Schouten: “Het werken via de flexpool vraagt
om een bepaalde persoonlijkheid van mensen. De
werkgevers zijn namelijk niet op zoek naar de traditi-
onele maatschappelijk werker, maar naar personen die
afwisseling uitdagend vinden, mobiel zijn en boven-
dien snel en flexibel inzetbaar zijn.” Truus Koning vult
aan: “Mensen die in het eerste gesprek al aangeven
dat ze niet op maandag kunnen, niet op woensdag en
ook niet op vrijdagmiddag, zijn niet geschikt voor deze
pool. Die moeten we helaas weigeren. Als een werkge-
ver iemand uit de pool nodig heeft, dan weet hij dat
er een zorgvuldige voorselectie heeft plaatsgevonden.
Op die manier slagen wij erin om pareltjes voor de
pool te selecteren.”
Mocht er bij de werkgever een plek open vallen, dan
kijkt deze wie binnen de pool beschikbaar is en volgt er
een kennismakingsgesprek bij de werkgever. Klikt het
van beide kanten, dan biedt de werkgever een arbeids-
contract aan. De medewerker komt niet in dienst bij
de pool, maar bij de organisatie waar hij of zij gaat
werken. Truus Koning: “En tot onze grote verbazing
zaten de mensen in de flexpool in no-time vol. Dan
werken ze een poos bij de ene werkgever en dan bij de
andere werkgever. En soms werken de mensen in
meerdere kleinere functies naast elkaar.” Advertenties
hoeven nu niet meer geplaatst te worden. Inmiddels
heeft het initiatief een zodanige bekendheid dat kan-
didaten zich spontaan melden. Bovendien dragen de
deelnemende werkgevers zelf kandidaten aan die van-
wege reorganisaties ontslag krijgen of hun tijdelijke
arbeidsovereenkomst niet verlengd krijgen. Via de
flexpool kunnen deze dan elders weer aan het werk
komen en voor het welzijnswerk behouden blijven.
Opgeteld zijn er inmiddels al twintig medewerkers via
de flexpool geplaatst bij de deelnemende werkgevers.
Gemiddeld genomen hebben deze medewerkers een
arbeidscontract gekregen met een duur van 7,5 maand
en een omvang van 22 uur per week.
OPVALLENDE EENVOUD
Wat opvalt is de organisatorische opzet van de flex-
pool. In tegenstelling tot wat gebruikelijk is bij dit
soort initiatieven is er in dit geval geen formele organi-
satie opgericht. Dette Schouten: “Het is zo simpel als
het is. Klein blijven en niet overorganiseren, dat is de
kracht van ons initiatief. Wij hebben het zo plat moge-
lijk georganiseerd. Wij zijn gewoon gaan samenwer-
ken. Een arbeidsjurist heeft nog even voor ons gekeken
wat mag en wat kan. Daarnaast zijn nog wat prakti-
sche afspraken genoteerd in de notulen van ons perio-
dieke overleg. Dat is alles, voor de rest staat er niets
vast! Zo werken we al twee jaar samen en het functio-
neert gewoon.”
De pool zelf is van een opvallende eenvoud. Van hoge
kosten of administratieve lasten is dan ook geen spra-
ke. Truus Koning: “Ons hoofd P&O houdt het overzicht
bij van wie waar voor hoe lang zit en wie van de kan-
didaten beschikbaar is. Dit is een simpel Excel-
bestandje, dat elke maand rondgestuurd wordt naar de
deelnemende werkgevers. Daarnaast komen we eens in
de drie maanden bij elkaar. Dus meer dan een kleine
tijdsinvestering kost het niet.” Daar staan belangrijke
opbrengsten voor de werkgever tegenover. Truus ver-
volgt: “Het bespaart ons heel veel tijd en geld. Het
hele gedoe rondom werving- en selectieprocedures
kunnen we achterwege laten.”
Niet alleen onderling vertrouwen tussen de deelne-
mende werkgevers is belangrijk voor de samenwerking
in deze constructie. Ook de faciliterende rol van Zorg-
pleinNoord blijkt cruciaal te zijn. Als externe aanjager
organiseert Dette de bijeenkomsten voor de betrokken
P&O-ers, verzamelt zij cv’s van kandidaten, organi-
seert zij sollicitatiegesprekken en woont zij deze ge-
sprekken ook bij. Truus Koning hierover: “Dat iemand
van buiten het aanjaagt is vreselijk belangrijk. Het
regelt zich namelijk niet vanzelf. Dette zorgt dat we
met elkaar in gesprek blijven. Bovendien zorgt ze voor
inspirerende bijeenkomsten, die niet onbelangrijk zijn
voor de motivatie.” Op de stoel van de werkgevers
gaat ZorgpleinNoord echter niet zitten. De werkgever
zelf besluit om een persoon uit de flexpool aan te ne-
men en een arbeidscontract conform cao aan te bie-
den.
VAN FLEX NAAR VAST
De flexpool lost enerzijds voor werkgevers het pro-
bleem van het ontbreken van de flexibele schil op.
Anderzijds krijgt de werknemer een mooie kans om bij
verschillende werkgevers werkervaring op te doen. De
praktijk leert dan ook dat eerder ontslagen medewer-
kers via de pool weer duurzaam terugkeren in het ar-
beidsproces. “Wij hebben als deelnemende werkgevers
Proeftuin ZorgpleinNoord © 2014 3
naar elkaar uitgesproken dat niet ons doel moet zijn
om mensen zo lang mogelijk in de pool te houden. Met
de flexpool willen we de mensen juist ook een opstap-
je geven om door te stromen naar vast werk. Zij ko-
men namelijk binnen bij een organisatie en kunnen
dan meedoen met interne vacatureprocedures”, aldus
Truus Koning. Ook op dit punt heeft de flexpool inmid-
dels resultaten geboekt. Van de vier medewerkers
waarmee werd begonnen, zijn inmiddels drie in vaste
dienst gekomen. Verwacht wordt dat nog enkele ande-
re personen uit de pool binnenkort de overstap van flex
naar vast gaan maken.
Overigens heeft de inzet van mensen uit de flexpool
ook effect op zittende medewerkers van de deelne-
mende organisaties. Dette constateert dat welzijnsor-
ganisaties zittende medewerkers op nieuwe projecten
zetten. Hun reguliere taken worden dan overgenomen
door collega’s. Op andere plekken vallen dan gaten in
de organisatie, die opgevuld worden met mensen uit de
flexpool. Met zo’n ‘doorschuifsysteem’ worden zitten-
de medewerkers gestimuleerd om voor een bepaalde
periode nieuwe dingen op te pakken zonder bang te
hoeven zijn om hun baan te verliezen. Na afloop van
het project keert de zittende medewerker terug in de
oude functie.
VERBREDING
Op twee manieren is in de afgelopen periode sprake
geweest van verbreding van de flexpool. In de eerste
plaats is de samenwerking uitgebreid naar nog meer
welzijnsorganisaties. Inmiddels hebben zeven welzijns-
organisaties uit Groningen en Drenthe zich aangesloten
bij het initiatief. Deze deelnemende organisaties blij-
ken in de praktijk ook een soort kennisnetwerk te vor-
men. “Mijn ervaring is dat dit dieper gaat dan het
regionale mobiliteitsnetwerk waaraan wij ook deelne-
men. We werken niet alleen samen op het gebied van
mobiliteit, maar wisselen ook hele praktische kennis
en ervaringen uit over allerlei P&O-zaken”, aldus
Truus Koning.
In de tweede plaats beperkt de flexpool zich niet lan-
ger tot maatschappelijk werkers. De pool staat inmid-
dels ook open voor sociaal werkers. Ook hiervoor heb-
ben de deelnemende werkgevers samen een profiel
opgesteld. Truus Koning: “Nu zetten we een stap ver-
der. Onze mensen werken steeds vaker in sociale
teams of in wijkteams. Ook dit type medewerkers
kunnen via de flexpool ingezet worden. Inmiddels
hebben we ook de eerste sociaal werkers bij werkge-
vers geplaatst.” Inmiddels is de toekomst van de flex-
pool geborgd: ZorgpleinNoord blijft ook in de komende
jaren begeleiding geven aan dit initiatief.
WEER PERSPECTIEF
Marga Hamming is één van de sociaal werkers die via
de flexpool ingezet wordt bij welzijnsorganisatie Het
Oude Ambt. “In mei 2012 werd ik ontslagen als oplei-
dingsfunctionaris bij Thuiszorg Groningen. Na een
tijdje niets gedaan te hebben ben ik vrijwilligerswerk
gaan doen. Een jaar later kon ik een paar maanden
invalwerk doen bij een organisatie in Gelderland. Toen
moest ik 200 kilometer heenreizen en weer 200 kilo-
meter terug. Ik ging maandagmorgen vanuit Groningen
naar Bronckhorst en kwam dinsdagavond weer thuis.”
Eind 2013 maakte een bekende die werkzaam is bij één
van de deelnemende stichtingen binnen Het Oude Ambt
Marga attent op de flexpool. Op dat moment werden
sociaal werkers voor de flexpool gezocht. “Ik twijfelde
nog wel of ik dit wel kon. Ik had weliswaar de goede
opleiding, maar was al 20 jaar uit het welzijnswerk
weg. Toch heb ik een sollicitatiebrief geschreven. En
na een gesprek kwam ik op de lijst te staan. Eerlijk
gezegd dacht ik dat het niets zou worden, maar dat
bleek een misvatting. Nog geen maand later kon ik al
aan de slag!” Sindsdien is Marga al meerdere keren in
een functie geplaatst. Zo valt ze nu al tien maanden in
voor een langdurig zieke medewerkster. Op deze
vrijgevallen plaats werkt ze 25 uur per week als
consulent sociale activering in Winschoten. Via de
flexpool is zij daarnaast nog op twee andere, kleinere
functies geplaatst. Zo heeft zij enkele maanden 7 uur
per week als gezinscoach gewerkt, ter vervanging van
ouderschapsverlof. Inmiddels werkt ze ook met een
nulurencontract als oproepkracht maatschappelijk
werkster bij een asielzoekerscentrum. Hier begeleidt
ze nu één asielzoeker, waarmee enkele uren per
maand gemoeid is.
Marga Hamming, deelnemer flexpool
“De flexpool is heel belangrijk voor mij. Ik ben 55+-er,
dus veel hoop op betaald werk had ik niet meer. Ik
wilde graag weer iets doen in de maatschappij. Vrij-
Proeftuin ZorgpleinNoord © 2014 4
willigerswerk is prima, maar betaald werk is beter.
Ook omdat ik weer economisch onafhankelijk wilde
zijn. De flexpool heeft mij weer een kans gegeven. Het
werken bevalt me heel goed. Ik heb ontdekt dat ik mij
goed staande kan houden in wisselende omgevingen.
Bovendien was ik hartstikke welkom bij de werkgever.
Iemand was uitgevallen en ze zaten bij die organisatie
met de handen in het haar. Ze worden heel blij van je
als je hen komt helpen.” Marga vervolgt: “Belangrijk is
ook dat de organisatie mij voor vol aanziet. Zo mag ik
bij Het Oude Ambt meedoen aan de overleggen over
het nieuwe beleidskader. Ook heb ik deelgenomen aan
workshops over veranderingen in de organisatie. Dat
vond ik heel plezierig. Ik voel me hierdoor erg opge-
nomen in de organisatie.”
Als voordelen van werken via de flexpool schetst Marga
dat ze in beeld is bij een aantal werkgevers. In de
tijdelijke functies laat ze aan hen zien wat ze kan. Een
ander voordeel is dat ze steeds breder inzetbaar
wordt: ze kan steeds makkelijker invallen op verschil-
lende functies en bij verschillende werkgevers. “Niet
iedereen kan dit zomaar doen. Je moet namelijk wel
leren leven met flexibiliteit. Bovendien moet je je
alles snel eigen maken als je weer bij nieuwe werkge-
ver binnenkomt. Ik merk dat dit steeds gemakkelijker
wordt”, aldus Marga.
Daar staat tegenover dat ze een stap terug moet doen,
als de uitgevallen persoon weer terugkeert in haar
functie. Marga vervolgt: “Afscheid nemen is niet mijn
sterkste kant. Dat ik op een bepaald moment weer weg
moet is niet erg, maar maakt me wel iets onrustig. Ik
weet nu dus niet wat er na januari gaat gebeuren.
Waar kom ik dan terecht? Maar ik ben nu niet meer
bang voor die vraag. Ik leer er steeds beter mee om-
gaan. Het is nu een onderdeel van mijn nieuwe leven
geworden. Onlangs liep ik even langs Renate Engelage
(red.: hoofd P&O van Het Oude Ambt, die de flexpool
‘beheert’) om te vragen hoe het met de flexpool staat.
Laatst zei ze dat er dan vast wel weer werk voor mij
is. Wat het gaat worden weet ik nu nog niet. Het zou
mooi zijn als er op een gegeven moment een vaste
baan voor mij uitrolt. Op dit moment is dat heel lastig
in welzijnsland, dat begrijp ik ook wel.”
DEELPROJECT II. SYSTEEMBELEMMERINGEN
Mobiliteit en flexibiliteit bieden zowel voor organisa-
ties als voor werknemers kansen. Bij het onderling
uitwisselen of tijdelijk uitlenen van mensen kunnen
zich echter verschillende juridische en fiscale belem-
meringen voordoen. In coproductie met het Kenniscen-
trum Arbeid van de Hanzehogeschool Groningen heeft
ZorgpleinNoord kennis over deze zogenoemde ‘sys-
teembelemmeringen’ verworven en verspreid. Zo zijn
vier afstudeeronderzoeken uitgevoerd waarin telkens
een belemmering centraal stond.
“Het zijn soms niet hele grote problemen, maar wel
problemen die je even niet moet vergeten. Want als je
het niet goed regelt, dan kunnen het wel grote pro-
blemen worden.” Aan het woord is Ellen Offers, die als
hoofd Arbeidsmarkt en Onderwijs bij ZorgpleinNoord de
afstudeeronderzoeken heeft begeleid. “We hebben
eerst gekeken naar het btw-probleem bij het onderling
uitlenen van medewerkers en naar de samenloop van
cao’s. Hierbij moet je bijvoorbeeld denken aan een
medewerker die, om meer uren te krijgen, ’s morgens
in de ouderenzorg werkt en ’s middags in de naschool-
se opvang. In dit voorbeeld heb je te maken met twee
verschillende cao’s met verschillende salarisschalen.
Als deze persoon ook nog eens vanuit de ene naar de
andere werkgever wordt gedetacheerd, dan moet er
btw betaald worden.” In de afstudeeronderzoeken zijn
dit soort belemmeringen nader verkend en zijn moge-
lijke oplossingsrichtingen aangedragen. In de gesprek-
ken die de studenten met werkgevers hebben gevoerd,
doken vervolgens weer nieuwe systeembelemmeringen
op. Dit heeft tot twee nieuwe afstudeeronderzoeken
geleid, namelijk naar de aansprakelijkheid als de inge-
leende medewerkers iets overkomt en alternatieven
voor nulurencontracten als deze niet langer toegestaan
worden in de zorg.
MEERWAARDE VAN DE OPGEDANE KENNIS
Het was niet zo dat de onderzoeken voortkwamen uit
het flexpool-initiatief, zoals dat hiervoor beschreven
is. De flexpool was er namelijk al eerder dan de onder-
zoeken. Ellen Offers: “Toch hebben de afstudeeron-
derzoeken het idee van de pool in zekere zin versterkt.
De onderzoeksuitkomsten bevestigden namelijk dat
door de wijze waarop de flexpool is ingericht, sys-
teembelemmeringen worden voorkomen.”
De onderzoeksresultaten zijn breed verspreid onder de
werkgevers die zijn aangesloten bij ZorgpleinNoord.
Naast de gebruikelijke informatiekanalen als de websi-
te, de digitale nieuwsbrief en ZorgpleinNoord Magazi-
ne, zijn de afstudeerscripties ook ingebracht in ver-
schillende overlegsituaties. “We hebben een netwerk
van hoofden P&O binnen de VVT die over flexibele
arbeid praten. Dit netwerk hebben we actief gevoed
met de informatie over bijvoorbeeld de nulurencon-
tracten.” De onderzoeksresultaten zijn verder ver-
spreid via het Kenniscentrum Arbeid.
Proeftuin ZorgpleinNoord © 2014 5
SAMENWERKING GAAT DOOR
ZorgpleinNoord onderhoudt al langere tijd contacten
met de Hanzehogeschool. Met lectoraat ‘Juridische
kennis van de arbeidsmarkt’ was nog niet eerder sa-
mengewerkt. Dit lectoraat leverde binnen dit deelpro-
ject de juridische kennis, ZorgpleinNoord zorgde voor
een werkplek voor de studenten en bracht hen in con-
tact met werkgevers in zorg en welzijn. Ellen Offers:
“De samenwerking is prima verlopen. Het kenniscen-
trum slaagt er blijkbaar in om de beste studenten
eruit te pikken. We hebben namelijk vier uitmuntende
studenten aan het werk gehad.”
De ervaringen zijn zo positief dat de samenwerking met
dit kennisinstituut na afloop van de proeftuin voortge-
zet wordt. Inmiddels zijn weer twee nieuwe thema’s
geïdentificeerd waarop studenten kunnen solliciteren
voor een afstudeeronderzoek. Centraal daarin zal de
vraag staan hoe grote werkgevers meer flexibiliteit
kunnen verkrijgen door samen te werken met coöpera-
ties van zzp-ers en kleine zorgaanbieders.
DEELPROJECT III. INTERSECTORALE MOBILITEIT ZORG-WELZIJN-ONDERWIJS
Uit de naamgeving kan al worden afgeleid dat met dit
deelproject werd beoogd om de mobiliteit tussen de
sectoren te bevorderen. Met ‘sectoren’ worden dan
niet alleen zorg en welzijn bedoeld, maar ook het
onderwijs. Drie organisaties uit Zuidoost-Drenthe – die
elk een sector vertegenwoordigen – hebben in de afge-
lopen twee jaar samengewerkt in dit project. Dit wa-
ren Tinten Welzijnsgroep, VVT-organisatie Zorggroep
Tangenborgh en het ROC Drenthe College. Pas in een
laat stadium is ook Stenden Hogeschool deel gaan ne-
men aan de projectgroep die voor dit project is inge-
steld.
“Toen we begonnen zag de wereld er nog heel anders
uit”, volgens projectleider Karin Lutterop. “Het pro-
ject werd vanuit welzijn gestart, met het idee dat
mensen die boventallig werden, werk konden vinden in
de zorg. In de eerste gesprekken met bestuurders van
de deelnemende organisaties reageerden ze ook heel
enthousiast. Juist ook omdat de sociaal agogische
vaardigheden waarover welzijnswerkers beschikken
steeds belangrijker worden voor zorgorganisaties. Dit
is nog steeds heel belangrijk, maar door de veranderde
arbeidsmarkt in de zorg is er uiteindelijk weinig inter-
sectorale arbeidsmobiliteit tot stand gekomen. Op dit
punt hebben we bescheiden succesjes geboekt.”
Gert Jonker, directeur van Stichting Welzijnsorganisa-
tie Sedna, onderdeel van Tinten, over de samenwer-
king binnen dit deelproject: “Voor onze organisatie
was het binnen dit project vooral zoeken hoe we ons
konden verhouden tot het Drenthe College. Dit omdat
we – in tegenstelling tot Zorggroep Tangenborgh –
vooral HBO-opgeleide mensen hebben en veel minder
MBO-ers. We hebben dan ook geprobeerd om er een
andere invulling aan te geven, namelijk door een me-
dewerkster als docent bij het Drenthe College te
plaatsen. Door veranderingen in haar functie bleek dit
niet te combineren met een docentschap.”
Per saldo is in het deelproject vooral ingezet op het
creëren van mogelijkheden voor uitwisseling van me-
dewerkers tussen de drie sectoren. Hiermee kregen
medewerkers de kans om buiten de grenzen van het
eigen werk te gaan kijken en zo nieuwe kennis en in-
zichten op te doen en hun contactennetwerk te vergro-
ten. Verschillende vormen van uitwisseling zijn aange-
boden, zoals snuffelstages of meeloopdagen (een kijkje
in de keuken van een andere organisatie), gastcolleges,
docentenstages en dergelijke. Over deze mogelijkhe-
den is een flyer ontwikkeld, die door de organisaties
zelf is verspreid onder haar medewerkers. Karin Lut-
terop: “Elke organisatie was zelf verantwoordelijk
voor het uitdragen van de mogelijkheden naar hun
medewerkers. Zij moesten er zelf wat van maken en
dat hebben ze gedaan. De flyer is verspreid, op hun
intranetpagina’s is aandacht aan het deelproject be-
steed en in individuele gesprekken met medewerkers.”
“Er zijn kleine successen geboekt met de uitwisselin-
gen over en weer. Zeven medewerkers hebben één of
twee dagen meegelopen met een docent van het Dren-
the College1. In september zijn vier medewerkers uit
de kinderopvang gestart met een BBL-traject bij Zorg-
groep Tangenborgh. Ook hebben de deelnemende or-
ganisaties vacatures over en weer gemeld. Zo heeft
het Drenthe College het hele jaar door vacatures voor
instructeurs en docenten in zorg en welzijn; hiervoor
1 Zie bijgevoegde weergave van de ervaringen van één van
deze medewerkers (bron: ZorgpleinNoord, maart 2014).
Proeftuin ZorgpleinNoord © 2014 6
zoeken ze bij voorkeur mensen uit de praktijk. Verder
hebben drie medewerkers gebruik gemaakt van de
mogelijkheid om een (loopbaan)adviesgesprek te voe-
ren bij de Afdeling Loopbaan & Advies bij Zorgplein-
Noord.” De ervaring bij ZorgpleinNoord is dat in een
project als dit niet altijd vast te stellen is welke uit-
wisselingen op het conto van het deelproject geschre-
ven kunnen worden en welke anderszins tot stand ge-
komen zijn.
Gert Jonker: “Ondanks dat het aanbod onder de aan-
dacht is gebracht en ondanks gesprekken vanuit P&O
merk ik dat medewerkers vooral gefocust blijven op
hun eigen beroep. Dat is wellicht ook logisch gezien
alle veranderingen die op dit moment binnen de orga-
nisatie plaatsvinden. Niet alleen hebben we reorgani-
saties doorgevoerd, ook zijn we Tinten-breed met een
heel intensief scholingsprogramma bezig om onze
mensen voor te bereiden op de transities. Ik merk dat
medewerkers hierdoor vooral bezig zijn met de vraag
of ze morgen nog wel in de huidige functie werken.”
Gert Jonker steekt overigens wel de hand in eigen
boezem: “Achteraf is het middenkader niet voldoende
betrokken. Daardoor is het vooral bij P&O gebleven en
dus onvoldoende bespreekbaar in onze organisatie
gebleven. Dat zal ik een volgende keer echt anders
doen.”
Toch was het project volgens Gert Jonker meer dan de
moeite waard. Hij spreekt van een vliegwiel voor de
onderlinge samenwerking tussen de betrokken organi-
saties. Zo voeren Tinten en Tangenborgh nu regelmatig
overleg met elkaar over de onderlinge afstemming van
hun koersen in het kader van de decentralisaties. Ook
zijn in de afgelopen periode nieuwe vormen van sa-
menwerking tot stand gekomen die mede hun ‘roots’
hebben in het deelproject. Gert Jonker: “Met Zorg-
groep Tangenborgh is een alliantie ontstaan. Een voor-
beeld hiervan is onze samenwerking in het project
SamenOud Zuid-Oost Drenthe. Dit is een nieuw zorg-
model waarin vormen van ouderenzorg – wonen, wel-
zijn en zorg – samengebracht zijn. De situatie van
thuiswonende 75+-ers wordt in dit project één keer per
jaar in kaart gebracht door huisartsen.” En juist in dit
soort projecten zie je volgens Gert Jonker vormen van
mobiliteit van medewerkers. Vanuit zijn organisatie
zijn zes buurtwerkers in de nieuwe functie van case-
managers gekomen. Vanuit Zorggroep Tangenborgh is
een aantal wijkverpleegkundigen ingestroomd naar de
casemanagers in het Ouderenzorg Team. “Mijn conclu-
sie is dan ook dat mobiliteit ingebed moet worden in
ontwikkelingen in het primaire proces. Hier ontstaan
namelijk nieuwe kansen voor medewerkers. Het sec
stimuleren van mobiliteit heeft daarentegen weinig
zin.”
DEELPROJECT IV. SCENARIOPLANNING
Scenarioplanning is een module binnen de Routekaart
Strategische Personeelsplanning, zoals die door Zorg-
pleinNoord is ontwikkeld. Met het oog op de transities
is – als vierde deelproject binnen deze proeftuin – de
methode van scenarioplanning toegepast bij twee or-
ganisaties, namelijk één in zorg (VVT) en één in wel-
zijn. Vanuit ZorgpleinNoord hebben Karin Lutterop en
haar collega Karin Doornbos deze beide organisaties
begeleid.
‘VOORWAS’ VOOR STRATEGIEVORMING
Met dit instrument worden scenario’s opgesteld, aan de
hand waarvan de discussie over de toekomst van de
organisatie kan worden gevoerd. Een enthousiaste
Karin Lutterop vertelt: “Welzijn en zorg moeten zich
naar de toekomst toe herdefiniëren. Scenario’s zijn
een effectief hulpmiddel om over de toekomst na te
denken hoe ziet de toekomst er in mogelijke varianten
uit?”
Bij de toepassing van het instrument worden verschil-
lende stappen doorlopen. De eerste stap bestaat uit
het formuleren van de scenariovraag, dus de centrale
kernvraag die de organisatie wil beantwoorden (bijv.
welke diensten hebben we over vijf of tien jaar en
welk personeel hebben we daarbij nodig?). Vervolgens
wordt deskresearch verricht en worden enkele inter-
views met mensen uit de organisatie afgenomen. Op
basis hiervan worden trends geïdentificeerd die er voor
de organisatie toe doen. In een bijeenkomst worden
deze trends gevalideerd en gerangschikt naar impact
en onzekerheid. Karin Lutterop: “Aan de hand van deze
trends maken we enkele scenario’s in de vorm van
beeldende verhalen. Deze verhalen moeten aan de ene
kant uitdagend en verrassend zijn, maar tegelijkertijd
ook plausibel. Aan de hand van de verhalen worden de
kansen en bedreigingen gedefinieerd mocht het be-
treffende scenario bewaarheid worden. Zo help je de
organisatie bij het maken van strategische keuzes.
Scenario-denken wordt ook wel de ‘voorwas’ voor
strategievorming genoemd.”
GAAT HET HARD WAAIEN OF GAAT DE ZON SCHIJNEN?
Tinten Welzijnsgroep was één van de twee organisaties
die opdracht gaf voor toepassing van het instrument
scenarioplanning. Gert Jonker over de aanleiding: “Wat
bij ons in de organisatie erg speelde was de vraag hoe
we er over vier of vijf jaar voorstaan. Bestaan we dan
nog wel en – zo ja – welke diensten leveren we dan?
Karin wees mij op het instrument scenarioplanning,
Proeftuin ZorgpleinNoord © 2014 7
waarmee we goed de koers zouden kunnen bepalen.
Wat me aantrok is dat je als het ware in een helikop-
ter gaat zitten om te kijken of het hard gaat waaien,
gaat onweren of de zon gaat schijnen. De wereld van
het welzijnswerk is op dit moment zo in beweging dat
een strategische visie voor een periode van vier of vijf
jaar volstrekte onzin is. Wel kun je een aantal strate-
gische dilemma’s agenderen waarover je discussie
moet hebben binnen de organisatie. Met scenarioplan-
ning word je gedwongen om een stip op de horizon te
zetten. Wat betekent het als het gaat stormen, welke
beelden hebben we daarbij en wat moeten we dan
doen?” Een aantal bestuurders, managers en teamlei-
ders van Tinten is aan de slag gegaan met scenariop-
lanning. Zij hebben samen verschillende beelden ge-
maakt van Tinten in verschillende scenario’s.
Gert Jonker: “De grote winst van scenarioplanning
vond ik dat je op een ander been wordt gezet. Je
wordt namelijk gedwongen om niet alleen naar kansen
maar ook naar bedreigingen te kijken. Welzijn heeft
de cultuur om bedreigingen het liefst te negeren. Een
belangrijke bedreiging voor ons is bijvoorbeeld het
kwijtraken van onze monopolypositie. Andere partijen
eten uit onze ruif en gemeenten stellen de vraag wat
de meerwaarde van welzijn is. Dit scenario is input
geweest voor een aantal zaken, zoals het omvangrijke
scholingsprogramma voor alle medewerkers via de
Tinten Academy, meer aandacht voor profilering door
al onze werkorganisaties en het maken van een krach-
tenveldanalyse op wijkniveau.”
NIEUWE INKOMSTENBRONNEN
Uit de scenarioplanning kwam de financiële afhanke-
lijkheid van de gemeente als groot probleem naar vo-
ren. De organisatie heeft dan ook besloten om op zoek
te gaan naar andere financieringsbronnen. De teamlei-
der bij Sedna die aan scenarioplanning heeft meege-
daan, heeft deze taak erbij gekregen. Inmiddels begint
de organisatie hiervan de vruchten te plukken, zoals
Gert Jonker illustreert met het volgende: “In Emmen is
het project Werk en Mantelzorg opgestart. Voor de
ondersteuning van mantelzorgers bij bedrijven is een
contract gesloten met een vereniging van parkmana-
gement, waarbij 400 bedrijven zijn aangesloten. Bij
drie bedrijven zijn inmiddels pilots uitgevoerd, waarin
het aandeel mantelzorgers is gemeten, hun problemen
in kaart zijn gebracht en ondersteuning wordt geboden
bij de verzuimreductie onder mantelzorgers. Bedrijven
die dit traject hebben doorlopen krijgen een certifi-
caat van Mezzo dat ze mantelzorg-proof zijn.” Inmid-
dels breidt de dienstverlening aan bedrijven zich ver-
der uit, met bijvoorbeeld bedrijfsmaatschappelijk werk
en vouchers voor schuldhulpverlening aan personeel.
“Niemand heeft het nu nog over scenarioplanning,
maar het heeft heel wat losgemaakt binnen de organi-
satie”, aldus een tevreden Gert Jonker.
MET DANK AAN
Marga Hamming, medewerkster flexpool
Gert Jonker, directeur Stichting Welzijngroep Sedna,
onderdeel van Tinten Welzijnsgroep Truus Koning, directeur-bestuurder Het Oude Ambt
Karin Lutterop, projectleider ZorgpleinNoord
Ellen Offers, hoofd Arbeidsmarkt en Onderwijs Zorg-
pleinNoord
Dette Schouten, regiomanager ZorgpleinNoord
BELANGRIJKSTE SUCCESFACTOREN
Gezamenlijk belang als basis voor samenwerking
en samen naar oplossingen zoeken
Niet overorganiseren: een eenvoudige informele
structuur met goede afspraken en regelmatig con-
tact
Selectie van medewerkers met de juiste instelling
voor afwisselende en flexibele werksituaties
Deelnemende werkgevers zorgen niet alleen voor
banen en uitwisselingsmogelijkheden, maar bren-
gen ook goede mensen in
Stapsgewijs en gedoseerd groeien
Aanjagers vanuit deelnemende werkgevers en
externe partij. Externe facilitering blijkt nodig om
samenwerking gaande te houden
Alle geledingen in de organisatie betrekken bij de
ontwikkeling van scenario’s
Samenwerking met kennisinstellingen
AANDACHTSPUNTEN
Niet beperken tot actie vanuit P&O, maar andere
geledingen binnen organisatie rol geven in bevor-
dering mobiliteit
Mobiliteit alleen goed te stimuleren als verbinding
wordt gemaakt met ontwikkelingen in het primai-
re proces van organisaties
Tussentijds reflecteren of goede partijen aan
tafel zitten
LEERERVARINGEN PROEFTUIN
Proeftuin ZorgpleinNoord © 2014 8
Dit artikel is opgesteld door Bureau Bartels in opdracht
van Stichting RegioPlus en FCB.
Meer informatie over deze proeftuin? Neem dan con-
tact op met:
ZorgpleinNoord
Rummerinkhof 2
9751 SL Haren
Telefoon: 050 - 57 57 470
E-mail: [email protected]