Metafysica

34
Metafysica Metafysica Door Drs. J.L.C. Marechal Door Drs. J.L.C. Marechal

description

Dit is een boek over metafysica

Transcript of Metafysica

Page 1: Metafysica

MetafysicaMetafysica Door Drs. J.L.C. MarechalDoor Drs. J.L.C. Marechal

Page 2: Metafysica

Het begrip metafysicaHet begrip metafysica Andronicus van Rhodos gaf de werken Andronicus van Rhodos gaf de werken

van Aristoteles uit. Voordat hij van Aristoteles uit. Voordat hij hiermee kon beginnen moest hij de hiermee kon beginnen moest hij de boeken eerst ordenen. Hij zette boeken eerst ordenen. Hij zette standaardwerken over logica, standaardwerken over logica, praktische wijsbegeerte en fysica in de praktische wijsbegeerte en fysica in de kast. Hij hield echter veertien boeken kast. Hij hield echter veertien boeken over waar hij zich in eerste instantie over waar hij zich in eerste instantie geen raad mee wist. geen raad mee wist.

Page 3: Metafysica

Andronicus van Rhodos keek vertwijfeld Andronicus van Rhodos keek vertwijfeld naar de geordende bundels. Toen zag naar de geordende bundels. Toen zag hij dat er nog plaats over was naast de hij dat er nog plaats over was naast de boeken over de fysica. Dit bracht hem boeken over de fysica. Dit bracht hem op het idee de overige delen na(ast) op het idee de overige delen na(ast) deze boeken over de fysica te zetten. deze boeken over de fysica te zetten. Hij noemde deze werken “meta ta Hij noemde deze werken “meta ta physica”. Dit betekent de boeken die na physica”. Dit betekent de boeken die na de fysica komen.de fysica komen.

Page 4: Metafysica

Er zijn nog meer hypothesen over Er zijn nog meer hypothesen over het ontstaan van het begrip het ontstaan van het begrip metafysica te noemen maar metafysica te noemen maar duidelijk moet zijn dat dit begrip duidelijk moet zijn dat dit begrip onlosmakkelijk verbonden is met onlosmakkelijk verbonden is met Aristoteles. Hij noemde het echter Aristoteles. Hij noemde het echter geen metafysica maar “proté geen metafysica maar “proté philosophia”: eerste filosofie. philosophia”: eerste filosofie.

Page 5: Metafysica

De eerste filosofieDe eerste filosofie De eerste filosofie onderzoekt het De eerste filosofie onderzoekt het

zijnde als zijnde, het zijnde in zijnde als zijnde, het zijnde in zoverre het is, het zijnde zonder zoverre het is, het zijnde zonder meer. meer.

Page 6: Metafysica

Aristoteles ging net als zijn Aristoteles ging net als zijn leermeester Plato en i.t.t. de leermeester Plato en i.t.t. de presocraten uitspraken doen over presocraten uitspraken doen over heel de werkelijkheid. Niet de heel de werkelijkheid. Niet de fysische oerelementen of de fysische oerelementen of de kosmos stond centraal maar de kosmos stond centraal maar de laatste verklaringsgronden van het laatste verklaringsgronden van het zijn.zijn.

Page 7: Metafysica

PresocratenPresocraten De presocraten hadden de vraag over De presocraten hadden de vraag over

het transcendente voorbereid. Zij het transcendente voorbereid. Zij hadden zich echter net met de logos hadden zich echter net met de logos bevrijd van het mythische. Deze bevrijd van het mythische. Deze bevrijding hield het ontstaan van de bevrijding hield het ontstaan van de filosofie in. Ze waren bang dat het filosofie in. Ze waren bang dat het transcendente hen bij het mythische transcendente hen bij het mythische terug zou brengen, daarom hebben ze terug zou brengen, daarom hebben ze het niet behandeld.het niet behandeld.

Page 8: Metafysica

Plato en AristotelesPlato en Aristoteles Plato en Aristoteles deelden hun Plato en Aristoteles deelden hun

angst niet en hebben op angst niet en hebben op verschillende manieren inhoud verschillende manieren inhoud gegeven aan het transcendente. gegeven aan het transcendente. Plato ontwikkelde zijn ideeënleer Plato ontwikkelde zijn ideeënleer en Aristoteles (als kritiek hierop) en Aristoteles (als kritiek hierop) zijn universaliteitsleer. zijn universaliteitsleer.

Page 9: Metafysica

MetafysicaMetafysica Metafysica is de wijsgerige Metafysica is de wijsgerige

discipline die verantwoording discipline die verantwoording aflegt van die specifieke aflegt van die specifieke werkelijkheidsbenadering die naar werkelijkheidsbenadering die naar (iets in) de werkelijkheid kijkt met (iets in) de werkelijkheid kijkt met als invalshoek de werkelijkheid als als invalshoek de werkelijkheid als zodanig (= de zodanig (= de uiteindelijkheidsoptiek). uiteindelijkheidsoptiek).

Page 10: Metafysica

Drie vragenDrie vragenDe metafysica stelt drie vragen aan heel de De metafysica stelt drie vragen aan heel de werkelijkheid:werkelijkheid: De levensbeschouwelijke vraag is: Wat is De levensbeschouwelijke vraag is: Wat is

het uiteindelijk ware (zinvolheid)?het uiteindelijk ware (zinvolheid)? De ethische vraag is: Wat is het De ethische vraag is: Wat is het

uiteindelijk goede (handelen)?uiteindelijk goede (handelen)? De esthetische vraag is: Wat is het De esthetische vraag is: Wat is het

uiteindelijk schone?uiteindelijk schone?

Page 11: Metafysica

De optiekentheorie en De optiekentheorie en AristotelesAristoteles Na het bestuderen van de eerste Na het bestuderen van de eerste

filosofie van Aristoteles kunnen we filosofie van Aristoteles kunnen we concluderen dat de optiekentheorie concluderen dat de optiekentheorie geïnspireerd is door zijn geïnspireerd is door zijn universaliteitsleer. Er is eenheid in universaliteitsleer. Er is eenheid in veelheid en niet eenheid en veelheid en niet eenheid en veelheid zoals in de dualistische veelheid zoals in de dualistische metafysica van Plato het geval is.metafysica van Plato het geval is.

Page 12: Metafysica

De metafysische De metafysische hypothese van Herman hypothese van Herman BergerBerger

Page 13: Metafysica

Stelling van de metafysicaStelling van de metafysica Er is sprake van eenheid omdat elke Er is sprake van eenheid omdat elke

willekeurige werkelijkheid uit zichzelf willekeurige werkelijkheid uit zichzelf een band heeft met alle andere een band heeft met alle andere werkelijkheden. Er is eenheid in de werkelijkheden. Er is eenheid in de mate waarin er veelheid is, zoveel mate waarin er veelheid is, zoveel eenheid als er veelheid is. Eenheid in eenheid als er veelheid is. Eenheid in veelheid moet zijn (anders krijg je veelheid moet zijn (anders krijg je verdeeldheid).verdeeldheid).

Page 14: Metafysica

Individualiteit bron van Individualiteit bron van veelheidveelheid De vele werkelijkheden zijn één De vele werkelijkheden zijn één

met elkaar tot in het diepst van met elkaar tot in het diepst van hun individuele eigenheid. hun individuele eigenheid. Individualiteit is en blijft de bron Individualiteit is en blijft de bron van het verschil tussen de soort.van het verschil tussen de soort.

Page 15: Metafysica

Individualiteit bron van Individualiteit bron van eenheideenheid Maar individualiteit is tevens en tegelijk Maar individualiteit is tevens en tegelijk

de bron van eenheid. Daar waar zij van de bron van eenheid. Daar waar zij van elkaar verschillen, precies daar tot in elkaar verschillen, precies daar tot in dezelfde alles-omvattende diepte zijn ze dezelfde alles-omvattende diepte zijn ze met elkaar één. Dat we de eenheid van met elkaar één. Dat we de eenheid van alle werkelijkheden op het spoor alle werkelijkheden op het spoor kunnen komen vanuit elke willekeurige kunnen komen vanuit elke willekeurige werkelijkheid is in die veronderstelling werkelijkheid is in die veronderstelling duidelijk geworden.duidelijk geworden.

Page 16: Metafysica

Het samengaan van Het samengaan van eenheid en veelheideenheid en veelheid Het samengaan van eenheid en Het samengaan van eenheid en

veelheid is een paradox die om veelheid is een paradox die om opheldering vraagt. Het is simpeler opheldering vraagt. Het is simpeler één van de twee op te geven. één van de twee op te geven. Denk hier aan de premoderne en Denk hier aan de premoderne en postmoderne manier van denken.postmoderne manier van denken.

Page 17: Metafysica

““Verder dan alle Verder dan alle wetenschappen”wetenschappen”

Metafysiek pretendeert te reflecteren Metafysiek pretendeert te reflecteren over alle werkelijkheid. Ze kan die over alle werkelijkheid. Ze kan die pretentie ook beargumenteren. We zijn pretentie ook beargumenteren. We zijn inderdaad “verder dan alle inderdaad “verder dan alle wetenschappen”; we hebben een besef wetenschappen”; we hebben een besef van de continuïteit van de van de continuïteit van de werkelijkheid waardoor de discontinue werkelijkheid waardoor de discontinue wetenschappelijke domeinen wetenschappelijke domeinen onderhuids verbonden zijn.onderhuids verbonden zijn.

Page 18: Metafysica

““Verder dan alle Verder dan alle taalspelen”taalspelen”

Wetenschap vertegenwoordigt slechts één Wetenschap vertegenwoordigt slechts één type taalspel naast vele andere. Metafysiek is type taalspel naast vele andere. Metafysiek is “verder” dan “alle taalspelen”, omdat de vele “verder” dan “alle taalspelen”, omdat de vele taalspelen niet als een discontinue en taalspelen niet als een discontinue en onverbonden veelheid gedacht kunnen onverbonden veelheid gedacht kunnen worden. Ook zij worden onderhuids door een worden. Ook zij worden onderhuids door een continuïteit: het transcendentale taalspel, dat continuïteit: het transcendentale taalspel, dat uiteindelijk gedacht moet worden als de uiteindelijk gedacht moet worden als de metafysische openheid van de mens voor de metafysische openheid van de mens voor de eenheid van alle werkelijkheden.eenheid van alle werkelijkheden.

Page 19: Metafysica

““Verder dan alle Verder dan alle abstracties”abstracties”

Veronderstel eens dat we uitsluitend over Veronderstel eens dat we uitsluitend over abstracte begrippen zouden beschikken en abstracte begrippen zouden beschikken en dat de concrete werkelijkheid buiten ons ligt dat de concrete werkelijkheid buiten ons ligt en dus buiten ons bereik blijft. Hoe kunnen en dus buiten ons bereik blijft. Hoe kunnen we dan ooit een begrip toekennen aan de we dan ooit een begrip toekennen aan de concrete werkelijkheid ? We doen het in het concrete werkelijkheid ? We doen het in het oordeel, we doen het in feite. Maar hoe is het oordeel, we doen het in feite. Maar hoe is het mogelijk? Moeten we misschien tot de mogelijk? Moeten we misschien tot de conclusie komen dat we de werkelijkheid zelf conclusie komen dat we de werkelijkheid zelf nooit bereiken? nooit bereiken?

Page 20: Metafysica

We weten dat onze begrippen abstract zijn en We weten dat onze begrippen abstract zijn en daardoor op afstand staan van de concrete daardoor op afstand staan van de concrete werkelijkheid. Hoe kunnen we weet hebben van werkelijkheid. Hoe kunnen we weet hebben van inadequaatheid van onze begrippen? Antwoord: inadequaatheid van onze begrippen? Antwoord: omdat die inadequaatheid ‘altijd al’ overwonnen omdat die inadequaatheid ‘altijd al’ overwonnen is. Dat kan niet gebeurd zijn door het abstracte is. Dat kan niet gebeurd zijn door het abstracte begrip zelf; dat is juist abstract. Er moet een begrip zelf; dat is juist abstract. Er moet een tweede, nog niet genoemde component in onze tweede, nog niet genoemde component in onze kennis aanwezig zijn: het moment van de kennis aanwezig zijn: het moment van de zijnskennis als voorkennis. zijnskennis als voorkennis.

Page 21: Metafysica

Ons besef van de inadequaatheid van het Ons besef van de inadequaatheid van het abstracte getuigt ervan dat we de grenzen van abstracte getuigt ervan dat we de grenzen van het abstracte al hebben overschreden. Ieder het abstracte al hebben overschreden. Ieder grensbewustzijn is immers een actueel grensbewustzijn is immers een actueel bewustzijn van datgene wat over de grens ligt: bewustzijn van datgene wat over de grens ligt: het is bewustzijn van het aanvullende. En als het is bewustzijn van het aanvullende. En als aanvulling van het abstracte kan alleen het aanvulling van het abstracte kan alleen het concrete in aanmerking komen. We moeten tot concrete in aanmerking komen. We moeten tot de conclusie komen dat we kennelijk bij de de conclusie komen dat we kennelijk bij de concrete werkelijkheid zelf aanwezig zijn. concrete werkelijkheid zelf aanwezig zijn.

Page 22: Metafysica

Onze kennis bestaat uit twee Onze kennis bestaat uit twee momenten: Dat van het abstracte momenten: Dat van het abstracte begrip en dat van de zijnskennis: begrip en dat van de zijnskennis: het eerste is expliciet, het tweede het eerste is expliciet, het tweede impliciet/intuïtief dat er een impliciet/intuïtief dat er een reflectie op het oordeel voor nodig reflectie op het oordeel voor nodig is om het enigermate aan het licht is om het enigermate aan het licht te brengen. te brengen.

Page 23: Metafysica

““Verder dan…”Verder dan…” We ontdekken een impliciete We ontdekken een impliciete

aanwezigheid bij de continuïteit - aanwezigheid bij de continuïteit - zinvolheid - eenheid. Expliciet is de zinvolheid - eenheid. Expliciet is de zich opdringende discontinuïteit van de zich opdringende discontinuïteit van de vele objecten van de wetenschap. In vele objecten van de wetenschap. In de betreffende discontinuïteit kondigt de betreffende discontinuïteit kondigt zich meer aan dan de discontinuïteit , zich meer aan dan de discontinuïteit , want we ervaren haar als want we ervaren haar als problematisch. Hoe kan dat?problematisch. Hoe kan dat?

Page 24: Metafysica

Dat zou niet kunnen indien we Dat zou niet kunnen indien we uitsluitend van discontinuiteit weet uitsluitend van discontinuiteit weet zouden hebben. Er moet zich dus zouden hebben. Er moet zich dus ‘achter’ de discontinue ‘achter’ de discontinue wetenschapsdomeinen een continue wetenschapsdomeinen een continue werkelijkheid bevinden, en met die werkelijkheid bevinden, en met die continue werkelijkheid moeten we op continue werkelijkheid moeten we op één of andere wijze in onmiddellijk één of andere wijze in onmiddellijk contact staan.contact staan.

Page 25: Metafysica

Zo zijn we ons rechtstreeks en expliciet Zo zijn we ons rechtstreeks en expliciet bewust van het taalspel waarbinnen wij bewust van het taalspel waarbinnen wij opereren. Maar ook nu geldt: in wat zich zo opereren. Maar ook nu geldt: in wat zich zo opdringt is meer aanwezig dan wat zich opdringt is meer aanwezig dan wat zich opdringt. En dat impliciete aanwezige is opdringt. En dat impliciete aanwezige is verantwoordelijk voor de onrust die ons verantwoordelijk voor de onrust die ons overvalt als we ons afvragen of we in ons overvalt als we ons afvragen of we in ons taalspel opgesloten zitten. Hoe kun je taalspel opgesloten zitten. Hoe kun je überhaupt besef hebben van het feit dat je überhaupt besef hebben van het feit dat je binnen een taalspel staat?binnen een taalspel staat?

Page 26: Metafysica

De metafysische De metafysische hypothese komt in een hypothese komt in een tweede fasetweede fase Het onderscheid tussen veelheid Het onderscheid tussen veelheid

en verdeeldheiden verdeeldheid

Page 27: Metafysica

VerdeeldheidVerdeeldheid Juist de verdeeldheid van de werkelijkheid doet Juist de verdeeldheid van de werkelijkheid doet

ons twijfelen aan de zinvolheid van het ons twijfelen aan de zinvolheid van het bestaan; zij is: verscheurdheid, veelheid bestaan; zij is: verscheurdheid, veelheid zonder verband. Hoe zou het leven zin kunnen zonder verband. Hoe zou het leven zin kunnen hebben als de werkelijkheid tegen zichzelf hebben als de werkelijkheid tegen zichzelf verdeeld is? Of het leven zin heeft is geen verdeeld is? Of het leven zin heeft is geen vraag waar de wetenschap antwoord op kan vraag waar de wetenschap antwoord op kan geven. De vraag naar zin is de vraag naar de geven. De vraag naar zin is de vraag naar de werkelijkheid zondermeer. Die vraag kan werkelijkheid zondermeer. Die vraag kan alleen opkomen binnen de metafysiek.alleen opkomen binnen de metafysiek.

Page 28: Metafysica

Niet de veelheid is een Niet de veelheid is een kwaad, maar de kwaad, maar de verdeeldheidverdeeldheid

Als Berger de verhouding van veelheid en Als Berger de verhouding van veelheid en eenheid gaat denken naar het model van de eenheid gaat denken naar het model van de intersubjectiviteit, is het wantrouwen van de intersubjectiviteit, is het wantrouwen van de premoderne tijd tegen de veelheid niet langer premoderne tijd tegen de veelheid niet langer mogelijk en is in feite uit de veelheid de factor mogelijk en is in feite uit de veelheid de factor verdeeldheid weggenomen. Het verdeelde is verdeeldheid weggenomen. Het verdeelde is verdeeld tegen zichzelf maar vooral tegen het verdeeld tegen zichzelf maar vooral tegen het andere. Het sluit een andere werkelijkheid andere. Het sluit een andere werkelijkheid buiten. Daarom is het een manco: buiten. Daarom is het een manco: Verdeeldheid moet niet zijn. Verdeeldheid moet niet zijn.

Page 29: Metafysica

““Eenheid moet zijn”Eenheid moet zijn” Met het veroordelen van de Met het veroordelen van de

verdeeldheid zeggen we meteen: verdeeldheid zeggen we meteen: “eenheid moet zijn””. Parallel aan de “eenheid moet zijn””. Parallel aan de verdeeldheid die we uit de veelheid verdeeldheid die we uit de veelheid hebben afgezonderd, moeten we uit hebben afgezonderd, moeten we uit de eenheid die de eenheid die er al iser al is, de eenheid , de eenheid afzonderen die afzonderen die er nog niet iser nog niet is, maar , maar waarvan we nu weten dat ze waarvan we nu weten dat ze moet moet zijnzijn..

Page 30: Metafysica

De eenheid die “moet zijn” is niet De eenheid die “moet zijn” is niet ingevoerd als een tweede zelfstandig ingevoerd als een tweede zelfstandig niveau náást de feitelijkheid. Het is niveau náást de feitelijkheid. Het is immers de feitelijke werkelijkheid immers de feitelijke werkelijkheid zelf die veroordeeld is inzover ze zelf die veroordeeld is inzover ze verdeeld is, en die onder de eis van verdeeld is, en die onder de eis van de eenheid staat voorzover haar de eenheid staat voorzover haar eenheid nog onvoldoende is. eenheid nog onvoldoende is.

Page 31: Metafysica

De werkelijkheid heeft dus De werkelijkheid heeft dus twee dimensiestwee dimensies Naar haar eerste dimensie is de Naar haar eerste dimensie is de

werkelijkheid feitelijkwerkelijkheid feitelijk Naar haar tweede dimensie staat Naar haar tweede dimensie staat

dezelfde werkelijkheid onder een dezelfde werkelijkheid onder een eis. Berger noemt dit de dimensie eis. Berger noemt dit de dimensie van normativiteit. van normativiteit.

Page 32: Metafysica

De twee dimensies De twee dimensies verhouden zich als verhouden zich als “hoger” en “lager”“hoger” en “lager” Heidegger: “Höher als die Heidegger: “Höher als die

Wirklichkeit steht die Möglichkeit”.Wirklichkeit steht die Möglichkeit”.

Page 33: Metafysica

Geen horizontaliteit maar Geen horizontaliteit maar verticaliteitverticaliteit Lager en hoger liggen bij Heidegger in Lager en hoger liggen bij Heidegger in

tijdelijkheid uit elkaar. De toekomst is voor tijdelijkheid uit elkaar. De toekomst is voor hem de plaats van de mogelijkheid.hem de plaats van de mogelijkheid.

De feitelijkheid en mogelijkheid zijn De feitelijkheid en mogelijkheid zijn volgens Berger echter gelijktijdige en volgens Berger echter gelijktijdige en onmiddellijke dimensies van dezelfde onmiddellijke dimensies van dezelfde werkelijkheid. De ware werkelijkheid is te werkelijkheid. De ware werkelijkheid is te verstaan als de waarheid, de normativiteit, verstaan als de waarheid, de normativiteit, van de feitelijke werkelijkheid. van de feitelijke werkelijkheid.

Page 34: Metafysica