MER -Evaluatierapport · Toluen Ethyl. bezeen mgm3 3,01 Xyle BTEX so Debit Massastr. Kwik gluur...
Transcript of MER -Evaluatierapport · Toluen Ethyl. bezeen mgm3 3,01 Xyle BTEX so Debit Massastr. Kwik gluur...
provincie groningen
MER -Evaluatierapport
Nederlandse Aardolie Maatschappij BV (NAM)voor de reststoffenbewerkingsinstallatie in Delfzijl
S- /C) c;()" C-' )
~~m
~oo
MEMO
Aan : Jos VeerkampVan : Jan van ZweedenDatum : 8 maart 1999
Betreft: concentratie benzeen omgeving NAM-RBI
Emissiegegevens: gemiddeld 19,8 g/hperiode 8:00 - 18:00, ma t/m vr. . '. 7x24
emissie per emissieuur: - x 19,8 g I h = 3,4 g ! hlOx 5
warmte-inhoud: 0,1 MW
Berekende concentratie (Pluim-Plus 2.1):maximumconcentratie: 17 ng/m3op 500 m vanaf de bron is de gemiddelde concentratie'" 7 ng/m3
De grenswaarde voor benzeen is 10 ¡.g/m3, de richtwaarde 5 ¡.g/m'-De achtergrondwaarden bedragen (1985, niet-stedelijk gebied) enkele ¡.g/m3 's'.
Conclusie: de bijdrage van deze bron aan de achtergondconcentratie is verwaarloosbaar (inde ordegrootte van hooguit 1 %); er vindt geen overschrijding van de luchtkwaliteitseisenplaats.
1 Basisdocument Benzeen, RIVM, oktober 1988
resultaten benzeen-berekening.doc
MEMO
Aan : Jos VeerkampVan : Jan van ZweedenDatum : 23 februari 1999
Betreft : concentratie kwik omgeving NAM-RBI
Emissiegegevens: gemiddeld 150 mg/h
periode 8:00 - 18:00, ma t/m vr
emissie per emissieuur: 7 x 24 x 150 mg / h = 500 mg / h10x5
warmte-inhoud: 0,1 MW
Berekende concentratie (Pluim-Plus 2.1):maximumconcentratie: 0,13 ng/m3
op 500 m vanaf de bron is de gemiddelde concentratie'" 0,05 ng/m3 (zie figuur)50//~/ /./.. ///d",
4(
og
, \\'\ \" ' '" "\.
..-/"" \\ \~"'\' ",/.., 0\\\\'/ /--~~\\',::S:i "
./ r." \\",','!O:" la~ \', U :Î\'i",';\\ 'I', ...--/
/~--~~-,-~~~~-::~:/) , "'\~~~~~~~_/"
....\...~ j \.....\ "-_./ "-
\
,o's. \\ ..~....---.-
.. .
:i///"
._------.
20.1/ // -
( /
-~"
100.
G.
.100 b/,,"
/,-'
-20. \"", /"-~~- //
0.05.:i.
-4
.50.., ,-50
"'_,
-4 .:i -20 .'00 o 100 20 :i 40 BJ
Gemeten concentratie in de buitenlucht':Noord-Holland: 5 - 10 ng/m3 (1974, voornamelijk veroorzaakt door Hoogovens)Zuid-Holland: 0,3 - 0,9 ng/m3 (1985)Gelderland: 1,4 ng/m3 (1990/1991)Duitsland: 2 - 4 ng/m3 (1992)
Conclusie: de bijdrage van deze bron aan de achtergondconcentratie bedraagt maximaal ca.10%.
1 Basisdocument Kwik, RIVM, juni 1994
resultaten hg-berekening.doc
BIJLAGE de resultaten van de immissiehereken;ngen
ME
R E
valu
atie
RB
l(lo
lfijl
__'9
97O
VE
RZ
ICH
T A
NA
l YS
E R
ES
UlT
AT
E~
tEX
., H
OE
KB
AK
WA
TE
R":
"'"
DE
lFlIJ
lRB
I199
7: '
,....
,'.. ,
" '.
.' ...
, .,
.,
DA
TU
MA
NA
LY
SEK
WIK
BE
NZ
EE
NT
OlU
EE
NE
T, B
EN
ZE
EN
XY
LE
NE
NB
TE
Xto
tal
BZ
S.21
CL
MIN
.oE
VASTE STOF
pHA
IIi
num
mer
maJ
m3
maJ
m3
m¡¡
m3
m¡¡
m3
mal
m3
mal
m3
mal
mal
mal
m3
mai
M3
Max. norm ver unnlna
0,10
--
--
55
200
1oom
alm
3io
omgl
6,5
-9,0
Janu
ari
X97
010(
)()1
609
002
0202
0224
800
780
180
510
Febr
uari
....
X97
0300
004
1 70
045
023
.0,2
0~0
.20
..
140
66.
244
Maa
rt ..
..X
9703
0000
41
70()
45
023
.0,2
0~O
,20
--
140
666
177
IAor
il'.
..
-.
-.
--
-.
30
IAnril Cl"
E97
0400
322
.05
.1.1
.1.,
314
010
0.1
079
221
Mei
.."
E97
0500
239
400
.1.1
.1.2
26
.120
487,
518
0
Mei
..-
..
--
-.
-.
..
58
Juni
....
E97
0600
310
810
.,.1
.1.1
58
110
1583
330
Juli
....
..
-.
--
..
--
335
Auo
ustu
s ...
.E
9708
0001
3.0
5.1
.1.1
.23
640
017
783
Sent
embe
r ..
E97
0900
095
007
.0,0
2.0
,02
.0.0
2.0
.41
13.1
00~1
07,
527
6
Okt
ober
...
E97
1000
336
() 1
4.0
.2.0
,2.0
,2.0
,42
21.1
00.1
07,
843
2
Nov
embe
r _.
..
-.
.-
.-
-.
--
30
Dec
embe
r ...
.E
9712
0015
503
6.0
2.0
,2.0
,2.0
.48
16~1
00~1
07,
541
7
Tot
aal
2613
.G
eioo
Sl o
p he
t opp
ervl
akte
wet
er,
.. G
eloo
t op
Ilelfz
ljl ta
nken
perk
,...
N.I
l. . N
ot d
etec
tabl
e,
Ned
erla
ndse
Aar
dolie
Maa
tsha
ppij
BV
Dou
men
t. B
IJl_
ME
R.K
ls H
OE
KB
AK
199
7"A
_'.A
A
TA
Wf2
ME
R E
valu
atie
RB
I D
elfi
jlH
__kl
99
OV
ER
ZIC
HT
AN
AL
YSE
RE
SUL
TA
TE
N E
X. H
OE
KB
AK
WA
TE
R...
.,
DELFZIJL RB11998.
DA
TU
MA
NA
LY
SEK
WIK
BE
NZ
EE
NT
OlU
EE
NE
T. B
EN
ZE
EN
XY
LE
NE
NB
TE
X to
taal
!I 6.21
CH
LM
'N.(
'EVASTE STOF
pHA
FVI'
num
mer
mal
m3
mol
m3
mo/
m3
mol
m3
mol
m3
mol
m3
moA
mol
mol
m3
mal
M3
Max
. nor
m v
ergu
nnin
g0.
1--
_.--
_.-
-5
520
010
0 m
o/m
3100 mil"
6,5
- 9,
0
Janu
ari .
...E
9801
0017
70,
1~0
2~0
.2~0
2~0
.48
3612
0"'
1075
361
Febr
uari
Gee
n w
ater
afg
evoe
rd0
Maart UI
X98
0300
013
2117
066
2133
212
0055
0"'
107,
530
Apr
il ..
E98
0400
358
1,2
~1,O
"'1.
0"'
1,0
~1,O
234
180
"'10
7,8
34M
eiGeen water afevoerd
0
Juni
"*
E98
0500
232
006
~020
"'02
0"'
0.20
~O,2
03
80"'
110
~10
6,7
600
Juli
....
E98
0700
292
2,7
~020
~0.2
00,
3"'
0.40
318
190
"'10
7,7
356
Aug
ustu
s ..0
9807
0015
84
1399
010
6,9
40Se
otem
ber
9808
0011
4G
,43
-i 0.
2'"
0.2
'" G
2..
0.2
N.D
,1,
25,
9'"
50..
3.3
7
Okt
ober
Nov
embe
r
Dec
embe
r
Tot
aal
2473
.G
eloo
sd o
p he
t opp
ervl
akte
wat
er,
.. Gelost op Delfijltankenpark.
... N
,D, =
Not
det
ecta
ble.
GO
'
NG
derl
8lnd
se A
ardo
lie M
aBbc
llppi
j BV
Dom
enl:B
LJl
_ME
R.x
ls H
OE
KB
A 1
998
26.2
.99
Nederlandse Aardolie Maatschappij BV
Bijlage 2
Meetgegevens Hoekwaterbak (hemelwateropvang) 1997 en 1998 (tot september)
Evaluatie Milieu Effect Rapportage RBI Delfzijl
ME
R E
valu
atie
RBI Dezijl
HVAC Metng 199
OV
ER
ZIC
HT
AN
AL
YSE
RE
SUL
TA
TE
N E
MIS
SIE
HV
AC
SY
STE
EM
DE
LFZ
IJL
RB
! 19
98
199
Wee
k 20
Wee
k 21
Wee
k 22
Wee
k 23
Wee
k 24
¡Wee
k 25
Wee
k 26
Wee
k 27
Wee
k 28
Wee
k 29
Wee
k 30
Kw
ik
mgl
m3
0,00
.0,0
0°c
()0,
00G
,028
0,00
°,00
0,00
0,00
5
0,00
0,01
0
Week 31 I G,018
Ben
zeen
mg/
m3
1,70
_
1,00
1,90
_
1 ,0
0
1 ,0
0
1 ,0
0
1.00
.. .
1,.::
:-,I
,,(...
....1
,10
1,20
Tol
uee
Eth
yl.
benz
eem
gm3
~~
I B
:; 1_
..:::
I M_;
J~..
~"?
~ (
~~
..~~
; ?~
~ .~
~
1,01
... _
3,0
0 5,
()~_
..!(
)~.1
6978
_._
0,1
~'_f
-?8,
,_ _
17,
3 _~
_ 50
~ _!
lc4.
.J.2
,,5.
I,G2.
.3,0
15.,0
3,10
,,06
..1..3
3,! .
,.._0
,!(),
..__H
,3~
..17
,7__
..,S
2,2.
__
87,2
_ 17
4/4
.._.:,0~_.__3,lJ_._~,i:i_ ..1_G,96 _ __.I.7~.___O,1(_, .~2,9___1L~ 1-_52,1~ _..87,0____'-89,~_
1,02
,3,0
1.. _
5,O
L_
.._!(
),0(
._17
416.
'_ 0
,10
__ ~
"1~_
..1)',
~._
52,4
._ _
ll7,6
175,
2._
1,02
3,0
1..5
,G3
10,C
l 122
44 ,_
G,3
5. .,
12,
2. ,
,12,
5,.,
36,9
61,
6 12
3,2
1,02 3,01,__?,():i .'.l,0(. lll'78t. ,_..J.4_,__..6,~. ~1?L._5(,S.._. __ 84,4.168,9
'_ 1,02 .3...1...._5.,0:i.._.!,06.!5525_. ._O,'.l.., 15,5......'8._. __4.6,7__ '_'_ 7ll,1 156,2
1,,0
2_...
. __3
,0-'_
~ci _
_10,
06_.
.. .1
)'66_
_0,1
0. _
_17¿
._ ..
_.!~
,ei_
_532
.__8
1,~_
_ _l
n,7_
.__-,,(),1,__ 3,02.. _ 5,0:i... 10,Cl .. 1825(_f-_O,10 _ 18,3 18,4 55,1 .!!.J_. .._..L
. __1
,01_
_ ...
3,01
..,c
i._ 1
,0c(
)_ ..
,184
0,1
0 18
,4 1
8,6
__55
,4..
~,~
._-'8
5"G
,___
1,4.
9._
3,0-
' ...,
03_
10,6
3 _
184
0,19
20,
2 27
,4 5
5,4_
~,~
..95
P_
2,66 3,01 5,G3 11,90 1836 0,33 22,G 48,8 55,3 92,4 218,5
mgm
3
199
gem
idde
ld
Kw
ik
mgl
m3
0,00
Ben
zeen
mgl
m3
1,16
Tol
uen
Eth
yl.
beze
enm
gm3
3,01
Xyl
eBTEX so
Deb
itM
assa
str.
Kw
ik
gluu
r0,
15
Mas
trB
enze
egl
uur
19,8
Mas
str.
Tol
uegl
uur
20,6
Mas
tr,
Eth
ylbe
,gl
uur
51,3
Mas
sstr
Xyl
egl
uur
85,8
Mas
tr.
BT
EX
sogl
uu17
7,5
mgm
3--
mgm
35,
03m
gm3
10,3
9m
3luu
r
1705
I Vergunning 0,2 5 20 1 26 200 I
Ned
erla
ndse
aar
dolie
Maa
tsch
appI
j BV
Doc
umen
t BIJ
L_M
ER
xls
HV
AC
met
inge
n 19
926
.2.9
9
Nederlandse Aardolie Maatschappij BV
Bijlage 1
Meetgegevens lucht HVAC Rei Delfzijl
Evaluatie Milieu Effect Rapportage RBI Delfzijl
9 BIJLAGEN1 Meetgegevens HVAC emissies2 Meetgegevens Hoekwaterbak (hemelwateropvang)
I Datum urtgifteTitel: Documentcode: Pagina 23 van 25
I 1 maart 1 999 EvaluaUe Milieu Effect BUG 1063i Raooortaae RBI Delfziil
ii REFERENTIES1. Milieu effect rapport voor de Reststoffenbewerkingsinstallatie te Delfijl, Tebodin,
NAM nr 24908, april 19942, Aanvraag voor vergunningen krachtens de Wet milieubeheer en de Wet
verontreiniging oppervlaktewateren voor de Reststoffenbewerkingsinstallatie teDelfzijl, Tebodin, NAMnr 3312051,15 april 1994
3. Aanvraag voor een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer ten behoeve van deuitbreiding van de Reststoffenbewerkingsinstallatie te Delfijl, NAM nr 333145,januari 199
4, Ontwerp Monitoringsmeetnet op de RBI te Delfijl,IWACO Rapport nr 2233470, 3 december 1996
5, Evaluatie Ontwerp SBB en praktijktoets voor de locatie RBI te DelfijlIWACO Rapport nr 2236070,16 mei 1997
6. Milieu audit NRB NAM RBI te DelfzijlIWACO Rapport nr 2240730, 2 december 1997
7, Rapport Monitoringsonderzoek 1998
IWACO Rapport nr 2242900.055,22 oktober 19988, Emissie-onderzoek RBI
rAUW rapport nr. 3692647, november 19989. Analyse resultaten dakwatermonsters, lab.ref,no, 981~~10 t/m 98000012
NAM Chemistry Laboratory, 14 oktober 1998
Datum urtgife: Trtel:I Documentcode:
Pagina 22 van 251 maart 1999 Evaluatie Milieu Effec ,BUG 1063
Rapportaoe RBI Delfziil i
'1 TOEKOMST
Voor de toekomst lijkt er als het gevolg van de inzameling van specifieke reststoffen(silicagel, actieve kool) waarvoor nog geen adequate verwerkingsmethode bestaat eenbehoefte aan extra opslagcapaciteit te zijn, Ook de verhoogde aanvoer van met kwkverontreinigde installatiedelen en andere reststoffen als gevolg van de renovatie van degasclusters (het Groningen Lange Termijn (GL T) project) draagt bij aan de behoefte aanextra opslagcapaciteit.
Op basis van de huidige ervaring met de cluster Tjuchem, de eerste cluster diegerenoveerd is in het kader van het GL T project, is een schatting gemaakt van de in detoekomst te verwachten hoeveelheden reststoffen, De verwachting is dat er jaar1ijks ca500 ton schroot naar de RBI zal worden aangevoerd, Op basis van deze schattng is eenaanvraag tot vergunning ingevolge de Wet mileubeheer voor de uitbreiding van deopslagvoorzieningen in voorbereiding.
Datum urtgifte: Titel: Documentcode: Pagina 21 van 251 maart 1999 Evaluatie Milieu Effect BUG 1063
Rapportage RBI Delfziil
624 A¡ b rk', , nvoor voor ewe rngBewerkina slib en flltel' MER AanvoorSlib 400 ton (droe stof) Ca 192 ton (droge stof)
(962 ton nat slib 20%ds)
BEerkino slib'" 50 tonPeco en alvcotflters 100 ton SOton
Beerkina filters" 20 ton
BesprekingDe aangevoerde hoeveelheid filters komt good overee met de in de MER aangegevenwaarde. De bewerkngscapaciteit van de RBI is op deze aanvoer berekend.
De hoeveelheid aangevoerde slib is ecter aanzenlijk lager. Het genoemde drogestofgehalte van 20% is een schatting op basis van ervaring.
De actele bewerkng in 1997 van zowel slib als filters is ecter lager geweest dan deaanvoer als gevolg van problemen met de shreer en de centrge (Zie FUI'c:tic:merel'van de Inrichting),
Het in de RBI bewerke slib wordt afgevoerd naar Begeman AVR, die eenbewerkngscapaciteit heeft van maximaal 200 ton dro stof (in de vorm van ingedikteslibstoffen) per jaar.
Datum urtgife: Titel: Doeumentcode: Pagina 20 van 251 maart 1999 Evaluatie Milieu Effec BUG 1063
Rapportaoe RBI Delfzïl
623 A. . anI/oer I/oor remiging en niet retour¡ Niet retour MER Aanvoer! Installatiedelen (schroot) Afhankelijk van de 283 toni actviteiteni Klein metallisch afval 20 ton Ca 1 toni Puin 40 ton 219 ton! (steenachtiQ materiaal)
BesprekingIn 1997 viel met name de grotere aanvoer van schroot op in het functioneren van de RBI.Ten tijde van het opstellen van de MER is er geen duidelijke uitspraak gedaan over dehoeveelheid door te voeren schroot, juist omdat het inschatten van deze hoeveelheidzeer moeilijk is.
Tevens viel de grotere aanvoer van puin (steenachtig materiaal) naar de RBI op. Dezeaanvoer betrof een eenmalige actie en was afkomstig van de renovatie en sanering vande afvalwater zuivering te DelfzijL. Dit puin is afgevoerd naar de C3 deponie. Reinigingvan dit puin bleek aan de hand van bemonsteringen niet mogelijk.Momenteel wordt eventueel verontreinigd puin zoveel mogelijk direct afgevoerd naar deC3 deponie. Op de RBI wordt in tegenstelling tot hetgeen in de MER is beschreven geenpuin meer gereinigd.
Datum uITgifte' Titel: Documentcode Pagina 19 van 251 maart 1 ggg Evaluatie Milieu Effec BUG 1063
RapportaQe RBI Delfziil
6.2.2 Aanvoer voor I"elnigini; en retour (aaen afalstoffen!ralnlClinCl an retour MER AanvoerGlvcol 100 ton 93 ton
Pompe en appendages 180 stks 40 stuksWarmtewsselaars 10 stuks 4 stuksTransportiddelen 60 stus Ca 150 stuks'Viton pakken en maskers 125 resp. 150 stuks ..
. . . ., . . .Er IS in 1997 geen registratie bijgehouden van de aantallen reinigingen van kolkenzuigers enlof
condensaat truck, De gegeven waarden zijn een scating op basis van ervaring,- Er is in 1997 geen registratie bijgehouden van de reinigingsaclMteiten van pakki;n en maskers,
BesprelungIn 1997 is een hoeveelheid glycol aangevoerd overeenkomstig de verwachtingen.Momenteel zijn de werkjzen ten aanzien van glyool gewijzigd. In deze gewijzigdewerkijze vindt het uitzakken van slib uit de glycol plaats op de NAM locaties zelf enwordt slects het afgescheiden bodemslib afgetapt en naar de RBI afgevoerd.
In 1997 zijn er minder pompen en appendages rnar de RBI aangevoerd dan verwacht.De reden hiervoor is dat deze reinigingsmogelijkheí niet door de gehele NAM werdgebruikt. Een aantal pompen en appendagei; zijn in 1997 door derden gereinigd, Deverwachting is dat in deze activiteiten volledig op de RBI zullen worden uitgevoerd en datdaarme de aanvoer van pompen en appedages ook naar het in de MER aangegvenniveau zullen stijgen.
Het aantal reinigingen van transportiddelen is hogr dan in de MER verwacht. Dereden hiervoor is dat veelvuldiger reinigen van transprtoertigen de mogelijke inzetvan deze voertigen voor andere (niet kwikverontrnigde) slibstoffen mogelijk maakt enhet de kans op eventuele besmettng of verontreiniging beperk. Het is gebruikelijk dekolkenzuigers na vrijwel elke lossing van kwk veroneinigd slib inwendig te reinigen.Daarnaast worden de voertuigen periodiek inwendig gecontroleerd en geïnspectee.Alvorens deze controles en inspecties uit te voeren worden de voertuigen eveneensextra grondig gereinigd.
Het beleid van de RBI is gericht op het voorkomen van verspreiding en besmettng en deveelvuldige reiniging van de transportoertigen wort door de NAM gezien als eenbelangrijk middel om dit te bewerkstelligen.
Datum urtgile: Titel: Documentcode: Pagina 18 van 251 maart 199 Evaluatie Milieu Effec BUG 1063
Raooortaae RBI Delfzijl
$,2 Capaciteit en benutting
De gegevens met betrekking op de aanvoer van de verschillende reststoffen zijnafkomstig uit het RAIN registratiesysteem.
6.2.1 Aanvoer voor ooslao en doorvoerOpslag en doorvoer MER AanvoerZand '" 10 ton 66 tonActieve kool 2 ton 8 tonFilterbussen 5 ton 0,7 tonNiet metallisch afval 5 ton 15 ton
Vrij kwik 0,4 ton 1,5 tonStraalarit Nb ¡ 65 ton
BesprekingIn 1997 is een hoeveelheid verontreinigd zand aangevoerd naar de RBI. Dit zand isvanuit de RBI ¡:fgevoerd naar een C:3 deponie. Deze aanvoer van zand betrof een
eenmalige situatie,De huidige werkijze ten. aanzien van deze reststof is dat dezereststof direct vanaf de ontdoener afgevoerd wordt naar de verwerker (deponie),In 1998 is er minder dan 10 ton zand naar de RBI aangevoerd, De activiteit op de RBIten aanzien van dit zand betreft slechts opbulking,
In 1997 is er meer verontreinigde actief kool aangevoerd dan verwacht. De redenhiervoor is dat er ook bij andere NAM locaties met kwik verontreinigde actief koolvrijkomt. In de MER is alleen de RBI-eigen productie aangegeven, Voor deze reststof isnog geen goede verwerkingsmethode gevonden en opslag van deze reststof totdat ereen methode beschikbaar komt is noodzakelijk.
De reststofstroom straalgrit wordt niet expliciet in de MER genoemd, Deze reststofstroomwordt doorgevoerd naar de verwerker. De aanvoer van deze reststof in de genoemdehoeveelheid betrof een eenmalige situatie, In de huidige situaije wordt deze reststofindien mogelijk direct naar de verwerker afgevoerd.
Datum urtgifte: Titel: Documentcode: Pagina 17 van 251 maart 1999 Evaluatie Milieu Effect BUG 1063
Raooortaae RBI Delfzïl
6 FUNCTiONEREN VAN De INRICHTING
6.1 Bedrijfsvoering
Onderzoeksfactoren :BedrijfsurenCalamiteitenProcesonderdelenCapaciteit en benuttng
Functoneren MER 8evindinoen8erijfsuren 5 dagen per week Buur De RBI is gedurende alle
per dag werldagen in bedrijf /oeooend aeweest
calamiteiten geen Er zijn geen incidenten ofvoorvallen geweest die
hebben geleid of zoudenhebben kunnen leiden tot
emstige schade ofaantasting van de
omgeving van of personenbinnen de R81
Procesonderdelen ¡ Geen Centrifuge en ShredderStorinaen
Bespreking procesondel'delenDe centrge is in 1997 beperk ingezet De reden hiervoor was dat bij het in bedrijfnemen bleek dat de werkomgeving in het gebouw sterl werd verontreinigd metkwkdampen als het gevolg van difse ver1iezen (flenzen en verbindingen) van dezeinstallatie. Om dit probleem op te lossen waren modifcaties van de installatienoodzakelijk,
Ook de shredderinstallatie is in 1997 beperk ingezet. Bij deze installatie bleek bijingebruikname de emissie naar de lucht veel groter dan aangegeven of verwacht in deontwerpfase. Bovendien heeft verstopping van de shredderinstallatie geleid tot beperkeinzet. Om deze problemen op te lossen waren modifcaties van onder andereafdichtingen van de shredder noodzakelijk.
Bespreking algemeenIn totaal is er in 1997 maar een beperke bewerking van kwik verontreinigd filtemiateriaal(minder dan 20 ton) en kwkverontreinigde slib (minder dan 50 ton gecentrigeerd)mogelijk geweest. Dit heeft geleid tot een intensiever gebruik van de beschikbareopslagcapaciteit.T en behoeve van de opslag van reststoffen in emballage is mede daarom relatief snel naingebruikname van de R81 een additionele opslagloods geplaatst. Deze loods ontbrak inhet ontwerp van de RBI en daarom in de MER.Deze opslagloods heeft geen invloed op de bewerkingscapaciteit van de RBI en om diereden geen invloed op de uitgangspunten en de daaruit volgende conclusies van deMER.
Datum u~gifte: Titel: Documentcode' Pagina 16 van 251 maart 1999 Evaluate Milieu Effec BUG 1063
Rapportage RBI Delfziil
5.4 GeluidOnderzoeksfactor : Akoestisch onderzoek
MER BevindinaenMaximale afstand 50dB 200 meter .; 200 metercontour
Overiast Geen geluidsoveriast Er is geen geluidsoveriastverwacht opgetreden noc zijn er
klachten omtrentCleluidshinder ontvanaen
BesprekingUit de uitgevoerde metingen blijkt dat de 50 DB contour binnen de in de MERaangegeven grenzen blijf.
Er zijn geen klachten of andere aanwijzingen van geluidsoveriast of geluidshinder.
Datum uitgifte: Titel: Documentcode Pagina 15 van 251 maart 1999 Evaluate Milieu Effec BUG 1063
Rapportaoe RBI Delfziil
5.3 EnergieOnderzoeksfactor: Energieverbruik
Het elektriciteits-, aardgas- en waterverbruik van de RBI wordt gemeten door detoeleveranciers.
Eneraieverbruik oer iaar MER Bevindinoen 11997\
Aardgas NB (1600 MV\*) 162312 m'11600 MV\\
Elektriciteit 550 MV\ 103 MV\Overige Brandstoffen NB 1600 liter diesel(Diesel voor o.a, steamers (15 MV\)en heftcks \* Schattng: 200 dagen. 8 uur per dag één ketel (600kW) met 60% rendement.
BesprekingDe beperke inzetbaarheid van andere grote elektciteitverbruikers, zoals de cenligeen de shredderinstallatie, en de daarmee gepaard gaande beperkere inzet van deafzuiginstallatie heeft in 1997 geleid tot een lager elektriciteit verbruik dan aangegeven inde MER.
Uit het aardgas verbruik blijkt overeen te komen met een volledige inzet van eenverwarmingsketel gedurende alle werkuren. Dit gasverbruik heeft een relatief grootaandeel in het totale energiegebruik van de RBI. Er loopt een nader onderzoek naar eenreducte van het gasgebruik door een effciêntere inzet van de gasgestookte HR ketels.
In de MER zijn energiebesparende maatregelen aangegeven, Deze maatregelen zijnuitgevoerd en bestaan uit het toepassen van hoog rendement ketels voor de verwarmingen het toepassen van puntafzuiging teneinde het ventilatiedebiet te beperken.
Ten aanzien van het dieselverbruik kan opgemerk worden dat dit verbruik een geringeinvloed heeft op het totale energieverbruik van de installatie.
Datum urtgile: Trtel: Documentcode: Pagina 14 van 251 maart 1999 Evaluate Milieu Effec BUG 1063
Raooortaoe RBI Delfziil
De verontreiniging met kwik ter plaatse van het hoekbak lozingspunt 01 5B01 isnauwelijks toegenomen. Op meetpnt 01 5B02 is er wel een lichte stijging waar tenemen. De interventiewaarde wordt niet overschreden.
De verontreinigingen in het grondwater bleek in alle gevallen onder de rapportagegrensvan de betreffende stoffen te liggen.In het kader van een proefproject ter validering van het beslismodel bodembeschermingbedrijfsterreinen, de kem van de Nederiandse Richtlijn Bodembeschermingbedrijfsmatige activiteiten (NRB), heeft de NAM met de RBI geparticipeerd. De uitkomstwas dat het risico van bodemverontreiniging gelet op de aard van de aanwezigebodem be schermende voorzieningen en maatregelen verwaarloosbaar is.
I Datum urtgifte,I 1 maart 1999i
Titel:Evaluate Milieu EffectRapportage RBI Delfziil
11 Documentcode:
i BUG 1063
Pagina 13 van 25
BElspreldngMet name de verontreiniging van het van het terrein en wegen afstromende regenwatermet kwk blijkt hoger dan verwaclt tijdens het ontwerp van de installatie en bij hetopstellen van de vigerende lozingsvergunning.
Het van het terrein en wegen afstromende regenwater (hoekbakwater) is om die redenzeer beperk geloosd op het oppervlaktewater. Vrijwel het gehele jaar 1997 en 1998 is dithoekbakwater per as (tankwagen) afgevoerd naar de NAM condens¡iat/ater scleiding-en opslagfacilteiten te Delfijl I Borgsweer.
Het leidingwaterverbruik ligt 13% hoger dan aangegeven in de MER.
5.2.3 Kwalieit grondwater I waterbodemIn de MER is de verwachting uitgesproken dat de activiteiten op de RBI geenverontreinigingen van bodem en grondater zullen veroorzaken.
Op 15 oktober 1998 zijn door bureau IWACO metingen vericlt. Op de meetpunten01 S801 (lozingspunt hoekbakwater hemelwateropvang) en 015802 (lozingspunthemelwater van dak) zijn slibmonsters genomen. De resultaten van de analyses zijn inonderstaande tabel weergegeven, De streef- en interventiewaarden voor kwik zijnberekend op basis van de bepaling van het drogestofgehalte, organiscle stofgehalte enlutum, In de onderstaande tabel zijn de gevonden waarden en de bij de nulmetinggevonden waarden weergegeven.
Waterbodem01S801 01S801 015B02 01SB02
nulmeting nulmeting
Streef- en interventie- 0,252 - 0,270 -waarde kwik (molkods\Kwik (mglkgds) 0,096 0,07 0,19 0,08Minerale olien (mglgds) 130 530 160 "'40
8TEX (mglgds) 0:0,20 Liclt "'0,20 Nietvertoogd aangetoodaehalte
..Op de rand van het R81terrein zIJn verspretd een achttal grondwatermonsters genomen.Deze monsters zijn geanalyseerd op kwk en benzeen, De resultaten zijn weergegevenin onderstaande tabeL.
GrondwaterNulmeting Bevindingen
Benzeen !uatn 0: 0,2 0: 0,2
Kwik !uotn Niet gemeten 0: 0,030Aromatische '" 0,8 Niet gemetenkoolwaterstoffen! uatn
BesprekingEr is een nulmeting uitgevoerd voor de waterbodem, bodem en het grondwater.Daarnaast is er een monitorfrequentie vastgesteld van eens per 3 jaar. Dit betekent datde uitgevoerde metingen de eerste en tevens enige uitgevoerde monitorronde vormen.
Datum urtgife: Titel: Documentcode: Pagina 12 van 251 maart 1999 Evaluatie Milieu Effec BUG 1063
Raoooltage RBI Delfzijl
· Een verhoogde controle op en inspectie van de plaats en wijze van opslag vanmaterialen.
· Een frequentere en grondige reiniging van alle vertarde gedeelten van de installatie.. Een verhoogde aandacht voor bedrijfshygiene.
De lozingseisen voor lozing in oppeNlaktewater worden als moeilijk haalbaar eNarendoor het operationeel personeel. Ter verduidelijking is hieronder een rekenvoorbeld vande verhoudingen van de verontreinigingen gegeven.
De hoogst gemeten verontreiniging per kubieke meter hoekbakwater in 1997 beroeg 8,1 mglm' .Dit komt overeen met een bOlIeije kwk met een straal van 0.5 mm per kubieke meter water.
De totale waterafvoer in diezelfde maand beroeg 330 m3 water, dit zijn 16 tankwagentransporten.De in die maand met het water afgevoerde hoeveelheid kwk overeen met een bOlIelje me! een straalvan 3,6 mmo
5.2.2 WaterbalansDe watertalans is gebaseerd op een aantal aannames en metingen in 1997.Het ingenomen drinkwater kan worden afgelezen op de watermeter.De hoeveelheid met tankwagen afgevoerd water is bekend vanuit de afvoerrgistratie.De hoeveelheid in oppeNiaktewater geloosd water is bekend aan de hand vanhandmatige metingen van het niveau van de hoekbak,De overi e stromen cursie zln berekend aan de hand van de vol ende aannames:
Gemiddeld dro e stof ehalte iri enomen slib 20 %Gemiddeld dro e stof ehalte af evoerde en 0 esla en slib 65%
1997 MER scattina (mO/iaar\ Bevindinoen Im'liaar\Drinkwater in 1000 1266
Water in het slib 300 770aangevoerd (gemiddeld 20% OS)
Hemelwater 3000 281310Doevanaen in hoekbak \
Afvoer via tankwagen 1100 4400
Afvoer in sloot I 3000 88oppervaktewaterAfvoer via slib 200 113
Gemiddeld 165% OS)Opslag in slib 0 .9
IGemiddeld 65% DS)Afvoer sanitair caJOO
Drooe stof beoaald volç ens NEN 5747. De spraiding in deze waarden is relatief hoog ("'10%).Datum u~gife: Titel: Documentcode: Pagina l' van 251 maart 1999 Evaluatie Milieu Effec BUG 1063
Rapportaoe RBI Delfziil
5.2 WaterOnderzoeksfactor:
Kwaliteit hemelwater hoekbakWaterbalansKwaliteit grondwater
5.2.1 Kwalieit hemelwaterDe kwaliteit van het, in de hoekwaterbak (hemelwateropvang) opgevangen, van devertardingen afstromende, regenwater wordt alvorens het wordt geloosd of afgevoerd
bemonsterd op een aantal parameters. De meetgegevens zijn opgenomen in bijlage (2J.Met name de verontreiniging met kwik en minerale olie is een belangrijke parameter inde afweging of lozing in het oppervlaktewater (sloot) toelaatbaar is.
MER BevindinoenHemelwater van het Mogelijke incidentele Praktsch gehele jaar eenterrein I wegen verontreiniging verontreiniging met kwk (1-4
mglm1 boven de lozingseisen(0,1 mgm1 voor oppervaktewater.
Afvoer hemelwater terrein Indien mogelijk lozing op Praktsch alle opgevangenI wegen (hoekbak) oppervlaktewater (sloot) regenwater is afgevoerd
anders afvoer naar Delfzijl naar Delfijl I Borgsweer1 Borosweer
Hemelwater van gebouwen wordt verondersteld niet verontreinigd te zijn en wordtafzonden ijk geloosd op het oppervlaktewater. Daarom zijn er ook geen eisen gesteld aandit hemelwater in de vigerende VWO vergunning en is hier ook in de MER niet opingegaan,
BesprekingBij het ontwerp van de RBI is er een indeling gemaakt in gecontamineerde en nietgecontamineerde gebieden. De gecontamineerde gebieden zijn of overdekt of hetdaarvan afstromende regenwater wordt direct teruggevoerd in het slibbewerkingsproces(regenwater van de slabs).
Het in de hoekwaterbak (hemelwateropvang) opgevangen regenwater is afkomstig vande niet gecontamineerde terreingebieden. Uit de ervaringen in 1997 (en 1998) blijkt datdit water vrijwel altijd licht verontreinigd is met kwik. Het betreft hier een concentratie van1 tot 4 mg/m3 met een gemiddelde van ca 2 mg/m3,
Voor deze verontreiniging kunnen een tweetal oorzaken genoemd worden:
.. De verontreinigingen kunnen een gevolg zijn van een groot aantal persoons- en
verkeersbewegingen (versleping) tijdens relatief grote modifcaties aan de RBI in1997.
.. Daarnaast kunnen de verontreinigingen een gevolg zijn van neerslag vangeëmitteerd kwik uit de HVAC
De bevindingen hebben geleid tot een aantal organisatorische en technische
maatregelen waaronder.
.. Een grotere aandacht van de bedrijfsleiding voor de organisatorische scheiding van
gecontamineerde en niet-gecontamineerde gebieden.
Datum urtgifte: Hel: Documentcode: I Pagina 10 van 251 maart 1999 Evaluatie Milieu Effec BUG 1063IRapportaae RBI Oelfziil
BesprekingDe gevonden emissie concentratie en massa stroom voor zowel kwik als benzeen,gemeten tijdens de continumetingen, zijn boven de in de MER geschatte maximalewaarden. Een verklaring hiervoor kan niet gegeven worden,De gevonden waarden zijn echter nog wel onder de in de NER aangegevengrenswaarden.
De in de aanvullende (Tauw) meting gevonden concentraties blijven eveneens onder dedoor de NER gestelde grenswaarden.
De belangrijkste conclusie uit de MER, namelijk dat de NER grenswaarden niet wordenoverschreden, is onveranderd.
i Datum urtgifie: Titel: Documentcode: Pagina 9 van 25
11 maart 1999Evaluate Milieu Effect BUG 1063Rapportaoe RBI Delfziil
5 MILIEU-EFFECTEN
5.1 LuchtOnderzoeksfactor. Emissie naar lucht.De emissie naar luçht wordt voomamelijk gevormd door de emissie van hetluchtbehandelingsysteem (HVAC). Hierin wordt de uit vaten en werkruimtes afgezogenlucht en ademgassen gereinigd door middel van koolflters. De emissies van kwk enBTEX wordt continu gemeten en elektronisch opgeslagen in het Procs-, enBedrijfsvoeringsysteem,
Om een indruk te krijgen van de emissie van de installatie op dit moment is gekozen omde gemiddelde emissie van de weken 20 tot en met 32 van het jaar 1998 te vergelijkenmet de in de MER aangegeven waarden. Voor deze weken is ten eerste gekozen omdatde inzet van de installatie in 1997 niet representatief was (zie ook: Het functoneren vande inrichting). In de betreffende weken was dit wel het geval. Tevens worden zorecentere gegevens verkregen, In de onderstaande tabel zijn de gemiddelde waardenweergegeven van deze weken en vergeleken met de in de MER en NER aangegevengrenswaarden,
BenzeenBenzeen MER NER BevindinaenEmissie concentratie 0,08 5 1,16(mglm3) I
Massastroom (ma/uur) 2.400 ~25.000 19.800
KwikMER NER Bevindinaen
Emissie concentratie 0,001 0,2 0,00I (mo/m3)Massastroom (ma/uur) 30 ~1.000 150
Aromatische koolwaterstoffenAromatische kw MER NER Bevindingen
I (som BTEXlEmissie concentratie 20 100 10,4
I (malm3iMassastroom (ma/uur) 600.000 ~2000.oo0 177000In aanvulling op de continu-metingen in de HVAC is door Tauw B.V. op 13 oktober 1998een meting uitgevoerd. De metingen hiervoor zijn uitgevoerd boven de pijpuitlaat van deHVAC tijdens een sliblossing aangezien de overige processen niet in bedrijf waren. Deresultaten zijn in onderstaande tabel weergegeven.RITesu tatan metinCi auwComponent Maximaal gemeten Massastroom
concentratie (ma/m3) (ma/uurlBenzeen 2,7 64.800Kwik stofoebonden " 0,0002 " 4,8Tolueen, ethvlbenzeen, xyleen '" 0,1 '" 2.400Debiet 24.000 m3/uur
Datum urtgife: Titel: Documentcode: Pagina 8 van 251 maart 1999 Evaluatie Milieu Effect BUG 1063
Rapportaae RBI Delfzijl
4 MILIEU EFFECT RAPPORTAGE
4.1 MER plicht RBIHet Besluit Milieu Effect Rapportage (20 mei 1987) stelt dat (onder meer) een MER moetworden opgesteld bij de voorbereiding van een besluit ter zake de aanvraag voor een(milieu)vergunning voor de oprichting van een inrichting bestemd voor het verbranden,bewerken, verwerken en vemietigen van chemische (gevaar1ijke) afvalstoffen.
Binnen de RBI worden kwikhoudend slib en kwikhoudende filters bewerk teneinde dezematerialen geschikt te maken voor transport en verwerking door derden.
Om deze reden was de aanvraag voor de oprichting van de RBI MER-plichtig gesteld.
4.2 MER evaluatieIngevolge artkel 7.39 van de Wet Milieubeheer is het bevoed gezag, dat een besluitheeft genomen waarvoor, bij de voorbereiding daarvan een MER is opgesteld, verplichtde gevolgen voor het milieu te onderzoeken (evalueren) na of tijdens het ondernemenvan de betrokken activiteit.
Ingevolge artkel 7.40 van de Wet Milieubeheer is de vergunninghouder verplicht,desgevraagd alle medewerking te verlenen en alle inlichtingen te verstrekken, die hetbevoegd gezag (de Provincie Groningen) redelijkerwjs behoeft voor het verrchten vanhet in artikel 7.39 bedoelde onderzoek (evalueren van de MER).
In de vigerende vergunning (bladzijde 11) is aangegeven welke parameters (milieueffecten) en onderdelen, zogenoemd onderzoeksfactoren, door de NAM dienen teworden aangegeven ter evaluatie van de MER. Deze zijn ook aangegeven in desamenvatting van deze evaluatie,
Datum urtgif\e Titel: Documentcode" Pagina 7 van 25
I
1 maart 1999 Evaluatie Milieu Effect BUG 1063Rapportaoe RBI Delfzïl
In de MER zijn energiebesparende maatregelen aangegeven. Deze maatregelen zijnuitgevoerd en bestaan uit het toepassen van hoog rendement ketels voor de verwarmingen het toepassen van puntafzuiging teneinde het ventiatiedebiet te beperken.
Uit de bevindingen blijkt dat het gebruik van aardgas een groot aandeel in het totaleenergieverbruik van de RBI heeft.
3.1.1 Functioneren van de inrichtingDe omvang van de activiteiten op basis waarvan de MER plicht is vastgesteld, hetbewerken van kwíkverontreinigde slib en het bewerken van kwkverontreinigde filters, isvoor wat betreft intensiteit (omvang van aanvoer) in overeenstemming met of geringerdan de uitgangspunten van de MER.
Wel dient aangegeven te worden dat er in 1997 als het gevolg van het niet volgensontwerp presteren van belangrijke instailatiedelen (zoals de filtershredder en deslibcentrge) een aantal modifcaties aan deze instailatiedelen benodigd waren en dat
om die reden de inzet van deze instailatiedelen lager was dan aangegeven in de MER.
De mogelijk afvoer van bewerk slib naar de eindverwerker is momenteel maximaal 200ton droge stof. Dit betekent, gezien de grotere aanvoer, dat opslag van bewerk slibnoodzakelijk is totdat de verwerkingscapaciteit bij derden wordt uitgebreid.Er kan gesteld worden dat de behoefte aan opslagcapaciteit groter is dan verwacht in deontwerpfase. Er is om die reden een additionele opslagvoorziening geplaatst.
De hoeveelheden aangevoerde schroot, puin en zand waren hoger dan voorzien in deMER. Daarvan betrof het in hel geval van puin en zand een incidentele hoge aanvoer.Deze stoffen zijn on behandeld afgevoerd naar de verwerker en hebben niet geleid toteen intensivering van de reinigingsactiviteiten,
Er zijn meer kolkenzuigers en transportoertuigen gereinigd binnen de RBI danaangegeven in de MER. De intensivering van deze actiiteit heeft als belangrijkste doelhet voorkomen van verspreiding van en de besmetting met kwik en wordt daarom nietgeacht de conflicteren met het doel van zowel de MER als de vigerendemilieuvergunningen.
I Datum urtgifte: Titel Documentcode: Pagina 6 van 25
11 maart 1999Evaluatie Milieu Effect BUG 1063Rapportaqe RBI Delfzïl
J SAMENVAITING
In dit docment zijn de schattngen zoals die gemaakt zijn bij het opstellen van de MERvergeleken met de bevindingen uit metingen en onderzoek van de in bedrijf zijndeinstallatie. Allereerst worden de milieueffecten van de RBI in 1997 besproken envervolgens het functioneren. Hiervoor gelden de volgende onderzoeksfactoren:
Lucht:Emissies o.b.v Wm-vergunningvoorschri J
Water:Kwaliteit hemelwater hoekbak o.b.v. WVO-vergunningvoorschri 9Watertdem o.b.v. WVO-vergunningvoorschrien 11 en 12Waterbalans o.b.v. WVO-vergunningvoorschri 15
Geluid:Akoestisch onderzoek IL-HR-13-Q1
Bodem:Bodemonderzoek o.b.v. Wm-vergunningvoorschri M e.v. nulsituatie
Energie:Energieverbruik o.b.v. Wm-vergunningvoorschri 8.11 e.v.
F unclioneren inrichting:CalamiteitenBedrijfsurenCapaceitProcesonderdelen
Mileueffecten
\';' De massastroom kwik (150 mg I uur) naar de buitenlucht is hoger dan verwacht in deMER (30 mg 1 uur),De conclusie in de MER dat de emissie voldoet aan de Nedenandse Emissie Richtlijnblijf echter onveranderd.
De lozing naar het oppervlaktewater is beduidend lager dan verwacht. Er heeft praktischgeen lozing in oppervlaktewater van in de hoekbak opgevangen hemelwaterplaatsgevonden. De kwaliteit van het van het terrein afstromende hemelwater dat in dehoekbak wordt opgevangen blijkt in de praktijk niet te kunnen voldoen aan de eisen metbetrekking op kwik en koolwaterstoffen die gesteld worden voor lozing inoppervlaktewater, Praktisch al het opgevangen hemelwater is afgevoerd naar de NAMcondensaatlater scheiding- en opslagfaciliteiten te Delfijl I Borgsweer.
Verontreinigingen van de bodem, grondwater en waterbodem boven deinterventiewaarde zijn niet aangetroffen.
De geluidsuitstraling van de RBI is overeenkomstig de in de MER aangegeven waarden.
! Datum urtgife'11 maart 199!
Titel:Evaluatie Milieu EffecRapportaqe RBI Delfziil
Documentcode:BUG 1063
Pagina 5 van 25
I
2 DOEL EN INHOUD
Dit document bevat gegevens ten behoeve van de evaluatie van de Milieu EffectRapportage (MER) die is opgesteld ter voorbereiding van het besluit op de aanvraagvoor een milieuvergunning voor de oprichting in 1994 van de ReststoffenBewerkingsinstallatie (RBI) te DelfzijL.
Dit document zal worden overlegd aan de Dienst Ruimte en Mileu van de ProvincieGroningen ten behoeve van de door haar uit te voeren evaluatie in het kader van artikel7.39 van de Wet Milieubeheer.
In dit document zijn voor de aangegeven onderzoeksfactoren de kenmerkende, in deMER geschatte, waarden vergeleken met de waarden die volgen uit metingen enonderzoek van de in bedrijf zijnde installatie in 1997 en 1998.Voor de metingen van de effecten zijn verschillende perioden gekozen overeenkomstigmet het goed in bedrijf zijn van (een deel van) de installatie relevant voor een bepaaldemeting. Hiervoor is gekozen aangezien de installatie niet het hele jaar 1997 volledig inbedrijf is geweest. Een en ander is toegelicht bij de behandeling van de milieueffecten,
Aan de hand van deze vergelijking is een korte beschouwng en een eventuele verklaringgegeven voor de bevindingen.
Datum urtgifle: Titel: Documentcode: Pagina 4 van 251 maart 1999 Evaluatie Milieu Effect BUG 1063
Raooortaae RBI Delfziil
1 DOCUMENT IDENTIFICATIE
Evaluatie van de Milieu Effect Rapportage (MER) behorende bij de aanvraag voor eenmilieuvergunning voor de oprichting en in werking hebben van de ReststoffenBewerkingsinstallatie (RBI) van de Nederiandse Aardolie Maatschappij BV te DelfijL.
BUG nr : BUG 1063
Dit document is opgesteld in opdracht van:
Neder1andse Aardolie Maatschappij B,V.Business Unit Groningen (BUG)
Vosholen 66
9611 TD Sappemeer
Contactel'onen
Ten aanzien van dit document zijn de volgende contactprsonen van belang:
Vergunninghouder: Nedertandse Aardolie Maatschappij B.vBusiness Unit Groningen (BUG)
Vos holen 66
9611 TD Sappemeer
Vergunningen Dhr. H. KoopCoördinator BUG: Vosholen 66
9611 TD SappemeerTel 059836Fax 059836901
locatie RBI: Dhr C. BouwanWarvenweg 189936 TG DelfzijlTel 0598365801Fax 0598365810
Oatum urtgife: Titel: Documentcode: Pagina 3 van 2S1 maart 1 ggg Evaluate Míleu Effec BUG 1063
RaoDortaae RBI Delfzïl
INHOUDSOPGAVE
1 DOCUMENT IDENTIFiCATIE......... ............................................,........... "...,.................32 DOEL EN INHOUD .. '.. ...... ..... ,...,... '........................... ... ..... ............ ,...........,. ..... .......,.. 43 SAMENVATTING...................,..,.,.............................,.......... ....... ......5
4 MILIEU EFFECT RAPPORTAGE ....,.... ..........,....................... ..,...,........,"............ ......,' 74.1 MER plicht RBI..............,..............."....................".....,' ".,..,........7
4,2 MER evaluatie.....,...,.,.,.,.......................... ..,.,......,. .....,...........75 MILIEU-EFFECTEN .'...................................................................... ....,.,.................,........ 8
5.1 Lucht.......,...............,.............,............................."................,....,..... ,.,...,.,....,..,...... 85.2 Water......,...............,.......,.......,........................"..,....,',.....".., "'........., ".,....,......,...105.3 Energie.,...........,....,...............,.,..........,........"......,.,.,........... . ....,........................... 145.4 Geluid "'.."...................,.,...,.....,..........,..........................,..."."...........,......,.........., 15
6 FUNCTIONEREN VAN DE INRiCHTING................................................................................ 166.1 Bedrijfsvoering ..,............,.......,..,',........,.........,...............................,.,..".................166,2 Capaciteit en benuttng ,..........,.......,...................................,....................,.......... 17
7 TOEKOMST ...............,..,..".,......,..................,....................................,........,.........,',.,.....,......,.218 REFERENTIES ....,...........,..............".................,...........................................,..,...,......,.....,.....229 BIJLAGEN ........,.....,......................,..,.........................,......,.,........,...................,........,..,........23
i Datum urtgifte:
Titel: Documentcode Pagina 2 van 251 maart 1999 Evaluatie Milieu Effect BUG 1063
Rapportage RBI Delfziil
Evaluatie vande Mileu Effect Rapportage
van de RBI te Delfzijl
Evaluatie van de MER zoals opgesteld bij de aanvraag voor eenmilieuvergunning van de Reststoffen Bewerkingsinstaliatie (RB I) van deNederlandse Aardolie Maatschappij (NAM BV) te Delfzijl in het kader vande uitvoering van artikel 7.40 van de Wet Milieubeheer,
!I Datum urtgifte
11 maart 1 999
Titel: Documentcode:Evaluatie Milieu Effec BUG 1063Raooortaoe RBI Delfzïl I
Pagina 1 van 25
i
Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V.
NAM
De Vosholen 66Postbus 259600 AA HOOGEZANDTelefaon : (059S) 365000Telefax: (059S) 364166
\¡V\lJ ~ .
\f "- ""Gedeputeerde Staten van Groningen r (ni
JYV (Postbus 610 v' !' ~ .cl 1
9700 AP GRONINGEN
ING,-4 MRT 1999
Uw ref: Onze Ref: GAP/4 Doorkiesnr: (059S) 364006 Sappemeer, 3 maart 1999
onderwerp: Reststoffenbewerkingsinstallatie: Evaluatie milieu.effectrapport
Geacht college,
In 1994 is voor het oprichten van onze Reststoffenbewerkingsinstallatie gelegen aan de Warvenwegte Delfzijl een mileu-effectrapport gemaakt. Dit rapport is gezamenlijk met de vereiste vergunning-aanvragen in april van dat jaar aan u aangeboden, In 1 997 is de Reststaffenbewerkingsinstallatie inbedrijf genomen.
Ten behoeve van uw onderzoek naar de gevolgen van het in werking hebben van de Reststoffen-bewerkingsinstallatie vaor het mileu, is ingesloten ons rapport d.d, 1 maart 1999, nr, BUG 1063, Hetrapport bevat de voor uw onderzaek benodigde gegevens.
Wij gaan ervan uit hiennede te hebben voldaan aan het bepaalde in artikel 7.40 van de Wetmilieubeheer.
ogachtend,er!andse Aardolie Maatschappij B,V,
Bijlage: rappor! d.d. 1 maart 1999, nr. BUG 1063
Nederlandse Aardolie MaatSChappij SV ingeschreven In het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabfleken voor Drenthe onder nummer 04008869
BIJLAGE 3 de door de NAM verstrekte informatie voor de evalnatie van het MER
- 11 -
Het evaluatieprograma MER voor de NAM zal gebaseerd worden op de navolgendeonderzoeksf~ctoren met de daarbij behorende parameters/indicatoren voor demilieubelasting en/of de milieu-effecten:
SCHEMA MER-EVAlATIE R,S.I. NAHONDERZOEKSFACTOR METHODE TIJDSTIP WIE
Lucht
:.
emissies zie Wm-vergunningvoorschrift Je. v. na 1 jaar NAMimmissies nationaal model: Nota standbeleid na 1 jaar provincie
Water
- kwaliteit hemelwaterzie Wvo-vergunningvoorschrift 9 na 1 jaar NAM
waterbodem zie 'Wo-vergunningvoorschrift 11en 12 nulstituatie na 1 jaar NAM
monitoring grondwaterzie onder bodemonderzoek
waterbalans zie Wvo-vergunningvoorschrift 15 na 1 jaar NAM
Geluid
- geluid akoestisch onderzoek IL.HR-13 -OL na i jaar NAM
Bodem
- bodemonderzoek zie Wm-vergunningvoorschrift Me, v.nulsituatie na i jaar NAM
Energie
- energieverbruik zie Wm-vergunningvoorschrift B, 11 e.v.na 1 jaar NAM
:)Functioneren inrichting
calami te i tenbedrij fsurencapaciteitprocesonderdelen
na i jaarna 1 jaarna 1 jaarna i jaar
NAM
NAM
NAM
NAM
De rapportages van de door de NAM uit te voereninlichtingen als bedoeld in art. 7.40 van de Wmbedrijf stellen van de NAM aan de Directeur vanworden gestuurd (zie o,a, voorschrift VVGB art.
milieumetingen en de overigedienen binnen 2 jaar na het inonze Dienst Milieu en Water te8) ,
Het eindrapport van het evaluatie-onderzoek voor de MER-evaluatie van de NAMzal aan onze Dienst Milieu en Water worden overlegd om vervolgens te wordenvastgesteld door Gedeputeerde Staten.
BIJLAGE 2 kopie van het evaluatieprogramma uit de vergunning van 17 fehruari 1995
Biiage 1 verzendlist adviseurs en betrokkenen
Bij het opstellen van het milieueffectrapporl zijn destijds betrokken:
I, Nederlandse Aardolie Maatschappij BV, t.a,v, de heer. H, Koop, Bussiness Unit Groningen,Postbus 25, 9600 AA HOOGEZAND;
2, Nederlandse Aardolie Maatschappij BV, locatie RBl, t.a.v. de heer C. Bouwman, Postbus 25,9600 AA HOOGEZAND;
3, Directeur van de dienst Ruimte en Milieu van de provincie Groningen, Postbus 610,
9700 AP GRONINGEN;4. Directeur van de Dienst Zuiveringsbeheer Provincie Groningen (ZPG), Postbus 833,
9700 AV GRONINGEN;5, Burgemeester en Wethouders gemeente Delfzijl, Postbus 20000, 9930 PA DELFZIJL;6. Regionaal inspecteur van de volksgezondheid voor de milieuhygiëne, Postbus 30020,
9700 RM GRONINGEN;7. Dagelijks bestuur van het Waterschap Hunze & Aa, Postbus 95, 9470 AB ZUIDLAREN;8. Dagelijks bestuur van het Waterschap Eemszijlvest, Postbus 300, 9900 AH APPINGEDAM;9. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Directie Noord, Postbus 30032,
9700 RM GRONINGEN;io.Commissie voor de m,e.r. , Postbus 2345,3500 GH UTRECHT;II.Advies- en ingenieursbureau J.G. de Roever B.V., BVWCA, Postbus 88,
5275 ZH DEN DUNGEN;12,Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, DGM Directie
Bestuurszaken, Afdeling BMB, Postbus 309451 IPC 660, 2500 GX DEN HAG;13.Groningen SeaporlS, Postbus 20004, 9930 PA DELFZIJL;14.Burgemeester en Wethouders van de gemeente Slochteren, Postbus 13,9620 AA SLOCHTEREN;15.Burgemeester en Wethouders van de gemeente Scheemda, Postbus 17,9679 ZG SCHEEMDA;16.Burgemeester en wethouders van de gemeente Appingedam, Postbus 15, AA APPINGEDAM;17. Waddenvereniging, Stationsstraat 7, 971 i AR GRONINGEN.
7. Aanbevelingen.
Uit de vergelijking van de milieueffecten volgens het MER met de milieueffecten die in 1997 en 1998zijn bepaald, volgen aanbevelingen die kunnen worden betrokken bij het verlenen van demilieuvergunning aan de NAM voor de RBI. De aanbevelingen hebben betrekking op:. de emissie van benzeen
. de emissie van kwik
. de noodzaak van een lozingsnonn voor kwik voor lozing op het oppervlaktewater
. de inspanning om de afvoer van hemelwater als afval te vennijden
. de behoefte aan inzicht in de afvoer van afvalstoffen van de RBI.
De emissie van benzeen.
De gemiddelde emissie van benzeen is ruwweg i 0 maal hoger dan de waarde die in het MER isvoorspeld. Daar benzeen een carcinogene stof is, is in de NeR de minimalisatieverplichting voor dezestof opgenomen. Gezien de hogere emissie van benzeen is het aan te bevelen dat de NAM eenonderzoeksprogramma opzet gericht of' hetv"æ:i.l!i:,,r,,l1.Yal1(Ie.benzeenemissie:-........._.~-
.)~.~._._-"--~-~_.._....-.._~_.""-..-~--~"--'-'-"".,.""""-_._._.,...,"'----,,--,-- "----"-"" " , "--, - - - -, -_..._,--,...,-----.--.
De emissie van kwik.De NAM heeft een emissiemeting laten uitvoeren door een onafhankelijke derde.Deze meting is uitgevoerd op een moment dat de slibbewerking en de shredder buiten bedrijf waren.Deze omstandigheden zijn niet representatief voor het bepalen van de maximale kwikemissie.Het is aan te bevelen om de k",jkemissiemeting te herhalen bij gelijktijdig in bedrijf zijn van deslibbewerking en de shredder. ., .~~.~....~-.-..~,..~,.,.,
De noodzaak van een lozingsnonn voor kwik.1 n het MER is verondersteld dat het dakwater geen kwik bevat. Dit water wordt rechtstreeks geloosdop de aanliggende sloot. In de waterbodem van de sloot is een lichte stijging van het kwikgehaltegeconstateerd. De vermoedelijke oorzaak is het dakwater, Als aanvullende waarborg voor debescherming van het milieu kan bij het opstellen van de nieuwe lozingsvergunning worden gedachtaan een lozingsnonn voor kwik voor het dakwater.
De inspanning om de afvoer van hemelwater als afval te vermijden,Het hemelwater raakt op de RBI verontreinigd met kwik, waarna het hemelwater als afval isafgevoerd. Het gaat om ongeveer 3000 m3 per jaar. Het milieubeleid gaat uit van het voorkomen vanhet ontstaan van afvaL. In lijn met het milieubeleid zou in de nieuwe milieuvergunning kunnenworden vastgelegd dat de NAM zich moet inspannen om de hoeveelheidn"rielwater die als afvalwordt afgevoerd, te verminderen,
De behoefte aan inzicht in de afvoer van afvalstoffen.Uit de evaluatie blijkt dat ingedikt slib bij de RBI wordt opgeslagen, omdat de eindverwerkerAVRlBegeman onvoldoende verwerkingscapaciteit heeft, Dit duidt er op dat de schakels vanverwerkingsketen voor kwikhoudend slib, zijnde RBI en A VRlegeman nog niet op elkaar zijnafgestemd.Kwikhoudend slib is gevaarlijk afvaL. Voor dit afval voert de overheid een sturend beleid.Daaroor wenst de overheid infonnatie over deze afvalstroom en de eventuele stagnatie in de beo enverwerking, In de nieuwe milieuvergunning kan daartoe worden vastgelegd dat de RBI in hetjaarverslag de afgevoerde hoeveelheden afval, waaronder de hoeveelheid slib, moet vermelden,
6, Conclusies.
Na beschouwing van de vergelijking van de in het MER voorspelde milieueffecten met de effectendie in 1997 en 1998 zijn bepaald, is de belangrijkste conclusie dat het milieueffectrapport een goedbeeld heeft gegeven van de milieueffecten,
Deze conclusie is voor de onderzoeksfactoren puntsgewijs uitgewerkt:
. de emissies naar de lucht van benzeen, kwik en BTEX overschrijden niet de grenswaarden van de
NeR;. de gemiddelde emissies naar lucht van benzeen en kwik zijn in werkelijkheid ruwweg i 0 maal
hoger dan voorspelt;. de bijdrage van de beschouwde benzeen- en kwik emissie aan de buitenluchtconcentratie is zoals
in het MER is voorspeld. De berekende maximale bijdragen zijn voor benzeen en kwikrespectievelijk 0,017 Jlg/m3 en 0,13 ng/m3. De berekende waarde voor benzeen valt ruim binnende richtwaarde. De berekende waarde voor kwik betekent dat de bijdrage van deze bron daarmeemaximaal 10% van de achtergrondconcentratie van kwik bedraagt;
. in afwijking van het MER kan het hemelwater van terreinen en wegen niet worden geloosd op het
oppervlaktewater en is jaarlijks circa 3000 m3 hemelwater per vrachtwagen afgevoerd naar deopslag- en scheidingsfaciliteiten van de NAM in DelfzijllBorgsweer;
. in de waterbodem is bij het lozingspunt eeu lichte stijging van het kwikgehalte geconstateerd.In het MER werd er van uitgegaan dat de bodem niet verontreinigd zou raken,Het gemeten kwikgehalte overschrijdt de streefwaarde niet;
. bodem en grondwater blijken conform het MER niet verontreinigd;
. de werkelijke geluidsbelasting is eveneens in overeenstemming met het MER;
. het werkelijke gasverbruik komt overeen met het verwachte verbruik. Het elektriciteitsverbruik islager dan dat in het MER, doordat de centrifuge en de shredder langdurig hebben stilgelegen;
. De bewerkte hoeveelheid slib en fiters is minder dan in het MER voorspeld is,Dit komt door langdurige storingen van de centrifuge en shredder. Beide apparaten zijn inmiddelsgereviseerd, waarbij verbeteringen zijn doorgevoerd;
. ingedikt slib staat in opslag bij de RBI, omdat de eindverwerker A VRlBegeman onvoldoendeverwerkingscapaciteit heeft.
Geluid:De in het MER voorspelde geluidsbelasting komt overeen met de gemeten geluidsbelasting,
Energie:Het aardgasverbruik volgens het MER komt overeen met het werkelijke verbruik.Het elektriciteitsverbruik is in de afgelopen jaren lager geweest dan dat in het MER is voorspeld,Dit komt omdat de shredder en de centrifuge meerdere maanden buiten bedrijf zijn geweest vanwegestoringen en de implementatie van verbeteringen,
Functioneren:De bewerkte hoeveelheid slib en fiters is minder dan in het MER is voorspeld, omdat defiltershredder en de centrifuge van de slibbewerking in 1998 na storingen uit bedrijf zijn genomen.De shredder is aangepast, En de slibontvangst van de slibbewerking is voorzien van een sterrenzeef.Zowel de shredder als de slibbewerking zijn weer in bedrijf genomen,
De aanvoer van slib blijkt lager dan in het MER is voorspeld, Echter de opgeslagen hoeveelheidonbehandeld slib oversteeg de opslagcapaciteit omdat de bewerking langdurig heeft stilgelegen,Het onbehandelde slib is tijdelijk opgeslagen in een dedicated tank bij North Refinery in Delfzijl en isinmiddels teruggevoerd naar de RB!.
In het oorspronkelijke ontwerp beschikte de RB! niet over opslagloodsen, In 1996 heeft de NAM deuitbreidingsvergunning gekregen voor de eerste opslagloods bij de RB!. In de loods wordt ingediktslib opgeslagen.Dit slib is in afwachting van verwerking bij A VR/Begeman in het Botlekgebied,De verwerkingscapaciteit van A VR/Begeman is beperkt tot maximaal 200 ton d,s, ingedikt slib perjaar, A VR/egeman verwerkt het slib in een proefinstallatie,
In het MER is aangekondigd dat ook installatiedelen knnnen worden bewerkt. De omvang van deactiviteit kon niet worden aangegeven. het blijkt dat de activiteit in de afgelopen jaren een beperkteomvang had, Volgens de infonnatie van de NAM zal door de renovatie van degaswinningslocaties/clusters (het Groninger Long Term project (GLT)) het bewerken vaninstallatiedelen sterk toenemen. De NAM heeft in 1998 vergunning aangevraagd voor een tweedeopslagloods in het bijzonder voor de opslag van de installatiedelen. De milieuvergunning hebben wijop 16 februari 1999 verleend,
Ten aanzien van het reinigen van retourmaterialen komt de in het MER geschetste omvang van deactiviteit overeen met de werkzaamheden in de afgelopen jaren met dien verstande dat meertransportmiddelen en minder pompen zijn gereinigd.
5. Toelichting op de vergelijking van de voorspelde en bepaalde mileueffecten.
In de volgende paragrafen wordt tabel 1 toegelicht. De toelichting sluit aan bij de genoemdeonderzoeksfactoren.
Lucht:De gemiddelde emissieconcentraties van kwik en benzeen zijn in de praktijk ruwweg een factor 10hoger dan in het MER is voorspeld. De gemeten maximale emissieconcentratie van benzeen is 2,7mg/m3. Deze waarde overschrijdt niet de vergunde waarde en de waarde die in het MER is voorspeld,zijnde 5 mg/m3 uit de Nederlandse emissie Richtlijnen (NeR).
Met deze gemiddelde emissieconcentraties hebben we de maximale bijdrage aan debuitenluchtconcentratie berekend, Het blijkt dat de door ons berekende waarden overeenkomen metde waarden van het MER.
Voor de buitenluchtconcentratie van benzeen is in het milieubeleid de richtwaarde van 5 ¡.g/m3vastgesteld. De activiteiten van de RBI dragen 0,017 ¡.g/m3 bij aan de buitenluchtconcentratie.
Voor de buitenluchtconcentratie van kwik is geen richtwaarde vastgesteld.Gemeten achtergrondsconcentraties variëren volgens de literatuur (basisdocument Kwik, RIVM,1994 J in de negentiger jaren in Nederland en Duitsland van 1,4 tot 4 ng/m3, De bijdrage van debeschouwde bron is maximaal 0, 13 ng/m3 en bedraagt daarmee maximaal i 0% van deachtergrondconcentratie,
De maximale emissieconcentratie van kwik is gemeten. Tijdens de meting waren de shredder en decentrifuge buiten bedrijf zodat er geen representatieve omstandigheden waren om de maximaleemissieconcentratie van kwik te bepalen, Gezien het grote verschil tussen de gemiddelde emissie
(0,009 mg/m3) en de toegestane maximale emissie van kwik (0,2 mg/m3) achten wij het aannemelijkdat in het MER terecht is gesteld dat de emissie de grenswaarde van de NeR, eveneens 0,2 mg/m3,niet wordt overschreden.
Water:In het MER is voorspeld dat het hemelwater van terreinen en wegen kan worden geloosd op hetoppervlaktewater. Deze voorspelling is niet juist, want het water is meestal dusdanig verontreinigdmet kwik dat het niet voldoet aan de lozingsnorm, Het hemelwater wordt met vrachtwagensafgevoerd naar de opslag- en scheidingsfaciliteiten van de NAM in DelfzijllBorgsweer.Deze afvoer van hemelwater is ook zichtbaar in de waterbalans. In het MER is de verwachting gewektdat 1100 m3 water over de weg zou worden afgevoerd. In de jaren 1997 en 1998 is 4400 m3 waterafgevoerd. Het verschil komt redelijk overeen met de 3000 m3 hemelwater die in een jaar op deterreinen en wegen valt.
In de waterbodem is ondanks de voorspelling in het MER een lichte toename van de hoeveelheidkwik geconstateerd. Als mogelijke oorzaak is het dakwater van het bewerkingengebouw aangemerkt.Het gemeten kwikgehalte overschrijdt de streefwaarde niet.
Bodem en Grondwater:Uit de bemonstering en analyse van het grondwater blijkt dat dit niet is verontreinigd, Dit is in lijnmet de verwachting van het MER, In het proefproject voor de validatie van het beslismodelbodembescherming bedrijfsterreinen (BBB) van de Nederlandse Richtlijn Bodembeschermingbedrijfsmatige activiteiten (NRB) waaraan de NAM met de RBI heeft deelgenomen bleek ook dat hetrisico op bodemverontreiniging gelet op de aard van de aanwezige bodembeschermendevoorzieningen en maatregelen verwaarloosbaar is.
Tabel i vergelijking van voorspelde en opgetreden mileueffecten
Onderzoeksfactor Zoals in het MER voorspelt Zoals in de evaluatie bepaalt metmetingen en tellngen in 1997 en
1998 en berekeningen in 1999
Lucht:gem. emissieconcentratie benzeen 0,08 mg/m3 1,2 mgim3max. emissieconcenrtatie benzeen gem. 5 mg/m3 2,7 mgim3emissieconcentratie kwik 0,001 mgim3 0,009mgim3max, emissieconcentratie kwik 0,2 mgim3 -
gem. emissieconcentratie BTEX 20 mg/m3 10 mg/m3max. emissieconcentratie BTEX 100 mgim3 -
max. immissieconcentratie benzeen 0,015 ~g/m3 0,017 ~g/m3max. immmiessieconcentratie kwik 0,2 ngim3 0,13 ng/m3
Water:kwaliteit hemelwater van terreinen Dit water wordt geloosd op de sloot en is Dit hemelwater is overschrijdt
incidenteel verontreinigd kwik. nagenoeg het hele jaa de
lozingseisen. Het hemelwater vanwegen en terreinen wordt geregeldafgevoerd per as.
waterbalans, afvoer per as 1100 m3 4400 m3waterbodem geen verontreiniging lichte toename van kwik
(nulmeting ca. 0,7 mgikg d.s.) (0,3 - 1,2 mgikg d.s.)Bodem en grondwater:Kwaliteit grondwater geen verontreiniging geen verontreinigingGeluid:max. afstand 50 dB-contour 200 meter minder dan 200 meterEnergie:aadgasverbruik 1600 MWh 1600 MWhel ectri citei tv erbru ik 550MWh 103 MWh
Functioneren:Bedrijfsuren werkdagen van 7,00 tot 19.00 werkdagen van 7.00 tot 19,00Calamiteiten geen geenStoringen geen in 1998 langdurige storing van de
centrifuge en shredderCapaciteit (in ton op stuks per jaar):aanvoer slib 400 ton d.s. 192 ton d.s.bewerken slib . '" 50 ton d,s,aanvoer filters 100 ton 80 tonbewerken filters - -= 20 ton
bewerken installatiedelen . 283 ton
reinigen en retour pompen/appendages 180 stuks 40 stuksreinigen en retour wantewisselaas 10 stuks 4 stuksreinigen en retour transportmiddelen 60 stuks iso stuks
I, Inleiding.
Voor u ligt ons rapport met de evaluatie van het milieueffectrapport (MER) van de NederlandseAardolie Maatschappij (NAM) over de reststoffenbewerkingsinstallatie (RBI) in DelfzijL.Op grond van artikel 7.39 van de Wet milieubeheer hebben wij deze evaluatie gemaakt.Hiertoe zijn wij verplicht, omdat wij op 17 februari 1995 de milieuvergunning hebben verleendwaarvoor het hier te evalueren milieueffectrapport is opgesteld.De evaluatie voeren wij op dit moment uit, omdat wij daardoor de conclusies en aanbevelingenkunnen betrekken bij het actualiseren van de vergunningen aan de NAM voor de RBI in het kader vande Wet milieubeheer (Wm) en Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo).De NAM heeft op 17 mei 1999 de aanvraag voor nieuwe milieuvergunningen (Wm en Wvo) bij onsingediend,
Leeswijzer.
In hoofdstuk 2 van deze evaluatie is het doel gegeven, Vervolgens is in hoofdstuk 3 de wijze vanevalueren toegelicht. In hoofdstuk 4 is de vergelijking gemaakt van de milieueffecten zoals die zijnvoorspeld in het MER met de effecten die in de afgelopen jaren zijn bepaald, In hoofdstuk 5 is devergelijking toegelicht, waaa in hoofdstuk 6 de conclusies van deze evaluatie zijn opgenomen en in
hoofdstuk 7 de aanbevelingen voor de nieuwe milieuvergunningen zijn gegeven,
2. Doel.
Het doel van deze evaluatie is om de werkelijk optredende milieueffecten van het functioneren van deRBI te vergelijken met de in het MER voorspelde effecten. De conclusies en aanbevelingen zullendoor ons worden betrokken bij het verlenen van de nieuwe milieuvergunningen aan de NAM voor deRB!. Het rapport zal ook worden gebruikt om de adviseurs die destijds bij het beoordelen van hetMER zijn betrokken, te informeren over de werkelijk optredende milieueffecten,De adviseurs waaraan het rapport wordt gezonden, zijn genoemd in bijlage i.
3. Wiize van evalueren.
In de milieuvergunning die wij op 17 februari 1995 hebben verleend, is het evaluatieprogramma metde onderzoeksfactoren beschreven. Een kopie van het programma is opgenomen in bijlage 2,Volgens artikel 7.40 van de Wet milieubeheer is de NAM verplicht de informatie te verstrekken diehet programma vraagt. De NAM heeft ons op 3 maar 1999 de informatie verschaft.De informatie is integraal opgenomen in bijlage 3.ln de milieuvergunning van 17 februari 1995 istevens aangegeven dat wij verantwoordelijk zijn voor het berekenen van de immissies.Deze immissieberekeningen hebben wij uitgevoerd. De berekeningsresultaten zijn opgenomen inbij lage 4. De verschafte informatie en de eigen berekeningsresultaten zijn vervolgens systematischnaast elkaar gezet in tabel I, opdat de milieueffecten zoals voorspeld in het MER kunnen wordenvergeleken met de werkelijk optredende milieueffecten, Vervolgens is de vergelijking uitgevoerd entoegelicht, waarna conclusies zijn getrokken en aanbevelingen zijn opgesteld.
4. Vergeliking van de voorspelde en werkelijk optredende mileueffecten.
In tabel i zijn opgenomen de onderzoeksfactoren uit de milieuvergunning van 17 februari i 995 metdaarbij de voorspelde en de werkelijk optredende milieueffecten. De voorspelde milieueffecten zijnovergenomen uit het MER (BUG nr. 279, NAM nr. 24908 van april i 994), De werkelijk optredendemilieueffecten zijn afgeleid uit de informatie van de NAM (bijlage 3).De informatie van de NAM heeft betrekking op het functioneren van de RBI in de afgelopen jaren enop de milieumetingen uit 1997 en 1998, Deze informatie hebben wij getoetst op juistheid envolledigheid,
0, Samenvatting
Op grond van artikel 7.39 van de Wet milieubeheer is het milieueffectrapport (MER) van deNederlandse Aardolie Maatschappij BV (NAM) voor de reststoffenbewerkingsinstallatie in Delfzijlgeëvalueerd, Daaroe heeft de NAM gegevens verstrekt die confonn de milieuvergunning van17 februari 1995 in het evaluatieprogramma zijn gevraagd. De verstrekte milieugegevens hebbenbetrekking op de milieueffecten in 1997 en 1998,
In deze evaluatie zijn de in het MER voorspelde effecten vergeleken met de werkelijk optredendeeffecten.
Uit de evaluatie blijkt dat het milieueffectrapport een goed beeld heeft gegeven van de milieueffecten,
Uit de vergelijking van de milieueffecten volgen voorts aanbevelingen die kunnen worden betrokkenbij het actualiseren van de vergunning aan de NAM voor de RBI.De aanbevelingen hebben betrekking op:. de emissie van benzeen
. de emissie van kwik
. de noodzaak van een lozingsnorm voor kwik voor lozing op het oppervlaktewater
. de inspanning om de afvoer van hemelwater als afval te vermijden
. de behoefte aan inzicht in de afvoer van afvalstoffen van de RBI.