Medicatie in de ziekenwagen - Telenet.beusers.telenet.be/soetiepage/medicatie.pdf–Klaargemaakte...
Transcript of Medicatie in de ziekenwagen - Telenet.beusers.telenet.be/soetiepage/medicatie.pdf–Klaargemaakte...
Medicatie in de ziekenwagen
Peter Soethoudt
Spoed en Intensieve Zorgen Vpk
Wat te verstaan onder medicatie?
Geneesmiddel: elke enkelvoudige of samengestelde substantie, aangediend als hebbende therapeutische of
profylactische eigenschappen met betrekking tot ziekten bij de mens of elke enkelvoudige of samengestelde substantie
die bij de mens kan worden gebruikt of aan de mens kan worden toegediend om hetzij fysiologische functies te
herstellen, te verbeteren of te wijzigen door een farmacologisch, immunologisch of metabolisch effect te
bewerkstelligen, hetzij om een medische diagnose te stellen.
Europese richtlijn 2004/27/EG van 31 maart 2004
Medicatie in PIT Rumst
Welke medicatie in ziekenwagen ?
In België zéér beperkt, enkel 02 wordt als standaardmedicatie aanzien
O2 een geneesmiddel !
Cfr Europese richtlijn: fysiologische fn herstelen of verbeteren door farmacologisch effect te
bewerkstelligen
CAVE: kan ook negatieve effecten hebben
Wanneer O2 toedienen ?
• Respiratoire distress CAVE hyperventilatie
• Verhoogde nood
– Anemie
– Cardio (AMI)
– Koorts
– …
• Verlaagde saturatie
Hoeveel verlaagd?
Saturatie
Fysiologie van de PaO2
• Om het boed (Hb) te satureren met O2 is er een
bepaalde FiO2 nodig onder een bepaalde druk
• PaO2=[(PB – PH2O)FiO2] –[PaCO2/(RQ)]
• PaO2 = [(760 – 47).21] – [40 /(0.8)]
• PaO2 = [149.73] – [50]
• PaO2 = 99.73 mmHg
O2 en COPD
• Hebben verhoogde PaCO2
– PaO2 = [(760 – 47).21] – [40 /(0.8)]
• Hebben lagere PaO2, dus lagere saturatie
• Toedienen van te veel O2 zal leiden tot nog
hogere PaCO2
Saturatie van 90 – 92 % nastreven
Klimaat en COPD
• Slecht weer = lage PB en hogere PH20
• PaO2 = [(760 – 47).21] – [40 /(0.8)]
• Zuurstof toedienen om FiO2 te verhogen, maar
beperken (cfr vorige slide)
• PaO2 = [(760 – 47).21] – [40 /(0.8)]
Andere medicatie
• Indien bijstand MUG
– Pijnmedicatie
– Reanimatie
– Cardiale problemen
– AH problemen
• Tegenwoordig : PIT volgens staand order
Pijnmedicatie
• Aspegic® Analg / Antipyr
• Contramal® Narcotisch analg
• Dipidolor® Narcotisch analg
• Dolantine® Narcotisch analg
• Fentanyl ® Narcotisch analg
• Morfine Narcotisch analg
• Perfusalgan® Analg / Antipyr
• Voltaren® NSAID
Pijnladder WGO
Trap 1 – ASA, paracetamol, NSAID
• ASA: Aspegic®
– Pijnstillend, koortswerend, verlengde bloedingstijd
– Ontstekingswerend
• Paracetamol: Perfusalgan®
– Pijnstillend, koortswerend
• NSAID: Voltaren® (niet-corticosteroïden)
– Pijnstillend, koortswerend, verlengde bloedingstijd
– Ontstekingsremmend (ontzwellend)
Aspegic®
• IV oplossing
• In bolus toe te dienen (of 50 ml)
• Poederoplossing
• Bijgevoegd steriel water 4 ml
• Gebruik 5 ml spuit met optreknaald
• Eerder gebruikt voor andere doeleinden dan
zuiver pijnbestrijding
Paracetamol / Perfusalgan®
• Reeds klaargemaakte oplossing
• IV toe te dienen
• Inlooptijd 10 – 15 min
• Meestal eerste stap in pijnbestrijding
Voltaren®
• Ampul 3 ml / 75 mg
• IM toediening
• IV toediening TRAAG in 50 ml NaCl
• Gebruik:
– 5 ml spuit
– Optreknaald
– IM naald (groen)
Trap 2 – milde narcotische analgetica
• Contramal®– Tramadol
– Ampul met 1 ml vloeistof = 100 mg
– IV toediening in 50 ml NaCl / 10 min
– Startdosis 100 – 150 mg
– 2 ml spuit met optreknaald
• Codeïne– Combinatiepreparaat met paracetamol
– Ook PO
Trap 3 – narcotische analgetica
• Dipidolor®– Ampul 2 ml / 20 mg
– IM en IV gebruik (meestal gecombineerd), ook SC
– 2 ml spuit met optreknaald en IM naald
– Gebruik bij traumato
• Dolantine®– Ampul 2 ml / 100 mg
– IM, IV (en SC) gebruik
Trap 3 – narcotische analgetica
• Fentanyl®– 0,5 mg / 10 ml
– IV, IM, Inf en SC
– Meestal IV titreren
– Spuit 10 ml en optreknaald (ZN IM naald)
• Morfine– 10 mg / ml
– IV titreren: spuit 10 ml aanlengen tot 10 ml NaCl
– SC: 2 ml spuit en SC naald (blauw)
Sedativa
• DHBP® Antipsychoticum
• Diprivan® 1% Anestheticum
• Dormicum® Benzodiazepine
• Haldol® Antipsychoticum
• Temesta® IV en PO (2,5 mg) Benzodiazepine
• Valium® IV en PO (10 mg) Benzodiazepine
Antipsychotica
• Vroeger ook neuroleptica genoemd
• Toe te dienen bij acute psychosen
• Opletten voor bijwerkingen
Extrapyramidale verschijnselen
• Tremor
• Akinesie
• Rusteloosheid
Antipsychotica
• Dehydrobenzperidol (DHBP)
– 5 mg / 2ml
– IM gebruik
– 2 ml spuit met optreknaald en IM naald
• Haldol®
– 5 mg / ml
– IM of IV gebruik
– 2 ml spuit met optreknaald (ZN IM naald)
Anesthetica
• Diprivan® 1%– Sedativum voor anesthesie
– Snelle inductie, snel uitgewerkt
– Geen analgesie
– Nevenwerkingen• Apnoe
• BD-daling
– Klaargemaakte spuit van 50 cc (spuitpomp voor onderhoud) of 20 ml ampul
– Schudden voor gebruik (lipiden)
Benzodiazepinen
• Hypnotisch, angstremmend, sedatief,
anticonvulsief en spierontspannend (en amnesie)
• CAVE ademhalingsdepressie
Benzodiazepinen
• Dormicum®
– 15 mg / 3 ml
– Ampul voor IV en IM gebruik
– Titreren bij IV
• 20 ml spuit ampul optrekken en aanlengen tot 15 ml
NaCl (= 1 mg / ml)
– Snelle onset, tragere uitwerking dan Diprivan®
Benzodiazepinen
• Temesta®– 4 mg / ml
– IV of IM toediening
– Snelle onset, matige en controleerbare sedatie
• Valium®– 10 mg / ml
– IV, IM of rect toediening
– Snelle onset, goede sedatie
Cardiale geneesmiddelen
Reanimatie
Bradycardie
Tachycardie
Reanimatie
Reanimatiemedicatie
• Adrenaline– Levorenine (suprarenine)
– 1 mg / ml en 10 mg / 10 ml
– Tijdens de rea: 10 ml spuit en per ml (mg) titreren
– Inotroop en chronotroop
• Atropine 1 mg / ml– Tijdens de rea: 5 ml spuit en 3 ampullen in bolus
toedienen
– Blokkeert nervus vagus
Reanimatiemedicatie
• Amiodarone (anti-arrhytmicum)
– Cordarone ® 150 mg / 3 ml
– Tijdens de reanimatie eerste toediening 300 mg
– Spuit 20 ml, 2 ampullen aanlengen met gluc 5% tot 20 ml of puur in bolus toe te dienen
• MgSO4 (bij TDP of na gebruik diuretica)
– Magnesium 1 g / 10 ml
– IV tot 2 g, traag in NaCl
Overige reanimatiemedicatie
• NaHCO3
– Bicarbonaat 8,4%
– Adrenaline werkt niet in zure omgeving
terug alkalisch maken
lijn spoelen alvorens nieuwe dosis adrenaline
– Klaargemaakte oplossing 100 ml, IV toedienen
Bradycardie
Bradycardie, medicatie
• Atropine 500 mcg (0,5 mg)– Geen lagere dosis toedienen (omgekeerd effect)– IV toedienen, 2 ml spuit en optreknaald
• Adrenaline (levorenine)– Naast inotroop effect, ook chronotroop effect
• Aminophylline– Euphyllin® 200 mg/10 ml– Eerder in pneumosetting gebruikt
Bradycardie, medicatie
• Isoprenaline– Isuprel® 0,2 mg/ml
– 5 ampullen optrekken in 500 gluc 5%
– IV inlopen, snelheid ̃ ritme
– Gebruik meestal bij 3e Gr AV blok
• Dopamine– Dynatra® 200 mg en 50 mg
– Optrekken van 250 mg tot 50 ml gluc 5%
– Toedienen via spuitpomp
– Inotroop en chronotroop
Tachycardie
Tachycardie, medicatie
• Amiodarone 300 mg
– Cordarone® 150 mg / 3 ml
– Junctionele tachycardie
– VKFib, VKFlutt
• MgSO4 2g
– Ampullen van 1 g / 10 ml
– Via 50 ml NaCl IV / 20 min
Tachycardie, medcatie
• -blokker– Seloken® 5 mg / 5 ml
– Via 50 ml NaCl IV / 20 min
– Sin tachycardie
• Lanoxin® (digitalis)
– 0,5 mg / 2 ml
– IV toedienen
– Oplaaddosis 1 ampul
– Naast anti-arrhytmisch, ook sterkere hartcontracties (gebruik bij hartfalen)
Tachycardie, medicatie
• Xylocard®
– 100 mg / 5ml
– In 50 gluc IV toedienen
– Bij ventrikelarrhytmie
Overige cardiale medicatie
• Aspegic®
• Catapressan®
• Cedocard® IV
• Cedocard® 5mg PO
• Heparine
• Isoptine® calciumantagonist (BD-verlagend)
• Lasix®
Bloedverdunners
• Aspegic®– 500 mg IV in bolus
– Bij AMI om stollingstijd te verlengen
• Heparine– Flacons 25000 IE / 5 ml
– Bij AMI 5000 IE toedienen IV in bolus
– Antistolling
– Continu in spuitpomp 500 IE / ml (=volledige flacon tot 50 ml aanlengen)
BD verlagers
• Catapressan® (Clonidine)
– 0,15 mg / ml
– IV, IM of SC
– Indien IV, aanlengen tot 10 ml en traag IV
• Isoptine® (Verapamil)
– 5 mg / 2 ml
– BD-verlagend door verlaagde contracties hartspier en vertraagd ritme
– Enkel IV toedienen
Nitraten
• Cedocard®
– Ampul 10 mg / 10 ml
– IV toe te dienen, pure oplossing in spuitpomp
– Enkel indien BD syst > 100 mmHg
– Bij AMI (uitgez. Inferior), longoedeem (Li
hartfalen) en angor
– PO, SL tabletten 5, 10, 20 en 40 mg
Vochtafdrijvers
• Lasix®
– Ampul 20 mg / 2 ml
– IV of IM
– Bij hartfalen (longoedeem, veralgemeend oedeem)
Medicatie bij maag-darmproblemen
Buscopan®
Litican®
Spasmolytica
• Buscopan®– Ampul 20 mg / ml
– IV, IM en SC gebruik
– Tegen krampen (spasmen) van maag-darmkanaal, urinewegen en galwegen
• Buscopan compositum®– Ampul 20 mg + 2,5 mg metamizol / 5 ml
– Combinatiepreparaat met NSAID (antipyretisch en analgetisch)
Anti-emetica
• Litican®
– 50 mg / ml
– IV of IM
– Verwant met antipsychotica (CAVE nevenwerkingen slaperigheid, tremor, …)
– Bij nausea en braken
– Aan te raden in combinatie met alle narcotische analgetica
Medicatie bij allergische reacties
Exacyl®
Levorenine
Phenergan®
SMD®
Exacyl®
• Bij angio-oedeem
– Remt een eiwit dat ook bij de bloedstolling voorkomt
– Gebruik van Exacyl® voorkomt nood aan corticoïden
• Als hemostaticum
• 500 mg / 5 ml, IV toe te dienen
Levorenine
• Bronchiën verwijden
• Bloedvaten vernauwen
• Stimulatie hartactiviteit
• Bij angio-oedeem via aerosol toe te dienen
– 1 mg in 3 ml NaCl
• IM of IV toediening
– Bij voorkeur IM voor langere werking
Phenergan®
• 50 mg / 2 ml
• IM toediening (bij voorkeur ½ ampul)
• H1-antihistaminicum
• Goed tegen jeuk en rash
• CAVE slaperigheid
Solumedrol®
• Flacons met 40 en 125 mg poeder, afgeleverd met
steriel water (1 ml) voor oplossing
• IM of IV gebruik
• Corticosteroïden (hormoon)
• Remmen allergisch proces op niveau van de
mastcellen, eerder dus dan de anti-histaminica
(IgE)
Antidota / antagonisten
Anexate®
Naloxon
Anexate®
• Antagonist voor benzodiazepinen
– Indicatie: ademhalingsdepressie bij benzo’s
• Snelwerkend
• IV gebruik
• 0,5 mg / 5 ml
• CAVE bij chronisch gebruik benzo’s
Naloxon
• Narcan®
• Competetieve opoïd antagonist
– Tegen morfine en heroïne intoxicaties
• IV gebruik
• Bij ademhalingsdepressie na gebruik narcotica
• 0,2 mg / ml
• CAVE korte werkingsduur (+/- 20 min)
Pneumologie
Euphyllin®
SMD®
Aerosols
Euphyllin®
• Euphyllin® 200 mg/10 ml
• IV gebruik
• Ontspanning gladde spieren van de bronchiën
• Stimulatie CZS op niveau respiratoir centrum
• Chronotroop (cfr bradycardie)
• Op te lossen in 50 ml NaCl en traag toedienen
Solumedrol®
• Flacons met 40 en 125 mg poeder, afgeleverd
met steriel water (1 ml) voor oplossing
• IM of IV gebruik
• Corticosteroïden (hormoon)
• Onderdrukt immuunsysteem bij chronische ontsteking (COPD)
Aerosols
• Duovent® en Combivent®
– Combinatie van sympaticomimeticum en
antocholinergicum wanneer monotherapie
onvoldoende is
– Bronchospasmen tegengaan
– Bij asthma en COPD
– Unidose voor aerosol
Diabetesmedicatie
Actrapid®
Glucose
Actrapid®
• Snelwerkende insuline
• Flacon 100 IE / ml
• Toedienen met insulinespuit (onderverdeling)
• SC toedienen
• IV toedienen in spuitpomp
– 50 ml NaCl met 50 IE Actrapid®
Glucose
• Bij hypoglycemie
• Snelle suiker, snel opgebruikt, snel ontregelde
diabeet
• Bij bewuste patiënt ook trage suiker toedienen
(grof boke)
Epilepsiemedicatie
Diphantoïne®
Valium®
Diphantoïne®
• 250 mg / 5 ml ampul
• IV toe te dienen in 50 ml NaCl, traag als
oplaaddosis
• Verder onderhoudsdosis noodzakelijk
• Vermindert elektrische geleiding tussen de
hersencellen
Valium®
• 10 mg / ml
• IV, IM of rect toediening
• Snelle onset om convulsies te couperen
• Rectale toediening geeft ook snelle onset
indien geen IV toegang aanwezig is