Master in Pensions differentiatie PLA - onderwijsprogramma ... · Module 13 Jaarrekening lezen en...

ONDERWIJSPROGRAMMA 2016-2017

Master in Pensions,

Differentiatie Pensions and Life Assurance

Juni 2016

Tilburg

Oysterwyck Hogeschool

Status: Definitief Oysterwyck Hogeschool Pag. 1 van 63

Versie: 6.0 Onderwijsprogramma Master PLA 2016-2017 Juni 2016

Inhoudsopgave

1. Inleiding ................................................................................................................ 2

2. Eindkwalificaties ................................................................................................... 3

3. Beroepscompetenties ............................................................................................ 4

4. Kwalificaties Master .............................................................................................. 6

5. Leerresultaten ....................................................................................................... 8

6. Onderwijsprogramma MPLA ................................................................................ 11

Uitgangspunten ...................................................................................................... 11

Eisen .................................................................................................................... 12

Relatie tussen doelstellingen en inhoud ..................................................................... 13

Onderstaand wordt de relatie doelstellingen en inhoud gevisualiseerd. .......................... 14

Samenhang programma .......................................................................................... 16

7. Moduleoverzicht .................................................................................................. 18

Module 1 Methoden en technieken van onderzoek ...................................................... 18

Module 2 Macro economische en bedrijfseconomische oriëntatie ................................... 21

Module 3 Sociale Wetgeving .................................................................................... 24

Module 4 Fiscale wetgeving ..................................................................................... 28

Module 5 Actuarieel/Financieel technische en actuariële aspecten ................................. 32

Module 6 Verzekeringstechniek ................................................................................ 35

Module 7 Civieljuridische wetgeving .......................................................................... 38

Module 8 Employee Benefits .................................................................................... 43

Module 9 Financial Management ............................................................................... 47

Module 10 Internationalisering ................................................................................. 51

Module 11 en 12 De expert als professional ............................................................... 54

Module 13 Jaarrekening lezen en interpreteren .......................................................... 57

Afstudeeropdracht Master in Pensions and Life Assurance ............................................ 59

Bijlage: Docenten MPLA .......................................................................................... 62



1. Inleiding

Dit document bevat een uitwerking van het onderwijsprogramma van de opleiding Master in

Pensions, differentiatie PLA (MPLA).

Voor de eigenlijke beschrijving wordt eerst ingegaan op:

• de eindkwalificaties van de opleiding;

• de beroepscompetenties;

• de kwalificaties van een master;

• de leerresultaten;

• de verantwoording van het programma.



2. Eindkwalificaties

Inrichting en uitvoering van de opleiding Master in Pensions heeft onderstaande kwalificatie-

eisen als referentiekader. De kwalificatie-eisen representeren de performance en

deskundigheid die van een pensioendeskundige PLA wordt verwacht en de

beroepscompetenties en de Dublindescriptoren in zich verenigen. Beroepscompetenties

hangen nauw samen met de eisen die in het domein – wat betreft professioneel functioneren

en steeds veranderende omstandigheden – gelden. De Dublindescriptoren indiceren het

niveau waarop het professioneel functioneren moet plaats vinden.

I. De pensioendeskundige PLA adviseert intern of extern o.a. verzekeraars,

pensioenfondsen, ondernemers en consumenten met betrekking tot sociale zekerheid,

fiscale aspecten, civieljuridische aspecten en actuariële- en verzekeringstechnische

aspecten. Zijn (interne/externe) adviesrol berust met name op diens expertise op het

domein van pensioenen levensverzekeringen, waarbij de werking van de financiële

markten en onder meer financiering en beleggingen een afgeleide zullen vervullen. Zijn

integraal advies is mede gebaseerd op internationale ontwikkelingen, hierbij aanpalend

rekening houdend met financieel management en Employee Benefits;

II. De pensioendeskundige PLA overziet en analyseert trends en ontwikkelingen in het

domein PLA (op macro- en strategisch niveau) in relatie tot de gevolgen voor

consumenten en cliënten. Hij anticipeert op maatschappelijke, nationale en internationale

ontwikkelingen en vertaalt deze naar onderbouwde en voor de cliënt toepasbare adviezen

(cliëntperspectief);

III. De pensioendeskundige PLA is op verschillende niveaus als adviseur en als

pensioenexpert actief. Hij toont zich een bekwaam pensioendeskundige, is

materiedeskundig, heeft een analytisch vermogen, is ondernemend en klantgericht;

IV. De pensioendeskundige PLA is in staat onderzoeksgegevens te verwerven en de

resultaten op de juiste wijze aan te wenden. Hij onderbouwt zijn aanbevelingen en

adviezen vanuit een gewogen oordeel naar aanleiding van cijfermatige evaluaties en/of

onderzoeksresultaten;

V. De pensioendeskundige PLA draagt bij aan kennis- en productontwikkeling in het domein

van pensioenen levensverzekeringen door het uitdragen en/of publiceren van

verworven inzichten, theorieën of concepten op basis van onderzoeksresultaten;

VI. De pensioendeskundige PLA toont een lerend en zelfsturend vermogen. Hij is gericht op

het ontwikkelen van zijn expertise en professionaliteit en integreert verworvenheden op

een adequate wijze in zijn handelen (transfer).



3. Beroepscompetenties

Met de beroepscompetenties wordt de opleiding gericht op de pensioendeskundige, werkzaam

in het domein van financiële dienstverlening. Het betreft competenties, waarover elke

pensioendeskundige dient te beschikken, ongeacht de specifieke beroepscontext,

werkorganisatie of functie waarin werkzaam. Elke competentie ontleent zijn betekenis aan

steeds terugkerende opgaven die opgelost of beantwoord moeten worden. In dat opzicht

wordt gesproken over kernopgaven die de essentie van het beroep representeren en die

indiceren welke bekwaamheid nodig is om er adequaat mee om te gaan. De oplossing van

een kernopgave impliceert dat de bekwaamheid tot uiting komt in handelen en gedrag,

waarmee de beoogde en gewenste resultaten worden neergezet. In de beschrijving van de

competenties, zijn de kernopgaven in de beroepsuitoefening als pensioenadviseur

ondergebracht in drie contexten:

1. Kernopgaven en competenties m.b.t. het proces van financiële dienstverlening

• het werven van en het aangaan en onderhouden van relaties met cliënten;

• het onderzoeken en beoordelen van de vraag m.b.t. pensioenvoorzieningen;

• het planmatig en doelgericht uitbrengen van adviezen op het gebied van

pensioenvoorzieningen;

• het onderzoeken en beoordelen van effectiviteit en efficiëntie van de dienstverlening.

2. Kernopgaven en competenties m.b.t. functioneren in en voor een organisatie

• het verlenen van financiële diensten vanuit en binnen de doelstellingen van een

organisatie;

• het bijdragen aan het financiële resultaat van een organisatie van financiële

dienstverlening;

• het onderzoeken en beoordelen van ontwikkelingen in de vraag naar


• het actualiseren en vernieuwen van financiële producten en diensten op het gebied

van pensioenvoorzieningen.

3. Kernopgaven en competenties m.b.t. beroep en professionaliteit

• het zorgen voor kwaliteit;

• het ontwikkelen en verspreiden van kennis;

• het ontwikkelen van eigen deskundigheid.



Over de competenties heen, ligt het vermogen tot en het daadwerkelijk reflecteren op het

handelen en gedrag dat in elk van de competenties besloten ligt. Reflectie wordt opgevat als

een belangrijk instrument om sturing te geven aan het eigen leren.

Aangenomen wordt dat de student PLA al beschikt over genoemde competenties, wat tot

uiting komt in competent handelen als pensioendeskundige, maar hij1 wordt verondersteld te

kunnen gaan functioneren op een ander, hoger niveau.

Inherent aan het niveau van Master wil de opleiding bijdragen aan verdergaande

professionele ontwikkeling van de student. De opleiding is daarom gericht op het mogelijk

maken van een overgang van competent pensioendeskundige naar bekwaam

pensioendeskundige2. De eerste stap daarheen is dat hij met gebruik van dieper gaande en

specialistische kennis leert handelen in situaties met een grotere complexiteit en met

vraagstukken met een grotere onvoorspelbaarheid. Deze kennis en vaardigheden verwerft hij

via de opleiding MPLA.

1 Voor de leesbaarheid van documenten wordt hij of zijn gebruikt voor verwijzing naar de student en de

pensioendeskundige. Hier kan uiteraard ook zij of haar gelezen worden. 2 Zie Visiedocument Master in Pensions.



4. Kwalificaties Master

Naast de kwalificatie-eisen van het beroep, gelden ook de kwalificaties voor master, zoals

beschreven in de Dublindescriptoren (zie bijlage 2).

Kwalificaties Master

Kennis en inzicht Heeft aantoonbare kennis en inzicht, gebaseerd op de kennis en

het inzicht op het niveau van Master en die deze overtreffen en/of

verdiepen, alsmede een basis of een kans bieden om een originele

bijdrage te leveren aan het ontwikkelen en/of toepassen van

ideeën, vaak in onderzoeksverband.

Toepassen kennis

en inzicht

Is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende

vermogens toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden

binnen een bredere (of multidisciplinaire) context die gerelateerd

is aan het vakgebied; is in staat om kennis te integreren en met

complexe materie om te gaan.

Oordeelsvorming Is in staat om oordelen te formuleren op grond van onvolledige of

beperkte informatie en daarbij rekening te houden met sociaal-

maatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn

verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen.

Communicatie Is in staat om conclusies, alsmede de kennis, motieven en

overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en

ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten of

niet-specialisten.

Leervaardigheden Bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een

vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of

autonoom karakter.



Oysterwyck Hogeschool heeft deze kwalificaties geïnterpreteerd en vertaald in een beeld van

de pensioendeskundige PLA:

• wiens functioneren berust op het hebben van specialistische en actuele kennis en

inzichten in het domein van pensioenen levensverzekeringen;

• die in nieuwe, onbekende en/of complexe omstandigheden binnen de beroepscontext, een

geïntegreerde toepassing van zijn kennis en inzichten laat zien;

• die op basis van gerichte gegevensverzameling en analyse tot oordeelsvorming komt over

professioneel handelen en vakgebied;

• die over zijn professionele handelen en over het vakgebied communiceert met ingewijden

en niet-ingewijden;

• die zelfstandig en onder eigen regie een vervolg geeft aan leerprocessen om deskundig te

blijven of op een hoger deskundigheidsniveau te komen.



5. Leerresultaten

Afgeleid van de kwalificaties master zijn de volgende leerresultaten voor de opleiding MPLA

geformuleerd.

De student MPLA beschikt over:

• de meest actuele kennis op het vakgebied pensioenen levensverzekeringen (PLA) en hij

is op de hoogte van de onderlinge afhankelijkheid van de verschillende vakgebieden;

• de meest actuele kennis op het terrein van pensioenen levensverzekeringen en zal in

staat zijn deze kennis aantoonbaar te maken door toepassing in de beroepspraktijk.

De afgestudeerde MPLA is in staat:

• pensioenvraagstukken tot een oplossing te brengen en hierover te adviseren met gebruik

van kennis uit de verschillende vakgebieden;

• originele en eigen oplossingen te bedenken voor bekende en onbekende

pensioenvraagstukken;

• zijn kennis aan te wenden ten behoeve van productontwikkeling en vernieuwing;

• wetteksten correct te analyseren, te interpreteren en te benutten;

• zijn kennis aan te wenden om proactief te handelen;

• zijn kennis aan te wenden om duurzame oplossingen te vinden;

• (analytisch) onderzoek te verrichten om oplossingen te vinden voor complexe problemen

die zich in de beroepspraktijk voordoen;

• gegevens uit kwalitatief en kwantitatief onderzoek te interpreteren en deze aan te wenden

voor eigen oordeelvorming;

• alternatieven voor de oplossing van een probleem te genereren;

• zorgvuldige en onderbouwde afwegingen en keuzen te maken als zich meerdere

oplossingen voor een vraagstuk/probleem aandienen;

• te reflecteren op zijn eigen aanpak en aanbevelingen en op de effecten van het eigen

handelen; op basis van eigen oordelen, zowel intern (binnen de onderneming) als extern

adviezen uit te brengen;

• analyses en adviezen schriftelijk dan wel mondeling te presenteren;

• professioneel te communiceren met vakgenoten en klanten, zowel mondeling als

schriftelijk in de vorm van gesprek, presentatie, workshop of seminar;

• actuele ontwikkelingen op het terrein van pensioenen levensverzekeringen bij te

houden;

• zijn kennis en vaardigheden voortdurend op peil te brengen en te houden;

• zijn professionalisering zelfsturend en autonoom vorm te geven.



In figuur 1 is weergegeven hoe de eindkwalificaties en competenties zich verhouden tot de Dublindescriptoren t.a.v. een HBO-

Master.

Kwalificaties Master

Kennis

en

inzicht

Toepassen

kennis en

inzicht

Oordeels-

vorming

Communicatie Leervaardig-

heden

Kwalificatie-eisen

1. Zijn diensten - in de vorm van integrale advisering - verlenen aan

consumenten, ondernemers, verzekeraars en pensioenfondsen en

zich in zijn adviesrol klantgericht, integer en onafhankelijk

opstellen;

X X X X

Competenties m.b.t. het proces van financiële dienstverlening;

o het beheren en onderhouden van een cliëntennetwerk; X X X

o het onderzoeken en beoordelen van de vraag m.b.t.


X X X

o het planmatig en doelgericht uitbrengen van adviezen op het

gebied van pensioenvoorzieningen;

X X X

o het zorgen voor en het bewaken van effectiviteit en efficiëntie

van de dienstverlening.

X X X X

2. Anticiperen op maatschappelijke, nationale en internationale

ontwikkelingen en deze vertalen naar onderbouwde en voor de

cliënt toepasbare adviezen;

X X X X

3. Trends en ontwikkelingen in het domein PLA overzien en

analyseren op macro- en strategisch niveau in relatie tot de

gevolgen voor consumenten en cliënten;

X X



4. Via onderzoek gegevens verzamelen en deze op de juiste wijze

aanwenden voor beleidsaanbevelingen en adviezen;

X X X

Competenties m.b.t. functioneren in en voor een organisatie

o het verlenen van financiële diensten vanuit en binnen de

doelstellingen van een organisatie;

X X X

o het bijdragen aan het financiële resultaat van een organisatie van

financiële dienstverlening;

X X X

o het onderzoeken en beoordelen van ontwikkelingen in de vraag naar


X X X X

o het actualiseren en vernieuwen van financiële producten en diensten

op het gebied van pensioenvoorzieningen.

X X

5. Bijdragen leveren aan kennis- en productontwikkeling binnen het

domein PLA door het uitdragen en/of publiceren van verworven

inzichten, theorieën of concepten op basis van onderzoeksresultaten.

X X X

6. Zijn lerend en zelfsturend vermogen inzetten voor continue

ontwikkeling van zijn expertise en professionaliteit en

verworvenheden op een adequate wijze in zijn handelen integreren.

X X

Competenties m.b.t. beroep en professionaliteit

o het zorgen voor kwaliteit; X X X

o het ontwikkelen en verspreiden van kennis; X X X

o het ontwikkelen van eigen deskundigheid. X X

Figuur 1 Matrix kwalificatie-eisen en beroepscompetenties in relatie tot Dublindescriptoren



6. Onderwijsprogramma MPLA

Uitgangspunten

Oysterwyck Hogeschool kiest voor een vormgeving van het onderwijsprogramma dat het

meeste recht doet aan de verdergaande en continue ontwikkeling van professionals op het

gebied van financiële dienstverlening, in het bijzonder pensioenen; dat maximaal is

afgestemd op de doelgroep; dat maximaal overeenkomt met de wijze van professioneel

functioneren; en dat maximaal afgestemd is op de eindkwalificaties. In deze keuze speelt de

inzet van haar docenten ook een belangrijke rol. Zij zijn allen direct of indirect betrokken bij

de dagelijkse (beroeps)praktijk op het vlak van pensioenen; zij zijn hierin experts en

fungeren als rolmodel; zij brengen op basis van opleiding en ervaring actuele, specialistische

kennis en best practices in.

Met betrekking tot het onderwijsprogramma moeten de volgende aspecten worden genoemd:

• het zwaartepunt in de opleiding MPLA ligt in verdieping, uitbreiding en verbreding van

kennis en vaardigheden. Dit komt overeen met de behoefte vanuit het beroepenveld en

vanuit studenten. Hierdoor ligt ook een groot accent op toetsing en beoordeling van

kennis, inzicht en toepassing verbonden aan reële vraagstukken/problemen uit de

(beroeps)praktijk;

• over het functioneren van de student in de eigen (beroeps)praktijk als onderdeel van de

opleiding, wordt geen beoordeling gegeven en hier zijn geen studiepunten aan verbonden.

Vanuit de opleiding wordt wel sturing gegeven op het leren in en van de (beroeps)praktijk

via praktijkopdrachten en via de afstudeeropdracht.

Het realiseren van het gewenste eindniveau met in achtneming van genoemde aspecten,

heeft voor het onderwijsprogramma twee belangrijke consequenties:

• gedurende de gehele opleiding wordt het leren gericht op het beroepsmatig handelen, het

maken van keuzes; het vermogen tot beoordeling en het vermogen tot reflectie;

• domein-/vakgericht onderwijs en toetsing zijn nodig voor verdieping en verbreding van

kennis en vaardigheden binnen de domeinen. De bronnen voor kennis liggen in de

vakliteratuur van de onderscheiden domeinen, de expertise en praktijkkennis die

docenten en inhoudsdeskundigen ter beschikking stellen, de praktijkgerelateerde

problemen en cases als studiemateriaal. Hierdoor wordt domein-/vakgericht onderwijs

direct gekoppeld aan het gebruik ervan in de dagelijkse praktijk van de

pensioendeskundige.



De opleiding beslaat circa twee studiejaren en het opleidingsprogramma omvat dertien

modules en een afstudeerproject. De totale studiebelasting bedraagt 1764 SBU en daarmee

leveren behaalde studieresultaten 63 ECTS op (1 ECTS=28 SBU).

Eisen

De nadruk in de opleiding MPLA ligt op verdieping, uitbreiding en verbreding van kennis en

vaardigheden. De doelgroep bestaat uit beroepsbeoefenaren die al werkzaam zijn in het

domein van pensioenen levensverzekeringen. Zij brengen praktijkkennis, werken

levenservaring met zich mee. Gedurende de opleiding verwerft de student – boven op

bestaande kennis en beroepsvaardigheden - zich nieuwe kennis en vaardigheden. Hij zal deze

moeten leren aanwenden op een nieuw en ander niveau van functioneren, zoals beschreven

in de eindkwalificaties van de opleiding. Hij moet nieuwe/onbekende vraagstukken met

toepassing van kennis uit de onderscheiden vakgebieden kunnen analyseren en tot

oplossingsrichtingen komen. Deze deskundigheid vormt in principe de basis voor het

adviseren, communiceren, vernieuwen.

Voor de student bestaan er gedurende de opleiding vier bronnen waaruit hij zijn

kennis/vaardigheden kan verwerven:

• ten behoeve van de modules zijn syllabi samengesteld, waarin actuele informatie over en

rond de onderhavige onderwerpen is samengebracht. Bij een aantal modules worden ook

boeken beschikbaar gesteld;

• ten behoeve van de onderscheiden onderwerpen krijgen de studenten opgaven van

verplichte literatuur;

• in het onderwijs worden docenten ingezet, die inhoudsdeskundig c.q. expert zijn op hun

vakgebied; ze zijn daarbij werkzaam in het domein. Het is vooral door hun inbreng dat de

actualiteit en laatste stand van kennis in de (beroeps)praktijk, een prominente plaats

krijgen in het onderwijsprogramma;

• gedurende de opleiding is de student ook werkzaam in de (beroeps)praktijk, vanwaar uit

hij met gebruik van zijn nieuw verworven kennis, inzichten en vaardigheden nieuwe

praktijkkennis en inzichten kan verwerven.



Relatie tussen doelstellingen en inhoud

De eindkwalificaties – d.w.z. de mix van beroepscompetenties en beroepsbeeld van de

pensioenadviseur en de HBO-Master kwalificaties - fungeren als uitgangspunt voor het

onderwijs, zowel voor toetsing en beoordeling als voor inrichting van het

opleidingsprogramma.

Een belangrijk hulpmiddel hierbij is het moduleformat, aan de hand waarvan inhoud en

vormgeving van elk van de modulen is bepaald. Het format bestaat uit de volgende items:

• toelichting & Samenhang met andere modules;

• instapvoorwaarden;

• algemene inhoud;

• leerdoelen;

• onderwijs- en leeractiviteiten;

• programmering en onderwerpen;

• toetsing & beoordeling;

• studiemateriaal.

De relatie tussen doelstellingen en inhoud van de modulen moet als volgt worden opgevat:

• in elke module verwerft de student nieuwe, specialistische kennis

o die hij kan aanwenden voor integrale advisering aan meerdere doelgroepen (EK1);

o waarmee hij inzicht krijgt in en vat krijgt op trends en ontwikkelingen (EK2);

o waarmee hij zich als deskundige kan profileren en als deskundige kan optreden (EK3);

o waarmee hij bijdragen kan leveren aan vernieuwing van producten en diensten (EK5).

• in elke module wordt, naast kennis- en informatieoverdracht door docenten, een beroep

gedaan op het lerend en zelfsturend vermogen van de student (EK6);

• via de afstudeeropdracht kan de student – met gebruik van verworven kennis en inzichten

- aantonen over een onderzoeksmatige benadering en oplossing van vraagstukken in het

domein te beschikken (EK4).



Onderstaand wordt de relatie doelstellingen en inhoud gevisualiseerd.

Schema 1 Eindkwalificaties en beroepscompetenties als referentiekader voor

algemene leerresultaten en leerdoelen op moduleniveau.

Eindkwalificaties

Beroepscompetenties

Algemene

Leerresultaten

Leerdoelen

Op

Moduleniveau



Tabel 1 Relatie inhoud en doelstellingen

Eindkwalificaties

Module Naam I II III IV V VI

Module 0 Introductie opleiding MPLA X X

Module 1

Methoden en technieken van

Onderzoek X X X X

Module 2 Macro economische en

bedrijfseconomische oriëntatie X X X X

Module 3 Sociale wetgeving X X X X

Module 4 Fiscale wetgeving X X X X

Module 5

Financieel technische en actuariële

aspecten X X

Module 6 Verzekerings- en pensioentechniek X X

Module 7 Civieljuridische wetgeving X X X X

Module 8 Employee Benefits X X X X

Module 9 Financial Management X X

Module 10 Internationalisering X X X X

Module 11

De expert als professional:

Professioneel, ethisch en integer

handelen. X X X

Module 12

De expert als professional:

Presenteren, communicatie en

advisering X

X

X

Module 13 Jaarrekening lezen en interpreteren X X X X

Afstudeerproject X X X X



Samenhang programma

De opleiding MP met de differentiatie Pensions and Life Assurance (PLA) omvat dertien

onderwijsmodules, die achtereenvolgend in een cyclus van telkens anderhalf jaar worden

aangeboden. De afronding van de opleiding vindt plaats via de afstudeeropdracht gedurende

een half jaar.

Een student kan op enig moment in deze cyclus stappen en de opleiding in de dan resterende

volgorde doorlopen. Elke module van het opleidingsprogramma heeft een centraal thema en

vormt een afgerond, eigenstandig te volgen en te toetsen programma. In onderstaande tabel

is een totaal overzicht opgenomen van de opleiding. Dit overzicht laat het volgende zien:

• De meest recente opbouw van het onderwijsprogramma van de opleiding MP;

• De studiebelasting per module en de studiepunten (ECTS) die behaald kunnen worden.

Eén studiepunt is gelijk aan 28 uren studie;

• De verhouding contacturen en zelfstudie-uren per module.

De volgorde van en de samenhang tussen de hieronder genoemde modulen heeft betrekking

op een logische sequentie van benodigde kennis en inzichten. Deze begint bij de basis van

oudedagsvoorzieningen, de minimum voorzieningen van de overheid en vervolgt met de

oudedagsvoorzieningen die werkgevers kunnen treffen en de fiscale respectievelijk

civielrechtelijke regels die hieraan zijn verbonden. Voorts staat het communiceren en

adviseren hieromtrent centraal, waarbij gebruik moet worden gemaakt van alle eerder

verworven kennis en inzichten. Methoden en technieken van onderzoek vormt in het

onderwijsprogramma een doorlopende programmalijn, waarvan de cursusdagen zowel aan de

start als aan het eind van het programma (net voorafgaand aan het afstudeerwerkstuk)

worden georganiseerd. Afronding van de opleiding vindt vervolgens plaats door middel van

een aan de (eigen) beroepspraktijk gerelateerde afstudeeropdracht. Deze ordening sluit

overigens niet uit dat studenten al eerder in hun dagelijkse beroepspraktijk gebruik leren

maken van nieuw verworven kennis en inzichten.



OPLEIDING MP DIFFERENTIATIE PLA

Module Studiedagen SBU EC CO ZS

1 Methoden en technieken van onderzoek 2 56 2 14 42

2 Macro economische en

bedrijfseconomische oriëntatie 4 112 4 28 84

3 Sociale wetgeving 3 84 3 21 63

4 Fiscale wetgeving 5 112 4 35 77

5 Financieel technische en actuariële

aspecten 5 112 4 35 77

6 Verzekerings- en pensioentechniek 5 112 4 35 77

7 Civieljuridische wetgeving 7 196 7 49 147

8 Employee Benefits 3 56 2 21 35

9 Financial Management 4 84 3 28 56

10 Internationalisering 4 112 4 28 84

11 De expert als professional: Professioneel,

ethisch en integer handelen 2 56 2 14 42

12 De expert als professional: Presenteren,

communicatie en advisering 2 56 2 14 42

13 Jaarrekening lezen en interpreteren 2 56 2 14 42

14 Afstudeeropdracht 560 20 560

Totaal 48 1764 63

Legenda

CO = contactonderwijs SBU = studiebelastingsuren

ZS = thuisopdrachten/zelfstudie EC = studiepunten cf. European Credit

Transfer System

Tabel 2 Model opleiding MPLA



7. Moduleoverzicht

Module 1 Methoden en technieken van onderzoek

SBU ECTS Studiedagen Toetsdagen Contacturen Zelfstudie

56 2 2 14 42

Modulecoördinator Prof. dr. R.J. Blomme

Docenten Prof. dr. R.J. Blomme

Toelichting

Samenhang met

andere modules

De module Methoden en technieken van onderzoek is, na de start in het

begin van de opleiding, een doorlopende programmalijn. De module

bestaat uit 2 studiedagen, waarvan 1 studiedag aan het begin van de

opleiding wordt georganiseerd en 1 studiedag aan het eind van de

opleiding (voorafgaand aan het afstudeerwerkstuk).

De module is gericht op verwerving en actualisering van kennis en

vaardigheden op het gebied van het verrichten van onderzoek. Naast

het verwerven van begripsmatige kennis, ligt het accent op de

toepassing van onderzoeksmatige vaardigheden op meerdere terreinen.

Om gebruik te kunnen maken van resultaten van onderzoek en op de

hoogte te blijven van ontwikkelingen op het vakgebied, is het van

belang onderzoekspublicaties te kunnen lezen. Binnen het kader van dit

programma is de eerste stap daartoe het kritisch lezen van artikelen uit

de vakliteratuur. In deze module zal d.m.v. literatuurstudie en

onderwijsleergesprekken worden ingegaan op de betekenis van

wetenschappelijk onderzoek, begrippen en methoden en technieken

van onderzoek. De vraagstelling neemt bij onderzoek een belangrijke

plaats in, omdat daarin exact bepaald is wat onderzocht wordt. Daarom

zal vervolgens d.m.v. individuele- en studiegroep opdrachten geoefend

worden met de formulering van een vraagstelling, voortkomend uit de

eigen beroepspraktijk. In vervolg op deze module wordt in elke module

– d.w.z. op elke kennisgebied - een “onderzoeksmatige” opdracht

opgenomen die studenten in en vanuit hun eigen beroepspraktijk

moeten kunnen uitvoeren.

In de module ‘De expert als professional’ wordt in de opdrachten die

studenten daar meekrijgen nadrukkelijker aandacht besteed aan

genoemde vaardigheden. Juist in deze module kan het toewerken naar

de eindkwalificaties zichtbaar gemaakt worden.



Module 1 Methoden en technieken van onderzoek

Het gehele programma is een voorbereiding op en dient zich te

manifesteren in de afstudeeropdracht.

Het product van de afstudeeropdracht dient – op basis van

onderzoeksmatige activiteiten – een verbetering/innovatie in te houden

voor de eigen beroepspraktijk dan wel voor het domein van financiële

dienstverlening m.b.t. pensioenen en levensverzekering.

Instapvoorwaarden Voor deelname aan deze module worden – anders dan de

toelatingseisen tot de opleiding – geen specifieke voorwaarden gesteld.

Algemene inhoud In de module Methoden en technieken gaat het om het de volgende

onderwerpen:

• probleemstelling en (operationalisering van) onderzoeksvragen;

• typering en ontwerp van onderzoek;

• verzameling, analyse en interpretatie van onderzoeksgegevens;

• rapportage en evaluatie van onderzoek;

• het lezen van onderzoekspublicaties.

Leerdoelen De student is in staat;

o de methoden voor systematische gegevensverzameling t.b.v.

onderzoek te beschrijven en het specifieke doel van elk ervan;

o (onderzoeks)rapporten kritisch te bestuderen en hierin de centrale

vraag-/ probleemstelling, de uitwerking van onderzoeksvragen, de

gehanteerde onderzoeksmethode te herkennen;

o conclusies en aanbevelingen uit onderzoeksrapporten in eigen

bewoordingen weer te geven en een oordeel te geven voor de

bruikbaarheid ervan in de eigen adviespraktijk;

o vanuit de eigen beroepscontext vraagstellingen voor onderzoek te

formuleren;

o vraagstellingen voor onderzoek uit te werken in een

onderzoeksopzet en uitvoering te geven aan het onderzoek;

o (door onderzoek) onderbouwde en beargumenteerde oordelen te

geven over de kwaliteit van producten, diensten en processen in

financiële dienstverlening;

o (door onderzoek) onderbouwde en beargumenteerde aanbevelingen

te doen voor verbetering van de kwaliteit van producten, diensten

en processen in financiële dienstverlening.



Onderwijs- en

leeractiviteiten

Werkvormen

Tijdens de studiedag volgt de student onderwijsleergesprekken; werkt in

subgroepen; voert opdrachten uit. Daarnaast verricht hij zelfstudie met

handreikingen van de docent.

Toetsing &

Beoordeling

Deze module is een voorbereiding op en dient zich te manifesteren in de

afstudeeropdracht.

Studiemateriaal Basisboek Methoden en Technieken: Handleiding voor het opzetten en

uitvoeren van kwantitatief onderzoek, D.B. Baarda en M.P.M. de Goede,

Wolters-Noordhoff, ISBN 978-90-207-3315-0, 2006, 4e druk.



Module 2 Macro economische en bedrijfseconomische oriëntatie


112 4 4 1 28 84

Modulecoördinator De heer prof. dr. J.J. Sijben

Docenten Prof. dr. J.J. Sijben

Dr. R. Frehen

Toelichting

Samenhang met

andere modules

Deze module is bedoeld om de student in te voeren in de brede context van

de financiële wereld, waarmee hij als pensioendeskundige direct of indirect te

maken heeft/kan krijgen.

Eerst wordt ingegaan op de werking van de financiële markten, zowel

nationaal als internationaal, en vervolgens wordt inzicht gegeven in centrale

thema’s binnen de ondernemingsfinanciering en de beleggingsleer.

Instapvoorwaarden De student voldoet aan de toelatingseisen tot de opleiding MPLA en beschikt

over relevante kennis en vaardigheden op het terrein van financiële

dienstverlening, verkregen door opleiding en werkervaring.

Algemene inhoud Er wordt inzicht gegeven in de werking van de financiële markten (inflatie-

rente-en valuta ontwikkeling).

Leerdoelen De student is in staat:

o begrippen m.b.t. geld en financiële markten te omschrijven;

o de werking en mechanismen van de financiële markt te omschrijven;

o aan hem voorgelegde praktijksituaties m.b.t. ontwikkelingen op de

financiële markt te analyseren en te beoordelen, specifiek met gebruik van

de kennis hierover;

o begrippen m.b.t. ondernemingsfinanciering en beleggingsleer te

omschrijven;

o aan hem voorgelegde praktijksituaties m.b.t. ondernemingen en

ondernemingsfinanciering te analyseren en te beoordelen, specifiek met

gebruik van de kennis hierover;

o aan hem voorgelegde praktijksituaties m.b.t. beleggingen te analyseren en

te beoordelen, specifiek met gebruik van de kennis hierover.



Onderwijs- en

leeractiviteiten

Werkvormen

Om de student inzicht te laten verkrijgen in de werking en mechanismen op

financiële markten in centrale thema’s binnen de ondernemingsfinanciering en

de beleggingsleer, ligt het accent op analyse van bestaande

onderzoeksgegevens/vakartikelen/ jurisprudentie/rechtspraak.

Tijdens de studiedagen volgt de student responsiecolleges, werkcolleges en

onderwijsleergesprekken; neemt deel aan discussie; werkt aan praktische

toepassing via casuïstiek.

Daarnaast verricht hij zelfstudie, eventueel met handreikingen van de docent.

Programmering en

onderwerpen

1. Structurele veranderingen op financiële markten;

2. Rentevorming gelden kapitaalmarkt;

3. Determinanten van de wisselkoers;

4. Financiële markten en het nieuwe Eurolandschap;

5. Toezicht bankwezen en financiële stabiliteit (BASEL II en III).

1. Ondernemingsdoelstellingen;

2. Boekwaarde versus marktwaarde;

3. Marktwaardemodel (discounted cashflow);

4. Investeringsanalyse;

5. Risk-management;

6. Beleggingsinstrumenten.

Toetsing &

Beoordeling

Deze module wordt afgerond met een schriftelijk tentamen. Het tentamen

bestaat uit vraagstellingen in casusvorm en meerkeuzevragen.

De duur van het tentamen bedraagt 3 uur en vindt plaats op de geplande

toetsdag.

De module is met succes afgerond bij een waardering met een 6 (voldoende).

Bij een onvoldoende waardering (= lager dan 6), volgt een herkansing.

Voor het overige gelden de bepalingen uit het Onderwijs- en

Examenreglement.



Studiemateriaal - Reader met artikelen uit (academische) tijdschriften, Prof. Dr. J.J. Sijben

- Readers (relevante wetteksten, resoluties, jurisprudentie,

onderzoeksgegevens, artikelen docenten etc.) samengesteld door de

docent;

- Ondernemingsfinanciering en vermogensmarkten deel 1, uitgave Wolters-

Noordhoff, prof. dr. P.J.W. Duffhues, ISBN 9020730797, 2002, 3e druk;

- Ondernemingsfinanciering en vermogensmarkten deel 2, uitgave Wolters-

Noordhoff, prof. dr. P.J.W. Duffhues, ISBN 978-90-207-3094-4, 2006, 3e

druk;

- Financiering, Belegging en Verzekering (convergentie van financiële

markten); Kluwer, prof. dr. P.J.W. Duffhues, ISBN 9789013033618, 2006,

1e druk;



docent;

- Presentaties.



Module 3 Sociale Wetgeving


84 3 3 1 21 63

Modulecoördinator P. van Ravenzwaaij MPLA

Docenten P. van Ravenzwaaij MPLA

Prof. dr. G. Vonk

Mr. M. Rijsdijk

Toelichting

Samenhang met

andere modules

De module sociale wetgeving betreft diverse Nederlandse sociale

zekerheidswetten. Sociale zekerheid vormt de basis van het drie-pijlersysteem

zoals we dit in Nederland kennen. Sociale zekerheid geeft invulling aan de

eerste pijler. Behandeling hiervan is dan ook noodzakelijk om de invulling van

de andere pijlers (beter) te kunnen begrijpen. Tijdens deze module wordt

ingegaan op de consequenties van deze wetgeving voor de adviespraktijk. De

meest relevante en actuele ontwikkelingen (politiek en overheidsmaatregelen)

zullen hierbij aan bod komen.

Daarnaast zal het onderdeel Internationale Sociale Zekerheid binnen de

Europese kaders behandeld worden. Accent zal hierbij liggen op

overeenkomsten en verschillen tussen de lidstaten van de Europese Unie.

Tijdens de module Internationale Aspecten zal een verwijzing plaatsvinden

naar de reeds behandelde sociale zekerheid en wordt een verdere verdieping

en verbreding behandeld.

Instapvoorwaarden De student voldoet aan toelatingseisen tot de opleiding MPLA en beschikt over

relevante kennis en vaardigheden op het terrein van financiële


Algemene inhoud In deze module gaat het om het verwerven en toepassen van:

• inhoudelijke kennis van diverse sociale wetten en onderlinge samenhang

van deze wetten;

• praktische vertaling van de wetten in advisering aan de opdrachtgever.

• het analyseren van hiaten en voorwaarden van uitkeringen en

uitzonderingen;

• onderdeel Internationale Aspecten is een specifiek onderdeel van deze

module en er wordt een hele cursusdag aan besteed.



Leerdoelen

De student is in staat:

o de inhoud van diverse sociale wetten en de onderlinge samenhang van

deze wetten te beschrijven;

o de werking van de diverse Nederlandse Sociale Zekerheidswetten te

beschrijven;

o de betekenis van actuele kabinetsvoorstellen en daaraan gerelateerde

wetgeving voor de adviespraktijk te benoemen en noodzakelijke

aanpassingen te inventariseren;

o de Europese Sociale Zekerheidssituatie op hoofdlijnen te beschrijven;

o met betrekking tot Sociale Zekerheid de overeenkomsten en verschillen

tussen de lidstaten van de Europese Unie op hoofdlijnen aan te geven;

o aan hem voorgelegde vraagstukken uit de adviespraktijk tot een oplossing

te brengen, specifiek met gebruik van kennis van de sociale wetgeving;


te brengen, met gebruik van kennis van de sociale wetgeving en van

overige relevante wettelijke regelingen;

o met eigen voorbeelden de betekenis en invloed van de sociale wetgeving

aan te tonen van/op de adviespraktijk c.q. de advisering aan

opdrachtgevers;

o met voorbeelden uit de eigen adviespraktijk de onderlinge invloed en

samenhang tussen sociale wetgeving en overige wettelijke regelingen aan

te tonen;

o de toepassing van de sociale wetgeving in de huidige, eigen

dienstverlening qua producten en diensten te onderzoeken;

o hiaten in en voorwaarden van uitkeringen en uitzonderingen te

analyseren;

o voorstellen te doen voor actualisering van producten en diensten in het

kader van de (veranderende) sociale wetgeving.

Onderwijs- en

leeractiviteiten

Werkvormen

Om de student inzicht te laten verkrijgen in de praktische invulling van de

Sociale Zekerheid ligt het accent op analyse van bestaande

onderzoeksgegevens/vakartikelen/jurisprudentie/rechtspraak.


onderwijsleergesprekken; werkt in subgroepen; neemt deel aan discussie;

werkt aan praktische toepassing via casuïstiek.




Programmering en

onderwerpen

1. Inleiding

2. Werknemersverzekeringen

2.1. Ziektewet (ZW)

2.2. Wet op Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO); Wet Werk

en Inkomen naar Arbeid (WIA)

2.3. Werkloosheidswet (WW)

3. Volksverzekeringen

3.1. Wet Langdurige Zorg (WLZ)

3.2. Algemene Ouderdomswet (AOW)

3.3. Algemene Nabestaandenwet (ANW)

3.4. Algemene Kinderbijslagwet (AKW)

3.5. Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering jonggehandicapten

(Wajong)

4. Sociale Voorzieningen

4.1. Toeslagenwet (TW)

4.2. Participatiewet

4.3. Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte

Werkloze

Werknemers/Zelfstandige (IOAW/IOAZ)

4.5. Wet Sociale Werkvoorzieningen (WSW)

4.6. Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG)

5. Actualiteiten in de Sociale Zekerheidswetgeving

6. Uitvoeringsorganen

6.1. De Sociale Verzekeringsbank (SVB)

6.2. Uitvoeringsorgaan Werknemers Verzekeringen (UWV)

6.3. Centrum voor Werk en Inkomen (CWI)

6.4. College van toezicht Sociale Verzekeringen (Ctsv)

6.5. De Sociale Verzekeringsraad (SVR)

7. Internationale Sociale Zekerheid

7.1. Inleiding

7.2. Doelstellingen

Toetsing &

Beoordeling


bestaat uit vraagstellingen in casusvorm.


toetsdag.




Het eindcijfer is het gemiddelde van de beoordeelde onderdelen. Bij een

onvoldoende waardering (= het gemiddelde cijfer is lager dan 6), dienen alle

onderdelen waarvan het cijfer lager is dan een 6 te worden herkanst.


Examenreglement.

Studiemateriaal - De Kleine Gids voor de Nederlandse sociale zekerheid 2016, Wolters

Kluwer;

- Sociale Zekerheidswetgeving, uitgave Kluwer Deventer, Prof. Mr. F.M.

Noordam;



docent.



Module 4 Fiscale wetgeving


112 4 5 1 35 77

Modulecoördinator Mr. J.T. Gommer MPLA

Docenten Mr. J.T. Gommer MPLA

Mr. J.J. Buijze CPL

Prof. dr. G.J.B. Dietvorst

Toelichting

Samenhang met

andere modules

De module fiscale wetgeving betreft de werking van de fiscale wetgeving,

zowel nationaal als internationaal op oudedagsvoorzieningen in de ruimste zin

des woord.

Accent zal worden gelegd op de praktische werking van deze wetten en fiscale

kaders. Daarbij wordt ingegaan op verzorgingsvoorzieningen bij ouderdom,

overlijden en arbeidsongeschiktheid. De basis van het pensioenstelsel bij

ouderdom, overlijden en arbeidsongeschiktheid begint bij de voorzieningen

vanuit de Sociale Zekerheid. Daarboven op zijn in de 2e en 3e pijler de fiscale

spelregels bepalend voor hetgeen kan en wordt gedaan. Pensioen omvat

derhalve ook lijfrenten (3e pijler) en voorheen ook het fiscale regime omtrent

kapitaalverzekeringen en levensloop.

In het kader van vrij verkeer van personen en kapitaal wereldwijd wordt

eveneens aandacht geschonken aan grensoverschrijdende aspecten van

belastingheffing.





• inhoudelijke kennis van fiscale wetgeving en onderlinge samenhang van

deze wetten;

• loonbelasting en Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting,

successiewetgeving;

• praktische vertaling van de wetten in advisering van de opdrachtgever;

• onderdeel Internationale Aspecten is geen specifiek onderdeel van deze

module, maar de Europese regelgeving wordt wel behandeld door middel

van verdragen en bijzondere afspraken.



Leerdoelen


o de inhoud van diverse Nederlandse Belastingwetten en de onderlinge

samenhang van deze wetten te beschrijven;

o de werking van de diverse Nederlandse Belastingwetten te beschrijven;

o de betekenis en invloed van fiscale wetgeving op oudedagsvoorzieningen

te beschrijven;

o de Europese regelgeving aan de hand van verdragen en bijzondere

afspraken te beschrijven;

o de grensoverschrijdende aspecten van belastingheffing in het kader van

vrij verkeer van personen en kapitaal wereldwijd te beschrijven;


te brengen, specifiek met gebruik van kennis van de fiscale wetgeving;


te brengen, met gebruik van kennis van de fiscale wetgeving en van

overige relevante wettelijke regelingen;

o met eigen voorbeelden de betekenis en invloed van de Nederlandse

Belastingwetten aan te tonen voor/op de adviespraktijk c.q. de advisering

aan opdrachtgevers;


samenhang tussen Nederlandse Belastingwetten en overige wettelijke

regelingen aan te tonen;

o de toepassing van de fiscale wetgeving in de huidige, eigen


o hiaten in en voorwaarden van uitkeringen en uitzonderingen te

analyseren;

o binnen de fiscale kaders vorm te geven aan de mogelijke oplossingen voor

verzorgingsvoorzieningen bij ouderdom, overlijden en

arbeidsongeschiktheid;

o de betekenis van actuele kabinetsvoorstellen en daaraan gerelateerde

wetgeving voor de adviespraktijk te benoemen en noodzakelijke

aanpassingen te inventariseren;


kader van de (veranderende) fiscale wetgeving.

Onderwijs- en

leeractiviteiten


fiscale wetgeving ligt het accent op analyse van bestaande

onderzoeksgegevens/ vakartikelen/ jurisprudentie/ rechtspraak.



Werkvormen Tijdens de studiedagen volgt de student responsiecolleges, werkcolleges en




Programmering en

onderwerpen

1. Inleiding

Wet Inkomstenbelasting 2001, Boxenstelsel

Loonbelasting

1.1. Hoofdlijnen van de Wet op de Loonbelasting 1964 en Wet

Financiering Volksverzekeringen

1.2. Werkingssfeer van de Wet op de Loonbelasting 1964 en Wet

Financiering Volksverzekeringen

2. Pensioenregelingen

2.1. Toetsing van aanspraken aan de pensioendefinitie

2.2. De inbouw van de AOW/ANW

2.3. Pensioen in de Loonbelasting

2.4. Witteveen 2015

2.5. Onzuivere pensioenen

2.6. Vervroegde pensionering/prepensioen (oude regime)

2.7. Pensioenregelingen in bijzondere arbeidsverhoudingen

2.8. Pensioen in de winstsfeer

2.9. Het eigen pensioenlichaam

2.10. Financiering van pensioenen

2.11. Rendementsberekeningen

2.12. Actuele pensioenresoluties

3. Lijfrente/Kapitaalverzekeringen

3.1. Belastbaar inkomen

3.2. Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

3.3. Lijfrente

3.4. De zelfstandige ondernemer

3.5. Lijfrente oud regime

3.6. Overgangsregime

3.7. Saldo-lijfrenten

3.8. Overgangsregime Wet IB 2001

3.9. Kapitaalverzekeringen, Box 1, 3, KEW/SEW, overgangsrecht

4. Successiebelasting en Schenkingsrecht

4.1. De verzorgingsgedachte in het erfrecht

4.2. Het begrip "erfrechtelijke verkrijging" en de uitbreiding daarop



4.3. Verzorging bij buitenhuwelijkse en niet familierechtelijke gezinsver-

banden

4.4. Het schenkingsrecht

4.5. De Successiewet

5. Internationale fiscale aspecten

5.1. Belastingsoevereiniteit

5.2. Dubbele belasting

5.3. De Nederlandse inkomsten-, loon-, en vermogensbelasting

5.4. De eenzijdige regeling ter voorkoming van dubbele belasting

5.5. Conserverende aanslag

Toetsing &

Beoordeling


bestaat uit vraagstellingen in casusvorm. De duur van het tentamen bedraagt

3 uur en vindt plaats op de geplande toetsdag.






Examenreglement.

Studiemateriaal - Belastingwetten 2016, uitgave Kluwer, prof. mr. Ch.P.A. Geppaart;



docent.



Module 5 Actuarieel/Financieel technische en actuariële aspecten


112 4 5 1 35 77

Modulecoördinator Drs. D.M. Wildemans MPLA

Docenten Drs. D.M. Wildemans MPLA

M. de Boer MSc. AAG FRM

Toelichting

Samenhang met

andere modules

Deze module legt het technisch fundament voor de levensverzekerings-

wiskunde en vormt daarmee de basis van alle levensverzekerings-producten,

zowel nationaal als internationaal. Er wordt ingegaan op de praktische

toepassing van diverse relevante wiskundige formules, waarbij analyse en

vergelijking belangrijke aspecten vormen. De module Actuarieel is een

aanvulling op nagenoeg alle modules in die zin dat pensioen uiteindelijk over

geld gaat en dat dit met behulp van de actuariële rekentechniek wordt

bepaald/gevisualiseerd. Waar de fiscale wetgeving bijvoorbeeld de hoogte van

de pensioenaanspraken maximeert, bepaalt de actuariële rekentechniek om

hoeveel geld dit dan gaat (hoe hoog zijn de premies/koopsommen). Een

onmisbaar onderdeel in het totaal. Nadat de fiscale pensioenkennis is

vergaard, is het een logische stap om vervolgens te gaan bekijken om hoeveel

geld het nu eigenlijk gaat. Daarna kan dan de stap worden gezet naar

mogelijke civieljuridische gevolgen en verzekeringstechnische oplossingen.





• technische basis van de levensverzekeringswiskunde;

• het berekenen en toepassen van wiskundige formules;

• praktische toepassing, maken van berekeningen en constructies;

• analyseren en vergelijken van diverse levensverzekeringsproducten;

• internationale Aspecten is geen specifiek onderdeel van deze module,

maar levensverzekeringswiskunde vormt de basis van alle

verzekeringsproducten zowel nationaal als internationaal.

Leerdoelen


o de technische basis van de levensverzekeringswiskunde te beschrijven;

o wiskundige formules te berekenen en toe te passen;

o sterftetafels GBM/GBV te analyseren en een beeld te schetsen van sterfte-

en levenskansen als basis van de levensverzekeringswiskunde;





te brengen, specifiek met gebruik van kennis en vaardigheden van de

levensverzekeringwiskunde;


te brengen, met gebruik van kennis en vaardigheden van de

levensverzekeringwiskunde en van relevante wettelijke regelingen;

o aan hem voorgelegde levensverzekeringsproducten te beoordelen op vorm

en kwaliteit;

o aan hem voorgelegde levensverzekeringsproducten te analyseren en te

vergelijken.

Onderwijs- en

leeractiviteiten

Werkvormen

Om de student een duidelijk beeld verkrijgen van sterfte- en levenskansen

welke de basis vormen van de levensverzekeringswiskunde ligt het accent op

analyse van sterftetafels GBM/GBV.





Programmering en

onderwerpen

1 Interestrekenen

2 Sterftetafels

2.1 Sterftekans

2.2 Levenskans

2.3 Leeftijdscorrectie

3 Koopsommen/premies

3.1 Netto koopsom/premie op 1 leven

3.2 Netto koopsom/premie op 2 levens

3.3 Pensioentoepassingen

3.4 Brutering

4 Premiereserve

4.1 Risicopremies/risicokapitalen

4.2 Spaarpremies/spaarkapitalen

4.3 Retrospectieve methode

4.4 Prospectieve methode

5 Reserveringssystemen

5.1 Zillmermethode

5.2 Bruto methode

5.3 Gewijzigde bruto methode

5.4 Netto methode




6 Afkoop/premievrijmaking/conversie

7 Verzekeringen van pensioenen

7.1 Kapitaalbasis

8 IFRS

9 ABTN

Toetsing &

Beoordeling

Deze module wordt afgerond met een schriftelijk tentamen. Daar het in deze

module veelal op rekenen aankomt, is gekozen voor een tentamen waarin

voornamelijk casusposities dienen te worden opgelost. Daarnaast vindt

toetsing plaats door enkele meerkeuzevragen. De duur van het tentamen

bedraagt 3 uur en vindt plaats op de geplande toetsdag.






Examenreglement.

Studiemateriaal Readers (relevante wetteksten, resoluties, jurisprudentie,

onderzoeksgegevens, artikelen docenten etc.) samengesteld door de docent.

Levensverzekeringswiskunde en pensioencalculaties, P.G. van As, J. Klouwen,

L.J. van de Leur, Academic service, 3e druk mei 2012, ISBN 9789039526866



Module 6 Verzekeringstechniek


112 4 5 1 35 77

Modulecoördinator P. van Ravenzwaaij MPLA

Docenten P. van Ravenzwaaij MPLA


Mr. B Bohte-Dupree

Mr. dr. C.J. de Jong

Toelichting

Samenhang met

andere modules

Deze module behandelt de technieken van de levensverzekeringswiskunde.

Daarbij wordt accent gegeven aan de praktische werking van wetgeving op

het gebied van levensverzekeringen en de bemiddeling daarin. Eveneens komt

de positie van de aanbieders van deze producten aan bod. Aandacht zal

worden besteed aan de praktische invulling van de (Civieljuridische)

wetgeving voor pensioenregelingen. Levensverzekeringswiskunde is basis van

levensproducten nationaal en internationaal.




Het is wenselijk dat de student beschikt over de kennis van Actuarieel, zoals

behandeld en getoetst in module Financieel technische en actuariële aspecten

van de opleiding


• technische basis van de levensverzekeringswiskunde en

verzekeringstechniek;

• praktische invulling civieljuridische wetgeving voor pensioenregelingen;

• analyseren positie van de aanbieders van deze producten;

• praktische toepassing, maken van berekeningen en constructies.

Leerdoelen


o de praktische werking van de civieljuridische wetgeving op het gebied van

levensverzekeringen en de bemiddeling daarin, te beschrijven;

o de positie van de aanbieders van levensverzekeringsproducten te

beschrijven en hier een oordeel over te geven;

o de civieljuridische wetgeving voor pensioenregelingen in de dagelijkse

praktijk toe te passen;


te brengen, specifiek met gebruik van kennis en vaardigheden van de

levensverzekeringwiskunde.




Onderwijs- en

leeractiviteiten

Werkvormen

Om de student inzicht in de praktische invulling van de

Verzekeringstechnische Aspecten te laten verkrijgen ligt het accent op analyse

van bestaande onderzoeksgegevens/ vakartikelen/ jurisprudentie/ rechtspraak

Door vanuit de theoretische basis van het BW verzekeringsovereenkomsten en

voorwaarden te bestuderen leert de student MPLA alle aspecten tot in detail te

beheersen en integraal toe te passen. Deze theoretische kennis wordt

vervolgens getoetst aan de praktische uitvoering door verzekeraars en in het

bredere kader van de collectieve pensioenmarkt geplaatst. Ook de

levensverzekeringswiskundige kennis uit de module Actuarieel is hierbij

onmisbaar om de ins en outs van (collectieve) verzekeringscontracten te

doorgronden. Door deze kennis tenslotte in het grotere kader van de

boekhoudregels en de marktordening te plaatsen, krijgt de student een

compleet beeld van het speelveld op het gebied van pensioenen

levensverzekeringen, waardoor hij in staat is zelf nieuwe

verzekeringsproducten te ontwikkelen en te beoordelen, zowel vanuit de visie

van de aanbieder als vanuit het standpunt van de adviseur en de consument.

In het programma van deze module zitten alle elementen verweven die met

levens- en pensioenverzekeringen te maken hebben.





Programmering en

onderwerpen

1 Verzekeringsrecht

Algemene bepalingen van verzekering

De overeenkomst van verzekering

1.1 Rechtshandelingen

1.2 Recht van pand en hypotheek

1.3 Opschortingsrechter

1.4 Praktijksituaties

2 Marktordening + wetgeving

2.1 De pensioenen levenmarkt

2.2 De consument en zijn pensioen

2.3 Toezicht op de pensioenen levenmarkt

2.4 Europese invloed op pensioen - en levenmarkt

2.5 Toezicht in de UK

2.6 De toekomst van de pensioenen levenmarkt




3 De spelers en het toezicht

3.1 Adviseurs en Bemiddelaars

3.2 Wet op het financieel toezicht (Wft)

3.3 Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen (Bgfo)

4 IFRS

5 Collectieve pensioenregelingen

Toetsing &

Beoordeling


bestaat uit casuïstiek met vraagstellingen waarmee toepassing van verworven

kennis en inzicht getoond kan worden.


toetsdag.






Examenreglement.

Studiemateriaal - Koninklijke Vermande: Verzamelde Wetteksten etc.;

- Readers (relevante resoluties, jurisprudentie, onderzoeksgegevens,

artikelen docenten).



Module 7 Civieljuridische wetgeving


196 7 7 1 49 147

Modulecoördinator Mr. A.A. van Kuijk - Sonke

Docenten Mr. A.A. van Kuijk - Sonke

Prof. mr. drs. M. Heemskerk

Drs. L.L.M. Prinsen

Mr. M.N. Koenes MPLA

Mr. M. Pannevis

Drs. D. Snijders

Toelichting

Samenhang met

andere modules

De nadruk van deze module ligt op de praktische toepassing van de specifieke

pensioengerelateerde civiele wetgeving. Daarnaast wordt de civiele wetgeving

in een breder kader geplaatst door de praktische aspecten van Familierecht,

Erfrecht, Arbeidsrecht en Rechtspersonenrecht aan de orde te stellen. Expliciet

wordt ingegaan op verzorgingsvoorzieningen bij overlijden,

arbeidsongeschiktheid en ouderdom. Accent zal worden gegeven aan de

adviespraktijk en relatie tot civiele wetgeving.




Algemene inhoud Door het volgen van deze module kan de student MPLA zijn kennis in een

breder kader plaatsen. Pensioen en levensverzekeringen spelen immers een

belangrijke rol bij echtscheidingen, successiekwesties, arbeidsrechtelijke

zaken en faillissement.

Door kennis te nemen van de theoretische achtergrond van deze

rechtsgebieden is de student MPLA uitstekend in staat de praktische impact

van deze wet- en regelgeving te vertalen voor consumenten en cliënten.

Daarnaast wordt op het gebied van de pensioenspecifieke wetgeving

(Pensioenwet, Wet Bpf, Wet Bpr) een diepgaande analyse van de wetteksten

en de praktische consequenties daarvan uitgewerkt, zodat de student MPLA

qua kennis van deze wet- en regelgeving op absoluut topniveau opereert.

Toekomstige wijzigingen kan de master MPLA zelfstandig analyseren en

interpreteren naar een gedegen advies voor zijn cliënten.

Internationale Aspecten is geen specifiek onderdeel van deze module, maar de

Europese regelgeving wordt wel behandeld door middel van verdragen en

bijzondere afspraken en EU-richtlijnen.




Leerdoelen


o de civiele wetgeving in relatie tot de praktische aspecten van Familierecht,

Erfrecht, Arbeidsrecht en Rechtspersonenrecht te beschrijven;

o de directe koppeling aan verzorgingsvoorzieningen bij overlijden,

arbeidsongeschiktheid en ouderdom te beschrijven;

o de specifieke toepassing van de specifieke pensioengerelateerde civiele

wetgeving te beschrijven;

o de Europese regelgeving aan de hand van verdragen, bijzondere afspraken

en EU-richtlijnen te beschrijven;


te brengen, specifiek met gebruik van kennis van de civieljuridische

wetgeving;


te brengen, met gebruik van kennis van de civieljuridische wetgeving en

van overige relevante wettelijke regelingen;

o met eigen voorbeelden de betekenis en invloed van de civieljuridische

wetgeving aan te tonen voor/op de adviespraktijk c.q. de advisering aan

opdrachtgevers;


samenhang tussen civieljuridische wetgeving en overige wettelijke

regelingen aan te tonen;

o de toepassing van civieljuridische wetgeving in de huidige, eigen



kader van de (veranderende) civieljuridische wetgeving.

Onderwijs- en

leeractiviteiten

Werkvormen


civieljuridische aspecten ligt het accent op analyse van bestaande

onderzoeksgegevens/ vakartikelen/ jurisprudentie/ rechtspraak.





Programmering en

onderwerpen

1. Pensioenregelingen

1.1. Pensioenregelingen voor werknemers in het particuliere bedrijf

1.2. Pensioenfondsen

1.3. De Pensioenwet




1.4. Wet verplichte deelneming in een Bedrijfspensioenfonds (BPF) en

Wet verplichte deelneming in een Beroepspensioenregeling (BPR)

1.5. Pensioenverzekeringsrecht

1.6. Het pensioen van de directeur-grootaandeelhouder

2. Ondernemers en pensioenregelingen

2.1. Wet betreffende verplichte deelneming in Beroepspensioenregeling

3. Familierechtelijke en huwelijksvermogensrechtelijke aspecten

3.1. Algemeen

3.2. Het huwelijk en andere samenlevingsvormen

3.3. Onderhoudsverplichtingen van ouder(s) jegens kinderen

3.4. Onderhoudsverplichtingen tussen echtgenoten en ex-echtgenoten

3.5. Wettelijke gemeenschap van goederen en de verdeling daarvan

4. Echtscheiding en pensioenverrekening

4.1. Jurisprudentie (Boon/Van Loon etc.)

4.2. Wet Verevening van Pensioenrechten bij Scheiding

4.3. Pensioenverweer

5. Civielrechtelijke aspecten van samenleven buiten huwelijksverband

5.1. Inleiding

5.2. Verzorging en onderhoud van de partners onderling

5.3. Verzorging en onderhoud van kinderen

5.4. Samenlevingscontracten (Leids model)

5.5. Amsterdams verrekeningsbeding

6. Erfrechtelijke aspecten van de verzorgingsvormen

6.1. Erfopvolging in het algemeen

6.2. Wettelijke erfopvolging

6.3. Testamentaire erfopvolging

6.4. Testamentaire beschikkingen

6.5. De rechtspositie van de erfgenamen

6.7. Testament

7. Overige rechten die een verzorgingsfunctie hebben

7.1. Het recht van vruchtgebruik

7.2. Het recht van gebruik en van bewoning

7.3. Wettelijk vruchtgebruik

8. Arbeidsrecht

8.1. Algemeen

8.2. De arbeidsovereenkomst

8.3. De soorten van arbeidsovereenkomst




8.4. De beëindiging van de arbeidsovereenkomst: het nieuwe

ontslagrecht

8.5. Het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945

8.6. De collectieve arbeidsovereenkomst

8.7. De arbeidsovereenkomst van een bestuurder van NV/BV

8.8. De aanvullende arbeidsovereenkomst

8.9. Schadevergoeding bij ontslag

8.10. Pensioen bij overgang van ondernemingen

8.11. Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen

9. Personenvennootschappen, eenmanszaak

9.1. Man-vrouw firma

9.2. V.O.F.

9.3. Maatschap

9.4. C.V.

9.5. Eenmanszaak

10. Rechtspersonenrecht

10.1. Algemeen

10.2. Oprichting en einde rechtspersoon

10.3. Bestuur

10.4. Doelomschrijving

10.5. Het bestuur en de algemene vergadering van aandeelhouders

10.6. De aandelen van een NV/BV

10.7. De besluitvorming door rechtspersonen

10.8. De vertegenwoordiging van rechtspersonen

10.9. De aansprakelijkheid van bestuurders van rechtspersonen

10.10. Verenigingen

10.11. Stichtingen

10.12. Naamloze Vennootschappen

10.13. Besloten Vennootschappen

11. Bedrijfsopvolging

11.1. Algemeen

11.2. Overlijden zonder dat regelingen zijn getroffen

11.3. Verblijvensbedingen

11.4. Overnemingsbedingen

11.5. Toetreding erfgena(a)m(en) als commanditaire vennoot

11.6. Compagnonsverzekering

11.7. Opvolging van de directeur-grootaandeelhouder




11.8. Opvolging bij eenmanszaken

11.9. Herstructurering en fusie

11.10. Management buy-out

12. Faillissementswet

12.1. Procedure tot faillietverklaring

12.2. Gevolg van faillietverklaring

12.3. Voorrechten, separatisten en privileges

12.4. Faillissement

12.5. Functie van de rechter-commissaris

12.6. Functie van de curator

12.7. Surséance van betaling

12.8. Positie van de schuldeisers

12.9. Schenkingen gedaan voor het faillissement

12.10. Actio Pauliana

Toetsing &

Beoordeling


bestaat uit vraagstellingen in casusvorm. De duur van het tentamen bedraagt

3 uur en vindt plaats op de geplande toetsdag.






Examenreglement.

Studiemateriaal - Verzameling Nederlandse wetgeving 2015-2016, SDU uitgevers,

ISBN9789012395816, 2015, met teksten van het Burgerlijk Wetboek 1 tot

en met 8;



docent;

- Wet verevening pensioenrechten bij scheiding 1-5-1995.



Module 8 Employee Benefits


56 2 3 1 21 35

Modulecoördinator Mr. M. Rijsdijk

Docenten Mr. M. Rijsdijk

Mr. H.J. van Pelt

Toelichting

Samenhang met

andere modules

De module Employee Benefits is gericht op verbreding en verdieping van

kennis en vaardigheden op het gebied van Employee Benefits. De module gaat

expliciet in op de context van Human Resource Management en Employee

Benefits en de actuele thematiek daarbinnen. De begrippen primaire,

secundaire en tertiaire arbeidsvoorwaarden zullen daarbij aan de orde komen

evenals cijfermatige onderbouwing en juridische aspecten.




Het begrip Employee Benefits speelt op meerdere terreinen een rol. Een goed

advies kan alleen worden gegeven wanneer kennis aanwezig is van de

verschillende vakgebieden uit voorgaande modulen. De student verwerft

inzicht in de perspectieven van waaruit de klant/opdrachtgever redeneert en

de samenhang van deze module met de overige onderdelen van de MPLA.

Algemene inhoud In deze module gaat het om:

• het in kaart kunnen brengen van primaire, secundaire en tertiaire

arbeidsvoorwaarden in vergelijking met een aanwezige CAO en geldende

wetgeving;

• het analyseren van de risico’s van arbeidsongeschiktheid in de breedste

zin, in het bijzonder vanuit de positie van de werkgever.

De student dient in staat te zijn om ondernemers te adviseren op het

kennisgebied van HRM en Employee Benefits. Deze advisering dient gericht te

zijn op de situatie/behoeften/belangen van dit moment in relatie tot

toekomstige ontwikkelingen. De begrippen primaire, secundaire en tertiaire

arbeidsvoorwaarden dienen na afloop van deze module volledig bekend te

zijn.

Het onderdeel Internationale Aspecten is geen specifiek onderdeel van deze

module, maar de Europese regelgeving wordt wel behandeld door middel van

verdragen en bijzondere afspraken en EU-richtlijnen



Leerdoelen


o inhoud en betekenis van primaire, secundaire en tertiaire

arbeidsvoorwaarden te beschrijven;



o alle aspecten van Employee Benefits bij de cliënt te inventariseren;

o primaire, secundaire en tertiaire arbeidsvoorwaarden in kaart te brengen,

in vergelijking met een aanwezige CAO en geldende wetgeving;

o de risico’s van arbeidsongeschiktheid in de breedste zin analyseren, vooral

vanuit de positie van de werkgever;

o een integraal Employee Benefits planning op te stellen;

o adviezen op te stellen die uitgaan van de actuele

situatie/behoeften/belangen in relatie tot toekomstige ontwikkelingen;

o adviezen in duidelijke bewoordingen op te stellen en deze te onderbouwen

met ratio’s;

o adviezen een cijfermatige onderbouwing te geven en van juridische

motivatie te voorzien;

o ondernemers te adviseren op het kennisgebied van HRM en Employee

Benefits;

o werkgevers te adviseren over een uitgebalanceerd

arbeidsvoorwaardenpakket voor hun medewerkers.

Onderwijs- en

leeractiviteiten

Werkvormen

Om de student inzicht te laten verkrijgen in de praktische invulling van het

begrip Employee Benefits ligt het accent op analyse van aanwezige

arbeidsvoorwaarden, CAO, afwijkende afspraken en bestaande

onderzoeksgegevens/ vakartikelen/jurisprudentie/rechtspraak.





Programmering en

onderwerpen

1. Advisering van Employee Benefits

1.1. Employee Benefits als begrip

1.2. De markt voor Employee Benefits

1.3. De EB-adviseur en zijn kantoor

1.4. De keuze voor EB-advisering.

1.5. Een stappenplan voor EB-advisering

1.6. De kantoororganisatie

2. Advisering omtrent arbeidsvoorwaarden



3. Advisering omtrent ziekteverzuim

3.1. Inleiding.

3.2. De situatie bij het modelbedrijf

3.3. De offertes

3.4. Het advies

3.5. Schadebehandeling

3.6. De arbodienst

3.7. De rol van de EB-adviseur

4. Advisering omtrent WIA

4.1. Inleiding

4.2. De veranderde wetgeving; Wet verbetering Poortwachter

4.3. Het WGA-hiaat

4.4. Pemba

4.5. De rol van de EB-adviseur

5. Advisering omtrent ziektekosten

6. Advisering omtrent bedrijfssparen

7. Advisering en uitvoering van het totale Employee Benefits-concept

8. Advisering en uitvoering van salarisadministratie en 1-loket

9. Vaardigheden

9.1. Cao-lezen

9.2. Het maken van een Employee Benefits Statement

9.3. Het omgaan met EB-software

10. Bijlagen

10.1. Het modelbedrijf

10.2. De CAO

10.3. Het marktonderzoek naar Employee Benefits

10.4. Privacy-aspecten van Employee Benefits

Toetsing &

Beoordeling

Deze module wordt afgerond met een praktijkopdracht, waarin alle

behandelde onderdelen zijn vertegenwoordigd

De praktijkopdracht bestaat uit het schrijven van een advies voor een bedrijf,

waarin de primaire, secundaire en tertiaire arbeidsvoorwaarden in kaart

gebracht dienen te worden. Deze worden vervolgens vergeleken met de

Nederlandse wetgeving en een CAO (indien aanwezig). De student dient

vervolgens alle onderzoeksgegevens te verzamelen en te analyseren om deze

vervolgens om te kunnen zetten in een gedegen advies dat mondeling kan

worden toegelicht.




Bij een onvoldoende waardering (= het gemiddelde cijfer is lager dan 6), volgt

een herkansing.

Een herkansing bestaat uit twee onderdelen:

1. een herschrijving van het advies;

2. een mondelinge toelichting op de verbeteringen in het werkstuk.


Examenreglement.

Studiemateriaal - Handboek Employee Benefits;



docenten.



Module 9 Financial Management


84 3 4 1 28 56

Modulecoördinator R.P.J. Kuijs FFP RBc

Docenten R.P.J. Kuijs FFP RBc

M.M. Schuitmaker FFP RBc

Toelichting

Samenhang met

andere modules

Deze module behandelt de meest actuele en relevante onderdelen van

Financial Management. Het begrip Financial Management bevat onderdelen

van alle vakgebieden; sociale zekerheid, fiscale wetgeving, actuariële en

verzekeringstechnische kennis, civieljuridische wetgeving en employee

Benefits. Er zal accent worden gelegd op adviesvaardigheden, rekening

houdend met trends en ontwikkelingen. Belangrijk onderdeel wordt gevormd

door het boxenstelsel, dat in al zijn facetten zal worden behandeld. Uiteraard

zullen ook hier cijfermatige en juridische aspecten de nodige aandacht krijgen.




Algemene inhoud De student dient na afronding van deze module in staat te zijn om zowel

particulieren als ondernemers te adviseren op het terrein van Financial

Management. Deze advisering dient gericht te zijn op de

situatie/behoeften/belangen van dit moment in relatie tot toekomstige

ontwikkelingen. De student dient na afloop van de module volledig boven de

materie van het boxenstelsel te staan.

Hiernaast dient de student in staat te zijn om zijn adviezen in duidelijke

bewoordingen te onderbouwen met ratio’s. Ook cijfermatige onderbouwing

dient naast juridisch motivatie op hoog niveau vorm te krijgen.

Onderdeel Internationale Aspecten is geen specifiek onderdeel van deze

module, maar de Europese regelgeving wordt wel behandeld door middel van

verdragen en bijzondere afspraken en EU-richtlijnen.

Leerdoelen


o volledig boven de materie van het boxenstelsel te staan;



o hiaten, voorwaarden en uitzonderingen op het gebied van sociale, fiscale

en civieljuridische wetgeving te analyseren;

o in zijn advisering een probleemoplossende benadering te tonen;

o aangeleverde juridische stukken op juistheid te beoordelen;




o particulieren en ondernemers te adviseren op het terrein van Financial

Management;

o adviezen op te stellen die uitgaan van de actuele

situatie/behoeften/belangen in relatie tot toekomstige ontwikkelingen;

o adviezen in duidelijke bewoordingen op te stellen en deze te onderbouwen

met ratio’s;

o een cijfermatige onderbouwing te geven aan adviezen en deze van

juridische motivatie te voorzien;


te brengen, specifiek met gebruik van kennis van Financial Management;

Onderwijs- en

leeractiviteiten

Werkvormen


begrip Financial Management ligt het accent op analyse van aanwezige

arbeidsvoorwaarden, CAO, afwijkende afspraken en bestaande

onderzoeksgegevens/ vakartikelen/jurisprudentie/rechtspraak.

Het begrip Financial Management bevat onderdelen van alle vakgebieden;

sociale zekerheid, fiscale wetgeving, actuariële en verzekeringstechnische

kennis, civieljuridische wetgeving en employee Benefits.

De student dient probleemoplossend te werk te gaan bij het schrijven van een

advies, dan wel bij het beoordelen van aangeleverde juridische stukken op

juistheid.





Programmering en

onderwerpen

1. Inleiding

1.1. Financial Management als begrip

1.2. De markt voor Financial Management

1.3. De Financial Manager in zijn kantoor

1.4. De keuze voor Financial Management

1.5. Een stappenplan voor Financial Management

1.6. De kantoororganisatie

2. Relatieverbanden

2.1. Start van een relatie

2.2. Het krijgen en opvoeden van kinderen

2.3. Eind van een relatie

3. Echtscheiding

4. Loondienst




4.1. In loondienst gaan werken

4.2. Een loondienst onvrijwillig beëindigen

4.3. Een loondienst vrijwillig beëindigen (anders dan door overlijden,

arbeidsongeschiktheid of pensionering)

5. IB ondernemer

5.1. Als zelfstandige gaan werken

5.2. Als zelfstandige stoppen, anders dan door overlijden,

arbeidsongeschiktheid of pensionering

5.3. Vanuit een zelfstandigen situatie arbeidsongeschikt worden

5.4. Overlijdensscenario vanuit een zelfstandigen situatie

6. DGA

6.1. Als DGA gaan werken

6.2. Stoppen met werken vanuit de 'eigen' BV, anders dan door

overlijden, arbeidsongeschiktheid of pensionering

6.3. Vanuit de BV situatie arbeidsongeschikt worden

6.4. Overlijdensscenario vanuit de BV situatie.

7. Woning

7.1. Een eigen woning kopen

8. Oude dag

8.1. Bereiken van de oude dag

8.2. Nalatenschapsplanning

9. Vaardigheden

9.1. Het maken van een Financial Management Statement

9.2. Het omgaan met Financial Management Software

10. Productvergelijking

10.1. Kostenaspect levensverzekeringen

10.2. Kostenaspect beleggingen

10.3. Flexibiliteit levensverzekeringen

Toetsing &

Beoordeling

Deze module wordt afgerond met een praktijkopdracht.

De praktijkopdracht wordt door de betreffende docenten samengesteld en

wordt beoordeeld door de coördinator van de module. In de opdracht zijn alle

behandelde onderdelen vertegenwoordigd.

De opdracht bestaat uit het opstellen van een verhandeling (essay) aan de

hand van een casus. De student krijgt hiervoor twee weken de tijd.


Bij een onvoldoende waardering (= het gemiddelde cijfer is lager dan 6), volgt

een herkansing.




Een herkansing bestaat uit twee onderdelen:

1. een herschrijving van de stukken in de verhandeling die onvoldoende zijn;

2. een gesprek van een uur, specifiek over de verbeteringen in het werkstuk.


Examenreglement.

Studiemateriaal - Handboek Persoonlijke Financiële Planning;

- Readers (relevante wetteksten, resoluties,

jurisprudentie,onderzoeksgegevens, artikelen docenten etc.) samengesteld

door de docent.



Module 10 Internationalisering


112 4 4 1 28 84

Modulecoördinator Prof. dr. G. Vonk

Docenten Prof. dr. G. Vonk


Toelichting

Samenhang met

andere modules

In deze module zal uitgebreid worden ingegaan op de praktische uitwerking

van pensioensystemen in de lidstaten van de Europese Unie. Vanuit de

gevormde Nederlandse en Europese praktijkkennis wordt de integratie van

deze pensioensystemen in Europees verband aan de orde gesteld. Vooral de

rol die de Europese commissie hierbij speelt en de mogelijkheid tot

beïnvloeding van de besluitvorming van deze commissie vormen de praktische

aspecten van deze module.

Instapvoorwaarden Alvorens de student zich gaat bezig houden met Internationale wetgeving,

dient de Nederlandse wetgeving en daarbij behorende advisering volledig

bekend te zijn. De kennis van vakgebieden, behandeld in de overige modulen

is derhalve noodzakelijk om de Europese wet- en regelgeving te kunnen

analyseren.

Algemene inhoud Het uitgangspunt van deze module is de praktische uitwerking van

pensioensystemen in de lidstaten van de Europese Unie.

Vanuit de gevormde Nederlandse en Europese praktijkkennis wordt de

integratie van deze pensioensystemen in Europees verband aan de orde

gesteld.

Vooral de rol die de Europese commissie hierbij speelt en de mogelijkheid tot

beïnvloeding van de besluitvorming van deze commissie vormen de praktische

aspecten van deze module. De IORP richtlijn vervult daarbij een spilfunctie.

Leerdoelen


o de praktische uitwerking van pensioensystemen in de lidstaten van de

Europese Unie op hoofdlijnen te beschrijven;

o de samenhang van pensioensystemen in Europees verband op hoofdlijnen

te beschrijven;

o de rol van de Europese commissie bij pensioensystemen te beschrijven en

de mogelijkheden van beïnvloeding van de besluitvorming van deze

commissie te noemen;

o de IORP richtlijn te beschrijven;

o de verdragen en onderlinge afspraken van EU-landen met Nederland te

beschrijven;




o de pensioenstelsels van EU-landen met het Nederlandse pensioenstelsel te

vergelijken;

o hiaten, voorwaarden en uitzonderingen op het gebied van internationale

sociale, fiscale en civieljuridische wetgeving, verdragen en EU richtlijnen te

analyseren;

o met voorbeelden uit de eigen beroepspraktijk de gevolgen hiervan aan te

tonen.

Onderwijs- en

leeractiviteiten

Werkvormen


begrip Internationale Aspecten ligt het accent op analyse van aanwezige

onderzoeksgegevens/ vakartikelen/ jurisprudentie/ rechtspraak/verdragen en

EU richtlijnen.





Programmering en

onderwerpen

1. Wettelijke pensioenregelingen

1.1. Typologie van de wettelijke pensioenregelingen

1.2. Overzicht van de wettelijke pensioenregelingen in de Europese Unie

1.3. Tendensen in de sociale zekerheid in Europa

1.4. Minimumstandaarden van de Internationale Arbeidsorganisatie en de

Raad van Europa

1.5. Coördinatie van de wettelijke pensioenregelingen

2. Aanvullende pensioenregelingen/Supplementary Pensions

2.1. Typologie

2.2. Overzicht

2.3. Tendensen

3. E.U. recht en aanvullende pensioenregelingen

3.1. Enkele elementaire beginselen van het EU-recht

3.2. Europees verzekeringsrecht en aanvullende pensioenen: De IORP

richtlijn

3.3. Gelijke behandeling mannen en vrouwen

3.4. (Gebrek aan) coördinatie van aanvullende pensioenregelingen

3.5. Overig EG-recht en jurisprudentie

3.6. Verdere evolutie van het EG-recht inzake aanvullende pensioenen

3.7. Internationaal recht en aanvullende pensioenen

4. Toekomstvisies




4.1. De visie van de EU-instellingen op de toekomst van de pensioensector

4.2. De visie van overige internationale organisaties

Toetsing &

Beoordeling

Het tentamen bestaat uit vraagstellingen in casusvorm en meerkeuzevragen.


toetsdag.


Bij een onvoldoende waardering (= lager dan 6), volgt een herkansing. Voor

het overige gelden de bepalingen uit het Onderwijs- en Examenreglement.


onderzoeksgegevens, artikelen docenten etc.).



Module 11 en 12 De expert als professional

Professioneel, ethisch en integer handelen

Presenteren, communicatie en advisering


112 4 4 1 28 84

Modulecoördinator Mr. A.A. van Kuijk - Sonke

Docenten Mr. A.A. van Kuijk - Sonke

Toelichting

Samenhang met

andere modules

In deze module staan marketing en communicatie rondom

verzorgingsvoorzieningen centraal.

De nadruk ligt hierbij op het vermogen van de studenten om te adviseren

en het zich kunnen verplaatsen in de positie en emoties van de afnemer

van dergelijke voorzieningen. Tevens wordt accent gegeven aan het

aangaan en onderhouden van een professionele klantrelatie. Invulling

geven aan behoeften in plaats van het verkopen van een advies/product

vormt de rode draad. Uiteraard betreft dit een nadere invulling van het

begrip ethiek op gebied van pensioenen en levensverzekeringen.

Deze module hangt samen met het programma Methoden en Technieken

van onderzoek.

Instapvoorwaarden De student heeft de voorafgaande modulen van de opleiding met succes

doorlopen, omdat de hiermee verworven kennis en inzichten, de inhoud

vormen voor advies en communicatie.

Algemene inhoud In deze module gaat het om de verschillende wijzen van communiceren

en zichzelf presenteren. De student krijgt verschillende technieken

aangereikt ter bewerkstelling van een goede communicatie en is (door

het eigen maken hiervan) in staat om als adviseur op te treden.

Leerdoelen


Te adviseren volgens de WFT en de pensioenleidraden van de AFM:

o de positie en emoties van afnemers, waar hij als adviseur mee te

maken kan krijgen, te beschrijven;

o zijn wijze van communiceren en van zichzelf presenteren af te

stemmen op de specifieke situatie en behoeften van zijn cliënt;

o in zijn optreden als adviseur gebruik te maken van verschillende

presentatietechnieken;

o met voorbeelden uit de eigen adviespraktijk de verschillen in positie

en emoties van afnemers aan te tonen en de wijzen waarop hier mee

wordt omgegaan;






o met voorbeelden uit de eigen adviespraktijk het voorkomen van

ethische dilemma’s aan te tonen en de wijzen waarop hier mee wordt

omgegaan;

o met voorbeelden uit de eigen adviespraktijk de wijzen waarop een

professionele klantrelatie wordt aangegaan en onderhouden aan te

tonen;

o de kwaliteit van communicatie en advisering in de eigen

adviespraktijk te analyseren en hiervoor eventuele

verbetermaatregelen te formuleren.

Onderwijs- en

leeractiviteiten

Werkvormen

Om de student inzicht te laten verkrijgen in de praktische invulling van

het begrip Communicatie ligt het accent op analyse van verschillende

emoties.

Tijdens de studiedagen volgt de student trainingen en werkcolleges; er is

veel interactie en discussie. De praktische vertaling staat centraal.

Daarnaast verricht hij zelfstudie, eventueel met handreikingen van de

docent.

Programmering en

onderwerpen

1. Communicatie, een pensioengesprek voeren

1.1 Communicatie

1.2 Gesprekstechnieken (LSD)

1.3 Gespreksopbouw

1.4 Omgaan met klachten

1.5 Omgaan met emoties

1.6 Slechtnieuwsgesprek

1.7 Dienstverlenende houding in een commerciële en financiële

context

1.8 Praktische vaardigheden

2. Advisering

2.1 Advisering volgens de WFT

2.2 Pensioenleidraden van de AFM

2.3 Taken van de pensioenadviseur

2.4 Oriëntatiefase

2.5 Aangaan van de klantrelatie

2.6 Inventariseren

2.7 Analyseren






2.8 Adviseren

2.9 Beheer/nazorg

2.10 Zorgplicht in de financiële adviespraktijk


3. Professioneel en Integer Handelen

3.1 Professioneel gedrag

3.2 Integriteit

3.3 Dilemma’s


4. Presentatietechnieken

4.1. Waarom een presentatie, lezing of workshop

4.2 Het belang van een goede voorbereiding

4.3 Het belang van kennis van zaken

4.4 Het kunnen enthousiasmeren van het gehoor

4.5 Logistiek, timing en organisatie


Toetsing &

Beoordeling

Het tentamen bestaat uit een (individuele) presentatie. In de presentatie

dient de student alle behandelde vormen van communicatie te laten zien.

De presentatie dient te gaan over een (inhoudelijk) pensioenonderwerp

dat verband houdt met de afstudeeropdracht. De presentatie wordt

beoordeeld door de modulecoördinator en een inhoudsdocent.

De module is met succes afgerond bij een waardering met een 6

(voldoende). Bij een onvoldoende waardering (= het gemiddelde cijfer is

lager dan 6), dient de presentatie te worden herkanst.


Examenreglement.



docent.



Module 13 Jaarrekening lezen en interpreteren


56 2 2 1 14 42

Modulecoördinator Prof. drs. J.C.E. van Kollenburg RA

Docenten Prof. drs. J.C.E. van Kollenburg RA

Toelichting

De module Jaarrekening lezen en interpreteren, stelt de pensioenadviseur

in staat om met voldoende bagage een jaarrekening te kunnen lezen,

begrijpen en een oordeel hieromtrent te kunnen vormen.

Daarnaast wordt de pensioenadviseur – door het volgen van deze module

- in staat gesteld om de betaalbaarheid van pensioenregelingen te

toetsen en zijn relevante advies te kunnen onderbouwen. Naast kennis en

inzicht omtrent de jaarrekening staan kostenontwikkelingen en

liquiditeits- en solvabiliteitsberekeningen centraal.

Instapvoorwaarden Voor deelname aan deze module worden – anders dan de toelatingseisen

tot de opleiding – geen specifieke voorwaarden gesteld.

Algemene inhoud In de module Jaarrekening lezen en interpreteren gaat het om de

volgende onderwerpen:

• belang jaarrekening lezen voor de pensioenadviseur;

• asset conversion Cycle;

• componenten jaarrekening;

• waarderingsgrondslagen;

• formaliteiten;

• lezen winst- en verliesrekening;

• lezen Balans;

• lezen kasstroomoverzicht;

• ratio analyse/kengetallen;

• doorrekening toekomstige pensioenlasten.

Leerdoelen De student is in staat;

o het belang in te zien van jaarrekening lezen;

o de verschillende componenten van een jaarrekening te

onderscheiden;

o inzicht te geven in de verschillende waarderingsgrondslagen;

o de nodige formaliteiten te kennen;

o de winst- en verliesrekening te lezen;

o de balans te lezen;

o het kasstroomoverzicht te lezen;

o een Ratioanalyse met behulp van kengetallen uit te voeren;



Module 13 Jaarrekening lezen en interpreteren

o de pensioenlasten naar de toekomst toe door te rekenen.

Onderwijs- en

leeractiviteiten

Werkvormen

Tijdens de studiedagen volgt de student onderwijsleergesprekken; werkt

in subgroepen; voert opdrachten uit. Daarnaast verricht hij zelfstudie met

handreikingen van de docent.

Toetsing &

Beoordeling


bestaat uit vraagstellingen in casusvorm.

De duur van het tentamen bedraagt 1,5 uur en vindt plaats op de

geplande toetsdag.

De module is met succes afgerond bij een waardering met een 6

(voldoende). Het eindcijfer is het gemiddelde van de beoordeelde

onderdelen. Bij een onvoldoende waardering (= het gemiddelde cijfer is

lager dan 6), dienen alle onderdelen waarvan het cijfer lager is dan een 6

te worden herkanst. Voor het overige gelden de bepalingen uit het

Onderwijs- en Examenreglement.

Studiemateriaal - Financieel Management: Het verhaal achter de cijfers voor niet

financiële managers, K. van Alphen, ISBN 978-90-5261-761-9.



Afstudeeropdracht Master in Pensions and Life Assurance

SBU ECTS Studiedagen Toetsdagen Contacturen Zelfstudie Looptijd

560 20 560 26 wk

Toelichting

Samenhang met

andere modules

De afstudeeropdracht vormt het sluitstuk van de opleiding Master in Pensions

and Life Assurance. De afstudeeropdracht is het onderdeel waarin de student

MPLA kan laten zien te kunnen denken en handelen als pensioendeskundige

op masterniveau. Hij laat zien dat hij een probleem in/uit de beroepspraktijk

kan herkennen, analyseren, uiteen leggen in oorzaken/gevolgen, verklaren,

etc. Dit alles met gebruik van de verworven kennis.

Instapvoorwaarden De student heeft met afronding van gevolgde modulen tenminste 24 ECTS

behaald. Het ontwerp voor de afstudeeropdracht is door de begeleider en/of

Examencommissie goedgekeurd.

Algemene inhoud Een afstudeeropdracht is een combinatie van theorie en praktijk. Dit betekent

dat er altijd sprake is van een theoretische visie uitmondend in een praktische

oplossing van een probleem. De afstudeeropdracht mag dus niet volledig

gebaseerd zijn op een literatuurstudie;

• de afstudeeropdracht is praktijkgeoriënteerd, gebaseerd op een concreet

probleem en uitmondend in uitvoerbare aanbevelingen;

• het probleem is duidelijk beschreven in relatie tot missie en de doelstelling

van de organisatie;

• de student laat blijken dat hij niet blijft steken op het operationele niveau,

maar vertoont ook strategisch inzicht;

• de opdracht is multidisciplinair, wat blijkt uit een beschrijving van de

onderlinge relaties die de opdracht heeft met verscheidene disciplines.

Fasering en

belangrijke

momenten

Voorbereidende onderwijs- en leeractiviteiten

Gedurende de opleiding wordt, in bijzonder door het programma Methoden en

Technieken van Onderzoek, aandacht besteed aan aspecten van onderzoek

doen (probleemformulering, gebruik onderzoeksmethoden) en verslaglegging.

Toelichting en uitleg afstudeeropdracht

Voortbouwend op het programma Methoden en Technieken van Onderzoek

wordt aan het einde van de opleiding – voorafgaand aan de afstudeeropdracht

– specifiek aandacht besteed aan de toe te passen Methoden van Onderzoek,

de onderbouwing en de verantwoording daarvan toegespitst op de

afstudeeropdracht.




Oriëntatie op het onderwerp

Gedurende de opleiding oriënteert de student zich op het onderwerp van zijn

opdracht.

Indienen onderwerpkeuze

Een maand voor de formele start dient de student met het Formulier

Onderwerpkeuze zijn onderwerp en plan van aanpak in.

Beoordeling onderwerpkeuze

Uiterlijk binnen twee weken na indiening, neemt de begeleider van de

afstudeeropdracht - eventueel in samenspraak met de examencommissie -

een beslissing over de aanvraag en geeft daar al dan niet haar goedkeuring

aan.

Contactmomenten begeleider

Gedurende de uitvoering van de Afstudeeropdracht heeft de student minimaal

drie contact/overlegmomenten met zijn begeleider.

Hierin komen aan de orde:

� Opzet en aanpak van de opdracht;

� De verwerking van gegevens en de rapportage;

� Bespreking concept afstudeerwerkstuk.

Inleveren concept afstudeerwerkstuk

Uiterlijk vier weken voor de afloop van de afstudeerperiode, levert de student

zijn concept afstudeerwerkstuk in bij zijn begeleider.

Bijstellen concept afstudeerwerkstuk

Afhankelijk van aanwijzingen van de begeleider brengt de student wijzigingen

aan het concept en vormt deze om in een definitieve versie.

Inleveren definitieve afstudeerwerkstuk

Uiterlijk op de laatste dag van de afstudeerperiode dient de student zijn

definitieve afstudeerwerkstuk in.

Beoordeling Het afstudeerwerkstuk wordt beoordeeld op:

Vormaspecten

• vormtechnische aspecten;

• communicatieve aspecten.




Inhoudsaspecten

• correspondentie vormaspecten en inhoud;

• probleemstelling;

• onderzoek;

• argumentatie/bewijsvoering;

• vakinhoudelijke aspecten.

Voor uitgebreidere informatie, zie richtlijnen afstudeeropdracht Master in

Pensions.



Bijlage: Docenten MPLA

Module 1: Methoden en technieken van onderzoek

Prof. dr. R.J. Blomme

Module 2: Macro economische en bedrijfseconomische

oriëntatie

Prof. dr. J.J. Sijben

Dr. R. Frehen

Module 3: Sociale wetgeving

P. van Ravenzwaaij MPLA

Prof. dr. G. Vonk

Mr. M. Rijsdijk

Module 4: Fiscale wetgeving

Mr. J.T. Gommer

Mr. J.J. Buijze CPL

Prof. dr. G.J.B. Dietvorst

Module 5: Actuarieel/Financieel technische en actuariële

aspecten

Drs. D.M. Wildemans MPLA


Module 6: Verzekeringstechniek

P. van Ravenzwaaij MPLA

M. de Boer MSc. AAG FRAM

Mr. B. Bohte-Dupree

Mr. dr. C.J. de Jong

Module 7: Civieljuridische wetgeving

Mr. A.A. van Kuijk - Sonke


Drs. L.L.M. Prinsen

Mr. M.N. Koenes MPLA

Mr. M. Pannevis

Drs. D. Snijders

Module 8: Employee Benefits

Mr. M. Rijsdijk

Mr. H.J. van Pelt



Module 9: Financial Management

R.P.J. Kuijs FFP RBc

M.M. Schuitmaker FFP RBc

Module 10: Internationalisering

Prof. dr. G. Vonk


Module 11 en 12: De expert als professional

Mr. A.A. van Kuijk - Sonke

Module 13: Jaarrekening lezen en interpreteren

Prof. drs. J.C.E. van Kollenburg RA

Master in Pensions differentiatie PLA - onderwijsprogramma ... · Module 13 Jaarrekening lezen en...

Documents

Transcript of Master in Pensions differentiatie PLA - onderwijsprogramma ... · Module 13 Jaarrekening lezen en...