Maken Van Een CKV Verslag

3
Stappenplan voor het maken van een CKV-verslag A. Voorbereiding (0.25 studiepunt) Maak voor jezelf een keuze voor een culturele activiteit en bespreek deze met je kunstmentor. Waarom kies je net voor deze activiteit, past hij misschien bij een van de thema’s uit het boek? Zorg in elk geval voor een zo breed mogelijke spreiding over de verschillende disciplines. Bereid je bezoek voor: Win informatie in, verzamel bij voorbeeld krantenknipsels. Neem een kopie van de betreffende kunstwijzer uit je boek mee naar de activiteit. Bezoek aan de culturele activiteit (1.5 studiepunt): Omdat studiepunten vergeleken worden met studielasturen en de duur van een activiteit op gemiddeld anderhalf uur wordt geschat, krijg je voor het bezoek anderhalf studiepunt. Totaal indruk verzorging (0.25 stp): Zorg ervoor dat je verslag er goed verzorgd uitziet. Dat betekent o.a.: Goede presentatie van je voorbereiding: krantenknipsels e.d. Goede presentatie van het toegangsbiljet Goed gebruik maken van tekstverwerker of goed en duidelijk leesbaar handschrift Goede en duidelijke indeling van het verslag: zie hiervoor dit stappenplan. Goede en instructieve illustraties Voeg programmaboekjes, eventuele recensies, foto’s en/of uitgeprinte internetpagina’s bij je verslag. Hierna begint het maken van je verslag. Volg hierbij stap voor stap alle onderdelen die hieronder genoemd worden. Noem en bespreek elk onderdeel in de juiste volgorde. B. Motivatie (0.25 stp) 1. Noteer datum en plaats van de culturele activiteit en vermeld heel kort alle noodzakelijke gegevens, zoals namen van kunstenaars, onderwerp, titel, discipline. 2. Waarom heb je voor deze activiteit gekozen? 3. Bij welk thema (uit het boek) sluit deze activiteit aan en waarom vind je dit thema erbij passen? 4. Omschrijf je verwachtingen.

Transcript of Maken Van Een CKV Verslag

Page 1: Maken Van Een CKV Verslag

Stappenplan voor het maken van een CKV-verslag

A. Voorbereiding (0.25 studiepunt)

Maak voor jezelf een keuze voor een culturele activiteit en bespreek deze met je kunstmentor.Waarom kies je net voor deze activiteit, past hij misschien bij een van de thema’s uit het boek? Zorg in elk geval voor een zo breed mogelijke spreiding over de verschillende disciplines.

Bereid je bezoek voor: Win informatie in, verzamel bij voorbeeld krantenknipsels. Neem een kopie van de betreffende kunstwijzer uit je boek mee naar de activiteit.

Bezoek aan de culturele activiteit (1.5 studiepunt):

Omdat studiepunten vergeleken worden met studielasturen en de duur van een activiteit op gemiddeld anderhalf uur wordt geschat, krijg je voor het bezoek anderhalf studiepunt.

Totaal indruk verzorging (0.25 stp):

Zorg ervoor dat je verslag er goed verzorgd uitziet. Dat betekent o.a.: Goede presentatie van je voorbereiding: krantenknipsels e.d. Goede presentatie van het toegangsbiljet Goed gebruik maken van tekstverwerker of goed en duidelijk leesbaar handschrift Goede en duidelijke indeling van het verslag: zie hiervoor dit stappenplan. Goede en instructieve illustraties Voeg programmaboekjes, eventuele recensies, foto’s en/of uitgeprinte internetpagina’s bij je

verslag.

Hierna begint het maken van je verslag. Volg hierbij stap voor stap alle onderdelen die hieronder genoemd worden. Noem en bespreek elk onderdeel in de juiste volgorde.

B. Motivatie (0.25 stp)

1. Noteer datum en plaats van de culturele activiteit en vermeld heel kort alle noodzakelijke gegevens, zoals namen van kunstenaars, onderwerp, titel, discipline.

2. Waarom heb je voor deze activiteit gekozen?3. Bij welk thema (uit het boek) sluit deze activiteit aan en waarom vind je dit thema erbij passen?4. Omschrijf je verwachtingen.

C. De kunstwijzer (0.5 stp.):

Werk de kopie van de kunstwijzer, die je tijdens of direct na de activiteit hebt ingevuld, uit. Bespreek de kunstwijzer punt voor punt, beantwoord elke vraag kort maar duidelijk. Maak daarbij gebruik van de toelichting die je vindt op de pagina naast de betreffende kunstwijzer. Bij een tentoonstelling/museum is het misschien handig je tot één onderdeel (schilderij / beeld / vitrine) te beperken. Geef dan wel duidelijk aan welk onderdeel je bespreekt (afbeelding erbij).Geef ook aan welke vraag/vragen je voor jouw verslag het belangrijkste vindt. Deze vraag/vragen werk je iets verder uit.

In het nu volgende deel wordt met de aanduiding “voorstelling” bedoeld: de film-, theater-, dansvoorstelling, het concert, het museum / de tentoonstelling, het gebouw (qua architectuur) of het boek.

D. Vertel nu uitgebreid hoe de film / voorstelling verliep, en wel in je eigen woorden. De lezer van je verslag moet dat, wat je hebt meegemaakt, aan de hand van je verhaal, méé kunnen beleven (totaal 1 stp.).

Page 2: Maken Van Een CKV Verslag

De vier invalshoeken (totaal 2 stp., per onderdeel 0,5 stp.):

1. Invalshoek kunstwerk:Wat kun je ontdekken over het kunstwerk zelf?Tot welke stroming, stijl of soort wordt het werk gerekend? Waaraan is dat aan het werk te zien? Weet je iets over de inspiratiebron van de maker(s)? Is dit werk bij voorbeeld gemaakt naar een boek, gaat het schilderij over een belangrijke gebeurtenis? (geef samenhang aan met invalshoek 3)

2. Invalshoek kunstenaar:Wat kun je ontdekken over de maker(s)?Heeft de maker nog meer gedaan wat op dit kunstwerk leek? Of deed hij juist heel andere dingen? Wat zijn de overeenkomsten / verschillen? Mogelijke bronnen noemen, zoals kranten, bibliotheek, internet.

3. Invalshoek cultuurhistorie :Is aan het kunstwerk iets te merken van de omstandigheden tijdens het ontstaan ervan? Dit kan betrekking hebben op de plaats en/of de tijd: sociale omstandigheden, regeringsvorm, bepaalde gewoontes, maatschappelijke ontwikkelingen, enzovoort. Leg uit hoe dat aan het kunstwerk te merken is. Hoort het werk bij een bepaalde stroming, stijl of cultuur? Wat zijn dan de verschillen met soortgelijke werken ervóór en/of erna? Zit er een bepaalde ontwikkeling in? Hoe verhoudt het werk zich tot soortgelijke werken van andere kunstenaars uit dezelfde tijd? Mogelijke bronnen noemen, zoals kranten, bibliotheek, internet.

4. Invalshoek de kijker / toeschouwer :Het gedoe eromheen:

Hoe of via wie/wat werd je op het idee gebracht voor deze activiteit? Hoe kwam je aan de toegangskaart? Heb je je speciaal gekleed voor de gelegenheid? Hoe vond je de schouwburg, het theater, etc.? Wat voor publiek zat er in de zaal? Was het druk? Was er een pauze? Vond je het (te) lang duren? Hoe was de reactie van het publiek?

Het weergeven van de ervaring: Welke verschillen dringen zich op als je deze film/voorstelling vergelijkt met die, waar je normaal

gesproken mee te maken hebt? (Niet bij wereldliteratuur, film) Werd er naast de eigenlijke voorstelling nog gebruik gemaakt van

andere kunstvormen? Bij voorbeeld theatrale vormgeving, licht, kostumering, presentatievormen, enz.

Geef de hoogte- en dieptepunten aan in de film/voorstelling zoals jij die persoonlijk hebt ervaren, noem de personen/onderdelen die indruk hebben gemaakt en vertel welke indruk ze dan precies maakten en waarom.

Geef weer wat je voelde, dacht en meemaakte tijdens de voorstelling: wat had het jou te zeggen, welke emoties maakte het bij je los? Denk daarbij aan positieve en negatieve kanten.

Preciseer deze ervaringen naar het kunstwerk toe: Breng accenten aan in de totaalindruk: welke passages sprongen er naar jouw mening uit?

Gebruik hiervoor eventueel je kunstwijzer als hulpmiddel.Verklaren van je ervaringen: Hoe komt het dat dit kunstwerk net deze emotie bij je oproept? Het antwoord op deze vraag kan

zowel met jezelf, als met het kunstwerk, als met de omstandigheden te maken hebben. Toets jouw mening aan die van andere bezoekers. Geef aan wat je van deze activiteit geleerd hebt met eventuele suggesties voor een volgende

keer.

E. Bronvermelding (0.25 stp.)

Lever vervolgens het verslag in, zodat het kan worden beoordeeld. Als het naar behoren is (minimaal 4 studiepunten), kan het worden afgetekend door je kunstmentor op het daarvoor bestemde formulier in je kunstdossier.