maken.wikiwijs.nl schapen... · Web viewWellicht dat daarom de Wolmerino hier ronduit zeldzaamheid...

13
Rassen Texelaar (schaap) De Texelaar is een schapenras dat is voortgekomen uit het oorspronkelijke Texelse ras. In de tweede helft van de 19de eeuw is dit oude ras gekruist met een aantal Engelse rassen om een betere wol- en vleesopbrengst te krijgen gebruikt. Zodoende werd een stabiel ras gekweekt met prima eigenschappen. Naast de witte Texelaar is er ook een blauwe variant. De Texelaar heeft een vrij gedrongen bouw, hij heeft geen horens. De kop heeft fijn wit haar. Hij heeft sterke lendenen en ronde, gevulde dijen. De bewolling strekt zich uit over de gehele romp tot aan de keel. De voorpoten moeten flink bewold zijn, minimaal tot het midden van de "onderarm" en aan de achterpoten minstens tot het midden van de schenkel. Ook de staart is bewold, bij ooilammeren wordt deze vaak vlak na de geboorte gecoupeerd d.m.v. bijvoorbeeld een strak elastiek. Dit wordt gedaan om later, als het dier zelf moet lammeren, dat de staart niet in de weg zit. Bij deze soort is bij het lammeren nogal eens assistentie van de schapenhouder of veearts noodzakelijk. Ooien kunnen een gewicht van 70 à 80 kilogram bereiken bij een schofthoogte van circa 68 centimeter. De rammen bereiken zelfs een gewicht van 90 kilogram en een schofthoogte van 70 centimeter. De wolopbrengst bedraagt ongeveer 4 à 5 kilogram, er wordt één keer per jaar in de voorzomer geschoren. Ze lammeren niet gemakkelijk af.

Transcript of maken.wikiwijs.nl schapen... · Web viewWellicht dat daarom de Wolmerino hier ronduit zeldzaamheid...

Page 1: maken.wikiwijs.nl schapen... · Web viewWellicht dat daarom de Wolmerino hier ronduit zeldzaamheid is.Merino’s gedijen goed op schraal grasland. Een ooi werpt per keer gemiddeld

Rassen

Texelaar (schaap)

De Texelaar is een schapenras dat is voortgekomen uit het oorspronkelijke Texelse ras. In de tweede helft van de 19de eeuw is dit oude ras gekruist met een aantal Engelse rassen om een betere wol- en vleesopbrengst te krijgen gebruikt. Zodoende werd een stabiel ras gekweekt met prima eigenschappen. Naast de witte Texelaar is er ook een blauwe variant.

De Texelaar heeft een vrij gedrongen bouw, hij heeft geen horens. De kop heeft fijn wit haar. Hij heeft sterke lendenen en ronde, gevulde dijen. De bewolling strekt zich uit over de gehele romp tot aan de keel. De voorpoten moeten flink bewold zijn, minimaal tot het midden van de "onderarm" en aan de achterpoten minstens tot het midden van de schenkel. Ook de staart is bewold, bij ooilammeren wordt deze vaak vlak na de geboorte gecoupeerd d.m.v. bijvoorbeeld een strak elastiek. Dit wordt gedaan om later, als het dier zelf moet lammeren, dat de staart niet in de weg zit. Bij deze soort is bij het lammeren nogal eens assistentie van de schapenhouder of veearts noodzakelijk.Ooien kunnen een gewicht van 70 à 80 kilogram bereiken bij een schofthoogte van circa 68 centimeter. De rammen bereiken zelfs een gewicht van 90 kilogram en een schofthoogte van 70 centimeter. De wolopbrengst bedraagt ongeveer 4 à 5 kilogram, er wordt één keer per jaar in de voorzomer geschoren. Ze lammeren niet gemakkelijk af.

Page 2: maken.wikiwijs.nl schapen... · Web viewWellicht dat daarom de Wolmerino hier ronduit zeldzaamheid is.Merino’s gedijen goed op schraal grasland. Een ooi werpt per keer gemiddeld

Zwartbles

De zwartbles is een schapenras dat waarschijnlijk afstamt van het Schoonebeker heideschaap, dat vroeger (en ook nu nog wel) gehouden werd in vooral Drenthe en Friesland. Onder de Schoonebeekers kwamen en komen exemplaren voor met de voor de zwartbles zo karakteristieke witte bles. Door selectie is waarschijnlijk de zwartbles ontstaan. Door de eerste zwartblesfokkers is gekruist met het melkschaap en de Texelaar. In 1975 waren er niet meer dan zo'n 500 zwartblessen, waarvan vele niet erg raszuiver. Sindsdien is er veel veranderd. Velen zijn het ras gaan waarderen om de uitstekende gebruikseigenschappen en (niet in de laatste plaats) het fraaie uiterlijk. In 2006 waren er meer dan 4000 schapen geregistreerd bij het Nederlands Zwartbles Schapenstamboek (NZS).

TypeDe zwartbles is een groot, goed bespierd en stevig schaap. Het staat hoog op de poten, heeft een lange, bewolde staart, en is ongehoornd. De oren staan horizontaal. Het heeft een bruinzwarte vacht met op de kop een grote, witte bles (waar het zijn naam aan dankt), het heeft een deel van de onderste helft van de (achter)poten ook wit en een wit puntje aan de staart. De wol is grof. Het schaap is goed vruchtbaar en werpt meestal een twee- of drieling. De bevalling gaat vrijwel altijd gemakkelijk. Dat een lam niet door het bekken van de ooi past (een bekende kwaal van bijvoorbeeld de Texelaar) komt zelden voor, hetgeen hulp van een dierenarts bij de bevalling doorgaans overbodig maakt. De zwartbles geeft overvloedig melk en de lammeren groeien snel.Bij de ooien zien de stamboekfokkers graag een wigvorm, met veel ruimte voor de lammeren én (wat in de laatste weken van de dracht essentieel is) ook voldoende ruimte voor onder meer de pens (voldoende voeropname).Verder ziet men graag een opgeheven houding, lengte, inhoud en een vloeiende ruglijn. Goede moedereigenschappen en probleemloos beenwerk zijn essentieel.

Page 3: maken.wikiwijs.nl schapen... · Web viewWellicht dat daarom de Wolmerino hier ronduit zeldzaamheid is.Merino’s gedijen goed op schraal grasland. Een ooi werpt per keer gemiddeld

Ouessant

Het Ouessant-schaap is genoemd naar het eiland Ouessant voor de kust van Bretagne.Gezien het barre klimaat (weinig of geen bomen en dus beschutting en veel wind en regen) en de schrale gronden is het Ouessant-schaap één van de kleinste schapenrassen (zo niet de kleinste) ter wereld (ongeveer 45 cm schouderhoogte, rammen tot maximaal ongeveer 20 kg). Om dezelfde redenen werpen de ooien maar één jong per keer, (met uitzondering daar gelaten want worpen van twee of drie jongen komt ook voor). De rammen hebben relatief grote, gedraaide hoorns.

Van oorsprong is het zwart van kleur, maar door inkruising van andere rassen zien we nu ook bruine, witte en grijze kleurtinten.In verhouding tot het lichaamsgewicht heeft het Ouessant-schaap een grote wolopbrengst ten opzichte van andere schapenrassen. Naar verluidt kwam de zwarte wol destijds goed van pas omdat de mannelijke bevolking van Ouessant vooral leefde van de visserij, maar doordat er geregeld schepen vergingen, was men nagenoeg altijd wel voor iemand in de rouw, wat zich dan vertaalde in zwarte kledij.Tegenwoordig wordt het vooral als 'sierschaap' gehouden door hobbyisten.

Page 4: maken.wikiwijs.nl schapen... · Web viewWellicht dat daarom de Wolmerino hier ronduit zeldzaamheid is.Merino’s gedijen goed op schraal grasland. Een ooi werpt per keer gemiddeld

Swifter

De Swifter is een relatief nieuw productief schapenras, speciaal ontwikkeld door de Landbouwuniversiteit in Wageningen om de productiviteit van de Nederlandse schapenstapel te verbeteren.Het Swifter schaap is ontstaan uit een kruising tussen de Texelaar en de Vlaming, waardoor de noodzakelijke eigenschappen voor een productief schaap in één ras verenigd zijn. Deze eigenschappen zijn:prima moedereigenschappenrustig karakterhoge vruchtbaarheidlang bronstseizoenhoge melkgiftgoede slachtkwaliteitSwifters worden gebruikt als vleeslammoederdier. Voor zeer goede, snelgroeiende vleeslammeren wordt de Swifterooi gedekt door een vleeslamvaderdier: de Charollais, de Suffolk of de Texelaar.

Kruisingsschema

Swifterram x Swifterooi = Swifter

Texelaarram x Vlaamse ooi = Swifter

Texelaarram, Charollaisram of Suffolkram x Swifter ooi = vleeslamStamboek Swifters werpen gemiddeld 2,5 lammeren per worp. Nagenoeg alle ooien werpen op eenjarige leeftijd: 80% van de éénjarigen werpt 2 of meer lammeren. Het geboorteproces verloopt gewoonlijk probleemloos.

Page 5: maken.wikiwijs.nl schapen... · Web viewWellicht dat daarom de Wolmerino hier ronduit zeldzaamheid is.Merino’s gedijen goed op schraal grasland. Een ooi werpt per keer gemiddeld

"Suffolk".

Het Suffolk-ras is ontstaan in het Zuid-Oosten van Engeland door het kruisen van Norfolk Horn ooien met Southdown rammen. De naam Suffolk werd voor het eerst gebruikt in 1859, naar het Graafschap Suffolk. De Engelse stamboek vereniging, de Suffolk Sheep Society is gesticht in 1886. Het ras is in Engeland van grote economische betekenis als leverancier van slachtlamvaderdieren. Meer dan de helft van de slachtlammeren hebben een Suffolk-ram als vaderdier.De verkoop van rammen voor de kruislingen fokkerij is voor bijna 2500 Engelse Suffolk fokkers een belangrijke bron van inkomsten. De Suffolk ram vererft op de kruisling lammeren als belangrijkste eigenschap een hoge groeisnelheid, waardoor de lammeren na 10 tot 14 weken reeds een levend gewicht van meer dan 40 kg halen, dus snel slachtrijp zijn. De belangrijkste factoren voor de groeisnelheid zijn de lengte en de borstomvang van het Suffolk schaap, gecombineerd met een goed aangesloten en ruim bespierd lichaam.Volwassen Suffolk rammen halen een levend gewicht van 140 kg en ooien circa 95 kg.Bij de fokkerij wordt in Engeland grote aandacht gegeven aan de selectie van fokdieren. Zo wordt op het levend dier de vlees/vet verhouding in de rugspieren gemeten met moderne scan apparatuur.

Page 6: maken.wikiwijs.nl schapen... · Web viewWellicht dat daarom de Wolmerino hier ronduit zeldzaamheid is.Merino’s gedijen goed op schraal grasland. Een ooi werpt per keer gemiddeld

Merino

De Wolmerino is ontstaan uit schapen van de Beri-Merines. Een Noord-Afrikaanse Berberstam die in de twaalfde eeuw naar Spanje kwam. Tot het begin van de achttiende eeuw bleef Spanje het alleenrecht op het merinoschaap opeisen.Momenteel is de Merino misschien wel het meest succesvolle schapenras ter wereld. In landen als Australië, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika en de Verenigde Staten vormt de Merino met miljoenen exemplaren een economische factor van belang.De Nederlandse schapenhouderij richtte zich vooral op het vlees en heeft hiertoe zijn eigen schaap: de Texelaar. Wellicht dat daarom de Wolmerino hier ronduit zeldzaamheid is.Merino’s gedijen goed op schraal grasland. Een ooi werpt per keer gemiddeld 1,2 lammeren. Worden ze intensief gevoerd, dan loopt het gemiddelde op tot 1,5. De wolmerino is geen vleesras, een groot aantal lammeren is daarom niet nodig. Eén lam is genoeg om de kudde op peil te houden. Zeker omdat de bronst niet afhankelijk is van het seizoen. Een ooi kan elke acht maanden lammeren, oftewel drie keer in twee jaar. Dankzij de vele huidplooien produceert één schaap vier tot vijf kilo wol per jaar. De Wolmerino blinkt niet alleen uit in de hoge wolproductie, maar ook in de bijzondere wolkwaliteit. Per vierkante centimeter groeien bij een merino tien keer zoveel haartjes als bij een Texelaar. De wol heeft een zeer fijne structuur en is daarom zeer geschikt voor tal van toepassingen. Zo wordt het gebruikt om te spinnen of om te vilten. De wol is zeer bruikbaar voor kleding, omdat de stof niet kriebelt.

Page 7: maken.wikiwijs.nl schapen... · Web viewWellicht dat daarom de Wolmerino hier ronduit zeldzaamheid is.Merino’s gedijen goed op schraal grasland. Een ooi werpt per keer gemiddeld

Schoonebeeker Heideschaap

In de provincie Drenthe komt naast het Drents Heideschaap (oud type) ook het Schoonebeeker Heideschaap voor. Dit ras is genoemd naar de plaats Schoonebeek in het zuidoosten van Drenthe. Zeer waarschijnlijk is de Schoonebeeker in deze veenstreek ontstaan uit het Bentheimer schaap, dat direct over de grens in Duitsland op de heidevelden werd gehouden.In hoeverre het Drents Heideschaap bij het ontstaan van de Schoonebeeker een rol heeft gespeeld, is tot nu toe onduidelijk. Zeker is dat het Drents Heideschaap een ontstaansgeschiedenis kent die verder teruggaat dan die van de Schoonebeeker.Het economisch belang van de Schoonebeeker voor de schapenhouderij in Drenthe ontstond toen de kunstmeststoffen hun intrede deden. De voedselarme gronden werden vruchtbaarder en het schrale Drents Heideschaap moest plaats maken voor het grotere en iets meer bevleesde Schoonebeeker Heideschaap. De bloei duurde maar kort, want als snel werd de Schoonebeeker verdrongen door modernere rassen. Het gevolg van deze ontwikkeling vinden we nog terug in het Drents Heideschaap -nieuw type (een door inkruising van de Schoonebeeker verbeterd type)- dat productiever is dan het oude type.

De laatste halve eeuwUitsterven van beide rassen leek welhaast onontkoombaar. Maar gelukkig stichtte men in Ruinen in 1948 een kudde van het Drents Heideschaap. De schapen kwamen uit de restanten van de kudde van Kralo, van Wessel Luten uit Ruinen, van Willem Huizing uit Emmen en van enkele particulieren. Huizing werd de vaste scheper, Luten werd onregelmatig ingeschakeld als herder.In Westerbork waakte scheper Noordhuis over een kleine kudde Schoonebeekers. Als Noordhuis deze groep niet halsstarrig had verdedigd, dan zou het Schoonebeeker schaap weggevaagd zijn.Er waren op zeker moment in feite dus nog maar twee kuddes met min of meer raszuivere dieren. Maar er was geen enkele instantie die zich doelbewust bezig hield met vastlegging en bewaking van raskenmerken. Het in stand houden van de kudde was het hoogste doel.In 1977/'78 maakte W. van Helden van de, toen pas opgerichte, Stichting Zeldzame Huisdierrassen (SZH) ook de bestanden van het Drentse Heideschaap en de Schoonebeeker. Hij trof vooral kruisingen aan, zowel bij particulieren als ook bij de kuddes. Iedereen was van goede wil, maar er was geen gezamenlijk verband of richting.De Nederlandse Fokkersvereniging het Drentse Heideschaap bestaat sinds 1985. Het voornaamste doel is het stimuleren van de fokkerij van het oude type Drents Heideschaap.De initiatiefnemers waren Frans Westenbrink, Bert van Opstal en Wim Dimmers. Eerstgenoemde stond al enige tijd in contact met de Stichting Zeldzame Huisdierrassen. De eerste informatiefolder en de rasbeschrijving van het Drents Heideschaap werden opgesteld in nauw overleg met foktechnisch inspecteur Van Helden van de SZH.De eigenaren van schaapskuddes in Drenthe (meest stichtingen en semi-overheid) stonden aanvankelijk belangstellend langs de kant, maar deden niet mee. Zij hadden hun handen vol aan het redden van de hei en het vergaren van fondsen voor de instandhouding van de kuddes.In het najaar van 1985 werd de eerste rammenbespreekdag gehouden: een landelijk gebeuren dat inzicht gaf in de kwaliteit van het Drents Heideschaap in Nederland. In 1986 werd een registratiesysteem opgezet.Feitelijk werd vanaf het begin geprobeerd ook de Schoonebeeker "mee te nemen", verschillende leden hadden enkele exemplaren van dit zeer zeldzame ras aangeschaft. Eind jaren tachtig van de vorige eeuw werd de Schoonebeeker formeel als tweede ras toegevoegd

Page 8: maken.wikiwijs.nl schapen... · Web viewWellicht dat daarom de Wolmerino hier ronduit zeldzaamheid is.Merino’s gedijen goed op schraal grasland. Een ooi werpt per keer gemiddeld

in de doelstellingen van de vereniging. In 1991 werden de eerste Schoonebeekers geregistreerd.

Al vanaf de oprichting is het de bedoeling om de (in de beide rassen voorkomende) diversiteit te behouden door zoveel mogelijk goede dieren tot de fok toe te laten. Bij de keuringen worden daarom geen kampioenen gekozen, want anders bestaat het risico dat iedereen wil fokken met de kampioenschapen of nakomelingen daar van. Dan zou het risico dreigen van inteelt en het verdwijnen van de in de rassen voorkomende kleurschakeringen. De fokbasis mag niet te smal worden doordat kampioensrammen jarenlang "op tournee" gaan.De "grote" kuddes doen inmiddels mee in de Fokkersvereniging. Zij betrekken geregistreerde rammen en laten hun ooien ook door de keurmeesters beoordelen. Dat heeft het aantal geregistreerde dieren fors verhoogd. In de kuddes worden altijd meerdere rammen tegelijk toegelaten in de dektijd. Het splitsen van de kudde en het administreren van individuele dekkingen is (te) arbeidsintensief en dus te duur. Bovendien hebben kuddes ook een toeristische functie en het is daarom ongewenst om in de dektijd de kuddes uit elkaar te laten vallen. Het inzetten van meerdere rammen tegelijkertijd heeft echter ook aantrekkelijke kanten, speciaal in de grote kuddes op de heide: de natuurlijke selectie in de oorspronkelijke biotoop helpt de juiste eigenschappen in de rassen te bewaren en te versterken.Jammer genoeg blijkt door de jaren heen dat de instandhouding van de kuddes niet is verzekerd. De kuddes worden mede door particuliere giften en overheidssubsidies overeind gehouden. Regelmatig moet gestreden worden voor continuering van die noodzakelijke steun. Met wisselend succes wordt geprobeerd om door verkoop van het smakelijke vlees de kassen te spekken.

KarakterHet karakter van een Schoonebeeker is attent en gericht op het zelfstandig functioneren in kuddeverband. Bij benadering door vreemden neemt een Schoonebeeker haar typische statige houding aan en richt het haar kop hoog op. Een stampvoeten met haar voorpoten is daarbij een gebruikelijk dierlijk instinkt vanuit het oogpunt van zelfverdediging. Zeer schichtige dieren, gehouden onder als normaal te beschouwen omstandigheden, zijn ongewenst.ZelfredzaamheidSchoonebeekers zijn schapen met een hoge mate van zelfredzaamheid welke met een minimale (medische) hulp van buitenaf een hoge levensduur kunnen bereiken. Aan voedsel stelt het -mits in voldoende mate beschikbaar- derhalve weinig bijzondere eisen. Indien het voedselaanbod gedurende het gehele jaar louter uit gewassen met een lage voedingswaarde bestaat is enige hoogwaardige bijvoedering of mineralenvoorziening wenselijk. Ten opzichte van andere heideschapen stelt de Schoonebeeker iets hogere eisen aan haar voedselaanbod.

Page 9: maken.wikiwijs.nl schapen... · Web viewWellicht dat daarom de Wolmerino hier ronduit zeldzaamheid is.Merino’s gedijen goed op schraal grasland. Een ooi werpt per keer gemiddeld

Blue de Main

Geschiedenis en eigenschappen van het ras

De Bleu du Maine, in het beginstadium Mouton Bleu genaamd, is aan het eind van de vorige eeuw ontstaan uit een kruising tussen de Chotelais en de Leicester of de Chotelais en de Wensleydale.

Het is een uitstekend weideras en een groot schaap met veel volume. Het staat niet vast door welke kruising de blauwe kop is ontstaan. Een uiterst strenge selectie heeft er voor gezorgd dat het een van de productiefste rassen ter wereld is geworden.

De eerste Mouton Bleu-fokkersvereniging werd opgericht aan het eind van de twintiger jaren. Het stamboek, dat in 1938 werd opgericht, werd eerst in 1948 erkend. Er was toen al een standaard opgesteld om uit het gekruiste materiaal de gewenste raskenmerken te verankeren.De Bleu du Maine zijn vlees-wol schapen bij uitstek. Als de jonge ooien op het tijdstip van dekken meer dan 45 kg wegen, brengen ze in 90% van de gevallen al in het eerste jaar lammeren ter wereld. Vaststaat dat 65% van de ooilammeren zonder die voorwaarde dat al in het eerste jaar doet. We mogen dus zonder meer spreken van een ras dat vroeg geslachtsrijp is.

Vruchtbaar? Dat is de Bleu du Maine zeker: gemiddeld 2,20 lam per stamboek-ooi en op de beste stamboekfokkerijen wordt zelfs een gemiddelde van 2,42 lam per ooi bereikt. De ooi kan de jongen gemakkelijk zogen, mede door de natuurlijke melkrijkheid. Dat is ook de oorzaak van de feitelijke gewichtstoename tussen de 10e en 30e levensdag van gemiddeld 280 gram per dag. Gerekend naar het lage geboortegewicht van 3,5 tot 4 kg is dat niet slecht. Tweelinglammeren wegen als ze vier maanden oud zijn gemiddeld 35 kg.Nog een (economisch) goede eigenschap is de lange levensduur van het ras. Er zijn fokkers genoeg die soms een jaar geen enkele ooi hoeven te vervangen.In Frankrijk richt het fokprogramma ter verbetering van de genetische eigenschappen vooral op de vruchtbaarheid van de ooien. De variatie in de vruchtbaarheid verdient nog veel aandacht. Zoals aangevoerd heeft de Bleu du Maine een grote melkrijkheid. Dat laat een groter aantal lammeren per worp toe.

Het ras is geschikt voor productiehybriden (kruisingen die de opbrengst vergroten) en uit dien hoofde wordt de nadruk gelegd op het ontwikkelen van de eigenschappen voor de vleesproductie.