magazine - Jeugdbescherming Noordjeugdbeschermingnoord.nl/wp-content/uploads/2014/12/BB... · 2014....

10
Good practice Het loket voor alle vragen Drenthe klaar voor superconsultatiebureaus? We zijn te bang geworden Praktijkschets centra voor jeugd en gezin opinie-magazine BureauJeugdzorg Drenthe Bureau Jeugdzorg Noord Midden Drenthe Klompmakerstraat 2a 9403 VL Assen T 0592 - 38 37 90 Bureau Jeugdzorg Zuid Oost Drenthe Van Schaikweg 11 7811 KH Emmen T 0591 - 61 46 44 Bureau Jeugdzorg Zuid West Drenthe Crerarstraat 8 7901 AE Hoogeveen T 0528 - 23 10 66 of kijk op www.bjzdrenthe.nl © september 2006 / 06•015 Bureau Jeugdzorg Drenthe c o l o f o n Hoofdredactie Cees Wierda, Bureau Jeugdzorg Drenthe, Assen Tekst en concept Titia Struiving, Groningen Ontwerp en fotografie Martine Hoving, Assen Druk Doorn drukkerij, Groningen Aan dit nummer werkten mee: Henk Kosmeijer, Agnes Yachouh, Rolien van der Belt, Riet Portengen, Marie-José Holweg, Herma Hemmen, Marjan Terweij, Gert Jonker, Nicole Senteur, Anneke Jonker, Ingrid van de Vegte, Hans van Scheijen, Cees Wierda, Annemarie Zeeman en John van den Nouweland. Met dank aan de gefotografeerden die ons toestemming gaven voor het publiceren van hun foto’s in dit blad. September 2006© Henk werkt bij Bureau Jeugdzorg. Hij heeft een ribjasje. Hij heeft het ooit gekocht vanwege het merkje. Daar staat op:‘normal crazy’. Het ding is niet kapot te krijgen. Het is jeugdig en toch niet té, de kleur is natuurlijk en niet te opdringe- rig, hij ventileert goed. Kortom het jasje van Henk gaat al tientallen jaren mee. Als hij het jasje eens uittrekt aan het eind van of (vaker) al halverwege de werkdag werpt hij een blik op het vergeelde merkje. En hij merkt dat de betekenis die hij hecht aan de woorden op het merkje in de loop der jaren is veranderd. Toen hij net begon las hij er in ‘wie normaal doet is gek’. Dat waren leuke tijden. Lekker direct met jongeren werken, hulp bieden, een voldaan gevoel als het lukte. Maar Henk werd ouder. Hij werd wat genuanceerder. Rijper noemden sommigen het. Bedaard vond hij zelf. Maar het was een feit. Als hij het merkje in de vettige kraag van zijn jasje zag dan glimlachte hij weemoedig en dacht: ach iedereen is een beetje gek, dat is eigen- lijk normaal. Henks vrouw wordt voor de vierde keer zwanger. Een ongelukje. Ze bevalt veel te vroeg. Het loopt een beetje fout. Zijn vrouw wordt depressief en angstig, kleine Kim ont- wikkelt zich niet goed, slaapt niet en eet slecht, schreeuwt veel (vooral het woordje nee) en trekt zich soms de toch al spaarza- me haartjes uit het hoofd. Het gezin staat onder druk. Het huis wordt een puinzooi. Henk schaamt zich maar wil toch hulp. Maar waar vind je die tegenwoordig? Henk probeert de huisarts, het consultatiebureau, het internet. Allemaal ‘tips’ maar nergens echt steun. Dan denkt hij: ik bel Bureau Jeugdzorg. Dat hier iemand ons komt helpen. Maar is het al erg genoeg? Zijn dochtertje eet af en toe wel een fruitje dus verhongert niet. Zijn vrouw is met wat pillen nog op de been te houden. Het huis is wel vies maar de buren klagen nog niet over stank. Henk is wel woedend maar bekoelt dat op de oude hond en die klaagt hem niet aan. Henk betrapt zichzelf op een rare gedachte. Hij denkt: ‘ik hoop dat Kim zichzelf de kop helemaal kaaltrekt. Misschien dat we dan reden hebben om hulp te krijgen.’ Intussen hangt zijn jasje verwijtend aan de kapstok. Is this normal or is this crazy? Breed beel d nummer • jaargang 1 • september 2006 2 Normal crazy

Transcript of magazine - Jeugdbescherming Noordjeugdbeschermingnoord.nl/wp-content/uploads/2014/12/BB... · 2014....

Page 1: magazine - Jeugdbescherming Noordjeugdbeschermingnoord.nl/wp-content/uploads/2014/12/BB... · 2014. 12. 26. · Het onderwijs is bij de totstandkoming van Centra voor Jeugd en Gezin

G o o d p r a c t i c e

Het loket voor alle vragen

Drenthe klaar voor superconsultatiebureaus?

We zijn te bang geworden

Praktijkschets c e n t r a v o o r j e u g d e n g e z i n

o p i n i e - m a g a z i n e BureauJeugdzorgDrenthe

Bureau Jeugdzorg Noord Midden DrentheKlompmakerstraat 2a9403 VL Assen T 0592 - 38 37 90

Bureau Jeugdzorg Zuid Oost DrentheVan Schaikweg 11 7811 KH Emmen T 0591 - 61 46 44

Bureau Jeugdzorg Zuid West DrentheCrerarstraat 8 7901 AE Hoogeveen T 0528 - 23 10 66

of kijk op www.bjzdrenthe.nl

© s

epte

mb

er 2

006

/ 06•

015

BureauJeugdzorgDrenthe

c o l o f o n

Hoofdredactie Cees Wierda, Bureau Jeugdzorg Drenthe, Assen Tekst en concept Titia Struiving, Groningen Ontwerp en fotografie Martine Hoving, AssenDruk Doorn drukkerij, Groningen

Aan dit nummer werkten mee:Henk Kosmeijer, Agnes Yachouh, Rolien van der Belt,Riet Portengen, Marie-José Holweg, Herma Hemmen,Marjan Terweij, Gert Jonker, Nicole Senteur, Anneke Jonker,Ingrid van de Vegte, Hans van Scheijen, Cees Wierda, AnnemarieZeeman en John van den Nouweland.

Met dank aan de gefotografeerden die ons toestemming gavenvoor het publiceren van hun foto’s in dit blad.

September 2006©

Henk werkt bij Bureau Jeugdzorg. Hijheeft een ribjasje. Hij heeft het ooitgekocht vanwege het merkje. Daar staatop: ‘normal crazy’. Het ding is niet kapotte krijgen. Het is jeugdig en toch niet té,de kleur is natuurlijk en niet te opdringe-rig, hij ventileert goed. Kortom het jasjevan Henk gaat al tientallen jaren mee.

Als hij het jasje eens uittrekt aan het eindvan of (vaker) al halverwege de werkdagwerpt hij een blik op het vergeelde merkje.En hij merkt dat de betekenis die hij hechtaan de woorden op het merkje in de loopder jaren is veranderd.

Toen hij net begon las hij er in ‘wie normaaldoet is gek’. Dat waren leuke tijden. Lekkerdirect met jongeren werken, hulp bieden,een voldaan gevoel als het lukte. Maar Henkwerd ouder. Hij werd wat genuanceerder.Rijper noemden sommigen het. Bedaardvond hij zelf. Maar het was een feit. Als hijhet merkje in de vettige kraag van zijn jasjezag dan glimlachte hij weemoedig en dacht:ach iedereen is een beetje gek, dat is eigen-lijk normaal.

Henks vrouw wordt voor de vierde keerzwanger. Een ongelukje. Ze bevalt veel te

vroeg. Het loopt een beetje fout. Zijn vrouwwordt depressief en angstig, kleine Kim ont-wikkelt zich niet goed, slaapt niet en eetslecht, schreeuwt veel (vooral het woordjenee) en trekt zich soms de toch al spaarza-me haartjes uit het hoofd. Het gezin staatonder druk. Het huis wordt een puinzooi.

Henk schaamt zich maar wil toch hulp.Maar waar vind je die tegenwoordig? Henkprobeert de huisarts, het consultatiebureau,het internet. Allemaal ‘tips’ maar nergensecht steun.

Dan denkt hij: ik bel Bureau Jeugdzorg. Dathier iemand ons komt helpen. Maar is het alerg genoeg? Zijn dochtertje eet af en toe weleen fruitje dus verhongert niet. Zijn vrouwis met wat pillen nog op de been te houden.Het huis is wel vies maar de buren klagennog niet over stank. Henk is wel woedendmaar bekoelt dat op de oude hond en dieklaagt hem niet aan.

Henk betrapt zichzelf op een rare gedachte.Hij denkt: ‘ik hoop dat Kim zichzelf de kophelemaal kaaltrekt. Misschien dat we danreden hebben om hulp te krijgen.’ Intussenhangt zijn jasje verwijtend aan de kapstok.Is this normal or is this crazy?

Breedbeeldn u m m e r • j a a r g a n g 1 • s e p t e m b e r 2 0 0 62

Normal crazy

Page 2: magazine - Jeugdbescherming Noordjeugdbeschermingnoord.nl/wp-content/uploads/2014/12/BB... · 2014. 12. 26. · Het onderwijs is bij de totstandkoming van Centra voor Jeugd en Gezin

8

10

16

18

TynaarloIn de gemeente Tynaarlo werken alle instanties die actief betrokken zijnbij preventieve jeugdzorg en jeugdbeleid samen. Ze werken aan eenbundeling van krachten en een betere bereikbaarheid door het instellenvan jeugdpunt Tynaarlo. Wethouder Henk Kosmeijer en beleids-medewerker Agnes Yachouh geven hun mening in: het loket voor allevragen

Borger-OdoornIn Borger-Odoorn werkte Bureau Jeugdzorg Drenthe een tijdlang opdagelijkse basis op het kantoor van het maatschappelijk werk samenmet de eerstelijnswerkers, in het kader van het project ‘De Brug’. Datbleek nodig om de beeldvorming wederzijds recht te zetten. Persoonlijkcontact tussen hulpverleners laat dingen beter lopen. BJZ-casemanagerMarie-José Holweg vertelt erover in: stapvoets over de brug

New York - HoogeveenMaatschappelijk werkster Rolien van der Belt en beleidsadviseur RietPortengen vinden dat we in Nederland veel zouden kunnen leren van deaanpak van de nu stokoude non sister Mary Paul, die in de wijk Brooklynin New York een hulpvorm heeft opgezet waar we hier een puntje aankunnen zuigen. Ze vertellen erover in: dichter bij de maatschappij

Preventie in DrentheIn Drenthe hebben de directies van GGD, Icare en de diverse instellingenvoor maatschappelijk werk met medewerking van Bureau Jeugdzorgeen stuurgroep in het leven geroepen die zich bezighoudt met de voor-bereiding van de vorming van centra voor jeugd en gezin. Ze hebbenonderzoekster Marjan Terweij gevraagd een haalbaarheidsstudie tedoen. Breedbeeld nam alvast een voorproefje, sprak met iedereenen doet verslag in: Drenthe klaar voor superconsultatiebureaus?

Onderwijs en zorgHet onderwijs is bij de totstandkoming van Centra voor Jeugd en Gezinniet betrokken, terwijl school op het gebied van preventieve zorg voorjeugdigen en kinderen een rol van betekenis kan spelen. Het aantalzorgbehoeftige leerlingen in het onderwijs wordt steeds groter, hetspeciaal onderwijs zit overvol. Het gaat niet goed met onderwijs en zorg.Directeur Annemarie Zeeman van het bureau aanmelding RENN 4 geefteen haarscherpe analyse in: we zijn te bang geworden

John van den Nouweland, directeur van het orthopedagogisch didac-tisch centrum (OPDC) Zuidoost Drenthe schetst enkele voorbeelden uiteigen praktijk en vertelt wat hij verwacht van de hulpverlening. Over no-nonsense en vakmanschap in: good practice

6

Voorwoord Vanuit operatie Jong wordt het voorstelgedaan: ‘Gemeenten, zet voor de mensen eencentrum neer waar ze met al hun vragen overopvoeden en opgroeien terecht kunnen enwaar ze met precies die dingen geholpenworden die nodig zijn. Dus een hielprikje,huurproblemen, autoriteitsconflicten, onge-diertebestrijding, bindingsangst, een chroni-sche snotkoker, huilproblemen (bij ouder ofbij kind) - voor alles weet het centrum raad.En als er meer nodig is, regelen ze dat ookvoor je. Dus de daden zijn er ook!’

Een mooi idee. Ja zelfs een mooie droom!En ook zo lang gekoesterd al in Drenthe.Want toegankelijkheid is belangrijk. Zo vindtBureau Jeugdzorg Drenthe en zo vinden ookde jeugdgezondheidszorg (Icare, GGD) en alleinstellingen voor maatschappelijk werk. Maarzijn ze er klaar voor om voor dit doel op tegaan in een gezamenlijke organisatie voorpreventieve jeugdzorg? Ze zeggen van wel,maar of het waar is?

Breedbeeld onderzocht een aantal initiatievendie ondernomen zijn en sprak met vooraan-staande personen over hun samenwerkings-ideeën. Iedereen ijvert, maar hoe staat hetermee? Hoe moeilijk kan het zijn om een inte-grale, laagdrempelige en betaalbare preventie-ve jeugdzorg op te zetten voor elke gemeentein heel Drenthe?

Lees en beleef het mee met Breedbeeld...

Reacties over de verschijning en inhoudvan Breedbeeld stellen wij zeer op prijs.Reageren kan via weblog www.nogwatbrederbeeld.blogspot.com

Joke Wiggerink & Cees Wierdaadjunct-directeur directeur

BureauJeugdzorgDrenthe 3

4

4

6

8

10

16

18

Page 3: magazine - Jeugdbescherming Noordjeugdbeschermingnoord.nl/wp-content/uploads/2014/12/BB... · 2014. 12. 26. · Het onderwijs is bij de totstandkoming van Centra voor Jeugd en Gezin

4 Breedbeeldmagazine

Ze richtten in mei 2006 het jeugdpunt Tynaarloop. Een frisse folder geeft het [email protected] en het telefoon-nummer 0592 580759. Voor alle vragen óverjeugd, voor alle vragen ván jeugd.

Voor Henk heeft het jeugdpunt twee doelen.‘Wewilden in ieder geval een centraal punt hebbenwaar burgers terecht kunnen. Met welke vraagdan ook. Want je had hier in Tynaarlo altijd al wel netwerken - het 12 + netwerk bijvoorbeeld. Maareen netwerk op zich is niet benaderbaar per tele-foon, het bleef te abstract voor de mensen.Daarom hebben we een telefoonnummer en eene-mailadres ingesteld. Verder is niets nodig, geengebouw, geen bureau, geen grote investeringen.’

VerbindingNiet alleen de burger zal gediend kunnen zijn metde nieuwe loketfunctie. Ook de werkers in hetveld profiteren ervan, zo denkt Agnes Yachouh.Zij hield zich bezig met de ontwikkeling van hetjeugdpunt. Agnes vertelt: ‘Er was al een netwerk12+ en er werd gepraat over de vorming van eennetwerk 12-. Dus samenwerking was er wel. Maarin de praktijk bleek dat werkers bij complexe

vraagstukken toch nog de neiging hadden omzaken te lang onder zich te houden. Naar eenderde toe te stappen is toch altijd een drempel. Erbleek behoefte aan een allesomvattende schakel,een verbinding tussen alle partijen. Ik denk dathet jeugdpunt dat biedt.’

Coördinerende rol bij het maat-schappelijk werkOm meer actievaardigheid in netwerken te bren-gen, heeft de gemeente Tynaarlo besloten ommet de partijen een bindende samenwerkings-overeenkomst te tekenen. Agnes: ‘Die overeen-komst is heel expliciet. Er zijn coördinatoren aan-gesteld die in lastige situaties de taak vanzorgtoewijzer hebben. Zij wijzen de instelling aandie iets moet oplossen en ze zorgen dat ze terug-horen of het gelukt is. In Tynaarlo heeft menervoor gekozen om de coördinatierol te leggenbij het maatschappelijk werk. Volgens HenkKosmeijer is het bestuurlijk gezien noodzakelijkom hierin een duidelijke keuze te maken.‘Natuurlijk krijg je een zekere strijd; iedereen wilzijn eigen toko een beetje beschermen. Dat isbegrijpelijk, maar het gesteggel over taakverde-

ling mag nooit ten koste gaan van de uiteindelijkebegeleiding van een kind of een gezin.’

Open-source netwerkEen van de bijzondere punten in het projectvormt de open-source netwerkverbindingwaarmee gewerkt wordt.Jeugdgezondheidszorgmedewerkers, de politie,de leerplichtambtenaar en bureau jeugdzorgkunnen in dit systeem dossiers inzien waarvoorze geautoriseerd zijn. De coördinatoren van hetjeugdpunt hebben toegang tot alle dossiers.De bescherming van de privacy van de cliënt lijktAgnes een punt dat in Nederland teveel geculti-veerd wordt.‘Als je ouders vraagt of ze het goedvinden dat je een probleem met collega’s in hetnetwerk bespreekt, dan voldoe je al aan de privacy-normen die gelden voor een netwerk als hetjeugdpunt. De meeste ouders vinden het primaals een hulpverlener overlegt met collega’s, want zewillen gewoon een oplossing voor hun problemen’.

Veen of zandOp de vraag of het jeugdpunt nu overal inzetbaarzou zijn, aarzelt Henk.’Natuurlijk kun je good prac-tices delen en uitwisselen. Maar elke gemeente isnatuurlijk ook weer eigenwijs en wil op de eigenspecifieke problemen inspelen. Ook wel terecht.De problemen van de jongeren van het veen zijnanders dan die van het zand.’

BureauJeugdzorgDrenthe 5

Melanie (12) moet de eerste vrije zaterdag vanhaar schoolvakantie met een alcoholvergiftigingopgenomen worden in het ziekenhuis. Ze is ‘out’gegaan in de douche. Haar bezorgde ouders snap-pen er niets van. Ze was gewoon bij haar buurjon-gen Gert en een stel vrienden op de boerderijgeweest. Daar kwamen wel vaker een paar jonge-ren bij elkaar om wat te hangen en te kletsen inde caravan achter de schuur. Wisten zij veel datGert vrienden had die het leuk vinden om eenmeisje van twaalf dronken te voeren? Het platte-land is niet altijd zo onschuldig als het lijkt, zoblijkt.

Wethouder Henk Kosmeijer vertelt de voorge-schiedenis.‘In 1998 werden de drie deelgemeen-ten waaruit Tynaarlo nu bestaat samengevoegd:Eelde, Vries en Zuidlaren. Op dat moment was hetjongerenwerk in Zuidlaren helemaal afgebroken.Achteraf zaten we met de erfenis daarvan.We hebben er hard aan moeten trekken om datweer bij te sloffen. Wat dat betreft ben ik grootvoorstander van het vroeg signaleren van proble-men. Als je er op kinderleeftijd al bij bent, hoef jeop de puberleeftijd niet alle zeilen bij te zetten.’

Goede naamHenk ziet het als zijn verantwoordelijkheid om dezorg voor ouders en kinderen zo te regelen datze niet meer bij Bureau Jeugdzorg terecht komentenzij het nodig is. ‘Als je dat ideaal wilt benaderen,dan moet je dus een laagdrempelig punt hebben

waar iedereen met problemen zich kan melden.En je moet de zaken regelen, zodat de gevraagdehulp ook goed verloopt.’ Dit is voor elke gemeen-te belangrijk. ‘Als je één keer het nieuws haaltin negatieve zin, dan is de goeie naam van jegemeente in één klap naar de maan.’

JeugdpuntIn Tynaarlo hebben gemeente en de samenwer-kende instellingen op het gebied van jeugd-gezondheid, welzijn, veiligheid en onderwijsen Bureau Jeugdzorg de handen ineengeslagen.

Het loket vo or al le vragenT y n a a r l o

Ook al rijzen in Tynaarlo de problemen niet meteen de pan uit, het blijft altijd

nodig om aandacht te besteden aan goed jeugdbeleid.

Breedbeeld sprak met wethouder Henk Kosmeijer en Agnes Yachouh (beleids-

medewerker sociale ontwikkeling) over het jeugdbeleid in hun gemeente en over

het Jeugdpunt Tynaarlo, dat onlangs werd opgericht. Het project draait vanaf mei

dit jaar en wordt midden 2007 geëvalueerd.‘Gesteggel mag nooit ten kostegaan van kind of gezin...’

‘We wilden in ieder geval ééncentraal punt hebben waarburgers terecht kunnen...’

‘Naar een derde toe te stappenis toch altijd een drempel...’

Casus 1

Page 4: magazine - Jeugdbescherming Noordjeugdbeschermingnoord.nl/wp-content/uploads/2014/12/BB... · 2014. 12. 26. · Het onderwijs is bij de totstandkoming van Centra voor Jeugd en Gezin

Het is 2003. Bryan (5) wordt onderzocht door de verpleegkundige van Icare.Die vertrouwt het niet. Ze bespreekt met Bryans ouders dat ze zich zorgenmaakt over zijn ontwikkeling. De ouders reageren verontwaardigd. Zelfs zoerg dat ze Bryan van school nemen en een andere school zoeken. In 2006wordt Bryan onder toezicht gesteld. Hij is dan acht jaar. Zijn ouders hebbenwel hulp gekregen, maar ze blijken er vrijwel niets mee gedaan te hebben -in ieder geval heeft het niet het gewenste resultaat gehad. Achteraf lijkt heteen gemiste kans dat er drie jaar geleden niet meteen is ingegrepen.

Hoe het was‘Je had hier vaak dat jongeren niettijdig in beeld kwamen bij jeugd-zorg, dat is nu erg verbeterd. Ik denkdat dit gekomen is doordat er nega-tieve ervaringen met jeugdzorggeweest zijn in het verleden. Opgrond daarvan is het beeld ontstaan‘als je cliënten verwijst, krijg je zetoch weer terug’. Ook met het AMKwaren de ervaringen wat dat betreftnegatief gekleurd.‘Ze onderzoekenwel, maar ze doen niks.’ Mensen diezorgen gemeld hadden, hoordenlang niet altijd terug wat ermeegedaan was, ook als er wel degelijkwas opgetreden. Dat werkt eennegatief beeld in de hand. Onterecht.

MissiewerkOp deze twee punten heeft Marie-José wat ‘missiewerk’ verricht.‘Watik eigenlijk gedaan heb is uitleggenhoe Bureau Jeugdzorg werkt. Hoe deformulieren werken. En wat bijvoor-beeld eigenlijk een CBCL-lijst is ofeen NOSI. Dat is voor BJZ wel gesne-den koek, maar hier niet. Op hetpunt van het AMK heb ik vooral

proberen duidelijk te maken dathet AMK maar een kleine afdelingvan een handvol mensen is en dathet AMK heel veel concrete aanwij-zingen nodig heeft voordat er actieondernomen kan worden. En dat zedus ook zelf actief moeten zijn enhet AMK niet eenmalig maar bij her-haling moeten voeden met informa-tie, namen, concrete gegevens. Ikmerkte ook dat professionals nietweten dat je ook gewoon alleenmaar voor advies met het AMK magbellen. Daar hebben we het overgehad, dat is nu opgeklaard.’

Het was tijdDat er juist in Borger-Odoorn voormeer samenwerking op jeugd-welzijnsgebied is gekozen, is geentoeval. ‘Je zag in dit gebied dat erveel zestien- en zeventienjarigenontspoorden. Rond deze leeftijd zijnze moeilijker bij te sturen en zodraze achttien zijn, kunnen ze niet meerterecht bij de geïndiceerde jeugd-zorg. Bovendien gaan ze rond dietijd dan ook nog eens de provincieuit voor school of werk. Dus allereden om aandacht te besteden aanpreventie in deze gemeente.’Ook op het gebied van preventie is

Marie-José samen met de maat-schappelijk werkenden en de service-afdeling van Bureau Jeugdzorgactief aan de slag geweest. Lekkerconcreet: ‘We hebben nu twee keersamen een project sociale weerbaar-heidstraining gedraaid voor kinde-ren van elf en twaalf jaar. En dat gaathet maatschappelijk werk dan straksovernemen.’

AdviezenEén advies van Marie-José aan hetmaatschappelijk werk klinkt eenvou-dig, maar is het in de praktijk langniet altijd.‘Het blijkt telkens weerbelangrijk om veel te vragen en omjuist heel specifieke vragen te stellenaan ouders en kinderen. Je moet niette snel tevreden zijn met een ant-woord. Ik kan individuele tips gevenover hoe je ouders kunt bevragen enook hoe je op school navraag kuntdoen naar een leerling. Want ouders,pubers en ook leerkrachten latensoms niet zoveel los zonder aan-dringen, dat is nou eenmaal zo.Dus hoe preciezer je vraagt, hoebeter je erachter komt wat er werke-lijk speelt en wat er achter eenbepaald gedrag ligt.’

Wanneer verwijzen?Verder denkt Marie-José met hetmaatschappelijk werk mee in situa-ties waar jeugdzorg ingeschakeldmoet worden. Zij consulteert hierin.De vraag wanneer je nu wel of nietjeugdzorg inschakelt is soms beslistlastig.‘Het advies dat ik wil geven,is dat mensen voor overleg altijdterecht kunnen bij mij of bij een vanmijn collega’s van het stroombureau.Ook als het niet direct een zaak isvoor BJZ, dan zullen we beslistmeedenken over andere alterna-tieven. Dat is de bedoeling vansamenwerken. Dat je er niet alleenvoor staat.’

Liever te vroeg dan laatWat Marie-José betreft, kun je ingeval van twijfel altijd beter wélcontact zoeken.‘Als je nou kijktnaar de casus over die ouders diehun kind van de kleuterschool halenomdat iemand een opmerkingmaakt. Die verpleegkundige vanIcare of de school, die hadden tochaan de bel moeten trekken bijjeugdzorg op het moment dat dieouders zich af bleken te wendenvan verdere hulp. Dat is altijd eensignaal. En dan geloof ik dat jeugd-zorg in Drenthe inmiddels weldegelijk genoeg daadkracht heeftontwikkeld om er snel en goed opte reageren.’

BureauJeugdzorgDrenthe 7

Casus 2

de brug

6 Breedbeeldmagazine

‘Jeugdzorg stondverder van depraktijk dan ikdacht...’

‘Wacht niet totze zestien zijn...’

‘Doorvragen en concrete vragen stellen......’

In Borger-Odoorn besloten maatschappelijk werk enBureau Jeugdzorg om de koppen bij elkaar te stekenom een wat ongelukkig verleden om te buigen naarbetere samenwerking en meer afstemming. Zo gezegd zogedaan. Marie-José Holweg, medewerkster bij BJZDrenthe, werd gedetacheerd. Ze ging werken op hetkantoor van het maatschappelijk werk. De bedoelingwas dat ze veel misverstanden die bestonden weg zounemen. ‘Er ligt een heel mooi projectplan onder ditproject, dat De Brug heet, maar ik hou het maar evenbij wat we exact gedaan hebben.’ aldus Marie-José.

Stapvoets overB o r g e r - O d o o r n

Marie-José werkt nu twee jaar voor 16 uur per week bij het maatschappelijk werk SWBO in Borger en omstreken. Ze heeft

veel informatie over jeugdzorg kunnen uitwisselen en ook zelf heeft ze heel wat bijgeleerd.‘Wat dat laatste betreft: ik merkte

dat Bureau Jeugdzorg veel verder van de praktijk van de eerste lijn afstond dan ik altijd had gedacht. Daar ben ik best wel

van geschrokken. Maar inmiddels zijn er toch heel wat misverstanden uit de weg geruimd.’ Marie-José somt op wat eerst niet

goed ging en nu wel.

Page 5: magazine - Jeugdbescherming Noordjeugdbeschermingnoord.nl/wp-content/uploads/2014/12/BB... · 2014. 12. 26. · Het onderwijs is bij de totstandkoming van Centra voor Jeugd en Gezin

BureauJeugdzorgDrenthe 98 Breedbeeldmagazine

En voor jou Rolien?

Rolien: ‘Voor mij geldt dat ook. Juist dat idee van:er gewoon zijn als het nodig is. Wij proberen hierin Hoogeveen ook outreachend en wijkgericht tewerken. Dat betekent: dichtbij zijn, even binnen-komen voor een kop koffie. Je moet daar niethulpverlenerig gaan doen. Mensen moeten je eenbeetje kennen. Zodat ze je vertrouwen op hetmoment dat het er op aan komt. En van die basiszijn wij hier veel te ver afgeraakt in Nederland.Alles wat niet meetbaar is wordt weggesaneerd.Zomaar een colaatje drinken met een paar jonge-ren op het schoolplein? Hoe verantwoord je dat?Die drang om alles te willen meten is de dood-steek voor het idee van present zijn.

Hoe kwamen jullie in contact met haar?

Rolien:‘Riet had haar al eerder ontmoet, bij hetmaken van een documentaire. Maar ik heb haarpas ontmoet toen ik vorig jaar met Riet naar NewYork geweest ben. En ze sprak me meteen heel ergaan. Vooral het idee dat je als hulpverlener eenonderdeel van de wijk bent waar je werkt. Zo staik er ook in. Geen van negen tot vijf mentaliteit.Ik vind het ook niet erg als mensen me in gevalvan crisis thuis bellen. En als ik in het zwembadof in de supermarkt een cliënt tegenkom, dandenk ik niet ‘oh, oh ik ben nu vrij’ of ‘als ik maarniks hoef te zeggen’. Mijn werk is in die zin mijnleven.’

Wordt je dan niet overspannen?

Riet: ‘Nou ja, het is maar de vraag wat meer stressgeeft. ‘s Avonds op de bank zitten piekeren overwat die vader uit zal spoken als hij dronken thuiskomt na de voetbalwedstrijd. Wat mij betreft mageen maatschappelijk werker dan ‘s avonds nogbest even bellen om te vragen hoe het gaat. Hetlijkt haast of dat niet meer mag in Nederland, hetsysteem laat het niet meer toe. Aan de ene kantmoet je minuten schrijven en aan de andere kantmoet je je afzijdig houden. Zoiets geks.’

Waarom inspireert het voorbeeld in Brooklyn jullie zo?

Riet: ‘Eigenlijk is het dat aanwezigheidsaspect. Desocial workers bij het center for family life en dezusters zelf werken niet vanuit zo’n strikt gede-finieerd idee van ‘professionaliteit’ als wij hier.Professionaliseren heeft altijd het gevaar van‘opblazen tot bolwerk’ in zich. Ze werken meervanuit een pastorale gedachte. Niet specifiekchristelijk, maar wel vanuit oprechte betrokken-heid. Ze blijven in contact met mensen door er tezijn. Ze sluiten niet om vijf uur. Als iemand zegtik heb geen eten, dan zeggen ze: laten we eens kij-ken hoe we het oplossen.’

Samantha (15) had om twee uur ‘s nachts uiterlijk thuis moeten zijn.Vader zit zich al een half uur lang op te fokken. Moeder weet: straks komtSamantha thuis en dan slaat hij haar vrijwel zeker in elkaar. Moeder heeftgeen vrienden of familie in de buurt die ze vertrouwt. Wie moet ze bellen?Het hangt er vanaf waar ze woont. In New York kan ze bellen met het center

for family life. Samantha kan daar komen, vader en moeder ook. Ze willendat ook wel, want ze komen daar vaker. Even afkoelen en praten en dan naarbed. Als ze in Nederland woont heeft ze weinig kans. Jeugdzorg komt niet,de politie komt pas als er echt iets gebeurd is... Het verandert wel, maarschiet het wel genoeg op?

Casus 3

New York Hoogeveen

Dichter bij demaatschappij

Riet vertelt over Sister Mary Paul. ‘Zij is een non van inmiddels dik 86 jaar. Sister Mary Paul heeft het center for family life

gesticht in Brooklyn. Ze is met een medezuster begonnen de gemeenschap op te bouwen, niet alleen met hulpverleners maar

vooral met de mensen uit de wijk zelf, die later als maatschappelijk werker of opbouwwerker bij het centrum kwamen werken.’

Punten van een center for family life die Riet en Rolien graag zouden terugzien ineen ‘centrum voor het gezin’ in de Nederlandse situatie zijn de volgende:

■ heel veel vaste gezichten,

■ heel veel activiteiten en sociale projecten

■ de buurt richt het centrum zelf in, jongeren doen en denken

ook mee

■ het centrum moet een inloopkarakter hebben, de openings-

tijden zijn ruim en mensen kunnen er een kop thee drinken

zonder direct in intake of analyse terecht te komen, het is

geen professioneel bolwerk.

■ de opbouw verloopt in kleine stapjes met concrete haalbare

doelen en het centrum blijft minstens dertig jaar bestaan,

zonder ingrijpende wijzigingen, zodat iedereen weet waar

het is en wat je er kunt halen. Dan kun je groei realiseren.

‘We zijn in Nederland te vervan de basis afgeraakt...’

‘Je minuten schrijven enje afzijdig houden...’

Page 6: magazine - Jeugdbescherming Noordjeugdbeschermingnoord.nl/wp-content/uploads/2014/12/BB... · 2014. 12. 26. · Het onderwijs is bij de totstandkoming van Centra voor Jeugd en Gezin

BureauJeugdzorgDrenthe 11

Hoe het beter kan en hoe je vanuiteen ‘verschot’ systeem tot een een-voudiger en toegankelijker en hel-derder structuur kunt komen? Enhoe het idee van centra voor jeugden gezin daarin past? Marjan heeftde opdracht gekregen om te onder-zoeken hoe dit in Drenthe gereali-seerd zou kunnen worden. Haaronderzoek moet op 1 januari 2007rond zijn.

Wie gaan mee?Marjan is begonnen.‘Ik breng eerstin kaart wat de argumenten zoudenzijn om toe te werken naar ‘centravoor jeugd en gezin’ of ‘superconsul-tatiebureaus’ zoals jij ze noemt,waarin Icare, de GGD en het maat-schappelijk werk gaan samenwerkenop het gebied van preventievejeugdzorg. De opdracht spitst zichtoe op deze partners. Daarmee hebje de grote partijen te pakken diedirect toegang hebben tot gezin-nen. Ik zal ook de mening van diver-se gemeenten en stakeholders erbijbetrekken. Hoe en wanneer schoolen politie bijvoorbeeld aansluiten iseen vervolgvraag, die buiten de reik-wijdte van het onderzoek ligt.’

HaalbaarheidNa de eerste verkenningen zalMarjan studie verrichten naar dehaalbaarheid van de ideeën.‘Ik letdaarbij natuurlijk ook op wat we zelfal goed doen en ik kijk naar voor-beelden in het land. In Amsterdamheb je OKC’s (ouder-kind-centra), inRotterdam jongcentra, in ApeldoornJOED (jeugd onder één dak). Het iseen beetje een lappendeken, dit zijnallemaal verschillende vormen vanCentra voor Jeugd en Gezin. Ik wilgraag weten hoe ze dat daarbestuurlijk en financieel regelen.En of het werkelijk werkt. Wantonder één dak zitten is op zichzelfnog geen garantie voor succes.Het gaat erom of het werkt.’

Wanneer?Het tijdstip waarop de eerste pilotszullen gaan draaien is waarschijnlijkjanuari 2007. De keuze zal mede opbasis van het onderzoek van Marjanbepaald worden.

‘Als mensen hulp zoeken voor hun kind weten ze tegenwoordig echt nietmeer waar ze naar toe moeten. Ik heb zelf ooit in de tropen gewerkt, inWest-Afrika en ik moet je zeggen dat de zorg voor ouder en kind duidelijkeren makkelijker geregeld is dan hier. Je hebt daar in elk groter dorp en inelke wijk een Centre de Protection Maternelle et Infantile. Als er iets is meteen kind is dan weten de mensen, daar moeten we heen, die helpen ons. Of

je nu te weinig eten hebt voor je kind, of dat het oorpijn heeft, of dat hetnog niet praat of kruipt. De hulpmogelijkheden zijn dan wel beperkt, maarje weet tenminste waar je de beschikbare hulp kunt krijgen. In Nederlandzijn we met z’n allen zo overgespecialiseerd geworden, dat je door de bomenhet bos niet meer ziet. Dat moet echt anders.’

Marjan Terweij is vanuit de GGD in Assen projectleider van het jeugdzorg preventief samenwerkingsverband SPJD.

Bij evaluatie van het SPJD-project kwam men tot de conclusie dat samenwerken makkelijker zou moeten worden.

‘We bedachten dat we alle preventief werkenden uit hun organisaties zouden moeten trekken om van daaruit verder

te gaan.’ Ontschotting van de zorg dus. En vereenvoudiging. Marjan is er een groot voorstander van.

Gaat Drenthe voor superconsultatiebureaus?

10 Breedbeeldmagazine

O p v e r k e n n i n g s t o c h t

Casus uit de praktijk van Marjan Terweij

‘Ik wil graag weten ofhet werkelijk werkt...’

Bureau Jeugdzorg Drenthe hechtgrote waarde aan de komst vanCentra voor Jeugd en Gezin

In Drenthe bestaan al belangrijke initiatieven op ditterrein die leiden tot een effectiever gemeentelijk jeugd-beleid, in het bijzonder waar het gaat om adequate sig-nalering van opvoed- en opgroeiproblemen en het vroeg-tijdig kunnen inzetten van de juiste zorg. Licht waarhet kan en specifieker en geïndiceerd waar het moet.Het kan echter nog veel beter.

Een samenwerkingspraktijk tussen jeugdgezondheidszorgen maatschappelijk werk biedt naar verwacht naastandere positieve zaken ook een betere mogelijkheid opsamenwerking met Bureau Jeugdzorg, zodat ook tijdigextra hulp wordt geboden aan die ouders en jeugdigenvoor wie dat noodzaak is. Tevens kan vanuit de genoemdesamenwerking de aansluiting op onderwijs, welzijnswerk,politie en justitie eenduidiger worden georganiseerd.Dit bespaart veel overleg in teveel diverse netwerkenen daarmee tijd die aan jeugdigen en ouders kan wordenbesteed.

Bureau Jeugdzorg verwacht wel dat gemeenten over rui-mere financiële mogelijkheden moeten gaan beschikken,om meer werk te kunnen maken van preventief jeugd-beleid. En dat zou zinvol zijn, want - hoe clichématighet wellicht ook klinkt - voorkomen is altijd nog veelbeter dan genezen.

foto: Marjan Terweij

Page 7: magazine - Jeugdbescherming Noordjeugdbeschermingnoord.nl/wp-content/uploads/2014/12/BB... · 2014. 12. 26. · Het onderwijs is bij de totstandkoming van Centra voor Jeugd en Gezin

NoordermaatNicole Senteur, directeur van Noordermaat, is hetvolledig eens met haar collega Gert Jonker.‘Het isonze verantwoordelijkheid om goede hulp te bie-den. Om dat te bereiken is het belangrijk dat jeeen gezamenlijke visie ontwikkelt en dat je eenstukje van je autonomie wilt inleveren. Dat is eenbelangrijke voorwaarde en ik zie wel degelijk hetgevaar van spelers in het veld die zich willen profi-leren op hun eigen wijze.’

De kracht van het maatschappelijk werk ligt vol-gens Nicole in de integrale benadering van dehulpvrager.‘Wij kijken naar alle levensgebieden.En op basis daarvan maken we een analyse en eenplan van aanpak, samen met de betrokkene. Diebenaderingswijze is belangrijk, vooral bij problema-tiek van jeugd, die vaak zo verweven is en complex.’Voor de verdere samenwerking en het welslagendaarvan, is het volgens Nicole van belang omsamen in beeld te krijgen wie waarin het beste is.‘Op basis daarvan maak je afspraken en verdeel jetaken. Samenwerken betekent immers niet dat jealles door elkaar doet. Concrete en geformaliseer-de afspraken daarover zijn een noodzakelijkevoorwaarde.’

SWW HoogeveenAnneke Jonker vindt CJG’s zeker belangrijk en zesluit zich wat alle hoofdpunten betreft aan bijhaar collega’s Jonker en Senteur. Ze ziet het maat-schappelijk werk als een cruciale partner in devorming van CJG’s. ‘Het algemeen maatschappe-lijk werk is momenteel bijna nog de enige discipli-ne die integraal werkt en alle levensterreinen inhun samenhang probeert te overzien.’

Anneke hecht er waarde aan dat er aansluitingwordt gezocht bij de lokale infrastructuur, ook bijde brede scholen bijvoorbeeld.‘In Hoogeveenhebben we een lange traditie van wijk- en dorps-gericht werken, het is voor de hand liggend dat jedaarbij aansluit met de CJG’s.’

Dat ontschotting en coördinatie van zorg brandendnoodzakelijk zijn, is volgens Anneke evident.‘We hebben te maken met diverse organisatiesmet elk hun eigen werkwijze, hun specialismenen deskundigheden, hun organisatorische uit-

gangspunten, gescheiden wetgeving en apartegeldstromen. Dit alles heeft tot gevolg dat deproblemen van mensen in stukjes worden gehakt.Iedere hulpverlener werkt onafhankelijk van eenander aan een deel van het probleem.Dat schreeuwt om coördinatie.’

In Hoogeveen heeft het maatschappelijk werk uit-gebreid geëxperimenteerd met deze coördineren-de rol. ‘Sinds 2004 is er een gezinscoach aan onzeorganisatie verbonden, die zich bezighoudt metde coördinatie van zorg, met name in zeer com-plexe situaties. En dat voorziet duidelijk in eenbehoefte.’ aldus Anneke. Volgens haar zijn erparallellen tussen gezinscoaching en CJG’s.‘Dezelfde principes gelden.’

Eén van deze principes is dat er in het CJGmensen zouden moeten werken die een ‘bekendgezicht’ zijn en die door de mensen als betrouw-baar gezien worden.‘Laagdrempeligheid, eenpersoonlijke benadering en aanwezig zijn in dewijk of op de school, dat zijn volgens mij ergbelangrijke uitgangspunten. De uitdaging wordtnu om dit handen en voeten te geven.’

‘Problemen in stukjes...’

12 Breedbeeldmagazine BureauJeugdzorgDrenthe 13BureauJeugdzorgDrenthe 1312 Breedbeeldmagazine BureauJeugdzorgDrenthe 13BureauJeugdzorgDrenthe 13

SednaGert Jonker, directeur van Sedna sinds oktober2001, is al langere tijd bezig met het ontwikkelenvan een keten voor jeugdhulpverlening. Dezeketen zou wat hem betreft een goed vertrekpuntzijn voor een toekomstig Centrum voor Jeugd enGezin. Zijn aanpak kan gekenschetst worden alsdegelijk. Alle professionals en ook aanpalendezorgaanbieders worden betrokken bij het naden-ken over de ontwikkeling van een goede infra-structuur voor vrij toegankelijke zorg in Emmen.Hij gebruikt de metafoor van het bouwen van eenhuis.‘Je moet eerst samen bedenken wat je wiltmet je huis. En dan kun je pas de fundamentengoed leggen.’

Gert is ervan overtuigd dat je de huidige proble-men in de afstemming van zorg tussen (in ditgeval) maatschappelijk werk, gezondheidzorg enjeugdzorg niet oplost door alleen de professionalserop aan te spreken.‘Dat zou te makkelijk zijn. Hetis evenzeer een managementvraagstuk.’

Een brede blik is nodig.‘Als je echt grondig wiltsamenwerken, dan moet je als organisatie bereidzijn om de dingen op te geven waar je je altijdop geprofileerd hebt. Je levert een stukje auto-nomie in. Je moet de doelen van je organisatieondergeschikt maken aan de doelen van dehulpverlening.’

Volgens Gert is het erg belangrijk om niet in devalkuil te trappen dat je je wilt positioneren tenopzichte van anderen in competitieve zin.‘In plaats daarvan kun je beter investeren in hetsamen plannen maken. Een methodiek afspreken,duidelijke verantwoordelijkheden aanwijzen.Ik weet zeker dat ik namens iedereen spreek als ikzeg dat alle leden van deze stuurgroep daar voor100% achter staan.’

Breedbeeld sprak vóór de vakantie met alle directieleden (en vertegenwoordigers) die zich in de stuurgroep CJG bezighouden

met de voorbereidingen voor de eventuele vorming van de Centra voor Jeugd en Gezin. Achtereenvolgens komen hier

Gert Jonker (Sedna Emmen), Nicole Senteur (Noordermaat Assen) en Anneke Jonker (SWW) Hoogeveen aan het woord.

De mening van het maatschappelijk werk[Jonker, Senteur, Jonker]

12 Breedbeeldmagazine

Gaat Drenthe voor superconsultatiebureaus?O p v e r k e n n i n g s t o c h t

‘Als je wilt samenwerken moetje dingen opgeven...’

‘De kracht van hetmaatschappelijk werk...’

foto: Gert Jonker

foto: Anneke Jonker

foto: Nicole Senteur

Page 8: magazine - Jeugdbescherming Noordjeugdbeschermingnoord.nl/wp-content/uploads/2014/12/BB... · 2014. 12. 26. · Het onderwijs is bij de totstandkoming van Centra voor Jeugd en Gezin

14 Breedbeeldmagazine

Hans van Scheijen (directeur jeugdgezondheidbij Icare) geeft antwoord op de vraag of je nuwel met die CJG’s kunt beginnen terwijl de geld-stromen heel anders lopen.‘Geld is helemaalniet interessant. Je moet eerst met inhoudbezig gaan en dan met de vorm. Wanneer wijals vier partijen aantonen dat wij het lokalewelzijnsbeleid goed kunnen vormgeven, danvolgt dat geld vanzelf wel.’

Bij navraag blijken alle stuurgroepleden hier netzo over te denken, ook al is de een optimistischerdan de ander. Afspraken zijn natuurlijk belangrijk:‘Zeker, het is een noodzaak om goede zakelijkeafspraken te maken. Vrijblijvendheid leidt nergenstoe, daar zijn we het ook wel over eens.’

Voor Hans ligt de vorming van CJG’s helemaalin lijn met datgene waar Icare toch al mee bezigis. ‘Maatwerk voor de cliënt’ noemt hij het.Omdat klanten meer vragen hebben overopvoeden dan vroeger, heeft Icare inmiddelstwaalf orthopedagogen in dienst. Hans ziet demogelijkheid om met wat meer of een aange-paste personele bezetting CJG’s langer opente houden, bijvoorbeeld ook op zaterdag.

Volgens Hans zal het werken in een CJG voorde medewerkers ingrijpende directe gevolgen

hebben. Dat begint al bij de pilotprojecten dievoor januari 2007 op de rol staan.‘Als je gaat wer-ken in het CJG betekent dat voor de jeugdge-zondheidsmedewerkers en de maatschappelijkwerkers een enorme attitudewijziging. Je moet jeecht als consulent gedragen. Jij zit op het CJG enals jou een vraag gesteld wordt dan los je dievraag op. Die actieve oplossende houding moet jehebben. Als er een buurvrouw komt die zorgenmeldt over kindermishandeling dan moet wat mijbetreft de wijkverpleegkundige op de fiets stap-pen en er naar toe gaan om polshoogte te nemen.Je doet dan wat een goede buurvrouw ook zoukunnen doen. Als ze de tijd had, en het lef.’

14 Breedbeeldmagazine BureauJeugdzorgDrenthe 15BureauJeugdzorgDrenthe 1514 Breedbeeldmagazine BureauJeugdzorgDrenthe 15BureauJeugdzorgDrenthe 15

Ingrid van de Vegte (hoofd communicatie enbeleid bij de GGD en betrokkene namens deGGD) staat achter meer samenwerking, vooralomdat ze één Jeugdgezondheidszorg (JGZ)voor jeugd van nul tot negentien jaar wil.‘Dat is voor mij het belangrijkste in dit heleverhaal, dat we samen de verantwoordelijk-heid voor deze zorg op ons nemen.’

De GGD heeft van oudsher minder ‘verkoopbare’taken in haar pakket, zoals collectieve preventieen een vangnetfunctie. Klassieke voorbeelden vanzaken die in een marktwerkingcultuur uit de boot

dreigen te vallen.‘Heel gevaarlijk’, denkt Ingrid.‘Vandaar ook dat ik me sterk wil maken ommet Icare samen een jeugdgezondheidszorgte vormen met een moderne taakopvatting.’

De meerwaarde van een CJG ligt er volgens haarin, dat kind en gezin beter gevolgd worden.‘Het Elektronisch Kind Dossier (EKD) dat wordtingevoerd kan de kern worden voor informatieen signalering denk ik. Daarnaast kun je de ont-wikkelcapaciteit van organisaties bundelen enzodoende effectiever opvoedingsprogramma’saanbieden.’

Ingrid is wel kritisch ‘Ik vraag me wel af: hoeveelenergie moet je in het organisatorische steken?Gaat het eigenlijk niet om andere dingen? Ik benbang dat er te veel op de ‘kick’ van iets nieuwsontwikkelen gevaren wordt. Mensen doen veeldingen te vaak opnieuw. Onder een CJG moetéén duidelijke blauwdruk liggen: een sterke visieen uitwerking in de aansturing. Anders kun je erbeter niet aan beginnen.’

GGD Drenthe Icare

Gaat Drenthe voor superconsultatiebureaus?O p v e r k e n n i n g s t o c h t

‘Er moet één duidelijke blauw-druk onder liggen...’

‘Ingrijpende gevolgen voormedewerkers...’

De vormNavraag bij de betrokken directies leertdat de exacte uitwerking van de CJG’snog veel preciezer moet worden inge-vuld. De meesten denken wel aan eensoort inloopcentra, misschien aan aan-sluiten bij brede scholen en zien eenhiërarchische structuur van twee trap-pen voor zich, met wijkgerichte enregionale CJG’s. Eventueel aangevuldmet een kenniscentrum op provinciaalniveau. Wordt vervolgd.

foto: Ingrid van de Vegte foto:Hans van Scheijen

Page 9: magazine - Jeugdbescherming Noordjeugdbeschermingnoord.nl/wp-content/uploads/2014/12/BB... · 2014. 12. 26. · Het onderwijs is bij de totstandkoming van Centra voor Jeugd en Gezin

16 Breedbeeldmagazine BureauJeugdzorgDrenthe 17

Centra voor jeugd en gezinHet starten van centra voor jeugd en gezin lijktAnnemarie wel een goed idee. Hoe korter de lij-nen hoe beter. Maar ze heeft kritische kantteke-ningen.‘Er zijn over meer samenwerking al zoveelideeën geweest; de ene structuur volgt de andereop en alles loopt stuk. Zo hypen we met z’n allenvan het een naar het ander. Er worden regels enprocedures opgesteld, maar het doel en deinhoud wordt hieraan ondergeschikt. Dat is hetgrote probleem van dit moment.’

Een goede blikrichting is waar het om gaat, vol-gens Annemarie.‘We moeten niet kijken naarstructuren en procedures, maar naar de inhoud.Het gaat om visie. Je moet kinderen en oudersbegeleiding en hulp bieden vanuit een integralevisie. Dat kan alleen door alle levensgebiedenerbij te betrekken. School, werk, vrijetijdsbeste-

ding. De professionals die van deze terreinen ver-stand hebben, moeten dus met elkaar overleggen.Liefst face to face, zeker als je elkaar nog niet kent,en niet ná elkaar maar mét elkaar. Elke deskundi-ge wil toch graag een situatie zelf in ogenschouwnemen, zo is dat nu eenmaal. Doe dat dan ookmaar meteen, dan kun je van daaruit de takenverdelen en de regieafspraken maken.’

Moed en ruimteAngst is volgens Annemarie de grootste belem-merende factor bij alle samenwerkingspogingen.

‘Binnen de hulpverlening en ook het onderwijsheerst onzekerheid en angst om het verkeerd tedoen. En dan zie je dat mensen zich gaan vast-klampen aan methoden, technieken en ‘hypes’.Of dat ze zich verschuilen achter elkaar of achterregeltjes en procedures. Maar uiteindelijk komthet toch op de betrokkenheid en de moed van deindividuele professionals neer om verantwoorde-lijkheid te durven nemen.

Annemarie vindt het echter te gemakkelijk omde medewerkers gebrek aan lef te verwijten.‘Tegenwoordig krijg je als leerkracht of als hulp-verlener door alle wet- en regelgeving weinigruimte. En dat betekent dan weer, dat je als mede-werker stevig in je schoenen moet staan maar óóken vooral, dat je gesteund moet worden door jeeigen organisatie. Daarvoor is krachtig leider-schap nodig.’

Annemarie Zeeman is directeur van het bureau aanmelding en voorzitter van de commissie voor indicatie voor het RENN 4

onderwijs. Zij pleit voor nog veel meer en betere samenwerking tussen jeugdhulpverlening en het speciaal onderwijs. En het

blijft wat haar betreft niet bij vrijblijvendheid.

Berry is een jongen van 14 met een IQ van 60. Hij zit op een ‘cluster 3 school’voor verstandelijk en lichamelijk gehandicapte kinderen. Sinds zijn puber-tijd gaat het bergafwaarts met Berry. Hij heeft brand gesticht, hij heeft in degevangenis gezeten. Alles wijst erop dat hij verder gaat ontsporen. Zijn moe-der is ontdaan, maar heeft geen idee wat ze ertegen zou kunnen doen entoont ook geen enkel initiatief. Berry is fysiek veel sterker dan zij. Op decluster 3 school is de jongen niet meer goed te handhaven, hij is vaak agres-sief tegen klasgenootjes en ook tegenover de leerkracht. De school neemt

contact op met de commissie voor indicatie van cluster 4. Of zij Berrykunnen plaatsen. Het is nodig, vindt de intern begeleider. ‘Hij is volledigonhandelbaar en ontoerekeningsvatbaar en wij kunnen er niks meer mee.’Kinderen als Berry zijn er tegenwoordig veel. In Drenthe alleen al begeleidthet cluster 4 onderwijs 3800 leerlingen met ernstige gedragsproblemenen/of psychiatrische problemen. De commissie voor indicatie van cluster 4wordt overstelpt met aanvragen en de vraag neemt nog steeds toe. Terwijlhet nu al onmogelijk is om te voldoen aan de verwachtingen.

Casus 4

Onderwi js en zorg

We z i jn te

Landelijk, en ook in Drenthe, zijn er heel veelouders en kinderen die wachten op broodnodigehulp en onderwijs voor hun kind. Het RENN 4 enBureau Jeugdzorg Drenthe werken in een verbe-terteam aan het ontwikkelen van een zo genadigmogelijk aanmeldingstraject.

Samen met jeugdzorgMet goed gevolg, aldus Annemarie.‘Voor oudershebben we zeker wel iets verbeterd. Kort geledenwas het nog zo dat zij een cluster 4 aanvraag-formulier invulden en vervolgens een half jaarniks hoorden tot de uitslag bekend was. Nu zettenwe trajectbegeleiders in bij complexe problemen.Die houden vanaf het moment van aanmeldingcontact met de ouders. Hierin werken onze com-missie en onze afdeling ambulante begeleidingsamen met Bureau Jeugdzorg. Dat is een volko-men logische keuze.In 80 tot 90% van de gevallen waarin cluster 4onderwijs gevraagd wordt, is ook jeugdzorgnodig.’

Het klinkt zo eenvoudig, maar toch botert hetniet vanzelf tussen onderwijs en jeugdzorg.Annemarie: ‘Ik heb zelf in de jeugdzorg gewerkten ik ken dus ‘both worlds’. En het zijn behoorlijkgescheiden werelden, er bestaan negatieve beel-den over en weer. Elkaar leren kennen is de bestemanier om beter samen te werken.’

ToekomstOver de toekomst voor de ‘cluster 4 kinderen’ isAnnemarie niet erg optimistisch.‘De problematiekbij kinderen en ouders groeit, ook in onze provin-cie. De praktische hulp die wij weten te biedenblijft daarbij ver achter. Het onderwijs kijkt te een-zijdig. En de hulpverlening werkt tegenwoordigvanuit de visie dat ouders zoveel mogelijk aange-spoord moeten worden om de problemen zelf opte lossen. Als basisgedachte vind ik dat prima,

maar in de situaties waar wij het over hebben, ishet mij te beperkt. De oorzaken van problemenliggen soms te diep, de problemen zijn helaas nietzo makkelijk veranderbaar. En in dergelijke geval-len vind ik dat je er niet mee kunt volstaan deregie bij de ouders te leggen. Dat vind ik een vormvan verwaarlozing.’

Programma’sDe oplossing ligt volgens Annemarie in het wer-ken met integrale onderwijs- zorgprogramma’s.‘Laten we als onderwijs en jeugdzorg samen metouders ín school aan heel concrete doelen wer-ken. Dat motiveert en inspireert iedereen.’In dezelfde lijn denkt Annemarie dat het goed zouzijn om de vakinternaten, die inmiddels allemaalverdwijnen of verdwenen zijn, in ere te herstellen.‘Op een vakinternaat bied je jongeren concreetmogelijkheden voor sociale ontwikkeling, goeievrijetijdsbesteding en praktijkonderwijs. Daarmeegeef je ze de kans om hun identiteit te ontwikke-len. Dat is wat ze nodig hebben.’

‘Een vorm van verwaarlozing...’

We klampen ons vast aanmethoden, technieken en‘hypes’...

bang geworden

Page 10: magazine - Jeugdbescherming Noordjeugdbeschermingnoord.nl/wp-content/uploads/2014/12/BB... · 2014. 12. 26. · Het onderwijs is bij de totstandkoming van Centra voor Jeugd en Gezin

BureauJeugdzorgDrenthe 19

John van den Nouweland is directeur van het Orthopedagogisch Didactisch Centrum (OPDC) voor voortgezet onderwijs.

Een onderwijstak die zich bezighoudt met leerlingen uit het voortgezet onderwijs die anderszins buiten de boot vallen.

Op het telefonisch verzoek of hij mee wil werken aan een interview antwoordt hij: ‘Ik weet niet of je wel met mij wilt spreken,

want ik sta erom bekend dat ik dingen zeg die fout vallen.’ Een leukere uitnodiging is er niet voor Breedbeeld.

John van den Nouweland zit in zijn kantoor, in eenvan de verste achter- of bijgebouwen van eenscholencomplex aan de Angelsloërdijk in Emmen.Een vlotte en vriendelijke conciërge met eenindianenvlechtje in het haar serveert als een vol-leerde butler koffie met een glas water ernaast,op een zilverschijnend dienblaadje. We zitten bijhet OPDC, ook al is het nergens aan te herkennen.John begint met een korte lezing over de manierwaarop het onderwijs en de zorgstructuur inDrenthe in elkaar zitten. Dunne spinnepootjes vanverbindingslijntjes, indicatieorganen en commis-sies, ook naar organisaties als politie, gemeente,jeugdzorg....

Kikkers in de kruiwagenVan ketenvorming, samenwerking, daar weet Johnalles van.‘Je probeert samen de kikkers in de krui-wagen houden.’ John overlegt op zeer regulierebasis met alle partijen.‘Wij hebben hier een con-sultatieteam dat tweewekelijks bijeenkomt. Daarzitten alle partijen in die iets met jeugd te makenhebben. We praten niet beleidsmatig, we brengenleerlingen in waarover zorgen bestaan. Dat is onzemanier van ontschotten.’

Aparte stijlLeerlingen die voor een plek ‘bij John op school’in aanmerking komen, krijgen vooraf een gesprekmet de directeur zelf en de coördinator rebound,met ouder of ouders erbij om te kijken wat ergedaan moet worden. John heeft, aan zijn ver-halen te oordelen, een aparte aanpak. Hij pastafwisselend zeer directe communicatie, behoor-lijke dwang, een middelzware vorm van burger-lijke ongehoorzaamheid en gepast stilzwijgen toe.

Zo had hij onlangs te maken met een moeder diestelselmatig weigerde toe te geven dat haar zoonslecht gedrag vertoonde.‘Die vrouw beschermdehaar zoon zo. Dat was contraproductief. Ik hebdaarom geweigerd haar zoon toe te laten. Tenzijze zou veranderen. Ik heb tegen haar gezegd:mevrouw, het wordt tijd dat u de navelstrengdoorknipt. Het leverde wel wat boze reacties vandoorverwijzers op. Maar het heeft wel gewerkt,uiteindelijk. Onder dwang kwam ze tot inzicht.Sommige ouders maken het de school onmogelijkom aan de zorgplicht te voldoen. Het klinkt gekmaar het is zo.’

Een voorbeeld van good practiceOverigens heeft John ook heel duidelijke ideeënover hoe de verhoudingen zouden moeten liggenbij de afstemming tussen onderwijs en zorg.‘De regie, dus het signaleren van problemen enhet inschakelen van hulp, moet bij school liggen.Dat zegt het ministerie ook en daar ben ik hethonderd procent mee eens. Maar hulpverlenertjespelen, dat moet de school niet doen.

John vertelt een praktijkvoorbeeld om te illustrerenhoe hij zelf te werk gaat bij de inzet van hulp.‘Eentijdje geleden kwam hier een heel jong meisje methaar moeder. Het meisje was van school gezet,omdat ze gestolen had en seksueel provocerendgedrag vertoonde, wat men als probleem zagvoor de andere leerlingen. Via de leerplichtambte-naar komt dit meisje bij mij terecht. We zitten hieraan tafel. Zij ziet er heel uitdagend uit en haarpleegmoeder klaagt dat het meisje op deze leef-tijd al zo achter de jongens aanzit. We praten en ikvraag haar.‘Als ik nou iets vraag waar je geen ant-woord op wilt geven moet je het ook zeggen enik bedoel het niet gemeen, maar ben jij seksueelmisbruikt?’ Uit de reactie van het meisje blijkt ditzo te zijn.’

Op dit moment vindt John het belangrijk dat jeniet over de grenzen gaat.‘Wat ik wil voorkomenis dat zo’n kind alles aan mij gaat vertellen en datlater weer voor een ander moet herhalen. Dus ikgeef op zo’n moment aan dat zij maar moet zeg-gen naar welke school ze wil en dat ik hulp zalregelen.’ Zo gezegd zo gedaan. De hulpverleningwordt geregeld, of er aangifte gedaan wordt ofniet, daar houdt John zich niet mee bezig.

Wel wordt de situatie in het consultatieteambesproken en de jeugdagent zorgt dat alles wathet meisje gejat heeft verzameld wordt en gere-tourneerd aan de eigenaar. Met het verzoek omde goederen als niet gestolen maar teruggevon-den te beschouwen, zodat dit meisje de tijd krijgtom zich te herstellen.

Regie bij het onderwijsDeze werkwijze beschouwt John als een voorbeeldvan good practice.‘Bestuurders zouden hier eenvoorbeeld aan moeten nemen. Dit is een maniervan overleggen, elkaar vertrouwen en de dingenlaten regelen door de instanties die daarvoor in hetleven zijn geroepen. De regie ligt bij het onderwijsen het onderwijs kan erop bouwen dat de politieen de hulpverlening hun deel ook goed oppakken.Daar hoef je helemaal geen enorme structuren enprocedures voor op te tuigen. Het is gewoon eenkwestie van willen.

In verdere filosofieën over ketenvorming of centravoor jeugd in gezin is John niet geïnteresseerd.Hij is er te ongeduldig voor, zegt hij. ‘Als BJZ zorgtdat de indicaties er op tijd zijn en als jeugdzorgdie plannen uitvoert dan vind ik het goed. Als ikhier een leerling heb zitten die hulpverleningnodig heeft, dan wil ik gewoon kunnen zeggentegen ouders en kinderen: daar kun je naartoe.Dat is alles.’

‘Sommige ouders maken hetde school onmogelijk om aande zorgplicht te voldoen...’

‘Niet over de grenzen gaan...’

‘Het is een kwestie van willen...’

18 Breedbeeldmagazine18 Breedbeeldmagazine

Het OPDC in Zuidoost Drenthe vangt leerlingen op van-uit het voortgezet onderwijs op en biedt ze onderwijsop een aparte locatie. Met gerichte handelingsplannen,intensieve begeleiding en zorg op maat wordt ernaargestreefd deze leerlingen na maximaal drie jaar in telaten stromen in de derde klas van het VMBO. Het OPDC beschikt tevens over een reboundvoorzieningen dienstencentrum (of expertisecentrum).

[ J o h n va n d e n N o u we l a n d, d i r e c t e u r O P D C ]

Good prac tice