Liturgie van de eredienst waarin gedoopt wordt · 19 De Israëlieten riepen de Heer, hun God, aan,...

14
Liturgie van de eredienst waarin gedoopt wordt Jules Leonardus Jakobus Buijs Zondag 7 oktober 2012 Protestantse wijkgemeente Ambrosiuskerk Meditatieve muziek Samenzang: Tussentijds 208: 1,4,5,6

Transcript of Liturgie van de eredienst waarin gedoopt wordt · 19 De Israëlieten riepen de Heer, hun God, aan,...

Page 1: Liturgie van de eredienst waarin gedoopt wordt · 19 De Israëlieten riepen de Heer, hun God, aan, want ze begonnen de moed te verliezen: ze waren omsingeld door al hun vijanden en

Liturgie van de eredienst waarin gedoopt wordt

Jules Leonardus Jakobus Buijs

Zondag 7 oktober 2012

Protestantse wijkgemeente Ambrosiuskerk

Meditatieve muziek

Samenzang: Tussentijds 208: 1,4,5,6

Page 2: Liturgie van de eredienst waarin gedoopt wordt · 19 De Israëlieten riepen de Heer, hun God, aan, want ze begonnen de moed te verliezen: ze waren omsingeld door al hun vijanden en

4. Door de wereld klinkt een lied

tegen angsten en verdriet,

tegen onrecht, tegen dwang

richten pelgrims hun gezang.

Refrein

5. Velen, die de moed begaf,

blijven staan of dwalen af,

hunk’rend naar het oude land.

Reisgenoten, grijp hun hand.

Refrein

6. Door de wereld gaat een woord

en het drijft de mensen voort:

‘Breek uw tent op, ga op reis

naar het land dat Ik u wijs.’

Refrein

Groet:

vg: De Heer zij met u,

g: ook met u zij de Heer.

Voorbereidingsgebed:

vg:Onze hulp is in de naam van de Heer,

g: die hemel en aarde gemaakt heeft.

vg: O God, keer U om naar ons toe

g: en doe ons weer leven met hart en ziel.

vg: Laat ons, o Heer, uw liefde zien

g: en geef ons uw heil.

vg: O Heer! – hoor ons gebed

g: en laat ons roepen tot u komen.

Samenzang: Tussentijds 109: 1,2,3,4

Page 3: Liturgie van de eredienst waarin gedoopt wordt · 19 De Israëlieten riepen de Heer, hun God, aan, want ze begonnen de moed te verliezen: ze waren omsingeld door al hun vijanden en

2. Zoals ik ben, met al mijn strijd,

mijn angsten en onzekerheid,

mijn maskers en mijn ijdelheid –

o Lam van God, ik kom.

3. Zoals ik ben, verdoofd, verblind,

tast ik naar U, die mij bemint,

bij wie mijn ziel genezing vindt –

o Lam van God, ik kom.

4. Zoals ik ben, ontvangt Gij mij,

reinigt, vergeeft, omarmt Gij mij,

vervult, verlicht, verwarmt Gij mij –

o Lam van God, ik kom.

Kyriëgebed, afgesloten met:

Glorialied: Opwekking 334 ‘Heer Uw licht en Uw liefde schijnen’: 1,3

Page 4: Liturgie van de eredienst waarin gedoopt wordt · 19 De Israëlieten riepen de Heer, hun God, aan, want ze begonnen de moed te verliezen: ze waren omsingeld door al hun vijanden en

3. Staan wij oog in oog met U Heer,

daalt uw stralende licht op ons neer,

zichtbaar, tastbaar wordt u in ons leven,

U volmaakt wie volkomen zich geven.

Schijn in mij, schijn door mij.

Refrein

Gebed van de zondag

DE SCHRIFT

Met de kinderen

Eerste lezing uit het Oude Testament: Judit 7: 19-32:

19 De Israëlieten riepen de Heer, hun God, aan, want ze begonnen de moed te verliezen: ze

waren omsingeld door al hun vijanden en hadden geen kans om aan hen te ontkomen. 20

Vierendertig dagen hield het hele Assyrische leger met al zijn voetvolk, strijdwagens en

ruiters hen in zijn greep. De watervaten van de inwoners van Betulia raakten leeg 21 en ook

hun regenputten kwamen droog te staan. Er was geen dag dat ze naar behoefte water konden

drinken, want ze waren op rantsoen gesteld. 22 Kinderen kwijnden weg, vrouwen en

jongemannen raakten uitgeput van de dorst, en aan het eind van hun krachten bezweken ze in

de straten van de stad en in de poorten.

23 Toen kwam het volk – jongemannen, vrouwen en kinderen – samen bij Ozias en de andere

stadsbestuurders, en ze riepen de oudsten luidkeels toe: 24 ‘Laat God nu maar oordelen

Page 5: Liturgie van de eredienst waarin gedoopt wordt · 19 De Israëlieten riepen de Heer, hun God, aan, want ze begonnen de moed te verliezen: ze waren omsingeld door al hun vijanden en

tussen u en ons, want u hebt ons groot onrecht aangedaan door te weigeren met de Assyriërs

over vrede te spreken. 25 Er is niemand die ons helpt, integendeel, God heeft ons aan hen

uitgeleverd: we vergaan voor hun ogen, we komen om van de dorst. 26 Buig maar voor hen

en geef de stad over; laat Holofernes’ leger de stad maar buitmaken, 27 want we zijn beter af

wanneer we geplunderd worden. Dan worden we wel slaven, maar we blijven tenminste in

leven en hoeven niet te zien hoe onze kleintjes sterven, hoe onze vrouwen en kinderen

omkomen. 28 De hemel en de aarde zijn onze getuigen en onze God, de Heer van onze

voorouders, die ons straft voor onze zonden en voor die van onze voorouders – moge hij ons

dat nu besparen.’ 29 Als uit één mond steeg een grote jammerklacht op uit de kring van allen

die daar waren samengekomen en ze riepen met luide stem de Heer, hun God, aan. 30 Ozias

zei tegen hen: ‘Houd moed, broeders en zusters, laten we het nog vijf dagen volhouden. In

die tijd zal de Heer, onze God, zich wel over ons ontfermen, want hij zal ons niet voor altijd

verlaten. 31 Maar mocht die tijd verstrijken zonder dat er hulp komt, dan zal ik doen wat u

vraagt.’ 32 Daarna stuurde hij de mannen weg, ieder naar zijn post, en ze gingen terug naar

de muren en torens van de stad; de vrouwen en kinderen werden naar huis gestuurd. In heel

de stad heerste grote verslagenheid.

Samenzang: psalm 88: 1,6,7 (solo, muziek: Ramses Shaffy)

1

HEER, die mijn heil, mijn helper zijt,

des daags roep ik om mededogen,

des nachts leg ik mij voor uw ogen.

Hoor naar mijn stem die tot U schreit.

Laat mijn gebed voor U verschijnen

en niet in duisternis verdwijnen.

6

Doet Gij aan doden wondren, HEER?

Staan schimmen op om U te prijzen?

Vermeldt het graf uw gunstbewijzen?

Geeft het uw wonderwerken weer?

Herkent men in dat eindloos duister

uw trouw, gerechtigheid en luister?

7

Maar ik, mijn God, ik roep U aan.

Mijn bede zoekt U iedre morgen.

Waarom houdt Gij U, HEER, verborgen

en stoot Gij mij bij U vandaan?

Van jongsaf metterdood geslagen

moet ik gekweld uw gramschap dragen.

Tweede lezing uit het Oude Testament: Judit 8: 1-20,32-34:

1 Dit kwam Judit ter ore. Judit was een dochter van Merari, die een zoon was van Ox, de

zoon van Josef, de zoon van Uzziël, de zoon van Helkia, de zoon van Ananias, de zoon van

Gideon, de zoon van Rafaïn, de zoon van Akiton, de zoon van Elia, de zoon van Chilkia, de

zoon van Eliab, de zoon van Natanaël, de zoon van Salamiël, de zoon van Sarasadai, de zoon

van Israël. 2 Haar man Manasse, die uit dezelfde stam en familie afkomstig was, leefde niet

Page 6: Liturgie van de eredienst waarin gedoopt wordt · 19 De Israëlieten riepen de Heer, hun God, aan, want ze begonnen de moed te verliezen: ze waren omsingeld door al hun vijanden en

meer. Terwijl hij bij de gersteoogst 3 toezicht hield op de schovenbinders in de vlakte, was

hij getroffen door een zonnesteek. Hij stierf na een ziekbed in zijn woonplaats Betulia en

werd begraven bij zijn voorouders op het veld tussen Dotan en Balamon. 4 Sindsdien leefde

Judit als weduwe alleen, nu al drie jaar en vier maanden. 5 Op het dak van haar huis had ze

voor zichzelf een tent gemaakt. Ze ging als weduwe gekleed en droeg een rouwkleed om haar

middel. 6 Sinds de dood van haar man vastte ze iedere dag, behalve op sabbat en de dag

daarvoor, daags vóór en op nieuwemaan en tijdens de feest- en hoogtijdagen die door het

volk van Israël werden gevierd. 7 Zij was een opvallend mooie vrouw, een elegante

verschijning. Haar man Manasse had haar goud en zilver nagelaten, slaven en slavinnen, vee

en akkers, waarover zij het beheer op zich nam. 8 Niemand had iets op haar aan te merken,

want ze leefde in groot ontzag voor God.

9 Toen Judit vernam wat het volk, door watergebrek moedeloos geworden, tegen de

stadsbestuurder had durven zeggen, en wat Ozias allemaal had geantwoord en hoe hij hun

had gezworen de stad na vijf dagen over te geven aan de Assyriërs, 10 liet ze de stadsoudsten

Ozias, Chabris en Karmi roepen door de slavin die de zorg had voor haar bezittingen. 11

Toen zij bij haar waren gekomen, zei ze tegen hen: ‘Bestuurders van Betulia, ik heb u iets te

zeggen. Het was niet goed wat u vandaag tegen het volk hebt gezegd en met een eed

tegenover God hebt bekrachtigd: dat u de stad overgeeft aan onze vijanden als de Heer ons

niet binnen vijf dagen te hulp komt. 12 Wie bent u wel dat u God vandaag zo op de proef

hebt durven stellen en u als mensen verheft boven God? 13 U tracht de almachtige Heer te

doorgronden, maar nooit zult u iets te weten komen. 14 U kunt niet eens de diepte van een

mensenhart peilen of bevatten wat er omgaat in zijn geest. Hoe zou u dan God, de maker van

dat alles, doorzien of inzicht hebben in zijn geest en zijn gedachten begrijpen? Nee, broeders,

u moet de woede van de Heer, onze God, niet opwekken. 15 Ook als hij weigert ons binnen

die vijf dagen te helpen, is hij wel bij machte ons op zijn tijd te hulp te komen óf ons voor de

ogen van onze vijanden te vernietigen. 16 Maar het is niet aan u om vooruit te lopen op de

besluiten van de Heer, onze God. Want God laat zich niet als een mens onder druk zetten, hij

laat zich niet dwingen. 17 Laten we daarom, in de verwachting dat hij ons zal redden, tot hem

om hulp roepen. Als het hem behaagt, zal hij ons verhoren.

18 Tot op de dag van vandaag is het bij ons toch niet voorgekomen dat een stam of familie, in

welke stad of landstreek ook, zelfgemaakte goden heeft aanbeden, zoals dat in vroeger dagen

gebeurde? 19 Om die reden zijn onze voorouders toen prijsgegeven aan dood en plundering

en smadelijk ten onder gegaan voor de ogen van onze vijand. 20 Maar wij erkennen geen

andere god dan hem. Daarom mogen we verwachten dat hij ons en ons volk niet over het

hoofd ziet.

32 Judit antwoordde: ‘Luister. Ik ga iets doen dat tot in lengte van dagen in de herinnering

van ons volk zal blijven voortleven. 33 U moet vannacht bij de poort staan, dan zal ik met

mijn slavin de stad uit gaan. Voor de dagen zijn verstreken dat u volgens uw belofte de stad

aan onze vijanden zult overgeven, zal de Heer zich door mijn toedoen over Israël ontfermen.

34 Vraag niet verder wát ik ga doen, want ik zal het u pas zeggen wanneer ik het uitgevoerd

heb.’

Samenzang: psalm 80: 6,7

6

Zie van uw hoge hemel neder,

dat onze aanblik U verteder,

geef op uw eigen planting acht,

de zoon die Gij hebt grootgebracht,

Page 7: Liturgie van de eredienst waarin gedoopt wordt · 19 De Israëlieten riepen de Heer, hun God, aan, want ze begonnen de moed te verliezen: ze waren omsingeld door al hun vijanden en

brand hem niet weg in uw gericht,

as tot as voor uw aangezicht.

7

Dan zullen wij niet van U wijken,

uw naam zal op ons voorhoofd prijken,

uw naam is ons als uw gelaat:

een sterrebeeld, een dageraad.

Laat lichten ons uw aanschijn, HEER,

doe ons opstaan en help ons weer.

Lezing uit het Nieuwe Testament: Marcus 10: 13-16:

13 De mensen probeerden kinderen bij hem te brengen om ze door hem te laten aanraken,

maar de leerlingen berispten hen. 14 Toen Jezus dat zag, wond hij zich erover op en zei tegen

hen: ‘Laat de kinderen bij me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God

behoort toe aan wie is zoals zij. 15 Ik verzeker jullie: wie niet als een kind openstaat voor het

koninkrijk van God, zal er zeker niet binnengaan.’ 16 Hij nam de kinderen in zijn armen en

zegende hen door hun de handen op te leggen.

Samenzang: gezang 335: 1,3,4

3

Reeds staat Gij klaar

en komt ons vriendlijk tegen,

uw liefde vindt ons langs verborgen wegen,

eer wij U zoeken zijt Gij daar.

4

Geef ons uw naam,

de oude mens moet sterven,

in U zal hij een nieuw bestaan verwerven

als Gij maar voor hem in wilt staan.

Overweging

Meditatieve muziek

Page 8: Liturgie van de eredienst waarin gedoopt wordt · 19 De Israëlieten riepen de Heer, hun God, aan, want ze begonnen de moed te verliezen: ze waren omsingeld door al hun vijanden en

BEDIENING VAN DE DOOP

De kinderen komen binnen met de dopeling en het doopwater.

Samenzang: Tussentijds 67: 1,2

2. Laat de mensen tot Mij komen

over alle wegen.

Laat de mensen tot Mij komen,

houdt ze toch niet tegen!

Want de poorten van mijn rijk

gaan ook voor hen open,

als ze aan een kind gelijk

bij Mij binnen lopen.

Presentatie:

Hier in Gods huis is binnengebracht

Jules Buijs

Vraag aan de doopouders:

Aan Marjet en Jaap Buijs

Verlangen jullie dat jullie zoon gedoopt wordt

In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest?

Ja, dat verlangen wij.

En met welke naam zal jullie zoon gedoopt worden?

Jules Leonardus Jakobus Buijs

Mogen deze namen geschreven staan in de palm van Gods hand.

Doopbrief

Page 9: Liturgie van de eredienst waarin gedoopt wordt · 19 De Israëlieten riepen de Heer, hun God, aan, want ze begonnen de moed te verliezen: ze waren omsingeld door al hun vijanden en

Ouders komen naar voren met het kind rondom het doopvont

Een kind vult het doopvont met water

Doopgebed:

vg. De Heer zij met u.

g. Zijn Geest is in ons midden.

vg. Heft uw harten omhoog.

g. Wij heffen ons hart op tot God.

vg. Brengen wij dank aan de Heer, onze God.

g. Hij is het waard onze dank te ontvangen.

vg.

U moeten wij danken, HEER onze God,

omdat Gij u met ons verbonden hebt

op leven en dood.

Gij hebt de aarde tot aanzijn geroepen

uit de wateren van de afgrond.

Gij hebt met uw schepping een nieuw begin gemaakt

door het water van de zondvloed.

Gij hebt uw volk Israël uit de slavernij gered

en geleid naar het land van belofte

door het water van de Rode Zee.

Gij hebt ons uw Zoon aangewezen

toen Hij ondergedompeld werd

in het water van de Jordaan.

Gij hebt Hem opgewekt uit de dood

als de eerstgeborene van uw toekomst.

Gij brengt door Hem een gemeente bijeen,

gedoopt in zijn doop,

met Hem gestorven en opgestaan,

levend door zijn Geest,

op weg naar zijn toekomst,

als eersteling van de hele schepping.

Wij bidden u nu voor Jules

die de doop zal ondergaan:

red ook zijn leven

uit het water van nood en dood,

neem hem aan als uw kind,

leid en bewaar hem door uw Geest,

geef hem mensen die hem voorgaan

in trouw aan U en uw gemeente,

doe hem groeien in geloof en hoop en liefde,

zodat hij ook met U mee wil gaan,

als een levend lidmaat van het lichaam

van Jezus Christus uw Zoon,

met U en de heilige Geest

geprezen tot in eeuwigheid.

Page 10: Liturgie van de eredienst waarin gedoopt wordt · 19 De Israëlieten riepen de Heer, hun God, aan, want ze begonnen de moed te verliezen: ze waren omsingeld door al hun vijanden en

g. Amen.

Wij belijden ons geloof dat wij willen doorgeven aan Jules:

Geloofsbelijdenis (staande) (melodie gezang 293)

1. Ik geloof in God de Vader,

groot in wijsheid en in macht,

die de hemel en de aarde

door zijn woord heeft voortgebracht,

die de mens als kroon van de schepping

naar zijn beeld geschapen heeft

en nog in zijn grote liefde

alles draagt en aanzien geeft.

2. Ik geloof in Jezus Christus

’s Vaders ééngeboren Zoon,

mens geworden om ons mensen,

lijdend onze smaad en hoon;

die gestorven aan de zonde

opstond ter rechtvaardiging

en ten hemel is gevaren

waar Hij alle macht ontving.

3. Ik geloof de heilige Geest, die

God als Gids gegeven heeft

en een kerk die in alle tijden

enkel op zijn adem leeft.

Ik geloof de schuldvergeving

en ook de herrijzenis.

Ik geloof een eeuwig leven

dat in God geborgen is.

Doop:

Jules Leonardus Jakobus Buijs

ik doop je in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest

Zalving:

Jules Leonardus Jakobus Buijs,

Je bent een kind van God,

getekend met het kruis van Christus.

Droom de hemel open

zing tegen beter weten in

zing en droom

van de mens

die jij worden mag.

Page 11: Liturgie van de eredienst waarin gedoopt wordt · 19 De Israëlieten riepen de Heer, hun God, aan, want ze begonnen de moed te verliezen: ze waren omsingeld door al hun vijanden en

Gezegend je hand

die goed doet.

Gezegend je mond

die geluk wenst.

Gezegend je voet

op de weg naar recht en vrede.

Overhandiging van de doopkaars door de diaken: “Moge het Licht van Christus Jules begeleiden op zijn levensweg.”

Samenzang: Opwekking 599 ‘Kom tot de Vader’

Nog voordat je bestond, kende Hij je naam.

Hij zag je elk moment en telde elke traan.

Omdat Hij van je hield, gaf Hij zijn eigen Zoon.

Hij wacht alleen nog maar totdat je komt.

En wat je nu ook doet, zijn liefde blijft bestaan.

Ook niets wat jij ooit deed, verandert daar iets aan.

Omdat Hij van je houdt, gaf Hij zijn eigen Zoon.

En nu is alles klaar wanneer jij komt.

Refr.

Kom tot de Vader, kom zoals je bent.

Heel je hart, al je pijn is bij Hem bekend.

De liefde die Hij geeft, de woorden die Hij spreekt.

Daarmee is alles klaar wanneer jij komt.

En wat je nu ook doet, zijn liefde blijft bestaan.

Ook niets wat jij ooit deed, verandert daar iets aan.

Omdat Hij van je houdt, gaf Hij zijn eigen Zoon.

En nu is alles klaar wanneer jij komt.

Refr. 2x.

Geloften

Zo zijn de namen van deze kinderen nu verenigd met de Naam van de drie-enige God.

Tot de ouders van Jules:

Mariëlle Tamyra en Jaap Johannes Leonardus Buijs-Duister

Willen jullie Jules ontvangen als een kind van God

En je door zijn aanwezigheid in jullie huis

laten sterken in het geloof?

En willen jullie hem voorgaan

op de weg die de Heer ons heeft gebaand?

Ja, dat willen wij.

Zegenbede voor het gezin:

Page 12: Liturgie van de eredienst waarin gedoopt wordt · 19 De Israëlieten riepen de Heer, hun God, aan, want ze begonnen de moed te verliezen: ze waren omsingeld door al hun vijanden en

Moge de Heer onze God jullie zo zegenen,

dat er in jullie huizen mag zijn:

de geest van liefde en vriendschap.

de geest van geduld en hoop.

de geest van warmte en aandacht.

de geest van tedere zorg.

de geest die heelt en beschermt.

de geest die gemeenschap sticht.

de geest waarbij ieder zichzelf kan zijn

Amen

Tot de gemeente (staande):

vg. Gemeente, draag Jules

die gedoopt is in uw gebeden

en ga met hem de weg van het Koninkrijk.

g. Welkom, kind van God,

welkom in de kerk van Christus,

wereldwijd en in ons midden.

vg. De vrede van de Heer zij altijd met u.

g. En met uw geest.

Doopboek, doopbijbel, doopkaart en doopschelp

Bij de doopschelp:

Bij de doop van Jules hangen we deze schelp bij het kruis van Christus, als teken van hun

verbondenheid, want:

"Je bent een wonder,

Je bent bijzonder,

Je bent een parel in Gods hand.

Kijk! Hij belooft je:

Ik omring je met Mijn zorg"

Doopkaart kindernevendienst (door de kinderen van de nevendienst)

Muzikaal intermezzo: J. Pachelbel, Canon in D

GEBEDEN EN GAVEN

Dankgebed

Voorbeden en stil gebed, afgesloten met:

Onze Vader (zingend):

Onze Vader in de Hemel

heilig is uw naam

Laat uw koninkrijk spoedig komen

Laat uw wil worden gedaan

Page 13: Liturgie van de eredienst waarin gedoopt wordt · 19 De Israëlieten riepen de Heer, hun God, aan, want ze begonnen de moed te verliezen: ze waren omsingeld door al hun vijanden en

In de hemel, zo ook hier op aard

Onze Vader in de Hemel

heilig is uw naam

Laat uw koninkrijk spoedig komen

Laat uw wil worden gedaan

In de hemel, zo ook hier op aard

Refrein:

Want van U is het koninkrijk, de kracht en

de heerlijkheid, tot in eeuwigheid (2x)

Onze Vader in de hemel

geef ons daaglijks brood

En vergeef ons onze schulden

gelijk ook wij dat doen

hen vergeven die ons iets schuldig zijn

Refrein:

Want van U is het koninkrijk, de kracht en

de heerlijkheid, tot in eeuwigheid (2x)

En leidt ons niet in verzoeking

maar verlos ons van het kwaad

Refrein:

Want van U is het koninkrijk, de kracht en

de heerlijkheid, tot in eeuwigheid (2x)

Amen, amen

Collecten voor:

1. .

2. .

3. .

Slotlied: gezang 477: 1,2

1

Geest van hierboven,

leer ons geloven,

hopen, liefhebben door uw kracht!

Hemelse Vrede,

deel U nu mede

aan een wereld die U verwacht!

Wij mogen zingen

van grote dingen,

als wij ontvangen

al ons verlangen,

met Christus opgestaan. Halleluja!

Eeuwigheidsleven

Page 14: Liturgie van de eredienst waarin gedoopt wordt · 19 De Israëlieten riepen de Heer, hun God, aan, want ze begonnen de moed te verliezen: ze waren omsingeld door al hun vijanden en

zal Hij ons geven,

als wij herboren

Hem toebehoren,

die ons is voorgegaan. Halleluja!

2

Wat kan ons schaden,

wat van U scheiden,

Liefde die ons hebt liefgehad?

Niets is ten kwade,

wat wij ook lijden,

Gij houdt ons bij de hand gevat.

Gij hebt de zege

voor ons verkregen,

Gij zult op aarde

de macht aanvaarden

en onze koning zijn. Halleluja!

Gij, onze Here,

doet triomferen

die naar U heten

en in U weten,

dat wij Gods zonen zijn. Halleluja!

Wegzending en zegen