liturgie Afscheidsdienst Bouke Steffen Procee
-
Upload
rypkeprocee -
Category
Documents
-
view
365 -
download
6
description
Transcript of liturgie Afscheidsdienst Bouke Steffen Procee
Liturgie van de afscheidsdienst van:
Bouke Steffen Procee
8 februari 1939 † 11 maart 2013
Zaterdag, 16 maart 2014
Menorah kerk, Drachten.
Voorganger: Ds. F. de Jong
Organist: N. Brouwer (omkesizzer)
Mmv: Interkerkelijk Mannenkoor Drachten
1
Voor de dienst worden foto’s van heit getoond via de beamer.
Woord van welkom, votum en groet
We zingen psalm 116
1. God heb ik lief, want die getrouwe Heer
nam, toen ik riep, met toegenegen oren
mijn woorden aan. Hij zal mij blijven horen
en levenslang ben ik niet eenzaam meer.
2. Toen de benauwdheid dreigend op mij viel
en angsten voor het doodsrijk mij bekropen,
heb ik de naam des Heren aangeroepen
en weende; Heer mijn God, bewaar mijn ziel!
2
Gebed
We lezen psalm 139 1 tm 6
1 Voor de koorleider. Van David, een psalm.
HEER, u kent mij, u doorgrondt mij,
2 U weet het als ik zit of sta,
u doorziet van verre mijn gedachten.
3 Ga ik op weg of rust ik uit, u merkt het op,
met al mijn wegen bent u vertrouwd.
4 Geen woord ligt op mijn tong,
of u, HEER, kent het ten volle.
5 U omsluit mij, van achter en van voren,
U legt uw hand op mij.
6 Wonderlijk zoals u mij kent,
het gaat mijn begrip te boven.
We zingen psalm 139
1 Heer, die mij ziet zoals ik ben,
dieper dan ik mijzelf ooit ken,
kent Gij mij, Gij weet waar ik ga,
Gij volgt mij waar ik zit of sta.
Wat mij ten diepste houdt bewogen,
't ligt alles open voor uw ogen.
Ús heit: een paar woorden over ús heit
3
Het koor zingt
Ik hear Gods goede winen hjoed
Ik hear Gods goede winen hjoed
Ik hear Gods goede winen hjoed.
Dêrom omheech it seil.
’t Is slim te skourd en swier fan skúm
mar ‘k hijs ’t op hoop fan heil
want Kristus sels as stille Gast op ’t skip
hjir neist mij stiet
Dêrom syl ik de haven ut hoe heech de
see ek giet.
De bittre trienen eartiids skriemd bin
droege fan Gods wyn.
En wat ik doe betocht of die, neat komt
der mear fan yn.
Mar mei fernijde libbens moed nim ik in
fest beslút
no’t ik Gods goede winen hear en syl de
haven ut.
O lit my noait ferjitte Hear sa’n trou ha
jo betoand.
en lit my tinke oan Jo Hear sa wreed my
toarnen kroond.
en as ik ‘t weagje goede Loads de
weagen op te gean
om’t ik Gods goede winen hear, bliuw Jo
dan neist my stean.
Ik hoor Gods Goede wind vandaag
Ik hoor Gods goede wind vandaag.
Daarom omhoog het zeil.
‘t Is gescheurd en zwaar van vocht
maar ik hijs het op hoop van zegen
want Christus zelf staat als stille
gast op het schip hier naast mij.
Daarom zeil ik de haven uit hoe
hoog het water ook gaat.
De bittere tranen toen gehuild zijn
gedroogd door Gods wind.
En wat ik toen bedacht of deed,
daar kwam niets van.
Maar met vernieuwde levensmoed
neem ik een vast besluit
nu ik Gods goede wind hoor en zeil
de haven uit.
O laat mij nooit vergeten Heer zo’n
trouw heeft U getoond.
en laat mij denken aan U Heer zo
wreed met doornen gekroond.
en als ik het durf goede Loods de
golven op te gaan,
omdat ik Gods goede wind hoor,
blijft u dan naast mij staan.
4
Schriftlezing: Mattheüs 14
25 Tegen het einde van de nacht kwam hij naar hen toe, lopend
over het meer.
26 Toen de leerlingen hem op het meer zagen lopen, raakten ze in
paniek. Ze riepen: ‘Een spook!’ en schreeuwden het uit van
angst.
27 Meteen sprak Jezus hen aan: ‘Blijf kalm! Ik ben het, wees niet
bang!’
28 Petrus antwoordde: ‘Heer, als u het bent, zeg me dan dat ik
over het water naar u toe moet komen.’
29 Hij zei: ‘Kom!’ Petrus stapte uit de boot en liep over het water
naar Jezus toe.
30 Maar toen hij voelde hoe sterk de wind was, werd hij bang. Hij
begon te zinken en schreeuwde het uit: ‘Heer, red me!’
31 Meteen strekte Jezus zijn hand uit, hij greep hem vast en zei:
‘Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?’
32 Toen ze in de boot stapten, ging de wind liggen.
Overdenking: Gods uitgestoken hand
We luisteren naar een lied
Op u mijn Heiland blijf ik hopen (marimba solo)
1 Op U, mijn Heiland, blijf ik hopen.
Verlos mij van mijn bange pijn!
Zie, heel mijn hart staat voor u open
en wil, o Heer, uw tempel zijn.
O Gij, wien aard' en hemel zingen,
verkwik mij met uw heil'ge gloed.
Kom met uw zachte glans doordringen,
o Zon van liefde, mijn gemoed!
5
2 Vervul, o Heiland, het verlangen,
waarmee mijn hart uw komst verbeidt!
Ik wil in ootmoed U ontvangen,
mijn ziel en zinnen zijn bereid.
Ik blijf op U in liefde staren,
waar om mij heen de wereld woedt.
O, mocht ik uwe troost ervaren:
doe intocht, Heer, in mijn gemoed!
Optreden van het koor
Oan Jo de lof (gez 387) Oan Jo de lof, de dei is dien. Jo mylde hân is mei my gien. lis no almachtich sterk en tear, Jo wjukken oer my hinne Hear. Ferjou my om Jo soan dy’t stoar, dat ik de dei mei kwea bedoar. Ynfrede mei de wrâld en Jo, lit my mar sillich sliepen no. Lof oan de Heare ier en let, of oan de Heit, dy’t nei us heart. Lof oan de Soan, it offerlaam, en oan de geast, dy’t oar us kaam. Amen
Aan U de eer Aan U de eer, de dag is ten einde Uw zachte hand was mij nabij leg nu almachtig sterk en teer, Uw vleugels over mij heen Heer Vergeef mij om Uw zoon die stierf, dat ik de dag met kwaad bedierf. In vrede met de wereld en U, laat mij maar zalig slapen nu. Eer aan de Heer vroeg en laat, of aan de vader, die naar ons hoort. Eer aan de zoon, het offerlam, en aan de geest, die over ons kwam. Amen
6
Gebed
We zingen: Abba Vader
Abba, Vader, U alleen,
U behoor ik toe.
U alleen doorgrondt mijn hart,
U behoort het toe.
Laat mijn hart steeds vurig zijn,
U laat nooit alleen.
Abba, Vader, U alleen,
U behoor ik toe.
Abba, Vader, laat mij zijn
slechts van U alleen,
Dat mijn wil voor eeuwig zij
d'uwe en anders geen.
laat mijn hart nooit koud zijn, Heer.
laat mij nimmer gaan.
Abba, Vader, laat mij zijn
slechts van U alleen.
Zegen van de dominee
Uitdragen van de kist.
Tijdens het uitdragen zingt het koor: Mijn herder is de Here God
1. Mijn herder is de HERE God,
In Hem is al mijn lust;
In groene weiden voert Hij mij
Aan wateren der rust.
7
2. De Heer verkwikt mijn matte ziel,
Hij doet mijn voeten gaan
in ’t spoor van zijn gerechtigheid
terwille van Zijn Naam.
3. En ga ’k door ’t diepe doodsravijn,
geen vrees verbijstert mij:
Uw stok en staf zijn mij tot troost,
Gijzelf zijt mij nabij.
4. Voor ’oog van wie mijn hater is,
hebt Gij mijn dis gespreid,
met olie wordt mijn hoofd gezalfd,
mijn beker is bereid.
De genodigden gaan mee naar de begraafplaats in Sumar,
Greatte Buorren 14. De begrafenisstoet rijdt via Opeinde en Nijega.
Na Nijega rijdt de stoet over de Heerenweg.