Les 5 Kredietwaardigheid 2

31
Les 5 Beoordeling Kredietwaardigheid II Inhoudsopgave 5.1 Inleiding 5.2 De vorige les 5.3 Het lezen van de jaarrekening en het jaarverslag 5.4 Kengetallen 5.5 De beoordeling van kengetallen 5.6 Samenvatting 5.7 Oefenopgaven vragen 5.8 Oefenopgaven antwoorden 5.9 Huiswerk 5.10 Begrippenlijst 5.1 Inleiding Leerdoel Na deze les kunt u een eenvoudige jaarrekening en jaarverslag lezen. U kunt de belangrijkste ontwikkelingen uit de jaarrekening benoemen en aangeven wat het belang van deze ontwikkelingen zijn voor de beoordeling van de financiële positie van uw klant. U kent het belang van kengetallen en u kunt een aantal kengetallen benoemen en berekenen. U bent in staat om de uitkomsten van de belangrijkste kengetallen te beoordelen. Inhoud van deze les In deze les starten we met de jaarrekening en het jaarverslag. We leren hoe we de gegevens en getallen die in de jaarrekening en het jaarverslag staan moeten lezen en uitleggen. Tevens leren we hoe we via aanvullende vragen achter de feiten kunnen komen over de financiële toestand van een onderneming. Vervolgens komen kengetallen aan bod. Allereerst gaan we in op de betekenis van kengetallen en welke kengetallen we kunnen onderscheiden. Vervolgens leren we hoe we de kengetallen kunnen berekenen en de betekenis van de uitkomst van de berekening. Tot slot krijgt u eerst de oefenopgaven en vervolgens het huiswerk van deze les. De oefenopgaven en het huiswerk Als u de stof goed heeft doorgenomen en voor u zelf heeft bepaald dat u de stof beheerst komen de oefenopgaven als test. Maak eerst de oefenopgaven en controleer daarna uw antwoorden. Heeft u een opgave fout of niet helemaal juist beantwoord neem dan de betreffende paragraaf waarin dat deel van de stof wordt behandeld nog eens door. Als afsluiting maakt u de huiswerkopgaven en stuurt u deze op.

Transcript of Les 5 Kredietwaardigheid 2

Page 1: Les 5 Kredietwaardigheid 2

Les 5 Beoordeling Kredietwaardigheid II

Inhoudsopgave5.1 Inleiding5.2 De vorige les5.3 Het lezen van de jaarrekening en het jaarverslag5.4 Kengetallen5.5 De beoordeling van kengetallen5.6 Samenvatting5.7 Oefenopgaven vragen5.8 Oefenopgaven antwoorden5.9 Huiswerk5.10 Begrippenlijst

5.1 Inleiding

Leerdoel

Na deze les kunt u een eenvoudige jaarrekening en jaarverslag lezen. U kunt de belangrijkste ontwikkelingen uit de jaarrekening benoemen en aangeven wat het belang van deze ontwikkelingen zijn voor de beoordeling van de financiële positie van uw klant. U kent het belang van kengetallen en u kunt een aantal kengetallen benoemen en berekenen. U bent in staat om de uitkomsten van de belangrijkste kengetallen te beoordelen.

Inhoud van deze lesIn deze les starten we met de jaarrekening en het jaarverslag. We leren hoe we de gegevens en getallen die in de jaarrekening en het jaarverslag staan moeten lezen en uitleggen. Tevens leren we hoe we via aanvullende vragen achter de feiten kunnen komen over de financiële toestand van een onderneming. Vervolgens komen kengetallen aan bod. Allereerst gaan we in op de betekenis van kengetallen en welke kengetallen we kunnen onderscheiden. Vervolgens leren we hoe we de kengetallen kunnen berekenen en de betekenis van de uitkomst van de berekening. Tot slot krijgt u eerst de oefenopgaven en vervolgens het huiswerk van deze les.

De oefenopgaven en het huiswerkAls u de stof goed heeft doorgenomen en voor u zelf heeft bepaald dat u de stof beheerst komen de oefenopgaven als test. Maak eerst de oefenopgaven en controleer daarna uw antwoorden.Heeft u een opgave fout of niet helemaal juist beantwoord neem dan de betreffende paragraaf waarin dat deel van de stof wordt behandeld nog eens door.

Als afsluiting maakt u de huiswerkopgaven en stuurt u deze op.

Page 2: Les 5 Kredietwaardigheid 2

Lesinhoud

5.2 De vorige les

In de vorige les heeft u geleerd hoe u een risicoprofiel kunt samenstellen van uw klant. Welke gegevens u daarvoor kunt gebruiken en hoe u die gegevens moet gebruiken. We hebben besproken waar u de informatie vandaan kunt halen die u nodig heeft om de kredietwaardigheid en de financiële stand van zaken bij uw klant te kunnen beoordelen. We hebben de diverse bureaus die de informatie voor u verzamelen en een compleet rapport op kunnen leveren aan de orde gehad. We hebben ook de Kamer van Koophandel als belangrijke bron van informatie besproken. We hebben geleerd welke informatie te verkrijgen is bij de Kamer van Koophandel en wat het nut van deze informatie voor u kan zijn.

U heeft kennisgemaakt met een eenvoudige jaarrekening en de posten op de balans en winst- en verliesrekening zijn uitgelegd. We hebben een vergelijking gemaakt tussen de vergelijkende cijfers en gezien dat meer vaak meer toelichting en specificatie nodig is om conclusies te kunnen trekken uit die cijfers. Een deel van die nadere toelichting en specificatie kunt u vinden in de toelichting.

In deze les gaan we uitgebreider in op de jaarrekening en het jaarverslag. Wat kunnen we uit de jaarrekening lezen aan informatie over de financiële situatie van het bedrijf. We leren hoe we ontwikkelingen van bepaalde posten met elkaar kunnen verbinden en daaruit een oordeel kunnen vormen over de financiële situatie en kredietwaardigheid. Vervolgens leren we werken met kengetallen.

5.3 Het lezen van de jaarrekening en het jaarverslag

Een jaarrekening is een overzicht van de financiële situatie van een onderneming van het afgelopen boekjaar. Bijna iedere onderneming maakt een jaarrekening, mede omdat je elk jaar aan de Kamer van Koophandel je jaarrekening moet sturen. Een jaarrekening bestaat uit een balans, een winst- en verliesrekening en een toelichting op beide. Met behulp van deze jaarrekening komt u te weten hoe goed of hoe slecht de zaken lopen bij een potentiële klant of leverancier. Zo bepaalt u snel uw eigen risico. U kunt dus met deze gegevens de financiële ontwikkeling van een bedrijf volgen en de kredietwaardigheid van een zakenpartner bepalen.

 Fiscale jaarrekening en bedrijfseconomische jaarrekeningEr zijn twee soorten jaarrekeningen, de fiscale jaarrekening en de bedrijfseconomische jaarrekening.

De fiscale jaarrekening moet aan de normen van de fiscus voldoen en is bedoeld om de fiscale winst van je onderneming te berekenen. Deze fiscale winst wordt gebruikt als basis voor de heffing van inkomsten- of vennootschapsbelasting.

De bedrijfseconomische jaarrekening geeft een beter beeld van de situatie van een onderneming. Er wordt geen rekening gehouden met fiscale normen, maar het geeft de werkelijke situatie. Het geeft een beeld van de vermogenssituatie van de onderneming en van de resultaten, vanuit bedrijfseconomisch oogpunt. Deze jaarrekening wordt vaak gebruikt bij (her)financiering of verkoop van de onderneming.

Afbeelding1(ist2_8728801-business-report) de jaarrekening

Page 3: Les 5 Kredietwaardigheid 2

Het verschil tussen de fiscale en de bedrijfseconomische jaarrekening is de zogeheten stille reserve.

Voorbeeld:Een bedrijfspand staat voor Euro 100.000 euro op de balans weergegeven (aanschafwaarde minus afschrijvingen) en heeft een economische waarde (marktwaarde) van Euro 300.000. De stille reserve bedraagt 200.000. Deze meerwaarde is overigens bij verkoop belast bij de fiscus.

In de meeste gevallen bestaat een jaarrekening uit: Balans; Winst- en verliesrekening; De toelichting; Accountantsverklaring.

De balans is een momentopname en het geeft een overzicht van de financiële situatie van de onderneming. Het overzicht bestaat uit de schulden en bezittingen van de onderneming, meestal aan het eind van een boekjaar. Het boekjaar loopt meestal parallel aan een kalenderjaar en de datum van de balans is dan ook meestal 31 december.De bezittingen, ook wel activa genoemd, staan aan de linkerkant van de balans. De schulden, passiva genoemd, staan aan de rechterkant van de balans. Ook staat er in de balans algemene informatie over de onderneming. Hierbij moet u denken aan informatie als de balansdatum, de lengte van het boekjaar, het aantal werknemers en de bestemming van de winst. Een winst- en verliesrekening heet ook wel resultatenrekening of exploitatierekening. Het geeft een overzicht van alle inkomsten en uitgaven in een bepaalde periode. Dit overzicht eindigt met de over die periode behaalde winst of verlies. Hoe groot de omvang van de toelichting is, hangt af van de grootte van de onderneming. Bij een kleine rechtspersoon bestaat de toelichting uit een korte verwijzing waarop de balans tot stand is gebracht en het aantal werkzame personen. Bij een grotere onderneming is de toelichting ook groter, zelfs de betalingen aan de directie kunnen hierop vermeld staan.

Soms wordt een jaarrekening vergezeld door een accountantsverklaring. De accountant controleert de jaarrekening en schrijft daarover een onafhankelijk rapport. In grote lijnen zijn er vier soorten accountantsverklaringen:-          Een goedkeurende accountantsverklaring-          Een afkeurende accountantsverklaring (wezenlijke bedenking)-          Een verklaring oordeelonthouding (wezenlijke onzekerheid)-          Een verklaring met beperking (materiële bedenking of onzekerheid)

Het is voor elk bedrijf verstandig een balans bij te houden. Een balans bestaat uit een overzicht van de bezittingen en schulden op een bepaald moment. Hierdoor kunt u in één oogopslag zien hoe het bedrijf er voor staat. Maar welke posten staan er in een balans en hoe stelt u er een op?

De balansAan de hand van de balans kunt u zien of een onderneming een positief of een negatief eigen vermogen heeft. Het eigen vermogen is het verschil tussen de bezittingen en de schulden.Een balans is een momentopname en geeft de financiële situatie van je onderneming weer. Ook komen de investeringen en de manieren waarop je die financiert naar voren. U kunt op elk gewenst moment een balans opstellen, maar als het een onderdeel van de jaarrekening is maakt u hem aan het einde van uw boekjaar. Een balans is, zoals de naam al zegt, altijd in evenwicht.  Hoe is een balans opgesteld?Een balans heeft een linker en een rechterzijde. Aan de linkerkant staan de activa, of debetzijde. De activa bestaan uit bezittingen zoals geld, goederen of debiteuren. Aan de rechterzijde staan de

Page 4: Les 5 Kredietwaardigheid 2

passiva, of creditzijde. Hier staan de schulden plus het eigen vermogen. U moet hierbij denken aan vreemd vermogen of kortlopende schulden als bijvoorbeeld crediteuren. Een vaste indeling van een balans ziet er als volgt uit:

 Activa PassivaVaste activa

Vlottende activa

Eigen vermogen

Lang vreemd vermogen

Kort vreemd vermogen

 

Een voorbeeldbalans vindt u hieronder:

Balans per 0-0-0000

Activa Passiva

Vaste activa Eigen Vermogen

Inventaris € 400 Kapitaal € 500

Vlottende Activa Overige passiva

Voorraad producten € 300 Leningen €200

Debiteuren € 200 Crediteuren €150

Salarissen €150

Liquide middelen € 100

Totaal Activa € 1.000 Totaal Passiva € 1.000

Welke posten staan er in een balans?

Er zijn diverse soorten activa en passiva. Om het overzicht niet te verliezen is het niet handig ze lukraak onder elkaar te zetten. Om de verschillende soorten gemakkelijk terug te vinden is handiger om de bezittingen en schulden in vaste categorieën onder te verdelen. Deze categorieën zijn ingedeeld op basis van grootte. Het aantal posten dat u daadwerkelijk gebruikt is afhankelijk van de soorten bezittingen en schulden die u heeft.Een overzicht van de verdeling van de verschillende categorieën in een balans en een beschrijving van de verschillende soorten activa en passiva vindt u hieronder. 

Page 5: Les 5 Kredietwaardigheid 2

Activa

Vaste activaVaste activa zijn zaken die langer dan één jaar aan de onderneming verbonden zijn.

Immateriële vaste activa: niet tastbare en niet financiële kosten, zoals oprichtingskosten en vergunningen.

Materiële vaste activa: tastbare zaken die de bedrijfsvoering voor langere termijn dienen, zoals gebouwen en wagenpark.

Financiële vaste activa: beleggingen op de lange termijn, zoals aandelen en beleggingen. Niet toe te wijzen vaste activa: hieronder worden posten vermeld die niet zijn onder te

brengen bij een van de andere posten van vaste activa, zoals aankoopsommen.Voorbeelden van vaste activa zijn: een bedrijfspand, inventaris, auto van de zaak, machines, computerapparatuur, deelnemingen.

Vlottende activaVlottende activa zijn zaken die binnen één jaar in geld omgezet kunnen worden. Ook liquide middelen (geld) vallen hieronder.

Voorraden: goederen binnen het bedrijf die dienen om eindproducten te vervaardigen en de eindproducten die nog niet zijn verkocht, zoals onderhoudsmiddelen en verpakkingsmateriaal.

Vorderingen: openstaande posten en vooruitbetaalde kosten, zoals BTW en debiteuren. Effecten: waardepapieren die niet als investering voor de lange termijn bedoeld zijn, zoals

effecten en obligaties. Liquide middelen: geldelijke middelen die direct beschikbaar zijn, zoals bankrekeningen en

contanten.Voorbeelden van vlottende activa zijn: voorraden, debiteuren, banktegoeden en kasgeld. 

Passiva

Eigen vermogenOnder het eigen vermogen verstaan we het bedrag wat de ondernemer zelf in de onderneming heeft geïnvesteerd.

Gestort en opgevraagd kapitaal: het aandelenkapitaal dat in bezit is van de aandeelhouders. Agio: het bedrag dat aandeelhouders meer hebben betaald dan de aandelen waard zijn. Herwaarderingsreserve: een reserve dat net zo groot is als het verschil tussen de boekwaarde

voor en na de herwaardering van een bezit. Wettelijke en statutaire reserves: overige wettelijke verplichte en in de statuten vermelde

reserves. Overige reserves: alle overige reserves, zoals dividend. Onverdeelde winst: positieve uitkomst van de winst- en verliesrekening. Saldo verlies: negatieve uitkomst van de winst- en verliesrekening. Aandeel derden: eventuele dochterondernemingen.

Lang   vreemd vermogen Het lang vreemd vermogen zijn leningen die langer dan één jaar zijn aangegaan.

Langlopende schulden: te betalen bedragen met een termijn van langer dan één jaar, zoals hypotheken en leningen.

Kort vreemd vermogenHet kort vreemd vermogen bestaat uit middelen die je onderneming slechts voor een korte tijd beschikbaar heeft. In elk geval korter dan één jaar.

Kortlopende schulden: te betalen bedragen met een looptijd van korter dan één jaar, zoals salarissen en belastingen.

Overige passiva Groepsvermogen: het vermogen van de rechtspersoon. Voorziening: hierin worden bedragen geboekt om aan verplichtingen te kunne voldoen die in

de toekomst (kunnen) ontstaan, zoals pensioenvoorzieningen en verzekeringen.

Page 6: Les 5 Kredietwaardigheid 2

Achtergestelde leningen: kredieten waarbij de schuldeiser in het geval van faillissement van de schuldenaar pas zijn geld terug kan krijgen als alle andere schuldeisers zijn betaald.

Niet toe te wijzen passiva: hieronder worden posten vermeld die niet zijn onder te brengen bij één van de andere posten van de overige passiva, zoals vreemd vermogen en schulden.

Een balans is niet hetzelfde als een resultatenoverzicht..Ook kunt u naar aanleiding van de cijfers van de balans ratio's (kengetallen) berekenen die meer zeggen over de financiële situatie.

Welke soorten winst- en verliesrekeningen zijn er?U wilt als ondernemer weten of u na een bepaalde periode winst of verlies hebt gemaakt. Voor het uitrekenen van het bedrijfsresultaat kunt u een winst- en verliesrekening gebruiken. Dit is een overzicht van alle inkomsten en uitgaven van een bedrijf. Maar hoe maakt u een winst- en verliesrekening en welke soorten zijn er?

Wat is een winst- en verliesrekening?Een winst- en verliesrekening is een en wordt ook wel een resultatenrekening of exploitatierekening genoemd. Het geeft een overzicht van de opbrengsten en kosten van een rechtspersoon over een bepaalde periode. Meestal is dit een jaar. Dit overzicht eindigt met de over die periode behaalde winst of verlies.   Hoe maak ik een winst- en verliesrekening?Een winst- en verliesrekening ziet er in zijn meest eenvoudige vorm als volgt uit:

 

Winst-en verliesrekening  

Opbrengsten 

Inkomsten uit verkochte producten€ 600

Inkomsten uit geleverde diensten€ 400

Totale omzet € 1.000

Kosten  

Salaris€ 300

Inventaris€ 200

Afschrijving computer€ 200

Totaal kosten € 700

Bruto winst€ 300

Belastingen€ 100

Netto winst€ 200

Page 7: Les 5 Kredietwaardigheid 2

In de praktijk is het maken van een winst- en verliesrekening, en met name het vaststellen van het bedrijfsresultaat, een tamelijk gecompliceerde aangelegenheid. Dit heeft vooral te maken met de toedeling van kosten aan meerdere boekjaren, het zogenaamde afschrijven. Wat is afschrijven?Stel u koopt een computer van €1000,- en die gaat ongeveer vijf jaar mee. Dan kost u dat €200,- per jaar, wat als verlies in de winst- en verliesrekening terug te vinden is. Als afschrijvingskosten in de winst- en verliesrekening wordt opgenomen komt deze er als volgt uit te zien:

 

Winst-en verliesrekening  

Opbrengsten  

Inkomsten uit verkochte producten € 600

Inkomsten uit geleverde diensten € 400

Totaal omzet € 1.000

Kosten  

Salarissen € 300

Inventaris € 200

Afschrijving computer € 200

Totaal kosten € 700

Bruto winst € 300

Belastingen € 100

Netto winst € 200

Welke soorten winst- en verliesrekeningen zijn er?

De wet schrijft verschillende modellen voor om de winst- en verliesrekening op te maken, waarvan de Kamer van Koophandel er twee hanteert. Beide modellen lijken erg veel op elkaar maar de manier waarop het bedrijfsresultaat wordt berekend is verschillend. Hieronder worden beide modellen uitgelegd.  Categorale modelHierin wordt de winst of verlies berekend door de opbrengsten van de lasten af te trekken. Het bedrijfsresultaat wordt op de volgende manier berekend:

 

Categorale indeling  

Netto omzet € 0

Wijziging in voorraden € 0

Geactiveerde productie € 0

Overige bedrijfsopbrengsten € 0   +

   

Page 8: Les 5 Kredietwaardigheid 2

Som der bedrijfsopbrengsten € 0

Som der bedrijfslaten € 0 -

Functionele modelHierin wordt de winst of verlies berekend door de lasten van de opbrengsten af te trekken waardoor een brutomarge ontstaat. Het bedrijfsresultaat wordt op de volgende manier berekend:

 

Functionele indeling  

Netto omzet € 0

Kostprijs van de omzet € 0 -

Brutomarge € 0

Afschrijvingen € 0 -

Nettomarge € 0

Salarissen en sociale lasten € 0 -

Overige bedrijfslasten € 0 -

Verkoop-en beheerskosten € 0 -

Overige bedrijfsopbrengsten € 0 +

Welke posten staan er in een winst- of verliesrekening?Zoals u kunt zien staan in beide modellen een groot aantal posten. Hieronder volgt een omschrijving van alle gebruikte posten. Kosten Som der bedrijfslasten: alle bedrijfskosten.

o Grondo Personeel

Financiële lasten: o Rentelasteno Koersresultaten (indien negatief)o Overige financiële lasten.

Belasting uit gewone bedrijfsuitoefening: vennootschapsbelasting, indien negatief krijgt u belasting terug.

Buitengewone lasten: o Buitengewone lasteno Incidentele lasteno Lasten die niet uit gewone bedrijfsuitoefening zijn ontstaan

Belasting buitengewoon resultaat: belasting over het buitengewoon resultaat, kan ook negatief zijn.

Kostprijs van de omzet: inkoopwaarde van de omzet en kostprijs van de omzet. Verkoop- en beheerkosten:

o Afschrijvingskosteno Personeelskosteno Overige bedrijfskosten.

Afschrijvingen: afschrijvingen van materiële en immateriële activa. Salarissen en sociale lasten:

o Loneno Loonkosteno Personeelskosten

Page 9: Les 5 Kredietwaardigheid 2

o Sociale lasteno Sociale premies (WW/AOW)

Overige lasten: lasten die binnen de bedrijfsvoering vallen die niet onder een andere post vallen. Overige belastingen: alle andere vormen van belasting, zoals kapitaalbelasting. Overige bedrijfslasten: het deel van de verkoop- en beheerskosten dat niet uit afschrijvingen

en/of salarissen en sociale lasten bestaat.

Opbrengsten Som der bedrijfsopbrengsten: optelling van de posten.

o Netto omzeto Wijziging in voorradeno Geactiveerde productieo Overige bedrijfsopbrengsten

Netto omzet. Wijziging in voorraden: verschil tussen voorraad aan begin en eind van het jaar, kan zowel

positief als negatief zijn. Geactiveerde productie: onverkochte producten die wel in de opbrengsten worden

opgenomen omdat ze een toegevoegde waarde hebben. Overige bedrijfsopbrengsten: opbrengsten die wel tot de normale opbrengsten worden

gerekend maar niet tot de netto omzet. Bedrijfsresultaat: resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening voor de financiële resultaten. Financiële baten:

o Renteopbrengsteno Opbrengst financiële vaste activao Koersresultaato Opbrengst effecteno overige financiële baten

Saldo financiële baten en lasten. Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening voor belasting: uitkomst alle posten die boven deze

post staan Aandeel in winst/verliesdeelnemingen: resultaat van deelneming voor belasting. Resultaat uit bedrijfsoefening voor belastingen: uitkomst alle posten die boven deze post

staan. Buitengewone baten:

o Buitengewone bateno Incidentele bateno Andere baten die niet uit gewone bedrijfsuitoefening voortvloeien, zoals resultaat uit

verkoop deelneming Saldo buitengewone baten en lasten: baten en lasten die niet apart vermeld kunnen worden,

zoals belastingen. Overige baten: baten die binnen de bedrijfsuitvoering vallen en niet onder andere posten

vallen. Buitengewoon resultaat na belastingen. Resultaat uit deelnemingen na belastingen. Saldo overige baten en lasten na belastingen: niet onder andere genoemde posten te

plaatsen bedragen.Een winst- en verliesrekening is niet hetzelfde als een balans. Hoe kan ik de winst- en verliesrekening nog meer gebruiken?

U kunt de winst- en verliesrekening ook gebruiken om een inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de winst over een bepaalde periode. Dit doet u bijvoorbeeld door het bijhouden van je kostenstructuur en de omzettoename of afname. Dit kunt u doen door de kosten en de bruto- en nettowinst uit te drukken in een percentage van de omzet. De omzet is dan 100%. Hierdoor kunt u verschillende periodes goed met elkaar vergelijken.

Ook kunt u de mogelijke 'lekkage' beoordelen, als u met een hoger winstpercentage hebt gecalculeerd. Lekkage kan om verschillende redenen ontstaan. Voorbeelden hiervan zijn afprijzing

Page 10: Les 5 Kredietwaardigheid 2

van goederen (door bijvoorbeeld beschadiging, reclame, veroudering), foutieve afrekening en/of facturering of korting(en).Evenals uit de balans kunt u naar aanleiding van de cijfers uit de winst- en verliesrekening ratio's (kengetallen) berekenen die laten zien wat de financiële situatie van uw onderneming is.

Nu we hebben geleerd wat in de balans en de winst- en verliesrekening aan informatie is opgenomen en wat de betekenis is van bepaalde posten kunnen we met de cijfers en de informatie uit de jaarrekening aan de slag.

Afbeelding 2 (91222819-credit history) de kredietwaardigheid in het verledenVeelal bevat de balans de cijfers per eind van het boekjaar en de vergelijkende cijfers per eind van het vorig boekjaar. De winst- en verliesrekening bevat zowel de cijfers over het boekjaar als over het voorgaande boekjaar ter vergelijking.

Er zijn vele manieren waarop de jaarrekening gelezen kan worden en de cijfers kunnen worden geïnterpreteerd. De eenvoudigste wijze is het verschil per post over de twee opgenomen jaren te vergelijken. Daarbij zijn vaak de specificaties van de posten die opgenomen zijn in de toelichting een hulpmiddel.

Een voorbeeld:

De post debiteuren op de balans van de onderneming was op 31 december 2009 Euro 50.000. Op 31 december 2008 bedroeg deze post Euro 40.000.

In de toelichting is de volgende specificatie van de post opgenomen:

31 december 2009 31 december 2008Openstaande posten debiteuren

75.000 60.000

Af: voorziening debiteuren 25.000 20.000Debiteuren 50.000 40.000De ouderdom van de debiteuren is als volgt:Korter dan 1 jaar 45.000 40.000Ouder dan 1 jaar 30.000 20.000

2009 2008Het verloop van de voorziening op debiteuren is als volgt :Stand per 1 januari 20.000 26.000Bij: nieuwe voorzieningen 10.000 4.000Af: oninbare bedragen 5.000 4.000 geÏnde vorderingen 0 6.000Stand per 31 december 25.000 20.000

In de balans van de onderneming vindt u het saldo van de post debiteuren terug. In dit geval de Euro 50.000 en 40.000 uit de eerste tabel. Als u uitsluitend naar deze balanspost zou kijken kunt u alleen concluderen dat de post debiteuren met Euro 10.000 is toegenomen ten opzichte van het vorige jaar. Over de samenstelling van de post kunt u weinig zeggen. Ook heeft u meer informatie nodig om te kunnen beoordelen wat de oorzaak van de stijging is. De stijging kan namelijk meerdere oorzaken hebben zoals een stijging van de omzet, toename van het aantal leveringen rond balansdatum maar

Page 11: Les 5 Kredietwaardigheid 2

ook een afname van de voorziening etc. Als we dan naar de toelichting en specificatie kijken valt een aantal zaken op.

De post debiteuren bestaat uit relatief meer posten ouder dan 1 jaar dan op balansdatum van het voorgaande jaar. Namelijk er is sprake van Euro 30.000 aan debiteuren die ouder zijn dan 1 jaar terwijl dit voorgaand jaar Euro 20.000 was. Met een gemiddelde betalingstermijn van 30 dagen is dit een opvallend gegeven. Want hoe inbaar zijn deze vorderingen?

Als we naar de voorziening op debiteuren kijken, dat wil zeggen dat is het bedrag dat opzij gezet is om eventuele oninbaarheid van de vorderingen op te vangen. Dan zien we dat de voorziening weliswaar is toegenomen met Euro 5.000 ten opzichte van vorig jaar maar dat niet voor alle debiteuren ouder dan een jaar een bedrag voorzien is. Op zijn minst moet dit vragen op roepen zoals waarom zijn niet alle posten ouder dan 1 jaar voorzien?

De onderneming heeft in het boekjaar Euro 5.000 afgeboekt als oninbaar en geen enkele voorziening kunnen laten vrijvallen omdat de posten wel waren geïnd. Vorig jaar was een bedrag van Euro 4.000 afgeboekt als oninbaar maar kon Euro 6.000 vrijvallen omdat de posten alsnog geïnd werden. Reden voor een vraag naar de oorzaak.

Relatief bestaat de post debiteuren uit oudere posten en is op deze oudere posten in percentage minder voorziening getroffen. In dit geval is het aan te raden scherp naar alle posten te kijken op de balans en de winst- en verliesrekening en de daarbij behorende toelichting. Zijn er meer posten die vragen oproepen?

Naast de vergelijking van per post kunnen we bij het beoordelen van de jaarrekening ook gebruik maken van kengetallen. Hierop komen we in het volgende hoofdstuk terug.

In het jaarverslag ofwel directieverslag geeft de directie van de onderneming haar zicht op het afgelopen jaar en de ontwikkelingen van betekenis voor de onderneming. Daarnaast staat in het jaarverslag de visie van de directie op de toekomst van het bedrijf. Wordt er bijvoorbeeld groei verwacht, komen resultaten onder druk te staan, hoe ontwikkelt de markt zich en wat betekent dit voor het bedrijf ? De teksten in het jaarverslag mogen niet tegenstrijdig zijn met de jaarrekening.

5.4 Kengetallen

In het voorgaande hoofdstuk is al aangegeven dat u uit de balans en de winst- en verliesrekening kengetallen kunt berekenen. Met deze kengetallen kunt u zich een oordeel vormen over de financiële situatie van de onderneming.

Het is erg belangrijk dat u weet hoe een onderneming er financieel voor staat als u zaken gaat doen met deze onderneming. Financiële ratio’s of kengetallen kunnen goed gebruikt worden om vaststellen hoe de onderneming er financieel voorstaat. Maar wat zijn ze eigenlijk en wat kunt u er mee doen?

Wat zijn financiële kengetallen?Om te kunnen kijken hoe een onderneming zich financieel ontwikkelt, wordt niet alleen naar de balans en winst- en verliesrekening van een onderneming gekeken, maar ook naar onderlinge verbanden in die overzichten over een langere tijd. Deze onderlinge verbanden worden ook wel ratio’s of kengetallen genoemd. Deze worden gebruikt om te kijken of een onderneming financieel in een stijgende of in een dalende lijn zit.

Page 12: Les 5 Kredietwaardigheid 2

Afbeelding 3 (8692030-spreadsheet-with-graph) overzicht en grafiek met kengetallen

Wat voor verschillende kengetallen zijn er en wat kan ik ermee?Met gezond verstand kunnen we beredeneren dat het voor een onderneming belangrijk is dat er meer inkomt dan eruit gaat. Met andere woorden de cash in- cash out situatie moet positief zijn. Echter er zijn meer criteria waaraan een onderneming in financieel opzicht aan moet voldoen. Een financiële analyse van een onderneming heeft betrekking op een viertal gebieden:

1. Liquiditeit: het tijdig kunnen voldoen aan de financiële verplichtingen;2. Solvabiliteit: het in totaliteit kunnen voldoen aan de financiële verplichtingen;3. Rentabiliteit: de winstgevendheid van (het vermogen van de onderneming);4. Activiteit: de doelgerichtheid waarmee vermogen aangewend kan worden.

De meest gebruikte kengetallen zijn de liquiditeitsratio, de solvabiliteitsratio en de rentabiliteitsratio. Ze kunnen allen berekend worden met gegevens uit de balans en de winst- en verliesrekening.

Liquiditeit

Bij liquiditeit gaat om de vraag of de onderneming op dit moment in staat is om op tijd aan alle verplichtingen te kunnen voldoen. Er moet simpel gezegd voldoende geld op de bank staan of er moet op korte termijn (binnen een jaar) voldoende geld vrijgemaakt kunnen worden om alle kortlopende schulden te kunnen voldoen.

Een veelgebruikt kengetal voor het weergeven van de liquiditeitspositie is de current ratio. Voor het berekenen van de current ratio delen we de vlottende activa (die binnen een jaar zonder waardeverlies kunnen worden omgezet in geld, bijvoorbeeld de voorraden en de debiteuren) door het kort vreemd vermogen (de vlottende, kortlopende, schulden):

Vlottende activa -------------------- = current ratio Kort Vreemd Vermogen

De current ratio moet dus minimaal de waarde 1 hebben om alle kortlopende schulden te kunnen aflossen. In de praktijk nemen we vaker een norm van bijvoorbeeld 2, omdat er sprake kan zijn van dubieuze debiteuren of incourante voorraden.

Vaak wordt dan ook gezegd dat voorraden in de bepaling van liquiditeit niet meegenomen moeten worden. Er is immers voorraad nodig om zaken te kunnen doen en bovendien is meestal niet mogelijk de gehele voorraad op korte termijn en zonder waardeverlies te verkopen. De quick ratio laat daarom de hele voorraad buiten beschouwing:

vlottende activa - voorraden ---------------------------- = quick ratio kort vreemd vermogen

Page 13: Les 5 Kredietwaardigheid 2

Ook voor de quick ratio geldt dat deze in een gezond bedrijf minimaal de waarde 1 moet hebben. Om een goede eis te stellen, moet echter ook rekening worden gehouden met de termijn voor betaling door debiteuren en de betalingstermijn voor crediteuren. Als u zelf voor uw klanten een lange betalingstermijn hanteert (bijvoorbeeld dertig dagen) en als uw leveranciers van u eisen dat u in gemiddeld acht dagen betaalt, dan is een quick ratio van 1 wellicht niet voldoende.

Om zicht te krijgen op de liquiditeitspositie van een onderneming wordt vaak ook gekeken naar het nettowerkkapitaal. Dit kengetal wordt als volgt berekend:

vlottende activa - kort vreemd vermogen = nettowerkkapitaal

Het nettowerkkapitaal is een absoluut getal. Het is dus niet mogelijk dit kengetal te gebruiken voor vergelijking met andere ondernemingen. Voor alle kengetallen voor liquiditeit geldt overigens dat het gaat om een momentopname. De gegevens zijn immers afkomstig uit de actuele balans van de onderneming.

Solvabiliteit

Solvabiliteit gaat over de vraag of een organisatie in staat is om aan alle financiële verplichtingen te voldoen. Men kan zich hierbij de vraag stellen of er bij faillissement voldoende middelen voorhanden zijn om ervoor te zorgen dat verschaffers van vreemd vermogen schadeloos gesteld kunnen worden.

Er zijn twee gangbare solvabiliteitsratio's. Bij solvabiliteitsratio I gaat het om de verhouding tussen het ingebrachte eigen vermogen en de totale activa (=balanstotaal):

eigen vermogen --------------------- = solvabiliteitsratio I balanstotaal

In de praktijk wordt voor dit getal een norm van minimaal 0,25 tot 0,50 gehanteerd. In een solvabele onderneming bedraagt het eigen vermogen dus minimaal 25% tot 50% van het totale vermogen. Als de onderneming failliet gaat, mogen de totale activa met 25% tot 50% in waarde dalen. In dat geval kunnen toch alle verstrekkers van vreemd vermogen terugbetaald worden.

Bij solvabiliteitsratio II wordt bepaald in hoeverre de onderneming uit de totale waarde van de activa alle schuldeisers kan terugbetalen. Men deelt daarom de totale activa door het vreemd vermogen:

totale activa --------------------- = solvabiliteitsratio II vreemd vermogen

Hoe groter dit getal is, hoe hoger het aandeel eigen vermogen, hoe groter de buffer voor het opvangen van verliezen en dus hoe hoger de solvabiliteit van de onderneming is.

In de V.S. wordt voor bepaling van de solvabiliteit vaak uitgegaan van de zogenaamde debt ratio, waarbij wordt gekeken naar de mate waarin het totale vermogen is gefinancierd met vreemd vermogen:

vreemd vermogen ----------------------- = debt ratio totaal vermogen

Naast deze ratio's kan in het kader van solvabiliteit ook worden gekeken naar cash flow ratio's en het interest dekkingskengetal.

Rentabiliteit

Page 14: Les 5 Kredietwaardigheid 2

Iedereen begrijpt dat de winstgevendheid van een bedrijf belangrijk is. In een verliesgevende situatie wordt er ingeteerd op de reserves van het bedrijf en dat komt de continuïteit van de onderneming niet ten goede. Het is dus belangrijk om zicht te hebben op de rentabiliteit van het geïnvesteerde vermogen, het eigen vermogen en het totale vermogen.

De brutowinst is de winst voor interest en belasting. De brutowinstmarge berekenen we als volgt:

brutowinst ---------------- X 100% = brutowinstmarge omzet

De nettowinst is de winst na interest en belasting. De nettowinstmarge is dus:

nettowinst -------------- X 100% = nettowinstmarge omzet

Bovenstaande kengetallen zeggen iets over de marge op het geïnvesteerde vermogen. Niet het volledige vermogen hoeft te worden aangewend. Daarom kan het bijvoorbeeld ook nuttig zijn om de rentabiliteit van het totale vermogen te berekenen:

brutowinst -------------------- X 100% = rentabiliteit totale vermogen totale vermogen

Op soortgelijke wijze kunnen we ook de rentabiliteit van het eigen vermogen berekenen. In plaats van de brutowinst kunnen we natuurlijk ook de nettowinst als grondslag nemen.

Activiteit

De activiteit van een onderneming zegt iets over de effectiviteit en de efficiëntie waarmee de beschikbare middelen worden ingezet. Balansposten worden daarbij gekoppeld aan activiteiten. We hebben het dan al snel over de begrippen omlooptijd en omloopsnelheid.

De omlooptijd geeft de tijd (in dagen) weer die verstrijkt vanaf het ontstaan van een schuld, vordering of voorraad tot het beëindigen van die schuld, vordering of voorraad. De omloopsnelheid geeft aan hoe vaak zo'n activiteit of omzetting per jaar plaats vindt. Als we ervan uitgaan dat een jaar 365 dagen heeft, dan is de omlooptijd:

365 ---------------------- = omlooptijd omloopsnelheid

De tijd (in dagen) die verstrijkt vanaf het moment dat u een factuur verstuurt totdat u die factuur betaald krijgt, noemen we ook wel de debiteurenperiode of de omlooptijd debiteuren. Op elk gewenst moment kunt u deze omlooptijd voor een bepaalde periode berekenen:

Debiteuren * 365 ----------------------- = omlooptijd van debiteuren Omzet op rekening

Stel dat een bedrijf in een jaar 200 debiteuren heeft en dat er dat jaar 2000 facturen zijn verstuurd. De berekening is dan (200 / 2000) * 365 = 36,5 dagen.

Normaal gesproken ligt de omlooptijd van debiteuren gemiddeld tussen de dertig en zestig dagen. Het is echter lastig om een norm weer te geven, omdat vaak een nadere analyse van de debiteurenlijst nodig is om excessen zichtbaar te maken.

Page 15: Les 5 Kredietwaardigheid 2

Zo kunnen we ook kijken naar de omlooptijd van crediteuren. Simpel gezegd de snelheid in dagen waarmee u uw rekeningen betaalt. In het algemeen is het aan te bevelen dat de omlooptijd van crediteuren in overeenstemming is met de omlooptijd van debiteuren. De omlooptijd voor crediteuren berekent u als volgt:

Crediteuren * 365 ------------------ = omlooptijd van crediteuren Inkoop op rekening

Ondernemers zijn vaak ook geïnteresseerd in de omloopsnelheid van de totale activa. Dit kengetal vertelt ons hoe vaak de totale activa in een periode van bijvoorbeeld een jaar wordt omgezet. De omloopsnelheid per jaar voor de totale activa bereken we als volgt:

Jaaromzet ----------------- = omloopsnelheid totale activa Totale activa

Op soortgelijke wijze kunnen we de omloopsnelheid en omlooptijd van bijvoorbeeld vaste activa en van voorraden berekenen.

5.5 De beoordeling van de kengetallen Mijn auto loopt één op vijftienDe omzet van Philips bedroeg in 2009 bijna € 50 miljard (fictief)Dit fotomodel heeft de maten 92-62-92. Deze servicedesk behandelt per uur 253 telefoontjes.

In bovenstaande uitspraken worden kengetallen gehanteerd. Kengetallen kunnen vele, uiteenlopende feiten typeren. Waarschijnlijk bent u het zich niet eens bewust van het feit dat u bepaalde cijfers als kengetallen gebruikt.

Een kengetal heeft een signaalfunctie. Maar een signaal is pas een signaal als het daadwerkelijk iets signaleert. Een voorbeeld is het rode licht. Bij een kruising of bij een treinovergang heeft rood licht een signaalfunctie. Namelijk pas op, er dreigt gevaar. Echter wanneer dit rode licht deel uit maakt van een kermisattractie dan heeft het geen specifieke betekenis. Bij kengetallen heeft het signaleren betrekking op een feitelijke situatie, op een norm of op de relatie tussen feit en norm.

Kengetallen bij financiële verslaglegging kunnen worden gebruikt voor een drietal doeleinden:1. verticale analyse; met behulp van kengetallen kan men de situatie van een

onderneming op een bepaald moment in beeld brengen;2. horizontale analyse: door het berekenen en beoordelen van kengetallen over

een opeenvolgende reeks van jaren kan een overzicht van de ontwikkeling over een bepaalde periode van een onderneming worden verkregen;

3. vergelijkende analyse: door kengetallen van de eigen onderneming te vergelijken met die van andere, soortgelijke ondernemingen kan de relatieve positie van de eigen onderneming worden beoordeeld.

Page 16: Les 5 Kredietwaardigheid 2

Afbeelding 4 (7063437-close-up-of-magnifying-glass-and-chart) horizontale analyse

De normen die u hanteert voor een beoordeling van de uitkomsten van een kengetal zijn afhankelijk van de uitgangspunten die de beoordelaar zelf in een concrete situatie wil hanteren. Een bank bijvoorbeeld zal wellicht voor zijn kredietverlening scherpere normen hanteren dan een leverancier mede uit concurrentieoverwegingen zal doen.

Eveneens is voor de normstelling van belang in welke bedrijfstak de onderneming opereert. Bij een voorraadhoudende groothandel zullen de voorraden van relatief omvangrijkere betekenis zijn dan bij een dienstverlenend bedrijf. Dit is van invloed op de interpretatie van kengetallen waarin vlottende activa een belangrijke rol spelen.

Ook moet de economische situatie in het bedrijfsleven in het algemeen en van de individuele onderneming in het bijzonder bij de beoordeling van kengetallen worden betrokken. Tijdens een economische crisis zullen normen met betrekking tot de rentabiliteit naar beneden worden bijgesteld.

Normen voor kengetallen kunnen: op grond van een bepaald uitgangspunt een absolute waarde hebben; worden ontleend aan een gemiddelde van bijvoorbeeld een bepaalde bedrijfstak; worden ontleend aan het verleden.

Laten we een voorbeeld nemen en van daaruit kengetallen berekenen en een korte uitleg proberen te geven over de betekenis van de uitkomsten:

Page 17: Les 5 Kredietwaardigheid 2

Balans per 31 december 2009 van Onderneming X in Euro’sActiva 31-12-2009 31-12-2008 Passiva 31-12-2009 31-12-2008

Vaste activa Eigen Vermogen

Inventaris € 400 € 600 Kapitaal € 500 € 300

Vlottende Activa Overige passiva

Voorraad producten € 300 € 200 Leningen €200 €300

Debiteuren € 200 € 100 Crediteuren €150

€250

Salarissen €150

€150

Liquide middelen € 100

€ 100

Totaal Activa € 1.000

€ 1.000

Totaal Passiva € 1.000

€ 1.000

Winst-en verliesrekening 2009 2008

Opbrengsten 

Inkomsten uit verkochte producten€ 600 € 700

Inkomsten uit geleverde diensten€ 400 € 300

Totale omzet € 1.000 € 1.000

Kosten    

Salaris€ 300 € 300

Inventaris€ 200 € 200

Afschrijving computer€ 200 € 200

Totaal kosten € 700 € 700

Bruto winst€ 300 € 300

Belastingen€ 100 € 100

Page 18: Les 5 Kredietwaardigheid 2

Netto winst€ 200 € 200

Laten we eens wat kengetallen uit bovenstaande balans en winst- en verliesrekening berekenen voor beide jaren en de uitkomsten beoordelen.

We starten met de liquiditeit en hanteren daarvoor de current ratio. De current ratio wordt als volgt berekend:

Vlottende activa -------------------- = current ratio Kort Vreemd Vermogen

De gegevens halen we uit de balans:

Vlottende activa zijn in bovenstaande balans: de voorraad producten, debiteuren en de liquide middelen.

Kort vreemd vermogen bestaat in bovenstaande balans uit leningen, crediteuren en salarissen. We gaan er van uit dat de leningen een kort lopend karakter hebben en over het algemeen een looptijd hebben van 1 jaar.

De current ratio per 31 december 2009 bedraagt: 300+200+100 =1,2 200+150+150

De current ratio per 31 december 2008 bedroeg: 200+100+100 = 0,57 300+250+150

De current ratio zou minimaal 1 moeten zijn om aan alle kortlopende schulden te kunnen voldoen. Eind 2009 is dit het geval , in 2008 was dit nog niet zo. We zien een aanzienlijke verbetering van de currentratio in 2009.

We vervolgen onze analyse met de solvabiliteit. De solvabiliteit laat zien in hoeverre de onderneming in staat is haar schulden te voldoen.

eigen vermogen --------------------- = solvabiliteitsratio I Balanstotaal

Eind 2009 was de solvabiliteitsratio : 500/ 1000= 0,5

Eind 2008 was de solvabiliteitsratio: 300/1000= 0.333

In de praktijk wordt voor dit getal een norm van minimaal 0,25 tot 0,50 gehanteerd. In een solvabele onderneming bedraagt het eigen vermogen dus minimaal 25% tot 50% van het totale vermogen. Als de onderneming failliet gaat, mogen de totale activa met 25% tot 50% in waarde dalen. In dat geval kunnen toch alle verstrekkers van vreemd vermogen terugbetaald worden. Ook de solvabiliteit is in 2009 ten opzichte van 2008 verbeterd en ligt beide jaren op de gebruikelijke norm (tussen 0,25 en 0,50). De onderneming is solvabel te noemen.

Vervolgens beoordelen we de rentabiliteit van het eigen vermogen en de bruto winstmarge. Hoeveel is het percentage winst dat de eigenaar terugkrijgt over zijn geïnvesteerde vermogen en wat is de brutowinstmarge van de onderneming in 2009 en in 2008.

De rentabiliteit over het eigen vermogen wordt berekend als:

Netto winst voor 2009 is dit 200/1000= 0,2 en voor 2008 is dit eveneens 200/1000= 0,2

Page 19: Les 5 Kredietwaardigheid 2

Balanstotaal

Iedere euro levert dus 20% netto winst op. Dit is een mooi rendement want sparen levert circa tussen de 3% -5% rente op. Maar om iets meer te kunnen zeggen over de winstgevendheid zouden gegevens over de branche een mooie vergelijking op leveren. Is de rentabiliteit binnen de branche gemiddeld 0,5 dan doet de onderneming het ten opzichte van de branche niet zo goed. Is de branche rentabiliteit gemiddeld 0,1 dan doet de onderneming het ten opzichte van de branche beter.

De brutowinstmarge wordt berekend als brutowinst/ totale omzet. In 2009 is dit 300/1000= 0,3 en in 2008 is dit ook 300/1000= 0,3. De brutowinstmarge is dus stabiel en een vergelijking met de branche of meerdere jaren geeft meer informatie over hoe goed deze marge is.

Tot slot de omlooptijd van debiteuren

Debiteuren * 365----------------------- = omlooptijd van debiteurenOmzet op rekening

Om dit kengetal te berekenen zijn meer gegevens nodig. Laten we stellen dat het factuurbedrag van een product in beide jaren gemiddeld Euro 50 bedraagt en dat van een dienst gemiddeld Euro 100. Het bedrijf heeft zowel in 2009 als in 2008 maar 2 debiteuren. Het aantal facturen in 2009 is omzet uit producten / gemiddelde factuurbedrag plus de omzet uit diensten/gemiddelde factuurbedrag dus 600/50 en 400/100=16 en in 2008 700/50 en 300/100=17.

Page 20: Les 5 Kredietwaardigheid 2

De omlooptijd van debiteuren bedraagt in 2009 dus 2 *365 = 45,6 en in 2008 2* 365=42,9 16 17

Als in Nederland de gemiddelde omlooptijd tussen de 30 en 60 dagen ligt is het kengetal dus in beide jaren op het gemiddelde in Nederland.

5.6 Samenvatting Les 5

De jaarrekening en het jaarverslag van een onderneming zijn belangrijke stukken waarin financiële gegevens staan per boekjaar. De jaarrekening bestaat uit een balans, de winst- en verliesrekening en een toelichting op de balans en de winst- en verliesrekening. De balans geeft een overzicht van alle bezittingen en schulden van de onderneming per een bepaalde datum. De winst- en verliesrekening geeft een overzicht van alle opbrengsten en kosten over een bepaalde periode. De toelichting geeft een nadere uitleg hoe de diverse posten tot stand zijn gekomen, waar ze uit bestaan en hoe hun waarde is bepaald.

Met de jaarrekening kunnen we een analyse maken van de financiële situatie van de onderneming en zo inzicht krijgen in de kredietwaardigheid van de onderneming. Bij de analyse hoe een onderneming zich financieel ontwikkelt, wordt niet alleen naar de balans en winst- en verliesrekening van een onderneming gekeken, maar ook naar onderlinge verbanden in die overzichten over een langere tijd. Deze onderlinge verbanden worden ook wel ratio’s of kengetallen genoemd. Deze worden gebruikt om te kijken of een onderneming financieel in een stijgende of in een dalende lijn zit.

1. Liquiditeit: het tijdig kunnen voldoen aan de financiële verplichtingen;2. Solvabiliteit: het in totaliteit kunnen voldoen aan de financiële verplichtingen;3. Rentabiliteit: de winstgevendheid van (het vermogen van de onderneming);4. Activiteit: de doelgerichtheid waarmee vermogen aangewend kan worden.

Kengetallen bij financiële verslaglegging kunnen worden gebruikt voor een drietal doeleinden:1. verticale analyse; met behulp van kengetallen kan men de situatie van een onderneming op

een bepaald moment in beeld brengen;2. horizontale analyse: door het berekenen en beoordelen van kengetallen over een

opeenvolgende reeks van jaren kan een overzicht van de ontwikkeling over een bepaalde periode van een onderneming worden verkregen;

3. vergelijkende analyse: door kengetallen van de eigen onderneming te vergelijken met die van andere, soortgelijke ondernemingen kan de relatieve positie van de eigen onderneming worden beoordeeld.

Page 21: Les 5 Kredietwaardigheid 2

5.7 Oefenopgaven

1 Hoe kan ik de kredietwaardigheid van een potentiële klant beoordelen?

2 Welke uitspraak is juist?a. Een balans is altijd in evenwicht;b. De fiscale en de bedrijfseconomische jaarrekening moeten altijd gelijk zijn; c. De winst- en verliesrekening bevat de resultaten van de onderneming op een bepaald

moment;d. Het eigen vermogen is het verschil tussen de vaste activa en de liquide middelen.

3. Wat is een kengetal?

4. Wat is onjuist?a. Kengetallen zeggen pas iets als ze vergeleken worden met een norm;b. De norm voor een kengetal kan wijzigen door economische omstandigheden;c. Kengetallen hebben een signaalfunctie;d. Kengetallen kunnen niet worden gebruikt om de onderneming te vergelijken met de

branche

5. Indien u circa 300 debiteuren heeft en 4000 facturen in het jaar wat is dan de gemiddelde omlooptijd van de debiteuren en hoe verhoudt dit getal zich met het gemiddelde in Nederland?

6. Welk kengetal zegt iets over de mate waarin een onderneming aan haar schulden kan voldoen en hoe berekend u dit kengetal?

7. Welke norm wordt in Nederland over het algemeen gehanteerd voor het kengetal onder 6 en wat zegt deze norm?

Page 22: Les 5 Kredietwaardigheid 2

5.8 Antwoorden Oefenopgaven

1. Hoe kan ik de kredietwaardigheid van een potentiële klant beoordelen?

U kunt kredietrapporten opvragen bij handelsinformatiebedrijven of bij de Kamer van Koophandel. U kunt ook jaarrekeningen opvragen en zelf een kredietrapport opzetten waarbij u de financiële situatie van het bedrijf met behulp van kengetallen beoordeeld.

2 Welke uitspraak is juist?a. Een balans is altijd in evenwicht;

Deze uitspraak is juist, daarom heet dit overzicht ook een balans. Beide zijden zijn in evenwicht.

b. De fiscale en de bedrijfseconomische jaarrekening moeten altijd gelijk zijn; Deze uitspraak is onjuist, fiscaal kunnen posten anders gewaardeerd worden dan bedrijfseconomisch en dit kan leiden tot verschillen in resultaat of waardering van de posten op de balans.

c. De winst- en verliesrekening bevat de resultaten van de onderneming op een bepaald moment; Deze uitspraak is onjuist aangezien de winst- en verliesrekening de resultaten bevat over een bepaalde periode.

d. Het eigen vermogen is het verschil tussen de vaste activa en de liquide middelen. Deze uitspraak is onjuist, het eigen vermogen is het verschil tussen de bezittingen en schulden van de onderneming.

3. Wat is een kengetal?Een kengetal is een verhoudingsgetal dat het onderlinge verband tussen posten weergeeft.

4. Wat is onjuist?a. Kengetallen zeggen pas iets als ze vergeleken worden met een norm;

Deze uitspraak is juist. Kengetal heeft pas een signaalfunctie als de uitkomst wordt vergeleken met een norm.

b. De norm voor een kengetal kan wijzigen door economische omstandigheden;De uitspraak is juist want bijvoorbeeld in economisch zware tijden zal de norm voor bijvoorbeeld solvabiliteit naar beneden kunnen worden bijgesteld op basis van het gemiddelde in de branche.

c. Kengetallen hebben een signaalfunctie;Kengetallen hebben inderdaad een signaalfunctie als ze met de norm worden vergeleken.

d. Kengetallen kunnen niet worden gebruikt om de onderneming te vergelijken met de branche.Deze uitspraak is onjuist, het is juist zinvol om de uitkomsten van de kengetallen van de onderneming te vergelijken met die van de branche. Op deze wijze kan worden vastgesteld of de onderneming zich gelijk, beter of slechter dan de branche ontwikkeld.

5. Indien u circa 300 debiteuren heeft en 4000 facturen in het jaar wat is dan de gemiddelde omlooptijd van de debiteuren en hoe verhoudt dit getal zich met het gemiddelde in Nederland?De omlooptijd debiteuren wordt berekend als volgt 300*365/4000= 27,4 dagen. In Nederland is de omlooptijd gemiddeld tussen de 30 en 60 dagen. De uitkomst is dus beter dan het gemiddelde in Nederland.

6. Welk kengetal zegt iets over de mate waarin een onderneming aan haar schulden kan voldoen en hoe berekent u dit kengetal?

Page 23: Les 5 Kredietwaardigheid 2

Solvabiliteitskengetallen zeggen iets over de mate waarin een onderneming aan haar schulden kan voldoen. Er zijn diverse solvabilteitskengetallen bijvoorbeeld:

Bij solvabiliteitsratio I gaat het om de verhouding tussen het ingebrachte eigen vermogen en de totale activa (=balanstotaal):

eigen vermogen --------------------- = solvabiliteitsratio I balanstotaal

Bij solvabiliteitsratio II wordt bepaald in hoeverre de onderneming uit de totale waarde van de activa alle schuldeisers kan terugbetalen. Men deelt daarom de totale activa door het vreemd vermogen:

totale activa --------------------- = solvabiliteitsratio II vreemd vermogen

7. Welke norm wordt in Nederland over het algemeen gehanteerd voor het kengetal onder 6 en wat zegt deze norm?

In de praktijk wordt voor solvabiliteit I een norm van minimaal 0,25 tot 0,50 gehanteerd. In een solvabele onderneming bedraagt het eigen vermogen dus minimaal 25% tot 50% van het totale vermogen. Als de onderneming failliet gaat, mogen de totale activa met 25% tot 50% in waarde dalen. In dat geval kunnen toch alle verstrekkers van vreemd vermogen terugbetaald worden.Bij Solvabiliteit II is hoe groter het getal hoe hoger het aandeel eigen vermogen, hoe groter de buffer voor het opvangen van verliezen en dus hoe meer solvabel de onderneming.

Page 24: Les 5 Kredietwaardigheid 2

5.9 Huiswerk

Balans per 31 december 2010 van Onderneming X in Euro’sActiva 31-12-2010 31-12-2009 Passiva 31-12-2010 31-12-2009

Vaste activa Eigen Vermogen

Inventaris € 20.000 €16.000 Kapitaal €xxxxx € 10.000

Vlottende Activa Overige passiva

Voorraad producten € 17.900 €18.900 Leningen €25.000 €30.000

Debiteuren €12.000 € 10.000 Crediteuren €15.000

€12.000

Salarissen €2.500

€1.400

Liquide middelen € 9.000

€8.500

Totaal Activa € 58.900

€ 53.400

Totaal Passiva €58.900

€ 53.400

Winst-en verliesrekening 2010 2009

Opbrengsten 

Inkomsten uit verkopen hardware€ 25.000 € 15.000

Inkomsten uit verkopen software€ 15.000 € 10.000

Totale omzet €40.000 € 25.000

Kosten    

Salaris€ 24.000 €13.000

Inventaris€ 1.200 € 1.200

Afschrijving computer€ 2.000 € 2.000

Totaal kosten €27.200 €16.200

Bruto winst€12.800 €8.800

Page 25: Les 5 Kredietwaardigheid 2

Belastingen€6.400 €4.400

Netto winst€6.400 € 4.400

1. Bereken het eigen vermogen van bovenstaande balans op 31 december 2010 ?

2. Waar komt het verschil vandaan tussen het eigen vermogen op 31 december 2009 en het eigen vermogen op 31 december 2010?

3. Bereken uit bovenstaande gegevens de current ratio?

4. Wat zegt het kengetal current ratio en vergelijk de uitkomst van de berekening onder 3 met de norm?

5. Bereken uit bovenstaande gegevens het ratio solvabiliteit I?

6. Verklaar de uitkomst van de solvabiliteit en leg uit wat de betekenis van deze uitkomst is?

7. Wat is de netto-winst marge van dit bedrijf in 2009 en in 2010?

8. Indien dit bedrijf een aansprakelijkheidsverklaring heeft afgegeven voor een onderneming met een negatief eigen vermogen, een solvabiliteitsratio van 5% en een liquiditeit van 0,1 blijft dan uw oordeel over de kredietwaardigheid van de onderneming gelijk? Verklaar uw antwoord.

Page 26: Les 5 Kredietwaardigheid 2

5.10 Begrippenlijst

Buitengewone baten en lasten: dit zijn baten (opbrengsten) en lasten (kosten) die niet uit de normale bedrijfsvoering van de onderneming voortkomen of bijvoorbeeld betrekking hebben op voorgaande jaren.

Cash in – Cash out: de middelen die binnen komen (ontvangsten) en de middelen die er uit gaan (kosten)