Handen Met je handen streel je wat je lief is Met je handen streel je wat je lief is.
LEERPLANDOELEN - WordPress.com...Check hieronder wat je allemaal moet kennen en kunnen na afloop van...
Transcript of LEERPLANDOELEN - WordPress.com...Check hieronder wat je allemaal moet kennen en kunnen na afloop van...
LEERPLANDOELEN
Check hieronder wat je allemaal moet kennen en kunnen na afloop van dit thema.
Je kan de doelstellingen die je bereikt hebt, telkens afvinken. Op het einde van het
thema krijg je een rapportje met de bereikte doelen mee. Zo weet je waar je nog
extra aandacht moet aan besteden.
Leerplandoel Behaald? Opmerkingen
Domein : functionele taalvaardigheid
Kijk- en luistervaardigheid
3 de leerlingen kunnen op beschrijvend niveau de informatie achterhalen in voor hen
bestemde tekstsoorten.
4 de leerlingen kunnen op beoordelend niveau luisteren en kijken naar interactie met leeftijdgenoten.
5 de leerlingen leven bepaalde conventies na.
6 de leerlingen kunnen bij luisteren en kijken een aantal strategieën inzetten.
Spreekvaardigheid
7 de leerlingen gebruiken het Nederlands als communicatiemedium
8 de leerlingen kunnen op beschrijvend niveau het gepaste taalregister hanteren in
verschillende gesprekssituaties.
9 de leerlingen kunnen op beoordelend niveau het gepaste taalregister hanteren in verschillende gespreksituaties tussen leerlingen en gekende volwassenen.
10 de leerlingen verwerven expressievaardigheid.
11 de leerlingen ontwikkelen in het kader van de spreektaken een aantal vaardigheden en attitudes.
12 de leerlingen kunnen bij spreektaken strategieën inzetten.
Leesvaardigheid
13 de leerlingen lezen bepaalde woorden foutloos en zonder herhalingen.
14 de leerlingen kunnen eenvoudige studieteksten foutloos en zonder herhalingen hardop lezen en begrijpen.
15 de leerlingen kunnen op beschrijvend niveau informatie achterhalen in voor hen
bestemde tekstsoorten.
16 de leerlingen kunnen op structurerend niveau in voor hen bestemde en duidelijk opgebouwde teksten informatie ordenen.
17 de leerlingen kunnen voor hen bestemde teksten op beoordelend niveau lezen.
19 de leerlingen kunnen bij leestaken een aantal strategieën inzetten.
Schrijfvaardigheid
20 de leerlingen hebben een goede schrijfhouding en een duidelijk en goed leesbaar handschrift.
21 de leerlingen kunnen op kopiërend niveau bepaalde woorden en teksten op- en overschrijven.
22 de leerlingen kunnen op beschrijvend niveau teksten schrijven voor
leeftijdsgenoten.
23 de leerlingen kunnen op structurerend niveau een boodschap neerschrijven.
24 de leerlingen kunnen hun teksten verzorgen rekening houdend met een aantal formele eisen.
25 de leerlingen kunnen bij de ontwikkelingsdoelen voor schrijven een
aantal strategieën inzetten.
26 de leerlingen breiden hun woordenschat uit.
Domein : functionele rekenvaardigheid
Basisvaardigheden
32 de leerlingen kunnen grootheden en resultaten bewerkingen vooraf schatten, zinvol afronden en controleren.
33 de leerlingen kunnen met een zakrekenmachine optellen, aftrekken,
vermenigvuldigen delen en een percent nemen van een getal.
34 de leerlingen kunnen hoofdbewerkingen met natuurlijke getallen maken, met
inbegrip van de nulmoeilijkheid.
35 de leerlingen kunnen hoofdbewerkingen
met een decimaal getal en een natuurlijk getal maken.
Schaal/percent
43 de leerlingen hebben inzicht in de relatie tussen breuk, decimaal getal en percent.
Lijnen/hoeken
51 de leerlingen kunnen figuren indelen als vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken.
55 de leerlingen kunnen een ontwikkeling maken van een driedimensionaal lichaam.
57 de leerlingen kennen de begrippen lengte, omtrek, oppervlakte, volume, inhoud, massa, tijd, temperatuur en
hoekgrootte.
58 de leerlingen kennen de belangrijkste eenheden en kunnen de symbolen daarvan juist gebruiken.
61 de leerlingen kunnen in levensechte situaties grootheden meten en met
afgesproken nauwkeurigheid en berekenen.
64 de leerlingen kunnen eenvoudige vraagstukken in verband met omtrek,
oppervlakte, inhoud, massa, tijd, temperatuur en hoekgrootte oplossen.
65 de leerlingen kunnen informatie halen uit eenvoudige grafieken, tabellen,
diagrammen, kaarten en schaalmodellen.
Domein : organisatiebekwaamheid
Groepsopdrachten
75 de leerlingen kunnen voor een groepsopdracht een taakverdeling afspreken en opstellen.
Domein : tijd en ruimte
Actualiteit en het dagelijkse leven
78 de leerlingen kunnen informatie over een actuele gebeurtenis verzamelen, deze
informatie situeren in tijd en ruimte en hierover een eigen mening formuleren.
Domein : functionele wetenschappelijke vaardigheid
Levende natuur
94 de leerlingen kunnen belangrijke organen die betrokken zijn bij het functioneren van het menselijk lichaam lokaliseren, hun
functie eenvoudig toelichten en stofomzettingen illustreren.
SYMBOLEN
Onderstaande symbolen komen steeds terug in de themabundeltjes. We verklaren
ze even:
Je moet een opdracht
uitvoeren
Spelend leren
Een prikker wijst op
belangrijke dingen
Voor deze opdracht
gebruik je een
computer
Enkel voor snelle werkers
Je werkt alleen
Benodigd materiaal
Je werkt per 2
Voor deze oefening mag
je je rekenmachine
gebruiken
Groepswerk
Doe-activiteiten
Hoekenwerk
MATERIAAL
Je hebt een aantal dingen steeds nodig tijdens de lessen PAV. Zet een kruisje bij
wat je nog niet hebt in je boekentas.
Materiaal Nog meebrengen
Een blauwe, zwarte, rode en groene balpen
Een meetlat
Een rekenmachine
Kleurpotloden en stiften
Een schrijfpotlood
Een gom
Een slijper
Je ringmap met je themabundeltjes In de klas bewaren
Een woordenboek In de klas
Een atlas In de klas
Je goed humeur en je gezond verstand ☺
HOE GEZOND BEN JIJ?
EEN KORTE GEZONDHEIDSENQUÊTE
Kruis het antwoord van jouw keuze aan.
Vraag 1: Doe je aan sport?
Elke dag 10
Minstens 3 keer per weeg 6
Ongeveer 1 keer per week 4
Nooit 0
Vraag 2: Rook je?
Nooit 10
Soms 2
Elke dag 0
Vraag 3: Drink je energie houdende dranken?
Nooit 10
Alleen op feestjes 2
Elke week 0
Vraag 4: Eet je veel vers fruit?
Elke dag 10
Minstens 3 keer per week 6
Minstens 1 keer per week 2
Nooit 0
Vraag 5: Snoep je veel?
Elke dag 0
Af en toe 5
Nooit 10
Vraag 6: Hoeveel uur slaap je gemiddeld per dag?
8 tot 10 uur 10
6 tot 8 uur 5
Minder dan 6 uur 0
Vraag 7: Eet je dikwijls hamburgers en frieten?
Elke dag 0
Een paar keer per week 2
Niet meer dan 1 keer per week 4
Nooit 10
Vraag 8: Drink je veel frisdrank? (cola, fanta, sprite,…)?
Elke dag 0
Een paar keer per week 3
Niet meer dan 1 keer per week 6
Nooit 10
Vraag 9: Drink je dikwijls melk, karnemelk of yoghurt?
Elke dag 10
Minstens 3 keer per week 7
Niet meer dan een keer per week 2
Nooit 0
Vraag 10: Hoeveel tijd ben je buiten tijdens de vakantie?
Gemiddeld 5uur per dag of meer 10
Gemiddeld 3 uur per dag 8
Gemiddeld 1 uur per dag 4
Minder dan 1 uur per dag 0
Tel je punten en lees het resultaat.
70 – 100 punten Je bent prima gezond!
Hou vol!
50 – 69 punten Je doet misschien je best maar het kan
nog beter!
30 – 49 punten Nee, het gaat niet goed met je. Je
moet echt anders en gezonder
proberen te leven!
Minder dan 29 punten Zorg jij zo slecht voor je lichaam? Denk
aan later en verander je leven! Het is
echt nodig!
Je krijgt van je leerkracht een post-it. Schrijf je resultaat op de post – it en kleef
het op het bord. Maak met de post-its een staafdiagram op het bord. Teken het
staafdiagram netjes op deze pagina over. Kleur de balkjes in.
Door middel van de enquête weten we nu wie er gezond leeft en wie beter zijn
best moet doen. Tijd om dit om te zetten naar procenten.
Vul de tabel in door op de volgende 2 pagina’s de percentages te
berekenen.
Aantal punten Aantal leerlingen % tot op 0.01
70 – 100 punten
50 – 69 punten
30 – 49 punten
Minder dan 29 punten
Totaal 100%
De berekeningen !
70 – 100 punten
............. leerlingen van de .............. zijn prima gezond.
....... lln. 100%
1 ll. 1%
………
.......lln. 100% x ……. = ……….…%
...............
50 – 69 punten
............. leerlingen van de .............. doen hun best, maar kunnen nog beter.
....... lln. 100%
1 ll. 1%
………
.......lln. 100% x ……. = ……….…%
...............
30 – 49 punten
............. leerlingen van de .............. moeten gezonder gaan leven.
....... lln. 100%
1 ll. 1%
………
.......lln. 100% x ……. = ……….…%
...............
Minder dan 29 punten
............. leerlingen van de .............. zijn echt niet goed bezig en moeten
dringend veranderen qua eetgewoonten en levensstijl.
....... lln. 100%
1 ll. 1%
………
.......lln. 100% x ……. = ……….…%
...............
HET SPIJSVERTERINGSSTELSEL
We hebben onze inkopen gedaan. Het eten is klaargemaakt en we zijn klaar om
een lekkere maaltijd te eten. Maar welke weg legt het voedsel nu af in ons
lichaam?
WAAROM MOET JE ETEN?
Bekijk de foto’s.
Plaats telkens een woord bij de passende foto. Kies uit:
bouwstoffen – brandstoffen – bewegen – herstellen – beschermstoffen – groeien
Vul de tekst aan. Gebruik daarvoor dezelfde woorden.
Vanaf je geboorte tot ongeveer een leeftijd van 18 jaar zal je ______________ .
Zoals bij het bouwen van een huis heeft je lichaam
__________________________ nodig. Iedereen heeft wel eens een verkoudheid
of een wonde. Ziek zijn is niet leuk en snel _____________________ is dus
belangrijk. Daarom heeft je lichaam bepaalde stoffen nodig, de
__________________________ . Zonder dat je het merkt, knipper je met je
ogen. Je lichaam is steeds aan het ________________ . Net zoals een draaiende
motor heeft je lichaam ______________________ nodig.
UIT WELKE STOFFEN BESTAAT JE ETEN?
Bekijk de verpakkingen van enkele voedingsmiddelen.
Noteer welke informatie je erop terugvindt.
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
Bekijk de tabellen op de verschillende verpakkingen.
Bevatten alle voedingsmiddelen dezelfde stoffen?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
Lees de uitspraken. Plaats de uitspraak bij de juiste voedingsstof.
Elke voedingsstof heeft een functie. Zet een kruisje in de juiste kolom.
WELKE WEG LEGT HET ETEN AF IN JE LICHAAM?
Enkele leerlingen krijgen een kaartje. Deze leerlingen gaan vooraan in de klas
naast elkaar staan. Om te beurten mogen de leerlingen die geen kaartje hebben 2
leerlingen van plaats verwisselen. Kunnen jullie de organen die met het
spijsverteringsstelsel te maken hebben in de juiste volgorde plaatsten.
Bekijk de tekening.
Kleur de weg die de appel aflegt.
Benoem de namen van de organen.
DE MOND
Voer de opdrachtjes uit en schrijf op wat je merkt tijdens de proefjes.
1. Eet een stuk wit of bruin brood. Wat doe je eerst?
___________________________________________________________
2. Kauw ongeveer 20 seconden. Wat verandert er aan het stuk brood?
___________________________________________________________
3. Hoe smaakt het stuk brood na 20 seconden kauwen?
___________________________________________________________
4. Tijdens het kauwen glijdt het voedsel telkens van de tanden. Wat zorgt
ervoor dat het voedsel toch op de tanden komt om het verder te kauwen?
___________________________________________________________
Bekijk de afbeelding en voer de bijbehorende opdrachtjes uit.
• Bereken de oppervlakte van de voedselbrok (A).
6 x ___ cm x ___ cm = ____ cm²
• Bereken de oppervlakte van een klein deeltje (D).
6 x ___ cm x ___ cm = ___ cm²
• Wat is de totale oppervlakte van de 8 kleine deeltjes samen?
8 x ___ cm x ___ cm = ___ cm²
Het voedsel wordt tijdens het kauwen verkleind. Daardoor vergroot / verkleint de
totale oppervlakte van de voedseldeeltjes van de oorspronkelijke voedselbrok en
kan het speeksel beter inwerken.
DE MAAG
Bekijk de tekening. Ze toont de werking van de slokdarm.
Wat komt er overeen met de delen van de kous? Verbind.
Been van de kous O O maag
Tennisbal O O slokdarm
Hand O O spieren
Voet van de kous O O voedselbrij
DE DARMEN
Bekijk de afbeelding.
1. lever
2. galblaas
3. dunne darm
4. alvleesklier
In de dunne darm worden drie sappen bij de voedselbrij gevoegd:
- galsap, door de lever geproduceerd en verzameld in de galblaas.
- alvleessap, door de alvleesklier geproduceerd.
- darmsap, door de darmwandklieren geproduceerd.
De sappen zorgen ervoor dat de voedingsstoffen beter in het bloed kunnen
opgenomen worden. Enkel de niet-verteerbare deeltjes blijven dan nog over.
Welk orgaan zorgt voor deze functie? Vul aan.
1 ____________________ : einde vertering.
2 ____________________ : onttrekken van water.
3 ____________________ : verwijderen van vaste, niet-verteerde delen.
TIJD OM TE ETEN!
ONTBIJT
Wat heb je deze ochtend gegeten tijdens je ontbijt? Schrijf telkens ja of nee en
indien je het gegeten hebt, schrijf je ook de hoeveelheid erbij. Bijvoorbeeld 2
sneden brood.
Wat eet of drink je ? Ja/nee + hoeveelheid
Boterhammen
Vetstof : boter
Zoet beleg
Vleesbeleg of ei
Kaas
Yoghurt
Melk / Fristi / chocomelk
Ontbijtgranen
Pannenkoeken
Koffie / thee
Fruitsap / stuk fruit
Luister naar het verhaal van de leerkracht. Welke 3 redenen om te ontbijten komen
er in het verhaal voor?
1. ___________________________________________________________
2. ___________________________________________________________
3. ___________________________________________________________
LUNCH
Het is het gezondste om je warme maaltijd ’s middags te eten. Vaak gebeurt dit
niet omdat men naar school of werk moet en daarom ’s middags een broodmaaltijd
eet.
Een warme maaltijd zou uit volgende delen moeten bestaan :
- 1/2 groenten
- 1/4 vlees, vis, eieren of vervangproducten
- 1/4 aardappelen, rijst, pasta, graanproducten
Verdeel het bord volgens bovenstaande verdeling en geef elk deel een aparte
kleur. Benoem ook elk deel.
AVONDMAAL
Met wie eet jij je avondmaal ? _________________________________________
Schrap wat niet past.
Wat eet je ’s avonds : warme maaltijd / broodmaaltijd
Wat eet je ’s middags : warme maaltijd / broodmaaltijd
Het wordt aangeraden om je warme maaltijd ‘s _____________________
(tijdstip van de dag) te nemen.
Dus eten we ’s avonds best geen ________ meer maar een ________________ .
Ook gebruiken we die best rond _______u zodat ons lichaam voldoende tijd heeft
om het voedsel te verteren voor we gaan slapen.
Wat niet verteerd is , stapelt zich alleen maar op in je lichaam.
Wat gebeurt er dus met die zak chips die je nog eet na het avondeten ? Die maakt
alleen maar ______________aan en dus maakt die je ____________
TUSSENDOORTJES
Je mag 2 tussendoortjes per dag eten. Gezonde tussendoortjes hebben een
voorkeur tegenover ongezonde tussendoortjes. Tijd om een verpakking uit te
werken voor een gezond tussendoortje.
Je verpakking heeft de vorm van een ruimtelijk figuur. We kennen ondertussen
al verschillende ruimtelijke figuren. Benoem ze.
Kies uit :
Een kubus – een balk – een bol – een cilinder – een kegel – een piramide
________________________________________________________________
________________________________________________________________
Werk nu je verpakking uit en gebruik een ruimtelijk figuur naar keuze. Maak eerst
een schets in onderstaand kadertje.
MIJN PLACEMAT
ORIËNTEREN
Onder je bord, glas en bestek leg je een placemat. Niets is leuker dan een placemat
die je zelf gemaakt hebt.
VERKENNEN
Je krijgt een A3-blad met de afdruk van een bord, glas, mes en vork op. Het is nu
aan jou om de placemat te versieren. Nadien mag je je placemat lamineren. Zo
kan je ze met een doekje steeds opnieuw proper maken.
UITVOEREN
Maak in het kadertje een schets voor je op je A3-blad aan de slag gaat.
REFLECTEREN
Dit liep er goed : ___________________________________________________
Hier moet ik nog aan werken : _________________________________________
GEZOND VS ONGEZOND
IS DIT WEL GEZOND?
Bekijk de afbeeldingen van voedingsmiddelen. Omcirkel de gezonde
voedingsmiddelen met groen en de ongezonde voedingsmiddelen met rood.
GEZONDE EN ONGEZONDE AFFICHES
ORIËNTEREN
We eten veel ongezonde voedingsmiddelen, maar er zijn ook een heleboel gezonde
dingen die we kunnen eten. Tijd om op zoek te gaan in reclamefolders.
VERKENNEN
Je werkt in groepjes van 2. Je krijgt per groepje 2 A3-bladen : 1 groen en 1 rood.
Je krijgt enkele reclamefolders. Het rode blad kleef je vol met ongezonde
voedingsmiddelen en het groene blad
UITVOEREN
Je werkt op een rustige manier. Je ruimt na afloop van de opdracht je snippers op
en legt het gebruikte materiaal terug op de juiste plaats.
REFLECTEREN
Jij Leerkracht
Goed Voldoende Zwak Goed Voldoende Zwak
Beoordeling
Ik kan gezonde en
ongezonde
voedingsmiddelen
onderscheiden.
DE ACTIEVE VOEDINGSDRIEHOEK
HOE ZIT DE ACTIEVE VOEDINGSDRIEHOEK IN ELKAAR?
Je krijgt van je leerkracht een afbeelding van de actieve voedingsdriehoek. Kleur
onderstaande driehoek in de juiste kleuren en benoem elke groep. Kies uit :
restgroep ; smeer – en bereidingsvetten ; melkproducten en calcium verrijkte
sojaproducten ; vlees, vis, eieren en vervangproducten ; groenten ; fruit ;
graanproducten en aardappelen ; water ; lichaamsbeweging
EEN PLAATS IN DE ACTIEVE VOEDINGSDRIEHOEK
Kleur de prenten in de juiste kleur van de actieve voedingsdriehoek.
brood smeerkaas vis
sinaasappel sla thee
appel melk boterham
fietsen prei snoep
MIJN PERSOONLIJKE ACTIEVE VOEDINGSDRIEHOEK
ORIËNTEREN
Aan de hand van een online vragenlijst ga jij je persoonlijke actieve
voedingsdriehoek samenstellen. Is jouw voedingsdriehoek weldegelijk een
driehoek of stort je driehoek helemaal in elkaar?
VERKENNEN
Je werkt in groepjes van 2. Surf naar de juiste website en vul om beurten de
vragenlijst in. Nadien maak je de opdrachten in je themabundel.
UITVOEREN
1. Surf naar http://vig.kanker.be/start.aspx?lid=2 en klik door naar test jezelf.
2. Vul de vragenlijst in aan de hand van wat je GISTEREN gegeten hebt.
3. Stuur de resultaten door via smartschool naar je leerkracht. De leerkracht
print je persoonlijke voedingsdriehoek. Nadien kleef je deze in het kadertje.
4. Vul het tabelletje aan met jouw resultaten door kruisjes te zetten.
Mijn voedingsdriehoek :
Mijn resultaten :
Onderdeel
driehoek OK
Aan verbetering
toe Niet OK
Lichaamsbeweging
Water
Graanproducten &
aardappelen
Groenten
Fruit
Melkproducten &
calcium verrijkte
sojaproducten
Vlees, vis, eieren
&
vervangproducten
Smeer – en
bereidingsvet
Restgroep
REFLECTEREN
Jij Leerkracht
Goed Voldoende Zwak Goed Voldoende Zwak
Beoordeling
Ik heb rustig
gewerkt.
Ik draag zorg voor
het ICT-materiaal
Ik de opdrachten
nauwkeurig
gemaakt.
DAGMENU’S INTERPRETEREN
Bekijk onderstaande dagmenu’s. Plaats alle voedingsmiddelen in de actieve
voedingsdriehoek.
HET MENU VAN LAURA
ONTBIJT MIDDAGMAAL AVONDMAAL TUSSENDOORTJES
Een glas melk Een boterham
met hesp Een bord
erwtensoep Een appel
Een boterham met kaas
Een boterham met smeerkaas
Aardappelen, een stukje kip, bloemkolen
Een chocoladewafel
Een boterham met confituur
Een glas water Een glas fruitsap Een glas
chocomelk
Een potje yoghurt
met fruit Een banaan
HET MENU VAN ARNE
ONTBIJT MIDDAGMAAL AVONDMAAL TUSSENDOORTJES
Een kopje thee Een boterham
met kaas
Frietjes met een curryworst, sla en
mayonaise Een kiwi
Een boterham met choco
Een boterham met choco
Een glas limonade Een glas ice-tea
Een cola
Een reep chocolade
Welk van de twee menu’s is het gezondste? ______________________________
Waarom? __________________________________________________
__________________________________________________________
AAN DE SLAG IN DE KEUKEN
RECEPTEN OMZETTEN
Bekijk het recept dat je van je leerkracht krijgt. Het gaat om cannelloni met
spinazie en Boursin. Noteer in de tabel de hoeveelheden die je nodig hebt voor
een maaltijd met 8 personen.
Hoeveelheid Product
METEN EN WEGEN IN DE KEUKEN
SCHATTEN
Hoeveel wegen onderstaande producten? Je krijgt geen weegschaal ter
beschikking. Je moet dus met andere woorden schatten hoeveel de producten
wegen. Markeer het antwoord van jouw keuze.
• 1 pak zout 500 g – 1 kg – 1 ton – ¼ kg
• 1 pak suikerklontjes 1 ton – 1 kg – ½ kg – 250 g
• 1 pakje smeerboter 500 g – 250 g – 1 kg – 10 kg
• 1 pak koffie 1 kg – ½ kg – 250 g – ¼ ton
• 1 pakje bakboter ½ kg – 250 g – 1 ton – ½ ton
• 1 pak bloem 1000 g – 1000 ton – ½ kg – 250 g
• 1 zakje aardappelen 5 kg – 10 kg – 3 kg – 3 ton
• 2 pakken suiker 2 ton – 1 kg – 2000 g – ½ kg
• 1 tabletje tegen hoofdpijn 100 g – 5 g – ½ kg – ¼ kg
• 2 pakjes smeerboter ½ kg – 250 g – 1 kg – 1 ton
WEGEN
Hangt de weegschaal juist?
METEN
Zet om van liter naar milliliter.
6 l = ____________ml 49 l = ____________ml
12 l =____________ml 101 l =____________ml
¾ l = ____________ml ¼ l = ____________ml
88 l =____________ml 30 l = ____________ml
½ l = ____________ml 1 l = ____________ml
Zet om van milliliter naar liter.
12 000 ml=_____l 3000 ml = _____l
9000 ml = _____l 5000 ml = _____l
111 000 ml =_____l 77 000 ml =_____l
48 000 ml =_____l 50 000 ml =_____l
15 000 ml =_____l 80 000 ml =_____l
Nu iets moeilijker…
750 ml = _____ dl 500 l = _____ dag
48 cl = _____ l 120 ml = ______ l
980 l = _____ hg 1 ml = _____ dl
Vul aan. Kies uit:
10 liter - 5000 ml - 1 000 000 ml - 150 l - 400 000 ml - 4 l - 1 l
50 ml - 20 l - 2000 ml
Als ik 1000 milliliter water heb gedronken is dat hetzelfde als ________________.
Moeder moest zopas 5 liter zure melk weggieten, dat is evenveel als ___________.
De mens moet per dag ongeveer 2 liter mineraalwater drinken, dat komt overeen
met _________________.
Morgen verwacht men in Oostenrijk zware regenval. Er zou maar liefst
150 000 milliliter of _________________ per vierkante meter neerslag vallen.
Voor het trouwfeest van de buren werd niet minder dan 400 liter rode en witte
wijn besteld, ofwel _________________.
Duid aan wat meer is dan 1 liter.
73 cl 11 dl 37 cl 6,5 dl 1,25 l 75 cl
Weet je het nog?
1 l = _________ dl
1 dl = ________ cl
1 l = _________ cl
OVER ETEN
TIJD VOOR TAAL
Zoek de verklaring van de spreekwoorden met behulp van een woordenboek.
1. Je kunt er van de vloer eten
___________________________________________________________
2. Zo zout heb ik het nog nooit gegeten.
___________________________________________________________
3. Dat is iemand met wie je wel kersen kunt eten.
___________________________________________________________
4. Willen weten wat voor vlees men in de kuip heeft.
___________________________________________________________
5. Er geen boterham minder om eten.
___________________________________________________________
6. De aardappelen afgieten.
___________________________________________________________
7. Een zak zout met iemand gegeten hebben.
___________________________________________________________
8. Iemand honing om de mond smeren.
___________________________________________________________
9. Het brood uit de mond sparen.
___________________________________________________________
10. Er is nog nooit een kok gevonden die naar alle monden kan koken.
___________________________________________________________
Kies 2 spreekwoorden uit waarvan je een mooie tekening maakt.
EVEN LUISTEREN
Luister aandachtig naar het programma “Over eten” en los onderstaande vragen
op.
1. 85% van het gekochte voedsel beland:
o Op ons bord
o In de vuilnisbak
2. Wat wil zeggen “Ten minste houdbaar tot”?
______________________________________________________________
______________________________________________________________
3. Geef twee producten die op hun verpakking “Ten minste houdbaar tot” kunnen
staan hebben.
✓ __________________________________________________
✓ __________________________________________________
4. Wat wil zeggen “Te gebruiken tot”?
______________________________________________________________
______________________________________________________________
5. Geef twee producten die op hun verpakking “Te gebruiken tot” kunnen staan
hebben.
✓ __________________________________________________
✓ __________________________________________________
6. Wie is verantwoordelijk voor het stellen van een houdbaarheidsdatum op een
product?
______________________________________________________________
______________________________________________________________
7. Welke twee bevolkingsgroepen kunnen wel last ondervinden bij het eten van
vervallen eten?
✓ __________________________________________________
✓ __________________________________________________
8. Wanneer zou je een te gebruiken tot product dat vervallen is, toch nog kunnen
opeten?
______________________________________________________________
______________________________________________________________
9. Welk product kan eindeloos goed bewaard worden als het op een droge plaats
staat?
______________________________________________________________
______________________________________________________________
10.De smaak van de lang vervallen pudding zal niet meevallen, maar je zou het
product toch nog kunnen opeten. Onder welke voorwaarden moet het dan
bewaard zijn geweest?
✓ __________________________________________________
✓ __________________________________________________
✓ __________________________________________________
UIT DE KRANT
Lees onderstaand krantenartikel en los de bijbehorende vragen op.
"Koning Filip eet glutenvrij", maar is dat een goed
idee als je niet allergisch bent?
14/12/16 - 05u15 Bron: Het Nieuwsblad
Bronnen dicht bij de Koning stellen dat de vorst sinds kort een strikt glutenvrij
dieet volgt. Tijdens het recente staatsbezoek aan Nederland zou apart gekookt zijn
voor de vorst. Dat meldt Het Nieuwsblad.
Voor zover bekend lijdt de Koning niet aan coeliakie, een aandoening waarbij
iemand glutenintolerant is. Gluten zijn eiwitten die voorkomen in veel
graansoorten, waaronder tarwe, rogge, gerst, haver en spelt. Alle producten waar
granen of bloem in zijn verwerkt - of die daar zelfs slechts mee in aanraking zijn
gekomen - moeten van het menu worden geschrapt: basale producten als brood,
deeg en pasta mogen niet meer gegeten worden.
Gezond leven
Volgens intimi volgt de koning het glutenvrije dieet omdat hij "gezond wil leven en
gesteld is op gezonde voeding". Daarbij zou hij het op prijs stellen dat zijn
omgeving ook "gebalanceerd eet": het kan dus best zijn dat de hele Koninklijke
familie is overgeschakeld op een glutenvrij dieet.
Glutenintolerantie
Volgens diëtisten is het echter geen goed idee om een glutenvrij dieet te volgen
als daar geen medische reden voor is: als je dus niet glutenintolerant bent. "Als er
geen medische reden is, zou ik afraden glutenvrij te eten", zegt Michaël Sels,
hoofddiëtist in het Universitair Ziekenhuis van Antwerpen in Het Nieuwsblad. "Wie
bepaalde voedingsstoffen weglaat, creëert een tekort aan andere. Concreet:
schrap volkoren granen - een belangrijke bron van gluten - en vervang die alleen
door fruit, dan krijg je mogelijk onvoldoende vezels, ijzer of vitamine B binnen."
Dieethype
Diëtiste Tanja Callewaert stelt het nog straffer: "Wie glutenvrij eet omdat hij denkt
dat het gezond is, gelooft in larie en apekool. Het heeft geen enkel effect op je
gewicht en kan schadelijk zijn", zegt ze in Het Nieuwsblad. "Volkoren granen en
vezels hebben een preventief effect op hart- en bloedvatenziektes en
dikkedarmkanker. Bovendien vinden patiënten met glutenintolerantie het erg dat
hun ziekte wordt gezien als dieethype."
1) Welke krant heeft het artikel geschreven?
________________________________________________________________
2) Wanneer is het artikel verschenen?
________________________________________________________________
3) Wat is de titel van het artikel?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
4) Wat zijn gluten?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
5) Welke producten bevatten gluten?
________________________________________________________________
6) Waarom wordt een glutenarm dieet afgeraden?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
7) Waarvoor zijn gluten goed?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
TOEN LIEP HET EVEN MIS…
SUPERSIZE ME
ORIËNTEREN
Super Size Me is een documentairefilm die gaat over een zelfonderzoek naar de
schadelijke effecten van fastfood. De film wordt ook wel aangeduid als een
aanklacht tegen de fastfoodindustrie.
Begin 2003 onderwierp documentairemaker Morgan Spurlock zichzelf aan een
experiment. Gedurende dertig dagen at hij alleen voedsel van McDonald's, drie
maaltijden per dag. Ook dronk hij alleen producten van McDonald's. Hij stopte met
sporten en beperkte het aantal voetstappen dat hij liep tot 5000 per dag,
aangezien dit het aantal is dat de gemiddelde Amerikaan per dag loopt. Hij moest
ook elk menu op de menukaart ten minste een keer proberen.
VERKENNEN
We bekijken klassikaal de film ‘Supersize me’. Je krijgt na de film de tijd om de
bijbehorende vragen zelfstandig op te lossen. Aandachtig kijken is dus de
boodschap.
UITVOEREN
1. Noteer in 10 zinnen waarover de film gaat.
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
2) Hoeveel calorieën heeft een persoon gemiddeld per dag nodig om normaal te
kunnen functioneren? Duid aan wat juist is.
o 2500
o 4000
o 1500
3) Wat gebruiken of eten veganisten niet? Duid aan wat juist is.
o Gedode dieren
o Gedode dieren en producten die van dieren afkomstig zijn
o Groenten en fruit
4) Geef 2 betekenissen die aan de basis liggen van de naam van de docufilm
“Super size me”?
1) ___________________________________________________________
2) ___________________________________________________________
REFLECTEREN
Dit liep er goed : ___________________________________________________
Hier moet ik nog aan werken : _________________________________________
OBESITAS
“Half België lijdt aan overgewicht”, “Gezond eten is drie keer duurder dan
ongezond voedsel”, “Maagverkleining steeds populairder onder jongeren”, … .
Overgewicht neemt alarmerend snel toe in Vlaanderen en dat op een steeds
jongere leeftijd.
Bekijk het filmpje over overgewicht via de link en beantwoord de vragen.
https://www.youtube.com/watch?v=5eHa-xy8CgI
1. Waarvan is er sprake bij overgewicht?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
2. Geef 5 gevolgen van overgewicht.
________________________________________________________________
________________________________________________________________
3. Wat is je BMI?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
4. Kunnen wij ook onze BMI bepalen? Waarom wel/niet?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
Bekijk de gewichtscurves en bepaal of je een gezond gewicht hebt. Voor jongens
en meisjes telt een andere gewichtscurve. Gebruik de juiste om correct je gewicht
te interpreteren!
Heb je een gezond gewicht? Waarom wel/niet? __________________________
________________________________________________________________
GEVOLGEN VAN ONGEZONDE VOEDING
Van af en toe eens een zakje chips te eten of een hamburger te eten, word je niet
ziek of ga je niet dood. Maar door gedurende lange tijd de aanbevolen
hoeveelheden in de actieve voedingsdriehoek niet na te leven en ongezonde
voeding te eten/drinken, kan je na verloop van tijd ernstige gevolgen ondervinden.
Neem een enveloppe. Op elk kaartje staat een gevolg van het eten van ongezonde
voeding. Kleef ze op de juiste plaats op de tekening van het menselijk lichaam.
ANOREXIA NERVOSA
Lees de tekst aandachtig en beantwoord onderstaande vragen.
"Mijn dochter hongerde zich dood"
Op 2 april 2007 stierf Annuschka Scheffel aan de gevolgen van een eetstoornis.
Ze was zestien. Haar moeder Meta van Ravenzwaay (42) leeft nog iedere dag met
het gemis. Door haar verhaal te vertellen, hoopt ze andere meisjes te
waarschuwen: anorexia is een dodelijke ziekte.
Twee jaar
Het is bijna niet te geloven dat het om hetzelfde meisje gaat en dat er tussen het
moment dat de eerste foto werd genomen en de dag waarop de tweede werd
gemaakt hooguit zo’n twee jaar tijd zit.
“Het begon ermee dat Annuschka een paar kilo’s wilde afvallen. Ze ging minder
eten; geen hamburgers meer, geen dropjes… Alles wat ze lekker vond, liet ze
staan. We lieten haar d’r gang gaan.
Niet dik
Wij vonden haar helemaal niet te dik, maar alle pubermeisjes schijnen er wel wat
pondjes vanaf te willen. Helaas raakte ze al heel snel geobsedeerd door het aantal
calorieën in een voedingsmiddel. Zat ze in de trein, belde ze naar huis... . Moest
Robert op internet opzoeken wat er in een bruine boterham zat en wat in een witte.
Zelf zat ze thuis ook steeds achter de computer: lijsten met voedingsmiddelen uit
te pluizen.
Niet mee-eten
Dat baarde me wel zorgen. Ze was er zo mee bezig. Als ik de warme maaltijd op
tafel zette, wilde ze niet mee-eten. Ze maakte haar eigen soep van een
bouillonblokje met champignons. En daarna viste ze de champignons eruit. Aan
anorexia dacht ik toen nog niet.
We wisten niet zo goed wat die ziekte inhield. En alle meisjes lijnen toch? Maar ik
vond wel dat ze erg begon te overdrijven met haar dieet. En ze werd ook zo mager.
Als ik haar zag staan in haar ondergoed, sprongen de tranen me in de ogen. In
een paar maanden tijd viel ze 20 kilo af!
Huisarts
Ze had het steeds maar koud. ’s Avonds legden we
kruiken in haar bed; ze kon haar eigen warmte niet
vasthouden. Uiteindelijk heb ik haar mee naar de
huisarts genomen. Ik hoopte dat ze beter naar hem
zou luisteren dan naar mij als hij zei dat ze te mager
was. Hij schrok zich wild en liet haar meteen
opnemen in het ziekenhuis. Daar legden ze
Annuschka aan de sondevoeding. Toen was het hek
van de dam. Ze weigerde nog iets te eten. Door die sonde kreeg ze meer dan
genoeg voeding binnen, vond ze.
Zo gelukkig
Vanuit het ziekenhuis is ze een paar maanden later naar een gespecialiseerde
kliniek gegaan. We lieten haar achter, maar ik was wat vergeten. Toen ik terugliep
zag ik dat ze aan tafel zat en at. Ik was zo gelukkig. Het komt goed, dacht ik. ‘Aan
anorexia is in Nederland nog nooit een meisje overleden,’ zeiden de artsen ook
nog.
Daar hield ik me aan vast. Na een tijdje mocht ze naar huis. Het ging zo goed met
haar dat de verdere behandeling poliklinisch zou kunnen, dachten de begeleiders.
Ze was nog niet thuis of de ellende begon opnieuw. Het ging al mis bij het eerste
stukje brood. Daar hadden we te veel boter opgesmeerd…
Minder eten
Ze liep de hele dag de trap op en af om maar vet te verbranden; vet dat ze niet
eens meer aan haar lichaam had. Internet was in die tijd echt onze vijand. Daar
barst het van de pro-ana sites waarop meisjes als Annuschka elkaar tips geven
over hoe je nog minder kunt eten, hoe je je ouders kunt bedonderen. Ze zat er de
hele dag op. En maar calorieën tellen… Nee, we hebben onze account niet
opgezegd. Wat zou dat hebben geholpen? Dan was ze gewoon ergens anders
naartoe gegaan om die sites te bezoeken. Het ziekteproces was niet meer te
stoppen.
Doodhongeren
En waarom, vraag je jezelf dan af. Wat maakte dat onze dochter zichzelf
doodhongerde? Het was zo’n vrolijk meisje, stond voor iedereen klaar. Misschien
was dat wel de wortel van het probleem: ze had het zo druk met voor iedereen te
zorgen dat ze vergat om hulp te vragen toen ze het zelf nodig had.
Ik denk dat het een psychisch probleem was. Annushka wilde heel graag ergens
goed in zijn en ontdekte dat ze uitblonk in lijnen. Hoe langer het duurde, hoe
belangrijker haar anorexia werd. Ze kon er geen afscheid van nemen. Ze raakte
in een sociaal isolement en beschouwde anorexia als haar vriend. Want gewone
vrienden had ze niet meer.
Machteloos
Niets van wat wij zeiden of deden, leek bij haar aan te komen. Ik heb maat 40 en
dan vroeg ik: ‘Annuschka, vind je mij te dik?’ ‘Nee,’ antwoordde ze dan. ‘Hoe kun
je jezelf dan te dik vinden? Jij hebt een veel kleinere maat dan ik.’ Maar dan zei
ze niks meer. Het maakte niet uit wat de feiten waren, wat ze in haar hoofd had,
woog zwaarder. We voelden ons zo machteloos. We zagen wat er gebeurde, maar
konden haar op geen enkele manier helpen. We konden haar alleen maar laten
voelen hoeveel we van haar hielden. En dat hebben we ook echt geprobeerd.
Magerder
Ze werd weer zienderogen magerder. Ging van ziekenhuis naar kliniek en weer
terug naar huis. Begin 2007, ze was toen bij ons, woog ze minder dan 40 kilo. In
paniek zijn we met haar naar de kliniek gereden waar meteen een rechterlijke
macht tot dwangverpleging werd aangevraagd. De burgemeester heeft getekend:
Annuschka moest meteen worden opgenomen. De verpleegster die de intake deed,
liep huilend weg toen ze mijn dochter zag, maar de arts in het ziekenhuis vond
opname niet nodig. Ze moest maar naar de GGZ, een psychiatrisch centrum.
Sondevoeding
We moesten haar er in een rolstoel naartoe brengen. Ze was inmiddels zo verzwakt
dat ze niet meer kon lopen… Bij het GGZ zijn ze niet gespecialiseerd in
eetstoornissen. Ze deden precies wat de arts van het ziekenhuis voorschreef en
weigerden haar sondevoeding toe te dienen. Dat deden ze alleen bij patiënten die
het daar zelf mee eens waren. En dat was Annuschka natuurlijk niet. Ze wilde niks
eten, helemaal niks. En dat lieten ze toe. Ze woog 37,5 kilo toen ze werd
opgenomen. We hebben hen gesmeekt in te grijpen. ‘Breng haar desnoods in slaap
en breng dan die sonde in,’ zeiden we wanhopig. Maar ze luisterden niet.
Dertig kilo
Ze heeft daar een week op bed gelegen, maakte de hele dag van die 3D-kaarten.
Uiteindelijk vonden ook de artsen van het GGZ dat het zo niet langer kon. Haar
gewicht was gezakt naar de 30 kilo. ‘Volgende week leggen we haar aan een
sonde,’ zeiden ze. Dat was te laat. Na een week zonder enige vorm van eten,
raakte Annuschka in een coma. De arts van het GGZ belde ons: ‘We krijgen haar
niet wakker.
Ziekenhuis
Annuschka is net met een ambulance naar het ziekenhuis vervoerd.’ We zijn er als
een razende heengereden. Het was 1 april. Ik dacht nog: als ze vandaag maar niet
doodgaat. Wat een rare datum om te sterven…’ In het ziekenhuis konden ze niets
meer voor haar doen. Ze hebben nog geprobeerd haar te reanimeren, maar het
was gewoon te laat. Een dag later overleed ze. De zon kwam op en nam haar mee.
Het beeld van mijn broodmagere levenloze dochter staat voor altijd op mijn
netvlies gebrand.
Cremeren
En ze hadden nog zo gezegd: in Nederland gaan meisjes niet dood aan anorexia…
We hebben Annuschka laten cremeren. We wisten niet wat ze zelf gewild zou
hebben, dus kozen we maar voor datgene wat ons het beste leek.
1) Leg zo volledig mogelijk uit wat anorexia nervosa is.
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
2) Hoe begon de ziekte bij Annuschka? Wat deed ze allemaal om gewicht te
verliezen?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
3) Hoe reageerden haar ouders in het begin?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
4) Om welke redenen denken ze dat Annuschka anorexia heeft gekregen?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
5) Wat zie je op de foto? Wat heeft de volgende
foto met anorexia te maken? Wat wordt er
hier mee aangetoond?
______________________________________
______________________________________
______________________________________
______________________________________
______________________________________
______________________________________
6) Wat werd er allemaal gedaan om haar te genezen? Leg volledig uit (3
behandelingen).
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
7) Welke invloed (goed/slecht) heeft internet gehad op de eetstoornis van
Annuschka? Leg uit.
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
BOULIMIA
Zoek de antwoorden op onderstaande vragen op m.b.v. het internet. Surf naar
de volgende website: http://www.anbn.be/. Ga daarna naar het hoofdstuk ‘info’
en zoek onderstaande antwoorden in het onderdeel over ‘boulimia’.
1) Hoe komt het dat de meeste boulimia-patiënten een normaal gewicht hebben,
hoewel ze eetbuien (= momenten dat ze heel veel eten) hebben?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
2) Welke voedingsstoffen eten boulimia-patiënten vooral tijdens hun eetbuien?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
3) Som 4 negatieve gevolgen op voor het lichaam van een persoon met boulimia
nervosa. Leg uit.
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
4) Komt boulimie meer voor in gezinnen met problemen (bijvoorbeeld bij een
scheiding)?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
5) Welke ziekte merk je als ouder het snelste: anorexia of boulimie? Waarom?
(geef 2 oorzaken)
________________________________________________________________
________________________________________________________________
ANOREXIA VS BOULIMIA
Neem uit de enveloppe een stapeltje kaartjes. Op elk kaartje staat een gevolg van
anorexie of boulimia. Kleef de gevolgen in de juiste kolom op deze pagina. Je mag
gebruik maken van het internet indien je niet zeker bent.
Anorexia Boulimia
EEN GEZONDE AFSLUITER
ORIËNTEREN
Om dit thema op een gezonde manier af te sluiten maken we met de hele klas
fruitsaté ’s. Hier kunnen we nadien dan van smullen.
VERKENNEN
Je werkt in groepjes van 2. Je krijgt per groepje 2 snijplanken, 2 aardappelmesjes
en 2 satéstokjes. Je krijgt ook een aantal stukken (seizoens-)fruit. Je schilt en
snijdt de stukken fruit in kleine stukjes en verdeelt ze over de 2 stokjes. Nadien
ruim je met je groepsgenoot alles op. Als de klas weer proper is kunnen we met
zijn allen genieten van de zelfgemaakte fruitsatés.
UITVOEREN
Je krijgt een stappenplan met foto’s van je leerkracht. Volg nauwkeurig de stapjes
op.
REFLECTEREN
Jij Leerkracht
Goed Voldoende Zwak Goed Voldoende Zwak
Beoordeling
Ik heb rustig
gewerkt.
Ik heb hygiënisch
gewerkt.
Ik heb veilig
gewerkt.
ACTUA
ORIËNTEREN
Sla de krant open, bekijk het nieuwsbericht, kijk naar een nieuwsuitzending,…
Telkens je dit doet, vindt je wel een artikel rond gezonde voeding. Het wordt tijd
om dit eens van dichtbij te bekijken.
VERKENNEN
Je werkt per twee. Je surft naar www.hln.be . Je kiest een artikel rond gezonde
voeding naar keuze en gaat dit volledig bekijken. Je beantwoordt de vragen.
UITVOEREN
Wat is de titel van jullie artikel?
_______________________________________________________________
Wie heeft jullie artikel geschreven? ___________________________________
Wanneer is het artikel gepubliceerd? __________________________________
Over wie of wat gaat het artikel? _____________________________________
Over welke winkel gaat het artikel? ___________________________________
Hoeveel tussentitels heeft het artikel? _________________________________
Welke? _________________________________________________________
_______________________________________________________________
In welk land speelt jullie artikel zich af? _______________________________
Vat het artikel in 5 zinnen samen.
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
Waarom hebben jullie dit artikel gekozen?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
Geef jullie mening over het artikel.
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
REFLECTEREN
Noem 2 dingen die je goed gedaan hebt : _______________________________
________________________________________________________________
Noem 2 dingen waar je nog aan moet werken : __________________________
________________________________________________________________
ENKELE WEETJES …
Wist je dat je van wortelen
echt mooie ogen krijgt? In
wortelen zit b-caroteen. Deze
stof zorgt onder andere voor
de kleur van je ogen.
Meer moppen:
http://www.debestemoppen.n
l
Citroen zorgt ervoor dat je
haar een aantal tinten lichter
wordt. Loop er wel niet te lang
mee in de zon.
Je heel wat
voedingsmiddelen kunt
gebruiken als huis-, tuin- en
keukenmiddeltjes? Azijn is
bijvoorbeeld een goede
vervanger voor
wasverzachter.
Pure chocolade heel erg
gezond is voor het lichaam?
Wist je dat een tomaat
eigenlijk tot de fruitgroep
behoort?
Het menselijk lichaam, bij
dagelijkse activiteiten, tot
twee liter vocht per dag kan
verliezen, het meeste in de
vorm van urine, maar ook in
de vorm van transpiratie en
het vocht dat verdampt
terwijl we ademen?
EXTRA OEFENINGEN
TAAL
In het vorige thema leerde je heel wat groenten en fruit kennen. Kan jij ze nog
benoemen?
GROENTEN
FRUIT
Kies 3 soorten fruit en/of groenten uit en maak bij elke soort fruit of groente 1
passende zin.
1. _____________________________________________________________
2. _____________________________________________________________
3. _____________________________________________________________
REKENEN
WEGEN
Vul aan.
Product Ik schat… Ik weeg…
Een appel
Een appelsien
Een theezakje
Een suikerklontje
Een potje Yoghurt
Een ei
Een blik tonijn
Een koek
Een brik melk (1l)
Een brikje fruitsap (33cl)
Een reep chocolade
Een banaan
Een balpen
Een boek
Een flesje zeep
Een nietjesmachine
HERLEIDINGEN
Herleid de inhoudsmaten.
3 l = _____ cl
800 cl = _____ l
38 l = _____ dl
3/4 liter = _____ cl
1,5 dl = _____ ml
Vul aan.
3 dl + _____ cl = 1 liter 200 ml - _____ cl = 1/10 l
0,2 l + _____ dl = een halve liter ¼ liter + _____ ml = 80 cl
7 dl - _____ ml = 5dl 8 dl - _____ cl = 500 ml
Rangschik van minder naar meer inhoud.
20 cl ¾ liter 5 dl 20 ml anderhalve liter 0,4 l
______ < ______ < ______ < ______ < ______ < ______
Vul aan met ml, cl, dl, l, dal, hl of kl.
• De inhoud van een blikje frisdrank = 33 _____
• In een fles water kan 1,5 _____
• Een drankkarton melk kan gevuld worden met 100 ____
Herleid de gewichtsmaten.
200 kg = ______ton
50 g = ______ kg
3000 g = ______ kg
2500 g = ______ kg
Vul aan.
250 g + _____ g = 1 kg ¾ g + __/__ kg = 1000 g
1,5 kg - _____ g = 10 x 100 g _____ g – 120 g = 750 g
2/5 kg + _____ g = ½ kg anderhalve kg + _______ g = 2 kg
5 ton - _____ kg = 3,5 ton anderhalve kg - ______ kg = 500 g
Rangschik van zwaar naar licht.
160 g 0,5 kg 0,5 ton 1600 g 550 g ¼ kg
______ > ______ > ______ > ______ > ______ > ______
Vul aan met mg, cg, dg, g, dag, hg, kg of ton.
• Het gewicht van een botervlootje is 250 ___ .
• Mijn zus weegt 65 ___.
• Die vrachtwagen is geladen met 7 ___ zand.
• Een ____ sinaasappelen kost €2,45.
• Bij de slager bestel ik 250 ____ kipfilet.
EXTRAATJES
MAGISCH ROOSTER
In het rooster zitten 10 groenten en 10 fruitsoorten verstopt. Je vindt ze van links
naar rechts, van rechts naar links, van boven naar onder en van onder naar boven!
B L E P P A S A A N I S D S R
M A C S P I N A Z I E Y Q O C
A K R T A N D I J V I E M O H
N O A C D P R V W N S A L B A
D M K S N E O R T I C S O M M
A K I O B A Y V E Z N A O A P
R O R O D U E I M F G N K R I
I M P K H G L J O P S A E F G
J M A I T U W G Z A X N D Q N
N E P R X R M A N G O A O Z O
I R C B Q K E M T U L B R A N
C D F A E J K I Z R E P V W X
E R B V Y Q A B R O C C O L I
A S P E R G E F W S G H I K T
F I E B D R A A I T O L A J S
GROENTEN FRUIT
1. ______________________ 1. ______________________
2. ______________________ 2. ______________________
3. ______________________ 3. ______________________
4. ______________________ 4. ______________________
5. ______________________ 5. ______________________
6. ______________________ 6. ______________________
7. ______________________ 7. ______________________
8. ______________________ 8. ______________________
9. ______________________ 9. ______________________
10. ______________________ 10. ______________________
WOORDENSCRABBLE
Zet de woorddelen in de juiste volgorde. Zo ontstaan allerlei namen die te maken
hebben met gezonde voeding.
DA RI MAN JN
IJ ON TB TEN
OO BR BR N D UI
EF OR SP TI
RT SP CE O UM NTR
AP TEN VR S UCH
EE T DI
IE ND IT CO
T BO JA SO ER
BL KO O EM OL
KLEURPLAAT