Le choc du vieillissement et les orientations de moyen et long termes de la politique budgétaire...

Le choc du vieillissement et les orientations de moyen et long termes de la politique budgétaire

Guy QUADEN

Institut belge des finances publiques, 18 mars 2008

Research Department

DS.08.03.079_IBFP_03-18

Overzicht van de uiteenzetting

1. Demografische projecties

2. Macro-economische en budgettaire implicaties

3. Welke beleidsstrategie als antwoord op de uitdagingen van de vergrijzing?

● Begrotingsbeleid

● Werkgelegenheidsbeleid

● ...

4. Conclusies

3

Vieillissement de la population en Belgique: la situation démographique en ...

Sources: SPF Economie, INS, Direction générale Statistique et Information économique

- Service Démographie, CEV.

(milliers de personnes, par âge)

0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

0 5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

60

65

70

75

80

85

90

95

99

+

1950

4





0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

0 5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

60

65

70

75

80

85

90

95

99

+

1955

5





0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

0 5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

60

65

70

75

80

85

90

95

99

+

1960

6





0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

0 5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

60

65

70

75

80

85

90

95

99

+

1965

7





0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

0 5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

60

65

70

75

80

85

90

95

99

+

1970

8





0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

0 5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

60

65

70

75

80

85

90

95

99

+

1975

9





0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

0 5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

60

65

70

75

80

85

90

95

99

+

1980

10





0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

0 5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

60

65

70

75

80

85

90

95

99

+

1985

11





0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

0 5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

60

65

70

75

80

85

90

95

99

+

1990

12





0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

0 5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

60

65

70

75

80

85

90

95

99

+

1995

13





0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

0 5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

60

65

70

75

80

85

90

95

99

+

2000

14





0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

0 5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

60

65

70

75

80

85

90

95

99

+

2005

15





0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

0 5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

60

65

70

75

80

85

90

95

99

+

2010

16





0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

0 5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

60

65

70

75

80

85

90

95

99

+

2015

17





0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

0 5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

60

65

70

75

80

85

90

95

99

+

2020

18





0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

0 5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

60

65

70

75

80

85

90

95

99

+

2025

19





0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

0 5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

60

65

70

75

80

85

90

95

99

+

2030

20





0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

0 5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

60

65

70

75

80

85

90

95

99

+

2035

21





0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

0 5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

60

65

70

75

80

85

90

95

99

+

2040

22





0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

0 5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

60

65

70

75

80

85

90

95

99

+

2045

23





0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

0 5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

60

65

70

75

80

85

90

95

99

+

2050

Evolutie van de bevolking op arbeidsleeftijd (15 tot 64 jaar) over de periode 2010-2050(veranderingspercentage)

Bron: EC.

Plan de la présentation

1. Projections démographiques

2. Implications macro-économiques et budgétaires

3. Quelle stratégie de politique économique faut-il suivre pour répondre au défi du vieillissement?

● Politique budgétaire

● Politique de l'emploi

● ...

4. Conclusions

Macro-economische en sociale beleidshypothesen in de projecties van de Studiecommissie voor de Vergrijzing

Bron: SCvV.1 Gemiddelden voor de periode 2012-2050.2 In 2019 zou de werkgelegenheid haar hoogste niveau bereiken.

2006 2019 2 2030 2050

Werkgelegenheid (in duizenden) 4.307 4.639 4.580 4.447

Werkgelegenheidsgraad (% van de bevolking 15-64 jaar)

62,2 67,0 69,2 69,0

Macro-economische hypothesen1

● Bbp-groei naar volume: gemiddeld 1,7 pct. per jaar=> toename van de arbeidsproductiviteit: gemiddeld 1,75 pct. per jaar

=> werkgelegenheidsevolutie: gemiddeld -0,05 pct. per jaar

Arbeidsmarkt

Sociaal beleid● Welvaartsaanpassing

=> pensioenen en niet-forfaitaire uitkeringen: 0,5 pct. per jaar

=> forfaitaire uitkeringen en minima: 1 pct. per jaar

● Gezondheidszorg=> impact van de demografie

=> niet-demografische groei in functie van inkomen per hoofd

-2

-1

0

1

2

3

4

5

6

7

20

06

20

08

20

10

20

12

20

14

20

16

20

18

20

20

20

22

20

24

20

26

20

28

20

30

20

32

20

34

20

36

20

38

20

40

20

42

20

44

20

46

20

48

20

50

Pensions Soins de santé Allocations de chômage

Allocations familiales Prépensions Autres

Total

Source: CEV.

Coûts budgétaires du vieillissement(variation en points de pourcentage du PIB par rapport à 2006)

Overzicht van de uiteenzetting

1. Demografische projecties

2. Macro-economische en budgettaire implicaties

3. Welke beleidsstrategie als antwoord op de uitdagingen van de vergrijzing?

● Begrotingsbeleid

● Werkgelegenheidsbeleid

● ...

4. Conclusies

Quelle stratégie pour faire face au défi du vieillissement?

► Stratégie budgétaire● Réaliser progressivement des surplus budgétaires structurels…

pour créer des moyens budgétaires issus de la diminution progressive de ces surplus et des charges d’intérêts…

en répartissant les efforts dans le temps... en stabilisant à long terme la dette publique à un niveau bas.

● Maîtriser les dépenses de pensions et de soins de santé pour en garantir le financement à long terme.

► Stimulation de la croissance● Elargir la base du financement des administrations publiques...

● par une augmentation du taux d’emploi...

● et par une amélioration de la productivité investissements recherche et développement renforcement de la concurrence sur les marchés esprit d'entreprise et créativité efficacité des institutions

De Belgische overheidsfinanciën: waar staan we vandaag?

-16

-14

-12

-10

-8

-6

-4

-2

0

219

7019

72

1974

1976

1978

1980

1982

1984

1986

1988

1990

1992

1994

1996

1998

2000

2002

2004

2006

50

60

70

80

90

100

110

120

130

140

150

1991

1992

1993

1994

1995

1996

1997

1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

r

69,5 pct. bbp

17,0 pct. bbp

Bronnen: EC, INR, NBB.1 In deze presentatie worden de overheidsrekeningen voorgesteld volgens de zienswijze van Eurostat waarbij het Fonds voor Spoorweginfrastructuur, dat in het kader

van de herstructurering van de NMBS op 1 januari 2005 werd opgericht, valt onder de overheidssector en waarbij de door dat Fonds uitgevoerde overname van de NMBS-schuld dient te worden geboekt als een kapitaaloverdracht van die sector naar de sector van de niet-financiële vennootschappen.

België Eurozone

20

07r

Bruto geconsolideerde overheidsschuld van de gezamenlijke overheid1

(procenten bbp)

Financieringssaldo van de gezamenlijke overheid1

(procenten bbp)

-1

0

1

2

3

4

5

2007

2009

2011

2013

2015

2017

2019

2021

2023

2025

2027

2029

2031

2033

2035

2037

2039

2041

2043

2045

2047

2049

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

Dette publique (échelle de droite)

Solde de financement (échelle de gauche)Solde primaire (échelle de gauche)

4,4

Trajectoire budgétaire recommandée par le Conseil supérieur des finances(pourcentages du PIB)

18.000

18.500

19.000

19.500

20.000

20.500

21.000

2007

2009

2011

2013

2015

2017

2019

2021

2023

2025

2027

2029

2031

2033

2035

2037

2039

2041

2043

2045

2047

2049

Trajectoire budgétaire du Conseil supérieur des finances

Préfinancement intégral

Equilibre budgétaire

Contribution moyenne d'un travailleurau solde primaire¹(euro, déflatée par la croissance nominale des salaires)

Sources: CSF, BNB.¹ Pour des raisons de comparabilité, on fait l'hypothèse d'un taux d'endettement qui converge vers zéro en 2100 selon les trois scenarios.

Stratégie budgétaire à long terme

Het door de Hoge Raad van Financiën aanbevolen begrotingstraject

►Dubbele marge om de kosten van de vergrijzing op te vangen:● verlaging van de rentelasten;

● geleidelijk vermindering na 2019 van het begrotingssaldo (van een surplus van ongeveer 2 pct. bbp naar een tekort van ongeveer 1 pct. bbp).

►In dit scenario worden ongeveer vier vijfden van de budgettaire kosten van de vergrijzing voorgefinancierd.

►Onder de hypothese van een ongewijzigde ontvangstenratio, impliceert dit dat bijkomende marges dienen te worden gecreëerd door de groei van de niet-leeftijdsgebonden overheidsuitgaven te beperken tot een niveau dat onder de reële groeivoet van het bbp ligt (ongeveer 0,2 pct. per jaar tussen 2007 en 2050).

Remarques concernant la trajectoire budgétaire préconisée par le Conseil supérieur des finances

► La trajectoire budgétaire préconisée par le CSF se fonde sur une surplus budgétaire de 0,3 p.c. du PIB en 2007.

► Toutefois, un léger déficit budgétaire a été estimé pour 2007.

► Un retour rapide à la trajectoire préconisée est indispensable, compte tenu de la dette publique toujours élevée et de l'incidence du vieillissement de la population.

► Les marges au niveau des dépenses publiques sont par conséquent plus réduites que dans la projection du CSF.

Benefit ratio van het werknemerspensioen

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

20

00

20

02

20

04

20

06

20

08

20

10

20

12

20

14

20

16

20

18

20

20

20

22

20

24

20

26

20

28

20

30

20

32

20

34

20

36

20

38

20

40

20

42

20

44

20

46

20

48

20

50

Scenario Studiecommissie voor de vergrijzing Scenario zonder welvaartsaanpassing

(gemiddeld bruto pensioenbedrag/gemiddeld brutoloon)

Bron: SCvV (2006).

Dépenses de soins de santé: 3 scénarios(pourcentages du PIB)

Sources: CEV, BNB.1 Cette moyenne annuelle recouvre un ralentissement progressif de la croissance des dépenses de soins de santé d'ici la fin de la période.

6

7

8

9

10

11

12

13

20

06

20

07

20

08

20

09

20

10

20

11

20

12

20

13

20

14

20

15

20

16

20

17

20

18

20

19

20

20

20

21

20

22

20

23

20

24

20

25

20

26

20

27

20

28

20

29

20

30

Scénario du Comité d'étude sur le vieillissement (croissance réelle moyenne annuelle de 2,8 p.c. entre 2008 et 2030)¹

Croissance réelle additionnelle de 0,5 p.c. en 2008-2030

Croissance réelle de 4,5 p.c. en 2008-2030

+2,2

+3,3

+5,9

Bron: SCvV.

-1

0

1

2

3

20

06

20

10

20

15

20

20

20

25

20

30

20

35

20

40

20

45

20

50

0

3

6

9

12

werkgelegenheidsgraad (stijging in procentpunten t.o.v. 2006) (rechterschaal)

werkgelegenheid (linkerschaal)

Bbp (linkerschaal)

Hypothesen inzake bbp en werkgelegenheid voor de periode 2006-2050(veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld)

Analyses de sensibilité relatives à la productivité du travail et à l'emploi

Source: CEV.1 En supposant qu'il n'y ait pas d'effet sur les hypothèses relatives aux adaptations au bien-être.2 Ce scénario correspond à une réduction de moitié du taux de chômage structurel par rapport au scénario de référence du CEV .

Scénario alternatif en matière de productivité: 2 p.c. au lieu de 1,75 p.c.

=> Niveau du PIB en 2050: 9,8 p.c. plus élevé

=> Coûts budgétaires du vieillissement: 1 point de PIB en moins1

Scénario alternatif en matière de taux d'emploi: augmentation supplémentaire de 3,6 points de pourcentage à l'horizon 20502

=> Niveau de PIB en 2050: 5,3 p.c. plus élevé

=> Coûts budgétaires du vieillissement: 1,4 p.c. du PIB en moins

Arbeidsmarkt: werkgelegenheid, werkloosheid en inactiviteit(procenten van de overeenstemmende bevolking op arbeidsleeftijd (15-64-jarigen), gemiddelde van de eerste drie kwartalen van 2007)

Bronnen: EC, ADSEI (EAK).1 P.m. in procenten van de beroepsbevolking op arbeidsleeftijd: Brussel 17,5 pct., Vlaanderen 4,5 pct., Wallonië 10,6 pct., België 7,6 pct. en EU15 7,1 pct.

Brussel Vlaanderen Wallonië België EU15

Werkgelegenheidsgraad 54,6 65,9 56,7 61,8 66,8

Jongeren 18,7 30,9 23,4 27,2 40,8

Vrouwen 48,3 59,5 48,9 54,9 59,5

Niet-EU-onderdanen 37,8 42,1 31,1 38,0 58,1

Tussen 55 en 64 jaar 39,9 33,9 33,1 34,1 46,4

Laaggeschoolden 34,3 44,5 35,9 40,4 51,8

Werkloosheidsgraad1 11,6 3,1 6,7 5,1 5,1

Inactiviteitsgraad 33,8 31,0 36,5 33,1 28,0

Conclusions

► Vieillissement de la population défi (budgétaire) par excellence● de la population active croissance économique recettes

● dépenses de pensions et de soins de santé

► Réponse à ce défi: une stratégie coordonnée● stratégie budgétaire

réalisation de surplus budgétaires limiter la hausse de dépenses liées au vieillissement et autres

● stratégie en faveur d'une croissance soutenue par des mesures en faveur d'une participation accrue au marché du travail par des mesures d'amélioration de la productivité

► Transformer les caractéristiques généralement désavantageuses de l'économie Belge en avantages:

● poursuivre la réduction rapide de la dette des marges budgétaires nécessaires au financement du vieillissement

● augmenter le taux d'emploi de certains groupes socio-économiques, qui constituent encore actuellement une réserve importante de main-d'oeuvre

Le choc du vieillissement et les orientations de moyen et long termes de la politique budgétaire...

Documents

Transcript of Le choc du vieillissement et les orientations de moyen et long termes de la politique budgétaire...