Kunstzone januari

23
9 e JAARGANG JANUARI 2010 - NR 1 Tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs THEMA: VONKC, MAAR OOK BDD, NBDK, VKAV EN VLS

description

Dit is een test kunstzone

Transcript of Kunstzone januari

9e jaargang januari 2010 - nr 1

T i j d s c h r i f t v o o r k u n s t e n c u l t u u r i n h e t o n d e r w i j s

Th

em

a:

VO

NK

C,

ma

aR

OO

K B

DD

, N

BD

K,

VK

aV

eN

VLS

januari 2010-1

2

januari 2010-1

3

aan deze kunstzone werken de volgende vakverenigingen mee

BDDBeroepsvereniging Docenten Theater en DramaSecretariaat & administratie, Postbus 178, 8260 aD [email protected], www.docentendrama.nl

NBDKNederlandse Beroepsvereniging van DanskunstenaarsBureau nBDK: Postbus 1225, 1500 aE ZaandamTel. (06) 39452989/(06) [email protected]

VKaVVereniging audiovisuele educatieZwanenkamp 275, 3607 SE [email protected], www.vkav.nl

VLLTSectie nederlands Vereniging Leraren Levende talenBinnenhof 62, 1412 LC BussumTel. (035) [email protected] -> Talensecties -> nederlands

VLSVereniging Leraren SchoolmuziekVereniging Onderwijs Kunst & CultuurSecretariaat:Kluppelshuizenweg 32, 7608 rL almeloTel. (0546) [email protected]: ieder jaar schriftelijk voor 1 november

VONKCVereniging Onderwijs Kunst & CultuurSecretariaat: Kluppelshuizenweg 32, 7608 rL almelo. Tel. (0546) [email protected], www.vlbv.nl Opzegtermijn: ieder jaar schriftelijk voor 1 november

abonnementen:

binnenland € 49,75 buitenland € 72,50

Het abonnementsjaar loopt van 1 januari t/m 31 december.Opzegtermijn: ieder jaar schriftelijk voor 1 november

De ‘VONKC’en vliegen er af Kletsen kan ik als de beste en enthousiast ook. Mens, mijn waterval is oneindig, wanneer iemand me maar wat vraagt. ‘Hé ruud, hoe zit dat nou met beeldwijsheid, mediawijsheid, beeldende vormgeving of beeldende vorming?’ nou… breek me de bek niet open. Mijn nadeel is dan dat ik lid ben van beide oude beeldende verenigingen VLBV en nVTO. Misschien wel een beetje gedwongen door de omstandigheden, maar toch met overtuiging. ik betrek dus altijd, politiek genuanceerd, de waarden van beide verenigingen in mijn betoog. Tot ik in de gaten kreeg dat na twee keer VLBV en nVTO genoemd te hebben, mijn publiek steevast die glazige blik in de ogen krijgt die mijn leerlingen ook hebben wanneer het even te moeilijk wordt. De leraar in mij schrikt meteen wakker.

Sluit ik niet aan bij de belevingswereld van mijn gehoor? Ben ik over de maximale opnamecapaciteit van een hoog gemotiveerde groep heen gegaan? Te moeilijke woorden? Een Pavlov-reflex? glazige blik… dus ik in uitlegmodus. Een lastig verhaal. al die moeilijke namen en afkortingen. jullie hebben toch één vak? Tuurlijk maar binnen het vak was het ene vak kennelijk niet het andere, maar toch weer wel. niet te verkopen, behalve dan aan degenen die écht het naadje van de kous willen weten. Dat groepje wordt steeds klei-ner, ingehaald door de werkelijkheid en het voortschrijdend inzicht. nu dus één vereniging VOnKC. Om zuiver persoon-lijk praktische redenen sta ik dus te juichen. Het scheelt mij gewoon een hoop uitleg. Helder met wie we nu te doen heb-ben. Spannende naam. Daarover zullen in dit nummer wel genoeg grappen en toepasselijke overwegingen staan. Bekt wel ook lekker, VOnKC. Daar kan ik wel mee voor de dag komen. Enne, mooi geen twee jaarvergaderingen meer voor mij. Scheelt toch weer een ritje naar utrecht. En al die ande-re vergaderingen van het bestuur hoeven nu ook maar een keer. goed voor het milieu. u ziet, de besturen hebben overal aan gedacht. Die fusie is gewoon overal goed voor, zelfs voor de ijsbeertjes in het hoge noorden. Tranen wellen op. Wat een fijne mensen zitten er toch in ons nieuwe bestuur.Even zonder gekheid: De oprichting van VOnKC is een pres-tatie waarmee de basis gelegd is voor een dijk van een ver-eniging voor kunst- en cultuureducatie. iedereen die daarbij betrokken is, mag er trots op zijn. Het veld, de beleidmakers mogen hun vuistjes dichtknijpen. Het beste van nederland op dit gebied verenigd in een club. Hoedje af. De redactie van Kunstzone feliciteert alle betrokkenen van harte.

Ruud van der Meer

Colofon

KuNSTzONe TijDSCHrifT VOOr KunST En CuLTuur in HET OnDErWijS nuMMEr 1, januari 2010

KuNSTzONe wordt uitgegeven door Stichting Kunstzone.

hOOFD- eN eINDReDaCTIe ruud van der Meer [email protected] jan Verschaeren [email protected]

ReDaCTIe jan van gemert Olga de Kort-Koulikova Saskia van der Linden Twan robben Paul rooyackers Thea Vuik Wil & Hans Weikamp janneke van Wijk

VeRKOOP aDVeRTeNTIeS jan Verschaeren

Kluppelshuizenweg 32 7608 rL almelo tel. (0546) 491745 [email protected]

VORmGeVING eN DRuK jaroff Drukwerkmakers & reproservice Heerenveen

STIChTING KuNSTzONe jan Verschaeren Kluppelshuizenweg 32 7608 rL almelo [email protected] www.kunstzone.nl

© STIChTING KuNSTzONe niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.

ISSN: 1570-7989

Omslag: Omslagen van edities van Beeldende vorming, Beeldaspecten en Kunstzone die geschiedenis maakten.

Zie: ‘Welkom VOnKC-leden’ en volgende artikelen

In deze Kunstzone

Rechtsbijstand: pagina 16

22 335 14

Thema: VONKC, maaR OOK BDD, NBDK, VKaV eN VLS

■ Welkom VONKC-leden! Voorzitters verwelkomen VONKC ...............................................................4

■ Verenigingen eindelijk bijeen: VONKC

Voorzitter van Stichting Kunstzone mijmert ................................................5

■ Liefdesbaby

Hoe de NVTO en de VLBV weer tot elkaar kwamen .............................7

■ VONKC: What’s in a name?

De totstandkoming van de naam VONKC ............................................9

■ De ‘televisie’ van de VKaV

De VKAV presenteert zich ..................................................................10

■ Blik op de toekomst

De BDD en haar lustrumdag ..............................................................12

■ NBDK

De betekenis van de NBDK voor haar leden ......................................14

■ VLS

De betekenis van de VLS voor haar leden .........................................17

■ Stage ................................................................................................19

■ Belevingswereld .................................................................................21

■ Opera is dik! ....................................................................................22

■ Beatles-cover-competitie ..............................................................26

■ Recensies ...........................................................................................27

■ Waarom lijn 8 niet meer rijdt .......................................................28

■ De kunst afkijken ...........................................................................31

■ Goed kijken, daar draait het om! .................................................33

■ Ruimte voor jongeren - Deel 2 .....................................................35

■ Wanneer begint de dag? ...............................................................37

■ @Web ................................................................................................40

■ Nola ..................................................................................................41

■ Actief met CKV ..................................................................................42

22

14

5

33

In memoriam martin KnoopOnlangs bereikte ons het bericht dat Martin Knoop is over-leden. Misschien niet zo bekend bij de jongeren onder u, maar Martin heeft in het verleden als redactiemedewerker/freelancer op geheel eigen wijze bijdragen geleverd aan Kunstzone en haar voorgangers Beeldaspecten en all’art. Hij leverde zijn stukken aan, altijd keurig met vulpen geschreven. Een dierbare herinnering aan vervlogen tijden.Wij wensen zijn familie veel sterkte in deze moeilijke tijd.

januari 2010-1

4

januari 2010-1

5

ik bekijk twee bijzondere nummers wat zorgvuldiger: het eer-ste nummer van de honderdste jaargang van het Maandblad voor Beeldende Vorming (januari 1984), en het 0-nummer van Beeldaspecten (december 1988). ik leg er aarzelend nog een derde en vierde bij en kijk nog vele andere in.Wat dreef de verenigingen om halfweg 1988 de federatieve samenwerking te beëindigen en waarom willen ze - meer dan twintig jaar later - toch als één vereniging samen verder?

De teloorgangHet Maandblad (1984), dan honderd jaar oud, opent met een brief waaruit de intensieve samenwerking tussen de drie dan bestaande verenigingen voor de beeldende vakken blijkt. Het gaat om de nederlandse Vereniging voor Tekenonderwijs, de Vereniging Leraren Handvaardigheid-Handenarbeid en de algemene Vereniging van Docenten Textiele Werkvormen, gezamenlijk georganiseerd in de Federatie Beeldende Vorming in het Onderwijs (BVO), op 15 juni 1981 notarieel vastgelegd.in deze brief, gedateerd op 14 oktober 1983 schrijft Maria Langemeijer-Dorbeck dat de redactie van dit nummer een zeer speciale uitgave wil maken. ‘Het wil het nummer geheel wijden aan uitspraken van nederlanders uit alle geledingen binnen de maatschappij, over het belang van de beeldende vorming in het geheel van het onderwijs aan de jeugd van dit moment, en in de toekomst.’ Ziehier, de verenigingen voor de beeldende vakken trekken samen op met eenzelfde doel.Om, niet gehinderd door mijn soms wispelturige geheugen, een zo helder mogelijke schets te geven van de gezamenlijke inzet en activiteiten van deze federatie duik ik het nationaal archief in. Daaruit blijkt de federatie BVO van 1981 tot 1989 hét samenwerkingsverband te zijn van ‘teken- en handwerks-leraren’.1 Dat de drie verenigingen in de federatie BVO een-drachtig samenwerken, blijkt uit enkele in het oog springende wapenfeiten zoals de Begrippencommissie, die de zo noodza-kelijke begrippenlijsten voor beeldende vorming samenstelde (1988), de commissies voor de experimentele eindexamens

in de vakken handenarbeid, tekenen en textiele werkvormen (tot 1988), de evaluaties van de eindexamens MO/VWO op het gebied van de beeldende vorming - toen nog de school-vakken handenarbeid, tekenen en textiele werkvormen (tot 1988), de commissies voor de beeldende vorming op peda-gogische academies voor basisonderwijs (1981-1986) en de uitgave van het Maandblad voor beeldende vorming (1981-1988).Het nationaal archief meldt dan de uitgave van het nieuwe Maandblad voor de Beeldende Vakken (vanaf 1989) van de algemene Vereniging van Docenten Textiele Werkvormen2 en de nederlandse Vereniging voor Tekenonderwijs. De Vereniging Leraren Beeldende Vakken, de vroegere Vereniging Leraren Handvaardigheid-Handenarbeid, heeft vanaf dat jaar haar eigen tijdschrift Beeldaspecten, waardoor - zo schrijft het nationaal archief koeltjes - de federatie overbodig wordt.Dat de federatie daar zelf wat meer geëmotioneerd over is, lees ik in het redactioneel van het laatste Maandblad voor Beeldende Vorming (10; 1988) van Herma Meere, dan nog net voorzitter van de federatie BVO. Meere wijst nuchter op het nieuwe Maandblad voor de Beeldende Vakken en op het blad van ‘de vakbond’ VLBV, Beeldaspecten, en schrijft: ‘geen juichend commentaar van de redactie van dit Maandblad, daarvoor is het allemaal te triest, maar toch mogen we hopen dat op de restanten van de federatie de beide bladen een goede toekomst tegemoet zullen gaan…’ Ook het voorwoord in Beeldaspecten (0; 1988) van Cees Smit is terughoudend: ‘Op deze plek, die normaal door de redactie wordt gevuld, verwacht u misschien een feestrede. ik zal mij daartoe echter niet laten verleiden.’Enkele maanden eerder schreef Meere al over de opheffing van de federatie: ‘gelaten kan ik slechts constateren dat wat ‘Den Haag’ (nog) niet lukte: de beeldende vakken uit elkaar spelen, het onszelf wel is gelukt.’ (Maandblad 7/8; 1988) Het sinds 1986 lopende fusie-onderzoek om vanuit federatief verband één vereniging te vormen is daarmee van de baan. Voor de nederlandse Vereniging van Tekenonderwijs vormt de

Welkom VONKC-leden!

Verenigingen eindelijk bijeen: VONKCBeeldend bloed kruipt waar het niet gaan kan

Piet hagenaars

Stapels tijdschriften uit de bibliotheek van Cultuurnetwerk Nederland liggen voor

me op tafel. ze zien er nog fris uit alsof ik ze gisteren in mijn brievenbus vond. ze

weerspiegelen de wat teleurstellende, tegelijkertijd opbeurende samenwerkingsgeschiedenis van

twee verenigingen voor beeldende kunstvakken, de Nederlandse Vereniging voor Tekenonderwijs

(nu Nederlandse Vereniging voor Beeldend Onderwijs) en de Vereniging Leraren Handvaardigheid-

Handenarbeid (nu Vereniging Leraren Beeldende Vakken).

Leontine Broekhuizen en Wim majoor

het is zover. Per 1 januari 2010 is er een nieuwe vereniging voor beeldend onderwijs.

Of zijn de twee oude samengevoegd tot een nieuwe? Of zijn de twee oude opgeheven

en gefuseerd tot een nieuwe? het zal u waarschijnlijk een zorg zijn. het is maar hoe je het bekijkt.

maar de beide besturen hebben zich er flink over gebogen.

Ontbinding van de nVTO en de VLBV om onmiddellijk daarna te fuseren levert een andere besluitprocedure op dan een fusie. Die komt namelijk zonder ontbinding tot stand. Klinkt raar, er lijkt geen verschil. Maar bij de ene variant geldt arti-kel 35 van de nVTO-statuten en bij de andere artikel 36. Waarschijnlijk bent u nu afgehaakt...

Fuseren niet bepaald dagelijks werkWe wilden het graag goed en zorgvuldig doen. De beide besturen hebben daar veel vergaderingen aan besteed. We hebben behoorlijk getuurd op statuten, aktes en besluitpro-cedures en zijn met hulp van antoine gerrits (onze adviseur én jurist), Piet Hagenaars en Cees Smit behoorlijk ingevoerd geraakt. De nieuwe statuten liggen klaar, aktes zijn getekend: VOnKC is daar! Maar we zetten onze nieuwe hobby voort: we gaan nu aan de slag met het huishoudelijk reglement.

Waarom fuseren?We gaan ervan uit dat één grote vereniging met een goed werkend bestuur sneller en efficiënter werkt. Doordat er men-sen zijn aangesteld die tijd krijgen om voor de vereniging te werken, kunnen besluiten snel uitgevoerd worden. We kun-nen de verenigingszaken goed organiseren en we kunnen adequaat reageren op de vele inhoudelijke vragen die aan de vereniging gesteld worden.De VLBV heeft op het ogenblik 721 leden, de nVTO 341. als we samengaan, kunnen we meer dan 1000 leden vertegen-woordigen. Dat is substantieel, we zijn dan met zijn allen een club waar rekening mee gehouden moet worden.De krachtenbundeling levert ook een helder beeld naar de buitenwereld op. Voor beleidsmakers, de politiek en het veld is het goed en overzichtelijk om met één vereniging te maken te hebben. Ook denken we dat we met één vereniging voor beeldend onderwijs een nieuwe jonge generatie kunstdocen-ten aan ons kunnen binden.

Wat kunt u verwachten?VOnKC gaat zich bezighouden met vakinhoudelijke onderwer-pen en vakbondszaken. Dit komt terug in de werkzaamheden van het algemeen bestuur. in dit bestuur komen dus zowel vakinhoudelijke thema’s als vakbondszaken aan de orde. Bij eventuele tegengestelde belangen prevaleert de vakinhoud, zo hebben we afgesproken en in de statuten vastgelegd.De relatie met de federatie Onderwijsbonden CMHf, rechts-positionele ondersteuning van de leden, de contacten met onderwijs-gerelateerde instellingen als Cultuurnetwerk neder-land, SLO, KPC, aPS, Cito en CEVO blijven zeer belangrijk.Maar vooral ook inhoudelijk zult u van ons horen: denk aan studiedagen, bijdragen aan Kunstzone en onze visievorming in de Denktank.

hoe bestuurlijk nu verder?Voorlopig is er per 1 januari 2010 een interim-bestuur dat bestaat uit de twee voormalige besturen. Een kleine wisseling heeft plaatsgevonden om alvast te wennen aan de nieuwig-heid. Elisabeth van Vreeswijk is de interim-voorzitter. Wim Majoor staat haar bij als vice-voorzitter. De overige bestuurs-leden blijven hun taak uitvoeren zoals afgesproken. nieuwe bestuursleden worden gezocht op basis van functie- en taak-omschrijvingen en de daarmee samenhangende deskundig-heden. Zij kunnen zowel door het interim-bestuur als - onder statutair bepaalde voorwaarden - door de leden worden voor-gedragen en worden gekozen door de algemene vergadering.We streven ernaar in juni 2010, bij de eerste algemene ledenvergadering, een nieuw bestuur te kiezen en te instal-leren. Wij zien u daar graag om samen het glas te heffen op een vitale en bruisende VOnKC.

Leontine Broekhuizen en Wim Majoor zijn respectievelijk voorzitter van NVTO en VLBV.

Interim-voorzitter Elisabeth van VreeswijkFoto: Jan Verschaeren

Interim voorzitter Elisabeth van VreeswijkFoto: Elisabeth van Vreeswijk

1 Bervoets, J.A.A. (1992). Inventaris van het archief van de Federatie Beeldende Vorming in het Onderwijs, 1972-1989. Nationaal Archief, Den Haag (c) 1994.

2 De Algemene Vereniging van Docenten Textiele Werkvormen gaat in september 1992 op in de Vereniging Leraren Beeldende Vakken.

januari 2010-1

6

januari 2010-1

7

door de Vereniging Leraren Handvaardigheid gewenste bin-ding met de vakvereniging en het daarmee samenhangende verplichte vakbondslidmaatschap een breekpunt. Ook met de daadwerkelijke overgang in 1988 naar een vakbondvereni-ging voor Leraren - in alle drie de - Beeldende Vakken, kan de nederlandse Vereniging voor Tekenonderwijs niet leven. Zij wil op gelijkwaardige voet met de andere twee verenigin-gen werken en ‘gedoogt in de federatie geen concurrent’. De nieuwe Vereniging Leraren Beeldende Vakken (VLBV) verte-genwoordigt immers ook de leraren tekenen.3 Ondanks alle pogingen en compromisvoorstellen om de eenheid te bewaren is de fusiepoging mislukt en de samenwerking in federatief verband ten einde.

De wederopbouwniettegenstaande het failliet van de formele samenwerking blijkt al vrij snel dat het beeldend bloed kruipt waar het niet gaan kan. De verbondenheid met beeldende en ook met de andere kunstvakken blijkt zo sterk dat aan samenwerking niet te ontkomen lijkt. De Maandbladen, Beeldaspecten en Kunstzones doorbladerend, zijn daar vele voorbeelden van te geven.Het al voor 2000 gestarte Samenwerkingsberaad Kunstvakken (SBKV) is er een van. in mijn eerste periode als voorzitter (1998-2000) van de nederlandse Vereniging voor Beeldend Onderwijs (nVTO) heb ik er met het toenmalige bestuur aan meegewerkt om dit beraad vorm te geven. gestart als over-legplatform is er - na een evaluatie in 2003 bij alle aange-

sloten verenigingen - gekozen voor de rechtsvorm van een vereniging om zo een officiële status te verwerven en daar-mee een groter gezag. in 2005 werd het statutair een vereni-ging, waar alle (onderwijs)verenigingen voor de kunstvakken bij aangesloten zijn. Doel van het Samenwerkingsberaad is het behartigen van de vakdiscipline overstijgende belangen van de kunstvakken en de kunstvakdocenten (www.sbkv.nl).Die behartiging blijkt ook uit de alerte reacties van het beraad op beleidstukken van het ministerie van OCW over de inhoud en positie van de kunstvakken in het onderwijs.Een meer recent voorbeeld is de Visietekst voor het beeldend onderwijs (Kunstzone 5, 2007), die in nauw overleg met afgevaardigden van beide verenigingen tot stand kwam en een gezamenlijk vervolg vormt op de nota Waarom? Daarom! van de nVTO (Maandblad 4, 2003) en het katern Beeldende vormgeving (Kunstzone 10, 2005) van de VLBV. Het belang van de samenwerking blijkt uit de introductie op de visietekst van beide voorzitters: ‘De besturen van beide verenigingen zijn verheugd samen u de hiernaast staande Visietekst voor het beeldend onderwijs aan te kunnen bieden.’ De samen-werking in het kader van het lerarenregister voor het profiel van de docent beeldende vorming (Maandblad 6, 2007) is een ander recent voorbeeld.Een fysiek product van samenwerking is Kunstzone, tijd-schrift voor kunst en cultuur in het onderwijs, dat sinds 2002 bestaat. Hierin meldt Cees Smit dat ‘door volledig open kaart te spelen met alle stukken op tafel, in een toch al goede sfeer, zoveel vertrouwen ontstaat dat het bestuur van de

nVTO ons op 19 december 2006 kon laten weten dat zij per 1 januari 2007 gaat deelnemen in de Stichting Kunstzone.’ (Kunstzone 2; 2007) Eind 2007 wordt het Maandblad, na 123 jaargangen (!), opgeheven en de beide redacties werken vanaf 2008 samen verder.Een fusie tussen de twee verenigingen is dan ook de meest voor de hand liggende, volgende stap. En zo is er het laatste jaar flink gewerkt aan een verkenning op inhoudelijk, financi-eel en statutair vlak. Door van de leden van de nVTO bij fusie met de VLBV nú niet te eisen ook vakbondslid te worden is dit principieel punt omzeild. Wat in 1988 niet lukte, lukt nu wel!

ik reken op een nieuwe sterke vereniging! ik ken de fusie-partners beide goed. ik word hierin gesterkt door Leontine Broekhuizen en Wim Majoor, de huidige voorzitters, die publiekelijk verklaren dat met de oprichting van de nieuwe vereniging ‘het beeldend onderwijs één duidelijk gezicht naar buiten krijgt’. En daarmee, zo vervolgen ze, ‘zijn uw belangen en die van het beeldend onderwijs het beste gediend. Wij hebben alle vertrouwen in VOnKC!’4

Tijdens mijn speurtocht vond ik Merema’s Aesthetische vor-ming door de beeldende kunst, een wat ouder boekje met een voorwoord van Professor Dr. g. van der Leeuw5: ‘Men wil als het kan alles samenbinden in de vreugde om het nieuw verworven gevoel voor schoonheid. De schoonheid moet heel het schoolweezen doordringen in al zijn geledingen en scha-keringen en in al zijn vakken, eigenlijk niet één uitgezonderd.’ (1948; 8)

In de perioden 1988-2000 en 2003-2005 was Piet Hagenaars voorzitter van de NVTO. Hij adviseerde de NVTO en VLBV tijdens het fusietraject en is sinds kort voorzitter van de Stichting Kunstzone. Piet is sinds 2001 directeur van Cultuurnetwerk Nederland.

4 Broekhuizen, L. & Majoor, W. (2009). De nieuwe vereniging in wording. VONKC Vereniging Onderwijs Kunst en Cultuur. Brief van 2 oktober 2009 aan de leden van de NVTO en de VLBV.

3 NVTO-bestuur (1988). Aan de leden van de Nederlandse Vereniging voor Tekenonderwijs. Brief van 15 april 1998.

Maandblad voor de Beeldende Vorming, 100e jaargang - Januari 1984

Beeldaspecten, 0-nummer - December 1988

B. Merema - Aesthetische vorming door de beeldende kunst

5 Leeuw, G. van der (1948). Voorwoord Aesthetische vorming door de beeldende kunst. In: B. Merema (1948). Aesthetische vorming door de beeldende kunst. Bussum, C.A.J. van Dishoeck CV.

LiefdesbabyNa zestien jaar slaat de vonk weer over

Yvonne Lebbink en Ruud van der meer

In het kort de gebeurtenissen op een rijtje: de vakverenigingen AVDTex, NVTO en

VLH (later VLBV) vormen in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw de

Federatie Beeldende Vorming met het gezamenlijke blad Beeldende Vorming. In 1985 kiest de VLh

ervoor om tevens vakbond te worden. Deze vakbond staat open voor de docenten van alle beeldende

vakken. het verschil van inzicht over de wenselijkheid van mengvorm vakvereniging/vakbond leidt in

1989 uiteindelijk tot de opheffing van de federatie.

Er verschijnen weer twee vakbladen: het Maandblad voor de Beeldende Vakken van de nVTO en Beeldaspecten van de VLBV. Begin jaren negentig heft de aVDTex zich op. Deze leden sluiten zich voor het merendeel aan bij de VLBV.

Een zakelijke samenwerking tussen nVTO en VLBV vindt voornamelijk plaats bij de organisatie van de eindexame-nevaluaties, vanaf 1997 ook in het Samenwerkingsberaad Kunstvakken (SBKV) en in 1999 wordt gezamenlijk het PABO-Netwerk Beeldende Vakken opgericht. Bestuursleden komen elkaar uiteraard tegen in diverse commissies, maar pogingen tot meer verenigingscontact leiden nog niet tot een toenade-ring.

Op inhoudelijk gebied laten beide verenigingen zeker van zich horen. De VLBV publiceert in 1997 haar eerste versie van de Kerndoelen Beeldende Vormgeving, in 2001 de tweede versie met frits arnold en Els Otten als kartrekkers. Voor de nVTO is de didactiekcommissie aan het werk gezet, onder voorzit-terschap van Maarten Tamsma. in 2002 komt in concept en in 2003 in definitieve vorm Waarom? Daarom! uit.Door een bestuurlijke interim-periode bij de nVTO komt dit stuk pas eind 2004 min of meer officieel bij de VLBV terecht: Maarten en frits treffen elkaar op een studiedag Beeldende Vormgeving georganiseerd door Platform Vakinhoud van de VLBV. frits leidt het stuk door naar de redactie van het nieuwe blad Kunstzone en hij schrijft tevens een prikkelend

januari 2010-1

8

januari 2010-1

9

stuk met de oproep ‘agenda’s op tafel dames en heren…’ De voorzitter van Platform Vakinhoud van de VLBV zoekt contact met Maarten Tamsma, als adviseur van het nVTO-bestuur. Kernachtige samenvatting van dit gesprek: ‘Er komt een ver-volg op die studiemiddag, en een themanummer in Kunstzone, en Waarom? Daarom! willen we daarin graag meenemen.’ Met de belofte contact te houden voor een gezamenlijk vervolg.

Tijd heelt kennelijk alle wonden, ook die van de pijnlijke vrijages tussen de beeldende verenigingen. Eerst het thema-nummer. Hoe brengen we de twee visies samen en hoe publi-ceren we? Dergelijke vragen stel je dus aan de VLBV en de nVTO waar de hoofdredacteur van Kunstzone, misschien wel als enige, van beide lid was. Een eerste gezamenlijke inspan-ning wordt niet lang daarna een feit, Kunstzone 10-2005. Een collectors item, alles over beeldende vakvisies in één blad. Het Maandblad van de nVTO publiceert tegelijkertijd een deel van dat moois. Het is nog niet ècht een liefdesbaby, want tegelij-kertijd wordt duidelijk dat het pijnlijk merkwaardig is dat er twee visies zijn. Waarom niet één? Tijd om terug te komen op de eerder gemaakte afspraak: samen praten over visie. aldus geschiedt. Op 9 november 2005 is de eerste bijeenkomst van de pré-denktank! Een bijeenkomst van wijze mannen en vrou-wen van alle gezindten die elkaar besnuffelen en kijken naar hoe groot de verschillen nu eigenlijk zijn. al snel blijkt dat die anderen er bijna net zo over denken, meer overkomsten dus, dan verschillen. Een basis om verder te praten.niet lang daarna moet de nVTO op zoek naar een nieuwe hoofdredacteur voor hun Maandblad. De hoofdredacteur van Kunstzone wordt ook gevraagd. Die is toch ook lid van de nVTO? Deze behoefte, bovenop de al prettig verlopende pré-denktank bijeenkomsten, vormen de basis voor een ontmoe-ting op bestuurlijk niveau. Ook hier blijkt dat de behoefte tot samenwerking en misschien wel tot meer, groot is. al pratend,

onderhandelend komen de besturen van de twee verenigingen tot een traject van in 2007 een interim-hoofdredactie (fer remmers en gerrit Dinsbach) en in 2008 het opgaan van het Maandblad in Kunstzone.

Daarna gaat men op zoek naar een samenwerkingsvorm voor de verenigingen die voor iedereen acceptabel moet zijn.in de ‘pré-denktank’ wordt het van lieverlee verliefd, ver-kering, verloofd… het aanzoek tot een echtelijke verbintenis blijft niet lang uit. april 2007, een wapenfeit, de publicatie van de eerste gezamenlijke visietekst Beeldend Onderwijs in Kunstzone en in het Maandblad. in januari 2008 start de Denktank Beeldend Onderwijs met haar denkwerk. in juni 2009 organiseren VLBV en nVTO samen de studiedag Beeldend Onderwijs, waardevol en waardevast, met de muis of met de kwast?

Ondertussen wordt er op bestuurlijk niveau ook niet stilgeze-ten, want verenigingen hebben leden en statuten, met daarin bijbehorende spelregels. in juni 2008 krijgt het nVTO-bestuur het fiat van haar leden om de nauwere samenwerking met de VLBV te gaan onderzoeken, met als mogelijkheden een federatieve samenwerking of een fusie. Ook op de VLBV-jaarvergadering klinken geen bezwaren.Een fusie blijkt de meest werkbare oplossing te zijn, de statu-ten voor VOnKC worden opgesteld en per 1 januari 2010 is de fusie een feit!

Een happy end aan een lange vrijage met als resultaat een prachtige baby. gefeliciteerd verenigingen! Ruud van der Meer is hoofdredacteur van Kunstzone en Yvonne Lebbink is voorzitter van Platform Vakinhoud van de VLBV.

Beeldende vorming 10-1984 Beeldende vorming 5-1988 Kunstzone 10-2005

V.l.n.r. Els Otten-Oomen, Wim Majoor, Yvonne Lebbink, Tinekle Steenbergen en Elisabeth van VreeswijkFoto: Jan Verschaeren

V.l.n.r. Henk op den Dries, Michiel Maas, Leontine Broekhuizen en Marian BakensFoto: Jan Verschaeren

VONKC: What’s in a name?

elisabeth van Vreeswijk

In de afgelopen achttien maanden hebben wij, bestuursleden van NVTO en VLBV

en adviseurs, vele uren rond de tafel gezeten, in afwisselende constellaties, al naar

gelang er eerst in deelcommissies werd gediscussieerd dan wel plenair overleg nodig was.

fusievergaderingen zijn weleens taaie kost en vragen ook nog heel wat van je diplomatieke gaven. Een wat lichter agendapunt aansnijden is dan een prettige afwisseling. Het onderwerp lijkt simpel: een naam bedenken voor de nieuwe vereniging. Zoiets als ‘Wat doe jij aan vanavond?’ Buitenkant, triviaal misschien in vergelijking met statuten, maar o zo wezenlijk. Want hoe presenteer je je? Wat wordt de eerste indruk? Vergelijk het met de geboorte van een kind: je eerste vraag aan de kersverse ouders (na ‘gezond en wel’ en ‘jongen of meisje’) luidt toch altijd ‘Hoe heet ie?’ Met een naam krijgt het kind een plaats in de geschiedenis en zo gaat dat ook met een vereniging.

Maar zo simpel was het niet, want vind maar eens een naam die meer is dan een reeks letters. Toen ik enkele jaren gele-den lid werd van het bestuur van de nVTO, duizelde het mij van SBKV, VVVO, VLS, SBL, nVaO… Dus zou het wat mij betreft niet weer een nieuwe afkorting worden, maar een krachtig beeldend woord dat bondig de nieuwe vereniging zou kenmerken. in de geest van STrOOM Den Haag (ooit HCBK: Haags Centrum voor Beeldende Kunst): STrOOM als beeld van een voortdurend stromende rivier.

Een prijsvraag kwam ter sprake, de copyrightberen op de weg werden gesignaleerd. We schrijven december 2008. We zouden in de kerstvakantie nadenken en er werd een oproep op de website geplaatst.

Het is inmiddels februari als het onderwerp weer ter sprake komt: DOCK: dat is stevig, iets waar je houvast aan hebt. Of DOKC, DOcentenvereniging Kunst en Cultuur. Beide komen al veel voor en zijn bezet op internet.Zwier, vereniging van docenten kunst en cultuur… klinkt wel erg frivool.LOK, Landelijke Organisatie Kunstonderwijs?VOK? Hmm...

Het loopt tegen de zomer als we, met bestuursleden en advi-seurs, naborrelen op een terras in utrecht. Brainstormen gaat altijd beter met een glaasje en goed gezelschap. Maarten Tamsma is er ook bij en wijst ons erop dat het woord onder-wijs in de naam zou moeten voorkomen. We spelen met woorden en opeens is hij er! Vereniging Onderwijs Kunst en Cultuur: VONKC. Dynamisch, beeldend, vurig, oplichtend in de duisternis...

VOnKC dus!

januari 2010-1

10

januari 2010-1

11

… BeeldcultuurHoe kan de toekomst van de VKaV eruit zien? in overleg met onze leden zijn we dat aan het bekijken en bepalen. aV blijft een belangrijk aspect in het kunstonderwijs. En media-educatie en mediawijsheid wordt steeds belangrijker. Daar staat de VKaV voor en daar ligt onze deskundigheid en kracht. Tegelijkertijd zie je dat op allerlei terreinen samen-gewerkt wordt om krachten te bundelen, elkaars expertise te delen en van elkaar te leren. De VKaV is geen eiland en wil dat zeker ook niet worden. in Samenwerkingsberaad Kunstvakverenigingen (SBKV) wordt al samengewerkt en gezocht naar overeenkomsten zonder de verschillen te ont-kennen. Ook in de Denktank Leerlijn Beeldcultuur partici-peren verschillende vakverenigingen, waaronder de VKaV. Kunstzone is ook een goed voorbeeld van de hybride kunst-

cultuur en samenwerkende vakverenigingen. Onze toekomst en dat van de kunstvakken ligt in een bundeling van krach-ten om te komen tot een platform van actieve leden die hun ervaringen willen delen en die elkaar willen inspireren en verder brengen. Samen blijven we de kunstvakken versterken en ontwikkelen. De VKaV wil daar voor meer dan 100% aan meedoen.

De tijd van zomaar voor de gezelligheid naar de film gaan, ’s avonds ter ontspanning naar de tv kijken en rustig van de radio genieten, zijn voorbij. Media zijn overal en altijd. We kiezen er niet meer voor, wij worden gekozen. je staat er mee op en gaat er mee naar bed!

Voor mijn generatie is dat een voortdurend veranderingspro-ces geweest. aanpassen, bijleren, loslaten, wennen, onder-zoeken, ergeren en verrassen. Een constant heen en weer geslingerd worden tussen toen en de toekomst. Wat hadden we en waar gaan we naartoe? Wat was goed, wordt het min-der of beter? Het wordt steeds weer anders en de toekomst laat zich in dit medialand slecht voorspellen.Voor de huidige jeugd is het sowieso anders: zij zijn de PC-generatie. geboren na de uitvinding van de computer. Zij zijn van na PC. Zij nemen de huidige mediamaatschap-pij als vanzelfsprekend, zowel in de vrije tijd als op school. natuurlijk laat je je breed en op elk moment informeren en ben je verbonden met je docenten, vrienden en vriendinnen en liefst over de hele wereld. Daar denk je niet over na, dat is gewoon zo. natuurlijk zoek je informatie op, meteen, en stuur je zelf informatie door met foto’s, filmpjes en andere aanhangsels naar iedereen die het moet zien en lezen. uiteraard doe je dat in een snelle, efficiënte mediataal met icoontjes en grapjes. En je mobieltje is je zak-PC geworden met alles erop en eraan. Het liefst heel de dag en nacht on line!

Van kontaktgroep naar netwerkDe VKaV is opgericht voor PC en de meeste van haar leden zijn ook van voor PC. Dat is helemaal niet erg, maar een feit. Veel van onze leden hebben aan de wieg van het internet gestaan en zo alle ontwikkelingen van heel dichtbij mee-gemaakt. Binnen de vereniging is er veel gediscussieerd, ontwikkeld en hebben de leden onderling een vast netwerk opgebouwd. De VKaV, toen nog Vereniging Kontaktgroep Audiovisuele Vorming, heeft gestreden voor een zelfstandig vak Audiovisuele Vorming in het voortgezet onderwijs. Er werd stevig gediscussieerd over vorming en/of vormgeving. Moest aV een onderdeel worden van de beeldende vakken of juist niet? De VKaV heeft jarenlang een eigen tijdschrift gehad, Post AV: een inspirerend platform voor de leden. Met de komst van de Tweede fase kreeg aV een plek binnen het nieuwe vak CKV. Binnen allerlei onderdelen die toen nog CKV1, CKV2 en CKV3 heetten, was aV zichtbaar: met het bezoeken van filmvoorstellingen, binnen de domeinen Cultuur

van het Moderne en Cultuur van de Massa en tevens vanuit verschillende invalshoeken. Ook werden er aV Cito-toetsen ontwikkeld en vroeg een aantal dramadocenten zich af of aV geen onderdeel van dat vakgebied was.Daarnaast ontstond de discussie over media educatie, die uiteindelijk uitmondde in het nieuwe begrip Mediawijsheid. De VKaV heeft zich altijd sterk gemaakt voor het weerbaar maken van kinderen en jongeren ten opzichte van media door receptie, reflectie en productie. niet afschermen, maar zorgen dat je als consument en producent grip hebt op de beeldschermen. Een positieve benadering van media, die nog steeds past binnen de huidige ontwikkelingen in de maat-schappij.

Van mediacultuur naar…De VKaV heeft het project MediaCultuur opgezet en uitge-voerd. Het project MediaCultuur kent twee belangrijke doe-len: het integreren van mediawijsheid in de curricula van opleidingen voor docenten beeldende kunst en vormgeving en het opzetten van een website met mediawijze kunstlessen voor het middelbaar onderwijs, gebruikmakend van de col-lecties van de deelnemende instellingen. Bij het project waren de docenten en studenten betrokken van de amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, artEZ uit arnhem en Zwolle en van de Willem de Kooning academie uit rotterdam. De studenten maakten mediawijze lessen met aV-bronnen van V2, Stedelijk Museum, Nederlands Instituut voor Mediakunst, Museum voor Communicatie, Nederlands Fotomuseum, Waag Society en Kennisnet. Hoofddoel van het project is om media-wijsheid een plaats te geven in het actuele kunstonderwijs.

afgelopen november vond een grote afsluitende conferentie plaats bij Beeld en geluid te Hilversum. Tweehonderd per-sonen namen hieraan deel. Opvallend veel docenten beel-dende vakken die in hun lessen ‘iets’ doen of willen doen met media. Een ontwikkeling die toe te juichen is. naast het feit dat beeldende docenten steeds meer mediagerelateerde lessen gaan geven, zie je ook dat buiten de kunstlessen om meer met media gewerkt wordt en er mediadidactiek gegeven wordt. niet alleen binnen het onderwijs, ook in de professio-nele kunst wordt door kunstenaars als vanzelfsprekend multi-mediaal gewerkt! Op elke tentoonstelling zijn kunstwerken te vinden waarbij allerlei disciplines door elkaar gebruikt worden en waarbij beelden en geluiden op je af komen. Deze hybride manier van werken zie je in musea, maar ook op kunstoplei-dingen en in het onderwijs.

De ‘televisie’ van de VKaVVan voor PC naar na PC

ad van DamDat we in een gemedialiseerde samenleving leven, wisten we al voordat de Raad voor

Cultuur dat in 2005 in haar Advies Mediawijsheid zo benoemde. De media geven ons

een veelheid aan beelden van de werkelijkheid, ze verschaffen ons betekenis aan de beelden die op

ons afkomen en bieden ons de gelegenheid onze sociale netwerken te onderhouden.

De letterlijke vertaling van televisie is ’ver zien’. ad van Dam, voorzitter van de VKaV (Vereniging audiovisuele Educatie) blikt terug en kijkt vooruit. Waar komt de vereni-ging vandaan en waar wil de VKaV naartoe?

Ad van DamFoto: Elvira Stein

Conferentie MediaCultuur op 18 november jl.Foto: Elvira Stein

januari 2010-1

12

januari 2010-1

13

Voorzitter Phlip Korthals altes opende de lustrumviering met een terugblik in de karakteristieke ruimte van het Kloosterhotel. Vijfentwintig jaar geleden, in 1984, werd de BDD (Beroepsvereniging Docenten Drama) opgericht tijdens een grootscheepse oprichtingsmanifestatie. Oud-voorzitter Ton Konings die tijdens de oprichting optrad als keynotespea-ker, was ook nu aanwezig. Tevens memoreerde Korthals altes de inspanningen van twee voor de vereniging belangrijke personen die de afgelopen jaren zijn overleden. Henriette Coppens heeft door haar proefschrift Drama op school het vak op wetenschappelijk niveau status gegeven. Paul van Engelen, ook een van de initiatiefnemers voor oprichting van de BDD, was altijd zeer gepassioneerd om drama in het onderwijs een vaste plek te geven.

Cultureel zelfbewustzijnDr. Barend van Heusden heeft een achtergrond als cultuurwe-tenschapper en werkt bij de Rijksuniversiteit Groningen. Hij geeft leiding aan het project Cultuur in de Spiegel dat samen met scholen werkt aan een doorlopende leerlijn cultuureduca-tie. Hij gaf zijn visie op de toekomstige plaats van theater in de cultuur. De enige plaats voor de toekomst is in het geheu-gen. De mythe van de versteende Medusa, zoals geschilderd door Caravaggio, wijst erop dat je je niet moet laten raken door het verstenende effect van de herinnering. net als bij de mythe van de dichter Perseus die de Medusa versloeg, pas-sen we voortdurend de werkelijkheid aan het geheugen aan. Cultuur is het omgaan met het verschil tussen geheugen en werkelijkheid. Er zijn hiervoor vier basisvormen: waarneming, verbeelding, conceptualisering en analyse. in de ontwikkeling van kind naar volwassene verschuift het zwaartepunt in deze basisvormen. Deze zijn aangeboren, behalve dan de analyse-vaardigheden zoals rekenen.

We leven nu in de overgang van een moderne naar een pragmatische cultuur. De kunst had in de moderne cultuur de opdracht om net als de hele cultuur de werkelijkheid te onderzoeken. De avant-garde onderzoekt bijvoorbeeld de werkelijkheid van de kunst. Dat onderzoek mondde uit in de stelling dat er geen kunst is. Zoals bijvoorbeeld ook andy Warhol of Marcel Duchamp dat deden. in de pragmatische

cultuur ben je voortdurend bezig om de werkelijkheid vorm te geven. in dit proces wil je een bijdrage leveren aan de wer-kelijkheid. Dat uit zich in de huidige belangstelling voor kunst en engagement of activisme. Het gaat om verantwoordelijk-heid nemen voor wat je doet.

Cultuur- en theatereducatie hebben betrekking op het proces van cultureel zelfbewustzijn, wat deels persoonlijk en deels collectief is. Dit actieve proces verloopt ook volgens de eerder genoemde vormen van waarneming, verbeelding, conceptu-alisering en analyse. Dit speelt zich niet af in een vacuüm, want cultuur kan alleen bestaan als er dragers zijn, zoals het brein, het lichaam, artefacten, de taal en grafische symbolen. Cultuureducatie gaat over zelfbewustzijn en cognitieve pro-cessen en niet over kunstwerken.

als conclusie stelde van Heusden dat het bij theater, steeds minder gaat om onderzoek naar essenties, naar wat logisch noodzakelijk is, naar ‘wat het geval is’, steeds meer om of het ‘werkt’, het doet wat het moet of wil doen en of het dat goed doet. De kern ligt niet in de ‘dingen’ die we maken, maar in het proces dat mensen ermee uitvoeren. Kunstwerken zijn middelen om ons cultureel zelfbewustzijn vorm te geven. Theater is een dimensie van het collectief en individueel bewustzijn in een pragmatische cultuur.

Creërend partnerschapalexandra van der Hilst is van huis uit choreograaf en danser met een sociaal wetenschappelijke achtergrond. Zij schreef het boek Voorbij de kaders. Leren heeft te maken met drie essenties die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn: begrip, geheugen en bezieling. Het woord bezieling, dat je minder hoort in dit kader, heeft te maken met relatie en bele-ving. in relatie zijn met jezelf, de ander, de omgeving en met de lesstof. We beleven pas iets als we het betekenis kunnen geven. in drama en theater wordt heel bewust stilgestaan bij het benoemen van de verschillende lagen van het beleven, denken, doen en daartussen relaties leggen. Theater gaat dan ook over het leven waarbij je via de betekenisgeving tot zingeving komt. Ook gaat het bij theater en kunst om creë-ren. Van der Hilst demonstreerde het creatief denken door de

Jan van Gemert

het vak theater en drama, en daarmee ook het beroep, heeft bewezen flexibel te zijn

en dat is ook terug te zien in de naamgeving. Terugkijkend naar een periode van zes-

tig jaar zijn er accenten geweest op toneel, expressie door woord en gebaar, dramatische vorming,

drama, theater. Deze laatste benaming werd onlangs bekrachtigd doordat alle docentopleidingen

voortaan opleiden voor het beroep theaterdocent in plaats van voor dramadocent. Op 27 november

werd in amersfoort hierop in feestelijke stemming voortgebouwd. er waren lezingen van Barend van

heusden en alexandra van der hilst, een forumdiscussie en theatrale intermezzo’s.

Blik op de toekomstLustrum Beroepsvereniging Docenten Theater en Drama

Inleiding Barend van HeusdenFoto: Josje van der Hoop

Kit Wachelder, Gudrun Beckmann en Bas Jacobs tijdens de forumdiscussieFoto: Josje van der Hoop

13

opdracht om in een minuut te bedenken hoe je hoofd door een a-viertje kan. Deze onverwachte opdracht leverde unieke resultaten op. Het is belangrijk dat kunst op een actieve manier wordt ervaren. En dat gaat verder dan alleen creatief denken. in het actieve doen en het zelf creëren ontdek je wie je nog meer bent. Dramadocenten zijn de aangewezen experts om spelenderwijs dingen aan de orde te laten komen, mede omdat drama en theater woorden geven aan emoties en lichaamstaal. Drama zou dan ook een volkomen geïnte-greerd vak moeten zijn op scholen. Van der Hilst noemde drie scenario’s voor drama en theater over vijf jaar:1 Ze ziet het liefst dat dramadocenten, theatermakers, kun-

stenaars een creërend partnerschap aangaan met scholen. Een langdurige, duurzame relatie waarbij drama vooral samenhang brengt. Dit vraagt om dappere dramadocenten die professioneel in hun vak staan, weten van leren en dus wezenlijk betrokken mensen zijn die kunnen meebewegen en tegenbewegen, kunnen leiden en volgen.

2 Drama wordt erbij gedaan. Drama staat los van het onder-wijs bijvoorbeeld door een toneelstuk op school.

3 Drama is een vak waarin je examen kunt doen. De kader worden bepaald door leerlijnen, (theoretische) kerndoelen en voorbeeldlessen. Dit heeft als valkuil dat het te weinig ruimte laat voor specifiek maatwerk.

ForumdiscussieDe stelling Theater en drama vormen een geïntegreerd onderdeel van kunsteducatie zorgde voor een levendige dis-cussie. Dit onder aanvoering van de drie forumleden: Kit Wachelder, docent culturele maatschappelijke vorming aan de Hogeschool van Amsterdam, gudrun Beckmann, studielei-der opleiding Theaterdocent van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden en Bas jacobs, docent drama op Het Baken in almere.Beckmann betoogde dat het kader dat van Heusden biedt zin-vol is, maar dat het ook vraagt om de beste vakdocenten die

kunnen bijdragen aan zelfreflectie.Op je eigen vakgebied moet je goed zijn, betoogden ook anderen. Docenten in opleiding moeten ook goed leren spe-len en theatermaken met een passie voor het ambacht en de wereld.jacobs ziet dat je drama in school groot maakt door het vak te integreren. Hij pleit ervoor om ook de niet-kunstvakken erbij te betrekken. Hij werkt dan ook volop samen met vak-ken als nederlands, filosofie en Engels. Bijvoorbeeld in een Shakespeareproject waar leerlingen door het spelen hun ken-nis verdiepen.Wachelder gaf aan dat theater het specifieke moet benadruk-ken, dat het schuurt en vervreemdt. Het vak verbindt mensen met elkaar. jongeren moeten in staat gesteld worden om goede keuzes te maken. Beckman: ‘Door je te specialiseren kun je komen tot diepere samenwerking. Bij deze samen-werking moet er wel sprake zijn van een noodzaak om iets over te brengen. Daarom geloof ik bijvoorbeeld in Community arts. Ook in de multidisciplinaire aanpak met andere kunste-naars is het nodig dat je weet wat je wilt vertellen. als docent moet je leren uit te gaan van een persoonlijke én vakinhou-delijke noodzaak. je moet daarbij de diepgang niet uit de weg gaan. Bijvoorbeeld door te kiezen voor minder toegankelijke theaterteksten.’

iemand betoogde dat je het in deze discussie ook moet heb-ben over de kinderen en jongeren. je moet voorkomen dat het teveel een boekenplankverhaal wordt. En er werd gesteld dat je beter kunt spreken van samenwerken dan integreren, omdat je anders dreigt op te lossen. Hieraan voegde Marjolijn Schutgens toe dat ook in Brussel alleen nog maar gesproken wordt over cultuur. Het woord kunst is daar al een tijdje gele-den gesneuveld.

ga voor meer informatie waaronder artikelen over het lus-trum uit de Dramaspecial naar www.docentendrama.nl.

januari 2010-1

14

januari 2010-1

15

online gegaan, een interactieve website waarop leden elkaar kunnen ontmoeten en informatie kunnen uitwisselen. Leden kunnen tevens een eigen profiel aanmaken om zichzelf en/of hun ballet- en dansschool te promoten middels foto’s en/of film. Zie daarvoor www.nbdk.nl.

Wilt u bijdragen aan het versterken van het dansnetwerk en het beroepsklimaat in nederland? Bent u een dansprofessio-nal die op de hoogte wil blijven van actuele ontwikkelingen en

daarnaast kennis en ervaring wil delen? Zoekt u een danser of docent die past binnen uw onderwijsinstelling, balletschool of in een project? Ziet u als professional ook het belang in van accreditatie? Versterk het dansnetwerk in nederland en word lid!

Mail voor meer informatie naar [email protected] ofbel op werkdagen tot 19 uur (06) 39452989 en na 19 uur(06) 39452988.

De nBDK maakt zich sterk voor de belangenbehartiging van het vak van de dansprofessional. Dit houdt in dat de vereni-ging de inhoudelijke en de zakelijke kant van de beroeps-praktijk van de dansprofessional wil ondersteunen. Dit doet zij onder andere door het bevorderen en bewaken van de kwaliteit van de beroepsuitoefening, het houden en organise-ren van lezingen, bijeenkomsten, cursussen, het uitgeven van digitale nieuwsbrieven en publicaties en vertegenwoordiging van leden in alle werkvelden. Zij opereert op lokaal, regio-naal en landelijk niveau voor zowel collectieve als individuele belangen.

accreditatieEen belangrijk speerpunt van de nBDK is de accreditatie. De afgelopen jaren is na intensieve voorbereiding en onderzoek het accreditatiesysteem ontwikkeld ten einde kwaliteit te waarborgen. Het doel van de accreditatie is ons als beroeps-groep te onderscheiden van niet-gekwalificeerden. immers, dansdocent is geen beschermd beroep en verder is er geen onderwijsbevoegdheid verplicht voor het uitoefenen van het dansvak in de (amateur)sector. juist om die reden heeft de nBDK gekozen voor het accreditatiesysteem om zo een eigen keurmerk te ontwikkelen en daarmee de kwaliteit van het dansvak te waarborgen en te bevorderen. Met de accredita-tie toont een dansprofessional aan dat hij, door het behalen van credits, aan bepaalde kwaliteitseisen voldoet en zijn vakbekwaamheid op peil houdt. Voorbeelden van activiteiten waarmee credits kunnen worden behaald zijn onder andere het volgen van een aanvullende of verbredende opleiding, het deelnemen aan scholingen, het bijwonen van voorstel-lingen en het schrijven van publicaties. niet alleen onze kwaliteitsregisterleden, maar zeker ook de deelnemers hech-ten veel waarde aan het keurmerk Geaccrediteerd door de NBDK. Dit keurmerk wordt vermeld in het Kwaliteitsregister van Dansprofessionals, dat door eenieder is te raadplegen en openbaar is op de website van de nBDK: www.nbdk.nl. SamenwerkenSamenwerking met culturele instellingen en het bundelen van krachten staat centraal binnen het beleid van de nBDK. Hierbij moet gedacht worden aan instellingen als de federatie van Kunstenaarsverenigingen, de StEd, het SBKV en het platform VVVO. Zo participeert de nBDK op dit moment in de totstandkoming van de arbocatalogus Kunsteducatie van het OaK. De nBDK initieert en werkt mee aan veldaanvragen

bij de Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) ten behoeve van het ontwikkelen van onder andere leerplannen dans en dansmethoden. recentelijk heeft de SLO in opdracht en in samenwerking met de nBDK de website DansTijd ontwikkeld, een site die bestemd is voor docenten en leerlingen die meer informatie willen over dansgeschiedenis welke te gebruiken is in de les. Deze site www.danstijd.slo.nl/overdanstijd is in januari jongstleden gelanceerd. De nBDK staat in nauw con-tact met diverse binnenlandse en buitenlandse organisaties ter bevordering van een optimaal klimaat in de danswereld waarin de leden in al hun beroepsrollen tot hun recht kunnen komen. Belangenbehartiging op meerdere niveaus is wat de nBDK nastreeft.

Leden en werkgroepenHet grootste deel van de leden bestaat uit dansdocenten die werkzaam zijn zowel in het basis- en voortgezet onderwijs, de amateurkunst als het kunstvakonderwijs. in 2006 is de doel-groep van leden uitgebreid met MBO-cursisten en -afgestu-deerden en bredere dansdisciplines (zoals stijldans). Diverse werkgroepen en netwerken ondersteunen het werk van verschillende ledengroepen, zoals het netwerk dans in het basisonderwijs en de Pabo, netwerk dansdocenten voortgezet onderwijs en de Werkgroep jonge dansprofessionals. Deze werkgroep staat onder leiding van een pas afgestudeerde dansdocent, die tevens als aspirant bestuurslid bij de nBDK is betrokken. Op dit moment is zij bezig met een onderzoek naar de behoeften en wensen van de jonge dansprofessional. Hierbij wordt onder andere in kaart gebracht in welke mate de jonge dansprofessional een kwaliteitskeurmerk van belang vindt en welke kwaliteitscriteria hiervoor gehanteerd zouden moeten worden. Bij diverse kunstvakopleidingen verzorgt de nBDK de colleges zakelijke beroepsoriëntatie Dans. Dit ter ondersteuning van de ontwikkeling van het cultureel ondernemerschap van de student. uitbreiding van de colleges binnen het MBO is één van de doelstellingen.

Taken, advies en kennisdelingDe nBDK ziet het als haar taak als een paraplu voor de dansprofessional te fungeren: open, zichtbaar en voor iedere danskunstenaar toegankelijk. Daarnaast staat de nBDK ervoor de dansprofessional individueel te begeleiden en te ondersteunen in het ondernemerschap door middel van advies op maat. recent is de nBDK met een nieuwe website

madelon van Dijk

De Nederlandse Beroepsvereniging van Danskunstenaars (NBDK), organisatie voor

dansprofessionals, is al meer dan 60 jaar dé belangenvereniging voor docerende,

scheppende en uitvoerende danskunstenaars, kortom voor iedereen die werkzaam is in dans.

NBDKalles in het belang van de danskunstenaar

Foto: Danshuis Haarlem

januari 2010-1

16

januari 2010-1

17

Vlak na de oorlog ontstond er vanuit een muziekpedagogisch gedachtegoed en de saamhorigheid van vele in den lande werkzame docenten muziek in het voortgezet onderwijs een duidelijke behoefte een beroepsvereniging op te richten. Een aantal initiatiefnemers formeerden een algemeen bestuur in oprichting. Ze inventariseerden de te verrichten activiteiten en formuleerden de doelstellingen. gelet op de adviezen van een notaris werden de statuten geschreven en op 30 december 1948 was de oprichting van de Vereniging Leraren Schoolmuziek een feit.

Primair vond het bestuur van deze jonge vereniging dat in ons land een adequate vakopleiding verbonden moest zijn aan een Conservatorium en niet onder de paraplu van een kweekschool. De studenten schoolmuziek zouden zich moe-ten kunnen ontwikkelen in een ‘brede’ muzikale omgeving, welke zich manifesteert binnen de muren van een muziek-vakopleiding. Dit in tegenstelling tot het ‘smallere’ curricu-lum en klimaat van een kweekschool. De opleidingsrichting conservatorium is van een wezenlijk andere potentie dan de universitaire opleiding tot musicoloog. Beide studierichtingen verschaffen de studenten wel een onderwijsbevoegdheid tot het geven van het vak muziek in het reguliere onderwijs en de kunstzinnige vorming.

Secundair wenste het toenmalige bestuur op afzienbare ter-mijn te bereiken dat het vak muziek opgenomen werd in het zogenaamde inrichtingsbesluit. in dit besluit was gere-geld welke vakken de leerlingen in het voortgezet onderwijs moesten volgen. Zo was duidelijk waarover een leerling, na behalen van het einddiploma van een studierichting in het voortgezet onderwijs, als kennis en kunde beschikte. na een periode van langdurige lobby bereikte de VLS in 1968 bij het ontstaan van een nieuw onderwijsproces, bekend onder de naam Mammoetwet, dat via het inrichtingsbesluit op het niveau van het LaVO, MaVO, HaVO en VWO het vak muziek behoorde tot het kerncurriculum.

Vermeldenswaard is dat, naast het bereiken van een vaste plaats in dit curriculum, muziek als eindexamenvak werd opgenomen in de HaVO-richting. natuurlijk volgde bij de VLS direct een duidelijk vervolgtraject, namelijk muziek als keu-zevak opgenomen te krijgen in de VWO- en MaVO-richting. Terugblikkend mogen we met voldoening constateren dat dit een feit is.Hieruit volgde impliciet dat de VLS ook betrokken moest zijn

bij de ontwikkeling van eindexameneisen. Vervolgens leverde en levert de VLS kaderleden die lid werden van landelijke commissies voor toets- en examenprogramma’s.

De muzikale ontwikkeling van het jonge kind vormde voor de VLS een belangrijk pedagogisch aspect. Binnen het gezin zou dit een voorname plaats moeten innemen. Die algemene muzikale vorming kan uitstekend gestalte krijgen binnen de muren van een muziekschool. Hierbij kan het samen muziek maken - in groepsverband of klassikaal - een belangrijke bijdrage leveren tot het groeien naar een evenwichtige en gelukkige volwassen periode van het menselijk bestaan.

Vandaar dat het VLS-bestuur zich naast het regulier onder-wijs de kunstzinnige vorming als belangrijke peiler onder de muziekpedagogische ontwikkeling in nederland mede ten doel stelde. Door heldere kwaliteitseisen te stellen aan het diploma aMV (algemene Muzikale Vorming) en daarnaast frequente contacten met de inspectie te onderhouden zou het niveau van dit type onderwijs moeten worden gewaarborgd.

Vanzelfsprekend vormt scholing een uiterst belangrijk aan-dachtspunt van voormalige bestuurders en houdt ook het huidige algemeen bestuur zich nadrukkelijk met dit feno-meen bezig. Door ontwikkelingen en opvattingen (politiek en samenleving) is de plaats van en het respect voor de leraar veranderd. indien door bij- en nascholing de leraar muziek zich als expert op het vakgebied blijft manifesteren, zal ons vak binnen het curriculum van het voortgezet onderwijs niet weg te denken zijn. Echter het is eenieder bekend dat we dat ook in een breder CKV-veld moeten plaatsen. Dat is een terecht ontstane ontwikkeling in ons huidig onderwijsbestel. Op het terrein van de ideeën rondom de Brede School en de Naschoolse Opvang liggen voor onze leden duidelijke deelna-mekansen en is het mogelijk in dit arbeidsveld een behoor-lijke boterham verdienen.

in de tachtiger jaren van de vorige eeuw ontstond bij een groep leden een duidelijke behoefte dat de VLS ook op het arbeidsvoorwaardelijk terrein hun belangen kon behartigen. Dit heeft in 1987 geleid tot het zoeken naar aansluiting bij een overheids- en onderwijscentrale. De CMHf werd uitverko-ren en hiermede verwierf de VLS de vakbondsstatus. Dat dit geen onbelangrijke stap is geweest, bewijst de ontwikkeling van het ledenaantal. na ruim twintig jaar is dit aantal toege-nomen met de factor vier.

De VLBV-helpdesk en de VLS-helpdesk zijn iedere

week twee avonden telefonisch bereikbaar. Voor

algemene vragen kunt u op genoemde tijden bij

beide helpdesks terecht: hoe zit het met mijn fpu?, Is

mijn taakinvulling wel juist? Ik heb nog steeds geen

benoemingsakte, wat nu? enzovoorts.

Voor specifieke vragen die u als leraar beeldende

vakken of als leraar muziek aangaan, kunt u het

beste contact zoeken op de tijden dat de VLBV- res-

pectievelijk de VLS-helpdesk bereikbaar is. handiger

is om een e-mail te sturen. zo kunt u uw probleem

helder uitleggen en kan de helpdesk een duidelijk

antwoord formuleren dat u naar wens telefonisch of

via e-mail terugontvangt.

Rechtsbijstand voor vakbondsleden

VLBV-rechtspositiearnold MullinkDe Beuk 96941 Za DiDaM

t (0316) 294346

e [email protected]

VLS-rechtspositieamir PoolKluppelshuizenweg 327608 rL aLMELO

t (023) 5478832e [email protected]

De VLBV-helpdesk is op maandag- en dinsdagavond van 19.30 tot 20.30 uur bereikbaar.

De VLS-helpdesk is op woensdag- en donderdag-avond van 19.30 tot 20.30 uur bereikbaar.

als de helpdesk onbemand is, kunt u het antwoordap-paraat inspreken. Dan wordt u zo spoedig mogelijk terug-gebeld.

amir Pool

In 2010 bestaat de Vereniging Leraren Schoolmuziek (VLS) 62 jaar. een respecta-

bele leeftijd voor een vereniging! amir Pool, waarnemend voorzitter van de VLS, blikt

terug op de ontwikkelingen in de afgelopen jaren.

VLSuitwisselingsbijeenkomst CPe-VWO beeldend

Collega’s die het examen beeldend VWO afnemen opgelet!

We willen jullie in de gelegenheid stellen ervaringen met het CPE-VWO beeldend en het lespro-gramma in 6-VWO met elkaar uit te wisselen. Daarom organiseren NVTO, VKAV en VLBV op

donderdag 7 januari 2010 van 14.30 tot 20 uur in Utrecht

een bijeenkomst waarin dat kan plaatsvinden.De uitwisseling wordt onder andere ingeleid door presen-taties van ‘good practices’ door deelnemers. We nodigen je bij deze graag uit om als presentator van leerlingenwerk een bij-drage te leveren aan deze bijeenkomst.Er zal ruimte zijn voor gesprek hierover. Verdere aan-dachtspunten zijn:- het procesmatig werken- adequaat gebruik van materialen en technieken waarbij specifieke aandacht voor ‘traditioneel en/of digitaal’.

Cito en CEVO verlenen hun medewerking.

De kosten bedragen: € 25,-- voor leden € 40,-- voor niet-leden.

Er is plaats voor maximaal 45 deelnemers, dus meld je - als deelnemer en/of als ‘presentator’ - snel aan, want vol=vol. Stuur een mailtje naar [email protected] en je krijgt een aanmeldingsformulier per mail toegezonden.

We zien je graag donderdag 7 januari 2010 in de dependance van Hogeschool Domstad, lokatie Weg der Verenigde naties 1, 3527 KT utrecht, telefoon (030) 2927777.

januari 2010-1

18

januari 2010-1

19

Kom maar op! ik ben altijd erg blij met stagiaires. Ze houden je scherp, blijven bij de tijd, blijven je verbazen en je leert er een hoop van. Daarnaast is het een manier om jezelf te tes-ten. Zie je wat er goed ging tijdens deze les? En wat er mis ging? Hoe kan je uit je eigen ervaring putten om oplossingen aan te dragen?

Stagiaires vallen vaak tussen wal en schip. als ze de school binnenstappen, zware bruggertas op de rug, gitaar, accordeon of cello als verlengstuk van de rechterarm, kijken ze rond in welke omgeving ze nu weer gedumpt zijn. Duizend kinde-ren, voor wie deze plek een soort tweede huis is en waarvan je hoopt dat ze aardig zijn, soms al bijna twee meter hoog, soms net tot aan de knie reikend, rennen door de gangen. De studenten zijn in vreemd territorium. Zal de docent muziek enige begeleiding geven of moeten ze maar wat aan modde-ren? Ze weten het niet. na kennis gemaakt te hebben met de docent/stagebegeleider lopen ze mee naar het muzieklokaal. Ook hier lopen ze het ongewisse tegemoet. Zijn er gitaren, keyboards, drumstellen? Wat voor faciliteiten zijn er nog meer?

Het lokaal stroomt vol met kinderen die als ze de vreemde eend in de bijt zien zitten, niet rechtstreeks aan hem, maar aan de muziekleraar vragen: ‘Wie is dat? Wat komt ie doen?’ Dat hij ook nederlands zou kunnen praten, komt niet in ze op. Meestal geef ik geen antwoord, gebaar dat iedereen moet gaan zitten en laat de stagiaire zichzelf voorstellen. nu weten de kinderen gelijk dat hij in verstaanbaar nederlands zelf in staat is vragen te beantwoorden. En voor mij is het een klein testje: hoe staat deze jongen (of dit meisje) voor de klas?

We evalueren veel. We evalueren mijn lessen, mijn manier van lesgeven. Leuk hoor, om wekelijks een veer ergens ingestoken te krijgen, maar nog leuker om kritiek te horen, opbouwend wel te verstaan. Dan komt natuurlijk het moment dat hij zelf voor de klas komt te staan, en daarover komen natuurlijk ook de nodige evaluatiemomenten. Leuk! Het blijkt elke keer dat je niet helemaal gek bent en zomaar wat aan-rommelt, je kan dingen zien gebeuren en herleiden. En oplos-singen aandragen. En je leert dat je eigen manier niet perse de juiste of enige manier hoeft te zijn.

Pim was eigengereid. Mijn loop- en werktempo lag ongeveer anderhalf keer zo hoog als de zijne. Hij was in mijn ogen traag. Och, zei hij, dit tempo is heel normaal in het zuiden des lands. Hij had ook een gedachte over de les, waarvoor ik wel begrip kon opbrengen. Het moest vooral gezellig zijn, leuk en geen gestress. En als iedereen enthousiast meedeed, mocht het wel af en toe verzanden in een zooitje.Ik keek ernaar en dacht: Ik zou gek worden zo. De kinde-ren schreeuwden antwoorden door elkaar, het leek wel een kroeg. En Pim had het naar zijn zin. Hij keek vrolijk naar de kids, gaf elke joel evenveel aandacht en vond het duidelijk erg gezellig. Bij de nabespreking wees ik hem op de onrust en het tempo. Hij legde uit dat hij een hekel aan het echte schoolse had en dat hij het wel leuk vond zo. Zijn uitleg klopte in zijn ogen en ik vond het wel mooi. Toch voorspelde ik hem dat dit in zijn gezicht zou gaan ontploffen. Hij moest strenger worden, het tempo flink opvoeren. En aan de slag, jongen! Kom op! Hup en gaan!

Gedurende de tijd erna kwamen wij nader tot elkaar. Ik zag dat zijn tempo wel omhoog ging, maar hoewel hij niet op mijn tempo uitkwam, kreeg hij toch voor elkaar wat hij wilde. Zijn losse manier van lesgeven werd strenger, maar hij ont-kwam nog steeds niet aan een soort van ongeregeldheden. Toch liep hij aan het eind van zijn stage happy als een vis in het water door het lokaal en de belendende oefenruimten. De kinderen zeiden desgevraagd ook dat hij wel strenger was geworden, maar dat het nog steeds een toffe leraar was en dat het wel goed kwam. Pim beaamde dit. Hij leerde dat het niet erg was om af en toe wat strenger te zijn en het tempo best wat opgevoerd kon worden. Ik leerde dat het af en toe wel wat losser en minder gehaast kon.

ik vind het heerlijk om te zien hoe mensen groeien. Mensen die eerst de klassen als roedels wolven zagen die je gaan opvreten, leerden dat het leuk moet zijn om voor de klas te staan en als ze de smaak te pakken kregen, lukte dat ook. Dan kan je als docent de stagiaire een tijdje alleen laten met de klas of niet bij de opening zijn. En daarna praten over hoe dat ging en voelde.ik geef stagiaires altijd twee extra doelen die niet in de bege-leidende map staan vermeld. Twee doelen die mijns inziens

Op dit moment vinden activiteiten rondom de beroepsregi-stratie plaats. Hierbij is de VLS nauw betrokken. Hoe het één en ander definitief gestalte zal krijgen, ligt in de schoot van de toekomst verborgen. Het bestuur zal hierbij nauwgezet de ontwikkeling blijven volgen.

Opportuun is en blijft, dat de VLS zich voortdurend en onver-moeid blijft inzetten om de belangen van haar leden op het vakinhoudelijk en arbeidsvoorwaardelijk terrein te behartigen

en verbeteren. natuurlijk is dit slechts realiseerbaar indien de VLS voldoende representatief blijft. Op basis van een zo groot mogelijk ledenaantal, nu en in de toekomst, behoudt de VLS haar positie en kan nieuwe plekken verwerven. Hiertoe kan ieder lid een belangrijke bijdrage leveren. Zo kan het alge-meen bestuur met vertrouwen de nieuw aangebroken decade betreden en de VLS trachten te positioneren in de kern van de muziekpedagogische ontwikkeling.

Stage

arjaan Verheule

aan het begin van elk schooljaar komt ie: de mail van het conservatorium waarin

gevraagd wordt stagiaires te laten komen naar mijn school. Deze mail lees ik nooit

helemaal, ik druk snel op ‘Beantwoorden’ om mijn standaard antwoord terug te mailen: ‘Tuurlijk, la

maar kome! hoeveel wil je er kwijt? Twee? Drie?’

vo/hbo

alumnidag Conservatorium enschedein 2010 bestaat het muziekvakonderwijs in Enschede ruim 50 jaar. Een uitgelezen aanleiding voor een feestelijke alumni-dag. Deze alumnidag zal vooral in het teken staan van ontmoeting: hernieuwde kennismaking, bijpraten, informatie-uitwis-seling, enzovoort. Zaterdag 30 januari 2010 zijn alle afgestudeerden en (oud-)docenten hiervoor van harte welkom op het artEZ Conservatorium aan de Van Essengaarde 10. ga voor meer informatie naar www.artez.nl/conservatorium.

je kunt je opgeven via de website of door te mailen naar [email protected]. Vermeld daarbij naam, voornaam, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, land, hoofdvak en jaar van afstuderen.

VLS-studeidag 2 november 2008 Foto: Leo Aussems

januari 2010-1

20

januari 2010-1

21

zeer belangrijk zijn: Zorg dat je lol hebt in je werk. Zoek dat in jezelf. als je alleen maar methodes hanteert die anderen je voorschrijven, kom je in een verkrampte situatie terecht. Dus pret in je werk is een eerste vereiste.

Het tweede doel vertel ik altijd vol overgave aan zowel stagi-aire als aan de klas, zodat er geen onduidelijkheid ontstaat: gert jan heeft de opdracht gekregen gedurende zijn stage-periode tenminste één persoon de klas uit te sturen, gewoon om te proeven hoe dat is. ik voeg er altijd met doordringende blik aan toe dat hij dus Licence to Kill heeft.

Toch vind ik belangrijk dat een stagiaire het gevoel heeft dat hij de klas mag managen, dat hij bevoegdheden heeft. Het zou niet de eerste keer zijn dat een leerling tijdens een

paniekmoment van de stagiaire voor de klas (‘En nu allemaal koppen dicht en wie er nog wat zegt, vliegt eruit!!!!!’) zegt: ‘je mag ons d’r toch niet uit sturen.’ Onmacht maakt zich op zo’n moment meester van zo’n docent in spé. Dit kan je stage maken of breken.

Laatst mocht ik in de examencommissie plaats nemen als extern deskundige bij het afstuderen van een stagiaire. Ze deed het heel goed, kreeg een goed cijfer en ik vond het een bijzondere ervaring. als dit geen blijk geeft van het belang van goede stageplekken waar deze mensen het vak echt kun-nen leren, dan weet ik het niet meer. En voor mij? Voor mij zijn ze slagroomtoefjes op de onderwijstaart.

Arjaan Verheule is docent muziek aan het Dalton Voorburg.

www.codarts.nl/docentmuziek

Open dag 30-01-2010Bacheloropleiding Docent MuziekEigenzinnig studeren in een moderne, multiculturele, muzikaal uitdagende omgeving.

34500_Adv_190x114_Kunstzone.indd 2 19-11-2009 08:41:01

Foto’s: Arjaan Verheule

Baby’s en wat verder gegroeide broedsels denken dat als een ouder van hen wegloopt, dat ze dan ook echt weg zijn. Zijn kinderen iets ouder, dan begrijpen ze dat ouders, als ze niet in zicht zijn, wel in de buurt zijn. De opvoeding is erop gericht dat kinderen zich ook in die laatste situatie weten te gedragen. Kinderen die dat alleen doen als ouders en docen-ten toezien, zijn niet goed opgevoed.

Voor wie na deze woorden hoofdpijn voelt opkomen, even een vrolijke anecdote tussendoor. Eén van de vele directeuren van het Conservatorium van amsterdam die ik gedurende dertig jaar heb mogen verslijten, hield van een borrel. Een koor-dirigent van het conservatorium had ’s morgens om half elf een afspraak met de betreffende directeur. Op diens kamer schonk de directeur zich een jonge jenever in met de woor-den: ‘ik neem er één, omdat ik me wat grieperig voel.’ De dirigent antwoordde de directeur dat hij volgens hem altíjd de griep had.

Toen ik begon met lesgeven waren de bruggers als modelkin-deren opgevoed. Het was de cursus 1969/1970 en ik moest aan het Eerste Christelijk Lyceum de les beginnen met een lezing uit de Heilige Schrift waarna ik diende voor te gaan in gebed. De Bijbellezing was natuurlijk een zacht eitje. genoeg bloeddorstige verhalen in het Oude Testament om van te smullen. Maar wat te denken van zo’n gebed? ik had nog nooit hardop een gebed uitgesproken. En zeker niet voor een brugklas. Ook dit bleek een kat in ‘t bakkie. ik zei tegen de klas: ‘Laat ons bidden’, waarop ik alle mogelijke nonsens kon opdissen.

af en toe deed ik mijn ogen open om te kijken of iedereen wel met gesloten ogen meebad, maar dat bleek niet nodig. alle bruggers hielden hun ogen stijf gesloten. Tijdens dit ochtendgebed dacht ik aan mijn scheikundeleraar Kuhlemans die in zijn gebeden de lesstof nog eens doornam. Zo prees ik in mijn gebeden de kruisen en mollen aan als door god verordonneerd en hield ik een warm pleidooi voor muziek van negers die tenslotte ook de zegen van Onze Lieve Heer ver-dienden.

rond 1971 veranderde dit alles in rap tempo. Leraren deden onder hun jasje een coltrui aan, trokken daarna hun colbertje uit en gaven plotseling les in vrije tijds-kleding.

Zowel leerlingen als leraren meden in die tijd de kap-per als de pest, zodat de school steeds meer het beeld kreeg van de Passiespelen van Tegelen. Een natuur-kundeleraar meldde tijdens een docentenvergadering dat er in de pauzes geblowd werd. De schoolleiding keek ervan op en ging op cursus om aan de weet te komen wat een pretsigaret was.

Ook de muziekdocent ging mee in de tijdsgeest. Waar voorheen het opzetten van een plaat met Die Moldau voldoende was om de tent stil te krijgen, bleek een jaar later frank Zappa toch het minste om de aan-dacht te krijgen. Het zingen van spirituals als Down by the riverside was in die jaren het laatste christelijk anker dat binnen de kortste keren verslagen werd door het eveneens achterlijke liedje Yellow Submarine. Zo de leerlingen nog wilden zingen. En zo de muziek-docenten dit nog wilden. iedereen was ‘begees-terd’ door de Duitse filosoof Theodor adorno van de frankfurter Schule. adorno zei, met de Hitlerjugend in zijn achterhoofd: ‘Wie zingt, denkt niet na.’ ik heb zeker twee jaar niet met klassen gezongen. Van 1972 tot 1974. uit principe. Waanzin.

Toch blijf ik scherp. Het muziekonderwijs van van-daag richt zich steeds meer op muziek maken. Daar is natuurlijk niets mis mee. Maar het muziek beluisteren is niet wat het geweest is. in die jaren zeventig kon ik in het toenmalige Lager Beroepsonderwijs tweedeklas-sers lessen lang boeien met het beluisteren en bespre-ken van de rockopera Tommy van The Who.

Daar is nu geen sprake meer van. geen kind van der-tien of veertien jaar brengt dat heden nog op. Teveel attention deficit hyperactivity disorder of op z’n minst teveel attention deficit disorder. gelukkig ben ik met de jaren meegegroeid. Want, beste lezer en lezeres, besef wel dat een muziekdocent in die vroege jaren meestal alleen een piano en een platenspeler in het lokaal had staan. Wie niet wou zingen, draaide plaat-jes. Die tijd is gelukkig voorbij. En tegen griep drinken we geen jenever, maar gaat de spuit erin.

Griep

Job ter Steege

Iedereen weet het. als leerlin-

gen van een basisschool met

de bus terugkeren van een schoolreisje, duiken

ze onder de banken om de ouders de indruk te

geven dat hun kinderen zijn kwijtgeraakt. het

is een oud toneelstukje. het kind test en de

ouders spelen het spel mee. het is het spel van

Kiekeboe: ik ben er niet en toch wel. het spel

van vertrouwen.

Bele

vin

gsw

ere

ld

januari 2010-1

22

januari 2010-1

23

Bij het YO! OPERAtion Eigenwijz-feest op vrijdagavond in de Stadsschouwburg en bij de mini-opera’s in De Operaflat op de faustdreef in de wijk Overvecht moest zelfs een streng deurbeleid worden gevoerd om de bezoekersstromen in goede banen te leiden.

De helft van de bezoekers bestond uit jongeren tussen de 10 en 16 jaar. artistiek leider anthony Heidweiller is zeer enthou-siast over het succes van deze lustrumeditie: ‘De afgelopen dagen hebben in totaal 150 jongeren en ruim 200 jonge ope-ramakers de jeugdopera een nieuw gezicht gegeven. na deze vijfde editie van het Yo! Opera Festival is jeugdopera voor-goed veranderd, klaar voor de 21e eeuw. Opera kun je zelf maken, je kunt erop chillen en dansen. Kortom, Opera is dik!’

‘Volgens ons zet jeugdopera de dramatische kracht van de operakunst in om een muzikaal antwoord te geven op de grote en kleine vragen die de wereld van nu oproept bij jongeren. Kennisname van kunst geeft je een rugzak mee voor het leven, met instrumenten waarmee je je kunt ver-houden ten opzichte van de wereld om je heen,’ schrijft Yo! Opera over hun visie. in hun ogen combineert jeugdopera al het goede van jeugdtheater met het vakmanschap van de operatraditie en andere kunstdisciplines. Maar hoe betrek je jongeren bij zo’n ‘ver-van-hun-bed-show’ als de opera? Yo! Opera doet dat onder meer door de jongeren zelf in de schijnwerpers te zetten. Zo maakt de organisatie bijvoor-beeld foto’s van de jeugdige bezoekers die terug te zien zijn op www.yo-opera.nl. in hippe taal heet dit: ‘Partypics Yo! OPEration EigEnWijZ! online!!’ En als de jongeren naar de site komen om om zichzelf en elkaar te lachen, krijgen ze en passant weer wat informatie over andere activiteiten van Yo!Opera mee. Dus zo snijdt het mes aan twee kanten.

Jonge sterrenKosten nog moeite worden gespaard om opera aan de jon-gere te brengen. neem bijvoorbeeld het filmproject. Op 29 september werden scholieren van het Globe College als film-sterren ontvangen tijdens de première van Toonladders en Tweedeklassers op het Nederlands Film Festival in utrecht. in deze documentaire worden VMBO-leerlingen van het globe College in Kanaleneiland gevolgd tijdens muziekworkshops door Yo! Opera. Onder begeleiding maken de scholieren voor

het eerst kennis met zingen, componeren en tekstschrijven. Deze workshops resulteren in het operaproject Wegwijzers dat de wereldpremière beleefde op donderdag 5 november op het globe College. Met een limousine werden de jongeren opgehaald en over de rode loper gingen ze de bioscoop in. Kübra, één van de scholieren in de film, vond dit ‘spannend, ik had nog nooit in een limo gezeten’. Hoe vonden de scho-lieren het om zichzelf op het witte doek te zien? ‘Best grap-pig, de film was heel leuk, eigenlijk veel leuker dan ik van te voren had gedacht. Toen de camera’s op school kwamen, vond ik dat eerst heel eng, maar na een tijdje was ik er ook wel weer aan gewend,’ zegt Lamia. Ook Kübra vond dit ‘heel leuk, ook al was ik niet zo vaak in beeld. Maar eigenlijk was ik daar ook wel weer blij om’.

Interactieinteractiviteit blijkt het sleutelwoord. jongeren staan cen-traal, zij mogen meedoen, maken en/of kiezen. Zoals in De Operaflat: vijfentwintig deuren in één flat, waarachter mini-opera’s van één minuut schuil gingen; de deur ging open en je werd van heel dichtbij toegezongen, over eten: lievelings-eten, herinneringen aan de kauwende kaken van je vader, over Hollandse stamppot en zoete baklava. Een bezoeker vertelt: ‘je koos zelf waar je aanbelde en maakte zo je eigen opera. Of je deed ze allemaal!’ Want alle opera’s waren gratis toegankelijk. alle mini-opera’s zijn speciaal voor het festival gemaakt. De teksten werden dit jaar geschreven door middelbare scho-lieren van het gerrit rietveld College. Deze jongeren inter-viewden de flatbewoners van de faustdreef in Overvecht over eten. Samen met componisten en klassieke zangers van de conservatoria maakten ze er vijfentwintig mini-opera’s van. Kevin jacobs (16) was één van de jongeren die meeschreef aan de teksten. ‘als klein kind heb ik wel eens opera op de tv gezien. Toch héél raar dat mensen zo staan te zingen - net alsof ze aan het schreeuwen zijn. Dat deed ik voor de grap wel eens na. ik heb er zélf eigenlijk helemaal niets mee. Door dit project heb ik wel geleerd wat opera allemaal inhoudt. Het is knap hoe ze het doen.’ Ook mochten de jongeren hun eigen muzikale smaak inbrengen. ‘rap en hiphop, maar ook hard-core vind ik heel vet,’ vertelt Kevin. ‘Die stijl heb ik gekozen voor mijn miniopera: hardcore. Het is een spannende combi-natie geworden. Terwijl die zangeres zingt over appeltaart en

Opera is dik!

martine mussies

Yo! Opera bestaat sinds 2001 en organiseert iedere twee jaar een internationaal

jeugdoperafestival in utrecht. De vijfde editie van het Yo! Opera Festival program-

meerde van 4 tot en met 8 november maar liefst 42 verschillende operaproducties voor en door jon-

geren. Op diverse locaties in utrecht werden in totaal bijna 5000 bezoekers ontvangen.

po/vopo/vo

Leerlingen spelen Händels Saul tijdens het Yo! Opera Festival 2005Foto: Nora Loontjes

De OperaflatFoto: Mariska de Wit

januari 2010-1

24

januari 2010-1

25

workshop bevat altijd een actief gedeelte waardoor leerlin-gen kunnen proeven wat is het is om zelf opera te maken. Tijdens het voorstellingsbezoek wordt de klas ontvangen door medewerkers van Yo! Opera. na afloop van de voorstelling vindt een kort nagesprek plaats, waarin de leerlingen kun-nen reageren op hetgeen ze gezien hebben. Yo! Opera vindt dit type workshops erg belangrijk, omdat de voorstelling op deze manier in een context geplaatst wordt. Maar ook omdat het leerzaam is voor de organisatie zelf. Zo schrijft Yo! Opera in een persbericht: ‘We gaan graag de dialoog met jongeren aan, dat is het uitgangspunt bij de voor- en nabespreking.’ De workshop duurt maximaal één lesuur en zit bij de voorstel-lingsprijs inbegrepen.

De zingende StadDe Zingende Stad is een multimediaal muziekproject voor groep 5 t/m 8 van het primair onderwijs. aan de hand van het motto ‘Meer zingen door computers en mobiele telefoons!’ ontwikkelde Yo! Opera een cultuureducatieve lessenserie die muziekonderwijs combineert met nieuwe media en de directe omgeving van kinderen. Het project maakt kinderen en leer-krachten bewust van hun stem als persoonlijk uitdrukkings-middel en stimuleert ze tot zingen. De leerlingen gebruiken mobiele telefoons, uitgerust met internet en gps, om samen spellen te maken, te spelen en achteraf te bekijken. De leer-omgeving is niet alleen de klas, maar ook de wijk rondom de school. De kinderen leren ‘locatiegebaseerd’: ze brengen let-terlijk hun omgeving vocaal in kaart.

educatie op maatTot slot verzorgt Yo! Opera Educatie op maat. De naam zegt het al: scholen kunnen verzoeken indienen voor workshops op maat gemaakt. Deze workshops geven leerlingen en leer-krachten de mogelijkheid om in een relatief korte tijd op een praktische, actieve manier kennis te maken met verschillende aspecten van opera: zingen, componeren en tekst schrijven. Het betrekken van jonge operamakers (een nieuwe generatie makers) in de klas speelt bij alles een belangrijke rol.

Inspirerende samenwerkingYo! Opera gelooft dat een samenwerking tussen een leerling en een operamaker inspirerend en verrijkend is voor beide partijen. ‘in hoeverre is dat zo?’ vroeg ik één van de jonge operamakers, Claudia rumondor. Zij schreef in 2007 de één-minuut-opera De Boose Supermodel voor in De Operaflat. De tekst is van de toen 11-jarige Hayet. Hoe kwam Claudia erbij om mee te doen aan het Yo! Opera festival? ‘ik zat toen net in het eerste jaar van mijn Master en had de aankondigin-gen wel gezien, maar had het veel te druk, dus ik had me niet opgegeven. Maar toen belde anthony Heidweiller mij en sprak de vleiende woorden: ‘ik hoor van verschillende kanten jouw naam noemen voor dit project, dus je moet het gewoon doen.’ ja, toen kon ik natuurlijk geen nee meer zeggen.’ Van het één kwam het ander en zo ontstond Claudia’s mini-opera. Ook een uitdaging voor een componiste, om een opera te schrijven van maar één minuut? ‘Een minuut is kort, maar je kunt het ook zien als 60 hele lange seconden. Het stuk is echt een compositie met een kop en een staart geworden,’ vindt Claudia.

Hoe verliep de organisatie die aan zo’n mini-opera vooraf gaat? ‘Yo! heeft mij gekoppeld aan een zangeres en ons als paar weer gekoppeld aan Hayet. ik vond de tekst meteen heel leuk en kon daar wel wat mee. Met mijn zangeres liep het minder goed. De communicatie liep niet. ik had mijn stuk al tijden af, maar op de avond voor de eerste repeti-tie kreeg ik een mailtje met wat vragen over het stuk. Die eerste (openbare!) repetitie was vreselijk! Er kwam geen goede noot uit. Hier werd ik heel onzeker van: had ik het dan allemaal verkeerd geschreven? Maar de zangeres bleek door stemproblemen niet in staat om het goed te zingen. Toen is heel snel Emma Brown ingevlogen. Dat klikte meteen en we hebben toen in een uurtje op het conservatorium het stuk ingestudeerd. Daarna heeft giselle Vegter er nog de regie over gevoerd. uiteindelijk was dit een heel fijne samenwer-king zo. ik vind anthony een heel inspirerende man. En met Emma en giselle klikte het ook heel goed. Het mooie en nieuwe van Yo! was voor mij het werken in en met de com-munity, met de gemeenschap. Dat deed ik wel al een beetje, maar niet zo grootschalig als in De Operaflat.’ Claudia zou het andere (jonge) componisten dan ook zeker aanraden om voor Yo! Opera te gaan werken. ‘Dit moet je een keer in je leven gedaan hebben.’

Opera en jongerenEn dan de hamvraag: Denk je dat Yo! Opera een brug kan slaan tussen opera en jongeren? ‘Yo! Opera maakt opera toegankelijk(er) voor een breder publiek. in die zin slaat ze zeker een brug tussen opera en jong, nieuw publiek. Bovendien vind ik het goede van dit festival dat er ook zoveel aandacht aan educatie wordt besteed. niet als verplicht, opgelegd onderdeel, maar omdat de organisatie begrijpt dat de basis bij de educatie begint. jonge kinderen komen in contact met opera, jong professionals krijgen de kans opera te maken, en dit wordt allemaal heel goed gedocumenteerd en inhoudelijk onderzocht, zodat volgende edities zich blijven verbeteren!’

een ontploffende oven, moet ze keihard stampen met klom-pen aan. En dat op de snelheid van een hardcorebeat - 180 beats per minuut. Dat is lachen. ik heb nooit iets met muziek gehad en ik speel geen instrument of wat dan ook. Maar als je je er een beetje in verdiept, is het erg leuk.’

educatieve projectenYo! Opera wil kinderen en jongeren op een actieve manier kennis laten maken met opera en zingen als kunstvorm én als een manier om je uit te drukken. Een mooie kans voor CKV-docenten om hun leerlingen iets over opera te leren. naast een bezoek aan het festival zelf, zijn de educatieve projecten van Yo!Opera ook los te boeken voor in de klas.Op hun website schrijft Yo! Opera: ‘Met de educatie-acti-viteiten willen we een wezenlijke bijdrage leveren aan de muzikale ontwikkeling van leerlingen uit het primair en voort-gezet onderwijs. De leerling en de opera staan centraal. De leerling heeft daarin een actieve en/of creërende rol. naast zingen maakt ook tekstschrijven, componeren en regisseren een onderdeel uit van het maakproces en dus ook van de educatie-activiteiten. We zoeken altijd naar de bredere maat-schappelijke context en de plek die de opera daarbinnen kan krijgen. Welke antwoorden kan (het maken van) opera geven op sociale vraagstukken van de school of op persoonlijke vra-gen van leerlingen?’Om daarachter te komen voorziet Yo! Opera in vier vormen van educatie:- Educatie in de werkplaats,- Educatie tijdens het festival,- De Zingende Stad- Educatie op maat.

educatie in de werkplaatsin Educatie in de werkplaats werkt Yo! Opera voor langere tijd samen met partnerscholen. De Yo! Opera-werkplaats is het laboratorium van het Yo! Opera Festival. ‘in onze

werkplaats werken we al een aantal jaren samen met twee scholen in zogenaamde creatieve partnerschappen. in het primair onderwijs is dit momenteel met Openbare Basisschool De rietendakschool en in het voortgezet onderwijs met het globe College, het voormalige Delta College. Zelf doen en zelf maken staat centraal. naast zingen worden ook de andere aspecten van opera maken belicht, zoals tekst, compositie, decor en productie. in de meeste gevallen wordt er in een vooraf vastgestelde periode toegewerkt naar een professio-neel operaproject, bijvoorbeeld een voorstelling of een instal-latie. Vaak wordt dit gepresenteerd tijdens het Yo! Opera festival. in samenwerking met O.B.S. De rietendakschool hebben we voor het basisonderwijs het multimediaal muziek-project De Zingende Stad ontwikkeld. Dit is bedoeld voor groep 5 t/m 8 van de basisschool. Leerlingen van VMBO-school het globe College in Kanaleneiland verzorgden tijdens het Yo! Opera festival 2007 samen met glyndebourne Youth Opera group Wild Dreams, een muzikale wandeling over vluchtelingen. in het voorjaar van 2008 werkten we met de eerstejaars en de vierdejaars aan het project Mijn toekomst. Het resultaat, een video-installatie met soundscape, was te zien op het stadhuis in utrecht.’ (Citaten van www.yo-opera.nl)

educatie tijdens het festivalin Educatie tijdens het festival verzorgt Yo! Opera bij voor-stellingsbezoek van scholen voorbereidende workshops in de klas. als je in klasverband naar een voorstelling tijdens het Yo! Opera Festival komt, dan bereiden zij je voor op het voorstellingsbezoek. Operamakers, bijvoorbeeld een zanger of een componist, komen in de klas. Ze praten over opera en waarom je van opera je beroep zou maken. natuurlijk gaat het ook over de te bezoeken voorstelling. Per voorstel-ling ligt het accent anders. Bij de ene voorstelling is het ver-haal of thema interessant om over te praten. Bij de andere voorstelling ligt de nadruk misschien meer op de muziek. De

Claudia RumondorFoto: Bart Homburg

The Black & The Beautiful Foto: Ben van Duin

januari 2010-1

26

januari 2010-1

27

Dit was voor de educatie-afdeling van het Muziekcentrum van de Omroep een reden om een Beatles-cover-competitie uit te schrijven voor jongeren uit het voortgezet onderwijs. Er bestaat een behoorlijk aantal schoolbandjes dat zich in het repertoire van The Beatles zou kunnen verdiepen. Het amadeus Lyceum uit Vleuten is bijvoorbeeld net bezig met een Beatles-project.

Een cover is een bewerking van een bestaand stuk (pop)muziek door een andere artiest dan de maker zelf. Zo’n bewerking kan als kritiek opgevat worden, maar ook als een soort verering van de artiest(en). Er bestaan stukken die honderden malen gecoverd zijn, soms in een compleet andere stijl. The Beatles zijn natuurlijk enorm vaak gecoverd. Een van de bekendste Beatles coverbands zijn The Fab Four (The ultimate Beatles Tribute). Zij streven ernaar The Beatles tot in het detail te imiteren, wat ze verbazend goed lukt! Er zijn vele filmpjes op YouTube te vinden van The fab four.

Bij deze competitie gaat het er allereerst om een zo origi-neel mogelijke cover te creëren. Dan moet de cover door de

maker(s) zelf worden uitgevoerd. Dit wordt opgenomen op film en ingezonden. Het kan ook op YouTube geplaatst wor-den. De cover hoeft niet perse door een band uitgevoerd te worden, maar kan bijvoorbeeld ook volledig vocaal zijn. Het kan heel verrassend zijn om in een totaal andere bezetting of stijl te werken, als het nummer nog maar herkenbaar is.

De winnaar(s) van deze competitie mogen hun cover samen met het Metropole Orkest uitvoeren. Voor hun cover wordt een speciaal arrangement geschreven, waardoor het nummer een symfonisch karakter zal krijgen. Voor de winnaars is het natuurlijk een geweldige ervaring om hun eigen cover met zo’n fantastisch orkest samen te spelen!

De covers kunnen tot 15 februari 2010 ingezonden worden. Kijk voor meer informatie op www.mco.nl > Educatie > Beatles-cover-competitie of stuur een mailtje [email protected].

Esther de Graaf is educatief medewerker bij het Muziekcentrum van de Omroep.

De keuze vanJanine JansenDe keuze van janine jansen22 prominenten over hun mooiste klassieke muziekstukken aller tijdenjanine jansennieuw amsterdam uitgevers 2009192 pagina’s + CDiSBn/Ean 978-90-4680-663-0Prijs € 12,95

als musicus wordt je altijd gevraagd naar je favoriete muziekstuk en favo-riete componist. in het boek van janine jansen zijn de rollen omgedraaid. Deze keer vraagt de beroemde violiste jansen zelf naar de favoriete klassieke muziek van bekende artiesten, musici, presentatoren, politici en schrijvers. 22 zeer verschillende mensen, 22 heel persoonlijke verhalen die stuk voor stuk iets van de persoonlijkheid van deze prominenten prijsgeven. Voor iemand als aleksey igudesman is de keuze van een favoriet muziekstuk net als de keuze van een favoriet gerecht - er zijn zo veel van, voor elke gele-genheid is er wel één te vinden. Een ander blijkt al zijn hele leven lang aan één stuk van één componist verknocht te zijn (Theo Olof en het 5e deel van de Chaconne van johann Sebastian Bach; roger Moore en het andante uit Mozarts Pianoconcert nr. 21). De ene koestert de herinneringen over de ontroering (Matthijs van nieuwkerk en de Pianosonate K380 van Domenico Scarlatti in de uitvoering van Wladimir Horowitz; roland Kieft en de 4e Symfonie van Bruckner) of checkt de stand van de lichaamshaartjes en wacht op kippenvel (Katja reichenfeld), terwijl de andere door muziek het liefst ‘ver-pletterd’ wil worden, tot een mokerslag toe (Edwin rutten). achter iedere keuze schuilt een verhaal. Door die verhalen kijk je niet alleen anders naar deze wel-bekende mensen, je luistert ook anders naar de gekozen stukken. Morgen ga ik zeker naar de 6e symfonie van Sibelius luisteren om net als Mart Smeets ‘de geur van verse sneeuw’ in deze muziek te ruiken.

Olga de Kort-Koulikova

Iedereen ismuzikaaliedereen is muzikaalWat we weten over hetluisteren naar muziekHenkjan Honingnieuw amsterdam uitgevers 2009192 pagina’siSBn/Ean 978-90-4680-598-5Prijs € 17,95

goed nieuws voor iedereen die van muziek houdt maar gewend is zich in gezelschap altijd voor zijn ‘amuzikaliteit’ te verontschuldigen: iedereen heeft een ‘aangeboren gevoeligheid’ voor harmo-nische structuur, ritme en timing. Zelfs aanleg voor een absoluut en relatief gehoor krijgt men bij zijn geboorte. De meesten onder ons zijn zich er alleen niet van bewust. Helaas kunnen al onze aangeboren vaardigheden als sneeuw voor de zon verdwijnen als ze niet aan-gesproken worden onder de invloed van de muziekcultuur waarin we opgroeien. Veel naar muziek luisteren, en het liefst al op heel jonge leeftijd, scherpt onze muzikale gevoeligheid aan en helpt de muzikaliteit verder te ontwik-kelen. Volgens Henkjan Honing ‘staat een indrukwekkende luisterervaring op jonge leeftijd meestal garant voor een succesvolle muzikale ontwikkeling daarna’. Want ‘hoe meer we horen, hoe meer we horen’.Op basis van de resultaten van recente luisteronderzoeken en experimenten vertelt Honing in zijn boek over de muziekcognitieve processen die betrok-ken zijn bij het luisteren naar muziek. Hoewel alles dat in het boek besproken wordt ‘in iemands hoofd’ en ‘tussen de oren’ gebeurt, voelt de lezer zich nergens overvallen door de specifieke psychologische, fysiologische en neuro-logische terminologie. nergens verliest de schrijver zijn lezer uit het oog, de taal in alle vijf hoofdstukken blijft toe-gankelijk en boeiend. uit alles blijkt dat Henkjan Honing ‘de lol in het luisteren, het proberen te begrijpen waarom iets spannend, treurig of vrolijk klinkt’ nog steeds niet verloren heeft.

Op www.iedereenismuzikaal.nl vindt de geïnteresseerde lezer de geluidsvoor-beelden, demonstraties en luistertests.

Olga de Kort-Koulikova

musicofilia

MusicofiliaVerhalen over muziek en het breinOliver Sacks(vertaling Han Visserman)negende, herziene drukuitgeverij j.M. Meulenhoff 2009iSBn 978-90-2908-503-8432 pagina’sPrijs € 15,--

Oliver Sacks is één van de wei-nige wetenschappers die in staat is om boeiend en verhelderend te schrijven over de meest ingewikkelde weten-schappelijke onderwerpen. Met ieder nieuw boek weet deze neuroloog en psychiater wereldwijd nieuwe leken te interesseren voor zijn bevindingen over migraine, neurologische afwijkingen of slaapziektes. Musicofilia is hier geen uit-zondering op. Sinds de eerste publicatie in september 2007 behoort dit boek tot de meest populaire wetenschappe-lijke uitgaven die ooit voor een breed publiek over de relatie van ‘muziek en het brein’ zijn geschreven. aan de hand van de honderden muzikale casestory’s laat Sacks zien hoe muziek ‘bijna elk aspect van de hersenfunctie - en van het leven’ kan beïnvloeden. En daarmee bedoelt hij niet alleen de welbekende betrokkenheid van de hersengebieden bij het luisterproces of de positieve reactie van de hersenen op muziekon-derwijs. Muzikale hallucinaties, kleuref-fecten, muziekvrees en het gevoel om door muziek achtervolgd te worden - ook deze, buiten de gespecialiseerde literatuur minder besproken verschijn-selen komen op rekening van bepaalde hersengebieden te staan. als gevolg van diverse aandoeningen kan onze natuurlijke ‘hang naar muziek’ (musi-cofilie) een geheel andere vorm aan-nemen. De neurologische effecten op de muziekwaarneming die bijvoorbeeld bij blindheid, geheugenverlies, dementie en epilepsie optreden, zijn heel divers en voor buitenstaanders vaak onbegrij-pelijk. Sacks analyseert de ervaringen van patiënten, beschrijft ze, geeft toe-lichtingen en probeert zich samen met de lezers de ervaringen van zijn ‘studie-objecten voor te stellen en zich erin te verplaatsen’.

Olga de Kort-Koulikova

Rece

nsi

esBeatles-cover-competitie

esther de Graaf

Beatles Symfonie is de naam van een bijzonder concert dat op 18 april 2010 plaats-

vindt in Paradiso amsterdam, uitgevoerd door het Metropole Orkest onder leiding van

Jules Buckley. aanleiding voor dit concert is het feit dat het in die week precies 40 jaar geleden is dat

The Beatles uit elkaar gingen. hoeveel vijftigers zullen hier niet om gehuild hebben? maar nog steeds

dromen jongeren weg bij Yesterday. Onlangs verschenen de CD’s van The Beatles in een opnieuw

gemasterde (modernere) uitvoering en het blijkt dat deze grif door jongeren gekocht worden!

vo

januari 2010-1

28

januari 2010-1

RacismeVoorafgaand aan de voorstelling hebben de scholen het bezoek goed voorbereid met behulp van lesmateriaal dat hier-toe speciaal is ontwikkeld door het Verzetsmuseum in nauwe samenwerking met de Verhalenman. aan het begin van de voorstelling checkt Baracs of de kinderen op de hoogte zijn van de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog en dat is absoluut het geval. Zij blijken zich tijdens de voorafgaande lessen goed verdiept te hebben in de oorlog en kennen ter-men als concentratiekamp, nSB en ariër. jane Walton: ‘Eigenlijk wordt de oorlog bij ons al in groep 7behandeld, maar ik heb het geheugen van de leerlingen opgefrist met behulp van het lesmateriaal.’Het project wordt al bijna tien jaar aangeboden, maar nog steeds bijgeschaafd. actuele maatschappelijke ontwikkelingen zorgen voor nieuwe toevoegingen of extra lesonderwerpen. Zo is vorig jaar het lesmateriaal uitgebreid met lessuggesties over de begrippen racisme en discriminatie. Dit onder meer, omdat het Verzetsmuseum zich met de werving vooral richt op islamitische scholen en op zwarte scholen. Karel Baracs legt tijdens de voorstelling al een aantal keren de verbinding met hedendaags racisme, maar het is de bedoeling dat deze thema’s in de verwerkingslessen nadruk-kelijk aan de orde worden gesteld. Olivier Boelstra van de Dapperschool: ‘ik vind het thema racisme heel belangrijk voor onze school waar kinderen uit alle landen op zitten. Dus hebben we het er na de voorstelling uitgebreid over gehad. ‘Toen waren het joodse mensen, wie weet zijn het straks mensen met groene ogen die eruit moeten’, vertelde ik mijn leerlingen. ik zei: ‘ik verwacht niet van jullie dat je iets doet als je in de tram een volwassen man met een groot mes bezig ziet, maar ik verwacht wel dat je iemand gaat waar-schuwen als je kinderen lelijk tegen elkaar ziet doen. En dat je als je sterk genoeg bent, er tegen optreedt.’

Het Verzetsmuseum in amsterdam hoopt dat de scholen het onderwerp op een genuanceerde manier behandelen. Sandra ter Mijtelen, coördinator groepsbezoek: ‘je kunt jodenver-volging natuurlijk niet op een lijn stellen met pesten, maar gebeurtenissen van toen kunnen wel besproken worden in relatie tot hedendaagse problemen en situaties uit het leven van de leerlingen. Zo kunnen ze van toen leren hoe slinks en geleidelijk de vervolging van joden is begonnen om ver-zet te vermijden. Daarmee kun je laten zien dat je ook met kleine stappen helemaal de verkeerde kant op kunt gaan. En het is zeker niet verstandig om ergens kritiekloos achteraan te lopen. Kijk om je heen en denk zelf na, dat is onze bood-schap.’

amsterdamse scholenHet amsterdamse museum merkte dat bezoekende scholen vooral van buiten de stad kwamen. Vermoedelijk komt dit onder meer, omdat het aanbod in de hoofdstad heel groot is. Sandra ter Mijtelen: ‘Volgens mij zien de scholen door de bomen het bos niet meer. Bovendien kiezen zij voor hun uit-stapjes juist een bestemming die verder weg ligt. Zo komt het dat circa 80% van de scholen die ons bezoeken van buiten amsterdam komt.’ Deze constatering was voor het Verzetsmuseum aanleiding om het project Waarom lijn 8 niet meer rijdt juist te richten op amsterdamse scholen. Het gaat immers om een stuk geschiedenis dat zich in de hoofdstad heeft afgespeeld.Zoals eerder werd vermeld heeft het Verzetsmuseum zich met dit project de laatste paar jaar vooral gericht op zwarte en islamitische scholen. Liesbeth van der Horst, directeur van het museum, licht toe: ‘ik vind het belangrijk dat ook deze groepen het verhaal van de jodenvervolging horen. Dat ze weten dat het heeft plaatsgevonden en dat het zeker in een stad als amsterdam een enorme hoeveelheid mensen heeft weggevaagd.’alle groepen 8 van de islamitische basisscholen in noord-Holland woonden het programma bij. Sandra ter Mijtelen heeft zich beziggehouden met de werving van de scholen en kan het succes dus op haar conto schrijven: ‘ik pak de tele-foon en houd net zo lang vol totdat ik de leerkracht van groep 8 aan de telefoon krijg. ik houd dus gewoon mijn poot stijf, tot ik iemand te pakken krijg. Vaak kan die groepsleerkracht dan niet meteen een beslissing nemen, omdat toestemming van de directie vereist is, maar uiteindelijk lukt het meestal wel. En omdat het project zo aanslaat, verloopt het contact de volgende keer een stuk gemakkelijker. Deze werkwijze is heel arbeidsintensief, maar geeft een hoop voldoening als het lukt.’

erfgoedDe voorstelling in combinatie met het lesmateriaal vormt voor scholen een uitgelezen moment om het thema Tweede Wereldoorlog te koppelen aan amsterdams erfgoed. Voorafgaand aan de voorstelling kunnen de schoolklassen een kort bezoek brengen aan het museum. Ook bestaat de moge-lijkheid de Hollandsche Schouwburg te zien en eventueel het auschwitzmonument die om de hoek liggen. De meeste scholen proberen dit inderdaad te doen, maar vaak vangen de leerlingen niet meer dan een glimp op van de gebouwen en van de museumpresentatie. Dat komt door tijdgebrek. De voorstelling duurt zo lang (100 minuten) dat er al gauw een dagdeel mee wordt gevuld wanneer het vervoer wordt mee-

29

Olivier Boelstra, leerkracht van de leerlingen van de Dapperschool zegt achteraf verbaasd te zijn dat deze keuze werd gemaakt: ‘ik zou echt gedacht hebben dat mijn leer-lingen weg wilden, toen hen die mogelijkheid geboden werd, ook al zag ik wel dat ze gebiologeerd zaten te kijken. Ongelofelijk wat iemand met zo weinig middelen teweeg kan brengen!’Karel Baracs heeft als verteller de kinderen aan zijn lip-pen weten te krijgen met zijn eenmansvoorstelling Waarom lijn 8 niet meer rijdt in de aula van het Verzetsmuseum. Vooral tijdens het eerste kwartier kostte het hem flink wat moeite om de kinderen stil te krijgen en stapte hij regelma-tig uit zijn verhaal om hen streng tot de orde te roepen. Een meisje wordt door hem naast haar vriendin weggehaald en ergens anders neergezet. gefluister of gegiechel tolereert de Verhalenman niet. jane Walton, leerkracht van El Kadisia, vindt het logisch dat haar leerlingen door hem terecht worden gewezen: ‘ik begrijp goed dat hij totale stilte verlangt. Hij moet zich immers kunnen concentreren. Echt knap hoe hij zo uit het verhaal stapt en dan er weer in.’

een verhaal met veel karaktersTijdens de voorstelling schetst Baracs op onnavolgbare wijze een beeld van de stad amsterdam ten tijde van de Tweede Wereldoorlog met al zijn gewone dagelijkse dingen, maar ook met razzia’s, angst en honger. Centraal in de voorstel-ling staat het levensverhaal van twee personages die elkaar in de oorlogsjaren door toeval leren kennen. Daarnaast komt een aantal andere personen tot leven via talloze korte dia-logen die kenmerkend zijn voor hun karakters en de daarbij behorende denkbeelden: een doodsbange textielhandelaar die desondanks een joodse familie onderdak verschaft, een sympathisante van de Duitsers die wat geld verdient door joden aan te geven, een menslievende Duitse soldaat en een aardige gemeente-ambtenaar. De diverse verhaallijnen komen aan het eind op ingenieuze en verrassende wijze bij elkaar. alle karakters worden zo geloofwaardig en genuanceerd beschreven dat hun denkbeelden en motieven begrijpelijk overkomen. Karel Baracs zegt hierover: ‘Het is natuurlijk niet allemaal zwart-wit. ik kies er bewust voor zowel goede als foute Duitsers en nederlanders in mijn verhaal op te nemen. En van alle voorbeelden kan je je wel voorstellen dat ze zo denken.’

De twee hoofdpersonen in het verhaal zijn Hester, een amsterdamse vrouw en Sándor, een Hongaars-joodse man die ondergedoken zit. Hester zorgt ervoor, samen met haar vriendin Pauline, dat tachtig joodse kinderen uit het kinder-dagverblijf tegenover de Hollandsche Schouwburg kunnen ontsnappen. Sándor brengt de kinderen met een vals iden-titeitsbewijs naar onderduikadressen op boerderijen elders in het land. Beiden opereren met gevaar voor eigen leven. Baracs betrekt de leerlingen zo nu en dan bij de gebeurtenis-sen door bijvoorbeeld te vragen wat zij zouden doen, wan-neer zij in dezelfde situatie zouden verkeren. ademloos luisteren de leerlingen, wanneer de Verhalenman beschrijft hoe twee joodse kinderen met Sándor die dan tij-delijk Piet heet, in de trein zitten. Piet heeft hen op het hart gedrukt dat ze hun kaken stijf op elkaar moeten houden. Ze mogen niks zeggen. De Verhalenman: ‘Maar hoe houd je twee kinderen van 2 en 6 jaar stil? De trein naar Zwolle zit tjokvol en iedereen kletst er op los. De kinderen praten niet totdat één van hen vlak voor ze zijn aangekomen een vraag stelt over Chanoeka, een joods feest. nu weet de hele trein-coupé dat ze eigenlijk een ster op hun kleding zouden moeten dragen.’

Spannend en waargebeurdLang niet alle personen die in het verhaal figureren, overleven de oorlog maar de twee hoofdpersonen, Hester en Sándor, worden verliefd en trouwen. Een paar jaar later krijgt het tweetal een zoon die zij Karel noemen, de Verhalenman die nu voor de leerlingen staat. ‘De kinderen vinden het geweldig dat het verhaal echt gebeurd is en dat Karel Baracs de zoon blijkt te zijn van Sándor Baracs en Hester van Lennep,’ zeg-gen beide leerkrachten van de scholen. jane Walton van El Kadisia: ‘ik had de voorstelling vorig jaar ook al gezien met groep 8. Dus ik wist het al, maar ik heb het expres niet ver-klapt.’Ook de titel van de voorstelling Waarom lijn 8 niet meer rijdt, spreekt de leerlingen aan. gedurende het verhaal blijkt dat tram 8 vroeger naar de Hollandsche Schouwburg reed, de plek van waaruit vervolgens transport naar Westerbork plaatsvond. jane Walton: ‘Dat is de leerlingen heel erg bijge-bleven. Zodra we terugkwamen op school, vroegen ze meteen aan andere kinderen of zij wel wisten waarom tram 8 niet meer rijdt.’

Waarom lijn 8 niet meer rijdteen heel persoonlijk oorlogsverhaal

melissa de Vreede

De leerlingen van de groepen 8 van islamitische basisschool El Kadisia en van de

Dapperschool, beide uit amsterdam, luisteren al vijf kwartier gespannen naar de

Verhalenman, Karel Baracs, wanneer hij plotseling vraagt: ‘zal ik mijn verhaal afmaken, of zullen we

hier stoppen? het duurt nog 20 minuten!’

‘Dóórgaan, dóórgaan,’ roepen de kinderen in koor.

po

januari 2010-1

30

januari 2010-1

31

Want… het zijn echt niet alleen leraren die behoefte hebben aan inspirerende voorbeelden. Bas Postma, docent aan het Van Cooth te Breda vindt het meer dan belangrijk dat leer-lingen vooral enthousiast raken. Dat motiveren van leerlin-gen ook echt mogelijk is op een typische VMBO-school (met vooral BB/KB-leerlingen), laat Postma ons duidelijk zien in zijn lesvoorbereiding en in zijn absoluut niet wereldvreemde aanpak van de lesstof.in zijn lessen kunst in de onderbouw en CKV in de boven-bouw is Postma gewend met grootse thema’s te werken, zodat je daar met behulp van je fantasie alle kanten mee op kunt vliegen. Zo’n thema biedt elke leerling ruimte om tot actie over te gaan, als doener, denker of anderszins. Overigens wordt het werken met de leerstijlen van Kolb en de meervoudige intelligenties van gardner niet alleen door

Postma, maar schoolbreed beoefend. Wat we in de kunstles-sen zien, is een wijze van presentatie van het thema met nadruk enthousiasmerend ’en vanuit de wereld van kunst en cultuur’, vult Postma aan. als docent kijkt hij altijd goed om hem heen: merkt bijvoorbeeld op dat er veel aandacht is voor het geboortejaar van Darwin en komt tot de keuze van het thema Evolutie. Vervolgens laat hij de leerlingen de film Strandbeesten van Theo jansen zien. Daarna de film Order Electrus van floris Kaayk en Metalosis Maligna, ook van floris Kaayk. Hij sjouwt voortdurend met een krat vol boeken en DVD’s rond die betrekking hebben op het thema. ‘ik heb een bepaald budget geregeld waardoor ik mijn eigen bibliotheek kan opbouwen. ik laat de leerlingen graag veel zien, vooral dingen waar ze normaal gesproken niet zo mee geconfronteerd worden.’ Zo’n fase van zien en nog eens

gerekend. jane Walton: ‘ik heb de leerlingen vanuit het busje wel gewezen op de Hollandsche Schouwburg, maar bij ons moeten de chauffeurs van de schoolbusjes ook de overblijf doen. Dus moesten we heel snel terug naar school.’

Pittig onderwerpDe groepen 7 en 8 van het basisonderwijs zijn zowel voor het Verzetsmuseum als voor de Verhalenman een belang-rijke doelgroep. Sandra ter Mijtelen: ‘Karel Baracs werkt het liefst met deze leeftijdsgroep als het over dit onderwerp gaat, omdat met kinderen vanaf een jaar of 11 gesprekken over de Tweede Wereldoorlog, discriminatie en dergelijke goed mogelijk zijn. En ook als Verzetsmuseum richten wij onze projecten op groep 7 en ouder. Onderbouw en middenbouw van het basisonderwijs doen we eigenlijk niet, omdat we het onderwerp dan zo moeten vereenvoudigen, dat het naar ons idee niet meer tot zijn recht komt.’ Olivier Boelstra kan zich in die keuze goed vinden: ‘De inhoud van het Verzetsmuseum is behoorlijk pittig voor kinderen, maar het verhaal van de Verhalenman konden de leerlingen goed aan, ook al werden ook hierin de gruwelijkheden niet vermeden.’ Zowel Karel Baracs als de leerkrachten houden de reacties van de kinde-ren goed in de gaten, om te voorkomen dat zij te zeer door het onderwerp worden geraakt. Doorgaans blijkt het verhaal weliswaar grote indruk te maken, maar niet traumatiserend te werken.

StadsvertellerHelaas is het met ingang van dit schooljaar niet meer moge-lijk om Karel Baracs in het Verzetsmuseum te zien, maar hij komt graag naar school of naar een andere locatie. Zijn vrouw, Mieke Baracs, draagt zorg voor de coördinatie en de zakelijke leiding. Met haar kunnen dus afspraken gemaakt worden over data en tijden.Overigens heeft de Verhalenman ook nog tal van andere pro-jecten en verhalen in zijn aanbod die hij in of buiten school kan vertellen, zoals De Koning die niet dood wilde naar een verhaal van godfried Bomans en Een tsaar in Amsterdam over het bezoek van Peter de grote aan nederland. Sinds november 2008 is hij voor twee jaar benoemd tot Stadsverteller van Amsterdam. Voor het vervullen van die functie heeft hij maar liefst vier opdrachten meegekregen. 1 Het vertellen van historische verhalen in het kader van de

Canon van amsterdam. De eerste verhalen die hij maakte over vensters uit de Canon zijn al op CD verschenen, zoals Anna van Amstelland over het ontstaan van amsterdam en Stad van tucht en orde over het Tuchthuis.

2 Het verbinden van amsterdammers van alle leeftijden en culturen. Baracs laat bij voorbeeld ouders die hun kind op dezelfde school hebben, maar elkaar niet kennen, kennis maken met elkaar via het vertellen van jeugdherinneringen.

3 Het opluisteren van stadsevenementen. De Verhalenman is bij voorbeeld te vinden bij de gay Pride, in het Openluchttheater van het Vondelpark, op de Dag van de amsterdamse geschiedenis en op de Open Monumentendag.

4 Het ontlokken van verhalen aan bekende en minder bekende amsterdammers.

Baracs is trots op zijn benoeming: ‘Stadsverteller zijn is echt het mooiste wat ik ooit heb gedaan. ik woon mijn hele leven al in deze stad, maar leer haar nu op een heel andere manier kennen. Voor een historisch verhaal lezen we ons bijvoorbeeld grondig in over de geschiedenis en raadplegen we deskundigen. Voor een verhaal over de gouden Bocht hebben we schitterende grachtenpanden van binnen mogen bekijken. Ook leren we veel boeiende mensen kennen, zoals bijvoorbeeld ome Kick, een prachtige amsterdammer van 84 jaar. als kind trok hij op met de jiddische kooplieden in de nieuwmarktbuurt. Het is een voorrecht om met zulke mensen te mogen praten over hun leven.’

VertelcursussenBijna niemand is het gegeven een verhaal zo meeslepend te brengen als Karel Baracs dat kan. Maar de meeste mensen kunnen het vertellen wel leren, is zijn overtuiging. Zowel voor volwassenen als voor kinderen houdt hij cursussen, waarin de kneepjes van het vak worden overgedragen en geoefend. Een aantal van de tips die hij aan zijn deelnemers meegeeft: gebruik veel dialogen, val met de deur in huis en ga uit van een van de vier basisemoties: blijdschap, angst, woede of verdriet. ‘Verhalen vertellen vind ik het allermooiste middel om infor-matie over te dragen,’ aldus Karel Baracs. Bij de leerlingen van groep 8 die Waarom lijn 8 niet meer rijdt zagen, is dat in ieder geval gelukt.

Melissa de Vreede is senior projectleider bij Cultuurnetwerk Nederland.

Informatie

informatie over het Verzetsmuseum is te vinden op www.verzetsmuseum.org.informatie over de Verhalenman, zijn cursussen, projecten en het lespakket over de oorlog staat op www.verhalenman.nl.Waarom lijn 8 niet meer rijdt komt in april 2010 uit op luister-CD bij uitgeverij rubinstein in amsterdam.informatie over de activiteiten die Karel Baracs onder-neemt als Stadsverteller is te vinden op www.amsterdam.nl/stadsverteller.

Cultuurnetwerk nederland selecteert jaarlijks een aantal projecten die extra aandacht verdienen. Het zijn goede voorbeel-den van projecten die culturele instellingen hebben ontwikkeld voor het onderwijs. ga voor meer informatie naar de website www.projectloketcultuur.nl > onderwijs + bijzondere projecten.

De kunst afkijken

Thea Vuik

Natuurlijk moet je er niet als een verstrooide nerd bijlopen en al weifelend en twijfe-

lend een les beginnen, want dan word je als docent door de leerlingen niet echt

serieus genomen. Je kunt er donder op zeggen dat je carrière als lesgevende dan niet lang zal duren.

We weten allemaal dat het zo werkt. het ligt ook voor de hand te zeggen wat je allemaal niet moet

doen. Waar we echter meer behoefte aan hebben is een aanbod aan verrassende inzichten en oppep-

pers. De een noemt het voorbeelden van good practice: de ander prefereert theoretische verhandelin-

gen. Laten wij eens ergens gaan kijken…

vo

Foto: Thea Vuik Foto: Thea Vuik

januari 2010-1

32

januari 2010-1

33

Op uitnodiging van de beeldende vakverenigingen VKaV, nVTO en VLBV waren uit alle hoeken van het land docenten gekomen om zich voor te bereiden op het nieuwe examen. Het was meteen een nascholingsbijeenkomst compleet met certificaat na afloop.

Een uur na aanvang van de bijeenkomst kon ik aanschuiven bij de bijeenkomst. Wat in het eerste gedeelte van de bijeen-komst was duidelijk geworden, was dat het thema geen doel van het eindexamen is, maar bedoeld om een samenhang te creëren. Elk jaar is een oude periode Barok, Middeleeuwen of andere periode onderdeel van het examen. Een van de belangrijkste conclusies van drs. Marieke Wensing van het Cito was: leer de leerlingen kijken naar een kunstwerk. Goed kijken, daar draait het om! Wat zie je, wat is de voorstel-ling? Begin met de leerlingen eerst naar het geheel te laten kijken. Hoe is de voorstelling geconstrueerd en hoe is het gemaakt? Welke manieren heeft de kunstenaar toegepast om tot een bepaald resultaat te komen? En welke betekenis heeft het kunstwerk, wat is de boodschap van de kunstenaar? als voorbeeld werd het werk Las Meninas van Diego Velázquez

genomen. Later werd de variatie van Picasso op dit schilderij besproken. Picasso heeft de kern van Las Meninas gezocht en willen weergeven. Het eindexamen is geen overhoring, maar ter plekke weten hoe je een werk kan analyseren. Er is een verschil tussen voorstelling en inhoud. Tip: laat de leerling bij de start van het examen meteen opschrijven wat beiden inhouden (voorstelling = … en vormgeving = …).De inhoud = voorstelling, vormgeving en expressie samen. Voorstelling en vormgeving worden door het Cito altijd uit elkaar gehaald. Het streven is de leerling intelligent naar kunst te leren kijken.Het was een inspirerende opening. Bij de docenten die ik sprak, bespeurde ik opluchting: ‘We hoeven geen gekke din-gen te doen met onze leerlingen, maar gewoon een deel van ons vak: kijken en beschouwen.’De docenten waren ook zeer te spreken over het nieuwe thema voor 2010: Dynamiek en beweging. Echt een thema waar ze hun tanden wel in willen zetten.Tijdens een rondje waarbij docenten in groepjes hun good practice uitwisselden, vertelde een docent dat ze al begonnen was. Het thema had haar geïnspireerd tot een installatie vol

Goed kijken, daar draait het om!Kijkje in de keuken van het eindexamen haVO beeldend

zien, ervaren en ontdekken en dan weer zien noemt Postma een impuls. Dit begrip - overigens door hem uitgevonden en door de SLO gewillig overgenomen - wordt in de verza-melnotitie met handreikingen voor het ontwikkelen van een leerlijn (Beeldende vorming binnen vmbo BB/KB door gerrit Dinsbach, te downloaden van www.kunstzone.nl) uitgelegd als ‘een krachtige kunstzinnige warming up die verder gaat dan het alleen tonen van afbeeldingen of referentiebeelden aan leerlingen, maar leerlingen op een voor hen niet alle-daagse manier meevoert en betrokken maakt bij de aanko-mende kunstzinnige taak’.Het ontlokken van verhalen aan bekende en minder bekende amsterdammers. na deze confrontatie met (verschillende) kunstvormen gaan de leerlingen werkelijk aan de slag. Ze moeten zich als het ware een eigen mening gaan vormen over dit fenomeen. Een fenomeen noemt Postma een betekenisvolle context uit de wereld van de kunst. Een hulpmiddel daarbij is het maken van een collage, denkbord of brainstormbord waarin in dit geval verschillende vormen van evolutie, verbetering of aan-passing van verschillende dieren en/of mensen verwerkt wor-den. Postma: ‘Ze kunnen hierbij allerlei materialen gebruiken. Ze gaan bijvoorbeeld uit van plaatjes van dieren of mensen die ze met andere plaatjes, pen, potlood of stift aanpassen.’ En dan? ‘De ene leerling pakt een stuk multiplex, de ander maakt een schets en leerling drie speelt nog even een spel-letje op de laptop > daar moet nog even iets in het hoofd uit-gebroed worden.’ Die ruimte geeft hij aan zijn leerlingen. ‘als je ervoor zorgt dat een fenomeen betekenisvol en rijk aan informatie is, kan dit vanuit verschillende optieken worden benaderd en uitgediept.’

uiteindelijk is er de reflectie. Een collega van Postma werkt met zeer gedetailleerde reflectieformulieren. Hijzelf gaat daar op een meer individuele manier mee om. Dat hoeft voor hem niet allemaal punt voor punt uitgewerkt op papier te staan. net zo goed dat hij de leerlingen liefst geen geschreven ver-

slagen laat maken voor CKV. Hij laat ze liever beeldend werk maken naar aanleiding van een bezoek aan het theater.Wat mij opvalt, is de intense aandacht voor het individuele groeiproces van de leerling. Dat staat bij Postma voorop. Daarom is het een beetje jammer dat het uiteindelijke pro-duct soms wat rammelt. Qua techniek wat onbeholpen en onzorgvuldig is. Het is ook lastig als er door leerlingen naar allerhande disciplines en technieken gegrepen wordt.Postma wil dit probleem in de toekomst gaan ondervangen door een drietal klassen te koppelen aan drie, à vier ‘specia-listen’. De leerlingen gaan na de brainstorm- en ontwerpfase naar de voor hun opdracht geschikte vakdocent die op zijn beurt specialist is in een aantal disciplines. Zoiets als een docent ruimtelijk, docent multimedia, docent dans, drama, muziek, enzovoort.uiteindelijk leidt deze toenemende zorg voor het product (of de optelsom van producten in een portfolio) tot een waardig beeld van een prachtig groeiproces.Vinden we allebei. Postma noemt met name de gesprekken met zijn leerlingen als een bijzondere ervaring: ‘Leerlingen komen soms spontaan met boeken naar de les of ze willen ineens naar het draaiende huis van john Kormeling, omdat ze dat in het echt willen zien draaien. Of ze herkennen in de eindscène van de film Le Ballon Rouge de reclame van een parfum van Christian Dior.’ Zo kan hij nog wel uren doorver-tellen. Hij trekt dan ook graag op verzoek het land door om kunstdocenten, educatiemedewerkers, enzovoort te enthousi-asmeren voor zijn aanpak.

En wat vindt een leerling van deze kunstles? Hij vindt het wel oké : ‘We mogen hier tenminste gewoon praten.’

Bas Postma is twee dagen per week docent kunstvakken/CKV op Van Cooth te Breda en een dag per week docent kunstdi-dactiek voor de deeltijdopleiding op de ABV Fontys Tilburg. Bovendien vader van Lieve en Floris.

Trudy Verkerk

Door het raam spiedend zag ik een bomvol zaaltje met leergierige docenten.

Legbatterijen? Ophokken? Nee hoor, in deze volle zaal kwam het eindexamen

beeldend voor de haVO op inspirerende wijze aan bod.

vo

Eindscène van Le Ballon Rouge Reclame van Dior

Tekeningen van leerlingen van het Koningin Wilhelmina College te Culemborg naar aanleiding van het thema Taal

januari 2010-1

34

januari 2010-1

35

Jongeren van nuik zie mijn kinderen opgroeien in een wereld waarin nieuwe media een flink aandeel in hun leven hebben gekregen. gelukkig gaan ze nog naar school, denk ik wel eens, als ik mijn zoon van 15 weer eens achter een computer zie zitten waarvan hij mede-eigenaar is vanaf het moment dat hij hem aanzet. Logisch dat hij in deze tijd daar zijn resi-

dentie heeft. Hij komt daar, buiten de school, zijn vrienden, leeftijdsgenoten en belevingswereld tegen. Op het plein waar ze als kleintjes de wereld leerden bestormen, is het afgelopen met de contacten. De generatie van mijn kinderen is er niet meer. Ze hangen er zelfs niet. Het gaat te ver om hier in dit artikel verdiepend op in te gaan, maar onderzoek toont aan dat vrijwel alle nederlandse jongeren games spelen: 99% van de 8-12 jarigen en 97% van de 13–19 jarige jongens (14,6 uur per week) en 88% van de meisjes in die leeftijd (7,7 uur per week). Dit blijkt uit het Nationaal Gaming Onderzoek van TnS niPO (2008). ander onderzoek toont aan dat ze hier veel van leren. De elf competenties die jongeren spelenderwijs trainen als zij gamen, zijn beschreven door jenkins1. Wat ik zie, is dat mijn zoon zijn koninkrijk in de computer kan bestieren. De competenties die hij laat zien, zijn voor mijn onderzoek belangrijk, omdat ze veel meer zijn gericht op kennis delen, netwerken en vertrouwen in het collectief. En als je aansluiting wilt maken met jongeren, is het fijn als je ook kennis en inzicht hebt in hun informeel aangeleerde com-petenties!

Gebruik maken van elkaars talentengroepsdenken en collectieve wijsheid is jongeren via het internet met de paplepel ingegoten en laat tevens zien hoe ze tegenover kennisuitwisseling staan. Het netwerk leren2 is gebaseerd op wisselende persoonlijke expertises. Deze expertises worden gekoppeld aan de wijsheid van het col-lectief. Een wijsheid die ook weer is gebaseerd op individuele kennis en expertise. al die individuen maken met elkaar dat

het collectief meer weet. jongeren weten als geen ander dat er altijd meer kennis is dan zij zelf kunnen verwerken. Dus vertrouwen ze op dat collectief om te beoordelen wat waar en minder waar is. aangezien zij ook weten dat iedereen goed is in of met het een of ander, maken zij gebruik van elkaars talenten en ze zijn dan ook niet behept met het denken dat je altijd alles zelf moet kunnen3. De noodzaak wordt duidelijk om inzicht te krijgen in de competenties die jongeren gaan-deweg opdoen vanuit de gemedialiseerde wereld. Het belang om aansluiting te houden met de jongeren spreekt daar uit. Om nieuwe geletterdheid (andere strategieën voor leren en kennis delen als gevolg van gebruik nieuwe media) kom je niet meer heen. als kunst- en cultuuroverdrager hebben we met die nieuwe strategieën te maken. als je aansluiting wilt houden met jongeren van nu moet je als kunst- en cul-tuuroverdrager overgaan op kunsteducatieprojecten waarin je ruimte geeft voor jongeren, voor het collectief. Over het niveauverschil in collectieven zegt van Veen recentelijk in de Volkskrant (18 augustus 2009): ‘ik denk steeds meer in net-werken die zowel de elite als het volk insluiten, dat zou ik pas echte sociale cohesie noemen. ik denk niet in termen van een volk versus elite, maar meer in termen van netwerken waarin alle groepen participeren.’ Er wordt in dit citaat ook een stukje onderbouwing en belang geschetst om over te gaan tot collectieve processen binnen kunsteducatieprojecten. De jongeren bouwen op elkaars kun-nen en dat doen ze met veel vertrouwen in elkaars talenten. Deze factoren zijn naar mijn mening essentieel om rekening mee te houden bij onderwijsinnovatie in het algemeen en kunsteducatieve projecten voor de jongeren in het bijzonder. Binnen Jouw cultuur mijn cultuur constateerde ik in de inter-views met de jongeren dat een idee delen geen probleem is, juist samen een idee vormen werd fijn gevonden.

maatschappelijke houding ten opzichte van jongerenin de Volkskrant van april dit jaar stond een artikel over een omvangrijke studie naar het gedrag van jongeren. nelis en Van Sark4 willen dat de maatschappij jongeren veel serieuzer begeleidt. ‘En dan bedoelen we niet pamperen.’ Het gaat hen erom dat volwassenen laten zien echt in jongeren geïnteres-seerd te zijn. Volgens de studie tekenen sociaal onbegrip

dynamiek en beweging in het lokaal. Erg kinderachtig was het niet, want de installatie van een ladder met vallende bouw-vakker had gelijk een flink formaat. De docent had de leerlin-gen met het nieuwe thema al aan het schilderen en tekenen gezet. Om na te slaan: op YouTube staan allerlei filmpjes die technieken tonen.

Rob van der Sloot van het Koningin Wilhelmina College in Culemborg gaf het publiek een overzicht van zijn good prac-tice van 2007 en 2008. Het thema De stad vertaalde hij naar Street art. Hij heeft het letterlijk opgevat en met zijn leer-lingen heeft hij de straten van Culemborg veroverd. je moet er de energie voor hebben, maar dan ervaren de leerlingen en de omgeving van de school ook een enorme kick. Met grote stukken afvalkarton heeft hij de leerlingen objecten laten maken voor bepaalde plekken op straat. De leerlingen moesten dus goed nadenken over de plek waar hun kunst-werk kwam te staan. Soms bleek een kunstwerk niet bestand tegen de wind en veranderde het van staand object in een liggend kunstwerk. in de reportage die de leerlingen over hun project maakten, bleek ook het gesprek met het winkelende publiek een geweldige vondst. je hoorde de leerlingen bijna nadenken over hun eigen uitleg aan de omstanders. Want wat is kunst en waarom zou het op straat staan. Ook alle ins en outs die rob vertelde bij het leerlingenwerk naar aanleiding van het thema van 2009, Taal in beeldende kunst, architec-tuur en vormgeving, vielen in goede aarde. Het was een heerlijke presentatie. Zie de foto’s!

als inspiratiebron voor de theorielessen geeft Frits Wielders (beleidsmedewerker Johan de Witt Scholengroep in Den Haag) samen met Mark Mosmans (van Walvis & Mosmans)

een presentatie. Het gaat natuurlijk over Dynamiek en bewe-ging in architectuur, beeldende kunst en vormgeving, het thema van 2010. Zij wijzen de docenten op de recente ten-toonstellingen in nederland. Zeer waarschijnlijk zullen er vra-gen over deze tentoonstellingen komen, want wanneer u kijkt naar de examens van de laatste jaren probeert het Cito actueel te zijn. getipt werd onder meer De Pont in Tilburg (met onder andere Bill Viola).De kern van hun betoog was: maak je opdrachten ook dynamisch. geef korte warming up-achtige opdrachten. Mindsetters. Een docent uit de zaal kon gelijk met een prak-tijkvoorbeeld komen. Korte opdrachten van enkele minuten van bijvoorbeeld het schetsen van de stand van een hand of een model. Tekenen op dynamische muziek (Metallica). gebruik de moderne media: internet met YouTube, het mobieltje en de gratis kranten. Maak een top 10 van de meest dynamische foto’s uit Spits. geef impulsen via korte opdrachten. Zoek uit welke kunstenaars en kunststromin-gen passen bij dit thema. Denk onder andere aan alexander Calders mobiles, maar ook aan videocircus, jean Tinguley’s mobiles, george rickey, rotterdam, videowerken van Bill Viola, verstilde beweging, vertraging.

Met de een discussie over de vraag of een CPE ook voor de HaVO gewenst is, werd de bijeenkomst afgesloten. Het lijkt een ontwikkeling die eigenlijk niet meer dan normaal zou zijn. Er worden argumenten voor en tegen naar voren gebracht. Het is duidelijk dat dit onderwerp terug zal komen.

Trudy Verkerk is bestuurslid van de VKAV en AV-docent aan het Cals College en aan het Utrechts Centrum voor de Kunsten. [email protected]

Ruimte voor jongeren - Deel 2Betoog voor maximale participatie in een kunsteducatief project

ankie Dikker

Dit artikel is een vervolg van het artikel Ruimte voor jongeren - Deel 1 dat werd

gepubliceerd in Kunstzone 12-2009 op de pagina’s 18 t/m 20.

Street Art-werkstukken van leerlingen van het Koningin Wilhelmina College te Culemborg

1 Jenkins, H ... (2006) [et al.]Confronting the challenges of par-ticipatory culture : media education for the 21 st century : an occasional paper on digital media and learning / Chicago : MacArthur Foundation

2 Veen, W., & Vrakking, B. (2006). Homo zappiens: Growing up in a digital age. London: Network Continuum Education

3 Boschma, J.& Groen.I. (2007) Generatie Einstein 2eeditie Prentice Hall

4 Nelis, H. en Sark.Y. (2009) Puberbrein binnenstebuiten, Wat beweegt jongeren van 10 tot 25 jaar Kosmos uitgevers

Uit de box denkenAfbeelding: Ankie Dikker

januari 2010-1

36

januari 2010-1

37

en onvermogen de wereld waarin we opgroeien. ’Low trust’ kenmerkt volgens nelis en van Sark de overheersende maat-schappelijke houding jegens jongeren; en voor allochtone jongeren in het bijzonder. Stimuleren en belonen van pubers en adolescenten, weten de schrijvers, werkt meer dan straf en cynisme. Kortom, de maatschappelijke houding jegens de jeugd zou van hen mogen veranderen in ‘high trust’. Binnen het project Jouw cultuur mijn cultuur is dit kenmerk ‘het maatschappelijk vertrouwen’ concreet gemaakt in het motto ‘de jongeren centraal’. Dat was de onderliggende afspraak en daar waren de bijeenkomsten met jongeren op ingericht. Maar in welke mate zou je jongeren kunnen laten participe-ren? is er een mate beschreven en hoe staat dat beschreven in de literatuur?

Ruimte creëren voor jongerenParticipatie betekent letterlijk ‘actieve deelname’ en is de historische opvolger van de inspraak uit de jaren zestig en zeventig. De vraag nu is: Hoe kan vergaande actieve partici-patie door jongeren binnen kunsteducatieve projecten vorm krijgen? Hoe creëer je die ruimte voor maximale participatie als docent/kunstenaar/begeleider? Welke werkwijze zet je in? Hoe krijgt ruimte binnen een kunsteducatief project vorm? Essentieel daarbij is welke competenties je als begeleider zou moeten hebben of je eigen moet maken om de jongeren van nu te raadplegen. Wat voor teamsamenstelling is er nodig om de begeleiders te faciliteren om binnen de kaders van de organisatie met die ruimte aan de slag te gaan?

Participatieladderjeugdparticipatie, kinderen leren meedenken en beslissen over hun omgeving, verantwoordelijkheid leren dragen voor hun keuzes en inbreng, kortom, actief betrek-ken bij hun omgeving en hier mogelijkheden voor scheppen, staat het afgelopen decennium erg in de belangstelling. Micha de Winter, hoogleraar pedago-giek aan de universiteit van utrecht schreef in 1995 Kinderen als medeburgers, een sterk en goed onderbouwd pleidooi voor jeugdparticipatie. Volgens de Winter zou het een opvoedingsdoel moeten zijn om kinderen te laten uitgroeien tot burgers die als betrokken mensen in onze samenleving staan.in zijn boek Kinderen als medeburgers5 besteedt de Winter aandacht aan de participatieladder van roger Hart. Deze lad-der maakt de mate van (jeugd)participatie inzichtelijk. Hij is

heel bruikbaar als je als docent of kunstenaar serieus werk wilt maken van actieve participatie in binnen- en/of buiten-schoolse kunsteducatie.

Participatie binnen scholenOp verzoek van Q5 (organisatie voor kwaliteitszorg in het onderwijs) heeft Stichting Alexander een artikel6 gepubliceerd over leerlingenparticipatie. Hierin wordt een duidelijk beeld geschetst van de bewezen opbrengsten van leerlingenpartici-patie en wordt gepleit voor het versterken van de cultuur van participatie op scholen. Dit heeft rechtstreeks effect op de kwaliteit van onderwijs.‘als schoolleider kan ik echt iets leren van mijn leerlingen. Ze bedenken soms oplossingen waarvoor ik mij soms schaam dat ik ze niet zelf heb bedacht.’ ‘ik heb 1500 experts op mijn school lopen, ik zou wel gek zijn als ik ze niet gebruik.’ Twee citaten van schoolleiders die enthousiast zijn over leerlin-genparticipatie. Een deel van de schoolleiders is enthousiast over leerlingenparticipatie. Maar menigeen twijfelt ook aan de haalbaarheid en de invulling. Zij vragen zich af of actieve betrokkenheid en inbreng van jongeren iets oplevert voor de kwaliteit van het onderwijs. En wat is er nodig om leerlingen-participatie daadwerkelijk een stap verder te brengen?

Voorbeeld van participatiein het stadje Wijk bij Duurstede (provincie utrecht, 24.000 inwoners) is een aantal ideële organisaties in 2008 het er over eens dat een ontmoetingsproject voor jongeren met diverse achtergronden in samenhang met kunst en cultuur gewenst zou zijn7. Er waren al goede ervaringen met een ander kunsteducatief ontmoetingsproject voor vrouwen (Het Wijkse Sieraad8). Het projectteam Jouw cultuur mijn cul-tuur heeft voor het nieuwe project een werkwijze ontwikkeld gebaseerd op dit vorige project waarbij positieve bejegening en vergaande participatie met als doel mede-eigenaarschap voorop stonden. Zoals in het eerste deel van dit betoog al is aangegeven, lag het initiatief bij het Platform Wijk Samen. na interviews met jongeren werd het thema besproken en vast-gesteld. Het moest een prikkelend en eigentijds thema zijn. Het gekozen thema Jouw cultuur mijn cultuur bruiste en gaf ons allemaal (jongeren en projectleiding) het gevoel met iets actueels, iets urgents bezig te zijn. als kunstenaars/bege-leiders van het project hebben we een tweetal huiskamer-gesprekken georganiseerd om vervolgens kennis te maken, de vorm van de eindpresentatie te bespreken en inhoudelijk te bepalen waar het project over zou moeten gaan. Daarna hebben we een grote brainstorm georganiseerd om de ideeën van jongeren los te weken en zorgvuldig te noteren. Dit waren individuele ideeën die ter plekke door de aanwezige jongeren aangevuld werden. De interdisciplinaire aanpak

maakte dat het kader waarbinnen ze konden brainstormen, ruimer werd. Door de interdisciplinaire aanpak ontstond daad-werkelijk ruimte om ideeën te bedenken die mogelijk dichter (buiten de hokjes van de huidige vastgestelde disciplines om) bij de intrinsieke motivatie van de jongeren kwam. Het projectteam heeft vervolgens op basis van de ideeën van de jongeren een projectplan geschreven en bij diverse fondsen en de gemeente geld gevraagd.

De jongeren, betrokkenen en het projectteam hebben de uit-voeringsfase door het uitblijven van financiële steun uiteinde-lijk niet mogen meemaken. Het was niet makkelijk om deze fikse tegenvaller tegenover met name de jongeren te ver-antwoorden. De impact die de ontwerpfase van dit project al heeft gehad op de jongeren en de Wijkse samenleving heeft daarentegen menigeen verrast!Zo komt er bijvoorbeeld in het voorjaar van 2010 in navol-ging van dit initiatief een culturele ontmoeting met als thema Alle geloven op een kussen georganiseerd door twee jongeren vanuit het project Jouw cultuur mijn cultuur.

ConclusieDe belangrijkste succesfactoren binnen een kunsteducatief project voor jongeren in de huidige samenleving in mijn ogen:- Positieve bejegening.- Maximale participatie bereiken door jongeren in de plan-

vormingfase van een project optimaal te betrekken en hun adviezen serieus te nemen.

- De jongeren collectief ideeën te laten vormen door middel

van een zorgvuldig opge- zette brainstorm.- Dit alles binnen een interdis ciplinaire setting.

Deze punten zijn naar mijn idee de manier om jongeren in al hun diversiteit binnen een kunsteducatief project uit te dagen hun wensen, dromen en ideeën kenbaar te maken en hun affiniteit met kunst te leren kennen.

Tip voor projectontwikkelaars: Zorg van te voren voor geld op basis van een projectplan met een zorgvuldige uitleg over maximale participatie en het belang van faciliteren van kaders naar de subsidiegevers toe.

Het onderzoeksverslag is te downloaden bij Cultuurnetwerk nederland: urnetwerk.nl/producten_en_diensten/eerdere_evenementen/posters2009.asp.

Ankie Dikker is beeldend kunstenaar en afgestudeerd Master kunsteducatie aan de Hogeschool voor de Kunsten te Utrecht. Zij geeft beeldende vorming en ontwikkelt nieuw beleid bij het creatief centrum Wijks Atelier te Wijk bij Duurstede. Daarnaast ontwikkelt en begeleidt ze community-art projec-ten met een duurzaam karakter. [email protected]

5 Winter, M de. Kinderen als medeburgers, kinder en jeugdpartici-patie als maatschappelijk opvoedingsperspectief. 1995 uitgeverij tijdstroom

6 Pieper, I. & Rutjes, L. (2007) Participatie vergroot onderwijs-kwaliteit; Leerling wil wel degelijk participeren. In: Q5 Magazine. Tijdschrift over kwaliteitszorg in het voortgezet onderwijs. Nr. 3.

7 www.nuansa.nl/documentatie/uitvoering/ jouw-cultuur-mijn-cultuur

8 Publicatie project Het Wijkse sieraad, een intercultureel ontmoe-tingsproject door en voor vrouwen. 2007 Platvorm Wijk Samen

Wanneer begint de dag?Deel 2: het onderzoek

Susann Rittermann, Fiona Whelan, Diny van der aalsvoort

Dit artikel is een vervolg van het artikel Wanneer begint de dag? Deel 1: Onderbouwing

dat gepubliceerd werd in Kunstzone 12-2009 op de pagina’s 14 t/m 16.

popo

DiscussieEen kunstproject dat een filosofische insteek heeft, is niet vanzelfsprekend toegerust om toename van kennis te bevor-deren. We laten de uitkomsten in figuur 1 en 2 op pagina 38 zien, omdat ze zichtbaar maken dat kinderen niet alleen oefe-nen in filosoferen en daarmee vrijer worden bij het uitvoeren van het project. Ze leren er ook van in cognitief opzicht. We beschouwen deze uitkomsten als een extra stimulans voor scholen om leerlingen van hun school te laten meedoen. We stellen daarom dat dit project iets toevoegt aan de bestaande kunsteducatie in nederland. De leerlingen krijgen veel tijd om door te vragen, te onderzoeken, uit te proberen, te reflecte-ren en opnieuw te beginnen. Tijd speelt een belangrijke rol in het slagen van dit project. Tijd voor de leerlingen, om nieuwe ideeën en vaardigheden te ontwikkelen. Tijd voor de leer-

krachten om zich het methodisch werken op basis van open opdrachten eigen te maken. Zo hebben we tijdens het pro-ject zestien verschillende leerkrachten ontmoet, van gedre-ven pedagogen tot gefrustreerde leerkrachten die allemaal enthousiast meewerkten aan ons project. Sommige leerkrach-ten beperkten echter met hun kijk op een goede presentatie, de zelfstandigheid en de artistieke vrijheid van de leerlingen van hun klas. andere leerkrachten ondersteunden ons in ons streven om de kinderen vrij te laten in hun handelen tijdens een projectles. Dat gaf per groep dan ook heel andere resul-taten.

uitkomsten onderzoekgelet op klei stelden we twee meerkeuzevragen:- Wat is klei?

Samen een ideeAfbeelding: Ankie Dikker

Maximale participatie in de ont-werpfaseAfbeelding: Ankie Dikker

januari 2010-1

38

januari 2010-1

39

zouden een volgende keer ook met de leerkrachten de pre-sentaties willen bespreken, ondersteund met de uitkomsten van het wetenschappelijke onderzoek. Dan kunnen we nog beter laten zien wat kunstonderwijs inhoudt.

anders dan we verwachttenWij waren overweldigd door het enthousiasme van de kinde-ren over ons en over het project. Wij genoten van de positie-ve sfeer op school en het warme welkom van het schoolteam. Wij werden ook verrast door het over het algemeen lage niveau op deze school gelet op ondermeer handvaardigheid, kennis van basistechnieken, creativiteit, kunnen samenwer-ken en de mate van zelfstandig werken.

Ons project een aanrader?Wij vinden dat de leraren de effectiviteit van ons werk-methode beschouwen: de aanpak stimuleert de taal- en tekenvaardigheid van de deelnemende kinderen ongeacht de leeftijd. De leraren ervaren hoe je leerlingen gidst om te komen tot werken als een ‘team’. Tenslotte zien ze in de klas hoe belangrijk fantasie, voorstellingsvermogen, zelf beden-ken en zelf maken is voor de algemene ontwikkeling van de

leerlingen, en hoe een kunstproject als het onze dit vermogen stimuleert. als een schoolteam open staat voor onze aanpak van kunstonderwijs waarbij wij als kunstenaars en vakmen-sen worden gewaardeerd kunnen we in dialoog met elkaar veel bereiken.

Susann Rittermann en Fiona Whelan zijn werkzaam bij Stichting DREAM DEPOT, Marcusstraat 50 B, 1091 TK Amsterdam. [email protected] DREAM DEPOT ontwikkelt kunstprojecten die men-sen in staat stellen met kunst hun kennis van de wereld te vergroten en hun visie op de wereld te verbreden. DREAM DEPOT organiseert educatieve projecten voor het onderwijs op het gebied van kunst, ontwikkelt lesmateriaal voor scholen en geeft advies ten aanzien van kunsteducatieve projecten voor jongeren en kinderen.Dr. Diny van der Aalsvoort is lector Spel bij Hogeschool Utrecht, faculteit Educatie. [email protected]

Mogelijke antwoorden: aarde, lijm, plant, hars, verf.- Wat kan je uit klei maken? Mogelijke antwoorden: bloempot, theekopje, baksteen, dijk bouwen.

De uitkomsten van de twee vragen zijn bij elkaar opgeteld. Kinderen konden maximaal 5 punten halen. De gemiddelde score per groep varieerde in de voormeting van 2,2 tot 3,7 en in de nameting van 3,1 tot 3,8. De uitkomsten staan in figuur 1. Hieruit blijkt dat de kinderen over klei na afloop van het project allemaal meer wisten. uit de statistische toetsing bleek niet dat de kinderen van de ene klas meer profiteerden dan die van de andere klassen.

We gingen de kennis ook na met meerkeuzevragen over mal-len.- Wat is een mal? Mogelijke antwoorden: negatieve vorm, sjabloon, stempel, voorbeeld, maquette.- Hoe gebruik je een mal om zeep te maken? Mogelijke antwoorden: a. 1. vloeibare zeep in mal gieten, 2. vloeibare zeep hard laten worden, 3. zeep uit de mal halen. B. 1. mal op zeep leggen, 2. met potlood er omheen tekenen, 3. mal van de zeep halen. C. 1. mal in zeep drukken, 2. mal omhoog trekken, 3. zeep uit de mal drukken.De kinderen konden maximaal 7 punten halen. De gemid-delde score per groep varieerde in de voormeting van 0,9 tot 2,9 en in de nameting van 2,1 tot 4,1. De uitkomsten staan in figuur 2. Zoals deze figuur laat zien is na afloop van het project in alle klassen de toegenomen kennis over mallen aanzienlijk. Sommige klassen presteerden opvallend beter dan andere klassen.

Overige vragenDe overige vragen waren:- Welke kleur heeft zeep (kleur de vakjes in)? Doel: kinderen laten snappen met wat wordt bedoeld met

de kleur van zeep.- Welke kleur ontstaat als je doorzichtig en blauw mengt

(kruis aan)? Mogelijke antwoorden: doorzichtig, blauw, lichtblauw, donkerblauw, groen. Doel: kennis van kleuren mengen.- Hoe lang kan je een stuk zeep gebruiken (kruis aan)? Mogelijke antwoorden: tot het op is, oneindig, één tot 5

dagen, 6 maanden, 1 jaar. Doel: zeep maken ook in logisch en filosofisch perspectief

plaatsen.- Wat gebeurt er met een stuk zeep bij het handen wassen

(kruis aan)? Mogelijke antwoorden: zeep wordt vies, zeep wordt kleiner,

zeep wordt harder, zeep schuimt, zeep geeft geur af. Doel: vaststellen hoe goed een kind zijn omgeving obser-

veert.- Wat wil je met je (zelfgemaakte) zeep doen (schrijf op)? Doel: achterhalen hoe kinderen op het product anticiperen en hoe ervaren zij dit na afloop van het project.

Was de aanpak nuttig?We hadden de workshops heel goed voorbereid: de logistiek van elke les was uitgewerkt, er was lesmateriaal beschikbaar dat we zelf ontworpen hebben, en we hadden een opberg-systeem gemaakt voor de halffabricaten van les tot les. Zo konden we de lessen onafhankelijk van het materiaal en de voorzieningen van de school verzorgen. Ook hadden we voor-afgaand aan het project op school alle materialen, gereed-schap en technieken met kinderen van verschillende leeftijden uitgeprobeerd. Tenslotte was elke les zo voorbereid dat we grip hadden op het projectwerkproces op elk moment van de les.

zouden we het weer zo doen?Terugblikkend vinden we dat de workshops gelet op organisa-tie, koppeling aan onze filosofische vragen, en onderbouwing met wetenschappelijk onderzoek goed zijn uitgevoerd. Wel denken we dat we meer aandacht moeten besteden aan het betrekken van de leerkrachten bij projecten: we zouden hen beter willen laten begrijpen hoe belangrijk artistieke vrijheid is voor de creatieve ontwikkeling van leerlingen. Ook zouden we het wetenschappelijke onderzoek meer willen uitwerken en invoegen vanaf het begin, dus bij het ontwikkelen van nieuwe thema’s en nieuwe workshops.nu hebben we de resultaten met de leerlingen besproken. Wij

Zeepvorm uit klei: Zeep in mal gieten

Figuur 1: Overzicht van uitkomsten gelet op kennis over klei Figuur 2: Overzicht van uitkomsten gelet op kennis over mallen

januari 2010-1

40

januari 2010-1

41

De biografie geeft niet alleen een helder, invoelend beeld van de persoon nola Hatterman, maar koppelt daar tegelij-kertijd een historisch overzicht aan van de ontwikkelingen in nederland en Suriname. De focus ligt op de ontwikkelingen rondom het kunstonderwijs en de pedagogische en didacti-sche opvattingen van nola hierop. nola is groot geworden in de periode van het realisme. Tekenen naar de natuur was de norm. Haar credo was: geen kunst zonder kunnen. Pas wanneer je de techniek onder de knie hebt, kun je gaan experimenteren. Eerder niet! Zij had een enorme afkeer van abstracte kunst. Zij ging voor vakmanschap en ambachtelijk-heid. Zij had hier zulke uigesproken ideeën over dat die ook in de loop der jaren onveranderd bleven.Op pedagogisch terrein was ze wel modern te noemen. Zo liet ze oudere, getalenteerde leerlingen, de jongere leerlin-gen helpen. Deze vorm van peer coaching wordt ook nu in het kunstonderwijs toegepast. Voor haar had dat echter niet alleen een onderwijskundig principe, maar ook een econo-misch motief: oudere leerlingen waren gewoonweg goedko-per dan docenten!

Een andere opvallend idee van haar was haar kritiek op het schoonheidsideaal. Zij bestreed het idee dat er maar één schoonheidsideaal zou zijn: het blanke westerse. Zij ontwikkelde de theorie van de rechthoek en de ovaal. De schedelvorm van de Europeaan was volgens haar leer schematisch te vatten in een rechthoek, die van de neger in een ovaal. nola: ‘Blank is altijd het ideaal geweest. ik wil daartegenover Zwart plaatsen, dat ook opweegt tegen Blank. Dat laat ik nu aan mijn leerlingen zien. De andere kant van de zaak.’

Tot slot heeft nola pogingen gedaan om de nationale kunst in Suriname te definiëren en te promoten. Ze heeft een ware zoektocht naar eigen Surinaamse kunst aangezwengeld. nola schreef in 1977: ‘De waardering van de kunst begint bij de herkenning. Het eigen terugvinden - herkennen - is de eerste kennismaking van een persoon - een volk - met kunst, wel in het bijzonder met beeldende kunst.’

Bovenstaande visies spelen ook nu nog een rol in het kunst-onderwijs in een multiculturele samenleving. Kortom, een inspirerend boek voor iedereen die daarin werkzaam is.

Door je brein wat vriendelijker te behandelen zou dat alle-maal mogelijk moeten zijn. Volgens de techniek van het zogenaamde mindmappen benut je je creativiteit volop, maar ga je ook beter onthouden, effectiever werken en zelfs veel sneller leren. Hoezo lief zijn voor je hersenen? Tony Buzan - de man die het mindmappen aardig gecommercialiseerd heeft - verwoordt het heel visueel: ‘The brain is radient: it thinks centrally and exploses out in all directions.’ Volgens Buzan reflecteert een goede mindmap door verbeelding en associatie in te zetten op de wijze waarop het brein denkt. Met andere woorden: door je te voegen naar het natuurlijke denkproces benut je je hersenen beter. Het helpt je zelfs delen ervan te gebruiken die doorgaans niet (meer) gebruikt worden.reden te meer om dit gereedschap (‘as a real Swiss army knife’, aldus Buzan) voor de hersenen in te zetten tijdens het leerproces. Bij collega Postma (zie De kunst afkijken op pagina 31 en 32) wordt het in de beginfase van elk nieuw thema gebruikt om de leerlingen hun eigen hoogstpersoon-lijke richting in te sturen. Plaats het thema centraal, daar-omheen voegen zich de takken met daarop de associaties en daar weer omheen de volgende associaties, enzovoort. niet rigide en onder elkaar, zoals we gewend zijn bij opsommings-lijstjes, maar vloeiend en organisch als de wortels van een boom. Een enkel woord boven een tak en ook niet te ver uit elkaar, anders is er visueel geen verbinding te leggen. alles draait namelijk om de samenhang. Buzan: ‘if you don’t have associations, you don’t have connections. if you don’t have connections, you don’t have memory. and if you don’t have memory, you don’t have thinking.’En daar willen we allemaal niet aan denken.Mooie mindmaps zijn er met wat kleurpotloden, viltstiften en

een flink papier te maken. Maar als je meer van het digitale hout gesneden bent, kun je wellicht een computergestuurde brainstorm gaan opzetten. Software over dit onderwerp is er in overvloed te vinden. ik heb een drietal (gratis) mindmap-pingsprogramma’s in de aanbieding. in volgorde van simpel, iets moeilijker en weer een klein beetje moeilijker:- MindNode is heel basic en daarom vind ik dat plezierig. Het is echter alleen voor de Mac te gebruiken. Het is te downloaden van www.mindnode.com.- eMindMaps is wat uitgebreider: je kunt bijvoorbeeld nu ook

plaatjes in je mindmap verwerken. Het is met handleiding te downloaden van www.leerhof.be > EDu > eMindMaps.

- Freemind is ongeveer te vergelijk met eMindMaps. Wel ben ik een beetje huiverig, omdat de mindmaps van freemind op het eerste gezicht heel sterk op mijn anorganische bood-schappenlijstjes lijken. Dit programma kun je downloaden van www.freemind.sourceforge.net.

Weet u in ieder geval in goed gezelschap, want de Anatomie van het paard van Leonardo Da Vinci wordt gezien als de eerste mindmap. Vele creatievelingen na hem gebruikten een vorm hiervan zoals albert Einstein, Pablo Picasso en Charles Darwin. Toch niet de minst geringsten om mee vergeleken te worden.

hoge bomen

Thea Vuik

Laatst schoot ik weer

eens flink in de stress

toen ik het ene na het andere kwijt

raakte. Vervolgens pieker ik me dan

suf om te herleiden waar het zou kun-

nen liggen. het gebeurt me te vaak

en te veel en ik vrees soms echt dat

ik nooit meer van mijn onopgeruimde

hersenen af kom. Gangbare mening

is dat het bij creatieve mensen hoort.

Dat vind ik dan wel een troost. Toch

zou ik graag van deze superlastige bij-

komstigheid af willen. Overigens wil ik

mijn beoogde creativiteit wel behou-

den natuurlijk.

@W

eb

Roxy Paine - Inversion (2008)

Nola

ad van Dam

Onlangs verscheen de biografie over Nola Hatterman. De in amsterdam geboren Nola

hatterman was een veelzijdige vrouw: ze speelde toneel en in films en koos voor een

carrière als schilderes. zij emigreerde in 1953 naar Suriname om in Paramaribo een kunstopleiding

op te zetten. Nola heeft veel betekend voor het kunstonderwijs in Suriname. Op 8 mei 1984, kwam

Nola hatterman om tijdens een auto-ongeluk op weg naar een van haar tentoonstellingen. ze werd

84 jaar oud.

nolaPortret van een eigenzinnige kunstenaresEllen de Vries206 pagina’siSBn/Ean 978-94-90217-01-3Klapwijk & Keijsers uitgevers 2009Prijs € 18,95

42 43

Naar het museumCobra museum biedt bij alle tentoon-stellingen de mogelijkheid een op het niveau van uw groep afgestemd muse-umbezoek afspreken. De museumbe-zoeken worden begeleid door ervaren en enthousiaste museumdocenten. u kunt lesmateriaal opvragen bij zowel de Cobra-tentoonstellingen als bij de wis-seltentoonstellingen. Mail daarvoor naar [email protected] > Kinderen > Educatie, Cobra Museum amstelveen

Drents museum laat in Historische ontmoeting - een programma in de stijl-kamers van het museum over het leven rond 1800 - een historisch personage een komische korte act spelen, waar-door het tijdsbeeld geschetst wordt. na de introductie wordt er een speurspel gespeeld, waarbij de leerlingen heden-daagse voorwerpen krijgen waar in het Ontvangershuis een historisch equiva-lent bij moet worden gezocht. Omdat de grootte van de groep maximaal 18 mag zijn, kan dit programma het beste gecombineerd worden met het program-ma Kostuumhistorie, een programma waarin de kinderen een overzicht krij-gen van de kostuumgeschiedenis van Europa over de afgelopen 2000 jaar. Om de ervaring te vergroten krijgen de kinderen de kleding aan. Deze kleding-stukken zijn zoveel mogelijk origineel nagemaakt. geschikt voor: alle niveaus van onderbouw en bovenbouw in het voortgezet onderwijs.www.drentsmuseum.nl > jeugd > Voortgezet onderwijs > gESCHiEDEniS, Drents Museum assen

museum van Bommel van Dam organiseert bij elke tentoonstelling een rondleiding van 45 minuten. Het is mogelijk om deze museumactivi-teit aan te passen aan de onderwijs-methode die de school hanteert. Een uitgebreidere mogelijkheid vormt een rondleiding met een workshop (2 x 45 minuten). Het museum organiseert in samenwerking met andere culturele instellingen speciale projecten, waarbij een rondleiding in het museum wordt gecombineerd met een workshop op het terrein van beeldende kunst, dans of muziek. rondleiding en workshop vinden na elkaar plaats in het museum. Desgewenst kunnen deze projecten in overleg op maat worden samengesteld,

mits met minimaal 6 klassen wordt ingeschreven.www.vanbommelvandam.nl > educatie > voortgezet onderwijs, Museum van Bommel van Dam Venlo

museum Boerhaave biedt de mogelijk-heid om de topstukken zelf te bekijken en onderzoeken met het educatieve pro-ject voor CKV1. Kijktochten en teken-opdrachten over helden en schoonheid bieden een actieve manier om de rijke collectie op het gebied van beeldende kunst en vormgeving te leren kennen. Er is een handleiding beschikbaar die te gebruiken is als basis voor een klas-sikaal bezoek, als wegwijzer voor een individuele activiteit of als inspiratie-bron voor een praktische opdracht. Het bezoek bestaat uit twee delen: Kijktocht waarbij gekozen kan worden voor het thema Helden over de kunstcollectie of voor het thema Schoonheid over vorm-geving; Doe-opdracht waarbij de leer-ling twee interessante voorwerpen kiest uit in de vaste tentoonstelling en deze analyseert aan de hand van een check-list. Er is een checklist over kunstwer-ken en een checklist over vormgeving. Ook gaat de leerling in het museum aan de slag met een tekenopdracht. De handleiding en de checklist voor docen-ten en leerlingen zijn te downloaden.www.museumboerhaave.nl > Onderwijs > Voortgezet onderwijs > CKV1, Museum Boerhaave Leiden

Groninger museum kent een drietal mogelijke rondleidingen voor school-groepen: rondleiding door de actuele tentoonstelling; rondleiding door het gebouw met het accent op de archi-tectuur; rondleiding over de tijdelijke tentoonstelling; rondleiding voor een CKV-groep met accent op specifiek onderwerp. u kunt gebruik maken van de VMBO-Kijkwijzers en/of de Pop-up architectuur Kijkwijzer voor VMBO en HaVO/VWO.www.groningermuseum.nl > grOEPSBEZOEK & ZaaLVErHuur > rOnDLEiDingEn En arrangEMEnTEn > aanmelden Schoolgroepen,groninger Museum groningen

zeeuws museum geeft de leerling tij-dens een interactieve rondleiding door een museumdocent door de collectie en/of de tentoonstelling stof tot naden-ken over identiteit, cultuur en kunst. Bij de vaste collectie van het museum zijn twee interactieve rondleidingen

gemaakt: Imago & Macht en Imago & Identiteit. De rondleiding begint met een film. Daarna volgt een tocht door de vaste collectie langs de ‘helden’ van het Zeeuws Museum, waarbij imago, macht en identiteit betekenis krijgen binnen Zeeuwse mode, geschiede-nis, etnografica en kunst. Ook bij de tentoonstelling wordt een interactieve rondleiding gegeven.www.zeeuwsmuseum.nl > EDuCaTiE >VOOrTgEZET OnDErWijS,Zeeuws Museum Middelburg

Bonnefantenmuseum verzorgt gra-tis interactieve rondleidingen voor alle schooltypen en niveaus. De leerlingen worden door ervaren museumdocenten aangezet zelf een mening te vormen. Het museum biedt bij een groepsbezoek gratis een museumdocent aan. Ook is het mogelijk om aan de museum-docent een invalshoek aan te geven en zo meer aansluiting bij de lesstof genereren. Enkele voorbeelden van onderwerpen voor een rondleiding: Blik op Bonnefanten, het gebouw en de hihlights uit de collectie oude en heden-daagse kunst; architectuurprogramma startend bij het gebouw van rossi in combinatie met de nieuwbouw op het Ceramique-terrein.www.bonnefanten.nl > Educatie > Voortgezet onderwijs > rondleidingen, Bonnefantenmuseum Maastricht

Kunsthal heeft een breed aanbod aan educatieve producten. Bij verschillende tentoonstellingen worden lesbrieven, speurtochten, kijkwijzers, lezingen, rondleidingen en andere activitei-ten voor jong en oud georganiseerd. Kunsthal streeft ernaar het educatieve programma zo optimaal mogelijk aan te laten sluiten bij lesprogramma’s in het (kunst)onderwijs. Daarnaast probeert Kunsthal haar educatie zoveel mogelijk in de diverse tentoonstellingen te inte-greren.www.kunsthal.nl > Educatie,Kunsthal rotterdam

museum voor moderne Kunst arnhem (MMKa) biedt speciale rondlei-dingen voor het voortgezet onderwijs. Leerlingen maken kennis met de collec-tie van het museum. Museumdocenten sluiten aan bij de onderwijsmethoden van het voortgezet onderwijs door gebruik te maken van werkvormen als het onderwijsleergesprek en discussies en door rekening te houden met pro-

Zaal 3Zie: Museum De Pont

Grafittiwerk gemaakt door Os GemeosZie: Museum Het Domein

Onder

redact

ie v

an W

il en H

ans

Weik

am

p

Kerststallen uit de hele wereldZie: RondOm Kerst 2009

act

ief

met

CK

V

act

ief

met

CK

V

bleemgestuurd onderwijs, zelfstandig en samenwerkend leren. Er zijn rondlei-dingen die aansluiten bij de vaste col-lectie van het museum, de wisselende tentoonstellingen of een combinatie van beide.www.mmkarnhem.nl > OnDErWijS > Voortgezet onderwijs > rondleiding algemeen,Museum voor Moderne Kunst arnhem

museum De Pont maakt rondleidingen op maat. De leerlingen maken kennis met de hedendaagse kunst, maar er wordt ook wordt aandacht geschon-ken aan architectuur en de voormalige functie van het gebouw. Op verzoek is er de afgelopen jaren in rondleidingen aandacht besteed aan bepaalde thema’s zoals taal en teken, identiteit, andere culturen, licht en lucht, natuur versus cultuur. De rondleiders zijn ook opgeleid om rondleidingen vanuit een speciale invalshoek te benaderen. neemt u dus gerust contact op als u in het kader van een thema op school aansluiting zoekt bij de collectie en tentoonstellin-gen in het museum. Daarnaast bieden ze bij iedere grote tentoonstelling ook museumlessen aan. Dit schooljaar: van 16 januari tot 16 mei 2010 een muse-umles rondom de expositie van Sophie Calle; van 22 mei tot einde schooljaar Ritselende vingers bij de expositie van Giuseppe Penone.www.depont.nl > educatie > onderwijs > Voortgezet Onderwijs,Museum De Pont Tilburg

Nationaal museum van Speelklok tot Pierement demonstreert instrumen-ten live tijdens de rondleiding door het museum. Dit wordt gedaan door gidsen die zijn getraind om een bezoek voor kinderen en jongeren van iedere leef-tijd tot een feest te maken. Wanneer er specifieke wensen zijn, kan men altijd contact opnemen met het secretariaat van het museum om een programma op maat samen te stellen.www.museumspeelklok.nl > Onderwijs, nationaal Museum van Speelklok tot Pierement utrecht

herinneringscentrum Kamp Westerbork geeft rondleidingen voor groepen op het voormalig kampterrein.Op deze plek met zijn bijzondere geschiedenis neemt de educatief mede-werker de groep mee terug in de tijd. De rondleider vertelt over het leven in het kamp aan de hand van persoon-

lijke verhalen van kampgevangenen. De monumenten vormen een tastbare herinnering aan de meer dan honderd-duizend slachtoffers. Het kampterrein en het museum liggen 2,7 kilometer van elkaar verwijderd. Dit betekent dat binnen het programma twee maal 45 minuten wordt ingepland voor de wan-deling van en naar het kampterrein.www.kampwesterbork.nl > Educatie, Herinneringscentrum Kamp Westerbork Hooghalen

Stadsschouwburg amsterdam laat in een toegespitst programma leerlingen van basis- en voortgezet onderwijs op een educatieve en spannende manier een kijkje nemen achter de schermen van de schouwburg. De rondleidingen worden gegeven door een medewerker van Toneelgroep amsterdam.www.ssba.nl > <27 jaar > VOOrTgEZET & HOgEr OnDErWijS, Stadsschouwburg amsterdam

museum het Domein biedt bij de meeste tentoonstellingen van de afde-ling hedendaagse kunst CKV-kijkwijzers aan. Ook worden op aanvraag CKV-workshops georganiseerd, bijvoorbeeld Workshop Striptekenen, Workshop Graffiti, collectieproject Je Eigen Domein, maar ook workshops bij actu-ele tentoonstellingen of toegesneden op een vraag uit het onderwijs. als voor-beeld de ingrediënten van de graffiti-workshop: een introductie, bekijken van grafittiwerk in het museum, een bezoekje aan de parkeergarage met legale en illegale graffiti, groepsdiscus-sie naar aanleiding van tv-fragmenten, zelf een graffiti-stencil maken. CKV-groepsbezoek door jongeren is gratis, maar dient wel van te voren te wor-den aangemeld. Docenten kunnen de groepen zelf begeleiden en gebruik maken van de CKV-kijkwijzers. als er behoefte is aan een rondleiding of work-shop: neem contact op met de afdeling Educatie van het museum door te mai-len naar [email protected] > educatie > jonge-ren > CKV groepsbezoek,Museum Het Domein Sittard

RondOm Kerst 2009Een korte samenvatting van de honder-den activiteiten die zijn opgenomen in RondOm Kerst 2009 van CKplus:www.CKplus.nl/extra5.html.

Kerst op het Loo - apeldoorn, t/m 3 januariGouda bij Kaarslicht en Kunstlicht - gouda, t/m 3 januariKerstpracht op Fraeylema - Slochteren, t/m 27 decemberKerststallen uit de hele wereld in Museumpark Oriëntalis - Heilig Land Stichting, t/m 30 decemberKerstfeest op Huis Bergh - ’s-Heeren-bergh, t/m 3 januariWintercircus - Haarlem, t/m 3 januariGroot Kerstcircus - Den Haag, t/m 3 januariWinter Station 2009 in Het Spoorwegmuseum - utrecht, t/m 3 januarimadurodam by Light - Den haag, t/m 3 januariWinterpretpaleis - Eindhoven, t/m 3 januariThematische kerstrondleidingen in Bonnefantenmuseum - Maastricht, t/m 3 januariKerst in de Kazematten in Het Nederlands Vestingmuseum - naarden, t/m 3 januariKerstrondleidingen in Nationaal Museum van Speelklok tot Pierement - utrecht, t/m 26 decembermiddeleeuwse Kerstmarkt in Historisch OpenluchtMuseum - Eindhoven, 20 t/m 23 decembereindejaarsrondleidingen in Kerstsfeer in kasteel Oud Zuylen - Maarssen, 28 t/m 30 decembereen winterse vertelling in Theater aan het Vrijthof - Maastricht, 22, 23, 29 en 30 decemberKerstconcert bij kaarslicht in De Nieuwe Kerk - amsterdam, 25 decem-berDeventer humorfestival - Deventer, 26 t/m 30 decemberLevende kerststal op Huis Verwolde - Laren (gld), 25 en 26 decemberKerstdorp aan zee - noordwijk, t/m 27 december

www.CKplus.nl: overzicht van bijna 400 lopende exposities, informatie op tref-woord over 1200 museawww.CKplus.nl/oorlogenvrede.html: thema Week van de geschiedenis 2009www.CKplus.nl/extra7.html: overzicht van culturele manifestaties en exposi-tieswww.CKplus.nl/extra12.html: 190 stadswandelingen en [email protected]: voor reacties en opga-ve gratis CKplus.nl-nieuwsbrief

Deel van het Anatomisch TheaterZie: Museum Boerhaave

Zie: BonnefantenmuseumFoto: Harry Heuts

Goud uit GeorgiëZie: Drents Museum

44