KUNST - Mei architects and plannersde 20e eeuw bleven de modernisten...

3
KUNST De nieuwe ambachtelijkheid p 2/4 Detail van de parkeergarage in Almere Buiten, ontworpen door Mei architecten. Foto Raymond Rutting/de Volkskrant ARCHITECTUUR

Transcript of KUNST - Mei architects and plannersde 20e eeuw bleven de modernisten...

Page 1: KUNST - Mei architects and plannersde 20e eeuw bleven de modernisten deboventoonvoerenenwarendeco-raties, patronen, metsel- en hout-werkminof meertaboe. Het vrolijke antwoord op modernisme

KUNST

De nieuweambachtelijkheidp2/4

Detail van de parkeergarage in Almere Buiten, ontworpen door Mei architecten. Foto Raymond Rutting/de Volkskrant

ARCHITECTUUR

Page 2: KUNST - Mei architects and plannersde 20e eeuw bleven de modernisten deboventoonvoerenenwarendeco-raties, patronen, metsel- en hout-werkminof meertaboe. Het vrolijke antwoord op modernisme

’Aandacht, daar gaathet om’, zegt archi-tect Robert Winkel.‘Iedereen vindt hetlekker om aandacht

te krijgen. Maar in Nederland stop-pen we weinig liefde in onze gebou-wen. Daarvoor zijn we te calvinis-tisch, te sober, te zuinig.’ Winkel, op-richter van Mei architecten en ste-denbouwers, staat voor de parkeer-garage – door omwonenden de ‘ka-boutergarage’ gedoopt – die hij palnaast station Almere Buiten bouwde.Hij wijst om zich heen. ‘Kijk, overalzie je hier dezelfde armoedige mo-dernistische shit. Ikwilde ietsmakendat aandacht en vrolijkheid uit-straalt, en dat past op deze plek.’Tijdens een eerdere rondgang

door Almere Buiten viel het RobertWinkel op dat in veel tuinen tuinka-bouters stonden, en ook vogelhuis-jes. Verder vond hij de nabijheid vanhet natuurgebied De Oostvaarders-plassen een pre. Ook moest hij reke-ning houdenmet de wens van de ge-meente om Almere Buiten een‘groen’ karakter te geven. Dit alles zieje terug in het gevelpaneel dat Meiarchitecten, samen met staalverwer-kingsbedrijf Voestalpine, speciaalvoor deze parkeergarage ontwikkel-de. Een geperforeerd roestvrijstalenpaneel met een reliëf waarin een ka-bouter, vogels, rietkragen, water eneen windmolen herkenbaar zijn. Dein de gevel geïntegreerde planten-bakken completeren het groene the-ma, samen met de gekleurde (groe-ne) verlichting die ’s avonds aangaat.

KabouterEn inderdaad, het werkt: deze par-keergarage, weliswaar heel simpelvan vorm, ziet er met zijn georna-menteerde glanzende gevels uit alseen enorme juwelenkist. De perfora-ties in de stalen panelen zorgen erbovendien voor dat het interieurbaadt in daglicht. Goed, de afbeel-ding van de kabouter veroorzaaktewat commotie bij omwonenden –washet nu eenkabouter of eenKerst-man? Maar duidelijk is in elk gevaldat het gebouwmensen raakt.Het kabouter-gevelpaneel is

slechts een van de producten dieMeiarchitecten de afgelopen jaren sa-menmet verschillende producentenontwierp. Eerder maakte het bureaual gietijzeren gevelpanelen voor eenbedrijfsverzamelgebouw, onderdeelvan het Schiecentrale-complex in hetRotterdamse Lloydkwartier. Lood-zware, roestende panelen met daar-opmaritieme figuren, die het noestekarakter van de oude haven en devoormalige elektriciteitsfabriek ade-men. Voor het naastgelegen apparte-mentengebouw bedachten ze hetperfecte alternatief voor een zolder:kunststof bergingen – compleet metraam en verwarming – als rugzakjesaan de galerijen opgehangen. De gla-zen harmonicadeuren in de apparte-menten, die van vloer tot plafondopengevouwen kunnenworden, zijnnog zo’n vondst: daarmee creëer je ineen handomdraai een balkon in jewoonkamer.

Way of lifeVoor RobertWinkel is het zelf beden-ken en ontwikkelen van nieuwebouwproducten geen bijzonder-heid, maar eenway of life. Hij is daar-in niet de enige. Ook collega-archi-tecten zoals Neutelings-Riedijk, Mar-lies Rohmer, HVDN, Rudy Uytenhaaken Paul de Ruiter staan inmiddels be-kendomhetontwerpenvandit soort‘projectgebonden’ producten.De interesse van deze architecten

in het vervaardigingsproces, het ma-teriaal en het ornament past in eenbredere trend: deherwaardering vanarchitectuur als ambacht. Het is evenwennen in Nederland, dat bekend

staat als het meest progressieve ar-chitectuurland ter wereld. Denk jeaan Nederland, dan denk je aan deErasmusbrug van Ben van Berkel, hetals een hamburger gestapelde Expo-paviljoen van MVRDV, de scheve wol-kenkrabbers van Rem Koolhaas. Ont-werpers voorwie het concept vooropstaat en voor wie lijkt te gelden: hoegekker, hoebeter. Hoehet vervolgensgemaakt wordt, is een tweede.

SensueelVoor Winkel en zijn collega’s geldthet omgekeerde. Voor hen beginteen plan niet bij een wilde vorm,maar bij de technische uitwerking.Winkel: ‘Ik denk niet na over wat hipis, maar over hoe ik een idee het bestkan uitvoeren. Bij elk materiaalvraag ik me af: wat kun je ermee? Ishet stijf of buigzaam, ruw of glad,kun je het gieten? Jemoet zelf als hetware datmateriaal wórden.’Het ambacht was op de achter-

grond geraakt sinds de opkomst vanhetmodernisme, begin 20e eeuw. Deindustrialisatie bood architectennieuwe, ongekende mogelijkhedenom te bouwen. Geprefabriceerdstaal, glas en beton kwamen in grotehoeveelheden beschikbaar. Daarmeekon veel efficiënter gebouwd wor-den; sneller, nauwkeuriger,metmin-der mankracht en dus ook goedko-per. Na de Tweede Wereldoorlogkwam daar nog eens de grote wo-ningnood bij. De inmiddels verderontwikkelde prefab-industrie boodop dat moment de ideale oplossingom op grote schaal betaalbare wo-ningen neer te zetten.Toenalwoeddede (klassieke) strijd

tussen de romantische traditionalis-ten, die de nieuwe architectuur ge-brek aan schoonheid verweten, enderationele modernisten, die in hunfunctionele ontwerpmethodede toe-komst zagen. Maar tot het eind vande 20e eeuw bleven de modernistende boventoon voeren enwaren deco-raties, patronen, metsel- en hout-werkmin of meer taboe.

Het vrolijkeantwoord opmodernisme

NIEUWE AMBACHTELIJKHEID IN DE ARCHITECTUUR

Tot het einde van de 20ste eeuw waren decoraties, patronen enmetselwerk in de Nederlandse architectuur taboe, maar delaatste jaren is ambachtelijkheid weer bon ton. ‘Je moet als hetware zelf dat materiaal wórden.’Door Kirsten Hannema

p4

In Nederlandstoppen we weinigliefde in onzegebouwen ANANSI SPEELPAVILJOEN, UTRECHT, 2009Mulders vanden Berg Architecten, grafisch ontwerp gevel: Design Arbeid. Een aanraakbaar, prikkelend speelpaviljoen moest het worden, en tegelijkertijd ‘huf-

terproof’. In overleg met de kinderen werden afbeeldingen uit sprookjes gekozen. Met lasertechnieken werden de figuren in de kunststof panelen gefreesd. Foto Roel Backaert

Page 3: KUNST - Mei architects and plannersde 20e eeuw bleven de modernisten deboventoonvoerenenwarendeco-raties, patronen, metsel- en hout-werkminof meertaboe. Het vrolijke antwoord op modernisme

Dat dit in Nederland heellang zo gebleven is, blijktwel uit het feit dat al be-gin jaren negentig de‘nieuwe ambachtelijk-

heid’ werd geïntroduceerd door hetZwitserse architectenduo Herzog endeMeuron. Zij brachten het beste uittwee werelden bijeen: sensuele ma-terialen en unieke gevelontwerpen,ontworpen met behulp van moder-ne (prefab)productietechnieken zo-als laserenendigitaal printen.Opdiemanier werd een doodnormale‘doos’ ineens een begeerlijk object.Zelfs het distributiecentrum dat zein 1993 voor hoestbonbon-fabrikantRicola in Mulhouse (Frankrijk)bouwden, in feite gewoon een loods,wisten ze met translucente gevel-elementen, voorzien van bladmotief,een ‘sexy’ uiterlijk te geven. Inmid-dels zie je de invloed van Herzog ende Meuron architecten wereldwijdterug, en ook in Nederland is de‘Swiss box’ nu een ingeburgerd be-grip onder architecten.‘Ja,wij zijn zekerdoorHerzog ende

Meuron geïnspireerd’, zegt Jean-Marc Saurer. Saurer, ook een Zwitser,werkt als architect-engineer bijHVDN architecten in Amsterdam, enricht zich binnen het bureau volle-dig op de ontwikkeling van nieuweproducten. Hij wijst er wel direct opdat Herzog en de Meuron, sinds zewereldberoemd werden, steevastmet mega-budgetten werken. Hunmanier van ontwerpen heeft weinigmeer te maken met die van HVDN.‘Voor ons is de uitdaging om voorhetzelfde geld iets bijzonders te ma-ken. Dat kanmet een hekwerk of eenkozijn – voor elk project ontwerpenwij een nieuw product dat de speci-fieke identiteit van het gebouw be-paalt.’

WegbezuinigdOverigens moet niet de vergissinggemaakt worden dat het hier gaatomzakendie slechts het uiterlijk vaneen gebouw verfraaien. Winkel enSaurer benadrukken dat je zo’n pro-duct nooit aan een opdrachtgeververkocht krijgt. Winkel: ‘Een argu-ment is te weinig, dan wordt het zówegbezuinigd. Het moet ook functi-oneel zijn. Zie je de muts van de ka-bouter?’ Hij wijst op de gevel van deparkeergarage. ‘We hebben hem uit-eindelijk net iets minder puntig ge-maakt. Het reliëf maakt nu dat hetpaneel stijf is. En zo fungeert het ookals doorvalbeveiliging.’Saurer: ‘De kunst is om in een on-

derdeel alles samen te brengen. Voorwoongebouw ‘Het Kasteel’ in de Am-sterdamse Watergraafsmeer ontwik-kelden we een glazen gevelelementdat er niet alleen mooi uitziet, maarook als geluidsscherm fungeert, voornatuurlijke ventilatie zorgt, waar-achter buitenruimtes liggen en datprecies is afgestemd op de bouwwij-ze van de betrokken aannemer.’Maar hoe pak je het aan, het uitvin-

den van een nieuw bouwproduct?Vast staat dat allereerst passie voorhet ambacht noodzakelijk is: je hebtals architect een bepaald droom-beeld en wilt dat verwezenlijken.Meestal, legt Saurer uit, is het dan zodat wanneer het project getekend isen aanbesteed wordt, de aannemermet het bericht komt dat die gevel

‘technisch niet kan’, ‘er geen garan-ties op verleend kunnen worden’ of‘te duur is’. Essentieel is dat je datmoment als ontwerper voor bent;voor steeds meer architecten is diteen belangrijk argument om de pro-ductie in eigenhuis te gaanorganise-ren. Bij Mei en HVDN wordt vanaf deeerste schets al met producenten ge-brainstormd over hoe die schetsdaadwerkelijk gemaakt kan worden.Goede relaties met toeleverancierszijn dan ook cruciaal.‘Vanuit ons bureau hebben we al-

lerlei samenwerkingen lopen’, ver-telt architect Marlies Rohmer. ‘Wehebben wel eens met bewonersraamkozijnen zitten kleien, maarook voor een school een futuristi-sche kunststof gevel ontworpen. Ennu hebben we net een beton-bak-steen gevelelement gemaakt vooreen woongebouw in Groningen. Inde fabriek hebben we geëxperimen-teerd met stenen die heel los in eenmal liggen. Daartussen hebben werepen piepschuim gestopt. Zo krijgje een diepe open voeg van wel driecentimeter. Met de hand zou eenmetselaar dat nooit zo kunnen ma-ken, dan valt het uit elkaar.’

ChiqueRohmer vindt het aantrekkelijke aandeze industriële manier van werkendat je de illusie van met de hand be-werkte, robuuste materialen kuntcreëren. Ze is gefascineerd door depiramides in Egypte, met hun enor-me uitgehouwen zandstenen en gro-ve textuur. ‘Van dichtbij voel je datmateriaal echt. Maar bouwvakkerslaten werken met zulke zware ele-menten is met de arbo-wetgevingvan vandaag natuurlijk ondenkbaar.Bovendien zijn nu vooral de man-uren duur, en niet zozeer demateria-len.’ Rohmer rekent voor: de gekozenbakstenen voor het gebouw in Gro-ningen kostten slechts 300 euro perduizend stenen – een derde van watze voor traditioneel metselwerk zouvoorschrijven. ‘Het is puurdemanierwaarop deze steen is verwerkt waar-door je denkt: wat chique.’Sobere gebouwen mét expressie,

dat is de kracht van de ‘nieuwe am-bachtelijkheid’. En daarom zou hetbest eens kunnen dat deze maniervan werken – een stijl kun je het nietnoemen - doorzet in Nederland. ‘Hetpast bij het huidige realisme’, denktJean-Marc Saurer. ‘Deze tijd vraagterom om slim met budgetten om tegaan. Geen utopische plannen of uit-bundige iconen,maar vastigheid, zo-wel wat betreft het beeld als de ga-ranties.’En zekerheid komt met ervaring.

Saurermerkte dat naarmatehijmeerervaring kreeg op het gebied vantechniek en financiën, het bureaube-tere producten voor een lagere kost-prijs kon ontwikkelen. Dat geld kunje dan in het gebouw zelf stoppen.Maar, uiteindelijk gaat het er na-

tuurlijk om wat je er als architectmee doet. En om de aandacht waar-mee je dat doet. ‘Deze bakstenen ro-zet werkt niet zonder meer in elk ge-bouw’, zegt Rohmer. ‘In een rechttoe-rechtaan ontwerp had je het beeldvan sociale woningbouw in het voor-malige Oostblok opgeroepen. Behal-ve op het gevelelement, hebben wedus ook lang gestudeerd op de gevel-compositie, het patroon van stenen,het interieur, de exacte kleur van desteen, de textuur. Dat alles bij elkaarmoet je zien te sublimeren.’

Sober, met expressie

WOONGEBOUW BLOEMSINGEL, GRONINGEN, 2010 Architectenbureau Marlies Rohmer. Het prefab beton-baksteengevelelement met patroon en reliëf dat Marlies Rohmer ontwierp voor sociale woningbouw in Groningen is een goed-koop product, maar het levert een rijk beeld op. De gevelpanelen zijn in een schijnbaar willekeurig patroon geplaatst,afgewisseld met geornamenteerde, gezeefdrukte glaspanelen ter plaatse van de Franse balkons. Foto Rob de Jong

NIEUWE AMBACHTELIJKHEID IN DE ARCHITECTUUR

p3

WOONGEBOUW DE ALBATROS IN AMSTERDAM NOORD, 2006. Hiervoor ont-wikkelde HVDN Architecten samen met garagedeur-fabrikant Eirodeur het‘schaarraam’, een alternatief voor een balkon. Foto HVDN Architecten

Ambacht enarchitectuuronderwijs

Ook bij de architectuuropleidingen iser een toenemende interesse in deambachtelijke kant van architectuur.Zo startte de faculteit Bouwkundevan de TU Delft in 2007 demasterspecialisatie ArchitecturalEngineering, specifiek gericht op hetintegraal ontwerpen van vorm enmateriaal.Vorige week presenteerde architectMichiel Riedijk (Neutelings-Riedijkarchitecten), als hoogleraarverbonden aan de faculteit in Delft,de publicatie Architecture as a Craft,een bundel essays gebaseerd op hetgelijknamige symposium dat eerderdoor Bouwkunde werdgeorganiseerd. ‘Het gaat hier niet omeen nostalgisch verlangen naarambachtelijke materialen’, benadruktRiedijk, ‘maar om een opvatting vanwat het werk van de architect zoumoeten zijn. Persoonlijk gaat het mijom de kwaliteit, de intensiteitwaarmee architecten aan productenen projecten gewerkt wordt. Descheiding die in het bouwproces isontstaan betekent dikwijls eendegradatie van de kwaliteit vanproducten. Dat is een reden om meersamen te werken met producten,kunstenaars en vakmensen.Ambachtelijkheid betekent ook datprocessen steeds worden herhaald;dan wordt het werk beter. En dat isiets heel anders dan een‘geoptimaliseerd’ productieproceszoals we dat kennen uit deautoindustrie.’

Architecture as a Craft, MichielRiedijk (red.) 2011, Uitgeverij SUN.