KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron...

552
Kronyk van Vlaenderen editie C.P. Serrure en Ph. Blommaert bron C.P. Serrure en Ph. Blommaert (eds.), Kronyk van Vlaenderen. D.J. Vanderhaeghen-Hulin, Gent 1839-1840 (twee delen) Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_kro001kron02_01/colofon.htm © 2009 dbnl

Transcript of KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron...

Page 1: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

Kronyk van Vlaenderen

editie C.P. Serrure en Ph. Blommaert

bronC.P. Serrure en Ph. Blommaert (eds.), Kronyk van Vlaenderen. D.J. Vanderhaeghen-Hulin, Gent

1839-1840 (twee delen)

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_kro001kron02_01/colofon.htm

© 2009 dbnl

Page 2: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

VII

[Deel 1][Woord vooraf]

MET rede klaegt men hier te lande dat men de geschiedenis van Vlaenderen, vooralgedurende het tydvak van het huis van Bourgondie, na fransche bronnen meestalbewerkt, en, dat men alleen by Froissart, Monstrelet en Comines te rade gaende,onze voorvaders dikwyls met zeer ongunstige kleuren afschildert. Zeker is hetnochtans dat de opgenoemde schryvers in het algemeen met de inwendigestaetsverordening onzes lands onbekend waren of wilden blyven, ten einde zich alzooruimer over den lof der hertogen van Bourgondie te kunnen uitwyden. Vast gaet hetinsgelyks dat die vorsten, dikwyls de oude voorregten, waer voor de Vlamingen zooveel bloed vergoten hadden, miskenden en te niet wilden brengen, om alzoo eeneonbeperkte magt te kunnen uitoefenen, en eenen eenparigen rege-

Kronyk van Vlaenderen

Page 3: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

viij

ringsvorm aen al de provincien, die zy onder hunnen schepter vereenigd hadden, tekunnen opdringen.Vlaenderen, meer dan de andere landstreken onzes vaderlands, was in het genot

van uitgestrekte privilegien, daer door is het dat de hertogen van Bourgondie juisthet meest met Vlaenderen in twist lagen. Wanneer dan deze iets tegen 's landsvoorregten ondernamen en hunnen wil met geweld poogden uit te voeren, liepenonze voorvaders te wapen, en daer door komt het, dat, wat by de fransche schryversals opstand en muitery wordt afgeschetst, by de onze niet anders geboekt staet danals eene rechtvaerdige verzetting des volks tegen de lichtzinnige of geweldigeinbreuken der vorsten.Om dus een regtvaerdig oordeel over de vroegere gebeurtenissen te kunnen vellen,

is men verpligt de oude staetsgesteltenis des lands en deszelfs voorregten en gebruikeneerst grondig te bestudeeren, om te weten van wien het ongelyk, of van den vorst ofvan het volk, kwam. En wat verder de daedzaken zelve aengaet, deze moet menvooral by de inlandsche schryvers opzoeken, alzoo deze ter plaetse zich bevindende,met meer kennis van zaken de gebeurtenissen konden boeken. Niemand zal kunnenbetwisten, dat onder dat oogpunt beschouwd, onze vaderlandsche Kronyken, verreboven die der vreemden, den voorkeur verdienen.Om dus hier te lande de historische studien op eene regt krachtdadige wyze te

bevorderen, is er zeker geen geschikter middel dan het in het licht brengen onzeroude tot hier toe onuitgegevene gedenkstukken. Tot deze behooren talryke kronykenin de moedertael geschreven, waerin altyd wat, en dikwyls zeer veel nieuws, te leerenis. Deze hebben eindelyk in de laetste jaren de aendacht tot zich getrokken. Deverdienstelyke archivist der stad Ypre, de heer Lambin, heeft eene wezenlyke dienst

Kronyk van Vlaenderen

Page 4: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

ix

bewezen door de uitgave van twee dergelyke zeer gewigtige bronnen voor onzegeschiedenis(1), en den heer professor J. De Jonghe, van Brugge, die op zich den lastgenomen heeft van het doen drukken der uitgebreide en allerbelangrykste Kronykvan N. Despars, is men geeneminderen dank verschuldigd(2). De gretigheid waermededeze werken ontvangen zyn geven ons de verzekering dat deKronyk van Vlaenderen,door twee naemlooze schryvers der XV.e eeuw, gevolgd door het Dagboek derGentsche Collatie van de jaren 1446 tot 1515, die eerstdaegs, te Gent, door den heerA.G.B. Schayes, eerste beamte aen 's ryks archief, zal aen het licht gebragt worden,geenen minderen byval zal vinden.Ten einde ook het hare by te dragen heeft de Maetschappy der Vlaemsche

Bibliophilen besloten de onderhavige Kronyk te drukken. Deze uitgave geschiedtvolgens een handschrift van het einde der vyftiende eeuw, in-folio, van 203 bladzyden,dat het eigendom was van den eerst ondergeteekenden doch door hem aen deMaetschappy afgestaen is.

(1) 1.o Merkwaerdige gebeurtenissen, vooral in Vlaenderen en Brabant, en ook in deaengrenzende landstreken, van 1377 tot 1443, letterlyk gevolgd naer het oorspronkelyk entitelloos handschrift van Olivier van Dixmude, uitgegeven door J.J. Lambin. Ypre, Lambinen zoon, 1835. in-4. IV en 206 blz.2.o Dits de Chronike ende genealogie van den prinsen ende graven van den Foreeste vanBuc, dat heet Vlaenderlant, van 863 tot 1436, gevolgd naer het oorspronkelyk handschriftvan Jan van Dixmude, uytgegeven door J.J. Lambin. Yper, Lambin en zoon, 1839. XXXIIIen 393 blz. in-8.o

(2) Chronycke van den lande ende graefscepe van Vlaenderen, gemaect door jo.r NicolaesDespars, poortere ende inboorlinck der stede van Brugghe, bacelier in die rechten, van dejaeren 405 tot 1492, voor de eerste mael in het licht gegeven, door J. De Jonghe, leeraer byhet athenaeum te Brugge enz. Gent, Hebbelynck, 1837-1840; 4 deelen. in-8.o

Kronyk van Vlaenderen

Page 5: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

x

Wie men voor den schryver te houden heeft zou moeylyk aen te wyzen zyn; en dezelve onzekerheid zal blyven voortbestaen, zoo wel ten aenzien van dit opstel alsvan de meeste onzer Kronyken van Vlaenderen, alzoo deze stukken niet uit de penvan eenen, maer wel uit die van onderscheidene schryvers gevloeyd zyn. Voor devroegste tydvakken ligt waerschynelyk de latynsche Kronyk door den Eerw. Heerkanonik J.J. De Smet, uitgegeven in het Corpus Chronicorum Flandriae (D.I., bl.34-260) tot grondlage van de onze en tevens ook vanmeer dergelyke, zoo als namelykder Excellente Chronike, te Antwerpen in 1531 gedrukt, en van die van Jan vanDixmude, onlangs door den Heer Lambin aen het licht gebragt. Men verwonderezich dus niet dat deze drie Kronyken, voor wat de oudere gebeurtenissen aengaet,meestal overeenkomen.De onze nochtans heeft, schier op elke bladzyde, verschillende lezingen, waer

onder dan ook eenige van belang voorkomen. Dikwyls ook worden de zaken meeromslagtig verhaeld, zoo als onder anderen het geval is met de volgendegebeurtenissen, namelyk den oorlog der Bruggelingen, onder het beleid van ClaisSannekin, tegen Lodewyk van Nevers (1324). - Den koop der stad Mechelen doorLodewyk vanMale. - Den slag te Scheut (1355). - De vervolging der Joden te Brussel.- Den slag te Beverhout en het innemen der stad Brugge. - Den slag te Roosebeke,enz.Doch het tweede gedeelte van het door ons uitgegeven werk, bevattende omtrent

geheel de regering van het huis van Bourgondie, namelyk van de jaren 1384 tot 1467,is allergewigtigst. Voor dit tydvak diende de oude latynsche kronyk niet meer totgrondlage, en hier wordt ons handschrift een oorspronkelyk opstel, dat met veelstiptheid en uitgebreidheid de gebeurtenissen verhandelt.

Kronyk van Vlaenderen

Page 6: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

xj

Men ziet gemakkelyk dat hier een tydgenoot van zaken, die hy doorgaens zelve zag,of ten minsten wel kende, spreekt. Zoo dan wordt nergens de oorlog der stad Genttegen den hertog Philips van Bourgondie (1450-1453) met meer naeuwkeurigheidverhaeld. Nergens vindt men zulke omstandige en onpartydige aenteekeningen overdezen bloedigen kryg, welke den eersten schok aen Vlaenderens oude grondwettentoebracht, en die by de fransche schryvers met zulke valsche kleuren is afgeschilderd.De regte oorzaken der oneenigheden, en de regeringsvorm der stad Gent gedurendedit tydvak, worden hier op eene duidelyke wyze ontwikkeld.Men weet dat de Gentenaers, door de nederlaeg te Gavere geleden, eindelyk

genoodzaekt waren de voorwaerden van vrede, door den hertog sedert langaengeboden, aen te nemen, dochminder bekend is het hoe veel moeyte het bedwingender hoofdstad van Vlaenderen aen den vorst gekost heeft. De fransche kronykenspreken slechts met weinige woorden van de overwinningen door de Gentenaersbehaeld, terwyl zy over die van den hertog breedvoerig uitwyden. Uit de door onsuitgegeven Kronyk zal het blyken dat de zege meer dan eens de Gentsche vaenbekroonde, en dat het niet is, dan na oneindig bloedvergieten, dat Philips de overhandbehield. Men ziet hier insgelyks dat het gevecht te Lokeren ten nadeele des hertogsuitviel; dat de graef van Estampes, met zyne talryke bende Pikaerden, die hetgarnizoen van Kortryk uitmaekte, van vóór Nevele verjaegd werd; dat het slotBerchem, te Smeeribbe, op 's hertogen troepenwerd ingenomen; dat een aenzienelykgetal Pikaerden in den stryd te Deftingen, by Geeraerdsbergen, sneuvelde, enz.De eerbewyzenwelke later, te Gent, by de komst van Philips plaets hadden, worden

hier met eene zonderlinge omslagtigheid beschreven. Eindelyk loopt het verhael tot

Kronyk van Vlaenderen

Page 7: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

xij

over de inhulding van Karel den Stouten, die in 1467, in de hoofdstad van Vlaenderen,plaets had, en ter dezer gelegenheid wordt eene plaets ingeruimd voor deoorspronkelyke acte, waerby de bezwarende voorwaerden van het vredetractaet vanGavere worden ingetrokken.Vooraen in ons handschrift bevindt zich een fragment van eene genealogie der

koningen van Frankryk, dat wy gedacht hebben achter onze Kronyk te plaetsen.Uit al het aengehaelde zal het genoegzaem blyken dat deze twee deelen als eene

belangryke bydrage voor onze geschiedenis mogen beschouwd worden.

C.P. SERRURE.PH.S BLOMMAERT.

Kronyk van Vlaenderen

Page 8: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

1

Dit es de Cronike ende Genealogie van denprincipalen Forestiers ende Graven van denForeeste van Buc, dwelkemen nu ter tyd noumtVlaendren.[580]

IN 't jaer Ons Heeren, als men screef Vc ende lxxx, binnen des conincs Cilprix tyde,des groeten Lottarijs sone, Cleodoveus sone, dewelke Cilpric was de dardde kerstenconinc vanVrankeryke, ende hy orloghede jeghen sinen broeder den coninc Sygiberdt,coninc vanMedts ende van Bourgoengien; omme d'orloghe van dezen twe coninghenende ghebroederen, ende met hemlieden veele edele personen van vremden landen,onder dewelke was een heere van den Castieelle van Digion, dewelke nam sinenstaet met sinen wive, vrouwe Hermegaert van Rossellion,

Kronyk van Vlaenderen

Page 9: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

2

dewelke bevrucht was, meenende te schuwene d'orloghe voerseit, ende aldus tevaerne in 't groete Bertaingien, dwelke men nu hiet Inghelandt; ende hy comende in't landt van Buc, dat men hiet oec Dwoudt sonder ghenade, nu ter tijt Vlaenderenghenaemt, hy vant daer eenen groeten rueze, dewelke was ghenaemt Finaert. Deseruese nam Salvaerdts, des heeren van Digion schadt, ende hy slouch den princheSalvarde doot. Dit vernemende, vrouwe Hermegaert vloe met eenen cnape ende meteender cameryren zeere diepe in 't vorseide foriest; daer vant so een huusekin, daerindat een heremite woende, die genaemt was Liederic, ende by groeten anxste, endevan groeter vriezen, soe wart so moeder van harer vrucht, ende baersde eenen sone.Ende ten xl.ten daghe soe doepte de voorseide heremite dat kint ende gaf hem narhem den name Liederic; het gheviel binnen cortten daghen daer naer dat de vorseideruese Finaert vant vrouwe Hermegaerden met harer camerieren, ende hy voerdezebeede in sijn casteel, dwelc hiet Lillesbuc, dwelke es nu Sente Morissijs-kerke teRycelle. Vrouwe Hermegardt ende haer cameryere diendden desen rueze Finaert,ende Finaerdt hildtse reinlic ende tamelijc in de ghewaden met cleenen dienste.Liederijc, de vorseide heremite, hy hilt den jonghen Liederic tot diesmale dat hy bethadde van audden dan VII.der jaren. Het gheviel in 't jaer Ons Heeren Vc ende lxxxix,dat Inghelssche dienaers van den coninc van Inghelandt quamen van Dornike, ommete treckene in Inghelandt, ende sy vonden vorseiden jonghen Liederijc in harenweghe, ende by den conscente van den voernoemden heremite Liederijc, sinen petrin,sy voerdenen met hemlieden in Inghelandt, ende daer woende hy bet dan XVI jaer,in sconincx hoff van Inghelandt. Dese Liederic was vrome van persone, grof endestarc; in 's conincs hoff en was

Kronyk van Vlaenderen

Page 10: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

3

niemant sijns ghelyke van schermene, van den steenen te worpene, van worstelene,van varre te springene, ende in allen faiten van wapenen subtyl, behendich, endeuutnemende; ende by der groeter fame ende name die hy overal vercreech ghebuerdet,dattene Graciana des conincx dochtere van Inghelandt wardt verminnende, ende stalhare by nachte uut harer slaepcameren, ende quam ten logiste van den vorseidenjonghen Liederijc, ende lach by hem, ende ward van hem bevrucht. Liederijc datvernemende, by den rade van Gracianen, hy vloe uut Inghelandt, ende keerde wederein 't landt van Buc, daer hy gheboren was, ende wandelde soe langhe in de wildernessevan Buc, soe dat hy ten hende quam tote Liederyke, den heremite, sinen vorseidenpetrin, dewelke heremite ghinc al in 't langhe vertellen Liederyke, hoe dat dese rueseFinaert van Lillesbuc hadde vermordt den heere Salvaerdt van Digioen, ende sinenschadt ghenomen, ende hoe dat vrouwe Hermegaerdt, sijn vrouwe moedere, vananxste ende vriezen die so hadde, hem baersde ende ter weerelt brochte vore harentijdt. Dese Liederic dit aenhoerende swoer dat hy sijnder vrouwe moeder lossensoude uut den castieelle van Lillesbuc, ende in wraken van sijns vaders dooede, denvorseiden rueze Finaert bevechten ende dooet slaen, alsoe hy oec daer nar dede, wanthy ghinc voer 't casteel van Lillesbuc, bevacht den vorseiden rueze Finaert, endewrekende de dooet van den goede prinche Salvaerdt, sinen vadre, slouchene doot,ghecreech den castieel, met al den goede dat dese tyrant hadde vercreghen, metfortsen, van den armen lieden van Buc, ende oec met mordene, ende met roevene;ende daer vant Liederic op den vorseiden castiel van Lillesbuc eene eerbare vrouwe,vrouwe Hermegaert van Rossellion, sijnder moeder, ende sy te gader sprekende metgroeter waerdichheyt, die hy

Kronyk van Vlaenderen

Page 11: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

4

hare dede, elc vertrac sine ghevaernesse, ende sijn avontuere die hem overghegaenwas. Die van Buc verhoerende hoe dat dese felle rueze Finaerdt van Liederykeversleghenwas, ende hoe dat Liederic zyne vrouwemoedere verlost hadde, sy quamenmet groeter menichten tot hem, met ghyften hem presenterende, ende vriendelijcbiddende dat hy wilde haerlieder bestier, ende haerlieder beschermer sijn jeghen deroevers, ende sy beloveden Liederyke jaerlijcx te ghevene den achsten penninc vanharen goede, want sy hadden moeten by fortsen jaerlijcx gheven Finarde den ruezeden vierden penninc van haren goede, ende van al dat de roevers roefden in 't landtvan Buc daer aff gaven sy Finaerde terdde. Liederic dit hoerende belovede den volckeby sijnder trauwe dlant vry te makene, soe dat elc man soude moghen vry, endesonder sorghe varen, ende kieren door dlant van Buc, sonder meer gheroeft te sine,de roevers te vanghene, aen boemen te hanghene, ende uuten lande te verdrivene.

[616]

IN 't jaer Ons Heeren VIc ende xvi, binnen des paus Deusdedit tyde, ende des keysersEraclius, ende des conincx Lottharijs van Vrankerijc, Hilpricx sone, tyden, soe wasYdonea des vorseidts conincx Lottharijs dochtere ontschaect van haren magh endeneve den prinche van Poytiers, ende van sinen hulpers, dwelc waren Gwitaert, deheere van Partenay, ende Maderant, de heere van Bourgonnien, ende dese voerdensein 't land van Buc, tusschen Dornike ende Lillezbuc, ende dus wordden dese dryeheeren twistende, ende parlementende, soe dat sy daer d'een den anderen dootsloughen. Vrouwe Ydonea dit merkende, ende versiende, ontvloe, ende ontstal harevan daer, ende voer met haren waghene met drye camerieren te bosschewaert in,ende Liederic

Kronyk van Vlaenderen

Page 12: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

5

jaghende alsdoen, in 't vorseide bossch, vant den waghen met den vier joncffrouwen,dewelke alle zeere bitterlyke saten ende wienden. Liederic groette vriendelic dejoncffrouwen, ende want hyze aldus vant bevanghen met rouwen, uut compassienende medelyden noedde hemlieden met hem te treckene in sijn castiel, ende wanthyse moede sach, ende van varren comen presentheerdese te herberghene tot der tijtdat sy gherust souden sijn, doende hemlieden alle de chier, liefde ende eere die hyconste ende mochte, ende hy vraghde Ydoneam wye dat soe ware, ende van wanendat sy quamen, aldus dolende in dit wilde foriest, ende waer dat sy wilden wesen.Idonea die verboden hadde den waghenare ende haren camerieren, dat sy niet segghenen souden wie soe waere, noch van harer avontueren vertellen, verantworddeLiederyke, dat soe uut Vrankerijc comen ware, ende in meeninghen te treckene ingroete Bertaengien, dwelc nu Inghelant hiet, ende dat haer gheselschap dwelc haergheleet soude hebben, weder waer ghekiert in Vrankeryke, ende Ydonea vraghdeLiedericke oft soe hem soude moghen bliven dienende, want soe ware in propoesteende in meeninghen nemmermeer te haren lande weder te kierne, ende Liedericverstaende Ydonenmeeninghe, ende dat soe edel was van gheslachte ende afcomsten,sonder nochtan te wetene wie hare vader oft moeder ware, namse tot eene wettelykenwive, ende hy hadde by hare xv cnapelin kindere, ende drye dochteren te xj drachten,binnen xij jaren. Ende binnen al desen tyde soe ne conste Liederijc noyt verwervenaen Ydonen, dat soe hem hadde willen segghen, wie dat hare vader oft moeder ware,anders dan dat soe waere van edelen gheslachte.

Kronyk van Vlaenderen

Page 13: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

6

[632]

IN 't jaer Ons Heeren VIc ende xxxij ghevielt dat de coninc van Vrankerijc Lottarisjaghede eenen witten hert drye daghen ende drye nachten lanc, volghende eenparlijcdesen hert. De hert wert altoes loepende noertwert, soe dat hy quam tot in 't foriestvan Buc, ende de vorseide coninc altoes volghende, hadde alle sijn volc verloren,ende achtergelaten, dolende nar desen witten hert. Het gheviel by avontueren, alsoe't God woude, dat Liederic was in 't foriest met sinen knechten jaghen, vernam denvorseiden witten hert, blies sinen horen, liet sijn honden volghen, ende vinc desenwitten hert, ende de coninc Lottarijs hoerende de stemmen van den jaghers endedludt van den hoorne, volghde den lude, ende quam alsoe rydende, met een hoorneom sinen hals, met eene zeer costelyken zwerde gegordt, endemet eenen jaghespriete,in sijn hant, aldaer Liederijc den hert gevelt hadde. Hy groette Liederyke, ende alsijn gheselschip, ende vertrac, hoe dat hy drye daghen, ende drye nachte van Soyssoennaer den witten hert ghejaght hadde, ende hoe dat al sijn gheselschip jaghende vanhem verdoelt ware. Liederic en wiste niet dat het de coninc Lottaris was, mar hemdochte wel dat het een edelman ware, ende bydien bat hem, met hem te treckene insijn castiel, ende daer sijn ruste te nemene, twe oft drye daghe, ende alsoe den hertte helpen eten, met gheneuchten, ende met sollace, dwelc de coninc consentheerdeende dede; Ydonea halp de spyse berieden, ende menmakede van den hert diversschegherechten, ghesoden, ghebacken, ende ghebraden, ende Liederic beval sinen kinderenhare beste cleederen an te doene; de cleederen van den sonen waren an de luchtersyde van baldekine, ende an de rechte syde van ruwen groven lakene, ende Liedericselve hadde an, eenen ruwen tabbart van groven lakene, ende sijn drye dochterkinshadden ane

Kronyk van Vlaenderen

Page 14: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

7

cleederen van dierbaren baldekine. De coninc vraghde Liederike wien dat desekinderen toebehoerden, ende waeromme dat de knechten ondersneden clederendroughen, ende dbeste laken op de luchtere zyde, dwelcke bet ghevought hadde opde rechte zyde. Liederijc antwordde den coninc, segghende, dat het al sijn kinderenwaren, ende midts dat zy van haerlieder moeder weghe edelre waren dan hy, de welkewut Vrankeryke gheboren was, daeromme draghen zy, op de luchter zyde, costelicende dierbaer laken, ende ic die niet en ben dan een ruut forestier draghe ruut endegrof laken. Als de spyse was beriedt, men dede den coninc sitten, ende de kinderendienden, ende brochten de gherechten, dewelcke Ydoneamet haren camerieren haddeberiet. Ydonea dede haer beste cleedere an, ende soe in de camere comende, wartgheware dat de coninc haer vadre daer was, ende van schaemten, soe ghinc te harerslaepcameren, ende ghinc ligghen te bedde, ende de coninc Lottarijs merkende hoedat Ydonea stappans wech ghinc, als su hem versien hadde, hem verwonderde dessunderlinghe zeere, ende hy vraghde Liederyke oft het sijn wijf ware, ende moedervan al dien kinderen, vraghde hoe dat su hiete, ende van haren gheslachte. Liedericverantwordde den coninc ende seide, dat hare nameware Ydonea, mar wiens dochteredat su was, ende van wat gheslachte dat so ware oft uut wat steeden, binnen xvijjaren dat so sijn wijf gheweest hadde, soe ne const hy 't noyt van hare gheweten,sonder dat su hemwel gheseit hadde, dat su edel ware ende gheboren uut Vrankeryke.Doen sprac de coninc, sonder twiffel: ‘Nu hoere ic wel, dat het es Ydonea, mindochtere, dewelke van den grave van Poytiers, haren neve ontscaect was, ende teDornike ghevoert, daer hy ghequetst was, ende corttelinghe daer nar starf. Sijn desekinderen mijnder dochter Ydonea,

Kronyk van Vlaenderen

Page 15: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

8

soe concenteric u mijnder dochter tot eene wettelycken wive.’ Liederijc wart zeereverwondert in 't gheent dat hy hoert ende siet, ende de coninc stont op van der tafelen,nam Liederyke, ende ghinghen tot Ydonen slaepcamere; su stont op van haren bedde,ende viel haren vader den coninc Lottarijs te voeten, zeere bitterlyken, al wienende,ende bat hem om ghenade, ende su vertrac hem alle hare avontueren, endegheschienessen van den grave van Poytiers, haren neve, hoe dat hy hare ontschakede;ende van sinen neven Gwitarde, endeMaderante, ende hoe dat su by noede hemliedenontfloe, in 't foriest van Buc, met haren waghene, ende hoe datse Liederic vant, endezeere heerlyken onthaelde, ende hoe dat su bet dan xvj jaer by hem daer ghesijnhadde, ende te xj drachten hem ghedreghen xviij kindere, te wetene: xv sonen endedrye dochteren. De coninc Lottarijs nar dat hy v daghe, met Liederyke ende metYdonea, sijnder dochter, ghesijn hadde, soe voer hy te Parijs wart, Liederijc endeYdoneamet hem,met vij van denmeesten cnapeline kinderen; ende de coninc ontboette Dornike someghen van den poorters, met hem te Parijs te treckene, alsoe sy oecdaden, ende dede de coninc houden te Parijs eene groete fieste, ende eene brulochtvan Liederyke ende van Ydonea; ende sy wordden groetelyke verghift. De conincgaf Liederyke, ende sinen kinderen, alle de steeden, ende sloten, ende dlandt, al vanSommenoble, dwelc nu es Amiens, al tot der nordtzyde; ende de coninc laste endebeval Liederyke, dat hy de dieven ende roevers, ende de mordenars alle soude doenhanghen, aen de boemen, alsoe wel de meeste, als de minste, ende de ryke, als demate, ende dat hy niemanne sparen en soude, om groetheit, noch om moghentheyt,dwelc hy wel dede ende vulquam, want omme dat sijn oudste sone Jozeram nameender armer weduwen eene paender fruyts, sonder

Kronyk van Vlaenderen

Page 16: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

9

betalen, ende dese arme weduwe blivende verbeydende voer Liederijcx castiel, alden dach dore om haer gelt te ontfaene van Jozeramme, als meenende daermet spysete coepene ende binnen dier wyle soe starf haer joncste kint, uut ghebreke ende vanhonghere; des anderen daghs so quam dese arme weduwe widder omme haer gelt,ende Jozeram en gaf hare niet, su claghdet Liederyke hoe haer kint ghestorven was,omme dat su sdaghes te voren te langhe ghemarret hadde, voer 't castiel. Liedericvoerde sinen oudsten sone Jozeram te Dornike, ende hy dedene aen de galghehanghen. Liederijc hadde jeghen sinen zwier groet orloghe, omme de doot vanJozeramme, mar het gheviel dat voer Parijs quamen wel lxxxm Sarrasinen, ende tenversouke van coninc Lottarijs rade, was de pays ghemaect, ende de forestier Liedericwas versocht om inVrankerijc te comene voer Parijs, daer de Sarrasinen veele schadenende ongheriefs ghedaen hadden, ende hy hadde hem daer so vromelijc, soe dat hyby dien wederquam ter vrientschepe van den coninc, sinen zwier; daer bleevenSarrasinen een groet ghedieel ende dander vlouwen in Spaengien danen dat sy comenwaren.

[639]

IN 't jaer Ons Heeren VIc ende xxxix, de forestier Liederic nar de doot van sinenzwier, den coninc Lottarijs, soe bat hy den coninc Dagobiert, sinen zwaghere, alsdat hy hem senden wilde, in Vlaenderen eenighen bisschop, die de felle ongeloevigheVlaminghen prediken soude dat kersten gheloeve, ende daeromme de conincDagobiert sende in Vlaenderen Sente Eloye, dewelke al Vlaenderen dore predicteop den zeekant, ende dede veele mirakelen, soe dat hy by exemplen sijns heylichslevens, ende by der gracien Gods meest bekierde al Vlaenderen ten heylighenkerstenen gheloeve. Hy woende

Kronyk van Vlaenderen

Page 17: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

10

in Brughstoc, ende was gheherbercht, daer nu Sent Amantskerke staet; hy stichtedeSente Salvatoerskerke in de eere van Onser Vrouwen, ende van Sente Wulfrande,ende hy stichte in Oudenburch Onser Vrouwenkerke, ende meer andere kerken inVlaenderen, ende omme dat hy Vlaenderen bekierde soe es hy ons apostel, endeheeft daeromme met ons twe mesdaghen in 't jaer, ende al noch te lande waert in,soe houdt men in veele steeden Sente Loysgulde.Es te wetene, dat Liederic hadde by Ydonea, des conincx Lottarijs dochtere, xv

sonen: eerst Jozeram, die te Dornike gehanghen was, om de paendere, met den fruyte,die hy eender armer weduwen ghenomen hadde; Anthonijs, forestier van Buc, nasinen vader Liederic; Bosschaert, grave van Luevene; Baudewin, heere vanSommenoble, dat men, nu ter tijdt, Amyens heet; Aliames, heere van Noble, dwelc,nu ter tijdt, heet Atrecht; Lyoneel, heere van Vermandoys; Galerandt, heere vanNigelle; Morissis, heere van Lillesbuc, dat es nu, ter tijdt, ghenaemt Rycelle, endevan den Castielle, soe es nu ter tijdt ghemaect Sente Morissiuskerke van Rycele;Bauduwijn, heere van der Riviere, dat nu hiet Duway; Magnifier, heere van Harien;Sabedin, heere van Sichis, dat nu ter tijdt heet Sente Omaers; Monfroit, heere vanBlandin, dwelc nu ter tijdt heet Ghendt; Ganimedes, heere van Brughstoc, dat nuBrugghe heet; Baudiames, heere van Haerlebeke; de jonghe Liederic bleef in eenenwijck voer Parijs versleghen van den Wandelen, ende van den Westgoten. Nota, datdese Liederic hadde by Graciana des conincx dochter van Inghelandt, als hy joncwas eenen bastardt, gehieten Nameloen, denwelken soe Liederyke sendde, als hyomtrent x jaer houdt was, ende hy was menich jaer prinche in Neustrem, dat nu tertijdt Normandyen heet. Als Liederijc dat felle Vlaenderlandt gheregiert hadde, byden consente van

Kronyk van Vlaenderen

Page 18: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

11

den coninc Lottarijs, den coninc Daghobert, den coninc Clodoveus, den conincClottariis, den coninc Diederic, den coninc Hilderic, ende binnen des conincxDiedericx tyden, die monic ghesijn hadde, hy makede orloghe jeghen den oudenLiederic, ende wart Liederic van hem verslaghen, voor de steeden van Noble, dat isAmyens, want de coninc Diederic wilde hebben Amyens ende Vermendoys, dwelcde groete Lottarijs gegeven hadde Liederyke ende sinen kinderen, die hy hadde byYdonea, des conincx Lottarijs dochtere. Anthonijs de oudste sone van Liederykedede sinen vader ter eerden doen in 't casteel van Ayre, in 't jaer Ons Heeren VJc

ende lxxxvj.

[686]

ANTHONIJS, de oudste sone van Liederyke, was prinche ende forestier vanVlaenderen,ende hy regneerde xvijder jaren. In sinen tyde, quamen de Hunen, de Wandelen, endede Alanen, ende bedorven een groet ghedeel van Vrankerike, ende sy quamen inBrabant, ende oec in Vlaenderen, versloughen 't folc, ende leverden 't al ten zweerde,dat jeghen hemlieden quam, ende deze Anthonijs bleef versleghen van desenongheloveghen heydenen honden, ende alle sijn kindere, ende oec dat meeste deelvan sinen broeders, in 't jaer VIJc ende iiij; ende Vlaenderen bediede weder opBosscharde, Anthonijs des forestiers broedere, ende wart Vlaenderen weder zeerewilt, ende ombewoent, mits der schaden van desen orloghe vorseit.

[737]

BOSSCHAERDT, des forestiers Anthonijs broedere, de dardde sone van den ierstenLiederyke van Lillesbuc, was een vroem ruddere van wapene; hy verwan eenenrudder, ghehieten Baraybant, de welke woende in een kastiel, dat men hietMontgardin, ende leghet by Luevene, ende daer staet nu ter tijdt de steede vanHougarden, ende Bosschaert, nar de doot van den reuze

Kronyk van Vlaenderen

Page 19: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

12

Baraybant, besat selve dien castiel, ende willen eenighe segghen, dat nar den namevan dien vorseide reuze Baraybant, dlant ghehieten es Brabant, ende dese Bosschaerdtwas woenachtich te Luevene, ende hiet prinche van Luevene. Dese Bosschaert haddeeenen vromen prinche, t'eenen sone ghenaemt Esthoreyt, de welke oec was princhevan Luevene, nar sijns vaders overlyden, mar omme de vrieze van den heydenen hyvertrac uut Brabant, ende ghinc ligghen op den castiel te Haerlebeeke, nar dat deWandelen ende de Hunen Kuelne ende Brabant ghewonnen, ende bedorven hadden.In 't jaer VIJc ende xxxvij KarleMartel, des cleene Puppins Angizius sone, was regentvan Vrankeryke, ende alsoe visentheerde hy diverssche wilde ende bedorven landen,comende in 't foriest van Lillesbuc oft Vlaenderen, met sinen oudsten sone Puppin,ende met Gheraerde van Rossellion, quamen in 't castiel van Haerlebeke, daer deoude ende vrome patroen Estorheyt was, met sinen kinde den jonghen Liederijc,ende omme dat Estorheyt, een edel ende een vroem ruddere van wapen ghesijn hadde,in sinen jonghen daghen, daeromme bevalen Karel Martel ende Puppijn sijn sone,den jonghen Liederijc metgaders sinen vader Hestorheyt, dat foriest van Buc oftVlaenderen te verwaerne, jeghen roevers ende mordenars, die te hanghene, tepunierene, ende dlandt te suverene.

[792]

IN 't jaer Ons Heeren VIJc ende xcij, binnen des groeten Karels tyden, regnerendede Paus Leo, ende de keyzer Constantinus, Liederic van Haerlebeke, Esthoreyts sone,Bosschaerts sone, die heere von Luevene was, des Liederijcs van Lillesbuc derddesone. Dese Liederijc van Haerlebeke was van den groeten coninc Karel ghemaectforestier ende prinche van den forieste van Buc oft Vlaenderen, ende hy vant datlandt zeere wilt, van

Kronyk van Vlaenderen

Page 20: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

13

busschen, val van roevers, ende van mordenaers. De coninc Kaerle de Groete dedermoneken comen, die dat kersten gheloeve daer predeken souden, omme 't folc tebekierne. Dese Liederic van Haerlebeeke suverde dland van Buc, dats Vlaenderen,van den roevers, dieven, ende mordenaers, ende deedse alle an boemen hanghen. Hyregneerde onder den coninc Kaerle den Groeten, onder den coninc Lodewijc denGoederthieren, hy was de dardde forestier van Vlaenderen, hy stichte de canezye teHaerlebeeke, ende leeght daer begraven, hy regneerde xliiij jaer, ende hy starf in 'tjaer Ons Heeren VIIJc ende xxxvij.

[837]

INGHELRAM, sone Liederijcx van Haerlebeeke, regneerde als forestier in Vlaenderenxvij jaer onder den goederthieren coninc Lodewijc, ende onder Karlen den Caluwe,denwelken dat hy manschap dede van den foreste van Vlaenderen. Dese Inghelramdede in Vlaenderen vele steden, jeghenoden ende dorpen maken op beken, ende daergoet winnende landt lach, ende hy dede selve te sinen behouf vele goedts winnendelandts maken, ende oec sijn sone Andacre. Hy starf in 't jaer Ons Heeren VIIJc endelij ende leeght te Haerlebeke begraeven, by sinen vader.

[852]

ANDACRE, Inghelrams sone, regneerde als forestier in Vlaenderen x jaer, onder Karlenden Caluwe, coninc Vrankeryke, hy orlovede ende concentheerde, soe wye inVlaenderen bossch vellen wilde, ende te winnende lande bringhen, dat het sijn soudesijn, ende daeromme quamen uut vremden landen vele lieden in Vlaenderen, dewelkevele lands wonnen, ende bedeghen zeere ryke, ende waren vry in Vlaenderen,besittende vry al 't landt, dat sy te drichte ghewonnen hadden; hy starf in 't jaer OnsHeeren VIIJc ende lxiij, ende leghet te Haerelbeeke by sinen vader.

Kronyk van Vlaenderen

Page 21: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

14

[863]

BAUDEN de Yserin, Andakers sone, de seste ende de achterste forestier vanVlaenderen, hy verwoen vele heydenen, hy halp den coninc Lodewijc deGoederthieren winnen Constantinoble ende Andronoble, daer hy vele yeeren onderde kersten behaelde, ende in 't jaer VIIJc ende lxiij comende van Constantinoble teVrankeryke waert, soe vant dese Boudin Yserin de schoene Judith, conincx KarelsCaluwen dochtere te Senlys, met der sustere van den coninc Lodewijc vorseit,derwelker Judith de vorseide Boudin ontschakede, ende voerdese op sijn borch teBrughstoc, in Vlaenderen, ende hy hadde by hare ij cnapeline kinderen, d'een Kaerle,die te sinen xij jaren starf, ende Bouwen de Caluwe. Dit verhoerede de coninc Karlede Caluwe, haer vadere, hy vergaderde te Parijs een groet here, ende hy quam nedertot Atrecht omme Boudene met orlogen te schoffierene, ende buten Atrecht by senteLoysberge, soe schoffierde Bouden Yserin de Franssoizen, ende de coninc wart daerghewont, soe dat hy by noede vloet te Parijs, ende des jaers daer naer sende de conincKarle de Caluwe Ancelmus, den bisschob van Riemen, met vele der edelsten vander croene in Vlaenderen, omme Boudin d'Yserin ende Judith te verwatene, naereene decretael, by Gregorius te Parijs gheordineert, jeghen de ontschakers; ende debisscop meende te vermalendye al dlandt van Vlaenderen. Boudin d'Yserin ditverhoerende, hy trac den vorseiden bisschop te ghemoete oedmoedelyken biddende,dat hy hem dies verdraghenwilde, mar de Franssoysen sloughen stappans op Boudine,ende op sijn volc, mar Boudin Yserin met sinen volke, dat hy daer met hem hadde,verslouch de Franssoysen, vinc se, ende maecte se vluchtich; daer bleef versleghendese vorseide bisschop Ancelmus. Dit verhoerende de coninc Karel de Caluwe, vanBoudins vromicheyt, ende oec merkende dat Boudin hadde by

Kronyk van Vlaenderen

Page 22: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

15

Judith sijnder dochtere twe cnapelen kindere, hiet tracteeren om een bestant vaneenen jare, dwelc alsoe wart gheconsentheert en an beeden zyden, ende binnen dentyden van den bestande, soe voeren Boudin Yserin, ende Judith te Roeme tot denpaus Nicolaus, dieze biede absolveerde en trauwede, ende sende de paus needre ijcardinale tot den coninc, bevelende ende ghebiedende dat hy in dat huwelic soudeconsentheren. De coninc hoerende des paus meeninghe by rade van den ij cardinalen,ontboet Boudijn Yserin ende Judith sijnder dochtere, dat zy te Parijs comen souden,by letteren van zekerheden ende van saufconduite. Boudin en Judith commende teParijs waren wel ontfaen, ende Karle de Caluwe, haer vadere, ordeneerde eenerykelyke feeste te Aussare in de stede, dewelke viij daghen lanc geduerde, ende indie feeste hy makede Boudin Yserin, grave van Vlaenderen, ende alsoe began 'tgraveschip van Vlaenderen, ende hy dede hem gheven den lichame van van SenteDonaes, conffessoer ende aerdtsbisschop van Riemen. Boudin dede desen heyligenlichame bringhen in de burch te Brugghe, ende dede daer breken een cleene capellekinvan Onser Vrouwen, dewelke Liederijc van Haerlebeke hadde ghedaen maken; hydede dit capellekin meerderen, ende vautheeren alsoe men nu den choer in de burchte Brugghe daghelijcx sien mach, gaf daer ende stelde Sent Donaes lichame, endestelder monneken, die de vij ghetijden doen souden, ende hy dede den steen makenvan der vanghenessen, ende d'oude scepenenhuus, dwelke binnen 's graven Lodewijcstyden van Male te broken was, in 't jaer Ons Heeren M. CCC. ende lxxvij, endedaernaer hermaect, alsoe men nu des daghs sien mach. Hy regneerde als grave xvjjaer, starf in 't jaer VIIJ ende lxxxj, ende leght begraven te Sente Bertins.

Kronyk van Vlaenderen

Page 23: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

16

[881]

BOUDIN de Caluwe, Boudin Yserins sone, dese vorseiden Boudin Yserin ierste gravevan Vlaenderen hiet Boudin de Yzerin, om dat hy ende sijn paert daghelijcxghewapent waren. Sijn sone, Boudin de Caluwe, was de tweeste grave vanVlaenderen,ende regneerde xxxix jaer, onder viij coninghen van Vrankeryke, denwelken hy allemanschip dede, te weten: Lodewyke, Boudene, metten schoenen baerde, sinen oem,die Judiths broeder was, ende onder sine twe rechtzwers, bastarde van sinen vorseidenoem Karlemanne, ende Lodewyke, ende onder den coninc Hughe, den voght vanden Sotten Karle, ende onder Otten, den anderen voght, ende onder sinen rechtzwierKaerlen den Sotten, des conincx Lodewijcx wettelyke sone, ende onder den conincRobbrecht, ende onder den coninc Rodulfus. Deze grave Bouwin hadde te wiveEltruden, de dochtere van Egfriedt, Adelwaerdts sconincx van Ingelandt sone, endesy hadden te gadere den groeten ende schoenen ende stouten Arnodt, dewelke dedemaken den cloester te Blandin, dat men nu ter tijd heet te Sente Pieters te Gendt. Hylevede zeere langhe, ende met groeten payse; hy starf in 't jaer Ons Heeren IXc endexviij, 's anderdaghs, nar xiij dach; hy leghet begraven te Sente Pieters te Gendt.

[918]

ARNOUDT de Oude, maer als hy jonc was doen hiet men hem de Groete ende SchoeneArnoudt; hy was de dardde grave van Vlaenderen, hy regneerde xxxvij jaer, hyverjaghede de Hunen ende de Wandelen. Deze Arnoudt ordineerde xij provende teSent Donaes, ende hy stelder canoneken reguliere, ende gaf hemlieden de thiendevanWijtshaghen; hy dedemanschip den coninc Rodulfus, ende den coninc Lodewykeoverziee. Dese Arnoudt starf in 't jaer Ons Heeren IXc ende lvij, ende leghet begravente Sente Pieters te Gendt.

Kronyk van Vlaenderen

Page 24: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

17

[957]

BOUDIN de Jonghe, sone van Arnoudt den Ouden, was de vierde grave vanVlaenderen, hadde te wive vrouweMachtilt, shertoghenHermans dochter van Sassen;dese Boudin regneerde iij jaer in Vlaenderen, binnen der tijd dat sijn vader nochlevede, om dat sijn vader zeere out was van jaren, ende onmoghende. Dese Boudindede vele dueghden ende proffijts den lande van Vlaenderen; hy ordineerde steden,ende die dede hy bevesten, ende bemuren, als Ypere, Berghen, Duunkerke, Brugborch,Cassel, Dixmude, Roesselare, ende Cortryke ende meer andere steden, ende hy gafhemlieden vryheden, ende omme dat men in Vlaenderen niet vele gelts en hadde,daeromme ordeneerde hy de comanschepe te stane op permutatie, dats in barterenoft wisselen, dat een dinc, om een andere; dese grave was seere devoet ende hy enregneerde niet langhe naer sijns vaders doot, ende starf van den pocken op denNieudach, ende Machtilt sijn wijf, naer d'overlyden van hem, nam te manneGodevarde den hertoghe van Eenham, waer by dat so hadde iij sonen, te weten:Gocelijn, Godevarde en Enceline, ende regierdeVlaenderen vj jaer, omme dat Arnoudthaer sone te jonc was.

[989]

ARNOUDT de Jonghe, sone van Bouden den Jonghen, hy was de vijfste grave vanVlaenderen, hy hadde te wive Suzannen, des conincx Berrengiers dochtere vanLombardyen, ende hy wan an hare den vromen prinche Boudewine metten Schoenebaerde; hy regierde Vlaenderen xviij jaer, onder twe coninghen van Vrankeryke,Lottarijs sconincx Lodewijcs sone, ende oec onder den coninc Lodewijck, desvorseiden conincx Lotterijs sone; dese grave Arnoudt starf in 't jaer Ons Heeren IXc

ende lxxxix, ende leght te Sente Pieters te Gendt.

Kronyk van Vlaenderen

Page 25: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

18

[989]

BOUWYN, metten den Schoene Baerde, was een zeere schoene, edel en vroem man,starc ende onvervaert, ende hy hadde te wive Ogiven, shertoghen Ghyzelbrechtsdochter van Lutsenborch; dese Ogive hadde vive edele ende moghende heeren tebroederen, te weten: Adelbert, den bisschop vanMets, in Loraynen; Heynric, hertoghein Beyeren; Frederijc, hertoghe van Loraine; Diederijc, grave van Lutsenborch; endeGhiselbrecht den grave van Salines. Dese vorseide grave Boudin hadde by deseredelre vrouwen Boudene van Rycele, hy ordineerde eerst in Vlaenderen datridderschap, ende hy stelde, in steden ende in dorpen, wyse ende eerbare lieden,scepenen, ende raedsheeren, ende schoutheten, ende als hy Vlaenderen wel xlvij jaerlanc gheregiert hadde, met groeten payse onder iiij coninghen van Vrankerijke, tewetene: Lodewyke, conincx Lottarijs sone, onder den grave van Parijs HughenCappet, die ter croene met schalcheeden ende met quaden liste quam, ende onderden coninc Robbiert, Hughe Cappets sone, ende onder den coninc Heynric, sinensone, ende starf als men screef Ons Heeren jaren M ende xxxv, ende was begravenin den cloester t' Sente Pieters te Gendt.

[1035]

BOUWEN van Rycelle, Bouwens sone metten Schoene Barde; hy was de vij gravevan Vlaenderen ende was ghenaemt de Goederthiere, hy regeerde xxxiij jaer, hy dedede stede van Rycelle bemueren, ende hy stichte aldaer Sente Pieters Kanezye, hywas een wijs ende een vroem man van wapenen, ende hy hadde te wive Adelyen,des conincx Robbrechts dochtere van Vrankeryke, by der welker hy hadde twe sonen,Bouwene van Mons, ende Robbrechte den Vrieze, ende drye dochteren, de eene wasghenaemt Machthilt, ende die hadde te manne Willem van Normandyen, dewelkeInghelandt metten

Kronyk van Vlaenderen

Page 26: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

19

zwerde wan, ende wart gheweldich coninc van Inghelant. Dese Bouwin ghecreechde heerschapie van Normandyen ende dat hertoghschip van Eenham, ende 'tgraveschip van Aelst, in prejudicien van den keyser Heinric, als waeromme de keyserdit verhoerende quam in Vlaenderen, wel met xlmmannen, doer Henegauwe tot SentOmars, omme den grave Bouwin te bevechtene, ende het gheviel dat Robbrecht deVrieze, binnen dier wyle, dat de keyzer in Vlaenderen comen soude, omme te varenete Sent Omaers, ende aldaer sinen vader te bevechtene, doe wan Robbrecht dlandtvanWalgheren, ende de keyser dat verhorende, dede comen uut Lotryke xxmmanne,dewelke haestelyke quamen tot der Arken, by Sent Omaers, daer de keyser gheleghenhadde bet dan vij weken, ende aldus was de keyser starc wel lx dusent mannen, endehymeende te hebbene den Casselberch ende alsoe voort te vercrighene al Vlaenderen.Dit vernemende Robbrecht de Vrieze, hy riet sinen vader den grave Bouwin, dat menby daghe ende by nachte, soe wat dat costen soude, den Nieuwendijc souden doenmaken, denwelken binnen iiij daghen en binnen iiij nachten wel iij milen verreghedolvenwas, ende op eenen nacht meende de keyser Heinric Kassele te belegghene,ende daer ten Nieuwendyke quam de grave Bouwijn en sijn sone Robbrecht de Vriezemet xviiijm mannen den keyser te ghemoete, daer viel een zeere vrieselic strijt, soedat van skeysers volke versmorden bet dan ix dusent lieden, ende versleghen bet danxijm; ende de keyser Heinric overmerkende 't verlies van sinen volke, ende hoe datde edelste van sinen heere in den Nieuwendijck alle laghen versmoerdt, werdt inhem selven geschoffiert, ende beschaemt, ende met bedructer herten vloet endevertrac tot in 't landt van Gheldre, in de steede van Niemeghen, in sijn castiel. Ditverhoe-

Kronyk van Vlaenderen

Page 27: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

20

rende Robbrecht de Vrieze riedt achter den keyser wel voerzien met stouten endevromen lieden van wapenen, achterhaelde den vorseiden keyser te Niemeghen, wanden castiel ende stacker 't fier in, ende de keyser Heinric vloet tot Mens op den Rijn.Dese grave Bouwijn naer de doot van den coninc Robbrecht van Vrankerijc wartghemaect regent, midts dat sijn zwaghers sconincx kindere te jonc waren ende hywaest bet dan xviij jaer ende hy dede Bouwin sinen oudsten sone gheven te wive,dewyle dat hij regent was, Rykilt, de gravinne van Henegauwe, dewelke weduwewas van Hermanne, den grave van Berghen, daer by dat soe hadde eenen soneghehieten Bouwijn van Rycelle; desen dedsi clerc ende cannonic maken: als Bouwijnvan Rycelle doot was, doenwart Bouwijn van Berghen grave vanVlaenderen, dewelkean Richilden sinen wive behuwede 't graveschip van Henegauwe, ende omme datBouwijn by Rychilden hadde twe cnapeline kinderen, ende de heersschappyemochtetoecomen sinen kinderen, die hy hadde by Rychilden, soe dede hy soe vele, datBouwijn sijn stiefsone, de cannonic, wart ghecoren bisschop van Chalons, inChampaingen, ende daer gheconfirmeerdt ende gheconsacreert. Nar dat Bouwijnvan Rycelle met groeter eeren, ende met groeten payse hadde Vlaenderen gheregiertxxxiij jaer, starf hy te Rycelle ende wart begraven aldaer in Sente Pieters canesye,die hy selve ghesticht hadde, in 't jaer Ons Heeren M ende lxvij. Nar sine doot deheylighe Adelye sijn wijf was die devoete weduwe, sconincx Robbrechts dochterevan Vrankeryke, soe stichtede den cloester te Miessene, daer soe by daghe ende bynachte, in devocien ende in bedinghen Ghode van hemelryke dienende was, ende alsdesen cloester was vulmaect, ende de nonnen wel ghestapeleert, ende in goederregulen ghestelt, doen dedse

Kronyk van Vlaenderen

Page 28: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

21

hare voeren in eenen horsbare te Roeme, tot den paus, ende nam van den paus debenedictie ende dat gheestelijc habijt van weduschepe, ende kierde weder in harencloester te Miessene, daer wezende een spieghel van alder heylicheyt, ende overliedtmet salicheden in 't jaer Ons Heeren M ende lxxj, ende leght begraven in harencloester te Miessene.

[1071]

BOUWEN van Berghen, Bouwens sone van Rycelle, hy was de viijten grave vanVlaenderen, men hietene den Paysivele Grave, hij en drouch noyt binnen sinen levenewapenen aen sijn lijf, hy plach in sijn gravenschip van Vlaenderen ende vanHenegauwe te rydene ongewapent, met eenen spoerwaere op sijn handt; hy ordineerdedat de baillijs in Vlaenderen draghen souden in de handt eene witte gheschelde roede,in teekene van rechverdicheyden ende van justicien; nar de doot van sinen vader soewas sijn regement soe duegdelijc ende soe heerlijc, dat men in Vlaenderen noch inHenegauwe, niet en vacht, niemande en roefde, men en stal niemanne sijn goedt,noch men en hoerde niet dat iemant verslaghen wart, binnen sijnder tijdt, of vermordtwart; het en was oec niet van noede in Vlaenderen (dwelc doen ter tijdt groet was,want Sent Omars, Arije, Calays ende dland van Ghysen, Walcheren, met den landevan Aelst, ende met de vier ambachten was doen al Vlaenderen), dat ymant dorenof veinsteren dorfste sluten jeghen roevers oft jeghen dieven, soe vry ende soe paisivelhilt hy sijn landt. Bouwin overmerkende de vromicheit van Robbrechte den Vriezensinen broedere, die daghelijcs jeghen Heydene en Sarrasinen vacht, ende zeerevictorieux in vele ende diversschen bataillen gheweest hadde, ende ooc hoe dat hysinen wysen rade in sijns vaders tyden den Nieuwendijc al van Arke, drye milenvarre ghedolven wart, daer by dat al Vlaenderen

Kronyk van Vlaenderen

Page 29: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

22

in eeren bleef, ende de keyser Heinric gheschoffiert, daeromme de grave Bouwingaf Robbrechte sinen broeder Walcheren, vier ambachten ende dlandt van Aelst,dwelke toebehoerden den hertogheschepe van Lotryke, ende omme dat dese graveBouwin van Berghen hem soe soetelyke regierde, ende alle sijn lande in payse hilt,daeromme was hy gehieten de Paisivele ende Goederthiere Grave: hy hadde te wiveRychilden, dewelke Hermans sijns rechtswiers wijf gheweest hadde, ende hy hadderkindere by ghehadt; te weten: Arnoudt de Simpele, ende Bouwin den Onnozele,daeromme waren sy verwaten van den bisschop van Cameryke, mar sy waren vanden paus Leo gheabsolveert, dewelke paus was Rychildts oem, maer sy moestenverschieden sijn van bedde. De goede grave Bouwin stichtede den cloester te Hannoen,dwelke was in tyden voerleden een castieel vul roevers; hy dede 't casteel te nieutedoen, ende makeder aff eenen cloester van muenken; hy regeerde Vlaenderen iij jaerende was te Hannon begraven, in 't jaer Ons Heeren M ende lxx.

[1070]

ARNOUDT de simpele, Bouwins oudste sone, was de ixte grave van Vlaenderen,omtrent twe jaer, mar sijn moeder Rychildt, die wilde Vlaenderen regieren nar harenwille, ghelijk dat men zwaerlyke bevant, ende sy dede soemet haren fellen regemente,dat sy dat soete paradijs van weelden ende van payse, dat goede Vlaenderenlandt,brochte in zwaren lemmere, ende in groeten orloghe; hieromme screven deVlamingheaen Robbrechte den Vrieze, dewelke broeder was van Bouwin van Berghen, wylenharenman, als dat Rychildt hare onderwant van den regemente van Vlaenderen, endedat so gheene Vlaminghe hebben en wilde te haren rade, maerWalen, die by natuerende Vlaminghen haten ende

Kronyk van Vlaenderen

Page 30: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

23

leedt hebben, ende specialyke de heere vanMaelgy, ende dat sy al Vlaenderen steldenin dissencien, by haerlieder quaden opsette ende exactien van puentinghen endesettinghen, ende die daer jeghen wilden seggenen ofte doen, sy deedse vanghen endeonthoefden. Robbrecht de Vrieze dit verhoerende screef eenen brief sijnderzwagherinnen Rychilden, als dat soe hare van den regemende van Vlaenderen nietonderwinden en soude. Rychildt merkende dat de Vlaminghen jeghen hare haddenghescreven aen Robbrechte den Vrieze, haren swaghere, dewelke doen ter tijdt gravewas van Hollandt, van Zeelandt ende heere van Vrieslandt, ende grave van Aelst.Rychildt ginc in de smale steeden, in den name van Arnoude, haren oudsten sone,die doen grave van Vlaenderen was, vermakende de wetten aldaer, en stelder nieuweofficiers, ende so ordineerde dobble as ysen, ende settinghen, ende dien jeghen seidenwordden gevanghen, ende onthooft, als rebelle jeghen den prinche; ende om datRobbrecht de Vrieze, haer swaghere, die grave van Aelst was, hem onderwindenwilde omme Vlaenderen te regierene, ter beden van den drye steden lands, endeomme dat hy wilde regieren hare twe kindere, daeromme nam soe hem dat graveschipvan Aelst, ende soe leyde te harer tafflen dlandt van Walcheren, ende stelde darinnenieuwe officiers, ende dar nar soe trac te Oudenarde ende dar alle de heerlijcxsteende notabelste onthoefden, omme dat sy geseyt hadden dat su quaet dede, in 't ghoentdat zy haren zwaghere sijn goed ghenomen hadde, ende zy ontboet inne te comeneMer Jan van Gavere, dien edelen ruddere, ende dedene onthoefden; ontboet voertden Opperbailli van Ypere ende hiltene in vanghenessen, ontboet voert de wet vanYpere, dewelke hemlieden excuzeerden, dat sy uut harer casselryen niet trecken enwilden. Richilt zeere verstoert

Kronyk van Vlaenderen

Page 31: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

24

sijnde trac van Oudenaerde te Miessine, ende dat vernemende die van Ypereordineerde lx notable poorters die jeghen Richilde te Miessine gaen souden, ommehare aldaer te willecomene, ende zy dedse alle lx onthoefden, Miessenen verbarrenende den cloester, om dat zy hare ende haren sone Arnoudt niet heerlijc ghenouch,nar haren wille, en ontfinghen. Dese felle overdaet, die Richilt dede screven over dedrye steeden van Vlaenderen te wetene: Gendt, Brugge ende Ypere, in Hollandt anRobbrechte den Vrieze, die grave van Hollandt ende van Zielandt was ende heerevan Vrieslandt, ende hadde doen te wive Ghertruyden des keysers Heinrijcs dochtere,weduwe van Floreynse den Vrieze, dewelke wylen grave ghesijn hadde van Hollandtende van Vrieslandt. Robbrecht de Vrieze in Hollandt sijnde, hy orloghde jeghen deVriezen die hem rebel waren, niet willende betalen sgraven Domeynen, mar hy haddeghescreven an den coninc van InghelandtWillem vanNormandyen, sinen zwagherlinc,omme te hebbene iijm Soudeniers ende men soudse betalen te Brugghe van viermaenden te voren; binnen deser tijt ontfaet Robbrecht de Vriese de brieven van dendrye steeden van Vlaenderen, hoe dat sijn neve de heere van Gavere onthoeft was,de eerlijcste van Oudenarde, ende de lx notable van Ypere, ende Miessine verbrant,ende den cloester, die vrouwe Adele sijn moedere ghesticht hadde, ende oec sijnheerschapie Aelst ende Walcheren ghenomen hadde; Robbrecht de Vrieze ditvernemende wart zeere verstoerdt, peinsde om Vlaenderen bistant te doene, endewant hy ghene niemare en verhoerde van den Inghelsschen Soudeniers, soe makedehy een bestandt metten Vriesen een jaer lanc gheduerende, ende beriedde sijn heereom te Vlaenderen waert te comene; binnen desen quamen de Inghelssche Soudenierste Brugghe om voer iijm Soudeniers te ont-

Kronyk van Vlaenderen

Page 32: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

25

fane van iiij maenden hare soudye, ghedraghende lxm guldenen, dewelke de vorseidengrave van Hollandt te Brugghe in den wissel ghesendt hadde. Dit vernemende Richildtdede de soudeniers arresteeren, quam selve te Brugghe ende nam de vorseide lxm

guldenen uut den wissele, die de Inghelssche soudeniers souden gehadt hebben.Robbrecht de Vrieze in Vlaenderen comende met menichten van Rijnsschen heeren,soe quamen hem de vorseide Inghelssche soudeniers te hulpen, ende Richiltverhoerende dat Robbrecht haer zwagherlinc was comen in Vlaenderen met veleRijnsscher hieeren, ende dat de Inghelssche soudeniers hem te hulpen comen waren,soe vloet te Lessene met haren twe kinderen, ende ontboet die van Henegauwe endevan Pickaerdyen, dat zy haer haestelijc wilden comen te hulpen jeghen Robbrechteden Vrieze, die hare ende haer kindere wilde onterven. Robbrecht verhoerende hoedat Richildt sine lxm guldenen ghenomen hadde, ende de soudeniers ghearresteert,ghinc met den Vlaminghen, met den Rijnsschen heeren, ende met den Inghelsschenin Henegauwe, trac te Lessene, verjaghde Richilden met haren ij kinderen, ende wantden castiel te Lessene, ende hy verslouch bet dan iiijm van Richilds lieden, roefdeLessene, ende stacker 't fier in, dwelke binnen twe daghen al verbrant was, endeRichilt vloe in Rycele, ende soe daer sijnde veinsde hare als te willene pays makenmetten drye steden van Vlaenderen, ende dat soe begherde de vriendschap vanRobbrechte den Vrieze, haren swaghere; mar soe sende by den coninc Philips vanVrankeryke, biddende om hulpe de Vlaminghen te wederstane, die haren jonghengrave verjaght hadden, ende haer volc versleghen, bat om te hebbene den heere vanCouchy met iiijm lieden van wapenen, ende soe sende den coninc Philips xxxm

guldenen, omme te bet sine hulpe te vercrighene. Filips

Kronyk van Vlaenderen

Page 33: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

26

de coninc van Vrankeryke dede senden uute mandemente in allen sinen landen, inLanghedoc, in Avernen, in Borbon, in Bourgoenien, in Berry, in Gasschoengien, inOrliens, in Poytau, in Lorayne, in Vermendoys, ende in Pikaerdyen, bevelende sinenedelen alle te comene te eenen ghenoemden daghe te Parijs; binnen deser tijdt deschalke Richilt sende eerst te Gend, omme te hebbene van hemlieden lx heerlyke,ende van den notabelsten poorters, ende alsoe vele van Brugghe, ende dierghelykevan dien van Ypere, ende voert uut allen smalen steden ende casselryen vanVlaenderen te hebbene tot den ghetale van C ende lx mannen, ende begheerde dathet souden sijn de rijpste van rade ende de alderheerlijcste, soe wilde hemliedenbidden vergheffenesse ende an hemlieden nemen raedt, want Arnoudt haer oudstesone groet genouch ware, selve 't regement an te nemene, ende dat men haer soudewillen bestellen ende bewyzen op Vlaenderen hare duwarye, ende bylevinghe; maerRichilds meeninghe was al anders, soe meende hare an dese goede notable mannente wrekene, van des hare Robbrecht de Vrieze haer zwaghere ghedaen hadde, endesoe wanneer dat sy binnen Rycelle gecomen souden sijn, dat men de poorten slutensoude ende dan scriven harer alder namen ende toenamen ende sendense by x endeby xij in diversschen herberghen, ende bevolen op haer hoeft niet uut der herberghente gane voer der tijd, dat sy by Richilden in 't castiel ontboden wordden, om jeghenhare te spreken, ende dan soude men se alle onthoeft hebben. Dit vernemende MerGherardt van Buc, casteleyn van Rycelle, sendde brieven aen de drye steden vanVlaenderen, dat sy tot Richilden te Rycelle niet comen en souden, sy en waren elcwel voersien van iij oft van iiij vromen cnapen, ende onder wel ghewapent, ende datsy incomen souden te half

Kronyk van Vlaenderen

Page 34: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

27

voernoene, ende dat sy jeghenMer Gherarde spreken souden, ende screef hemliedenalle den raedt van Richilden ende van den heere van Malgy, haren cancellier; endeMer Gherardt ontboet Robbrechte den Vrieze, dat hy wilde comen t'Ypere, want hyhadde met hem te sprekene in secreet. Robbrecht t'Ypere comende tot Mer Gerardevan Buc, ende van hem verstaende den valschen raedt van Richilden, ende van denheere van Malgy, badt den casteleyn Mer Gherarde van Buc, waert soe, dat men deVlaminghe haer hoernen blazen hoerde ende beckenen slaen, op dat sy ten castiellewaert quamen, ende inne wilden dat hyse dan alle inlaten sonde, want hy methemlieden alsoe ghesloten hadde op den troest van hem, ende hy soude met vjm

mannen goeder lieden van wapenen comen in den bussche, daer nu Markette staet,dwelc doen een bussch was; Robbrecht seide voort dat hy wel bemoedde dat als deVlaminghe in 't castiel souden sijn, dat dan Richildt 't castiel soude doen beleggenvan buten, ende dan soe soude hy comen met sinen volke ten castele waert, endealsoe van achtere bevechten Richildts volc, ende dat men dan van binnen den castielopendade, soe dat die Vlaminghe, die in 't castiel waren hem ende sinen volkemochtente hulpen comen, ende alsoe warddet ghedaen. Dese iijc ende xl poorters vanVlaenderen al en waren 't niet de rijcste, die ghecoren waren te gane te Rycelle totRichilden, het waren doch van den starcsten ende vroemsten ghesellen vanVlaenderen, ende elc van hemlieden hadde met hem brocht, som ij, som drye goedestoute lijfcnapen, starcke ghesellen, ende waren alle onder wel ghewapent, ende sytrocken tot voer Rycelle, ende Robbrecht de Vrieze bleef in den vorseiden bossch,een halve mile buten Rycelle. De castelein Mer Gherardt van Buc, hy gaf te kenneneden poorters van

Kronyk van Vlaenderen

Page 35: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

28

Vlaenderen, den valsschen raedt van Richilden, ende seide, waert soe, dat de heerevan Malgy hemlieden eenighen overlast dade, oft eenige schimpeghe woerden, datsy dan alle haer hoernen blasen souden, ende beckenen slaen, want anders soeghedrouch den raedt dat men se in 't castiel onthoefden soude, ende de sommighe inde soldere-veinsteren van harer herberghen hanghen; ende aldus dan niet en lieten,sy ne sloughen den vorseiden heere van Malgy doot, als hy ter herberghen van denpoorters van Gendt quame, ende dan quamen met eenen hoepe ten castiele, wantMer Gerardt van Buc, de castelein, soudse alle inlaten, ende Robbrecht de Vrieze,die soude hemlieden te hulpen comen, alsoe hy dede. Ende het gheviel als deseVlaminghen ter poorten vander stede van Rycelle quamen, soe liet men se by xijende xij te gader in, ende men lieddeze ter herberghen waert, ende als sy aldus allewaren ghelogiert, omtrent den soppertyde van den avonde quam de heere vanMalgyter herberghen, daer die heerlijcste van Ghendt ghelogiert waren, ende ter taeffelensaten om eten, hy sprac hemlieden aldus toe, segghende: ‘Ghi verhyde verraders vanVlaenderen, ende rebelle, ghi hebt uwen grave uut sinen lande verjaght, ende sinenbroeder, ende hebt de edele van Pickardyen, ende van Henegauwe versleghen, destede van Lessene gheroeft ende verbrant, ende hebt Inghelssche soudeniers ontboden,ende Robbrechte den Vrieze, dewelke vianden sijn van der croene van Vrankeryke;by den Heere, die alle dinc geschapen ende ghemaect heeft, ghi wordt er alle ommeghehanghen, voere uwe herberghe.’ Ende de vorseide heere van Maelgy toeghdehemlieden vele basten, segghende: ‘Hier mede sal men ulieden hanghen.’ Ende depoorters knapen van Gend sloughen beckene op de strate, soe dat luydde al de stedeover, ende doen blies elc sinen horen, soe dat men 't varre buten Rycelle hoerde, endeliepen alle

Kronyk van Vlaenderen

Page 36: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

29

ten castielle toe, op haer verweeren soe sloughen sy vele der Franssoysen doot, enMer Gherardt de casteleyn liet se alle in 't castiel. Des anderdaghes Richildt bevaldat al dat in Rycelle waere, ende stoc draghen mochte, ende wapenen, dat sy souden,biede van buten ende van binnen der stede, den castiel belegghen, alsoe sy daden;doen quam Robbrecht de Vrieze met sinen Rijnsschen heeren, ende met denInghelsschen soudeniers voer 't casteel, ende versloughen alle de ghene, die vanbuten den castiel beleit hadden, ende de Vlaminghen die in 't castiel waren, quamenRobbrechtte te hulpen, ende die van Rycelle quamen daer jeghen ende pijndenRobbrechte den Vrieze te wederstane; mar Robbrecht vinc een groet ghedeel vanden princhipaelsten van der stede ende 't comuyn dat wart al verslaghen, ende aldussoe want Robbrecht de stede van Rycelle, met den zweerde, ende nam ghisele uterstede, want hy naemt in groeter onwaerden, dat zy jeghen hem rebelleerden, om datsijn vadere, de goede grave Bouwijn, dede Rycelle beteren vesten ende bemuerenende stichten de canezie van Sente Pieters te Rycelle. Richilt die vloet tot den conincPhilips van Vrankeryke, ende hem dit claghede, ende daeromme quam de vorseideconinc tot in Vlaenderen, met groeter heercracht, om Richilden sijnder nichtent'helpene. Robbrecht de Vrieze verhoerende des conincx comste, hy stelde in allensteden van Vlaenderen vrome capiteynen, die hy betrouwede over goede lieden vanwapenen, ende besette Rycelle, Sent Omaers, Belle, Bruggborch, Berghen, endesomeghe dede hy bevesten op de frontyeren van Vrankeryke; hy dede Cassele zeerestarc maken, ende in 't hoegste van der stede dede hy een castiel maken, als om sijnlijf in te ontdraghene, jeghen sinen rechtzweer, den coninc Philips. Ende Robbrechtde Vrieze ontboet die van Gendt, metgaders den

Kronyk van Vlaenderen

Page 37: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

30

anderen steden van Vlaenderen, dat sy alle comen souden tot hem te Cassele, daersy quamen omtrent xvjm starc, dwelc eene cleene menichte was jeghen de groetehercracht van den coninc van Vrankeryke, want daer waren met hem: Mer Joffroyt,bisschop van Parijs, Heustaes, de grave van den Boenen, de bisschop van Lenghers,de bisschop van Beauvays, de Normanne, die van Berry, die van Borbon, de conincvan Avernen, die van Langhedoc, van Borgoenien, van Sampaengien, van Riemen,van Orliens, van Bloys, van Couchi, van Montagu, van Vermendoys, van Angiouw,van Gasschoengien, van Aquitaingien, van Tourayne, van Bertaengnien, van Nyvers,van Bar, van Normandye, van Lorayne; alle dese landsheerenmet haren volke quamenjeghen de Vlaminghe ende omme Robbrechte den Vrieze te schoffierene. Robbrechtde Vrieze in Cassele sijnde met den Vlaminghen, want de Rijnssche ended'Inghelssche waren ghescheden, ende elc te sinen lande waert, aldus Robbrechtovermerkende de groete mogentheyt ende menichte van den Franssoysen, bat denVlaminghen dat sy souden willen vasten Gode t'eeren, elc eenen dach vullen gaenende hemlieden alsoe Gode bevelen, biddende om sine godlyke hulpe, ende midtsdat Robbrecht sach dat de Franssoysen moede waren, ende verslaeft ordineerde desanderendaghs, naer dat elc vullen ghegaen hadde ende ghevast, de Franssoyzen tebevechtene, de wyle dat sy haer tenten souden slaen ende hare pauwellioenen.Robbrecht met twe scharen Vlaminghen comende te velde, daer de coninc lach, voervromelijc als een leeu, die sijn jonghen verloren heeft op de Franssoysen in sulkerwijs, dat al hadt de Franssoysen al de werelt moghen baten, sy ne consten te gheenderweere ghecomen, midts dat zy soe onversien bespronghen waren, ende moede, endemadt van rey-

Kronyk van Vlaenderen

Page 38: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

31

sene, eindelyke soe was daer de bloetstorttinghe soe groet, over de syde derFranssoysen, dat van noede de coninc moeste vlien met den gheene, die hemontdraghen mochten, ende waren in dien daghe alle de beken, ende grachten onderCassele roedt van den bloede der versleghender Franssoysen. Daer bleven veleprinchen doot, ende sonderlinghe de grave Arnoudt van Vlaenderen, Richilts oudstesone, dewelke wart ghevoert ende begraven in den cloester 't Sente Bertins, de gravevan den Boenen, Justas, des bisschoppen broeder van Parijs, was ghevanghen vanRobbrecht den Vrieze, ende oec vele andere heeren, die ghequetst waren, endeRobbrecht dedse voeren op diverssche sloten in Vlaenderen, verschieden d'een vanden anderen, ende Richilt selve was ghevanghen van Robbrechte. De coninc Philipsvan Vrankeryke oversiende de groete schade ende schande, die hy bejaght hadde,jeghen Robbrechte, sinen rechtzwier, sendde tot hem den bisschop van Parijs, hemvraghende by wat redenen en ocquizoene dat hy stac jeghen de croene vanVrankeryke, ende occupeerde, ende an hem slouch Vlaenderen, dat hem niet toe enbehoerde, daer op Robbrecht de Vrieze wyselyken verantwordde, verhalende alle decausen ende saken voren in 't langhe verhaelt, van der felheyt van Richilden endesonderlinghe, hoe dat soe hare vervordert hadde hem te nemene 't graveschip vanAelst, ende Walcheren, sonder redene, ende hare officiers daerin gestelt, ende hoeomme haere wretheyt hy van den drye steeden ontboden was, omme den jonghengrave ende sijn landt te helpene regieren, tot dat hy te sijnder houdden comen ware,ende hy verthelde den bisschop, hoe dat hem Richildt te Brugghe in den wisselghenomen hadde lxm guldenen. De bisschop van Parijs in 't gheent dat hy hoert zeereverwondert sijnde, nam xl daghen be-

Kronyk van Vlaenderen

Page 39: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

32

stant, ende hy ghecreech sinen broeder den grave van den Boenen, ende Robbrechtschalt hem quyte sijn rantsoen, ende schinkedene den vorseiden bisschop, sinenbroedere, ter waerdicheyt van sinen rechtzwier den coninc Philips, ende de bisschopten coninc wedercomen sijnde, vertrac hem 't welc hy van den grave sinen rechtswierghehoert hadde ende verstaen, in 't welke den coninc niet te vullen verwonderen enconste; om dwelke de coninc Philips ontboet den grave Robbrecht den Vrieze omvan hem te vullen gheinformeert te sine, ghevende Robbrechte een saufconduyt totden coninc vry te comene. Mar Robbrecht en wilder niet comen, seggende: ‘In deWalen en es gheen betrouwen, noch kume geloefsamicheit.’ Dit verhorende de conincwart zeere ghestoert, ende dede widdere te Vitry een groet mandement endevergaderde een groet heere wel van lxxmmannen van wapenen, daer vele hertoghen,graven, ende princhen met waren.

[1072]

BOUWEN de Onnozele wart grave van Vlaenderen ghemaect ende was de thienstegrave, en dede te Vitry manschap den coninc Philips van Vrankeryke; hy wasRichilden jongsten sone, ende als de coninc hadde ghesijn vier daghe over denNieuwendijck, by den rade van den bisschop van Parijs, soe kierde de conincwederomme te Parijs, ende met hem een groet deel van sinen edelen. Mar de graveBouwijn van Vlaenderen, by den instekene van den Heynuwiers ende van denWalen,diene te regierene hadden, soe wilde hy sinen oem Robbrechte bevechten, endeontboet de Heynuwiers, ende die van Artoys, ende van Pickardyen. Robbrech vernamhoe dat de jonghe grave Bouwijn, sijn neve, ontboden hadde de Heynuwiers, dePickaerden, ende die van Artoys, om met heercrachte hem op te comene, ende tebevechtene, ende alsoe te wrekene Arnoudt, sinen

Kronyk van Vlaenderen

Page 40: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

33

broedere. Robbrecht de Vrieze vergaderde deVlaminghen voer Cassele, ende tusschenSent Omaers ende Cassele soe wert de wijch ghevochten, tusschen Robbrechten denVrieze ende Bouwine den Onnozele, sinen neve, ende daer verloes men den graveBouwen, soe dat men noyt vernemen en conste weder hy versleghen was, oftghevlouwen, oft waer dat hy belhende, ende alsoe verloren de Walen den wijch.Aldus Robbrecht de Vrieze verwonnen hebbende, alle sine viande versleghen,ghevanghen, ende uut den lande verjaeght, behilt Vlaenderen, ende de Vlaminghehilden Robbrechte over haren gherechten landsheere. De grave Bouwen d'Onnoseleregneerde ontrent vier maenden, Robbrecht de Vrieze was een der vroemsterprenschen deser weerelt, in sijnder tijdt, hy was de xje grave van Vlaenderen, endede eerste grave van Aelst; ende hy makede dland van Aelst annex der casselrye vanGend, ende den lande van Vlaenderen. Hy was d'eerste, die in Vlaenderen justiciedede metten den zweerde, ende die in Aelst munte dede slaen, hy was Boudins vanRycelle joncste sone ende broeder vander coninginnenMachtilt van Inghelandt, enderechtzweer van den coninc Philips van Vrankeryke. Deze Robbrecht was de ghenedie in sijns vaders tyden den keyser Heinric verjaghede van den Nieuwendyke, bySent Omaers tot Niemaghen, in Gheldrelandt, ende stac daer 't fier in 't castiel, daerde keyser in ghelogiert was. Deze Robbrecht hadde te wive Gheertruden, deshertoghen Bernaerds dochtere van Sassen, des graven Floreyns weduwe vanHollandt,ende de keyser Heinric gaf se hem te wive, als hy hem vergheffenesse ghebedenhadde, in den pays, die tusschen hem bieden ghemaect was, te Mens op den Rijn, inde presencie van den coninc van Vrankeryke, die den pays halp maken, binnenBouwens van Rycelle tyde, die doen grave van

Kronyk van Vlaenderen

Page 41: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

34

Vlaenderen was; dese grave Robbrecht hadde by Ghertruden sinen wive twe sonen,Robbrechte ende Philips, ende drye dochteren; de eerste was Adelie, ende su haddete manne Sente Cauwarde, den martelare, die coninc was van Denemarken, d'anderewas Marie, ende die was nonne in den cloester te Miessene ende daer naer abdesse,de dardde was Ghertruudt, hertoghinne van Elsaten; deze grave Robbrecht de Vriezeconquesteerde metten zweerde Carmerlandt ende Westvrieslandt, Alkemar,Heinchuzen, Haveren, ende Meynsbliec. Hy was in Rodes, ende in Cypers, daer hyvele loefs, ende victorien ghecreech, hy verwan menigen Sarrazijn; hy was oec inJeruzalem met Wedemare, den marcgrave van Ferrayre, metten grave van Gulke,den grave van Loen, ende metten heere van Bruynswijc, ende van Suryenwedercomende, Richilt, sijn zwagherine, nam hem sijn landt van Walcheren, endevan Aelst, welc landt hy weder ghecrech, met twe staenden wijghen, daer hy devictorye behielt, ende Rykilts kinderen, daer aff dat hy oem was, bleven versleghen;in den iersten wijch voer Cassele bleef de grave Arnoudt van Vlaenderen verslegeninMeye, in 't jaer M ende lxxij, ende in 't selve jaer in Octobre tusschen Sent Omaersende Cassele, daer den cloester van der Woestinen nu staet, was eenen wijch, daerin dat bleef versleghen de grave Bouwin de Onnozele, ende Richilt de moederghevanghen; daer naer voer hy te Mens op den Rijn, by den keyser Heinric, dewelkeden pays makede tusschen den coninc Philips van Vrankeryke ende Robbrechte denVrieze, ende hy dede daer den keyser manschip van den lande van Aelst, ende vananderen landen, die hy hilt onder den keyser, dwelke hy by concente van den keysermakede annex den graveschepe van Vlaenderen, ende daer wart den keyser verhaeltde groete schade, die de coninc van

Kronyk van Vlaenderen

Page 42: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

35

Vrankeryke hadde gehadt voer Cassele, by den ocquizoene van Richilden, die vanRobbrechte ghevanghen was, ende daeromme de keyser beval Robbrechte by hemte blivene, ende de keyser ontboedt den coninc Philips van Vrankeryke, dat hemghelieven wilde, tot Mens op den Rijn, bij hem te comene, ende de coninc Philipsquam te Mens, tot den keysere. Daer wart ghemaect den pays tusschen den conincPhilips ende den grave Robbrecht den Vrieze, ende de grave Robbrecht bat denconinc om remissie, om dat hy jeghen hem gheorloght hadde, ende hy dede denconinc manschip van den lande van Vlaenderen, west gheleghen van der Schelde,ende dat hy Richilden sijnder zwagherinnen soude ontslaen van vanghenessen, endedelivereren, ende gheven hare eene duwarie, ende bilevinghe gheordineert, dwelkedat hy belovede den keyser, ende den coninc Philips, ende oec dede, ende vulquam,ende alsoe nam hy an hemlieden orlof, ende, hy comende in Vlaenderen, delivreerdeRychilden van vanghenessen, ende gaf hare oec te kennene, hoe dat soe occusoenwas van der doot wel lxxxm lieden, die hy haren occusoene alle verslegen waren,ende by den opstelle van haren quaden rade ghestorven waren, ende versleghen biedehare kindere, Arnoudt ende Bouwin, ende vele andere princhen, ende landsheeren;hy gaf hare Audenarde, in duwarien, metter casselrye, hare vermanende, endebiddende, dat soe hare soude willen voughen te Gode, met weldaden van bedinghen,van vastene ende van aelmoesene te ghevene, ende met anderen weldaden. Richiltte haer selven comende, wart voor Robbrechte haren zwagher zeere beschaemt, endewienende bat hem vergheffenesse van den groeten onghelyke, dat soe hem ghedaenhadde, ende den lande van Vlaenderen, ende aldus dese felle Richilt, by denonderwysene van den goeden grave

Kronyk van Vlaenderen

Page 43: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

36

Robbrecht, haren zwaghere, soe veranderde binnen cortten tyden, negheen lynwaetdraghende, op negheen bedde slapende, ghetydelijc vastende, des vrydaghs borneende broedt etende, de arme lieden van huuze te huuze vizentherende, ende ghetydelijcwezende in devocien ende in bedinghen, ende persevererende in allen weldaden,meenich jaer, tot der doot toe, ende soe endelijc siec sijnde, met groeter devocienende met goeden gheloeve, dat ghebenedide sacrament van den outare werdichlicontfanghen hebbende, verschiet van der werelt, ende was ghevoerdt in den cloesterte Hannoen, daer soe begraven wart, by den goeden grave Bouwin van Vlaenderen,haren laestenman. Robbrecht de Vrieze regneerde in Vlaenderen xxij jaer met groetenpeyse, ende hy hadde den heylighen apostel Sente Pieter in zeere groeter werdicheyt,ende daeromme dede stichten ter eeren van Gode, ende ter werdicheit van denvorsieden heylighen apostel, xxix kerken: eerst Sente Pieters canezye, te Cassele,met xx canonics provenden; Sente Pieters canezie, te Thoroudt, met ix canonicsprovenden; Sente Pieters cloester te Oudenborch, dat men hiet te Sente Arnouds;Sente Pieters kerke te Brugghe, te Oerscamp, te Oestende, te Thielt, te Maldighem,te Berghen, te Ypre, Sente Pieters op den dijck te Hulste, ende in meer anderenplaetschen, tot den ghetale van xxix. Eene vrouwe ghenaemt Hermegaert,propheteerde, als men omme Robbrechte den Vrieze trac, om dat hy Vlaenderensoude willen regieren ende beschudden, jeghen de felle ende overdadighe Richildt,segghende den boden van Vlaenderen, dat Robbrecht soude grave in Vlaenderensijn, ende Vlaenderen beteren ende meerderen, ende dat van hem souden comen bysucsessien, alle de graven van Vlaenderen tot ter tijdt van Hantkerste. Deze princheRobbrecht in 't xxijste jaer sijnre heerschapie siec

Kronyk van Vlaenderen

Page 44: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

37

sijnde, ende nemende zeere devotelyke alle sijn kerckelyke sacramenten, op SenteNicasius avont, starf in 't jaer Ons Heeren M ende xciij, ende wart begraven in decrocht te Sente Pieters te Cassele.

[1093]

ROBBRECHT de Jonghe Vrieze, Robbrechs sone, was de xijte grave van Vlaenderen,hy hadde te wive Clemencien, de dochtere van den edelen grave van Bourgoenien,ende hy hadde by hare twe sonen, den vromen ridder Bouwen Hapkin, ende eenenWillem, die jonc starf, ende was te Sente Bertins begraven. Deze grave Robbrechtwas te Sardenay, ende te Antiochien met Godevarde van Buyllion, daer hy veeleprys ende yeeren behaelde, want hy verslouch vele princhen der Sarrazyne, als amiraleende coninghen, daer waren in die reyse versleghen wel hondert dusent ende lx dusentSarrasinen; hy halp beclemmen Jeruzalem met Godefroite ende winnen; en in 'twederkieren uut Suryen te Vlaenderen waert, hemwaert ghegeven Sent Joerijs aerm.Ter tijdt, dat hy voer in Suryen, ordinerende 't regement van Vlaenderen, in sijnabsencie, stelde den proefst van Sent Donaes te sine cansellier in Vlaenderen, endeden seghel van Vlaenderen te draghene; op eenen tijdt meenende te rydene te Parijs,by den coninc, comende by Damartijn sturtte van sinen perde, ende waert daer soeghequetst van dien valle dat hy zeere cort daer naer starf, ende wart ghevoerdt teSente Vedast, te Atrecht, ende daer begraven op Sente Barbelen avont, in 't jaer OnsHeeren M C ende xj.

[1111]

DE edele vrome ridder Bouwin Hapkin, des jonghen Robbrechs 's Vriezen sone, inedelheden, in feyten van wapenen, ende oec in justicien te doene, soene was hy nietmindere dan sijn vadere oft sijn oudervadere Robbrecht de Vrieze, de oude. DeseBouwin Hapkin

Kronyk van Vlaenderen

Page 45: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

38

hadde te wive des graven Aleyns dochtere van Bertaengien, mar want sy d'een denanderen zeere naer belanc waren van bloede, soe waest dat se de paus Paschalis dedeende beval te schiedene, want het was dus gherecitheert voer den paus, dat Constantia,de coninghinne van Vrankeryke, ende Hermegardt, de gravinne van Alune, warentwe ghesusteren; van Constancien quam Adelia, de gravinne van Vlaenderen, endevan Hermegarde quam eene andere, ghehieten Hermegaerdt, gravinne vanSampaingien; van Adelia der coninghinne dochtere ende gravinne van Vlaenderen,de oude Robbrecht de Vrieze, ende van Hermegarden quam Berte, de gravinne vanMonfort, ende van Robbrechte de Vrieze quam de jonghe Robbrecht de Vrieze, endevan Beerte quam Avezoete, de gravinne van Nantes ende van Bertaingien, ende vanden jonghen Robbrecht quam Bouwin Hapkin, ende van Avezoeten quam de graveAleyn van Bertaingien, daer af dat BouwinHapkin de dochtere hadde, ende daerommemoesten zy geschieden sijn, d'een van den anderen. Dese Bouwin was de xiijte gravevan Vlaenderen Binnen der tijdt dat sijn vader was te Anthiocien, ende te Jheruzalem,ende te Serdenay, in Suryen, alle die in Vlaenderen officien hadden, als baillijs,schoutthets, ende sheeren cnapen, waren zeere fel ende overdadich over d'armeghemeene volc, ende sonderlinghe op de coopliede, des ghelyke de cnapen endedieners van den edelen van Vlaenderen, sy waren zeer overdadich in vertasserene,roevene, ende mordene, als waerby dat in Vlaenderen negheene comanschepe enrengheneerde noch neeringhe, want de coepman en dorste in Vlaenderen niet comen.Dit verhoerende Bouwin Hapkin dede vele groete boemen vellen, ende daer affgalghen maken, ende gheboet over al in 't landt waer iemant, die hem wiste tebeclaghene van eenighen officier of dienare van den

Kronyk van Vlaenderen

Page 46: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

39

prinche oft van anderen edelen lieden, men soude hemlieden recht ende wet doen,ende hare schade verrechten alsoe varre als men dat vermochte, ende waer hemliedenyet ghenomenmen soudt hemliedenweder doen restitueren; der clachten voer Bouwenvele ende meenichfuldich. Het gheviel in eene Bruggemarct dat in de Slotel, in desteenstrate, waren ghelogiert Oesterlinghe, coeplieden ende sy wilden 's avons sijnte Thoroudt, ende in de selve herberghe was oec ghelogiert een riddere Mer Heinricvan Caloe, met x anderen ouder ridders, ende schiltcnapen, met haren cnapen. Hetgheviel ter maeltijdt dat een van den coeplieden sprac ende beval twe van sinencnapen, dat sy corts nar maltijdt souden voren ryden te Thoroudt, ende bespreken inhaerlieder herberghe eene camere, ende doen spyse berieden, jeghen den avondt;doen soe sprac Mer Heinderic van Caloe tot den twe cnapen van den Oesterlinghen,hemlieden biddende dat zy vore hem ende voer syn gheselschip oec wilden doenberiedden, jeghen den avondt te Thoroudt in de selve herberghe eenen halven hamelbuyc ende vijf kiekene, sy souden jeghen den avondt oec in Thoroudt sijn.Achternoens, nar den tween, de coeplieden hiesschen haren werdt een bygordelle,met ghelde, dwelc zy den werdt ghegeven hadden, te bestedene, ende een lederincoufferkin met ghesteente, ende eene tassche met gelde. Dit merkende Mer Heinricvan Caloe, ende zijn andere gheselschip, sy staken haer paerden met sporen, endereden den Oesterlinghen nar, ende achterhaelden se omtrent der Leepe, omreden se,slaende, ende stekende met zweerden, ende vermorden se, ende voort sliepten se inden bossch, ter Liepe, ende de vorseideMer Heinderic nam der Oesterlinghen peerdenende sende se by een van sinen cnapen, te Caloe, in 't lant van Waes, in sijn castiel.Dese coep-

Kronyk van Vlaenderen

Page 47: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

40

lieden hadden eenen hondt, dewelke jankede, ende huuldde, ende makede datjammerlijcste mesbaer, by den dooden lichamen van sinen meesters, soe dats velelieden, die daer quamen, gaende, ende kierende, by den bulenene van den vorseidenhondt, vonden de vorseide vermordde coeplieden, metgaders een van haerliedercnapen, ende de niemare quam terstont in Thorhoudt, ende oec in Winendale voer's graven taeffele, daer hy sat ende adt sijn avondtmael. Mer Heinric van Caloe quamin Thoroudt ghereden, met sinen gheselschepe, zy vonden de spyse beriedt, ende decameren besproken, ende sy gaven den wierdt dat bygorddele ende 't coufferkinmetten ghesteente, metgaders eender tasschen met ghelde, ende haer zweerden; detwe cnapen, die voren comen waren, ende de spyse hadden doen beriedden, om haremeesters, sy vraghden Mer Heinric ende sinen gheselscheper oft sy niet en wisten,waer dat hare meesters marreden, en Mer Heinderic, met den sinen verantwordden,dat sy van den Oesterschen coeplieden niet en wisten. Dat gheruchte wart groet overal in Thoroudt, ende oec in Winendale, hoe dat drye coeplieden ter Liepe vermordtlaghen, ende een van haren cnapen. De grave Boudin, dit verhorende liet sijn maeltijdtstaen, ende quam te Thoroudt, ende hy riedt metten twe cnapen van denOesterlinghen,die de spyse hadden doen beriedden, tot der Liepe; daer hoerden sy den hondt hulenende jammerlyke ghebaren, by den dooden lichamen van sinen meesters; die edelegrave beschouwede die vier doode Oesterlinghe ende in 't wederkieren van der Liepete Thoroudt waert, hy vraghde den twe cnapen of sy hadden eenig gheldt oft schadtover hemlieden, sy verantwordden den prinche, hoe dat de een hadde een bigorddelmet gelde, ende de ander een lederin coufferkin met ghesteente, ende de dardde eenetassche vul

Kronyk van Vlaenderen

Page 48: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

41

gelts. De goede grave Bouwin Hapkin in Thoroudt comen sijnde ghinc ter herberghenmetten twe cnapen, ende vraghde den wierdt, wat gasten dat hy hadde oft waendehebben; hy seide hy hadde xi of xii edele lieden, rudders, ende schiltcnapen, dewelkehier binnen sitten ter maeltijdt ende eten, ende ic waende drye Oesterlinghe gehadthebben, die hare cnapen hier te vespertyde ghesendt hadden, omme eene rume camerete hebbene, met vier bedden; de prinche vraghde den werdt oft de rudders hem nieten gaven te bestedene, de wierdt verantwordde, ja sy, ende toghde den prinche datbygorddel, 't coufferkin metten ghesteente, ende de tassche metten gelde. Dit aldusghesien van den prinche, de goede grave Bouwin Hapkin vraghde den vorseidencnapen van den Oesterlinghen, wat syre toe seyden, ende de cnapen vertelden hem,hoe dat de gheene die daer in de eetcamere saten ende soppeerden metten wierdt,dat sy, des noenens, met horen meesters te Brugghe hadden in den Slotel gheten,seyden voort hoe dat sy hemlieden baden, dat sy voer hemlieden eenen halven hamelof weerbuuc, ende vijf kiekene souden doen berieden, om haer sopperen, ende wydadent alsoe sijt ons lasten. De prinche Bouwin Hapkin ghinc in de eedtcamere daerMer Heinderic, met sinen gheselschepe sat ende adt van den avonde, hy dedse allevanghen, ende waren ghevoerdt te Winendale, in den castiel, ende des anders daghsvoer noene men gheboet van 's princhen weghen, al Thoroudt dore, soe wye dat wildesien justicie doen over de gheenen, die 's daghs te voren, de Oestersche coepliedenende haerlieder cnape vermordt hadden, ende gheroeft, dat sy alle voer der noenencomen souden teWinendale, in de sale, men soudse daer hanghen op de rechte noene.Als sy saghen dat men se soude hanghen, soe baden sy

Kronyk van Vlaenderen

Page 49: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

42

den grave Bouwin Hapkin om gracie, om dat sy meestdeel ridders waren; de graveantwordde onder u xi kiest eenen van onder ulieden, die de x hanghe, ende die 't doensal, die sal quyte ende los gaen. Sy wordden te gader sprekende ende meenden datmen se uut den lande ghebannen soude hebben, ende niet willen hanghen, omhaerlieder edelheyt ende groete gheboerte; ende verantwordden den prinche,segghende dat niement van hemlieden van sinne en ware sine ghesellen te hanghene.Doen zwoer BouwinHapkin, die edele prinche, by ridderschepe, dat sy alle xi hanghensouden, ende haer cnapen ende paedgien souden gracie hebben, ende quyte gaen,ende sy waren alle, te Winendale in de sale, ghedaen staen, op de grote taeffele, endede corden waren over den balke gheworpen, ende an haren hals ghebonden, ende datgedaen, de prinche trac selve de scraghen van onder de taeffele dewelke neder terherden viel, ende prinche trac elcx voeten neder ter eerden wart, omme dat sy te eersouden verworghen ende versmoren. Dese justicie ghedaen sijnde, by den princheBouwin Hapkin, seide den coeplieden dat sy Vlaenderen souden willen blivenvizentherende, ende soe wye eenighe schade hadde genomen, by roeve, oft bytassemente, dat sijt te kennen gaven, men soude hemlieden haer schade op rechten,ende elken recht, ende wet doen, endemen gaf den twe cnapen van den drye dooddenOesterschen coeplieden, besegelde letteren van 's graven weghen, dat sy souden gaente haren lande, ende doen comen de aeldinghers ende gherechte hoir van den vorseidendoeden coeplieden, men soude hemlieden weder geven haerlieder geldt, ghesteente,paerden, ende zwerdden, die hemlieden gheroeft waren.Item, de grave Bouwin Hapkin, te Brugghe sijnde, hoerde clachte van eender

weduwen, die haren meester sculdich

Kronyk van Vlaenderen

Page 50: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

43

was van pachte xv royalen, ende soe hadde twe hardde vette coyen, die meende soete vercoepene, ende de joncheere vanOrschcamp, die cocht se sonder ghelt te ghevene,ende soe wart in vanghenessen gheleyt, ende moeste, by noede, al vercoepen dat soehadde, ende wart verborcht; de goede grave Bouwin dit verhorende, hy stont voereens varuwers huus, ende beval den varuwere sinen ketel te hietene, ende zie heette makene, jeghen sijn wedercomen, hy soude een goede huere marren. De grave satop sijn paert, hy riedt tot Orscamp, ende beval den jonker van Orscamp, die als doent' huus sat ende at, dat hy opstonde van der taeffelen, ende sadelen sijn paerdt, endehem volghen te Brugghe; de joncheere van Orscamp comende met den prinche, dengrave Bouwin Hapkin, te Brugghe, voer des varuwers huus, soe beval hem de princhedat hy bieten soude van sinen paerde, ende gaen in 's vorseidts varuwers huus, hydede dbevel van den grave Bouwin, sinen heere, ende hy comende in 's vorseidtsvaruwers huus, de grave dedene ghelierst, ende ghespoert worpen in den vorseidensiedenden varuketel, ende hy dede voert der weduwen oprichten hare twe vette coyen,ende de costen van haren vanghenesse. Ende wel nar dier ghelyke gheviel, by Gendt,van eenen ruddere, die sinen ondersaten nam vette zwinen, ende vette calveren, bycrachte, ende sonder betalen; diverssche clachten comende voer den vorsieden graveHapkin, over dien riddere, hy dedene onthoefden, ende daer naer hanghen, ende hybeval der hoyrrien van den vorseiden riddere, dat sy contenteren ende vernoughensouden, alle de ghenen, die hem van haren neve beclaghende waren, op de gelykepeyne van ghehanghen te sine, ende dat binnen dardden daghe.Grave Bouwin riedt selve van steden te steden, in alle heerschepen, ende baronyen

van Vlaenderen, ende hoerde

Kronyk van Vlaenderen

Page 51: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

44

daer audiencie op alle manieren van lieden, ende hy dede veele officiers, schoutheets,meyers, ende sheeren cnapen, praters te lande waert, dieneers van den vassalen, endeandere personen, edele ende onedele, hanghen an galghen, die hy hadde al Vlaenderendore ghedaen maken. Dese grave Bouwin voerde gherne, altoos waer dat hy riedt,in sijn handt een bijlkin, ende waer dat hy eene schoene yeeke sach, die kerfde hymet sinen bijlkene, segghende: ‘Dits een goet boem om eene starke galghe aff temakene.’ Ende hieromme was hy ghehieten Bouwin Hapkin; alle de gheenen die decoeplieden oft de schamele landtlieden roefden oft vertasseerden, hoe edele, hoegroet oft hoemachtich dat sy waren, hy dedse alle an galghen hanghen, sonder yemantte sparene. Dese edele grave Bouwin als hy als rechtere ende justicier al Vlaenderenghesuvert hadde ten versouke van den coninc Lodewijc den groeten, ende oec terbeeden van den edelen van Vrankeryke, soe quam hy helpen orloghen den vorseidenconinc Lodewijc, jeghen den coninc Heinrijc van Inghelandt, denwelken de graveBoudin veele schaden dede, ende hadde hem nalincx afghewonnen de stede vanRouwaen, daer hy selve binnen lach, ende hy vinc selve den grave van Normandyen,ende hy hilt den coninc Heinric, ende die van Rouwaen soe nauwe besloten, dat sycume broet hadden t' etene; mar het viel by quader avonturen, dat de grave Bouwingheschoten wart van eenen Bortoen, soe dat de quetsure fistuleerde ende niet enwilde ghenesen, soe dat hy hem thenden van ix maenden dede legghen in eenehorsbare, ende alsoe voeren te Vlaenderen waert. Ende de goede grave comende teRousselare, wart ghesleghen van der poplexyen, ende aldus overmerkende de goedegrave dat hy niet meer able was omwapenen te draghene, oft omme achter Vlaenderente

Kronyk van Vlaenderen

Page 52: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

45

rydene ende dlandt te gouverneerene, ghevielt dat van Jeruzalem quam zijnrechtsweer, sijnder moyen sone Karle de Caluwe, Sente Cauwarts sone, des conincxvan Denemarken. Dese Karle quam om den grave Bouwin sinen neve te vizentherene,ende te besiene sijnre vrouwe moederlandt, daer soe in gheboren was, want soe wasde oudste dochter van den ouden Robbrecht den Vrieze, ende suster van den jonghenRobbrech, den vader van desen Bouwin Hapkin, ende daeromme de grave Bouwinwas al te zeere blyde ende gherust van hertten, omme dat 't rechte hoir comen was,dewelke van rechte Vlaenderen sculdich was te hebbene naer sine doot. Doen ontboetBoudin Hapkin den abdt van Sente Bertins, ende gaf hem ende sinen cloestereeeuwelyke de heerschapye van Poperinghen, dewelke hy hemlieden mortalizeerde,ende hy gaf Karlen, sinen rechtzweer over, als gherecht hoir, dat graveschip vanVlaenderen, ende dede hemmuenic cleeden te Sente Bertins, ende naer dat hymuenicghecleedt was, soe ne leefde hy mar xi maenden ende sijn festele wart gesloten eerdat hy staerf, ende en liep noch en drouch nemmeer, ende hy viel weder in eenepoplexye, daer hy in bleef, den xvsten dach in Hoymaent in 't jaer M.C. ende xviij,ende hy was met groeter werdicheyt ter eerden ghedaen, in sinen cloestere, in devoerkerke, ende doen alder ierst nam Kaerle dat graefschip van Vlaenderen tehemwaerts. Dese Bouwin Hapkin hy regneerde als grave van Vlaenderen viij jaer.

[1118]

DE heylighe goede gherechtighe grave Kaerle de Caluwe, des conincx sone vanDenemarken, die hy hadde by sijnre coninginnen Adelye, des ouden RobbrechtsVriesen oudtste dochtere, hy was de xiiij grave, omtrent viij jaer lanc. Als hy inVlaenderen ontfanghen was, hy ginc te Sent Omaers, ende ontboedt alle sine

Kronyk van Vlaenderen

Page 53: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

46

edele ende sijn manne van leenen, ende hilt daer een zeer rykelic hoff, ende naer demaeltijdt soe gaf hy sinen edelen ende sinen leenmannen te kennene, hoe dat teAvennes in 't castiel laghen veele roevers, ende dat de casteleyn van Avennes oeconder hem hadde den castiel van Senpool, ende hoe datter niemant mochte voerbygaen, sy en waren gheroeft, ende vermoerdt van den soudeniers, die de vorseidecastielen verwaerden, bat sinen edelen ende goeden lieden, dat sy hem souden willenvolghen voer den castiel van Senpool, ende hy daer voren comende ghecrech denvorseiden castiel, den welken hy dede razeeren, ende te nieute doen, ende van danenvoer hy voer den castiel van Avennes, den welken hy oec ghecreech, ende te nieutedede, ende alle de starke huuzen ende castielen, daer de roevers oec plaghen op teligghene, oft in te luysschene, die dede hy ter neder werpen ende vellen, ende hysuverde de landen omtrent Vlaenderen gheleghen, soe dat elc mochte vry varen, endekieren, sonder vreeze van den roevers oft van den mordenars meer te hebbene. Ditverhorende Lodewijc coninc vanVrankeryke, dat sijn neve BouwinHapkin ghestorvenwas, ende dat sijn andersweer Karle de Kaluwe erfachtich hoir ende landsheere vanVlaenderen was, ende dat hy de weghen ende de straten hadde ghevrijdt van denroevers ende van den dieven, hy ontboet Karlen dat hy te Parijs comen soude, omhem manschip te doene. Hy quam te Parijs daer hy van den coninc blydelijc endewel ontfaen was, dede den coninc manschip ende keerde weder in 't landt, ende daercomende vant daer Clemencien, Bouwin Hapkins moeder, met groeter macht vanFranssoysen, ende van Pickarden, ende soe wilde Vlaenderen selve regieren haerleven lanc, ende daeromme orloghde met vrienden ende met maghen jeghen dengrave Karle, ende om dat hare

Kronyk van Vlaenderen

Page 54: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

47

die van Oudenarde niet en wilden ontfanghen, als landsvrouwe, soe ghecrech soeOudenarde by crachte, roefde de stede, ende slouch al 't folc doot, ende verbarrendede stede; ende het waren hare hulpers de grave van Mons, de grave van Senpool, deheere van Heesden, de heere van Couchy, de heere van Arye, de grave van Bonen,de heere van Condeyt, ende vele andere heeren Franssoysen, Pickarden, Heynuwiers,ende andere, dewelke alle de stede holpen roeven ende verbarren, ende daden velequaets in Vlaenderen. De goede wyze Karle by sijnder vroetschepen endevromicheden, hy trac te Hesdin, ten Bonnen, te Coetchy, ende te Sente Venants, endehy want alle de fortresschen, brac de mueren ende vulde alle de vesten, mar hy nestichte gheenen brandt. Aldus verwan hy sine vyanden, de someghe warenghevanghen, de somighe dootghesleghen, de someghe baden om pays, ende hyvergaeft hemlieden gherne. Aldus de grave Karle gouverneerde Vlaenderen metgroeten pays, hy was Gode devoet, den armen zeer liberael ende milde, ende hy wasvan elken ghemint, hy was der heyligher kerken vriendt, hy makede te Brugghe OnserVrouwen choer, ende de nonnen hy dedse weder van danen ende steldese by derSteenbrugghen, ende ordineerde eenen proefst t' Onser Vrouwen, met viij canoniken.Karle was den quaden stuer ende fel; in 't vijste jaer sijnder heerschapyen, doe waestin Vlaenderen dier tijt, soe dat veele lieden, van honghere storven ende daer ommede goederthiere grave Karle maecte eenen poerter van Brugghe, sijn aelmosenier,hem bevelende dat hy daghelijcs soude gheven elken armen mensche, een broedt,omGode. Het gheviel dat Karle te Ypere hadde te doene op eenen vrydach voernoene,hy quam ter sale, daer quamen soe vele armer lieden dat Tammardt, de aelmoesenier,binnen eender hueren gaf

Kronyk van Vlaenderen

Page 55: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

48

bat dan viijc broeden den armen lieden, omme Gode, in de presentie van den graveKarle; ende by den bevele van den grave Karle soe gaf Tammardt dese voerseideaelmoessenier alle vrydaghe xiij armen lieden, elc een cleedt, een hemde, ende eenpaer schoen; ende alle vrydaghe vaste dese devote Karle te borne ende te broede, ofthet en hadde eene sonderlinghe feeste ghesijn; alle vrydaghe drouch hy eenen harenaest sinen live, ende sliep dan al ghecleedt, ende ghinc ter kerken dan snuchtens albaervoedts, ende hy en quam dan uuter kerken niet vore middach, ende dan cleeddehy hem met eenen langhe kierle, om dat men sine voeten niet sien en soude, endealtoes hadde hy ghegordt eenen aeszac, om te ghevene den armen, die tot hem quamen.Het gheviel dat omme den dieren tijdt, die doen was in Vlaenderen, dat deHoesterlinghen veele scepenmet corne brochten in Vlaenderen, dit vernemendeMerLambrecht Van Straten, ende Her Bertolf, de proofst van Sent Donas, sijn broeder,ende Bosschaerdt Van Straten; sy cochten al dat coren van den Hoesterlinghen, ommeeenen zeer cleenen prijs, ende sy cochten alle de thienden van den cloesters, in veeleprochien, als te Lisseweghe, te Coukerielle, te Rouxhem, te Gaternesse, alle dethienden van Sente Bertins, van Sente Pieters te Gendt, van Sente Winox, ende syleydense in hare schueren, ende in haer graenders, ende vercochten dat coren zeerdiere te haerlieder wille, soe dat de arme lieden niet ghestaedt en waren coren tecoepene, ende daeromme beval de goede grave Karle, Tammarde den aelmoesenier,dat hy ondersouken soude, oft de proofst ende Lambrecht, sijn broeder, soe veelecorens hadden, als men seyde, dat sy dan souden comen spreken jeghen hem. Deproofst ende Mer Lambrecht Van Straten voer den prinche comende, soe seide degrave Karle. ‘Hets groet jammer,

Kronyk van Vlaenderen

Page 56: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

49

heer proofst, dat ghi soe veele goeds ende soe veele corens hebt, ende wel nalincxom niet, ende dat ghilieden laet Vlaenderen bederven van honghere.’ De proofstBertolf zwoer, hy en hadde kume corens ghenouch eene maent by te levene. Degoede Karle sprac tot hemlieden dat hy soude den proofst ende sine canoneken endeoec Mer Lambrechte Van Straten, ende Bosschaerde sinen sonen met al haerliederhuusghesinde voersien, omme een half jaer by te levene, ende hy beval hemliedenwech te gane. Doen beval de grave Karle, dat men alle de arme lieden soude doencomen, ende dat men hemlieden soude coren gheven, om den minsten prijs, ende diegheen geldt en hadden, dat men 't hemlieden gheven souden om de minne van Gode,want daer was corens ghenouch om twe jaer Brugghe met te sustinerene; alle delieden quamen om coren, sommighe om een jaer, someghe om een half jaer, endemen ontfinc daer een overtallic gelt van dien corne, dat dus vercocht was ende nochtanbleeffer corens ghenouch, omme de canezye te voedene, ende Mer Lambrechte metsijnre meysniden twe jaer lanc; ende de grave Karle siende, dat groete goedt dat menvan den coerne ontfanghen hadde, hy ontboet den proofst Bertolf ende sinen broederLambrecht, schandelyke ende schoffierlyke versprekende hemlieden, seggende datsy onghenadighe woukeraers waren, ende niet werdich eenige officie oft dignitheytte hebbene, ende als onnutte ende vermalendidde verwatene lieden uut allen goedensteden ghesteken te sine, ende oec uut alle gheselschepe van goeden lieden, alsvalsche loghenars ende verraders, omproffetelijc alle goeden kerstenen menschen;niet men ghi seidt, dat ghi kume hadt coren om vj weeken uwe canoneken met desustineerene, ende ghi Lambrecht kume om eene maendt, wet dat ic u late corensghenouch om bet dan een jaer,

Kronyk van Vlaenderen

Page 57: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

50

by te levene, daer es oec veele gelts ontfaen, dat sal u Tammaerdt onse aelmoeseniergheven; ende doen sprac de proofst onwerdelyke tot sinen broedere, segghende endehem bevelende dat hy dat gelt niet en name; doen beval de grave Karle dat men aldat gelt dieelen soude den armen, om Gode. Bosschardt Van Straten Lambrechtssone, dit verhorende van sinen hoem den proofst, dat de grave soe schimpelyke toeghesproken hadde den proofst, sinen hoem, ende sinen vader, midts dat Tammardtde aelmoesenier den grave ghewrought hadde van den corne, daer omme seideBosschardt tot sinen oem den proofst: ‘Mijn vader heeft in Orschamp een uutgoetende eenen groeten boemgaerdt streckende an Tammaerdts boemgaerdt, ic salverstellen de palen van den landscheede ende afnemen dat gescheedt van denboemgarde, stellende de palen voor de poorte van Tammaerdts boemgarde, endealsoe sullen wy winnen sinen boemgart, ende ons altemet wreken by rade van minenvader Lambrecht.’ Bosschaerdt dede de palen verstellen ende in den kerssetijdtomtrent Sent Jansmesse, midts somers, quamen de meyssenieden van LambrechteVan Straten, ende vonden de poorte van Tammards boemgarde open ende by denbevele van Bosscharde sy pluckeden aff alle de rype kerssen. De pachtere vanTammarde warts gheware ende wilde beweeren de kerssen woch te draghene, endedaer omme sy sloughen den pachtere, ende droeghen de kerssen te Sent Donaes, daerMer Lambrecht was met sinen broeder, den proofst, segghende de ghevaernesse,ende hoe dat sy aen de kerssen gheraect waren. De pachtere die claghdet den goedengrave Karle, ende Tammaerde sinen meester, van der schade van den fruyte endevan sijnder quetsure. Men ontboedt Mer Lambrechte voer den prinche, mar hy enwilder niet comen, mar des andersdaghs dede Mer Lam-

Kronyk van Vlaenderen

Page 58: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

51

brecht Tammardts poorte om werpen; daer naer gheviel dat Bosschaerds Van Stratenlieden quamen in Tammards boemgardt, ende sy schudden alle de prumen aff; hetwardt Tammarde gheclaght ende hy ghedoghdet, mer hy beval somighen van sinenlieden, die hy daer toe stelde in 't castielken, dat hy daer hadde, waert soe dat sy meerdaer quamen omme de prumen oft om eenich ander fruyt te nemene, dat men se metcrachte wederstonden. In dien tyden was de prinche in Pickardyen, ende was omtrentSente Cruusdaghe, in September, Mer Lambrecht ende sijn sone Bosschaerdt bevalenharen cnapen, dat men al dat fruyt aff doen soude, ende de cnapen in Tammaerdtsboemgardt comende, de pachter ghinct claghen Tammaerdts ooem, want Tammaerdtwasmet den prinche in Pickaerdyen. Tammardts oem sendde daer xx vrome ghesellen,soe dat men daer zeere wert vechtende; ten uuthende soe wordden Bosschardts cnapendoerwondt ende zeere doersleghen, handen ende voeten afghehouwen, soe dat mense moeste voeren te Brugghe waert, op waghenen. Als dit vernamen Bosschaerdtende sijn vader Mer Lambrecht Van Straten, sy ghinghen ten boemgarde wert, metmachte, ende dede alle de boemen vellen, ende dat castielken van Tammaerdtsuutgoede ommewerpen, ende dat ghedaen sijnde quamen weeder in Brugghe, endeghinghen in Tammardts huus, ende sloughen Tammardts oem doet, ende Tammaerdtsdochtere die bevrucht was, ende soe was soe doerwondt, dat de vrucht bedarf endestarf corts naer de moeder. Omtrent drye daghen daer nar soe quam de grave Karlete Brugghe, ende Tammaerdt, die jammerlyke bedruct was omme de doot van sinenoem, ende van sijnder dochter, die dus jammerlyke versleghen ende vermoerdt waren,ende om sijn castiel, dat sy ommegheworpen hadden, claghede des den princheKarlen, den goeden

Kronyk van Vlaenderen

Page 59: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

52

grave van Vlaenderen, dewelke hem van allen toecomste ende gheschienesse hendede informeren, ende naer der informacien, die hy daer aff hadde, soe wijsde degrave, Bosschaerde dat hy soude al dat fruyt restitueeren ende oprechten ende deboemen; voert hy moeste de poorte weder doen maken, ende dat castielken alsoegoed oft beetere dan 't te voren was, ende dan elcx jaers gheven eene sekere sommevan gelde, tot dat de boemen alsoe groet ende alsoe goet souden sijn, als sy waren,eer dat sy ghevellet waren, ende de doede, die an bieeden syden bleven waren,werdden ghestelt d'een jeghen d'andere, ende alle dese amende ende beternesse soudeBosschardt Van Straten vulcomen, binnen eenen jare, ende voordt segghen dat hemliedt ware, ende eeuwelic liedt sijn soude. Het gheviel op den Darthiendach daernaer, dwelc was een zeere coudt dach, ende ghevrosen, ende oec ghesnudt, de goedegrave Karle te Brugghe over maeltijdt sittende, dat daer voer hem quam de abdt vanSente Bertens, zeere bedrabt, becladt ende bemoderdt, segghende, als hy voer 'sprinchen taeffele quam: benedicite. De goede grave Karle zeere verwonderende,vraghde den abdt wat hy te Brugghe te doene hadde, in 't hertte van den wintere,ende op sulken feestelyken dach uut te porrene, seyde voort. ‘Abdt, hadt ghie in uwencloester gheblevene, ghine hadt niet dus becladt ende beslijct ghesijn, het hadde ubetere ghesin met uwen moneken te sine, in den reefter, ende dat ghi hemliedenghegheven hadt eene petancie op dese feestelyken dach, met 't gheent dat ghionderweeghe vertheert hebt.’ Doen antwordde de abdt, segghende: ‘Hardde gheduchteheere ende prinche, wilt weten dat Bosschaert Van Straten ons t'achter ende sculdiches, van onsen thienden, die hy jeghen ons in pachte ghenomen heeft, metgaders sinenvader de ghehielle somme van drye jaren, te wetene van den

Kronyk van Vlaenderen

Page 60: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

53

thienden te Coukelare, te Lisseweeghe, te Rouxeen, te Snellegadtskerke, ende wyen connen van hem, noch van sinen vader, eenen penninc niet ghecryghen, noch enhebben ghehadt, zedert den overlydene van den grave Bouwin Hapkin, uwen werdenneve, saligher ghedenkenessen, dewelke ons dese thienden gaf.’ De goede graveKarle wart zeere gram ende ontsteken met torne, mar dwanc sine gramschip, om dengoeden dach, ende oec om de edele, die by hem saten ter maeltijdt, maer hy santhaestelijc omBertolve, den proofst van Sent Donnas, dat hy niet en liete, hy en quametot hem. De proofst quam als 't was omtrent den avonde, ende hy vant den gravebesich met te vernieuwene ende te vermakene diverssche officieren van den gheenen,die daer met hem hadden gheten ter maeltijdt, ende de prinche beval den abdt tesegghene voer den proofst ende voer al 't gheselschip, waeromme dat hy alsnu daercomen ware; daer verhaelde de abdt sine clachte in der manieren voren verhaelt,doen soe sprac de goede grave Karle: ‘Her cansellier ende proofst, wat segt ghijshier toe, ende wat es u raedt.’ De proofst Bertolf stont ende zwiech al stille, als diebeschaemdt was, in 't ghent dat hy van sinen broeder ende van Bosschaerde sinenneve daer hoerde; hy stont oec ende merkende hoe dat de prinche des daghs sinenconincfeeste ghehouden hadde met sinen edelen, ende met den heeren van sinen rade,ende dat sy de officien vermaect hadden, sonder hem, die canselgier was, endeopperste van den rade, daer toe te roupene oft ter maeltijt ghenoedt te sine, ende oecdat negheen van sine maghschepe officie ne hadde, ende dit ghinc den proofst terhertten ende het spijtte hem zeere, hy ghinc wech zonder spreken uuter sale. De graveriep den proofst ende seyde: ‘Bertolf, ic bevele u dat ghi den abdt ende sinen conventebinnen viij daghen doet ver-

Kronyk van Vlaenderen

Page 61: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

54

noughen van uwen broedere, dat ic daer aff gheene clachte meer en hoere, op deverbuerte van uwen segle, ende van uwer officien, ende Lambrechs ende Bosschardtsgoet te mijnre taeflen te legghene.’ De proofst wechgaende ghinc tot sinen broederLambrechte, ende vertrac hem al de ghevaernesse ende de woerden, die de graveghesproken hadde; daer droughen sy over een, dat zy zouden trecken t'Ypere, teSente Martins, ende daer by hemlieden ontbieden vrienden ende maghe, omme vanhemlieden te hebbene raedt ende bystanticheyt, want sy waren in meeninghen dengoeden grave te doeddene, segghende dat hy en hadde vader noch moeder, broedernoch suster, noch oem, noch kume eenen vriendt, in al Vlaenderen, diene wrekensoude, ghemerct dat hy ware gheboren uut Denemerken, ende zy waren in Vlaenderenstarc endemachtich van vrienden ende vanmaghen. Op Sente Vincenciusdach Bertolfde proofst endeMer Lambrecht sijn broeder waren t'Ypere vergadert, Mer Inghelramvan Ressene, Mer Godevardt van Steenvoorde, ende Bosschaert Van Straten metvele van haren rechtzwers, ende andere vrienden ende maghen, ende daer wartghesloten ende overeen ghedreghen, dat als die goede grave Karle te Brugghe quam,midts dat hy 't vrydaghs plach costumelic, als hy was te Brugghe barvoedt 's nuchtenste gane ter kerken van Sent Donnas, met eenen langhen keerel ane, die sine voetenbedecte, ende plach daer achter den choer messe te hoerne, ende al den dienst Godstotter noenen. De ordinancie van hemlieden was, dat Bosschardt Van Straten, sijnbroeder, sijn rechtswiers ende oec sommeghe jonghe vrome ghesellen, die sine nevenwaren, souden ligghen in 's proofs huus te Sent Donnas, in de proofstyde ende gaenin den achterchoer omme te bespiene welc tijdt, dat de grave comen soude. Ende desvrydaghs naer vastelavondt,

Kronyk van Vlaenderen

Page 62: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

55

dwelc was den anderen dach van Marte, de goede devote grave Karle quam alleene's morghens barvoedt gaende, in Sente Donnaskerke, op dien vorseiden iersten vrydachvan der vastenen, met sinen langhen keerle, sinen voeten die bloet waren bedeckende,ende an sinen hals hanghende sinen rieme met eenen haessacke, vul cleenderpenninghen, die hy plach om Gode te ghevene, ende in de kerke sijnde boven achterden choer, daer hy messe hoerde, ende stac sine rechte handt van achter in sinenhaessac, ende meende eene armen wive te ghevene eenen silveren penninc. Daerquam Bosschardt Van Straten, met sinen broeders ende met sinen neven, ende hyslouch den goeden grave Karle de rechte hant aff, daer mede dat hy den penninc vanachtere uut den haessacke, dien hy den armenwivemeende te ghevene gheriect soudehebben, ende daer naer hernam Bosschardt sijn zweerdt ende cloefde den goedengrave sijn hooeft, dat de herssenen spreedden op 't pavement, daer hy knielde voerden outaer messe hoerende, ende hy las als men hem den dootslach gaf den Lsten salmvan soutre in:Miserere mei, deus, cor mundum crea in me, deus, et spiritum rectumtuum ne auferas a me. Daer mede starf hy ende dat was sijn leste woerdt. Dat armewijf, die de almoesene van den goeden grave ontfanghen soude hebben, soe liep inde burch roupende: ‘Wacharmen! men vermordt den goeden grave Karle, in SenteDonnas kerke.’ Ende dit verhoerden de wethouders, liepen te Sent Donnaskerkewaert, ende altemet dat eenighe wethouders oft officiers quamen in de burch, menslouch se doot, ende oec Tammaerdt de almoesenier van den goeden grave Karlewart daer doot ghesleghen, ende sy roefden ende namen al Tammaerdts goet, endeBosschardt met sinen maghen ghinc daer naer in 's graven hoff, ende sloughen al 'sprinchen ghesinde doot, nemende

Kronyk van Vlaenderen

Page 63: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

56

ende roevende al 's graven juwielen ende brochten se in de proofstye. Dese goedegrave lach vier daghen doot in de kerke, ende Bosschardt suckelde den doodenlichame van den goeden grave Karle met sinen voeten, dat hy viel van vore derTrinitheyt cappelle, boven achter den choer, daer hy messe hoerde endedootghesleghenwas, tote in den choer beneden; ende dese Bosschardt daelde daernaerneder den windelsteen ende suckelde weder den lichame tot in de middel van denchoere. Veele lieden by devocien namen doeken ende luderen, ende doeken vanlijnwade, dopten ze in dat bloedt van den prinche, ende sy ghenasen daer met vanden cortssen, ende van anderen diversschen siecheeden. Dese niemare van 's gravenKarels doot vloech binnen cortter tijdt al Brabant, Henegauwe, Pickardyen, Artoys,Hollandt, ende Zeelandt dore, ende 't folc quammet groeten cudden, endemeenichtente Brugghe waert, ende daer omme Lambrecht Van Straten ende Bosschaerdt sijnsone, ende Willem Inghelram van Essene, met haren gheselschepe, sy vloen in deburch, ende sy hilden den Steen, Sent Donnaskerke, ende dat Ghyzelhuus metterloeven, ende deden se vul met provancien ende vytailgien, omme drie honderdghesellen een jaer by te levene. Op den vijfsten dach nar 's graven doot soe quamende abdt van Sente Pieters, Mer Servaes van Praedt, Mer Bouwin van Ghendt, MerHellin van Bouchoute, Mer Diederijc, ende Mer Rykardt van Biest, ghebroederen,met groeten ende heerlyken gheselsschepe te Brugghe, ende daden des graven lichamebegraven te Sente Christoffels, by der marct, ende nar dat de goede grave begravenwas, soe beleydden dese vorseide heeren de huuzen ende plaetsscen, daer LambrechtVan Straten met sinen sonen, ende met sinen maghen hemlieden inne meendden teonthoudene, ende te beschuddene. Willem van Loe burch-

Kronyk van Vlaenderen

Page 64: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

57

grave van Ypere verhoerende de doot van sinen neve, den goeden grave Karle, hysendde alomme om sorcours, om sinen neve ende sinen gherechten heere te wrekene,ende alsoe trac hymet groeter meenichten van volke te Brugghe, ende hy daer comensijnde was zeer wel ontfaen van den vorseiden heeren, die de mordenars LambrechteVan Straten, ende sine medeplegers in de burch beleydt hadden. De borchgraveWillem beval sinen lieden dat zy wel waken souden in de burch ende wachten datterniement en ontquame. Willem van Loe vermakede te Brugghe de wet, van danenvoer hy te Ghendt ende in de casselrye, hoerende de rekeninghen ende vermakendede wetten alomme, van danen te Ypere dien ghelyke, ende in de casselrye. Men hiltal Vlaenderen dore Willem van Loe, als grave van Vlaenderen, want hy wasanderzweer van den goeden grave Karle, ende in al Vrankeryke en was niemantnaerdere van bloede. Vele tiekene ende mirakelen gheschieden naer Karels doot,want veele personen, mannen ende vrouwen quamen ter plaetsen daer de graveversleghen ende vermordt lach, namen haerlieder hoeftcleedere ende andere luyderen,wullen ende linen, ende tincten se in des goeds graven bloedt, die daer soe deerlykenvermordt lach. De someghe troken sticken uut sinen langhe kierle ende hildent alsover reliquien, ende als yemant hoeftsweere oft cortssen hadde oft den reume, diedroughent over hem ende sy ghenasen. In Sent Andriescloester buten Brugghe,woende een gheselle dewelke hadde xxj jaer cropel ghesijn, ende de prior van dencloester gaf hem sinen noedorfft om Gode; als dese cropel verhoerde wat te Brugghegheschiedt was, hy claghede zeere den goeden grave, ende hy dedem voeren in SentDonnaskerke, daer de grave vermordt lach, dede daer sijn bedinghe over hem, endeterstont hy ghenas, ende ghinc

Kronyk van Vlaenderen

Page 65: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

58

rechte t'huuswart, ende dese cropel hiet Roedsekin de Tollenare. Een goet devoedtpoortere van Brugghe nam 's graven hoedt, denwelken daer lach in 't bloedt, endehy hiltene meenich jaer, als yemant den reume, de cortssen oft den hooftzweer hadde,sy setten den hoet op haer hoeft, ende sy ghenasen. Dese goede grave Karle regneerdein Vlaenderen als grave omtrent viij jaer, ende hij was doot ghesleghen ende vermordtop den anderen dach in marte in 't jaer Ons Heeren M.C. ende xxvij.

[1127]

WILLEM, burggrave van Ypere ende heere van Loe regierde Vlaenderen omtrent xweeken, Bouwijn Hapkin ende de goede Karle waren sine rechtzwiers, maer Willemwas een half let voerdere dan Karle, want de oude Robbrecht de Vrieze hadde twesonen, den jonghen Robbrecht ende eenen Philips. Dese Philips hadde eene dochtere,die vrouwe was van Loe ende die was moeder van desen vorseiden Willem, endealdus blijct dat deseWillem, met rechte soude ghesijn hebben grave van Vlaenderen.Het gheviel dat omtrent half marte Mer Servaes van Praet ende de andere edele diede burch ende meer andere plaetsen omleyt hadden, dat sy de vorseide burch endeschepenenhuus by crachte wonnen, ende dit merkende Mer Lambrecht Van Straten,ende sijn broeder de proofst Bertolf, ende haerlieder suster kindere Wintry en Ysac,by eender donkerder nacht, sy aventuerdent ende daelden van Sent Donnaskerke, inde plaetse Malberch, ende vloen behendelyke wech uut Brugghe. De proofst, dievloe te Watene, in den cloester, ende Ysaac vloe t'Arenborch, in Sent Jans abdye,ende hy gaf den cloester over alle sijn goet ende alle sijn landt, op dat hy mochtemuenic sijn, ende hy wart daer innne ghecleedt, mar Lambrecht Van Straten wartbuten Brugghe bekent, ghevanghen, ende in Brug-

Kronyk van Vlaenderen

Page 66: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

59

ghe ghebrocht voer Mer Servase Van Praet, dewelke haestelinghe ontboet Willemvan Loe, ende Willem in Brugghe comen sijnde, beval dat men in midden van derburch bringhen soude eene vlieschbanc, ende dat men daer Lambrechte Van Stratensoude afhouden sine twe voeten, ende sine twe handen, ende den lichame drye waerfsleepen, omtrent de burch, ende dat ghedaen, men sleeptene tot onder de galghe,ende daer was hy ghehanghen; ende bleeffer dootghesleghen boven op SentDonnaskerke bet dan drye hondert van Bosschardts lieden, vrienden, ende maghen,ende van sinen hulperen. De gheene, die laghen noch op den steen, ende op de loevesy saghen hoe Lambrecht ghejusticiert was, ende sunderlinghe sijn sone BosschaerdtVan Straten, hy seide tot sinen ghesellen: ‘Elc poghe om sijn beste; onse hoefdensijn wech, mijn oem den proofst, mijn vader es doot, alsoe ghi wet ende sacht, endede twe starcste Wintri ende Ysaac sijn ghevloen; onse vytaillie stinct, onse broed esvuchtich, ende wy en hebben waer by levene.’ Op Sente Benedictusnacht soe waestzeer donkere, ende bet dan lxxx ghesellen, metgaders Bosscharde Van Straten, endeMer Inghelram van Essene ghinghen ter plaetsen Malberch uute, ende ontginghen,maer niet alle, wantWillem van Loe vant de someghe by Ricelle ende hy dedse settenop 't pellorin te Ricelle drye daghen lanc, achter een, sonder eten ende sonder drinken,ende men werpse, met vortten appelen, met slyke, ende met stronte, ende ten vierdendaghe waren sy al naect gesliept ter galghen ende ghehanghen. Een riddere MerHerman Yserin quam rydende van Hesdin te Arye, ende daer hoerde hy segghen datYsaac ware t'Arenborch, te Sent Janscloester. Hy dede Ysaac vanghen, ende zeerepinen, ende hy lyede, dat hy op den dach als de goede grave Karle doot ghesleghenwas ende vermordt, hy selve

Kronyk van Vlaenderen

Page 67: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

60

metter hant slouch bet dan xxv lieden doot, ende daer omme Mer Herman Yserinontboet Willem Van Loe, te Arye, ende sende hem 't verlyden van Yzaac; Yzaaccomende voer Willemme van Loe, den regent van Vlaenderen, vraghde hem wye deprinchipaelste waren in de conspiracie, dat men den goeden grave Karele doodensoude. Ysac seide: ‘Ic sal u segghen de waerhede, want ic wiet wel, dat ik stervenmoet, wet dat Mer Guy Van Steenvoorde, de casteleyn van Cassele, metgaders minenoem den proofst, Lambrechte, minen oem, Yngheramme van Hessen, BosschaerdeVan Straten, ende sijn broeders, ende ic, hielden onsen raedt te Ypere in SenteMartinskerke, ende daer wart by ons ghesloten, dat wy in beghintsele van der vastene,als de grave Karle alleene te Sente Donnas ter kerken comen soude, dat wine dandoot souden slaen, ende oec sinen aelmoesenier Tammarde, ende ic gaf den raedtdat men al de officiers, ende de schepenen oec doot slaen soude, dat mi jammerlykeleed es.’ Doen vraghde hem Willem Van Loe, de regent van Vlaenderen, voort, ofthy niet en wiste waer de proofst sijn oem ware. Isac seide, dat hy meende dat hy teWatene ware. Doen beval Willem van Looe, den provoest van Arye, dat men Ysackemet peerden sliepen soude, al Aryen dore, ende op alle houken van den straten naectmet roeden slaen, ende daer naer bringhen ter marct, ende hem daer handen endevoeten affhauwen, ende dan binden onder sine oxcellen, ende alsoe tot onder de galgesliepen, onthoefden ende den buuc aen de galge hanghen. Willem van Looe, regentvan Vlaenderen, trac van daer totWatene, daer hymet groeter behendicheyt ghecreechden proofst van Sent Donnas, Bertolf van Straten, ende wildene voeren t'Ypere, doenbadt Bertolf de proofst dat hy om penitencie te doenc, vore sine mesdact ende voresine

Kronyk van Vlaenderen

Page 68: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

61

sonden, soude moghen gaen tot Ypere baervoedt, ende lesen devotelyke sijn oracienende ghetyden, Gode biddende, door sijn ontfarmicheyt, ende by der verdientensijnder heyliger ende bitterer passien, die hy om alle sondaren te verlossene liedt, opden heylighen vrydach, dat hy sijnre sonden, ende sijndere mesdaet ontfarmen wilde,dwelc hem Willem consentheerde; als sy t'Ypere quamen, de proofst Bertholf constkume gestaen op sine bieene, om dat sijn voeten soe ghevleghen waren van baervoedtte gane.Willem van Looe, de regent, nam raedt hoe men den proofst verwysen soude,mar om dat hy was een kerckelic prelaet, daeromme en wilden sy van hem gheeneoppenbare justicie doen van onthoefden, of van te marteliene sine leden, ende oecom dat hy hadde ix milen ghegaen baervoedt, daerommewas hy al levende ghenaydtin eenen coehuyt, ende by nachte onder sijn oxcelle eene coorde ghebonden, endealso in eenen bosch aen eenen boem ghehanghen. Ten vierden daghe men vant hemdoot ende was te Sente Martins, t'Ypere ghevoerdt, ende daer begraven. Voort warent'Ypere ghewrouchtMer Guy van Steenvoorde, ende x canoneken van SenteMartins,die mede gheweest waren, in den raedt daer ghesloten was de mordt van den goedengrave Karle, ende daeromme dede de regent van Vlaenderen, Willem van Looe, denvorseiden Mer Guy van Steenvoerde, t'Ypere onthoefden, ende de voorseide xcanoneken legghen haer leven lanc, in den karkere te borre ende te brocde, daer affdat de vive waren, ghevoerdt te Therenbourch, ende d'ander vive te Dornike.Bosschardt van Straten vloe ten Eechoute, in Brugghe, met sinen cnape, ende daerwas hy omtrent vier daghe lanc, in een canonics camere; sijn cnape ende hy namenelc een slupplijs ende daden hem scheren groote crunen, ghelijc canoneken, endeghinghen alsoe om te gane

Kronyk van Vlaenderen

Page 69: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

62

te Brabant waert, ende als sy op 't veer quamen in den boodt, om over te schepene,wat dat men den boedt stac, hy en wilde niet van lande; in 't schip was een man, dieBosscharde kende, ende hy seide: ‘Sonder twiffel, wy en moghen niet van lande omde sonde van desen mordenare Bosscharde Van Straten.’ Bosschard zeeregheschoffiert van den woerden, die de man op hem sprac, hy liep wech wat dat hymochte, ende quam ten dardden daghe te Rycelle, daer hy drye oems hadde sijndermoeder broeders, te wetene: Hughe, heere van Haluwijn, Barnardt, heere van Robays,ende Olyvier, de heere van Boudues. Hy quam ter rechter maeltijdt, ende by ghevalledaer sy alle drye ter maltijdt saten, ende Bosschardt met hemlieden etende, hy seydehemlieden dat hy wilde trecken in Cypers, ende bat hemlieden om ghelt te lienene,op sijn landt, ende op sine huuzen. Dese heeren sendden om den bailli van Ricelleende om den Casteleyn; de bailli quam haestelyke ende vinc Bosschaerde, endeleeddene in 't castiel, ende ontboedt Willem, den regent van Vlaenderen, dewelkecomen sijnde, dede Bosscharde stellen in 't pillorijn, daer mene bewarpmet alderhandevulnessen, ende ten vierden daghe was hy achter Rycelle ghesliept, ende van danenter galghen. Daer was hy naect op een wiel ghebonden, ende sijn lichame methueneghe bestreken, ende boven hem was ghestelt eene yserine traelgie, om dat hemde raven noch de voghelen niet picken en souden, mar dat hem de horsselen, byeden,ende vlieghen souden moghen stekene ende stralen, ende aldus sittende leefde hy vjdaghen lanc. Coenraerdt sijn cnape siende dat sijn meester ghevanghen was, hy liepwech woenen in Ardenen, ende daer viel hy in eene beeke ende verdranc. Inghelramvan Essene hy woende te Mens, op den Rijn, ende hy gherochte te twistene, jegheneenen poorter van

Kronyk van Vlaenderen

Page 70: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

63

Mens, wondene in de borst, soe dat hy starf, ende Mer Inghelram wart ghevanghen,ende in eenen sack ghesteken, in den Rijn gheworpen ende verdronken.

[1127]

DE coninc van Vrankeryke, Lodewijc de Grove ghenaemt, verhoerende dese fellemordaet van sinen neve den goeden grave Karle, hy verghederde groet volc vanwapenen ende hy ontboedtWillem van Normandyen, sinen zwaghere, dat hy quame,ommet hem te treckene inVlaenderen, want hy soudenemaken grave vanVlaenderen;ende aldus de coninc, comende over Dornike met sinen heere tot Cortryke, ende soevoort te Brugghe, daer vant hy in de burch de edele van Vlaenderen, die al noch SentDonnaskerke, de loeve, ende den Steen beleyt hadden; sy willecoemden zeere, endemet groeter werdicheyt den coninc Lodewijc, ende vertrocken hem al de ghevaernessevan der valsscher moordt van den goeden grave Karle, sinen neve; ende Willem vanLoe hoerende dat de coninc te Brugghe was, willecoemdene ende ontfinckene zeerevriendelyke, ende vertrac hem, hoe ende met wat justicien hy hadde de somegheghejusticieert, den coninc relaterende, hoe dat Vlaenderen op hem verstorven ware,ende dat hy den coninc begheerde manschip van den graveschepe van Vlaenderente doene; de coninc verantwordde hem, dat hy noch wat tijds verbeyden wilde.Lodewijc de coninc van Vrankeryke ontboedt den ghenen, die op Sent Donnaskerkelaghen, op saufconduyt te comen spreken, jeghen hem, ende sy voer den coninccomen sijnde, seyde hemlieden: ‘Ic rade ulieden dat ghi, ende alle uwe ghesellennedercomt tot mi, ende bidt om gracie, oft ic belove u, by mijnder croene, sulc vierte makene, dat ghi van den roeke versmoren sult.’ Dese hoerende de begherte vanden coninc ghinghen op haerlieder saufconduyt, op

Kronyk van Vlaenderen

Page 71: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

64

de loeve, ende op den Steen tot haren ghesellen, haren ghesellen te kennen ghevende begherte ende denwille van den coninc. Sy hilden hier op raedt, mar overmerkende,dat sy niet t'etene en hadden dan beschimmelt broedt ende stinkende spyse, quamenalle neder, vallende voer des conincs voeten, ende biddende om sine gracie, endeom sijn coninclyke genade. Doen beval de coninc dat men hare handen binden soudeachter op haren rugghe, ende alsoe weder boven gaen ter plaetsen daer sy ghelegenhadden, ende dat men se lieden souden boven op de voye van den Steene, van derkerken, ende van der loeven, ende dan coppelen twe ende twe te gadere, ende worpense neder ter eerden, daer sy alle doot bleven, ende braken arme, bieenen, ende denhals. Doen beval vordt de coninc dat men se alle uutwarts voeren soude, ende hanghenaen boemen, ende sy waren tusschen Sente Baefs ende Verssenare, ende oec omtrentThilleghem, alle an boemen ghehanghen. Dit ghedaen, de coninc ontboet den bisschopSymon van Dornyke, omme Sent Donnaskerke te reconsilierene ende te wyene,dwelc hy dede op den dardden sondach naer Paesschen, ende in de ixste weeke, nardat de goede grave Karle was te Sente Cristoffels begraven, ende desen sondachhouden die van Sent Donnas, ten daghe van heeden noch over hare dedicacie, endegherechte kercwijnghe, ende als de kerke aldus herwyet was, ende ghereconsilieert,doen was Karle ontgraven; door al dat hy daer bet dan xl. daghe gheleghen hadde,nochtan roec den lichame oft een specerye gheweest hadde, ende sine wonden warenalsoe versch ende alsoe schoene, sonder verkiert oft verandert te sine, als oftstappevants ghedaen hadde ghesijn. De coninc Lodewijc dede sijns neven lichamebegraven, achter den choer van Sent Donnas, ende dit ghedaen sijnde gaf de coninc't graveschip van

Kronyk van Vlaenderen

Page 72: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

65

Vlaenderen, sinen swaghere, Willem van Normandyen. Dit verhoerendeWillem vanLooe, de ruwaert, vercreech ende nam te hemwaerts alle de sloten ende castiellen,die in 'tWestvlaenderen stonden, ende hy provantseerde Ypere om te houdene jeghenden coninc, want hy wiste wel dat de coninc niet langhe in Vlaenderen sijn en soude.De coninc merkende dat Willem van Looe meende te orloghene jeghen Willem vanNormandyen, omme hem te verjaghene, de coninc quam Ypere belegghen ende tenxten daghe was Willem van Looe van die van Ypere ghevanghen, ende den conincghepresenteert, daer hy in vanghenesse ghedaen was, mar ter beede van den edelenvan Vlaenderen, ende oec om dat hy naest hoir was van Vlaenderen, de coninc dedeneontslaen van vanghenessen, op condicie dat hy manschip doen soude Willem vanNormandyen, welc dat hy dede, maer hy hilt qualyken, want hy trac tot Stevin, denconinc van Inghelandt, claghende hoe dat Lodewijc de coninc van Vrankeryke, hemsine herve ghenomen hadde, sonder verdiente. Willem van Looe was met den conincStevin van Inghelandt, in eenen wijch, dien hy wan ende behilt by sijnder vromicheyt,ende daeromme gaf hem de vorseide coninc van Inghelandt 't graveschip van Kentin Inghelandt, dwelc hy besat bet dan xxiiij jaer, als grave, ende daer in 't henden soewart hy blendt, ende doen sendde hy bedectelyken sinen schadt te Vlaenderen waerts,ende quam woenen op sijn heerschap te Looe, ende stichte daer eene canezye vancanoneken reguliers, die daghelijcx de sevene ghetyden daden, die hy dagelijcx metdevocien hoerde, ende als hy aldus x jaer in Looe blendt ghewoent hadde, ende zeereoudt van jaren sijnde, gaf Gode sinen gheest ende verschiet van deser werelt, op denxxvten dach in laumaent in 't jaer Ons Heeren M.C. ende lxij, ende Diederijc vanElsaten

Kronyk van Vlaenderen

Page 73: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

66

die doen grave in Vlaenderen was, dedene met groeter werdicheyt ende reverencienbegraven in sinen cloester te Looe, dien hy selve ghesticht hadde.

[1127]

WILLEM van Normandyen, Robbrechs sone van Normandyen, dewelke de conincLodewijc, ghebynaemt de Groete, makede grave van Vlaenderen, om dat sijnzwaghere was; dese Willem was in den tyde van sinen graveschepe een groetvertasseerder van settinghen, maeltoten, ende dobble assyzen, ende thollenvoortstellene, vercoepende de officien van den lande, ende daeromme was hy vanal den volke verhaedt. In Vlaenderen quam een jonghelinc, ghehieten Arnoudt, endehy was sone van Karle Caluws sustere, ende hy begheerde dat graefschap dat Karlede Caluwe, sijn oem beseten hadde, ende hem als naest hoir van rechs toebehoerde.Hy quam eerst te Sent Omars, daer hy met groeter werdicheyt ontfanghen was; MerWillem van Normandyen dede der stede daeromme groet overlast, soe dat sy nameneen bestant van xl daghen omme den jonghelinc te beradene, ende rieden hem wederte keerne in Norweghen, van danen dat hy quam. Willem van Loe ter tijdt dat conincLodewijc ghegeven hadde 't graveschip van Vlaenderen, sinen zwaghereWillem vanNormandyen, soe ghy ghehoert hebt, hy quam met groeter menichten vanInghelsschen, barrende ende destrueerende dlandt, ende verslaende veele van 'sgraven Willems volke. De drye steden Ghend, Brugghe, ende Ypere hadden gherneover grave ghenomen, ende den Norman verjaghet, mar sy en dorstens niet doen,om dat hy metten Inghesschen verbonden was, ende den coninc van Inghelandtmanschip ghedaen hadde van den graveschepe van Kent. De coninc van Vranckerykedit verhoerende, hoe dat de Inghelsschen Vlaenderen des-

Kronyk van Vlaenderen

Page 74: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

67

trueerden, hy sende Willemme, sinen zwagher xm soudeniers, dewelke verjaghdende Inghelssche uut den lande, ende daden se wederkieren in Inghelandt; ende dejonghe Arnoudt hoerende dat jammer, dat in Vlaenderen was, hy bat den graveWillem van Normandyen, dat hyne wilde doen ghelieeden te sinen lande, ende schaltquyte al 't recht, dat hy hadde an 't graveschip van Vlaenderen, ende Willem gafArnoude groete ghiften, ende dedene heerlyken ghelieden te sinen lande. DeFranssoyse, die in Vlaenderen laghen te dienste den grave Willem, bedreven veelefortsen, exactien, ende overwildts, over al onder 't folc in Vlaenderen, vercrachtendede maghden, ende nemende den goeden lieden hare wijfs, ende haerlieder kinderen,ende op datter de lieden toe seyden, men slouch se doot, ende dit dede de graveWillem van Normandyen alsoe wel als sijn volc. De steden van Vlaenderen screvendit over den coninc van Vrankeryke, dewelke des luttel oft niet rochte; dit aensiendede drye steeden ende 't gemeene landt, dat Willem soe lanc ende soe felder ende soewriedere wart, ende oec sijn soudeniers, sy sendden secretelic eerbare ende notableboden aen Diederyke van Elsaten, die gherecht hoir was van Vlaenderen, ende eenzeer vrome man van wapenen, want hy hadde in Barbaryen, ende in Egipten, endein 't conincryke van Suryen vele schoene feyten van wapene ghedaen, ende sycomende by hem, baden hem te willen comen, met hemlieden in Vlaenderen, daeraffdat hy gherecht hoir ware, ende dat hy met hem brochte iiijm oft vm mannen vanwapenen, omme den tyrantWillem van Normandyen, die dlandt van Vlaenderenmetonrechte besadt, roefde, ende exactioneerde, uut den lande te jaghene, ende ommedit te vulcomene men zal u gherne hulden, overal ontfanghen, ende bystanticheytdoen, als prinche. Als Diederic dese boetschepe ontfanghen hadde, ende verstaen 'tversouc

Kronyk van Vlaenderen

Page 75: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

68

van den ghedeputeerden uut Vlaenderen, hy bestelde sijn landt van Elsaten, in dehanden van ghetrouwen, wysen personen, omme dat wel ende wyzelyke te regierene,ende hy quam te Vlaenderen, met vm mannen van wapene, ende Diederijc comendein de drye steden, Ghend, Ypere, ende Brugghe, hy wasser heerliken ontfaen. Ditverhoerende Willem van Normandyen quam van Rycelle, te Cortteryke, ende zy enwildens niet in laten, ende van daer trac hy te Ghendt, daer hem gheene chiere ghedaenen was, noch yeere gheboden. Hy ontboet de schepenen tot hem te comene, mer syen willender niet gaen, want hy hadde op andere tyden somighe schepenen ghedaenonthoefden, als sy comen waren te sinen ontbiedene, mar sy antwordden, op dat hyons spreken wille, hy come tot ons, in 't scepenenhuus.Willem dit verhoerende quamin scepenencamere, daer hy van scepenen overhaelt was, ende hem verweten sinefelheyt, sine ghiericheit, ende sijn onreyn vuyl leven, ende sy seyden hem goet rondt:‘In Vlaenderen es comen een edelman, die gherecht hoir es, wy ne willen nietverjaghen, al waest soe dat Willem van Looe, en Arnoudt van Denemerken verjaghtwaren; wildi u verrechten jeghen Diederyke van Elsaten, ende hem verjaghen inGods namen?’ AldusWillem vanNormandyen verhoerende, dat Diederijc van Elzatenware te Axpoelle, darwaert soe trac hy met sinen soudeniers uut Vrankeryke, endedaer wart zeer ghevochten, ende viel aen bieeden zyden, des daghs veele verlies,ende groet volc versleghen. Dit aensiende de grave Diederic van Elzaten, dat sijnvolc zeere ghemindert was, hy trac achter metten selven volke, dat hy hadde om inBrabant te vaerne, ende dan meer volcx te ontbiedene, ende hy comende in Aelst,meenede daer te rustene, twe oft drye daghe, ende heymelic die van Ghendt teontbiedene. Mar Wil-

Kronyk van Vlaenderen

Page 76: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

69

lem van Normandyen quam hem ghevolght met xjm mannen ende stormede op destede van Aelst, om die met assaute te ghecrighene; ende Willem van Normandyenhoudende voer de poorte, beval dien van der stede de poorte open te doene, endehem als prinche in te latene; mettien een schuttere van Aelst, die Cazijn hiet, spiensinen voetboghe, schoet, ende gerochte den grave Willem, met eenen ghevenijndenschichte, in sijn schoudere zeere diep, soe dat men den grave Willem moeste wechleeden, ende hy starf op den sevenden dach, ende was ghevoerdt te Sente Bertins,by sinen neve Bouwin Hapkin, ende te sinen hoefde begraven. Hy staerf op den xvjten

dach in houghst, in 't jaer Ons Heeren XJc ende xxix, ende hy regneerde omtrent xvmaenden als grave van Vlaenderen.

[1129]

DIEDERIC van Elzaten, Ghertruden sone van Elzaten, die des ouden Robbrechs Vriezendochtere was; dese Diederijc was de xvjte grave van Vlaenderen, wel xlij jaer lanc,ende in sine intreye was hy al te zeere heerlyken, ende blydelyken ontfanghen, in alden steden van Vlaenderen, ende hy brac aff, ende dede te nieute alle de exactien,settinghen, ende maeltoten, die Willem van Normandyen gheordineert hadde, endehilt Vlaenderen in groeten payse. Clemencie sijn moye, de weduwe van den jonghenRobbrecht de Vrieze, de welke den paus Calixtus sustre was, soe wilde Vlaenderenhebben te haren live, als weduwe, ende over hare duwarye, ende de coninc Lodewijcvan Vrankeryke riedt hare, daeromme te stichtene orloghe jeghen Diederyke vanElzaten. Dit vernemendeDiederijc tracteerde zoetelijc met Clemencien, sijnre moyen,ende belovede hare vore hare bylevinghe te ghevene dat rechte dardden deel vanVlaenderen, ende soe was op dit met Diede-

Kronyk van Vlaenderen

Page 77: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

70

ryke haren neve te vreden, ende ghepayt. Dese vrouwe Clemencie stichte twecloesteren van nonnen te Brugborch, ende te Avennes. In dat jaer van Diederijcxregnatie, Clemencie zeere siec sijnde, soe ontboedt Diederyke ende makede haertestament, ende al dat landt, dat soe hadde in Vrankeryke, ende haren schadt, dat gafsoe naer haer overlidenDiederyke, omme dat hy hare plach soeminlic te vizentheerne,alsoe dat recht was, want dat beste dat soe hadde, ende oec haren schadt, quam harevan haren man den jonghen Robbrecht de Vrieze, Diedericx oem was. Aldus naerde doot van Clemencien Bouwen Hapkins moedere, soe wart Diederic gheweldichheere van Vlaenderen tot Bonen toe; Clemencie starf in 't jaer Ons Heeren XJc endexxxiij. Binnen deser tijdt quam van Jheruzalem niemare, dat de Agaryeenen, Turken,ende Sarrasynen hadden Jheruzalem beleydt. Dit verhoerende de kerstene coninghen,hertoghen, graven, ende groete menichte van edelen lieden trocken haestelyken allete Roeme, by den paus, om de benedictie, ende namen daer ane dat cruce om overte varne; ende de grave Diederic van Elzaten verhoerende dat de coninc vanVranckeryke daerwaert was, hy volghde den coninc, ende dede hem manschip vanden graveschepe van Vlaenderen, ende vercreech des conincx vrienschepe; ende dekerstene voer Jheruzalem comende, Diederijc van Elzaten, grave van Vlaenderen,ghelijc den leeu clemmende in vromicheeden boven allen anderen, slouch, vinc, endevelde onder voedt die heydene honden, soe dat by sijnder vromicheyt, enderidderlyken daden die heydene gheschoffierdt wordden, ende bleeffer verslaghen betdan hondert ende twintich dusent Sarrasinen, ende drye coninghen ghevanghen, endealsoe was de heylighe stede van Jheruzalem ontsedt, ende beschudt van den heydenenhon-

Kronyk van Vlaenderen

Page 78: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

71

den. De coninc Fulco van Jheruzalem hoerende den prijs van den stouten graveDiederic, hoe dat hy den name hadde van vromicheeden, ende ridderlyken dadenghedaen hebbende, in desen jeghenwordighen stryde, boven allen anderen, die daerwaren, ende oec dat hine op andere tyden te Jheruzalem, in Egypten, ende in Suryenghesien hadde doen van gelyken, gaf hem Sybelyen, sijnder dochtre te wive, by derwelker hy hadde vier sonen: Bouwene, die jonc starf; Philips, die naer den vadre wasgrave van Vlaenderen, van Artoys, ende van Vermendoys; Matheus, die grave wasvan den Bonen; ende Pieter, die canonic was te Cameryke, ende daer naer bisschopghecoren. Hy hadde oec vander selver Sybelyen twe dochteren: Margriete, dieBouwene van Henegauwe hadde te manne, ende Ghertruydt, die nonne was in dencloester te Miessene. Dese Diederijc naer dat hy dat soete Vlaenderen gheregierthadde, met groeter yeeren, ende in payse wel xxx jaer, Sybylie sijn wijf, des conincxFulco dochter van Jheruzalem, vleudde, smekede, ende badt Diederyke haren man,by daghe ende by nachte, om te moghene trecken te Jheruzalem, vizentheeren harenbroeder, dewelke daer coninc was, ende om te visentheeren de heylighe steeden, daerChristus verwijst was, ghecruust, ghepassijt, ende begraven, ende voort alle de andereheyle steeden, daer onse verlossere Jhesus Christus wandelde, in der tijdt dat hy opertryke was. Diederijc van Elzaten hy consentheerde vrouwe Sibelyen, sinen wive,hare beede, ende dede beriedden hare gherietschepe, ende al des hare van noede was,ende dede hare hebben gheselschip van edelen lieden vanmannen ende van vrouwen,die met hare trecken souden. Ende vrouwe Sebilye, comende te Jheruzalem eer soeharen broeder den coninc besouken wilde, soe ghinc ten heylighen grave, endebelovede

Kronyk van Vlaenderen

Page 79: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

72

daer suverhede, ende nemmermeer by manne te sine, ende daer nar ghinc soevizentheren alle de andere heylighe steeden, ende hare pilgrimagie ghedaen hebbende,ghinc vizentheeren haren broeder, den coninc van Jheruzalem, diese eerlyken, endemet groeter weerden ontfinc, ende al yeer soe adt oft dranc, soe ghinc daer haer vaderde coninc Fulco ende coninginne haer moeder begraven waren, ende de graven aldusghevizentheert hebbende, soe seyde tot haren broeder: ‘Ic hebbe orlof, ende consentvan minen edelen man, den grave Diederic van Elzaten, wien ic vj kinderenghedraghen hebbe, waer aff dat de vive leven, ende dat seste es doot, voort an televene in suverheeden ende Gode te dienene, in 't heyligh graf, ende ic beghere alhierin Sent Jans-hospitael, Gode ende den armen te dienene, ende daer wille ic susteresijn, om de sieke te vizentherene.’ Ende dit hospitael es de steede, daer Lazarus wylenwoende, denwelken God van der doot verwecte. Ende de coninc haer broederehoerende haer voordtstel, hy en wilde harer goeder meeninghe niet contrarye sijn,noch daer in eenich beledt doen, mar hy dedse heerlyken ontfanghen in SentJans-hospitael, daer soe ghecleedt was sustre, dienende devotelyken Gode, den siekenby daghe ende by nachte vizentherende, ende de bedden makende; ende alsoe langheals soe leefde, soe diende devotelyken Jhesum Christum, ende den armen sieken,ende doen haer gheselschip, dat met hare daer comen was, wilden trecken teVlaenderen waert, soe nam oedmoedelyken an elken orlof, hemlieden beghiftende,met reliquien, ende dierbaren juwielen, ende su betaelde alle haerlieder schipgeldt,ende soe screef haren man, hoe dat soe sustere ghecleed ware, in Lazarus-huus, daerhy wylen woende, eer datten Jhesus verwecte van der doot, ende soe sende Diederykeharen man dat heylige bloedt, dwelc

Kronyk van Vlaenderen

Page 80: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

73

was van den laveuren, als Christus ghedweghen was, eer men in 't graf leyde, dwelcdie edele graveDiederic ontfing blydelic, met groeter reverencien, endewerdicheeden,ende hy dede stichten te Brugghe, in de burch Sente Bazelijskerkemet vier capellanenende eenen costere daghelijcx houdende de vij ghetyden, ende daer dede hy stellendat heilighe bloedt, ende dat es dat men jaerlijcx ommedraght op den darden dachvan meye. De grave Diederic dede ondersouken met goeden devoten pilgherimenden staet van vrouwe Sibylien, sinen wive, hare vriendelyke groetenesse endemenigfoudich saluut ontbiedende, ende oec haer kindere sendden hare meenichgroeten, welke pilgherimen doende haerlieder last, ende bodtschip van 's gravenDiederijcs, ende sijnder kinderen weeghe, vysentheerden vrouwe Sibelien, in haerhospitael, ende soe van ghelyken doende screef brieven weederomme an haren man,den voorseiden grave ende an hare kinderen, ontbiedendemet alder onderdanicheedenmeenichfoudich lieflic salut. De pilgryme aldus daghelijcs van Jheruzalem comendebreedden over al de mare van der groeter abstinencien, ende stringhen levene, vansuster Sibelyen voorscreven. De grave Diederic hoorende dwonder van den heyligenende stringhen levene van sinen wive, wart ghesleghen met componcien in sinengront, ende wart overpeynsende, hoe dat sijn neve de goede Willem van Looe,borchgrave van Ypere, ende grave van Kent, in Inghelandt, in sine houde daghe lietvaren alle sijn landen, ende heerschappyen, ende stichtede te Looe de canezye vanden canoniken reguliers, daer hy daghelijcxmet devocien hoerde den godlyken dienst,doende vele penitencien ende caritaten. Dese goede grave Diederijc nam exempelan sijn wijf ende an sinen neve Willemme van Looe, hem voughende uut dengheruchte van den volke; hy

Kronyk van Vlaenderen

Page 81: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

74

dede stichten den cloester te Watene, ende hy stelder in canoneken reguliers, daerhy dagelijcx hoerende was den godlyken dienst, by wylen riedt hy te Looe, teWillemssijns neven grave, ende met groeter devocien inichlyken biddende over de siele,rustede daer in den cloester twe oft drye daghen, by wylen riedt hy te Cassele, teSente Pieters, ten grave van den ouden Robbrechte de Vriese, sinen groetheere, vangelyken riedt hy te Sente Bertins, versoukendemet beedinghen, endemet aelmoesenen't graf ende de sepulture van Bouwen Hapkin, sinen rechtzwier, ende eens treckendeuut devocien te Bruchborch, om te vizentherene de sepulture van vrouwe Clemencien,sijnre moyen, hy wart bevanghen met siecheeden, ende met barrenden cortscen,begherendemet groeter devocien te ontfane sine sacramenten van der heyliger kerken,ende die ghenomen hebbende starf daer naer salichlyken op den xten dach in 't jaerOns Heeren XJc ende lxx, op den nieudach, ende was begraven te Watene, in dencloester, dien by ghesticht hadde.

[1170]

PHILIPS van Elzaten Diederijcs ende suster Sibelyen van Jheruzalem ander sone; hywas de xvijte grave van Vlaenderen ende hy regneerde omtrent xxj jaer. Deze Philipsnaer de doot van sinen vader governeerde Vlaenderen zeer wijslyke, endegherechtichlyke, dat hy allen princhen met rechte moeste bovenclemmen inwerdicheeden, ende in yeeren, want alle quade costumen, die in Vlaenderenregneerden, als morde, verraderyen, dieften, vlouke, swerren, ende dierghelyke, diedede hy al te nieute doen. Hy en regierde niet alleene Vlaenderen, mar hy was exempelallen sinen ommezaten van payse ende van wysen regemente. De coninc Lodewijcde Goederthiere gaf desen Philips van Elzaten

Kronyk van Vlaenderen

Page 82: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

75

sijnder nichten 's graven Rodolfs dochter van Vermendoys, met den graveschepevanVermendoys, ende dit benyede de grave Floreyns vanHollandt, want hy waendeseselve ghehadt hebben te wive, ende daer omme dese grave Floreyns met eenenvremden occusoene hy ontseyde Philipse van Elzaten, ende dat was om dat sijngroetheere de oude Robbrecht de Vrieze wan ende vercreech met fortsenWalgheren,ende dat begherde Floreyns weder te hebbene, oft hy meende Philipse, alsoe veelelands af te winnene. Philips verantwordde, segghende, dat de patrimone, die hemvan sinen vader bleven ware, dat hy die meende te behoudene, ende met den zweerdete beschermene. De grave Floreyns badt den graven van Gheldre, van Cleve, endevan den Berghe om hulpe ende bistant, als met hem te treckene in 't landt van Elsaten,ende aldus hy vergaderde wel xm mannen van wapenen, ende Floreins in Elzatencomende, met sinen volke, zy roefden, ende branden waer dat sy quamen, vinghende ryke lieden, ende beleyden Armersteyn. Die van Elzaten siende aldus dlant roevenende verbranden ontboden den grave Philips van Vlaenderen, het ne ware dat hyhaestelyke om sijn lant te beschuddene, ende die van Armersteyn ontsedt te doenequame, sy souden hemlieden moeten opgheven. Philips van Elzaten grave vanVlaenderen nam met hem Matheus, den grave van Bonen, sinen broeder, biddendeden edelen van Artoys, van Vermendoys, van Vlaenderen, ende van Henegauwe, omhulpe ende bistant, sijn landt ende patrimonye te beschuddene, ende alsoe quamente hulpen bet dan xvm mannen van wapenen ende daer met trac hy te Armersteyn.Daer viel een vriesselijc strijt ende eene groete bloedstortinghe, ende duerde de vluchtende de jacht wel vij hueren, ende de drye graven Gheldre, Cleve, ende Berghe vloenmet schaden, ende

Kronyk van Vlaenderen

Page 83: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

76

met schanden, ende Floreyns de grave van Hollandt was zeere ghewondt, endezwaerlyke ghequest, ende daer naer ghevanghen. Daer bleven voer Armersteynversleghen bet dan vm mannen van 's graven Floreyns lieden, ende Philips gheboetden grave Floreyns te voerene te Vlaenderen in vanghenesse, ende met hem wel iiijc

edelre liede, die alle in de vorseiden wijch met Floreynse ghevanghen waren. Desenwijch gheviel in 't jaer XJc ende lxxviij. Ende in dat selve jaer starf de coninc Lodewijcvan Vrankeryke ende Philips sijn sone wart daer naer ghecroent, op den darthiendach,daer gordde hem de grave Philips van Elzaten sijn zwieerdt als over een de heerlijcsteende vroemste prinche van Vrankeryke. De coninc Philips versochte aen den gravevan Vlaenderen Philipse van Elzaten te hebbene sijnder suster dochtere te wive, degrave Philips peinsde, ende oec hem dochte dat hem soude sijn groete yeere te weseneoem van sulker coninginne, ende van sulken eenen moghenden coninc, ende midtsdien concentheerde hem in 't vorseide huwelic, ende belovede met sijnder nichten teghevene naer sine doot Arie, Sent Omars, Calays, met den lande van Ghysen, dwelcdoen al Westvlaenderen hiet. Dese bruloft was te Parijs ghehouden, ende daer quamden grave Philips niemare, hoe dat de Zeelanders ende de Normans gheroeft haddende vlaemsche scepen, ende veele Vlaminghen ghevanghen, ende hieromme de gravePhilips vergaderde een groet heere ende nam met hem sinen broeder den grave vanBoenen, ende quamen alsoe in Normandyen, op den zeecant, ende hy verlossedealdaer de Vlaminghen, die ghevanghen waren, ende ghecreech hare scepen, diegheroeft waren, ende men gaf elken sijn schip, met den goede wedre. Ende Philipsvan Elzaten riedt al der zieecant van Normandyen dore, ende verbarrende haerschepen, ende haer

Kronyk van Vlaenderen

Page 84: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

77

dorpen, ende hy vinc veele schipheeren, ende brochtse ghevanghen in Vlaenderen.In dese reyse wart Matheus, de grave van Boenen ghequetst, voor Herfleur, soe dathy corts daer naer starf. De Hollanders overmerkende de schade, die de Normanshadden by haren occuzoene, baden om een bestandt van twe maenden, omme binnendien te tracteerne, ende te sprekene van payse, ende om den grave Floreyns te moghenlossen. Binnen deser tijdt ghevieldt dat een groet water rieez, soe dat de dyken tenDamme, ende an den zieecant in Vlaenderen, in vele steden uutbraken. De stede vanBrugghe was vul waters, ende wat men ten Damme dykede in eenen guelle, die daerwas, ende wat men daer in wierp steenen, sarken, lyzen, taeffelen, veynsteren, dueren,waghenen, vaten vul eerden, het en halp al niet. Binnen desen quam de bisschop vanCeulene, ende met hem de bisschop van Ludeke, met vele edelen heden, biddendeden grave Philips van Elzaten, over den grave Floreyns van Hollandt, ende over deedele, die met hem ghevanghen waren, ende daer wardt soe varre ghetracteert, alsdat de grave Floreins hem gehiel submitteerde in den goede wille van den gravePhilips van Elzaten, ende dat segghen van den grave was, dat de grave Floreinsnemmermeer wapenen soude draghen jeghen Vlaenderen, maer hemlieden altoesvrientschepe doen ende betoghen, ende diergelyke sijn landen van Hollandt endevan Zeelandt; voort gaf de grave Floreyns, over sijn rantsoen den grave vanVlaenderen Philipse van Elzaten, dlandt van Waes te applikierene an Vlaenderen,ende voort soude men senden uut Zeelandt dusent dijcmeesters, die den dijck soudenmaken ten Damme, die men niet ghestoppen en conste, ende voort soude de gravePhilips hebben over sijn costen, die hy om 't sustineeren van den orloghe, jeghenFloreyse ghehadt hadde, de somme

Kronyk van Vlaenderen

Page 85: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

78

van hondert dusent guldenen, ende in dit segghen was de grave Floreins wel tevreeden, ende ghepayt. Dese grave Foreyns, ende alle sijn edele, die met hemghevanghen waren beloveden by rudderschepe, ende by trouwen al dit segghen tevulcomene, ende hierop wordden sy alle ontsleghen. De grave Floreyns van Hollandtsant haestelyken de dusent dijcmeesters ten Damme waert, dewelke dit groete gat,ende guelle verwonnen tot op een cleen hilleken, ende daerop hadde een hondtgheleghen, bet dan vj daghen hulende, ende jankende, want hy niet af en mochte omdwater datter omme liep, de dykers namen desen hondt, ende worpenen in de vorseideguelle, ende daer naer namen sy haestelyken de eerde van dien hille, daer dese hondtgheleghen hadde, ende daer mede wart de guelle ghestopt. Dese dykers ende desewerclieden makeden daer tavernen ende herberghen, ende hieten dese jeghenoedeHondsdam. De grave Philips beval, soe wye dat wilde polleren doen maken, van denDamme tot Aerdenburch, dat landt soude sijn vry herve sijn. De Hollanders ende deZeelanders siende dat men daer goeden coep leefde, ende dat men daer en gafsettinghe, noch assyze, sy quamen met wive, ende met kinderen, ende bleven tenDamme woenene ende andere diverssche coeplieden hem met comenschepenghenerende, ende wordden daer zeere ryke. De grave Philips merkende hoe datHondsdam zeere groet, ende wel bewoent wart, ordineerde aldaer eene vierschare tesine, burghemeesters, scepenen, ende raden, ende dat men daer recht, wet, endejusticien doen soude, ende soe wat menschen die te Hondsdamme drye jaerghetrouwelyke hadde ghewoent, dat hy daer vry poorter soude sijn, ende hy gaf dienvan Hondsdam diverssche regulen, wetten, ende privilegien bezeghelt in 't jaer M.C.ende lxxx, ende binnen dien selven jare

Kronyk van Vlaenderen

Page 86: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

79

begonsten die van Hondsdam aen te legghene Onser Vrouwenkerke; ende in 't selvejaer starf vrouwe Elyzabet, grave Philips van Elsaten wijf, ende was ghevoerdt endebegraven te Clerevauls.Den grave van Vlaenderen Philipse van Elsaten quam niemare, dat de Soudaen

hadde ghecreghen ende metten zweerde ghewonnen de heylighe steede vanJheruzalem, ende al dlandt daer omtrent, ende hy ontboet Pieteren, sinen broeder,den canoninc van Cameryke, ende ghecoren omme bisschop te sine. Hy dede hemsine electie resigneeren ende schalt quyte de provende van der canezyen, hy makedenridder ende grave van den Boenen, ende gaf hem te wive de graveneede van Nyvers,om hoyrye, ende kinderen te hebbene, om dat sijn broeder Matheus, naer hem gheenkinderen ghelaten en hadde. Den grave quam oec niemare dat de coninc vanJheruzalem sijn oem, ende de coninc van Samaryen, dewelke oec sijn oem was,versleghen waren van den Sarrasinen. Aldus quam den grave Philips van Elsatenanders niet dan rouwe, druc, ende verlies toe, al d'een op d'andere, want hy haddesijn wijf verloren, ende biede de edele coninghen, sine oems, ende alle sine maghen,van vrouwe Sybelyen sijndermoeder weghe, want de Sarrasinen hadden in Jheruzalemversleghen alle de kerstene, mans, wijfs, ende kinderen, soe datter niet een kerstente live en bleef. Nu als de gravenede Elizabet begraven was, te Clerevauls, in dencloestere, ende de solemnitheet van den uutvaerdt ghedaen, de grave Philips vanElzaten zwoer op 't graf van sijnder vrouwen, dat hy nemmermeer vleesch eten ensoude, voer dat hy hem ghestelt soude hebben te weghe, om die heylighe stede vanJheruzalem te vizentheerne, sijnder vrou moeder graf, die suster was gheweest inSente Jans-hospitael, dat men hiet Lazarushuus. Meenich heere, baenradse, riddereende schilt-

Kronyk van Vlaenderen

Page 87: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

80

cnape, die te Clerevaulx waren ter uutvaerdt, beloveden met den grave Philips tetreckene, op dat hy wilde haerlieder capiteyn ende leedsman sijn, dwelke dat hyhemlieden belovede; veele edelre lieden dit verhoerende dat de grave Philips belovethadde te treckene in Suryen, ende te Jheruzalem, quamen hem bidden om met hemte moghen treckene, ende hy beval alleen den gheenen, die met hemwilden treckene,dat sy beriedt souden sijn binnen vj weeken te Hondsdam, in de havene. Binnen dentyde, dat de grave Philips sijn gheriedschip makede in Vlaenderen, soe waren teHondsdam ende te Brugghe, schepen ghenouch comen, om viijmmannen te schepenen,ende al wel bewaerdt; ende aldus trac de grave van Vlaenderen, Philips van Elzaten,ende sijn broeder de grave van den Boenen, met schoenen gheselschepe, ende syhadden den windt te pointe, soe dat sy binnen ix daghen quamen in Spangien, endedaer provanchierden sy hem, ende versaghen hare schepen van al des hemliedensouden moghen ghebreken, ende quamen in des graven Philips hulpe, ende om methem te treckene meenich edelman uut Spaengien, uut Castiellien, uut Aragon, uutPortingale, ende uut den conincryke vanAverngen, ende sylieden comende in Grieken,verhoerden hoe dat de coninghen van Sypers, ende van Slavonyen vernoyeert waren,ende daeromme beval Philips van Elzaten, dat elc voortan sijn wapenen aendoen,ende aenhouden soude, om hemlieden te bevechtene, ende hy beval dat men 't al tenzweerde leveren soude, dat niet haestelijc ende willichlijc kerstendom en begheerde.De coninc van Slavonyen quam tot den grave Philips, segghende: ‘Gebenedijt moetesijn de God, die hemelryke ende ertryke ghemaect heeft, ende salich moete sijn dehuere, ende de tijdt, dat soe veele goeder edelre kerstene in mijn landt comen sijn,want ic

Kronyk van Vlaenderen

Page 88: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

81

hebbe langhen tijdt begherdt ghedoept te sine.’ Ende hy vertrac den grave Philipsvan vrouwe Sybelien, sijnder moeder, ende van haren heyligen levene, van sinenoems de coninghen van Jheruzalem, ende van Samaryen, ende van sinen anderenvrienden ende maghen, dewelke de Sarrasinen jammerlyken alle vermordt hadden,ende ten zweerde ghevert al dat kersten was. ‘Ende begherdy in Suryen te treckene,ende te vizentherene de heilighe stede van Jheruzalem, ic sal u gherne tot Akers, inSuryen ghelieden, ende helpen u vercrighen een saufconduyt, om iij oft vier dusentlieden, alwaert in Arabyen, of tot Synay te treckene, mar ghi sout uwe wapenen teAkers moeten laten.’ Dese coninc van Slavonyen dede hem doepen, ende alle sineedele met hem, op Sent Joerys dach, ende was in den name vanGode, Jorijs ghehieten,ende al 't comuyn van Slavonyen dede hem doepen, ende wordden alle kersten. Degrave Philips ende coninc Jorijs van Slavonyen ghinghen te schepe, ende ghelieddenetot Akers in Suryen, dewelke kersten was, ende de coninc Inghelram van Akersontfinc den grave Philips, met groeter eeren ende reverencien, ende al sijn gheselschip,ende de grave Philips van Elsaten begherende te vizentherene de heylighe steden,ende plaetsen van Jheruzalem, ende van daer omtrent, ende oec de sepulturen, endede graven van vrouwe Sebelyen, sijnder moeder, van den coninc Fulco vanJheruzalem, sinen groetheere, ende van biede sinen oems, den lesten coninc vanJheruzalem, ende van den coninc van Samaryen. Hy quam pilgherijms wyze, endebat den twe coninghen van Akers ende van Slavonyen, om te hebbene een gheliede,ende een saufconduyt te treckene te Jheruzalem, ende in Arabien ten berghe vanSinay. Deze vorseide coninghen van Akers ende van Slavonyen screven an densoudaen om een saufconduyt ende gheliede voer v

Kronyk van Vlaenderen

Page 89: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

82

oft vj dusent kerstene pilgherimen, die gherne trecken souden te Jeruzalem, ende terJoerdane, ende oec in Arabyen tot Synay, onghewapent, met trudtsmannen, paysivelijcvaren, ende kieren, ende wel betalen hare trybudt. De soudaen gaf ende consentheerde't gheliede, ende gaf den bode letteren van saufveconduyte, ende van gheliedebezeghelt in goude, ende hy dede den bode gheven sijn opperste cleedt. De bodequam tot den vorseiden coninghen, ende tot den grave Philips, dewelke zeereverblijdde van den saufcondute; somighe van den Spaengaerden was ghenouch datzy hadden helpen bekieren de conincryken van Cypers, ende van Slavonyen, endedat sy geweest hadden tot Akers, ende den coninc ende de steede ghesien, sy namenorlof na de twe coninghen, ende an Philipse van Elzaten, ende keerden weder inSpaengien. Philips van Elzaten, grave van Vlaenderen, coes uut sinen volke, die methem trecken souden te Jheruzalem, omtrent vjm mannen van den edelsten, ende vanden vroemsten, ende de andre het hy te Akers bliven, tot hy widderkierde van Synay,ende die souden de scepen bewaren, ende haerlieder wapenen. De grave vanVlaenderen Philips van Elzaten comende in Jheruzalem was daer zeere heerlykenontfanghen van den patriarke, ende hy lieddene in alle de heylighe steden, daerChristus ghepassijt was, ende hy toghte hem sijnder vrou moeders graf, die vrouwevan den hospitale gheweest hadde, in Lazarus huus; ende de heeren van den hospitalevertraken hem sijnder moeder heylich leven, ende hoe sy den aermen daer ghedienthadde, tot den ynde van haren levene. Nu als Philips van Elzaten iiij daghe inJheruzalem gesijn hadde, sijn biechte ghesproken, ende dat heylighe Sacramentontfanghen hadde, ende oec al sijn gheselschap, ende haerlieder tribuyt betaelt hadden,ende provancie ghenomen

Kronyk van Vlaenderen

Page 90: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

83

hadden ende drutsmannen besproken, om hemlieden te Sinay te beweghene, depatriarke gaf hemlieden de benedictie, ende absolverdeze a pena et a culpa. Agiliasconinc van Jheruzalem vernemende dat Philips van Elsaten was de sone van Sebilyen,des conincs dochter van Jheruzalem, ende van Dideryke van Elzaten, dewelke voerJheruzalem, in eenen wijch eens verslouch hondertm ende xxm Sarrasynen, hy wartzeere verstoert, ende daeromme vant in sinen raedt Philipse van Elzaten, ende al sijngheselschip ter doot te bringhene in 't weederkieren van Sinay; ende om dit te doenehy ontboet Nobylion, den coninc van Abelynen, sinen broeder, hoe dat de soudaeneene groete sottheyt gedaen hadde, dat hy soe veele eedelre kerstene saufconduytende gheliede gegeven hadde, ende specialijc die gheboren waren van der croenevan Jheruzalem, ende ware te duchtene dat sy comen waren meer om te wrekene dedoot van haren vrienden, ende van haren maghen, die wy onlancx versleghen hebben,te wetene, den coninc van Jheruzalem, ende den coninc van Samaryen, sinen broeder,dewelke oems waren van Philipse van Elzaten, ende ic duchte dat dese Philips t'Akersnoch meer volcx heeft, ende dat hy trect om dlandt te bespiene, meer dan ompilgrimagie, ende ons dan te bevechtene, ende te roevene van onsen herve, ende vanonser croenen, negheenen beteren raedt dan als zy weder comen van Sinay, dat wyhemlieden belaghen ter fleume Jordane, sy sijn alle onghewapent, ende daer alleleveren ten zwerde. Doen antwoordde de coninc Nobilion. ‘Ic sal daer sendenNobilitir, minen bastaert met vm ghewapende, op den xten dach, ende dat hy van derJordane niet en schiede voer dat sy weeder ghekierdt sijn van Sinay, ende dat mense dan alle te nieute doe, ende dootslae. Dit verhoerde de patriarke van Jheruzalem,ende

Kronyk van Vlaenderen

Page 91: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

84

daeromme hy sendde haestelic tot den bisschop, ende tot den coninc van Akers, datmen haestelyken boden soude senden tot Philipse van Elzaten, ende hem te kennenegheven dat hy sine drutsmannen orlof gheven soude, ende wel betalen, ende dat sylaten souden den wech van Jheruzalem, ende van der Jordane, want de coninc vanAbelyne deden bespien ende wachten op de fleume Jordane bet dan met vmmannen,om aldaer aff te worpene hem, ende al sijn gheselschip. Inghelram de coninc vanAkers sant haestelyke boden tot Philipse van Elzaten, die hem alle saken te kennengaven. Philips by rade van den bode betaelde de druutsmannen, ende gaf hemliedenorlof, ende hy quammet den bode, die hem de coninc van Akers ghesendt hadde dennaesten wech te Cesaria Philippi, omme te Akers te comene naer den raed van denvorseide bode. Philips sijnde in Cezaria ginc op de twe fonteynen die daer staen Jorende Dan, ende uut desen twe fonteynen comt eene groete beke loepende eene milevan den berghe van Lybano, in dese beke ghinc hem Philips baden, ende al sijngheselschip, ende daer maecte Philips van Elzaten wel xiijc ridders. Nu waren dedruudsmannen comen ter fleume Jordane, ende daer vonden sy Nobilitir den bastardt,met vmmannen stoutter Sarrazynen. Nobilitir vraeghde den druudsmannen, waer datde kerstene waren, de druudsmannen seiden hoe dat sy wel betaelt waren, ende orlofhadden, by den toedoene van den boden des conincx van Akers, die se namen tegheliedene ten naesten weeghe tot Cezaria, ende daer souden sy hem rusten iij oftiiij daghen. Dit verhoerende Nobilitir beval sinen volke haestelijc te rydene ten berghevan Libano, om aldaer de kerste te verrechtene ende hy beval den druudsmannen,dat sy haestelyke ryden souden te Jheruzalem, tot den coninc Agylias, sinen oem,ende tot den coninc

Kronyk van Vlaenderen

Page 92: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

85

Nobilyon, sinen vader, ende hemlieden segghen hoe dat de kerstene waren te Cezaria,ende op avonture offer meer kerstene waren, dan die te Synay waren, alsoe hyverhoerdt hadde, soe segt hemlieden dat sy ons comen te hulpen ten berghe vanLybano. De druudsmanne comende in Jheruzalem ende hare bodschap ghedaenhebbende, de coninghen Agilias ende Nobylion vergaderden xijm Sarrasine, endetraken ten berghe van Libano, maer eer sy daer quamen, des daghes te voren, haddePhilips van Elzaten met sinen gheselschepe ghevochten, buten Cezarien, jeghenNobilitir, den bastaerdt van Abeline, ende versleghen bet dan iijm Sarrasine, endewel ijc van den edelsten ghevanghen, ende doer dat de kerstene niet ghewapent enwaren, soe verliende hemlieden de almoghende God, op dien dach, de victorye. Daerghecreech Philips de wapene van Nobilitir, den bastaerdt van Abelyne, sijn zweert,ende sinen schilt, dewelke hadde 't velt van keele, met eenen quartiere boven vangoude, daer in een clemmende liebaert van sable. Ende ghi sult weten dat Nobilitirbespranc de kerstene eenemile van Cesaria, daer sy t'Akers wart meenden te treckene,ende als Philips van Elzaten sach de Sarrasinen met Nobilitir op hem comen, hysendde aen hem een van den boden van den coninc van Akers, met soudaens letterenvan saufconduyte, ende Nobilitir nam de letteren, trac aff den seghel ende schuerdeden brief, ende stac den bode doot, ende daer om waest, dat hy de Zarrasinen te livehilt, ende voerde in vanghenessen t'Akers, om dat sy soudenmoghen voer den soudaenverhalen den overlast, die den pilgherimen ghedaen was, by den bastardt Nobilitirvan Abeline, ende al boven des soudaens ghelieede, ende op haer verweren al geschietware, ende midts dat veele der kerstenen zeere ghequetst waren, ghemerct dat sy negheene wapene

Kronyk van Vlaenderen

Page 93: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

86

an en hadden als de wijch gheviel. Soe keerde de grave Philips weder in Cesarienomme de ghewonde te vermakene ende te rusten iij oft iiij daghen. Des anderdaghsnaer dat Nobilitir versleghen was ende alle sijn heere gheschoffiert, soe quam niemareaen de twe coninghen van Jheruzalem, ende van Abelyne, dewelke zeere druckichwaren, als zy de waerheyt verstonden; sy spoedden hem ten berghe van Lybano endesloughen daer tenten ende pauwellioenen, ende waren daer vergadert, bet dan xijm

Sarrasinen, ende sy verhoerden dat de grave Philips van Elsaten, naer den wijch ende't vercryghen van der victoryen, ware weder ghekiert tot Cezaryen; sy dat hoerendevertrocken, by nachte iij milen van Cezaryen, in eenen bossch op den wech vanAkers. Ten vierden daghe naer dat Philips ende de sine gherust hadden in Cezarya,ende de ghewonde vermaect waren, de grave Philips stelde hem te weghe met densinen om te treckene te Akers, ende als hy ghereden hadde, omtrent iij milen, soequam de coninc van Abeline, met sinen Sarrazinen, uut Arabyen, uut Egypten, uutSamaryen, ende van Jheruzalem, ende hy sprac Philipse van Elzaten toe, segghende:‘Ghi valsche verraders ende mordenaers, u vader Diederic van Elzaten slouch minenvader ende mine oems doot, ende al baerlieder volc, voer Serdenay, ende roefde alhaerlieder schadt ende juwielen, ende nu soe comdy, die sijn sone sijt, ende hebt datedele bloet, minen sone Nobilitir ter doot bracht ende versleghen, ende hem gheroeftsinen dromedaris, sijn wapenen, ende sijn zwieert, ende alle de vroemste vanJheruzalem, ende van Abeline versleghen; dit willic weder van u hebben ende metcrachte wreken uwe overdaet, ende doen u sterven quader doot.’ Philips van Elzatenende Pieter sijn broeder de grave van den Bonen, de grave van Ardanen, de gravevan Henegauwe, ende de grave van Hol-

Kronyk van Vlaenderen

Page 94: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

87

landt dit hoerende, sy maecten goeden moedt, stellende al haer hope, ende haerbetrouwen in den almoghenden ende ontfarmhertighen God, ende oec waersy des testoutere, dat sy ende al haer gheselschip wel ghewapent waren metten wapenen, diezy ghewonnen hadden daer te voren op Nobylitir, den bastardt van Abeline. Syknielden alle devotelijc ter eerden, anroupende den goederthiernen Jhesum, endesijnder ghebenedyder moeder, de maghet Maryen, om hulpe, troest ende bystant,ende om sourcours van den heylighen ridder Sent Joerijs, ende van den inghel SenteMichiele, ordinerende haren roup ende crijssch, dwelc was: ‘Helpt God, ende datheyleghe graf.’ Ende in walsche. ‘Dieux nous ayde et le seint sepulcre.’ Ende diedien roup niet en consten, die slouch men alle doot; daer began een vrieselijc strijdt,ende eene groeter bloedstortinghe onder die heydene honde, ende valsche Sarrazine,want die edele grave der vlaminghen Philips van Elzaten, Pieter sijn broeder, endede andere heeren stelden hem als leeuwen ter weere, ende sloughent al doot dat voerhemlieden quam. De grave Ewoudt van Ardane, ende Floreyns van der Maelstede,grave van Hollandt bevochten de tweeste schare, daer in dat was de coninc vanJheruzalemNobilion, den welken sy groeten pant daden, met harer vromicheyt, endePhilips van Elsaten, die stote grave, comende jeghen den coninc van Abelyne, riepmet luder stemmen sinen roup: ‘Help God ende dat heylighe graf.’ Ende besprancden vroemen coninc van Abeline, die hem daer jeghen stelde, als een ever jeghen dehonde, ende duerde den strijt, tusschen hem bieden wel nar ij hueren, ten hende dievrome Philips van Elzaten velde den coninc van Abelyne, ende woelde hem 't zweertin den lichame van Nobilitir, sinen sone, doer 't fondament tot der hertten, seggende:‘Ghi swoert by uwen God, dat ghi

Kronyk van Vlaenderen

Page 95: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

88

soudt weder hebben 't zweert van Nobilitir, uwen sone, daer eest nu, houdet wel, ghihebt mine oems, mir vrou moeder broeders doot, den coninc van Jheruzalem, endeden coninc van Samaryen, ende an u ghesleghen de croene ende die heylighe steedevan Jheruzalem, ende gheuzurpeert al haerlieder lant, ic sal emmer van u behoudeneen littieken, dwelc ic in wraken van dien meene te behoudene, ende voortaene tedraghene, dat es desen zwartten leeu, in 't velt van goude rampant. ‘Ende Philips vanElzaten beval dat men 't al ten zweerde dade dat den roup niet en conste, het ware invlaemssche oft in franssoyze, ende het gheviel by der bulpen Gods, dat daer blevendes daghs versleghen bet dan xm Sarrazyne. Philips beval al de ghequetste op tehoudene te live, ende in vanghenessen te voerene, op dat sy den soudaen soudenmoghen orconden de waerheyt van den valsschen verradelyken oploepe, die zy denpilgherimen ghedaen hadden; daer waren ghecreghen wel vjc ghequetste Sarrazine,ende ghevoerdt in vanghenessen t'Akers. Daer wart ghewonnen onvertalliken schadtende Philips met den roeve, schatte, juwielen, tenten, ende pauwellionen, die hyghewonnen hadde, ende met sinen ghevanghenen trac hy in de stadt van Akers, daerhy met groeter blijsschap ende werdicheeden ontfanghen was van den coninc vanAkers; ende van den coninc van Slavonyen, ende Philips gaf den coninc van Akersalle de ghevanghenen, sinen wille met te doene.Ende op den vjten dach zy namen orlof ende ghingen te schepe, ende Joerijs, de

coninc van Slavonyen, gheliedde den grave Philips ende sijn gheselschip tot in Creten,ende hy beghiftede den grave Philips zeere rykelic, ende den anderen heeren, endehy provantcheerde alle haer schepen van spyzen ende van dranke, ende alsoe seyldede grave Philips tot Lucebonnen, in Portegale, daer hy ende al sijn ghesel-

Kronyk van Vlaenderen

Page 96: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

89

schip van der coninginen Machtilt zeere eerlyken ontfanghen waren, dewelke wasweduwe van Alphoncen, den coninc van Poortegale ende van Spaengien. Die ridders,die Philips ridder gesleghen hadde op de fleume van Jor ende Dan, vertraken denPortingaloyzen alle hare avonturen, die hemlieden overgegaen was op den wech vanSynay, van den twe wyghen, die sy jeghen den ij coninghen ghevochten hadden,ende aldus de coninginne ende haer heeren, vrienden ende maghen hoerende denhoeghen lof, die men gaf den grave Philips van Elzaten, maecten ende tracteerdeneen huwelijc tusschen den grave Philips ende den coninginenMachtilt van Portegale,ende Philips van Elzaten trouwede de vorseide coninginneMachtilt, ende sy bereiddehare vaert om te treckene te schepemet al haren schatte ende juwielen te Vlaenderen,ende soe soude met hare voeren al Philips schat, juwielen, tenten ende pauwellionen,dien hy op de Sarrasinen vercreghen hadde. Machtilt hadde twe sonen, den oudstensteldese coninc van Portingale, ende den anderen prinche van Algarbe, maer eerstwart te Lucebonne eene zeere rykelyke fieste ghehouden van der vorseide brulocht,ende oec van den cronemente van den nieuwen coninc van Portegale. Dese feestegheduerde xl daghe, ende t'henden den xl daghen, de grave Philips versach hem vanijc peerden, omme by lande te Vlaenderen te rydene, ende Machtilt de nieuwegravenede van Vlaenderen was versien van xvj schepen, om hare ende haer ghesindemet te vaerne. Aldus quam de grave Philips by lande te parde in Vlaenderen, metPieteren, den grave van den Bonen, sinen broedere; den grave van Henegauwe, dengrave Ardanen, den heere van Terasschon, ende met meer anderen edelen totVlaenderen. De coninginne Machtilt was ter zee met haren xvj schepen, varende teVlaenren wardt, maer de wint sat hare al dicst contrarye.

Kronyk van Vlaenderen

Page 97: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

90

Philips van Elzaten comende in Vlaenderen, met sinen broeder ende den anderenheeren, waren van den Vlaminghen zeere onderdaniclyken ende met groeterwerdicheyt ghewillecomt; ende aldus comen sijnde, bleven alle met den graveverbeydende de comste van vrouwe Machtilden, de graveneden, ende als sy aldusbet dan xx daghen lanc ghebeidt hadden, soe quam vrouwe Machtilt van Portingaleghearriveert an landt met iij schepen zonder meer, by wonderlyker avonturen, wanthare xiij andere schepen, met haren juwielen, ende met Philips schatte, dien hy opde heydene gheconquesteert hadde, die waren alle gheroeft by Chierburch van denNormans, om dat de grave Philips, wylen in Normandyen, ghewapender handt alleden zieekant gheroeft ende verbrandt hadde, vanghende de schiplieden, ende velevan hemlieden versleghen, ende haerlieder schepen verbarrent hadde, daerom waestdat sy dit ghedaen hadden, in wraken van dien, ende sy worpen der coninginen volcover boert, dat in de xiij schepen was. Ende hier over waren, daer dit gheschiede, alsopperste ende capiteins Galiaen, des archebisscops bastaert van Ruwaen;Willebroedt,de bastart vanMonfort; Gillijs, 's graven sone van Hueu; Abel van Gournay, 's heerenbroeder van Gournay; Floreyns, 's heeren broeder van Evreux; Adelbrecht, bastardtvan Alenchon; Alardt, bastardt van Hericourt, ende elc van dezen hadden drye oftviere gheleyen onder hem wel ghestoffeert met goeden mannen van wapene. Philipsvan Elzaten, grave van Vlaenderen swoer by ridderschepe der coninginen goet ende't sine te soukene ende de roevers te ghecrighen, ende by der hulpen Gods justiciedaer over te doene; nar desen quam den grave Philips de mare hoe dat de selvegheroeft ende ghevanghen hadden xxviij Hoestersche schepen, met coemannen goede,uut Hoestlandt, ghela-

Kronyk van Vlaenderen

Page 98: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

91

den; ende hieromme de grave Philips badt den grave van Hollandt dat hy hem soudewillen doen iijc stouter schiplieden, bout om vechten ende ziecondich, dwelc hemde grave van Hollandt dede, ende deze iijc hollandsche schiplieden comen sijnde,Philips dede ghecryghen de groete schepe van Prucen, met haren schipheeren, endehy dedse alle mannen, ende alsoe voeren sy twe ende twe, drye ende drye verschieden,elc van anderen v oft sesse bogheschoten varre; elc schip hadde de nieu wapene vanVlaenderen, den leeu van sable rampant, in veldt van goude, ende boven waren deseschepen al gheladen met packen ende vaten, oft coepmannen goet ghesijn hadde,mar beneden waren in elc schip lxx oft lxxx mannen van wapene. Het gheviel als syquamen voor Herfleur, dat Philips met vier schepen voer by seilde ende drye vanden minsten schepen bleven stille ligghene onder Haerfleur. Dit versaghen devoernoemde heeren van Normandyen, sy quamen met xvj galioeten uutseylende,ende als de drye vlaemssche schepen dat saghen, sy zeylden ter ziee waert in, als offsy hadden willen vlien, ende de galyoetten seylden vaste achter an wat sy mochten,ende de grave Philips met sinen vier schepen keerde weder, ende quamen wederomme te hulpen de drye schepen, dewelke de galyoetten alsnu omringt hadden.Binnen desen quamen alle de vlaemssche schepen ende omringden alle de galioettenvan den Normans, dewelke som ghespronghen waren in de vlaemssche schepen,maer sy wordden daer in ghevanghen van den Vlaminghen, van den Prucenaers, endevan denHollanders, wel tot den ghetalle van iijcNormannen, endemen bant hemliedenhande ende voeten te gadre, ende men dede hemlieden uut hare paruren, ende harecaproens, ende hare wapenen. Hare parure was zwart, de luchter mouwe wit, endede rechte

Kronyk van Vlaenderen

Page 99: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

92

mouwe roedt, ende de caproenen roedt. De grave Philips beval dat men se voerensoude in vanghenessen in diversschen plaetsen in Vlaenderen. Philips van Elzatenbehilt by hem denNormannen trompetten, de xvj galioettenmetter wapenen verwapentvan Adelbrechte van Alenchon, ende van sinen medepleghers bovengenoemt, endeop 't sopcasteel steekende de wapenen van Normandyen. De grave Philips bevalsinen lieden dat sy souden andoen de parueren van den ghevanghene Normans endealsoe seylde hy te Chierburch, ende als hy quam tusschen Herfleur ende Avreus doensaghen sy daer iij spaenssche schepen ligghen gheankert, vul goeds vancomanschepen, ende in d'een van den drye schepen waren vij ghevanghene spaenschecoeplieden, ligghende met den voeten in blocken ende metten handen in yzerinenboyen ghesleghen. De grave Philips vraghde hemliedenwaeromme dat sy ghevanghenwaren, sy verantwordden: ‘Omme dat wy in Vlaenderen wilden varen, met onsercomanschepe.’ Hy vraghde hemlieden voort, wye se vinc. Sy seyden, dat sy sulkeparuren an hadden; vraghde voort, of sy lange ghevanghen ghesijn hadden, sy seiden:‘Sint gisteren, nar der noenen.’ Ende sy seiden hoe dat in de andere schepen warenxviij ghesellen, die hem ende hare schepen wachten. De grave Philips beval decoepliede te ontbindene ende te lossene van den yzeren boyen, ende hy vinc de xviijNormans, dewelke kenden dat sy metgaders den selven heeren, die ghevanghenwaren ghevoerdt in Vlaenderen, hadden over boerdt helpen werpen bet dan iijm

mannen, ende de Spaengarden clagheden, hoe dat sy in haerlieder schepen haddenbet dan C. ende xxviij goeder mannen, van den welken de C. ende xxj som warendoot ghesleghen ende den meesten hoep levende over bordt gheworpen. De goedegrave gaf den Spaengiaerden al haer goet wedre; de xviij Normans,

Kronyk van Vlaenderen

Page 100: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

93

dewelke de grave in de spaenssche schepe ghevanghen hadde, die sende hy met despaenssche schepen te Vlaenderen wert, in twe van sinen schepen wel bewaert metlx Pruceneers. De grave Philips ghenakende Chirburch beval den trompetten dat sysouden 's morghens tydelic, voer der sonnen hare trompetten slaen, alsoe sy daden;ende de poortiers van der havenen van Chirburch siende haerlieder galioetten, methaerlieder wapene in de wimpelen ende in de banieren, ende verkennende haretrompetten daden aff haestelijc de baelgien van der havenen ende oec de poorte open;ende Philips van Elzaten comende binnen poorten dede alle de poortiers endewachtersdoot slaen, ende al dat in sinen wech quam tot der marct was al ten zwieerde ghelevert.De poorters van Chierbourch hoerende dit gheruchte schoten van haren bedde tenveinsteren, om te siene wat daer ware. De grave Philips brac de doren ende deveinsteren, ende hy vinc de rijcste ende de meeste poorters van der steede. De gravePhilips vraghde hemlieden waer sijn goedt ende der coninginen sijns wijfs goedtware; die van Chierburch hemlieden excuzerende seiden: ‘Al waest soe dat sinenschadt ende der coninginen sijns wijfs goet ende juwielen in de steede ware, het enware in haerlieder ghewelt niet, want het was in de woensten ende hoeven van dentwe graven van Alenchon ende van Harcourt.’ De grave Philips ghinc in de vorseidewoensten ende hoven van den vorseiden graven ende princhen, ende daer vant hy alsijn goet ende der coninginen sijns wijfs goet. Hy beval de steede te roevene, endede ryke poorters leide hy te ghysele endé senddeze te Vlaenderen wart, met sinengoede, dat hy daer vant. De arme lieden, die in Chirburch waren die liet hy vrancende vry wechgaen waer zy wilden, ende daer naer stac hy 't fier in Chierburch, endetrac wech. Philips van Elzaten grave van Vlaenderen comen sijnde

Kronyk van Vlaenderen

Page 101: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

94

t'huus, met victorien, hy bedankede zeere de Pruceners, de Hollanders, ende deZielanders van dat sy haer lijf met hem gheavontuert hadden, ende hy betaeldehemlieden haerlieder soudye wel ende liberalyken, ende sy orlof ghenomen hebbende,voeren elc ten sinen lande wart. Philips van Elzaten verhorende dat de coepliedenuut Vlaenderen eenighe beriet waren, om te vaerne ter Bayen omme zeel, endeeenighe om te vaerne ter Rotschielle ommewine, beval hemlieden dat als sy quamenvoer Chierburch, dat sy 't fier in de steede steken souden, ende al aff bernen, dat daernoch ware bleven staende. De coninc Philips van Vrankeryke verhoerende hoe datde grave Philips Chierburch ghecreghen hadde, de insetenen doot ghesleghen, endesom ghevanghen hadde, ende de steede verbrant hadde, daeromme dat de coninczeere gram, ende tornich was, ende daeromme nam hy Philipse sine dryeheerschappyen, die hy van den coninc hilt, te wetene: Vlaenderen, Vermendoys,ende Artoys, ende liedse te sijnder taefelen, ende hy dede den grave Philips bannenuut der croenen van Vrankeryke, ende de coninc dede de goede coninginne Elizabet,sijn wijf, steeken uut Parijs, ende sijn hoff ende sijn oghen verbieden, in despyte vanPhilipse van Elzaten, haren oem, ende alsoe moeste soe de steede rumen van Parijs,sonder meyseniede oft cameriere te hebbene, ende soe trac woenen te Senlijs, daersoe Gode diende by daghe ende by nachte; drye waerf de weke ghinc soe baervoedt,woensdaghs, vrydaghs, ende saterdaghs; ter kerken gaende drouch su haer handenvul wassender keerssen, die su selve ontstac ende stelde som voer dat crucefix, somvoer Onser Vrouwen beelde, ende som voer andere ymagien, ende soe vaste op devorseide drye daghe altoes; sondaghs, ende 's mesdaghs su ghinc alleene ter kerken,sonder cameriere ofte cnape, an haren aerm hanghende

Kronyk van Vlaenderen

Page 102: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

95

eenen boucsack, daer hare ghetyden in waren, ende soe drouch altoes een cleeneborssekin met silveren ghelde, om den armen te ghevene, ende su hoerde daghelijcxde vij ghetyden van der kerken. De edele baenradsschen, ridderen, ende schildcnapenin Vrankeryke verhoerende ende overmerkende 't devote weezen ende dat heylichleven van deser devoter coninginen Elizabet, zy bevalen haren wijfs ende harencamerieren aff te legghene hare tuten, steertten, ende andere pompen ende hoverdyenvan uutwendigheeden. Deze coninc Philips, ghenaemt deMachtighe, zeere verstoertop den grave Diederic van Elzaten, sendde tot hem, ontbiedende dat hy hem nietbewinden en soude van den drye heerschappyen, als Vlaenderen, Vermendoys endeArtoys, ende dat hy oec alle de ghevanghene soude uute doen ende ontslaen, op depeyne van der coninclyker majestheyt ende der indignacien van den coninc, endevan ghevanghen te sine, ende in vanghenessen te Parijs gheleyt te zine. De gravePhilips ontfinc des conincs boden met werdicheden ende met groeter eeren, ende bathemlieden dat sy wilden vive oft sesse daghen bliven by hem, want hy soude doerden coninc doen, al dat hy sculdich waere van doene; hy ontboet alle de ghevanghene,die laghen te Biervliet, ten Damme, te Blankenberghe, ende in andere diversschenplaetsen, op den zieecant van Vlaenderen. Ende de grave Philips rydende te Biervliet,met den ambassadeurs van den coninc, sinen souvereynen heere, te haerliederpresencien ende ten bysine van den twe graven van Alenchon, ende Hercourt, soedede hy daer onthoefden den bastardt van Ruwaen, hem xxx van rudderen endeschiltknapen, ende beval de lichamen te stellene op den zieecant op wielen metmasten van xxiiij voeten hoeghe, ende haerlieder hoefden op schachten boven dewielen. Van daer trac de grave Philips te Ar-

Kronyk van Vlaenderen

Page 103: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

96

denbourch, ende daer dede hy onthoefden den bastardt van Harcourt, ter presentienvan den grave sinen vader, met xl edele schildbortighen mannen, ende stellen alleop den zieecant ghelijc den anderen; van danen reden zy ten Damme, ende daer dedehy onthoefden Willebroede, den bastardt van Monfort, wel met xxv ghesellen, endededze alle stellen op den zieecant, ghelijc den anderen; van daer reden zy teBlankenberghe, ende daer waren ontboden de nacien van den Spaengaerden, endeoec de vij Spaengaerden, die in de drye schepen ghevanghenwaren, tusschen Herfleurende Bayoux, ende oec de xviij ghesellen, die der Spaengaerden schepen wachten,ende aldaer was voer hemlieden verhaelt, ter presencien van den vranschen heeren,ende van den vorseiden twe graven van Alenchon, ende van Hercourt, hoe dat dezevorseide bastarden met meer anderen edelen, die onthoeft waren, hadden gheroeftde spaenssche schepen vorseidt, ende de coeplieden ghevanghen, dwelc sy daer allekenden ende lyden, kennen voort ende lyeden dat sy 't ghedaen hadden, by bevelevan haerlieder vaderen, die alle princhen ende graven waren in Normandyen, endedat al ware gedaen, by virtute van mandementen van den coninc van VrankerykePhilipse, de Maghtighen ghenaemt, dat soe wat schepen van Vlaenderen ware, oftcomanschepe in Vlaenderen wilde voeren, dat men die vanghen ende roeven soude,ende werpenze over bordt. Dese belieden dat zy bet dan iijm mannen onderVlaminghen, Spaengaerden, ende andere coeplieden ghedoedt, ende over boordtgheworpen hadden. Dit hoerende des conincs ambassateurs ende de twe vorseidegraven, waren hier in sonderlinghe zeere beschaemt ende sy en wisten watantwordden. Ende na desen beval de grave Philips, dat men de bastarden van Evreux,ende van Alenchon, ende van Heu, alle onthoefden soude, ende

Kronyk van Vlaenderen

Page 104: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

97

stellenze op den zieecant op wielen, gelijc den anderen vorscreven, ende noch bevalde grave Philips te onthoefden den lxxx edele jongelinghen van den selvengheselschepe, ende dat men se stellen soude ghelijc den anderen; ende alsoe voer degrave Philips van Elzaten al Vlaenderen dore, lancx den zieecant, ende waren desezieeroevers ghestelt aldus, lancx der ziee van Biervliet tot den Bonen toe ghedurende.Deze openbare justicie aldus ghedaen sijnde, soe seyde de grave Philips van Elzatentot des conincs boden: ‘Ic en gheloeve niet dat mijn heere de coninc yee beval teroevene oft yemande te vermordene, oft den coeplieden 't haren te nemene, mar wistede coninc sulke lieden, als goet prinche ende riddere hy ware dat sculdich te kierne,ende sijn lijf daer voren te avontuerene, ende midts dat de coninc daer aff in ghebrekegheweest heeft, daeromme hebbe ic selve dese keyserlyke justicie ghedaen, als goetghetrauwe riddere, houdende de beloefte, die ic den keyser ende den coninc, minenheere, beloeft hebbe; voort ter eeren, ende ter werdicheden van den coninc, minensoverainen heere, soe ontsla ic de ghizelen van Chierbourch, dewelke by rechte haerlijf verbuert hebben, omme dat sy sulke roevers ghesustineert ende ghehouden hebben,binnen harer stede ende 't gheroefde goet gheherbercht hebben, ende van ghelykensoe ontslae ic u, grave Alenchon, ende u, grave van Harcourt, die nochtan sijt causevan al desen quade, en occuyzoen dat alle dese edel jonghelinghen ende 't selves uwekindere der doot verdient hebben, ende naer verdiente ghejusticiert sijn, ende icschelde u quyte vanghenesse, rentsoen, ende costen, ende ghebrect u yet, ic saelt ugheerne gheven, ter eeren van minen heere den coninc.’ Daer nar de grave Philipsgaf groete ghiften den boden van den coninc, sinen heere, hemlieden bid-

Kronyk van Vlaenderen

Page 105: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

98

dende dat sy den coninc ghetrouwelyken segghen souden al dat sy ghesien endeghehoert hadden, ende oec dat hy hoopte dat hy jeghen de croene, noch jeghen deconinclyke moghentheyt niet mesdaen en hadde, ende by dien landt, noch goetverbuert en hadde, ende dat hy ter eeren van hem de twe graven, ende de poortersvan Chierborch, alle costeloes ende schadeloes ontslaghen hadde, die naer rechtnochtan alle haer lijf verbuert hadden, ende segt voort den coninc: ‘Midts dat ic inveele jaren, in Artoys niet gheweest en hebbe, noch in Vermendoys, ic salt, willeGod, corttelinghe comen besien, ende vizentheren, ende esser dan yemant, die eenichcastiel, ofte slot begheert te hebbene, hy spreke mi dan toe, ic hebbe verhoert dat deconinc soe aerm es, dat hy niet machtich en es, sijn wijf de coningine te voedene ofte cleedene, hy heeft se uut den palayse ghesteken ende soe gaet te Cenlijs alleenebloet, achter straten sonder cameriere oft sonder cnape; soe es mijnder suster dochter,ic ben haer oem, ende hare schaemte, ende hare bejeghentheyt es mi leedt, daerommesegt den coninc dat hy de coningine in Vlaenderen te mi sendde, ende dat hyrenunciere, affgae ende quiteschelde Sent Omars, Arien, ende dlandt van Ghyzen,dwelke ic hem gaff in huwelyke, met sinen wive, mijnder nichten.’ Dese bodenmetgaders den twe graven namen orlof ende comende te Parijs vertrocken den conincal de gheschienessen, ende al des sy ghehoert ende ghesien hadden, ende dat vooral den raedt van den coninc; ende de heeren van des conincx rade seiden ghemeenlijc,dat het was groete blaemte den coninc, ende der vrancscher croene, dat die wardigheende heilighe devote vrouwe de coninginne, die doch den coninc iij levende kinderenghedreghen hadde, soe versmadelyke versteeken was, van denwelken de coninc zeerebeschaemt beval, dat men se heerlyken ende chierlyke

Kronyk van Vlaenderen

Page 106: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

99

cleeden soude, ende in eene horsbare bringhen soude weder te Parijs. Binnen desentrac de grave Philips te Cuelne, in Ardanen, in Henegauwe, ende in anderen plaetscenclaghen den schimp, die hem ghedaen was, soe voerschreven staet. De bisschop vanCuelne, de grave Eewoudt van Ardanen, ende Bouwen van Mons, grave vanHenegauwe, zy beloveden den grave Philips, te doene bistanticheyt, met live, endemet goede, omme sine landen van Vlaenderen, van Vermendoys, ende van Artoyste ghecrighene, dewelke de coninc van Vrankeryke hadde gheconfiskiert. Ende aldussoe vergaderde de grave Philips wel xijmmannen van wapenen, ende de grave Philipscomende in sine landen van Vermendoys, ende van Artoys, men dede hem alle desteeden ende sloten open, mar als hy quam te Mondidier sy wederstonden Philipse,haren heere, ende de grave Philips dat siende dede steken 't fier over al in de stede,die van den castielle dat siende gaven hem op, behouden haer lijf. De coninc Philips,de Machtighe genaemt, verhorende de moghentheyt ende de cracht van den gravePhilips van Elzaten, hy vloe van Amyens te Compiengien, ende ontboet alle de heerenvan Normandyen om sourcours van hemlieden te hebbene, ende om dat sy hemliedenwreken souden. Dit vernam de grave Philips ende ontboet al 't comuyn vanVlaenderen, ende het quam tot sinen ontbiedenen, met eene onvertallyken heere vanvolke, sonder die van Ghendt, die hemlieden excuzeerden, segghende, dat sy jeghende croene van Vrankeryke en mochten vechten, noch steeken. Binnen desen quamenbandersyde vijf graven uut Normandyen, met xm mannen, ende de grave Philipshadde in, alle de sloten van Pickardyen, aleer de Normans quamen, te Compiengien,tot den coninc. De grave Philips van Elzaten dede te Soysy maken een houten castiel,

Kronyk van Vlaenderen

Page 107: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

100

omme daer uut te siene te Compiengien, daeromme de Normans aensiende debehendicheyt van den Elzatere Philips, sy rieden dat de coninc soude tenten endepauwellioenen slaen, op de riviere de Oeze, ende dat men daer over souden makeneene brugghe op schepen, om te moghene comen an d'andere zyde van der vorseideriviere, ende alsoe becuypen 't heere van den grave Philips; merkende Philips vanElzaten deze brugghe die ghemaect was, om hem te bedrieghene ende te becuypene,ende dat de Normans met groeter macht comen waren, uut Compiengien, ende datde coninc comen wilde te Zoysy, Philips van Elzaten grave van Vlaenderen by denrade van den bisschop van Cuelne, ende den anderen heeren soe ghinghen zy stappansden Normans 's nuchtens te ghemoete, ende bevechten. De Normans waren moedeende haerlieder peerden, ende en vermochten noch en consten aldaer niet wederstaenden stouten oploop van den Vlaminghen; in dien wijch bleven versleghen de gravevan Hieu ende van Pertse, mar de grave van Evreus vloe met iijm lieden; de gravevan Alentschon wart daer met xviij ridders ghevanghen, ende daer bleven bet danijmNormans versleghen, vore Zoysy, ende cort daer naer wart de grave van Harcourtghevanghen, ende Philips van Elzaten dedse alle te samen voeren in Vlaenderenghevanghen. Die van Ghend verhorende de victorie van den grave van Vlaenderenharen heere, sy coren iijm vromer mannen van wapenen ende ghinghen te Zoysy, totden prinche, ende waren binnen vij daghen daer, ende sy daer comende by nachteghinghen over de brugghe die van schepen ghemaect was, over de Oeze, endesloughen haer tenten ende hare pauwellioenen aen des conincs tente, ende sy stakenuut de nieuwe wapene van Vlaenderen, die de grave Philips ghewonnen hadde, opde Zarrasine, by Cezaryen,

Kronyk van Vlaenderen

Page 108: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

101

onder den berg van Lybano, dat was den Zwarten Leeu rampant, in 't velt van goude;ende 's nuchtens als de sonne begonste te ryzene, ende de coninc ontwaect was, hyhoerde dat men Vlaemsch sprac, ende versach daer eene nieuwe wapene, stekendeuut den tenten, nieuwelincx aen sine tenten ghesleghen, van den Vlaminghen, endedat by nachte, hy vloe haestelyke met sinen volke te Parijs waert, wel xix milenbinnen vj hueren. De grave Philips trac met sinen volke te Senlijs, al destruerende,ende barrende soe wat hy in sinen weeghe vant, ende daer naer quam hy te Damartin,daer hy vant den grave van Damartin, met veele edelre lieden, dien vinc de gravePhilips met al sinen edelen, ende hy sendde ze in Vlaenderen ghevanghen. AldusPhilips van Elzaten, grave van Vlaenderen, met sinen Duutsschen heeren, hy duerriedtal dlandt van Sampaengien ende van Brye dore, sonder meer eenich wederstandt tevindene, ende dit orloghe gheduerde twe jaer, by wylen waest bestant van Kerstdaghetot der octaven van Darthiendaghe, ende van Vastelavonde tot der octaven vanPaesschen; de instekers van den orloghe op des conincs zyde en waren niet alleende Normans, omme de schade ende ongherief, dat hem Philips ghedaen hadde teChierburch, ende aen haerlieder edele enz., maer het waren noch meer de grave vanCleremont, Rudolf van Couchy, ende de kinderen van Robiert Clements, dewelkewaren de opperste ende princhipaelste rade van den coninc, want sy meenden teghecrighene ende te dielene onder hemlieden de heerschappyen van Vermendoysende van Artoys, soe wanneer dat de grave Philips van Elzaten t'onder ghedaen sijnsoude. Binnen deser selver tijdt ghevielt, dat de Inghelsche waren in Poytau, inAquitaengyen, ende in Gaschoengien, de steeden destrueerende, ende dlandtverbarrende, 't folc roevende,

Kronyk van Vlaenderen

Page 109: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

102

vanghende ende dootslaende, nonnen, vrouwen ende maghden vercrachtende, soedat sulke ellende binnen mans ghedinkene in Vrankeryke en gheschiede. Nu ghevieltbinnen den lesten bestande dat de coninc van Vrankeryke makede alle sinegheriedschepe om in Vlaenderen te comene, met heercrachte, hopende al Vlaenderente nieute te doene, om dat de bisschop van Cuelene ende de andere Duutssche heerenwech waren ghereden te haren lande waert. Dit vernemende de grave Philips als deconinc de Oeze leden was om te comene te Amiens, Philips quam mit sinenVlaminghen tot Amyens, als om den coninc daer te wederstane, als 't bestant uutesijn soude; daer gheviel dat die almachtige God, de heere van payse es, dat hy ingafPhilipse van Elzaten, grave van Vlaenderen, een goederthieren ende willich propoostin sijn ghedochte, dat hy sendde eenen eerlyken bode, tot den ardsschen bisschopvan Riemen, dat hem soude willen gheweerdighen tot hem te comene, om met hemte tracterene van payse, tusschen den coninc ende hem ende sinen lande. Och! hoeblyde was de erdtssche bisschop, ende de coninc dit verhoerende noch vele blydere,ende alle die by den coninc waren, baden den erdsschen bisschop, dat hy ummersten payse spreken soude. De erdssche bisschop comende voer den grave Philips vanElzaten, hy boet hem eere ende reverencie, ende daer wordden sy hem ondersprekendesoe varre, dat de grave seyde: ‘Her bisschop, mi es leedt dat de Vlaminghe hemmoeten verwerren ende vechten jeghen haren overheere, den coninc, my gheeftwonder dat de coninc, mijn herve ende mijn landt, dat hy my gegeven heeft, selgiertende bederft, ende sijn kinderen, ende ondersaten vernielt, ende te nieute doet, hetware goed dat sijn raedt hem riede paysivelyken te levene, soe dat sijn leenhouders,ic ende andere, hem dienen mochten, dan dat hy

Kronyk van Vlaenderen

Page 110: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

103

ze verjaeght, ende daer jeghen vecht.’ Doen sprac de bisschop: ‘Souddi ghi willenpays maken ende comen den coninc te ghenaden ende staen te sinen segghene?’ Degrave Philips verantwordde: ‘Het ware betre pays dan orloghe, ende ic wilde wel datde coninc sijn volc in payse liete, ic wiet wel als over mi selven sprekende ende overmijn landen, die ic onder de croene hebbe, als Vlaenderen, Artoys, ende Vermendoys,tusschen der Schelde ende der ziee, niement en heeft wille, noch meeninghe jeghenden coninc te vechtene, het en ware jeghen den grave van Cleremont, ende jeghenRadolve van Couchy, ende jeghen sijn kindere, dewelke hebben den coninc ingeblazente confiskierene Vermendoys, omme dat sylieden dat besitten souden, alsoe dat nubaerblykende es; als te stane ten wille van den coninc ende hem ghenade te biddene,soe seggic dat ic noit en mesdede jeghen den coninc; nu als van Chierburch, ic seggehet waren roevers ende de steede was een roefhuus, ende by hemlieden quam decroene in blaemten ende in schoffieringhen, al kerstenheyt dore, ende als van derjusticien in Vlaenderen ghedaen, over de eedele van Normandyen, enz. ic segghedat die des keysers kindere, die van Pruysscen holpen vanghen ende saghen justicieren,dwelke ic dede in vordernessen van justicien ende ter eeren van der croene, wanthadde men se te live ghelaten, de croene van Vrankeryke hadder by zeere vernedertghesijn ende ghediffameert. Vader bisschop, sprect ten besten, vore den coninc, icen wille niet vechten, mar ic bevele mi te hemwaert, ende ic wille altoes gherne staente sinen dienste, eest hem van noede, ic wille gherne avontueren lijf ende goed, tesijnder hieren, omme de croene te beschermen ende in heeren te houdene.’ Daermakede de bisschop een bestant van viij daghen, in den name van den coninc; debis-

Kronyk van Vlaenderen

Page 111: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

104

schop orlof ghenomen hebbende ende den coninc vertreckende de antwordde vanden grave Philips, de coninc wart daer in ghenouch effelijc ghepayt, mar om reparacievan sijnder yeeren, soe begherde hy an den grave Philips vier speciale castiellen, teweten: Couchy, Mondidier, Papames, ende de heerschappye van Amyens, mar al datremanant van Artoys ende van Vermendoys, dat soude de grave Philips ghebruykensijn leven lanc ende hy soude met payse sijn volc leeden te Vlaenderen wart, voortsoe was gheappointiert dat men soude den pays uutroepen in allen steeden, ende indesen pays waren vervanghen die vanHenegauwe. Och, heere God, wat blijsschepenwas al Vrankeryke dore, van dezen onversienen haestelyken payse, soe cortelijcgemaect!Binnen desen quam den coninc van Vrankeryke Philips de niemare hoe dat de

coninc van Jheruzalem ende de groete soudaen ghecreghen hadden de stadt van Caffa,ende alle de sloten, ende castielen van den conincryke van Akers, ende versleghen,ende ten zweerde ghelevert moneken, nonnen, priesters, mannen, wijfs ende kinderen,jonc ende oudt, sonder yemanne te spaerne, ende verbrandt alle de kerken, cloesters,ende godshuuzen van den conincryke, ende ghedestrueert, ende 't heylighe graff,ende doot gesleghen den bisschop van Bedlehem, ende alle de kerstenen, die daerwoenden op tribuydt; ende waren dese Sarrazine wael starc C ende lxmmannen endesy destrueerden Sent Janshospitael, ende versloughen alle de broederen ende desusteren van den selven hospitale, ende aldus trocken dese Sarrazine, slaende,barrende, ende al ten zweerde leverende dat sy in haerlieder wech vonden, inDamasken, ende in Cezaryen; dit geschiede in 't jaer Ons Heere XJc ende lxxxviij.Binnen desen selven jare was gheboren de eerste sone van den coninc Philips, byElyzabetten, der coningin-

Kronyk van Vlaenderen

Page 112: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

105

nen, sinen wive, nichte van den grave Philips van Elzaten, mar de coninc hadder tevoren kinderen by ghehadt, die alle ghestorven waren, ende dese sone was ghenaemtLodewijc, ende hy was de vader van Sente Lodewyke, de coninc van Vrankeryke.Philips verhoerende de niemare van Akers, hoe dat de soudaen ende de coninc vanJheruzalem hadden Caffa, Cessaryen, Libano al tot Akre ghewonnen, dewelke zybeleydt hadden; de coninc Philips van Vrankeryke met sinen princhen, ardsschebisschoppen, hertoghen, ende graven, ende met sinen behuweden oem Philipse vanElzaten, grave van Vlaenderen, hebben aenghenomen dat tiekin van den heylighencruce, omme te sourcoursene den coninc van Akere, dewelke in sine steede beleytwas van den heydenen, ende hadde ghesijn bet dan viij maenden. De soudaenverhoerende dat de twe coninghen van Vrankeryke ende van Inghelandt, met denanderen heeren comen waren te Caffa, ende om hemlieden te bevechtene, hy dedemaken een groet bedelf van diepen vesten, omtrent sijn heere, soe dat men se nietbespringhen en soude mogen van der zyde van Caffa; aldus de kerstenen comendeby Akere, soe begheerde de coninc van Vrankeryke, sonder langer verbeyden deSarrazinen te bevechtene, ende de soudaen dit merkende beval sinen volke te veldete treckene, ende 't vorseide bedelf te rumene, soe dat daer wart eene groetebloedstortinghe ende een zwaer strijdt. Dit siende die van Akre, ende zeere verblijdtvan den sourcourse, quamen alle uut te velde, werddende den Kerstenen te goede.Daer sach men Philipse van Elzaten, den edelen grave van Vlaenderen, ridderlyken,op dien dach, voeren den Leeu van goude in 't velt van sable, by wiens ridderlykedaden de coninc van Jheruzalem, ende de coninc van Abeline, als die niet en dorftenverbeyden den edelen grave

Kronyk van Vlaenderen

Page 113: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

106

Philips van Elzaten, wordden voer hem vliendemet al haren volke, ende versmoerdenin haerlieder vesten ende bedelf, ende de soudaen vloe met cleender meenichten inCessaryen, dewelke jeghen de Kerstenen hem verweerdt hadde, bet dan xij huerenlanc, soe dat daer doot bleven bet dan xlm Zarrasine, onder versleghen ende in devesten verdronken, endemen vant ligghende doot in 't velt versleghen eenen soudaenen vij coninghen van den Sarrasinen, ende iij coninghen ghevanghen, ende veeleamyrale ende eedele, die in de achterhoede waren, versmoert ende verdronken in devesten; dit gheschiede in 't jaer Ons Heeren XJc ende xc. De soudaen siende de zwareschade ende schandelijc verlies vloe, met sinen bleve in Egipten in sine stadt vanAlkayre, mar korts daer naer sant hy uut sine mandementen an alle soudanen,coninghen, amyralen dat sy voer den meyeavont souden willen comen, met al dat syvermoghen souden te bringhene, tusschen Jheruzalem ende Cezaryen, by den berghevan Lybano, op haerlieder landen ende leenen te verbuerne. Ende in 't jaer Ons HeerenXJc ende xcj voer d'ingaen van meye, soe waren vergadert tusschen Jheruzalem endeCezaryen x soudanen, xxix coninghen, ende bet dan iijc amirale; de meeste deel vanSarrazynen, die trocken by den bevele van den soudaen voer de steede van Akers,ende die beclommen ze ende bestormden ze; mar die van der steede verwerden hemzoe ridderlyke, dat sy met groeter schadenmoesten achter trecken, want in dat asshautbleef meenich Sarrasijn onder versleghen, ende in de havene, ende in de vesteverdronken. De coninc van Akers sant om sourcours ende om ontsedt aen die vanGrieken, in Candy, in Cypers, te Roeme, ende over al in Kerstinheede, betiekenendehoe zy van den Zarrazinen waren beleghen, ende het en ware dat men hemliedenhaes-

Kronyk van Vlaenderen

Page 114: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

107

telyken ontset dade, si duchten de steede te verliezene, want demenichte der heydenenwaer hemlieden te groet. Dit verhoerende de Kerstenen, vergaderden een heere welvan xxxvjm mannen, ende voeren doer Grieken te Suryen waert, maer eer sy daerconsten ghecomen, soe was de steede by fortssen ghewonnen, ende leverden 't al tenzwieerde, dat sy in Akere vonden, mans ende wijfs, kinderen, jonc ende houdt; endede Kerstene comende, arriveerden tusschen Caffa ende Akers. Dit verhoerden deSarrasinen, die alle quamen uut allen steeden, castiellen ende sloten, endeommeringden de Kerstene van allen zyden. Daer ries een zeere swaer ende fel wijch,den welken gheduerde twe daghen lanc; op den eersten dach waren versleghenovertallyke meenichte der Sarrasinen, maer des anders daghs bleven versleghen, betdan lx eedele heeren, onder bisschoppen, hertoghen, ende graven; ende die eedelegrave Philips van Elsaten siende soe deerlyke dat Kerstenen bloedt stortten, endesoe jammerlyke verslaen, werdde hem als een vrome prinche, maer hy was in denmiddelt van den Zarrasinen daer hem die van Abeline zwaren pandt ende overlastdaden, om hem aff te winnene dien Zwarten Leeu rampant in 't velt van goude, denwelken wylen de coninc van Abeline haerlieder heere plach te voerne, tot dattenedie eedele grave Philips op hem wan met den zwieerde, soe ghi voren wel gehoerthebt, ende hy wart daer zeere ghequetst ende ghewont, mar by der gracien van Gode,soe ontquam hy uut den stryde, maer hy en levede mar xxij daghen naer den strijdt,den welken gheviel op den ixte dach van Meye in 't jaer Ons Heeren XJc ende xcj. Indesen strijdt waren x soudanen, te wetene, de soudaen van Babylonie oft Alkare, inEgypten; van Damiaten, in Alexandrien; van Arabien, van Persscen, van Affryke,van Damas, van Armenyen, van Barbaryen, van Tarta-

Kronyk van Vlaenderen

Page 115: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

108

ryen, ende van Baldach, ende voort xxix coninghen, te wetene, van Jheruzalem, vanAbeline, van Rochebruyn, van Pertsses, van Cordes, van Egypten, van Olyferne, vanJerico, van Betaes, van Zwartberghe, van Libya, van der Dooeder ziee, van Sarkas,van der Roeder ziee, van Anthiocie, van Galileen, van Morianen, van Yvoryen, vanAnthezis, van Garnaten, van Bulgheryen, van Thymes, vanMelyden, van Suers, vanDamassenen, van Mech in Arabyen, van Nycenen, van Comanyen, ende amiralensonder ghetal. Dese droeve niemare comen sijnde, in Vlaenderen voer der coninginnenMachtilt van Poortingale, nieuwelinghe weduwe van den eedelen Philips van Elzaten,grave van Vlaenderen, haren man, hoe hy ghewondt ende ghequetst uut den stryde,vore de steede van Akers ontquam, daer alle die eedele Kerstenen bleven waren,ende hoe dat hy op den xxijten dach naer den stryde staerf van sinen wonden, endehoe dat hy begraven was, op Senter Nicolaus kerchof, buten Akere, daer by hembegraven waren, bet dan lx eedele princhen ende heeren, die in den wijch blevenwaren. Die eedele coninginne Machtilt gravenede van Vlaenderen, weduwe desvorseiden grave Philips van Elzaten, verhoerende alle dese gheschienessen, trac teClerevaulx in den cloestere, daer vrauwe Elyzabet van Vermendoys, 's graven Philipsvan Elzaten, haers mans eerste wijf begraven was, ende soe dede daer maken eenecapelle met drye sepulturen, eene om haren man, den grave Philips, de andere omhare, ende de darde om vrouwe Elyzabetten van Vermendoys voorseidt, dewelkesoe dede ontgraven ende legghen in een van den drye nieuwen sepulturen vorseidt;ende de vorseide coninginne Machtilt van Poortingale, gravenede van Vlaenderen,sant in Suryen om haers mans 's graven Philips lichame, denwelken ghebalsemt,ende in een loedin vadt gheleydt

Kronyk van Vlaenderen

Page 116: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

109

sijnde, gebrocht was by der ziee, ende te lande tot Clerevaulx, daer soe den vorseidenlichame druckelyken bewienende ende lamentherende, met eender chierlyker enderykelyker uutvaert dede begraven, in eene van den vorseiden nieuwen sepulturen, in't jaer Ons Heeren XJc xciij.Dese vermoghende vorst ende eedel prinche Philips van Elzaten hilt Vlaenderen

in groeter yeeren ende payse, doer al dat hy drye warften over zie dat Heylighelandthadde helpen beschudden. Deze Philips van Elzaten was de eedelste van al sinenvoorsaten in rijcheeden van schatte overvloyende in yeeren, ende in wijsheeden, vulvan goeden rade, moedich ende vrome jeghen sine viande, vul van victorien endevan zeeghe, rechtverdich in justicien; met allen rechte mach menne compareren eenvan denMachabeuzen, den religieuzen ende clergiete dede hy werdicheyt ende eere,ende hy bescharmde de heylighe kerke, ende de arme weduwen, ende wiezen, endevoer dat heylighe kersten gheloeve, soe sturtte hy ridderlyken sijn bloedt, hem daerin offerende tot in zijn dooet. Doen wart Vlaenderen ghedielt in dryen, want dearssche bisschop van Riemen, die des conincs recht bewaerde, ende conservateurvan den croene was, begheerde te hebbene van rechte dat ghoent, dat de grave Philipstoeseyde sijnder nichten, der coninginnen van Vrankeryke, om haer oudste kintLodewijc, dewelke Lodewijc daer naer coninc wart, dat waren: Bapalmes, Atrecht,Arye, Hesdyn, Sent Omers, 't castiel van Ruhout, Lens, 't graveschip van Sent Pol,van Ghysene, ende van Lyliers. Al dit vorseide landt gaf de grave Philips van Elzatenden coninc Philips van Vrankeryke, met sijnder nichten, als de coninc haer nam inhuwelyke, maer het was besprec dat de grave Philips besitten soude, sijn leven lanc;dat ander partsiel van Vlaenderen, dat gaf hy in duwaryen vrouwe Machtilde,

Kronyk van Vlaenderen

Page 117: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

110

der coninginnen van Poortingale, sinen lesten wive, dat was: Rycelle, Duway, Cassele,Watene, Berghen, Burgborch, ende den zieecant tot der Nieuwport; dat dardde partsielde drye steeden Ghendt, Brugghe, Ypere, dlant van Aelst, Cortryke, met den tweenvryen, als Oestvrye ende Nordtvrye ghecriech Bouwin van Henegauwe, vanMargrieten sijns wijfs weghen, dewelkewas sustere van den grave Philips van Elzaten.Dese Philips van Elzaten was de xvije grave van Vlaenderen.

[1194]

BOUWIN van Henegauwe van sijns wijfs weeghe Magriete van Elzaten 's gravenPhilips sustere, hy was de xviije grave van Vlaenderen, omtrent vier jaer; Margrietesijn wijf verlevende hem bet dan een jaer. De coninc Philips van Vrankeryke, diehadde te wive de dueghdelyke Elyzabet 's graven Philips nichte van Elzaten, sijndersuster dochtere, die soe hadde by Boudene van Henegauwe, nu grave van Vlaenderen.Dese salighe coninginne was ghestorven de wyle, dat de coninc Philips haer manwas in Suryen ende te Akers; de coninc in Vrankeryke comen sijnde op denKerstdach,soe hadde hy gheordineert eene feeste tot der welker hy ontboden hadde sijnghenoeten, ende sijn heeren, ende oec den grave Bouwin van Henegauwe, sinenzwieer, ende de coninc sittende ter taeffelen maecte jeghen eenen yeghelyken goedeblye chiere, sonder alleene jeghen den vorseiden grave Bouwin, sinen zwier, vanwien dat hy altoes d'aensichte kierde, als hy hem toesprac. Bouwin wart peynsendevan voerledene saken, hoe dat hy meer toe hadde gheweest Philipse van Elzaten,sinen zwaghere, dan den coninc Philips van Vrankeryke, die nochtans sijnder dochterhadde te wive, ende hieromme beduchtede hy hem quaedts, als waeromme dat hyhem heymelijc stal, uut 'sconincx palayse, sonder orlof te nemene,

Kronyk van Vlaenderen

Page 118: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

111

ende trac in Vlaenderen, ontboet sine eedele, ende al sinen raedt van Vlaenderenende van Henegauwe, hemlieden ghevende te kennene, hoe hy uut Parijs gheschiedenwas, ende hoe dat hy zeere perplex ende beschaemt ware, ende waeromme dat hybeduchte dat de coninc vergramt ware, bat sinen lieden hier op om raedt ende avijs.Daer wart finalijc gesloten dat twee abdden souden trecken tot den coninc, metgadersden ardtsschen bisschop van Riemen, dat waren de abdt van Cameroen ende de abdtvan Sent Amandts; mar de abdt van Cameroen soude proponeeren voer den conincdlast, dat sy hadden van den grave Bouwin, ende dat dede hy in zulker wijs dat deconinc Philips van Vrankeryke, ende sinen raedt wel content ende ghepayt waren,ende daer was verhaelt hoe Arye, Sent Omars, dlandt van Ghysene ende van Bonen,dat in tyden voerleden Westvlaenderen hiet, soude sijn ende bliven verschieden vanden lande van Vlaenderen, ende dat besitten soude Lodewijc, des conincx Philipssone, die hy hadde, by der coninginen Elizabet, Bouwens van Henegauwe dochtere.Men sendde den ardtsschen bisschop van Riemen, ende den bisschop van Atrechttot den grave Bouwin, in Vlaenderen, om dese sticken voer oghen te legghene, endehy wasser wel in ghevredt, ende hy trac met den vorseiden bisschoppen te Parijs, totden coninc, ende hy dede hem manschip van Oestvlaenderen. Dese Bouwin haddetwe sonen, byMargrieten, sinen wive, Boudene vanMons ende Heinric van Eyngau,ende wordden bieede keysers van Constantinobelen ende van Grieken, d'een naerden anderen; ende sy hadden oec twe dochteren, de eerste was abdesse teMiessenen,ende de andere was de goede coninginne Elizabet, Sente Lodewijcs, coninc vanVrankeryke, groetvrauwe. Ende als Bouwin omtrent vier jaer gheregiert haddeVlaenderen, in groeten payse, doen

Kronyk van Vlaenderen

Page 119: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

112

staerf hy, ende Margriete regierde Vlaenderen daer naer, omtrent een jaer, ende soestaerf te Brugghe, ende leeght begraven te Sent Donnaes in den noortcoer, ende detwe heersschappyen Vlaenderen ende Henegauwe quamen toe den oudste soneBouwine vanMons, dewelke te wive haddeMarien, 's graven Heinrijcs dochtere vanSampaengien, die hy hadde by des conincx Lodewijcs de Goedertieren dochtere.

[1202]

BOUWIN van Mons, de xixe grave van Vlaenderen, hy wart daer naer keyzer vanConstantinoblen ende vanAndrinoble, ende coninc vanGriekerlandt, hywart ghecorenin 'tjaer M. CC. ende twe. In dier tijdt ghevielt, op den Kerstdach, dat de coninc vanVrankeryke hilt eene groete fieste, daer de grave Bouwin van Mons, met den edelenvan Vranckerijc was, ende men diende daer eenen pau, ende alsoe 't noch costumees, soe fueerden de hieeren, elc sijn fu op dien pau, ende onder d'andere soe fuweerdeBouwin van Mons ende belovede nemmermeer wapene te draghene oft an te doene,jeghen de Kerstene, mar jeghen de vianden Gods, de Sarrasinen, die sinen oemPhilipse van Elzaten vermordt hadden, ende sine oude oems de coninghen vanJheruzalem ende van Samaryen, ende zwoer dat hy te Jheruzalem trecken soude. Ditverhoerende veele eedelre princhen, herthogen, ende graven, beloefden, by consentevan den coninc Philips, met te treckene te Jheruzalem, ende alle binnen drye maendenberiedt te sine, ende coren eendrachtelijc Bouwin van Mons tot eenen amirael, endetot eenen liedtsman; ende dit narvolghende sijn de namen van den heeren, die metden grave Bouwin vanMons, in dit voyaige waren, ierst de grave Bouwin vanMons,grave van Vlaenderen, ende van Henegauwe, de grave van Aingiau, sijn broedere,de grave Lodewijc van Bloys,

Kronyk van Vlaenderen

Page 120: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

113

de marcgrave van Monferat, de grave Tybaudt van Sampaengien, de grave vanPertsse, de grave van Sent Pool, de grave Symon van Montfort, ende sijn bruederede grave Guy, mer Jan van Nielle, de grave Inghelram van Boenen, ende drye vansinen broeders, Renault van Dampierre, Paeyen van Orliens, Bouwin van Beauvays,vier Dudtssche bisschoppen, de bisschop van Soysson, de bisschop van Theerenborch,de bisschop van Troys, de bisschop van Beauvays, endemijnheere Pieter de Brachelez.Dese waren alle in 't hende van Maerte te Venegien, daer quamen Franssoysen,Inghelsschen, ende Duutsschen; ende dit verhoerende de soudaen, ende de conincvan Suryen, dat de grave Bouwin van Vlaenderen, ware gheordineert amirael, alsomme te comene te Jheruzalem, hy sendde den hertoghe van Venegien M. marc vanfinen goude, ende hy belovede dat de Venecianen souden moghen vry varen endegaen al Egypten, al Damascen, al Arabien, al Azia, al Turkyen, Anthiochia, endeSurien dore, op dat hy conste beletten dat de grave Bouwin van Mons, met sinengheselschepe niet en quame te Jheruzalem, ende om dat te bet te belettene dat menhemlieden gheene schepe en soude triveleeren noch verhueren, oft dat hy hemliedenriede t'huus te kierne. De hertoghe van Venegien verboet op 't lijf dat niemant soecoene en ware yemant te voerene over te Jheruzalem, ghewapent. Doen beval degrave Bouwin van Mons, dat men soude trecken te Jenuen; doen de hertoghe vanVenegien dat vernam, hy seide tot hemlieden: ‘Och! eedele heeren van Vrankeryke,in Griekerlandt es den schadt van Gazara, die den Kerstene coeplieden veeleongheriefs doen, roevende ende 't volc verdrinkende, het ware saligher endemeerdereverdiente die roevers ende die morders te destrueerne, dan te Jheruzalem te treckene,wilt ghi

Kronyk van Vlaenderen

Page 121: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

114

dese vorseide steede, die ons toebehoort ende ons rebel es, dwinghen, wy sullen uvoersien van scepen sonder uwen cost, ende als ghilieden Ghazara ghecreghen hebdt,dan soe gaet bevechten de Grieken, die quade Kerstene zijn.’ Dit verhoerende degrave Bouwin ende sijn gheselschip, zy waren zeere blyde, ende op dit sy ghinghente schepe, ende voeren voer Gazara, dewelke viant ende rebel was den Venecianen,dewelke Boudin van Mons wan ende ghecreech, binnen twe weeken; zy roefden desteede ende maecten se dien van Venegien onderdaen. Binnen desen quam Bouwinvan Mons niemare, hoe dat Tursack, den keyser van Constantinoble waren bieedesijn oghen uuteghesteeken, in eenen vrouwen cloestere, ende dat van Alexius, sinenbroeder, dewelke stont naer de keyzercroene, meenende te usurperene de croene vanConstantinoble. De keyserinne Tursacx wijf ontboet haren broeder, den coninc vanHungheryen, dat hy hare wilde helpen wreken 't gheent, dat Alexius haer zwagereghedaen hadde an den keyzer, haren man, ende dat haer kint van xix jaren houdt,oec ghenaemt Alexius mochte in de steede van sinen vader keyser ghecroent sijn.De coninc van Hongheryen dit verhorende trac te Gazara, by den grave Bouwin endeden Franssoyzen, biddende dat sy hem wilden doen bystanticheyt, omme Alexiusuut Constantinoblen te verjaghene, ende Tursack sinen zwagher weder te stellene,in sine keyserlyke majestheyt. De grave Bouwin vanMons nam dlast, ende de conincvan Hongheryen versach den grave van al des hem van noede was, van scheepen,van vytaillien, van geschutte, ende van druudtsmannen, die ze ghelieden souden;ende de Franssoyzen comende voer Constantinoble, by nachte, beval Boudin vanMons de stadt te beclemmene, ende hy met sinen Vlaminghen beclam dat Galatas,dats eenen groeten torre, op

Kronyk van Vlaenderen

Page 122: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

115

de havene, denwelken zy wonnen; ende die van Biervliet waren de eerste, diere inclommen ende staken daer uut de wapene van Vlaenderen, ende sy daelden denstiegher nedre van den torre, ende ontdaden de latinssche poorte. De Franssoyzen,Inghelssche, Spaengiaerden, Hongherssche, ende de Duudtssche quamen al in desteede van Constantinoble, ende sloughen 't al doot, dat hem ter weeren sette; ditverhoerende Alexis, de broeder van den keyser Tursack, hy beval dat men 't vierover al soude steken in de schepen van den grave Bouwin, ende dat men 't palayswel bewaren soude ende de marct, hy soude bewaren de muren van der stede. Datvier was in de schepen ghesteken; die van Biervliet dat siende, namen hare schepen,die ontsteken waren, ende deden ze metter vloet vloten aen 't Pireky, in den voerbouchvan Constantinoble, daer de Joeden woenden; daer stonden zeere veele schoenderherberghen ende het was een der princhipaelste voerbouch van der stadt, soe dat 'tfier verbarrende alle die schoene herberghen ende dat voerbouch van Pireky, endeAlexis lieden liepen uuter stede te Pireky omme den brant te blusschene, maer degrave Bouwin ende de sine lieten die schepen, ende ginghen ter marct, die syghecreghen ende wonnen metten zwieerde. Alexis dit vernemende dat de graveBouwin de marct ghewonnen hadde, hy liet de mueren van der stede staen, ende hyginc ten palayze, ende met hem nemende die van den palayze ende andere wel totvjm mannen trac ter marct, daer de grave Bouwin met den sinen was; daer begonsteeen vrieselijc strijt, ende eene sware bloedstortinghe, mar ten lesten doerbrac degrave BouwenAlexis bataille, ende bleven ter marct versleghen, bet dan iiijmGrieken,ende Alexis vloe uute Constantinoble ende trac tot den coninc Jan van Balacke. Degrave Bouwin ghecreech dat

Kronyk van Vlaenderen

Page 123: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

116

palays ende daer vant hy eenen onvertallyken schat, ende daer met al Alexis juwielen;ende de grave Bouwin aldus de stede ghewonnen hebbende, hy ontboet den blendenkeyzer Tursack, de keyserinne, ende den jonghen Alexis, Tursacx sone, die mar xixjaer oudt en was; ende de grave Bouwin stelle ze alle wedre in 't palays, in haerliedermajestheyt, ende Tursack, de keyser, midts dat hy blent was, oudt, ende cranc, batBoudene, den grave van Vlaenderen, dat hem ghelieven soude Alexis sinen jonghensone te stellen, in de possessye van den ryke, ende te croenen keyzer vanConstantinoble, ende dat hy soude willen sijn, ende bliven ruwaert ende regent vanden keyseryke; vij maenden bleef de grave Bouwin 't ryke regierende ende de wettenvermakende, ter beede van den keyser, tot dat de goede oude keyser Tursack staerf,dewelke in Sente Sophyenkerke heerlyken begraven was. De grave Bouwin als regentgaf de keyzerlyke croene den jonghen Alexis, Tursacx sone vorseit, ende hyordineerde hem van den heerlijcsten ende van den tamelijcsten poorters vanConstantinoble, omme den jonghen keyser te bewaerne; mar wat gheviel, Marcolf,de heere van Theeben verhoerende de doot van den keyser Tursack, ende hoe dat dejonghe Alexis keyser was, hy ordineerde lieden, die den jonghen keyser Alexis, byavonde, oft by nachte vermoerden oft verworghen souden, ende hy riedt al Griekendore, wederroupende al dat de grave Bouwin in officien ghestelt hadde, hy makedesine maghen ende sijn dieneers officiers, in Grieken. Binnen desen Bouwen vanMons overmerkende dat hy langhe te Constantinoble ghesijn hadde, ende dat hy nietvarre van Jheruzalem en was, ende oec dat veele van sinen volke ende sonderlinghede Inghelssche wilden te haren lande waert trecken, hy nam sine vaert te Jheruzalem,ende als hy omtrent iiij dachvaerden van Constantinoble

Kronyk van Vlaenderen

Page 124: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

117

ghevaren es, soe hebben de twe princhipaelste camerlinghen den jonghen keyserAlexis, by nachte verworcht, met eender dwalen; ende Marcolf, heere van Theben,als nerghens aff wetende quam te Constantinoble, ende dede den jonghen keyserheerlyken ter eerden doen, ende begraven in Sente Soffyenkerke, by sinen vader denkeyser Tursack, ende Marcolf trac an hem de keyserlyke croene, ende ontboedt deGrieken, ende al de nieuwe officiers, die hy ghemaect hadde, ende sy coren hemkeyser. Ende binnen deser tijdt was Alexis, Tursacx broedere, te Andronoble, hy enschaemde hem niet van dat hy sinen broeder Tursack de ooghen uutghesteken hadde,hy en quam te Constantinoble biedende sijn narderheyt, als om keyser te sine; groetjammer ende tribulacie was in Constantinoble tusschen Marcolf van Theeben endeAlexis Tursacx broeder, sy vochten daghelics binnen der steede, soe dat daer groetebloedstortinghe gheschiet, ende daeromme eenighe van den notablen vanConstantinoble reden by daghe ende by nachte, achter den grave Bouwin, ende gavenhem dese wonderlyke aventueren te kennene, hem oedtmoedelyken biddende, dathy met hemlieden wilde wederkieeren in Constantinoble, met sinen volke, endeBouwin ter bede van den vorseiden notablen quammet hemlieden in Constantinoble.Marcolf, de heere van Theben, ende de Grieken, die pijnden te wederstane den graveBouwin, ende Alexis Tursacx broeder die vloe, want die van Constantinoble enwildene niet hebben, om de mesdaet, die hy aen sinen broeder ghedaen hadde, dengoeden keyser Tursack. Ten anderen dat gheruchte was al Constantinoblen dore hoedat de jonghe keyser Alexis verworcht was, waeromme sy daden vanghen de tweprinchipaelste camerlinghen, dewelke belyeden, dat hem Marcolf, de heere vanTheben, hadde ghedaen

Kronyk van Vlaenderen

Page 125: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

118

doen, ende toghden daer aff Marcolfs letteren. Aldus was al Constantinoble in roere,omme Marcolf te ghecrighene, ende hy wart ghevanghen ende veele van sinenofficiers, ende de grave Bouwin ghecreech 't palays, ende Marcolf ontquam uut dervanghenessen, ende vloe te Grieken waert in. Die van Constantinoble siende, dat sysonder heere waren vergaderden in 't palays, ende met rypen rade, ende goederdeliberacien, ende alle fraude ghewerdt gaven te kennene, hoe dat van ouden tydenwas ghecostumeert dat de patriarke van Jheruzalem, de bisschop van Betlehem,dewelke van 's paus weghen over de ziee in Azia hadden de vulle macht endeauctoritheyt, metgaders den bisschoppen van den lande, oft oec van anderen landengherochten daer eenighe te comene, souden als van noede ware, sijn over de elexievan den keyser. Ende daeromme de poorters van Constantinoble, metgaders de vierDuutsschen bisschobpen, ende de drye Vrancssche bisschobpen, die met den graveBouwen daer comen waren, vergaderden ende ghinghen in bedinghen, aenroupendede gracie van den heiligen Gheest, ende daer naer ghinghen zy te rade, om eenenkeyser te kiezene, ende den raedt was sulc, dat men twe edele ende eerlyke mannenkiezen soude, ende dien sy van dien tween keyser noemen souden, dien soude menover keyser houden, sonder eenich wedersegghen; ende sy gaven uute als ommekeyser te sine Boudene van Mons, grave van Vlaenderen ende van Henegauwe, opden vijten dach nar paesschen, als men singt jubilate Deo, in 't jaer Ons Heeren M.CC. ende ij, ende op dien selven dach van hemlieden ende by consente van die vanConstantinoblen, ghecroent vrouwe Maria, sijn wijf, soe liet Janen, harer oudsterdochter, in hoeden van den coninc van Vrankeryke, haren zwagere, ende voer teConstantinoble, tot haren man, den keyser; mar omme diverssche tempiesten

Kronyk van Vlaenderen

Page 126: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

119

ende vriezen van der ziee soe quam ter havenen in Suryen in de stadt van Acron, suzeere cranc ende siec, ende een stic tijds quelende, Gode bevelende hare ziele soestaerf ende verschiet van deser werelt in 't jaer Ons Heeren M. CC. ende iiij, cort nardat de grave Bouwin keyser ghecroent was. Hy riedt al Grieken dore ende dede eenondersouc op 't regement van Grieken, ende hy bevant dat de heere van Thebes,Marcolf hadde alle sine vrienden ende dienaers de officien gegeven, over al in 't landtvan Grieken, ende dese daden groete exactien in 't folc; sy maecten puntinghen,settinghen, ende sochten nieuwe vonden, omme der lieder goedt te ghecrighene. Dekeyzer Boudin sine vizitacie ende besouc soetelyken ghedaen hebbende, ende eeneonvertallyke clachte ghehoert hebbende, van den fellen regimente van den officiers,hy in Constantinoblen weder ghekiert, hy ontboet alle sine edele van al den landen,die onder 't keyseryke van Constantinoble waren, als coninghen, amiralen, hartoghen,graven, ende marcgraven; als de coninc van Turkye, van Slavonien, van Comanien,van Tracien, van Armenyen, van Antinopoli, van Pinchenarden, van Adronoble, vanCreten, van Sinoplen, van Machedonien, van Chorintien ende van Athenen, ende hystichtede eene groete feeste, maer eer de feeste begonste, midts dat Marcolf vanTheben niet en quam, hy sendde daer lieden dien haelden ende brochten ghevanghente Constantinoble, ende met hem xxij van sinen princhipaelsten maghen endeofficieren; ende op de vulle marct te Constantinoble hy belyede voer al 't folc hoedat sine vrienden ende maghen, die daer met hem ghevanghen waren hem den raedtgegeven hadden, den jonghen keyser Alexis ter doot te doene bringhen, sy soudensoe veele doen dat hy keyser soude sijn, want die van Constantinoble en soudenhemlieden nemmer-

Kronyk van Vlaenderen

Page 127: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

120

meer consentheeren, in den ouden Alexis des keysers Tursack broedere, ende hybelyede voort, hoe dat hy de twe camerlinghen van den jonghen keyser vermiedthadde, ende hemlieden gheloeft sijn heerschappye over te ghevene, op dat syne bynachte verworghen ende vermorden souden. Nar desen dede de keyser Bouwin,Marcolve ende de twe camerlinghen, ende xxij vanMarcolfs vrienden ende officiers,die met hem ghevanghen waren brocht, alle sliepen uuter steede van Constantinoble,ende daer alle onthoefden, ende op wielen setten, ende Marcolf alderhoeghst, endesijn hoeft stac boven hem op eene ghelavie schacht, ende alsoe oec van den twecamerlinghen. Dese justicie ghedaen sijnde, doen begonste de keyser Bouwin sijnhof ende sine feeste te houdene, ende in 't eerste makede hy wel vijc ridders, endedaer naer hy verliet alle de officiers van Grieken ende haren officien, hy gaf endeordineerde eene levereye, die de edele draghen souden, te wetene, de rechte couscezwart, ghesaidt al vul lybaerdts clauwen, alle ghewrocht van cypersschen goude,ende de luchter cousce van den knien neederwaert tot den voeten wit, besayt metliebaerdts clauwen, ende van den knien opwaert was de luchter cousce zwart. Opden viijten dach van der feesten de keyser vermakede de officien, ende hy gaf elkenvan den ridders, die hy ghemaect hadde in 't beghintsel van sijnre feesten eene steede,oft een castiel, oft een dorp te regierene, bevelende dat sy op 't volc gheene fortse,noch exactie doen en souden, ende laten den volke leven, nar hare loyen ende wettenvan ouden tyden gheuzeert, ende hy beval correxie te doene, op de oude officiers,die verlaten waren, dewelke 't folc aerm ghemaect hadden, met haren roevene, endemet haren vonden van exactien. Dese feeste gheduerde xxx daghe, binnen denwelkenalle de heeren ende leenhouders van den vorseiden

Kronyk van Vlaenderen

Page 128: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

121

keyser haer leenen ontfinghen, ende daden hem manschip ende gaven hem groeteghiften van ghesteente, van courssiers, van guldenen lakenen, ende diergelyke. In 'tander jaer van sijnder heerschappye, hy ontboet alle de princhen ende heeren van alden keyseryke te comene in Constantinoble, ende hy riedt met hemlieden alGriekerlandt dore, Turkye, Slavonye, Pincenarde, Machedonie, Athenen, Corinthen,Comanie, Armenie duere, ende waer dat hy quam men ontfinckene, met groeterwaerdicheyt, ende men brochte hem de slotelen van allen steeden. Maer als hy quamte Antronoble sy rebeleerden jeghen haren hertoghe, dewelke altoes metten keyserBouwin ghereden hadde, sy sloten hare poorten ende en wilden den keyser nietinlaten. De keyser siende dese wedersporicheyt, hy pooghde by nauwen liste soe dathy in de steede quam; dit vernemende Alexis, 's keysers Tursacx broedere, hy quamvoer de steede van Antronoble, met den coninc van Balacke, ende sy hadden bet danlxxxm mannen, ende beleyden de steede van Antronoble, daer Bouwin de keyser inwas, ende als sy xij weken vore de stede gheleghen hadden, in een bestant, eenighepoorters van Andronoble lieten veele van Alexis volke in, ende verrieden de steede.Alexis met sinen volke stac 't fier in de stede by nachte, ende verbarrende meer danhalf de steede, ende sy sloughen vele Kerstene doot. Daer bleef de grave Lodewijcvan Bloys, de grave van Persse, de marcgrave van Monferardt, ende veele andreedele Franssoysen ende Duutssche, ende de keyser Bouwin vloe uuter steede, meteender groeter menichten van Grieken, ende sy vochten daer, jeghen den coninc Janvan Balakye, daer de keyser Bouwin zeere ghequest was, ende ghevanghen, alsoemen segghen wilde, ende mits dat die van Constantinoble negheene certeyne niemareen consten ghe-

Kronyk van Vlaenderen

Page 129: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

122

weten waer de keyser Bouwin voer Antronoble bevaren was, sy ontbeyden xl daghen,ende sonden boden in allen steeden, om te wetene, oft hy ghevanghen ware; maergheene sekere niemare en conste mer aff verhoeren, dan dat men hielt over waer dathy in den wijch voer Antronoble versleghen ware, ende doot bleef in 't jaer OnsHeeren M. CC. ende v; ende hieromme die van Constantinoble coren eendrachtelijcHeinryke, den grave van Aynau, te sine keyser van Constantinoble. Dese Heinricwas de broeder van den keyser Bouwin van Mons, grave van Vlaenderen ende vanHenegauwe; dese keyser Heinric regneerde omtrent iij jaer. Als van den grave Bouwinvan Mons, keyser van Constantinoble ende grave van Vlaenderen, someghe wildensegghen dat hy voer Antronoble zeere ghewont ende ghequedtst was ende dat hyontvloe uuten strye, mar dat hy wart vonden van den Blacken ende van den Cumanen,ende vercocht den Suryanen, ende dat hy in Suryen, wel vj jaer lanc, de plouch trac.Het gheviel dat kerstene coepliede, Duutssche, wilden sijn te Damaske, ende sysonghen op den wech al rydende duutssche liedekins, daer de keyser Bouwin tracde plouch, ende hy sprac hemlieden toe, ende sy vraeghden hem, hoe hy aen datarmoedich leven gheraect was, ende de keyser Bouwin vertrac hemlieden alle sineaventuere, ende de cooeplieden dat hoerende, ende uut compassyen sy verlossedenenende brochtenen tot Cuelene, op den Rijn, ende daer schreef hy aen Johannen, sijnderoudtster dochter, die doen gravenede van Vlaenderen was ende oec van Henegauwe,ende soe hadde te manne Ferrante, des conincx sone van Portingale. De keyserBouwin ontboet by ghescrifte Johannen, sijnder dochter, dat hy binnen xv daghensoude sijn te Rycele, ende dat men hem soude maken cleedere nar sinen staet, endedat men hem soude

Kronyk van Vlaenderen

Page 130: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

123

maken financhie, om te betalen sijn rendsoen aen de coepliede diene verlost hadden.De gravenede Johanne als su den brief ontfanghen hadde, soe toeghdene Ferrante,haren man. Doen beval hy, als hy quame, dat menne wel ontfanghen soude endegoede chiere doen, ende Ferrant seyde tot Johanne, sinen wive, dat hy soudetoespreken den coninc van Inghelandt, omme finantsye te hebbene, van sinenrandsoene, want Ferrant was doe ghezworen man, metten coninc van Inghelandt,ende metten keyser Otte, jeghen den coninc van Vrankeryke, Philips metter eenderoghe; ende Ferrant beval drye van sinen princhipaelsten raedslieden, die hy in alRycelle hadde, dat zy op den iersten nacht, als de keyser Bouwin, in Rycelle, comenware, ende dat hy te bedde soude wanen gaen, dat men dan van den castiele voerensoude, buter steede, in den bussch daer nu den cloester staet van Markettes, ende datmen daer aen eenen boem soude hanghen. De Spieghel Historiael zeegt hoe dat inVlaenderen quam een bedrieghere, die hem seide sijn de keyser Bouwin, ende hywas heymelyken verdaen, ende aen eenen boem ghehanghen.

[1211]

ENDE naer de doot van den keyser Bouwin, sijn oudste dochtere Johanne wartgravenede van Vlaenderen ende van Henegauwe, Johanne des keysers dochtere, byden toedoene van harer moyen vrouwe Machtilt, coninginen van Poortingale, die setot hare te Parijs ontboet, ende by der hulpen van den coninc van Vrankeryke, Philipsmet der eender oghe, soe wart 't huwelic ghemaect tusschen hare ende Ferrante vanPortingale, waer aff dat de feeste was ghehouden te Parijs, in 's conincs palays, endedaer dede Ferrant den coninc manschip van den graveschepe van Vlaenderen, endehy nam orlof ende voer met siner vrou moyen, vrou Machtilt, ende met

Kronyk van Vlaenderen

Page 131: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

124

sinen wive Johannen in Vlaenderen, ende comende te Duway, wart Johanne zeeresiec, soe dat su daer bleef ligghende, by harer moyen vrouwen Machtilt voorseit,eene langhe wyle; ende Ferrant voer in Henegauwe, ende sy ontfinghenen heerlyken,als haren heere, ende over grave van Henegauwe, van sijns wijfs wegen; ende daernaer quam Ferrant in Vlaenderen, met Janne van Namen, ende met Jan, den heerevan Nevelle, casteleyn van Brugghe, ende Ferrant was alomme wel ende heerlykenontfanghen, in alle de smale steden, maer als hy quam te Ghendt, sy en wildenenniet ontfanghen, want sy en wisten niet oft Johanne haerlieder gherechte landsvrouwe,aen hem ghehuwet was oft en was, want sy en hadden van der brulocht niet ghehoertende en warer niet over gheroupen. Ferrant van Portingale trac met Philipse vanNamen, ende metten anderen heeren te Cortryke, daer hy eerlyke ende tamelykeontfanghen was, ende hy 's noenens ter taeffelen sittende, met sinen edelen, soe quamhem niemare dat die van Ghendt daer ghesonden hadden Raesscen van Gavere, endeArnoudt van Oudenarde, met een dieel eedelre ende oec van ghemienen lieden welghewapent, want het spyte hemlieden, dat haerlieder vrouwe ghehuwet was, sonderraedt ende avijs van hemlieden, ende oec en waren die van Ghendt niet wel te vreden,op biede de casteleyns, te wetene: Philipse van Namen ende Janne van Nevelle, vandat zy Ferrante hadden ghedaen rekeninghe van somighen sticken, die by rechte dengrave niet toe en behoerden, ende dat was van vij jaren, dat de keyser Bouwin uutVlaenderen gheweest hadde, ende te Venegien, te Gazara, ende te Constantinoblegheleghen hadde, tot dier tijdt dat Ferrant in Brugghe ontfanghen was als grave. Deofficiers van Ghendt hilden 't ten proffyte van den lande som, ende som ten proffytevan dien

Kronyk van Vlaenderen

Page 132: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

125

van Ghent, ende by desen occuzoene quamen Raessce van Gavere ende Arnoudt vanOudenarde vorseit, met dien van Ghendt in Cortryke, slaende, houwende, endekervende op Ferrante, ende op sijn volc, ende Ferrant dit siende, liet sijn maeltijdtstaen, ende oec al sijn vassielle van silvere, ende vloe met sinen volke uut Cortryke,ende werp de brugghe bachten hem aff, om dat hem die van Ghendt niet volghen ensouden moghen, ende aldus riedt hy tot Duway, ende Ferrant daer sijnde, hyvergaderde daer een groet heere, ende quam met Johannen, der graveneeden vanVlaenderen, sinenwive, ende beleydeGhendt. Die vanGhendt siende harer gherechterende natuerlyker landsvrouwen vore de steede, ende dat Ferrant haer man, een vromeprinche ware, die van Ghendt begherden peys met hemlieden, als die jeghen harengherechten heere ende vrouwe niet dan dueght en begheerden, ende sy gaven dengrave Ferrant iijm penninghen. Dese Ferrant dede den keyser Otte manschip van denlanden, die onder den keyser behoerden. Dese keyser hadde orloghe, mitgaders deconinc van Inghelandt, die des keysers oem was, jeghen den coninc Philips vanVrankeryke; het gheviel dat Renault van Damartin, van den coninc Philips zeere wasverheven, omme sine preusscheyt ende sine fayten van wapene. De coninc gaf hem't graveschip van Bonen, nochtan liet hem deze Renault vermieden van den keyser,als dat hy hemlieden belovede te doene, wes hy vermochte ende hem bystandicheytte doene, jeghen den coninc van Vrankeryke, sinen hiere, ende dat hy soudeinstruweren Ferrante, den grave van Vlaenderen, hoe dat de coninc hem onthiltWestvlaenderen, Sent-Omars, Arye, Calays, dlandt van Ghyzene, Orchyes, Rycelle,Bethune ende Duway, ende dat hy poghen soude om die steeden te ghecrighene,ende anex te makene Vlaen-

Kronyk van Vlaenderen

Page 133: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

126

deren, alsoo sy gheweest hadden, by sinen voersaten. De grave Ferrant dit hoerende,hy ondersocht an die vanVlaenderen, oft dese steeden in voerledene tydenVlaenderenghesijn hadde, men seyde Ferrante dat alle sine voersaten bezeten hadden, ende doenzwoer Ferrant dat hy en soude sijns wijfs palen niet laten corten, noch haer landt;ende Renault de grave van Bonen gheloefde Ferrante bystant, ende dat hem oec hulpedoen souden de keyser Otte, ende de coninc van Inghelandt, met live, endemet goede;aldus Ferrant, by den instekene van Renaulde van Damartin, grave van Bonen, hytrac te Sent Omars, te Arye, te Ghyzene, ende te Calays, ende waer dat hy quam syseyden alle dat zy behoerden onder den coninc van Vrankeryke. De grave van Boenenende Ferrant sy trocken in 't landt van Ghyzen, ende stichten daer roef ende brandt;de coninc van Inghelandt ontboedt Ferrante, wilde hy hebben schadt oft volc, hysoudt hem doen hebben; dit vernemende Philips, de coninc van Vrankeryke, hy voerin Normandyen ende van danen te Calays, ende van daer ten Damme by Brugghe,ende Ferrant met der hulpen van den Inghelsschen, ende met Renault, den grave vanBonen, quamen met eender meenichten van schepen gheseylt, in de achterwaerdevan den coninc Philips, soe dat sy ghecreghen veele schepe, op de Franssoyzen, endedaden den coninc Philips groete schade, als waeromme de coninc ten Damme comensijnde, hy trac te Brugghe, te Ypere, ende te Cassele, ende daer leggende soudeniers,ende hy nam uut allen steden ghyzelen van den rijcsten poorters, ende hy dedse allein Vrankeryke voeren, op diverssche sloten en castiellen, ende nam van den ghyzelengroet ende zwaer rendsoen, eer dat sy mochten sijn ontsleghen. De wyle dat de conincvan Vrankeryke in Vlaenderen was, soe dede Ferrant

Kronyk van Vlaenderen

Page 134: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

127

manschip den coninc van Inghelant ende de coninc van Inghelant toghde Ferrantesinen schadt, ende hy versach Ferrante van eenen diele lieden van wapenen, biddendedat hy wilde varen in Gasschoengien, ende in Gwianen, ende dar barrende sy, roefdenende sloughen 't al doot, dat jeghen hem quam, ende destrueerden al dat goede landt,ende dat arme volc vloe te Orlyens, ende te Parijs, claghende den zwaren overlastvan den coninc van Inghelandt, ende van Ferrante, den grave van Vlaenderen. Deconinc van Vrankeryke dit horende sende om sinen sone Lodewijc, die te verwaernehadde Westvlaenderen, want het was den coninc Philips, sinen vader ghegeven tehuwelyke, met sijnder vrouwemoeder te huwelyke, van den grave Philips van Elzaten,maer het es waer, dat was gegeven sonder weten oft concent van den steeden vanVlaenderen. Lodewijc des conincs Philips sone verhoerende dat hy varen soude inAquitaingien, omme te wederstaene den coninc Jan van Inghelandt ende Ferrante,den grave van Vlaenderen; ende als Lodewijc in Aquitaingien quam, Ferrant steldehem terstont te schepe, ende voer in 't landt van Ghysene, te Calays, ende te Burburch,ende dede dat folc al te nieute, roevende 't landt, ende verbarrende steden, endedorpen, ende al dat hy in sinen weghe vant, om dat men nieuwers luusschen en soude,ende van daer trac hy te Lenz, ende te Hesdijn, ende alle d'ommelandt barrende, endete nieute doende. De coninc van Vrankeryke verhoerende de groete schade ende 'tverderfelyke verlies, dat de Franssoyzen daghelijcx hadden, hy vergaderde een groetheere, ontbiedende alle sine edele princhen, baroenen, ende leenhouders, ende al datten wapen dochte, uut Langhedoc, uut Provenchen, uut Averngen, uut Barry, uutBourgoengien, Bar, Borbon, Sampainge, Orliens, Toureyne, ende van

Kronyk van Vlaenderen

Page 135: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

128

allen landen onder de croene van Vrankeryke gheleghen, ende sy vergaderden allete Parijs, ende van daer quam de coninc Philips, met sinen heere tot in Pickardyen,ende alsoe te Dornike, omme Ferrante van Poortingale, grave van Vlaenderen, endeRenauldt, den grave van Bonen, te bevechtene, dewelke Arye beleydt hadden. Ditvernemende Ferrant dat de coninc quammet soe groeter meenichten van Franssoyzen,hy ontboedt den coninc van Inghelandt om hulpe, dewelke hem sant iijmmannen vanwapenen, ende de grave Ferrandt riet te Aken tot den keyser, dewelke by hem haddeden hertoghe van Brabant, ende van Loreyne, den grave van Catsenhelleboghe, eneene groete meenichte van baroenen, ridderen, ende schiltcnapen, alle goede liedevan wapenen, ende aldus quam de keyser Otte te Valenchines. Die van Henegauwe,ende van Vlaenderen, de grave Renault, met Willemme van Salesbry, 's conincxbroedere van Inghelandt, met sinen Inghelsschen, quamen tot Mortaingien, byDornike. De coninc van Vrankeryke hoerende de comst van den keyser Otte, hyhadde gherne ghedeinst, mar de grave van Aussare seyde dat hy bliven soude terbrugghen van Bouvinez, ende aldus ontbeyden den keyser, ende hy beval dat sy hemalle biechten souden, ende spreken met goeder devocien hare bedinghen tot Gode,als waer by dat hem God wilde helpen ende victorie verlienen, hy seide: ‘Heereconinc, wy hebben 't al te zeere schoene, want onse vyanden sijn vianden van Gode,ende kindere des viandts van der hellen; eerst de keyser heeft mesdaen jeghen dbevelvan onsen heylighen vader, den paus van Roeme, ende staet verwaten. Renault vanDammartin, grave van Bonen, hy es valssch ende verzworen, ende een verraderejeghen de vrancsche croene; Huughe Bouvenet dierghelyke, ende Ferrant es eenfugitijf ende

Kronyk van Vlaenderen

Page 136: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

129

een versworen man.’ Doen seide de hertoghe van Bourgoenien: ‘Heer coninc, hetdochte ons profijt, dat ghi achterwaert vertroct ende dat wy hier bleven, ende deviande bevochten by der ghenaden Gods, want wy sullen vechten jeghenbrandstichters, roevers, mordenaers, verwatene ende verzworene lieden, ende valsscheverraders.’ Doen antwordde de coninc, ende seyde: ‘God vaerds dat mi dat niet engheschiede, dat ic soude vlien ghesondt ende mine lieden, die ghewillich sijn telatene, ic wille heden met ulieden leven ende sterven, ende ic wille de leste sijn, dieuut den stryde gaen sal, oft ic blive in den wille doot oft by der gracien van Godemet yeeren ende met victorien leven.’Dese keyser Otte van varren siende de Franssoysen hemlieden ordineeren, by

scharen, hy riet dat men in hemlieden ryden soude, ende dat men sloughe te trompettenom den paerdenmoet te makene, ende by sinen rade de drye graven Renault, Ferrant,ende Salesbry, met vryen moede sloughen in de eerste schare van den Franssoyzen,dewelke sy zeere schoffierden, ende onder voet reden. Dat merkende de grave vanAusare, hy riet dat sy hem dielen souden, in tween scharen, ende dat de eene schareden keyser opslaen souden, ende de andere schare soude van voren drommen op devoetganghers; ende de Franssoysen ghecreghen sulken moedt, dat sy met fortscenvinghen Renaulte, den grave van Boenen, ende Willemme, den grave van Salesbry,broeder van den coninc van Inghelandt, maer de grave Ferrant bleef altoes vechtende;die van Henegauwe dit siende hoe datter twe graven ghevanghen waren, sy vloen,ende daer nar vloen die van Brugghe, metten Vlaminghen. Des keysers paert wartonder hem doot ghesteken ende met groeter pinen was hy weder vermontheert endete paerde gheholpen, ende alsoe vloet

Kronyk van Vlaenderen

Page 137: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

130

hy sijnder verdde, ende met hem de hertoghe van Brabant, ende de hertoghe vanLoreyne, mar de stoute ende moedighe grave Ferrant van Poortingale hy bleef altoesvechtende, ende men sach den Leeu van Vlaenderen, dickent ghevelt, maer Ferrantslieden dewelke by hem waren, hieven alle weghe op. De Duutssche merkende devromicheyt van den grave Ferrant vergaderden omtrent iiijmmannen, ende meendenFerrante te hulpen gecomen te hebbene, maer eer dat sy toe quamen soe was de graveFerrant ghevelt van sinen orsse ende ghevanghen, ende wordden daer ghevangheneene groete meenichte van den edelen uut Duutslandt, ende van over Rijn. De gravevan Catsenhellenboghe was daer ghevanghen ende met hem wel c ende xxvij, onderbaenraedtssen, ridderen, ende schiltcnapen, ende sy wordden alle ghevoert inVrankeryke, ende ghestelt te rantsoene. Daer bleven versleghen bet dan iiijc guldensporen, ende wel vijm ghemeents volcx, ende der Franssoysen bleven doot in dienwijch, bet dan iijmmannen. Hadden die van Henegauwe ende de keyser niet gevloende Franssoyzen hadden gheschoffiert ghesijn, want voor die vlucht soe hadden sy 'taltoes lielijcst. Dese heeren ghevanghen sijnde, Renault van Dammartin, grave vanBonen, was ghevoert te Pirone, Willem, de grave van Salezbry, te Sente Quintijns,de grave van Catsenhellenboghe, te Dornike, ende de grave Ferrant, die was te Parijsgeliedt, by wylen te voet, by wylen te waghene, ende by wylen te paerde, ende al 'tfolc liep vore den grave Ferrant, al gheckende, ende liedekens al singhende tenschympe van hem, ende sy ghinghen al pipende, ende al floytende vore hem drytendeende scheten al latende. Al Vrankerijc was bevanghen met blijsschepen, omme datde grave Ferrant, ende de grave Renault ghevanghenwaren, want sy hadden al Poytau,Aeynau, Gasschon-

Kronyk van Vlaenderen

Page 138: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

131

gien, Aquitaingien ende dlandt van Ghienne bedorven, dlandt van Ghyzene endeBethune tot Hesdin al verbrant ende ghedestrueert. Desen wijch gheviel op den xxvten

dach in hoymaent in 't jaer Ons Heeren M. CC. xiiij. Binnen der tijdt dat Ferrantnieuwelinge ghevanghen was, soe was Vlaenderen in vele steeden gheplaeght metbrande, ende in vele steeden waest groete sterfte, soe dat in somighen dorpen welnalincs niement te live en bleef, ende het was oec in Vlaenderen groet watre, wantde zieedyken braken in vele steeden in, soe dat omtrent Brugghe iij oft iiij milenvarre vloyede, de lieden ende de beesten verdronken, mits den groeten watre. Degrave van Vlaenderen Ferrant van Portingale, hy lach te Parijs in vanghenessen xjjaer ende een half, mar ter beeden van der coninginnen van Castielgien ende vanPortingale, soe lietene Sente Lodewijc, coninc van Vranckerijc gaen te Vlaenderenwaert, tot Johannen der graveneden, sinen wive, des conincx van Vrankerykerechzwernede, ende hy bleef te Rycelle by hare woenende, omtrent drye jaer siecende queelende, ende hy staerf in 't jaer Ons Heeren M. CC. ende xxix, ende degravenede Johanne deden begraven in haren cloester te Markette, die soe hadde daerghedaen stichten. Men wille segghen dat in dien cloester ter stede daer den hooghenoutaer nu staet, dat daer stont den boem, daer de goede keyser van ConstantinobleBouwin vanMons, grave van Vlaenderen an ghehanghen was, alsoe voren in 't langheverclaert staet. Dese Ferrant en hadde by vrou Johannen gheen kindere ende soe nam,naer de doot van Ferrante te huwelyke den grave Thomas van Savoyen.

[1214]

THOMAS van Savoyen behuwede 't graveschip aen vrouwe Johannen, Bouwin 'skeysers dochtre van Constantinoble, ende deze Thomas was de xxjte grave

Kronyk van Vlaenderen

Page 139: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

132

van Vlaenderen, ende hy regneerde omtrent xiiij jaer. Dese Thomas was paysivelic,vredelic, ende goederthiere, ende zeere mindere met elken; hy en hadde by Johannen,sijnder gheselneden gheen kindere; zy waren omtrent xiij jaer te samen in huwelyke,ende hare quamen barrende cortsscen, waer aff dat soe staerf in 't jaer Ons HeerenM. CC. ende xliiij, omtrent Onser Vrouwendach Lichtmesse; soe staerf te Rycelleende was begraven by Ferrante, haren iersten man, in haren cloester te Markette.Beide de graveschepen Vlaenderen en Henegauwe bedeghen op Magrieten, harersustre, dewelke was de joncste dochtre van den keyser Bouwin; deseMagriete haddete manne Willemme van Dampier. Nu als vrouwe Johanne ghestorven was, die vanVlaenderen besorghden Thomas van Savoyen eene somme van penninghen, endedaer met schiet hy van Vlaenderen, ende trac te sinen lande waert van Savoyen.

[1244]

WILLEM van Dampier behuwede Vlaenderen ende Henegauwe an vrou Magriete,sinen wive; hy was de xxijte grave van Vlaenderen ende hy regneerde omtrent vijjaren; sy hadden te gadere drye sonen, Willemme, Gwy, ende Janne. Mar eerMargriete nam Willemme van Dampir te manne, soe hadde so heimelyke ghehadttwe natuerlyke kindere, Bouwene, en Jannen van Avennes. Nar d'overlyden vanWillemme van Dampier, de bastarden cabbelden ende keven daghelijcx jeghen deghetraude kindere, ende sy vochten ghetydelyke onderlinghe; Willem de oudsteghetroude sone seide, dat hy naer de doot van vrou Margrieten, sijnder moeder,meende te sine heere van Vlaenderen ende van Henegauwe, want bastarden gheenleenen sculdich en waren te hebbene, by versterften. Doen antwordde Jan, de bastardt,dat in veele landen niement bastardt en ware

Kronyk van Vlaenderen

Page 140: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

133

van sijnder moeder weghe, ende om deser cabbelinghen ende ghekivinghen soehuwede de gravenede Margriete Willem haren oudsten ghetrauden sone, aen dedochtre van Beatrycen, des hertoghen Heinricx dochtere van Brabant, ende gaf hem't graveschip van Vlaenderen, ende op dat hy storve voer ende eer dan sijn wijf, soesoude Beatryce behouden over hare duwarye Cortteryke metter casselrye, endeBeatryce dede maken den cloester te Groeninghen, ende stelleder inne nonnen vander ordenen van Cistieaulx, ende daer leeght soe begraven.Willem van Dampir, vrouMargrieten sone, die soe hadde by Willemme van Dampir, haren man, hy soudeVlaenderen ghehadt hebben, op condicie storve hy voer sijnder vrou moeder, sonderhoir te latene van Beatrycen, sinen wive, soe soude sijn vrou moeder weder alVlaenderen hebben, sonder Cortryke met der casselryen, dwelke Beatryce vanBrabant, sijn weduwe, houden soude, over hare duwarye ende bylevinghe, ende Gwyde ander sone soude hebben dat graveschip van Henegauwe naer sijnder vrou moederdoot, ende Jan de dardde sone soude hebben 't heerschip van Dampir, commen vansinen vader. De twe bastarden Jan en Bouwin, vrou Magrieten natuerlyke kinderen,omme dat sy riotheux ende parlementich waren, soe ne wilde soe hemlieden nietgheven, segghende, op dat sy hemlieden vredelic jeghen hare droughen, ende diendenhare ende haren broeders, soe soude in narcomenden tyden om hemlieden peinsenin hare testament, naer dat sijds jeghen hare ende jeghen hare ghetraude broedersverdient souden hebben. Dit hoerende de twe natuerlyke kinderen Jan en Bouwin,sy trocken te Parijs tot Sente Lodewyke, coninc van Vrankeryke, in dier tijdt was,claghende over haerlieder vrou moeder, ende over de drye ghetraude broeders,segghende hoe dat vrou Margriete haerlieder vrou

Kronyk van Vlaenderen

Page 141: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

134

moeder, alle de heerschappyen gegeven hadde den joncsten sonen, ende sylieden dieoudtst waren van gheboerten sy en souden niet hebben, voort hoe dat soe wilde datsy die de oudtste waren soudenmoeten dienen haren jonghen broeders, ende by desenbaden sy haren neve Sente Lodewijc, den coninc vorseidt, dat hem gheliefde dat menmochte doen daghen te Parijs, voer de marberen taeffele, haerlieder vrou moeder,der graveneden vanVlaenderen, vrouMargriete, ende haren soneWillem vanDampir.Ende sy ghedagt sijnde ende compareerende in persoenen, Jan, de oudste sone,bastardt proponeerde sijn sake voer den coninc, hoe dat sijn vroumoeder wechgegevenhadde de landen van Vlaenderen ende van Henegauwe, haren joncsten kinderen,maer wy Jan ende mijn broederen, die de houdste sijn, wy en hebben van hare nietdan schalkernye, soe wille dat wy haren dienst doen by daghe ende by nachte, endedat wy dienstknechten sijn van onsen jonghen broeders. Doen seyde Sente Lodewijc,de coninc: ‘Nichte, wat segdi hier toe?’ Ende vrouMagriete verantwordde, segghende:‘Heere coninc, wat ic gheseit ofte ghedaen hebbe, als van den lande van Vlaenderen,dat wille ic dat alsoe blive Willemme minen oudsten sone van Dampir, endeCortteryke, met der casselrye, Beatrycen sinen wive in duwaryen, ende sterft hysonder oir, soe houde ic Vlaenderen te mi waert mijn leven lanc; minen joncstensone Jan, dien can men qualyke ghenemen sijn vaderlijc herve, dat hij ij jaer bezetenheeft, dats dlandt van Dampir, maer Gwy gaf ic Henegauwe, nar mine doot, marmidts dat hy ontschakede Fokaerts dochtere van Bethune, die hy bedwonghen waste nemene te wive, sonder onsen raedt ende onser vrienden, die ons bezibbet sijn,soe stelle ic die ghifte te disponeerene tot uwer ghelieften.’ Doen antwordde de conincSente Lodewijc: ‘Verminde nichte,

Kronyk van Vlaenderen

Page 142: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

135

als van Vlaenderen wes ghi daer aff gheseit of ghedaen hebt, daer ben ic in te vredenende dragher mijn conscent in.’ Doen sprac haestelijc Jan, de bastaerdt: ‘Wat eest,vrou moeder, en sal ic dan niet hebben, ic ben u oudste sone, ende Vlaenderen datghi Willemme gegeven hebt, die jonghere es dan ic, soude mi by allen rechtetoebehoren, ende hy en saelt nemmermeer met payse van mi besitten.’ Doen spracvrou Magriete: ‘Willem es eedelre ende beetre van gheboerten dan ghy sijt, naer allerechten, alsoe wel naer cyvil recht, als naer der heyligher kerken recht, want vanallen zyden es hy eedele, biede van vadre ende van moedere, ende van ghetroudenbedde comen, ende ghi sijt van uws vaders weghe onedele ende bastardt.’ Doen seydeJan ter presencien van Sente Lodewyke, den coninc van Vrankeryke, ende van allenden gheenen diere by ende neven stonden, hoghe ende overluyt: ‘Gode moetsontfaermen dat ic eene loddige ende eene hoere hebbe tot eender moeder.’ Ende doenverantwordde vrou Magriete, de moeder:’ U, ende mi maecht wel jammeren, dat ghihadt eenen lodder, eenen pape tot eenen vader, nu wiet elkelijc uwe eedelheyt endeuwe afcomste; hebdi ons hier ghedaen daghen ende ontboden om u selven ende onste schoffierene, sonder twiffel alsoe langhe als ghi ende ic leven, soe ne gheschiet unemmermeer dueght van mi ende ic ontsegghe u ende uwen dienst, ende ic verbiedeu mijn oghen, ende mijn landt van Vlaenderen alsoe langhe als ic leve.’ Doen spracSente Lodewijc, de coninc: ‘Nichte, ghi hebt overgegeven Henegauwe te minensegghene, ende daeromme soe es mijn segghen dat ghi sult besitten 't graveschip vanHenegauwe, alsoe langhe als ghi leeft, ende nar uwe doot soe saelt besitten Gwy usone, ende hy sal sine twe bastarden broederen, Janne ende Bouwin versien, endehouden; Willem van Dampir

Kronyk van Vlaenderen

Page 143: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

136

sal Vlaenderen hebben, ende sterft hy voer u, sonder hoyr, soe suldi weder Vlaenderenhebben tot uwen live, ende naer uwe doot soe sal Gwy van Dampir, grave vanVlaenderen sijn, ende Jan, de oudste bastardt sal hebben Henegauwe, ende hy salsinen broeder Bouwin versien. Ic ben in meeninghen cortelinghe te treckene inBarbaryen ende in Afferyke, ende ic wille dat Willem van Dampir, als grave vanVlaenderen, met mi trecke.’ Binnen den selven jare trac Sente Lodewijc, coninc vanVrankeryke, in Barbaryen, te Cartagien, te Tymes, ende daer vacht de coninc SenteLodewijc, jeghen deMoeren. Daer bleven veeleMoeren ende Sarrazinen versleghen,ende Willem van Dampir bleef daer ghevanghen, mar hendelyken hy wart verlostende in 't wederkieren te Vrankeryke waert, soe starf hy in 't jaer Ons Heeren XIJc

lj. Dit verhoerende Gwy, sijn broeder, hy voer tot Sente Lodewyke in Suryen endehy wart te Marsoerre, in der Moerenlandt baenraedts ghemaect, ende Magriete, demoeder, regierde biede de graveschepen Vlaenderen ende Henegauwe. Gwy dede indese reyse veele schoender faiten van wapenen by der welken hy zeere wel was metSente Lodewyke, den coninc sinen neve. Nu de coninc Sente Lodewijc weder ghekiertuut Suryen te Parijs, daer quam Gwy niemare dat sijn wijf, Fokarts dochtere vanBethune, overleeden ware, ende ghestorven, by der welker dat hy hadde vijf sonenende vier dochteren, eerst: Robbrecht van Nivers, die Meynfroette ende Corradineschoffierde;Willemme, heere van Nygelle; Bouwin, de goederthiere; Janne, bisschopvan Ludeke, ende Philipse, grave van Tyette; de eerste dochtere was herttoghinne inBrabant, d'ander gravinne van Hollant, de dardde gravinne van Guelleke, de vierdegravinne van Bloys. Nu als Gwy weduwere was, by rade van Sente Lodewijc, denconinc, hy nam te wive Yzabielen, 's graven

Kronyk van Vlaenderen

Page 144: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

137

dochter van Lutsenborch, ende hy hadder mede 't graveschip van Namen. DeseYzabiel drouch hem drye sonen: Janne, Gwy, ende Heinric, ende oec drye dochteren,de eene was coninginne van Schotlandt, de andre was vrouwe van Fresnes, de darddewas toegheseit Eduwaerde, den prinche van Wales, oudste sone van den groetenconinc Eduaerdt van Inghelandt. Al de wyle dat vrou Margriete levede, soe regierdese Vlaenderen ende Henegauwe wel xxxiij jaer; soe dede stichten vele kerken,cloesteren ende godshuuzen, ter beeden ende begherten van Johannen, harer sustere,ende al 't gheent dat van transseporte ende van allen anderen rechten van dendoumaynen van Vlaenderen ende van Henegauwe overschieten mochte, dat dedsoelegghen aen de cloesters ende aen de godshuuzen; soe stichtede den cloester teZoetendale, te Oestloe, te Dorenzeele, ende veele andre templen ende godshuuzen;de kerke ten predicaren te Brugghe, de carmers, de freremineurs, de wijngaerdt aldaer;der predicaren covent, te Rycelle; de predicaers, ende de beghinen te Ghendt, dehospitalen te Duway, te Valenchines, te Berghen, te Yzendyke, te Oestburch, endedbaghinhof te Ardenborch, ende de hospitalen ten Damme, te Thoroudt, ende teVuerne. Dese gravenede Margryete in 't hende van haren levene soe oeffende seerede kerken ende de godshuuzen, ende soe lach dicst te Felines in den cloester, daersoe bevanghen wart met siecheeden. Vrauwe Magriete, hare dochtere, die daer inden cloester abdesse was, besorghede harer vroumoeder ziele, ende dede hare ghevenhare kerkelyke sacramenten, dewelke soe met begherten ende met werdicheedennam, ende ten vierden daghe daer naer verschiet soe van deser werelt, in sporkellein 't jaer Ons Heeren M. CC. ende lxxviij. Nar doverlyden van der gravenedenMargrieten soe wart Jan van Avennes, de oudste

Kronyk van Vlaenderen

Page 145: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

138

bastardt, grave van Henegauwe, ende hy gaf Bouwin, sinen broeder, de heerschappyevan Avennez, ende Gwy van Dampir, her wettelyke sone, wart grave van Vlaenderen,ende hy was de xxiijte grave van Vlaenderen.

[1278]

GWY van Dampir, Willems sone, ende Margrieten 's keysers dochtere vanConstantinoblen; hy was de xxiijte grave van Vlaenderen. Als hy jonc was hyontschakede Fokaerts dochtre van Bethune, sonder concent van vadre, oft vanmoedere, oft van sinen vrienden. Dese Fokaert was een simple man van gheboerten,ende Gwy was bedwonghen hare te nemene tot eenen wive; hy ghecreech by hareveele schoender kindere, die alle wordden vrome princhen, landsheeren, ende oeclandtsvrouwen, ierst: Robbrecht van Nyvers, die der heyliger kerken veele bijstantsdede, in Poullien, in eenen strijdt daer hy doot slouch den fellen viandt der heyligerkerken Meynfroedt, dewelke bet dan met hondert dusent Sarrasinen quam, om alkerstenheyt te bedervene. De andre was Willem, de heere van Nigelle; de darddeBouwin, de goederthiere, die men hiet van Bouweloe; de vierde, Janne, de bisschopvan Ludeke, ende proofst van Sent Donaes; de vijfste Philips, grave van Tiette, endehy hadde vier dochteren, dewelke alle boven genoemt staen. Dese grave Gwy wasmet Sente Lodewyke, coninc van Vrankeryke, in Barbaryen, te Tymes, te Cartagien,ende te Damiaten, daer hy hem zeere wel drouch, in feiten van wapenen, jeghen deSarrazine, ende als hy in Vrankeryke ghekiert was, soe vant hy sijn wijf ghestorven,Fokaerts dochtere van Bethunen, ende daeromme by rade van der gravenedenMargrieten, sijnder moeder, van den coninc Sente Lodewijc sinen neve, ende anderenvrienden endemaghen, soe nam hy te huwelyke 's graven dochter van Lutschenbourch,daer

Kronyk van Vlaenderen

Page 146: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

139

ane dat hy behuwede 't graveschip van Namen. Van deser Yzabiellen vanLutschenbourch soe hadde hy iij sonen ende drye dochteren, soe voren al in 't langheverhaelt es, waer aff de joncste dochtere, ghenaemt Philippe, toegheseit wasEduwaerde, den prinche van Waeles, des conincs Eduwaerts sone van Inghelandt,waeromme de coninc van Vrankeryke Philips de Schoene zeere tornich was endevergramdt, want het sijn metre was, ende dat mens hem niet ghevraght en hadde,ende dat om de redene dat de coninc Eduwaerdt ende de Franssoyzen onderlingegheviande waren, ende oec hadde de coninc Philips de Schoene selve eene dochtere,die hy ghemict hadde daer te huwene, om daer met te vestene den pays tusschen detwe croenen, Vrankeryke ende Inghelandt, alsoe 't oec gheschiede, om welc huwelicde croenen van Vrankeryke ende van Inghelandt oidt zedert gheorloght hebben, endenoch doen op den dach van heden, want soe hadde veele kinderen by den jonghenEduwaerdt, coninc van Inghelandt, harenman; soe hadde drye broeders, die alle dryeconingen waren van Vrankeryke, d'een naer den anderen, ende sy storven alle dryesonder hoir marle, waer by de croene van Vrankeryke quam op hare, ende op harenoudsten sone, den prinche Eduwaerdt vanWaels, met allen rechte, mar de Franssoyzenwilden segghen dat de croene van Vrankeryke niet en mochte, noch schuldich enware te verstervene op vrouwenpersonen, want een coninc van Vrankeryke es signiferecclesie sancte Dei, ende het en taemt niet dat vrouwen in stryden gaen soudenghewapent, als omme de heylighe kerke te beschermene, ende daeromme heeft decroene by wylen verstorven op bastarden van coningen, ende op muencken, dieconincx kinderen waren van Vrankeryke, ende wordden uut haren cloesters gehaeltende ghestelt ter croene, ende sy huweden,

Kronyk van Vlaenderen

Page 147: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

140

namen wijfs, en hadden vele kinderen, exemple: in 't jaer M. CCC. ende lxxxvj datde coninc Jan van Poortingale, bastardt van den coninc van Portingale, dewelke waseen religieux in de ordene van den Cruusbroeders van Sent Jacops ordene, proffesghedaen hebbende, ende sijnde subdyaken, hy sijnde bastardt ende religieux in dermanieren voorscreven, was gehaelt uut sinen cloestere ende by conscente van denpaus ende van den keyser, hy was coninc ghecroent, ende de paus Urbaenconscenteerde hem een wijf te nemene, omme hoir te hebbene. Dese coninc Jan vanPortingale hadde vele kindere, by der coninginnen, sinen wive, dewelke was gheborenuut Inghelandt, van dien van Lancastre, onder dewelke hy hadde eene dochteregenaemt Yzabielle van Poortingale, dewelke ter tijdt van nu heeft ghetraudt Philips,hertoghe van Bourgoengien, van Lotryke, van Brabant, ende van Lymborch enz.,sone van den hertoghe Jan, alsoe men hier naer in 't langhe bevinden sal. Nietjeghenstaende dat de grave Gwy sine dochtere toegheseit hadde den jonghenEduwaert, prinche van Waels, hy en liet dat huwelijc niet vulcomen, om 's conincxPhilips wille, ende om hem te ghelievene, want hy sijnder dochter selver daer aenneghehuwt hadde, niet men hy bleef altoes verbolghen op den vorseiden grave Gwy,ende op Philippen 's graven Gwijs dochtere, sijnder meteren, ende omme van desensinen grammen moet te sachtene, hy sendde in 't jaer Ons Heeren M. CC. ende xcvsijnder dochter Philippen te Parijs, met xx camerieren, ende Robbrecht, haer oudstebroedere voer mede met xxx edelen personen, onder ridders ende schiltknapen, marRobbrecht bleef buten Parijs. Nu als Philippe comen was te Parijs omme te gane totden coninc, haren petrin Philipse de Schoene, ende soe in 't palays comende, deconinginne dedse vanghen ende alle de camerieren, rid-

Kronyk van Vlaenderen

Page 148: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

141

ders, ende schiltknapen, die met hare, ende met Robbrechte, haren broeder comenwaren. Robbrecht van Nyvers buten Parijs sijnde, ende verhoerende hoe sijn sustreende al haerlieder ghesinde, dat met hare ende met hem comen was, waren alle byden bevele van der coninginnen gherasteert ende ghevanghen, ende 't huwelijc vansijnder suster wederrupen, het spytede hem, ende hy voer te Vlaenderen waert, endegaeft te kennen sinen vader, den grave Gwy. De coninc van Vrankeryke ontboet dengrave Gwy, maer hy bleef in Vlaenderen, ende dede mannen alle sine steden endesloten van vitaelgien, ende van engienen. De coninc dat verhoerende van den graveGwy, dewelke te Duway gheset hadde Willemme, den heere van Nygelle, met veelegoeder lieden van wapenen, midts dat hy hem beduchte dat sy daer den eersten stoetsouden hebben. Robbrecht van Nivers was te Rycelle ghestelt, ende met hem wasde grave van Valkenberghe, met vele goeder lieden van wapenen, want de graveGwy beduchte hem dat die van Rycelle, de poorten souden willen open doen, op datde coninc voor de steede quame, ende op avonture oft de coninc hadde willenVlaenderen bestoken van op de westzyde, daer jeghen dede hy mannen Cassele endeVuerne, ende hy stelde daer sijnder dochter man, den grave van Gulike, ende denheere van Gavere, wel met vjm Gheldersschen ende Rijnssche ruteren; daer was oecde grave van Catsenhellenboghe, met vc goeder mannen van wapenen. Item, in 'tselve jaer was te Parijs soe groet watre dat de riviere de Seyne met den stroeme bracde groete brugghe, ende de cleene brugghe, ende de huuzen die daer op stonden, diebraken in sticken, ende vloetten met den stroeme te Poyssi. De coninc Philips vanVrankeryke, ghehieten de Schoene Philips, verhoerende hoe dat de grave Gwy allesine steeden, ende sine sloten

Kronyk van Vlaenderen

Page 149: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

142

in Vlaenderen hadde besedt ende bewaert, omme den coninc te wederstaene, endedat de grave Guwy ontboden hadde den coninc van Inghelandt, omme bistanticheytvan hem te hebbene. Ende Eduwaerdt, de coninc van Inghelandt, quam in Vlaenderenmet xiijmWaloyzen te Ghendt, tot den grave Gwy, ende hierommewordden de conincende de coninginne van Vrankeryke soe verstoert ende soe fellyke gram, op dengrave Gwy, ende op die van Vlaenderen, dat sy daden Philippen 's graven dochtermet venine vergheven, ende de coninc Philips beval voort de xx camerieren teverworghene, ende in de Seyne te worpene, ende de xxx edele, die met hare quamen,hanghen aen de galghe; dit geschiede in 't jaer Ons Heeren M. CC. ende xcvj, narSent Jans dach, midts somers. Doen quam de coninc van Vrankeryke Philippe deSchoene ghenaempt, in Vlaenderen, wel met xxm eedele, hy liet Duway ende voervoer Rycelle, ende beleyde de steede van Rycelle bet dan drye maenden lanc,stormende ende bevechtende dickent de steede, ende ne hadde Robbrecht van Niversghesijn, 's graven Gwijds houdste sone, de poorters van Rycelle hadden langhe denconinc de steede overgegeven, ende hadden den coninc met sinen volke, in de stedeghelaten. Robbrecht van Nivers beval allen den gheenen, die hem ontsaghen, dat syuute trecken souden, met haren goede, waer dat sy wouden, ende by desen trakenuut Rycelle bet dan de eene heelft van den insetenen met haerlieder goede, som teDornike, som te Atrecht, ende in Henegauwe. Willem, de heere van Nigielle, quamdickent van Duway by nachte tot Rycelle, om den grave Robbrecht, sinen broederte helpene; hy dede meenighe sprincreyze in 't heere van den coninc van Vrankeryke,ende slouch hem aff by wylen ijc, by wylen iijc van sinen Franssoyzen, ende hy vincveele edele lieden, daer hy groet

Kronyk van Vlaenderen

Page 150: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

143

rentsoen af hadde, daer met dat hy sine soudeniers betaelde. Als de coninc bet danvij weeken voer Rycelle gheleghen hadde, hy sendde den grave van Artoys omVlaenderen an de weestzyde te bestokene, ende quam te Cassele, om te Wervike tetreckene, ende met hem groete meenichte van Artizienen ende Pickaerden, ende waswel xiiijm mannen starc, ende sy tracken om Vuerne te ghecrighene. Nu wet dat allede prelaten in West Vlaenderen waren jeghen haren prinche, ende met den coninctoe, de bisschop van Terenborch, de abdden van Claremarsch, SenteWinnocx, Dunen,Sente Nicholaus te Veurne, Sente Martins t'Ypere, de proofsten van Everzam, vanLoe, vanWormezele, ende vanWatene, ende dese rieden dien van Vuerne, ende dienvan den Nieupoort dat sy standarden souden doen maken ende wimpelen met derwapene 's conincx van Vrankeryke, op avonture oft de coninc starkere ware dan degrave Gwy van Vlaenderen. Voer Vuerne quamen de grave van Atrecht, van Bloys,ende oec andere princhen uut Vrankeryke wel xiiijm starc, dit vernemende de princhenende de heeren, die in Vuerne waren, als de grave van Gulike, van Catsenhellenboghe,de heere van Gavere met al den Duutsschen heeren, sy ghinghen den Franssoysente ghemoete, omme hemlieden strijt ende velt te leveren. Daer was fellyke ende zeereghevochten, ende daer wart versleghen de grave van Bloys, ende alle die van Ghysen,die stonden in d'ieerste bataille van den Franssoyzen, wel iiijmmannen. Dit versiendede bailli van Vuerne, hy beval dien van Vuerne uut te gane, omme den Duutsschenheeren te helpene, ende Janne van Gavere; die van Vuerne quamen met den bailliende someghe wethouders, ende elc hadde in sinen boezem des coninx wapene vanVrankeryke, ende sy ontboden den grave van Atrecht heymelijc, met eenenmessagier,dat hem

Kronyk van Vlaenderen

Page 151: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

144

die van Vuerne souden te hulpen comen, ende dat sy bringhen souden des conincxstandaert ende dat sy souden helpen de Duutssche dootslaen, ende dat men hemsenden soude den roup van den grave van Atrecht, ende sparen alle de ghenen, dieden roup souden weten; ende op dat souden de burghgrave, de bailli, ende dewethouders van Vuerne hemlieden te hulpen comen, te eenen ghenoemden daghe,dien sy hem betiekenen souden, alsoe sy daden. Nu ghevielt dat de voerghenoemdevan Vuerne te velde quamen, met den Duutsschen heeren, de Franssoyzen warendaer zeere starc, want in hare hulpe was comen de grave van Sent Poel, derconinginnen oem van Vrankeryke, ende de capiteyn van Comene, die liet se alle overde brugghe te Comene lyden, ende die quamen alle te Vuerne, des anders daghs, tetyde in den wijch; ende waren de Franssoyzen starc wel xvjm liede van wapenen;aldus waest al by verraderyen gheordineert, ende de borchgrave, en bailli, scepenen,ende de keurheeren vanVuerne comendemet den edelenDuutsschen heeren voorseidt,buter steede op vier oft vijf bogheschoten van den grave van Atrecht, ende den gravevan Sent Poel, sy worpen den standaert van Vlaenderen wech ende namen uut hareboezems des conincx wapenen van Vrankeryke ende staken se op hare schachten,ende riepen met luder stemmen: ‘A la mort les Alemans.’ Daer gheviel een fel strijtende eene groete bloedstortinghe, want daer bleven versleghen de grave van SentPoel, der coninginnen oem van Vrankeryke, ende op d'ander zyde de grave vanNigelle, 's graven Gwijs broedere, ende veele Franssoyzen, soe dat de Franssoyzenin wille waren van te vliene, mar de borchgrave, ende die van Vuerne bleven staende,ende maecten den Franssoyzen tieken, ende moedt met den roupe dien sy gavenroepende: ‘Monyoie Sent Denys, à la mordt, tues les Ale-

Kronyk van Vlaenderen

Page 152: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

145

mans.’ Ende aldus waren die edele heeren verraden van dien van Vuerne, endejammerlyken dootghesleghen; daer bleven in dien verradelyken wijch Jan, de heerevan Gavere, de grave van Guleke, de grave van Catsenhellenboghe, ende wel naralle de Duutssche; ende aldus ghecreech de coninc van Vrankeryke Vuerne, Dixmude,Bergen, Duunkerke ende Nieupoort. Binnen deser tijt quamen de xijte weeken, datde coninc voer Rycelle gheleghen hadde, ende de grave Robbrecht verhoerende, hoedatWestvlaenderen verloren was, ende dat in Rycelle zeere luttel vitaillien was, endeoec dat hy an negheene zyde sourcours en vant, hy sendde an den coninc vanVrankeryke omme een bestandt, om hem te beradene Rycelle over te ghevene, endedat bestant gheduerende viij daghen. De coninc van dien zeere blyde, hyconcentheerde 't, ende Robbrecht sendde boden te Gendt, tot sinen vader, den graveGwy, ende tot den coninc van Inghelandt, die doen oec te Ghendt was, ende hy badtom sourcours, ende om volc van wapenen, ende oec om vitaillie, om de steede mette spyzene, ende te provancheren, oft hy soude van noede Rycelle moeten overgheven.De grave Gwy vant in sinen raedt dat Robbrecht Rycelle soude opgheven den conincvan Vrankeryke, behouden lijf ende goedt. Op den viijten dach, de grave Robbrechtvan Nivers gaf over de steede, behouden lijf en goet, ende hy, de grave vanBlankenberghe, ende de andere heeren, die met hem in Rycelle waren loeden alhaerlieder goet, ende trocken te Ghendt, daer sy wel ontfanghen waren. De conincvan Vrankeryke quam in Rycelle ende roefde de stede, ende al dlandt tot Duway, totYpre, tot Cortryke, ende tot Roesselaer; ende de Franssoyzen verbarrenden kerken,cloesteren, hospytalen, dorpen, steden, ende jeghenoeden, ende zy vercrachten dewijfs, ghehuwet ende onghe-

Kronyk van Vlaenderen

Page 153: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

146

huudt, maghden, nonnen, ende beghinen, ende sloeghent al doot, sonder yemant tespaerne. Dit verhoerende die van Brugghe, dat de coninc neder quam, sy senddenvan haren notablen te hem omme sijn gracie, hem presentherende de slotelen vander steede van Brugghe, sonder dweten oft concent van haren heeren, den graveGwy, ende aldus trac de coninc doer Cortryke, ende alsoe te Brugghe. Maer omtrentbamesse begonste 't veele ende zeere te reynene, gheduerende eenparlyke tot SenteMartins messe, ende de winter quam op de hant, als de coninc wel nar al Vlaenderenhadde te sinen wille, ende hy disponeerde hem om te treckene te Parijs, mar eer dathy vertrac soe sonden die van Ghendt aen hem omme een bestandt van twe jaren,vore hemlieden ende vore den grave Gwy, haren heere, waer in dat hem de conincconsentheerde, ende hy voer met sinen heere ende met sinen volke van wapenen teParijs wart, behoudende onder hem Cortryke, Rycelle, Duway, Brugghe, mettercasselryen, ende al dWestvlaenderen. Dit overmerkende de coninc van Inghelandt,dat de grave Gwymet sinen kinderen hadde bestandt ghemaect van twe jaren, sondersijn weeten, des was hy zeere gram ende verstoert, ende wilde de stede van Ghendtgheroeft hebben, ende ghevanghen de rijcste ende de principaelste, ende te Inghelandtwaert ghevoerdt. Die van Ghendt vernemende dat de Inghelssche cracht deden,brekende der lieden huuzen ende scrinen, ende begonsten 't volc te roevene,vergaderden by nachte, ende ghinghen van herberghen te herberghen, daer deInghelssche ghelogiert waren, ende sloughen ze doot, ende de coninc van Inghelandtmet sinen sone, den prinche van Waels, ende met cleender meenichten vanInghelsschen vloe ute Ghendt, te sinen lande waert. Binnen desen twe jaren deVlaminghe hadden gherne pays gehadt ende daden 't

Kronyk van Vlaenderen

Page 154: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

147

dickent versouken aen den coninc van Vrankeryke, maer het was al te vergheefs,ende de coninc sendde met vulder commissien ende machte Karlen van Waloys,sinen broedere, in Vlaenderen omme Vlaenderen te regierene, ende hy in Brugghecomen sijnde, veynsde hem sijnde een vriendelijc ende soete paysmakere, seide endebelovede by ridderschepe dat hy soude den pays maken tusschen den coninc, sinenbroeder, ende den lande van Vlaenderen. Die van Brugghe voerden Karlen van Valoyste Ghendt, daer de grave Gwy was met sinen kinderen, dewelke Kaerlen heerlykenende tamelyken ontfinghen, ende daer spraken zy onderlinghe omme den pays temakene, ende te vercrighene de vriendschepe van den coninc, ende Karle van Valoys,belovede den grave Gwy te procureerne den pays, op condicie dat de grave Gwywilde comen te Parijs, hem vijfstichstere van den edelsten van Vlaenderen, endealsoe comen voer den coninc ende vallen hem te voeten, biddende ter weerdicheytvan der coninclyker majestheyt, om remissie ende om gracie van des hy jeghen denconinc, sinen heere, mesdaen hadde; ende Karle van Valoys makede hem dies starcdat hy midtsgaders den ghenoeten van Vrankeryke soude soe doen, dat de coninccontent ende te vreden sijn soude op den grave Gwy ende op sijn kinderen; ende opdit belovede hem de grave Gwy hem vijftichstere van edelen lieden te treckene teParijs, dwelc dat hy dede, waer met dat hy verradelyke bedroghen was, alsoe dat welscheen daer naer; ende merct dat van beghintsele dat de Sicambrianen quamen ierstin Gallen, soe heeft ghetydelyke in Vrankeryke verraedschip gheregneert, alsoe welmencioen maken de Vrancssche coroniken, ende sonderlinghe van den ierstenconinghen, biede van der heydenen ende kerstinen gheloeve. De grave Gwy tenvalsschen verradelyken instekenen van Karlen van Valoys, des conincx

Kronyk van Vlaenderen

Page 155: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

148

broedere van Vrankeryke, met alle den edelen die hy in Vlaenderen vercrighen conste,daer hy op mochte gherust sijn ende hem betrauwen, soe trac hy te Parijs tot denconinc Philips, metgaders Karlen van Valoys vorseidt, die den grave Gwy belovethadde, jeghen den coninc, sinen broeder, te payse te bringhene, ende te reconsilierene.Maer alsoe en ghevielt niet, want alsoe saen als de grave Gwy met sinen vijftichedelen in Parijs comen was, sy wordden alle ghevanghen, ende in diversschevanghenessen gheleyt in diversschen steden ende landschepen, ende sijn dit de namenvan den ghenen, die met den grave Gwy dus verradelyke ghevanghen waren: ierst,de grave Gwy, Robbrecht, de grave vanNivers,Willem, de heere vanNigelle, Joffroet,de heere van Rozieres,Wouter, de heere vanMaldeghem, de prinche van Steenhuuzen,Bouwin, de heere van Clesselare, de heere vanMortaengien,MerWillem Everbaerdt,Mer Jan van Roden, de heere van Uutkerke, Mer Diederic de Vos, Mer Jan Riviel,Mer Bouwin van Passchendale, de heere van Robays, Mer Raessce Mulaerdt, deheere van Baudaes, Mer Gwy van den Poele, Mer Gheraerdt de Moer, de heere vanLarnoys, de heere van Montleherry, Mer Jan van Ghendt, Mer Segere van Cortryke,de heere van Nieneve,MerWouter van Oudenaerde,Mer Jan van Heyne,MerWoutervan Nevele, Mer Jan Heyle, Mer Rogaerdt van Ghistele, Mer Philips van Axpoele,Mer Rykaerdt Standaert, Mer Bouwin de Jonghe, Mer Jan van Thoroudt, MerWillemvan Nuce, Mer Jan van Valenchines, Mer Jan van Volmersbeeke, Mer Wouter vanLovendighem,Mer Thomas, sijn broedere,MerMichiel vanMerlebeeke,Mer Thomasvan Varnewijc, ende sijn twe broeders, Mer Jan Toudeboys, de heere van Belle, deheere van Buekemare. De grave Gwy te Parijs comende ende verradelyken verliedtvan Karlen van Valoys, des conincx

Kronyk van Vlaenderen

Page 156: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

149

broedere, met Robbrecht, ende Willemme, sine twe sonen, met xl ridders ende vijryke ende eerlyke poorters, de drye van Ghendt, de twe van Brugghe, ende d'andertwe van Ypere. De coninc Philips dit vernemende dat de grave Gwy in Parijs was,hy wart horribelyken ontsteeken met gramschepe, ende hy en willeze sien, nochhoeren, maer hy beval dat men den grave Gwy voeren soude te Compiengien invanghenesse, Robbrechte, den grave van Nivers, te Borges, in den groeten torre,ende Willemme, den heere van Nigelle in Normandyen, ende elken van den anderenridderen in diversschen vanghenessen, dat sy d'een van den anderen niet weten ensouden, noch elc anderen vertroesten, ende oec om de coninginne, die de Vlaminghezeere liedt hadde, omme dat hare groetheere ende twe van haren overoems waren inVlaenderen ghevanghen van den grave Philips van Elzaten, ende twe bastaerden vanharen overoems onthoeft, ende op raderen gheset op den zieecant, van den vorseidengrave Philips van Elzaten. Kaerle van Valoys siende dat sy alle ghevangen waren,hy relateerde ende vertrac voer den coninc ende den ghenoeten, hoe dat hy al teyeerlyken ontfanghen hadde gheweest in Vlaenderen, ende hoe dat al Vlaenderenbegheerde den pays, ende dat sy quamen tot den coninc om remissie ende om sijngracie, ende om hem te biddene vergheffenesse, ende presenteeren hemlieden testellene in den wille van den coninc, mar soe wat Karle sprac tot den coninc, sinenbroedere, het en mochte niet helpen, want de coninginne die verwarrede 't al, wanthet was hare lieet dat sy soe varre van Parijs waren geleydt in vanghenessen, soehadde gherne ghesien dat men den grave Gwy ende sine xlij eedele hadde alleghehanghen aen de galghe. Karle van Valoys merkende dat de grave Gwy ende desine alle

Kronyk van Vlaenderen

Page 157: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

150

moesten bliven in vanghenessen, het deerde hem zeere ende het was hem leedt dathy ze alsoe bedroghen hadde ende te Parijs ghebrocht, ende uut schaemten hy lietParijs, ende trac uut Vrankeryke in 't landt van Ytalyen, ende daer diende hy denpaus Bonifacius. De coninc van Vrankeryke occupeerde ende slouch aen hem ald'landt van Vlaenderen, ende hy in persone metter coninginnen vizitheerde alle deprincipaelste steden, als Ghendt, Brugghe ende Ypere metten casselryen. Deconinginne hadde groet despijt dat de vrouwen van Vlaenderen ende sunderlinghevan den drye steeden, Ghendt, Brugghe, ende Ypere, dewelke ter waerdicheyt vander coninginnen hadden hare beste cleederen aenne ende hadden hemlieden tensuverlijcsten ghecleedt ende ghepareert dat sy consten ende mochten doen, seide deconinginne: ‘Ic waende alleene coninginne ghezijn hebben in Vrankeryke, maer midunct dat de vrouwen van Vlaenderen alle coninginnen sijn, oft princerssen.’ Als deconinc met sijnder coninginnen al Vlaenderen ghevizentheert hadde, hy trac met derconinginnen, sinen wive, te Parijs, ende hy makede Jacoppe van Sent Pool derconinginnen bastarde oem, goeverneur-generael van den lande van Vlaenderen, hembevelende dat hy dlandt zoetelyke governeren soude, ende 't folc in payse houden,maer dese Jacop was soe fel ende soe ongherechtich; soude yement gaen te werke,hy moeste hebben den vierden penninc ende diergelyke van vercoepene endeincoepene; de coeplieden schuweden alle Vlaenderen, ende de ambachtsliedenneerloes sijnde, ende sonder broedwinninghe storven van honghere. Hy ordineerdepuentinghen, settinghen, ende gabellen by den instekene van der coninginnen, sijndernichten, om Vlaenderen schalc ende serf te makene, in contrarie van haren wettenende privilegien, die hem hier voertijdts ter

Kronyk van Vlaenderen

Page 158: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

151

contrarien van keyseren, coninghen, ende graven gegheven waren; ende die nietbetalen en consten, of ne wilden haer settinghen, puentinghen, oft vierden pennincvan sinenwerke, hy dedse steken in vanghenessen, ende sy storven daer van honghere,ende diere jeghen knorreden oft murmureerden, die dede hy hanghen oft onthoefden.De drye steden sendden boden aen den coninc, claghende over den fellenonghenadighen regent Jacoppe van Sent Pool, ende de coninc ontboet Jacoppe, dathy soude dien van Vlaenderen laten gebruyken hare costumen, privilegien, endewetten, ende als hy omtrent twe jaer met sulken tyrantschepe, die van Vlaenderenbedwonghen hadde, ende alder ierst die van Brugghe, daer hy sijn woenste hildt in't huus van Sent Pool, houdende omtrent hem daghelijcx iijm oft iiijm knechten,ghewapent gaende, dewelke men den name gegeven hadde van Snackaerts, ende sywoenden alle omtrent sinent tot der veste toe hoestwert; noch hiet de brugghe diedaer leydt de Snackaertsbrugghe, ende oec de strate heet men de Snackaertstrate;daer nar makedi settinghen te Ghendt, ende te Ypere, ende alsoe voert al Vlaenderendore. Die van Brugghe wederstonden eerst sine ordenancien, ende dat was van dendaghelijcschen penninghe van den ghenen, die te werke gaen souden; sy en wilden't niet gheven, noch betalen. Dit verhoerende die van Ghendt, sy en wilden 't oec nietmeer gheven, ende dierghelyke de smale steden, sy en wildent 't oec niet meer gheven,als waeromme Jacop van Sent Pool meende te Brugghe de princhipaelsteambachtslieden te onthoefdene, als vleesschouwers, wevers, smeden, ende wolders,ende dat als mesdadighe liede ende rebelle den coninc van Vrankeryke. Ditvernemende een wevere, ghehieten Pieter de Coninc, een hardde, vroedt ende subtijlman, dewelke Pieter daer naer wart ridder ghe-

Kronyk van Vlaenderen

Page 159: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

152

maect omme sine vromicheyt ende omme sine wijsheit; hy vloe uute Brugghe, endehy ginc te Ardenborch, met eender meenichten van ambachtslieden, alle welghewapent; ende oec wasser een vleesschouwere, ghehieten Jan Breydel, die ghincter Sluus ende ten Damme, ende by wylen te Ardenborch, ende dese hadde in sijngheselschip alle manieren van ambachtslieden. Te Brugghe en wilde niement werkenende men stelder niement te werkene, het was daer alle dage mesdach, niement endeder temmeren, noch metssen, noch decken, noch weven, noch ander werc; endeJacops knechten en consten no broedt no bier gheborcht ghecryghen, ende sy quamenten hende van der weken ten huuzen van den ambachtslieden om den vierden pennincvan den werke, maer sy ne vonden gheene mans t'huus, dan wijfs ende kinderen. Ditverhoerende Jacop van Sent Pool, die doe te Cortteryke was, dat die van Brugghecontrarie daden sijnder ordenancien van den vierden penninghe, ende dat sy niet enwilden te werke gaen, hy sendde te Brugghe vj waghenen, gheladen met wijntonnen,vul riepen ende corden, meenende te Brugghe de principaelste van den ambachtsliedente hanghene voer hare solder-veinsteren. Een Inghels schiltknape, dewelke metJacoppe van Sent Pool was, hy ontboedt te Brugghe sijnder werdinnen van derherberghe, daer hy placht t'huus te sine, dat soe dat sunderlinghe soude gheven tekennene den wevers ende den vleesschouwers. Jacop van Sent Pool te Brugghecomende 's donresdags voer de cruceweke met den vorseiden wijntonnen vul riepenende corden, de ambachslieden waren alle gewaerschuwt, de someghe liepen tenDamme, de someghe te Ardenborch tot Pieteren den Coninc, ende de someghe terSluus, ende sy droughen alle over een, dat sy des anderdaghs 's morghens, vore dersonnen opryzen, souden comen te Brugghe

Kronyk van Vlaenderen

Page 160: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

153

by Sente Cruuskerke, alle ghewapent, ende daer souden sy hem dieelen in twe scharen,ende Pieter de Coninc soude comenmetter eender schare in Brugghe ter Cruuspoortenin, ende alsoe gaen tot der marct, ende van dane ter vrydachmarct, ende roupen:‘Schilt ende vrient! schilt ende vrient! wat Walssch es, valsch es, slaet al doot!’ Endedie dien roup niet roupen en consten dat men ze doot sloughe; ende Jan Breydelquammetter ander schare ter Speypoorten in, en quam ter Snackaertsbrugghen, voreJacops van Sent Pool huus, want daer omtrent waren ghelogiert Jacops lieden vanwapenen ende sijn soudeniers, die men hiet Snackaerts, bet dan iiijm personen, endedaeromme hiet de brugghe noch op den dach van heeden de Snackaertsbrugghe; endeJan Breydel comende ter Speypoorten, hy ontboet by diversschen boden sine vriendedat sy heymelyke op de veste comen souden ter Speypoorten toe, ende sy daercomende ende vergadert sijnde, waren wel vjm goeder vromer lieden starc, ende welghewapent, ende hy sendde iiijc ghesellen ter Ghendtpoorten, ende iiijc te SenteKatelinenpoorte, ende dierghelyke ter Boeveriepoorten ende ter Smedepoorten, opavonture oft dese Snackaerts ende Walen wilden vlien, dat men se doot sloughe.Ende tusschen den drye ende den vieren van der morghenstont in 't opryzen van dersonnen quam Jan Breyel in de herberghen van den Walen roupende: ‘Schilt endevriendt! schilt ende vriendt! wat Walssch es, valssch es, slaet al doot!’ De meestedeel van desen walsschen Snackaerts laghen noch te bedde, in haer herberghen; desomeghe stonden op in haer hemden ende wambaysen, Jan Breyel slough doren endeveinsteren op, daer de Walen waren ende men slouch se ende stac se doot, ghelijckiekenen. De Walen dootgesleghen sijnde, in de Snackaertsstrate, daer sy woendenby haers mees-

Kronyk van Vlaenderen

Page 161: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

154

ters huuze Jacops van Sent Pool, bet dan ijm; van danen trac Jan Breydel terCarmersbrugghen, met sinen volke, roupende: ‘Soe wye goet Vlaminc es, die volghemi, Vlaenderen den leeu!’ Ende alsoe ghinc hy tot den hove van Ghistele, ende daerriep hy den anderen roup: ‘Schilt ende vriendt! wat Walssch es, valssch es, slaet aldoot! Vlaenderen leeu!’ Van den hove van Ghistele ghinc hy in de Vlamincstrate,ende soe ter maerct, ende hy hilt de marct met sinen volke, ende Pieter de Coninc,die ginc in de Steenstrate, in alle herberghen by Sente Salvatoers, in deNoordtsandtstrate alomme, daer Walen waren, oft daer Walen plaghen te logierene,men slouch se alle doot, ende omtrent half voer noene Jacop van Sent Pool nam endedede aenne sijns cappelaens cleederen, ende hy riedt voer Sente Claren op de vestehem vierdere, ende hy waedde met sinen perde, by der Smedepoorte over de veste,ende eer hymet sinen perde overghezwam, hy was in groeter vriezen van verdrinkene,ende sijn camerlinc die verdranc in de veste, ende bleeffer in versmordt. Op dienvrijdach bleven bet dan vijm Walen ende Snackaerts versleghen in Brugghe, endedes anders dags daer nar, dat was saterdaghs voer de cruce weeke, doen waren inGhendt bet dan ijm Walen versleghen; dit gheschiede in 't jaer Ons Heeren M. CCC.ende twe. Jacop van Sent Pool comende te Parijs, tot den coninc Philips ende totsijnder nichten der coninginnen, hy dede groete claghe vertreckende sijn avonture,ende de groete rebelheyt van den Vlaminghen, ende al de gheschienesse, die inBrugghe ende in Ghendt gheschiet ware, ende ghedaen op hem, ende op sijn volc.Het gheviel te deser selver tijdt, dat heydenen ende de Sarrazinen ghewonnen hadden't conincryke van Majorken, ende 't conincryke van Mellide, waer aff biede deconinghen comen waren, by onsen heylighen vader den paus, om

Kronyk van Vlaenderen

Page 162: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

155

sinen raedt ende omme bystant te hebbene. Onse heylighe vader de paus screef anden coninc van Vrankeryke, als aen den princhipaelsten kerstenen coninc dat hy dekerstene princhen vermanen soude ende doen vergaderen omme de twe conincrykenMajorken ende Mellide te ghecrighene, uut den handen van den heydenen honden.De coninc Philips ghelezen ende verstaen hebbende des paus brieven, hy ontfinczeere yeerlijc ende met groeter waerdicheyt de vorseide twe coninghen vanMajorkenende van Mellide, die hem des paus brieven ghepresenteert hadden, ende terstont hybeval te scrivene aen alle princhen ende heeren, ridderen, ende schiltcnapen, dat syalle, ende elc sunderlinghe souden willen sijn by hem in sijnder stede van Parijs, inSente Pieters ende Pauwelsdagh, nar Sent Jansdach, om te treckene te Mersaelgien,ende aldaer te schepene teMajorken ende teMellide wardt, ende de Sarrazinen aldaerte wederstane, ende te verjaghene uut den vorseiden twe conincryken. Tenvoernoemden daghe quamen veele princhen ende heeren uut diversschen landen endenacien, als uut Inghelandt, uut Almaengien, uut Ghelrelandt, Hollandt, Brabant, uutHenegauwe, Ludeke, Namen, ende Zeelandt; uut Normandyen, Bertaengien,Gaschoengien, Ghienne, Poytau, Borbon, Loreyne, ende Borgoengien; uut Berry,uut Langedoc, ende uut Averngen; uut Tourreyne, Sampaengien, Pickardyen, Orleans,Bloys, ende uut Aynau. Doen riedt de coninginne van Vrankeryke haren oemRobbrechte, den grave van Artoys, ende sinen bastarden-broeder Jacoppe van SentPool, dat sy raden souden alle den heeren, die te Parijs comen waren, dat sy soudenmet hemlieden varen in Vlaenderen ter Sluus, het ware somer, sy souden minmoyenessen hebben te vaerne te schepe dan te rydene te parde, over landt, ende deconinginne beval haren vorseiden oems, dat

Kronyk van Vlaenderen

Page 163: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

156

men alle de zueghen van Vlaenderen met haren vigghen, dat waren de wijfs ende dekinderen, soude doorspeten met glavien ende met zweerden, ende dat men allemastins, dat waren de rueden ende de honden, te verstane de mans van Vlaenderen,alle soude dootslaen, ende ten zweerde leveren; ende sy stelden op te tymmeren vanharen huven ende salladen, elc eenen vierighen bezem, dwelke betiekende dat sysouden Vlaenderen suveren ende calu maken, ende vaghen metten viere. Die vanVlaenderen sonden binnen deser tijdt aen Janne, den grave van Namen; Willemme,den grave van Gullike; den proofst van Aken, die hem ridder dede slaen, ende aenden jonghen Gwy van Vlaenderen, omme van hemlieden te hebben hulpe endebistanticheyt; ende sy ten versouke van den Vlaminghen quamen alle te Brugghe,ter saligher tijdt, om 't landt van Vlaenderen, want Vlaenderen hadde bedorven ghesijnende te nieute ghedaen, hadden sy niet ghecomen. De coninc Philips beval Robbrechte,den grave van Artoys, sinen oem, dat hy soude trecken ter Sluus, ende men soudehem daer senden de galeyen ende bargien van Rouwaen, ende de schepen vanNormandyen, ende van Bertangien, de coninc Philips makede sinen oem, den graveRobbrecht van Artoys, Seneschael ende liedsman van al den heere, ende sy reden teVlaenderen waert, bet dan met xxiiijm paerden, ende trocken tot Rycelle. Doen spracde grave van Artoys tot den twe coningen vanMajorken ende vanMellide. ‘Ic duchtedat de Vlaminghen argher sijn, dan de Sarrazinen, sy sijn vervoyeerde Kerstene, eestsoe dat sy ons eenighen oploop doen, oft beletten onsen wech ter Sluus te treckene,dat wy alle de Vlaminghen verslaen ende te nieute doen, het wart ons vor Gode alsoegoet eenen vaerdt oft wy al Barberyenmet den zweerde wonnen.’ Nu die van Bruggheverhoerende dat de twe coninghen quamen

Kronyk van Vlaenderen

Page 164: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

157

met Robbrechte, den grave van Artoys, ende met Jacoppe van Sent Pool, ende datsy wel starc waren xxiiijm mannen, alle edele lieden, princhen, hertoghen, endegraven, ende dat sy waren te Rycelle, ende meenden te comene te Brugghe, ende alVlaenderen te destruerene; die van Brugghe ontboden 't ende lieten 't weten te Ghendt,t' Ypere, ende in anderen steden, dat sy wilden trecken te Cortryke om de Franssoyzente weederstane. Jan, de grave van Namen, Gwy van Vlaenderen, de jonghe Willemvan Gulleke, ende Mer Jan van Renesse, die souden hare capiteynen sijn; die vanGhendt en wilden te Cortryke niet comen, mar Jan Bourluut, die stal hem uut Ghendt,ende hy ghecreech onder hem vrienden ende maghen, wel tot den ghetale van vc

vromer mannen; ende die van Ypere sendder xvcmannen, ende die van Brugghe metden Ooestvryen, ende met den Nordtvryen, ende metgaders Janne van Namen, Gwyvan Vlaenderen, Willemme van Gulleke, ende Mer Janne van Renesse waren welvmmannen starc, dus waren de Vlaminghen vijm vromer mannen starc, al d'eenmettenanderen, ende trocken alle in Cortryke, omme den grave van Artoys met denFranssoyzen te wederstane. Gwy van Vlaenderen ende Willem van Gullek sy lietenhare paerden staen te Cortryke ende t'Oudenarde, ende die van Ypere hadden dlastte verwarene dat de castelein van Lens, met sinen volke die in 't castiel van Curtrykewas, niet uut en quamen; ende Gwy van Vlaenderen ende Jan Borluut met vc liedendedenmaken veele putten, tusschen den cloester te Groeninghen ende Cortryke, endemen deckede de putten met groenen ryzeren in een schoene velt, aen drye zydenbevest ende bedolven, swut, west ende nordt. Gwy ende Jan van Renesse seyden:‘Lieve broeders ende gheminde vrienden, heeden op desen dach

Kronyk van Vlaenderen

Page 165: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

158

wilt peynsen om uwewijfs ende om uwe kinderen, die ghi op desen dach in eeuwegherverderffenessen bringhen soudt, op dat ghi hemlieden bezwijct, ende met eenenstouten ende onvervaerden moede niet en beschermt, hebt goet betrouwen in hem,die alle recht kenlic es, verweerdt u recht ende u landt, ende pijnt te wrekene defortssche ende de overdaet, die ghi langhe onverschuldt hebt moeten ghedoeghen,ghi edele Vlaminghen, wilt heden pinen schamel te sine, ende wilt peynsen om devalssche mordt die te Parijs de coninginne dede an onser sustere, ende aen der edelrekinderen van Vlaenderen, die soe deerlyken vermordt waren, verworght, ghesactende in de Seyne verdronken, ende onse jonghelinghen ghehanghen die niet dandueght en meenden, ende op soe groeten betrouwen daer quamen. Wilt heden pynenom te verlossene onsen vader ende ons broeders, uwen heere ende uwen prinche, diesoe verradelyke verliedt met al onsen edelen van Vlaenderen was, wanende u endehem stellen in payse jeghen den coninc Philips, ende op den hope van dien, ende op't gheliede ende toesegghen van Karlen van Valoys, 's conincx broedere, trac met Ledele te Parijs, daer hy verradelyken ghevanghen was, alsoe saen als hy daer quamende met hem alle de L edele ende uwe poorters, daer sy noch ligghen in ellendenende keytivicheeden. Weest heden vrome, om uwe recht ende om uwe herve tebeschudden, ende wilt hebben compassye ende deeren op de ghenen, die om u teverlossene, ende in payse te stellene in allendegher keytivicheyt ghevanghen ligghen;verblijdt u, ghy edele Vlaminghe, ende loeft den almoghenden ende denrechtverdighen God, die wy hopen dat ulieden vercoren heeft heden te sine sinecampioenen ende sine executeerders van der valsscheyt ende overdaet derFranssoyzen, ende en twiffelt niet 't recht

Kronyk van Vlaenderen

Page 166: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

159

en sal heden 't felt behouden; de victorye en leyt niet in de meenichte des volcx, nochin de cracht der armen des menschen, mar sy leidt in den ghonen wien sy van Godegegeven wart ende verliendt; nu elc sal stellen sijn spere jeghen spere, ende peinsenom de paerden te quetscene ende te vellene, want als de paerden ghequest sijn stappansde lieden vallen, ende als sy aldus ghevelt sijn, terstont keelt se, ende verslaed se,ende niemant en rentsoeneeren, noch en houde op eenighen man, hoe groet oft hoeedel dat hy zy, maer soe wye dat hem pijnde dat te doene, dat men dien dootslae.’Het was op den xj dach van hoymaent, op den dach van der translacien van SenteBenedictus, omtrent den vij van der morghenstont in 'tjaer Ons Heeren M. CCC.ende twe. De Franssoyzen siende de cleene menichte der Vlaminghen, quamen meteenen fieren ende hoverdighen moede de Vlaminghe bespringhen, ende het wartomtrent den viij van den daghe seere mistende ende viel een donker nevel ende mistsoe groet, dat d'een den anderen nauwe en sach; de eerste schare der Franssoyzenleedde Robbrecht, de grave van Atrecht, met den twe coninghen vanMayorken endevan Mellyde; de andre schare leedde de grave van Henegauwe, metgaders die vanBrabandt; de dardde schare liedde Jacop van Sent Pool; ende de vierde voerde degrave van Sent Pool, dewelke zeere gherne hadde ghehadt 't vorevechten, ende hynoepte sijn ors met sporen om den anderen te voerrydene, maer wat dat hyre ommeghedede, sijn ors die deinsde altoes achterwaert. Doen quam de grave Robbrecht vanArtoys, siende de cleene meenichte van den Vlaminghen, segghende: ‘Ic duchte datdese rustiers ende kierrels bliven sullen alle voer onse voetgangers, ende vore onseschutters, ende by dien ne sullen wy gheen yeere van der victorien hebben, maer ichebbe een ander voren.’ Doen ghinc de

Kronyk van Vlaenderen

Page 167: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

160

vorseide grave Robbrecht van sinen paerde tot den schutters, die te voet stonden,ende snedt alle haerlieder peezen ontwe, als die meende met den edelen ten zweerdete leverene alle de Vlaminghen. De Franssoyzen nakende den buelc daer hem deVlaminghem in bedolven hadden, sy quamen toe met eenen fieren ende hoverdighenmoede, maer want soe zeere miste ende nevelde dat d'een den anderen cume gesach,ende oec de ryzeren die by avyze wel ende behendelijc op de pitten gheleidt waren,soe waest dat die Franssoyzen met den iersten oploepe hem vonden in de vorseidepitten versmorende ende versmachtende, d'een op den anderen, ende de Vlaminghenliepen oestwaert op of sy ghevlouwen hadden, om dat sy comen souden daer 't nietbedolven noch ghepit en was, ende de grave van Artoys siende de Vlaminghenoestwert op trecken hy volghede hemlieden van weest op met al sijnder scharen,ende zy jaghden met soe groeten jacht ende moede dat zy alle d'een d'andereoverreden, versmoerden, ende versmachten, in de grachten ende in de pitten vorseidt,ende versmoerden daer bet dan vmmeest alle edele lieden, ende bleven in dien selvenwijch de grave Robbrecht van Artoys, de grave van Henegauwe, Jacop van SentPool, ende met hemlieden versleghen ende versmoerdt te Groeninghen bet dan xvm

edele uutvercoerne mannen van wapenen. Dit overmerkende de grave van Sent Pool,die de vierde schare hadde te beliedene, hoe dat de drye scharen te nieute waren endelaghen alle versmoerdt ende versmacht in de pitten ende grachten, ende dat alle destandarden ghevelt laghen, sonder den standaert van Vlaenderen, hy vloe met vm

lieden te Rycelle waert, ende de Vlaminghen onderghinghen ze, soe dat tusschenCortryke ende Rycelle bleven versleghen bet dan ijm mannen; de casteleyn van Lensin Artoys, dewelke hilt den castiel te Curtryke, meenende

Kronyk van Vlaenderen

Page 168: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

161

dat de Franssoyzen victorye ende seeghe ghevochten hadden, ende dat alle deVlaminghen versleghen hadden gheweest, hy quam uut den castielle van Curterykeomtrent met hondert mannen, dewelke alle dootghesleghen waren van dien vanYpere. De wapenen, 't gelt ende vasselment, dat tusschen Rycelle en Curtryke vondenwas, ware ongheloevelic om vertrecken, ende de weerde van dien te estymeerenebyna onmoghelijc, want voer Groeninghen bleven op eenen dach versleghen, tweconinghen, hertoghen, graven, princhen, ende moghende landsheeren, tot den ghetalevan xxxiij; ende ridders, schiltcnapen van groeter macht bet dan vijc vergoudenensporen; men wilde doen segghen voer waer dat op dien woensdach dat de strijt teGroeninghen gheviel, bleven onder Franssoyzen, Brabanters, Henwuiers ende anderenacien van volke, dat met den Franssoyzen daer comen was, bet dan xjm edele vannamen ende van wapenen, ende wel viijm knechten, soudeniers ende lieden te voet.Dit sijn de namen van den heeren, die begraven waren in den cloester te Groeninghen:eerst de coninc van Maiorken, de coninc van Mellide, de hertoghe van Brabant, dehertoghe van Loreyne, de bisschop van Beuvays, de grave van Artoys, de princhevan Aspermont, Jacop van Sent Pool, de grave Lodewijc van Cleremont, de princhevan Tuwaes, de grave van Sampaingen, de grave van Neelle, de grave van Tryhe,de grave van Lingy, de grave van Bonnen, de grave van Henegauwe, de grave vanSoisson, de grave van der Marchen, de grave van Bar, ende sine twe broeders, deheere van Wezemale, de heere van Boutershem, de casteleyn van Rycelle, de heerevan Felinez, Charlon, des conincx Seghelijns broedere, de heere van Kricky, de heerevan Merle, de grave van Line, in Barroys, de heere van Merlooz, de heere vanAlbemarke, 's bisschoppen broeder

Kronyk van Vlaenderen

Page 169: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

162

van Beauvays, de heere van Verssen, de heere van Roduffus, de heere van Alengy,de heere van Nortforde, ende Joffroet 's graven broeder van Bonnen; alle dese warente Groeninghen in den cloester begraven, want men kende ze aen haerliederwapenrocs, ende aen hare wapenen; veele andere groetemeenichtenwaerrer begraven,die niet soe wel bekent en waren, ende die waren gheleit in groete carnieren te gadremet iiijc ende met vc te gadre in eenen pit. Een convers van den cloestre van derDuescht, ghenaemt broederWillem van Savengijs, hy hadde twemeryen ghespannenin eenenwaghenmet hoye, die hy voerde ten cloestre waert, ende hy hoerde 't geruchtevan dien van Lisseweeghe, dewelke wilden sijn te Cortryke om de Franssoyzen tewederstane; dese vorseiden convers broeder Willem ontspien twe merryen, ende lietden waghen met den hoye staen, ende hy gaf eene merye om eenen staf, ende omeen zweert, ende hy riedt op d'andere merye te Cortryke waert, ende comende in denwijch, soe wat mannen voer hem quam, hy velde se met sinen stave, ende stachemlieden de stortte aff, ende die hy vant ghevelt, slouch hy met sinen stave deherssenen in; ende men wilde segghen dat dese broeder Willem convers van derDuest, binnen dien daghe, verslouch ende te nieute brochte bet dan vjc Franssoyzen;ende als de wijch gedaen was broeder Willem riedt met drye goeden courssiers terDoest, te sinen cloester waert. De Vlaminghen siende dat sy victorye hadden, syghinghen met den jonghen Gwy te Rycelle, te Duway, ende al dlandt dore, ende menbrochte Gwy alomme de slotelen van den steden, ende van den castiellen, ende oecdie van Ghendt. Och! wat jammere was doen in Vrankeryke, als de coninc Philipshoerde dat al die edele versleghenwaren, ende om hem te wrekene op de Vlaminghen,hy beval al Vrankeryke

Kronyk van Vlaenderen

Page 170: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

163

dore, dat alle ambachslieden souden wapenen coepen, ende comen te Parijs, ende deconinc quam met al dien volke te Vytry, als om Vlaenderen te destrueerne, hy dedeslaen tenten ende pauwellioenen by Duway; ende die van Vlaenderen dat verhorendedat de coninc neder quammet groeter heercracht van volke, Jan, de grave van Namen,Gwy van Vlaenderen, ende Willem, de grave van Guleke, met al dat sy van volkeconsten verleesten, soe quamen sy by Vitry, omme den coninc te wederstane. Deconinc siende de Vlaminghen alle ghewapent als ridders, want sy hadder teGroeninghen plentheit vercreghen van al des hem in orloghen behoeven mochte tedraghene, ende sijn volc qualyken ende aermelyken ghewapent, hy hief op sijn heere,dede tenten ende pauwellioenen vellen, ende trac weder te Parijs waert. Op d'andersyde de Hollanders ende de Zeelanders daden Vlaenderen veele overlasts, om dathaer grave versleghen was te Groeninghen voer Cortryke; de jonghe Gwy vanVlaenderen siende de overdaedt van den Zeelanders, die sy Vlaenderen deden, hytrac in Walcheren, ende barrende in someghe dorpen; die van den Briele quamen terVeere, wel vjm mannen starc, om den jonghen Gwy te wederstane, ende daer waszeere ghevochten, mar in 't hende Gwy van Vlaenderen ende Mer Jan van Renesseschoffierden de Hollanders ende behielden 't felt, omtrent Sent Jansmesse in 'tjaerOns HeereM. CCC. ende drye. De coninc van Vrankeryke sendde sine galeyden vanRuwaen, in Zeelant, ghestoffeert met volke van wapenen, om de Vlaminghe vandiere zyden te bestokene; nu waren ten Briele vergadert eene groete menichte vanHollanders, ende Gwy van Vlaenderen dit vernemende dede berieden eene vloteende daer met voer hy te Zierijcxzee. Dit verhoerende de Hollanders, die ten Brielelaghen, sy qua-

Kronyk van Vlaenderen

Page 171: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

164

men te Zierijcxzee, ende daer was zeere ghevochten, soe dat de Hollanders daerverloren bet dan viijm lieden, ende Gwy victorye hebbende, ende mienende met sinenprisoniers te Vlaenderen waert te vaerne; soe quamen hem onversien op des conincxvan Vrankeryke ghaleyden, ende daer wart de jonge Gwy ghevanghen ende ghevoerdtte Parijs, ende daer in vanghenessen gheleyt. De coninc Philips was zeere blyde omdat hy in vanghenessen hadde den jonghen Gwy van Vlaenderen, ende hy dedeanderwarf vergaderen al 't comuyn van Vrankeryke te Parijs, ende sy vergadert sijndete Parijs, de coninc quam met hemlieden anderwarf om Vlaenderen te destrueerneende sloughen tenten ende pauwellioenen in Pevelle. Philips van Vlaenderen, gravevan Tyete verhorende dat sijn broeder Gwy ghevanghen was, hy quam in Vlaenderenom Vlaenderen te governeerene ende hy brachte met hem eene menichte vanDuutsschen ende sijnder suster kint Willem van Gulke, prooft van Aken, ende sytraken in Pevele, omme den coninc van Vrankeryke te wederstane, daer was eenenwijch ghedurich, daer zeere ghevochten was, ende daer verloes men den edelenWillem van Gulke, ende men wiste noyt waer hy bevoer; daer bleven verslegen, betdan iijm Vlaminghen ende viijm Franssoyzen. De coninc Philips siende dat hy aen deVlaminghen niet gheladen en conste t' synen proffyte, hy trac achter waert tot Amyens,ende de grave Philips van Tiete voer in Artoys, roevende ende barrende, ende aldlandt destrueerende; hy trac te Hesdyn, te Eerenburch, ende te Arye, al dat landtbarrende, ende 't folc te nieute doende. Dit vernemende de coninc van Vrankeryke,hy ontboet haestelijc den hertoghe van Bourgoenien, ende den grave van Savoyen,ende sy comen sijnde, soe seyde de hertoghe van Bourgoengien tot der coninginnen,dewelke al te gherne ghesien hadde, dat

Kronyk van Vlaenderen

Page 172: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

165

men den grave Gwy, die te Compiengien ghevanghen lach ende sijn drye kinderenRobbrechte, Willemme ende Gwy, ende de xliij edele, met den vij notablen poorters,die met den vorseiden grave Gwy verradelyke te Parijs ghevanghen waren, endelanghe in vanghenessen gheleghen hadden, hadde aen de galghe ghehanghen endeverworcht, daeromme seide de hertoghe van Bourgoengien tot der coninginnen: ‘Deplaghe, schande, schade, ende 't sware verlies dat de croene van Vrankeryke teGroeninghen, vore Cortteryke ontfanghen heeft, dat es gheschiet by den gherechtenvonnesse Gods, ende het en ware gheen wonder dat God al Vrankeryke plaghdeomme de sonden van u, nichte coninginne van Vrankeryke; hebdi vergheten dat ghidaedt vergheven met venine Philippen, de schoene maght, ende hare xx edelecamerieren verdrinken, ende de xxx edele jonghelinghen, die met vrouwe Phelippenquamen, onnozelyken dooden ende hanghen, ende dat by den ocquizoene ende radevan Jacop van Sent Pool, die soe veele overlasts in Vlaenderen gedaen heeft, inpuentinghen, in settinghen van den vierden penninghe van die te warke soude gaen,ende dat hy den volke 't hare nam, ende dedse schatten te sinen wille, ende die 't nieten hadden te betalene, die dede hy vanghen, hanghen, oft onthoefden. Voert soe eswaer dat hy brochte te Brugghe vj wijnvaten vul coerden ende riepen om daer metde poorters, ende de ambachtslieden te doene hanghen an hare solder-veinsteren,ende by al desen, dunct mi goet recht dat hy te Groeninghen payment ontfaen heeftnaer verdiente.’ Voert soe sprac de hertoghe van Bourgoengien, voer den coninc,der coninginnen, ende den edelen rade van den coninc van Vrankeryke: ‘Ach! heereconinc, haddi met den edelen, die voere Cortryke, te Groeninghen, bleven sijn,mitgaders den grave Gwy van

Kronyk van Vlaenderen

Page 173: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

166

Vlaenderen, ende sine kinderen, ende de edele van Vlaenderen, die ghi met cleenenoccuzoenen in diverssche schoffierlyke vanghenessen houdt, haddi daer medeghetrocken in der Sarrazinen landt, men hadde kume eenen Sarrazijn ghevonden, sywaren overwonnen ende te nieute ghedaen, vermoghende coninc ende heere, hebdinegheen ghedinken, ende eest u al vergheten hoe Robbrecht van Vlaenderen, die ghighevanghen houdt Meynfroete ende Corradine verslouch, ende by hem ghewonnenwas den groeten wijch in Pouillien, ende dat hy beschermde der coninginnen broeder,die vore de Sarrazyne ghebleven hadde, ne hadde die stoute Robbrecht ghedaen; wyebeschermde in 't conincryke van Pouillien de heylighe kercke, anders dan Robbrechtvan Vlaenderen, moet men emmer de weldaedt ende de dueght met quade loenen.’De coninginne van Vrankeryke was zeere verstoerdt op den hertoghe vanBourgoengien, om dat hy soe stoutelyke tot den coninc sprac, ende hare soe fellykehadde begrepen. Nu quamen den coninc boden bringende niemare, hoe dat de gravePhilips van Tyete ende Jan van Namen hadden bedorven, verbrandt, ende verherrijtal dlandt van Artoys, om dewelke niemare, de coninc zeere vergramd sijnde, dedeghebieden dat alle de gheenen, die wapenen draghen mochten hem souden volghente Vlaenderen wart, ende de hertoghe van Bourgoengien, ende de grave van Savoyen,die quamenmetten conincmeer op de hope van den payse te makene, dan om vechten,ende als de coninc was t'Atrecht, ende hy vant alle dlant van Artoys ghebarrent, endede lieden verjaght, hy was zeere tornich ende verstoert; banderzyde de Vlaminghevernemende des conincx comste, sy baden den grave Philips van Tyete, dat hy soudewillen Rycelle bewaren, ende dat Jan van Namen, als de coninc sijn tenten ghesleghenhadde, soude met hem bringhen

Kronyk van Vlaenderen

Page 174: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

167

al dat stoc oft staf in Vlaenderen draghen mochte, om den coninc te wederstane. Nude coninc comende voer Rycelle hy begeerde dat men inlaten soude, waer op degrave Philips verantwordde, segghende: ‘Waert soe dat den coninc gheliefde hemxxvte te voedt te comene in de stede, men soudenen werdelyke ontfaen.’ Doen gheboetde coninc tenten ende pauwellioenen te slane voer de stede van Rycelle, ende deVlamingen met eenen hoeghen moede ende fieren sinne sloughen haer tenten incontrarien van des conincs tenten, ende waren alle meest deel ghedect endeovertrocken met schaerlakene. De coninc siende de groete menichte ende fierheedevan den Vlaminghen, hy wart boven maten zeere verwondert, segghende: ‘My dinkedat al den dach Vlaminghe reyndt, ic wille te Parijs waert, ende van henen trecken,want wy en connen noch victorye, noch yeere op hemlieden behalen noch vercrighen.’Doen spraken de heeren van den hooghen rade des conincx ende sunderlinghe detwe heeren van Bourgoengien, ende van Savoyen, dat goet ware dat men sprake tepayse, om een bestandt op 't gheent dat men denVlaminghen souden laten ghebruykenhare rechten, vryheden, privilegien, costumen ende uzagien, ende dat men uut denvanghenesse soude doen den grave Gwy, sijn kinderen, ende alle de edele, endepoorters, die met hem ghevanghen waren, ende stellen ze vry op hare voeten, ommete verantworddene. De hertoghe van Bourgoengien seyde: ‘Ic zal ontbieden onsenneve Janne van Namen, ende Philipse van Tyete, sinen broeder, oft sy bestandtbegheeren van eenen jare oft van twe, ende daer tusschen mach men spreken om eenaccoort te makene, want de Vlaminghen die sijn machtich ende sy vechten om haerrecht te beschermene, ende haerlieder landt, ende haer goedt, ende jeghen 't groeteongelijc ende fortse, die hemlieden ghedaen

Kronyk van Vlaenderen

Page 175: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

168

es.’ Ende het gheliefde den coninc. De hertoghe van Bourgoengien ontboet Philipsevan Tyete ende Janne van Namen, ende de drye steden van Vlaenderen oft zy paysbegherden, metten coninc te hebbene, sy spraken: ‘Wy en begheerden noyt anders,ende wat wy ghedaen hebben, dat hebben wymet allen rechte ende op ons verweerenghedaen, omme 't groete ongelijc, dat ons ende onsen prinche ghedaen es. Onseprinche Gwy, ende sijn edele kinderen sijn bedriechelyke ghevanghen, met L vanonsen edelen ende poorters; ons princhen dochtere te Parijs vergheven ende xx vanharen camerieren, alle edele joncffrouwen, som verworcht, som ghedolven, endesom ghesact ende in de Seine verdronken, ende by den xxx edelen onder ridderenende schiltcnapen te Parijs sonder recht ende sonder vonnesse aen de galgheghehanghen. Niet jeghenstaende al desen, wy begheren des conincx vrientschepeende peys, met hem te vercrighene, mar wy begheren onsen prinche, den grave Gwy,ende die met hem ghevanghen sijn, uut vanghenessen te hebbene.’ Dit verhoerendede coninc, hy beval te vellene tentten ende pauwellioenen, ende hy trac te Dornikeende daer was de pays ghemaect ende ghesloten. De grave Gwy, sine drye kinderen,ende alle d'andere, die met hem te Parijs ghevanghen waren, sy waren alle ontsleghen,ende quamen vry te Vlaenderen, ende alle de Franssoyzen, die in Vlaenderenghevanghen laghen, die liet men vry gaen, elc te sinen landewart, ende de grave Gwyuuter namen van sinen lande van Vlaenderen, hy badt den coninc vergheffenesse,ende hy belovende den coninc te gevene over alle de mesdaet ende schade ghedaender croenen van Vrankeryke, binnen eenen jare viijc dusent parisis, ende daer naerelcx jaers Xm parisis, ende dies soude de coninc hebben in hostagien Duway endeRycelle, metter casselryen tot der

Kronyk van Vlaenderen

Page 176: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

169

tijdt, dat hy soude van dese vorseide somme vernoucht sijn, ende de coninc begheerdedat men soude wyzen, waer dat de coningen, hertoghen, graven, ende andere princhenbegraven waren, die te Groeninghen in den wijch versleghen waren, te dien dat mense ontgraven mochte, ende te haren lande voeren, ende in desen pays souden beslotensijn de Heynuwiers, de Hollanders, de Zeelanders, die van Brabant, ende die vanArtoys. Heere God! wat blijsschepen was in Vrankeryke ende oec in Vlaenderen,ende in al den landen daer neffens gheleghen. De coninc trac te Parijs, ende hy dedeontslaen den grave Gwy vanVlaenderen, sine kinderen, ende alle de andre Vlaemscheheeren, edele, ende poorters van Ghendt, van Brugghe, ende van Ypere. Als de graveGwy met sinen kinderen in Vlaenderen quam, wet dat hy was ontfanghen met alsoegroeter blijsschepen, yeeren ende weerdicheeden, als oft God selve uut den hemelegecomen hadde, ende het ware een wonder om vertrecken de blijsschap, die inVlaenderen was, ende de feeste die de Vlaminghen bedreven, om de comste van dengrave Gwy, haren heere, ende om sijn kinderen. De grave Gwy om sine groeteoudtheede wart queelende ende siec sijnde, soe dat hy en levede mar één jaer nar dathy uut den vanghenesse van Parijs comen was, ende hy staerf op den xxijten dach inMarte in 't jaer Ons HeerenM. CCC. ende iiij, ende was begraven te Felines, by vrouMargrieten, sijnder vrou moeder; hy was de xxiiij grave van Vlaenderen. In d'ierstejaer van sinen graveschepe verbarrende dbeelfroit ende de halle te Brugghe, endevele privilegien daer inne. De grave Gwy lach doen teMale ende aensiende d'onghevalvan den brande ter oedmoedigher beede van dien van Brugghe, hy vernieuwedehemlieden hare privilegien, die in 't vorseide beelfroit ver-

Kronyk van Vlaenderen

Page 177: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

170

barrent waren. In 't vijste jaer van sinen graveschepe stichte hy 't covent van denpredicaren t'Ypere, ende gaf hemlieden de eene heelt van der Zale van Ypere; vanEkeloe soe makede hy eene steede van wette, ende ordineerde daer eene vierscharemet eenen burgemeester ende ix schepenen.

[1313]

ROBBRECHT van Nivers, des graven Gwijts oudste sone, hy was de xxvte grave vanVlaenderen. Het was in sijnre tijdt een de vroemste prinche, die doen in kerstinheedewas, hy regneerde als grave van Vlaenderen xviij jaer. In sijnder jongheit was hymetten edelen van Vrankeryke in den groeten wijch in 't conincryke van Pouillien,daer hy verwan ende verslouch Meynfroette ende Corradine, ende daerommeghecreech hy te wive des conincx dochter van Cecylien, ende hy hadde by hare eenensone, ghehieten Karlomannus, die jong staerf, te sinen twe jaren, cort nar dat desconincx dochter van Secylien, sijn eerste wijf ghestorven was. Hy nam daer nar tewive de gravenede van Nyvers, ende hy hadde by hare twee cnapelin kinderen:Lodewijc, ende Robbrecht, ende drye dochteren: de vrouwe van Couchy, de vrouwevan Ainau, ende vrouwe Machtilt, 's graven Matheus wijf van Lorayne. Lodewijc 'sgraven Robbrechts oudste sone, hadde te wive de vrouwe van Retheel, hy hadde byhare eenen sone, ghenaemt Lodewijc, naer sinen vader, ende eene dochtre, al binnender tijdt, dat de grave Robbrecht sijn vader leefde. In 'tjaer Ons Heeren M. CCC.ende vij waren de Templiers ghevanghen ende ghebarrent om eenighe dolinghenende onghelovicheeden, die sy hilden. In 't jaer M. CCC ende xiij, doen was te Parijs's conincx palays vulmaect, ende op den sinxendach soe hilter de coninc Philips deSchoene een hoff ende eene groete feeste, ende daer soe slouch

Kronyk van Vlaenderen

Page 178: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

171

hy sine drye sonen ridders, Lodewyke, Philips, ende Karlen, in de presencie van denconinc Eduaerdt van Inghelandt, ende Yzabiellen der coninginnen van Inghelandt,sijnder dochter. In 't jaer M. CCC. ende xiiij starf de coninc Philips de Schoenehaestelijc sonder sijn sacramenten van der heyligher kerken te hebbene, ende Lodewijcsijn oudste sone wart te Riemen coninc gheconsacreert ende ghecroent; dese haddeVlaenderen liedt by den ingheven van der coninginnen sijnder moeder, ende in 'tjaernaer sijn consacracie ende croenement, hy quam in Vlaenderen met dryen heerenvan volke, hy quam met eenen heere van suden tot by Cortryke, ende daer dede hyslaen sijn tenten ende sine pauwellioenen, ende de grave van Henegauwe, die quamvan oest metten Hollanders ende Zeelanders te schepe, ende sy verbarrendenRipelmonde, ende de darde schare quam in Westvlaenderen, omme dlandt daer teroevene, te barene ende te destrueerne. De grave Robbrecht dede ondersouken aenden coninc Lodewijc wat hy Vlaenderen heesschende ware, dat hy sonder ontsegghenslupelinghe quame in Vlaenderen barren ende roeven; de coninc antwordde dat deVlaminghe der croenen van Vrankeryke sculdich ende t'achter waren, van dat depays gemaect was van den wyghe te Groeninghe voer Cortryke, elcx jaers xm

parisis, starker munten; daer op de grave Robbrecht verantwordde, hoe dat Duwayende Rycelle metten casselryen waren daer over gegeven in hostagien, ende dat hyden coninc niet sculdich en was, dan alle yeeren ende sijn man te sine, ende hem tedoene manschip, dwelke hy begherde te doene. Mar de coninc by den fellen radeende inghevene, hy wilde hebben de achterstellen van x jaren, ende oec de vorseidetwe steden, ende aldus bestokede de coninc Vlaenderen an alle zyden, maer deschiplieden van Vlaenderen schoffierden 't heere van den

Kronyk van Vlaenderen

Page 179: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

172

Hollanders, van den Zieelanders, ende van den Heynuwiers, soe dat de grave vanHenegauwe by noede moeste vlien. Bander syde de grave Robbrecht schoffierde 'theere van den coninc Lodewijc, met sinen Franssoyzen, soe dat de coninc by nachtevloe te Parijs, ende liet voer Cortryke sine vytaille, sijn tenten, ende sijnpauwellioenen; ende de Franssoyzen, die in Westvlaenderen laghen, hoerende hoedat de coninc ghevloen was, sy braken op ende volghden te Parijs wart. Binnen denselven jare was soe groet water dat alle de vruchten bedorven ende was sulk een diertijdt dat wel dat derdde van den volke staerf van hongere. De conic Lodewijc te Parijssijnde, wart soe vergramdt op de Vlaminghe dat hy alle de Vlaminghe dede bannenuut der croenen van Vrankeryke, alsoe wel de meesters, clerken ende scholieren, diete Parijs ter scholen laghen, als de lieke lieden, ende hy dede, in den spyte vanVlaenderen, te Parijs verbarnen in een vier alle de lakenen, die in Vlaenderenghedrappiert waren, ende staerf cort daer nar sonder hoir, in 't jaer Ons Heeren M.CCC. ende xvj, ende Philips, sijn broedere, grave van Poytau wart ghecroent conincvan Vrankeryke. Hy was een zeere goederthiere heere, hy wilde oec Vlaenderendwinghen, niet met orloghe mar met letteren van den paus, de welke sendde inVlaenderen den cardinael Gocelinus, omme dlandt te bedwinghene pays te makenemet den coninc van Vrankeryke ende dat met verwatenessen. In 't jaer Ons HeerenM. CCC. ende xix, het wart soe geaccordeert, tusschen den coninc ende den gravevan Vlaenderen, dat de grave Robbrecht den coninc manschip dede van dengraveschepe van Vlaenderen, sonder Duway ende Rycelle, ende dese twe stedenbleven in den handen van den coninc, ende de coninc Philips gaf sine dochter den

Kronyk van Vlaenderen

Page 180: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

173

jonghen Lodewijc van Nivers, 's graven Robbrechs sone, op condicie dat Lodewijc,grave van Vlaenderen sijn soude, op dat Lodewijc sijn vader storve vore sinengroetheere den grave Robbrecht, alsoe 't daer naer oec gheviel; ende de graveRobbrecht badt sinen sone Robbrecht, dat hy soude willen renuncieeren opVlaenderen, om de vrienschip van der croene van Vrankeryke, ende van den conincte onderhoudene, ende daer over gaf hy hem de heerschappye van Cassele, endemakedene grave van Cassele, ende dien graveschepe waren annex ende toegheleytBelle, Vuerne, Brugborch ende Berghen metten casselryen. Dese coninc Philips hyen levede niet langhe hier naer, maer hy staerf sonder hoir. In 't jaer M. CCC. endexx, soe was bevonden dat de beziecte lieden vermiedt waren van den Zarrazynen,by middele van den Joden, dat sy fenijn souden werpen in de fonteynen ende staendewateren in kerstenhede alsoe sy daden, daer aff dat vele lieden storven; dit wartbevonden ende daeromme soe wordden al Vrankeryke dore de beziecte liedenghebarrent.Het geviel in 't selve jaer, dat de grave Robbrecht wel lxxx jaer oud sijnde lach

t'Ypere, ende daer was by hem de jonghe Robbrecht, grave van Cassele, sijn sone,de welke wart peynsende hoe dat hy in voorledene tyden gherenoncieert hadde sijnrecht, dat hy hadde aen Vlaenderen tot Lodewijcs, sijns broeders behouf, ter bedenvan sinen vader. Dit wart desen jonghen Robbrecht berauwende, ende hy ghecreechbehendelic sijns vaders seghel, ende hy schreef eenen brief naer sijn geliefste, endebezeghelden met sijns vaders segle. Dese jonghe Robbrecht ontboet haestelijcLodewyke, sinen broeder, te comene t'Ypere by sinen vader; Lodewijc haestelijccomende t'Ypere in de Sale, hy vant daer den jonghen Robbrecht, sinen broedere,hy vraghde hem hoe dat

Kronyk van Vlaenderen

Page 181: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

174

stont met sinen vader, Robbrecht antwordde sinen broeder segghende: ‘Onse vaderis nu rechs gheleghen om rusten ende hy heeft desen brief ghedaen maken, ubevelende dat ghi stappenants opsidt al heymelyke ende rijdt te Ripelmonde in ucastiel, ende ghevet selve metter handt desen brief den casteleyn, hem segghende,dat hy niet en late, hy en vulcome haestelijc dinhouden van den brieve.’ De goedeonnozel Lodewijc van Nivers comende te Rypelmonde by nachte ende in den winterhy gaf den casteleyn den brief, segghende: ‘Casteleyn, u ontbiedt de grave Robbrecht,mijn vadre, dat ghi niet en laet ghi en vulcomet dinhouden van desen brieve, op aldat ghi van hem houdende sijt.’ Ende dit was dinhouden van den brieve, allegroetenesse voorscreven: ‘Gheminde vriendt, wy laten u weten dat omme zeekereconspiracien ghedaen by Lodewyke, onsen sone, als hy laest in Vrankeryke wasjeghen ons ende onsen lande van Vlaenderen, by denwelken wy ende onse landt vanVlaenderen waren gheschapen gheweest eeuwelijc verdorven te sine, ne hadt Godby sijnder gracien ende de vriende, die ons daer aff ghewaerschudt hebben nietversien, hier om soe eest dat ic jeghenwordichlic den selvene Lodewijc, minen sone,by u sendde als bringere van den brieve, u lastende ende bevelende, op al dat ghi vanons houdende sijt, ende sonder eenich delay, den selven onsen sone onthoeft heymelicende sonder vertrec, ende de ghene die met Lodewyke comen sijn, sent se by onsensone Robbrechte; hier in enweest in ghenen ghebreke, want ons alsoe ghelieft ghedaente sine. God zij met u, etc.’ De casteleyn zeere verwondert in 't leezen van dezenbrieve, hy en wiste wat doen oft laten. De casteleyn vraeghde hem of de graveRobbrecht sijn vader hem desen brief selve gaf metter hant. Lodewijc verantworddesimpelyke, seggende: ‘Ic en sprac minen vader, den grave

Kronyk van Vlaenderen

Page 182: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

175

Robbrecht niet in x weeken.’ Doen seide de castelein: ‘Het dunct mi al te groetenwonder dat onse gheduchte heere houdt sulke messagiers als ghi zijt, ic vraghe u oftghi van sinen rade niet en wedt, ende oft ghi van hem sijt versteken ende niet gheloeftvore hem te comene, eedel heere ende prinche, wetti wat bodschepen, dat ghi brinct,ende wat den brief inhoudt, die ghi brinct? ‘Hy antwordde dat hy des niet en wistewat den brief inhilt; doen sprac de casteleyn: ‘Eedel prinche ende heere, soe wat datin den brief staet al soude ic lijf en goet verburen, in saelt niet vulcomen, ende ensijt niet vervaert, leset den brief van uwer botschepe, ic en gheloeve niet dat u vader,de grave Robbrecht, mijn heere, desen brief heeft ghedaenmaken oft zeghelen.’ EndeLodewijc den brief ghelezen hebbende wart zeere verwondert ende beschaemt; doenseide de casteleyn: ‘Ic sal u hier in 't castiel laten ende doen goede chiere tot ic dengrave Robbrecht, uwen vader, t'Ypere gheweest hebbe spreken ende hem desen briefghetoght hebbe.’ Binnen deser tijdt staerf de coninc Philips de Langhe ghenaemt,daeromme dat Vlaenderen zeere druckich was, want de jonghe Lodewijc hadde desconincs Philips eenighe dochter te wive, ende Karele, grave van Poytiers, wart conincghemaect, om dat Philips, sijn broedere, grave van der Marchen doot was, sonderoir marle. Dese Kaerle ontboedt den grave Robbrecht te willen sijn te Riemen t' eenenzekeren daghe, te sijnder consecracien. De grave Robbrecht hy anthierde de bodenvan den coninc zeere blydelyke, ende gaf hemlieden groete ghyften, waer af sy hemgroetelijc bedankende waren voere den coninc ende voer de ghenoeten, ende sy dadende excusacie van den grave Robbrecht, omme sine groete oudtheede, want hy wasden lxxx jaren leeden ende oec om de coutheede van den wintre, ende daer

Kronyk van Vlaenderen

Page 183: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

176

omme hy sendde sinen sone Robbrecht, den grave van Cassele, te Riemen, in sinesteede, want Lodewijc, sijn ander sone, die was te Rypelmonde in 't castielghevanghen, dwelc de grave Robbrecht noch niet en wiste, want hy meende dat hyte Nevers ghesijn hadde by sinen wive. De jonghe Robbrecht heere van Casselecomende te Parijs tot den nieuwen coninc, hy dede sijns vaders onschult om sinegroete outheydt ende hy dede den coninc manschip van den graveschepe van Cassele,ende ter consecracien van den coninc hy gordde den coninc sijn zweert, uuter namevan den ouden Robbrecht, sinen vader. Binnen dezen dat de jonge Robbrecht es inVrankeryke soe quam de casteleyn van Rypelmonde vyzentheeren den goeden oudengrave Robbrecht, sinen heere, ende sy hemlieden ondersprekende van diversschenmateryen ende saken, soe bracht de casteleyn op 't woerdt van den brieve, die hemLodewijc, grave van Nevers in 't hertte van den wintre ende by nachte bracht hadde,hem derdder te paerde sonder meer, hem vertreckende al dinhouden van den brieve,op dwelke de grave Robbrecht antwordde dat hy Lodewyke, sinen sone, in xvjweeken, noch ghezien, noch gesproken en hadde, meenende dat hy te Nevers haddeghesijn, by sinen wive ende by sinen kinderen. De castelein gaf den grave Robbrechtden brief, doen seide hy: ‘Het es minen segle.’ Ende doen las hy den brief, ende denbrief ghelezen hebbende, hy seyde, dat hy noyt den brief en sendde noch en wistevan den brieve te sprekene, noch ic en hoerde noyt dat hy eenighe conspiracie jeghenmi, noch jeghen d'landt van Vlaenderen dede; wacharmen! casteleyn, hoe esser metghevaren, hebdine ghedoot? Doen antwordde de casteleyn: ‘Ic hebbene zoetelykegehouden ende wel bewaerdt, op avontuere oft ghi van den brieve niet gheweten enhadt, alsoe mi dat dochte,

Kronyk van Vlaenderen

Page 184: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

177

naer dat ic 't ondervant, mar omme dat in den brief staet van conspiracien, opavontuere oft dat uwen raedt hadde ghedaen doen, daeromme hebbe ickene gehoudenghesloten in 't castiel ende wel verwaerdt.’ Doen seide de grave Robbrecht:‘Bewartene wel tot paesschen ende binnen desen, wy sullen ondersouck doen vandesen sticke, ende te paesschen sal ic u overscriven wes ic bevonden sal hebben,ende wat ghi doen sult.’ De grave Robbrecht dede eene groete inquizicie wel xvjdaghen lanc, ende het wart bevonden dat Robbrecht, sijn joncste sone stont naer 'tgraveschip van Vlaenderen naer sijns vaders doot, ende dat hy den brief haddeghedaen maken, ende sijns vaders segle ghenomen, ende daer met den briefgheseghelt, ende aldus was Lodewijc van Nevers onnozel vonden; ende de graveontboet den casteleyn als dat hy Lodewyke, sinen sone, ontslaen soude, ende hyontsleghen sijnde hy ghinc te voet in pilgrimagien te Onser Vrouwent'Hertoghenbossche, ende daer naer te Ardenborch, ende in meer anderen plaetscen,die hy in der vanghenessen sijnde belovet hadde; ende dese pilgrimagien ghedaensijnde, hy quam tot den grave Robbrecht, sinen vader, diene zeere ende veele versprac,omme dat hy in Ypere quam, sonder te hem te comene, ende sonder hem te sprekene,ende dat hy soe haestelyke ende simpelyke wech riedt, doer den sneeu, met tweknechten ende eenen pagye sonder meer, als hy te Rypelmonde waert trac, etc.Lodewijc van Nivers verhorende dat sijns soens zweer de coninc van Vrankeryke,Philips de Langhe doot was, hy seide tot den grave Robbrecht, sinen vader, dat hywilde trecken te Parijs, tot den nieuwen coninc, sijns soens oem, om hem manschipte doene van den graveschepe van Nevers, ende Lodewijc comende te Parijs dededen coninc manschip, ende cort daer naer bleef hy siec ligghene ende

Kronyk van Vlaenderen

Page 185: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

178

ontfincmet groeter begheerten ende devocien sijn kerkelyke sacramente, ende schietvan deser weerelt op de octave van Sente Pieteren ende Sente Pauwels, in 't jaer M.CCC. ende xxj, ende was begraven te Parijs in den choer ten Freremeneurs. De goedeoude grave Robbrecht verhoerende de doot van Lodewyke, sinen sone, hy was zeererouwich ende hy ontboedt alle de eedele van Vlaenderen met den prelaten te comenete Cortteryke, op den dardden dach van oughst, daer men met groeter reverenciendede de exequien ende uutvaerdt van den vorseiden grave Lodewijc van Nevers,ende oudste sone van den grave Robbrecht van Vlaenderen, ende van dien daghevoort wart de vorseide grave Robbrecht zeere ghepijnt van den artetike ende alledaghe vercrankende, hy was wel twe ende tachentich jaer oudt ende omtrent halfpietmaent hy begheerde met groeter devocien sine sacramenten van der heyligerkerken, die hy oetmoedelyken ende met groeter devocien ontfinc; hy was een princhevul dueghden, rechverdich, oedmoedich ende vul caritaten, ende hy staerf op SenteLambrechs dach in pietmaent, t'Ypere, in de Sale, ende hy was begraven te SenteMartijns, in den hoghen choer t'Ypere, in 't jaer Ons HeerenM. CCC. ende xxij, endenaer hem wart grave van Vlaenderen Lodewijc van Nevers, Lodewijcx sone, endedat naer den inhoudene van der huweliker voerwoerden, ghemaect als de conincPhilips van Vrankeryke hem sine dochtere gaf te wive.

[1322]

LODEWIJC van Nevers, sone van Lodewyke van Nevers, 's graven Robbrechs vanVlaenderen oudste sone, naer de doot van den grave Robbrecht, sinen groetheere,wart haestelijc ontboden ende ghehaelt te Parijs, daer hy was, by sinen wive desconincx Philips de Lange dochtere, ende alsoe trac hy haestelijc uut Parijs

Kronyk van Vlaenderen

Page 186: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

179

metten boden van Vlaenderen sonder orlof te nemene aen sinen oem den conincKaerle, ende hy wart in Vlaenderen heerlyken ontfanghen ende ghehuuldt in al desteeden, ende alle de leenhouders deeden hem manschip, ende hy vermakede dewetten ende de officien. Binnen desen ontboedt Kaerle, de coninc van Vrankeryke,alle sine ghenoeten, princhen ende eedele van Vrankeryke te comene te sijnderbrulocht, want hy nam te wiveMaryen van Lutsenborch, des goeds keyzers Heynrijcxdochtere, dewelke keyser vergheven was van eenen jacoppijn, daer hy hem gaf tenuttene dat heyligh sacrament; ende dese Marie was sustere van den coninc vanBeyenhen. In dese brulocht quamen hem presentheeren vore den coninc Lodewijcvan Nevers endeMatheus van Loreyne, uuter name van sinen wive des goeds gravenRobbrechs dochtere, ende elc hem vermetende recht aen 't graveschip vanVlaenderen;Lodewijc alligeerde de huwelyke voerworde, hoe dat in 't sluten van den paysetusschen Vrankeryke ende Vlaenderen ghemaect was 't huwelic van Lodewyke, sinenvader, oudste sone van den grave Robbrecht van Vlaenderen, ende van sijnder vrouwemoeder, 's conincx Philips dochtere, by conditien, waert dat Lodewijc van Nevers,sijn vadre, storve al eer dat Robbrecht, sijn groetheere storve, dat hy dan soude staenin de steede van sinen vader, ende sijn grave van Vlaenderen, ende dit haddegheconsentheert Robbrecht, sijn oem, 's graven Robbrechs jonste sone, verteghenende verworpen ende gherenoncieerdt op dese condicie van den graveschepe vanVlaenderen, met meer anderen redenen ende woerden, die Lodewijc van Nevers,daer toe dede toghen ende segghen. Matheus de grave van Lorayne ende van SentGonbaen seide, al waest soe dat sijn oem Robbrecht ende sijn moye van Couchyhaers rechts waren te buten gegaen, mijn wijf, die haerlieder

Kronyk van Vlaenderen

Page 187: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

180

sustere es ende dochtere van den grave Robbrecht soe ne heeft noyt gherenoncieertvan haren rechte noch en es haers rechs te buten gegaen, daer omme ic begheere vanmijns wijfs weeghe te hebbene 't graveschip van Vlaenderen. Doen quamRobbrecht,de grave van Cassele, als eenich sone van den grave Robbrecht voer den coninc teParijs, ende begheerde den coninc te doene manschip van den graveschepe vanVlaenderen, ende dierghelyke de grave Matheus van Loreyne met veele redenen,ende allegacien, die hy daer toe dede toeghen ende segghen. De coninc Karle desequestie gehoert hebbende tusschen Lodewyke van Nevers, Robbrechte, sinen oem,ende Matheuze, den grave van Loreyne, ter causen van sinen wive, hy stelde de sakeuute, ende hymaecte elken dach vore hem te Parijs te comparerene ende om vonnessete hoerene, in Sent Andries daghe naestcomende. Binnen desen trac Lodewijc inVlaenderen hoerende diverssche processe ende ghedinghen, ende daer op, als gravevan Vlaenderen, termineerende ende vonnessen ghevende, den ballinghen ghevendehaerlieder landt, ende gracie doende den ghevanghenen, ende gevende remissie dengheenen, die mesdaen hadden. Doen quam by hem de grave van Namen, sijn neve,de welke was heere van der Sluuys, biddende sinen neve, den grave Lodewijc, om't baillisschip van den watre ende dat voertaene soude moghen sijn anex denheerschepe van der Sluuys, ende de grave Lodewijc consentheerde 't hem; om ditconsent wart narmaels de grave van Namen ghevanghen ende de Sluuys verbarrent.Cort naer Sente Martens messe de grave Lodewijc trac te Parijs te sijnder dachvaerdtom te Sent Andries daghe te Parijs te sine, ende Lodewijc voer den coninc comendehy wart ghewrought dat hy wet ende vonnesse ghedaen hadde, ende remissiengegeven, ende de wetten vernieudt ende vermaect hadde,

Kronyk van Vlaenderen

Page 188: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

181

doer al dat 't graveschip stont in calaingien, ende daer omme was hy ghevanghenende gheleit te Parijs, in 't saucelet, ende binnen dardden daghe ghehaelt ende gheleytin 't vanghenesse te Loevers, ende op den heylighen kerstdach ter beede van sinenwive des conincx Karels sustre dochtre, de coninc dedene delivereeren ende ontslaenvan vanghenesse, ende beval dat hy soude comen te sinen wettelyken daghe endehoeren vonnesse gheven. Al van kerstade tot lichmesse de ghenoten van Vrankerykewaren zeere besich om dit vonnesse te makene, hendelyke saterdaghs voer OnserVrouwendach Lichtmesse soe was by Karlen, den coninc van Vrankeryke, ende denghenoeten van der croenen toeghewijst 't graveschip van Vlaenderen Lodewyke vanNevers, Lodewijcs sone, ende des anderdaghs daer naer, soe dede Lodewijc manschipden coninc van den twe graveschepen van Vlaenderen ende van Nevers, ende invastelavonde hy quam in Vlaenderen ende zwoer in de steeden de privilegien endecostumen te houdene ende elken recht te doene gheschien naer de costumen van denlande. De grave Lodewijc was zeere liberael ende gaf al dat men hem bat, hy haddesinen oem, den grave van Namen, bezeghelt dbaillischip van den watre ter Sluuys,om te sine annex ter bailliagien van der Sluus, ende dat sy alle goet van ghewichtesouden mogen coepen ende vercoepen nu ende t' eeuwelyken daghe. Hieromme soeries een orloghe tusschen die van Brugghe ende dien van der Sluuys. De grave Janvan Namen, heere van der Sluuys als hy de steede van der Sluuys langhe bezetenhadde, met groeten payse wel den tijdt van xxvij jaren, doen ginc hy verlaten denbailli van den watre ende makede eenen poorter van der Sluus bailli van den watre.Als dit die van Brugghe ende van den Damme gheware wordden sy verboden 't dengrave van Namen,

Kronyk van Vlaenderen

Page 189: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

182

ende sy stelden daer in den bailli van den Damme, die daer te voren bailli van denwatre ghesijn hadde, want dbaillischip van den watre was annex den baillischepevan den Damme, ende het behoerde te sine een poorter van Brugghe. De grave vanNamen seide: ‘Het ware sine, ende het was hem gegeven ende bezegelt, ende hysoudt houden ende beschermen met sinen live ende met sinen goede.’ Ende hy dedemaken eene crane omme 't goedt van ghewichte met op te windene; die van Bruggheende van den Damme zeere verstoert begheerden aen den grave Lodewijc, dat hy deghifte die hy sinen oem, den grave van Namen, gegeven hadde weederroupen soude,want sy ne ware van gheender weerden, want het ware jeghen sinen ecdt, ende jeghende privilegien, groetelic in prejudicien ende verminderinghe van den lande vanVlaenderen, de redene ende de cause was het mochte ghevallen dat een heere vander Sluus vyandt ware ende contrarie den lande van Vlaenderen, hy soude belettendat negheene comanschepe, vytaillge, noch ander goet in Brugghe ten Damme, nochin Vlaenderen comen en soude, want Vlaenderen staet op de comanschepe, ende dievan Brugghe hebben in privilegien wel bezeghelt dat alle goet van gewichte moetcomen te Brugghe als ten staple. De grave Lodewijc was jonc, hy en achte des niet,maer de grave van Namen, die was behendigh, hy overmerkede de gramschip vandie van Brugghe, ende hy trac in de Sluuys, ende ontboet volc van wapenen, rutersende soudeniers uut vremden landen, omme te weederstane die van Brugghe opavonture oft sy gerochten dien van der Sluuys eenighen oploep te doene. Die vanBrugghe siende dat de grave Lodewijc een kint was, want hy en was cume xxix jaerout, ende hy was gheregiert van sinen oem, den grave Jan van Namen, heere van derSluuys, ende daeromme die van

Kronyk van Vlaenderen

Page 190: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

183

Brugghe seiden: ‘Eest soe dat wy die van der Sluus laten hebben de heerschappie in't water van den Zwinne, welc Zwin ons toebehoert, ende dat sy de crane, die mendaer maect, rechten om 't goedt van ghewichte met op te windene, onse steede vanBrugghe wart bedorven, ende daeromme laet ons gaen ter Sluus, om dat te beweerneende onse recht ende privilegien te beschermene.’ Die van Brugghe trocken uute metgroeter menichten ter Sluus wart ende voer der Sluus comende omme tenten endepauwellioenen te slane, soe quam de grave van Namen uut, met groeter meenichtenvan Duutsschen ruteren, ende sloughen doot de gheenen, die de tenten sloughen endede pauwellioenen. Die van Brugghe siende hoe haestelijc dat sy verloren hadden weliijc vromer mannen, voer den gravè van Namen, sy sendden haestelijc te Brugghewart, bevelende dat soe wat dat wapenen draghen mochte dat het haestelyke comensoude ter Sluus. Dit verhorende de grave Lodewijc hy quam met die van Bruggheter Sluus, niet om die van Brugghe te helpene, maer om sinen oem te beschermene,ende had soe ghesijn dat de grave Lodewijc ende sijn oem, de grave van Namen,hadden starkere ghesijn, dan die van Brugghe, Brugghe hadde bedorven ghesijn. Degrave van Namen siende den grave Lodewijc voer der Sluus met dien van Brugghe,hy quammet al sijnder macht uute, jeghen die van Brugghe ende begonste in die vanBrugghe te schietene ende te slane. Die van Brugghe deinsden een luttel om dat haervolc dat met den grave Lodewijc quam, aencomen soude. Dit versach de grave vanNamen, ende daeromme hy deynsde een luttel achterwaert, dat saghen die vanBrugghe, de welke hemlieden involghden, ende slaende ende van achter jaghendesy versloughen meenighen Sluuzeneere, want de soudeniers ende de Duutssche, diemetten grave van Namen ter Sluus comen waren die

Kronyk van Vlaenderen

Page 191: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

184

vloen, de someghe in 't Zwin, de someghe versmorden ende verdronken in grachtenende sloeten. De grave van Namen siende hoe dat hem die van Brugghe sijn heerezeere afghesleghen hadden ende ghemindert, hy quammet eenen groeten moede metsinen eedelen op die van Brugghe; ende daer was horribelyken zeere ghevochten,maer den grave van Namen waren afghesleghen meest alle sijn eedele, daer blevendoot Mer Floreyns van Borssele, Mer Symon van Brugdam, Mer Jan Bernage, endebet dan xx andre ridders uut den landen van Namen, Ardanen, ende uut den landevan Gheldre, ende de grave van Namen wart ghevanghen ende te Brugghe in eenschip ghevoert in den Braemberch, ende van danen in den Steen gheleyt. Dit ghevielin wedemaent op Sente Basilijs avont in 't jaer Ons HeerenM. CCC. ende xxiij. Endede grave Lodewijc hadde gherne sinen oem, den grave van Namen, verborcht uutder vangenessen maer en halp niet, die van Brugghe en wilden in gheender manierennaer horen oft hy en soude eerst wederroupen ende renuncieeren de ghifte, die hysinen oem Jan, den grave van Namen, ghegeven hadde ter Sluus ende bezeghelt;ende die van Brugghe die wilden dat de grave van Namen soude overgeven den brief,die hem de grave Lodewijc ghegeven hadde ende besegelt om dien te casseereneende te schoerne. De grave van Namen duer al dat hy te Brugghe ghevanghen manwas ende te wille, hy sprac hemlieden toe segghende, als dat hy den brief houdensoude om hem ende om sine narcomers. Doen ghinghen die van Brugghe weeder terSluus ende sloughen 't al doot dat hem ter weere stelde in de Sluus, sy roefden deSluus, om dat sy daer vonden goet van ghewichte ende eene crane, nieuwelijcxghemaect ende dien wierpen sy omme ter neder, ende braken se, ende staken 't fierin veele huuzen van der Sluus, ende verbar-

Kronyk van Vlaenderen

Page 192: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

185

rende se; dit gheviel op eenen woensdach vore Sent Jans Baptistendach, den ixten

dach naer dat de grave van Namen ghevanghen was. Men dede veele beeden aen dievan Brugghe omme den grave van Namen ontslegen te hebbene, maer en halp alniet; oft het en ware dat de grave Lodewijc van Vlaenderen hemlieden hadde willenvergheven al datter mesdaen was, ende den brief van der ghijften doen schoren endete nieute doen, ende voort gheven dien van Brugghe brieven van revocacien,narrerende daer in dat hy niet en wiste wat hy ghedaen hadde. De grave van Namenin den Steen te Brugghe ligghende als ghevanghen man hy bleef altoos in sijnpropoost, segghende dat hy dien van Brugghe vergheven en soude de schade endede schande, die zy hem ghedaen hadden ende den spijt dien sy hem bewyzen in 'tgheent, dat sine houden liggende in den Steen met den mesdadighen, ende dat hyniet gheloeft en was op sijn eedelheyt ende op sijn trauwe te gane tot Sent Donaeste messen oft te vesperen, ende hy seide dat den brief dien hy hadde van denbaillischepe van den watre ter Sluus, dat dien ware te Namen in 't castiel ende dathy dien soude houden om sine narcomers. De grave van Namen hy was schalc endesubtijl, hy merckede datten die van Brugghe zeere onwaerdelyken hantierden enderudelic hilden in den vanghenesse, hy ymagineerde hoe dat hy hem best uutervanghenessen steelen soude moghen, ende alsoe vlien uut Brugghe; onder den Steenwas een huus wylen toebehorende eenen riddere, ghenaemt Mer Jan Van den Dorne,dewelke sine camere achter dede vermaken, ende de grave van Namen badt dienriddere, dat men dat gat van den soldere daer een balke nieuwelijcx gheleyt was endenieuwe planken niet stoppen en soude, noch de planken naglen, ende dat hy mochtehebben eene liedere, die lanc ghenouch ware, ende

Kronyk van Vlaenderen

Page 193: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

186

dat men die stellen soude onder de bassecamere van der vanghenessen, ende dat menversien soude van v oft vj peerden, heimelijc staende te Mer Jans Van den Dorne,ende dat Mer Jan soude willen sijn omtrent den xj, vore den middernacht, onder denSteen in de vorseide camere om hem uut te helpene. Op dien selven avont soe waererveele lieden nieuwelincx brocht ghevanghen, ende haerlieder vrienden, die quamentot hemlieden, bringhende spyze ende dranc, ende aten daer met hemlieden, singhendeende clinghende, speelende ende dobbelende tot der middernacht, ende het vielghetydelyke dat daer sulc caboel was by nachte. De grave van Namen claghde densteenwachtere dat hy al te zeere den lichame hadde ende dat hy by dien de stille 'snachs niet sluten en soude, ende des selfs nachs naer Sent Denijsdach, hy stont opende veinse hem hebbende den lichame, ende daeromme hy ghinc dicken ter stillen,omme te wetene oft Mer Jan Van den Dorne beriedt was, om hem te sourcourseneende te helpene uuter vanghenessen. Omtrent den x van der nacht ende dat meestegheschal was van dien drinkers ende van den dobbeleers, doen halp Mer Jan Vanden Dorne den grave van Namen, heere van der Sluus, uuter vanghenessen van denSteene, ende sy ghinghen tot der Boeverye-poorte te voet ende daer saten sy op harepeerden, ende reden t'Onser Vrouwen ten Bonen, in pilgrimagien, ende van daerriedt de grave van Namen te Parijs tot Karlen, den coninc van Vrankeryke, ende vandanen trac hy te Namen. De grave Lodewijc in 't beghintsele van sijnder regnacien,hy was costelijc ende zeere liberael ende hilt al te groeten staet, vertheerende meerdan sine dommaynen ende renten vermochten, ende daeromme begheerde hy an desteeden van Vlaenderen, ende aen de casselryen jaerlijcx eene somme van penninghenin renten, ende gaf orlof al sine

Kronyk van Vlaenderen

Page 194: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

187

heeren, ridders, schiltcnapen, clerken, herauden en pypers, ende trac woenen in 'tlandt van Nevers, om dat hy daer beter coep levede, ende hy nam met hem eersameende wyze heeren, diene souden regieren, sonderlinghe den abt van Verselay, dewelkewas sijn opperste raedt, ende hy liet in Vlaenderen sinen ontfanghere, den heere vanAspermont, als gouverneur van Vlaenderen. Als de grave wech was de baillijs,schepenen, ende de keurheeren, die de settinghen ende de puentinghen ordeneerdenom den grave te ghevene dat hem beloeft was, sy puenten ende setten 't volc de heeltmeer dan den tax ghedrouch, ende sy en puenten 't folc niet elc naer sinen staet; endedaeromme rees een groet orloghe ende eenemuterye in Vlaenderen, ende sonderlinghete Brugghe jeghen den prinche ende jeghen de eedele al 't Vrye dore. Men vinc dekuerheeren, de scepenen, ende die de settinghe gheordineert hadden te Brugghe, teBerghen, te Vuerne, te Dixmude, ende al dat Vrye dore, ende men destrueerde haerhuuzen; het was soe groet eene rammelinghe onder 't ghemeene als noyt te voren inVlaenderen ghesien was, ende dit en conste de gouverneur, de heere van Aspermont,niet ghebeteren noch beletten met den drye steeden. De grave Lodewijc ditverhoerende hy quam te Vlaenderen wart, ende hy hoerde de clachte van den comune,hy maecte den pays ende vergaeft den comune 't gheent, dat sy mesdaen hadden aensijn baillijs, schepenen, ende kuerheeren, ende an haerlieder goedinghe; ende deprinche badt den comune ter presencien van scepenen ende van den eedelen, dat sywilden in goeden payse sijn met haren oversten, die hemlieden hadden te regierene,voort soe badt hy den eedelen, dat sy niet overlasten en souden sijn comuyn, endedat men elken schatten ende setten soude naer sinen staet, ende men ordineerde anbiede zyden de setters van der set-

Kronyk van Vlaenderen

Page 195: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

188

tinghe, ende 't comuyn belovede den prinche ende zwoeren dat sy niet meer mesdoenen souden haren belieders, dewelke souden sijn in de steede van den prinche. Degrave Lodewijc trac weeder te Nevers, in de octave van Sente Pieteren ende SentePauwels, in 't jaer Ons Heeren M. CCC. ende xxiiij, ende hy stelde governeur vanVlaenderen, den heere van Axelle. De prinche wech sijnde, de someghe van denheeren, die te voren ghevanghen waren, sy wilden hem wreken ende sochtenbehendighe haketten ende roeren op hare ondersaten, soe dat 't ghemeene ghewarewart, ende by desen rees 't gemeene weedere op, ende het dede veele meer quaetsdan te voren, ende ordineerden capiteynen. Die van den Noortvryen makeden harenbeliedere eenen Zeegheren Janssoene, ende die van Oestvryen Lambrechte Bouwin,ende dese twe capiteynen rieden ende seiden dat niet goet en was, dat de eedelehadden binnen den lande van den Vryen castiellen oft starke huuzen, op avontureoft de eedele hem pijnden te wrekene op 't comuyn van des hem in tyden voerledenmesdaen was, ende oec op avonture oft sy haren ondersaten te veele fortscen endeoverlasts wilden doen, alsoe sy begonnen hebben, ende daeromme dese twe capiteynenZeeghere Janssoene ende Lambrecht Bouwin daden afworpen de castielen endestarke huuzen van den eedelen van den Vryen. De grave Lodewijc dit verhoerende,hy quam haestelic te Vlaenderen waert, en quam te Corteryke, ende de eedele vanden Vryen quamen daer by den grave Lodewijc, claghende over 't comuyn van denVryen; de prinche ontboet de someghe van den Vryen tot hem te Cortryke, mar syen wilder niet comen; doen wordden de someghe van hemlieden ghevanghen, endete Cortryke ghevoerdt, ende daer onthoeft. Van Cortryke trac de grave Lodewijc teGhendt ende met hem de eedele van den

Kronyk van Vlaenderen

Page 196: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

189

Vryen, dewelke rieden dat men soude mannen Ardenborch ende Ghijstele, ende mensende te Berghen in Westvlaenderen om Mer Jacoppe van Berghen, dewelke eenvroem riddere was, ende hy was wel ghemint in Westvlaenderen, ende hy wart teGhijstele capiteyn ghemaect ende hy quammet sommeghen van derWeest vierscharevan den Vryen, die aen 's graven syde hieten sijnde, ende men hilt Ardenburch,Oestborch, ende Ghijstelle met den prinche jeghen 't comuyn van den Vryen, endemen vinc altemet die van den comune van den Vryen, ende men leyd se invanghenessen, men hinct se, ende onthoefde se, ende men slouch se doot, die hemter weere setten. Dit aensiende die van Brugghe ende oec andre steeden van denVryen met den comuyne dat men se aldus in vanghenessen leedde, onthoefde, endedoot slouch, sy weederstonden de eedele, die by wylen over ende weeder redentusschen den prinche ende 't Vrye, ende oec reden daer. De grave Jan van Namenwas die se zeere leedt hadde om 't verlies ende de schade, die sy hem ter Sluus ghedaenhadden; de eedele daden zeere veele overlasts den comune ende staken den graveLodewijc inne 't comuyn te nieute te doene. Dit verhoerende Lambrecht Bouwin hybeleyde Ardenborch, ende Ghistele beleyde Zeegere Janssoene, mar die van Ghistele,met den eedelen, diere in waren ende met haren capitein Mer Jacop van Berghen syquamen uute ende daer wart zeere gevochten, 't comuyn ghinc te boven ende daerwordden veele eedele versleghen ende oec ghevanghen ghevoert te Brugghe in denSteen. Mer Jacop van Berghen was soe zeere ghewondt ende ghequetst dat hy daernaer nemmermeer man en was ende dat hy corts staerf. Die van Brugghe merkendeden overlast van den grave Lodewijc, ende van sinen eedelen, ende hoe dat hy lieveruut Vlaenderen was dan

Kronyk van Vlaenderen

Page 197: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

190

daer in; ende dat hy anders niet en hilt danWalen, die dlant leedt hadden ende andersniet en sochten dan om dlandt serf te makene ende in haerlieder bedwanc te stellene.Al waest soe dat die van Ghendt som met den prinche waren, de princhipaelste vanGhendt waren contrarie den prinche; die van Brugghe coren eenen capitein, ghenaemtClays Zannekin, om dat sy hoepten by dien Vuerne te bet te ghecrighene endeVuerenambacht, want hy was van den rijcsten ende van den besten vanVuerneambachte gheboren ende zeere gehacht ende wel ghemindt, alsoe 't wel scheen,want hy trac an hem ende ghecreech inne al Vueren ende Vuerenambacht, ende alWeestvlaenderen, Berghen, Brughburch, Cassele, Belle, Duunkerkemet der casselrye,ende sy zwoeren alle metten commune te levene ende te stervene. Dit verhoerendede prinche hy quam t'Ypere, dewelkemet den grave waren. Die van Brugghe hoerendeende vernemende den schimp, die men dien van den Vryen dede, hoe dat men seheymelyke vinc, onthoefde ende dootslouch, ende by nachte van haren bedde haelde,ende men wiste kume waer men ze verloes, daeromme die van Brugghe sonden vjnotable poorters te Cortryke, om ten besten te sprekene, ende om ghemeen proffijtvan den lande. Dit vernemende de grave Lodewijc hy quam te Cortryke, ende dedevanghen de vorseide vj notable poorters van Brugghe, die sy tot hem ghesondenhadden; die van Brugghe verhoerende dat hare ghedeputeerde boden van 's princhenweeghe ghevanghen waren te Cortryke, daeromme soe sonden die van Brugghe vjm

mannen wel te harnassche te Cortryke wart, om hare vj poorters, die ghevanghenwaren, weeder te cryghene met vrienschepen oft by crachte; ende de grave ditvernemende, hy dede die van Curtryke zweeren met hem, ende hy zwoer oec methemlieden te levene ende te

Kronyk van Vlaenderen

Page 198: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

191

stervene, ende daer die van Brugghe te wederstane; de eedele, die by den princhewaren rieden dat men 't vorbouch van Cortryke noordt staende verbarnen soude, omdatter die van Brugghe niet luusschen en souden, ende sy soudens te vryere sijn, endede steede te bet houden jeghen die van Brugghe. Men stac 't fier in 't voerbouch, endehet wart barrende, stappans de wint ghinc noordt staen ende wieu zeere hooghe, soedat de sparken vloghen over de veste in de steede, soe dat by dien al de steede vanCortryke in gloede wart, ende waren die van Cortryke sonder eenighe hulpe nalincxal af ghebarrent. De grave Lodewijc nam de vj ghevanghe van Brugghe met sineneedelen, die by hem waren ende meende daer met te treckene te Rycele wart. Datsiende die van Cortryke dat hem de grave Lodewijc met den sinen ontvlien wildeende trecken te Rycelle, sy metgaders der wijfs van der steede wederstondene, soedat daer zeere ghevochten wart, ende de wijfs hadden hem zeere fellyke ende quetstenende wonden vele peerden; die van Cortryke vergaten den brandt ende haer goedt,sloten hare poorten ende verweerden hemlieden soe vromelyke dat sy versloughende meeste deel van 's princhen volke, sy namen de vj ghevanghene Brugghelingheende lieten ze gaen, los ende vry, ende vinghen den grave Lodewijc van Vlaenderen,ende vj de opperste van sinen rade, ende leiden se in 't castiel te Curtryke. Dit sachde grave van Namen, die hem selven heymelijc gheborghen hadde op de veste in eenwijchuzeken, zeere ghewondt sijnde, tot 's andersdaghs, dat hy heymelijc uuttrac totDornyke, daer hy sine wonden dede vermaken. In dit gevecht bleven doot Mer Janvan Vlaenderen, 's graven Lodewijcx oem, Mer Jan van Nivelle, Mer Robbrecht vanSalmslacht, Mer Jan van Verryeren, de casteleyn van Repelmonde, Mer Bouwin vanZeegherscapelle, ende noch meer bet

Kronyk van Vlaenderen

Page 199: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

192

dan ijc eedele.Mer Robbrecht van Vlaenderen, heere van Cassele, 's graven Lodewijcxoem, die was te deser tijdt in sijn castiel te Niepen, want hy en was van den graveLodewijc niet ghemint, ende hy en was op den grave oec niet wel ghepayt, om 'tgraveschip van Vlaenderen, ende oec om dat die van den Vryen aldus heymelijc bynachte ghehaelt wordden, onthoeft ende dootgheslegen, by den rade van eenigeeedelen, die by hem waren. Des anderdaghs naer dat Cortryke verbarrendt was, dievan Cortryke ontsloughen ende telivereerden de vj ghevanghene van Brugghe, endesy setten den grave Lodewijc op een cleen paerdekin, ende met hem de vjghevanghene heeren van sinen rade, die met hem ghevanghen waren, ende leverdense te Brugghe, in de Halle, daer men 't cruut vercoept ende de specie, ende daer hiltde grave Lodewijc vanghenesse. De grave bat met traneghen oghen over de vjghevanghene eedele mannen van sinen rade, dat men hemlieden niet en soude willenmesdoen, maer sijn beede en was daer niet gehoert, want sy wordden al in stickenghecapt voer 't vanghenesse, om dat men bevant dat sy princhipale opstelders waren,dat men die van den Vryen alsoe ontliven soude, onthoefden, ende dootslaen. Hetdeerde den grave Lodewijc meer, dat hy met sinen oghen moeste sien sine eedelevoer sine voeten in sticken cappen; ghelijc pasteievleessche, dan alle de groetemeenichte, die 's dachs daer te voren te Cortryke vechtenderhant in hieeten bloedeversleghen waren. Binnen deser tijdt was Clays Zannekin, die capitheyn doen was,te Brugghe, comen in Vuerne ende hadde vercreghen al Westvlaenderen, Belle,Cassele, Duunkerke, Berghen, Brugborch, Vuerne, ende Nieuport, ende hyverbarrende alle de woensten van den eedelen; te Dunkerke, ende te Cassele haddehy ghedaen slichten de castielen van Mer Robbrecht van

Kronyk van Vlaenderen

Page 200: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

193

Vlaenderen, omme dat hy te Honschoten vij notable van den Vryen, die over 'tcomuyn spraken dede dootslaen; met Clayse Zannekin quam eene groete meenichtevan comune in Ypere, niet jegenstaende dat de eedele ende de wethouwers van Yperealle met den prinche waren, maer sy en bedwonghen niet in tijdts haer ambachslieden,ende daeromme sy vlouwen altemet uut Ypere. Clays Zannekin was zeere heerlykent'Ypere ontfaen ende hy dede aldaer de poorten vellen van der steede, ende dede deuuterste vesten maken, in 't jaer M. CCC. ende xxv. Cort hier naer, die van Bruggheontboden Mer Robbrechte van Vlaenderen, dat hem soude willen ghelieven te sineRewaert van Vlaenderen, metgaders den rade van scepenen van Brugghe. De conincKarele van Vrankeryke, die oem was van 's graven Lodewijcx wive, verhoerendedat de grave Lodewijc ghevanghen was, hy sendde eene notable ambassade inVlaenderen omme te tracterene van payse, ende den grave te lossene uut denvanghenesse. Dit en wilden die van Brugghe niet doen, sy en moesten 't ierst alVlaenderen hebben te haren wille, als Ghendt ende Oudenarde met haren casselryen;ende sy daden vergaderen een groet heere van vromen volken, om te bestokeneOudenarde ende Ghendt, ende die van Brugghe bleven logieren som te Dueynzeende som by Oudenarde, ende sy ghecreghen den castiel te Peteghem. Doen wasMer Robbrecht van Vlaenderen met dien van den Weestvryen voer Oudenarde endedie van Brugghe met dien van den Noordtvryen laghen te Dueynze, verbeydendeMer Robbrechte van Vlaenderen, omme Ghendt te belegghene. Die van Ghendtverhoerende dat die van Brugghe verscheeden laghen, som te Dueynze ende somt'Oudenarde, sy traken op eenen maendach 's nuchtens Sente MarienMagdaleenendach, met xxm mannen uut, met haren capiteyn Willemme

Kronyk van Vlaenderen

Page 201: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

194

Wennemaer, dewelke een grof, starc man was ende stout, ende quamen by nachtetot Nevele. Doen seyde Willem, de capiteyn: ‘Kindere, nu laet ons hier verbeydentot der dagheraedt, ende met den oprysene van der sonnen, soe sullen wy gaenversouken die valssche versworene ende rebelle Brugghelinghe, die onsen princhecontrarye sijn, ende in vanghenessen houden ende oec contrarye sijn onsen overheere,den coninc van Vrankeryke, wy sullen op hemlieden comen metter morghenstontals sy noch sullen ligghen slapen, dan wordden sy alle te onsen wille.’ Dit siendeeen wijf, die te Dueynze wart ghinc, gaeft te kennene dien van Brugghe, hoe dat dievan Ghendt te Nevele laghen xxm starc, om metter morghenstont die van Brugghete bestryene, oec soe quam Mer Robbrechte mare, dat die van Ghendt sondaghs tevespertyde beriedt waren, omme te Dueynze wart te treckene, de waeromme hysendde de eene heelt van sinen volke te Deynse, om die van Brugghe te helpeneweederstaen die van Ghendt. In 't jaer Ons Heeren M. CCC. ende xxv, 's maendaghsnaer Sente Maryen Magdaleenendach soe quamen die van Ghendt te Dueynze maersy en vonden die van Brugghe niet slapende, alsoe sy ghepeinst hadden, maer syvonden ze in bataillien ende in goeder ordenancien; daer wart een zwaer strijt endeeene groete bloedstortinghe an bieden zyden; daer bleef versleghen WillemWennemaer, capitein van Ghendt; die van Ghend siende 't groete verlies van harenvolke, ende oec dat haer kapiteyn doot was, sy stelden hem te vliene, ende want zeerehiet weeder was, soe staerfer veele in 't vlien van smachte ende van dorste. MerRobbrecht van Vlaenderen beleyde Ghendt, binnen der zelver weeke, metgaders dievan Brugghe, mar de ambassadeurs van den coninc van Vrankeryke quamen teGhendt, ende spraken om pays ende om ac-

Kronyk van Vlaenderen

Page 202: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

195

cort te makene; de grave Lodewijc was binnen deser tijdt bedectelijc ontbroken uutder Cruuthalle daer hy vanghenesse hilt, maer hy wart weeder ghecreghen binnenden dardden daghe, ende wart gheleit boven op de Halle ende wel ghewacht, bydaghe ende by nachte, ende dat by den ambachten, met ghebuerten haere staendaerdeby hemlieden op de marct, dwelke gheduerde wel xvij weeken lanc. 's Conincxambassadeurs, die te Ghendt quamen, dede soe veele dat die van Ghendt ende vanArdenborch zwoerenmet die van Brugghe, endemetMer Robbrechte vanVlaenderen,dewelke Ghendt beleydt hadde ende sy braken op ende lieten de siege, op condiciedat men alle dinghen ende incovenientien slyten soude binnen den eersten xiiijnachten, die ghevallen waren tusschen den eedelen ende comune, ende dan soudede grave Lodewijc uuter vanghenessen gaen. Mer Robbrecht trac t'huuswart, endesy alle die voer Ghendt gheleghen hadden, met blijsschepen ende met payse, alsoezy waenden; maer en was gheen pays, om dat die van Brugghe den grave niet enwilden doen uuter vanghenessen, het en waere dat ierst alle dinghen gesleten warenende vereffent, dat de eedele jeghen 't comun mesdaen hadden; ende die van Ghendtwilden emmer den prinche uuter vanghenessen hebben, vry, sonder eenighe condicie.Ende cort hier naer gheviel eene groete rammelinghe, onder 't ghemeene, endesonderlinghe in Ghendt, als waeromme dat de wevers waren ghebannen uute Ghendt,ende hier uut ries eene groete divizie in Ghendt. De grave van Namen siende dat dievan Brugghe hilden altoes den grave ghevanghen, hy peinsde om hem starc te makeneende om de macht van Ghendt ende de selve van Ghendt starker te makene, hy tracin allen steeden, tusschen der Schelde ende der Leye, omme die te doene zwernemetten prinche ende met die

Kronyk van Vlaenderen

Page 203: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

196

van Ghendt, hy quam te Cortryke in 't castiel ende hy stelder eenen capiteyn, endete Oudenarde dierghelyke, ende hy sijnde by Gheroudsberghe hy sendder voren sijncarijn, sine kuekene, sine sommiers, ende eene meenichte van sinen volke, maer hybleef noch achter, buter steede; die de poorten verwaerden warens Mer Robbrechtevan Vlaenderen toe, ende met die van Brugghe, ende sy lieten dat schof van derpoorten needer vallen als de twe deel van den volke binnen was, men vinc 's gravenvan Namen volc, de principaelste ende d'ander slouch men al doot. Dit vernemendede grave van Namen hy trac haestelyke te Ghendt, ende gaf daer te kennene dat dewevers, die te Ghendt onlancx leeden ghebannen waren, hadden in Gheroudsberghesijn goet ghenomen ende sijn volc versleghen, ende om dese clachte soe reez inGhendt eene groete wapeninghe, ende worden onderlinghe vechtende, soe datterwordden versleghen van den comune bet dan iijm personen. Dit verhoerende die vanBrugghe ende Mer Robbrecht van Vlaenderen hoe dat de grave van Namen haddeeene beroerte ghemaect te Ghent, ende hadde de wevers ende 't comuyn doen verslaen,hy vergaderde een groet volc ende sy dieelden hem in tween, want Mer Robbrechtmetten Weestvrye beleyde Oudenarde, ende die van Brugghe metten Oestvrye endemetten Nordtvrye beleyden Ghendt' metgaders Vierambachten, ende haerliedercapitein was Wouter Raedgheer. Binnen deser tijdt ghinghen Zeeger Janssoene,Rauwels Buelke, ende Lambrecht Boevin met groeter meenichten van volke, endesy ghecreghen den castiel te Cortryke ende alle de sloten, die de grave van Namenghecreghen hadde, tusschen der Schelde ende der Leye; ende waer eens poorters vanGhendt uutgoet was, sy starker 't fier in, ende verbarrenden 't oft sy slichten 't endeworpen 't omme. De grave van Namen, Mer Vic-

Kronyk van Vlaenderen

Page 204: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

197

tor Vylein ende Mer Zeegere van Cortryke hadden gherne uut Ghendt gheweest,omme scharmutsen, mar sy en betrauden 't ghemeene niet wel, dat in Ghendt was.Aldus bleven die van Brugghe ligghende voer Ghendt tot den advent, ende ommedat begonste te winterene ende cout te warddene, soe dat veele serganten van coudenvoere Ghendt storven, ende oec voer Oudenarde, soe dropen sy alleenskins heimelicaff, ende ghinghen t' huuswaert, ende sonderlinghe die van den Weestvrye. Ditmerkende Mer Robbrecht van Vlaenderen, dat sijn volc van vore Oudenarde vanhem schiet ende vertrac, hy trac te Ghendt wart, daer die van Brugghe laghen endesy lieten Ghendt ende trocken te Brugghe wart, sonder Willem Raedgheer, ZeeghereJanssoene, ende Rauwels Buekele, ende dese bleven te Ekeloe. De grave van Namensiende dat Ghendt vry was, hy verwaerde Ghendt ende hy sendde in Vierambachtenende in 't landt van Waes ende op alle de sloten, die hy te voren ghecreghen haddeeenen Mer Victor Vilayn, ende Mer Zeegheren van Cortryke, ende sy creeghen inal 't vorseide landt, ende sloten, mar het was met groeter behendicheyt endeavontueren.WillemRaetgheer dit verhoerende hy ghinc met sinen volke te Assenede,ende hy stac daer 't fier in de steede; Mer Victor Vylain verhoerde dat WillemRaetgheer weeder quam in Vierambachten, hy vergaderde sijn volc ende vochtenjeghen den vorseiden Willem, ende soe verre datter veele bleven an bieden zyden,mar Willem Raetgheer met den sinen nam de meeste schade, ende daer blevenversleghen Willem Raetgheer ende Rauwels Buekele; ende Zeegere Janssoene endeLambrecht Bouwin, die vlouwen, want die van Ghendt quamen altemet toe metgroeten hoepen, daer waren veele Brugghelinghen ghevanghen ende te Ghendtghevoerdt. Dit aensiende die van den Vryen, dat

Kronyk van Vlaenderen

Page 205: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

198

hare twe capiteynen versleghen waren, ende dat die van Ghendt te zeere reezen endete boven quamen, sy begheerden met den grave pays te makene ende dat mennesonder eenighe condicie uuter vanghenessen doen soude. Men gaeft den graveLodewijc te kennene, hoe dat die van Brugghe ende van den Vryen peys begheerdenmet hem te makene, op dat hy wilde laten varen al dat jeghen hem mesdaen was,ende te dien dat men die van den Vryen niet meer en vertasseerde met ontamelykensettinghen. De grave Lodewijc vergaeft al dat jeghen hemmesdaen was, ende zwoerhemlieden te sine een goet heere, ende dat sy hem wilden sijn goede, ghetrauweondersaten; dit gheschiede 's woensdaghs in de quatertemperdaghe in den advent,ende de grave Lodewijc was doen ontsleghen van den vanghenesse ende 's vrydaghsdaer naer trac hy te Ghendt, in 't jaer M. CCC. ende xxv; ende van danen trac hy teParijs tot Karlen, den coninc van Vrankeryke, sijns wijfs oem, dewelke al te zeereblyde was, als hy sach dat hy ontsleghen was van der vanghenesse. In 't jaer OnsHeeren M. CCC. ende xxviij doen starf Karle, de vorseide coninc, sonder hoir, endePhilips van Valoys was te Riemen ghesacreet coninc van Vrankeryke; daer was degrave Lodewijc van Vlaenderen als een van den xij ghenoeten met lxxxvj riddersalle eens ghecleedt, ende hy wart daer ridder ghesleghen met den selven zweerde,dat hy den coninc gordde, als ghenoet in de consecracie, ende hy dede daer denconinc manschip van sinen drye graveschepen, te wetene: Vlaenderen, Nevers, endeRethers. In dit jaer reedt Lodewijc van Beyeren te Roeme, ende makede hem selvenkeyser, ende hy dede veele schaden der heyligher kerken, hy persequeerde den conincRobbrecht van Poullyen, ende sinen sone, den hertoghe van Calabren, hy maecteeenen freremeneur paus ende brochtene

Kronyk van Vlaenderen

Page 206: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

199

te Rome, ende hy hiet Nycholaus Vus, dewelke makede stappans in sine consecraciev. cardinalen, des anderdaghs daer nar, iiij cardinalen, ende hier toe holpen zeere deRomeynen, om dat de paus Jan de XXIJte sine woenste hadde ghecoren te Avengion,ende en meende te Roeme niet te comene. De wyle dat de grave Lodewijc was teParijs, soe begonsten weeder te rebellerene Zeegher Janssoene ende LambrechtBouwens, ende traken an hemlieden datWeestvrye ende oec veele steeden. De graveLodewijc badt den coninc van Vrankeryke dat hem ghelieven wilde te helpene hembedwinghen sijn volc, de coninc consenteerde 't, ende hy quam in Vlaenderen voerCassele, ende daer gheviel eenen groeten wijch, ende eene zware bloetstortinghe,maer t'henden de coninc van Vrankeryke behielt 't felt ende de victorye; daer blevenversleghen wel ixm Vlaminghen ende men roefde Cassele, ende men stacker 't fierin, ende verbarrende al de steede. Doen quamen die van Brugghe, van Ypere, endevan anderen steeden, ende gaven hem op den coninc van Vrankeryke, ende den graveLodewijc. Desen wijch gheviel op Sente Bartolomeusdach, in 't jaer M. CCC. endexxviij. De coninc van Vrankeryke siende de goetwillichheyt van die van Brugghe,van Ypere, ende van dien van den Vryen, hy vergaf hemlieden al dat sy, jeghen dengrave Lodewijc, haren heere, mesdaen hadden, maer de opstelders van denmueteryen,die wilde hy ghevanghen hebben. Daer waren ghecreghen Lambrecht Bouwin,capiteyn van den Vryen, Jan van Dudseele, ende Goesscen van Oeteghem, capiteynvan Dueinze, ende veele andere, dewelke waren alle al levende op raden ghestelt,mar Seeghere Janssoene, ende sijn sone, die vlouwen in Zeelandt, ende omtrentLichtmesse keerde hy weedre wel met drye hondert ghesellen, ende hy quam t'Oesthende ende te Broedshende, ende dwanc 't folc te

Kronyk van Vlaenderen

Page 207: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

200

zweerne met hem, ende die met hem niet sijn en wilden, die dede hy dootslaen, endedaer naer quam hy te Oudenborch. Dit verhoerde de bailli van Brugghe, ende quamdaer, ende by Sente Pieters cloestre, dat men heet te Sente Arnouds, daer soe wasZeeghere ghevanghen ende te Brugghe ghevoerdt, ende daer was hy, hem xxste vansinen ghesellen, ghestreken met gloyenden yseren, ende voort ghesleept tot dergalghen, ende daer was elken van hemlieden de armen ende bieenen te broken, meteenen waghenwiele, ende daer naer onthoeft, ende de lichamen waren onder deoxcellen ghebonden, ende alsoe an de galghe gehanghen, ende de hoefden warenghesteeken op hooghe ghelavie-schachten, boven de galghen, mar Zeegher Janssoeneen sijn sone waren op wielen ghestelt, ende hiermede cessceerde de commocie endede beroerte van den comune, dewelke mueterye ende beroerte gheduert hadde, betdan vj jaer lanc. In 't jaer M. CCC. ende xxix omtrent Bamesse doen quam vrouMagriete, gravenede van Vlaenderen ende van Artoys, Philips des Langhen, conincvan Vrankeryke dochtere, ende Lodewijcs 's graven van Vlaenderen wijf, soe quamdoen ierst in Vlaenderen, daer soe eerlyke van den clergiete, van den eedelen, endevan den comune ontfaen was, ende bleef voordt in Vlaenderen; ende in 't jaer daernar op Sente Katelinendach wart Lodewijc van Male haer eerste sone gheboren, byBrugghe, in 't castiel te Male, ende daer was hy met groeter solempnitheyt kerstenghedaen van den bisschop van Dornike, op Sent Andries dach, ter presentien vanden bisschop van Atrecht, den abdt van Sente Bertins, den abdt van Sente Baefs byGhendt, den abdt van den Dunen, ende den abdt van Senter Niclaus te Vuerne; daerwaren oec present de hertoghe van Brabandt, de grave van Loos, Mer Gwy vanVlaenderen, de gravenede van Loos, de gravenede

Kronyk van Vlaenderen

Page 208: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

201

van Namen, de vrouwe van Felines, ende meer andere landsvrouwen, die alle daercomen waren, met groeten state, ter eeren van den grave Lodewijc ende van sinenwive. In 't jaer Ons Heeren M. CCC. ende xxx, doen was de paus Nicolaus de vijfstete Roeme ghevanghen, ende was ghevoerdt t'Avengion tot den paus Jan de xxije,ende hywas ghecondampneert ten eeuwighen carkere, om de herezye, die hy opstelde:De vizione beata. In 't selve jaer starf te Parijs de grave Jan van Namen, dewelke washeere van der Sluus, ende overoem van den grave Lodewijc, ende een groet viandtgheweest dien van Brugghe; cort daer naer starf Mer Robbrecht van Vlaenderengrave van Cassele, ende hy was te Orliens begraven ten Predicaren; dese was desgraven Lodewijcx oem. In 't jaer Ons Heeren M. CCC. ende xxxij soe was Mechlenghecocht jeghen 't capittle van Sente Lambrechs te Ludeke, ende jeghen den hertoghevan Gheldre, dien 't vierendeel toebehoerde, ende om dat 't vorseide capitle niet enconste over een ghedraghen met den hertoghe van Gheldre, daeromme waest dat syden grave Lodewijc van Vlaenderen vercochten hare drye ghedeele; Mer Willemvan Olsene, raedt ende camerlinc van den vorseiden grave Lodewijc, betaelde overden coep van Mechelen uuter name van den vorseiden grave Lodewijc, der vorseidecapitelen van Sente Lambrechs ende den vorseiden hertoghe van Gheldre, te samende somme van hondert ende lx dusent royalen vrancsscher munten, van des conincsPhilips van Valoys slaghe.In 't selve jaer soe rees d'orloghe tusschen de Inghelssche ende Vrankeryke, te

wetene, tusschen den coninc Eduwaert van Inghelandt, ende den coninc Philips vanValoys, coninc van Vrankeryke, omme dat Eduwaerts wijf, vrouwe Ysabielle metrechte de croene verstorven was, ende Eduwaert de prinche van Waels, die vrouwe

Kronyk van Vlaenderen

Page 209: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

202

Yzabielen oudste sone was, die soude met rechte coninc van Vrankeryke ghesijnhebben, want vrouwe Yzabielle, sijn vorseide moedere, was de oudste dochtre vanden coninc Philipse de Schoene, coninc van Vrankeryke, ende soe was oec de oudstesustere van den drye ghebroeders Lodewijc Hustin, van Philips de Langhe, ende vanKarlen de la Marche. Dese drye ghebroederen waren alle drye coninghen vanVrankeryke, d'een naer den anderen ende storven sonder oir marle, ende sy warendes conincs Philips de Schoene sonen. Naer den vader wart coninc de oudste soneLodewijc Hustin, die coninc was van Vrankeryke ende oec van Navarre; naer hemwart coninc sijn oudste broedere Philips de Langhe, ende naer desen Philips wartconinc de joncste broedere Karle de la Marche, ende naer de doot van desen Karlewaren de Franssoyzen te wets, wien dat sy coninc maken souden, omme dat desedrye ghebroederen coninghen, alle sonder oir ghestorven waren. Al waest soe dat deconinginne van Inghelandt Yzabielle, sustre van desen drye ghebroederen, alsconinghen stervende sonder oir, met allen rechte de croene van Vrankeryke ghehadtsoude hebben, om haren oudsten sone Eduwaerdt, den prinche van Waels; deFranssoyzen aensaghen dat vrouwe Yzabielle hadde vj sonen levende, alle vromeprinchen, by den coninc Eduwaert, haren man, duchten, hadde de prinche vanWaelsconinc van Vrankeryke ghesijn, hy hadde de heerschappyen van Vrankeryke moghengheven sinen broeders, ende alsoe hadden sy Vrankeryke gehadt te haren wille, endeom deser saken wille, soe namen de Franssoyzen Philipse van Valoys te coninc vanVrankeryke, want hy hadde ghesijn in Barberyen, in Egipten, ende in Surien endewas een vroem man van wapenen. Dese Philips van Valoys, was Karels sone vanValoys, comende van den joncsten tronke van Sente Lodewyke.

Kronyk van Vlaenderen

Page 210: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

203

De Franssoyzen allegierden dat de croene van Vrankeryke op gheene vrouwen enmochte, noch sculdich en ware te verstervene, ende omme van ghelyken te provene,men hadde in voerledene tyden ghenomen muenken, proofsten, ende priesters uutharen cloesters, hemlieden aendoendeweerlyke cleederen ende coninclyke ghewaden,ende men consacreerde se ende croende se coninghen van Vrankeryke, als de xvjte

coninc van Vrankeryke, een Diederijc, muenic te Sent Denijs, ende Cildebertus,Cildrix sone, dewelke was de xviijte coninc van Vrankeryke, ende een Daniel deClerc, de xxste coninc. Dese waren alle mueneken gheweest, ende men gaf hemliedenwijfs ende haerlieder sonen wordden naer hemlieden coninghen van Vrankeryke, alwaest soe datter vrouwen waren; ende om dat Philips van Valoys aldus conincghecroent was in Vrankeryke, daeromme soe quam de prinche Eduwaerdt vanWaelsmet de Inghelsschen ende destrueerde al Vrankeryke, ende om dies wille dat de graveLodewijc van Vlaenderen hilt de partye van den coninc Philips van Valoys, daerommeen wilden de Inghelssche in Vlaenderen sendden noch vercoepen eenighe wulle, mitswelken de wevers ende de vulders in Vlaenderen ghinghen om Gode, ende vanaermoeden om der lieder broedt. Die van Ghendt siende haer volc neeringhloes, sycoren eenen capiteyn, ghenaemt Jacop van Artevelde, ende die makede aliance metden Inghelsschen, ende by dien riees een orloghe tusschen de Vlaminghen jeghenden grave Lodewijc, ende jeghen den coninc van Vrankeryke, dwelke langhegheduerde, metgaders dat Jacop van Artevelde met den drye steeden, te wetene,Ghendt, Brugghe, ende Ypere, favorable waren den Ingelsschen, ende men riep deballinghen in al Vlaenderen dore. Dit aensiende de grave Lodewijc, hy nam vrouMagrieten, sijn wijf, ende Lodewijc van Male,

Kronyk van Vlaenderen

Page 211: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

204

sinen sone, ende voer woenen te Parijs. In 't jaer M. CCC. ende xlij, doen waren vanden paus ghesent twe cardinalen legate, om te payse te sprekene tusschen de tweconinghen, mar de coninc Eduwaerdt seide, hy soude van sijns wijfs weghen conincsijn van Vrankeryke, want de croene ware sinen wive verstorven, ende hy soudsemet den zweerden conquesteeren, ende hy hadde te sijnder hulpen den keyser vanAlmaengien, de hertoghen van Brabant, van Ghelre, van Guleke, van Henegouwe,ende Jacoppe van Artevelde, met den Vlaminghen, dewelke heeren, metgaders denIngelsschen destrueerden Artoys, Vermendoys, Pickardyen, dlandt van Pontieu,dlandt van Guyene, van Bonnen al tot Normandyen; dit ghedaen de coninc Eduwaertvoer in Inghelandt ende de andre heeren elc te haren lande, mits dat de winter ophanden quam. In 't jaer daer naer, te weten, M. CCC. ende xlij, de coninc Philips vanVrankeryke, vergaderde groet volc ende hy beval te beriedene eene vlote schepenuut Normandyen, waer aff dat hy maecte capiteyn ende amirael Janne, sinen oudstensone, den grave van Normandyen, ende hy arryveerde met sinen schepen te Hazegate,by der Sluus. Dit vernemende de coninc Eduwaert hy quam van achtere op deNormans, ende met der hulpen van den Vlaminghen, soe bleven daer versleghen deFranssoyze ende de Normans, ende met groeter avonturen ende pinen soe ontquamde amirael, de hertoghe van Normandyen. In 't jaer M. CCC. ende xliij, doen ghincJacop van Artevelde metten Vlaminghen, ende beleyde Dornike. Dit overmerkendede coninc van Vrankeryke, hy dede pays maken, met Jacoppe van Artevelde, endemet den drye steeden van Vlaenderen, ende daer waren gherelaxeert de sentencienvan verwatenessen, die de coninc Philips de Langhe hadde in sinen tyden vercreghenan den paus, jeghens

Kronyk van Vlaenderen

Page 212: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

205

dlandt van Vlaenderen, om dat sy hem ende sinen neve, den grave Lodewijc rebelwaren, ende dese lettere van verwatenessen was voer Dornike gheschoert ende tenieute ghedaen, by den consente van den twe vorseide cardinalen ende van den conincvan Vrankeryke. Ende cort daer naer quam de grave Lodewijc in Vlaenderen, marde drye steeden hadden al 't regement van den lande, ende hilden de ballinghe binnenlands. In 't jaer Ons Heeren M. CCC. ende xliiij in 't beghinsel van meye, die vanYpere, vernamen hoe dat die van Poperinghen hem vervordderden lakene te makene,ghelijc dien van Ypere, daeromme die van Ypere namen eenen capiteyn, gehietenJan van Oudtkerke, ende die trac met heercrachte te Poperinghen, ende die vanPoperinghen om te weederstane die van Ypere maecten capitein Jacoppe Bets, endetrocken dien van Ypere te ghemoete; daer was zeere ghevochten, ende Jacop Betswas daer doot ghesleghen, ende met hem groete meenichte van Poperinghen endeoec ghevanghen. In 't jaer Ons Heeren M. CCC. ende xlv, doen vochten te Ghendtde wevers jeghen de volders, op de vrydachmerct, ende de wevers ginghen te bovenende worden veele volders versleghen, ende teWannekens-arde in de Leye ghejaeghtende verdronken, ende hieromme rees eene groete rammelinghe, ende een orloghe.Binnen den selven jare, op den vten dach in hoymaent soe quam de coninc Eduwaertter Sluus met C ende xxx schepen, ende hy ontboet Jacoppe van Artevelde, ende hytrac ter Sluus, ende hy begherde aen Jacoppe dat hem de grave Lodewijc soude doenmanschip van den graveschepe van Vlaenderen, oft hy soude Vlaenderen legghen t'sijnre tafelen, ende dan gheven den prinche vanWaels, sinen oudsten sone, 't vorseidegraveschip van Vlaenderen, ende hier in consentheerde hem Jacop van Artevelde,ende daeromme als Jacop dit pro-

Kronyk van Vlaenderen

Page 213: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

206

poneerde te Ghendt ende vortstelde, de wevers van Ghendt sloughen Jacoppe vanArtevelde doot, ende oec x van sinen raedslieden, sondaghs voer Sente MaryenMagdaleenendach, ende braken sijn huus, om dat hy den coninc van Inghelandt wildeontfaen, als overheere. Dit verhoerende de coninc van Inghelandt dat Jacop dootghesleghen was, hy keerde weder in Inghelant.In 't jaerM. CCC. ende xlvj, doen quam de coninc van Inghelant met groeter macht

in Normandyen cort naer Sent Jans Baptistendach, ende hy verbarrende en destrueerdeal Normandyen, vanghende de ryke ende de eedele, ende hy wan de steede van Caen,ende dedse roeven ende daer naer verbarren, ende hy trac van danen te Poissy endestacker 't vier in, ende doen verbarrend, 't covent van den confessoren van den cloestrevan Poissye ende van Poissy daelde de coninc Eduwaert te Parijs, ende van danente Beauvays, ende te Abbeville in Pontieu, ende hy en vant niemant diene weederstont.De coninc Philips van Vrankeryke vergaderde een groet heere ende quam te Kerssi,in Pontieu, met hem quamen de keyser van Almaengien, de coninc van Bieheme, degrave Lodewijc van Vlaenderen, de hertoghe van Alenchon, de grave van Evereux,de grave van Harcourt, ende meer andere edele princhen, baenraesschen, ridderen,ende schiltcnapen, ende waren de Franssoyze met haerlieder hulpers starc wel lxm

volcx vanwapenen; de coninc Eduwaert van Inghelandt hy hadde omtrent xvmmannenstarc ende wel ghemoedt, ende by der verraedsschip, die daer ghebesicht was soebehilt de coninc Eduwaert 't felt ende de victorye. De grave van Alenchon, dewelkehoeft was van der verradenessen hy slouch verradelyke ende mordadichlyken vanachtre doot den vromen grave Lodewijc van Vlaenderen. Dat siende Mer Jan vanGhistelle, hy wrac ghetrouwelyken sinen

Kronyk van Vlaenderen

Page 214: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

207

prinche, ende hy slouch den hertoghe van Alenchon terstont doot, ende doen kwamvan achtere een van den verraders, ghehieten Mer Gautier le Grijs, ende slouch dootden edelen heere van Ghistelle, ende aldus wordden de Vlaemssche heeren vechtendejeghen de Normans, die se verraden hadden, ende omme te wrekene haren heere,den grave Lodewijc, ende den heere van Ghistelle; ende met dien wordden deNormans vliende, ende cort daer naer de Franssoyzen, ende de Inghelssche volghdenden Normans, ende versloughen se van achtre al vliende, ende vinghen veele vanden Franssoyzen, ende by deser verraderyen, soe wart de wijch te Kerssy verloren,want Philips, de coninc van Vrankeryke, was van den iersten, die vloet te Amyens,ende Lodewijc van Male, 's graven Lodewijcx van Vlaenderen sone, hy was zeereghewont, ende hy volgde den coninc van Vrankeryke te Amiens, daer hy hem dedemeesteren ende vermaken sine wonden. Desen wijch gheviel op den xxijten dach inoughtst in 't jaer Ons Heeren M. CCC. ende xlvj, ende naer dat de coninc Eduwaertvan Inghelant van daer vertrocken was, Lodewijc van Male dede den lichame vanden grave Lodewijc sinen vader souken, onder de doode versleghene lichamen, endededene voeren te Sente Rikiers, in eenen cloester van Sente Benedictus ordene, endedaer was hy begraven ende gheleyt in manieren van depooste, omme te ontgraveneende te Vlaenderen wart te voerene, ende hy was bracht ende begraven te SenteDonas te Brugghe; hy was de xxvte grave van Vlaenderen, ende hy regierde xxiijjaer.

Kronyk van Vlaenderen

Page 215: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

208

[1346]

LODEWIJC van Male, Lodewijcx sone van Nevers, hy was de xxvjte grave vanVlaenderen, hy regneerde wel xxxvj jaer, hy staerf in 't jaer Ons Heeren M. CCC.ende lxxxiij, ende hy leghet begraven te Rycelle, te Sente Pieters. Hy was eenjonghelinc van xvj jaren als sijn vader te Kerssy versleghen was, ende hy zwaerlykenghewondt. Dese jonghe Lodewijc van Male was in den wijch te Kerssy riddereghesleghen van Philips, den coninc van Vrankeryke, hy dede te Amiens den conincPhilipsmanschip van den graveschepe vanVlaenderen, vanNevers, ende vanRethiers.Dese Lodewijc vercreech binnen sinen tyde veele heerschapyen ende signoryen, hywas grave van Vlaenderen, van Nevers, ende van Retiers, van Artoys, vanBourgoenien, palatin heere van Salines, ende van Mechelen, ende marcgrave vanAntwerpen. Nar den wijch van Kerssy, de coninc Eduwaerdt, die daer de victoriegehadt hadde, hy trac in Normandyen, van steeden te steeden, ende van dorpe tedorpe, destrueerende ende verbarrende al dlandt. Binnen deser tijdt soe sendde depaus twe cardinale legate om de twe coninghen te veraccorderene, ende sy quamente Lizieus in Normandyen, daer waren sy van den Inghelsschen ende van denWaloyzen qualyke ontfanghen ende gheanthiert, want sy roefden hemlieden al datsy met hemlieden brocht hadden, ende sy quamen te vergeefs ende om niet. Nar datde coninc van Inghelandt al Normandyen bedorven hadde, hy kierde wedre in Poytieu,ten Bonen, te Ghyzene, te Mark, ende alsoe voer Calays, daer vant hy in 't Zwinveele schepen met artilleryen, ende met geschotte, ende met vytaillien, dewelke hemuut Inghelandt ghesent was omme, Calays te belegghene. Op den vierden dach inPietmaent, na den wijch van Kerssy beleyde de coninc Eduwaert Calays, ende deVlaminghen quamen hem te hulpen. De

Kronyk van Vlaenderen

Page 216: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

209

coninc Eduwaert seide dat hy starc ghenouch ware, mar hy badt den vlaminghen datsy wilden gaen in Pickaerdyen ende in Artoys, ende ter beede van den coninc sytrocken te Ruhoudt, ende wirpen 't castiel omme, ende van daer te Bethune, te Hesdin,ende al Pickardyen roevende, destrueerende ende verbarrende, ende sy bedorven aldlandt tot Tarenbourch toe. Een miracle: een Inghels archier schoet in OnserVrouwen-kerke Tarenborch naer een croene met dierbaren ghesteente, die dbeeldevan Onser Vrouwen op haer hooeft hadde, om die aff te schietene; stappans sinenboghe brac, ende oec de pijl in veele sticken, dewelke sticken vloghen in veeleInghelscher ansichten, die daer by stonden, ende sy waren meest alle ghequetst direbystonden, ende oec Vlaminghen, canoneken, ende capellanen, die daer by stonden.De Inghelssche siende de wrake Gods sy spaerden de cathedraele kerke vanTarenborch van te roevene, ende de stede van te verbarrene, ende baden devotelykenOnser Vrouwen ghenaden, offerende groete ghijften van haren gheroefden goede.Van Tarenborch trocken sy te Sent Omars ende verbarrende Arke ende alle de dorpendaer omtrent gheleghen. Omtrent Bamesse soe reinet eene weeke lanc ende was zeerecout, doen quamen den coninc Eduwaert veele Inghelssche te hulpen ende daerommehy gaf den Vlaminghen orlof, ende sy trocken alle t'huuswaert, want de conincEduwaert hadde volcx ghenouch om den coninc van Vrankeryke te wederstane, opdat hy hadde willen te Calays comen, want de coninc Eduwaert en begheerde andersniet dan jeghen den coninc van Vrankeryke te vechtene, om sijn recht dat hy haddeaen de croene van Vrankeryke te ghecryghene metten zweerde.Op den vijten dach in Novembre, doen quam de grave Lodewijc van Male ierst in

Vlaenderen ter beeden van den Vlaminghen, ende was alomme wel ende eerlykeont-

Kronyk van Vlaenderen

Page 217: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

210

faen, ende by concente van den coninc van Inghelant was hy van steeden te steedengheliedt, ende zwoer alomme de wetten, privilegien, costumen ende usagien tehoudene, ende hemlieden te laten ghebruyken; ende de eedele daden hem manschipvan haren leengoeden, maer sy ordineerden nieuwe statuten ende wetten, die menqualyken hilt. Omtrent Lichtmesse die van Vlaenderen ende sunderlinghe die vanGhendt wilden den grave Lodewijc doen manschip doen den coninc Eduwaert vanInghelant van den graveschepe van Vlaenderen, maer de grave Lodewijc wederseit,segghende: ‘Als Eduwaert de coninc van Inghelant ghecroent sal sijn coninc inVrankeryke, dan soe sal ic hem gherne manschip doen.’ Daer naer in Maerte, dievan Ghendt dwonghen den grave Lodewijc dat hy te wive nemen soude Yzabiellen,des conincs Eduwaerts dochtre van Inghelant, dwelke hy niet gherne en dede, omdat soe nar sijn nichte was ende oec om dat sine daer toe dwinghen wilden, ende debrulocht was ghesloten in de abdye te Sente Winox te Berghen, in de presencie vanden coninc Eduwaert, den hertoghe van Lancastre, ende van veele wethouders vanVlaenderen, om te Paesschen in Ghendt de feeste te houdene. Ende als alle dinghenversien waren, die ter feesten van der brulocht van noede waren, om de feeste tevulcomene, de grave Lodewijc stal hem bedectelyke uut Vlaenderen, op den xxvijten

dach in Marte, ende was in de Paesschweeke, ende hy trac, by den coninc PhilipsvanVrankeryke, wien dat hymanschip ghedaen hadde. Als 't gemeene vanVlaenderendit vernam sy waren zeere gram ende ghestoert omme dat de brulocht niet voert enghinc, sy tegen 't aenne den prelaten, ende den edelen vanVlaenderen, ende daerommeordineerden sy officiers van ballinghen, verzwoernen lieden, roevers, ende diemanslachtich waren, die

Kronyk van Vlaenderen

Page 218: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

211

lettel oft niet en hadden, ende sy ordineerden puentinghen ende settinghen op 'tclergiet, op de cloesters, ende op de ryke, die den Ingelsschen contrarie waren, endemet den grave Lodewijc spraken, sulke wordden ghebannen ende dootghesleghen,ende haer goedt was gheconfiskeert ende verbuert, ende sulke keitiven, die bediedenryke, met haerlieder exactie ende overdade, ende sy hilden hem an de partye van denIngelsschen ende van den coninc Eduwaert, ende onder den title van sijndermoghentheit, om dat de abt van den Dunen stont over den grave Lodewijc, ende wassijn raedt ende was met hem by den coninc van Vrankeryke, daeromme setten sy derabdyen van den Dunen te ghevene ijc gr. starker munten den stoeter Eduwaert overeenen groeten, omme dat de mueneken hem excuzeerden, segghende, dat al te veeleware ende dat sijs niet en hadden te ghevene, daeromme trocken uut Ghendt vm

soudeniers, roevers, ballinghe ende tasseerders, ende roefden de drye princhipaelstepachthoven, die de voorseide abdye hadde te Sande, ter Lepe, ende dat Northoff,ende staker 't fier in, verbarrende se ende wierpen de molenen omme te Hinxdyke,op den iersten dach in Wedemaent in 't jaer M. CCC. ende xlvij. Binnen der selvermaent by den toedoene van den coninc Philips van Vrankeryke, soe nam de graveLodewijc te wive de schoene Magriete, des hertoghen Jans dochtre van Brabant,waer aff men de feeste hilt te Vilvoerden, ende dat binnen der selver maent, omtrentSent Jansmesse, daeromme dat de Ingelssche zeere gram waren ende Yzabielle desconincx dochtre van Inghelant, soe seide dat de trouwe die soe Lodewyke van Malesculdich was, ghetrouwelyken te houdene, hem soude wel houden ende nemmermeernegheenen anderen man overgheven, dwelc soe wel hilt ende vulquam, want soebleef hare leefdaghe maght

Kronyk van Vlaenderen

Page 219: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

212

ende leedde haren tijdt in suverheeden, ende op alle hoeghe feestelyke daghen, soedrouch so op hare mouwe den leeu van Vlaenderen, alsoe langhe als su leefde.Omtrent desen tijdt de coninc Philips van Vrankeryke compassie hebbende op dievan Calays, die hemlieden vromelyken xmaenden lanc gehouden hadden jeghen denIngelsschen coninc Eduwaert, hy sendde needer sinen oudsten sone den hertogheJan van Normandyen bet dan met lxm lieden, omme dien van Calays ontset te doene.De hertoghe Jan vanNormandyen endeDalphin vanGwianen hy quam te Sent Omars,daer verhoerde hy hoe dat de Vlaminghen dat castiel van Ruhout omme haddengheworpen, ende gheroeft Arken, ende al dlandt van Arken tot Bethune gheroefdtende verbarrent, ende hoe dat sy hadden willen dwinghen den grave Lodewijc omden coninc Eduwaert manschip te doene van den graveschepe van Vlaenderen,daeromme vant hy in sinen raedt, mitsgaders den Seneschael van Vrankeryke, dathet goet ware dat de hertoghe Jan van Normandyen soude bliven te Sent Omars, endede Seneschael soude trecken te Cassele.

[1347]

Den grooten wijch voor Cassele.

DE Seneschal van Vrankeryke coesMer Odarde van Renthy, capiteyn, ende sy trakenmet xlm mannen te Cassele wart, ende seiden dat sy van Cassele souden treckent'Ypere ende slaen 't al doot op eenen spronc, ende alsoe voort al Vlaenderen dore,meenende dat hem de Vlamingen gheenen weederstoet doen en souden, ende danals de coninc Eduwaert hoeren soude dat de Vlaminghen t' onder waren van denFranssoyzen, dat hy dan de siegie vore Caleys lichten soude, ende trecken teInghelandt wart. Maer dien raedt en docht niet, want de Vlaminghen verhoerendede comste van den Frans-

Kronyk van Vlaenderen

Page 220: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

213

soyzen ende dat sy waren in Sent Omars, stappans die van Ghendt coren capiteynenom te gane te Cassele, sy coren Mer Seghere Cortrozijn, ende tot hem twe hulpersMer Janne Bernagie ende den heere VanDerWoestinen. Dese drye capiteinen quamente Cassele met veele werclieden, matsschers, tymmerlieden, spitters ende delvers,ende sy wrochten aen de esten, vende makeden barbecaenscelen jeghen 't gheschot,ende wijchuuzen, hanghende langhen balken met corden boven op deberbecaensscelen, soe dat binnen cortten tyden de steede van Cassele wel voersienende ghestarct was. De Senescael van Vrankeryke, omtrent Sent Jansdach Baptisten,dede hy een groet assaut op Cassele, met xlm lieden, ende de Vlamingen, die inCassele waren sy weederstonden vromelic de Franssoyzen, quetstender endedoodender meenighe. Als dit assaut zeere langhe gheduert hadde, doen vraghde deSeneschael of sy hem wilden opgheven, Jan den Dolphin van Vianen ende grave vanNormandyen, ende den coninc vanVrankeryke; doen vraghdeMer Zeegere Cortrozijnden Seneschael hoe 't toequam dat sy daer comen waren, segghende: ‘Ghi comt hierende doet ons oploep, die uwe vrienden sijn, ende laet uwen viandt, den conincEduwaert, die Vrankeryke bedorven heeft, gheroeft ende verbrandt, ende 't folc dootghesleghen.’ De heere van Renthy verantwoordde over den Seneschael, segghende:‘Ghi, vermalendidde, keytivighe Vlamingen, altoes sidi uwen coninc contrarye, dieu overheere es, ende sijt altoes rebel uwen prinche, dien ghi ghetydelyke uutVlaenderen verjaeght, ende ghi wilt uwen prinche dwinghen een valssch verzworenman te sine, ende te doene manschip den coninc Eduwaert van Inghelandt, ende hetseen jaer dat hy manschip dede den coninc Philips van Vrankeryke, sinen gherechtenheere te Amyens.’ Doen ant-

Kronyk van Vlaenderen

Page 221: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

214

wordden Mer Zeegere Cortrozijn: ‘Wy Vlaminghen, wy en sijn noch kytiven nochvermalendijt, maer ghi Franssoyzen, die uwe landt niet en cont beschermen jeghende Inghelssche uwe vyanden, ende ghedoght dat sy roeven ende brantstichten endedat sy de arme lieden dootslaen, mar wy staen over onsen prinche Lodewijc, om hemte beschermene ende sijn landt, dat ghi keitiveghe Walen ons niet en roeft noch enverbarrent, alsoe ghi daet in 't jaer M. CCC. ende xxviij; wy bidden u dat ghi ons inpayse laten wilt, oft andersins wy moeten ons te uwer schaden ende schandenverweeren.’ De Franssoyzen zeere verstoert sy clommen den berch van Cassele op,omme Cassele te bestormene, ende cropen op handen ende voeten omme in de vestente sine die droghewaren, ende als dese Franssoyzen aen de barbecaenscelen ghecropenende gheclommen waren, die van binnen sneeden de corden in sticken, ende deboemen ende de balken, die an de barbecaensscelen metten voorseiden cordenhinghen, die rolden needer in de vesten, ende velde elken boem oft balke lx oft lxxFranssoyzen achter een, waer aff de sommeghe daer onder doot bleven, ende desomeghe braken armen ende bieenen ontwe; dit assaut gheduerde van 's dycendaghsvoer noene tot 't woensdaghs nar der noenen. De Seneschael van Vrankerykeovermerkende dat sijn eedle ende sijn ridderschap zeere ghemindert was, hy waszeere verstoert ende dede een mandement dat hem elc volgen soude, ende hy quamin Cassele ter Ghendsscher poorten, daer Cassele ten crancsten was, ende hadde welnar de steede ghecreghen, mar die van den Vryen worddens gheware, ende daden 'tdien van Ghendt te wetene, dewelke als sijt verstonden quamen daerwart met eenengroeten moede den Franssoyzen te ghemoete, ende sloughen 't al doot, niemandeophoudende, eedele noch ryke. Daer was ghevochten

Kronyk van Vlaenderen

Page 222: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

215

van 's donresdachs 's morghens tot 's vrydaghs snoenens, ende bleven daer bet danxvjm Franssoysen versleghen. Daer bleven versleghen de Senescael van Vrankeryke,de heere van Renthy ende meest al de bloeme van den eedelen. Ghillijs Rypegherste,capitein van den wevers van Gendt volghde den Franssoyzen naer, met engienenende met ribaudekins, ende schuerde haerlieder hoep, wanneer dat sy stille stonden,ende en liet se gheen hooeft maken, ende hy jaghede se te Sent Omars in, ende daerwaren vonden bet dan lx waghenen vul ghequetsten eedelre lieden van wapenen.Jan, Dalphin van Gyanen ende hertoghe van Normandyen, overmerkende 't swaerverlies van sinen edelen, hy was zeere rouwich, beschaemt ende confuus, hy ontboetal dat in Pickardyen was, ende binnen cortten tyden hy was wel starc lxxm goedermannen, ende hy bestoeckede Vlaenderen, by der Aluwe ende te Sente Venandts, aldlandt roevende ende barrende, ende niemande te live ophoudende. Die van Yperedes ghewaere wardende, metgaders de drye prochien Nijpkerke, Nieukerke enSteenwerke, Mer Jan van Oudtkerke, capiteyn van Ypere, merkende dat deFranssoizen quamen ter Steenbrugghe, lancs dore eene langhe strate, Jan van Hamme,Paesscharijs, sijn broedere, ende Pieter van Hamme, alle drye ghebroeders, endecapiteynen van den dryen prochien vorseidt, sy spraken haren gheselsschepe toe, datsy staen souden ende hemlieden starc houden, sy hadden hope dat de paerden vanden Franssoizen haren meesters meer letten souden dan hulpen, ende alsoe ghevielt,want an bieden syden van der straten waren briede ende wyde grachten, ende deFranssoizen waren alle te paerde, ende meenden 't heere van den Vlaminghen teschoerene, met haren paerden, maer sy weederstonden se, vromelic slaende de paerdevoer 't hoeft, ende nar de beenen by

Kronyk van Vlaenderen

Page 223: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

216

den welken de paerden vielen, deinsden, ende sloughen d'een d'andere in 't bedromvan dier nauwer straten, spronghen van are, vende van quetsueren van den steeken,ende van den schoten, die men hem van allen syden doer de haghen ende over degrachten gaf. In de grachten verdronken ende versmoerden hemselven ende haremeesters; de schutters die in bieden zyden lancx der straten over de grachten stonden,sy vermoerden alle de paerden, ende de paerden vallende versmoerden hare meesters,want sy ne consten noch achterwaert noch voerwaert ghedeinsen noch ghevlien, endebleven daer doot ghesleghen, versmoerdt ende verdronken, bet dan vjm eedelemannenvan wapenen. Dit siende die van Ypere dat de Franssoyzen vlouwen die consten, syghinghen roeven ende keelen de ghequetste, nemende hare wapenen, cleederen endegelt. Dit mercten someghe Franssoizen van verren, sy maecten een hooeft van iijm

mannen te perde ende reden ter sprietstraten op een schoene pleyn, verwachtendedie van Ypere, die moede ende gheladen souden comen met harer proyen ophaerlieden hals, ende die van Ypere, daer met haren roeve gheladen comende, wordendaer alle versleghen; de Franssoisen hemlieden in dusdanigher wijs ghewrokenhebbende, sy trocken te Steenvoerde, ende wat dat sy in haren wech vonden datsloughen sy doot, ende staken 't fier in de huuzen, ende quamen alsoe tot voer Casseleghereden. Die van Gendt ende van den Vryen, die in Cassele bleven ende bewaerden,quamen uute ende maecten de Franssoizen vluchtich, soe dat syre veele versleghenhadden in 't jaghen, aleer sy te Steenvoerde ghequamen, want hare paerden warenmoede ende mat. De Franssoysen aldus gheschoffiert vlouwen te Parijs waert, endede nieumare spreedde hare overal in Vrankeryke, hoe dat de Dalphin in Vlaenderenniet ghedaen

Kronyk van Vlaenderen

Page 224: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

217

en hadde dan schande behaelt, schade ende zwaer verlies. De coninc Philips vanVrankeryke hebbende compassye op die van Calays, ende siende dat Eduwaerdt deconinc van Inghelant eenparlyken siegie hilt vore de vorseide steede van Calays, hyvergaderde een groet heere ende quam neder ten lande van Ghyzene, omme dien vanCalays ontset te doene. De coninc Eduwaert vernemende de comst van denFranssoizen, ende dat de coninc ware t'Atrecht, hy ontboet die van Gendt ende deVlaminghen, dewelke quamen met groeter meenichten voer Calays, den conincEduwaert te hulpen. Binnen desen waren twe cardinalen legaten ghesonden van denpaus omme te tracteerne van payse tusschen de twe coninghen, oft om een bestant;de coninc Eduwaert seide hy soude eer Calays hebben, eer hy den cardinalen audienciegheven soude, want hy wiste wel dat die van Calays ghebrec hadden van broede endevan vytaillien, ende dat sy by noede moesten eten catten, muzen ende ratten. Ditvernemende de coninc Philips van Vrankeryke dat de coninc Eduwaert niet en achtedeop 't comen van den cardinalen, ende dat hy ze niet hoeren en wilde, ende hoe datdie vanGhendt, met den Vlaminghen vore Calays den coninc Eduwaert te sourcoursseende te hulpen comen waren; de coninc Philips quam tot Marke, op eene mile naerCalays, om Calays t'ontsettene, siende de groete meenichte van den Inghelsschenende van den Vlaminghen, hy kierde weder met sinen volke te Parijs waert. Die vanCalays verhoerende dat Philips de coninc van Vrankeryke vertrocken was te Parijswaert, sonder hemlieden eenich ander sourcours te doene van ontsette, sy gavenhemlieden op dien van Gendt ende den Vlaminghen, ende voort in de gracie van denconinc Eduwaert van Inghelant, welke gracie hemlieden verkiert was in tribulacien,ende ghenade in tirannezyen, want

Kronyk van Vlaenderen

Page 225: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

218

alle de inwoenende van Calays zy moesten rumen de steede, ende daer achterlatenende verliezen al haerlieder goet, ende alsoe bloet uut Calays verjaght ende ghesteken.De coninc Eduwaert stelde in de steede al Inghelssche ende Vlaminghen, ende waertde steede van Calais opgegeven, op den vierden dach in Oughstmaent in 't jaer OnsHeeren M. CCC. ende xlvij. In 't hende van Oustmaent de twe vorseide cardinalenquamen tot den coninc Eduwaert tracteeren om een bestant, dwelc gheconsentheertwart op den xxviijten dach in Novembre, gheduerende daer naer tot Sent JansdagheBaptisten midtssomers, ende xiiij daghen daer nar gheduerende, ende in dit bestantwaren de Vlaminghen besloten, ende de grave Lodewijc en soude in Vlaenderen nietcomen binnen den bestande, voert dat elc van den twe coninghen senden soude, oftselve in persone comen t'Avengion by onsen heylighen vader, den paus, tusschendoen ende Lichtmesse, omme te bethogene elc van hemlieden 't recht ende de causevan sinen orloghe. Dit bestant wart bezeghelt ende uutgheroupen op Sent Denijsdachende Eduwaert de coninc trac te Inghelant waert, ende hy in zee sijnde het ries eentempiest van winde by denwelken veele van sinen schepen verdorven endeverdronken, ende met groeter avontueren ende pinen quam de coninc Eduwaertbehouden sijns lijfs te lande, ende gheduerende den bestande soe ne quam de graveLodewijc niet in Vlaenderen.In 't selve jaer soe wart de coninc van Schotlandt David ghevanghen van den

prinche van Waels ende met al dat eedel was te Lonnen in vanghenessen gheleit,ende d'andere die van gheender gheboerten en waren, die wordden alle te Lonnendoodghesleghen. In dit jaer was groete steerfte ende quam van Judea uut den oestenvan ertryke tot den weest hende in Spaen-

Kronyk van Vlaenderen

Page 226: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

219

gien, ende quam van Jheruzalem in Egipten, ende van daer in Affryke, ende vandanen in Spaengien, in Narboene, in Proventsschen, ende al Ytalien dore, endegheduerde wel iiij jaer lanc. Binnen welken tyde storven bet dan de twe deel van denvolke in allen landschepen. In 't jaer M. CCC. ende xlviij, twe weeken naer SentJansdach overleeden, niemant van den twe coninghen en voughde hem om te vechtene,mar om dat sy hem bet beraden souden, sy verlingden dbestant noch vj weeken,beginnende te SenteMatheusdaghe ende gheduerende tot Alderheylighendaghe, endebet wordden noch bestanden achtervolghende ghemaect, gheduerende tot den jareM. CCC. ende l. Binnen welken tyde de fugitiven ende ballinghen van Vlaenderenroefden dlandt van Cassele ende van Berghenambacht. Dit vernamen die van Brugghe,sy sorcoursden die van Cassele ende van Berghen, ende sloughen de vorseideballinghen doot, ende verdreven se uut den lande. In desen tyde daden die van Ghendtveele overdaedts t' Aelst ende te Dendremonde, 't folc vertasserende, roevende, endede wijfs vercrachtende, ende der ryker lieder dochteren ontschakende, ende daerommedie van Aelst sendden te Bruessele tot den grave Lodewijc, omme sourcours, wantdie van Gendt quamen Aelst belegghen, om dat sy hem dorsten beclaghen van deroverdaet. De grave Lodewijc sendde uut Brabant veele volcx te Denremonde, endedie van Denremonde sendden weder tot den grave Lodewijc dat hy selve soude willencomen in sijn landt omme te sourcorsene die van Aelst, ende als de grave Lodewijcquam op de martschen van Vlaenderen soe vloen die van Ghendt ende lieten Aelst.Die van Brugghe ende van den Vryen quamen te Dendermonde bidden den graveLodewijc, dat hy wilde comen in sijn landt van Vlaenderen ende corrigieren dequaetdoenders, ende hy quam in Vlaen-

Kronyk van Vlaenderen

Page 227: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

220

deren, ende reedt van steeden te steeden, ende was alomme wel ende vriendelijcontfangen sonder te Ghendt ende te Ypere, ende hy vermakede alomme de wettenende de officiers, baillijs, schepenen ende andere. Die ballinghe, die hem inVlaenderen gehouden hadden, die dede by justicieeren, hanghen of onthoefden, endedie hem te Gendt ende t' Ypere rebel waren, die dede hy te nieute doen, ende datwaren sonderlinghe de knechten van der weveryen. De grave Lodewijc hilt hem alte Brugghe, of teMale in 't castiel, daer hy gheboren was, ende hy gaf dien van Gendtende vanYpere respijt om hemlieden te besprekene oft sy jeghen hemwilden orloghenoft hem voughen haren prinche onderdanich te sine, ende want men doen tracteerdetusschen den twe coninghen van Vrankeryke ende van Inghelandt omme pays oftbestant te makene, soe quam de hertoghe van Lancastre te Dunkerke, ende daerquamen by hem die van Gendt ende van Ypere, ende baden hem om te willentracteeren pays tusschen den grave Lodewijc, haren heere, ende hemlieden. De graveLodewijc quam te Dunkerke op Sente Katelinendach ende daer wart de pays ghemaecttusschen den grave Lodewijc ende dien van Gendt ende van Ypere, ende men riepdaer: Vlaenderen Leeu! van blysschepen dat Vlaenderen al eens was met harenprinche, ende de grave Lodewijc quam te Gendt, in 't beghinsele van den adventeende 's dicendachs naer Darthiendach soe quamen te Gendt op de vrydachmarct, betdan vjc wevers, ende haer capitein was Jan Van De Velde ende sy riepen: ‘Soe wyedat 't ghemeente lief heeft ende metten comune wille bliven, die volghe ons.’ Devleesschouwers, visschcoepers, de volders, ende de wet quamen oec ter marct, endede wevers begonsten te slane op de volders; stappans de wet ende vleesschouwers,visschcoepers, ende andre

Kronyk van Vlaenderen

Page 228: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

221

neeringhen, die ter marct comen waren, sy sloughen alle op de wevers, ende menslouch se doot waer dat men se vinden conste, ende cort daer naer soe wordden allede ballinghe ende quade raspaelgen in Gendt ende in Ypere doot ghesleghen, onthoeftoft verjaeght uuten lande.In 't jaer M. CCC. ende xlix in 't beghinsele van wedemaent rees op eene secte

ende die hieten de Cruusbroeders, ende hadden een cruce voren ende een bachten,ende dese secte quam uut Almaengien; dese broederkins, ontcleedden hem op destrate al naect, ende gheesselden hem selven, op hare schouderen met groetengheesselen, soe dat sy bloedden, ende hemlieden volghden alle maniere van lodders,putyers, dieve ende mordeneers, roevers ende wivekins van state, ende sy hildenveele onghelovicheeden; sy en knielden niet vore dat heylighe sacrament, als 't depriester ophief, noch sy ne daden haren caproen niet aff ter ewangelien, ende syhilden soe wye dat xxx daghen dese penitencie dade, dat hy hadde pardoen van allesonden ende aflaet van alle pinen, dwelc men heet a pena et a culpa, ende daerommevolghden hem alle quade respiellen nar, mar hendelijc de paus dede dese secte tenieute ende verwiet se, ende voort alle die hem favorable waren.In 't jaer Ons Heeren M. CCC. ende L. doen was 't groete aflaet te Roeme a pena

et a culpa, alle de weerelt dore, ende 't folc trac zeere te Roeme, want het was doenwel van noede, want 't folc was doen verwaten ende te banne ghedaen van den pausomme de orloghen, omme de Lollardts ende Cruusbroeders, die doen verwatenwaren,ende alle de ghene die ze voedden oft met hemlieden converseerden. In 't selve jaerop Sente Bartelmeusavont, soe staerf de coninc Philips van Vrankeryke ende omtrentdien selven tyde vacht de coninc van

Kronyk van Vlaenderen

Page 229: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

222

Inghelandt by Doevere ter zee jeghen de Spaenssche ende Vlaemssche vlote, endebleven veele lieden an beeden syden, mar de coninc van Inghelandt moeste dwaterrumen ende vlien, ende de Spaengiaerden ende de Vlaminghen behilden haer goet.In 't selve jaer soe was op de xxvjten dach in Septembre Jan de Dalphin ende hertoghevan Normandyen te Ryemen gheconsacreert coninc van Vrankeryke ende daer toewas ghenoedt Lodewijc van Male, grave van Vlaenderen, dewelke hem excuzeerdeomme dat men hem met onrechte onthilt Bethune, Rycelle, Orchyes ende Duwaymetten casselryen, maer hy trac daer naer ter feesten te Parijs, ende daer hadde hyden danc ende den prijs van steekene, ende oec seyde men dat hy by hem hadde 'treinlijcste volc van al den heeren, dire waren; ende in 't jaer daer naer M. CCC. endelj. doen trac hy weder te Parijs, omme den coninc manschip te doene van denheersschappyen, die hy hilt, ende daer trocken de drye steeden van Vlaenderen methem, te wetene: Gendt, Brugghe, ende Ypere; het was winterdaghs, ende het ghevieldat de coninc Jan van Vrankeryke ter maeltijdt ghenoedt hadde den grave Lodewijc,metgaders den vorseiden drye steeden van Vlaenderen, ende daer ne waren gheenecussene om op te sittene, de scepenen van den vorseiden drye steeden, elc dede sinenmantel aff ende sat daer oppe in de steede van cussenen; die van Gendt ende vanBrugghe hadden zeere costelyke heyken, met dierbaren voederinghe ghevoedert,ende sy sloten over een, dat als de maeltijdt ghedaen ware dat sy hare mantels ofheyken, daer sy op gheseten hadden, souden laten ligghen ende niet aendoen nochwech doen draghen, maer dat sy ze souden laten ligghen. In 't orlof nemen ende in't scheden van den coninc, ende sylieden wech gaende men quam achter hemliedenal roupende in franssoyze:

Kronyk van Vlaenderen

Page 230: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

223

‘Ghi heeren van Vlaenderen, ghi hebt achter u ghelaten ende vergheten uweghevoederdemantels ende heyken, daer op dat ghi gheseten hebt.’ Doen verantworddede een van hemlieden, segghende: ‘Wy van Vlaenderen en sijn niet ghewoene nochghecostumeert met ons te draghene de cussenen, daer op dat wy gheseten hebben,wy laten se in de sale van den coninc, sy sullen goet sijn om anderen op te sittene,die met den coninc sullen comen eten.’ Eer de grave Lodewijc van Parijs vertrac, deconinc ontboet hem dat hy met hem wilde eten, in 't hof van Vlaenderen, staende teParijs, ende de coninc dede te Parijs alomme bevelen dat men den grave Lodewijcende sinen lieden gheen houdt vercoepen en soude. Dit vernam de grave Lodewijcende hy beval dat men de doren ende de venstren van sinen huuze afdoen soude,ende de spyze daer mede berieden, ende hy dede coepen alle de pladene endemaderenen nappen, die men conde te coepe vinden binnen Parijs, ende als de conincsoude gaen sitten ter maeltijdt, in de sale, ne was gheen vier ghemaect, doen spracde coninc tot den grave Lodewijc in franssoyze, segghende: ‘Schoen neve vanVlaenderen, waeromme en dedi niet bringhen van uwen torven uut Vlaenderen hierte Parijs om vier te makene?’ Doen beval de grave Lodewijc dat men de pladeneende madrenen nappen niet sparen en soude, ende dat men den coninc een schoenvier maken soude.In 't jaer M. CCC. ende lj. doen was een groet strijt te watre tusschen Willemme

Lodewijcs sone van Beyeren, den nieuwen grave van Hollandt, ende sijnder vroumoeder, der keyserinnen, Lodewijcx van Beyerenweduwewas, want soe wilde selvebesitten dat graveschip van Hollandt naer de doot van haren man, den keyserLodewijc. Soe nam te harer hulpen die van Zeelandt, sonder Middelborch endeWalgheren, ende soe

Kronyk van Vlaenderen

Page 231: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

224

dede comen veele archiers uut Inghelandt, ende soe nam met hare verraders endeballinghe van Zeelandt ende van Hollandt, den heere van Pellane ende den heere vander Lecke, Mer Willemme van Duvenvoerde, ende sy daden groete schade in 't landtvanWalgheren, sy roefden dlandt ende sloughen d'arme volc doot ende verbarrendende dorpen; ende su quam te Hollandt waert met eender schoender vloten van scepenwel ghestoffeert met volke van wapenen, waer aff de heere van Edinghen amiraelende capitein was. De grave Willem van Hollandt met den Hollanders hy quam derkeyserinnen sijnder moeder te ghemoete met haren gheselsschepe ten Zwarttenwalle,ende daer was fellyken ende horribelyken ghevochten te watre, daer was dekeyserynne ende al haer gheselschip gheschoffiert, hare heeren, de eedele, deInghelssche archiers met den Seelanders, ende al dat met hare daer comen was datbleef al ten Zwarttenwalle versleghen, ende de grave Willem, haer sone, die haddede victorye ende hy behilt 't graveschip van Hollandt ende van Zeelandt, ende deheersschappye van Vrieslandt. In 't selve jaer waest een zeere heet ende droeghesomer, soe dat in den Mey daer aff al 't coren bedarf, soe dat 't coren in Vlaenderendat jaer galt vj guldene conincx schilde, ende in Vrankeryke galt vij schilde; ende in't selve jaer omtrent den advent was te Cortryke een ondersouc ghedaen op de fortsche,cracht ende overdaet ghedaen den armen insetenen van den lande, by den heere vanHaluwijn, ende sinen broedere, den heere van Spiere, ende sy waren te Cortrykeonthoeft.In 't jaer Ons Heeren M. CCC. ende lij doen dede de grave Lodewijc, sinen vader,

den grave Lodewijc van Nevers, die in den wijch te Kerssy versleghen was, ende inden cloester te Sente Rikiers in Pontieu begraven lach, ontgraven ende voeren te SentDonas te Brug-

Kronyk van Vlaenderen

Page 232: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

225

ghe, in den choer voer den hooghen outaer, daer was hy gheleidt met groetersolempnitheyt. In 'tjaer Ons Heeren M. CCC. ende liij, doen waest een horribel wintin Marte, die veele schaden ter zee ende te lande dede, op Sente Gregorius nacht; tedeser tijdt de grave Lodewijc was een zeere jonc, lustich ende blyde prinche vangheeste, ende hy hadde groete ghenouchte in de muzike ende in jonge abelejonghelinghen van der kunst, ende die nam hy te sinen rade. Ende het gheviel dateen maghdekin by hem sliep ende wart by hem bevrucht van twe cnapeline kinderen,ende als su soude gheligghen, de grave was doen te Nevers, ende daeromme het wasgheseyt der gravenede Margrieten, sinen wive, dat soe helpen soude de kinderen teharen kerstenheede, in de steede van den prinche, harenman. De gravenedeMargrietedit hoerende, soe beval dat men dat wivekin soude doen comen te Male, om daervan kinde te gheligghene; men dedse te Male comen, ende su te Male comen sijnde,de gravenede Margriete beval dat men se dooden soude, ende het wart ghedaen. Degrave Lodewijc vernemende hoe dat vrouwe Margriete sijn wijf, dit wiveken haddeghedaen dooden, ende by dien bedorven waren twe schoene knapeline kinderen, daeraff dat soe bevrucht was, hy by den rade, avyze ende consente van den hertoghe vanBrabandt, vrou Margrieten vader, dedse sluten ende bemueren in een slot, daer su inbleef tot dat su starf.In 't jaer Ons Heeren M. CCC. ende lv. soe ontseyde de grave Lodewijc, sinen

zweer, den hertoghe Jan van Brabant, om dat hy hem niet en wilde vulcomen sijnhuwelyke voerwoerde, ende van die hem te ghevene was in ghebreke, nochtans dathy Margriete te wive hadde ghehadt, bet dan viij jaer al eer dat hy sinen zweerontseyde; ende trac met heercrachte in Brabandt, tot

Kronyk van Vlaenderen

Page 233: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

226

by Bruessele, daer zeere gevochten was, op de octave van Sente Lauwereinse. Daerbleef groet volc versleghen an bieede syden, maer de grave Lodewijc hadde devictorye met dat men wilde segghen dat de heere van Assche, die den standaert vanBrabandt drouch, den selven in 't vergaderen van den stryde, selve onder voetenwierp ende vloet, van welker vlucht de Brabantders alle wordden vliende te Bruesselwart, ende de grave Lodewijc volghde ende verslouch se, al vliende tot Bruessele inde poorte, ende hy volghde den vlienden ter poorten inne, trac ter marct, begreep datSchepenhuus, ende stac sinen standaert ten scepenen huuze uut, ende de Vlaminghenstroyden hem achter Bruessele, in diverssche straten, roevende dat sy in der liederhuuzen vonden, want dmeeste deel van den commune dat was al buten versleghen.Binnen desen dat de Vlaminghen aldus laghen op haer roeven ende op haer pillieeren,als die de steede waenden te wille hebben gehadt, soe was daer een eedel jonghelincvan der steede gheboren, ghehieetenWenchelin tSerclaus, Mer Everaerdts sone; desejonghe man hadde vergadert ter Lovensscher poorten omtrent vijf hondert mannente paerde, vrienden ende maghe, ende eedele inboerne van der steede, ende mettientrac hy ter maerct, ghevende eenen luden roup dat was: Brabandt ou ryche duc! satenaff van haren paerden ende trocken op 't Schepenhuus, daer sy luttel weeren vonden,want de Vlaminghen waren ghestroyt achter steede om roeven, sloughen 't al dootdat sy daer vonden ende wierpen den standaert van Vlaenderen op de strate tervensteren needer, ende 't comun dat hier ende daer heymelijc gheborghen lach, quamhaestelijc uutgheloepen ter marct, hoerende den roup van Brabant. Dit aenhoerendede Vlaminghe, die bachter steede laghen en roefden, ende siende dat sy ter marctniet comen en

Kronyk van Vlaenderen

Page 234: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

227

consten, ende dat men se overal volghde ende doot slouch, sy vlouwen danen dat syinquamen ter steede wart uut, ende vliende staken sy 't fier in de huuzen, soe dat syverbarrenden de huuzen in biee syden van der straten daer sy vlouwen, van aen SenteKatelinnepoorte al den langhen steenwech tot der uuterster poorten toe, ende enwaren de Vlaminghe binnen der steede van Bruessele niet boven den twe ueren syen wordder uut ghesleghen, by den toedoene van haren roevene ende qualijc toesiene.Desen strijt gheviel buten Bruessele ten Schoetboeme, daer nu staet ghesticht eenenschoenen cloestre van Sartreuzen ende heet t'Onser Vrouwen ten Schote. Cort daernaer wan de grave Lodewijc noch eenen strijt op sinen zweer den hertoghe Jan vanBrabandt te Sandtvliet, daer Vleminghe ende Brabanders veele bleven an biee zyden,maer de grave Lodewijc behilt 't felt ende hy hadde de victorye.In 't jaer Ons Heeren M. CCC. ende lvij doen quam de prinche van Waels in

Vrankeryke met groeter heercracht van Inghelsschen, in 't landt van Poitau, in eenvelt genaemt le champ Alexandre, ende de coninc Jan van Vrankeryke quam jeghenEduwaerde, den prinche vanWaels, met groeter meenichten van edelen Franssoyzen,hertoghen, graven ende princhen, ende sy vergaderden met haerlieder heercrachteop twe milen naer Poitiers; daer bleven groete meenichte der Franssoisen versleghen,ende de coninc Jan van Vrankeryke wart daer ghevanghen, ende Philips sijn joncstesone, ende de prinche van Waels voerde den coninc Jan in Inghelandt ghevanghen,met Philipse, sinen joncsten sone, ende deder present sinen vader, den conincEduwaert van Inghelandt; desen wijch gheviel in de maend van Octobre. In 't selvejaer, op den Kerstnacht, was in Vlaenderen groet jammer van den watre, endesonderlinghe in

Kronyk van Vlaenderen

Page 235: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

228

Vierambachten. Het verdronken menschen, beesten, mans ende wijfs; de kinderenin de wieghen, ende de huuzen vloetten op dwater.In 't jaer M. CCC. ende lviij gheviel te Brugghe op eenen versworenen maendagh

dat de loetgieters waren ghegaen op de voye van Sente Salvatorskerke, om aldaerde goten te vermakene ende te saudeerne, ende op de noene sy ende haer cnapentrocken eeten met haren ambochte in taverne, ende lieten hare pannen met den vierestaen op de voye, daer in dat sy hare yzers gheloyen, daer met dat sy saudeeren, endehet rees een wint met denwelken de colen woyen achter de voye ende in de kerke,soe dat al Sente Salvatorskerke verbarrende. In 't selve jaer in wedemaent doen rees't ghemeene in Vrankeryke jeghen de heeren, ende sloughen veele heeren doot,baenraedscen, rudders, ende schiltcnapen, ende de dieneers, officiers van den coninc,ende capiteynen; men hietse Jakets.In 't jaer M. CCC. ende lx. doen waest eene groete sterfte van der haestegher doot;

de lieden waren 's nuchtens ghesondt, op de noene ziec, ende te vespertyde doot. In't selve jaer waren veele groeter heeren uut Vrankeryke te Brugghe vergadert, dehertoghe van Aingiau, de hertoghe van Bertaingien, ende de hertoghe van Borbonmet veele meer anderen princhen; over d'ander syde warer Eduwaerdt, de princhevan Waels, de hertoghe van Lancastre, ende twe cardinalen, ende daer was de paysgemaect tusschen de twe coninghen, omtrent half meye, ende was de coninc Janontsleghen van vanghenesse, maer desen pays en gheduerde niet langhe.In 't jaer M. CCC. ende lxj op den ix.ten dach in Marte, soe verbarrende de steede

van Aelst ende de colen vloghen tot op eene mile naer Gendt.In 't jaer M. CCC. ende lxij doen verbarrende te Gendt

Kronyk van Vlaenderen

Page 236: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

229

de Gansdriesch by der Byloke, ende alle die contreye tot Sente Pieters-dorp, op denanderen dach van Meye. In de selve maent was groet brandt te Brugghe, want vanGroeninghe tot Sente Katelinnenpoorte bleef cume een huus ende van daer vloeghttot der Gendsscher poorten, dat fier gheduerde vier daghen lanc. In 't selve jaer inseptembre, den xxvij dach, doen waest sulc wint dat veele torren, huuzen, molenenende kemeneyen omme wayden, ende groete boemen sonder getal. Daer naer inOctobre verbarrende de Sluus.In 't jaer M. CCC. ende lxiij in hoymaent, doen quam de coninc van Cypers in

Vlaenderen omme sourcours, want de Sarrasinen deden hem veele jammers in sijnlandt.In 't jaer M. CCC. ende lxiiij doen rees een orloghe tusschen den grave Lodewijc

ende den hertoghe Aelbrecht, omme dat de hertoghe Aelbrecht hadde ghedaen teKeynoet onthoefden den heere van Edingen 's graven Lodewijcx neve.In 't selve jaer was te Vuerne een vreeselijc brandt die half de steede verbarrende,

ende het quam toe by Mer Jans cnape van Rycelle, die by nachte de paerden evenegaf, ende liet de kersse staen in den stal, ende viel in 't hoy, ende dit was op SenteMichielsnacht. In 't jaer M. CCC ende lxv, te half sporkele, doen was groet brant t'Sente Baefs te Gendt. Ende in 't jaer M. CCC. ende lxvj doen was weeder te Gendteen schadelijc brandt ende verbarrende al Sente Baefsdorp aff.In 't jaer Ons Heeren M. CCC. ende lxvij, cort naer Sente Baefsdach, quam de

goede paus Urbaen de Vte in Rome, ende celebreerde daer messe, dwelc in meenighejaren niet gheschiet en was, want de pausen hadden meenich jaer lanc haer woensteghehouden te Avengion, ende hadden daer haren stoel ghestelt. In 't selve jaer

Kronyk van Vlaenderen

Page 237: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

230

waest groete sterfte in Brabant, in Vlaenderen, in Hollandt, in Zeelandt ende inArtoys, ende op Sente Nicasiusnacht waest groet wint, ende doen wieu te BruesseleSenter Claus de cappe van den torre, endemeer andere kerken, meulene ende boemen.In 't jaer M. CCC. ende lxviij waest groete sterfte in Vlaenderen van der epidimien.In 't jaer M. CCC. ende lxix soe trouwede de hertoghe Philips van Bourgoenien,

's conincx broeder van Vrankeryke, Margriete, de eenighe dochter van Lodewykevan Male, grave van Vlaenderen, op den xxviijten dach in Wedemaent. In de selvemaent soe stalen te Bruessele de Joden eene cyborye in Sente Katelinenkerke, metgeconsacreerde hostien ende sacramenten, ende die droeghen sy in hare Synagoghejeghen over 't godshuus van der Erken, ende heeft onlancx gheweest eene brouwerye,ghehieten de Valke; daer namen sy die heilighe sacramenten ende leyden ze op eenetaeffle, ende stakender met messen ende met dagghen in groete gaten, dewelkebloedden ghelijc varssche wonden, ende dat wart geopenbaert ende worddendaeromme ghevanghen, te nieute ghedaen ende verbarrent te Bruessele alle de Joden,die doen te Bruessele woenden, ende de joderye te nieute ghedaen, daer sy woenden,welc men al noch heeden des daghs heet de Jodentrappen, ende van desen valsschenonkerstelyken werke soe was ierste opghevere ende raet een meester Abraham,woenende met den hertoghe van Brabandt ende zeere van hem ghemint, ende desehadde jode gheweest, ende hadde hem met valsscher hertten ghedaen doepen, hywas ghebarrent met den anderen, op denWollendriessch, te Bruessele. Dese heyleghesacramenten met openen bebloeden wonden siet men te Bruessele noch heden desdaghs, ende wordden ghetoght in Sente Goedelenkerke allen goedwillighenmensschen, dies begheeren.

Kronyk van Vlaenderen

Page 238: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

231

In 't jaer M. CCC. ende lxx, doen trac de paus Urbaen de vte te Avengion, ende vandaer te Marsaelgien, te Sente Victors, in sinen cloester, daer hy muenic ende oecabdt ghesijn hadde, ende daer soe starf hy, ende wart daer begraven in de voerkerke,ende de cardinalen, die te Avengion waren, coren eenen paus, gehieten Gregoriusde xjte.Op den xijten dach in Meye, vrou Magriete, Philips van Bourgoenen wijf, ende

eenighe dochtre van den grave Lodewijc ghelach te Digion, in Bourgoenen, vaneenen jonghen sone, ghenaemt Jan, dewelke naer de doot van den hertoghe Philips,sinen vader, was hertoghe van Borgoenen ende grave van Vlaendren.In 't jaer Ons Heeren M. CCC. ende lxxj op den iersten dach in Oustmaent waren

de coeplieden van Vlaenderen ter Bayen van den Ingelsschen ghesleghen endeghevanghen, daer comen sijnde om sel ende sout te coepene. In de selve maent 'svrydaghs naer Sente Bertelmeusdach soe was de strijt te Baerswildere in Ghelrelandt,daer bleef de hertoghe Wenchelin van Brabandt ghevanghen van den hertoghe vanGhelre, ende veele van den eedelen van Brabandt versleghen, ende hare banierenende wapenrocs wordden ghehanghen te Niemaghen, in de hoeftkerke.In 't jaer M. CCC lxxiiij doen ginghen de danssers met hoepen van hondert ende

twe hondert 's maels.In 't jaer M. CCC. ende lxxv, op den vrydach in meye doen was den groeten brandt

te Mechelen.In 't jaer M. CCC. ende lxxvj doen quamen uut Vrankeryke te Brugghe, ende van

daer te Gendt, de hertoghe van Aynau ende de hertoghe van Bertaengien, ende uutInghelandt de prinche vanWaels, ende de hertoghe van Lancastre omme te tracterenevan payse, of om een bestant tusschen biede de coninghen, ende de herto-

Kronyk van Vlaenderen

Page 239: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

232

ghinne van Lancastre quam mede, dewelke met kinde ghinc ende su ghelach teGhendt van eenen sone, dewelke men hiet Jan van Ghendt. In 't selve jaer dede dwaterveele quaets in 't Oestvrye ende in Vierambachten. In 't selve jaer was te Brugghegheleyt by den grave Lodewijc, den eersten steen van den Scepenhuuze, dat menhiet 't Ghyzelhuus in de Burch. In 't selve jaer lxxvj 's maendaghs naer SenteMartinsdach doen brac uute den dijck te Biervliet, ende verdronken xv prochien:Bouchoute, Piete, de Milleme, Roesselare, Ysendyke, de Ellemare, Sent Jans in deWoestine, Oestmanskerke, Sente Kateline, Sente Niclaus ten Hamergate, Cruussce,Schoendyke, Sent Niclausprochie by Biervliet, Volmerbeeke ende meer andereprochien. Op Onser Vrouwendach in Marte doen was te Gendt een schadelijc endegroet brandt zeere langhe ghedurende; het begonste aen 't Stalhoff t'Sente Pieters,ende verbarrende bet dan vm huuzen, veele capellen ende kerken, ende binnen eendermaent daer naer soe begonste 't gheschil in de heylighe kerke, ende oec de orloghein Vlaenderen. 't Geschil van der heyligher kerken was omme den paus Urbaen devjte te Rome, ende Clemens de vijte t'Avengion; dbegintsel van den orloghe wastusschen Gendt ende Brugghe om 't delven van der Lieven.In 't jaer M. CCC. ende lxxviij, cort naer Paesschen starf de paus Gregorius de

xjte, ende de cardinalen waren in 't conclave om te kiezene eenen paus. De Romeyneliepen in de wapenen, quamen voer dat conclave, ende riepen dat sy wilden hebbeneenen Romein oft eenen Ytaliaen tot eenen paus. De cardinalen en consten niet haestveraccorderen, ende daeromme quamen de Romeyne ende daden fortsce op decardinalen, slaende dat conclave op, ende quetsten den cardinael van Poitiers, endedaerom van vriezen een cardinael

Kronyk van Vlaenderen

Page 240: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

233

riep doer een gat: Eedele Romeyne, wilt weten dat de ardsschebisschop van Barghecoren es paus! Ende hy was gheconsacreert binnen dardden daghe, ende wasgehieten Urbanus de vjte. Deze Urbanus was stuer ende zeere ruut den Franssoyzen;de cardinalenmerkende sine ruutheet ende felheyt, ende dat hy onwerdicheyt bewijsdeden Franssoyzen, Spaengiarden ende den Arragonoyzen, ende al dat van beneden 'sgheberchs was, daeromme schieden de cardinalen ute Rome, dat meeste deel vanhemlieden, ende sy ghinghen ligghen te Souters, midts dat de electie van Urbane nietvry en was, om de fortse van den Romeynen, die dat conclave opsloughen endequetsten den cardinael van Poitiers. Een cardinael die by Urbanus bleven was, dieseide tot hem zeere hovesschelyke: ‘Siet, heylich vader, wy en houden u niet overpaus, want ghi waert by fortsen ghecoren.’ Daeromme de paus Urbanus beval diencardinael sine handen op sinen rugghe te bindene, ende dan met eender corden sinearmen recken over eenen balke. Omtrent Sente Michielsdach de cardinalen coren teeenen paus Robbrechte, des graven sone van Genevre, die was cardinael van denapostelen, ende hy hadde ierst ghesijn, bisschop van Tarenborch, ende daer narbisschop van Cameryke, ende in sine consecracie was hy ghehieten Clement de vijte.Op 't selve jaer quam de paus Clement te Avengion, ende hilt daer sijn hoff endesinen stoel, ende hem obedierden Vrankeryke, Spaengien, Castiellen, Arragon endeSchotlandt, ende Urbanus obedierden Rome, Napels, Cicilyen, Cypers, Creten,Lombardyen, Boyemen, Hongheryen, Dutslant, Polen, Zweeden, Norweeghe,Denemarken, Inghelandt, Poortingale, Hollandt, Vrieslant, Zeelandt, Ludeke, Brabandtende Vlaenderen.

Kronyk van Vlaenderen

Page 241: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

234

[1379]

Dbeginsel van den orloghe tusschen Ghendt ende Brugghe om 't ghedelfvan der Leyen.

IN 't jaer M. CCC. ende lxxix, dat quade bestier van den grave Lodewijc van Male,ende sijn simple ende slicht regement was dat princhipaelste occuisoen van denorloghe tusschen Brugghe ende Gendt. Dese grave Lodewijc was ghetydelyke teMale ende Brugghe, ende woende daer, omme dat hy te Male in 't castiel gheborenwas ende oec kersten ghedaen, ende selden quam hy te Gendt, dwelc dien van Gendtspyte ende wyperde, ende hy hilt te sinen rade al blyde, jonghe ghesellen, die speelenconsten op instrumenten van muziken, ghevende hemlieden groete ghiften endemakede se ryke, ende dit en behaghde noch en ghereyde niet wel dien van Gendt,ende seiden hem dat hem niet wel en betaemde. Ende omme dien van Gendt te bette ghelievene, de grave Lodewijc hy dede maken de Posterne, ende hilt daer sinewoenste eenen langhen tijdt. De grave Lodewijc was zeere costelijc ende eerlijc inalle sinen dinghen, ende hieromme hy sette pointingen ende stelde settinghen in 'tlandt, maer het en greedde dien van Gendt niet wel, mar sy golden de settinghen twewarf, mar ten dardden ende men eene puentinghe ghinc setten, sy riepen alleghemeenlyke te Gendt dat syre niet meer aff gheven en souden. Dit gheviel in 't jaerOns Heeren M. CCC. ende lxxix, cort naer paesschen. Die van Brugghe als de graveLodewijc yet claghede oft yet begheerde sy gaven 't hem blydelyke ende sorcoursdeneals hem wat ghebrac. De grave Lodewijc dancbarich van des hem die van Brugghedaghelijcs deden hy sprac hemlieden toe, segghende: ‘Op dat sy van hem yetbegheerden hy soudt hemlieden consentheeren ende al te gherne doen.’ Datanhoerende die van Brugghe, be-

Kronyk van Vlaenderen

Page 242: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

235

gheerden an den grave Lodewijc dat sy mochten maken van Brugghe tot Dueynze,een ghedelf omme de Leye te Brugghe toe te bringene, ende hy consentheerde 'themlieden, ende stappenants sy namen bet dan iijc delvers ende begonsten te delvene.Dit en gheliefde dien van Gendt niet, ende claghden 't de eedelen van Vlaenderen,wien dat oec niet wel en gheliefde, want het dochte hemlieden sijn groetelijc inacterdieele van dien van Gendt, daer den staple van den grane behoerde, dwelkemeest deel by der Leye van Bethune, van Arye, ende van Duway comt te Gendt alste sinen staple. Omtrent sinxenen de grave Lodewijc beriep te Gendt een steecspelte houdene op den Cornaerdt, daer al te groeten cost om ghedaen was, ende hy quamte Gendt omtrent de cruusweke omme te ordineeren, waer dat elc logieren soude,dire quame, het ware uut Brabandt, uut Hollandt, uut Henegauwe, uut Pickardyen,oft uut Artoys; ende de grave begherde eene settinghe te hebbene op elc ghemetlandts al Vlaenderen dore. De settinghewart t' Schepenenhuuze te Gendt uutgheroupenvan 's prinscen weeghen, ende een poorter van Gendt, ghehieten Goessin Mulaerdt,die ontseidt, segghende dat men niet gheven en soude, ende 't ghemeene riepghemeenlyke dat sy den prinche niet en wensschende eene mite te ghevene ommesine costelicheit, ende sine joncheit met te bedrivene, in dansene, in reyene met wijfs,ende met pypers te verdoene, ende die ryke te makene. De grave dit siende, claghdedien van Brugghe sinen noedt, ende sy gaven hem eene somme van penninghe diehy begheerde, op dat sy delven soudenmoghen de Leye tot Dueynze, want sy haddenghecocht al dlant daer men dore delven soude, segghende dat elc op 't sine machspitten ende delven, op sijn eyghen landt, alsoe hy wilt. De grave consentheerde 'themlieden, ende approbeerde 't hemlie-

Kronyk van Vlaenderen

Page 243: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

236

den met bezegelde brieven te delvene soe diepe ende soe breet in de wijdde, dat aldjaer de pleyten souden moghen varen ende kieren, ontbiedende ende bevelendeallen sinen justiciers ende officiers van den graveschepe van Vlaenderen, dat soewye sy vonden belet doende dien van Brugghe in haer ghedelf, dat men die vanghen,houden ende rasteren soude, als mesdoende jeghen de hoecheyt van den prinche.Doen deden die van Brugghe ghebieden dat alle die metter spade werken wilden, datsy gaen souden ten ghedelve, men soudse wel betalen. Als sy ghedolven hadden totSent Joeris in Distele, ende souden in de prochie van Clesselare delven, 't welc es in't Gendtssche, doen ordineerden die van Gendt C. ende xx Witte Caproenen, stoute,starke ende vrome mannen, ende twe capiteynen, Arnoudt De Clerc, ende SymoeneColpaert, die de Witte Caproenen souden lieden ten ghedelve, ende doen verbiedente delvene, ende waert soe dat yemant dolve, dat men hem sine spade nemen soude,ende doen uut- ende wechgaen; ende waert soe dat yemant de delvers beschermenwilde, ende de Witte Caproenen vermannen wilde, dat sy dan de delvers doot slaensouden. De Witte Caproenen comende ten ghedelve, sy verboden den delvers tedelvene; sy lieten haer delven ende trocken te Brugghe wart, segghende hoe dat dievan Gendt hemlieden verboden hadden te delvene in 't Gendtsche, op de verbuertevan haren live. De prinche was doen te Brugghe, ende hy beval dat men delven soude,ende hy sendde van sinen officiers ten ghedelve omme te vanghene, die 't belettenwilden; ende als de officiers daer quamen, sy vonden veele van den delvers ghequetstende oec doot ghesleghen. Dit verhoerende de opperbailli van Gendt, Wouter vanAuteryve, hy beval eenen 's heeren cnape, die men hiet Pieter De Coene, dat soewaer dat men Witte Crapoe-

Kronyk van Vlaenderen

Page 244: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

237

nen vonde, dat men se leeden soude in 's Gravensteen. Pieter De Coene vinc eenenWitten Caproen, ende hy riep zeere lude: Poorterye! soe dat veele lieden tot hemquamen, maer Pieter De Coene, by sijnder vromicheyt leedde den Witte Caproen invanghenesse, ende des anderdaghs Wouter Van Auteryve, hooghbailli van Gendt,was versocht den Witte Caproen uut te latene, dwelc hy niet doen en wilde, maer hybeval dat men van 's heeren weeghen vanghen soude alle de Witte Caproenen, diemen vonde binnen Gendt. Des anderdaghs 's nuchtens naer Sent Gillijsdach, de dekenvan der Weverye beval dat men niet werken en soude voer ander tijdt dat de WitteCaproen ontsleghen ware, ende dat men vanghen soude 's heeren cnape, die denWitte Caproen vinc ende dien corrigieren, maer ummermen conste denWitte Caproenuuter vanghenessen niet ghecryghen, noch den dieneere ghecryghen, diene vinc. Ditsiende 't comuyn, sy liepen ter Couteren al ghewapent, met haren banieren, roupende,dat sy wilden bliven by haren vryheeden, oft daer voren sterven.Wouter Van Auterivemetgaders der wet, hy nam 's princhen baniere, seggende: ‘Soe wie den prinche endeder wet lief hadden, ende bystant doen wilden, dat sy hem volghen souden.’ Devleeschouders metgaders drye andere ambachten, die volghden 's princen baniere,roupende: ‘Vlaenderen Leeu!’ Dit was op den maendach naer Sent Gillijsdach, endeWouter Van Auterive, hooghbailli van Gendt, comende ter Couteren met 's princhenbaniere, hy wart daer van den wevers doot ghesleghen, ende sy bleven vj daghenstaende in de wapenen, met haren banieren, ende sy coren Janne Hyoens tot eenencapiteyn, ende hy ghecoren sijnde, nam ijmmannenmet hem, ende hy trac te Dueynze,ende voort in alle smalen steeden, te Aelst, te Dendermonde, ende te

Kronyk van Vlaenderen

Page 245: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

238

Nieneve, ende hy dedse alle met die van Gendt zweeren. Hy trac op eenen nacht uutGendt, ende beclam den castiel teWondelghem, wannene ende stacker 't fier in, endein alle de huuzen dire omtrent stonden, in despyte van den grave Lodewijc. Op OnserVrouwennacht in Pietmaent, als Jan Hyoens hadde ute ghesijn omtrent eene maent,van steeden te steden in de casselrye van Gendt, ende 't folc doen zweeren met dievan Gendt, ende comende over Ekeloe, hy wart daer siec ende starf, waer aff in Gendtgroeten rouwe was, want het was een man van stouten ende groeten begrype. Op denxvten dach in Octobre, soe trocken die van Gendt vore Oudenarde, omme dat sy methemlieden niet zweeren en wilden, ende lagher voren tot Sente Barbelendach, iiijden

in Decembre; doen schieden sy van voer Oudenarde omme den winter, die op dehant quam. Op Sente Pietersdach, in sporkele, soe trocken die van Gendt voreOudenarde, ende quamer subtelyken in by waerloosheeden van den wachters, die depoorten verwaerden, sy wonnen de steede, quamen ter marct, ende sloughen alle deeedele doot. Sy vonden se eetende, drinkende ende dobbelende, alsoe 't omtrentvastelavent was. In 't jaer M. CCC. ende lxxx trocken die van Gendt t'Aelst, endekeerden terstont weedre, ende sy ghingen te Aeltre, te Tielt, ende te Dueynze, endein 't widderkeeren trocken sy te Denremonde, ende van danen keerden sy weder teGendt. In 't selve jaer op den xiiij dach in Meye, quamen die van Gendt te Brugghe,op de Vrydachmarct, ende daer was zeere ghevochten, ende bleven daer veeleversleghen an bieden syden, ende daer bleven veele Gentenaers ghevanghen. Dievan Gendt vertraken uut Brugghe ter Boeveryepoorten, meenende te treckene teDixmude, te Vuerne, ende alsoe in 't Weestvrye, maer als sy quamen te SenteMichielsbuten Brugghe,

Kronyk van Vlaenderen

Page 246: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

239

sy wordden gheware dat sy veele vrome lieden verloren hadden, ende daeromme sykeerden weeder in Brugghe, ende ghinghen ter Vrydachmarct. Die van Bruggheworddens gheware ende quamen ghewapent van alle zyden ter Vrydachmarct,roepende: ‘Vlaenderen Leeu.’ Daer ghinc men vechten, kerven ende houwen, endedie van Gendt verloren daer veele volcx, ende hadder een quade reyse. Men hiet dievan Gendt in dien tyde Clauwaerts, omme dat sy op hare mouwe droughen dryeliebardts clauwen, ende die van Brugghe hiet men Lelyaerts, omme dat sy droughenlelyen op hare mouwen. Omme dat die van Brugghe haer steede behilden jeghen dievan Gendt, ende de victorye, daeromme sy maecten een liedekin dat men sanc achtersteede te Brugghe, dat was dusdanich:

Clauwaert, clauwaert,Hoet u wel van den liebaert,Gaet ghi niet te Ghendtwaert,Ghi laetter uwen tabbaert,Al waerdi noch soe seere ghebaert,Sy sullen u maken vervaert,O Clauwaert, clauwaert,Wacht u voere den liebaert.

Up den eersten dach in weedemaent, doen wonnen die van Ghendt Denremonde endestaker 't fier in ende verbarrenden 't. Up den anderen dach in wedemaent vinghen dievan Ghendt veele Brugghelingen ende Vryelaten, ende brochten se te Gendt invanghenessen, ende omtrent Sent Jans-messe wordden sy ghewisselt up de gheenevan Gendt, die te Brugghe ghevanghen laghen. Omtrent Sent Jans-messe, die vanGendt traken uut te Waelpoorten, met tenten ende met pauwellioenen, meenende teBrugghe te comene. Dit verhoerende de grave Lodewijc, hy versochte an die vanGendt dat sy met payse ende met vreden wilden t' huuswaert kieren, ende daer wasde pays ghemaect tusschen den prinche

Kronyk van Vlaenderen

Page 247: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

240

ende die van Gendt, ende de grave Lodewijc trac in Ghendt, daer hy werdelijc, metgroeter eeren ende reverencien, met processien van al den insetenen ontfaen was;desen pays en gheduerde mar vij weeken. In 't selve jaer M. CCC. ende lxxx op denachtsterden dach in Oughstmaent, soe spleet de pays ute omme dat die van Brugghehadden de wevers t' onder ghedaen, ende dat verhoerende die van Gendt, sy berieddenweder eene uutvaert ende voeren te Dixmude op den naesten maendach, ende daerworden die van Gendt meest deel versleghen van dien van Brugghe ende van die vanden Vryen, ende daer waren poorters van Brugghe ridders ghemaect, alsMer Niclausvan Schatille, Mer Bouwin de Vos ende meer andre; de bieesten die die van Gendtgheroeft hadden, waren te Brugghe in ghebrocht ende vercocht, men gaf eene wedreom v grooten, eene vette coe om xviij oft om xx grooten, eenen vetten osse om ijscellinghen grooten, eene veerze om x oft om xij grooten. In 't selve jaer, up denanderen dach in Septembre, doen quam de grave Lodewijc met dien van den Vryen,ende wel nalincx met al Vlaenderen vore Gendt, ende hy lach daer x weeken lanc,ende doer al dat Ghendt beleit was, nochtans trocken sy ute ende beleydenDenremonde ende Aelst. Up den xxj dach in Octobre doen laghen sy te Zwalmen,ende up Alderheylighendach soe was een groet strijdt ter Langherbrugghen, daerveele Bruggelinghen bleven up Aldersielendach, ende 's daghs daer naer waren dievan Gendt voere Gheroudtsberghe, dwelc sy wonnen up den v.ten dach in Novembre.Doen waren veele Brugghelinghen en Vryelaten versleghen t' Everghem ende debanieren van Brugghe ende van den Vryen waren ghenomen ende van dien van Gendtup de mueren van Gendt gestelt, ende up Sente Martins avont doen was

Kronyk van Vlaenderen

Page 248: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

241

de pays ghemaect, ende de grave Lodewijc, ende alle die met hem vore Gendt laghen,trocken elc t' huuswaert ende desen pays gheduerde omtrent xv weeken. Up denxxviijten dach in Sporkelle, die van Brugghe ende van meer anderen plaetsen saghente Gendt staen alderhande gheroeft goet vore de doren, ende up de veinsteren te coepeende ten proffyte van den gheenen die 't toebehoorde al eer dat gheroeft was, soedaden sy 't rasteren met den heere, ende hierom liepen die van Gendt in de wapenen,ende up den viijten dach in Marte trocken sy uut in Vierambachten. In 't jaer onsHeeren M. CCC. ende lxxxj, up den xijten dach in Meye, quamen die van Gendt voerCortryke ende sy verbarrenden de baelgien ende alle de huzen, die buter steedestonden. Up Sente Servaesdach doen traken die van Gendt ute met vijf bataillien oftheeren, d'een voer te Gheeroudtsberghe, d'ander te Denremonde, dat dardde teCortryke, 't vierde in Vierambachten, ende 't vijfste te Dueynze ende te Nevele, endehaerlieder capitein was Philips van Artevelde, die alsdoen daer toe gheordineert was.Alle de gheene die doen in Vierambachten trocken, sy namen al dat coren dat syvonden, ende brochten 't te Gendtwaert, ende die te Dueynze waren die keerdenwedre te Nevele, daer sy van den heeren geschoffiert waren. De gheene die voerOudenarde gheleghen hadden, traken van daer, om dat sy haren capiteyn verlorenhadden, Raesscen van Liedekerke, ende in wraken van dien, sy trocken te Dueynze,te Tielt, te Aeltre, te Urssele ende te Eekeloe, ende setten alle dese steeden in colenende in gloede, ende al dat sy in haren weg vonden, ende van daer voort trocken syal verbarrende wat sy vonden te Maldeghem, te Brugghe vore de poorte, ende sytrocken te Male, ende daer worpen sy aff ende daden te nieute 's graven Lodewijcscastiel,

Kronyk van Vlaenderen

Page 249: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

242

daer hy te woenene plach, ende sy vinghen in haren weghe xxvj notable personen,dewelke sy met hemlieden leedden te Gendt ghevangen ende brochten se tot up demarct, daer sy met staven ende met hamers al in sticken ghecapt waren, op den xxijten

dach inWedemaent. Up den xxvten dach inWedemaent, doen was 't kint van Edinghen,dat edel bloedt, versleghen te Gendt, ende up den xiijten dach in Oughst, doen quamenbuten Keyserpoorten veele van 's princhen eedele met Sent Joerijs baniere, roupende,met luder stemmen: Vlaenderen Leeu! ende sy bleven daer ligghende vier daghenlanc. 's Daghs voer Sent Andriesavont was te Gendt eene groete wapeninghe ommedat sy gheen broedt en hadden t'etene, sy ghinghen in Vierambachten ende brochtenveele corens ende veele wijns van den Damme ende men dede te Gendt den wijncryeerenmet eenen beckene, den stoep om ij groeten, want diegheene, diene brochten,haddenen goeden coep. Op den xxten dach in Decembre verloren de heerenArdenborch, ende naer dat die van Gendt de steede gheroeft hadden, sy staker 't fierin te spyte van die van Brugghe. Up den anderen dach in Laumaent, doen was GillijsDeMoleneere de uppercapitein doot ghesleghen, ende up Sente Pauwelsavondt, doenwas te Gendt gemaect oppercapitein Philips van Artevelde, ende up denAsschenwoensdach, dwelc was den xixten dach in Sporkele, was 't pas te vij Heekenverloren. In 't jaer Ons Heeren M. CCC. ende lxxxij, omtrent Paesschen, die vanGendt beseffende dat sy groet ghebrec hadden van broede ende van vytaillien, zywaren wel van den avyze pays te makene met haren prinche, ende hem daeromoedmoedelyken te biddene, ende daeromme Philips Van Artevelde, haer capitein,beval al den gheenen, die hem volghen wilden om te treckene tot den grave Lodewijc,

Kronyk van Vlaenderen

Page 250: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

243

dat sy up hare mouwe setten souden: Helpt God! ende hy ende al sijn ghesinde hadden't op hare mouwen. Den derden dach in Meye quamen die van Gendt up 'tBeverhoutvelt; dit vernamen die van Brugghe nar der noene, sy gaven 't den graveLodewijc te kennen dat sy begheerden uut te treckene, ende die van Gendt tebevechtene, marMer Hueillardt Van Pouke, capitein van Brugghe, ende oec 's gravenLodewijcs raedt ghedrouch, midts dat 't folc omme ghesijn hadde, metten heylighebloede, ende veele vremder lieden in de steede comen waren ende 't folc al wel stijfghedronken hadde, dat men tot 's maendaghs ontbeyden soude, ende dan soude degrave Lodewijc te velde comen, met al dat hy vermoghen soude. Desen raedt engheliefde dien van Brugghe niet, maer sonder avijs ende sonder beliedt, ghelijcombestierde dronkaerts, sy ghinghen ter Gendsscher poorten ute, sonder ordenancie;dit siende die van Gendt, dat sy quamen by hoepelkins al verschieden d'een van denanderen, by x, by xij, by xvij oft by xxen, sy ommeringheden altemet een hoepkinende sloughen se doot ghelijc kiekenen, comende altemet narder ende naerdere dersteede vechtende ende slaende. Omtrent cloestervespertijdt, Mer Hueyllart VanPouke, capitein van Brugghe, bringhende den standart van den grave Lodewijc altot by Assenbrouc met dien van Brugghe, hy stelde hem om die van Gendt teweederstane, ende was daer zeere ghevochten, maer hendelijc Mer Hueyllardt vanPouke, de capitein van Brugghe, wart dootghesleghen, ende meest al dat met hemuut Brugghe quam dat conste ghevlien, dat vloet ter steede wart; die van Gendt siendede Brugghelingen vastelijc vlien, sy volghden starckelijc an van achtere, om methemlieden in te comene, up dat sy consten ende alsoe de steede te ghecrighene. Dewachters die de poorten wach-

Kronyk van Vlaenderen

Page 251: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

244

ten, sy ne dorsten de poorten niet sluten, om haer volc dat vaste in quam ghevloen,mar als sy saghen die van Gendt ancomen, sy pijnden hem de poorte te slutene, nemaryeer dat sy toe ghinc, een Ghentenare schoet sine pyke tusschen biede de bladerenvan der poorten, ende by dien soe ne conste de poorte niet toe, ende Philips vanArtevelde dat siende, beval terstont met crachte de poorte up te drommene, dwelcmet groeter pinen wart ghedaen, ende alsoe quamen die van Gendt in Brugghe terGendsscher poorten in, vechtende ende slaende al doot dat sy vonden, sy trocken termarct, slaende al dat sy in haren weghe vonden; ende als sy de marct hadden, sydeelden hem in twe scharen, de eene heelt bleef de marct houdende by rade van harencapitein, Philipse van Artevelde, die hem voer dbeelfroet hilt van der Hallen, deandre schare die ghinc ter Buersse in de Grauwerkers-strate, in Sent Jacopsstrateende in den Ouden Sac, ende sy sloughen 't al doot dat hemlieden wederstaen wilde,ende sonderlinghe worden daer doot ghesleghen de vleesschouwers, de makelaers,de vischcoepers ende de grauwerkers; daer was sulke bloetstortinghe ende sulcghevecht, dat die van Gendt ghinghen tot halven schoene in 't bloedt. Dit siende dewevers ende de smede van Brugghe, sy quamen ter marct met Der SymoeneCokermoes, ende hilden hem met die van Gendt, ende die men wiste dat contrariewaren die van Gendt, die slouch men doot. De grave Lodewijc hadde wel nar dootghesleghen ghesijn in Sent Amands-strate van Symoen Kokermoes knechten; degrave Lodewijc vlooe behendelyke uut Brugghe, sittende op eens landsmans meryetot Roeselaer, ende des andersdaghs quam hy te Rycelle up den sondach naer deprosessiedach; die van Gendt roefden Brugghe, ende waer dat sy heeren, oft edele,oft wetthouders vonden, die sloughen sy

Kronyk van Vlaenderen

Page 252: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

245

alle doot, sy ghinghen in 's princhen hof, ende namen al dat sy daer vonden, endevoerden 't te Gendt waert, sonder den wijn, die in 's princhen keldre lach, bet dan xl.vaten roedts wijns, die sloughen sy alle den bodem uute, ende lieten vloten al denkelre dore, ende de Vier Ordenen, die haelden den wijn met cannen in haer covent,ende sy goten den wijn in vaten, ende dronker wel eene maent ane. De doode dieversleghen waren, die waren meest ghehaelt van den Vier Ordenen, ende begravenin haerlieder covente, ende daeromme consentheerden die van Gendt den VierOrdenen den wijn te mogen halen. De heere van Pouke, Mer Hueyllardt wartghebrocht te Brugghe ten predicaren, ende daer begraven up de presbiterye, in 'tcovent van den Predicaren; te Brugghe waren ghemaect drye groete carnieren by 'sportiers huus; up 't kerckof was een pit ghemaect daer c ende xvj lieden in warengheworpen in haer hemden ende nedercleedere; tusschen der braemberchpoorte ende's portiers huuze was eene pit daer lxxv eerlyke, notable poorters al ingeworpenwaren, som in hare wambayse, som in hare hemde, ende veele met couscen endeschoens, want die van Gendt en wilden niet ghedoghen dat men se eerlyker ter eerdendade; in dien selven pit waren gheworpenMer Jan Bouwin ende sijn broeder WouterBouwin; dese Jan was burgermeester van Brugghe, ende warer meer in gheworpen,andre die scepene ende raden, dekens ende hooftmans ghesijn hadden. Ten Predicarenwaren begraven, veele die in 's princen dienst ghesijn hadden, als d'Amman vanBrugghe, 's princen barbier, Jan van Gendt, valkeneere van den prince, ende meerandre dieners; daer was een carniere ghemaect by den ouden kerchove daer xcj liedenin gheworpen waren. Te Beverhout up 't velt waren versleghen bet dan vjm mannenvan Brugghe, ende som van den Vryen,

Kronyk van Vlaenderen

Page 253: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

246

van denwelken waren bet dan de iiijm up 't velt begraven in groete pitten, met xxx,met xl. te gadre. In Brugghe waren bet dan iijmmannen versleghen; in Brugghe warensome cnapen van ryken poorters, uutlandssche knechten, ende die sloughen haremeesters doot, ende namen ende roefden haerlieder goet, goudt, silvere ende dierbarejuwielen, alsoe wel als die van Gendt. Up den vierden dach naer de processie, welcwas dycendach, doen quamen de neeringhen van Gendt in Brugghe, ghewapent metharen standarden staen ter marct, endemenmaecte doen PieterenDeWintere, capiteynvan Brugghe, dewelkewel ix jaer ballinc hadde ghesijn uut Brugghe, omme diversschemanslachten, ende hy dede dien van Gendt vellen ende breken de drye poorten teBrugghe, staende over de syde te Gendt waert; als Sente Cruuspoorte, de Gendtpoorte,ende Sente Katelinenpoorte, ende aldaer de vesten vullen, soe dat men by daghe endeby nachte vry in Brugghe ende uut Brugghe gaen ende kieren mochte, ende die vanGendt namen te Brugghe van den eerlijcsten ende van den rijcsten poorters ijc, endevoerden se te Gendt te ghyzele. Up den Assencioens-avont, 's noenens, soe waesteene groete eerdtbevinghe, ende dierghelyke up den Sinxen avondt 's morghenstusschen den v ende den vj, soe dat veele kemeneyen ommevielen, ende tenewerc,yerenwerc, candeleers, ende beckene vielen ter eerden. Binnen deser maendtghecreghen die van Gendt alle de steeden van Vlaenderen, sonder Denremonde, daerde edele van Vlaenderen in waren, ende Oudenarde daer 's princhen lieden in waren;daeromme dat die van Gendt vergaderden een groet heere, ende trocken voerOudenarde, daer sy voren laghen, bet dan vij weken. In 't selve jaer was eene groetesteerfte. In Novembre quam Kaerle, de coninc van Vrankeryke, in Vlaenderen tehulpen den

Kronyk van Vlaenderen

Page 254: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

247

grave Lodewijc, ende hy lach by Cortryke up de Schelde, wel xvj daghen lanc tevelde, daer naer quam hy voer Ypere daer vele Bortoene bleven versleghen van denVlamingen. Up den xxvijten dach in Novembre gheviel de wijch te Roesbeeke, nuquam de coninc wel met xxm mannen van wapenen te Paesschendale, up denGoudberch, by Roesbeke, ende bander zyde Philips van Artevelde met eenen groetenheercrachte van Vlaminghen, ende hy trac den coninc te ghemoete up den Goudberch.De coninc hadde ghemaect drye scharen ende ghestelt in goeder ordenantien, endein 't vergaderen was zeere gevochten, ende wonnen de Vlaminghen de eerste bataillie,ende versloughen meest al dat jeghen hemlieden comen was. De Franssoyzen siendedat sy nalincx tardde van haren edelen verloren hadden, sy toghten de oliflamme vanden welken de Vlaminghe, als sy ze saghen wordden versaght, vervaert endegheschoffiert, ende in dat toelopen wart Philips van Artevelde ghevelt ter eerden,zeere ghequetst, ende ghevanghen, ende was voer den coninc van Vrankeryke, endeden grave Lodewijc gheliedt, ende hem gheprezentheert, ende Philips couscen warenvore de knien ghevoedert met grauwen rugghen, ende men wist noyt hoe hy starf oftwaer hy bevoer, ende de coninc ende de grave Lodewijc hadden de victorye, endebleven daer groete menichte der Vlaminghe versleghen. Die van Gendt, die tenGoudberghe ter bataillien niet gheweest en hadden, ende al noch meer dan eene halvemile van daer waren, hoerende dat Philips van Artevelde zeere ghequetst was endeghevanghen, sy liepen wech te Oudenarde waert tot haren ghesellen, die Oudenardebeleit hadden; sy daden se upbreken, ende met hemlieden te Gendt waert kieren,ende doen coren sy eenen nieuwen capitein, eenen Franssoys Ackerman, dewelkeby rade van die van Gendt screef an den coninc

Kronyk van Vlaenderen

Page 255: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

248

van Inghelandt, omme hulpe ende bistant van hem te hebbene. Die van Bruggheverhoerende hoe 't te Roesbeke vergaen was, up de selve avondtstonde omtrentschelletijdt in de nacht, een Christoffels Van Schote nam 's princhen baniere endequam ter marct, ende al dat clergiet van Brugghe dat volghde hem, ende quamen termarct met tortijtssen ende vierpannen, ende sy riepen van blijsschepen: VlaenderenLeeu! Pieter DeWintre, broeder Clays Craye, sijn confessoer, ende alle hare ghesellenvlooen alle binnen der selver nacht behendelyke te Gendt wart, met haren schattevan gelde; daer naer quamen veele Bortoenen up Sent Andriesdach te Brugghe, edelelieden van wapenen, ende sy begonsten te roevene, ende der lieder huuzen up teslane; sy waren daeromme ghevanghen, by vj, by vij, ende by consente van den graveLodewijc, sy waren te Brugghe up de marct aen 't pellorijn ghehanghen, ende deconinc dede te Brugghe ghebieden dat niement in Vlaenderen roeven en soude upde galge. Up den xxijten dach in Laumaent quam Franssoys Ackerman met dien vanGendt, beleyde Ardenborch, ghecreegh 't up den vijten dach, roefde de steede, stacker't fier in, ende verbarrende se ende velde de poorten. In 't jaer Ons Heeren M. CCC.ende lxxxiij up den Assencioens-avont xixten dach in April, doen quamen die vanGendt met heercrachte voer Sente Cruuspoorte te Brugghe, ende schotenmet busscen,ende met springhalen in de steede, ende sy verbarrenden alle de huuzen endeherberghen, staende tusschen Sente Cruuspoorte ende Sente Cruuskerke, ende vander kerken en verbarrende niet dan de choer, ende up den Assencioens-dach keerdensy weeder in Gendt. Up Sent Urbaens-dach quam de bisschop van Noorwijc inVlaenderen met eenen heere van Inghelsschen te helpen die van Gendt; comende byDunkerke, die van Nyeupoort wordden's gheware, van

Kronyk van Vlaenderen

Page 256: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

249

Vuerne, van Dixmude, Westvrye ende Berghen-ambacht, met die van Cassele, endesy quamen alle derwaert geloepen, met groeten cudden, d'een voren, ende d'andernar, ende alsoe wordden sy alle van den Inghelsschen versleghen, ghemerct dat sysonder hooftman ende sonder ordinancie quamen. De Inghelssche ghecreghenBrugborch, Duunkerke, Bergen, Nieupoort, Vuerne, ende Franssoys Ackerman dededen bisschop van Noorwijc, met sinen Inghelsschen belegghen de stede van Ypere;die van Ypere vernemende de toecomste van den Inghelsschen, sy verbarrenden aldat bute muren omtrent de steede stont, kerken, cloesters ende huuzen. Als de bisschopYpere beleidt hadde, doen quam de coninc van Vrankeryke te Vlaenderen waert,ende als de coninc Atrecht leden was, de bisschop die voer Ypere ix weken lancgheleghen hadde, vernemende de comste van den coninc van Vrankeryke, hy vertracvan voer Ypere, ende voer te Berghen, ende te Burchburch, ende van danen te Calays;ende Franssois Ackerman vertrac oec van vore Ypere te Gendt waert. De coninc vanVrankeryke verhoerende dat de Inghelssche te Brughburch waren hy quam inWestvlaenderen, ende hy ghecreech Berghen ende Dunkerke; dit siende de bisschophy voer over in Inghelandt. Binnen desen dat de coninc van Vrankeryke, ende degrave Lodewijc waren inWestvlaenderen, Franssois Ackerman ghecreechmet groeterbehendicheyt de steede van Oudenarde up Sente Lambrechsdach, namen der rykerliede goedt, ende dreven se uuter steede, ende oec alle de edele, die in Oudenardewaren, vloouwen uut, ende up den viijten dach daer nar soe quamen, te Lilleghem byCalays, de boden van den ambassateurs van bieede den coninghen, van Vrankerykeende van Inghelandt, ende sy maecten een bestant van Sente Baefsdaghe tot halfMeye gheduerende, ende in dit bestant waren

Kronyk van Vlaenderen

Page 257: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

250

besloten die van Gendt ende d'land van Vlaenderen, ende al desen tijt gheduerendebleef de grave Lodewijc ligghende te Sent-Omars in den cloester te Sente Bertins;de hertoghe van Berry, dewelke te wive hadde de eenighe dochter van den grave vanden Bonen, hy was sculdich te doene manschip den grave Lodewijc, ter cause vanden graveschepe van Artoys, waer aff dat men 't graveschip van den Bonen in leenehilt; hier toe versocht wesende, hy verantwordde dat hy ware een hertoghe, coninc'ssone, conincs broedere, ende oem van den coninc Karle van Vrankeryke nujeghewordich, menteneerende daeromme dat hy niet sculdich en was eenighen gravemanschip te doene anders dan den coninc van Vrankeryke. De grave Lodewijcverantwordde den hertoghe van Berry, dat men hem, noch domeyne, noch transpoort,noch settinghe gheven en soude, noch laten upheffen voer aen der stont dat hy ghedaenhadde manschip alsoe 't behoert, ende hieromme dedene de hertoghe van Berrydrommen van sinen lieden, ende duwen tusschen eene bedsteede ende der wieech,soe dat hy binnen den vierden daghe starf. Dit viel in den cloester t' Sente Bertins,ende starf de grave Lodewijc up den ixten dach in Laumaent, in 't jaer Ons HeerenM. CCC. ende lxxxiij, ende hy was begraven te Sente Pieters te Rycelle, ter Traelgien;hy regneerde als grave van Vlaenderen xxxvj jaer. Up den xiijten dach in Sporkelesoe was uutgeroupen dbestandt, tusschen de twe coninghen, naer de voerscrevenemaniere.

EINDE VAN HET EERSTE DEEL.

Kronyk van Vlaenderen

Page 258: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

1

[Deel 2][1384]

PHILIPS, hertoghe van Bourgoenien, 's conincs Jans sone van Vrankeryke, omme dathy hadde te wive Lodewijcs van Male eenighe dochtere, hy wart grave vanVlaenderen, van Artoys, van Nyvers ende van Rethiers; hy was de xxvijte grave vanVlaenderen omtrent xx jaer. In 't beghinssele van sinen graveschepe, hy dede allesine neernstichede omme de twe coninghen van Vrankeryke ende van Inghelandt inpayse te stellene ende in vreden; het was een man van groeter discrecien, van groetervroedsschepen ende van goeden rade, ende al Vrankeryke was by sijndervroedsschepen gheregierdt. Nu als dbestandt uutegaen te half Meye, uut was endeghexpireert, de heere van Schoirssce ordineerde iiij waghenen met hoye, schinendeoft sy vul hoys ghesijn hadden, maer onder dat hoye laghen viij oft ix lieden welghewapent, ende by elken waghene ghinghen iiij oft v lieden simpelyken ghecleedtoft dorplieden ghesijn hadden. De poortier dede

Kronyk van Vlaenderen

Page 259: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

2

de porte open, ende liet de waghenen incomen, ende als de vierde waghen in depoorte was, de wagheneere nam den maertiel ende wierpene in de veste, ende sy diein 't hoy verborghen laghen spronghen uut den hoye ende sloughen den poortier dootende de gheene, die d'aweit ter poorten daden, ende de heere van Schoerssce quamhaestelyke van onder Eelaerberch, daer hy sijn laghe ghemaect hadde, ghejaeght inOudenarde, ende sy trocken ter marct wart, roupende: Vlaenderen Leeu! ende deheere van Schoirsse brochte twe standarde met hem, den standaert van Vlaenderenende den standaert van den nieuwen prinche, met der wapenen van Bourgoenien,ende alle de gheene die hem ter weere stelden die slouch men doot, ende de andreliet men gaen daer sy wilden, ende de goede porters ende insetene van Oudenardedie verjaght hadden ghesijn, die quamen weedre t'huus elc in 't sine; dit gheviel opden xvijten dach in Meye in 't jaer M. CCC ende lxxxiiij. In 't selve jaer up den viijten

dach in hoymaent doen was in Gendt eene wapeninghe ende eene loepinghe ter marct,ende men stelde daer den standaert van den coninc van Inghelandt, ende de heerevan Heerzeele die wasser jeghen ende die wilde 't beletten; daerommewas hy terstontdoot ghesleghen. Up den xiijten dach in hoymaent Franssoys Ackerman, capitein vanGendt, dede hoghe ende overluuyt ghebieden dat alle de gheene die paerden haddencomen souden ter marct, omme te treckene met hem dat hy ze lieeden soude, endehy vergaderde omtrent M parde archiers uut Inghelandt, ende someghe ghesellen tevoet. Franssoys trac uut, ende voren rydende, sijn gheselschip volghde hem vromelican, soe langhe dat sy quamen vore den Damme by nachte, ende Franssoys Ackermanriedt over de veste, ende al sijn gheselschip volghde hem, ende quamen alsoe in desteede,

Kronyk van Vlaenderen

Page 260: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

3

ende ghinghen stappenants ter marct sonder van yemande te sine wederstaen, endedes anderdaghes sy roefden de steede, ende Franssoys dedt al voeren te Gendt waertomme de soudeniers ende de archiers van Inghelandt met te betalene. De conincKarle ter beede van Philipse den hertoghe van Bourgoenien, sinen oem, hy quam teVlaenderen waert met groten volke van wapenen, ende Lodewijc, hertoghe vanOrliens, 's conincx broedere, ende veele princhen uut Vrankeryke, ende beleyden desteede van denDamme omtrent half oughste, ende die vanGendt ontfinghen niemaredat Franssoys Ackerman, harelieder capitein, ende die met hem in den Dam waren,hadden groet ghebrec van broede ende van vytaillien, mar men mochte hemliedengheen sourcours ghedoen in gheender manieren omme de groete meenichte van denFranssoyzen, die den Dam beleyt hadden. Die van Gendt coren Bouwin de Rykecapitein, dewelke was een stout ende starc man, up avonture oft Franssoys Ackermanten Damme bleve versleghen; dese Bouwin hadde de heeren zeere liedt. Het wasdoen vreezelic in Gendt sijn, want demeeste hoep van Gendt hadden gheerne versochtde gracie ende de ghenade van den coninc van Vrankeryke, ende van haren prinche,den hertoghe Philips van Bourgoenien, ende Bouwen de Ryke deeder veele van dienvanghen ende onthoefden. Franssoys Ackerman ende de Inghelssche, die met hemin den Dam waren, up de octave van Onser Vrouwen te Half Oughste, sy en haddenbroedt noch gheenderhande spyze in den Dam, omme by te levene, maer sy haddenwijns ghenouch, daeromme 's daghs vore Sente Bartelmeus-avondt FranssoysAckerman dede omtrent der middernacht de poorte van Moerkerke ontdoen, endetrac uut den Damme te Gendt waert met sinen Inghelsschen, ende mettenprinchipaelsten van Gendt, die met hem holpen den Dam

Kronyk van Vlaenderen

Page 261: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

4

winnen, ende sy quamen up Sente Bartelmeus-avont in de maeltijdt vry in Gendt.Up Sente Lodewijcsdach doen wordden die van Brugghe gheware dat FranssoysAckerman, met den sinen, uut den Damme ghevloen ende vertrocken waren te Gendtwaert; de coninc van Vrankeryke trac in den Damme sonder wederstoet van viandente vindene, ende in den Damme waren vonden omtrent ijc ende lx Gendteners, dievan Franssoys vertreckene niet en wisten, ende die waren ghevanghen ende te schepeghevoert te Brugghe in den Braemberch, ende daer in den Steen gheleyt, ende JanWalkier, capiteyn van Brugghe, versochte aen de Ghenteneers te wetene oft sy warenballinghe, ende oft sy in eenighen stryden ghesijn hadden, oft te Ardenborch, oft teOudenarde ghesijn hadden, omme de stede te helpene winnen, want sulke dede hyal onthoefden, ende dan bachten de Magdaleenen in 't sandt delven. Des anderdaghsnar Sente Lodewijcsdach de coninc trac in Vierambachten, dwelc hy dede roevenende 't volc te nieute doen, die niet in tijds en vlooen, ende hy dede alle de huuzenverbarren. Up den x dach in Septembre trac de coninc uut Vierambachten te Dornikewert, ende up den xxvijten dach der selver maendt, was ghesien eene wonderlykecomete in vele steden in de lucht vlieghende, ende soe was van veele varuwen, roedt,groene, blau, wit ende ghelu. Die van Gendt merkende dat de coninc hem hilt teDornike oft omtrent Vlaenderen, sy screven aen den hertoghe Philips om een bestant,ende om te sprekene van payse, ende de hertoghe Philips trac te Dornike, ende batden coninc dat hyre sijn consent in doene wilde. De coninc ende al sijn raedtconsentheerden 't, ende warens zeere blyde ende men tracteerde in Dornike zeerelanghe, ende met groeter pinen wart hy ghesloten in den advent up Sente Luciendachin 't jaer

Kronyk van Vlaenderen

Page 262: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

5

Ons Heeren M. CCC. ende lxxxv, ende 't carnacion van desen mach men vinden indit naervolghenden vers in latine:

LUCIe paX fesIt CUM prInCIpe ganda bene traXIt.

In 't selve jaer was 't castiel ter Sluus begonnen te fonderene omme den coninc vanVrankeryke, ende datter negheene Vlaminghen op woenen en souden, maerFranssoyzen, die de Sluus jeghen de Inghelssche bewaren souden, ende jeghen devianden van der croene. Cort naer dat de pays aldus te Dornike gemaect endeghesloten was, soe quam de hertoghe Philips van Bourgoenienmet vrouweMagrietenvan Male, sinen wive, in Gendt, daer sy met groeter yeeren blijsschepen endewerdicheden ontfanghen waren, ende sy swoeren daer bieede dlandt van Vlaenderente beschermene ende ghetrouwe prinche ende princhersse dien van Gendt ende denlande van Vlaenderen te sine, ende te doene gheschien eenen yghelyken recht, wetende vonnesse, naer de privilegien, rechten, wetten ende costumen van ouden tydenonderhouden, alsoe die hem van den coninghen vanVrankeryke ende van den gravenvan Vlaenderen, saliger ghedenkenessen, gegeven sijn gheweest, ende up dit swoerendie van Gendt den prince ende sijnder vrouwen goede ende ghetrouwe ondersatente sine.In 't jaer Ons Heeren M. CCC. ende lxxxvj doen quam de coninc van Vrankeryke

doer Vlaenderen ter Sluus met groeter heercracht om van daer voort te varene inIngelandt, mar de wint bleef hem altoes staende contrarye, ende daeromme desconincx raedt riedt dat de coninc in Inghelandt te deser tijdt niet overtrecken en soude,mar te Parijs wederkieren, want al Ingelandt was beroert ende beriedt omme denconinc van Vran-

Kronyk van Vlaenderen

Page 263: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

6

keryke te wederstaene, hieromme waren vele Franssoyzen gram, die hare landt endehaer goet verstelt hadden, ende sy begonsten in de Sluus ende te Brugghe in hareherberghen te roevene, daer sy ghelogiert hadden, ende die van Brugghe dat siende,sloughere vele van den Franssoysen ende Bortoenen bedectelyke doot. De hertogheJan van Berry, des conincx ooem ende broedere van den hertoghe Philips vanBourgoenien, hy was te Brugghe up de Carmersbrugge soe seere ghesleghen, dat hymoeste by noede dalen van sinen parde, ende hy was ghedreghen in sijn herberghedaer hy drye weken bliven moeste, omme hem te doene ghenezen, ende sijn paertwas oec zeere ghequetst ende gewondt.In 't jaerM. CCC. ende lxxxvij doen slouchmen te Gendt nieuwemunte, guldenen

ende silverine penninghe, die Roesbekers hieten, ende stonden up deze penninghede wapenen van Brabandt ende van Vlaenderen, in tiekenen dat hy van Margrietesijns wijfs weeghe was grave van Vlaenderen, ende verbeydere 's hertoghdoms vanBrabandt, van Lotryke ende van Lymborch.In 't jaer M. CCC. ende xcij doen dwanc de hertoghe Philips sijn landt van

Vlaenderen ter obediencien van den paus Clement ende laten de obediencie van denpaus Urbaen van Roeme, ende obedieren Clemente, den paus van Avengion; velepriesters, religieuzen, ende gheestelyke personen, biede mannen ende vrouwen, lietenhare beneficien ende officien, huus ende landt, ende voeren woenen uut den landete Cuelene, te Ludeke, te Uutrecht, in Brabant oft in anderen plaetschen, daer menUrbane, den paus van Rome, obedieerde, want meester Jan van Waes, prochipapevan Sinte Wouburghen te Brugghe, predickede menich warf dat alle de Clementinenvermalendijt ende verwaten waren; hy liet

Kronyk van Vlaenderen

Page 264: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

7

sine beneficien ende sijn woenste ende voer woenen te Ludeke, ende meester Jacopvan Oestborch dierghelyke, ende veele andre van der heyligher kerken, ende deSartreuzen ghinghen oec meest deel wech ende lieten Vlaenderen. Te Brugghe waseen groet remoer omme dat de hertoghe Philips hadde ghedaen vanghen eenen poortervan Brugghe, genaemt Pieter van Roesselare, om dat hy hem te veele onderwant vanden paus Urbaen, hy was te Rycelle ghevoert ende daer onthoeft, ende somegheeerlyke poorters van Brugghe warer omme ghebannen. Die van Gendt bleven altoesin Urbaens obediencie ende en wildens om haren prinche niet laten, ende dmeestedeel van den volke van Brugghe dat ghinc in de vastene te Gendt spreken sijn biechte,ende ontfinghen daer dat Heylighe Sacrament. In 't jaer M. CCC. ende xciiij, PieterVander Stelle, een wevere, met sinen gheselschepe hy hadde upgestelt dat men upSent Gillijsavont, als de heeren van der wet souden sijn vergadert met dencommissaryzen van den prinche, omme de rekeninghe van der steede van Brugghete hoerene ende voert omme de wet te vermakene, dat men se dan alle doot soudehebben ghesleghen, ende hymeende een van den borghemeesters te hebbene te sinenaccorde, mar Wouter Vander Stake ende Pieter Van Siezeele, een cupere, sy gaven't te kennen, ende up Sente Augustijnsdach was Pieter Vander Stelle hem viijte

ghevanghen, ende voer dbeelfroit onthoeft.In 't jaer M. CCC. ende xcvj was de grave van Oestervant in Vrieslandt, ende

verbarrende de stede van Stavere, ende destrueerde Sente Benedictus cloestre. In 'tselve jaer up den vierden dag in Novembre trouwede de coninc Ritschardt vanInghelandt de dochtere van Karlen, den coninc van Vrankeryke.In 't jaer M. CCC. ende xcvij waren de Turken ende

Kronyk van Vlaenderen

Page 265: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

8

de Sarrasinen in Hongheryen, ende daden daer vele jammers ende vele quaets, endeomme die te wederstaene, Jan van Bourgoenien, 's hertoghen Philips oudste sone,trac in Hongheryen met groeter meenichten van edelen lieden uut Bourgoenien, uutBrabant, uut Vlaenderen ende uut Heneghauwe, ende Jan van Bourgoenien met sinenedelen in Hongheryen comende, bevacht de Turken, ende hy met vele van sinenedelen wart daer ghevanghen, ende meest sijn volc al doot ghesleghen, dwelc altoequam by der verwaender hoverdyen van Bouchicaut, den capiteyn van sinen volke,dewelke emmer 't voervechten jeghen de Turken hebben wilde, maer de Hongherenrieden dat men haer volc voren soude laten vechten jeghen de Turken, want sy wistenbat der Turken manieren dan de Franssoyzen, seiden oec den voernoemden capiteindat hare volc niet en dochte dan als sy vorenvechten, ende in 't hende van den jareJan van Bourgoenien wart verlost ende ghecocht jeghen den amirael Bazac vanTurkyen. In dien wijch bleven versleghen Jans van Bourgoenien drye oems, bastardtMer Lodewijc De Haze van Vlaenderen, Mer Jan, Heere van Drincamp ende MerLodewijc de Vrieze, heere Van der Woestinen ende van Wesseghem.In 't jaer Ons Heeren M. CCC. ende xcix doen vermoerdden de ghebroeders van

Lancastre haren coninc Ridschaerd van Inghelandt, ende maecten haren oudstenbroedere coninc van Inghelant, Heinryke van Lancastre, met der hulpen van harenvrienden ende maghen, ende sy sendden de coninghinne van Inghelandt, conincsRidscharts wijf, in Vrankeryke te haren vadre, den coninc Karle van Vrankeryke.In 't jaer Ons Heeren M. ende iiijc doen was te Rome 't groete afflaet a pena et a

culpa. In 't selve jaer was groete sterfte al Neederlandt dore.

Kronyk van Vlaenderen

Page 266: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

9

In 't jaer Ons Heeren M. CCCC. ende iij doen quamen te Oesthende ghezwommenviij groete walvissche up Sente Brixiusnacht, dewelke bleven ligghende up 'tsandt,ende elc der vorseide visschen was lanc bet dan lxxv voeten, tusschen der mule endeden steerte; de neuzegaten waren wel soe groet dat menre in stac eens mensschenvuyst; de mule was gheschepen ghelijc eenen ingelsschen vullesacke, ende elc vanden vorseiden visschen hadde in den buyc bet dan xxiiij tonnen smoudts, ende alsmen se in sticken soude houwen men moestre met leederen upclemmen, ende in denbuyc van den vissche stonden xvj oft xvij mannen, met schotelen ende met schuppentsmouds ende dwalsschodt uut en schiepen, ende goten 't in tonnen die in der visschenbuyke by hemlieden stonden, ende nochtan en letten sy d'een om den anderen niethaer werc te doene, sy stonden in deser visschen buyc en wrochten dat smoudt ute,als of sy ghestaen hadden up eenen schoenen saelvloer, verscheeden d'een van denanderen; in dit rijm es begrepen 't carnacion, dat dese vissche ghevanghen waren,ende de D. in dit rijm betiekent vc:

oestenDe Weet Dat brIXIs naChte,gheVanghen Waren WaLVIssChen aChte.

In 't jaer M. CCCC ende iiij starf de hertoghe Philips van Bourgoenien daer hy tracin pelgrimagien te Onser Vrouwen van Halle, ende hy starf tusschen Bruessele endeHalle te Ruisbroec. Hy wart ghebalsemt ende ghevoert ten Sartreuzen buten Digionin Bourgoenien, in sinen cloester, dien hy stichtede, ende daer was hy begraven.In 't selve jaer up Sente Lijsbettennacht was sulc tempiest van winde ter zee, dat

alle de dyken braken in Hollandt, in Zeelandt ende in Vlaenderen, in Vierambachten,te Biervliet, te Gaternesse by Oestburch, ende by der Sluus, ende den Soutenen-weertby Goerken,

Kronyk van Vlaenderen

Page 267: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

10

by denwelken al 't volc verdranc dat in dese jeghenoeden woenden, mans, wijfs,kindere ende al de beesten.In 't selve jaer up den xxjten dach in Marte starf vrouwe Magriete van Male, 's

graven Lodewijcs van Male dochtre, hertoghinne van Bourgoenien, gravenede vanVlaenderen, van Artoys ende van Bourgoenien, etc. Up den goeden vrydach daernaer, doen quam omtrent half voer noene te Dunkerke een groet walvissch, ende hyverlandde, want metter ebbe ontghinc hem dwater, ende daer waren lx mannen overbesich diene bedwonghen, ende besich hilden dat hy metter eerster vloet niet wechen quam, hy hadde in xxvij tonnen smoudts, ende hy was lanc lxxxij mans voeten,ende xix voeten hooghe.

[1404]

IAN van Digion, oudste sone van den hertoghe Philips van Bourgoenien, na de dootvan sinen vader, hy was hertoghe van Bourgoenien, ende naer de doot van vrouweMagriete van Male, sijnder moeder, hy wart grave van Vlaenderen, van Artoys endevan Bourgoenien, palatin heere van Salines ende van Mechelen, ende hy was dexxviijte grave van Vlaenderen, ende hy regneerde omtrent xvj jaer. Hy quam cortnaer paesschen in Vlaenderen, ende was alomme wel ende eerlyken ontfanghen,ende hy zwoer alomme in allen steden de privilegien, costumen, rechten ende wettente houdene, ende te doen houden van den lande van Vlaenderen.In 't jaer M. CCCC ende v. doen quam Thomas, hertoghe van Clarencen, broeder

van den coninc Heinrijc van Inghelandt, met eender vlote wel van hondert schepenvul volcx van wapenen, ende hy arriveerde ter Mude voer de Sluus, ende deInghelssche trocken in Cazandt, doende daer groete schade, sy roefden 't folc,verbarrenden de huuze, ende daer naer sy stormden up de Sluus, ende een Sluzenareschoet den amirael van den Ingels-

Kronyk van Vlaenderen

Page 268: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

11

schen doot, ende hiet de amirael, de grave van Pennebrouc. De hertoghe Jan vanBourgoenien, grave van Vlaenderen, ende die van Gendt, sy stelden hem om deInghelsschen te wederstaene ende te bevechtene, mar de Inghelssche dat vernemendesy staken 't fier in Raemscappelle ende trocken t' schepe, ende alsoe te Inghelandtwaert, mar al de Inghelssche quamen voer der Nieupoort lydende als omme 'thuuswaert te treckene; een stierman, gehieten Wouter Janssoene, hy roefde denInghelsschen de taeffele van den hoeghen outare van Sent Annen ter Mude, dewelkesy daer gheroeft hadden, ende oec vele anders goedts van haren roeve, dat zy ghemeenthadden in Inghelandt te voerene. In 't jaerM. CCCC. ende vij doen quam de hertogheJan van Bourgoenien in Sent Omars, met grooter heercracht van edelen lieden uutdiversschen landen om te treckene vore Calays, ende dat te belegghene. Up den vijten

dach in Novembre soe was buten Sent Omars montre ghedaen van den volke vanwapenen, ende was in Sent Omars groete provandssce van busscen, blyen, springalenen anderen diversschen engienen ende oec van vytaillien. Binnen deser tijdt quamendiverssche brieven aen den hertoghe Jan van Bourgoenien van 's conincs weghe vanVrankeryke, bevelende dat niemant voer Calays trecken en soude, up de verbuertevan der galghen, ende achtervolghende den bevele van den coninc, up SenteMartensavont 's nuchtens, elc vertrac t'huuswaert daer hy behoerde, maer die vanvarren landen comen waren, ende groeten cost gedaen hadden, ende versedt haddenborghe ende landt, ende hare pande te wets gheleit hadden, om hemlieden up testellene ten dienste van den vorseiden hertoghe Jan, die waren rouwich ende droeve,ende up Sente Martinsnacht doen quamen de Inghelssche voer Sent Omars, ende syroefden de Vosselaerstrate, ende trocken ten Predicaren, ende

Kronyk van Vlaenderen

Page 269: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

12

sy wilden 't covent verbarren ende roeven, maer de broeders gaven hemlieden tedrinken zeere goeden wijn, die hem de hertoghe Jan gegeven hadde, ende daden hemde beste chiere, die sy consten, ende hieromme lieten sy 't cloester staen, ende enmesdeden hemlieden niet, ende des andersdaghs 's nuchtens, omtrent den vieren,doen reden de Inghelssche 't huuswaert met haren roeve ende met harenghevanghenen, te Calays, te Hoye, te Ghysen, teMark, te Balighem ende te Sandtgate.In 't selve jaer up Sente Clementsavent, soe was Lodewijc, de hertoghe van Orliens

doot ghesleghen te Parijs, hy was eenich broeder van den coninc Karle vanVrankeryke; 't carnacion van desen vindi in dese drye latijnssche woorden: ConterebraChIUM peCCatorIs. Up Sente Barbelendach in Decembre in 't selve jaer wasdwater zeere groet te Brugghe wel xj daghen lanc, soe dat de lieden moesten woenenup hare solders', ende daer hare spyse berieden.In 't jaer Ons Heeren M. CCCC ende viij up den xxiijten dach in April someghe

poorters van Brugghe, dewelke zeere begheerden te hebbene de aministracie enderegement van der stede, te wetene, Clays de Soutere, Lievin Schotelare, Jan Bieze,ende Jan Bortoen, ende sy beloveden den hertoghe Jan, den vijten penninc van denjaerlijcschen incomene van der steede van Brugghe, ende sy deden bannen vj vanden heerlijcsten poorters van Brugghe, dewelke dat regiment van Brugghe gehadthadden binnen 's hertoghen Philips tyde, ierst Jan Camphin, Jan Hoenin, ClaysBarbysan, Zeegher van den Walle, Victor van Artryke ende Pieteren de Smet, endedese waren te Brugghe ter Hallen uutgheroupen ter presentien van den hertoghe Janghebannen, contrarye den prinche ende den lande van Vlaenderen, ende haerliedergoedt was gheconfiskierdt, ende gheleydt ter taflen van den grave van Vlaenderen.

Kronyk van Vlaenderen

Page 270: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

13

In 't selve jaer doen was Jan van Beyeren, de elect bisschop van Ludeke, verjaghtuute Ludeke, ende die van Ludeke coren eenen anderen bisschop, des heeren sonevan Peruweys, ende Jan van Beyeren om dien lachter te wrekene, bat Jan vanBourgoenien, sinen neve, ende den grave Willemme van Hollandt, sinen broeder,omme hulpe ende om bistant met al haerlieder macht te willen by hem comen teMaestricht, in septembre, up Sent Teclendach. In 't selve jaer doen quamen hertogheJan van Bourgoenien ende grave Willem van Hollandt met groeter menichten vanedelen volke tot up een schoene velt, tusschen Tongheren ende Ludeke, ende deLukenaers dat vernemende lieten staen de siegie, die sy gehouden hadden voerMaestricht, braken up ende trocken in Ludeke, ende sy in Ludeke comen sijnde,daden luden de stormclocke, ende daden ghebieden up dlijf dat al dat stoc of stafdraghenmochte uuttrecken soude, om te bevechtene Janne van Beyeren, den hertogheJan van Bourgoenien, den grave Willem van Hollandt, ende haren hulperen, ende syordineerden haren capiteyn, den goeden ouden heere van Peruweys, die gheerne belethadde d'uutloepen van den comune, maer hy ne conste, ende alsoe trocken sy meteenen hope van xlvm Ludekenaers, Janne van Beyeren te ghemoete. De hertoghe Janvan Bourgoenien siende de groete fierheit van den Ludekers, hy ordineerde sijnscharen ende sijn bataillien, ende trac den Ludekers te ghemoete, dwelc costemenighen Bourguignoen, menighenVlaminc, meenighenHollandre, endemeenighenHeinuwier, want de Ludekers waren hittich, moedich ende zeere crachtich, soe datJanne van Beyeren ende den sinen zeere campelic begonste te gane, nemar de gravevan Namen, Robbrecht de Rouck, ende Inghelram de Borneville quamen met iiijc

ghelaiven van achtre

Kronyk van Vlaenderen

Page 271: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

14

slaende in de Ludekenaers, schoerden se ende braken hare bataillie, velden ze tereerden ende versloughen se. Die van Ludeke hem siende gheschoffiert, vlouwenachter velde ende worder daer versleghen bet dan xxviijm mannen, ende daer bleefde goede oude heere van Peruweys versleghen, ende sijn sone de bisschop vanLudeke, endemeenich eedel man uut Ardanen, uut Buyllion ende uut den graveschepevan Loen; aldus Jan van Beyeren met den sinen hebbende vercreghen de victoryeende behouden 't felt, trac met sinen heere voer Ludeke, dewelke als sine saghencomen voer de stede, quamen uut oedmoedelijc biddende om gracie, endepresenteerden daer den hertoghe Jan de slotelen van der stede, die ze daer in gracienontfinc, ende trac met sinen volke binder stede, ende dede sine baniere steken up depoorten, ende daer wordden onthoeft eene menichte van edelen, die hem contraryeghesijn hadden, als de heere van Houffelijs ende andere. 'T carnacion van den stryestaet begrepen in dit vers:

teCLa bonos CernIt, fLet LegIo, qUaM Leo sternIt.

In 't jaer Ons Heeren M. CCCC. ende xi de hertoghe Jan van Bourgoenien, endegrave van Vlaenderen, hy vergaderde groet volc van wapenen, ende hy onboet deVlaminghe, dat sy souden met hem trecken willen jeghen sine viande, dewelke hemhilden in Vermendoys, ende hy gaf die van Brugghe weder hare banieren, diehemlieden sijn vader de hertoghe Philips ghenomen hadde, omme dat de ambachtenjeghen de heeren niet vechten en souden, noch oec d'een jeghen d'andre, ghelijc dewevers jeghen de vleesschouwers, alsoe sy dickent ghedaen hadden. De Vlaminghequamen ten ontbiedene van haren prinche, ende trocken met hem in 't landt vanVermendoys, te Mondidier ende te Haen, om te

Kronyk van Vlaenderen

Page 272: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

15

bevechtene den hertoghe van Orliens, die hem doen in Haen hilt, mar als hy sach demoghentheyt van den hertoghe Jan van Bourgoenien ende van den Vlaminghen, hyvloe te Vrankeryke waert in uut Haen, met sinen eedelen, ende de VlaminghenbeclommenHaen ende wonnen de stede, roefden se ende staker 't fier in, ende keerdenin Vlaenderen; ende die van Brugghe bleven voer Brugghe ligghende, tot dat decaellioette in den Braemberch af ware ghedaen, die Clays de Souter, ende Jan Biezegheordineerdt hadden, men mochte in Brugghe nieuwers coren coepen dan in denBraemberch, ende van elken hoedt corens moeste men gheven ij Groeten Torn., endedat hiet men Caellioette. Die van Brugghe laghen in Sente Baefs met tenten endemet pauwellioenen, ende someghe smale steeden met hem, als Dixmude, Sluus,Damme, Hoestende, Thorout, Blankenberghe, Oudenborch, Oestburch, Ardenburch,Monecsreede ende die van Houke, segghende dat sy hare wapenen niet en soudenlaten, noch hare banieren in Brugghe niet bringhen, vore dat 't calfvel gheschoerdtware, ende te nieute ghedaen, dat Clais de Soutre ende Jan Bieze deden seghelen byfortsscen den lij dekenen van den ambachten van Brugghe, niet jeghenstaende datsy niet weten enmochten wat in den chartre stont dien sy mochten bezeghelen; desenchartre was buten Brugghe brocht in Sente Baefs, daer die van Brugghe laghen, endehy was daer in sticken gheschoert, ende elc deken trac daer sinen seghel af; deambachten begheerden te hebbene haerlieder maendtgelt, dwelc hemlieden beloeftwas, ende doen quamen sy in Brugghe ende daer naer waren ghebannen Jan Biezeende someghe andere, die den vont vonden hadden van der caellioeten ende van dencalfvelle.In 't jaer Ons Heeren M. CCCC. ende xv soe beriedde

Kronyk van Vlaenderen

Page 273: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

16

Henry de Lancastre, coninc van Inghelandt een groet vlot van schepen, vul liedenvan wapenen, ende meest eedele lieden, ende in 't hende van Oustmaent hy arriveerdete Herfleur in Normandyen, ende hy ghecreech de steede, ende daer nar quam hy teMonstirvyleer, te Diepe, te Fechamp ende te Abbeville in Pontieu, niement hemwederstaende, ende hy ghecreech alle de sloten; ende in Octobre den xxvten dach soequam hy tot Blangy, dit verhorende de heeren van Vrankeryke dat de coninc Heinrijcte Blangy lach, ende dat hy al d'landt conquesteerde sy vergaderden een groet heerevan eedelen lieden van allen landen, ende trocken den coninc Heynrijc van Inghelandtte Blangy te ghemoete, daer was zeere ghevochten, ende gheviel daer eene de meestebloedstortinghe van groeten moghenden ende eedelen princhen, die in twe hondertjaren in kerstenheede gheschiede, dwelc meest al toebrachte de hoeverdye van denprinchen ende van den eedelen, die hare schutters ende hare knechten daden verbystaen, ende verboden hem den Inghelsschen yet te mesdoene, want sy wilden seeedelec metten zweerden verwinnen; daer bleef versleghen in dien wijch de bloemevan Vrankeryke, van Brabant, van Vlaenderen, van Artoys ende van Henegauwe.Eerst bleef daer versleghenAnthonijs van Bourgoenien, hertoghe van Brabant; Philipsvan Bourgoenien, grave van Nevers, ghebroederen; de hertoghe van Bar; de hertoghevan Alenchoen; Lodewijc, de heere van Ghystelle, ende de kindere van Liedekerke;Mer Heinrijc ende Mer Philips, Mer Diederijc van den Heetvelde, Mer Ymbrechtvan Kestergate, ende veele meer andere groete menichte van baenraetssen, ridderenende schiltcnapen uut Vrankeryke, uut Brabant, uut Vlaenderen ende uut Henegauwe,ende uut veele meer anderen landen, ende daer bleven oec ghevanghen groetemeenichte van prin-

Kronyk van Vlaenderen

Page 274: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

17

chen ende eedelen lieden, ende in Inghelant ghevoerdt in vanghenessen. Als dehertoghe van Orliens ende sijn twe broeders, de grave van Angolume ende de bastardtvan Orliens, de grave de Dunoys, de grave van Vendosme, de hertoghe van Borbon,de heere van Rodscelaer, ende meer andere groete meenichte van eedelen van allenlanden bedessyde 's gheberchts; ende aldus vacht te Blangy seeghe ende victorieHeinrijc van Lanchastre, coninc van Inghelandt, met vjmmannen jeghen al de bloemenvan Vrankeryke, op Sente Crispijns- ende Crispiniaensdach, waer aff 't carnacioenmen vinden mach in dit narvolghende vers:

franCos CrIspInI MaCtat reX angLIe bLangI.

In 't jaer Ons Heeren M. CCCC. ende xvj, doen wan de heere van Lilledam Parijs,op den xijten dach in Wedemaent, in den name van den hertoghe van Bourgoenien,ende was in Parijs zeere ghevochten, ende al dat gherekent was met den Dalfin datwas doot ghesleghen, meest up den selven xijten dach; ierst, vore 't palays van denconinc was doot ghesleghen de conestable van Vrankeryke, de grave Bernardt vanArminiac, de cardinael van Baer, de bisschop van Parijs, de bisschop van Laun, debisschop van Evereux, de bisschop van Constans, de abdt van Sent Denijs, de abdtvan Juvael, ende de cancellier van Parijs, ende met hem de ardsschebisschop vanRiemen. Daer bleven up den selven sondach bet dan iiijc eedele versleghen binnenParijs, die de heere van Lilledammet sinen Borgongioens doot slouch, ende sijn roupwas: Tue tout, tue tout!Op den woensdach daer na, doen rezen op, Aleyn de Chartier,oem van den prevoest van Parijs, de heere van Rivieres, de borchgrave van Narboene,de hofmeester van den grave van Arminac, ende vele andere edele, ende qua-

Kronyk van Vlaenderen

Page 275: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

18

men voer de herberghe van den heere van Lyledam ende de Borgongioens worddensgheware, ende quamen tieghen, soe dat daer bleven van den Armyngacs versleghen,bet dan hondert ende lx eedele mannen, dewelke up de bastiellie gheleghen haddenvan 's conincx ende 's dolfins weeghe; omtrent Alderheylighe-messe quam de hertogheJan van Borgoenien in Parijs, daer hem veele eeren ende weerdichheden ghedaenwas. Binnen den selven jare doen quam de hertoghe Jan in Vlaenderen, ende hy tracte Calays tot den coninc Heinrijc van Inghelandt om te tracterene met hem ommepays tusschen den Inghelsschen ende de Vlaminghen, soe dat de comanschepetusschen biede de landen mochte regneeren, ende elc vry d'een tot den anderentrecken. In 't selve jaer ende tsjaers daer naer waren in Vlanderen veele brantstichters,lieden uut alle landen van diversschen talen, als Brabanters, Hollanders, Inghelsscheende Heynuwiers, ende sy verbarrenden veele dorpen ende steeden in Vlaenderen,als Poperinghen, Werveke, Roesselaere, Dixmude, Oudenburch, Brugghe, ende oecin anderen plaetscen, ende deze waren ghehuerdt alsoe sy verkenden, diere affghevanghen waren, ende daeromme ghejusticieert, van den hertoghe van Orliens,die in Inghelandt ghevanghen lach, in wraken van dat de hertoghe Jan, sinen vader,den hertoghe van Orliens te Parijs, hadde ghedaen dootslaen, want hy, die ghevanghenlach en conste hem anders niet ghewreken.In 't jaer Ons Heeren M. CCCC ende xx omtrent den ingaene van Mey quam de

hertoghe Jan van Brabandt in Bruessele, met groeter meenichten ghewapents volcsuut den Duutsschen lande, ende met hemlieden ballinghe, ende viande 's lands vanBrabant, die alsdoen den hertoghe Jan hadden te beliedene, als de heere vanHeinsberghe, de grave van Blankenhem, de heere van

Kronyk van Vlaenderen

Page 276: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

19

Bueren, de proofst van Aken, de grave van Muers ende groete meenichte eedelrelieden van den Ryne ende van Overmaze, ende dit al by den toedoene van eenigheuut Brabandt ende van Bruessele, die den hertoghe Jan vorseidt soe gheregiert hadden,als dat hy Hollant ende Zieelandt, ende andere sloten in Brabant, uut sinen handengheworpen hadde ende verset, ende al by den quaden regimente van desen inboernenpersonen, dewelke daeromme by der stadt van Bruessele, by rade ende avyze vanden Ruwaert van Brabant, den grave Philips van Sempol, des vorseiden hertoghenJans broedere, ende oec by den staten van Brabant ghebannen waren, te wetene: deheere van Assche, Willem van Assche, 's heeren broeder vorseidt, Mer Jan vanCoudenberghe, Mer Everardt Tserclaes; Jan van Gremberghen, heere van A endevan Hoghestein; Cornelijs, sijn broedere; Reyneere Mours; Janne ende Robbrechtvan Assche, ghebroederen; Costin van A; Jan, Heinrijc ende Willem, gehietenCluetinc, ghebroederen; Jan Taye van Helwyte; Wouter, Jan ende Willem, gehietenPipenpoy, ghebroederen; Jan Taye van Gaesbeke; Gheldolf van Coudenberghe, Fs

Willems; Jan Tserarndts; Dieric de Loeze; Jaspar ende Melcior van Arkenen,ghebroederen; Jan van Yedeghem; Jan de Weert. Dese eedele mannen, heeren endeschiltcnapen, ende meer anderen van haren medepleghers wyperde ende spijtte zeere,dat sy aldus de someghe van hemlieden ghebannen waren, peinsden om dit met denhertoghe, haren heere, te wrekene up de steede van Bruessele, te wetene, op dengrave Philips van Sempol, ende op de notable ende insetene van der vorseide steede,ende daeromme brachten sy den vorseiden hertoghe, haren heere, met hemlieden inde stede met groeter meenichten ghewapens volcs, dwelc den vorseiden Rewaertende oec den insetenen van

Kronyk van Vlaenderen

Page 277: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

20

Bruessele niet wel en ghenoughde, ende versaghen hem bedectelyke, ende beriedenhem wat hem te doene stont; de raedt ghedrouch dat men 't comuyn soude doencomen ter marct, ende hemlieden versien van wapenen, alsoe sy daden, ende omtrentder middernacht men trac op 't hof van Brabandt, daer de vorseide hertoghe Jan nochby hem hadde dese vorseide heeren in sijn camere, by hem te rade, ende by denRewaert wordden sy daer meest al ghevanghen, die daer doen waren ende benedenbracht in 't schepenen-huus, ende daer gheleyt in vanghenessen, ende de hertogheJan was by den Rewaert, sinen broeder, ghesekert uut sinen hove niet te vertreckene,ende daer naer trac men van herberghe te herberghen, ende men vinc alle de heeren,die met den hertoghe comen waren, ende de knechten was bevolen up haer lijf, datsy uut hueren herberghen eenen voet niet setten en souden, mar bliven al stille bedectin huus, ende men nam hemlieden hare paerden ende al haerlieder harnassch, endedat was al ghecomfischierdt ende verbuerdt jeghen den Rewaert van Brabandt. Deseheeren aldus ghevanghen sijnde, men leid se ter examen ende wordden ghepijnt,ende sy verkendden ende verlijdden dat sy dese Rijnssche ende Duutssche heerenghebeden hadden, met den hertoghe Jan van Brabant in sijn steede van Bruessele tecomene, om hem te helpen corrigieren eenighe die hem rebel waren; sy verkendendat sy meenden binnen der steede van Bruessele inghenomen te hebbene de marctende 't schepenhuus, ende Senter Claus torre, om de storme te slane ende dan teroupene: Alle tolle ende assyzen aff! om daer met donnozel commuyn aen hemliedente treekene, ende dat sy in meeninghe waren doot te slane de notable ende de wyzevan der steede, de contrarie van haerlieder upsette waren, by den welken dat syghebannen waren,

Kronyk van Vlaenderen

Page 278: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

21

princhipalijc Mer Janne ende Mer Wouteren Van den Heetvelde, ghebroederen; MerWouteren Van der Noet; Der Janne de Froyere; Gheerde Pipenpoy; Janne vanDyeghem; Der Janne van Coudenberghe, achter de Halle; Janne Rolibuc, ende voortalle de gheene, die haers opstels contrarye haddenwillen sijn, ende hierommeworddeneen ghedeel ridderen ende eedele schiltcnapen by den Rewaert Philipse, den gravevan Sempol, ende by den drye staten 's lands van Brabandt ghecondampneert teonthoefdene, ende waren corts daer naer onthoeft, om dese mueyterye endeverraedschip, ierst Mer Jan van Coudenberghe, ridder; Mer Everaert Tserclaes,ruddere; Der Heinrijc Cluetinc; Eduwaert de Hertoghe; Scockart; Heinrijc deHertoghe; Willem van Mons; Wouter Pipenpoy; Her Jan de Leeu; Jan Tserarndts;Her Jan de Leeu; Her Jan Cluetinc; Her Willem Cluetinc; Jan de Weert; Diederijcde Loeze; Gheerlijc van Ghemert; Mer Everaert Boete ende noch meer andere, endedeese waren alle inboerne van der steede van Bruessele, maer de vremde uutlandtsscheheeren, ridderen, ende schiltknapen naer dat sy eenen langhen tijt ghevanghen haddengheleghen, soe wordden sy by den Ruwaert ende by den staten van den lande vanBrabant ontsleghen, op condicie dat sy moesten sweeren ten heylighen, nemmermeerop 't dlandt van Brabant noch op de steede van Bruessele wapenen te draghene, nochviant te sine, ende hier aff moeste elc gheven seghel ende brieve; de heere vanHeinsberghe en was in dit verbant niet begrepen, want hy was verzworen endetrouweloes ontgaen wech sijnder strate, boven dat hy gesekert ende ghesworen haddeten heylighen weeder in te comene t' eenen genoemden daghe, maer hy slouch sijntrouwe ende sinen eedt voer niet, ende hy bleef wech.De keyser Zeeghemondt cort naer dat hy keyser van

Kronyk van Vlaenderen

Page 279: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

22

Roeme ghecoren was, hy sendde boden an allen heeren van Kerstenheeden, bieedean 't gheestelyke ende an 't weerlyke, dat sy souden willen comen oft uuterlic ghelasteambassaden sendden in de steede van Pyzen, omme eendrachticheyt te makene inde heylighe kerke, ende dat scisme ende gheschil van der heyligher kerken, ommede twe pauzen, dwelke xxx jaer lanc gheduert hadde, te nieute te doene. In 't jaer OnsHeeren M. CCCC ende viij de heeren, biede gheestelijc ende weerlijc van allenconincryken comen sijnde, in de steede van Pyzen ter consilien generael, sloten endeconcludeerden by ghemeenen accoerde ende by der gracien van den heylighen gheestdat men bieede de pauzen afdoen soude ende verlaten, ende de cardinalen van biedede pauzen, die daer ter concilien comen waren coren eendrachtichlijc eenenfreremeneur, gehieten meester Pieter van Candie, ende hy was een groet doctor intheologyen, ende in sine consecratie was hy gehieten, Alexander de Vte van dienname. In 't jaer M. CCCC ende x, ende Alexander paus ghesijn hadde omtrent eenjaer, hy wart vergheven, ende starf in de steede van Bouloingien, op den Sinxendach;de cardinalen, die doen te Bouloingien waren sy ghingen in 't conclave, ende sy corenden cardinael van Bouloingien, Baltazar de Caliga, gheboren van Napels, ende wasin sine consecracie, ghenaemt Jan de xxiij van diere namen. In 't jaer Ons Heeren M.CCCC ende xiiij doen rees een groet gheruchte ende eene groete clachte van desenpaus Jan, van sinen quaden regemente ende vuylen levene; dit verhoerende de keyserZeeghemondt, hy dede houden eene generale concilie te Constans, op den Rijn, endedaer was eene inquisicie ghedaen op 's paus Jans onutte bestier ende onreynen levene,als waeromme dat wart verlaten ende afghedaen, ende was in vanghenesse gheleit,in 't castiel te

Kronyk van Vlaenderen

Page 280: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

23

Schaffenhuuzen, ende de cardinalen die in de conscilie waren, die coren eenenRomeyn, cardinael, ghenaemdt Odo de Columpna, ende in sine consecracie was hyghehieten Martin de Ve van dien name, ende hy was ghecoren, in 't jaer M. CCCCende xvij.In 't jaer Ons Heeren M. CCCC ende xix waren vergadert te Monstreu ou

Faut-Yoene, de Dalfin, Karle van Valoys, ende Jan hertoghe van Bourgoenien, gravevan Vlaenderen, etc.; ende Jan, hertoghe van Bourgoenien, daer comen sijnde te 'sDalfins ontbiedenen, op vast gheliede ende ghestadighen peys ghevesticht, by hieedeende daer op dat heylighe sacrament ontfanghen hebbende te gadre, comende deselvehertoghe Jan van Bourgoenien met zeere luttel lieden van sinen edelen, bloet vanalle wapenen, als die hem gheens quaets en bemoede, wart daer in 't vorseideMonstreau up de brugghe ter presentien van den Dalfin verradelyken, daer hy voreden Dalfin knielde bloedts hovets van achtre vermordt, ende met eender haetschen't hoevet ghecloeft van den prevoest van Parijs, Tanegwy du Chasteel, PhilipseJoesken endemeer anderen, endeworpene van der brugghen neder ghelierst, ghespoertende ghecleedt, ende daer bleef hy ligghende up den cant van den watre, op den xten

dach in Septembre, ende d'incarnacion van desen hebdi in elc van desen twe versen:

IMpIe deLphIne, CVr oCCVbVIt Leo per te?fIt Leo MaCtatVs fICtIVa paCe LIgatVs.

ende naer, dat hertoghe Jan van Bourgoengien sus deerlyken ende verradelykenvermoerdt was, soe quamen alle sine landen ende signouryen up Philipse, den gravevan Charloes, sinen sone.

Kronyk van Vlaenderen

Page 281: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

24

[1419]

PHILIPS van Bourgoengien, sone van den hertoghe Jan, hy hadde ghetraut vrouweMichielen, 's conincx dochtre van Vrankeryke, ende sustre van den verscreven Dalfin,by wien de hertoghe Jan, sijn vader, versleghen bleef. Hy quam op den xten dach naerdat sijn vader aldus jammerlyken doot bleven was, in Vlaenderen, ende zwoer teGendt, t'Ypere; ende als hy comen soude te Brugghe, hy wilde te Brugghe inbringhenRobbrechte Bouwens sone, burgermeester van den Vryen, ende vj scepenen van denZiezeelsschen, die met goeder causen ghebannen waren, ende bat scepenen vanBrugghe over de vorseide personen, ende hy bleef teMale verbeidende de antworddevan dien van Brugghe, bet dan iiij hueren lanc, ten hende het en halp niet, deballinghen moesten uut Brugghe bliven, ende de prinche Philips was in Bruggheheerlyke ende minlyke ontfanghen. In 't jaer M. CCCC ende xx soe trac de hertoghePhilips van Bourgoengien, grave van Vlaenderenmet groeter heercracht voerMeluynop de Seyne, welke steede hy verhongherde, ende moesten hem opgheven te sinenwille, ende hy vant daer veele eedele lieden, die te sijns vaders doot ghesijn hadden,dewelke som versleghen waren, ende som ontflouwen; daer was Mer Robbrecht vanMasseme, ridder ghemaect, ende veele andere heeren. In 't jaer M. CCCC ende xxjop den xxxten dach in Oughst, doen was de strijt voer Sent Rykiers in Pontieu, endedaer was de hertoghe Philips van Bourgoengien ghevanghen, maer hy wart haestelijcverlost ende wederghecreghen, by den toedoene ende stouten begrype van denvlaemsschen heeren, die daer waren als de heere van Comene, de heere vanSteenhuzen, Mer Adryaen ende Mer Jan Vyleyn, ghebroederen, ende meer andere,daer was de hertoghe Philips van Bourgoengien, grave van Vlaenderen, rudderegheslaghen van

Kronyk van Vlaenderen

Page 282: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

25

hertoghe Janne van Lutsenbourch, endemet hem de voernoemdeVlaemssche heeren.Daer bleven veele Armingacs versleghen, ende by der gracien van Gode ende derhulpen van den voernoemden Vlaminghen, soe behilt de hertoghe Philips vorseit devictorye ende 't felt.In 't jaer Ons Heeren M. CCCC. ende xxj soe was eene cruusvaert gheboden van

onsen heylighen vader den paus van Roeme op die van Praghen, met harenmedeplegheren, om de quade oppinien ende secten van onghelovicheeden, die syhilden, waeromme dat zeere groet volc in roere was om derwaerts te treckene uutallen landtschepen van kerstenheede, maer het viel al te vergheefs, want den keyserZeghemondt was 't conincryke van Biemen verstorven, ende daeromme hy dede soeveele dat al 't folc wederkierde, op de condicie dat hy ze belovede te bedwingene,om te comene ter kennessen van den rechten kerstenen gheloeve; dat incarnacionvan der Praghevaerdt, dat vindi in dese narvolghede drye woerden:

noVaCVLa aCVta feCIt doLUM.

In 't jaer Ons Heeren M. CCCC. ende xxij, up den achsten dach in hoymaent, starfvrouwe Michiele, hertoghinne van Bourgoengien ende gravenede van Vlaenderen,te Gendt in haer hof, ende was begraven te Sente Baefs in den cloester. In 't selvejaer starf Kaerle de coninc van Vrankeryke haer vader, dewelke hadde als conincgheregneert xlij jaer, hy hadde ghesijn vierwarff met heercrachte in Vlaenderen, hywan den wijch te Roesbeke, ende verjaghde den bisschop van Norwijc, ende deInghelssche uut Vlaenderen, ende hy wan den Dam.In 't jaer Ons Heeren M. CCCC. ende xxxiij was in Vlaenderen groet water, soe

dat men niet en mochte

Kronyk van Vlaenderen

Page 283: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

26

sayen, ende verdronken vele lieden ende beesten, ende d'incarnacion van desen machmen vinden in dese twe veersen:

sChoendIIke dranC den WIn CoeL,doen dWater hadde Meneghen poeL.

In de maent van septembre in 't selve jaer trac hertoghe Philips van Bourgoengienin Hollandt met veele lieden vanwapenen, want sijn oem de hertoghe Jan van Beyerenwas overleeden, dewelke hem seide heere van Hollandt ende van Zeelandt, ende oecvan Henegauwe, ende wart begraven in de Haghe ten Predicaren in den choer. VrouweJacop, dochtre van den grave Willem van Hollandt, su hadde veele van den eedelenvan Hollandt te haren accorde, mar want soe was in Inghelant by den hertoghe vanClocestre ghetrocken, ende sat daer in uppenbaren overspeele by den vorseidenhertoghe van Cloescestre, coninc Heinrijcx broedere van Inghelandt, ende liet harenghetrauden man, den hertoghe Jan van Brabant, daeromme waren hare de eedeleende de steeden van Hollandt contrarye. De hertoghe Philips van Bourgoengiencomende in Zeelandt ende in Hollandt, hy was overal eerlyken ontfanghen sonderter Gouwe, te Vyane ende te Schoenhoven, dewelke steeden waren over vrou Jacoppevorseit. In 't selve jaer waren ghebannen veele eedele ende notable lieden, dewelkecontrarie waren hertoghe Janne van Beyeren, ende dese pijnden zeere omme vrouweJacoppe te doene comen uut Inghelandt tot in Henegauwe oft in Zeelandt. In 't jaerM. CCCC. ende xxiiij quam de hertoghe Jouffroet van Clocestre met sijnder amyenvrou Jacop, te Calays, te Arke ende van daer in Henegauwe, daer hy van haren weegheover al eerlyken ontfanghen was, ende de ballinghen van Hollandt ende van Zeelantquamen tot vrouwe Jacoppe, ende su gaf hemlieden haer landt,

Kronyk van Vlaenderen

Page 284: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

27

ende sy swoeren met hare ende daden hare manschip. Dit verhoerende de hertogheJan van Brabant, hy vergaderde sijn eedele van Brabant, van Lotryke ende vanLimborch, ende dede besetten de palen van Brabant, ende oec van someghen steedenin Henegauwe, ende specialijc de steede van Halle; daer lach de grave Philips vanSent Poel met someghen baenradsscen van Brabant, als de heere van Rotsselaer, dejonker van Monyouwen, de jonker van Bouterssem, ende meer andere eedele, ingroeten ghetale, als om den hertoghe van Clochestre, ende sine amye vrouwe Jacopte wederstaene. De hertoghe Jan van Brabant vernam dat de hertoghe van Cloeschestremet vrou Jacoppe hem al hilt te Berghen in Henegauwe, ende dat sijn eedele endesijn volc van wapenen, dat met hem uut Inghelandt comen was, al meest lach in desteede van Breyne, waer uut dat sy daghelijcx in Brabant groete schade deden,roevende, barrende ende 't folc vanghende; daeromme hy ontboet 't comuyn uut allensteeden ende dorpen van Brabant haestelijc hem te volghene, soe dat hy in zeerecortten tyden vergaderdde voer de steede van Breyne, onder eedele ende lieden vanambachten ende van landewaert bet dan Cm mannen, dewelke alle met tenten endemet pauwellioenen up eenen dach logierden voer Breyne, daer groete meenichte vanInghelsschen in waren, dewelke hem vromelijc weerden, endemeenich vroem asshautende stormen ridderlijc wederstonden, mar als mer up ghestormt ende gheschotenhadden wel x oft xij daghen lanc, doen wert een ghebot ghedaen dat elc, wye dat hyware, eedel oft oneedel, soude ten vesten comen ende bringhen eenen bundel houdts,ende dien in de veste werpen, ende alsoe overgaen ende de steede beclemmen. Daerwart vreeselijc gestormt al dien dach, ende waren de liederen gherecht aen den muer,ende

Kronyk van Vlaenderen

Page 285: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

28

de steede beclommen, soe verre datter veele heeren van den liederen needer in deveste gheworpen waren, als jonker van Nasshauwen ende de jonker vanWeezemale,die den standart van Brabant drouch, hem wart sijn wapenroc van sinen liveverbarrent, ende sijn oghen met calke ende met asschen soe begoten, dat hyblendelinghe achter deinsen moeste; daer was een varuwere van Bruessele, genaemtGoesscen de Bul, dewelke boven ten cartiellen gheclommen was, ende ondancs alden Inghelsschen, hy clom up de cartiellen ende sadt schardelinghe up den muer vander steede, werende al dat men bevechten wilde met eender ludicscher pyken, endequam weeder aff ongheschent, want de nacht up hant quam, soe dat men dat stormenmoeste laten. Des anderdaghs 's morghens 't comuyn ende 't ghemeene van Brabanttrocken ten muere, beclommen de steede ende vechtender hant quamen sy er inne,ende wordden meester van der steede, ende leverden 't al ten zweerde, eedele endeonedele, arm ende ryke, ende al dat mans weert was, sonder yemant up te houdene,roefden de steede ende daer naer staken syre 't fier in, ende verbarrende de steede,ende demolierden ende velden alle de poorten, torren ende mueren van der steedevan Breyne, ende 't comuyn was ghedaen trecken t' huuswaert, ende hertoghe Janvan Brabant hadde voren den hertoghe van Clochestre te belegghene binnen dersteede van Senneke, daer hy hem doen inhilt, maer binnen middelen tyde, soe sandttot hem de hertoghe Philips van Bourgoengien, ende dedene met eenen heerhautberoupen te campe ende betiekene dach, tijdt ende steede, ende de hertoghe vanClochestre anverdde den camp ende den dach, ende hier up was hem gheconsentheertte treckene daer hem gheliefde, ende hy trac met someghen heeren uut Henegauwe,als de heere van Haveretchs, ende de heere

Kronyk van Vlaenderen

Page 286: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

29

van Eschaelgioen in Inghelandt, ende liet sine amie vrouwe Jacop te Berghen inHenegauwe, ende hy en kierde niet weeder, noch en hilt sinen dach niet, dien hybelovet hadde den camp te doene, maer ummers ontquam hy uut den handen vanden Brabanters by diere listicheyt, diene anders te wille hadden. Daer naer trachertoghe Jan van Brabandt met sinen eedelen, sonder de ghemeente van Brabant,ende beleyde de steede van Berghen, daer vrouwe Jacop, sijn wijf, amye van denhertoghe van Clochestre, inne was, dewelke hemlieden upgaven ten wille van denhertoghe Jan van Brabandt, ende hy in Berghen comen sijnde, hy dede onthoefdeneen ghedeel van den wethouderen ende notablen van der steede van Berghen, bywiens doene ende concente dat de hertoghe van Clochestre, ende vrouwe Jacopinghelaten was ende ontfanghen, ende vrou Jacop was gheleyt in 't castiel vanBerghen, ende daer ghedaen in hoeden van den casteleyn. Binnen desen quamen allede steeden vanHenegauwe ghemeenlijc, ende brochten den hertoghe Jan van Brabandtde slotelen van haren steeden, biddende zeere oedmoedelic sijnder princhelykergoederthierenheyt om gracie ende om in ghenaden ontfanghen te moghen sijn, endeoec soe daden van ghelyken de eedele van Henegauwe, sonder eenighe, die met denhertoghe van Clochestre ghevlouwen waren in Inghelandt, ende hertoghe Jan vanBrabant nam se alle in gracien, bekierende 't criem in civylle, dats te verstane, datsy hem moesten doen heerlyke ende proffytelyke beteringhe.In 't jaer M. ende CCCC. ende xxvij, den xvjten dach van Aprille, starf de hertoghe

Jan van Brabant, in sine steede van Liere, ende hy was begraven ter Vueren by sinenvader, den hertoghe Anthonijs. Nar hem wart hertoghe van Brabant Philips, gravevan Sent Poel, sijn broederc.

Kronyk van Vlaenderen

Page 287: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

30

In 't selve jaer was ghemaect den pays van Hollandt te Delft, tusschen vrou Jacoppevan Hollandt met haren medeplegers over een zyde, ende den hertoghe Philips vanBourgoengien, grave van Vlaenderen, over dandere zyde, ende in den pays wasghesloten dat de hertoghe Philips van Bourgoengien soude sijn grave van Hollandtende van Zeelant ende van Henegauwe, ende heere van Vrieslant, ende vrou Jacopsoude bliven vrouwe van Vuerne ende van Zuutbevelant, ende soe stont verbondengheen huwelijc te doene, sonder 't consent van den hertoghe Philips van Bourgoengien.In 't jaer M. CCCC. ende xxviij doen was 't huwelijc ghemaect tusschen den

hertoghe Philips van Bourgoengien ende vrou Yzabiellen, 's conincx Jans dochtrevan Poortegale, dewelke quam ter Sluus up den Heylighen Kerstdach, ende omtrentxiij dach was de feeste van der brulocht gehouden te Brugghe, ende op SentAnthonijsdach daer nar, waren sy te Ghendt met groeter weerdicheit ontfanghen,ende 't carnacion van harer comst vint men in dit narvolghende vers:

't zWIn ter sLUIs, aLsoe eerst MoChte,Van poortegaLe IsabeLe VersoChte.

In 't jaer M. CCCC. ende xxix doen was groete beroerte in Cassele ende inCasselambacht, want 't comuyn riees jeghen den bailli ende jeghen de heeren, omdat de bailli van Cassele meer boeten wilde hebben van den gheenen, die vochtenoft twisten dan hare privilegien, costumen ende wetten in hadden, ende om dat MerColardt Van den Clyte, de upperbailli van Cassele, dien van Cassele te hardt was,ende dat hy by exactienmeer nam van boeten dan hare costumen endewetten inhilden,daeromme worpen sy te Ruerschuere sijn castiel omme ter eerden.

Kronyk van Vlaenderen

Page 288: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

31

In 't selve jaer, sondaghs voere Sente Marien Magdalenendach, doen was de DalfinKarle van Valoys gheconsacreert te Riemen, ende eer menne consacreerde, menmoeste al de sloten upslaen, daer de Heylige Kersme in lach, want daer en wasniement van den xij ghenoeten van Vrankeryke, ende die hebben de slotelen van dencouffre daer dat Kersme in staet besloten.In 't jaer M. CCCC. ende xxx doen quam de hertoghe Philips van Bourgoengien

aen dlandt van Namen, ende die van Ludeke begonden oorloghe te stichtene upd'landt van Namen, omme den hoeghe torre van Boevines, dewelke staet up deMasein 't landt van Namen, om dat hy soe hoeghe was dat men de liede sach van up dientorre gaen te Dinant achter straten, welke steede van Dinant staet up d'ander zydevan der Mazen in 't landt van Ludeke, waer omme die van Ludeke begheerden dientorre aff ghedaen ende ghenedert te hebbene, soe dat men 't folc te Dinant niet meeren saghe, van up den torre, gaen achter straten; hieromme rees een groet orloghejeghen den hertoghe Philips van Bourgoengien, grave van Namen, want de Ludekeersquamenmet heercrachte in 't landt van Namen, roevende ende brandtstichtende, ende't folc dootslaende, ende sy worpen in 't landt van Namen wel drye oft viere slotenter needer, ende verdorven al dlandt van Namen. De hertoghe Philips vanBourgoengien verhoerende de schade, die hem de Ludekaers in 't landt van Namenghedaen hadden, hy sendde daer den heere van Crouwy, ende Mer Symoene vanAleing met een deel goeder mannen van wapenen, dewelke oec in 't landt van Ludekegroete schade daden, barrende, roevende ende 't folc dootslaende, ende up eenenmorghenstont omtrent Sent Jansdagh vergaderden die van Namen met harencapiteynen, den heere van Crouwy ende Mer Symoene van Aleing vorseit, jeghendie van Maestricht,

Kronyk van Vlaenderen

Page 289: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

32

in welc vergaderen bleven versleghen meest al dat uut Maestricht comen was. Desetydinghe ende mare comen sijnde in 't heere van Ludeke dat voer Boevines lach, daeronder dat ghevanghen lach Jan van Ghistelle, heere van Dudzeele; sy liepen alsverwoedde liede in de tentte, daer hy ghevanghen lach, ende sloeghene doot, nietjeghenstaende dat hy als ghevanghen man lach in boyen ende in yzeren veterengeslaghen.In 't selve jaer, up den dardden zondach van den advente, doen quam de hertoghe

van Betfordt met groeter meenichten van Inghelsschen, ende met der coninginnenvan Inghelandt, ende met haren sone, den jonghen Heinrijc, coninc van Inghelandt,van der houdde van viij jaren te Parijs, in de steede, daer sy in Onser Vrouwenkerkedaden croenen den vorseiden jonghen coninc Heinrijc van Inghelandt, als coninc vanVrankeryke, ende aldus waren doe in Vrankeryke up eenen tijdt twe coninghen vanVrankeryke, een te Riemen gheconsacreert ende niet ghecroent, ende een andere teParijs ghecroent ende niet gheconsacreert.In den selven winter, trac de hertoghe Philips van Bourgoengien om de Casseleers

te bedwinghene, maer sy ne wilden haren prinche niet contrarie sijn, ende quamenjeghen hem bloedts hoveds ende barvoedt. Het was een groet vorst ende een zeerecout wintre, waer aff dat de somighe van couden storven, als Mer Victor vanVlaenderen ende someghe andere; de prinche comende in Cassele, hy dede onthoefdenArende Kieken, hem vyfstere van ghesellen, die de beroerte ghemaect hadden jeghenden bailli van Cassele. De prinche nam den Casselaers alle hare wapenen, endemoesten voort in amenden gheven vjm noble, ende sy verloren al hare previlegienende men gaf hemlieden nieuwe wetten ende nieuwe coeren.

Kronyk van Vlaenderen

Page 290: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

33

Up dien selven dach was 's hertoghen Philips van Bourgoengien ierste sone kerstenghedaen te Bruessele up 't Coudenberg, ende was ghenaemt Anthonijs.In 't selve jaer was te Geroudtsberghe groet remour omme dat de wethouders

vercochten lijfrenten up de steede, jeghen den wille ende danc van den comune,omme dwelke 't ghemeene begheerde den seghel in sticken ghesleghen te hebbene,van den welken waren princhipale roupers Jan Ganshoere, droghscherdere, dewelkedaeromme ghebannen was, ende meer andere scepenen van Gheroudtsberghe trackenclachtich te Gendt voere mijns heeren raedt, ende oec by scepenen van der keure inGendt, ende daer waren ghecommitteert eenighe van mijns gheduchts heeren rade,metgaders scepenen van Ghendt, te treckene met minen heere, den hoghen bailli vanden lande van Aelst, Mer Ghylein van Haluwijn, te Gheroutsberghe, omme tevanghene ende te corrigierne de princhipaelste roupers, ende die de wapeninghe endeberoerte ghemaect hadden, om dwelke dat onthoeft waren, Jan Van den Bouchoute,Coel, de barbier....., ende waren haer hoefden ghestelt up de poorten van der steede.In 't jaer Ons Heeren M. CCCC. ende xxxij doen riees te Gendt eene wapeninghe,

in welke wapeninghe de wevers dootsloughen den voerschepenen van Ghendt,Danielle Van Severen, upperdeeken, Janne Boel ende Joeze Haesbijt, ende sy trockenten huuzen van meester Heinrijc Uutenhove, te Jans Graven, ende te meer anderen,die ghevlouwen waren uuter steede, ende sloughen hare huuzen in sticken, endenamen 't goedt dat sy daer vonden, ende sy schorpten de bedden up, ende schuddende pluymen up 't strate. Dit gheviel up den xijten dach van Oughste in 't vorseide jaer,alsoe 't blijct by

Kronyk van Vlaenderen

Page 291: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

34

dezen twe narvolghende veerskens, waer in dat 't carnacion van den jare begrepenstaet:

In oUghst Up sente CLarendaCh,In gendt Men VeeLe roUWen saCh.

In 't jaerM. CCCC. ende xxxiij waren te Gendt onthoeft someghe volders, die beroerteghemaect hadden in de steede jeghen den heere, ende jeghen de wethouders, endehadden voren 't fier in diversschen plaetscen te stekene binnen Gendt; dese warenonthoeft up den schorswoensdach in 't voerscreven jaer.In 't jaer Ons Heere M. CCCC. ende xxxv omtrent Sent Jansdaghe midssomers,

quamen twe cardinale tot Atrecht, ghesendt van den paus Eugenius, ende van dergeneraelder consilien van Bazele, daer vergadert waren de cardinael van Inghelandt,de hertoghe Philips van Bourgoengien, ende eene zeere notable ambassade van 'sconincx weeghe van Vrankeryke omme te tracterene van den payse, tusschen de tweconinghen van Vrankeryke ende van Inghelandt, want dat seggen van der concilienende oec van den paus was, dat de twe conincryken Vrankerijc ende Inghelandt, elcsoude hebben eenen coninc in sijn landt, mar de cardinael, metgaders denInghelsschen, die met hem t'Atrecht waren, seyden dat de coninc van Inghelandtware ghewarich coninc van Vrankeryke, want hy was te Parijs ghecroent. Daer wasvoort ghetracteert tusschen den coninc van Vrankeryke ende den hertoghe Philipsvan Bourgoengien, ende was den pays ghesloten van der doot van den hertoghe Janvan Bourgoengien, ende in reconsiliacien ende beteringhe van dien onder meer anderepointe, in den pays begrepen, soe soude de hertoghe Philips van Bourgoengien hebben't regentschip van Parijs, up dat hy wilde, ende voort soude hy hebben Amiens endeVermendoys met

Kronyk van Vlaenderen

Page 292: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

35

den lande, geleghen in deessyde der Somme, ende oudeWestvlaenderen, Arye, Arde,dlant van Ghines, ende Sent Omars, ende als van den twe conincryken was 't segghenvan den twe cardinalen, waert soe dat de Inghelssche wilden den pays houden, soesouden sy hebben dat hertogheschip van Ghienne ende van Normandyen, ende dlantvan Ghyzen, ende die landen soude de coninc van Inghelandt houden in leene vanden coninc van Vrankeryke, ende hier up namen de Inghelssche dach van berade totnieudagh ierstcomende.In 't selve jaer up Sente Dominicusdach, waren ter zee vergadert de coninc van

Arragon, ende de coninc van Averngen, ende met hemlieden de groetmeester vanSent Jacops, in Galissien, met groeter meenichten van schepen ende volke vanwapenen, omme te treckene te Napels, ende aldaer te doene croenen 's conincxbroedere van Averngen, ende sylieden comen seylende voer Gayetten, wordden daerafgheworpen ende gheschoffiert van den Jenevoyzen, die in de steede van Gayettenlaghen.Up den selven Sente Dominicusdach, welc was den vten dach van Oughste, doen

vielen omtrent Brugghe haghelsteenen, alsoe groet als duveneyeren, meerdere endemindere, ende bedorven al dlandt ende 't coren van Ziezeele, van Woelem ende vanClesselare.Den nieudach comen sijnde dat de Inghelssche verantwordden souden up 't gheent

dat hemlieden toegheleyt was, daer mede dat den pays tusschen de twe coninghenghesloten bliven soude, sy vonden eenen ommeslach, segghende dat de hertoghe vanBourgoengien gheenen pays maken en mochte tusschen den coninc van Vrankerykeende hem, sonder conscent van den coninc van Inghelandt, midts den verbande byyeede gheconfirmeert tusschen hemlieden, ende hieromme was de hertoghe

Kronyk van Vlaenderen

Page 293: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

36

van Bourgoengien ontseit van den coninc van Inghelandt, ende de Inghelssche senddenuut boden met brieven aen den hertoghe van Ghelre, den bisschop van Kuelne, endeden bisschop van Uutrecht, omme bistant te hebbene jeghen den hertoghe vanBourgoengien omme hem te crankene, als eenen valsschen ende versworenen man,ende dese bodenwordden ghevanghen, ende den hertoghe vanBourgoengien ghelevertmet haren brieven. Omtrent vastenavont in 't selve jaer, soe quamen in de steede vanUtrecht veele ruters in pilgherims habijt, ende bedectelyke onder haer abytenghewapent, ende dese behoerden toeWalravene, des graven broeder vanMuers, endehaerlieder upstel was doot te slane Rodulfs van Diephout, bisschop van Uutrecht,ende someghe canoneken met haren medeplegheren, ende Walraven van Muers, diebisschop van Utrecht gheerne gheweest hadde, ende de elexcie van der concilien vanBazele hadde, hy lach buten Utrecht bedectelijc met meenichten van volke vanwapenen, ontbeydende der avonturen, dat sine pilgherims den bisschop Rodulf, endesinemedeplegheren doot gheslaghen souden hebben, ende hem dan de poorten updoenende inlaten, omme de stede van Utrecht dan te sinen wille te hebbene. Die vanUtrecht worden gheware van desen pilgherims, ende sy wordden gheware dat vanWalravens ruters van Muers waren, sy wordden som ghevanghen, ende somontquamen zy behendelyke uut Uutrecht, ende up den maendach in den vastenavontdoen wasser xviij van dien ruters onthoeft.

[1436]

De disposicie van der Calays reyzen.

DE hertoghe Philips van Bourgoengien, grave van Vlaenderen, hy gaf dien van Gendtte kennen in 't beghintsel van der vastenen den schimp ende de

Kronyk van Vlaenderen

Page 294: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

37

schande, die hem de Inghelssche ghedaen hadden, ende oec den lande vanVlaenderen,ende daeromme hy meende Caleys te beligghene, ende al dlandt van Ghyzen tewinnene, dwelke de Inghelssche lxxxix jaer met onrechte beseten hadden, ende dievan Ghendt ghehoert hebbende de clachte ende 't versouc van den hertoghe Philips,sy consentheerden hem bystanticheyt met live ende met goede, omme Caleys tebelegghene, ende hem te helpen winnene, sonder raedt oft avijs, met den anderenleden van Vlaenderen, daer up te nemene. Daer naer quam de hertoghe vanBourgoengien vorseidt te Brugghe, dat selve aen die van Brugghe ende van denVryen begheerende, ende sy consentheerden 't hem alle, ende omtrent halfvastenen,stac men overal in Vlaenderen up de hallen des princhen ende der steden banierenuute, ende men coes stoute ende vrome sergianten, ende goede liede van wapenen,omme met den prinche voer Calays te treckene. In 't jaer M. CCCC. ende xxxvj 'smaendaghs in de Cruusweeke, doen quamen bet danM Ingelssche inWestvlaenderen,in Brugborchambacht ende in Casselambacht, roefden ende vinghen daer de lieden,ende dreven met hemlieden de biesten tot Looe; dlandfolc van daer omtrent vloet teLooe up de kerke, de Inghelssche quamen vore de kerke ende stormdenre up, omme't folc te vanghene ende 't goet te roevene dat up de kerke ghevlucht was; die up dentorre van der kerken waren, wierpen met groeten steenen needer, ende daer wart meteenen groeten steene doot gheworpen de capiteyn van dien Inghelsschen, endedaeromme staken de Inghelssche 't fier in de kerke, ende verbarrenden de kerke, endedaer moesten sy alle in versmoeren ende verbarren die in de kerke ende up den torrewaren, ende de Inghelssche trocken over de ryviere met haren roeve. Die van Cassele,van Dunkerke, van Berghen ende

Kronyk van Vlaenderen

Page 295: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

38

van Brugborch worddens gheware, sy sloughen de stormclocke, ende vergaderdenbet dan iijm mannen, ende sy trocken over de riviere den Inghelsschen te ghemoeteende bevochten de Inghelssche. Binnen desen quamen den Inghelsschen te hulpenbet dan ijm mannen, ende dit merkende de capiteinen van den WeesterlinghenVulfrandt van Ucy, Joerijs van der Weduwe, Diederijc van Haesbrouc, Philips vanLoncpree ende meer andere, die met hemlieden daer te paerde waren, sy rieden denVlaminghen dat sy vlien souden, ende sloughen hare paerden met sporen ende redenwech, ende vliende schoerden der Vlaminghe bataille. Daer bleven staende omtrentiiijc lieden van Brughborch ende van Cassele, die niet vlien en wilden; dese steldenhem vromelyke ter weere, maer, want men hemlieden gheen sourcours en dede, soewordden sy van den Inghelsschen vermienicht, ende bleven daermeest alle versleghen.Een jonc riddere uut Inghelandt siende de victorye, die de Inghelssche hadden, hyriedt, hem dardere, over dwatre te Grevelinghen in de steede, meenende dat hem alde Inghelssche ghevolght souden hebben, ende daer wart hy ghevangen, ende belovedeover sijn rentsoen te ghevene M noble, maer een Casseleere, die uut den strydeghevlouwen quam, ende sinen broeder ende meer andere van sinen vrienden, in denvoorseiden strijdt verloren hadde, hy slouch dien Inghelsschen riddre doot met eenderpollhaex, die hy in sijn hant hilt. In 't selve jaer doen quam, in de weeke voerSinxenen, voer Walgheren een Inghels schip vul goedts ende coeplieden, gheladenals om te vaerne ter Antworpmarct, de bailli van Middelborch arresteerde dat schipende de coeplieden van 's princhen weghe, de Inghelssche waren te Middelborch invanghenesse gheleyt. Dit siende 't comuyn van der steede van Middelborch, sysloughen 't vangenesse up,

Kronyk van Vlaenderen

Page 296: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

39

ende daden de Inghelssche coeplieden te haren schepe gaen, ende sy bevalen denabdt, den bailli van Middelborch, ende den ontfangere van Zeelandt, dat sy desencoeplieden haer goed wedergheven souden oft sy souden se alle dootslaen. Binnenxij daghen daer naer, up der heyligher Trinitheytdach, tusschen den vij ende den viijin den avondt, soe saten ter Sluus in eenemalevizeye taverne coeplieden uut Oestlandt,ende sy saten ende spraken van eender comanschepe; daer quam een Vlaminc, eenspoorters cnape van der Sluus, ende gheckede ende boerdeerdemet den Oesterlinghen,ende uut dien soe spraken hem de Oesterlinghe weder schimpelyken toe, ende dedendesen Vlaminc wechgaen, ende dese Vlaminc haelde iiij oft v goede ghesellen endetrac ten huuze, daer hy wiste dat een van desen Oesterlinghen by sinen boel te beddegegaen was; daer ghinghen sy slaen, ende steeken up de dore ende up de veinsterenvan den huus. DeOesterlinc dit verhoerende ghinc staen ter solder veinstere, roupendeende makende gheschal, soe dat someghe van sinen ghesellen hoerende 't geruchte,quamen hem te hulpen, roepende: ‘Slaet den croeden Vlaminc doot.’ Daer was zeereghevochten, ende de Oesterlinghe sloughen doot eens poorters clerc van der Sluus,de ghebueren, woenende daer omtrent, ende hoerende dat gheroup van denOesterlinghen stonden up van haren bedde, ende sy trocken in de huuzen endeherberghen daer de Oesterlinghe woenden ende ghelogiert waren, ende slougherveele doot, ende men seide voerwaer datter meer de lx Oesterlinghen doot bleven,hendelic de heeren ende de wet warts gheware, ende sy bevalen den volke t'huuswartte gane, elc in sijn ruste. Des anderdaghs doen waren someghe van dien van der Sluusghevanghen, dewelke occuzoen waren van den twiste, ende 's dicendaghs voreSacramentsdach doen

Kronyk van Vlaenderen

Page 297: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

40

warer viere onthoeft, te wetene: Gille Meeus, de Keysere, Coppin Pilsse ende nocheen; men soude oec onthoeft hebben eenen Loy Joerdaens, dewelke Loy daer staende,daer menne onthoefden soude, belovede te versoukene dat heylighe Bloedt teWilsenaken, mocht hy daer ontgaen der doot. Het gheviel dat des vorseiden Loysoghen verbonden waren ende sijn handen, ende was gheknielt, ende de hangmanhebbende geheven 't zweert om den selven Loy te onthoefdene, het rees eeneeerdtbevinghe, ende de hangheman beschaemt sijnde, hy liet sijn zweert vallen, endedes Loys handen die ontbonden, ende hy trac sine scroede aff, ende ghinc paysivelijcdoor al 't folc dat daer up de marct was, dies wel ijm sijn mochte tot in OnserVrouwenkerke, visentheerende 't heylighe Cruus ende dbeelde van Maryen, endevan danen trac hy ter steede uut, tot den heylighe Bloede vanWilsenaken. Saterdaghsnaer Sacramendtsdach traken die van Gendt met harer casselrye te Calays waert, metgroeter heercracht, nemende altoes haren wech lancs der Leye, ende sy comende byHaesbrouc, worpen sy aff Diederijcx huus van Haesbrouc, ende oec sijn molene,omme dat hy den Casseleers verradelyke uut den velde ontvloe, 's maendaghs in deCruusweeke, ende liet se daer van den Inghelsschen vermoerden ende verslaen, nietjeghenstaende dat hy haerlieder capiteyn ende hoeft was. Die van Brugghe trakenuut up Sente Barnabasdach, dwelc was maendach naer Sacramentsdach, endehemlieden volghden de steden van den Damme, Oestborch, Aerdenborch, Thorout,Oestende, Oudenborch, Muenicsreede, Houke, Blankenberghe, Ghistele endeDixmude, met groeter meenichten van vromen lieden, ende als sy uut Brugghe waren,sy bleven ligghene by Sente Baefs tot 's vrydaghs, ontbeydende die van der Sluus,dewelke tot die van Brugghe niet comen wilden, maer ter beede van

Kronyk van Vlaenderen

Page 298: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

41

den prinche, die van Brugghe vertraken te Calays waert. Die van den Oestvryenquamen in Brugghe met schoenen geselschepe, 's daghs naer Sente Barnabasdach,ende ghinghen ligghen buten der Smedepoorte, nort van die van Brugghe, tusschenSente Baefs ende den Tempelhove, ende vertraken te Calays waert. Up den donresdachSent Jans Baptistenavont, tusschenGrevelinghen ende Loon, dede de hertoghe Philipsvan Bourgoengien, grave van Vlaenderen, doen den montre van den Vlaminghen.Up sente Loysdach soe quamen die van Mechelen in Brugghe, met vjc vromer endestouter mannen. Up de vighilie van Sente Pieter ende Pauwelze was 't castiel vanHoyen beleyt, ende up de feeste van de vorseide apostelen was 't vorseide casteelovergegeven, behoudende den casteleyn, hem darddere, sijn lijf, ende andere tot liiijmannen, die up 't vorseide casteel waren, die waren alle aen eene galghe gehanghen,ende up den lesten dach van Wedemaent, soe was 't vorseide casteel gheslicht endeter eerden ghevelt. 's Maendaghs daer naer, up den anderen dach van Hoymaent,doen traken de Vlaminghen voer 't casteel van Marke, ende 's donresdaghs daer naerdoen waest ghewonnen, ende daer waren ghevanghen C ende iiij Inghelssche up 'tvorseide casteel, dewelke alle ghevoerdt waren ghevanghen te Gendt in 's Gravensteen.In Marke waren boven desen noch vonden veele soudeniers, ballinghen uutVlaenderen, uut Brabant, uut Hollandt ende uut anderen landen, dewelke de princhealle voer Marke dede onthoefden. Up den ixten dach in Hoymaent ghinghen deVlaminghen ligghen voer Calays, met tenten endemet pauwellioenen. Up dien selvendach soe was Jan Rijm, de rentmeester van Zieelandt, te Aremude doot ghesleghen;up Sente Margrietenavont waren de Pickarde comen logieren te Baellighem ende teSandtschote, ende up Sente

Kronyk van Vlaenderen

Page 299: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

42

Lauwereinsdach soe hadden de Inghelssche van Calays eene scoffelture jeghen dievan Brugghe, metgaders den Pickaerden, die dien van Brugghe te goede wordden.Up Sente Magrietenavont waren die van Brugghe bespronghen ende gheschoffiertvan dien van Calays, soe dat sy verloren bet dan xxxvj mannen, onder doot endeghevanghen. 's Donresdaghs xxvj in Hoymaent doen ghinc de hertoghe vanBourgoengien in sijn wambays, onghewapent spelen in de dunen up de zee, daer hynalincx van den Inghelsschen ghevanghen ghesijn hadde, maer Her Jan van Platielles,die waerschuwede den hertoghe vorseit, soe dat hy ontquam, ende in diescharmutsinghe bleef de selve Her Jan van Platielles van den Inghelsschenghevanghen, ende ghevoerdt te Calays. Saterdaghs xxviij in Hoymaent, recht up denoene, doen quamen die van Calays met groeter menichten voer dbollewerc, dat dievan Gendt gemaect hadden, bespronghen dat bollewerc ende wonnen 't, ende blevendaer bet dan C ende xx mannen van dien van Gendt doot, als waeromme die vanGendt 's nachs daer naer, omtrent der middernacht, al heymelic velden hare tentenende hare pauwellioenen, ende vertraken binnen der nacht van voer Calays te Gendtwaert, latende voer Calays veele provanchen van spyzen ende van dranke. Ditvernemende de drye leden Brugghe, Ypere ende 't Vrye, elc trac t' huus waert. Dievan Brugghe quamen up dien anderen dach in Oughst te Sente Baefs by Brugghe,ende sloughen daer tenten ende pauwellioenen, ende en wilden in Brugghe nietcomen, sy en wouden 't ierst van den prinche bezeghelt hebben eenige pointen, dessy aen hem versocht hadden, ende sy bleven voer Brugghe ligghende tot SenteClarendaghe, den xijten dach in Oughstmaent. Binnen der tijdt, dat die van Brugghealdus te Sente Baefs laghen, soe quamen de Inghelssche in Vlaen-

Kronyk van Vlaenderen

Page 300: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

43

deren met iijc ende lx scepen wel xxm mannen starc, ende waren hare capiteynen, dehertoghe van Clochestre ende de hertoghe van Jorc, ende hadden onder hemliedenxvj Inghelssche graven, ende deelden hem in drye partyen; daer blever omtrent iijm

te Calays, om dlandt van Ghines te bewaerene; de twe hertoghen Cloechestre endeJorc, met xm Inghelsschen, sy trocken by Burgburch, voer Duunkerke, voer Berghen,te Quaetypere, te Banbeeke, te Haringhe, te Poperinghen, al dat landt roevende, delieden dootslaende, ende de huuzen verbarrende. In Poperinghen hilt de hertoghevan Clochestre eene groete feeste up Onser Vrouwendach Halfoughste, ende hyslouch daer eenen ballinc van Poperinghen, ruddere, die langhe te Calays souwenierghesijn hadde, ende dese wijsde den hertoghe van Clochestre, waer dat de rijcstelieden woenden. Van daer trocken sy te Belle, roevende de stede, ende daer naerstaker 't fier in, ende sy namen wel xxc waghenen, die sy loeden met haren roeve,ende voerden 't met hemlieden, ende oec voerden sy met hemlieden bet dan xjc

knechtkens, alle beneden den xj jaren oudt sijnde, ende sy namen haren wech zuutvan Cassele om te treckene te Arke. Als de Inghelssche zuut van Cassele waren, dievan Casselambacht ende van Berghenambacht, sy waren wel vjmmannen starc, endesy meenden den Inghelsschen in 't gemoet te treckene, ende haren roef te nemene ineene nederinghe van watre, daer sy dore moesten lyden, mar de souverain vanVlaenderen Mer Colaert Van den Clyte beval hemlieden van 's princhen weghe, datelc t' huus waert trocke, want de prinche meende se selve te bestrydene, met sineneedelen. De dardde schare van den Inghelsschen quam te scepe met vjm mannen,ende sylieden voer Duunkerke, voer de abdye van den Dunen, voer de Nieupoort,ende sy waren 's dicendaghs voer

Kronyk van Vlaenderen

Page 301: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

44

Sente Lauwreinsdach voer Woestene, ende al dNoortvrye dore, ende up den zeecantomtrent Oestende waren vergadert, bet dan iijm mannen. Het gheviel up die selveavontstont, dat Mer Jan Van Huerne, de amirael van der zee, vloe uter Sluus metdrye oft iiij cnapen bedectelyke, alsoe men seyde, ende hy comende ghereden byOesthende al vermuzielt ende ombekent, ende hy en wilde niet spreken, noch segghenwye dat hy was, maer hendelijc hy wart bekent, ende wart daer ghesleghen ende soeghewont dat hy binnen xiiij daghen staerf, ende hy was begraven te Sent Donaes teBrugghe, ende een sijn cnape viel up hem meenende by dien sinen meester tebeschudden, hy wart soe doerwondt ende doerquetst, dat hy des anderendaghes staerfin Oestende, ende als hy sterven soude, hy belyede dat Her Jan van Huerne, sijnmeester, was favorable den Inghelsschen, ende dat hy van hemlieden ghiften endemieden ontfanghen hadde. Up Sente Lauwereinsavont quam dat vlot met vjm

Inghelsschen in 't Oestvrye, tusschen der Groede ende der Noordt, ende roefden ald'Oestvrye, de Groede, Gaternesse, Schoendyke ende Nieukerke, ende staken 't fierin de huuzen, ende verbarrenden 't al. Up Sente Lauwereinsdach quamen bet daniiijm mannen van den Oestvryen, uut Ecloe, uut Adeghem, Heilene, Maldeghem,Coccide, Sente Lauwereins, Sente Cruus, uut Burghburch ende uut Oestburch inPrickins poldre, menende daer de Inghelssche te wederstane. Het gheviel dat die vander Sluus quamen van Noorden, ende sy lieten hare baniere vallen van vare, wanendedat al Inghelssche ghesijn hadden dat sy daer vonden hadden, ende Gwy de Vissch,capiteyn van Coccide, hy vloe met sinen paerde, ende al de Oestvryen worddenvliende, ende de someghe en hadden van dien dach noch niet gheten noch ghedronken,ende het was een over

Kronyk van Vlaenderen

Page 302: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

45

heet dach, ende daeromme binnen eender maent storven veele lieden, die te dierreysen ghesijn hadden. Hadden die van den Oestvryen niet ghevloen, alle deInghelssche, die ghelandt waren, hadder ghebleven. Up Sente Lauwereinsdach,someghe van den Inghelsschen ghinghen in Vulpen ende in Caedsandt, roevendeende verbarrende biede de prochien, ende de Inghelssche bleven daer ligghende xiijdaghen lanc, want sy hadden de wint altoes contrarie. Up den xijten dach in Oughstter beeden van Mer Vrouwen van Bourgoengien, soe velden die van Brugghe tentenende pauwellioenen, daer sy noch laghen te Sente Baefs buten Brugghe, ende trockente Oestburch waert omme te wederstane de Inghelssche, soe dat sy Oestburch,Aerdenburch ende de prochien daer omtrent gheleghen, niet roeven noch verbarrenen souden. Up Onser Vrouwendach Halfoughst waren die van Brugghe versochtomme van hemlieden te hebbene eene quantitheyt van haren volke, om die te sendeneter Sluus, omme te schepe de Inghelssche te bestrydene, ende die van Brugghe, diesender den vjten man uut elker tente, ende als sy voere der Sluus quamen, Mer Janvan Steenhuuzen, Clays de Calkere, ende eene quantitheyt van omtrent xl personenvan Brugghe waren in de Sluus ter poorten inghelaten, maer alle de andere moestenbuten der Sluus bliven, het reynde zeere ende was een nat weedre al dien nacht duere,daeromme hadden zy gherne in der Sluus ghelaten gheweest, maer Mer Roelandtvan Uutkerke, die capiteyn van der Sluus was, verboet dat men niemanne inlaten ensoude; des andersdaghs al den voernoene lanc stonden die van Brugghe vore deOestpoorte, omme in te sine, want waren mesmaect ende nat van den reyne, menseide hemlieden dat sy t' huus waert gaen souden, want daer en waren gheene scepenin de Sluus, daer mede

Kronyk van Vlaenderen

Page 303: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

46

dat men de Inghelssche bevechten mochte. De Brugghelinghe, die in de Sluus warensy baden den wachters, die ten poorten waren, dat men de Brugghelinghen soudewillen inlaten, mar Mer Roelandt van Uutkerke nam de slotelen. Een scheppere vanBrugghe dede soe met sinen ghesellen, dat 't slot van der poorten aff ghesleghen was,ende die van Brugghe souden inghecomen hebben, maer die de poorten verwaerden,sy gaven 't der wet van der Sluus te kennene, ende de wet gaeft voert te kennene MerRoelande vorseit, ende Mer Roelandt quam ter poorten, ende hy slouch naer eenenBrugghelinc, ende hy beval naer hemlieden te schietene, ende hiet die van Brugghe,verraders ende muetmakers, ende hy beval in soe wat huuzen dat de Brugghelinghewaren, dat men se ter solder-vensteren uut werpen soude, oft uut den huuze slaen,ende binnen den dardden dagh daer naer, dedeMer Roelandt vorseidt doen een ghebotin de Sluus dat alle de poorters van Brugghe, habitante in de Sluus, dat sy binnendardden daghe up 't hoeft de Sluus rumen souden. De Inghelssche die up de nordtzeelaghen, sy hadden alle daghen sourcours van vitaillien, ende van provanchen vanvastenspyzen, ende andersins van dien vanMiddelborch, ende van die vanWalgheren,ende als sy xiij daghen lanc up de noortzee gheleghen hadden, de wint trac in 't hoest,ende up Sente Bartelmeusavont sy vertrocken met al haren roeve in Calays, ende upden xxvjten dach in Oughst soe quamen de Brugghelinghen t'huus, die gheleghenhadden te Oestburch jeghen de Inghelssche, ende sy ghinghen staen up de marct metharen banieren ghevest in 't eerde, segghende: ‘Sy en souden van der marct niet gaennoch hare wapenen ende banieren laten van der marct draghen vore dat de correxiesoude ghedaen sijn, up Mer Roelande van Uut-

Kronyk van Vlaenderen

Page 304: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

47

kerke, die in de Sluus die van Brugghe hadden gehietenMoytmakers ende Verraders,ende up hemlieden gheslegen ende gheschoten hadde, ende de poorters van Bruggheuut der Sluus bannen up haer hooeft, ende 't comuyn begheerde te wetene wat rechteoft privilegien dat sy up de Sluus hadden, ende begheerden voort correctie up dewethouders van der Sluus, ende sy begheerden te wetene wie de wethouders vanBrugghe waren, die ghedoght hadden dat men de Sluus soe starc gemaect hadde,ende sy begheerden voort te hebbene de slotelen van der steede van Brugghe, endevan den previlegien.’ De schouthete van Brugghe Stassaerdt Brix sprac up de marctzeere schimpelyken ende smadelyke toe den ghenen, die up de marct stonden, endehy wilde 's princen baniere wech ghedaen hebben van der marct, daeromme endeom meer andere ruuthede, die hy den comuyne van Brugghe bewijst hadde, al vanvore de Calays reyse, dwelc hemlieden al noch ghedachte, daeromme wart hy up demarct 's avonts omtrent den viij van den comuyne van Brugghe doot ghesleghen, eenoccusoen was om dat hy den ghene, die ghecoren hadden gheweest te treckene voereCalays, ende by dien ghewapent ghinghen achter straten, hare wapenen hadde willennemen ende voort van 's princen weeghe in de Steen steken. Vordt 's daghs daer naer,dwelc was den xxvijten dach in Oughst, doen was te Brugghe een ghebodt ghedaendat alle die wethouders waren oft xxvj jaren ghesijn hadden, als borghermeesters,tresoriers, hooftmans oft der steede clerken van scepenen camere, dat sy soudencomen 's achternoens ter marct, waeraff dat Gherardt Ruebs ende Dolin van Tieltwaren in ghebreke van ter marct te comene, daeromme trac men 's avons hemliedensouken te haren huus, ende want men se niet en vant, sy sloughen in

Kronyk van Vlaenderen

Page 305: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

48

de huuzen de ghelazen vensteren in sticken; omtrent den vj van den avonde soe wasGherardt Ruebs ghesocht ten Predicaren, in allen cameren, in allen cellen, vorenende achtere, ende in allen steden van den convente, ende de someghe clommen vanin de Ledertouwerstrate over den muer, ende quamen alsoe in de fermerye, ende inmeester Jans van der Goeds camere, in den hoven van den bachuuze; sy clommenin Gherardts Ruebs hof over den muer, ende ghinghen in sijn huus, ende braken deghelazen vensteren, ende de verwelven van den cameren, sy sloughen in stickendoren ende veinsteren, sy ghinghen in den kelnare, ende sloughen de wijnvaten denbodem in, ende de wijn, ende de malevezye vloette achter den kelnare. In Gherardtshuus was wel.... groeten schaden ghedaen, ende hy was drye daghen lanc ghesocht,mar niet ghevonden. 's Woensdaghs vore Sent Gillijsdach, doen voer de hertoghinnevan Bourgoengien uut Brugghe te Gendt met haren jonghen sone, den grave vanChaerloes, ende soe was in de Cruusporte te Brugghe ghearresteert van JanneLonckaert, omme dat Mer Roelandts wijf van Uutkerke in haren waghen was, endedie wart daer uut den waghene ghenomen, het hadde up die tijdt zeere ghereynt, endeMer Roelandts wijf moeste te voet t' huuswaert doer de modere gaen. 's Dycendaghs,'s woensdachs, 's donresdaghs ende 's vrydaghs voere Sent Gillijsdach las men in 'toppenbare ten bielfroete ute de previlegien van der stede van Brugghe voere alle 'tfolc. Up Sent Gillijsdach, midts dat die van Brugghe an den prinche ghescrevenhadden hoe wel dat de brieven niet en quamen te voerschine, oft midts dats de princheniet en achte, want die van Brugghe en vernamen van gheender antwordden, als waerby de lij dekens van Brugghe screven te Gendt, elc eenen brief aen de lij dekenenvan Gendt omme

Kronyk van Vlaenderen

Page 306: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

49

bystanticheyt, ende Brugghe te helpene te haren rechte ende previlegien beschermen,ende dat sy souden willen helpen ter correxien up de gheene, die in de Sluus dienvan Brugghe schimp ghedaen hadden. Die van Gendt als sy de brieven ghelezenhadden, sy gaven 't den hertoghe van Bourgoenien, haren prinche, te kennene,biddende over die van Brugghe, maer de hertoghe en achtes niet, maer hy sprac dathy wilde correxie doen over de gheene, die Stassarde Brix, sinen schouthete, dootsloughen, ende daeromme 's maendaghs up den dardden dach in septembre soetrocken alle de neeringhen van Gendt ter marct, met haren bannieren, ghewapent,ende bleven daer staende, tot 's vrydaghs vespertyde, ende was Onser Vrouwenavontnativitas, ende sy hilden den prinche in Gendt tot dat hy dlandt van Vlaenderen inpayse ende in rusten soude gestelt hebben, behouden de rechten ende previlegienvan dien van Brugghe, ende voert dat hy doen soude correxie up de gheene, die dienvan Brugghe schimp, schande ende onghelijc ghedaen hadden. 's Maendaghs naerSent Gillijsdach, doen meende Mer Roelands wijfs van Uutkerke haer te stelene uutBrugghe, ende so gaende met eender faelgie in de Smedepoorte so wart bekent endedaer gherasteert, ende in Brugghe weder gheleedt. Up den selven maendach doe waste Brugghe een voerghebot uutgheleyt, dat alle de burghemeesters, tresoriers endeclerken van der cameren, die binnen xxx jaren officien in Brugghe gehadt hadden,dat sy comen souden ten tween nar der noene ter marct, ende sylieden daer comende,men beval hemlieden up de Oude Halle te gane, ende daer waren sy gherasteert, endehilden daer vij weken vanghenesse. 's Dicendaghs up den vierden dach in septembre,doen was te Brugghe ter Hallen een ghebot ghedaen, dat alle de Haghepoorters vanBrugghe souden binnen dardden

Kronyk van Vlaenderen

Page 307: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

50

daghe comen in Brugghe, up de verbuerte van harer poorteryen; voort dat alle desteeden van wetten, onder Brugghe gheleghen, souden comen te Brugghe, ghewapentmet haren standarden van harer steede; voort dat die van den Vryen, dewelke willensijn habitanten onder die van Brugghe, dat sy comen souden ter marct in Brugghe,ghewapent metter banieren van den ambachte daer sy onder ghezeten sijn. 's Vrydaghsvoere Onser Vrouwenavont nativitas, doen quamen in Brugghe ter marct ghewapentende met haren banieren, die van den Damme, van Muenicsreede, van Houke, vanErmude, van Horschamp, ende up den selven vrydach doen quamen van Gendt delij dekenen van den ambachten van Brugghe, ende brochten de tydinghe dat die vanGendt, als ghetrauwe broeders, dien van Brugghe souden doen bistanticheede. 'sMaendaghs up den xten dach in septembre, doen quamen te Brugghe met harenbanieren ter marct staen die van Oestborch, van Ardenborch, van Blankenberghe,van Thoroudt, van Lisseweeghe, van Dudzeele, ende sy begheerden habitanten tesine onder die van Brugghe. Up den selvenmaendach, doenwaren te Gendt ghebannenMer Colaerdt Van der Clite, souverayn van Vlaenderen,Mer Roelandt van Uutkerke,Inghelram Hauwiel, meester Gillijs Van der Woestinen ende Jan van den Damme,elc van hemlieden C. jaer, ende soe wye eenen van die viven doot sloughe oft brochtete Gendt ghevanghen, die soude hebben drye hondert parisijs. Up den dicendachnaer Onser Vrouwen, doen was den raedt ghehouden te Brugghe dat men senddensoude CC. oft CCC. vromer mannen te Dixmude, te Looe, ter Nieupoort, teLombardye ende in Westvlaenderen, dat sy te Brugghe quamen met haren banierenende ghewapent. Up den selven dach soe trocken Mer Colaert Van den Clite, MerRoelant van Uut-

Kronyk van Vlaenderen

Page 308: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

51

kerke ende de andere ghebannenen uut Vlaenderen, achtervolghende haren banne.Up Aldercrucenavont in septembre naer maeltijdt, soe waren te Brugghe ghecorenin midden van der marct de ghene, die trecken souden ten voernoemden steeden endeplaetsen tot den ghetale van CC. ende L. personen, ende haerlieder capiteyn dat soudesijn Vincent de Schoteleere. Vinchent met sinen ghesellen trac in 't Westvrye tot densteeden, die onder Brugghe geseten waren, als Oesthende, Oudenburch, Ghistele,Lombardye, Nieupoort, Dixmude, Looe ende alsoe tot Grevelinghe, bevelendewaertdat hy quam, dat sy te Brugghe comen souden, al ghewapent ende met haren banierenter marct, ende Vincent trac voort in de dorpen, ende hy dede de clocke slaen, endevrachde in allen dorpen daer hy quam oft sy begheerden te sine habitanten onder dievan Brugghe, dat sy dan te Brugghe comen souden up de marct, met haren banierenvan haren dorpen, al ghewapent. Waer dat die van Brugghe aldus quamen, de bodenvan den heeren van den Vryen hadder alomme voren ghesijn, ende hadden bevolenvan 's princhen weghe dat niement soe coene en ware dat hy te Brugghe trake, marniet jeghenstaende dien verbode, soe quamen noch te Brugghe die van Oesthende,van Oudenborch, van Ghistele, van Looe, van Lombardye, van Dixmude, vanBerghen, van Dunkerke, van Vuerne ende van Brughborch, mar de andere steedendie sloten haer poorten jeghen die van Brugghe, ende van ghelyken waren ghesondenijc ende L. sergianten in 't Oestvrye, ende gaven van ghelyken te kennene in alleprochien oft sy wilden sijn habitanten onder die van Brugghe, dat sy dan te Brugghecomen souden, ghewapent ende met haren standarden van harer prochien ter marct.Binnen xvj daghen quamen te Brugghe Izendijc-ambocht, Oestburch-ambocht,

Kronyk van Vlaenderen

Page 309: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

52

Moerkerke, Ramscappele, Waescappele, Coelkerke, Oestkerke, Heys, Uutkerke,Zuutkerke, Winkelambocht, Nieumunster, Clemskerke, Vlisseghem, Meetkerke,Onsauwe, Jabbeeke, Straten, Verssenare, Vlaerseloe, Leeke, Koukelare, Aghteghem,Artryke, Zedelghem ende Ziezeele, ende elc dorp met sinen standarde, ende vanOnser Vrouwendagh tot Sente Matheusdach, wel xxiij daghen lanc, someghe vanden edelen, de twe steeden Ghendt ende Ypre, de nacien van den coeplieden, desebaden ghetydeleke den prinche om de remissie van den dootslaghe van den schouthetvan Brugghe Stassarde Brix, ende van der fortsen van den upbrekene van den slotevan der poorten van der Sluus, ende van den rastemente ghedaen aen onser gheduchterprincherssen, ende haren jonghen sone voer de Cruuspoorte in den reghen, sy badenoec den prinche dat hy wilde bezegelen de privilegien, die de steede van Bruggheheeft up de Sluus, ende up die van den Vryen; 't verantwordden van den prinche hierup dat was altoes: ‘Als die van Brugghe hare wapenen laten ende van der marct gaen,ende hare standarden wechdraghen, dan wille ic gherne doen al dat ghi begheert inredelicheden, ende by beschee.’ By wylen een burgermeester, v oft vj scepenen metsomeghe van den dekenen reden tot den prinche te Gendt, omme de remissie endebesegelte van den privilegien te vercrighene, mar wat dat die van Brugghe badenden prinche, hy en achtes niet, ende sy keerden altijdts t' huuswaert, alsoe sy ghinghenende quamen. Up SenteMatheusdach, doenwaren in Brugghe ghedeputeert diversschenotable personen, metten prinche bekent, te wetene: Mer Jan Van den Gruuthuuze,capitein van Brugghe, Lodewijc Van den Walle, burgemeester van Brugghe, metsomeghen wethouders, ende met eender quantitheyt van den princhipaelsten dekenenom te

Kronyk van Vlaenderen

Page 310: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

53

treckene te Gendt, by den prinche, als om een hende te hebbene van der remissie,ende oec van den bezeghelte van haren privilegien, enz. Maer 's princhen raedt endedie van den Vryen beletten 't vj oft vij daghen lanc, dat die van Brugghe negheenaudiencie, noch gheenen toeganc enmochten hebben tot den prinche te gane, hendelicde heere van den Gruuthuuze dede soe vele an den prinche, dat die van Brugghehadden toeganc tot den prinche ende audiencie, ende men beval dien van den Vryendat sy den ganc van der alleyen tot 's princhen camere te gane rumen souden, endedat segghen was dat de prinche soude ten Damme comen, ende daer soude men allepointen van den gheschille handelen; endeMer Jan Van den Gruthuuze bleef x daghenlanc te Gendt by den prinche, ende met hem v notable personen van Brugghe, die inde Oude Halle vanghenesse gehouden hadden. Up eenen sondach in Septembre denlesten dach, omtrent der noene, doen quam de prinche in de steede van den Damme,met alle de ghedeputheerden van Brugghe, ende daer waest ghesloten up den vierdendach in Octobre dat de prinche besegelen soude, ende alle dinghen te poente stellentusschen Brugghe ende de Sluus, ende dien van den Vryen, maer die van Brugghe,die moesten 't ierst hare wapenen afflegghen, ende de marct rumen ende t' huuswaertgaen ende doen elc sijn ambach, ende sedert Sente Bertelmeusavont tot den vierdendagh in Octobre, soe ne hadde niemant in Brugghe neeringhe noch ambacht ghedaen,noch in x daghen daer naer. Up Sente Bartolomeusavont was ter Hallen een ghebodtghedaen dat men soude de marct rumen, alle de cramen wech te doene ende devisschbanken, ende dat men den vissch vercoepen soude in den Braemberch;waermoes ende fruyt in de Steenstrate; perssen, hoenderen, gansen ende wiltbraet,enz. voer

Kronyk van Vlaenderen

Page 311: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

54

Sente Christoffelskerke; olie ende aizijn tusschen der Eeckautbrugghe ende denBraemberch; vyghen ende rozinen van der Vlasbrugghe noort tot der Goederixstrate,gaende ten Jacopinen, waert; coren ende de houtcolen up de marct daer men depenssen pleght te vercoepene.Nota, dat up 't segghen dat de prinche seide dien van Brugghe de marct te rumene,

haer wapenen te latene ende de standarden wech te doene, hier up ghinghen die vanBrugghe te rade, wat sy doen souden, ende den raedt hadde in dat elc persoen vanBrugghe belovede bistantichede d'een den anderen, ende trouwe te doene te leveneende te stervene, d'een metten anderen, de poorterye met den ambachten ende daerup waren brieven gemaect, ende metten zegelen van al den dekenen van denambachten bezegelt, ende oec metten zegle van der steede van Brugghe; voert datelc ambacht hebben soude eenen voghelare ende een ribaudekin, ende elc ambachtsoude draghen sijn baniere up de Oude Halle, ende de sessedeellen, ende de steeden,ende oec de dorpen, ende by elken standarde souden ij mannen waken, by dagheende by nachte te coste van der steede van Brugghe. 's Maendaghs up SenteDenijsavont doen ontfincmen alle de dorpen, die te Brugghe comenwaren van butenmet haren banieren als inhabitanten poorters van Brugghe, endewaren alle de banierenghedreghen up de Oude Halle: eerst 's graven baniere van Vlaenderen, daer naer depoorterye, daer naer der ambachten banieren, daer naer de xiij smale steeden, endede standarden van den dorpen van den Vryen, ende tot elken standarde behoerden ijmannen, diene bewaerden by daghe ende by nachte te costen van der steede vanBrugghe, te xij groeten 's daghs elken man, tot dat men den brief van der remissieende van den privilegien hebben soude, ende den contrebrief, die te

Kronyk van Vlaenderen

Page 312: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

55

Rycelle es, soude wederroupen sijn ende ghecasseert, ende al dit soude de princhevulcomen doen binnen darden daghe. 's Dycendachs, 's woensdaghs ende 'sdonresdaghs, de wyle dat te Brugghe de banieren van der marct waren, soe dede deprinche den Dam mannen met sinen edelen, daer met dat quamen Franssoyzen endePickarden, ende de heere van Lilledam, die was ghemaect capiteyn van den Damme,ende sine hulpers waren de heere van Praet, de heere van Lichtervelde, ende de heerevan der Veere, ende sy deden de reye, by den Damme stakitsen, omme dat te Brugghenegheen goet soude comen uten Zwine; die van Brugghe dat merkende, 's donresdaghsnaer cloester vespertijdt, omme dat men dbezeghelte van den prinche niet ghecrighenen conste van den remissie noch van den privilegien, daeromme de vier neeringhennamen up de Halle hare banieren, ende quamen weder staen ter marct, endedierghelyke alle de ambachten, de poorterye, de smale steden, ende de dorpen vanden Vryen. Up dien donresdach-avont in de nacht, die van den Aweytte van der marctcoren C. ende xx ghesellen, ende senden se in de huuzen van someghen scepenenvan den Vryen, te Heinrijc van Meetkerke, te Jacop Bouwins sone, te Jans Alyzen,te Gherarts van Meetkerke, ende sloughen daer de doren ende de veinsteren in stics,ende men nam daer de boghen ende de wapenen, die men daer vant, ende drouch seboven up Scepenenhuus. 's Vrydaghs als 't was den xijten dach in Octobre, alle denacien van den coeplieden, die doen te Brugghe waren, als Hoesterlinghe, Schotten,Spaengiaerden, Portegaloyzen, Catteloengiars, Lombarden, Venecianen, Jenevoyzen,Florentinen, Menelanoyzen, Placentinen ende Lucoyzen, sy voeren alle ten Dammetot den prinche, biddende over die van Brugghe omme de remissie, ende dbezeghelden

Kronyk van Vlaenderen

Page 313: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

56

van den privilegien, enz., ende up dien selven dach soe vergaderden alle de collegienvan Brugghe te Sent Donas in den reeftere, ende oec de vier ordenen, ende daer wasover een ghedreghen dat uut elker collegie souden twe notable personen ten Dammegaen, sonder eenich letten, ende volghen de coeplieden, ende alsoe alle te samengaen voere den prinche, ende vallen hem te voeten oedtmoedelyken biddende, ommeder steede van Brugghe gracie te doene, ende meester Jan Vindegoedt hadde dlastomme dwoert te sprekene voere den prinche. Dese meester Jan was prioer van denPredicaren, ende binnen den selven avonde soe waren sy voere den prinche, ende deprioer vorseidt dede voere den prinche sulc relaes, als waer by dat men desandersdaghs te Brugghe sendde v notable personen van 's princhen weeghe, ommete wetene de sake waeromme dat sy stonden up de marct, ghewapent met harenbanieren, ende de cause van dien hemlieden verclaert sijnde, sy beloveden ter goedertrouwen te sine goedemiddelaers tusschen den prinche ende der steede van Brugghe,ende dit waren de voerseide v personen: de archidiaken van Rouwaen, de proofstvan Sent Donaes, de heere van Ternant, de heere van Robbays, ende de heere vanSantes. Des andersdaghs up de noene, dwelc was Sent Donaes-avont, doen quamenvan den Damme meester Antonijs Lyen, predicare, ende meester Clays Lambert,thoendere van Brugghe, ende brochten den brief van der remissie ende van denprivilegien, ende oec van den conterbrieve van Rycelle in platten Vlaemsscheghescreven, onghezegelt, ende was voer de wet, voer de vj hoeftmans gelezen, endevoer de lij dekene omme te wetene oft hemlieden soe goet dochte dat men se soebezegelen soude, ende eer men den brief segelen soude, soe moeste men alle debanieren van der marct weeren, ende de borger-

Kronyk van Vlaenderen

Page 314: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

57

meester met someghen wethouders, de vj hoeftmans ende de lij deekens, ende metelken deeken ij oft iij notable personen van sijnder neeringhen souden met hemliedentrecken te Gendt tot den prinche, want de prinche wilde vertrecken uut den Dammete Gendt waert, omme met dien van Gendt raedt te hebbene, ende met deghedeputheerden van Ypere, die de prinche tot hem te Gendt te comene ontbodenhadde, ende die van Brugghe met den wethouders, deekens ende hoeftmans vorseidt,souden te Gendt in 's princhen hoff teWalle comen, ende vallen den prinche te voetenknielende, hem bidden om gracie ende om remissie van allen pointen, die sy jeghensine hocheyt ende heerlicheyt mesdaen hadden, ende dan souden sy hebben hareletteren van remissien, ende van der vernieuinghen van haren privilegien, ende oecden brief van Rycelle, die Jan Bieze, Clays de Soutere, Lievin de Schotelare, endeJan Bortoen daden maken in 't jaer xiiijc ende vij. Naer dat Jan Camfin, Jan Hoenin,Clays Barbizan, Zeghere Van den Walle ende meer andere ghebannen waren, desebrieven onghesegelt aldus ghelesen, vore den ghemeenen buuc van Brugghe, terpresencien van den vijf voernoemden heeren van 's princhen rade, soe seiden die vanBrugghe dat elc deken soude te rade gaen met sinen ambachte, ende elc hoeftmanmet sinen sestendeele, want sy duchten, als sy te Gendt comen souden in 'sprinchenhoff dat men se letten mochte ende vanghen, ende dan onthoefden, alsoe defelle gravenede Rykildt wylen dede, die de wet van Oudenarde dede onthoefden endelxiij notable van Ypere, die dede so te Miessine alle dootslaen, in 't jaer Ons HeerenM ende lxxij, ende hier up ghinghen die van Brugghe te rade want sy en dorsten 'tniet wel bestaen, het en ware dat dese vijf vorseide heeren wilden soe langhe teBrugghe in hostagien bliven. Dese

Kronyk van Vlaenderen

Page 315: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

58

vorseide v. heeren trocken hier up ten Damme by den prinche, hem seggen endeinformeeren van den quaden regemente dat sy hilden in haren tijdt, als sy dat regementhadden in Brugghe, specialijc de someghe van die in de Oude Halle gherasteertlaghen, by exactien ende fortscen, ende sy seiden den prinche de rebelheyt van dengouverneurs van den Vryen, dwelc negheen let schuldich en ware te sine, maerappendanten van Brugghe ende oec diergelyke van der Sluus, ende veele andrepointen. Deze v. heeren maecten eenen brief met haren zegelen uuthanghende, inwelken brief de twe heeren van der heyliger kerken, te wetene: de archidiaken endede proofst beloefden by haren priesterschepe ende up hare burst, ende de drye ruddersby haren rudderschepe en up hare trouwe, stellende haer lijf ende haer goet in denwille van dien van Brugghe, als dat sy te Gendt vry gaen mogen in 's princhenhof,men sal hemlieden niet mesdoen, noch mesverghen, ende als sy den voetval ghedaensullen hebben vore den prinche, sy souden voerwaer dan hare remissie hebben vanhaerlieder mesdaet jeghen den prinche ende jeghen onser gheduchter vrouwen, derprincherssen, ende oec jeghen onsen jonghen prinche, den grave van Charloes, endesy souden oec hebben de vernieuwinghe van haren ouden privilegien, ende oec decassacie van den conterbrieve van Rycelle, ende desen brief van sertifficacien wasghetoght up Sent Donasdach, ende up dien selven dach was bevolen in allenambachten dat men des andersdaghs werken soude, want den ledichganc haddegheduert bet dan vij weeken, dat men in Brugghe gheene ambachten ghedaen enhadde; ende 's maendaghs naer sent Donasdach omtrent cloester vespertijdt, doenwaren alle de banieren van der marct ghedaen, ende ghedreghen up de Oude Halle,ende daer

Kronyk van Vlaenderen

Page 316: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

59

bleven by elker banieren ij personen, wakende by daghe ende by nachte, dewelkehadden elc xij groeten 's daghs van der steede van Brugghe, alsoe wel de banierenvan den xiij steeden van buten ende van den dorpen, als dien van binnen, welkebanieren, als sy ter marct stonden in ordenancien, stonden in der manieren hier naerverclaert: ierst, voer dbellefroit 's graven standaert van Vlaenderen, ende van danenwest te Groenevoerde de baniere van der Poorteryen, daer naer de sessendeelen endede vier neeringhen; van den biellefroite oest tot den v. staken, naest 's princhenbaniere, de Wijntappers, de Temmerlieden, de Matscenars, de Ticheldeckers, deSaghers, de Schilders, de Sadelmakers, de Kuypers, de Drayers, de Mandemakers,de Boghemakers, deWielmakers, de Scrijnwerkers, de Cordemakers, de Stroedeckersende de Eerdenpotmakers; van den Dryestaken noort tot der Vlamincstraten: deSmeeden, de Silversmeeden, de Wapenmakers, de Tennepotmakers, de Backers, deMuelenars, de Hoedemakers, de Tijcwevers, de Linewevers, de Cothoenslaghers, deSchiede ende Cokersmakers, de Riemakers, de Spellemakers, de Barbiers, dePaternostermakers, de Fruteniers, de Kersgieters, de Schiplieden, de Makelars; westtot Groenevoerde, eerst: de Poorterye, Sent Jans sestendeel, Sent Donas sestendeel,Onser Vrouwen sestendeel, Sent Jacops sestendeel, Senter Niclaus sestendeel, derCarmers sestendeel, de Wevers, de Volders, de Lakenscherders ende de Varuwers;van Groenevorde noordt tot der Hoendermarct: de Cousmakers, de Scheppers, deOudecleedercoepers, de Porpointstickers, de Lammerwerkers, de Viltwerkers, deVoederaers, de Vleesschauwers, de Vischcoepers, de Cordewaniers, deZwartteledertouwers, de Hudevetters, de Dobbelsteenmakers, de Borssemakers, deTaschmakers, de Hantschoenmakers; ende Sent Joerijs

Kronyk van Vlaenderen

Page 317: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

60

baniere van den voetboghe stont in de Hoendermarct. De xiiij smale steeden stondentot der Harincmart, ierst: die van den Damme, van Muenecsreede, van Houke, vanOestborch, van Ardenborch, van Mude, van Blankenberghe, van Thoroudt, vanOudenborch, van Oosthende, van Ghistele, van Lombardie, van Looe; ende dit naervolghende sijn de smale steeden, die te Brugghe niet en quamen, ierst: Sluus,Nieupoort, Dixmude, Veurne, Berghe, Duunkerke, Mardyke, Burbburch,Grevelinghen, Honscote ende Zoutscote. Die van den Vryen die quamen te Brugghe,ende sy stonden met haren banieren van der visschmarct tot Sent Joerijs steger, ierst:Yzendijc-ambachtmet de prochienGaternesse, Groede, Schoenedyke endeNieukerke,Moerkercke-ambacht, Oestkerke-ambacht, Raemscappele, Waescappele, Dudzeele,Lisseweghe, Coelskerke, Heys, Uutkerke, Suutkerke,Meetkerke, Houtawe,Wendunie,Nieumunstre, Vliesseghem, Clementskerke, Vinc-ambacht, Inbreedene, de groeteprofstye van Nypen-prochie, Ghistel - ambacht, Jabbeke-ambacht, Versenare, Straten,Coukelare-ambacht, Ichteghem, Aertryke, Leeke, Vlaerseloe, Sedelghem, Loppem,Ziezeele, Horscamp, Berenhem. 's Dicendachs xvjten dach in Octobre, doen riedt deburgermeestermet somege van den scepenen, metten hooftmans endemetten dekenen,wel tot ijc ende l. personen, ende 's woensdaghs omtrent der vespertijdt doen dedensy den voetval voer den prinche, ende baden omme gracie, ende omme remissie vanal des sy jeghen sine hogheyt mesdaen hadden, ende de prinche vergaeft ter beedevan sinen neve van Cleve, van den prelaten, ende van den nacien der coeplieden,ende ter eeren van die van Gendt ende van Ypere, die daeromme te Gendt by denprinche comen waren, om ten payse te sprekene; ende de prinche gaf des andersdags's nuchtens ter presencien van den v voer-

Kronyk van Vlaenderen

Page 318: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

61

seide heeren, die te Brugghe de sertifficacie ghedaen hadden, al hare brieven van derremissien, van der vernieuwinghe van haren privilegien, ende van der cassacien vanden conterbrieve van Rycelle, ende hy ordineerde dien van Brugghe eenen schouthete,Bartolomeus de Vooght, ende binnen dien selven daghe trocken sy alle te Brugghein, ende 's vrydaghs xix in Octobre, doen swoer de schouthete voernoens inscepenen-camere, ende men gaf hem de roede, ende naer de noene men slouch declocke up de Halle, ende vergaderde 't folc up de marct van Brugghe, ende daer warengheboden ghedaen ter Hallen: ieerst, soe wie dat ghebannen was van penninc-boeten,jeghen den heere, dat hy vry wandelen mochte, ende dat hy binnen xl daghencompozeren soude jeghen den heere; dat die van renten oft van huushueren ghepantsijn, dat sy ghenouch doen binnen xl daghen; voort dat elc vrylaet, die begheertpoorter van Brugghe te sine, dat hy quame binnen xiiij nachten in de burch, endedade hem scriven, men soudene als poorter van Brugghe ontfanghen, ende dit ghebodtghedaen, men las daer twe brieven bezegelt metten minsten zegle van den princhein absencien van den groeten zegle, den iersten brief was van der gracien enderemissie, ende de verniewinghe van den privilegien. De ander brief was van denconterbrieve van Rycelle, die Jan Bieze ende Claus de Soutere daden te Brugghe,by fortsen segelen, na dat sy Janne Canfin, hem vje, hadden ghedaen bannen in 't jaerM. CCCC ende vij; naer dat de twe brieven ghelesen waren, soe drouch men wechvan der Hallen alle de standaerden ende de banieren, ierst: Sent Joerijs baniere vanden voetboghe was ghedreghen in Sente Pieters choer, 's graven baniere vanVlaenderen was ghedreghen in de loeve tot Schouthets, der steede baniere was

Kronyk van Vlaenderen

Page 319: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

62

ghedregen in 't biellefroit van der Halle, ende de vj hoeftmans van den vj sestendeelendeden elc sinen standart draghen in sijn huus, ende elc deken dede sine banieredraghen t' sinen huus, als van den smalen steden, elc drouch sinen standart in sijnherberghe, ende de xxxiij banieren van den Vryen waren alle ghedreghen in de Burch,boven in 't Scepenhuus. Up den xjmmaghdendach soe drouchmen Sent Donas fiertreomme in eene generale processie, Gode te love, ende te eeren ende om den pays; 'sachternoens up den selven dach waeren ontboden de wethouders van der Sluus teBrugghe te comene omme 's maendaghs daer naer in de vierschare te rechte ende tewette te stane, ende om dat sy niet en kwamen, daeromme waren dese narvolghendepersonen ghebannen, elc l. jaer up sijn hoeft, ierst: Mer Roelandt van Uutkerke, MerColaert van den Clyte, souverain van Vlaenderen, Jan de Baenst, Gwy de Baenst,ParidaenWoutersone, Jacop van Rouselare,WillemTarre, Lauwereys van denMoere,Jan van Sevecoten, Pieter Evyn, Pieter van Pinagie, Lauwereys Buc, Joerijs Litac,Jan van den Slotele, Wouter de Groete, Jan Reinolf, Rogier Davijst ende Joes, 'sheeren cnape. Up dien achternoene de xix princhipaelste heeren van Brugghe, dewelkegheleghen hadden in de Oude Halle vij weken lanc, sy ghinghen van der OuderHallen in den Steen van den Vryen in vanghenessen, ende 's dicendachs daer naerwaren sy alle gheschat te ghevene elc eenen tax van gelde, elc naer sine rijcheyt,ende daer aff stelde elc borghen, ende alsoe ginghen sy t' huuswaert, sonder Jacopvan der Buerse ende noch een Jacop.....'s Donresdaghs daer nar doen quamen de vierneringhen ghewapent in de burch, ende de vorseide poorters moesten weder gaen invanghenessen, in den Ghyselsteen van den Vryen, doer al dat sy goede bor-

Kronyk van Vlaenderen

Page 320: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

63

ghen ghestelt hadden, ende noch v andre personen daer toe, te wetene: Jacob Bieze,Jacop Ruebs, Jacop Haghelsteen, Cornelijs van Merendre ende Pieter de Cuer, marom dat sy sonder wet ende vonnesse ghevanghen waren, daeromme moesten sy naerprivilegien van Brugghe vranc ende vry uut den Steene gaen, ende waren ontsleghen.Nu om dat 's maendaghs nar den xjmmaghdendach, de notable poorters van der Sluuste Brugghe ghebannen waren, daeromme rees een meerdere onwertschepe, onrusteende orloghe tusschen Brugghe ende der Sluus, dan te voren. Die van der Sluusclaghden 't den prinche, sinen rade ende dien van Gendt, ende was dien van der Sluusgheraden dat hare ghebannene in de Sluus bliven souden, midts dat sy warenmeestdeelwethouders ende in 's princen dienst, ende omme die van Brugghe spijt te doene, systakijtsten Zwin, ende makeden daerin drayboemen, slutende so dat negheene scepenvaren, noch van den Damme ter Sluus, noch van der Sluus ten Damme, sonder 'tconsent van dien van der Sluus. Die van der Sluus beletten die van Muenicsreededat sy niet visschen en mochten, ende spraken hemlieden zeere spytelyke toe; eenemeenichte van die van der Sluus quamen te Ardenborch ende te Heylen, endevrieesden someghe poorters van Brugghe, ende oec someghe nieuwe haghepoorters,ende sy quetsden eenen nieuwen poorter van Brugghe tot der doot by Heylen. Ditverhorende die van Brugghe sy coren viijm mannen, ende sender eene quantitheyt teArdenborch, een deel ten Damme, ende een deel ter Mude, ende dese porreden uutBrugghe 's maendaghs nar Sente Symoens ende Judendach, ende sy bleven tenDamme ende te Ardenborch, up avontuere oft 's princhen raedt ende die van denVryen, dese vorseide steeden hadden moghen doen mannen, in achterdeele

Kronyk van Vlaenderen

Page 321: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

64

van die van Brugghe. Up den maendach doen quam te Brugghe de niemare dat MerJan van Uutkerke, capiteyn van der Nieupoort, dede vanghen by der Nieupoort eenscoemans schip uut Castiellien, ende in 't schip waren Castillianen ende oecVlaminghen, ende hy vinc se alle. De nacie van Castillien claghden 't te Brugghe inde camere, ende het viel by avontueren doen dat de vrouwe van Ghistele te Brugghewas, ende su wart daer gherasteert ende versproken in scepenen-camere, omme datso de zee ende den Vlaemsschen stroem niet vry en hilt van den roevers. 's Maendaghsvoer Alderheylighendach, someghe van den ghesellen, die te Ardenborch laghen,traken by de Sluus up Ghijs 's Baenst goedt, ende daden daer groete schade aen sijnuutgoedt, brekende de doren ende de vensteren, enz. Sy trocken oec omtrentMoerbekeende Lapschure, ende waren uut xxiiij daghen, te xij groete 's daghs, ter steede coste.Up Sente Martinsavondt, soe quamen dese ghesellen van Ardenborch ende van denDamme te Brugghe waert, ende onder weghen soe namen Coppen Delinc, BernardtMahieu ende Danyn Reyners; ter Moerbeke-brugghe, den bastardt van Moerkerkesijn geldt, ende voort sy liede comende by Sent Adriaens capelle, buten den Damme,doen riepen de drye vorseide ghesellen: ‘Alle die Brugghe lief hebben, die volghenons.’ Ende sy traken in Lievin Ruebs huus, ende clommen boven up 't huus, endewierpen de schaelgien aff ende ondtdecten 't huus, ende sy sloughen doren, veinsterenende 't verwelf van den cameren al in sticken, ende wierpen lizen, taeflen, scraghen,cussene, dryevoeten al in de gracht, ende deden daer schade, men hadts met hondertende twintich Gr. niet weder ghedaen maken. 's Woensdaghs 's nuchtens naerSente Martinsdach doen quam Coppin Delinc tusschen Sent Donas scole ende de

Kronyk van Vlaenderen

Page 322: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

65

burch, ende omme dat hy schimpelijc ghesproken hadde up de wet, ende oec dryewaerf den raedt van scepenen, van den hooeftmans, ende van dekenen in 'tscepenenhuus verstorbeert hadde, daeromme was hy daer bespronghen, ghewondtende zeere ghequetst, men waenden doot gesleghen hebben, mar hy ontliep t' SentDonas in de kerke, achter den choer, ende de canoneken sloten de vontdore, endewart alsoe beschudt; daer naer 't capittel van Sent Donas leyden den vorseiden Coppinin haerlieder vanghenesse, om eenighe beroemighe woerden van veele quaets, dathy metgaders sinen ghesellen meende te doene, ende uut vriezen van dien woerdenwas gheordineert by den ghemeenen buyke van der steede, dat de burgermeesterMorissijs van Verssenare soude hebben, om sijn lijf te bewarnen, ende hem tegheliedene xxv vromer ghesellen; was voort gheordineert dat alle nachte uut elkerneringhe oft ambachte souden waken x oft xij ghesellen in haers ambachts huus oftin 't huus van haren deken. 's Vrydaghs nar Sente Martinsdach waren te Brugghevergadert de drye staten van Vlaenderen, te wetene, de prelaten, de eedele ende desteeden, als Gendt, Ypere, enz. ende Morissijs van Verssenare, de borgermeester vanBrugghe, die was comen van Rycelle van onsen prinche, ende hy brochte met hemden schouthete van Brugghe. Dese vorseide heeren oversaghen de privilegien, diedie van Brugghe hebben up de Sluus. Up den anderen maendach in den advent doenhilt de schouthete vierschare, ende hy wilde dinghen van Coppin d'Edelinc, die doenvan Sent Donas vanghenesse in den Steen bracht was, maer de dekens van denambachte seiden, het en mochte niet sijn, want het ware contrare den privilegien, hetware omtrent vj weeken leeden, dat te Brugghe ghebannen waren xvj personen uutVlaenderen te gane, up haer

Kronyk van Vlaenderen

Page 323: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

66

hoeft te verliezene, ende dat vonnesse en ware niet vulcomen, midts dat sy alle in deSluus bleven, ende uut Vlaenderen niet en trocken, ende alsoe soude dat vonnessemoeten vulcomen, aleer men te Brugghe meer in vierscharen dinghen soude moghen.Doen seyde de schouthete hy soude van Coppen Edelinc dinghen wien 't lief oft leedtware, nu spreke yemant van u allen wye dat weeren wille, ende om deser woerdenwille, soe was de vorseide schouteete in groeter vriezen van sinen live. 's Donresdaghsdaer nar up Sente Luciendach, soe quam de prinche te Brugghe met vijc Pickarden,ende elc hadde eene jacke an, ende eenen hantboghe, ende eene torssce gheschutsby hem. Alle de collegien van Brugghe, die ghinghen in processien hem te ghemoetebuter Smeedepoorte, ende de wet stont in de vorseide poorte met den schoutete, endeden capiteyn Vinchent de Schoteleere, ende den hooeftmans ende sy willecoemdenalle den prinche, ende meester Jan de Mil sprac dwoert vore den prinche uter namevan der wet, aldus: ‘Ghenadich ende gheduchtich prinche ende heere, Gode vanhemelryke moet ghi welcomen sijn ende al uwen subgyten van der steede vanBrugghe, den capiteyn, schoutete, burgermeesters, scepenen, hooeftmans, dekenenende al den ghemeenen commuyne, oedtmoedelyke biddende uwer werdegher hogermoghentheyt dat onse rechten ende onse privilegien ons van uwen vorders ghegheven,ende ghi ons in voerledenen tyden belovedet den ghenen van Brugghe te lateneghebruyken, ende ons te beschermene, ende sonderlinghe jeghen de plaetse van derSluus, dewelke ons lastelic es, ende zeere moyelijc, ende onse privilegien breket,ende oec onse recht onthout.’ De prinche verantwordde, segghende: ‘Daeromme soecome ic nu te Brugghe om u lieden in vreden en in payse te stellene.’ 's Vrydaghs

Kronyk van Vlaenderen

Page 324: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

67

in de quatertempere, in den advent, omtrent den ix in der nacht men informeerde denprinche, als dat de Vier neringhen stonden ghewapent ter marct, ende uut dien hyontboet in allen herberghen omme sijn volc, ende sy quamen ghewapent tot denprinche. Doen beval de prinche den capiteyn Vinchente de Schotelare dat hy welondersouken soude waer dat de dekens van den Vier neringhen waren, den eenenvant hy sopperende, den anderen te bedde gaende, den dardden slapende in sijnbedde, ende alsoe voort, ende Vinchent hadde hovelinghen met hem, ende hy tracter marct, daer vant hy de someghe wakende te Groenvoerde naer de oude costumevan Brugghe. De prinche hoerende dat ter marct niemant ghewapent en was, hy gincslapen ende al sijn volc, ende des anderdaghs quamen de Vier neeringhen voer denprinche, hemlieden excuzerende van der valsscheyt, die up hemlieden versiert was.De prinche te Brugghe sijnde, hy beclagede hem meenichsins van die van Brugghe,eerst van der eendrachticheyt van den poorters, ende van den ambachten; ten anderendat sy ghebannen hadden sine officiers, scepenen ende dieneers van der Sluus; tendardden het en gheliefde hem niet dat die van Brugghe maecten ghetydelykewapenloepinghen, by daghe ende by nachte, sonder sijn concent ende sonder wetenvan der wet; ten vierden hywilde someghe sloten hebben te hemwaert, als Oudenarde,de Sluus ende Nieupoort, ende hy en wilde niet dat yemant enich ondersouc oftekennesse hebben soude up de vorseide drye steeden oft up hare ambachten; tenvijfsten het en gheliefde hem niet dat die van Brugghe hadden ghenomen de vrylatenvan den Vryen, ende hadden se ghemaect poorters te Brugghe sonder consent vanscepenen van den Vryen. Meester Jan Vindegoedt was van den prinche ontboden,die hem beval te seg-

Kronyk van Vlaenderen

Page 325: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

68

ghene der wet van Brugghe, ende oec den ghemeenen buyke van der stede, desevoerscreven pointen, ende voert dat hy wilde te nieute hebben de vuye ende dealianche van den poorters van Brugghe, ende van den ambachten; ten anderen, denban ghedaen up sijn officiers ende dieners van der Sluus te nieute ende van onwerden;ten dardden dat hy gheene wapeninghe ghemaect en wilde hebben, up de verbuertevan lyve ende van goede; ten vierden dat hy wilde de drye vorseide sloten hebbente sinen wille, ende dat sy en souden niet meer onder eenige steeden subject zijn; tenvijfsten dat negheene Haghpoorters, die vrylaten waren, souden weeder vrylaten sijn,ende vrylaten bliven. Up dese proposicie aldus voer die van Brugghe ghedaen bymeester Janne vorseidt, ten bevele van den prinche, die van Brugghe hilder wel vjdaghen lanc raedt up, ende wart ghesloten, eerst, dat de vuye ende eendrachticheytvan den poorters ende van den ambachten bliven soude; ten anderen als van denbanne, dat die ter beede van den prinche souden in Vlaenderen bliven, maer teBrugghe niet moghen comen, ende dat de prinche dien van Brugghe soude gheveneenen brief, hoe dat te sijnder beede, als te deser waersten de vorseide ghebannensouden bliven habitanten ter Sluus, ende in hare officien ende diensten, by ghedoeghevan die van Brugghe sonder eenich prejudicie te draghene dien van Brugghe; voortdat de Haghepoorters van den Vryen souden poorters bliven, maer sy souden dienvan den Vryen exuwe betalen; voort dat men 't stakijts van den Zwinne ter Sluussoude uutdoen, ende dat de privilegien, die Brugghe heeft up de Sluus, dat sy dieghebruken souden, mar de poorten ende de mueren ende de vesten souden bliven,alsoe het ghemaect es, ende daer soude men doen zeekere personen ordeneeren, omte

Kronyk van Vlaenderen

Page 326: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

69

visentherene de rechten, ende wat privilegien Brugghe heeft up de Sluus, endediergelyke de privilegien van der Sluus, die sy hebben vranc ende vry exemt, endevan wat prinche sy hemlieden gegeven waren, dat souden sy te Brugghe betoeghenvan dat die van den Vryen begheerden een ledt te sine, segel ende baniere te hebbene,met meer anderen pointen, die sy begeerden dat soude bliven staene in state tote dat't stic van der Sluus ende van Brugghe soude ghesleten sijn. Aldus bleeft up SenteStevensdach staende, ende up Sent Jans Ewangelistendach schiet de prinche uutBrugghe te Rycelle waert, ende hy liet dien van Brugghe eenen brief, hoe dat hyconsentheerde in de vuye ende alyance tusschen de poorters ende den ambachten,ende dat het es te sijnder speciaelder begherten dat sine officiers ende dieners vander Sluus, die te Brugghe ghebannen waren, mochten ter Sluus bliven, sonderprejudicie te dragene dien van Brugghe, ende dat men 't stakijts ter Sluus uten Zwinnedoen soude, met meer anderen pointen, in den vorseiden brief begrepen. Up denzelven Sent Jansdach waren te Brugghe ghebannen Coppin d'Edelinc, BernardtMahieu ende Danin Reinier, elc l. jaer uut den lande van Vlaenderen up sijn hooeft.'s Maendaghs in Laumaent up Sente Vincentiusavont was te Brugghe ghejugiert MerJoes van Halewin, heere van Uutkerke, jeghen de stede van Brugghe, in v roedenmuers te doene maken, ende jeghen de steede van Blankenberghe in restoere in iijc

parisijs, over de fortse ende wille die hy sinenmolenaere hadden ghedaen bezeghente Uutkerke ende te Blankenberghe, nemende dat vjte vat multers, daer hy maer xiiijte

vat ghenomen en soude hebben, ende oec omme dat hy die van Blankenbergheghedwongen hadde, up certeyne boeten te verbuerne, te Brugghe oft elders te coepenealsoe vele

Kronyk van Vlaenderen

Page 327: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

70

als een witte broet van iiij miten, om hare kindere eenen pappe te makene, endehieromme was de vorseide Mer Joes gewijst in de vorseide boete, ende was voortghewijst dat die van Blankenberghe ende vanUutkerke soudenmoghen broedt coepenwaer dat sy wilden, ende dat men van malene soude gheven xijte vadt. Saterdaghs,naer Sente Pauwels-conversie, de amhachten van Brugghe vergaderden te vespertydeup de marct, ghewapent met haren banieren, ende sy wilden weten wye dat denprinche informeerde in den advent up den vrydach in de quatertempere van dat deVier neringhen stonden up de marct te Brugghe ghewapent, waer by de prinche dedevergaderen, up dien selven nacht, al sijn volc in sijn hoff wel tot vijc mannen; hieraff hadde 't ghemeene van Brugghe groete suspicie up Vinchente den Schotelare,den capiteyn, ende oec up Janne Perlant, ende waren daeromme ghesocht ende brochtghevanghen in de Oude Halle: het schilde zeere lutter men soudse uute gheworpenhebben ter Ouder Hallen uut up demarct, mar Parlant dede soe vromelijc sijn onschult,met goeden proeven, dat men hem liet met vreden t' huuswaert gaen, maer de capiteinVinchent dede bet eene accuzascie dan eene excusacie, soe dat 't comuyn van Bruggheniet wel daerin ghepayt enwas, ende daeromme bleef hy gherasteert ende ghevanghen.TusschenOnser Vrouwendach Lichtmesse ende Paesschen,Moryssijs vanVerssenare,burgemeester van Brugghe, hy riedt ghetydelyke tot den prinche, waest t' Atrecht,te Rycelle, te Bruessele, oft els waer dat hy lach, dies 't ghemeene van Brugghe nietwel ghevredt en was dat hy soe dickent ende onghestoffeert van scepenen oft vanhooeftmans daer trac, hieromme hadde 't comuyn suspicie up hem dat hy pijndeomme middel te vindene hoe dat men soude mogen 't comuyn houden t' onder.

Kronyk van Vlaenderen

Page 328: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

71

's Woensdaghs naer Aschwoensdach, Robert de Greel, 's graven van Antholienssuster - sone, uut Schotlandt gheboren uter croene van Schotlandt, hy was daerghebannen omme dat hy uutgegeven hadde dat de coninc Jacop van Schotlandt waseen wisselinc, ende niet s' conincx sone. Dese Robbiert gebannen sijnde, hy nam xvjvrome ghesellen met hem, ende trac in 't convent van den Predicaers te Paertsch, inSchotlandt, daer hy wiste dat de coninc al de vastene dore soude sijn, omme dengodlyken dienst te hoerene. Dese ballinc Robbiert quammet sinen ghesellen, omtrentden ix van den avonde up den vorseiden woensdach in de quatertempere, als deconinc ontcleedt was tot in sijn wambays, sijn coucen uute, als omme te bedde tegane, ende omme ten tween naer middernacht up te stane, ende te mattene te gane,also hy gheploghen hadde. Dese Robbiert met sinen ghesellen clommen over denmuer van den vorseiden convente, ende quamen vore 't huus daer de coninc ghelogiertwas, ende staken de duere in stics ende quamen voer 's conincx bedde, ende stakenden coninc doot. Dese Robbiert ende sijn ghesellen waren hendelic ghecreghen, endede grave van Antholie, die des conincx Jacops oem was, hy wiste van deser moordtwel, maer hy halp't heelen, om dat hy hoepte coninc te sine van Schotlant, om dat 'sconincx Jacops sone maer een kint en was van vij jaren, aldus meende hy selve conincte sine; hy wart ghevanghen, gheslept, onthoeft, ghequaerteleert ende an de galghe,in eenen sac gehanghen, ende sijn hoeft up eenen ghelavie-schacht gesteken meteender croene vul dagghen, up de ghalghe hoegh staende, ende aen de galghe stonteenen brief met groeten letteren gescreven aldus:Hic est rex traditorum Schocie.Upden halfvastenen, doen wasser wel xxxvj, die van der moort wisten, alle ghesleptende onthoeft; de so-

Kronyk van Vlaenderen

Page 329: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

72

meghe harmen ende bieenen afghehouwen, ende up hoeghe cricgalghen gehanghen.Up Onser Vrouwen-Annunciacio, doen was des conincx Jacops sone, van vij jarenoudt, coninc ghecroent van Schotlandt.'s Vrydaghs vore Palmsondach, meester Pieter Mangier, canonic van Onser

Vrouwen te Parijs, met drye anderen poorters van Parijs, sy souden up denPalmsondach de Inghelsschen geholpen hebben, binnen der hooeftmessen, dat syParijs ghecreghen souden hebben. Het wart gheweten ende sy waren alle viereghevanghen, de drye poorters waren up den Schorswoensdach onthoeft, ende meesterPieter was in 's bisschoppen carker gheleyt.In 't jaer Ons HeerenM. CCCC. ende xxxvij maendach in de Paesschedaghe, ende

was den iersten dach in April, doen waren in scepenencamere te Brugghe, de wetende al de ghemeene buuc van Brugghe, ende in 't schieden een scheppere wildeJacoppe Ardoren, hooftman van den Carmers-sestendeele ghesleghen hebben.'s Maendachs naer den anderen sondach van Paesschen doen was te Gendt eene

groete wapeninghe omme 't groete schamelyke verwijt dat 't ghemeene daghelijcxhoerde, segghende: ‘Hadden die van Gendt voer Caleys niet ierst ghevloen, de princhehadde Calays gehad.’ In dese wapeninghe was zeere ghevochten, ende GhyzelbrechtPathet, hoverdeeken van Gendt, was daer doot ghesleghen in Schepenenhuus vanGhedeele, omme dat hy d'eerst was voere Calays, die beval tenten ende pauwellioenente vellene.In de selve weeke, 's donresdaghs voer de brugghe-marct, xviijten dach in April,

jeghen avont, de smeden van Brugghe ghinghen ter marct ghewapent, ende alle deambachten, die volghden hem ter voerseider marct, ende omtrent den ix van denavontstondt, soe wordden sy verhit up

Kronyk van Vlaenderen

Page 330: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

73

Morissijs van Verssenare, den burghemeester van Brugghe, omme dat hy by waerftenende te veele stonden, secretelijc tot den prinche ghereden hadde, sonder dewethouders met hem te voerene, ende sy wildene dootslaen, mar Jacop vanVarssenare, de upperhooftman, zijn broedere, hy dedene vlien, ende alsoe ontquamhy van daer, ende daeromme terstont sloughen sy den vorseiden Jacop van Verssenaredoot up de marct. Men sochte Morissijs, den borgermeester vorseidt, ende hy wasvonden in Groenevoerde, ende up de marct bracht, ende aldaer doot ghesleghen. 'sVrydaghs en saterdaghs daer nar meenich eerbaer poorter van Brugghe ruymdenhaer goedt uut Brugghe, ende vlouwen uuter steede, met haren goede.

[1437]

De vrezelyke woensdagh in de Sinxen-weeke.

LODEWIJC van den Walle, borgermeester van Brugghe, comende van den prinche,den hertoghe van Bourgoengien, grave van Vlaenderen, die alsdoen te Rycelle lach,hy brochte van 's princhen weghe eenen brief aen de wet ende de deekens vanBrugghe, denwelken brief hy toghede 's woensdaghs in de Sinxen-weeke, mencionmakende als dat de prinche meende te treckene in Hollandt met iijm peerden, dewelkeals over den naesten wech souden Brugghe laten ende trecken te Male toe, ende vandanen ter Sluus, maer de prinche soude eerst comen in Brugghe met sinenhuusghesinde, ende met sinen eedelen tot vc perden, ende bliven in Brugghe drye oftvier daghen, omme wet ende vonnesse te doene van der doot van Morissijs, denburgermeester, ende van Jacoppe van Verssenare, sinen broeder. Het was gheordineertdat de iijm Pickarden souden van Sente Michiels buten Brugghe trecken, over deWasscheghem-brugghe, by den Screyboeme, ende soe voort

Kronyk van Vlaenderen

Page 331: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

74

te Male, omme dat quatertempre was ende vastendach, dat sy te Male mochten haremaeltijdt doen. Die van Brugghe sendden teMale x hoedt broedts, eene tonne boteren,iiijm eyeren, viij tonnen biers, ende een vadt wijns, maer te Male en quam niemantvan al den Pickaerden, want sy quamen alle met den prinche vore de Boeveryepoorte;alle de collegien van Brugghe waren, omtrent den dryen nar noene, terBoeveryepoorten processyewijs den prince te ghemoete, omme met waerdicheedenden prinche ende sine eedele te willecomene. De prinche comende in deBoeveryepoorte, hy bleef daer arresterendewel twe hueren lanc, by den burgermeesterLodewyke Van den Walle, ende de prinche sendde eenen ruddere, hem xije, bovenup de Boeveryepoorte, ende dat was de bastardt van Dampire, omme 't schof van derpoorten te ondersettene, soe dat men 't niet soude connen needer laten, tot dat deprinche met al sinen volke, dat hem volghde, in Brugghe sijn soude. Die van Brugghemerkende hoe dat de prinche ghewapent was, ende wel iiijm volcx met hem, desomeghe hadden tornikielen ende wapenrox an, ende de prinche hadde neven hemvj oft viij orloghs wimpelen, daer die van Brugghe quaet in merctten ende suspiciein hadden, als duchtende dat om 't proffijt van den ghemeene niet en was, dat hy metsoe veele ghewapents volcx in de steede quam. Omtrent den viven nar vesperen, alsin Brugghe wel xiiijc volcx inghelaten was ende meer, doen quam de prinche inBrugghe alder ierst, ende hadde by den twe hueren gherasteert in de Boeveryepoorte,ende hy rydende ter vrydachmarct, meende dat de andere, die noch buten der vorseidepoorten waren, hem volghen souden, maer de wet ende de dekenen, met groeterpinen, deden de Boeveryepoorte toesluten, ende bleven daer buten bet

Kronyk van Vlaenderen

Page 332: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

75

dan xxvc gewapende, meest al te paerde, ende omme dat sy vonden de Boeveryepoorteghesloten, sy quamen voer de Smeedepoorte, dewelke oec in tijdts ghesloten was,dat sy niet in en quamen, want hadden sy te dier poorten in ghecomen, Brugghehadde verloren gezijn, midts dat die van Brugghe onghewapent waren, want het wasvoernoens gheboden in elc ambacht, dat elc soude gaen ten suverlijcsten, dat hysoude connen, des achternoens, den prinche te ghemoete ende onghewapent. Als deprinche was ter vrydachmarct, met sinen volke, hy sendde Mer Joeze Van Huele termarct, omme te besiene oft de steede van Brugghe de marct verwaert hadde meteenige ghewapende lieden; als Mer Joes ter marct was, hy sprac tot sinen lieden,aldus: Allons légièrement à Monsseigneur de Bourgongne, il aura le marchiet à savolonté, car Bruges est gaengyé, on tuwera les rebelles de Bruges. Een poorter vanBrugghe hoerde Mer Joeze spreken, ende hy seide: ‘o Heere! ghi wet qualyke watin dese twe Hallen zijn, daer moghen wel hardde veele lieden in sijn.’ Doen reedtMer Joes voer de barnecamere 's princhen hove waert, ende van daer in deDwersstrate, daer de prinche was, met sinen eedelen, ende omme dat de prinche nietseker en was om de marct te hebbene te sinen wille, de bastardt van Sent Poel riedtdat men weder soude ryden ter vrydachmarct, dewelke vul was van den communeal onghewapent, ende hy riep met luder stemmen sinen roup:Haubordin! Haubordin!tendés vos ars, tendés vos ars! ende de archiers die schoten naer dat volc up de strate,sy schoten naer 't folc, dat bloedts hoeves lach ten solderveynsteren met reverencienwillecomende den prinche ende sijn eedele. De archiers quetsten veele volcx, endehaer pylen bleven stekende aen de solderveinsteren, ende aen de ghevelen van den

Kronyk van Vlaenderen

Page 333: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

76

huuzen, ende by der Zuutsandtbrugghe staken pylen ende schichten in detichellen-daken van den huuzen; al van der Dweersstraten tot der Zuutsandtbrugghemochten steeken bet dan iijc schichten an bieden zyden van der straten. De princhecoes de steede up den hoghen hil van der vrydachmarct an de bieestemarct, daer washy, met sinen volke endemet sinen eedelen al ghewapent, hebbende een bloet sweerdtin sijn hant, sittende up een corssier, ende sijn archiers schoten vaste naer 't comuynvan Brugghe, ende sloughen met haren zweerden ende quetsten veele volcx. RaceYweins, backere, by der Nazarette, dewelke was een oudt patroen, hy stont by denprinche, ende dede sinen hoedt aff vore den prinche, hemwillecomende, hy was voerden prinche doot ghesleghen; een cuypere, ghenaemt Martin Van der Smissen, diedoende den prinche oec werdicheyt, was daer vore hem oec doot ghesleghen. Deprinche met sinen eedelen, ende met sinen Pickarden hilden bataillie, up devarkenmarct, altoes schietende ende slaende up 't comuyn dat daer liep onghewapent,ende sy riepen met luder stemmen: Ville gaengié! ville gaengié! tuwés tout! tuwéstout! ende dit riepen sy soe lude dat de Pickarden, die buten Brugghe waren vore deBoeveryepoorte hoerden den roup ende dat gheruchte, daeromme daelden de someghevan hemlieden needer met haren paerden in de veste by der Boeveryepoorte, endeoec by der Smedepoorte, ende zwommen met haren paerden in Brugghe, ende desomeghe verdronken. Die van Brugghe, ende sunderlinghe 't comuyn siende dat mense dootslouch ende dootschoet, ende oec hoerende den roup als sy riepen: Tuwéstout! ville gaengié! sy liepen t' huuswaert ende hem wapenen, ende somegheambachten brochten hare rybaudekins ende hare voghelaers ter

Kronyk van Vlaenderen

Page 334: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

77

Noordtsandtbrugghe ende ter Zuutsandtbrugghe, ende sy sloughen houtene cappenin de voghelaers, ende schoten nar de Pickardts, ende de prinche ende sijn volchoerende de busschen schieten te hem waerts, wordden alle verwondert endevervaerdt, ende waenden vlien uut Brugghe ter Boeveryepoorten uute, dewelke syghesloten vonden, ende by Sente Julyens was een horribel strijdt, ende was daerzeere ghevochten. De bastardt van Sent Poel die slouch Jans kint Van der Haghedoot, ende up de veste aldaer waren ij brugghelinghen doot ghesleghen. Die vanBrugghe siende den groeten uploep van den Pickarden, sy en spaerden niemende, sysloughen binnen cortter tijdt wel xxij Pickarden doot, tusschen Sente Juliens endeder Fonteyne in de Boeveryestrate, ende de heere van Lilladam bleef doot ghesleghenvoer Sent Juliens-capelle. Dit verhoerende de prinche dat men sijn volc aldus dootslouch, hy reedt met cender meenichten van sinen eedelen doer de hantghewercstrateter vesten toe, ende ter Boeveryepoorten waert, ende Jacop Van Ardoye, hoeftmanvan den schaerwetters, haelde eenen smedt ghenaemt....., uut sinen huus, ende diesmet brochte hamer, tanghe ende bietels, ende slouch 't slot aff van der poorten, endeomtrent den vij in den avondt riedt de prinche uut Brugghe te Rousselaer waert, metsinen gheselschepe; dese arme man, dese smedt, die de poorte upbrac, hem wasbevolen den prinche te volghene, om dat hem die van Brugghe niet mesdoen ensouden, want hy hadde princhipalyken den prinche ende sijn eedele, die by hemwaren alle haer lijf behouden. Dese aerme man volghde den prinche uut Brugghe,ende liet wijf ende kindere, ende hy trac by den prinche, daer hy wel was ontfaen,ende de prinche beval hem 't hof te volghene, ende soudene hoghelyke versien hebben,voer den ghe-

Kronyk van Vlaenderen

Page 335: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

78

trouwen dienst, die hy hem in sijnder nooedt ghedaen hadde. Den prinche volghdenuut Brugghe Lodewijc Van den Walle, de burgermeester van Brugghe, Mer RoelantVan Uutkerke, Mer Colardt Van den Clyte, souverain van Vlaenderen, ende veelepoorters, die uut Brugghe ghevloen waren, ende oec veele heeren van den Vryen.Nota, dat van der Fonteinen in de Boeveryestrate tot den Tolhuuze aen de

Boeveryepoorte, de greppen, die laghen twe daghen lanc vul bloedts, an biede sydenvan der straten, ende de straten bleven iiij daghen lanc ghevaruwet al roedt van denbloede van den Pickarts, die daer versleghen waren, ende oec som gequetst waren.Up den donresdach waren alle de doode Pickaerts ghevoert up 't kerchof te SentJanshuus, ende daer waren sy begraven, ende de heere van Lielladam van ghelyke,het was in sinen tyde gheweest een de vroemste riddere ende beste capitein vanVrankeryke, hy wan Parijs twe warf met den zwerde. Up dien donresdach waren inBrugghe bet dan lxxx Pickarden ghevanghen, waer aff de someghe waren 's princhenmeyseniede, als meester Symon, de biechtvadere van der princherssen, ende twesanghers van der capellen, ende bet dan xxx andre van 's princhen meiseniede; endebinnen dardden daghe men ontslouch se van der vanghenessen, ende men liet sevranc ende vry wechgaen. Up dien donresdach waren te Sent Janshuuze ghebrochtviij Pickaerts, die tot der doot ghewondt waren, waer aff dat de v ghenazen. Ghi hebtwel ghehoert van den smedt, die de Boeveryepoorte upslouch, ende den prinche endesijn volc uut Brugghe halp, ende hoe dat hy den prinche volghde uut Brugghe, enz.Dese schamel man verlanghen hebbende naer sijn wijf ende naer sine cleene kindere,ende niet peinsende oft denkende up eenighe mesdaet, hy quam tot Brugghe by sinenwive ende by sinen kinderen;

Kronyk van Vlaenderen

Page 336: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

79

die van Brugghe dit vernemende sy haelden desen smedt, lieden in vanghenesse,ende daer nar sonder ander mesdaet oft quaetheeden ghedaen hebbende, sy dadendesen armen schamelen smet onthoefden, ende daer nar quaerteleren. 's Vrydaghsin de sinxeneweeke laghen te Brugghe in den Steen, bet dan C ende xxx Pickarde,van denwelkenwaren up dien achternoene up een schavaut, up demarct xxij Pickardenonthoeft.Omtrent Sente Barnabasdach die van der Sluus by bevele van den prinche deden

't Zwin stakijtsen, soe dat negheen goedt te Brugghe comen en mochte, ende deprinche gaf hemlieden den upslach van allen comanschepen, ende sy deden 'sdonresdaghs nar Sente Barnabas ter Sluus een ghebodt van 's princhen weeghe, datelc coepman van wat lande oft nacien dat hy zy, mach sijn goedt ter Sluus bringhenals ten stapele, ende updoen om te vercoepene, ende oec ander goedt coepen, sonderdie van Brugghe ende van den Damme, ende den vyanden 's lands. Van derTrinitheytdaghe tot Sent Jansdaghe-Baptisten soe waren de drye staten vanVlaenderen, 't clergiet, de eedele ende de twe steedenGendt ende Ypere, drye waerftente Gendt tot 's princhen rade, omme te middelene de sticken van die van Brugghe,ende van die van den Vryen. De nacien van den coeplieden versochten an den princheende an sinen raedt, ende oec aen de drye Staten 's lands van Vlaenderen, dat men 'tstakijts ter Sluus uute dade, soe dat haerlieder goedt mochte vranc ende vry varen teBrugghe, ende oec van Brugghe te haren lande waert, ende zy begheerden te Brugghete blivene metter woene, omme dat sy hare woensten ende hare herberghen daerhadden, oft sy souden Vlaenderen laten, ende oec alle de landen, die den hertoghevan Bourgoengien toebehoerden, ende souden souken een vremdt landt den her-

Kronyk van Vlaenderen

Page 337: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

80

toghe van Bourgoengien niet toebehorende. De concluzie van den prinche ende vansinen rade, was om Brugghe te verhongherene, den coepman uut Brugghe teverjaghene, ende alsoe Brugghe te sinen wille te ghecrighene, ende by aermoedenin subjectien te bringhene, ende om al dit te bet te vulcomene, soe dede de princhein allen steeden bevelen dat niemant soude te Brugghe vytaillie voeren, mar die vanGendt en wilder doen niet in consentheren, maer sy quamen saterdaghs te Brugghe,ende brochten gendts broedt ter vente, ende de schiplieden brochten hout ende torven,ende sy voeren t' Antworpen, ende brochten van danen soudt, kueyte, Hamborghenbier, Rijnsschen wijn, ende andre vitaillie. Die van Brugghe daden alle de bomenvellen, die omtrent Brugghe stonden, sonderlinghe die binnen de palen stonden vanBrugghe, ende oec die den poorters toebehoerden, die uut Brugghe ghevlouwenwaren, ende sy maecten daer aff blochuuzen, ende bollewerken an alle de poortenvan der steede. Omtrent Sent Jansmesse begonste de taruwe zeere te dierene, endede Hoesterlinghe brochten veele scepen met hoesterschen coerne gheladen, dat sygherne te Brugghe ghebracht souden hebben, maer sy en mochten vore 't stakijts nietlyden. Dit verhoerende die van Brugghe, sy sonden uut iijm vromer mannen ommede Sluus te belegghene, ende 't coren te hebbene, dwelke coren was ghevoert ter wareby Ardenborch, ende up waghenen gheladen, ende alsoe te Brugghe brocht, bet danvjm hoedt. De steede van Brugghe cocht ende sy vercocht voort den ghemeenenvolke, ende den armen gaf men 't hoedt om vj sch. gr., want de taruwe galt te Sinxenenx sch. gr. tot in 't hende vanOughstmaent. Up den anderen dach in Hoymaent beleydendie van Brugghe de Sluus xviij daghen lanc, ende up dien selven dach die van derSluus verbarrenden

Kronyk van Vlaenderen

Page 338: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

81

de Mude, omme dat die van Brugghe daer niet logieren en souden; sy schoten bynachte ende by daghe up de Sluus, ende sy dedere veele schaden in, sy schoten deWeestpoorte in sticken, ende griefden menich huus, dat sy in sticken schoten, endede daken doerschoten; dat bellefroet van der Halle schoten sy aff, doodden endequetsten meenighen man, met haren donrebussen ende colueveren, de wyle, dat menvore de Sluus lach.De wet van Gendt ende someghe deekens van den neeringhe van Gendt quamen

te Brugghe, om die van Brugghe te beradene, als om middel te vindene den princhemet te payene, ende om den coepman in Vlaenderen te behoudene; ende die vanGendt begheerden hare privilegien te siene, die sy hebben up de Sluus, ende up dievan den Vryen, ende sy wilden oec sien den brief van den acorde van den payse, diegemaect was te Dornike, tusschen Brugghe ende Gendt, by den coninc Karle vanVrankeryke, in 't jaer M. CCC. ende lxxxv, up Sente Luciendach. Als die van Gendtde privilegien van Brugghe ende den brief van Dornike ghesien hadden, sy seidendat die van Brugghe recht hadden, ende die van der Sluus onrecht, ende die van denVryen al onghelijc, ende by dien, die van Gendt waren zeere neernstich an denprinche, dat Vlaenderen soe in payse staen mochte, als waer by dat de coepman inVlaenderen vry gaen ende kieren mochte. De prinche wilde in Vlaenderen someghesteeden ghemandt hebbenmet Pickaerden endemet Franssoyzen, ende stellen vremdecapiteynen omme de steede van Brugghe mede te berydene dat menre negheenevitaille voeren en mochte oft draghen, mar die van Gendt ende van Ypereverandwordden 't soe by den prinche, ende an sinen raedt, segghende, dat het nietvan noede en was eenighe Pickarde oft vremde volc te doene comen in

Kronyk van Vlaenderen

Page 339: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

82

Vlaenderen om Vlaenderen te regierene, ende Brugghe te berydene oft tebedwinghene, ende Brugghe ware starc ghenouch om hare kueren, rechten endeprivilegien te behouden, ende elke steede vanVlaenderen soude poghen om 's princheneere ende sijn recht te bewarene. Up den xixten dach in Hoymaent, die van Brugghe,dewelke xviij daghen gheleghen hadden vore de Sluus, sy lieten de Sluus ende quamente Brugghe waert by den rade van dien van Gendt. Die van den Vryen ende someghefugitive van Brugghe, die ter Nieuport laghen, sy quamen getydelyke by Brugghe,ende roefden de Haghepoorters van Brugghe, vinghen se ende rentsoneerden se, endesy logierden dicwyle te Tilleghem, ende daeromme daden die van Brugghe de boemenomtrent Tilleghem vellen, ende 't castiel van Tilleghem breken. Die van der Sluusquamen by wylen noordt ende oest van Brugghe, met groeter meenichten, enderoefden 't folc ende vinghen 't, daeromme die van Brugghe bewaerden den Dam,ende sonden daer alle weeken nieuwe soudeniers; die van der Sluus quamen indiversschen prochien, daer de Haghepoorters van Brugghe woenden, als te Heyle,te Moerkerke, te Muenicsreede, te Viven, te Ziezeele, te Waescappele, ter Donc, teMaldeghem ende te meer plaetscen, ende roefden de prochien, ende vinghen de rykelandtlieden ende voerden se ter Sluus ghevanghen, ende waren zwaerlykegherantsoneert. Daer waren by tyden bestande ghemaect, dat die van Brugghemochtenkomen tot den prinche als in Oustmaent te Cortryke, ende als die van Brugghe teCortryke quamen, de prinche en quam 'er selve niet; doen waest uutghestelt tevergaderene te Dendermonde, daer de prinche oec niet en quam; daer naer waest teBrugghe ghestelt, en van dane t' Aelst, ende van al desen dachvarden, daer en quamniet aff, want de

Kronyk van Vlaenderen

Page 340: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

83

prinche en woude van die van Brugghe niet hoeren ghewaghen.Up den saterdach naer Sente Baefsdach 't garnisoen van der Nieupoort, Mer Jan

van Uutkerken met al sinen gheselschepe, bet dan met C. ende xx paerden quam 'snuchtens voer Brugghe gereden voer de Smedepoorte, ende sy roefden coyen, schapenende zwinen, ende dat suvel dat de landtlieden meenden te Brugghe ter marct tedraghene, ende sy roefden se van haren gelde, mar die van Bruggheworddens ghewareende trocken uut, bet dan met xijc mannen tot Koekelare, ende namen hemliedenwiddere al den roef, ende die van Brugghe te Coukelare comende, de bastardt vanBelle, de prochipape Mer Heinrijc Van Eyngardtsvliete, deeken van Oudenborch,sy waren hem xije in 't casteel van Pieteren Van Belle, ende schoten na die vanBrugghe, sprekende schimpelyke ende onuttelyke die van Brugghe toe, als waerommede ghesellen van Brugghe met eenen stouten moede vulleden de vesten van dencasteele, ende beclommen 't ende ghecregen 't up dien selven saterdach, nemende aldat sy in 't vorseide casteel vonden, ende sy vingen den bastardt van Belle, den HerHeinrijc, hem xijc, ende brochten se te Brugghe in den Steen ghevanghen, daer sylaghen, bet dan xxij weeken lanc, ende men stac 't fier in 't vorseide casteel, endehadden die van Brugghe daer niet aldus gelet ende hadden ghevolght, sy haddenghecreghen dat meeste deel van Mer Jans Van Uutkerke volke, als den bailli vanBerghen, Philips van Lompre, ende eene meenichte van den fugitiven van Brugghe,ende van den heeren van den Vryen.Up den xten dach in Octobre, soe hadden die van Brugghe een saufconduyt omme

te Rycelle te treckene, ende te tracterene te payze xiiij dagen ghedurende, ende

Kronyk van Vlaenderen

Page 341: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

84

al desen tijdt dore, soe was de prinche t' Atrecht, ende die van Brugghe keerdenwiddere sonder iet te doene. Up den xixten dach in Octobre, de smede van Gendtwaren in 't huus van haren ambachte om collacie te houdene; doen sprac Jan deCachtele dat goet ware dat men in Vlaenderen dade eenen ommeganc omVlaenderenin payse te stellene, dat de coepman vry gaen ende keeren mochte, ende 't comuynneeringhe hebben, ende al Jan Cachtels gheselschap was van dien wille, endedaeromme Jan Cachtel ghinc ter marct met sijnder banieren, ende binnen cortter tijdtalle de neeringhen die volghden hem al ghewapent ter marct, met haren banieren;vore der vespertijdt, daer waren lxvij banieren. Ende des anderdaghs up den xjm

Maghdendach soe traken die van Gendt met groeter heercracht uut Gendt met tenten,pauwellioenen, ende sy sloughen hare tenten buter Waelpoorten te Merkerke, endesy ontboden alle de steede ende de dorpen van harer casselryen, dat sy souden comenghewapent tot hemlieden met haren banieren.Up Sente Symoens- en Judendach ghinghen roeven someghe Sluzenaers in Sente

Lauwereins-prochie, by Malderghem ende by Bentille; daer waren zy ghecreghenende ghevanghen ende ghevoerdt in 't Ghendtssche heere, daer waren sy alle viijonthoeft. Binnen der selver tijdt de heere van der Veere uut Zeelandt quam in deSluus, ende ginc met eender meenichten van Hollanders ende van Zeelanders endevan Sluzenaers te Oestkerke, ende roefden ende sloughen daer 't folc doot.'s Dycendaghs daer naer, doen trac de vorseide heere van der Veere te Lisseweeghe,

ende daer was zeere ghevochten, ende bleven daer doot xvij Haghepoorters vanBrugghe ende oec veele Sluzenaers, ende daer bleef een joncheere uut Zeelandt van's heeren lieden van der Veere.

Kronyk van Vlaenderen

Page 342: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

85

Up Aldersielendach 's nuchtens, die van der Sluus waren te Heys ende teBlankenberghe, ende deden daer veele quaets ende schaden, roevende de arme lieden.Die van Brugghe dit verhoerende traken uut met groeter macht, ende namen hemliedenden roef, dien sy gehaelt hadden, ende brochtene binnen den selven avonde inBrugghe. 's Andersdaghs naer Aldersielendach, die van den Damme, metgaders desoudeniers van Brugghe, die ten Damme laghen, sy ghinghen by nachte reysen teLapschure, te Hannekinswerve ende te Moerkerke, ende sy brochten in den Dameenen groeten roef van beesten. In dien tyde galt de teruwe xviij, xix sch. gr.'s Dycendachs na Aldersielendach, doen vertraken die van Gendt met harer

casselryen, ende quamen up den vijten dach in Novembre in Eekeloe logieren. Dievan Brugghe met someghen deekens reden te Eekeloe by dien van Gendt.Saterdaghs ixten dach in Novembre, soe waren de notable van Gendt, ende de

princhipaelste deekens van Brugghe met someghen van den poorters van Brugghedie doen te Eekeloe comen waren vergadert, alle by den kerchove, ende hilden daerraedt hoe dat men best Vlaenderen eens maken soude, ende de quade corrigieren,ende dat men mochte recht ende wet doen, ende den coepman in 't landt behouden.Die van Gendt versochten someghe pointen an die van Brugghe, dewelke de deekenvan den Smeeden, ende de deeken van den Varuwers van Brugghe consenteerden,mar de meeste menichte van dien van Brugghe en wilden 't niet consenteren, het enware te Brugghe gheslotenmetten ghemeenen buyke van Brugghe. Dese twe vorseidedeekenen van Brugghe met iiij oft v andere, die makeden hemlieden starc dat al deghemeene buuc van Brugghe gherne consenteren souden, ende doen waest te Eekeloe

Kronyk van Vlaenderen

Page 343: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

86

gesloten dat men xvj notable personen uut den Gendtsschen heere soude stappanssenden te Brugghe aen den ghemeenen buyc van der steede, ende daer te kennengheven hare begherte, maer die van Gendt en wilden te Brugghe niet gaen, om dathem de someghe van Brugghe soe sekere toegeseit hadden, het en ware dat xvjpersonen van Brugghe te Eekeloe bleven in hostagien, dewelke xvj personenuutgecoren waren, ende bleven te Eekeloe in ostagien, ligghende in 't Gendtsscheheere. De ghedeputeerde van Gendt quamen up den selven saterdach te Brugghe metden Brugghelinghen, die te Eekeloe gesijn hadden, sonder de vorseide xvj, die inostagien te Eekeloe bleven, ende de ghedeputeerde van Gendt, die deden up haerversouc in Scepenencamere van Brugghe vore al den ghemeenen buyke van Brugghe,ende 't versouc van die van Gendt was hemlieden al gehieel ontseyt, dies die vanGendt zeere gram waren, ende die van Gendt comende te Eekeloe rasteerden endevinghen de vorseide xvj Brugghelinghen, die te Eekeloe in ostagien bleven waren,ende 's woensdaghs naer SenteMartinsdach doen schieden die van Gendt uut Eekeloe,ende trocken met al harer casselryen logieren te Ardenborch, ende bleven daer xiiijdaghen lanc, ende de xvj personen van Brugghe die waren met ghevoerdt gevanghente Ardenborch. Binnen dat die van Gendt xiiij daghen lanc laghen in de steede vanArdenborch, de someghe uut den Gendtsschen heere, sy ghingen te Maldeghem, teMoerkerke, te Heyle, roevende 't folc, ende sonderlinghe de Haghepoorters vanBrugghe, ende waer dat sy wisten dat eenighe Haghepoorters waren, die namen syal dat sy hadden, ende sy trocken by Soetendale ende braken Pieters Leestmakershuus ende sijn casteel aff, ende sy onthoefden iij poorters van Brugghe in de steedevan Ardenborch, ende

Kronyk van Vlaenderen

Page 344: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

87

braken noch by Ardenborch Clays huus Van den Velde, ende Raessce Onredene, decapitein van den Gendtsschen heere, dé te Ardenborch in 't heere ghebieden datniemant die van Brugghe vitaillie voeren soude noch draghen up lijf ende up goedtte verbuerne. Die wyle dat die van Gendt noch lagen te Ardenborch, die van Brugghevinghen JanneWelghereedt, den deeken van den Smeeden van Brugghe, endeAdrianevan Seghbrouc, deeken van den Varuwers, ende oec someghe andre poorters vanBrugghe; men tiech hemlieden dat sy hadden ghemaect alianche met die van Gendt,om hemlieden te helpene dat harenwille vulquame. Binnen deser tijdt die van Brugghevercreghen een saufconduyt om tot den prinche te treckene te Atrecht, ende om payste sprekene, ende sy senden daer ij scepenen ende twe poorters: Der Willem Gerolf,Jacop de Zweertvaghere, Pieter de Burchgrave ende Bouwen van den Leene, dewelkezeere langhe uut waren, ende en consten den prinche niet te spraken comen, mar sytracteerden met Mer Vrouwen der princherssen, dewelke hemlieden wel troestede,segghende: ‘Die van Brugghe souden wel te paise comen.’Des woensdaghs naer Sente Catelinendach vertraken die van Gendt tot Eekeloe,

ende sy voerden met hemlieden de vorseide xvj Brugghelinghe gevanghen, ende dievan Gendt in Eekeloe sijnde, midts dat een cout, nat wedre was, someghe van derweveryen braken der lieder thunen van haren lochtincs, ende droughen se in hareherberghen omme te verbarrene; de lieden die de schade hadden, sy waren gram endeseidenre jeghen. Die van Cortryke ende van Oudenarde waren daeromme gram, endebegrepen se daer aff, segghende hoe dat hemlieden leet was dat sy met haren volketen bevele van dien van Gendt comen waren, wy meenden dat

Kronyk van Vlaenderen

Page 345: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

88

ghi ende wy uut ghecomen hadden geweest, omme Vlaenderen te helpene in paysete stellene, ende dat men recht ende wet over al doen soude, soe dat men den coepmanin Vlaenderen behouden mochte, maer neen, ghi sijt comen omme de orloghe tevoedene, om steelen, om roeven ende om quaetdoen, ende den armen lieden schadete doene. Hieromme waren die van Gendt zeere gram, ende liepen up de marct vanEekeloe, ende maecten bataillie jeghen de casselrye, daer was zeere gevochten endewarer veele ghequetst, ende daer bleeffer twe doot. Binnen der tijdt dat die van Gendtter marct vochten, de xvj Brugghelinghen, die in hostagien bleven waren endeghevanghen waren, liepen uut harer herberghen daer sy vanghenesse hilden, vanachter uute, dukende in busschen ende in haghen, ende ghinghen by nachte soe datsy binnen dardden daghe alle in Brugghe quamen, ende waren by wylen alle invreezen geweest van onthooeft te sine. Up den donresdach na Sente Katelinendach,die van der casselryen van Gendt namen hare caryne, hare tenten ende harepauwellioenen, ende traken elc t' huuswaert, ende die van Gendt hilden doen raedtin de kerke te Eekeloe, ende ontboden die van der casselryen, dat sy souden comenten rade; sy en quamen niet, maer elc nam sinen naesten wech t' huuswaert. Die vanGendt dit merkende ende zeere verstoert, sy traken 's vrydaghs up Sent Andries-Vigiliete Gendt waert.Up Sente Loysdach, dwelc was den iersten sondach van den Advente, die van der

Sluus quamen voer den Damme, bet dat met C. ende xx paerden, ende hadden systout genouch gesijn, sy hadden den Dam ghecreghen, want al 't volc was in de kerke,te Sente Ewoutsmesse, ende ter Zuutpoorte en waren mar drye personen, die depoorte bewaerden, ende hadden sy dorren

Kronyk van Vlaenderen

Page 346: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

89

in de steede comen, ende ter marct gaen, sy hadden den Damme gewonnen. Die vanden Damme, des geware werddende van die van der Sluus, sy verjaghden se mettenvoghelaers; voer de poorte was ghescarmudtst ende geschoten, someghe Sluzenarswordere gequetst. Lonijs de Mutere, een makelare van Brugghe, van dien van derSluus was hy doot ghesleghen ende de stortte afgesteeken.Up Onser Vrouwenavont in den advendt soe waren voer den Steen te Brugghe

onthoeft Jan Welgheriedt, deeken van den Smeeden te Brugghe, ende Adriaen vanZeghbrouc, deeken van den Varuwers, oec te Brugghe, omme dat sy wilden alianciemaken met die van Gendt, als sy ierst comen waren te Eekeloe, sonder dat wetenvan den ghemeenen buyke van Brugghe, ende oec twe andere daer mede, die dickentcreesschen ende warringhe maecten in der scepenen-camere, als de wet vergadertwas, waeraff de een hiet Coppin Meskin ende d'ander Jan de Zwartte.Up den vijten dach in Decembre, omme dat den deekens van den neeringhen in

Brugghe te lastelijc ende te pijnlic altoes was te gane in de Burch, in scepenhuusboven te rade, ende verletten haer werc, ende haer broetwininghe, daeromme warente Brugghe geordineert xij wethouders, in de steede van xij wethouders die gevloenwaren, omme de banc te vervullene, ende het waren Jacop Brandereel, Gwy de Brune,Alardt van Sente Martins, Jan Barvoet, Jan Bave, Jan de Mutere, Staes Van derBrugghen, Jan Brune, hudevettere; Jan de Deckere, Jan Baenst, Joerijs Gremme, Jande Heect ende Martin de Nagelmakere. Oec waren up dien selven dach geordineertxxiiij notable personen, die der wet souden doen bistanticheyt, als 't van noede sijnsoude, om beter avijs ende raet te hebbene, ende omme dat

Kronyk van Vlaenderen

Page 347: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

90

de deekens van den ambachten souden moghen t' huus bliven ende haer werc doen,ende dit was aldus ghedaen, by al den ghemeenen van Brugghe.Up den viijten dach in Decembre doen quamen de vier gedeputeerde van Brugghe,

die tot den prinche te Atrecht gesijn hadden, ende sy brochten niemare, wilden dievan Brugghe pays hebbenmet den prinche, soemoesten sy concentheeren den princhexiij pointen, dewelke hy begheerde, ende sy brochten eenen bezegelden brief daerxl. personen in stonden, dewelke buten den payse weesen souden, ende souden staenten wille van den prinche, mar die van Brugghe en gaven 't in 't oppenbare niet tekennene, dan up den xijten dach in Laumaent.Up den vorseiden viijten dach in Decembre, soe waren te Orschamp gevanghen

Alior, de bastardt van Halewijn, ende de bailli van Dueinze, met vier ghesellen, omdat sy roefden eenen waghen met goede, toebehorende eenen Lombaert, sy haddenveele meer ghesellen, die alle vloen ende wechliepen.In Decembre, up den xij dach, doen waren uut den Steene gelaten vj personen, die

daer langhe geleghen hadden, te wetene: Marc van Haricourt, de deeken van denBackers, de deeken van den Cordewaniers, de deeken van den Kiersgieters, de deekenvan den Schiplieden ende de deeken van den Leedertauwers; dese vj waren uut denvanghenesse ghedaen, up condicie dat sy jeghen de steede souden boeten al dat menhemlieden heesschen soude, ende daeraff moeste elc stellen twe borghen, ende metdesen voerscrevene personen, soe hadden noch in vanghenesse gheleghen vj andrepersonen, te wetene: Jan de Payere, de deeken van den Tymmerlieden, de deekenvan den Varuwers, de deeken van den Smeden, Jan de Zwartte, droghscherdere, endeJacop Meskin.

Kronyk van Vlaenderen

Page 348: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

91

Dese vorseide beloveden te Eekeloe, up Sente Martinsavont, dien van Gendt tebezeghelene bistanticheyt te doene, ende met hemlieden te velde te comene, sonderconsent van den ghemeenen buyke van Brugghe.Up den xiijten dach in Decembre, doen was Alior, de bastardt van Halewijn, ghepijnt

ende up den xixten dach der selver maent soe waren twe van Aliors gesellen bachtender Magdalenen onthoeft, ende noch een andre, die dickent hadde gheroeft.Up den xiiijten dach in Decembre, doen quam van der Nieupoort een schip geladen

met haringhe endemet suvele, endemet andre vitaillien, ende daer waren xv personenin, alle van der Sluus, Jan van Stillebeeke, de ontfanghere van der Sluus, die wasseroec in, sy waren alle gevanghen van Janne Van den Velde, eenen capitein van lvjgesellen, sy namen dat schip ende al datter in was, ende men brochte alle deSluzenaers te Brugghe gevanghen, ende waren gherantsoneert, ende sonderlingheJan van Stillebeeke.In de Kerstdaghe waren de xvj personen, die te Eekeloe ende Ardenborch in

hostagien ende in vanghenessen gehouden waren, van die van Gendt bevolen in denSteen te gane, of dat sy vanghenesse houden souden in haer huus, ende niet daer utegaen, ende als sy xviij daghen lanc vanghenesse gehouden hadden, soe waren sygheschat elc up eene quantitheyt van gelde. Binnen deser tijdt was te Gendt gebannenRaessce Onredene, de capitein van den Gendtsschen heere geweest hadde te Eekeloeende te Ardenborch.Up den xten dach in Laumaent, doen waren te Brugghe gecoren xiiij notable

personen, die tot den prinche souden trecken te Atrecht, ende tot der princherssenomme te tracterene ende den pays te makene, tusschen den prinche ende die vanBrugghe, te wetene: Jacop

Kronyk van Vlaenderen

Page 349: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

92

de Zweertvaghere, Jacop van Bassevelle, Jacop de Wilde, Jacop Blandereel, JanVolkaerdt, Michiel van Tijnske, Gillijs Lauwereyns, Joseph Roffin, Rykaert Heins,Jan Barvoet, Jan van Steenburch, Anthonijs Toen, Loy Reynaert ende Bouwen Vanden Leene.Up den xijten in Laumaent, doen was den beslotenen brief open ghedaen, denwelken

de prinche dien van Brugghe gesendt hadde, daer de xl personen in stonden, die deprinche hebben wilde te sinen wille, souden die van Brugghe pays hebben mettenprinche, ende dit waren de namen van den vorseiden personen, ierst: VictorWouters,Jan Welghereedt, de deeken van den Smeeden; Joerijs Minne, deeken van denSceerders; Joerijs Wouters, deeken van den Tymmerlieden; Adriaen van Zeghbrouc,deeken van den Varuwers; Pieter Wouters, engienmeester van Brugghe; CornelijsWouters, tymmerman; Der Jan Van der Matte, capellaen; Lodewijc Van den Walle,Burgermeester van Brugghe; Joes Van denWalle, scepenen; joncffrouwe Geertruydt,'s burgermeesters wijf; Vinchent de Schotelare, capitein van Brugghe; Jan van Tielt,Jans cnape vanMeessene; meester Jan de Schaerslypere, Jacop Nuets, hooftman vanden Scharwetters; sijn broeder; Gillijs Everdey, cuypere; Bouwin Gaderpenninc,vischcoepere; Denijs de Vos, ketelare; Joerijs Van den Ryede, tymmerman; WillemMoerman, een freremineur; Lamsin Mettengelde, Loy Van der Creke, Jacop vanRode, varuwer; Victor Swalen, makelare; Jacop de Mesmakere, Joerijs Mul,tymmerman; Jan Taruwijn, tymmerman; Pieter Tente, makelare; Jan Montflon,poorter; Pieter Christiaens, sceppere; Jan Beroudt, cuypere; Coppin van Laken,tymmerman; Coen Corde, Jan Brielman, voldere; Lodewijc Huughe, smedt.Up den xxiiijten dach in Laumaent, waren te Brugghe

Kronyk van Vlaenderen

Page 350: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

93

vore den Steen onthoeft vijf gesellen, ieerst: de hoeeftman van den Roeden Caproens,omme dat hy vercracht hadde een meyskin, ende de andere viere, die hadden dickentgheroeft, alsoe wel in Brugghe als daer buten.Up den dardden dach in Sporkele, doen was ten Damme onthoeft een Zeelandere,

omme dat hy in veele reysen met dien van der Sluus ghesijn hadde, ende de liedengheroeft ende gekeelt.In Sporkele up den vjten dach, doen quamen de xiiij ghedeputeerde van Atrecht,

ende brochten over veele pointen, die de prinche begheerde, in prejudicien van denprivilegien ende costumen van Brugghe, mar omme dat 't comuyn pays begheerde,sy en seider niet jeghen, ende sy gaven 't over der wet, ende den xxiiij notabelen, uphope dat in narcomenden tyden, men soude wel den prinche te wille hebben, endevercrighen weedre de selve privilegien ende costumen, ende 't comuyn begheerdedat menweeder soude ryden te Atrecht tot den prinche, ende dat de xiiij ghedeputeerdesouden haer beste doen, ende soe besongieren dat men 's princhen vriendschipghecreghe ende sinen pays, ende dat de coepman al Vlaenderen dore vry gaenmochteende keeren.Up den vijten dach in Sporkele doen reedt Gillijs van Steenkerke, te Atrecht tot

den prinche omme saufconduyt, als dat die van Brugghemochten hebben acces tottenprinche te gane, ende up den xten dach in Sporkele hy hadde 't saufconduyt ghecreghenvan den prinche, ende quam binnen den avonde in Brugghe gereden.Up den xijten dach in Sporkele, doen waren te Brugghe uter vanghenessen

detriveleert de xxxvij Pickarden, die sindent woensdach in de Sinxenweeke, in denSteen geleghen hadden, xxxviij weeken lanc, ende de steede van Brugghe gaf elkeneenen froc van vier hellen, donker groens lakens, ende elken eenen hoedt van xx gr.

Kronyk van Vlaenderen

Page 351: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

94

't stic, ende men gaf Janne Rantzaert een paert, ende iij Gr. omme de Pickaerdentot Atrecht te gheweeghene ende hare costen te ghevene, ende eer zy uut Brugghetracken, ghi sult weten dat sy ghinghen alle xxxviij processye-wijs al vanScepenenhuuze tot Mer Vrouwen Van den Gruuthuuze woenste, haer groetelijcbedankende van harer aelmoesenen, want soe hadde alle woensdaghen elken Pickaertgegeven eenen witten penninc van ij groeten, ende sy aten daer haer ontbijt, endeghinghen van dane te Atrecht waert, ende bedancten hemlieden voer den princhevan der steede van Brugghe, ende van someghen goeden lieden, die hemlieden dueghtende almoesenen ghedaen hadden, ende specialijc van der ouder Vrouwen van denGruuthuze. De prinche dede hemlieden gheven CCC. guldenen, ende die deelden syonder hemlieden.Up dien selven xijten dach in Sporkele, doen traken de xiiij vorseide notable

ghedeputeerde weder tot den prinche te Atrecht, ende sy baden vj prelaten ende vjridders, dat hemlieden ghelieven soude willen met hemlieden te treckene, voer denprinche, ende te helpene bidden over de stede van Brugghe, ende daer quamen vjprelate, mar daer en quamen negheene ridders.Up den xiijten dach in Sporkele, een landtman voerde eenen waghen met taruwen

ten Damme, omme te vercoepene, ende viere Sluzenaers te paerde quamen hem teghemoete, ende sy wilden den vorseiden landtman vanghen. De landtman ontspieneene merye zeer haestelyke uut den waghene, ende riedt daer up wat dat hy rydenmochte ten Dammewaert. Een van den Sluzenaers reedt altoes achtere den landsman,ende het gheviel dat de Sluzenare viel van sinen paerde, ende 't paert roec de meryeende liep achter de merye tot in den Dam, ende de landsman behilt 't paert, ende hetwas wel

Kronyk van Vlaenderen

Page 352: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

95

waert iij Gr. De Sluzenaers lieten den waghen met der taruwen staen, mar deSluzenare, die van sinen paerde viel, die nam de merye, die an den waghen mettertaruwen ghespannen stont, ende daer up sat hy ende riedt ter Sluus waert. Up dienselven dach liepen uut Brugghe C. ende xij ghesellen, ende quamen tot onder deSluus, ende daer waren sy van drye zyden bestokt van die van der Sluus, ende soebelaght dat sy vechten moesten, ende dese verwerden hem soe dat syre veeledootsloughen, ende sy vinghen der xxij, die sy brochten alle gevanghen te Brugghe.Up den xvijten dach in Sporkele, doen waren xxxviij personen te Atrech uut der

steede van Brugghe, ende daer daden sy den voetval voer den prinche. Up denmaendach naer de sexagesime, te wetene: de xiiij ghedeputeerde van Brugghe, deabden van der Does, van den Echoute, van Oudenborch ende van Sent Andries, endeoec xxj personen, die uut Brugghe ghevlouwen waren. Desen voetval aldus voer denprinche ghedaen sijnde, daer naer daden sy van ghelyken vore der princherssen, endevore den grave van Charloes, haren sone, ende dit ghedaen sijnde, de prinche vergaeftdien van Brugghe ter beeden van der princherssen, sinen wive, sinen sone, den gravevan Charloes voerseidt, den joncker van Cleve, sinen neve, ende stelde 't gehiel endeal in 't segghen ende ordenancie van der princherssen, sinen wive ende van sinenrade. Up dien selven dach omtrent der vespertijt doen quamen de coepliede van alden Nacien, metgaders den clergiete ende den poorters van Atrecht, ende sy te samencnielende voer den prinche, sy baden over de steede van Brugghe, om sine gracieende om sinen pays. De prinche vergaeft, maer hy seide dat sy souden moeten veelecostumen laten, ende te buten gaen, ende dat de steede van der Sluus soude een steedeup haer selven

Kronyk van Vlaenderen

Page 353: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

96

zijn, ende noch meer andere pointe tot xxxvj pointen toe, ende voort dat die vanBrugghe in emenden souden gheven de somme van ij hondert dusent guldenen ryders,ende xl personen, die by den prinche in eenen brief der steede van Bruggheovergegeven waren, dat die souden buten den payse besloten sijn, ende men soudsealomme vanghen ende rasteeren, waer dat men se vonde, omme den prinche daermede sijn gheliefste te doene ende sinen wille. De prinche gaf dien van BruggheJacoppe Scaec tot eenen schoutheete, ende hy riedt met den xiiij ghedeputeerden vanAtrecht te Brugghe waert, ende was daer by den prinche ende sinen rade geslotenende gheconcludeert, dat den pays ingaen soude generalijc al Vlaenderen dore, upden dardden dach in Marte, ierstcomende.Up den xxten dach in Sporkele, doen waren te Brugghe iij ghesellen onthoeft, die

der coepliede goet gheroeft hadden; als doen galt de taruwe te Brugghe xv ende xvjsch. gr.Up den xxjten dach in Sporkele doen quamen in Brugghe de xiiij ghedeputeerde,

segghende hoe ende up wat manieren dat den voetval ghedaen was, up den xvijten

dach der selver maendt, ende hoe dat men ter Sluus soude open doen den drayboem,ende dat den pays ingaen soude up den dardden dach van Maerte.Up den saterdach xxij in Sporkele, doen gaf men ierst den volke te kennene hoe

dat de prinche hadde ghenomen de steede van Brugghe in gracien ende in ghenaden,sonder de xl. personen, die in den brief stonden, ende up dien selven dach, soe ginghenalle de hooftmans van Brugghe uut, omme te vanghene de xl personen vorseidt,dewelke buten den payse gesloten waren, ende daer wartter ghevanghen tot xv. toe,ende niet meer. Up dien dach veele tracker uut den lande

Kronyk van Vlaenderen

Page 354: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

97

pilgrimagie, die hem beduchten, ende som die by avontueren ghewaerschut warentrocken heymelic uut 's princhen landen woenen, ende van desen, diere ghevanghenwaren, soe wasser 's daghs nar Senter Niclausdach iiij te Brugghe onthooeft. Up dienselven dach, doen waren te Brugghe vier ghesellen ghevanghen, ende up dien dachquam Jacop Schaec, als schoutete in Brugghe, ende zwoer in Scepenencamere vorede wet ende vore de xxiiij notable recht, wet ende vonnesse te doene, na de privilegien,costumen ende usagien van Brugghe.Up den xxvten dach in Sporkele, dwelc was 's dicendaghs, in den cleenen

Vastelavont, doen dede de schouteete een ghebodt te Brugghe ter Hallen, dat elcschipman van Brugghe ende van den Damme ende van der Sluus mochten in de reyetot den Swinne ter Sluus vry varen ende kieren, sonder schimp oft enich verwijt,d'een den anderen te doene oft te segghene. Up dien selven dach voer de schouteetevorseidt ten Damme met meester Anthonijs Michiels, secretarijs van den prinche,ende dede daer dat selve ghebodt, ende van den Damme voeren sy ter Sluus, endedaer daden sy oec dat selve ghebodt. Up den Asschewoensdach doen was ter Sluusden drayboem open ghedaen, ende de schouteete van Brugghe, die quam daer duereghevarenmet veele spaenschen scepen, met wullen, yzere, fyghen, olye ende rosinengeladen, ende hy quam te scepe metten vorseiden Spaengiarden tot Brugghe toe,want het was gheboden dat elc coepman mochte, al Vlaenderen dore, vry gaen endevry kieren met sinen goede.Up den xxvjten dach in Sporkele traken de xiiij ghedeputeerde te Atrecht tot den

prinche, omme te hebbene de ordenancie van den payse, ende 't segghen van denprinche, ghemerct dats de ghemeenen buuc van Brugghe ghehiel in den princhebleven was.

Kronyk van Vlaenderen

Page 355: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

98

Up den iersten dag in Marte, doen quamen de soudeniers t' huus, die ten Dammegeleghen hadden, wel xvj maenden lanc, by gheboerten, uut elken ambachte, dewelkemen vernieude t'elken viij daghen.Up den xjten dach in Marte, doen quamen de xiiij ghedeputeerde van Atrecht, die

tot den prinche ghesijn hadden, ende sy brochten de ordinancie van den payse, ende't segghen van den prinche ende van sinen rade, waer aff dat onder d'andere pointeeen was, als dat sy souden gheven den prinche, in amenden ende proffytelykerbeteringhen, de somme van twe hondert dusent gulden ryders, dies soude de princhevervanghen de personen, die scade gehadt hadden, in hare huuzen, als Gherardt Ruebsende someghe andere, ende hy soude oec vervanghen de weduwe van Stassarde Brix,ende someghe andere, dewelke Stassardt, als schouteete van Brugghe, up de marct,doot gesleghen was, ende insghelijcx alle de weduwen van den Pickaerts, die teBrugghe up de marct onthooeft waren, ende oec vervinc de prinche alle de vriendeende maghe van den ghenen, die up den woensdach in de Sinxenweke te Bruggheversleghen waren, ende meer andere saken.Up den xiijten dach in Marte was den pays te Brugghe uutgheroupen tusschen den

prinche ende die van Brugghe, ende hoe dat hy alle saken gehiellijc ende al verghevenhadde van des sy jeghen hem mesdaen hadden, up de condicien ende voerwoerdenin den pays begrepen, ende dat alle maniere van lieden al Vlaenderen dore soudenmoghen vry gaen ende vry kieren, sonder de ballinghe ende viande 's lands.Up den xixten dach in Marte, was den pays, met den pointen ende articulen daer

in begrepen, gelezen vore de poorterye ende voer de iiij neeringhen van Brugghe; 'sanderdaghs voer de Naelde ende voer de Vleesschou-

Kronyk van Vlaenderen

Page 356: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

99

wers ende den Ledertouwers, ende 's dardde daghs vore alle de andre neeringhen in't ghemeene.UpOnser Vrouwenavont inMarte, up eenenMaendach, doen waren uut den Steene

gheliedt in de loeve, Lamzin Mettengelde, Willem Moerman, de deeken van denTymmerlieden, ende Jan Brielman, midts dat sy in den brief stonden van den xl.personen, die den prinche gheconsenteert waren te sinen wille, daeromme waren syghepijnt in de loeve, sonder bysijn van burgemeester oft van scepenen van Brugghe,ende sy waren ghepijnt ter presencien van den heeren van den rade, als de heere vanRobays, de heere van den Gruuthuuze, Gherarde van Ghistelle, den bailli van Lens,Jacoppe Scaec, meester Anthonijs Michiels, meester Moddaerdt de Ael ende meesterWillemme de Sadeleere. Up den selven dach 's achternoens, soe waren overgheliedtJacop Nuedts, hooftman van den Scharwetters; Denijs de Vos, de ketelare, endewaren ghepijnt ende ghexamineert ter presencien van den vorseide heeren.Up Onser Vrouwendach-annunciacio, soe dede te Brugghe ierst sijn intree meester

Jan Chieverot, als bisschop vanDornike, ende alle de collegien van Brugghe ghinghenjeghen hemmet processien tot der Boeveryepoorten, daer hy hilt met schoenen state,ende daer daelde hy van sinen paerde, ende ginc te voedt met der processien tot inSent Donaeskerke, ende hy bleef die weeke lanc, te Brugghe, ghevende den clercskenscrune ende vermende dies versochten, ende saterdaghs nar halfvastenen hy celebrerdeselve de heylighe ordenen in Sente Salvatoerskerke te Brugghe.Up den donresdach nar Onser Vrouwendach in Marte, soe waren voernoens

overgheleedt uut den Steene in de Loeve Jan Taruwijn, tymmerman; meester Jan deSchaerslypere, Joes Van den Walle, ende Joerijs Van den

Kronyk van Vlaenderen

Page 357: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

100

Riede, ende ghexamineert voer de voernoemde heeren. Up den selven donresdachnar der noenen, soe waren overgheleedt Der Jan Van der Matte, priestre endecappellaen, joncffrouwe Gertruydt Van den Walle ende noch iiij andere.In 't jaer M. CCCC. ende xxxviij, 's dicendaghs in de Paesschdaghe, doen trac

Jacop Scaec, schouteete van Brugghe, ter Sluus bevelen dat men 't stakijts uut denZwinne doen soude; die van der Sluus seyden, sy en soudens niet doen, want sy endeden s'er niet inslaen, maer de prinche die dedt doen. Doen ghinc de schouteete upden versworenen maendach naer Beloken Paesschen, ende dede 't stakijts selveuutdoen.'s Woensdaghs vore de Brugghemarct was up de marct te Brugghe gemaect een

schaffaut, voer dbellefroet xij voeten hoeghe, ende xvj voeten lanc ende breedt, endeup dien selven dach omtrent den xj voer der noene, wordden te Brugghe uut denSteene gheleedt xij personen ter marct waert, ij ende ij te gadere, up 't vorseideschaffaut, waeraff de xj onthoeft waren, ierst: Joes Van denWalle,WillemMoerman,Joerijs Van den Riede, Denijs de Vos, Cornelijs Van der Sarren, LamzijnMettengelde,meester Jan de Schaerslypere, Jan Taruwijn, Pieter Tente, Jan Brielman, JanWouters,deeken van den tymmerlieden. Nu als de xije, dat was Jacop Nuets, deeken van derSchaerwetters, up 't schaffaut was, ende sijn oeghen verbonden, sijn cleederenuutghedaen waren, hy knielde ende de hangman hadde 't zweert in de handt ommete slane, doen dedene de Jonkere van Cleve upheffen ende gaf hem sijn lijf, endeMer Colardt Van den Clite, sovereyn van Vlaenderen, die beval Jacoppe Nuets tecleedene ende hy sloefde hem selve sinen froc over sine schouderen, ende dit dochteden volke groet wondre. Doen seide de Jonkere van Cleeve soe lude dat

Kronyk van Vlaenderen

Page 358: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

101

elc hoeren mochte: il a ici bon plaige pour luy, ende aldus bleef Jacop te live, marhy was weder in den Steen gheliedt. De x van diere onthoeft waren, waren up wielengestelt, drye buten Sevencoten up den Gendtsschen wech, drye by Sente Cruus, alsoemen gaet ten Damme waert, ende iiij wasser ghestelt buten Sente Michiels, alsoemen gaet te Loppem. De x hoefden waren ghestelt up hoeghe schachten, up de poortenvan der steede, ende als Joes Van den Walle, dewelke de xje was, onthoeft was, deAugustinen namen sinen lichame, ende hy was begraven in haer convent. 's Vrydachsdaer naer, dwelc was den anderen dach in Meye, doen was Vinchent de Schotelereonthoeft, up 't vorseide schaffaut, ende de Augustinen namen sinen lichame, endebegroevene in haer convent.Up den selven dach na vespertijdt ghinghen alle de collegien van Brugghe in

processien jeghen der princherssen, ter Smedepoorten, dewelke in Brugghe quam,met zeere schoenen state.Sondaghs up den iiijden dach in Meye, doen dede de souverain onthoefden Wouter

Bets ter Steenbrugghen, by den Siekenlieden te Orscamp waert, ende dedene daerstellen up een wiel, ende dede an 't wiel hanghen eenen rozenen hoet, omme datWouter Bets, de eerste man was van den Vryen, die gewapent quam met sinenstandarde van den ambachte van Orscamp te Brugghe, up de marct.'s Donresdaghs naer Sente Cruusdach in Meye, doen dede meester Jan van

Bourgoengien, proofst van Sent Donas, sijn intreye ter presentscien van derprincherssen. Up den sondach naer de Brugghemarct, dwelc was den xjten dach vanMeye, tusschen den tween ende den dryen, men ginc in processien, in Sent Janshuus,ende daer was de heere van Lilledam ontgraven, ende te

Kronyk van Vlaenderen

Page 359: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

102

Sente Donas brocht, ende daer begraven, ende een sollemneel uutvaerdt daer ghedaen,in presentien van der hertoghinnen van Bourgoengien, der princherssen ende hareneedelen, ende up den sondach na Assencioensdach achternoens, waren vergadert dewet, ende alle de deekens van Brugghe, ten vygilien van den Pickarden, die te Brugghetsjaers te voren, 's woensdaghs in de Sinxenweeke, doot ghesleghen waren, endeover de xvij Pickarden, die in de veste verdronken, ende over de xxij, die onthoeftwaren; ende 's maendaghs daer naer was de wet ende de deekens weder alle te SentDonas ter zielemessen, ende daer offerden zy alle. De steede van Brugghe dede alde costen van der uutvardt van den heere van Lilladam ende van den Pikarden.Het wart al Vlaenderen dore eene generale sterfte van der botscen oft epidimien,

ende van hieeten cortssen, des eens daghs was 't folc gesondt, 's anderdaghs siec,ende 's dardde daghs doot. Dese sterfte begonste te Meye, ende gheduerde tot naerSenteMartinsmesse, het was sulc dach dat t' Sente Cruus, t' Sent Salvatoers, te OnserVrouwen, ende te Sent Gillijs te Brugghe, in elc van desen vier prochien waren, upeenen dach, xxij, xxiiij, xxix oft xxx lyken, men seide te Brugghe voorwaer omtrentSente Baefsdagh, dat in Brugghe 't folc ghemindert was by der sterfte, dat vijste deelvan den volke, de someghe oec ghevloen van armoeden, van quader neeringhen oftvan schulde, ende by dien de steede gheruymt waren.In 't jaer xiiijc ende xxxviij, die van Vlaenderen deden soe veele an de

Oesterlinghen, dat men midts den prinche ende sinen rade tracteerde omme pays, alvan Oustmaent tot Sente Michielsdagh, ende doen wart de pays gemaect tusschenden Oesterlinghen, den prinche ende dlandt van Vlaenderen, ende de Vier Leedenbezeghelden den pays te houdene.

Kronyk van Vlaenderen

Page 360: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

103

Omtrent Alderheylighendagh, die van den Vryen meest alle de Vrylaten, diehemlieden hadden ghedaen in de Burch te Brugghe bescriven ende poorters makente Brugghe, sonder 't consent van scepenen van denVryen, sy waren ghecondampneertjeghen den prinche in Cm Gulden Ryders, ende omme dese somme te makene, soewaren de vorseide Vrylaten ghexecuteert ten viere van haren goede. De someghegaven l. Gr., de someghe lx. Gr., de someghe lxx., lxxx. C. Gr., elc naer sinenstate.Te Brugghe was gheordineert in 't beghintsel van den advente by den rade ende

consente van der princherssen, dat men gheven soude iiij jaer lanc dobble assyzenvan wine ende van biere, ende dat men in den Braemberch stellen soude een huuzekin,daer men in ontfanghen soude dat ongelt oft cuylloette van allen grane, dat men teBrugghe vercoepen oft slyten soude, ghedurende den vorseiden termijn van iiij jarentot dat men soude ghehuevert hebben ende ontfanghen de twe hondert dusent Ryders.Het was gheordineert dat een hoet taruwen gheven soude viij gr., een hoet arwetenviij gr., een hoet soudts viij gr., een hoet roghs vj gr., een hoet gersten iiij gr., eenhoet evenen ij gr., een hoet colen xij miten, een hoet vitschen iiij gr., een hoet boeneniiij gr., een hoet lijnzaedts iiij gr., een hoet mostardtsaedts iiij gr., ende een hoetraepsaedts iiij gr.; van coyen, zwinen, calveren, ende schapen, ende paerden, vanhoute, van torven, van vissche, van haringhe ende van alle maniere van comanschepedat men soude gheven van den schilde xij miten.In 't jaer xiiijc ende xxxix up den xxvjten dach in wedemaent quam de cardinael

van Inghelandt te Calays, met xxix scepen, ende met hem quamen de aerdtsschebisschop van Jorc, de bisschop van Noordtwijc ende oec

Kronyk van Vlaenderen

Page 361: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

104

iiij princhen, de hertoghe van Nordtfort ende van Oxevoerdt, ende de hertoghe vanOrliens, die in Inghelandt xxiiij jaer vanghenesse gehouden hadde. Dese cardinaelquam, om met den Franssoyzen te tracterene ten payse, tusschen Vrankeryke endeInghelant, ende tusschen Inghelandt ende Vlaenderen, als waer by dat de coepmanmochte in Vlaenderen vry gaen ende kieren.In 't beghintsel van der vastene, de prinche begheerde van die van Brugghe te

hebbene de reste van den CCm Ryders, die men hem t'achter was up de caellioette,dewelke de cueillioette niet verrieken en conste, midts der sterften ende dieren tyde,die in Brugghe gheweest hadde, ende daeromme was te Brugghe gheordineert datelc huus soude geven wekegelt, elc nar sine rijcheyt ende nar sinen staet, totter tijdtdat de reste soude vulcomen sijn ende vul betaelt; de someghe waren geset up eenenRyder, de weeke, de someghe ij parisijs, someghe iij sch. gr., de ambachtslieden,som up xij gr., som up x gr., som up viij gr., som up iiij gr., die mate ende aermwaren, de weeke, up ij gr., oft som up j gr.

Kronyk van Vlaenderen

Page 362: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

105

[1440]

Dits de maniere van der eeren ende reverencien, die die van Brugghedadenminen gheduchten heere, den prinche, als over heerlyke beteringhe,vore demesdaet by hemlieden gheperpetreert, in 't vorseide orloghe jeghende hoecheit van minen vorseiden gheduchten heere ende prinche.

SONDAGHS naer noene, up den xjten dach in Decembre, in 't jaer xiiijc ende xl., quammijn harde gheduchte heere, de hertoghe van Bourgoenien, grave van Vlaenderen,enz. uut sijnder steede van den Damme, ende met hem verselschipt de hertoghe vanOrliens, dewelke riet neffens sijnder syden, de graven van Stampes, ende van Nevers,de jonker van Cleve, de grave van Muers, ende meer andre groete heeren, in groetermenichten, ende comende up een schoen breedt veldt tusschen Male ende Brugghe,omtrent een quaert van eender milen van der selver steede van Brugghe, aldaer vantmijn vorseide gheduchte heere alle de processyen van al den kerken van Brugghe,die daer hilden al stille met crucen endemet vanen, sonder cnielen, maer de processienvan Sent Donas, die hilden hem noch binnen der steede van Brugghe. Up 't vorseideveldt, naest den processien voernoemt, waren die van der wet van Brugghe vercleedtmet haren pareercleederen, de deekenen ende de hooftmannen der selver steede weltot den ghetale, midts haren cnapen, van M. personen, dewelke alle samentlijc,uutghedaen de processyen, hemlieden voughden up hare knyen, als sy saghen decomste vanminen vorseiden gheduchten heere, hare handen hebbende geleyt te gadre,bloedts hooves ende barvoedt, ende daden toghen ende segghen by eenen pensionaryzevan der vorseider steede, ierst in franssoyze, ende daer naer in

Kronyk van Vlaenderen

Page 363: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

106

vlaemssche, dat sy bekenden groetelijc mesdaen hebbende jeghen de hogheyt vanminen vorseiden hardden gheduchten heere ende prinche, ende dat by al denghemeenen buyke van der vorseider steede van Brugghe, roupende ende biddendeonderdanichlyken om ghenade, ende omme ontfarmicheyt, ende dat hem soude willenghelieven hemlieden te verghevene de conspiracie ende wedersporicheyt by denvorseiden van Brugghe in voerledene tyden ghedaen ende gheperpetreert, ende doengaven sy overe minen vorseiden hardden gheduchten heere de slotelen van al denpoorten van der steede van Brugghe, om hem daer mede te doene sine gheliefte,versoukende ende oedtmoedelijc biddende dat hy by sijnder ontfarmegherghoederthierenheyt wilde comen binnen sijnder steede van Brugghe, sy ende al 'tghemeene van der steede soudene hardde blydelyken ende met ghenouchtenontfanghen, alsoe 't wel behoerde t' syre hoegheyt, ende sy baden minen vorseidenheere, den hertoghe van Orliens ende mijnder gheduchter vrouwen, der princherssendat sy wilden bidden minen hardden gheduchten heere ende prinche voer die vanBrugghe, dwelc sy terstont daden ende rechtevoert mijn hardde gheduchte heerebeval den souverain van Vlaenderen, de vorseide sloteten te aenverdene, dwelc hydede ende leidse vore hem up sijn pardt, ende alsoe voerde hy ze voer minen harddengheduchten heere ende prinche tot in mijns heeren hoff, ende mijn vorseide harddegheduchte heere vergaf hemlieden al haren mesdaet, versoukende an hemlieden, datsy van nu voertan sijn goede, ghetrouwe ondersaten wilden sijn ende bliven, hy soudehemlieden een goet, ghetrouwe heere ende prinche sijn, behouden dies dat sygehouden worden te volcomene de sentencie by hem hier te voren gegeven; endedat gheseit sijnde, sy rie-

Kronyk van Vlaenderen

Page 364: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

107

pen: Noël! noël! noël! Ende es te wetene, dat de Boeveryepoorte, daer mijn vorseidehardde gheduchte heere ende prinche ten daghe van de commocien endewedersporicheeden laestwaerf uutriedt sal sijn ende bliven vermedtst ende ghesloten,ende oec es te wetene, dat alle de gheene, die aldus daden den voetval voer minenhardden gheduchten heere, dat het waren van den notabelsten, eerbaersten enderijcsten van der vorseider steede van Brugghe.

[1440]

Hier nar volghen de figuren, personagien ende remonstrancien, ghedaenby die van Brugghe, ten blyden incomene van minen harden gheduchtenheere ende prinche voernoemt.

IERST, als mijn hardde gheduchte heere quam ter Cruuspoorten, daer vant hy staendede processie van Sent Donas, ende daer was gestelt een personagie van Sent JanBaptiste, wandelende in eene woestine oft wildernesse, ende daer voren stontghescreven:Ego sum vox clamantis in deserto, parate viamDomino;welc personagievan Sent Janne vorseidt ginc van der vorseider poorten eene goede spacie vore minenhardden gheduchten heeren tot in sijn hoff, roupende over al in de straten, daer hydore was lydende tot den volke: Parate viam Domino.Boven up de Boeveryepoorte tusschen de cartheellen waren groete meenichte van

menistreurs, trompende ende ghenouchelijc speelende, met groeter ghenouchten endeblijsschepen, omme de blyde incomst vanminen vorseiden hardden gheduchten heereende prinche. In 't incomen van der vorseider poorten stont up een stellagie eenehistorye van Sent Job, sittende naest eene messine, ende het was een levende persoen,ende dier-

Kronyk van Vlaenderen

Page 365: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

108

ghelyke alle de andre narvolgende personagien, ende daer voer stont ghescreven:Dominus dedit, Dominus abstulit, sicut Domino placuit ita factum est.Voort rydendemijn vorseide heere in de steede, waren up een stellagie propheten singhende, waervoren dat ghescreven stont: Haec dies quam fecit Dominus, exultemus loetemur inea. Ende elc van den propheten was houdende in sijn handt een rolle, waer in datghescreven stont, in d'eene:Miserationes ejus super omnia opera ejus, facta estloetitia magna in populo, plebs tua loetabitur in te; in d'andere rolle:Quoerite faciemejus semper, princeps Dei est apud nos, jam loetus moriar quia vidi faciem; ende inde dardde rolle: Diligite justitiam, qui judicatis terram, iratus et misericors estDominus, revertemur ad eum. Daer naer up een stellagie sach men de offerhandevan Abraham, van Ysac, sinen sone, waer vore dat gescreven stont: Nunc cognoviquod times Deum. Daer naer noch drye andre propheten singhende, waer vore datghescreven stont: Haec dies, quam fecit Dominus (ut supra). Daer naer sach men defigure van Radix Jesse; noch drye andre propheten singhende, waer voren datghescreven stont, noch als voren: Haec dies quam fecit Dominus. Daer naer sachmen up een stellagie de historie van der coninginnen Hester, daer soe biddende wasden coninc Assuwerus, haren man, over 't folc van Izeraël ende daer stont ghescreven:Da mihi populum meum, pro quo obsecro. Bet voort, up een stellagie, de historyehoe dat Maria Magdalena quam ten huuze van Symoene, ende dwoech de voetenvan Onsen Heere Jhesu Crist, waer vore dat ghescreven stont:Dimissa sunt ei peccatamulta, quum dilexit multum. Daer naer vore den Jacobinen de gheboerte van OnsenHeere Jhesu, ende de blijsschap van den herddekens, ende daer voren stontghescreven: Annuntio vobis gaudium magnum, hodie

Kronyk van Vlaenderen

Page 366: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

109

scietis quod veniet Dominus, ende boven up de voye van der kerken stonden inghelenende songhen:Gloria in exelcis Deo, ende up den muer van den vorseiden Jacobinenter straten waert, stont de historye van Sente Dominicus, daer nar stont een stellagie,daer up de historye van Zacheus, ende daer voren stont ghescreven:Hodie salus factaest huic Domui.Bet voort, up eene brugghe ghemaect eene maniere van eender poorten

representerende de steede van Brugghe, waer up dat waren meenichte van schoene,jonghe maghden, roupende: Noël! noël! noël! ende speelden up harpen, luyten,santheryen, orghelen ende anderen melodieuzen instrumenten van musiken, ende up't overste van deser poorten, sittende Davidt in eenen setele, houdende in sijn handteene rolle, waer in dat ghescreven stont: Loetetur cor quoerentium Dominum,misericordias Domini in eternum cantabo. Daer naer in de Wijngaertstrate stont eenstellagie, ghedielt in dryen, daer up de personagien van den drye werken vanontfarmherticheeden; daer naer noch eene andre stellagie, met drye anderen werkenvan ontfarmarticheden; daer naer noch eene stellagie, daer up een van den werkenvan ontfarmarticheeden; daer naer een andre stellaghe daer up de figuere, hoe Godontfaet de gheenen, die vulbracht hebben de vij werken van ontfarmhartticheden,ende daer stont ghescreven: Venite benedicti patris mei; quod fecistis uni ex hisminimis fratribus meis mihi fecistis. Daer naer stont de misterye, hoe dat Johachimcomende ter offerande ten outare versteken was van den bisschop; daer naer stontde guldene poorte ende hoe dat Johachim ondtmoette Annen, sijn wijf, ende daer upwaren inghelen zeere wel singhende; daer nar stont in de borch, up eenen steenenpylaer, een kint pissende ypocras, ghedurende nacht ende dach.

Kronyk van Vlaenderen

Page 367: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

110

Vore 't vanghenesse stont de historye van Sente Pieteren, hoe dat hy uut den kerkerverlost was, ende daer stont ghescreven:Nunc scio vere quia misit Dominus angelumsuum et eripuit me. Daer naer stont up de marct eene fonteyne ghevende up d'eenzyde roeden wijn, up een andre zyde witten wijn, ende up de dardde zy doer de borstvan eender joncffrouwe schoene melc, ende dit ghedurende dach ende nacht; endeomtrent deser fonteynen waren gemaect zwemmende meerminnen ende zeeriddersende jonghe kinderen singhende. Boven up de Halle was gemaect een man spelendeup eene corde, daer naer up eene stellagie de verryzenesse van Onsen Heere, endedaer voren stont ghescreven: Vobiscum sum usque ad consumationem seculi, endeup de Lakenhalle menichte van trompers, harpers ende luyters, die zeeremelodieuzelyken speelden. Up de Marct waren vergadert alle de coeplieden van dennacien, de someghe te paerde, someghe te voet, ende som ligghende ten vensterenrykelijc alle ghecleedt met sydenen lakenen ende anderen zeere notabelen cleedingheende habyten. Bet voert by den Hove stont eene poorte, ghemaect in manieren vaneenen casteele, daer up stonden banieren van den wapenen van al den landen mijnshardden gheduchten heeren ende princhen, ende waren up die poorte alle manierenvan speellieden, trompende, pypende, harpende ende alderhande ghenouchtemakendeende blijsschepe bedrivende. Bet vordt ten Hovewaert an, stont ghemaect eenKeemel,daer up sittende een moer sarrazijnssche wyze, houdende in sijn handt eene flasschewaer uut dat liep wijn. Jeghen over de poorte van den Hovemijns hardden gheduchtenheeren vorseidt, stont eene stellagie daer up de transfiguratie van Onsen Heere, daerSente Pieter seide: Domine, honum est nos hic esse, faciamus hic

Kronyk van Vlaenderen

Page 368: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

111

tria tabernacula, ende dit was de leste stellagie ende figure. Voort meer sach mendes avons overal de steede verlicht met vieren, met wassenen hantkeerssen, endeanderen groeten rijclijcheeden bedrivende, onder d'andere was ter Borssen onder decoeplieden een vier ghemaect, dwelc coste, midts den wassene hantkerssen, die daerverbarrent worden, bet dan xl. Gr., ende meer andre viere waren der ghemaect,dewelke costen som iiij Gr., som iij Gr., ende waren overal in de straten ontstekengroete meenichte van wassenen handtkeerssen, ende daer trompte men al den nachtdore ende speelde men up orghelen, harpen, luyten ende tamburen, ende al 't folcbedreef al dien nacht groete ghenouchte ende blijsschepe. Up de Halle ende up detorren van al den kerken van der steede van Brugghe, soe waren afghedaen alle debanieren ende de haenkins, ende in de steede van dien waren gheset lanteernen, endedaer in keerssen van vj van wasse, dewelke barrenden al den nacht, ende daerwaren gegeven ij pryze van schoenst te vierene, te wetene ij silveren schalen vantwe marken.

[1450]

Hier beghint de toecomst van den orloghe van Gendt, enz.

HET gheviel in 't jaer M. CCCC. ende l. oft daer omtrent dat de hertoghe Philips vanBourgoenien, grave van Vlaenderen, enz. versochte aen de vier leeden 's lands vanVlaenderen te hebbene in Vlaenderen eene settinghe up 't soudt, te wetene: up elkensack uutvarende oft binnen lands gesleten worddende xviij gr. vlaemsscher munten,al dwelke de vorseide vier leeden wederseiden ende niet en wilden consentheeren,ende sonderlinghe die van Gendt. Hieromme wart de prinche zeere verstoert endegram, hem absentheerende van Vlaenderen ende specialic van Gendt, ende by denin-

Kronyk van Vlaenderen

Page 369: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

112

ghevene van eenighen van sinen rade, wart voertstellende ende soeckende veelediverssche vonden up die van Gendt, onder d'andere segghende dat sy jaerlijcxvermaecten scepenen van Gendt by onredelyken manieren ende quader costumen,contrarye haren privilegien, enz., menteneerde oec dat de selve van Gendt hemdaghelijcs vervordderden te usurperene up sine heerlijcheyt, ende oec up deheerlicheyt van den vassalen in 't maken ende aennemen van den Haghepoorters endeder kennessen, die sy daer up namen, dwelc men niet bevinden en soude dat syvermochten naer haerlieder privilegen, daer in dat hijs hem ghedrouch, ende hierinsoe ware meest berucht dlet van derWeveryen, begheerde dat sy deser pointen afstaensouden ende niet meer pleghen, enz., want het ware te sinen groeten achterdeele,ende dat hy 't niet langher en meende te gedoeghene. Te deser tijdt waren DanielSersanders, overdeeken van den neeringhen te Gendt, Lievin de Pottere ende LievinSneevoedt, schepenen van der keure zeere vermaeckt jeghen den prinche, om eenighesaken, die hemlieden de prinche bethyende was, als van der settinghen van den souteaenclevende, ende anderssins soe dat sy ter gracien van den prinche niet gecomenen consten, mar sy wordden narmaels te Denremonde ter presenctien van minengheduchten heere ende prinche gheseidt te sine uut alle mijns heeren landen, bovendien dat sy den prinche vergheffenesse gebeeden hadden, knielende in haer lywaet,bloedtshoeves ende barvoedt, waeromme dat in Gendt onder 't folc groete beroertewas. In deser tijdt waren te Gendt Pieter Tinke, Lodewijc de Hamere, Loy Coelbrandtende LievenWicke, dewelke zeere veele remours ende onleeden maecten daghelijcsonder 't folc, ende oec in Scepenencamere up eenighe van der Weveryen, hemliedenaensegghende ende be-

Kronyk van Vlaenderen

Page 370: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

113

thyende, te wetene: Janne Goetgebuer ende meer anderen dat sy hem vervorderthadden in 't ledt van der Weveryen te ontfane Haghepoorters, ende die te makenewevers, van hemlieden nemende sommen van penninghen tot haren singuleerenproffyte, segghende up dat Jan Goedgebuer in dier tijdt deeken van der Weveryenende de andere des wilden loechenen, sy presentheerden't dueghdelijc inwaer tedoene, ende met dusdanighen upsette ende meer ander remours dat sy daghelijcsmaecten ende upsetten te Gendt, soe waest dat, up den xiijten dach in Octobre in 'tjaer M. CCCC. ende lj, ghevanghen wordden ende in 't Sausscelet geleit de vorseidePieter Tinke ende Lodewijc de Hamere, om dwelke te gadre ghedaen waren de dryeleede van der steede om te wetene wat men met hemlieden doen wilde, ende ommede antwordde van dien te hoerne, soe waren up Alderheylighendach ontboden upden Collaciesoldere in Scepenenhuus te Gendt alle de gheenen, die officien van dersteede ghehadt hadden, als scepenen, rade, secretaryze ende meer andere personendaer met, ende dese alle daer vergadert sijnde, soe wordden daer ghevanghen endein 't Sausselet geledt, eerst: Jacop Uutenhove, Clays Van der Sickelen, Stevin vanFormelijs, Jacop de Suttere, Jan Van den Damme, Bouwin de Pratere, Gherolf Vander Haghen,WillemValke, Heinderijc Goethals, Philips van Loe, Jan Leyns, d'oude;Pieter Linenzuene, Jan Notijn, Pieter van Hervelde, Lievin Boene ende Lauwereinsde Wale. Cort hier nar, binnen ij oft iij dagen, soe wart ghevanghen ende gecreghenMer Bouwin de Vos, riddere, buten der Denremonsscherpoorten, up eenenmorghenstont tylic, daer hy meende ghevlucht te hebbene sinen schadt te Laernewart, up sijn casteel, maer hy wart inbrocht, ende gheleidt in 't Sausselet. Dar naromtrent ij daghe wart

Kronyk van Vlaenderen

Page 371: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

114

ghevaen Heine de Droeghe, meester Pieter Bouwins cnape; daer nar wart een besoucghedaen wye sy waren, die ghevlouwen waren, ende men niet t' huus en vant; alsmen dbesouc dede men liet werc ende het wart een ghemeene ledichganc in Gendt.'s Dicendaghs xxvjten dach in Octobre daer nar, binnen der selver weeken, soe wartover gheledt in 's Gravensteen om pinen Pieter Tinke, Lodewijc de Hamere, Roelandtvan Ronneke ende Jan de Smet, gheseit de Bels, eerstwaerf; 's morghens daer naerwart noch een besouc ghedaen up de gheenen, die uut der steede getrocken waren,doen wart een voergebot gheleit dat alle de gheenen, die gevlouwen waren incomensouden binnen dardden daghe, ofte daer sy niet en quamen men soudse uutsegghen,ende dese narvolghende personen waren uutgheseyt, om dat men se niet t' huus envant, eerst: meester Monfrandt Alardt, Jan van Hussce, Jan van Sycleer, Robbrechtde Saghere, Symon Dooghe, meester Jan van Loe, Lodewijc Steemaer, Gillys Vander Zwalmen, Jacob de Moleneere, Jan Van den Hende ende Jan de Saghere. Hiernar terstont, soe wart gepijnt anderwaerf Pieter Tinke, Lodewijc de Hamere, Roelvan Ronneke ende Jan de Smet vorseidt; daer nar soe wordden gepandt desenaervolghende persoenen, eerst: Jan van Sekeleer, voer C. Gr.; meester PieterBouwins, voer Cxij Gr.; Gillijs Hugaert, voer xxx. Gr.; Pieter Hueribloc, voerxl. Gr.; Philips Sersanders, voer l. Gr.; Lievin Van der Pale, voer ijc xij Gr.;meesterMonfrant, voer C. Gr.; Christoffels de Grave, voer C. Gr., GhyselbrechtDamman, voer xxxiiij G.; Jan van Hussce, voer xx Gr.; dit overleden endeghedaen sijnde, soe waren ghepijnt darddewarf Pieter Tinke, Lodewijc de Hamere,Jan de Smet ende Roel van Ronneke. Daer nar, up Sente Martinsdach, nar der

Kronyk van Vlaenderen

Page 372: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

115

noenen, soe wordden de vorseide Pieter Tinke ende Lodewijc de Hamere onthoeft,up de Hooftbrugghe, up een schavaut, dat daer toe gemaect was, ende in hare dootsy ontlasten alle mensschen up eertryke, sonder meester Pieteren Bouwins endemeester Joerijs de Bul, dese belasten sy dat van haren opsette wisten. Omtrent ij oftiij daghe daer nar, soe quamen in vanghenessen, ende hare onschult biedende PieterBogardt ende Jacop Mast, van eenighen bedraghe dat leeden mochte sijn uphemlieden. Den vorseiden ledichganc gheduerde iij weeken, ende up den xxjten dach,welc was den xvjten dach van Novembre, doen ghinc men in de wapenen ter marctmet den banieren, omtrent den xj hueren voer der noenen, ende 's achternoens omtrentden iiij hueren schieden sy van der marct, ende ginc elc sijns weghs. Up den selvendach soe wordden ter marct ghecoren iiij personen, omme daer uut te makene eenenrechtere in de steede van den bailli, te wetene: Loy de Vroede, Clays Carlier,Robbrecht Van den Vivere ende Lievin Willemedts, ende den keure bleef up LievinWillemedts, ende 's anderdaghs dit overleden sijnde men ginc te werke. Up denselven dach soe wart ghemaect voerscepenen van der keure Guwy de Schouthete, inde steede van Janne Alardts, die men seit Pertschevale, die overleeden was; ten selvendaghe ende tyde soe wordden ghecoren xij notable personen omme te ondersoukenewye dat mochte hebben gehadt van der steede goede t' onrechte meer dan sijnpensyoen, eerst: InghelramHauwiel, Roelandt vanWeedergrate, Joes Van derMuelen,Jacop Vriendt, Symon Boelle, Lauwereins Dullaert, Jan Van den Poele, Jacop vanCrombrugghe, Jan Cloesterman, Jan Goetghebuer de cortte, Stevin Scameraet endeJan Van der Zwaelmen. Binnen den drye weeken dat men ledich ginc, soe en luyddede wercclocke niet.

Kronyk van Vlaenderen

Page 373: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

116

's Woensdaghs, xvij in Novembre, soe waren bescreven sekere ghedeputeerde uutercasselryen, van den Prelaten, ende oec van den Eedelen om raedt ende avijs tehebbene, hoemen best soudemoghen trecken aen den prinche om pays te vercrighene,ende dat hem soude willen ghelieven te sendene baillijs ende dieneers, te dien hendedat de steede mochte gheset sijn in rechte ende in justicien.'s Donresdaghs daer nar, soe swoer Lievin Willemedts te sine rechtere tot der

comsten van eenen bailli, gesonden sijnde van den prinche.Sondaghs daer nar, soe trocken de ghedeputheerde van den Prelaten, Eedelen ende

Casselrye ten prinche waert om alle voerledene saken ten besten ende te payse tebringhene, ende de vriendschip van hem te ghecrighene. Up den selven dach 's avons,soe quamen in Gendt Daniel Sersanders, Lievin de Pottere ende Lievin Sneevoedt,mar sy moesten haestelijc weder wech.Up Sente Katelinen-avont, soe waren ghecoren iiij personen, te wetene: Lievin

Boene, Ydier de Drivere, Jan Van der Boeninghen ende Bouwin van Everslaghe, omdaer uut eenen rechtere te kiezene, in de steede van Lievin Willemedts, die alsdoenverlaten was, ende den core viel up Lievin Boene, ende hy zwoer binnen den selvendaghe, 's avons spade, ten Scepenenhuuze ter veinsteren, daer men costumelic pleeghtuut te roupene, ende alsdoen soe wart gemaect Jan van Everslaghe, deken van denWittecaproenen. Up Sente Katelinenavont, soe waren ghevaen Joes Pijl, Jan deCoeman, Jacop de Meyerardt, filius Vincents, ende gheleit in 't Sausselet by denanderen.Sondaghs voer Sent Andries-avont, soe quamen de ghedeputheerde, die gheweest

hadden by den prinche, maer up 't ghent dat sy brochten, ende updaden up den

Kronyk van Vlaenderen

Page 374: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

117

Collacie-soldere voer al 't ghemeene, daer up en wilde men gheen antwordde maken,ende ghinghen 's anderdaghs widdere ter marct staen in de wapenen met harenbanieren.'s Donderdaghs daer nar, soe waren overgeleedt in 's Gravensteen om pinen Mer

Bouwen de Vos, riddere, Jan Leyns, de oude, scepenen sijnde van der keure, endeJan Lammijns ende daer waren gesonden over d'examen uut elken lede van der steedeiiij personen, ende waren over d'examen van den x hueren voer der noenen tot byden vier hueren nar der noenen. Binnen den selven avonde soe ghinghen ter examenuut elker neringhen een man, ende daer nar in advenante van den anderen twe leden,scepenen ende de rechtere met hemlieden, ende daer waren sy tot den ix in der nacht,ende Mer Bouwin de Vos, vorseidt, was gedreghen uut 's Gravensteene widdere in't Sausselet up eene taeffele, midts dat hy soe zeere ghepijnt hadde geweest, ende 'sanderdaghs was hy soe cranc dat men hem gaf 't sacrament in 't vorseide Sausselet.'s Vrydaghs, up Sente Barbelenavondt, soe waren ghecoren drye Hoeftmannen,

te wetene: JanWillays, als van der Poorteryen, Lievin Boene, als van der Neeringhen,ende Guerardt van Botelaer, van derWeveryen, ende met hemlieden waren ghecorenvj raedsliede, te wetene: Lievin Damman ende Joes van der Schaghe, filius Joes, vander Poorteryen; Jan Hansijn, smet, ende Lievin de Nueble, cordewanier, van derNeeringhen; Lievin van Lede ende Olivier Van der Meerssch, van der Weveryen.Up den selven avondt, soe was overgeleedt in 's Gravensteen om pinen Steven

van Formelijs, tresorier van der steede van Gendt, ende Bouwin de Pratere. Saterdaghs's nachs, soe waren overgeliedt om pinen Stevin

Kronyk van Vlaenderen

Page 375: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

118

van Formelijs anderwerf, ende met hem Jan Van den Damme, Boudin de Pratereende Willem Valke; ende up den selven dach soe was ghemaect up de vrydach -marct een schaffaut. Binnen den selven avonde soe brac Philips van Loe uutenvanghenesse in 't Sausselet. Sondaghs daer nar, ende was Senter Claus-avondt, soewas bracht up de vrydachmarct Mer Bouwin de Vos, riddere, in eene tremye om dathy niet gegaen en conste, van dat hy soe zeere ghepijnt hadde gheweest, endeinschelijcs was brocht ter selver stede Stevin van Formelijs, Jan Van den Dammeende Bouwen de Pratere, ende sy wordden gheleedt up 't vorseide scaffaut, ende daerbaden sy zeere compasselijc ende ontfarmelijc om gracie, maer het ne mochtehemlieden niet gheschien, ende wordden alle drye onthoeft; ende Mer Bouwin deVos was ghedreghen up 't vorseide scaffaut, daer hy zeere ontfarmelyke badt omgracie, ende de drye hoeftmannen met hem, ende hem was gheconsenteert gracievan viij daghen tijdts, up de condicie hier nar verclaert, dats dat hy soude, binnendesen viij daghen vorseidt, leveren binnen der stede van Gendt meester PieterenBouwins ende meester Joerijs de Bul, ende hierin verbandt hy hem up sijn lijf, endeby alsoe dat hy dat niet vulbringhen en conste in der manieren ende binnen den tydevoerseidt, soe soude menne weder bringhen ter marct, in al 't selve dat hy van daerschiet; dese justicie gheschiet tusschen den xij ende den eenen van der noenen. JanVan den Damme ende Bouwen de Pratere wordden ghedreghen t'Onser Vrouwen teSente Pieters, ende daer begraven. Stevin van Formelijs was ghedreghen t'OnserVrouwen-broeders ende daer begraven. Des selfs daghe 's avons waren overgheleedtom pinen Joes Pijl, Jan de Coeman ende Jacop Meyeraerdt, filius Vincents. 'sMaendaghs daer nar,

Kronyk van Vlaenderen

Page 376: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

119

soe wordden de vorseide drye personen brocht up 't scaffaut, ende aldaer geset ineen pillorijn, dat daer toe gemaect was, ende daer geseten hebbende eenen tijdt, soewaren sy gheslotelt ende widdere geleedt in 't Sausselet, ende daer nar binnen iiijdaghen wordden sy ontsleghen, midts sekere somme van penninghen, die sy gaventer steede behouf.'s Dicendaghs Onser Vrouwen-avondt, soe wart gelezen den brief van der

antwordden van Ludeke, ende denmessagier van der steede van Ludeke was gemaecteenen strijpten keerle, ghelijc den messagiers van Gendt, ghevoedert met nieuwenotters, ende hem was gheschinct van der steede weghe eenen silveren fonteinpotveramelgiert metter stede wapenen van Gendt, wert sijnde xxiiij schilde. De dekenvan den Smeden, Jacop vanWyemeerssch, gaf den vorseidenmessagier sinen caproenmet eenen silveren hamere daerup, alsoe hy dien up Sente Loysdach hadde ghedaenmaken, ende van ghelyken schincten hem meer andere neringhen. Up den selvenOnser Vrouwendach, soe wart gemaect Olivier Van der Meerssch, deken van derWeveryen in de steede van Janne Goetghebuer, dewelke ghevlouwen was. Up denselven Onser Vrouwendach 's avonds, soe wart overgheliedt in 's Gravensteen ompinen Clays Van der Sickelen, Heinrijc Goethals ende Pieter van Ertvelde. Up dienselven dach, soe waren gevaen Clays van Hoevelde, Jan Keerberch ende Joerijs vanMelle. Up dien selven tijdt soe vloet Jan Goetghebuer, deken van der Weveryen, alshy sach dat Bouwin de Pratere sterven soude, soe ne was daer sijns gheen langherbeyden.'s Donderdaghs daer nar, waren de Hoeftmannen in 't biellefroit vizentheeren

eenighe privilegien, enz.; daer nar quamen sy ter marct, ende gaven up 't Tochuus te

Kronyk van Vlaenderen

Page 377: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

120

kennene, want sy vonden hadden beseghelde brieven van den coninc van Vrankeryke,sprekende dat de coninc negheene ballinghe houden en mach, als fugitive geseitsijnde uter steede van Gendt, contrarie der selver stede, het sy van onrusten, beroertenofte meuteryen; die alsoe uutgeseit sijn, ne sullen moghen rusten, noch ghemac vanwoensten, noch broedtwinninghe doen onder de Croene, maer men sal se insghelijcsvan daer uutsegghen ende verdriven; insghelijcs warer brieve uutgelesen van denselven, sprekende up 't landt van Brabant, ende specialijc up Lovene, Bruessele,Antwerpen ende Mechellen. Als dit ghedaen was soe waren overgeleidt in 'sGravensteen om pinen Jacop Uutenhove, Jan Keerberch, Gherolf Van der Haghenende Joerijs van Melle. Saterdaghs avons, soe waren uutgelezen sekere brieve,comende den eene van den bisschop van Ludeke, den anderen van der stadt vanLudeke, ende den dardden van den grave van Stampes, in hulden van Mer Boudeneden Vos, biddende noch om uutset ende respijt vore den vorseiden Mer Bouwen. 'sAvons spade, soe waren uutgheseit vele diverssche personen, als fugitive, der stedevan Gendt by den drye hooftmannen ende haren raedtslieden, ende dit met dryemanieren van titelen, elc up hem selven ghedaen, up den xjten dach in Decembre annoXIIIJc ende Ij, ierst: Mer Colaert Van den Clyte, riddere, souverain van Vlaenderen;Jan Uutenhove, watergrave; Philips Sersanders, Jan van Sycleer, Joerijs Uutenhove,Pieter Hueribloc, Lievin Van der Pale, Pieter Beys, Joes Triest, filius Joes, Mer ClaysTriest, riddere; Christoffels Triest, Lodewijc Steemaer, meesterWillem de Sadeleere,meesterMonfrandt Alardt, meester Joerijs de Bul, meester Gillijs Van derWoestinen,meester Willem de Wale, Ghyselbrecht Damman, Gillijs Hugaert, Jan van Huusse,Jacop Van den Hane,

Kronyk van Vlaenderen

Page 378: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

121

Christoffels de Grave, Jan Goetghebuer, Jan de Saghere, meester Jan van Loe, Philipsvan Loe, Jan de Raedt, plaesterere, Mer Gheerdt van Ghistelle, riddere, ende Claysde Smedt. Dese voerscreven personen waren uutgheseit ende fugitive gemaect, endenemmermeer te moghen comen ter gracien van der poort, sonder consent van dendrye leden van der stede, ende wordden sy ghecreghen, men soudse corrigieren gelijcballinghe, ende al haerlieder goedt is gheconfisschiert ter stede proffyte, over degroete schade, die sy ter stede ghedaen hebben. Ende voert meer waren noch uutgeseitdese narvolghende personen, ierst: Arendt de Brune, Pieter Hueribloc, Christoffelsde Grave, Pieter Beys, Heinrijc de Jaghere, Clays de Smedt, Pieter Weytiers, JacopLammins, Jacop Van den Hane, Pieter Sersimoens, Gillijs Wouters, Jan van Sycleer,Philips Sersanders, Lauwereins Van der Eeken, Lievin Van der Pale ende Jan Papal.Dese voerscreven personen sijn uutgheseit fugitive der stede, om dat sy, contraryesekere remissien van wapeninghe, up diverssche personen gheprocedeert hebben,ende daer aff de someghe ghejusticiert, ende ne moghen nemmermeer comen tergracien dan ghelijc als voren, ende hier aff is elc ghemaect vanghere.Sondaghs xij in Decembre, soe waren overgeleedt om pinen Pieter Bogart, Jacop

Mast, Heine de Droeghe ende Jan de Smet, alias de Bels, ende waren wel iiij huerenin de examen.'s Maendaghs omtrent der noenen, soe waren uutgelezen diverssche brieve, die

men sendden soude, eenen aen den bisschop van Ludeke, den anderen aen de stedevan Ludeke, ende den dardden aen den grave van Stampes, inhoudende 't verkennenende 't verlyden van Mer Boudene den Vos, eerst van groeten tassementen, by hemup sine subgyte ende meer andere lieden ghedaen, van

Kronyk van Vlaenderen

Page 379: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

122

fortsschen ende crachte, ende inschelijcx van der stede goede genomen t' onrechte,hem niet toebehorende; inschelijcx ghedaen contrarye sinen eede in sijn officie, alsoewel van der stede weghe als van 's heeren weghe.Cort daer nar, up den selven voernoene, soe worden by den iij Hoeftmannen

ontsleghen uut der vanghenessen Jacop Uut den Hove, Clays Van der Sickelen, Jacopde Suttere, Gherolf Van der Haghen, Willem Valke, Heinrijc Goethals, Jan Leyns,d'oude, Pieter Linenzoene, Jan Notijn, Pieter van Hervelde, Lauwereins de Wale,Heinrijc de Droeghe, Jan Keerberch, Joerijs van Melle, Pieter Bogardt, Jacop Mast,Jan de Smedt, alias de Bels ende Roel van Ronneke.'s Dicendaghs up Sente Nicasiusdach, soe wart up 't scaffaut ter marct brocht een

Heine de Waghemakere, ende daer onthooft, omme dat hy eenen Jacop de Broedere,sceppere, gewondt ende gequetst hadde boven wettelyken verdde. Ten selven dagheende tydewas by denHooftmannen ende haren raedtslieden gheordineert, soe wanneerdat iet nieus quame by den iij Hoeftmannen, dat souden sy ghetrauwelijc den volkete kennen gheven in der manieren hier naervolghende: ierst dat men soude clopslagheslaen up de huerclocke t'elken iiij slaghe tot drye waerften, dat souden sijn xij slaghe,te dien dat 't folc dan comen soude ter marct hovesschelijc, sonder wapenen, endeanders niet; ende by alsoe dat men de vorseide huerclocke overluydde an bieedenzyden dat 't folc dan comen soude ghewapent. Ende up dese ordenancie soe badensy den ghemeene volke dat sy hierin gepayt wilden sijn, alsoe sy oec waren, endedaer up elc schiet van der marct, omtrent den iij ende iiij nar der noenen, ende elcghinc t' huuswart met sinen banieren, ende namen an elc anderen vriendelyken orlof.'s Woensdaghs daer nar ghinc men te werke, ende de wercclocke ginc luden, als

te voren.

Kronyk van Vlaenderen

Page 380: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

123

's Donresdaghs soe trocken de hooftmannen ten huuzen van den fugitiven, endedaden haerlieder goedt prysen ende vercoepen, ende 't geldt daer aff bringhen tenproffyte van der stede, ende voort was uutgegeven dat de wijfs, kinderen, nochmeiseniede van den fugitiven ter fugitiven behouf gheen neringhe en souden moghendoen, binnen der steede van Gendt. Voert waren noch uutgheseit, als fugitive dersteede: Philips de Wielmakere, barbier, Franssoys Van den Venne, Gillijs Bandt, Jande Proofst, Jacop de Clerc, Jan Van der Hoyen, Jan van Brugghenhout, Jacop Vander Werft, Pieter Amours, Arendt Paridaen, Denijs de Luede, Gillijs Everardt, JanHallinc, Jan Radeloes,Mer Stevin van Liedekerke, Zeghere Bruynbaert, GhyselbrechtUutenhove, Triesteram Van den Bossche, Denijs Notin, Jan Quisteboudt, onderbaillivanGendt, meester Thomas de Boem,meester Jacop van Steelandt, Jan vanOverbeke,Rogier de Mol, Rogier Stutinc, Gherard Van den Ryne, Lubrecht de Stoppelere,Jacop Van den Velde, Willem van Voerhout; dese vorseide personen ne moghen tergracien van der stede niet comen dan by den consente van den Hooftmannen, endenar haer verlaten by den consente van den drye leden van der stede, ghedaen den xjin Decembre anno Ij.Sondaghs, xix in Decembre, soe daden de Hooftmannen de clocke slaen iij

waerften, t'elken iiij slaghen, ende 't folc ter marct vergadert sijnde, soe waren daergelezen zekere brieve van beden van den grave van Stampes, comende vore MerBouwene den Vos, als dat sy souden te sijnder bede noch uphouden ende gheenehaestichede van justicien up hem doen en wilden, hy soude pinen aen den princhein allen saken dbeste te doene ter liefden van hemlieden, ende desen brief aldusghelezen vore al 't comuyn, soe wart Mer Bouwen

Kronyk van Vlaenderen

Page 381: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

124

gehaelt uter vanghenesse, ende ghebrocht ter marct up 't schaffaut, ende daer knieldehy eenen langhen tijdt ende badt om gracie, ende met hem twee van OnsenVrouwen-broeders, ende van ghelyken de drye Hooftmannen, ende beede de dekenen,ende de deken van den Wittecaproenen ende de hangheman, sy stonden by hem upvorseide schaffaut. Mer Bouwen presentheerde altoes sijn beste te doene om teghecrighene meester Pieteren Bouwins, ende meester Joerijs de Bul, vorseidt, endehy presenteerde om hemlieden te bet te moghene vercrighen van sinen goede teghevene xc Gr., ende hy soude daer en boven noch lieenen ende verlegghen xc

Gr. om coren mede te coepene, om met te sustineerene de arme van der stede terordinancien van den Hoeftmannen ende bieede den dekenen. Hier up ghinghen dedrye lede van der stede te gadere in den Wulf om eene antwordde hier up te makene,daer over dat sy waren meer dan ij hueren, ende sy brochten overe in antworddendat men den selven Mer Boudene uphouden soude, ende weder in vanghenessenlieeden tot der ghelieften van den ghemeene drye leeden van der steede.Ten selven tyde wart een voerbodt geleit dat alle manieren van vremden ghesellen

gheene neeringhe doende binnen der steede, noch gheene poorters sijnde, vertreckensouden van der stede, het en ware dat sy in de steede te wette oft andersins te doenehadden, dat sy dan souden comen by den Hooftmannen, ende doen hem scriven, tenhende dat men moghe weten weder sy goet jaghen oft anders. Voort was gebodendat vrienden ende maghen van der fugitiven souden moghen anverden der fugitivengoedt ten pryze dat gheprezen ware vore yemant anders, ende dat geldt gheven daer't hem de Hooftmannen bewyzen souden ten proffyte van der stede.

Kronyk van Vlaenderen

Page 382: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

125

Up Sent Thomasdach vore Kerstdach, soe waren ontsleghen uut den SausseletteClays van Hoedevelde ende Oste Van den Walle. 's Woensdaghs daer nar, soe namLievin Boene een van den Hooftmannen meester Janne Rijm, den slotele van dersteede-segle van sijnder zyden, denwelken rust up de rekencamere, ende dit te wetenecomende den overdeken, Lievin den Vrieze, hy dedse hem widdergheven, met veeleruder woerden, die sy d'een jeghen d'andere hadden.Up Sent Thomasdach nar Kerstdach, soe was brocht te Gendt dootghesleghen een

Willem Rebau, ende hy was brocht van den Damme, ende hy wart gevoerdt endebegraven ten Augustinen, als hy getocht hadde gheweest.'s Donresdaghs vore Nieudach, soe was gevanghen gheliedt in Sausselet Pieter

Beys wijf, ende met haer een van haren dochteren, ende een hare nichte.In Nieuavonde, soe was de clocke ghesleghen iij slaghen om 't folc te doene comen

ter marct, ende te aenhoerne wies hem de Hooftmannen te kennen souden gheven:ierst soe wasser ghelezen eenen brief gheordineert te sendene aen Minen Heere vanChaerloys, ende anMer Vrouwen onser princerssen, sijnder moeder, sprekende ommepays te moghen vercrighen voer de stede; voort als van den tolle van den haringhe,die de prinche ter Sluus doet nemen, ende van der wullen ende oec settinghen,exactien, corweyden ende andre onredelyke saken, die den prinche doet ontfaen, datmen die wederlegghen soude ende wederstaen, ende dat met den drye leden 's landsvan Vlaenderen, even varre dat men soude connen endemoghen; voort dat men soudesenden brieve te Bruessele, ende an andre steden in Brabant, die verbonden stondenjeghen de stede van Gendt, ende de stede van Gendt jeghen hemlieden, dat

Kronyk van Vlaenderen

Page 383: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

126

sy huuzen, noch hoven en souden eenighe fugitive uutegheseit, uut elc anders stede;voort wordden fugitive gemaect ende uutgeseit Gillijs Van der Zwalmen, LievinWicke ende Loy Coelbrandt, nemmermeer te moghen comen ter gracien van derstede sonder concent van den drye leden van der stede, ende al haerlieder goedtghecomfiskiert ter stede behouf, ende dit om diverssche quaetheeden, die sy ghedaenhebben der vorseider steede, daer aff dat der steede vele schaden dicwyle gecomenes, enz.; ende waren noch uutgeseit ende fugitive gemaect, ghelijc voren: JacopBolloc, Jan Van den Hende, Jacop de Moleneere ende Pauwels Goethals. InNieuavonde was ontsleghen uuter vanghenessen Pieter Beys wijf, haer dochtere endehaer nichte.'s Maendaghs 's nachts als dicendach bedaghede, soe waren inbrocht ghevanghen

Karle van Ghistelle ende Lonijs de Zwemere.Saterdaghs nar xiij dach, soe wert doot ghesleghen een gheselle, up Senter

Claus-kerchof, gehieten Hannin de Backere, Coppins broedere Van den Putte.Up den xjten dach in Laumant was ghesloten by den meesten ghedeele van den

dekenen ende van den anderen twe leeden van der steede, als dat men senden soudeby den prinche met xviij personen, uut elken leede vj personen, notable, eerbaremannen, noyt officie gehadt hebbende, ende men soude senden om een saufconduyt.Up Sent Aghtendach was noch de clocke ghesleghen, ende 't folc ter marct comen

sijnde, soe waren hemlieden daer gelezen veele manieren van brieven, comende vanden grave van Stampes, ende van den grave van Sent Pol, daer luttel bediedts in was,ende de Hooftmannen metgaders haren raedtslieden wordden hem soe onderlingheonderschildende ende rudelijc hebbende, waer by dat Lievin Boene zeere haestelijcliep ten biellefroete,

Kronyk van Vlaenderen

Page 384: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

127

ende dede de clocke luden te storme, om 't folc ter marct in de wapenen ende metharen banieren te doene comen; omtrent den eenen naer der noenen was 't folc al termarct ghewapent met haren banieren. De Hooftmannen zeere ontpayt sijnde dadendaer veele wonderlex dincs uutlezen in vermindertheeden van eenighe fugitiven,ende omtrent den avonde soe schieden sy ende ghinc elc t' huuswaert.Up den xxixten dach van Sporkele was weder de clocke ghesleghen, ende daer

waren uutgelezen veele brieven, comende van diversschen heeren uut 's princhenhove, luttel beslutende ten payse; daer was geseit dat by alsoe dat van noede worddeuut te treckenemet heercrachte oft in sprincreysen, dat men daer toe ordineeren soudeconincstavelen, ende trecken by ghebuerten, elc met sinen ghebuer, ende elcconincstavele soude hebben xvmannen, ende dat men altoes trecken soude ter poortendaer d'eerste last comen soude. Up den achtersten dach in Sporkele, omtrent denviijten van der morgenstont, soe was Inghelram Hauwiel ghevaen ende gheleit bymeer anderen in 't Sausselet, ende naer dat de Hooftmannen luttel tijdts daer in byhem geweest hadden, soe wordden daer gehaelt vier priesters als biechtvaders, endeomtrent den x hueren vore der noenen, soe wart ierst uutbrocht Inghelram Hauwielin sijn wambays vore den stieghere van den Sausselette, ende daer wart hy onthoeft;daer nar Sanders van Sente Pieters was oec daer onthoeft; daer nar Lievin Masijns,ende daer nar Bouwin van Everslaghe, alle viere d'een nar den anderen, ende sywordden begraven ten Augustinen, Inghelram in den hoeghen choer, ende Bouwinin de middewaert van der kerken, ende d'ander twe in 't vrijthoff. Hier nar soe wartinbrocht de bailli van Waes Godevaerdt Braem, ende gheleit in 't Sausselet,

Kronyk van Vlaenderen

Page 385: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

128

ende 's maendaghs voer palmen, xxvij in Maerte, soe was de selve bailli bracht uutenSausselette, ende met hem Jan van Heylbroec, ende als sy bieede voer den steeghervan den Sausselette waren, soe wordden sy bieede daer onthooft ende ghedreghenten Augustinen, mar Godevardt Braem wart ghevoert in 't landt van Waes, met vierhantkeerssen draghende neffens den waghene.'s Donderdaghs xxiij in Marte, soe waren ghehanghen ter Muden an de galghe iij

dieven, ende dat daden doen de Hooftmannen, ende sy ghinghen selve mede sonderyemant van der wet by te sine. Up desen selven dach wordden noch uutgheseit endefugitive ghemaect wel xxiij personen; 's achternoens up den selven dach, soe worddenup 't schaffaut brocht ende aldaer in een pillorijn gheset een Lievin de Riddere, endeeen van mijnder vrouwen cnape uuter Byloken, ende Jans cnape van Husse, endedaer saten sy eenen langhen tijdt, ende doen waren sy uutgheseit als fugitive van derstede.Binnen der selver weeke was de Collacie te gadre om veele diverssche saken, die

hier te lanc waren te verhalene.'s Dicendaghs in de goede weeke ghinc men processye generale, ende men drouch

omme dat heylighe Sacrament, ende 'theylighe cruce van Sente Michiels, ende denfiertre van Sente Lievine, te dien dat God sinen heylighen pays ende sine graciesenden wilde tusschen den prinche ende sijnder steede van Gendt.Up den selven dach naer der noenen, soe trocken de Prelate, de Edele ende someghe

ghedeputheerde uuten smalen steedenmet schoenen state te Bruessele by den prinche,om hem up den Goeden Vrydach te biddene om sine ontfarmen, gracie ende genadevoer sine steede van Gendt, ten hende dat sy te sijnder gracien ende

Kronyk van Vlaenderen

Page 386: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

129

payse souden moghen comen. Up den paesschavondt, soe quamen eenigeghedeputheerde van den Prelaten weederomme te Gendt om te sprekene met denHooftmannen, met scepenen ende met bieede de dekenen, hemlieden ghevende tekennene wies de prinche begheerde ghedaen te hebbene, aleer hy in de materye vanden payse eenighe antwordde gheven wilde; dit te kennene gegeven hebbende, soevorseidt es, trockenweederomme, ghevende te kennenewies symet denHooftmannenende andere ghetracteert hadden, ende dit drouch men den prinche over, biddendedat men ten princhipale spreken mochte, maer hierup en conste men van den princhenegheene antwordde vercrighen. Binnen desen middelen tyde dat sy aldus voer niette Bruessele laghen, hopende van den prinche eenighe goede antwordden teghecrighene, soe wordden ontboden de Hooftmannen van Gendt by den goedenlieden van der casselrye vanOudenarde, ende oec by denwetene van dien van Pamele,dat sy hemlieden te goede wilden werdden, ende hem te hulpen comen, up welcversouc de Hooftmannen met haren raedtslieden, te gader ghesproken hebbende,wordden van avyse dat Jan Willays ende Lievin Boene, ende eenighe van harenraedslieden trocken met groeter meenichten ende beleyden Oudenarde.'s Donresdaghs in de Paesschdaghen, 's nachs omtrent der middernacht, ende

binnen der nacht volghden hemlieden groete meenichte van volke, soe dat daer voreOudenarde waren bet dan xxxmmannen, mits der casselryen van Oudenarde, die metwaren, ende saterdaghs soe quamen die van Oudenarde uut met haren capitein MerSimoen van Allaing, ende verbarrende de voerboeghe van Audenarde, te Bevereende ten Baillien.Up den selven saterdach, soe quamen binnen der steede van Gheeroudtsberghe

Ghellioedt van Leys, filius

Kronyk van Vlaenderen

Page 387: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

130

Jans, Sampson Van den Bossche ende Wouter de Leenknecht wel met vjc ghesellen,uuten lande van Sotteghem, als drye ghedeputheerde van der steede weeghe vanGendt, ende quamen up 't Scepenenhuus van Gheeroudtsberghe, namen scepenen deslotelen van der steede, sloten de poorten ende meenden de steede te houdene teharen besten, sonder den comuyne daer aff iet te kennen te ghevene. Scepenen endedmeeste deel van den insetenen en waren hier in niet wel ghevredt, mar sy en dorstenniet spreken. 's Nachs trocken scepenen van Gheroudtsberghe heymelic te Edinghem,daer de prinche doen was met den eedelen van Henegauwe, verbeydende sijn volc,dat hy van allen syden ontboden hadde. Sondaghs 's morghens trac Wouter deLeenknecht te Gendt waert om volc ende om engienen, de steede met te houdene,want hy vant de insetenen meest onwillich, ende en wilden hem niet upsetten jeghenharen prinche, ende daeromme dede Sampson Van den Bossche de poorten sluten,ende wel ende nauwe wachten met sinen landtghesellen, ende hy gheboedt 'tScepenhuuze uut, dat niemant vertrecken en soude buter steede, noch sijn goedtvluchten up de verbuerte van live ende van goede. Des selfs daghs omtrent den dryennaer der noenen, soe quam Mer Jan van Crowy, hoghbailli van Henegauwe voer destede van Gheeroudtsberghe met iijc vromer mannen van wapenen, meestal eedeleliede, ende beclam de vesten te Hueneghem met een deel van sinen volke, ended'ander trocken ter poorten, die hem terstont open ghedaen wart van den insetenen,want de landtgesellen, die met de capiteynen van Gendt comen waren, die warenemmer toe alle ghevlouwen boven ter ander syde van der steede uut, hemliedenlatende vallen over de mueren van der steede met groeter meenichten, ende oec veeleinsetenen dierghelyke. Sampson Van

Kronyk van Vlaenderen

Page 388: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

131

den Bossche ende Gaellioet van Leys verhoerende dat 's princhen volc vore de steedewas, sy liepen ter vesten te Hueneghem, meenden dat hem 't folc te baten comensoude, sy stelden hem d'een by den anderen ter vesten vromelijc ter weere, endesloughen meenighen vromen man dat hy de veste neder tumelde, maer het mochtluttel helpen, want sy en waren maer onder hem tween alleene, ende ten hendewordden sy bieede d'een neven d'andere doot ghesleghen up de veste, daer sy vanierst ghestaen hadden, ende sy en wilden noyt vlien, hoewel dat sy hem nochtanalleene daer saghen, sy waren zeere gheclaght van 's princhen volke, om dat soevrome ende stoute mannen waren. Mer Jan van Crouwy, met sinen volke in de steede,hy en vant niemene van den insetenen, die hem ter weeren steldde, maer sy vlouwen,som in den cloester te Sent Adriaens, als sy hoerden de Pickardts ende de Heinuwiersroupende: Ville gaengié! tues tout! schietende naer 't folc wat dat sy mochten, soedatter vele ghewondt ende gequetst waren van den schamelen insetenen van dersteede; als Mer Jan ende sijn volc ter marct quamen, sy vonden daer staende groetemeenichte van den schamelen commuyne, hemlieden alle eere ende reverenciebiedende, ende hemlieden ghevende al dat sy begherden van ate ende van dranke,mar dit en was niet ghenouch, dewyle dat Mer Jan van Crouwy up de marct stillehilt, om de eedele hem te vercoelene ende te rustene, soe trocken de Heynuwiers vanhuuzen te huuyzen, roevende ende nemende al dat sy vonden, ende alsoe veele alssy up hare paerde gheladen consten; ten Lombarden soe roefden sy vier waghenenvul goedts, dewelke groeten schadt weert waren; in de kerke te Sent Adriaens, daernamen sy den schamelen vroukens ende dienstboden, die daer waenden vry ghesijnhebben hare fortsieren, torden se

Kronyk van Vlaenderen

Page 389: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

132

met den voeten ontwe ende roefden al datter in was, vinghen 't folc ende dreghdense de keele aff te stekene, om dat sy hemwyzen souden ende gheven al dat sy hadden,ende die niet te ghevene en hadden, bonden sy aen haer paerden om met hemliedente sleepene, te wetene, priesters ende jonghe ghesellen, alsoe wel als andre. Als ditjaghen, dit ketssen ende dit roeven gheduert hadde omtrent ij hueren, dede Mer Janvan Crouwy slaen trompet, ende hy trac met den roeve te Lessene ende te Aedt wart,ende alle de ghevanghene, die sy met hemlieden brochten uut Gheroudtsberghe,beval hy dat men soude ontslaen ende laten gaen. Des jammers ghelyke dat sy inGheeroudtsberghe bedreven en was noyt gehoert noch ghesien, up lieden, die harenprinche nochtans niet contrarye en waren; sy trocken soe gheladen dat hare paerdenniet ghedraghen en consten, ende tusschen Gheeroudtsberghe ende Lessene laghendeweeghen bestroyt met clederen, wullene lakene ende anderen diversschen catheylenende juwielen, soe dat onmatelyken ware ende ongheloeffelijc te segghene. Ditjammer ende desen roef gheschiede sondaghs Belokene Paesschen xvje dach in Aprilin 't jaer xiiijc ende lij. Des andersdaghs daer nar, als dese tydinghe te Gendt quam,soe trocken uut Gendt te Gheersberghe waert beede de deekenen met groetermeenichten van volke, ende omme dieswille dat de insetenen van Gheeroudtsbergheharen capiteynen gheene hulpe noch bystanticheit ghedaen en hadden, maer lietense van Mer Jan van Crouwy ende den Heinuwiers up de veste verslaen, daerommedaden sy binnen Gheersberghe veele quaets, ende den schamelen insetenen veeleschaden, ende alsoe keerden sy t' huus waert.Die van Ghent lagben voer Oudenarde, x daghen, schietende daghelijcs, ende

stormende up de vorseide

Kronyk van Vlaenderen

Page 390: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

133

steede, ende quamen die van Oudenarde dickent uut doen een sprincreize, soe datsy dickent schade namen an bieden syden. Binnen desen dat die van Gendt voerOudenarde laghen, soe vergaderde de prinche groet volc te Gheeroudtsberghe, daerhy lach, ende hy sendde den grave van Stampes up den xxiiijten dach van Aprille,dwelc was Sente Marcsavondt, om de siegie van die van Gendt te lichtene voerOudenarde met xijm mannen. Die van Gendt verhoerende dat de prinche hemliedenmeende te bevechtene, sy braken 's nachts heymelic up, meenende t' huuswaert tetreckene, want eenighe begonsten suspicie ende mistrouwen te hebbene up deHooftmannen van valsscheeden, ende beduchten hem vore verraderye. Up SenteMarcs-avondt vorseidt, de grave van Stampes comende met sinen volke voerOudenarde, 's morghens vore der sonnen upryzen, meenede die van Gendt te vindenein haerlieder logijsten ende in hare tenten, hy wart gheware dat sy waren begonnenlichten ende t' huuswaert te gane, hy slouch in den hoep, ende versloucher veele vandien van den casselryen ende oec van Gendt. Hy sant haestelyke aen den prinche omdat hy soude comen den rechten Gendtsschen wech in, alsoe haestelijc als hy soudeconnen ende moghen, ende alsoe verrechten de gheene, die up 't oestsyde van derSchelde de siegie gehouden hadden. De prinche comende ghejaeght met sinen volketot Meerlebeke, achterhaelde daer die van Gendt, ende daer waert seere ghevochten,ende bleeffer veele volcx an bieeden syden, ende bander syde van den watre volghdehemlieden de grave van Stampes, die veele armer landlieden vandt in sinen weeghemet waghenen, paerden, coyen ende anderen catheylen gheladen, ende meenden tevliene te Gendt om hemlieden ende haer goet te beschudden, maer de Pickardtsniemande sparende, sloughen 't al doot

Kronyk van Vlaenderen

Page 391: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

134

dat sy onder weghen verhalen consten. Te Meerlebeke was zeere ghevochten, daerwas een vleesschouwere van Gendt, dewelke genaemt was Cornelijs Sneyssone, desehadde den standaert van Gendt te bewarene, hy stont met den Gendttenaers teMeerlebeke vore den Drayboem, daer sy den prinche vromelyke wederstonden eenenlanghen tydt, maer ten hende wart dese Cornelijs soe seere doorwondt dat hy nemmeren mochte staen van quetssen, die hy in de beenen ende in de armen ontfangbenhadde, maer als een vroem ende ghetrouwe man bleef hy, sonder te willene vlien,vechtende up sine knien, ende den standaert houdende tusschen syne armen tot derdoot, ende die van Gendt siende de moghentheit van 's princhen volke dat altoes vastaenquam ende wies, ende dat sy daer veele volcx verloren hadden, sy ruymdden 'tfelt en vlouwen te Gendt in, met schaden ende met schanden, ende de prinche keerdeweeder met sinen volke te Gheeroudtsberghe in. Binnen desen dat de grave vanStampes up d'een zyde van den watre volghde die van Gendt, ende de prinche vanup d'ander zyde, alsoe ghi gehoert hebt, soe quamen die van Oudenarde uut terplaetssen daer die vanGendt geleghen hadden, daer sy groet goet vonden van vitaillienende oec alle de engiene van der steede van Gendt, als drye de groetste donderbussen,met meer anderen rabaudekins, voghelaers, colueveren, ende anderen instrumentenvan orloghe, dwelc sy al met vreuden ende met groeter blijsschepen in Oudenardevoerden.Up Sente Marcsdach 's achternoens, soe waren te Gendt ghecoren drye nieuwe

Hooftmannen, te wetene: Jacop Meeussone, Jan Van Melle ende Adryaen Cappe,ende waren de ander drye Hooftmannen ghevanghen ende geleit in 't Sausselet. Desandersdaghs wart noch ghecoren een Hooftman te sine een Pieter Van den Bossche.Up

Kronyk van Vlaenderen

Page 392: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

135

den xxvijten dach vanAprille, soe wart up demarct ghedaen eene wapenschouwingheby prochien, ende dat van al den volke van der steede, ende daer wart noch ghecoreneen vijfste Hooftman, dwelc wasWillemVanVarnewijc, aldus soe hadde elke prochieharen Hooftman. Als sy alle aldus gecoren waren ende eedt ghedaen hadden vore al't ghemeene van der steede, soe dede hem 't ghemeene wederomme eedt, goedt endeghetrouwe te sine ende onderdanich, enz.Saterdaghs was daer nar den conincstavelen bevolen te sprekene elc met den sinen,

te wetene, oft yemant onghenoemt sijnde eenighen wech vinden conste omme payste vercrighene jeghen den prinche, oft sylieden daer toe souden willen geheldt sijn,up 't welke al 't ghemeene overgaf in antwordden dat sy gherne ende lieflijc hoerenwilden naer pays, ende wilden dat sy pays vercrighen mochten aen den prinche,behouden dies dat men terstont correxie ende justicie dade, up de gheenen, die menbevinden souden eenighe valsscheede ghedaen hebbende in 't uuttrecken te Oudenardewaert, ofte verraderye ghepijnt hebben te besighene de wyle dat men voer Oudenardelach, waer up informacie ghehoert hadde gheweest by den gheenen, die in 't selveheere waren, ende in 't upbreken insgelijcs gesien hadden wies men daer dede, endehoe d'arme volc by verraderyen sijn lijf verloes. Dit orconschip aldus ghehoert sijnde,sondaghs, Meyavondt sijnde, soe waren brocht ter marct up 't schaffaut, tusschenden xj ende den xij van den daghe, de drye verlatene Hooftmannen, te wetene: JanWillays, Lievin Boene ende Everardt Van Botelaer, ende met hemlieden Jan Willaysbroedere, ende daer was ter presentien van hemlieden vore alle 't folc gelezen eenegroete rolle van haerlieder bedraghe endemesuze endewaeromme dat men se ontlivensoude, ende daer nar

Kronyk van Vlaenderen

Page 393: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

136

wordden sy terstont onthoeft, ende Lievin Boene wart met twe hantkeerssen gehaelten ghedreghen te Eckerghem ende daer begraven; Everardt Van Botelaer, JanWillaysende sijn broedere wordden begraven ten Augustinen. Up den selven dach 'sachternoens soe waren over geleedt om pinen Jan Willebrandt ende Jan Boterman,ende daer nar widder geleedt in 't Sausselet.Up den selven dach soe wasMer Symon Van Allaing met groeter heercracht buten

Sente Pieters omtrent Maelte ende ten Cruce, dat men heet ten Screyboeme, ende 'tfolc van binnen tracker jeghen uut scharmutscen ende daer bleeffer van biede zyden,ende die van Sent Jacops prochie die verwaerden de marct.Up den selven dach 's achternoens, soe was ghevanghen ter Waelpoorten een van

's bastarts cnapen van Lichtervelde ende hy was bracht up 't schaffaut ende terstontonthooft.Des andersdaghs nar Meydach waren uute gesonden veele soudeniers te Dueynse,

up Bouwin Rijms huus te Maelte, ende up andere diversche plaetssen, daers vannoode was.'s Woensdaghs, up 's heylichs Cruusdach, soe waren groete meenichte van 's

princhen volke te Maelte ende daer omtrent ende bespronghen Bouwin Rijms huus,soe dat daer vore doot bleef geschoten een machtich riddere van 's princhen lieden,ghenaemt de heere van Miramondt, ende met hem wel xv. andere, ende groetemeenichte ghequetst; alsdoen quam de mare dat de deeken van denWitten Caproensverbarrent hadde Dueynze ende Peteghem.'s Vrydaghs soe waren ter marct gelezen brieve, comende van den bisschop van

Ludeke, van den heeren van der capittelen, ende van den edelen van den lande vanLudeke, om te hebbene saufconduyt te Gendt te

Kronyk van Vlaenderen

Page 394: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

137

comene om te sprekene van payse. Up den selven dach, soe was den volke ghetoghteenen conterzegle van der steede, die hadden doen maken Lievin Boene ende JanWillays, doen men voer Oudenarde lach, den welken sy daer den volke worpen tenToghuuze ter vensteren uute, ende daer slouch menne in sticken.Up den selven dach was doen uutgeleit in voerghebode dat men de botre niet meer

vercoepen en soude dan 't pont v. ing.; de cuypbotre 1 ½ gr.; den vlaemsschen kaze½ gr.; den inghelsschen kaze eenen ouden gr.; ende alle manieren van barringhen,ghelijc dat se gegolden hadde voer d'orloghe.Ten selven daghe soe was ten Toghuuze uutghelezen eene supplicacie van Mer

Bouwen Vos weeghe, biddende om ontsleghen te sine van vanghenessen,achtervolghende der ontlastinghen van JanneWillays, Lievin Boenen ende Everaerdevan Botelaer, daer sy hem vergheffenesse baden in 't Sausselet aleer sy ter marctwaert ghinghen te harer dood wart, ghelijc dat sy in 't oppenbare vore alle 't folc oecseiden, als sy sterven souden, segghende dat sy in hem niet vonden en hadden,daeromme dat sine haddenmoghen doen sterven, anders dan dat hy ghierich geweesthadde in sijn officie, ende sy kenden oec ende seiden dat sy met soberder causenhadden ghedoot ende doen onthoofden Stevin van Formelijs ende InghelrammeHauwiel.Up den selven tijdt was oec geboden dat de backers eenen achterlinc tarwen broedts

niet dierder vercoepen en souden dan ij gr., ende van mesteline v. ing., van den rogge1 ½ gr.Saterdaghs vj in Mey quam de mare dat de prinche ware te Lokerne in 't landt van

Waes, ende men coes haestelijc uut elker conincstavelrye iiij mannen om denlandtfolke te hulpen te treckene, alsoe sy daden, ende

Kronyk van Vlaenderen

Page 395: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

138

sy comende te Zeele worpen aff Philips Sersanders huus ende sijn muelene.'s Maendaghs viij in Mey, soe wordden gesonden te Lokerne omtrent ijc gesellen

den landtvolke bystanticheyt te doene. 's Dycendaghs ix inMey slouchmen de clockeom 't folc ter marct te doene comen, ende doen bracht men daer up 't schaffaut ijpickarts, ende die werdden daer onthoeft, ende binnen dat men over dese justiciewas, soe quam de mare dat 's princhen volc ware voer Sente Lievinspoorte, endedaer hadden sy emmer toe ghecreghen eenen groeten roef van beesten ende dootghesleghen ij arme schamele liede. Die van der steede trocken daerwaert met groetermenichten van volke ende volghende hemlieden tot Lemberghen ende van daer totMelle, maecten se vluchtich ende ghecreghen widder al den roef, versloughensomeghe, die qualyke gepaert waren, ende sy vinghen de gheene, die den roef drevenende 's graven pagie van Sent Poel met sinen paerde, ende des andersdaghs omtrentden x hueren voer der noenen, soe waren sy alle up 't schaffaut onthoeft, ende binnendesen luydde de clocke storme ende waren de Pickarts weeder voer SenteLievinspoorte, ende men tracker haestelijc jeghen ende achterhaelden ze upLederberch, ende daer wart zeere ghevochten ende daer bleven doot bet dan xxv oftxxx Gentenars, want sy wordden vliende ende spronghen som in 't water endeverdronken, ende daer bleven omtrent iiij oft v Pickarts versleghen, ende hare paerdengevanghen ende te Gendt inbrocht. 's Donresdaghs xj in Meye vore der noenen soewaren brocht up 't schaffaut ende daer onthoeft iij van 's princhen liede, die men allehiet Pickarts.'s Vrydaghs xij in Mey, soe waren gestelt buten Sente Lievinspoorte groete

meenichte van delvers om te gravene de Rijtgracht, ende by desen delvers soe hiltJacop Meus-

Kronyk van Vlaenderen

Page 396: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

139

soene, de capitein, met groeter meenichten van volke al dien dach dore, up avontureoft de Pickarde gecomen hadden, enz.'s Maendaghs in de Cruusweeke, soe wordden brocht ter marct up 't schaffaut Jan

Reyneere, goudsmet, Pieter Vaenkin, Jan Helauts ende Jan Van Steelandt ende daeronthooft, te wetene: Jan Reyneere ende Jan Helauts van dat sy eenighe ghewaerschutsouden hebben viande sijnde van der steede, ende Jan van Steelant ende PieterVaenkin, om dat sy eenighe prochien in 't landt van Waes wilden doen zweeren metden prinche, hemlieden toesegghende, dat sy souden vry sitten ende onghemoyt vanden prinche ofte van eenighen volke van wapenen.Sondaghs xiiij in Mey, soe hadden 's princhen volc verbarrent Repelmonde al

sonder den casteel. Des selfs daghs omtrent der noenen quam niemare dat 's princhenvolc voer Sente Lievinspoorte was; men trac uut jeghen hemlieden scarmudsscenende daer gheschiede schade ende verlies an beeden zyden, maer der Pickardenverlies en conste men niet wel geweeten, want sy sleepten hare doode tot derSiekerliede in een huusekin, ende daer staken sy 't fier in, ende verbarrende se daer,om dat men 't getal niet weten en soude, men wiste wel dat sy groete schade vandooden ende van ghequetsten namen, van den gesellen die up Galloets Van Leyshuus laghen, dewelke zeere vreezelijc uutwaert schoten met voghelaers ende metcollueveren.'s Dicendaghs xvj in Mey, soe quam de niemare dat Symon Uutenhove, messagier

van der steede van Gendt, te Biervliet onthoeft was, ende gestelt up een wiel endesijn hooft up eenen gelavieschact.Up den selven dach, soe brochten de Souweniers in Gendt veele gheroefs goedts

uut veele diversschen plaetssen.Up den Assencioens-avont, xvij in Meye, soe wart

Kronyk van Vlaenderen

Page 397: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

140

gemaect Hooftman van Senter Claus prochye een Jan De Vos, van Ronsse, in desteede van Pieteren Van Den Bossche, dewelke verlaten was by groeter siecheeden.Up den selven dach quam de mare dat 's princhen volc gewonnen hadden

dbollewerc van Lokerne ende dat daer bleven waren iij oft iiij Gentenaers doot, omdwelke de cappiteyn van den bollewerke trac terstont te Zeele ende verbarrendeZeele.'s Vrydaghs naer Assencioens-dach, xix in Mey, soe quam te Gendt niemare als

dat te Lokerne zeere ghevochten hadde geweest, ende dat daer veele van 's princhenlieden bleven waren, ende oec veele fugitive van Gendt die in der Pickarde geselschipwaren, wel tot lx. personen toe, onder dewelke een was gecreghen ende gevanghen,genaemt Jan de Raedt, ende plach te sine presentmeestere te Gendt. Dese was onthoeftby eenen Witten Caproen, genaemt Michiel De Stoppelere, ende 's andersdaghs soesant men daerwaerts uut elker conincstavelryen eenen man.Up den selven dach, soe wordden gesonden veele vromer gesellen te Nevele, om

den volke daer omtrent sourcours ende bystanticheyt te doene, up dats van noedewordde. Saterdaghs, xx in Meye, soe verbarrenden die van Nevele metgaders denSouweniers van Gendt, die te Nevele laghen, Vive by Cortteryke, ende oec deLeyebrugghe te Vive. Sondaghs, xxj in Mey, soe trac uut te Nevele waert Jan VanMelle, hooftman van SenteMichielsprochie, met eender meenichten van volke, endedes selfs daghs 's avons soe quam inne Jan Harddebolle, met sinen geselschepe,dewelke als cappiteyn geleghen hadde te Lokerne, ende alsoe saen als sy comenwaren in de steede van Gendt, soe was de vorseide Jan gevanghen ende in 't Sausseletgeleyt ten vervolghe van den gesellen, die met hem uut gesijn hadden.

Kronyk van Vlaenderen

Page 398: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

141

's Woensdaghs, xxiiij in Mey, soe trac mijn gheduchte Heere ende Prinche uutDenremonde met groeter meenichten van eedelen met hem te Overmeere, daer zeereende horribelyke gevochten was; de prinche maecte daer veele ridders. Daergheschiede eene groete bloetstortinghe an beeden zyden, maer die van Gendt metdien van Overmeere wordden vliende ende blever versleghen bet dan xvc mannenonder van Gendt ende van den landtvolke, ende de Pickarts volghende den gheene,die te Gendt wart vloen ende onderweeghen verbarrenden syOvermeere ende Calkene,ende meer andere plaetssen. In desen strijt bleef versleghen Cornelijs, de Bastardtvan Bourgoenien, 's princhen bastarde sone in eene groene strate daer hy jaghendequam voren buten sinen geselsschepe nar v. landghesellen, dewelke vlouwen te landewart in, als sy saghen dat den strijt verloren was. Dese Cornelijs van Bourgoenienhadde sijn viziere van sijnder salladden open gestelt, om dat hy 't te coelder soudehebben, ende alsoe jaghde hy vastelijc an, sonder ommesien. Dit mercten dese v.ghesellen ende spronghen over eenen wyden gracht ende keerden hem settende harepyken voer hemlieden, ende Cornelijs nar jaghende dede sijn paert springhen narhemlieden, als om over de gracht te volghene, daer rieet hy met den aensichte in eenepyke alsoe sijn viziere openstont, dat hem de pyke boven ten coppe van sinen hoefdeuut quam, ende alsoe bleef hy daer versleghen, van welken verlieze de prinche endeal sijn volc zeere droeve ende druckich waren. Hy wart ghevoert te Bruessele, endealdaer begraven te Sente Goedelen, in den Hoeghen Coer.'s Donresdaghs daer naer quam de grave van Stampes wel met viijm perden te

Nevele, ende hy met al sinen eedelen beetten van haren perden ende trocken tot vorede brugghe van der Pouken, up de west syde, ende daer

Kronyk van Vlaenderen

Page 399: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

142

was zeere ghevochten, mar die van Nevele, metgaders die van Gendt eene quantitheit,die daer laghen, dreven den grave van Stampes met den sinen achter, tot up 't velt.Binnen desen waren de Pickarts van achter doorghebroken ende in veele steedenover de Pouke doer dwater gegaen, soe dat men zeere vacht in veele steeden achterNevele, ende de meenichte van den Pickarts wies soe zeere, als dat die van Nevelerumenmoesten torp ende 't velt kiezen; de Pickarde aldus binnen Nevel sijnde steldenhemlieden te treckene te landewaert in, als te Merendre, te Landeghem, ende inanderen plaetscen om roeven, soe dat de grave van Stampes daer bleef met luttellieden anders dan eedele lieden. Die van Nevele metgaders den gesellen van Gendtende den landtvolke van daer omtrent vergaderden ende maecten hooft endebespronghen van up d'ander syde van den dorpe den grave van Stampes met sineneedelen, den welken sy zeere veele overlasts daden ende wonnen hem aff de brugghe,soe dat daer groete meenichte van eedelen ridderen ende schiltknapen verdronkenende versmoerden, ende oec wordden daer versleghen achter dorpe veele eedelelieden van namen ende selve de grave van Stampes was sulken tijdt zeere verlastende in groeter vreezen, maer sijn volc dat te lande waert in geweest hadde roeven,vanghen ende pillgieren, verhorende den noet van den grave ende van den sinen, syquamen haestelijc toeslaende van achter ende die van Nevele verwerende hemliedensoe sy best consten, wordden verlast ende wordden vliende, soe dat daer de meestedeel van die van Nevele ende huere medeplegheren versleghen wordden, in sulkerwijs dat sy meester wordden van den dorpe, dwelc sy terstont aenstaken endeverbarrenden. De grave van Stampesmet den sinen zeere moede endemat, hebbendeveele ghequetste, trac met den sinen

Kronyk van Vlaenderen

Page 400: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

143

al schoenkins te Cortteryke waert, ende comende ter Leystraten, vandt daer dlandtvolcvan daer omtrent, dewelke de boemen gevelt hadden in de straten, het was jeghenavondt, daer was zeere gevochten ende het stont daer zeere campelic met den graveendemet den sinen, want hy nam daer widdere groet verlies van eedelen ende anderenvan sinen volke, maer de Pickarts siende dat sy dore de straten niet en mochten omde boemen, die gevelt laghen, sy braken up doer Justas bogaerdt van Overbeeke,ende alsoe over sijn messene ende te sijnder poorten uut, ende alsoe quamen sy upden heerwech, daer sy hem zeere vromelijc werrende veele van den landtvolkeversloughen ende alsoe trocken sy moede ende mat met veele verlies van eedelenende anderen, ende oec veele ghequetste te Cortteryke wart, daer sy in quamenomtrent der middernacht.'s Vrydaghs voer Sixenen, xxvj in Mey, soe wart ghemaect Hooftman Dierijc van

Schoenbroec van Jacopsprochie, in de steede van Adryaen Cappe, dewelke byghebreke van siecheeden verlaten was. Up denselven dach soe trac uut Jan de Vos,als hooftman ende met hem een groet heere van volke te Nevele wart ende derwartovere, ende sy voerden mede targien, ribaudekins, colueveren ende andere engienen,men volghde hemlieden met vitaillyen, wanende dat men se omtrent Nevele ofteThielt vonden soude hebben, maer hemlieden quam demare dat sy waren te Brugghewaert an ende dat sy laghen up eene mile nar Brugghe.Up den selven dach soe quamen te Gendt zeekere personen van Inghelsschen aen

de Hooftmannen ende Deekenen van der stede, hemlieden presentheerende vj oftviijm volcx van wapenen, up dat sijs begheerden om hemlieden te goede te warddene,ende dlandt te helpen beschudden jeghen den prinche.

Kronyk van Vlaenderen

Page 401: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

144

Up den Sinxendach, soe wart buten Sente Lievinspoorte by Gelliodts van Leys huus,een spiere gevanghen, ende daer terstont onthoeft ende gedolven, ende 's avens soewart ghevaen ende in 't Sausselet geleit een wijf ghenaemt de inghelssche Kerstine.'s Maendaghs soe quam 't heer widder in, dat voer Brugghe ghesijn hadde, ende

als sy quamen omtrent Nevele, soe wart daer vonden een Pickaert ende die wartterstont onthoeft.'s Dicendaghs, xxx inMeye, soe stac Coppin Ghevaert, filius Gillijs, eenen vrouwen

name met eenen praesschen messe in haren buyc, ende schorpte se al up; corts nar't fait hy wart gevaen by den deeken van den Wittecaproenen, mar hy ontliep hemte Sente Michiels, up de santuarye, ende de deeken van den Wittecaproenen by hemdaer sijnde, men ghecreech een schip ende leederen, ende men beclam eenedac-venstre, ende men haeldene daer uute, dedenne neder comen in 't vorseide schip,ende van daer leedde men gevanghen in 't Sausselet.Up den woensdach, achterste dach van Meye, soe waren vore 't hoff te Berchem,

in de prochye van Smeerribbe, by Geeroudtsberghe, van den soudeniers van Gendtbevochten ende doot ghesleghen wel xv Pickarts, onder dewelke was een schoeneedele jonghelinc van 's graven lieden van Sent Poel, dewelke jonghelinc brudegoemwas, ende hy en quam niet dan om sine vriende te visentheeren, die te Aelst laghen,met den vorseiden grave van Sent Poel, sy roefden desen jonghelinc ende sijngheselsschip, daer sy veele goedts over vonden van goude, van silvere ende vansydenen lakene, ende met desen roeve ende met haerlieder perden soe trocken sy teGendt waert, ende met hemlieden bringhende eenen ghevanghenen.

Kronyk van Vlaenderen

Page 402: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

145

Up den selven dach naer der noenen, wart de clocke ghesleghen, ende wordden brochtut 't schaffaut vj personen, te wetene: Coppin Ghevaert, filius Gillijs, die de vrouweden buyc upgheschorpt hadde, ende de ghevanghene, die inbrocht was van Smerrebbeby Gheeroudtsberghe, ende met hemlieden noch iiij Pickarts, dewelke alle daeronthooft waren.'s Donresdaghs eerste dach in wedemaent, soe was Sotteghem verbarrent van 's

princhen lieden. Up den selven dach 's morghens, soe was de inghelssche Kerstinegheleedt up de Speye ten Roeden Torre, ende daer hande ende voeten gebonden, in't water gheworpen, ende verdronken. Ten selven daghe quamer in gesellen diebrochten ij waghenen met wine, die sy up 's princhen volc gewonnen hadden, daersy waenden hebben gevaren t' Aelst waert.'s Vrydaghs, den anderen dach in wedemaent, soe sandt men by den prinche om

een saufconduyt te hebbene vore de nacien van Brugghe ende vore de Prelate, dieghedeputeert waren by den prinche te treckene, als omme den pays, enz. Ter selvertijdt quamen een deel gesellen in, die veele corens inbrochten, ende ander gheroeftgoet, dat sy gehaelt hadden te Sotteghem, up 's heeren huus van Fines.Saterdaghs up den Beloken Sinxen-avont quam te Gendt mare dat te Deeftinghen,

by Gheeroudtsberghe, wat gesellen up de kerke beleidt waren van den Heynuwiers,ende om hemlieden sourcours te doene, men sant derwaerts een deel lichter gesellen,ende sy daer comende vonden de Heynuwiers roevende de kerke, keelcten, syborien,ende andere ornamente van der kerken. Sy sloughen trompet, nochtan sy en warenmaer omtrent xxx oft xl gesellen, ende riepenmet luder stemmen:Gendt ende vriendt!De Heynuwiers verhoe-

Kronyk van Vlaenderen

Page 403: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

146

rende de comste van dien van Gendt, wordden vliendde ende bleven in die vluchtversleghen, bet dan C ende lxx Heynuwiers, ende met hemlieden Stoffelin Van denForieste, haerlieder leedtsman, ende aldus wart der kerken goet beschudt, dat sygheroeft hadden, ende de ghesellen verlost, die sy van der kerken gehaelt hadden.'s Maendaghs vten in Wedemaendt was trompet gesleghen ende bevolen te comene

uut elker conincstavelryen iiij personen, daer aff dat d'een draghen soude eene spade;'t folc vergadert sijnde en wilde niet uuttrecken, om dat de Hooftmannen in haerliedersteede sendden wilden stedehouwers, segghende dat sy met gheene steedehoudersuuttrecken en wilden, mar sy waren beriedt haer lijf te avonturene met harenHooftmannen ende anders niet.Up den selven dach soe rees eene groete questie ende beroerte om eenen Clayse

vanMunte, die wetteloes ghemaect hadde gheweest van vore d'orloge, hem xje, endehy versochte uutghedaen ende doerstreept te sine uut den scepenenbouke, ghenouchfortselijc, ghelijc dat doen wel bleec, want eene meenichte van sinen hulperen endemedeplegeren maecten sulc ghecrijsch ende gheroup upwaert ten Toghuuze, soe datmen moeste doen comen den ballincbouc up 't Toghuus, ende men leydene up devenstre, ende daer nam Willem de Wintre, clerc van den Hooftmannen, eene pennemet incte, ende doerstreepte den vorseiden Clayse ende sijn medeplegeren, endevoert waren geseit in te comene alle manieren van ballinghen, die gheene partye enhadden, ende dat men se inschelijcs uut den bouke doen soude. Up dese vorseidepointe aldus ghedaen sijnde, soe verantwordde hoghe ende overluyt Diederijc vanSchoenbroec, als Hooftman, over hem selven ende over de gehiele prochye van SentJacops in Gendt, dat hy noch niemant

Kronyk van Vlaenderen

Page 404: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

147

van al der gheheelder prochien daer in en wilden consentheeren, noch in toecomendentyden daer aff verantwordden, noch verwijt hebben, gemerct dat hemlieden dochtesijn groetelic jeghen de rechten, wetten ende privilegien van der steede van Gendt,ende dat oec noyt gesien was, dat men van gelyken dede by rechte.Up den selven dach soc wart ontsleghen Mer Bouwen de Vos, riddere, dewelke

by den ix maenden ghevanghen gheleghen hadde in 't Sausselet te Gendt, up condiciedat hy setten soude vj notable borghen, die voer hem bliven souden met live endemet goede, als dat hy hem niet vervremden en soude by woensten, noch anderssinsvan der steede van Gendt, maer dat hy soude bliven te Onser Vrouwenbroederen,daer hy sijn woenste ghecoren hadde; voert gaf overe de vorseide Mer Bouwin devcmudden corens den insetenen van der steede, die hy hadde ghedaen uplegghen tersteede behouf, metgaders te overlegghene den iersten incoep sonder meer, voortbeloofde hy te sinen coste te sustineeren de steede alsoe langhe als d'orloge duerensoude, van vj ghesellen te paerde ende te harnassche. Up den selven achternoens tracJacop Meeussone uut met schoenen gheselsschepe te paerde ter Mudepoorte uut.Up den selven dach, soe trocken de gedeputheerde te minen heere waert, te wetene:

de Prelaten van Sente Baefs, van Dronghene ende de prioer van den Sartruezen,metgaders de gedeputeerden van den Nacien van den coeplieden ende anderen daertoe gheordineert, om te vercryghene aen den prinche pays oft bestant, enz.Binnen dat Jacop Meeussone uut was met sinen gheselschepe, soe worpen sy aff

ende verbarrenden Gwiodts Schouteten huus te Waesmontre, ende Daniel Rijmshuus ende Jans huus van Huusse ter Steke.Sondaghs xj in Wedemaent, soe waren de Prelate

Kronyk van Vlaenderen

Page 405: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

148

ende de Nacien weder ghekierdt van den prinche, ende daden haerlieder relaes denHooftmannen, Scepenen ende den Dekenen, enz.Up den selven tijdt waren bracht ter marct op 't schaffaut v ghesellen ende daer

onthoeft, waer aff d'eerste was een Loy van Belle, om dat hy veele quade diversscheworde gesproken hadde up veele insetenen van der steede, wethouderen ende andere,daer met dat hy ze gheerne hadde ghedaen roeven van haren live, ende van dat hyhadde helpen toebringhen de eerste wapeninghe ende beroerte, daer uut dat dit orlogheghespruyt es, seide dat vele personen van der steede sommen van penninghen vanden prinche genomen hadden, om hem de steede te leverene, ende dat sy hem 't soudtgheconsentheert souden hebben; voort hadde de selve Loy gheanverdt sommen vanpenninghen, om doot te slane meester Pieteren Bouwins ende meester Joeryze deBul, ende in contrarye van desen seide hy meester Pieteren ende meester Joeryzevorseit wes an hem versocht was hemlieden waerschouwende, van welken quadenvoertstelle hy onder bleef, daer up ghehoert sijnde veele orconschips by veelediversschen orconden goeden mannen van geloeve sijnde; daer naer was onthoofteen spicre, ende was van Gheeroudsberghe, genaemt Arnekin de Vulff, dewelke denstaet van Sampsoene Van den Bossche en Gaelliotte van Leys overdrouch te Adt anMer Janne van Crouwy, als de vorseide te Gheeroudtsberghe comen waren liggen,up den Beloken Paesschavont. Daer nar wart onthooft een Wit Caproen, oec omzeekeren onredelyke woerden, die hy ghesproken hadde up de insetene, waer aff dathy te vullen bedreghen was; daer naer wart onthooft een gheselle van dootslaghe,onversoent staende; daer naer was brocht een Pieter Van den Vivere, sergiant vander cameren

Kronyk van Vlaenderen

Page 406: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

149

van der steede van Curtryke, dewelke van den gesellen van Gendt gevanghen wasonder de roede van Thielt, daer hy trac exploetheeren, ende sinen dienst doen naerdbevelen van sinen heeren ende meesters, hy badt dat men alle saken soude willenoversien hoe dat hy in gheene faiten van wapenen ghevanghen en was, dan alleenedoende sinen dienst, ghelijc dat een ghetrouwe dienare schuldich es te doene, endedaeromme bat hy ontfarmelijc om gracie ende om haerlieder ghenade, bat voort datmen hem voer sine doot soude willen laten leezen eene zeere schoene oracie vanOnser Vrouwen, dewelke hy las hooghe ende overluydt, dese ghelezen sijnde vielup sine knien noch biddende den ghemeenen volke om gracie, ende met hem badenover hare knyen tweAugustinen, sine biechtvaders sijnde, waer aff de een hiet meesterWinant, ende was een glorieus clerc ende doctor in Theologyen, aenghesien dat hyghetrouwelic sinen dienst ghedaen hadde, ende gheen andre suspicie nochmistrouwenin hem vonden en was, soe was gheseit dat men hem gracie doen soude, behoudendies dat hy zweeren soude der steede van Gendt goet ende ghetrouwe te sine sijnlevedaghen, ende daer aff setten goeden sekere, ende daer met soude hy sijnontsleghen, dwelc hy al dede.'s Woensdaghs, xiiij in Wedemaent, soe was trompet gheslaghen ende gheboden

van der Hooftmannen weeghe dat elc conincstavele soude gerieden uut sijnderconincstavelryen iiij mannen te vergaderene up Sente Baefs kerchof, ende dan tetreckene ten lande van Waes waert om te sourcoursene, ende in staden te stane denanderen heere, dat te voren uut was, up avontuere oft sy van den prinche oft vansinen volke bespronghen wordden. Ten selve tyde was daer ten Toghuuze uytgelezeneenen brief comende van der steede van Bruessele, mensioen

Kronyk van Vlaenderen

Page 407: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

150

makende hoe ende in wat manieren dat de goede liede van Bruessele zeere beladenwaren met den goeden lieden van der steede van Gendt, waren zeere droeve enderouwich om de groete onruste, die te harer kennessen comen was, dat de steede vanGendt hadde jeghen den prinche, ghevende te kennen dat sylieden gherne terstont,de antwordde van hier gheweten sijnde, wilden upsitten met den drye staten 's landtsvan Brabant, ende trecken an den prinche om te payse te sprekene, ende t'eenengoeden middel te helpen bringhen, even verre dat sy souden connen ende moghen,ende hemlieden daer in niet sparen, sy en souden dueghdelic, jonstelic endeghetrouwelic daer in haer beste doen, by daghe ende by nachte, up 't welke metdenselven bode terstont ghesonden was eenen brief, biddende dat sy souden willenachtervolgen haren scrivene up alle de minne, jonste ende vriendtsschepe, die desteede ende de goede liede der selver nemmermeer doer hemlieden ghedoenmochten,want den tijdt dat sy leven souden, soe soude sijs hemlieden bedankende sijn harervriendelyker bystanticheyt in harer noet.Alsoe saen als 't heer uut was dat gheseit was te vergaderene te Sente Baefs, soe

wart widdere trompet ghesleghen, bevelende dat alleman machtich sijnde wapenenende stoc te draghene, dat sy alle comen souden 's avons ten viij hueren in derSchuttershoff, ende oec alle de gheene, die de steede beminden ende liefde doenwilden, wants van noede ware, ende daer omme te treckene met Janne de Vos,Hooftman, ende met Janne Ansins. 's Avons ter vorseider hueren, soe vergaderdedaer een zwaer volc, mar niemant en wiste waer dat sy meeninghe hadden te treckene,ende aldus Jan de Vos trac uut met sinen volke te Henegouwe waert in, ende in sinenweeghe verbarrende de steede van Gheeroudtsberghe, van

Kronyk van Vlaenderen

Page 408: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

151

Lessenen, van Akere ende veele andre dorpen in Henegauwe al tot Adt toe, verslaende't folc, roevende ende vanghende al dat sy ghecryghen consten. Als sy quamen voreAdt, soe quamen eenige uut om scharmutsschen, ende daer wart ghevanghen eenzeer frissh ende vrome joncgheselle, de sone van Jacoppe den Torrier van Adt,denwelken sy roefden van paerde ende van harnassche, ende daer naer wart hy byder steede van Adt aen eenen boem gehanghen, ende niemant en dorste hemliedenwederstant doen, maer al 't folc in Henegouwe, dat vloet voerwart wech al tot Berghenin Henegouwe, ende hadt soe gheweest dat sy ghevolght hadden sy hadden al dlandtvan Henegouwe buten groeten steeden al ghedestruweert gehadt, sonder eenighenwederstoet te hebbene, ende aldus trocken sy te Gendt waert met eenen groeten roevevan coyen, schapen, paerden ende anderen beesten, ende sy brochten bet dan xvwaghenen gheladenmet alderhande juwielen, als habyten, wullene lakenen ende linelakenen, yeerewerc ende tennewerc, ende alderhande catheylic goet. Als Jan de Voste Akere dore leedt, soe warer omtrent x ghesellen die uutbraken besyden sweghsom roeven ende en volghden den heere niet; dese comende in een hof dat besydenvan den weeghe stont, waenden daer hebben gegaen om roeven, ende daer wordensy bespronghen ende weerden hem zeere, want sy wordden in alle syden zeereghequetst, mar zy wordden ten lesten ghevanghen ende te Adt in den casteel ghevoert,ende als sy daer eenen tijdt gheleghen hadden, soe waren sy by den bevele van MerJanne van Crouwy alle aen boemen gehanghen.Up den selven vrydach quam te Gendt in gereeden een herhaut, dewelke brachte

tidinghe ende oec brieve van zekere ambassadeurs, die van 's conincs weeghe van

Kronyk van Vlaenderen

Page 409: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

152

Vrankeryke ghelast quamen om te sprekene te payse, enz. Up den selven dach soetrach de vorseide herraut te Bruessele waert tot den ambassatuers van den conincvan Vrankeryke, sine meesters, met eenen brieve van antwordden, enz.'s Vrydaghs daer te voren soe verbarrende de heere van der Veere Burcht by

Antwerpen up 't Veere.'s Maendaghs daer naer quam de mare dat de Pickarts groete schade daden in 't

landt vanWaes ende dat sy verbarrent haddenWaesmunstre ende meer andre dorpenin 't landt van Waes, ende oec versleghen hadden groete meenichte van landtvolke;voert quam in Gendt niemare hoe dat haerlieder heere dat in 't landt van Waesghetrocken was ter tijdt, dat Jan de Vos, capitein, met den anderen heere teHenegouwe waert trac, getrocken waren te Repelmonde ende aldaer bevochten denprinche ende sijn volc, soe dat daer zeere ghevochten was ende bleven daer versleghenbet dan iiijm Gendtenaers, metgaders den landtvolke, ende daer bleef ghevanghenWouter de Leenknecht, die een van den cappiteynenwas van dien vanGendt gesondenom Gheeroudtsberghe te mannen jeghen den prinche met Gaillioette Van Leys endeSampsoene Van Den Bossche, ende de prinche dedene hanghen aen eenen boemende meer andere, die daer ghevanghen waren.'sWoensdaghs, xxvj inWedemaent, soe wordden uutghesent ghecorene ghesellen,

uut elker conincstavelryen eenen man, ende met hemlieden eenighe soudeniers, diemen hiet Groententten ende eenighe Inghelssche te peerde ende te voedt, ende desetrocken alle t' samen te Moerbeke wart, om te weederstane de Pickardts, die dlandtdaer omtrent al destrueerden ende verbarrenden.'s Vrydaghs xxiij soe slouch men dat trompet, om dat alle de gheene, die de steede

liefde doen wilden ende

Kronyk van Vlaenderen

Page 410: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

153

eere, dat sy comen souden in Schuttershoff te peerde ende te voet, om te treckenedaer se Jan De Vos, als Hooftman, leeden soude, ende alsoe trocken sy uut ende syverbarrenden Bouweloe, al sonder de kerke, ende sy brochten eenen groeten roef.Ten selven tyde quamen in Ghendt de ambassadeurs van den coninc van Vrankeryke,te wetene: de archidiaken van Thours, de marschalc van Poitau, de procureur-generaelvan Vrankeryke, ende meer andre. Des andersdaghs soe ghinghen scepenen vanbeede den banken, beede dekenen ende eenighe van den raedslieden tot denambassadeurs in 't Gulden Hoeft, daer zy ghelogiert waren, ende daer ontfinghen syden last van dien van Gendt, ende daer met trocken sy tot den prinche, enz.Up den xxvjten dach in Weedemaent, soe namen die van Gendt veele verlies vore

Hulst van dooden, van ghequetsten ende van ghevanghenen, ende als sy uuttrockencomende ter Muden voer de poorte, soe quam daer Ghysel 's Meyers sone, hemvierdere, gaende van uut den heere, dat voren uut ghetrocken was, ende want sy aldusghekeert waren te Gendt waert, sonder consent van den Hooftman; daeromme dedseJan DeVos terstont in deMudepoorte alle iiij onthoefden. Up den selven dach quamenin ghesellen van der Groententten, dewelke gheweest hadden te Wareghem ende inmeer anderen plaetssen, daer sy groet goet gheroeft hadden, welc sy met hemliedenin de steede brochten.Up Sente Pieters-avont soe slouch men de clocke ende brochte ter marct up 't

schaffaut v. ghesellen, die ghevanghen waren omtrent Oudenarde, waer aff d'eenwas clerc van den bailli van Oudenarde, ende hy wart daer, hem darddere, onthooft,ende den anderen tween wart gracie ghedaen, om dat arme schamele landtliedenwaren.'s Vrydaghs naer Sente Pictersdach soe trocken de

Kronyk van Vlaenderen

Page 411: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

154

gedeputheerde van Gendt met den ambassaduers van den coninc van Vrankeryke teDenremonde, by den prinche, om over te ghevene antwordde, up 't versouc van denprinche, in 't tracteeren van den payse, ende daer waren van der steede weeghegesonden de abt van Dronghene, de prioer van Sente Baefs, de prioer van denSartreuzen, Gillijs Bouwens ende meester Jan Van der Eeken, voort Symon Borluut,Jeronimus Coubrake, Hoste de Grutere, Michiel Faytop ende meester PieterGoetgebuer.'s Maendaghs dardde dach in Hoymaent, soe quam de mare dat 's princhen volc

was in Vierambachten al dlandt barrende, roevende ende 't folc te nieute doende. Upden selven dach, soe was widdere als Hooftman aengestelt Jacop Meussoene.'s Dycendaghs den iiijden in Hoymant, soe was 's princhen volc 't Everghem, te

Sleynghen ende daer omtrent zeere roevende ende barrende. Up den selven dach 'sachternoens, soe waren de deeken te gadre ghedaen up 't geent dat de Prelaten brochtenvan den ambassadeurs van den coninc, enz., om te wetene oft 't gemeene van Gendtsoude willen volghen den overbringhene van den Prelaten, want by alsoe dat sy hemdaer in consentheeren wilden, men hoepte dat al te payse comen soude, up dwelc elcoverbrachte dat sy wel genegen waren ten payse, behouden altoes de rechten,privilegien, vryheeden, costumen ende uzagien, ende oec de goede liede van dersteede wel ende ghetrouwelijc gehoert sijnde up al des sy bybringen sullen connen,de maniere waeromme dat alle manieren van faiten geschiet waren by den gemeenevan der steede, ende hier met trocken de gedeputeerde wederomme by den vorseidenambassadeurs.'s Donresdaghs vj in Hoymaent, soe trac JacopMeeussoene te Sente Baefs-poorten

uut, ende daer bleven bet dan xxx Pickarde versleghen, ende Jacop quam binnen

Kronyk van Vlaenderen

Page 412: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

155

den avonde wedre te Gendt, ende bracht met hem veele vitaillien, die hy onder weeghegheroeft hadde.'s Vrydaghs vij in Hoymaent, doen quam 's princhen volc t' Sente Baefs vore de

Denremontssche poorte met groeter heercracht, men luudde de clocke te storme,ende al 't folc liep darwaert, ende daer wart zeere gevochten, ende daer bleef eensmet ende een busschietere van dien van Gendt sonder meer, mar sy verbarrendeneenen molen ende Jacop Saghers hoff.Sondaghs ix in Hoymaent, soe waest bestant an bieden zyden al dien dagh.'s Maendaghs x in Hoymaent, soe waren de Pickarde widdre vore de

Denremontsschepoorte, men slouch de stormclocke, ende 't folc trac al ter poorten,ende de Pickarde siende 't folc te hemwaert comen vertrocken achter, ende staken 'tfier in eenen molene. Up den selven dach, soe was gevaen een Jan Janssone vanWachtbeke, ende ghepijnt binnen der selver nacht.'s Donderdaghs xiij in Hoymaent, soe waren brocht ter marct ende up 't schaffaut

gheleedt Jan Janssoene, Lonijs de Zwiemere ende noch ij andere; Jan Janssoene wartonthooft, ende dat om dat hy om huere ende miede die hy ontfaen hadde van denbailli van Condeet ende van Janne van Huusse, de steede van Gendt beloeft haddete verbarrene, ende 't fier te iiij oft v steeden te stekene. Lonijs de Zwiemere was oecterstont onthoeft, ende dat om dat hy hem gepijnt hadde die van Vierambachten,ende oec die van Ghent te verradene, metgaders eenen Lieven de Smet, dewelke voerHulst veele verraderyen besighde, ende daer nar wart daer noch een jonc knechtonthooft van 's princhen volke, ende den vierden wart gracie ghedaen, ende wasgelaten gaen, want bevonden was dat het was een onnozel mensche, ende gebrechebbende van sinen sinnen.

Kronyk van Vlaenderen

Page 413: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

156

Up den selven avont, soe quamen in de ghedeputheerde, die geweest hadden by denprinche, ende met hemlieden quam 's conincs heeraut. 's Anderdaghs soe was in deghemeene Collacie upghedaen wies sy brochten, ende antwordde gegeven by den iijleeden van der steede ghemeenlijc, als dat sy waren gehelt ten payse in der manierendat de procureur van den coninc van Vrankeryke ende hare ghedeputeerdeoverbrachten, ende naer den inhoudene van der sedullen van dien, ende daer upghereedden hemwidder de procureur ende de ghedeputheerde om te treckene by denprinche om besegelte te vercrighene den pays te slutene, ende te doene cesseerenalle feiten van orloghe an biede zyden. Up den selven dach, soe was trompetghesleghen, bevelende dat alle die van Bouchauter-ambacht ende vanAssenedeambacht alsoe varre als sy in de steede waren, souden terstont comen terGrauwerpoorten alsoe sy haer lijf beschudden willen, omme te treckene elc t'huuswaert, ende men soude hemlieden gheven eenen cappitein, ende dat omme tewederstane Adriaen van Voerhoute ende sijn geselschip, dewelke daer omtrent dlandtdestrueerde met roeve ende met brande. Up den selven dach, soe was de Groententteby Oudenarde ende verbarrende daer ij meulenen, toebehorende den heere vanHayshoven. Ter selver tijdt soe was verbarrent van den gesellen van Assenheedeende van Bouchoute dewelke uut waren Adriaen Smedts huus.'s Woensdaghs xix in Hoymaent, soe slouch men de clocke, ende men brochte ter

marct ende up 't schaffaut eenen Christiaen de Blye, sergiant ende berydere geweestvan den bailli van den lande van Aelst, ende daer was hy terstont onthooft.Saterdaghs xxij in Hoymaent, Sente Maryen Magdaleenendach, soe bracht men

dbestant, ende up den selven

Kronyk van Vlaenderen

Page 414: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

157

dach, soe was te Gent incomen een van 's princhen lieden, ghetiekent met SentAndries- cruce; hy wart gevanghen van den Inghelsschen up 's Gravenbrugghe, daerhy quam gaende uut sijnder herberghen; de Inghelsche voerdene buten SenteBaefspoorte, ende hinghene aen eenen boem, segghende hoewel dat bestant gemaectwas, het en was gheen bestant also langhe als 't bezegelte van dien niet comen enware. Up den selven dach, soe was Jans huus van Huusse gheabandoneert endeovergegeven te brekene, ende elken die wilde daer aff sijn gherief te moghen nemenende wechvoeren, ende eer twe oft drye hueren daer naer, soe ne stontter niet eenensteen, want het was al af te broken ende wech.Sondaghs xxiij in Hoymaent, soe brocht de heraut van den coninc van Vrankeryke

dbesegelte van den bestande, enz., ende daer ginc dbestant in, ende was uutgelezenten Scepenenhuuze. Up den selven dach 's achternoens, soe trocken de Inghelsschete Overmeere, ende haelden daer Janne Hanssins, raedtsman van den Hooftmannengheweest hebbende, ende oec eenen Inghelsschen van haerlieder gesellen, dewelkedaer by bevele van den prinche ghehangen waren, sy daden se aff, leiden se in lichtersende brochten se te Gendt, daer sy begraven waren, te wetene: Jan Hanssins te SenteMichiels, ende de Inghelsscheman t' Seilichskersts te Sente Baefs.'s Donresdaghs xxvij in Hoymaent, soe quam de mare dat te Royeghem verbarrent

was Jacops hoff Uten Hove; voortaen soe sonden die van Gendt daghelijcs uut zeekergetal van volke van wapenen up 't landt, omme de quaetdoenders te verschuweneende dlandt in vreeden te houdene, ten hende dat bestant gehouden wordde, alsoe 'tbehoert.'s Dicendaghs up Sente Pietersdach, soe trocken de

Kronyk van Vlaenderen

Page 415: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

158

ghedeputeerde uut Gendt te Rycelle waert by den prinche ende den ambassadeursvorseidt met schoenen state, te wetene: met l. paerdenmet eenen caryne ende sommieral overdekt met groenen lakenen, ende daer up de wapenen van der steede ghewrocht,om te makene intert van payze, enz.Saterdaghs xij in Oughst, soe was te Gendt eenen groeten brandt van inviere,

beghinnende up Meerhem, waer in dat verbarrende bet dan iijc huuzen, endeverbarrende de capelle ter Nooet Gods al aff, de Papenstrate an bieeden zyden vanghelyken, ende meest deel al dNieu landt.Up Onser Vrouwenavont, soe maecten scepenen van Gendt de kiezers van 's

princhen weeghe ende van der steede weeghe, gemerct dat de prinche daer gheenecommissaryzen en sant, ende de kiezers haren eedt ghedaen hebbende, sy trockenup den soldere ter plaetscen ghecostumeert, ende daer coren sy xxvj scepenen,achtervolghende der costumen, ende men gaf se 's avons uute omtrent den vj huerenvan den avonde, ende waren dese, ierst: Symon Borluudt, Jan de Cueninc, Raesscevan Hijssche, meester Martin de Gendt, Michiel van Zeele, Jan Van den Bossche,Bouwin van Steelant, Gillijs Tant, Jan Everwin, Jacop van Buelaer, Jan Arndts,Lievin van Hauwart, Willem Daniels. Van ghedeele, ierst: Bauwin Rijm, JeronimusCoubrake, meester Pieter Goetghebuer, Jan Clocman, Pieter Tymmerman, AnthonijsSersanders, Pieter Bloeme, Jacop van Bassevelde, Martin de Roevere, AndriesWouters, Jan Matheus, Arendt Sparyke, Jan van Hooest.Sondaghs xix in Ought, soe wordden gevaen ende inbrocht eenighe personen van

Oudenarde ende van daer omtrent, om dieswille dat te Gendt de mare comen wasdat een meester Jacop Utergaleyden, poorter van Gendt

Kronyk van Vlaenderen

Page 416: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

159

gevanghen was t'Oudenarde oft ummers vervoert binnen den bestande.Sondaghs up Sent Gillijsavondt quamen de ghedeputheerde van Gendt t'huus van

Rycelle, dewelke zeere luttel oft niet ghedaen en hadden. 's Vrydaghs up OnserVrouwendach in Septembre, soe sonden de ambassadeurs vorseidt haerliedervonnesse, ende terminacie te Gendt van al den gheschille dat gheweest hadde tusschenden prinche ende der steede, enz., ende dat gelezen ende oversien, terstont men slouchde stormclocke, ende men quam ter marct gewapent ende met den banieren, endemidts dien dat men wel bevant dat haerlieder sentencie ende uutgheven was in veelepointen contrarye haerlieder toesegghen, ende besegelte dat sy der steede toegheseitende besegelt hadden, in 't compromis daer up gemaect, ende oec contraryeeren soudeden rechten ende privilegien van der steede, soe hemlieden dochte, daeromme wartgeantwordt by al den ghemeenen van der steede, dat mens een noch negheen houdennoch doen en soude, ende hier met schiet al van der marct elc t' huus wart.Up 's Heylichs Cruusdach, soe slouch men trompet, bevelende dat alle man, die

der steede yeere ende dienst doen wilde, dat hy comen soude te Sente Baefs up 'tkerchoff, alsoe hy sijn lijf bewaren wilde om te treckene daer men se leeden soude;sy trocken voer Hulst, wonnen de steede, roefden se, ende daer naer staker 't fier in,ende verbarrende ze; daer naer trocken sy te Vuerhoute, ende dat worpen sy omme,ende quamen t' huus des dardden daghs met eenen groeten roeve. Omtrent drye oftiiij daghen nar dat sy comen waren slouch men trompet, ende men trac anderwerf teHultwart, ende men verbarrende 't surplus van datter was bleven staende al tot derkerken, ende dat was

Kronyk van Vlaenderen

Page 417: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

160

om dat men seide dat daer eenighe comen waren om weder te starkene als om tehouden jeghen die van Gendt, ende daer waren vonden ende te Gendt gebrocht veeleengiene, als bussen, vogelars ende crappaudeelen.Sondaghs naer Sente Matheusdach, soe waren die van Gendt vore Aelst daer sy

niet an consten ghedoen, barrenden de voerboghe, ende alsoe quamen sy t' huuswart.'sMaendaghs xxv in Septembre, soe was gevanghen buter Denremondsscher poorte

een Heinrijc de Droeghe, ende gevoert in 't Sausselet.'s Dicendaghs xxvj in Septembre, was ter marct ende up 't schaffaut bracht Heinrijc

de Droghe ende terstont onthooft. Ten selven tyde waren gemaect nieuweHooftmannen, te wetene: Jan de Vos, Jan de Wint ende Jan de Grave. Up den selventijdt soe verbarrenden de Groententte Haerlebeke. Up den selven tijdt verbarrendende Heynuwiers Steenhuuzen by Gheeroudtsberghe.'s Vrydaghs xxix in Septembre, soe brochten de Groententte metgaders de

Inghelsschen vele waghenen gheladen niet gheroefden goede, dat sy in veelediversschen plaetssen geroeft ende gehaelt hadden.'s Maendaghs den anderen dach van Octobre, soe waren ter marct ende up 't

schaffaut brocht drye ghebroeders ghenaemt de kindere 's Groeten van Dikkelvenne,ende aldaer terstont onthooft, waeraff d'een ghenaemt Danen de Groete, archier wasvan den grave van Sent Poel, ende 's anderdaghs daer naer was up 't vorseide schaffautbracht ende onthooft een ghenaemt Spieghele, van omtrent Vive brocht.Up Sente Denijsdach, soe ginghen eenighe van der steede vanGendt in pilgrimagien

buter steede te Sent Denijs, ende onder weeghe wordden sy gevanghen van denPickaerts, ende gevoert te Cortryke, alsoe wel vrouwpersonen als mans.

Kronyk van Vlaenderen

Page 418: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

161

's Dycendaghs x in Octobre, soe waren te Gendt inbrocht iij waghenen geladen metsoute, dewelke de Groententte haelde tusschen Aelst ende Haffelghem, ende diebehoerden toe den kinderen Pieter van Yerdeghem, ende quamen noch te Gendt inneGroententten, dewelke brochten eenen waghen van Hamme, by Denremonde, metveele geroefs goeds geladen.'s Woensdags xj in Octobre, soe quam Jacop Meussoene met sinen geselschepe,

ende hadde geweest te Schaftinghen ende omtrent Hulst, ende sy brochten in Gentbet dan ijc coye ende veele ackerpeerde, ende wel xxviij waghenen met soute endemet coerne geladen.Sondaghs daer naer wordden verlaten twe van den Hooftmannen, te wetene: Jan

Van den Hende ende Jan de Grave, ende waren in haerlieder steede gestelt Diedericvan Schoenbrouc ende Jan de Wint van Moerbeeke.'s Vrydaghs xx in Octobre, soe waren uut met heercrachte Jan de Vos ende Jan de

Wint als Hooftmannen van Gendt, ende sy waren te Maldeghem, te Winghene, teRusleede ende in veele anderen plaetsen, settendde al in colen ende in gloede dat syvonden in haerlieder weghe, ende brochten met hemlieden groeten onvertallykenroef binnen Gendt van beesten ende van alderhande goede; bander syde soe roefden,barrenden ende vernielden dlant de Pickarde over al tot vore de poorten van Gendt,dat luttel meer te barrene stont tusschen Gendt ende Cortryke, ende oec inVierambachten ende in meer anderen plaetssen, ende het soude niemant connengesegghen den jammere, die men daghelijcx hoerde ende sach van brande, van roeveende van bloedtstorttinghen, biede in d'een zyde ende in d'andre.'s Maendaghs 's nachs, soe trocken een deel Groententten uut, omme in de

morghenstont te bewachtene de Pickarde, die daghelijcx quamen barren tot der Rijdt-

Kronyk van Vlaenderen

Page 419: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

162

gracht, ende tot den poorten van der steede, soe varre dat sy inbrochten ghevangheneenen Franssoys Van der Bennen, ende eenen Pickart met eenen langhen zwarttenbaerde, dewelke Pickart binnen den selven daghe wart by Janne denWint, hooftman,weder uutghevoert buten te Meerkerke, ende daer aen eenen boem gehanghen.'s Anderdaghs wart ghevoert uutwart buter Persellepoorte Franssoys Van der

Bennen, ende aldaer by Janne den Wint, hooftman, aen eenen willighe ghedaenhanghen.'s Vrydaghs xxviij in Octobre, soe was 's princhen volc dat t'Aelst lach vore de

steede, ende men slouch de stormclocke, ende 't folc trac ter poorten, men schoetzeere uudewart met bussen, maer sy hilden hem al buten schote, hier en binnen trachem 't folc van binnen tieghen, maer, als sy se saghen met soe groeten meenichtenuutcomen, sy vlouwen, ende in die vlucht bleven bet dan xxv oft xxx Pickardeversleghen, want die van Gendt volghden se tot bander syde Quaetatrecht.Sondaghs xxix in Octobre, soe quam niemare dat de Pickarts waren te Hansbeeke

ende daer omtrent, ende dat sy 't daer al in viere gesedt hadden, men slouch haestelijcde stormclocke ende 't folc trac uut, maer eer sy varre waren buten poorten, soe quamniemare dat sy waren wech, ende keerden de capitein ende 't folc al weder in desteede; ende up den selven dach jeghen avont, soc was geset up een pardt een Pickart,die men seide dat camerlinc was van Mer Simoene van Alaing, ende ghevoert butersteede, ende daer an eenen boem gehanghen.'s Maendaghs xxx in Octobre, soe vloe in de kerke te Sente Veerhelden tot in de

santuarye, een Michiel Van den Voorde, om te hebbene beschut van sinen live,

Kronyk van Vlaenderen

Page 420: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

163

ende hem daer inne sijnde, volghden hemMatheus Uterwilleghen ende meer andere,ende wildenen uuthalen, ende den costere de slotelen nemen, maer de ontfangherevan der kerken, Her Adriaen van Steenhuuzen, nam de slotelen van der santuaryenuut 's costers handen, ende sloet se in eenen locarijs. Matheus siende dat hy de slotelennoch oec den vorseiden Michiel, dewelke in de vorseide sanctuarye gesloten lach,niet ghecrighen en conste, hy sant haestelijc omme Jan den Wint, Hooftman, endeJan comen sijnde ende siende dat men hem de slotelen ontseyde, hy begreep eenenpollaex, ende slouch den locarijs ontwe, ende nam de slotelen ende dede open desanctuarye, ende haelde den vorseiden Michiel ute, ende leedenen doer den choerter doren ute, ende in 't Sausselet gevanghen.UpAlderheylighendag quam niemare dat Thielt verbarrent was; upAlderzielendach

's achternoens, soe voerden de Hooftmannen twe ghevanghenen buter steede waeraffd'een was een Pickart, ende d'andre Wouters knecht van Rechem, ende daer dedensy ze aen eenen boem hanghen.'s Vrydaghs iij in November, soe verbarrenden 's princhen liede al dat te Assenede

was bleven staende, ende sy worpen eenen molen omme.Sondaghs v. in Novembre, soe was Mer Symon van Alaing te Waersschot met

sinen volke, verbarrende de huuzen ende roevende d'arme volc, ende daer was zeereghevochten, maer de landtghesellen en waren niet starc ghenouch ende bleeffer daerversleghen wel xxvij oft xxx ende veele gevoert gevanghen, want Mer Symon wasbet dan viijc paerde starc.'s Maendaghs vj in Novembre, soe wordden uter vanghenessen ghehaelt ende

ghevuert buter der Denremonds-scherpoorten een Michiel Van den Voerde, die tevoren

Kronyk van Vlaenderen

Page 421: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

164

gehaelt was uut Senter Veerheldenkerke, ende een Pieter Thijs, Willems knecht vanVuerhoute, ende aldaer an eenen boem gehanghen.'s Dicendaghs vij in Novembre, soe trocken uut elker conincstavelryen v mannen,

ende quamen weeder in up Sente Martinsdach, ende sy hadden ghewonnenArdenborch ende Oestburch, daer naer gheroeft ende verbrandt, ende noch veeleandre diverssche dorpen tot onder de Sluus, ende sy brochten bet dan ijc waghenengeladen met soute, met coerne, ende met alderhande katheylen, ende onvertallykegroete meenichte van bieesten.'s Donresdaghs, soe was brocht ter marct ende up 't schaffaut een jonc gheselle

Pickart van 's princhen lieden, ende aldaer terstont onthooft. Up den selven dach,soe quam demare dat 's princhen volc geweest hadde omtrent Haeltaert ende Ruslede,ende daer groete schade ghedaen van brande ende van roeve. Te deser tijdt galt 'tsout te Gendt ij sch. gr. 't halster.'s Donresdaghs xvj in Novembre, soe quam de mare dat de Pickarde zeere

ghebarrent hadden te Munte ende oec te Sleedinghe ende daer omtrent. Het wasselden dach men en hoerde mare ende tidinghe van groete schaden van brande endevan roeve, die de Pickarts daden over al up de insetene van Gendt ende up 't schamelevolc van der casselryen.Sondaghs xix in Novembre, soe waren de Pickarts te Dronghene, ende barrender

eene quantitheyt van huuzen.'s Maensdaghs xx in Novembre, soe trocken die vau Gendt voer Aelst, maer want

soe orribelen weeder was van sneeuwe, ende daer naer van reyne, dat sy daer nietgheduren en mochten, soe keerden sy terstont t' huuswart; die van Aelst vernemendede comste van dien van Gendt, sy schoten zeere uutwart met bussen

Kronyk van Vlaenderen

Page 422: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

165

ende met wintboghen, soe datter eenighe dootbleven, ende veele ghequetst te Gendtweder inghebrocht waren.'s Donresdaghs xxiij in Novembre, soe wordden ghevoert buter Persellepoorte

ende aldaer gehanghen aen eenen boem iij Pickarts, waeraff d'een gheweest haddedieneere van Mer Symoenne van Alaingh.'s Woensdaghs up Sent Andriesavont, soe brochten de Groententte veele gheroefts

goedts in Gendt van uten lande van Aelst, ende up dien selven dach, soe hadden dePickarts geweest te Somerghem, ende daer omtrent barrende, roevende ende 't folcvernielende.'s Dycendaghs daer naer wordden gehanghen buter poorten aen eenen boem iij

Pickarde, die comen waren om d'arme landvolc te roevene.Saterdaghs naer Sent Andriesdach, soe waren de Pickarts vore de stede, ende

hadden verbarrent Meerlebeke; die van Gendt vernemende de Pickarts ende siendeden brandt, sy sloughen uut te paerde ende te voet met groeter meenichten, maer sywaren tot Eenham aleer dat sy ze consten achterhalen, ende daer wart zeereghevochten, ende bleven daer versleghen eenighe Pickarden endemar éen van Gendt,maer daer waren veele ghequetste an beede zyden, ende in 't scheeden verbarrendendie van Gendt Eenham, ende trocken weder in Gendt. 's Vrydaghs, soe wordeninbrocht ij van den knechten van den bailli van Waes, ghevanghen van den gesellenvan der Groendertentten.Up den x dach in Decembre, soe barrenden de Pickarts Hansbeeke, roefden 't ende

versloughen 't folc.'s Dicendaghs xj in Decembre, soe trocken die van Gendt widder voer Aelst met

vj mannen uut elker conincstavelryen, met veele engiens van bussen, leederen,sceepen ende anderen engienen, ende sy daer gheweest hebbende omtrent v huerenkeerden omme, ende quamen te Gendt wart.

Kronyk van Vlaenderen

Page 423: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

166

Saterdaghs xv in Decembre, soe vergaderden omtrent Laerne de Pickarts, ende eendeel ghesellen van Gendt te paerde, die uutgereeden waren met Diederyke vanSchoenbroec, capitein van Gendt met omtrent xviij paerden, ende de Pickarts warenbet dan ijc paerde, maer Diederijc van Schoenbrouc pijnde soe sijn volc tebeschuddene, tockende ende vliende, soe dat hy al sijn ghesellen t' huus bracht,sonder eenen Pieter Joerijs, dewelke was ghevanghen ende ghevoert te Denremonde.'s Maendaghs xvij in Decembre, soe trocken uut Gendt een schoen geselschip te

paerde ende te voet, alle gesellen van avonturen, ende comende omtrent Zeele, soewordden sy daer bespronghen van den Pickarts, ende was daer zeere ghescharmutst,ende daer bleven versleghen een deel Pickarts ende oec vj ghevanghen, want sywordden vliende om de meenichte van der Groententten, ende sy trocken te Zeeleende te Hamme, roefden 't ende staker 't fier in.'s Woensdaghs xix in Decembre, soe was ghescharmutst te Maelte, buter

Persellepoorte, ende daer bleven versleghen ij Pickarts.'s Vrydaghs xxj in Decembre, soe waren de Pickarts vore de Persellepoorte, maer

sy waren wech eer men uut conste gecomen, ende 's achternoens geviel van ghelykenvor Sente Lievenspoorte, maer daer was een Pickart ghevanghen ende terstont aeneenen boem gehanghen.Up Sent Jansdach naer kerstdach waren de Pickarts te Lovendeghem ende daer

omtrent, zeere barrende, roevende ende d'arme landsvolc vanghende ende keelendde;de mare comende te Gendt, sy trocken haestelijc daerwart, maer sy waren wech vandaer, ummers wartter twe achterhaelt ende die waren brocht ghevanghen te Gendt.Up den selven dach, soe waren der brieven brocht van

Kronyk van Vlaenderen

Page 424: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

167

den coninc van Vrankeryke, mencion makende, hoe dat hy verstaen hadde dat sijnambassadeurs, die hy te Gendt ghesonden hadde, hem zeere qualijc geprouft hadden,ende zeere favoralyke ghedreghen hadden in 't maken van harer terminacien, endedat qualijc ende fraudelijc ghedaen, ghelijc dat genouch te sijnder kennessen comenwas, liet weten met den selven brieve dat wies sy ghedaen hadden, dat hy hem diesaf drouch, want sijn last niet was, noch by sinen wetene gheschiet, enz.'s Anderdaghs soe waren uut gevoert te Meerkerke ij Pickarts ende ghehanghen

an eenen boem.Up den Nieudach, soe quam de mare dat 's princhen volc zeere barrende omtrent

Merendré, ende terstont men trac ute ende volghde hemlieden tot Ghiseghem; daerwart ghescharmudst ende daer bleven eenighen doot gesleghen ende oec gevanghenvan 's princhen lieden, ende die van Gendt staken 't fier in Ghiseghem, roevende aldat sy daer vonden, ende quamen alsoe te Gendt met groeten roeve endeghevanghenen.Up den 3en dach in Laumaent, soe waren te Sente Lievins Houthem vergadert

eenighe Pickarts en Groententten, soe dat daer versleghen bleven een deel liede anbeede zyden, ende zy brochten te Gendt in ghevanghen 5 van den Pickarts.Up Senter Veerhildendach, soe waren gevoert te Meerkerke 3 Pickarts ende aldaer

aen eenen boem gehanghen.Up den xiij dach, soe brochten de Groententte veele ghevanghe van omtrent

Molenbeke, ende oec van ghelyken van Houthem.'s Vrydachs 12 in Laumaent, soe trocken die van Gendt vore 't casteel te

Theemzeke, daer zy zeere up schoten ende stormdden, ende brac de meeste busse

Kronyk van Vlaenderen

Page 425: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

168

ontwe; siende dat sy aen 't casteel niet comen en consten, braken sy up ende quamente Gendt in.'s Woensdags daer naer, soe maecten hem te Gendt die van Overschelde, met die

van den Crommenhessche starc, ende quamen ghewapent ten Sausselette, endehaelden daer ute eenen Pieteren den Hane, by fortsscen, ende ghinghen alsoe staenter marct.'s Anderdags omtrent den 9 vore der noenen, soe quamen de vorseide van

Overschelde met veele meer anderen ter marct, ende met hemlieden de bastartBlanstreyn, met eenen winpele, up hem selven, contrarie den goeden lieden van derstede. Ende dit vernemende de Hooftman ende de drye lede van der stede, syvergaderden vore 't Scepenhuus, met der stede banieren, ende elke neeringhe mettersijndere, ende aldus vergadert sijnde sy trocken gesamenderhandt ter marctwaert,over den Sandtberch ende de Cammerstrate needre, ende als sy quamen up den houcvan der Hudevetters-huuze, die voren waren begonsten vreeselijc te smitene up denbastart ende up de sine, in sulker wijs datter zeere veele gequetst was, maer alsoemen meende soe ne bleeffer niemant up de steede doot, maer daer wasser ghequetstdies niet ontgaen en mochten, ende de bastart Blanstreyn wart gevanghen van dencapiteyn Diederijc van Schoenbrouc, ende geleit in 't Sausselet, en terstont wertverlaten Jan de Vos ende oec gevanghen gheleit in 't Sausselet om sekere pointen,die hem de bastart aenseide, ende terstont zwoeren twee nieuwe capiteyns, te wetene:Inghelram Van den Broucke ende Jan Strymerssch.'s Vrydaegs 19 in Laumaent, voerde Jan Strymerssch twe Pickarts uutwart, ende

dedse hanghen aen eenen boem; up dien tijdt wart wissel gemaect van twe Pickartsover Pieteren Joerijs, die te Denremonde gevangen lach.

Kronyk van Vlaenderen

Page 426: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

169

Sondaegs 21 in Laumaent, soe waren de Pickarts vore Sente Lievinspoorte, endestormden zeere up Gaelliots huus van Leys, ende ter selver tijdt wasser eenequantitheit vore de Persellepoorte, maer eer men daer conste gecomen, soe waren syalle wech.'s Maendags daer nar, soe brochten de Groententte in eenen groeten roef, dien sy

gehaelt hadden te Ardoye. Up den selven dach, soe waren vore 't Sausselet onthooftde bastart van Rycelle ende Lievin Van den Velde, brouwere in de Rose teCrommenhessche. Up den selven dach was onthooft Fransse Van den Dorne, vanOrdeghem.'s Dycendaegs 23 in Laumaent, soe warer 2 Duutsche ghesellen uutgevoert ende

gehanghen, om dat sy gepijnt hadden met brieven, die sy sonden te Denremonde teverradene de Inghelsche, die te Gendt laghen, daer onder dat sy dagelijcs reeden,ende dit wart bevonden by eenen wive, die ter poorten gevangen was, ende de brieveover hare hadde. Up den selven dach, soe wart ontsleghen Jan de Vos, voortijdtsCapiteyn ende Hooftman geweest sijnde. 's Achternoens, soe was de bastart Blanstreinbroch vore den steeghere van den Sausselette, ende men soudene onthooft hebben,omme de wapeninghe ende 't remoer dat hy gemaect hadde, maer al 't ghemeene riepde capiteinen om gracie, ende alsoe was hem gracie ghedaen.Up Sente Pauwelsdach 's morghens, soe trac Jan Fallot met sinen Inghelschen over

't groete veere als te Dendermonde in dienen den prinche, ende loechende die vanGendt, dwelc was een fait van verraderyen naer de eere ende 't gheloeve dat hy endede sine in Gendt gehad hadden. Up den selven achternoene, soe wordden veeleghevanghene inbrocht van der Groendertentten van omtrent Sente MarienOudenhoven, ende oec van

Kronyk van Vlaenderen

Page 427: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

170

ghelyken van by der Sluus. 's Avons omtrent den 11 hueren in den nacht, soevergaderde Diederijc van Schoenbrouc een groet heere, ende trac heimelic uut totvoer Denremonde, ende hy wan dbollewerc dat vore de stede stont, ende staker 'tfier in, ende daer bleven versleghen ende in de Schelde gejaeght ende verdronkenvele van den Pickarts, ende in 't wederkieeren soe staken sy 't fier overal up 't groeteveer ende daer omtrent, ende waren ten 8 van den morghenstont widdre in Gendt.'s Vrydaghs naer Sente Pauwelsdach, soe wert uutwaert gevoert ende an eenen

boem gehanghen 1 Pickart met eender journeyen metten mauwen aen, dwelc was delivereye van den capitein van Aelst, sire Anthone de Wisschot. Up den selven dachquam een heraut van den coninc van Vrankeryke met den Messagier van der stedevanDornyke om te hebbene een saufconduyt vore sekere ghedeputeerde van 's conincsweeg vorseit, gesonden om te tracteerne van payze, enz., ende hemwas geconsenteert't saufconduyt, ende van gelyken soe was gesonden om een saufconduyt vore dievan Gendt aen den bastardt van Bourgoenien Mer Anthonijs, ende Mer Anthonijsconsenteerde 't vorseide saufconduyt. Up den selven dach, soe waren uutwaertghevoert buten Sente Baefspoorte 3 Pickarts, die gevanghen waren in 't bollewercte Denremonde, ende gehangen aen boemen.'s Donresdaghs 28 in Laumaent, soe waren te Gendt gecoren zekere ghedeputeerde

om te treckene te Denremonde by Anthonijs, den bastart, om wat interts te makenevan payse. Up den selven dach 's noenens sloech men de stormclocke, want dePickaerts waren t' Sent Amansberghe, daer sy gesellen van der stede vonden den balslaende, ende daer staken sy eenen Ghysele Van der Heeken de stortte over, ende syvinghen der twe, ende daer met vlouwen sy te Denremonde waert, maer

Kronyk van Vlaenderen

Page 428: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

171

die van Gendt volghden hemlieden soe starkelijc naer, als waer by dat sy bieede haregevanghene verloren ende quamen widder te Gendt.Saterdach 3 in Sporkele, doen hadden die van Gendt gheweest in Henegauwe met

groeter heercrachte, ende sy hadden geweest te Geeroudtsberghe voer eenen torre,genaemt den Diercost, waer up dat laghen 15 ghesellen uut Henegauwe, dewelkezeere veele quaedts daden by dage ende by nachte, ende roefden d'arme volc over aldaer omtrent. Die van Gendt dit verhoerende trocker voren ende stormder up eenenlanghen tijdt, ende sy verweerdden hemlieden zeere vromelic, dat siende die vanGendt, sy ghingen se zoeken van ondere, ende sy begonsten den torre van ondre temineerene soe dat hy begonste te schorene, ende sylieden dat siende naer dat sy hemzeer langhe ende vromelijc geweert hadden, ende dat niet baten en mochte wat syhemweerdden, sy gaven hem up in den handen van den capiteyn van Gendt, Diderijcvan Schoenbrouc, die se upnam ende sant se ghevanghen up 't casteel te Schendelbeke.Dit verhoerende Mer Jan van Crouwy, dewelke lach te Adt in Henegouwe, hyvergaderde al 't folc van daer omtrent, ende sandt te Gheroudtsberghen om deGentenars te bevechtene, ende sy comende by Gheroudtsberghen, tusschen derplanken ende Sarlinghen, vonden daer die van Gendt; daer wart zeer ende langheghevochten, mar de Heinuwiers metgaders den Pickarts, die met hemlieden waren,siende de groete moghenthede van den Ghentenars, vlouwen ende overreedenhaerlieder voetgangers, ende daer bleven tusschen der planken ende der heeken t'Sarlinghen doot versleghen bet dan vijc, onder Pickarts ende Heynuwiers. Van daertrocken die van Gendt barrende al dat sy in haren weghen vonden, als Floursberghe,Bevere, Lesserbosch, Everbeke,

Kronyk van Vlaenderen

Page 429: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

172

Goyke, Wannegyes, Pepengyes, Bypeis, Wadripont, ende in 't afkieren verbarden sysonder wederstant te hebbene van yemande, Fraue, Anvaing, Potte met den casteelle,Volezeele, Galmarden ende meer andre plaetsen, ende brochten eenen onvertallikenschadt van roeve met hemlieden, men wilde segghen dat sy binnen al dier reysen enverloren maer éenen man.'s Maendachs 's achternoens, soe wordden vore 't Sausselet onthooft 3 gesellen,

die gevangen waren, als men was vore 't casteel te Teemseke.Saterdaghs vore Papenvastenavont, soe trocken de ghedeputeerde van Gendt ten

Damme, ter dachvart, als om te tracterene van payse, te wetene: de prioer van denSartreusen, Mer Bouwen de Vos, riddere, Jeronimus Coubrake, Willem Pottier, endemeer tot 12 personen.'s Maendaghs 12 in Sporkele, soe was brocht up de Vieebrugghe een wijf, genaemt

Aghte, ende woende omtrent de Pirsellepoort, ende aldaer gesteken ende gebondenin eenen sack, ende alsoe over in 't water geworpen ende verdronken. Up den selventijt, soe was onthooft Pieter van Wyemerssch, ende dat om dat hy bekent haddevleesschelijc Jacobs van Wyemerssch sijns oems wijf.'s Woensdaghs 14 in Sporkele, soe was Jan Strymersch, capitein van Gendt, met

groeter meenichten van Groententten ende anderen gesellen van aventueren inHenegouwe tot by Edinghen, ende sy verbarreden Herne, Tholenbeke, Herffelinghenende meer andre plaetsen ende steden, ende alsoe quamen sy te Schendelbeke endevoerden voer hemlieden de xv gevanghenen, die ghecreghen waren up den Diercostte Gheroudtsbergen, ende daer met ende met groeten roeve, dien sy in dlandt vanEdinghen ghecreghen hadden, soe trocken sy te Gendt.

Kronyk van Vlaenderen

Page 430: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

173

's Vrydaghs dar nar, soe wordden brocht uut den Sausselette te Gendt de xvghevanghenen, die van Schendelbeke 's daghs te voren brocht waren, ende worddende xiiij vore 't Sausselet onthooft, waeraf d'eerste was Gherardin Van der Planken,Wouters sone Van der Planken, bailli van Akre, ende den 15en soe was gracie ghedaen,want hem d'andre ontdroughen ende daeromme sijn lijf gegeven.'s Donresdaghs dar nar, was Diederijc van Schoenbrouc met hercrachte in

Hontenesse ende daer omtrent, daer hy vele schade van brande ende van roeve dede,ende quam alsoe t' huuswart.'s Donresdaghs 22 in Sporkele, soe waren de drye Hooftmannen, te wetene:

Inghelram Van den Brouke, Diederijc Van Schoenbrouc ende Jan Strymersch met6 mannen uut elker conincstavelryen tot Cortryke, vore de poorte; verbarrenden 'tvoerbouch tot aen de baillien, ende daden zeere vele quaets, want sy setten 't al incolen ende in viere, waer dat sy quamen, ende verslougen oec een deel van 's princhenvolke, dat se gherne wederstaen hadde, en alsoe trocken sy t' huuswart met groetenroeve, al dlandt verbarrende ende te nieute doende; ende aldus soe trocken die vanGendt daghelijcx uut, up alle syden van den lande van Vlaenderen ende vanHenegauwe barrende, roevende ende 't folc te nieute doende, al den langen winterdore, want de prinche hadde sijn wapeninghe upgebroken ende sijn edel mannenorlof gegeven om den winter, die up de handt was, sonder een deel souweniers, diede steden van Aelst, Denremonde, Oudenaerde ende Corteryke bewaerden, endedese ne waren niet machtich genouch van volke om te wederstane de groeteheercracht, die die van Gendt daghelijcx uutbrochten, ende alsoe trocken sydaghelijcxs waer dat sy wilden sonder eenighen we-

Kronyk van Vlaenderen

Page 431: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

174

derstant van vianden te vindene. Up den selven tijt dat de capiteinen van Gendt teCortryke waert waren, de dekenen trocken met 2 mannen uut elker conincstavelryenvoer Denremonde ende verbarrenden daer groete menichte van huuzen tot voer depoorte, ende sy verbarrenden d'Ouborch ende ij watermolenen, ende verslougheneen deel Pickarts, die uutcomen waren scharmutssen, ende een deel bleeffer oecgevanghen, die sy met hemlieden te Gendt voerden, met eenen groeten roeve, die sydaer gecreghen. Dese aldus t'huus comen sijnde, soe wert uutwart gevoert endegehangen buten Sinte Lievens poorte aen eenen boom eenen Pickart in een sydenwambays, dewelke den prinche zeere langhe ghedient hadde. 's Anderdags soewordden noch ij Pickarts gehangen, die omtrent Oudenarde gevanghen waren. 'sDardden dages soe wert uutgevoert ende gehanghen aen eenen boem een Pickart,die men seide dat slutere was van 's princhen castielle te Oudenarde.In 't ingaen van Marte, soe wordden gecregen in Vierambachten 5 Zeelanders van

Jans gesellen van Schinghen, ende waren te Gendt brocht, ende 's anderdaghsuutgevoerdt ende aen boemen gehangen.'s Maendaghs 5 in Marte, soe trac de bastart Blanstrein uut met vele frisscher

ghesellen van der Groendertenten bet dan viijc starc ende omtrent hem xxxe te paerde,ende trocken te Zweveghem ende daer omtrent. Dit vernemende Mer Symon vanAlaing, dewelke te Cortryke was, hy trac uut met den garnisoene dat daer lach, endeonderweghe soe dede hy over al de clocke slaen ende bevelen dat men hem soudevolghen ende te goede wordden, ende hy comende te Zweveghem vant daer denbastart Blanstrein, ende daer wart zeere gevochten, mar de bastart hadde hem zeerevromelijc, soe dat Mer Symon van den bastart ende van den sinen soe beringt

Kronyk van Vlaenderen

Page 432: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

175

was, als dat hy was in groeter vreezen van gevangen te sine, ne hadden gedaen sijnliede, diene zeere vromelyken ende stoutelijc pijnden te beschuddene, dwelc zeeregroetelijc te haerlieder coste wart, eer dat sine conste ghelossen, soe dat daer blevenversleghen vele goeder mannen van wapenen ende oec archiers ende andre, endealdus Mer Symon verlost sijnde, hy moeste 't velt rumen ende daer bleven bet danlx frisscher mannen, onder te voet ende te paerde, doot versleghen ende 9 gevangen,ende aldus trokken sy t' huuswart, ende sy hadden 3 waghenen al geladen met wittenharnassche, jacken, joerneyen, ende vele costelyker salladden ende boghen; ende syquamen in Gendt met haren roeve, 's woendaghs 7 in Marte, bringhende methemlieden vele goeder paerde, die sy up Mer Symon ende up sijn volc gewonnenhadden; aleer de bastart Blanstrein te Gendt quam, soe dede hy onder weghe hanghen9 Pickarts, dewelke in de vorseide reyse gevangen waren.De gedeputeerde van Gendt, dewelke geleghen hadden ten Damme, ende daer nar

te Brugghe, bet dan 8 daghen lanc, ende siende dat sy te gheender audiencien encosten gecomen, sloten te gadre des andersdaghs te vertreckene ende te Gendt wartte commene, marMer Bouwen de Vos, riddere, sijnde gelogiert tot eens zijns vriendshuus seide dat hy ware daer hy bleven wilde, ende dat hy wel ware, niet jeghenstaendealle beloften, heede ende sekerheden, die hy ghedaen hadde van hem nemmermeervan der steede te vervremdene noch te vertreckene, in 't welke hy aldus ter contraryendede, sijn medegesellen als ghedeputheerde met hem, sy waren zeere perplex endebeschaemt, maer sy ne wister wat toe doen, sy lietene daer ende sy quamen t'huuswaert ende gaven te kennene hoe dat sy niet gedaen en hadden,

Kronyk van Vlaenderen

Page 433: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

176

ende in wat manieren dat Mer Bouwen te Brugge achter bleven was.'s Vrydaghs daer nar waren gehaelt uut den Sausselette, ende uutwaert gevoert

buten Sente Baefspoorte 4 gesellen ende aldus an boemen gehanghen, ende sy warenvan den garnisoene van Aelst, ende som van Denremonde.'s Woensdaghs 14 in Marte, soe trat uut Gendt Diederijc van Schoenbroec met

schoenen geselschepe tot vor Denremonde, maer hem en quam niemant jeghen, hoe't was in 't wederkieren soe ghemoetten sy wel 40 Pickarts, die geweest hadden up't landt roeven ende barren, ende daer omtrent 2 milen van Denremonde, ende daerwas gescharmudtst in sulker wijs, dat de meeste menichte van den Pickarts daerversleghen bleef, ende een deel vlouwen in 't water, verdronken, ende daer bleffer14 gevanghen ende waren te Gendt ingevoerdt, soe datter van den 40 niet en ontquamboven 6 met groeter avonturen ende pinen.'s Donresdaghs 15 in Marte, soe was brocht uut den Sausselette tote vore den

stieghere meester Gerardt de Clocghietere ende daer onthooft; up den selven dach,soe waren brocht uut den Sausselette ende gheset up twe waghenen de 14 Pickarts,die 's daghs te voren inbrocht waren van by Denremonde, ende alsoe uutwaertghevoert ende alle aen boemen gehanghen.'s Vrydaghs daer nar, soe wasser noch uutgevoert 2 daer aff, d'een was een

Zeelandre, dewelke presentheerde te gheven over sijn rantsoen C. gr., maer sywaren bieede gehanghen aen eenen boem.'s Maendaghs 19 inMarte, soe trocken te Sekelijn ter dachvaert de ghedeputheerde

van Gendt, te wetene: de prioer van den Sartruesen, meester Jan van der Heeken,meester Ph.s Sersanders, Jan de Raedt, Jeronimus Cou-

Kronyk van Vlaenderen

Page 434: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

177

brake, Jan Van der Moere, Willem Pottier, Jan Van den Poele, als om met 's princhenrade te tracterene van payse.'s Dycendaghs naer der noenen, soe wert vore de Denremonsche poorte

gescharmudtst ende daer bleven versleghen 2 Pickarts ende een gevangen.'s Woensdaghs daer naer, soe trocken uut Diederic van Schoenbrouc ende Jan

Strymeersch, ende met hemlieden 6 mannen uut elker conincstavelryen om ontsette doene den ghesellen, die lagen up de kerke te Hessche, ende daer wart zeeregescharmudtst, ende waren daer biede de capiteins van Gendt gequetst, maer dePickarts namen schade van dooden ende van gequetsten, ende sy vlouwen, want demenichte van dien van Gendt was te groet om jeghen hemlieden te bliven staende.'s Donresdaghs 22 inMarte, soe waren uutwaert gevoert 2 Pickarts ende gehanghen.Saterdaghs 24 inMarte, soe waren inbrocht te Gendt gevanghen 6 Pickarts, dewelke

ghecreghen waren omtrent Hessche, waer onder dat een was, gehieten Leys, cnapevan Jan Willebrants. Up den selven dach, soe waren de Pickarts te Sledinghen endedaer omtrent, ende die van Everghem ende andere prochyen daer omtrent gheseetentrocken daerwarts om hemlieden te goede te worddene, ende daer was zeeregescharmudtst ende gevochten, soe varre dat daer versleghen bleven 18 Pickarts endewel 15 ghevanghen, ende die waren gevoert te Gendt gevanghen ende gheleit in 'tSausselet, daer onder dat was een ghenaemt Vinchent de Pruysschere van Eekeloe.Up den Palmsondach, soe waren de Pickarts omtrent Hijffte ende Desteldonc, daer

sy vele quaets daden, doodende de arme landtlieden, verbarrende aldaer de huuzen,roevende de beesten ende sy vinghen vele landtlieden ende voerden zemet hemlieden.

Kronyk van Vlaenderen

Page 435: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

178

's Dycendaghs 27 in Marte, soe wordden gevoert uutwaert 10 Pickarts ende alleghehanghen aen boemen, waer onder datter een was Vinchent de Pruysschere vorseit,ende noch 2 oft drye van omtrent Eekeloe.'s Woensdaghs daer nar, soe wart uutwaert gevoert Leys, Jan Willebrandts cnape,

ende met hem 5 Pickarts, ende waren alle ghehanghen aen boemen. Up den selvendach, soe brochten men de gesellen van der Groendertentten eenen groeten roef vanbeesten ende van alderhande goede dat sy gehaelt hadden omtrent Brugghe. Up denselven dach soe wordden noch in gebrocht van omtrent Hessche gevanghen 8 Pickartsende geleit in 't Sausselet te Gendt. Alsdoen quamen de ghedeputheerden van Gendtt' huus, die gheweest hadden te Seclijn ter dachvaert, als om te tratheren van payse,ende sy lieden vergadert hebbende de collacie, gaven te kennene dat sy niets goedtsen hadden connen ghedoen als ten payse, ende quamen soe sy trocken.Saterdaghs 15 in April, soe waren Diederijc van Schoenbrouc ende Jan

Strymeersch, als capiteinen van Gendt, met groeter heercracht in Henegauwe tePontaronne, ende tot onder Dornike te Sente Oudebiertsberghe, barrende enderoevende al dat sy vonden, sy verbarrenden Maude, Bypeys, Ponteronne, ende alsoein 't wederkeeren te Gendt waert verbarrenden sy Berchem, Sulseke, Quaermont,Meldene, Etinchoven, Marke, Schoersse, dorp ende 't casteel; Zeegelschen,Horenbeke, Roesbeke, Boucle ende meest al de dorpen tusschen Pontaronne endeOudenarde, ende sy brochten overtallyken groeten roef van alderhande goede endequamen up den 4en dach in Gendt naer dat sy uuttrocken, sonder yemanne te vindenedie ze wederstaen wilde, ende van ghelyken soe barrenden de garnizoenen, die laghenin de steden van Cortryke, van Oudenarde, van Aelst ende

Kronyk van Vlaenderen

Page 436: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

179

van Denremonde uter name van den prinche by daghe ende by nachte, roevende,hanghende ende 't folc te nieute doende up de casselrye van Gendt ende up degheenen, die met hemlieden plechten, doende luttel min quaets dan die van Gendt,hoewel dat al hare faiten hier al in 't langhe niet soe claer verhaelt en staen; vanghelyken daden wederomme de garnisoenen, die laghen uter name van die van Gendtte Gavere, te Pouke, te Schendelbeke ende oec up diverssche huuzen ende kerken telande waert, als up Bouwen Rijms huus, Gaelliots van Leys huus, Braemcasteel, 'tcasteel te Nieneve, te Looe, te Peerboeme, up de kerken te Velseke, te Hessche, teHinnelverdighem, te Heesseghem ende te veel meer anderen plaetsen, hoewel haerfaiten hier zeere luttel verhaelt staen, het waren luttel weken binnen den oorloghe,de Heinuwiers en quamen vore Schendelbeke scharmutssen, daer sy zeere luttelproffijts an daden, maer haeldender dicwyle schade, schande ende verlies, ende vanghelyken, die van Curtryke te Pouke in sulker wijs dat meest al 't landt van der eenderzyde oft van der andere zyde geroeft ende verbarrent was.'s Woensdags daer nar, soe waren uutwaert ghevoert ende ter Mude aen de galghe

gehanghen 4 gesellen van Gendt, dewelke hadden gestolen eenen kelict, ende dienvercocht ende ghedeelt.'s Woensdaghs 18 in April, soe was Dierijc van Schoenbroec, capitein van Gendt

met den Groententten ende gesellen te paerde, vore 't casteel te Saeftinghen, endedaer was ghescharmudtst in sulker wijs, dat daer bleven 2 oft 3 Groententten, maersy creghen vele ghevanghen, ende brochten se te Gendt, maer het waren al landtliedenvan daer omtrent, dewelke hem upgestelt hadden jeghen die van Gendt, ende diewaren geleit in 's Gravensteen te Gendt.

Kronyk van Vlaenderen

Page 437: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

180

's Donresdaghs 26 in April, soe quam de mare dat de Pickarts waren voer BouwenRijms huus ende daer omtrent, ende terstont men trac daerwaert, ende sy worddenachterhaelt ende blever 3 Pickarts ghevanghen te paerde, ende sy wordden te Gendtbrocht in 't Sausselet.'s Vrydaghs 27, soe waren de vorseide drye Pickarts uutgevoert ende gehangen

aen boemen.'sMaendaghsMeyavont, soe wordden noch 5 Pickarts uutghevoert ende an boemen

ghehangen.Up denMeydach, soe waren eenige van der Groendertentten teMale, by Brugghe,

ende staker 't fier in, ende verbarrenden torp, roevende al dat sy daer vonden, endevan ghelyken wasser eene menichte te Thielt ende daer omtrent, daer sy vele quaetsdaden, ende brochten eenen groeten roef van beesten in.'s Donredaghs daer nar, soe was de bastart Blanstreyn te Lichtervelde ende

Coelscamp, staker 't fier in ende verbarrenden bieede de dorpen, mar hy verloes vore't casteel van Lichtervelde 2 liede, die doot waren geschoten, ende hy bracht groetenroef van beesten ende van anderen goede.Saterdaghs 7 in Mey, soe was onthoeft een Michiel van Hoesterzeele, van Ronsse

geboren, ende woenende te Berchem, van dat hy hadde bracht eenen brief aen Janneden Vos, capitein, inhoudende dat hy soude willen bringhen van live ter doot denbastardt Blanstreyn, jonker Geeraerdt van Schoersse soudts ghedenken ende hemdaer aff bedanken ende wel loenen. Jan de Vos desen brief ghevizentheert hebbende,toghdene scepenen, beede den deekenen, ende den anderen capiteinen, sinenmedegesellen, ende terstont men dede den vorseiden Michielle vanghen, pinen endedaer nar vore 't Sausselet onthoefden.

Kronyk van Vlaenderen

Page 438: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

181

's Maendaghs 7 in Mey, soe trocken uut elker conincstavelryen in Gendt 6 mannent' Aelst waert.'s Dycendaghs daer nar, soe trocken noch uut, ende t' Aelstwaert, volghende den

anderen heerre noch 6 mannen uut elker conincstavelryen, voerende met hemliedenvele waghenenmet provantsscen, ende met engyenen, als bussen, colueveren, targienende boghen, ende aldus laghen zy vore de stede vanAelst, stormende ende vechtende,ende beclommen dbollewerc ter noordtsyde van der stede, ende hadden hem zeerevroemlijc, soe dat daer doode bleven an bieede zyden, ende daer bleef een edelmandoot in 't bollewerc, die van buten geschoten was, gehieeten Lievin van Steelandt,maer ten hende die van Gendt moesten diensen, ende en consten aen de steede nochan 't bollewerc niet gheraken, want die van Aelst als vrome ende ghetrouwe liedenweerden hem wel ende ridderlijc, ende quamen uut scharmutssen, in welkescharmutssinghe die van Gendt verloren eenen zeere vromenman van wapenen, endezeere stout, dewelke voerde als een leedsman eenen langhe roede balsane, ende hyrydende in de vorseide scharmutssinghe stortte met sinen paerde, ende daer wart hyghekeelt ende doot gesteken, ende sijn balsane gesteken t' Aelst up de poorte in spytevan die van Gendt, ende hi hiet Hans de Duusche, ende die van Gendt siende dat syaen de stadt niet geraken en consten, braken up den Assencioensdach up, van vorede stede by den bevele van Diederyke van Schoenbrouc, haren capitein, ende quamente Gendt.Saterdagh 12 in Meye, soe was te Gendt wat maren comen dat Adryaen van

Voerhoute in meeninghen ware met volke over te comene ter Steecten, endedaeromme men trac haestelijc daerwaert, ende sy vonden den selven, overcomensijnde uut Biervliet, omtrent Hulst, daer

Kronyk van Vlaenderen

Page 439: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

182

hy en sijn volc bevochten waren van Jan Van der Haghen, capitein van die van Axelle,ende met hem Jacop Meeussone, bastardtsone, met een deel landtvolcx, in sulkerwijs dat Adriaen van Voerhoute vorseit, hem vierdere, met groeter pinen endeavontueren ontvloe duer dwatre, ende al dat met hem daer comen was, bleef daermeest al versleghen, daer bleeffer omtrent 27 ghevanghen, ende die worden gelevertDiederyke van Schoenbroec, dewelke anquammet dien vanGendt, als 't al ghevochtenwas, ende hy voerde se met hem te Gendt in 't Sausselet, ende des andersdaghs warensy up 4 waghenen uutwaert ghevoert teMeerkerke, ende daer onthooft ende begravenin eenen pit, sonder een, die starf 's nachts in 't vanghenesse van quetsueren, endedie wart begraven te Sente Veerhelden in 't kerchoff.'s Goensdaghs 16 inMey, wert uutgevoert een Bourghingnon, die 's daghs te voren

gevangen was, ende was gehanghen aen eenen boem.'s Vrydaghs 25 in Mey, soe trocken zekere ghedeputheerde uut Gendt te Rijssele

tot den prinche, metgaders den goeden lieden van den Nacien van Brugghe, dewelkehemlieden een saufconduyt gheinpetreert hadden, ende waren: ierst, broeder JacopRuebs, prior van den Sartruezen, by Gendt; meester Jan Moraen, meester Jan Vander Heeken, meester Philips Sersanders, Gillijs Bouwins, Jan Van der Moere,Jeronimus Coubrake, Willem Pottier ende meer andre, om te tracteerne te payse updat men conste.Up den selven dach, soe brochten de gesellen van der Groendertentten eenen

groeten roef van beesten, die sy gehaelt hadden vore Dendermonde, ende inschelijcxquam oec in eenen roef, die gehaelt was te Heyle, by Ardenborch.Up den Belokenen Sinxendach, soe hadden uut ge-

Kronyk van Vlaenderen

Page 440: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

183

weest eenighe gesellen van Gendt te paerde ende te voet, ende datte omtrentSchendelbeke ende te Nieneve, ende sy brochten met hemlieden eenen Pickartgevangen, ende sy hadder 3 doot gesleghen, ende eenen gelaten te Schendelbekegevanghen; ende sy brochten up eenen waghen een stic rijnschs wijns van 4 hamen.'s Woensdaghs daer nar, soe wart de vorseide Pickart uutgevoerdt buten Sente

Lievenspoorte, die staghs te voren brocht was van Schendelbeke, ende was daergehanghen an eenen boem.'s Woensdaghs 6 in Junio, soe waren uutgevoerdt 2 Pickarts ende ghehanghen an

eenen boem.'s Donresdaghs 7 in Junio, soe quamen de ghedeputheerde van Gendt t' huus, die

gheweest hadden te Rycelle by den prinche, ende upghedaen hebbende haer relaeshoe varre dat men ten payse gesproken hadde, soe was de concluzye van al dengemeenen van Gendt, dat sy daer up gheene antwordde gheven, noch scriven enwilden.Sondaghs 10 in Junio, soe quam Diederijc van Schoenbroec te Gendt in, omtrent

der middernacht van Nieneve, ende hy brochte met hemwel 4 sticken rijnschs wijns,houdende omtrent 14 hamen. Up den selven dach, soe was eenen groeten roef inbrochtvan waghenen, geladen met soute, met ledre ende met haringhe, dewelke waendengevaren hebben te Barghen in Henegauwe. Up den selven tijdt, soe waren de Pickartsvore Sente Lievenspoorte, ende men tracker jeghen, ende daer was ghescharmudtst,ende daer bleef doot Jan Gillijs Marschalc, woenende te Gendt by den Crane, endede Pickarts behilden 't felt, ende trocken wech met haren roeve.'s Woensdaghs daer nar, quam Blanstrein met eenen schoenen geselsschepe te

Gendt, ende hadde gheweest

Kronyk van Vlaenderen

Page 441: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

184

boven Oudenarde, te Peteghem ende daer omtrent zeere ghebarrent, ende hy brochtebet dan ijc horenbeesten, ende groete menichte van peerden ende van merryen, vanghelyken quam groeten roef van omtrent Brugghe.Saterdaghs 16 in Junio, soe quam demare dat de bastart Blanstrein gheweest hadde

in Henegauwe omtrent Floersberghe, ende in 't afcomen soe rustede hy hem metsinen volke in den bosch te Upbrakele, want sy hadden zeere ghebarrent. Binnendesen volghde hem 't garnisoen, dat te Adt lach, ende sy sonden haestelijc aen die teOudenarde laghen om sourcours, ende den bastardt te bevechtene; ende syliedecomende vonden den bastart Blanstrein met sinen gheselsschepe te Upbrakele, endedaer was zeere ende langhe gevochten, ende 's bastarts paert wart onder hem dootgeschoten, ende hy zeere gequetst; ende met groeter avonturen hy ontvloe, endebleven daer versleghen bet dan iiijc Groententten ende souweniers van Gendt. Upden selven dach, soe quamen in, een Pieter Borton ende Hans de Ludekere met harengesellen, ende hadden gheweest tot onder Brugghe ende vore den Damme ende daeromtrent, ende sy brochten eenen groeten roef van vetten beesten ende scapen, paerdenende waghenen met alderhande goede geladen.'s Woensdaghs 20 in Wedemaendt, soe was te Gendt geboden dat hem elc van nu

voertan wapenen soude ende altoes ghewapent gaen, alsoe hy sijn lijf bewaren wilde,voer sijn wijf ende voer sijn kindere te vechtene, up dat 's noedt worde alsoe menbeduchte, want men hadde zeker tydinghe dat de prinche groet volc vergadert hadde,meenende corts te velde te comene, ende die van Gendt te besoukene, hoewel dat hyal den winter stille gelegen hadde, om dies wille dat men in Vlaenderen te winterqualijc te paerde geplayen can, meenende te bevellene de overdaet ende 't groetequaet

Kronyk van Vlaenderen

Page 442: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

185

dat sy al den langhen winter duere in Henegauwe ende in Vlaenderen bedrevenhadden.'s Vrydaghs 21 in Wedemaent, soe quam de mare dat 's princhen volc te velde

was, hem sprayende in vele plaetssen, ende dat sy zeere gebarrent hadden te Looeten Hulle ende omtrent Pouke, ende in vele anderen diversschen plaetssen.Up Sent Jansavondt, soe quam te Gendt de mare dat de burch te Nieneve verloren

ware, verbarrent ende ghedestrueert van den bastart van Commen, met den garnizoenevan Aelst, ende dat daer waren bleven vele van den soudeniers van Gendt, die deburch gehouden hadden met Pieteren van Reys, haren capitein, som doot ghesleghen,som onthooft ende som gevoert met hemlieden gevangen.Des anderdaghs nar Sent Jansdach Baptisten, ende was Sente Loysdach, doen was

te Gendt verlaten als Hooftman Inghelram Van den Brouke, midts dat hy qualykenarbeiden mochte van oudden, ende in sine stede ghestelt Jacop Meeussone. Up denselven Sente Loysdach, soe quam te Gendt de mare dat de prinche ware voreSchendelbeke, met al sijnder heercracht, ende stormde vrezelijc up 't casteel metgroeten zwaren donderbussen, soe dat sy de torren ende de muren t'allen zydendoorschoten, mar Lauken, de capitein, metgaders sinen ghesellen weerden hem zeerevromelijc, schietende uutwart met bussen, met colueveren ende met boghen, soe datsy vele schaden daden in 's princhen volc. Het wart gemaect een bestant van omtrent4 hueren oft daer omtrent, ende hemlieden was gegeven te kennene dat de princhebegheerde dat sy hem souden upgheven te sinen wille, ende in sijnder ghenaden,ende daer sy dat niet doen en wilden hy souder soe langh vore dueren dat hy sewinnen soude, up 't welke sy hem

Kronyk van Vlaenderen

Page 443: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

186

berieden te samen, ende hopende te vercrighen 's princhen gracie om dat sy hemgoederthierlijc upgaven, soe quamen sy alle aff van den casteelle, overghevende aldat sy hadden van goude ende silveren, ende ghinghen ghevanghen in 's princhenhanden. Des anderdaghs ghinc de prinche te rade met sinen heeren om te wetene watmer best met doen soude, veele van den meesten van 's princhen rade hadden welghewilt dat men den gesellen gracie ghedaen hadde, by veele redenen, die sy daertoe allegeerden, mar Mer Jan van Crowy, bailli van Henegauwe, dede soe groetenclachte over hemlieden van der groeter verderffelyker schaden, die sy den lande vanHenegauwe ghedaen hadden, met brande ende met roeven, ende segghende hoe dathymeenighen goedenman van wapenen daer vore ghelaten hadde, want by costumensijn volc dat te Adt lach met den Heinuwiers, alle weeken eens ofte twees, vore 'tcasteel te Schendelbeeke, hadde gheploghen te commen scharmutsschen, daer hyluttel an ghewonnen hadde, mar hadder meenighen vromen man voren verloren. Ditverhoerende de prinche beval dat men se alle hanghen soude, ende aldus soe wartterdaer ghehanghen, metgaders den gheenen, die te Deeftinghen ghevanghen waren,up Jans huus Van den Berghe wel c. ende v. ghesellen, onder dewelke dat was eeneedel man, ghenaemt Jan van Waesberghe, gheboren van Lierde, ende die wasghehanghen up de valbrugghe van den casteelle, ende d'ander waren omtrent 't casteelalle gehanghen an boemen, sonder Lauken, de capithein, die was ghevoert te Cortrykein 't casteel; een Willem van Looe was ghevoert te Verteing in Henegauwe, ende vanghelyken de prochypape van den dorpe hem tweestre, endewaren geset te rentssoenen,ende twe oft drye ontbracker uut der vanghenesse, als Hector Uuterwilleghen, Pietervan

Kronyk van Vlaenderen

Page 444: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

187

Reys, die te voren capitein te Nieneve gheweest hadde, ende noch een andre oft twe,ende dit aldus ghedaen de prinche dede dat casteel ter needer vellen ende ommewerpen, ende trac van daer te Cortryke waert.Saterdagh den lesten dach in Junio, soe waren ij van 's princhen lieden vore 't

Sausselet onthooft, waeraff d'een was uut den Weestlande.Up den iersten dach in Hoymaent quam te Gendt de mare, das 's princhen volc

verbarrent hadden Eekeloe.Des andersdaghs, soe hadden wat gesellen gheweest omtrent Massemen, ende

daer waren versleghen iiij Pickarts, ende sy brochten éenen te Gendt in vanghenessen,ende des anderen daghs soe was hy ghevoert buten Sente Lievins-poorte, ende daeran eenen boem ghehanghen.'s Dycendaghs iij in Hoymaent, soe quam de mare te Gendt dat de prinche met al

sijnder heercracht laghe vore 't casteel te Pouke, om dwelke groete meenichte gherneuut Gendt ghetrocken hadden, om hemlieden ontset te doene, maer het was geseitdat men den prinche bet naerdre der steede soude laten comen, aleer men bevechtensoude; aldus de prinche comende voer Pouke, hy dede stellen sijn engiene, endestormdde seere up 't casteel, schietende de mueren ende te torren al in sticken, endesy weerden hem soe sy best consten van binnen. Nu ghevielt up eender morghenstontdat een van den engienmeesters ghinc bereeden eene groete busse om schieten, endeom dat te siene, soe waren daer ghestaen jeghen eene targie-duken, de jonghe prinche,de Grave van Charloys, Anthonijs de bastart van Bourgognen, de jonker van CleveAdolf, endeMer Jacop vanAleing, riddere; deseMer Jacopwas langhere dan d'anderewaren, soe dat hy meer dan de heelft van den hoofde bloet hadde staende boven dertargien, dat

Kronyk van Vlaenderen

Page 445: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

188

siende een van den casteelle te Pouke, steelde eenen vogheleere ende schoet denvoernoemden Mer Jacoppe den cop van den hooefde aff, soe dat sijn herssenen uutvielen, ende bleef terstont doot, van denwelken de prinche ende alle sijn heeren zeererouwich ende druckich waren, want het was een schoen jonc riddere gheweest, vromeende stout in orloghen, ende hadde binnen sijnder tijdt veele schoender feiten vanwapenen ghedaen; hy was de gheene, die te Gendt up de Vrydachmarct den campvacht jeghen eenen Spaengiaert, ghenaemt sire Jehan de Bonnefache, ende daerslouchen de prinche riddere. Binnen dat men aldus voer Pouke lach, soe wartghetractiert als dat sy hem upgaven in den wille van den prinche, ende quamen inde handen van den prinche, die se terstont dede hanghen, metgaders haren capiteynLauwerin Goethals, wel tot den ghetalle van.....Saterdaghs vij in Hoymaent, soe waren de Pickarts omtrentWaersschot, ende daer

lieten zy v. van haren gesellen, dewelke daer waren ghevanghen ende gehanghenaen boemen. Up den selven dach soe verbarrenden de Pickarts de kerke ende dentorre te Dueinse, te Pouke ende te Looeten Hulle.'s Dycendaghs x in Hoymaent, soe was te Gendt uutwaert gevoert een Heinuwier

tot buten Sente Lievinspoorte, ende daer aen eenen boem ghehanghen.'s Donresdaghs xij in Hoymaent, soe waren de Pickarts buten Sente Baefs ten

Trapsteenen, ende haelden daer wel c. voeder hoys, ende sy jaghden eenen schamelenlandman in 't water soe varre, dat hy verdranc. Up den selven dach, soe quam inGendt een jonc ghesellekin, ende was 's blinden Heinrics sone; dese hadde gheweesteen busschietere up 't casteel te Pouke, als 't casteel ghewonnen was ende upgegeven,ende men se alle dede

Kronyk van Vlaenderen

Page 446: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

189

hanghen, soe wart hy upgehouden om dat hy jonc was, ende oec dat hy seide dattenedie van Poucke up 't landt gevanghen hadden, ende up 't casteel ghevoerdt, endedaden hem doen al haerlieder slavernye, als te draghene donderbussteenen, poederende ander dinghe, ende aldus dede hy sijn onschult, midts dat men hem vragde waerby dat sijn cleederen soe seere naer dbuspoeder roken, ende oft hy een engienmeesterware, ende hy aldus sijn ontschult ghedaen hebbende bleef upgehouden ende wasgevoerdt te Curtryke, daer hy hemlieden ontliep ende quam te Gendt, ende het wasnochtan de selve die Mer Jacoppe van Alleing dootschoet, daer hy stont by denjonghen prinche, maer dat en wiste men niet.'s Vrydags xiij in Hoymaent, soe brachten de gesellen van der Groender Tentten

te Gendt in vanghenessen vij Pickarts, die sy voer de steede gevanghen hadden, wantsy quamen nu daghelijcx voer de steede, ende overal up 't landt sedert dat de princhete velde geleghen hadde, barrende ende roevende overal daer 't die van Gendt haddenlaten staen, ende d'arme landtvolc vanghende ende aen boemen hanghende, die nietzeere veele te ghevene en hadden. Up den selven dachwas buten Sente Lievens-poorteeenen Pickart gehanghen.'s Woensdags xviij in Hoymaent, soe quam te Gendt de mare dat de prinche met

groeter heercracht beleghen hadde 't casteel van Gavere, ende doen was te Gendtgheboden dat elc soude cesseren van werke, ende gaen altijdts bewaert, alsoe hy sijnlijf verweeren wilde. Up den selven dach soe waren inbrocht gevanghen iiij Pickartsvan omtrent Curtryke. Up den selven dach soe brochten de gesellen van der GroenderTentten te Gendt bet dan xxx. meerryen, alle met den gorriellen ende panneellen,alsoe sy ze uut de waghenen ghespannen hadden omtrent Ardoye, men hoerde totder vissch-

Kronyk van Vlaenderen

Page 447: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

190

marct de bussen schieten, ende overal in de steede van Gendt, daer mijn heere stormdeup 't casteel van Gavere, daer hy by daghe ende by nachte zeere up stormde, maersy hilden hem ende verweerden hem ten besten dat sy consten, ende het diedde zeereluttel dat menre up schoet, want het was starc ghenouch om te wederstane alleengyenen, alsoe lange als 'er vytaillie up geweest hadde. Binnen dat de prinche aldusvoer Gavere lach, soe trocken de Pickarts omtrent Gendt, roevende ende barrendetot der poorten, waer jeghen dat die van Gendt altijdts uutquamen om scharmutsschen,ende bleeffer binnen dien tyde veele doot ende gequetst an d'een syde ende an d'andre.Sondaghs xxij in Hoymaent, Sente Maryen Magdaleenendach, soe waren alle de

speyen te Gendt ingheset, om dat overal vloyen soude, soe dat omgaens Gendt, milenvarre, al onder stonden de neederinghen ende de meersschen, up hope dat dien vanGavere soude hebben moghen helpen, maer neent, het en halp niet, want het was tevarre. Up SenteMaryenMagdaleenendach, soe brac Arndt Van der Speeten, capiteinvan Gavere, hem vijfstere, van den casteelle, ende lieten hem selven met corden affvan de mueren, ende swommen doer de vesten, ende slupende heymelijc doer 't heerevan den prinche, midts der donckerheyt van den nacht met groeter vreezen endepinen, ende quamen alsoe te Gendt; dit vernemende de gheenen, die up 't casteelbleven waren, hoe hem haer gesellen ontvlouwen waren; sy gaven hem up ten willevan den prinche, ende terstont beval hy ze te doene hanghen vore 't casteel, dwelcalsoe wart ghedaen.'s Maendaghs xxiij in Hoymaent, 's morghens ten vj van der morghenstont, soe

quam Arndt Van der Spieten met sinen vier gesellen, die met hem van den cas-

Kronyk van Vlaenderen

Page 448: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

191

teelle te Gavere ontvlouwen waren, te Gendt, makende groet gheroup ende beroerteachter de steede, om dat men hem ende sinen ghesellen, die te Gavere beleit laghenup 't casteel anders gheen sorcours en dede, segghende dat de prinche daer maer eenhandtvol volcs en hadde, ende dat hyre dore quam, vechtender handt, in 't welke 'tfolc soe beroert wart dat men terstont dede slaen de stormclocke, ende bevelende datal de gheene, die stoc ende waepenen draghen mochten, dat sy souden comen terpoorten; bet voort dat men alle de engiene laden soude, als bussen, vogheleers,colueveren, crappaudeelen ende rybaudekins, ende oec de waghenen al met vitaillienladen ende voeren ter poorten, up avontuere oft men van den avyze wordde voerderte treckene. Dit aldus ghedaen sijnde ende ter poorten comen sijnde, soe was denghemeenen roup dat men voorttrecken soude te Gavere waert, ende alsoe trocken syvoort tot Semmersake up 't velt; dit vernemende de prinche, ende siende de standardenvan Gendt up men dan eene halve mile nar sinen heere, hy dede haestelijc sijn volcstellen in iij bataillyen, als om vromelijc die van Gendt, te wederstane. Up d'andersyde JacopMeeussoene ende Diederijc van Schoenbrouc, capiteins van die van Gendtschaerden ende stelden haer volc in schoender ordenancien, ende daden haer ierstebataillye soetelijc voortgaen met der sonnen, lancs eender haghen needre; nu ghevieldat was in 's princhen heer een eedel man, ende was broeder van den heere vanLannoys, ghenaemt....., des quam voren uutslaende, als om te makene lavyrarde oftden moyaert, alsoe men seit, jeghen die van Gendt, met eenen paigie; daer ghevieltdat hem sijn paert ontdrouch tot in de voergarde van de Gendttenars, ende daer washy terstont omringt ende de keele overgesteeken; up d'ander syde soe schoet menzeere

Kronyk van Vlaenderen

Page 449: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

192

vrieesselijc met bussen ende met crappaudeellen, onder dewelke dat was eenengienmeester van Gendt, dewelke was ghenaemtMatheus Kerchoff. Dese makendesijn ghereesschepe als om te schieten met eenen voghelare, ende nemende vier omde busse te vierne ende te schietene, soe ghevielt dat eene sparke viers vloech ineenen sac met donderbusspoedere, dien hy achter hem hadde staende al open, endewart dien sacmet dien poedere barrende; dit siende deese busmeesterMatheus vorseit,riep tot den bystanders, die daer omtrent stonden als om hemlieden te bewarne vanden viere zeere neernstelijc: Vliet! vliet! vliet! ende dit hoerende de gheene, die betachter stonden ende hoerende groet remour voren, ende niet wetende wat dat ware,wordden alle gadere vliende sonder ommesien, ende wat mer toe ghedede sy blevenvliende; dit hoerrende de gheene, die de avangarde oft voervechten van 's princhenweeghen hadden, wordden zeere verwonderende wat daer sijn mochte, ende nochveele meer verwondert als sy ze saghen vlien, aleer dat men se jaghde ofte slouch,sy gaven eenen groeten roup, houwende ende kervende in den tas. Dit hoerende endesiende de prinche, dat die van Gendt vlouwen, aleer dat men jeghen hemliedenvergadert was om vechtene, volghde in den hoep, ende schuerden al haerlyederconroet, ende de capiteinen met den gheenen, die te paerde waren, die vlouwen teGendt waert, ende 't voetvolc dat liep, wer hier, wer daer, in haghen, in bosschenende in grachten, om haer lijf te ontdragene, ende oec groete meenichte siende 'sprinchen volc in hemlieden comen, ende hare ghesellen by groeten hoepen vellen,overryden, ende de sturtten affsteeken, vlouwen van groeten vare in de Schelde, diedaer beneffens liep, ende verdronken by groeten getale. Men socht se overal ingrachten ende in haghen, daer

Kronyk van Vlaenderen

Page 450: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

193

men se vant verdronken ende versmacht ligghende d'een up d'andre by groetenghetale; de velde laghen emmertoe vul dooede, men roefde ende keelde daer overal,noyt man en sach deerlyker dinc, noch soe groeten bloetstorttinghe gheschien sonderweere. Binnen desen, soe waren vergadert ende hadden hooft gemaect up den cantvan der Schelden in eenen meerssch, een deel vromer gesellen van Gendt, wel totden getale van viijc oft xc mannen te voet. Dese hadden hem ghestelt in goederordenancienmet boghen endemet gelavyenmet den rugghe jeghen eene starke haghe;dat vernemende de prinche, hy dede slaen trompet ende vergaderen al sijn volc datjaghde ende ketste, roevende endemoerdende achter velde. Hy trac te desenmersschewaert, om dese Gentenars te bevechtene, dewelke hem soe vromelijc weerden datmen se van dier meerssch niet verdriven en conste, ende sy velden 't al dat voerhemlieden quam, soe dat men wilde segghen dat sy den prinche daden deinsen, endedat hy sulken tijdt in vriezen was, siende de prinche dat hy ze uut harer starcten nietverdriven en conste, ende dat sy hem veele volcs aff ghesleghen hadden. Hy dedebringhen alle de engienen, die, die van Gendt daer gelaten hadden, ende die dede hystellen omtrent den merssch, ende alsoe van allen syden up hemlieden schieten metbussen, met voghelaers ende met rybaudekins, soe dat sy by dien al up een cortgeschoert wordden, vlouwen ende spronghen in 't water, in sulker wijs dat dwaterboven soe vul was, dat men dwater niet en sach, ende sy bleven meest daer alleversleghen ende verdronken.De prinche lovende ende dankende Gode van der schoender victoryen, die hy hem

verlient hadde, trac achterwaert, te sinen logijste waert; daer quam hem de maredatter bet dan iijc ghevanghenen waren, ende

Kronyk van Vlaenderen

Page 451: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

194

hy beval dat men se alle hanghen soude, ende om dat te doene waren vore 't casteelghemaect galghen ende daer worden sy alle anghehanghen, uutghedaen eene cleenemeenichte, die heymelijc ontsteeken waren van den Pickarts, ende die stelden sy terantssoene, ende bleven daer up dien dach onder versleghen ende verdronken betdan xv. oft xvjm volcs, onder van binnen der steede ende van den landtvolke, dat metdien van Gendt te velde ghetrocken was. Als dese mare te Gendt quam, dat alhaerlieder volc doot, versleghen ende verdronken was, wet dat dat jammerlijcghecrijsch ende handtgheslach ende den rouwe, die daer was onvertellijc ware omsegghen, ende als men sach hoe dat sy inquamen by vj., by viij ende by x. al drupende,som barvoet ende bloedtshooves, som in hare hemden, som in hare wambaysen, alsoesy som gheswommen quamen doer dwatre, soe vernuwede al dien druc ende dienrouwe, onder die vrouwen ende onder de kinderen, die in zwaren wieene, druckeende carmene saten up der straten met bitteren verlanghene elc naer den sinen. Watdrucke, dat die onghetroeste weduwen ende wieezen hebbenmoesten in harer hertten,die soe onversien, ende up soe cortten tijdt beroeft waren van haren lievengheselsschepe, mach elc mensche in hen selven beseffen; desen druc, dit jammerende dit hantgheslach gheduerde al dien nacht dore, soe dat eender steender herttenhadde moghen deeren, ende aldus was 't folc al den nacht ter poorten wachtende, elcnaer sinen vriendt, want sy quamen al den nach dore in, altemet met iiij, met vj 'smaels.'s Dycendaghs xxiiij in Hoymaent, omtrent de noenen, soe quam de mare dat de

princhemet sinen volke ware voer Sente Lievinspoorte, ende terstont wart ghesleghende stormclocke, ende 't folc liep al ter pooorten

Kronyk van Vlaenderen

Page 452: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

195

uut tot den bollewerke, ende sy daer ghestaen hebbende wat tijdts als om de viandete verweerene, soe sach men comen uut 's princhen heerre, dat daer ghebattaillierthilt buten schoets twe heraudde, verwapent met 's princhen wapenrocken ane, endemet hemlieden eenighe eedele heeren ghedeputheert van 's princhenweeghe, makendeeen tieken, als omme te willen met den capiteynen van Gendt spreken, ende datsiende de capiteynen gaven hem widder een tieken van veylicheeden, ende syaencomen sijnde, gaven te kennene up dat de comuyne van Gendt gheliefde denprinche te biddene om pays ende om sijn gracie, hy ware alnoch vulverdich, endeberiedt hemlieden gracie te doene, ende in ghenaden te nemene, niet jeghenstaendeal dat sy tot den dagh van heeden jeghen hem misdaen hadden. Dit verhoert van dencapiteinen gaven 't den commune te kennene, up 't welke by den comuyne terstontgheconsentheert was veylicheit ende een bestant van tween hueren, om binnen diente avizerene, hoe men best daer in terden soude omme te payse te sprekene. Binnendesen bestande van ij hueren, soe quamen de vorseide heeren met den heeraudenwidder voer dbollewerc, ende gaven den capiteinen eenen bezegelden brief van 'sprinchenweeghe, inhoudende 's princhen begherte daer up, dat den pays soudemoetenoverlyden up dat pays sijn soude, ende om dat dbestant ghetrouwelijc soude gehoudensijn, soe gaven elc van 's princhen heeren ende de herauden, den capiteinen van Gendtbroet ende wijn te nuttene, ende van ghelyken de capiteinen hem widdere, ende updit schieden sy, ende was gheseit antwordde te ghevene, 's anderdaghs te noenen,ende soe langhe soude dbestant dueren. Terstont de capiteinen daden al 't folc tegadre, hemlieden biddende om 's morghens tylijc antwordde up dien brief te hebbene,want dbestant maer

Kronyk van Vlaenderen

Page 453: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

196

tot der noenen en duerde, te dien dat sy oec beschudden mochten hare vrienden endehare maghen, die te Gavere in den strijt ghevanghen waren, wel tot den ghetale vanxiijc oft xiiijc personen, dewelke zeere staen souden in avontueren van te stervene,up dat sy hem niet voughen en wilden te payse, alsoe hem de vorseide heeren endede herauden te kennene ghegeven hadden.Up Sent Jacopsdach xxv in Hoymaent, soe was gegeven antwordde van den

ghemeenen buyke van der steede, in deser manieren, dat sy alle waren wel gheneghenten payse, ende om te vercrighene de vrientschepe van haren prinche, behouden harenrechten ende haren privilegien, ende up dat consentheerden sy in de communicaciete hebbene, ende sprake te houdene met den gheenen, die de prinche daer toeordineeren soude, binnen sulken termine cort oft lanc als 't hem ghelieven soude,ende in deser manieren, soe voerden de capiteynen de antwordde buten SenteLievinspoorte ten bollewerke, ter ghenoender hueren, daer sy de herauden vonden,dewelke de antworde ontfinghen, metgaders de heeren vorseit, ghelovende 'sanderdaghs te bringhene een saufconduyt om de gheene, die comen souden van dersteede weeghen van Gendt, daer 't den prinche gelieven soude om te tracteerne tenpayse, enz., dwelc sy daden ende 't saufconduyt hilt in tot L peerden toe. Dese heraut,die dit saufconduyt brochte, was inghehaelt van den capiteinen, met al den soudeniersende peerden van der steede, zeere heerlic, ende hy hadde an eenen wapenroc van 'sprinchen wapenen, ende aldus rydende, voerden sine in sijn herberghe in de DryeConinghe, up de Hoghpoort.'s Nachts omtrent den xj van der nacht, soe wart zeere vreezelijc ghesleghen de

stormclocke, want daer was comen mare dat buten Sente Pieters ghesien waren

Kronyk van Vlaenderen

Page 454: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

197

eenighe Pickarden, om dwelke al 't folc liep te wapenen zeere haestelijc ende terpoorten, up avonture wat hadde willen zijn, maer als 't folc al ter poorten ende tenvesten quam, soe ne vernam men niet. Groete meenichte van den goeden liedentrocken vore de herberghe van den Drye Coninghen, daer de heraut gelogiert was,up avonture oft eenighe ongheruste ende quaetwillende hem hadden moghenvervorderen beroerte te makene, als om schoffieringhe te doene den vorseiden heraut.'s Vrydaghs xxvij in Hoymaent, soe trocken de ghedeputheerde van Gendt met

den vorseiden heraut tot den prinche te Gavere, hebbende vulcomen macht endeprocuracie van al den ghehielen buyke van der steede van Gendt, wies dat byhemlieden ghedaen wordde in 't maken van den payse, dat sy dat goet, vast ende vanwerdden houden souden; ierst tracker de prelaet van Dronghene, de prior van denSartreuzen, Der Bouwen van Fosseus, die men seit van Nevele, religieus van SenteBaefs; meester Jan Van der Heeken, Jan de Raedt, Anthonijs Sersanders, Jan Vander Moere, Jan Van den Poele ende Willem de Pottier.Saterdaghs xxviij in Hoymaent, ten x hueren van der nacht, soe quamen de

ghedeputheerde weeder t' huus ende brochten den pays, ende sondagh 's morghenssoe was te kennen ghegeven hoe, in wat manieren, ende waer uppe dat den paysghesloten was, in 't welke al 't folc ghemeenlijc wel ghepait ende te vreden was, endezeer blyde.

Kronyk van Vlaenderen

Page 455: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

198

[1453]

Dit narvolghende sijn de pointen ende articulen, dewelke die van Gendtdoen sullen den herdde gheduchten heere ende prinche Philipse, hertoghvan Bourgognen, van Lotryke, van Brabant ende van Lymborch, gravevan Vlaenderen, van Arthois, van Bourgognen, palatin van Henegouwe,van Hollandt, van Zeelandt ende van Namen, marcgrave des HeylichsRijcs, heere van Vrieslandt, van Salines ende van Mechellen, nar deninhoudene van den payse, ghemaect tusschen den zelven, herddengheduchten heere ende prinche, ende sijnder steede van Gendt, ghedaenin 't jaer M. CCCC. ende liij, den xxxten dach in Julio.

PHILIPS by der Gracien Gods, hertogh van Bourgognen, van Lotryke, van Brabantende van Limborch, grave van Vlaenderen, enz. Allen den gheenen, die nu sijn endenarmaels wezen sullen, alsoe als narderhandt by der gracien ons Heeren, wy victoryegehadt hebben in den strijt, die was voer Gavere, jegen die van onser steede vanGendt ende horen helperen, in 't maendaghe lestleden, xxiij dach in Julio, de selvevan onser steede van Gendt up den xxvjten dach der selver maent, by ons gesendthebben in ons logijs ende leger voer Gavere, hoire ghedeputeerde in groeten getale,om ons te biddene ende te versoukene, in alder oedtmoedicheeden, dat wy hebbendedeernesse ende ontfarmenesse van hen ende van den armen volke, om te verhuedeneveele meer groeter menschelyker bloetstorttinghe, ende de destructie endeverderffenesse van onser vorseyde steede van Gendt, onse gracie ende ghenaden anhem wilden kieren, ende hem vergheven hoir

Kronyk van Vlaenderen

Page 456: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

199

mesdaden endemesgrypen, ende de groete gebreken, die sy jeghen ons, onser hogheytende heerlijcheyt voortghekeert hebben ende ghedaen, segghende dat sy gheentsintsde macht en hadden om alsulke eerlyke beteringhe te doene, als daer toe wel behoerdeende ghenouch ware, om de reparacie van haren vorseyden misgrype, ten ware datonse gracie ende genade hen ghewillichlijc ende mildelijc geschiede, ons biddendeende presenterende veele saken ende dinghen te doene voer proffitelyke ende eerlykebeteringhe, naer huerer macht, ende oec te vulbringhene seker pointen, daer ommedit jeghewordighe orloghe begonnen es geweest, up dwelke wy beruert vanontfarmenessen ende dernessen sonder te willen letten oft rusten up de vorseydehuere ghebreke ende groete misgrypen, ende sonderlinghe up 't gheendt, dat inmaendagh lestleeden alle de raedslieden, scepenen, dekenen ende andre van onservorseyde steede met alle hueren hulperen getoghen waren ghewapender handt uutonser vorseider steede van Gendt ende ghecomen in stryde jeghen ons, hebbenontfanghen de selve geboden, ghelijc ende in der manieren, hier naer volghende:Ierst, aengaende den makene ende vernieuwene van der wet, binnen der steede

van Gendt, de vorseyde van Gendt bieden ende presenteeren ende sijn te vreden, datin 't vorseyde vermaken van der vorseyde wet, men nu voortaene voortgaen sal, naerder vormen ende inhoudene van den previlegie van den coninc Philips, van den jareM. CCC. ende éen, al sonder dat de dekenen van den Neeringhen ende van derWeveryen, hem sullen mogen onderwinden van den vorseyden makene endevernieuwene van der wet, noch van den keure, van den kiezers genoemt in 't vorseydeprevilegie, noch dat sy sullen mogen noemen oft doen noemen de vor-

Kronyk van Vlaenderen

Page 457: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

200

seyde kiezers eenighe om die te nemene oft te kiezene in nieuwe scepenen oft rade,ende oec sullen sy hem engheensins onderwinden van den bewinde ende juridictienvan der vorseydewet, noch van denwijsdommen, die geschien sullen by den scepenenende rade, noch jeghenwordich wezen in de camere van scepenen, als sy termineerenende wyzen sullen de gedinghen voer hem hanghende, ende en sullen oec nietjeghenwordich sijn, als de vorseyde van der wet kiezen sullen de vorseyde iiij kiezersvan der steede, noch letscel doen den selven van der wet in hore officien, ende updat sy by versmiekinghe oft ombehoerlyken onderwyzene, oft by gheloeften te nemenehem vervordderden te doene procederen ten vorseyden makene van der wet, oft datsy hen onderwinden vonnessen te wyzene oft te appointierene sakenmet de vorseydescepenen, oft dat sy jeghenwordich wilden weezen te nemene de vorseyde iiij kiezersvan der steede, oft beletten die van der wet in huere officie, in desen gevalle sullende vorseyde dekenen ghepriveert werdden van de vorseyde officien van dendekenschepe, ende gehouden voer onable omme te wezene in wette, ende voortgepuniert naer den heessch van der saken; ende van nu voortan sal men voortvarenin 't vermaken van der wet naer d'inhouden van den vorseyden previlegie, nemendeende kiezende xxvj personen, eerbare ende nut wesende van der vorseyde steede,sonder te aensiene die van der Weveryen en anderen ambachten, ende sonder dat dievorseyde viij kiezers moghen kiezen 't vorseyde getal van xxvj personen uut dendrye leden van onser vorseyde steede van Gendt, mar in de macht van de vorseydekiezers sal wezen te nemene ende te kiezene nar hueren goetdunkene 't vorseydegetal van xxvj personen van den eerbaersten ende oirboerlijcsten van der selversteede,

Kronyk van Vlaenderen

Page 458: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

201

ende oec sal bliven in de macht van den ouden scepenen te kiezen de iiij goedeeerbare mannen van der vorseyde stede weghen, sulke als sy bevinden sullen in huereconsciencie om te doen den coze van den nieuwen scepenen ende Rade, sonder datde vorseyde dekenen, noch andre hem des sullen moghen onderwinden, nietjeghenstaende alle costumen ende uzagien daer jeghen wezende; ende alsnu sijn tevreden de vorseyde van Gendt, dat sonder verbeiden halfhouste, de vorseyde wetvermaect werdde ende blive tot den vorseyden half houst naestcomende, ende datzy blive tot halfhoust xiiijc. Liiij jaer.Item, aengaende den poorterschepe van dien van Gendt, de selve van Gendt, alsoe

wel ten vercryghene ende ten achtervolghene ende onderhoudene van haren poorterenende poorterssen selen daer af ghebruyken ende uzeeren van nu voortan naerd'inhouden van hueren privilegien ende anders niet, niet jeghenstaende alle costumenende uzagien ter contraryen; ende als van den bannen, die gheschien sullen te Gendt,de scepenen van Gendt en selen niet mogen, noch schuldich sijn van nu vortane tedoene de vorseyde banne, sonder ottroy ende consent van minen vorseyden heere,den hertoghe oft van sinen bailli van Gendt; ende up dat de vorseyde bailli nietjeghewordich sijn en wildemet scepenen te doene de vorseyde banne, als hijs versochtsijn sal, scepenen van Gendt selen des clachte moghen doen minen vorseyden heere,wezende in 't landt, ende in sijnder absencien den lieden van sinen rade, om daer inte versiene alsoe 't behoeren sal, ende eest bevonden partyen gehoert, dat de vorseydebailli in gebreke geweest heeft, hy sal ghepunieert werdden ende ghepriveert vansijnder officien ende een ander ghestelt in sijn steede, ende daer toe ghepunieert naerden heesch van der saken.

Kronyk van Vlaenderen

Page 459: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

202

Item, van den voergheboden ende statuten, de vorseyde van Gendt en selen van nuvoortan niet mogen noch sculdich sijn te makene eenighe voergheboden, statuten oftordinancien, sonder den orlof oft octroy van minen vorseiden Heere, oft van sinenvorseiden bailli van Gendt, verclarende als niet ende van gheender weerdden diestatuten, ordenancien ende voergheboden, die ghemaect gheweest hebben by scepenenvan Gendt, sonder consent oft ottroy van minen vorseiden heere oft van sinen baillivan Gendt.Item, als van der kennessen van den officiers, die Mijn Heere segt hem

toebehoerende, de vorseide van Gendt hebben gheconsentheert, dat de selve kennessein allen saken crimineel ende civil, annopende den vorseiden officiers ter causen vanhueren officyen, ende van 't gheent des daer aen cleeft ende aencleven mach, salwezen ende toebehoeren minen voorseiden Heere alleene ende voer al. Ende oftghevallet dat de vorseide officiers onder 't decscelle van hueren officien aennemenarrest oft angrepen kennesse up de warachtighe poorteren van Gendt ende andersins,ende in anderen saken, dan die verclaert zijn in 't privilegie van den Grave Guwy,de vorseide bailli van Gendt sal ghecommitteert sijn ende macht hebben van MijnsHeeren weeghen, hier up de clachte van die van Gendt te appointierene te ordinereneende te bedwinghene de vorseide officiers om weder te stellene ende te latene devorseide kennessen scepenen van Gendt, naer huer vorseide privilegie, ende dat hybevinden sal, partyen ghehoert sijnde, dat schuldich es te gheschiene van redenenweghen, ende up dat de voorseide bailli gebreckelijc wordde bevonden, soe sullenscepenen clachte moghen doen daer overe Minen Heere, is hy in 't landt, ende in sijnabsencie den vorseiden lieden van sinen rade,

Kronyk van Vlaenderen

Page 460: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

203

endeMijn Heere ende de liede van sinen rade sullen daer inne versien alsoe 't behoerensal, ende eest bevonden dat de vorseide officiers ghebreckelijc gheweest hebben, sysullen ghepriveert werdden van hueren officieren, ende andre in huere steede gestelt,ende ghecorrigiert ende geprivieert werdden, naer de groette van der saken.Item, als van der kennissen van den mesgripen ende mesdaden ghedaen oft

voortghekiert by poorters van Gendt, accorderen zy: eest, dat iemant warachtichpoorter zijnde doet oft perpetreert eenighe mesdaet, uutghenomen vrye steeden vanwette, de mesdadighe, warachtighe poorters ende poorterssen wesende, sullen mogenkiezen ghetracteert te wezene, ter causen van hueren mesdaden voer scepenen vanGendt, oft in de juredictie van daer de sake gevallen ware, sonder dat nochtans devorseide van Gendt sullen moghen te hemwaerts trecken de kennesse van denmesdaden, noch van denmesdadighenmet wien eenighe van hemlieden warachtighepoorters geweest sullen hebben, alwaer 't alsoe dat de princhipaelmesdoenre haerliederpoorter ware, ende en sullen gheene kennesse hebben sonder alleenlijc van denpoorters, die de mesdaet ghedaen sullen hebben, uutghedaen de vrye steeden vanwette, ghelijc vorseit is.Item, aengaende den placaten ende beslotene brieven van die van Gendt, die sy

scriven aen de officiers van Minen Heere ende andre, sy sullen van nu voortanhemlieden beneden scriven sonder te scriven oft te setten in de margie oft boven in't hooft, ende sullen hem daer in regulen ghelijc den anderen drye leeden vanVlaenderen ende niet anders.Item, sy bieden dat sy hoer Hooftmannen, Scepenen ende Dekenen met den

gheenen, die comen sullen voer Minen Heere oft voer Minen Heere van Chaerloes,zinen

Kronyk van Vlaenderen

Page 461: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

204

sone om ghenade te roupene, sullen doen bringhen hoir banieren ende diepresentheeren Minen Heere, ende sullen hem die overgheven om sinen wille daermede te doene, in tieken ende eensdeels van der reparacien van der mesdaet, die dievan Gendt ghedaen hebben, in 't heffen ende draghen van den banieren jeghen hem.Item, als van den Witte Caproens, noch andre lieden van ghelyker condicien, de

vorseide van Gendt en sullen niet meer ghebruyken te hebbene de vorseide WitteCaproenen, noch andre liede van ghelyker condicien, onder wat namen sy moghenwezen ghenoemt, ende daer aff sy voertijdts by quader costumen upgestelt, jeghenredenen, sy hebben gheuzeert onder 't decsel van te executeerne haerlieder vonnessenende andre exploite ende bevelen, welke costume es ende sal zijn te nieute ghedaenende afgheleghen, maer om die execucien van den vorseiden vonnessen ende andreexploiten van justicien alsoe te doene, ende die behoeren sullen ghedaen te sine insulker wijs, ende by der manieren alsoe 't behoeren sal, mijn vorseide Heere om datte doene sal daer toe stellen ende ordineeren sinen bailli van Gendt.Item, als van der beroupinghen van saken ende ghedinghen ingheleyt ende

hanghende vore de wetten ende andere officiers van der steeden ende casselryen vanOudenarde, Cortryke, ende van den graveschepe ende lande van Aelst, van den landevan Waes, ende van den Vier ambachten, dewelke steeden, casselryen ende landen,mijn vorseiden heere wilt dat soe weezen ende bliven t' eeuwelyken daghe in allersaken vry ende exempt van der macht ende casselryen van Gendt, om der redenenwille gheseeght ende gheallegiert van der zydenMijns Heeren, enz. De vorseide vanGendt sijn te vreden dat die selve steeden, casselryen ende landen bliven in sulkenstate, als sy jeghenwordich zijn, sonder dat iet

Kronyk van Vlaenderen

Page 462: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

205

daer in ghedaen oft voortghekeert werdde van nieus ter eender zyden oft ter andere,duerende den tijdt ende terme van eenen halven jare, te rekenen van den daghe, datde vorseide van Gendt ghedaen sullen hebben 't ghent dat sy gehouden sijn te doeneminen vorseiden Heere, om de eerlyke beteringhe, den welken tijdt hanghende endesoe men ierst moghen sal, soe sal in dese materye geappointiert ende geordineertwerdden by vriendelyken weghe oft van justicien, alsoe hier naer geavizeert salwerdden, ende daer medeMijn Heere ende die van Gendt te vredén sullen sijn, sondernochtans dat in dese sake die van Gendt hemlieden sullen moghen behelpen mettergracien ende remissien, die Mijn Heere hemlieden doen sal van haren mesdadenende mesgrypen, noch dat de selve gracie hemliedenmoghe proffyteeren noch minenvorseiden heere achterdeel draghen, aengaende den saken van den steeden endecasselryen van Curtryke, Oudenarde, Dendremonde, Aelst, Biervliet, den lande vanWaes, ende van Vierambachten, daer aff hier voren mencie gemaect es, ende sullendie van Gendt ten surpluze bliven in sulc recht als sy daer inne jeghewordichlijchebben ende sculdich sijn te hebbene.Item, als van der eerlyker beteringhen, sy bieden dat huer Hooftmannen ende de

raedslieden van den Hooftmannen, oec de Scepenen van der ouder wet ende van dernieuwere, ende oec mede alle de Deekenen ende andere van den poorteren endeinwoenenden van Gendt, tot den getalc van iim. mannen ten minsten, comen sullenvoer Minen Heere oft Minen Heere van Charloes, sinen sone, eene halve mile butender steeden van Gendt, te sulken daghe, als Minen Heere gelieven sal te ordineeren,te weten: de Hooftmannen ende raedslieden al naect in huer hemden endenedercleederen, ende alle d'andere bloedtshooves ende ontgordt, ende sullen hem

Kronyk van Vlaenderen

Page 463: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

206

alle stellen up hare knien voer Minen Heere oft Minen Heere van Charloes, endewesende in den staet vorseit, sullen sy segghen oft doen segghen by den mondt vaneenighe van hemlieden in walsscher tale, dat sy valsschelijc ende qualijc ende alswedersporighe ende overhoirighe ende aennemende groetelijc jeghenminen vorseidenheere, sijnre hoocheyt ende eerlicheit, hemlieden upgestelt hebben in wapenen,Hooftmannen gemaect, Minen Heere ende sinen lieden upgeloepen ende hebben hemgedaen veele angripinghen ende weghen van faite, dat hemlieden lieedt es, endesullen daer aff versouken in al der oedtmoedicheeden gracie ende ghenade an MinenHeere, ende dit ghedaen alle de voorghenoemde van Gendt te gadre met eenderstemmen, sullen genade roupen aenMinenHeere, ende hem versouken genade, gracieende mizericordie.Item, als van der drye poorten te wetene: de twe poorten van de voorseide steede

d'eene gehieten de Persellepoorte, d'andere de Overpoorte, doer welke ij poorten dievan Gend ghinghen an bieeden zyden van der Schelden omOudenarde te beleggene,ende d'ander gehieten de Hospitaelpoorte, die es over de syde te Waes waert; daerdie van Gendt uuttrocken om te gane tot Repelmonde ende up te loepene MinenHeere ende sijn volc van wapenen, de vorseide van Gendt bieden ende sijn te vreden,dat de vorseide twe poorten, daer die van Gend doertrocken omme te beleggheneOudenarde, dwelc was up eenen donresdach naer Paesschen, in 't jaer lij, sullen sijnende bliven gesloten euwelijc ende t' allen daghe, t'elken donresdaghe in elke wekevan den jare, in sulker wijs dat doer die selve ij poorten die gesloten sullen zijn, sovorseit is, men niemant en sal mogen den vorseiden donresdach, in elke weke vanden jare, dore laten incomen noch uutlyden van der vor-

Kronyk van Vlaenderen

Page 464: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

207

seide steede, ende sijn oec te vreden dat de andre poorte gehieten de Hospitaelpoortein euwelyker memorien sal bliven gesloten ende ghemuert ende t' allen daghenghecondampneert, sonder die ummermeer open te moghen doen, noch doer te latenincomen oft uutlyden in de vorseide steede, het en zy by der goeder gelieften vanminen vorseiden heere oft sinen narcomers, Graven oft Gravinnen van Vlaenderen.Item, aengaende der restitucien, schaden ende achterdeelle toecomen minen

vorseiden heere om der vermindertheden van sijnre domaynen in sinen lande vanVlaenderen ende van Henegouwe by den toedoene van den orloghe; de vorseide vanGend sullen om dese sake vergaderen met den anderen leden ende t' samenoverdraghen ende avizeeren ende eenighen vondt souken, om te consentheerne 'tgheent, dat genouch sal sijn ende daer mede mijn vorseide heere te vreden sal mogenwesen.Item, om de proffytelike beteringhe bieden de vorseide van Gendt, dat alsoe verre

de vorseide leden overdraghen ende eens wordden met den vorseiden van Gend,eenighe redelyke dinghen daer mede mijn vorseide heere te vreden zy, voervergeldinghe van den vorseiden schaden ende achterdeele daer aff in 't voergaendearticle mencie gemaect es; de vorseide proffitelyke beteringhe sal wesen ijcm. guldenRyders, ende up dat de vorseide leden niet en accordeeren ende appointieren om devorseide restitucie van den vorseiden schaden, by manieren dat mijn vorseide heerete vreden zy; in desen gevalle, de vorseide beteringhe sal wesen van iijc m. guldenRyders.Item, om de meerdere reparacie ende om de reparacie ende edificien van veele

kerken ghedestrueert in Vlaenderen, sonderlinghe de kerke van Repelmonde, om up-

Kronyk van Vlaenderen

Page 465: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

208

gaende crucen temakene, ende epitaphien, fondacien vanmessen ter vorseide plaetsenvan Repelmonde ende eldere, daer 't minen vorseiden heere ghelieven sal, de vorseidevan Gendt bieden minen vorseiden heere te betalene Lm gulden Ryders.Item, als van den pointen ende articulen, die gepasseert waren te Gend by den

gedeputeerden van der vorseide steede met minen heere den Bisschop van Dornikeende andere Raedsliede van minen vorseiden heere, aengaende diverssche clachtendoen gedaen van der zyde vanminen vorseiden heere, de welke articulen sijn getiekentmet den hantiekene van meester Janne Rijm, meester Gillijs Papal ende meesterPieter Goetghebuer, de vorseide van Gend sijn te vreden, dat de gheene van denvorseiden articulen, die niet begrepen en sijn noch geappointiert hier boven, ende dewelke mijn vorseide heere sal willen aennemen, sullen by dien van Gend dankelijcgeconsenteert werdden, alsoe sy hebben gepasseert geweest ende ghetiekent by denvorseiden clerken van der vorseide stede van Gend, ende want de vorseide van Gendvan allen voirscreven pointen met minen vorseiden heere overcomen zijn endeveraccordeert, soe heeft de selve mijn gheducht heere sonderlinghe om de eere endeweerdicheit vanGode, onsen scheppere, hebbende oec ontfarmenesse ende deernessenvan sijnder vorseide stad van Gend, ende van sinen volke daer inne woenende, vansijnder rechter wetentheyt ende vulcomelyker macht den selven van sijnder steedevan Gend, ende die daer in woenen, soo wel Hooftmannen, Raden, als andere vanwat state oft condicien dat sy zijn, die hem ghedient hebben in wapeninghe in 't sticvan den vorseiden orloghe, ende met hem partye gehouden te deser tijdt, ghelijcvorseit is jeghen hem ende sinen ondersaten, heeft quyt geschouden, vergheven endete

Kronyk van Vlaenderen

Page 466: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

209

nieute ghedaen alle huere ghebreken, mesdaden ende mesgripen tot eeuwelykendaghe, sonder emmermeer hen oft den eenen van hem met rechte oft andersins daeromme te porrene, niet alleene oec van criminelen saken ende civilen, mar van allensaken engheene daer uut gheschieden, ende tot desen heeft mijn gheducht heerewederroupen alle bannen, die die van Gend ghedaen hebben binnen den porrene endeberoerten van deser orloghe.Item, noch dat gheestelyke noch weerlyke persoenen gehouden sijn en sullen te

betalene pachten, cheinsen, renten, huushueren ende al waert soe dat daer aff yemantvan den persoenen vervolch deden voer wette, soe en sal men den eenen, noch denanderen gheven noch nemen, also varre als de schult noopt gerezen ende ghedaensijnde binnen den tyde van desen orloghe. Welken pais besegelt ende ghesloten warttusschen minen vorseiden heere ende de vorseide van Gend, xxx daghe in julio xiiijc

Liij jaer, in mijns gheduchts heeren logijs vore 't casteel van Gavere, ter presencienvan minen voerseiden gheduchten Heere ende Princhen ende by hem daer staendede hardde dorluchtighe princhen ende heeren: Karle van Bourgognen, Grave vanCharloys; Jan van Bourgognen, Grave van Stampes; mijn heere Adolf van Cleveende Van der Merken, heere van Ravesteyn; mijn heere Jan van Portingale; mijnheere Tybaut van Lutsenbourch, heere van Fiennes; mijn heere Anthonijs, bastardtvan Bourgognen; mijn heere Jacop van Lutsenbourch; mijn heere Tybaut deNuefchasteel, heere van Blammont ende marschalc van Bourgognen; mijn heerePietre de Beffermont, heere van Charny; mijn heere Jan van Crouwy; mijn heereGlaude deMontagu, heere van Chouchys; mijn heere Jan de Nuefchasteel, heere vanMontagny; mijn heere Jan van Lannoy;

Kronyk van Vlaenderen

Page 467: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

210

mijn heere Jan van Lutsenbourch, bastart van sent Poel, heere van Haubordijn; mijnheere Symoen van Allaing, heere van Montargny; mijn heere Karle, heere vanRotsschefort; mijn heere Pietre, heere van Goux, ridders; ende Bertram Van derBreckeryen, sciltcnape. Ende over die van Gendt: mijn heere de prelaet van Dronghen,mijn heere de prioer van der Sartruezen by Gendt; broeder Jacop Ruebs; her Bouwinvan Fossues, alias Van Nevele, religieus van sente Baefs, by Ghend; meester JanMoraen, meester Jan van der Heecken, Jan de Raedts, Anthonijs Sersanders, Jan Vanden Moere, Jan van den Poule ende Willem Pottier.'s Maendaghs xxx in Hoymaent, soe quammijn gheduchte heere ende prinche met

al sinen volke van wapenen voer Gend, tot Leederberch, buten sinte Lievinspoorte,verwachtende die van Gendt, de welke uutquamen om te doene den voetval naerinhouden van den payze, enz. Ierst quamen de Capiteynen, Raedslieden ende bieedede Deekenen, in haer lijnwaet, bloetshoefs ende barvoet, ende alle de andre Schepenenvan bieeden banken, Deekenen, Ghezworenen van allen neeringhen ende van denwyken van der weveryen, ende meer andre notable poorters ende inzetene van dervorseide steede van Gendt, tot den ghetale van dusent personen ende aldaer dadenzy den voetval voer minen hardden gheduchten heere ende prinche, ghelijc ende inder manieren dat den pays inhoudt ende begrijpt, ghevende over in den handen vanminen vorseiden hardden gheduchten heere alle haerlieder banieren van al den dryeleeden van der steede van Gendt, omme daer mede minen vorseiden harddengheduchten heere te doene alle sijn gheliefte, ende hem biddende oetmoedelijc omsijn gracie met sulken woerden als boven in den brief van den payse verhaelt staen,ende dat ghedaen, mijn geduchte heere vergaeft hem-

Kronyk van Vlaenderen

Page 468: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

211

lieden zeereminentlijc, segghende in franssoyse: ‘Weest ons vortane goede ghetrouweliede, wy sullen u een goet ghetrouwe heere sijn.’ Ende dit aldus ghedaen mijngheduchten heere vertrac weder te Gavere waert ende van daer te Oudenarde, endedie van Gend trockenmet groeter vrouden ende blijsschepenweder in Gend, lovendeende dankende Gode van den payse, ende in t' huus waert comen soe viel van derbrugghen voer sente Lievinspoorte in 't water een Jan Bruinbaert, steedehoudere vanden deken van der weveryen, ende verdranc terstont, toesiende alle den volke, datdaer ghinc ende stont.Up sente Pietersdach, ingaende oughst, soe quamen lancs der Schelden te Gendt

ghevloedt groote meenichte van verdronkene lieden, alsoe sy voer Gavere in 't waterspronghen ende alsoe verdronken, dwelc zeer deerlijc was om sien; ende by dienmen dede buten sente Lievinspoorte maken een stakijts, daer de doode lichamenjeghen bleven rustende, ende daer waren gheordineert lieden die se uutvisschten endealdaer in eenen meersch begroeven, want sy waren soe ontschepen van den watreende soe gheswollen dat menre eenen niet bekennen en conste, hoewel dat elc soukenquam sinen vriendt onder dat verdronkene volc.

Kronyk van Vlaenderen

Page 469: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

212

[1458]

Hier naer volght hoe ende inwatmanieren die vanGend ontfinghenminengheduchten heere, den hertoghe vanBourgognen, als hy ierst quambinnensijnder steede van Gend, nar dat pays wordden was.

TEN blyden incomene van minen hardde gheduchten heere ende prinche Philipse,hertoghe van Bourgognen, van Lotryke, van Brabant ende van Limborch, grave vanVlaenderen, van Arthois, van Bourgognen palatin, van Henegouwe, van Hollandt,van Zeelandt ende van Namen, marcgrave des heilichs Rijcs, heere van Vrieslandt,van Salines ende van Mechellen, dwelc hy dede in sine steede van Gend, up sentJoerijs dach, sondach xxiije dach van Aprille in 't jaer MCCCC. lviij, soe wasgeordineert ende ghedaen by den wethouderen ende anderen der selver steede 'tgheent dat hier nar volght:Eerst te dien dat mijn hardde gheduchte heere ende prinche bekennen soude de

minne ende dbetrouwen dat de lieden van sijnder steede van Gend hebbende tehemwaerts, ende om dat niement soude mogen eenichsijns dinken oft voortstellendat sy hadden eenige murmuracie oft quaden wille, soe daden sy aff de bladre vander poorten, daer mijn vorseide heere inquam in sine vorseide steede, 't schof datmen needer laet ende alle andre starcheede van baillien ende andersins.Item, reden jeghen minen vorseiden hardden gheduchten heere Mer Arnouldt van

Gouy, heere van Auby, riddere, hooghbailli van Gend, de onderbailli, de bailli vander Ouderborch, vier scepenen van der keure ende vier scepenen van ghedeele,metgaders meester Mathyze de Groetheere, haerlieder advocaet, verselschept met

Kronyk van Vlaenderen

Page 470: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

213

veele diversche notablen ende eedelen poorteren van der steede van Gend, alle tepeerde, ghecleedt in 't zwartte, zeere soetelijc geordineert wel met iiijc peerden,trocken in schoender ordinancien tot bandersyde Marie-kerke, daer sy minenvoernoemden heere vriendelijc ontfingen ende bienviengierden zo zy onderdanichlijcxtmochten, wel gehouden ende sculdich waren te doene, met sulken schoonengracelyken woerden ende presentacien, als sy hem by den mondt van denvoernoemden meester Mathyze de Groetheere daden segghen in walssche aldus:‘Très hault, très puissant et très excellent prinche et nostre très redoubté et naturelseigneur, nous avons moult longuement desiré vostre très joieuze venue en cestevostre bonne ville de Gand. Nous voions l'eure que tant avons deziré, dont nous enremerchions nostre benoit créateur de la grace qu'il nous a fait ad ce jour, carcertainement ceste très joieuze et très heureuze venue oste de nos cuers toutte ladoubte et crainte que nous avions, que vostre indignacion ne feust encore cesséeenvers nous, mais parce qu'il vous plaise de vostre très benigne grace nous visiter,nous nous tenons pour tout asseurés et adcertenés, que tout le tamps passé est obliéet effacé de vostre très noble courage, dont nous vous remerchions le plus humblementque faire povons, en vous offrant ce qu'il est en nous et que nous est possible, c'està savoir, nos corps, nos biens, nos volontés, et tout ce qu'il vous plaira à nouscommander pour vivre et mourir, à vostre dit et ordonnance envers et contre tous.Et vous soies le très bien venu, nostre très redoubté seigneur et naturel prinche, ettoute vostre compaingie.’ Dit aldus gheseit ende daer up vercreghen hebbende vanminen vorseiden gheduchten heere, sine hardde, goedertiere ende vriendelykeantwordde, keerden alle wederomme voer hem sedichlic in schoender ordinancienter steede waert in, tot in sijn hoff ten Walle.

Kronyk van Vlaenderen

Page 471: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

214

Item, buten derWaelpoorten, in 't voerbouch van der steede, waren ghedeelt an bieedezyden van der straten t' enden den Waeldamme, also varre als zy huutwaert streckenmochten, alle de deekenen, met al haerlieder ghezwoernen van alle den ambachtenende alle de ghezwoernen van der weveryen, elc eerlijc vercleedt met sijnder heykenvan officien lanc tot der eerden, wel tot den getale van Vc, houdende elc in sijn handteene barrende toortsce, de welke als zy vernamen de jeghewordicheyt van minenvorseiden gheduchten heere, stelden hemlieden up haer knien, ende bloetshoofs inzeere schoender ende gracelyker ordinancien.Item, van binnen an 't porprijs der vorseide poorte lancx tot an d'eerste poorte van

mijns vorseits gheduchts heeren hove te Walle, waren de straten an bieeden zydenbehanghen met wullenen lakenen van den coleuren swart, grau ende root, denneedersten cant wezende V. voeten boven der straten of meer, ende als men terWaelpoorten incomt ter rechter zyde was hanghende naest den porprijze, eerst 'troode, daer naer 't grauwe ende daer naer 't swartte, ende ter luchter zyde incomendecontrarie, ende alsoe an bieeden zyden achtervolghende tot der poorten van denWallevorseit.Item, up de raden daer de lakenen an hinghen waren ghestelt, stekende doer nieuwe

thennin plattiellen, groete meenichte van barrenden tortschen up omtrent iiij. hellenverschieden d'een den anderen tot den getale van Vijc ende Lx.Item, up de lakenen waren ghedeelt in groeten getale gulden letteren; Veni nobis

pacificus Dominus, utere servitio nostro, sicut placuerit tibi. Judith 3o te wetene up't zwartte stont: Veni nobis pacificus Dominus, up 't grauwe stont: Utere servitionostro, ende up 't roode stout: Sicut placuerit tibi; ende tusschen elken twe

Kronyk van Vlaenderen

Page 472: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

215

woerden stont een schilt van der wapenen vanminen hardden gheduchten heere endeprinche ende een stael, rayen ende sparken uutghevende naer sijn devize, onderschotenvan elx C ende L. stics, ende van der Waelpoorten vorseit tot den Walle incomendeter rechter hant, was de zyde lanc Lxv. lynen, elke lyne van xxx. hellen, ende d'anderzyde Lxiij van ghelyken lynen.Item, de vorseide Waelpoorte ende 't porprijs van diere, waren verchiert in deser

manieren; te wetene, beide al vercleedt met wullenen lakenen, zwart, grau ende root;'t zwartte eerst, ter luchte hant also men inne comt; daer naer 't grauwe ende dan 'troode, lancx van boven needer also achtervolghende.Item, voren up 't laken van den vorseiden porpryze stont in grooten guldenen

lettren sulke als voirseit sijn: Veni nobis pacificus Dominus utere servitio nostro,sicut placuerit tibi. Judith 3o.Item, up 't laken van der princhipaelder Waelpoorten vorseit, de wapenen van

minen vorseiden gheduchten heere groet ende schoene vertymmert ende verhouchiertmet sijnder ordene van den Toysoene, daer omtrent met sinen roupe:Monjoie! ingroeten gulden letteren ende met sinen woerde: Aultre n'aray, ende de lakenenhinghen alle bezayt met vierstalen ende viersteenen, nar de divize vanminen vorseidenheere.Item, up de cartiellen van der vorseide poorte ende den porpryze stonden also

veele tortschen barrende als 'er staen mochten, up eenen voet naer elc anderen, weltot den getale van Lxij staende elc in eene schoene nieuwe tennin plattielle.Item, tusschen den cartiellen up de vorseide poorte waren meenichte van trompers

ende menistreurs, trompende ende ghenouchlijc speelende, van dat sy de comst vanminen gheduchten heere vernamen, tot hy varre in

Kronyk van Vlaenderen

Page 473: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

216

de steede leeden was, ende waren deze vercleedt alle met mijns vorseits gheduchtsheeren ende der steede wapenen, zeere costelijc ende rykelijc alsoe 't behoert. Allede personen van gheestelyken stale, huuzen, woensten oft vryheeden hebbende vanpoorteryen oft houdende in de steede van Gend; te wetene: de prelaten van sentePieters, van sente Baefs, van Bouweloe, van Gheeroudtsberghen, van Nieneve, vanDronghene; de proofst ende capitle van sente Verhelden, de deeken van denKerstenheede, alle de prochipapen ende priesteren van der steede; de vier ordenen,de beghinen van bieede den beghijnhoven, alle met haerlieder costelijcsten cappen,habiten ende ghewaden van der kerken, waren binnen der steede vaste by der vorseideWaelpoorte in manieren van schoender processyen, an bieeden zyden van der straten,de prelaten naest der poorten ende d'andre alsoe achtervolghende, alsoe varre tersteede waert in, als sy mochten; ende als sy daer saghen de presentie van minenvorseiden hardden gheduchten heere daden hem alle reverencie ende werdicheit, elcalsoe hy behoerde ende oedtmoedichlijcst mochte, devotelijc singhende: Te deumlaudamus.Item, buten der selver Waelpoorte, over de riviere t'henden den Waeldamme

stonden twe stellagien, an elke zyde van der straten eene, ende up elke een pauwelioendaer in een prophete met eenen langhen barde, met eenen blauwen habyte gevoedertrykelic ende met eender gevoederder mudtssen ende hadden eene rolle in sijn handt,daer in dat ghescreven stont in de rolle des iersten prophete, wyzende up minenvorseiden gheduchten heere: Ecce nomen Domini venit de longinquo. Isaiae 3o, ended'ander prophete, die up d'ander zyde over stont, als hy sach de presencie van minenvorseiden gheduchten heere, soe wijsde hy ter steede waert, up de trom-

Kronyk van Vlaenderen

Page 474: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

217

pers die boven ten cartiellen van der vorseide Waelpoorten stonden, hebbende eenrolle in sijn handt, daer in dat ghescreven stont: Canite tuba, praeparentur omnes.Ezechiel. C. 7o., ende was dese prophete ghecleedt ende gestoffeert als d'andere.Item, al vaste buten an den voedt van den porpryze oft voerbaillie der vorseide

Waelpoorte, als men incomt ter luchten hant, was eene stellagie mans lingde hoogeboven der eerden, daer up een schoene vergier of prieel, omhangen al met groenenwullenen lakenen, binnen met sittene ronds omme, drye trappen nedercomende,verchiert al omme met veele diversschen schoenen bloemen van zoeter lucht enderoke; daer voren stont een barbecaenscele daer 't pryeel mede beloken was, an 'twelke hinc de wapene van minen vorseiden gheduchten heere ende de wapene vander steede, ende rechts onder de wapene van der steede stont ghescrevenmet guldenenletteren: Inveni quem diligit anima mea. Cant. canticor. 3o. In dit priel knielde eeneschoene jonghe maght van omtrent x. jaren oudt, ghecleedt met eenen witten sydenenkeurse, ende met eenen witten sydenen mantle al van lakenen van damast, metschoenen hanghenden hare ghelijc eenre bruyt, ende met eene vincorde hoede uphaer hoeft, ende leyde zoetelijc haer handekins te gadre, ende was needere gecomendrye trappen jeghen de comste van minen vorseiden gheduchten heere.Item, binnen der vorseide Waelpoorten, jeghen over de Roze, stont een stellagie

bedeckende de strate van der Gracht, ende daer up was de figuere van den VerlorenenSone, die al 't sine onheerlyke over hadde brocht, te wetene: de vadere lanc gecleedt,eenen caproen ane ghetrocken, een roet ghesloeft mutskin daer up, drye cnapen achterhem met swartten gecleedt, de sone aermelijc gecleedt, sijn wambays quaet, sijncoussen

Kronyk van Vlaenderen

Page 475: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

218

voer de knien onstic, de vader hem in sinen aermen ontfaende, ende gracie hemdoende, overmidts der kennessen van sijnder mesdaet, ende onder voer 't vorseidestellagie stont ghescreven: Pater, peccavi in caelum, et coram te. Lucae. C. 14o.Item, voer 't gasthuus was eene stellagie met eenen pauwelioene, daerin dat stont

een prophete lanc gecleeedt met groenen, ende zeere wonderlijc verchiert, endesiende ter Waelpoorten waert, ende met de handt wyzende ter Peperstraten waert,houdende een rolle daer in dat gescreven stont: Lex clementiae in lingua ejus. Proverb.3o.Item, ten hende van der Peperstratenwas gemaect een stellagie waer up dat ghetoght

was de figure van Gayus, den keyser van Roeme; die was d'eerste stichtere van Gend,sittende in eenen keyserlyken setel, met eenen langhen zydenen habyte gevoedert,met eenen langhen grauwen barde, eenen keyserlyke hoedt up sijn hooft, eenenceptere in de handt, ende neven hem stonden xij. senateurs, aen elke zyde vj.ghebaerdt, ghecleedt, met lange gevoederde cleederen, met bonten caproenen endebonten mutsschen, daer boven up haerlieder hoofden, voer hem knielde MarcusTulius, een van den xij. senateurs vorseit, blodtshoofs, den capproen up de schouderenligghende, ende ghevende den keyser lof van diverschen libertheiten ende tiekenenvan ontfarmicheeden bi hem ghedaen den ghevanghenen, die hy ghewonnen haddein 't vercrighen van Roeme, maecte mede ende ordineerde in 't vorseide keysers endeder senaturen presencie eene oracie, beghinnende alsoe in de rolle, die hy houdendewas, ende daer hy up was wyzende met sinen vingeren, ghescreven stont aldus:Diuturni silentii. Tulius, libro oration., ende buten an 't rabat voer de stellagie stontghescreven: Nulla de virtutibus tuis major clementia est. Tulius, in eadem oratione.

Kronyk van Vlaenderen

Page 476: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

219

Item, stont in de Hoolstrate dweers der straten een stellagie, daer up dat sat al gapendeeen groet Zwart Leeu, als oft hy briesschede, ende hadde in sinen pooet eenenrykelyken standart, van ons hardden gheduchten heeren wapenen; jeghen hem overlach eene schoene witte Witte Leeuwinne, onnozelijc gestrect up hare poeten, endein midden tusschen hem bieden laghen iij. jonghe witte leeukins, die scheenen sijndeals halfdoot, de welke by den briesschenen van den Zwartten Leeu verwecten endelijf ontfinghen. Supple, ende waren alle meesterlic ghemoleert ende gewrocht naerdlevende, ende an 't rabbat stont ghescreven: Quasi leo rugiet et formidabunt filii.Osee. Co. II.Item, an Galileen muer, up 't hende ter Torrepoorten waert, was een stellagie met

eenen rykelyken pauwellioene, waer in dat stont een prophete verchiert vremdelijc,ende costelijc vercleedt met eenen peersschen langhen habyte nar de joedssche ghyze,siende ter vorseiden Torrepoorten waert, houdende eene rolle in sijn handt, daerindat ghescreven stont: Ecce venit desideratus cunctis gentibus et replebitur gloriaejus domus domini, Aggaei, C. 2o.Item, al vaste an de Torrepoorte stont een stellagie zeere rykelijc behanghen ronds

omme, binnen ende buten, met costelyken tappyten, daer up dat stont de figuere vanDavid ende Abigael, dwijf van den sotten verwaenden Nabal de Carmelo, te wetene:De coninc David, rikelijc ghewapent met joedscher wapenen met sinen schilde vanwapenen metter harpen, daerin staende ende hy hadde eene sallade ghestoffeert, meteender rykelyker croenen up haer hooft, achter hem stonden iij. van sinen riddersmet allen zeer costelijc gewapent naer de Joedssche maniere, met wonderlykenvremden wapenen van schilderyen. Voer David knielde Abygael, die

Kronyk van Vlaenderen

Page 477: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

220

Davidmetter handt nam, gecleedtmet eenen keurse endemantele van groenen lakenenvan Damas, ende achter hare knielden twe vrouwen, d'eene gecleedt met eenen keurseendemantele van zwartten lakenen van Damas, ende d'andere met eenen keurse endemantele van peersschen ghefigureerden zydenen lakenen, ende waren drye harddeschoenen ansichten; an 't hooft rykelijc gestoffeert van hoeden ende halsbanden naerde joedsche maniere, ende de vorseide coninc David van der indignacien ende torne,die hy hadde up den vorseiden sotten verwaenden Nabal, hy hem liet payen teroedmoedigher beeden ende versouke van Abigail des vorseiden Nabals wive, endevoer dese stellagie stont ghescreven met groeten letteren: Benedictus dominus DeusIsraël, qui te misit. Regum 24o.Item, was de cleene Torrepoorte staende voer de groete Torrepoorte van boven

neederwaert totter heerdden van alsoe hoghen als de vorseide poorte was, behanghenal met zwartten ende grauwen wullen lakenen naer de paruere van minen vorseidengheduchten heere, 't zwartte up de syde ten stieghere waert, in midden was gehechteen schoen rykelijc blasoen van ons hardde gheduchten heeren wapenen met dentymbre ende met sijnder ordenen daer omtrent ende met sinen roupe boven staende,zeere costelijc van schilderyen verheven ende ghestoffeert, ende also neederwaert 'tvornomde laken besayt met ghelyken costelyken ende rykelyken blasoene vanschilderyen van den wapenen van den heeren, die in dien tijdt droughen de ordenevan minen vorseiden gheduchten heere van den Thoizoene, de voernomde wapenenoec rykelijc gestoffeert met den tymmeren wayelen ende al haren toebehoorten alsoemen se gecostumeert es te slane in kerken daer mijn vorseide gheduchte heere houdtende verheft sent Andries feeste; ende waren de wapenen

Kronyk van Vlaenderen

Page 478: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

221

alsoe sy hier naer volghen, te wetene: de wapenen van den coninc van Arragon, vanden hertoge van Orleans, van den heere van Crouwy, van den heere van Charny, vanMer Janne van Crouwy, van den heere van Antoing, van den heere van Vergy, vanden heere van Noyelles, van minen heere van Charloes, van den heere van Humieres,van den heere van Darienne, van den heere van Golysenne, van den heere vanMontagu, van den grave van Estampes, van den heere van Cuymbre, van den heerevan Willervael, van den hertoghe van Alenchon, van den Begghe van Lanoys, heerevan Molenbays, van Mer Symoene van Allaing, van den heere van Crequi, van denheere vanNuefchasteel, van den heere vanHaubordin, van den grave vanHoestervant,van den heere Van der Veere, van den heere van Briederode, van den heere vanAuchi, van den hertoghe van Cleve, van den heere van Lannoys, van Anthonis denBastardt van Bourgognen, van den heere van Ravesteyn, ende was 't vorseide laken,daer dese wapenen up gehecht waren, besaidt met stalen ende viersteenen vanschilderyen properlijc gemaect; ende onder dese wapenen rechs boven der poortenstont in eene rolle met gulden letteren aldus: Advenisti desiderabilis quem expectamusin tenebris. In historia resurrectionis. Nicodemus. Ende up dese poorte waren vj.trompetten daer an dat hinghen schoene rykelyke pinchiellen van syden gestoffeert,met der steede wapene, die met allen melodieuzelijc haerlieder trompetten luuddenals Mijn Heere daer leedt, ende de selve Torrepoorte ende 't porprijs voren, ende deydele plaetse tusschen bieden, waren binnen al verhemelt ende overdect ende oecter zyden behanghen al met blauwen wullenen lakenen, binnen al bezait met sonne,manne ende starren in de ghyze van eenen hemele, ende daer waren inne ghesteltxx. tortscen, lichtende ende claer-

Kronyk van Vlaenderen

Page 479: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

222

heeden ghevende, midts datter anders gheen licht en scheen, ende was zeere rykelicom sien in 't doorlyden.Item, up den Poul stout gemaect eene groete hoghe stellagie, met drye stagien

upgaende L. voeten lanc, ende xxviij. voeten breedt, al verdect met blauwen lakenen,voren ghesloten met witten gordinen, de misterye diere upstont was dusdanich:Chorus beatorum in sacrificium agni pascalis; in de middewaert van der hogsterstagien was een guldin troen, daer in 't personnagie van God den Vadre, sittende ineenen costelyken setele, heerlijc verchiert, met eender keyserlyker croenen up 'thooft, eenen septre in de handt, onder voer sijn voeten, eene gulden croene, onderde croene stont ghescreven, met gulden letteren, aldus: Vita sine morte in capite,juventus sine senectute in fronte, gaudium sine moerore a dexteris, securitas sinetimore a sinistris. Boven omme de diademe: Hic est Deus potentissimus propterdivinam majestatem; summus omnium optimus propter dulcedinis bonitatem;remunerator liberalissimus propter inmensam largitatem. 't Personnagie van derMaget Maria zittende t' sijnre rechter hant, uutnemende costelic verchiert, bovenrondsomme hare diademe stont ghescreven:Haec est speciosior sole et super omnemstellarum dispositionem lucis compacta invenitur. Ende sent Jan Baptiste t' sijnreslinker hant, wat neerdere dan Maria, rondsomme sine diademe stont ghescreven:Hic est Baptista Johannes, major nomine, par angelis, legis summa evangelisatio.Ende an de rechte zyde van Marien, wat neerdere, was eenen choer van inghelen,die maniere maecten als men dese figure toghde van singhene, voer hemlieden stontghescreven:Melos Deo, laus prophetis, graciarum actio. In 't ghelyke was ter slinkerzyde van sent Janne een choer van inghelen, die maniere maecten van speelene uporghelen ende anderen veele diversschen

Kronyk van Vlaenderen

Page 480: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

223

instrumenten van musiken, als men dese figure toghde, voer hemlieden stontghescreven: Laudate eum in cordis et organo. Ende emmer waren de selve inghelenin biede de choren naer toghen van desen figueren, als de gordinen toegheschuuftwaren, altoes singhende ende speelende zeere melodieuzelijc ende ghenouchlijc.Item, up de tweeste ende dardde stagie stonden ter rechter zyden, eerst vj.

confessoren ghecleedt als bisschoppen, in pontificale blauwe habyten, ende voerhemlieden stont ghescreven: Beati pacifici.Item, neffens die, bet achterwaerts stonden vj. oude vaders ghelijc patriarken ende

propheten, vercleedt met peersschen ende roeden heyken lanc tot der heerden endeal met langhe barden; voer hemlieden stont ghescreven: Beati qui esuriunt et scitiuntjustitiam.Item, daer neffens stonden bet achterwaerts vj. oude vaders met blauwen ende

zwartten habyten totter heerden met mudtschen up 't hoovet; voer hemlieden stontghescreven: Beati misericordes.Item, doe volghden daer an de selve zyde oec bet achterwaert vj. Gods ridders,

als sent Joerijs, sente Victor sente Maurissius, sente Sebastiaen, sente Quirijn, senteGandolf, wylen hertoghe van Bourgognen, elc met sinen standarde van sijnderwapenen in sijn handt; voer hemlieden stont ghescreven: Christi milites.Item, neffens die stonden vj. oude vaders met groenen habyten an, elc als een

rechtere; voer hemlieden stont ghescreven: Justi judices.Item, up de selve tweeste ende dardde stagien, stonden ter slinker zyden, ierst

jeghen over de vj. confessoren, vj. jonghe maghden met schoenen hanghenden hare;voer hemlieden stont ghescreven: Beati mundo corde.Item, daer an achterwaert jeghen over de Patriarken stonden vj. Appostelen; voer

hemlieden stont ghescreven: Beati pauperes spiritu.

Kronyk van Vlaenderen

Page 481: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

224

Item, daer naer jeghen over de Oude Vaders met blauwen ende zwartten habitenstonden vj. Heremiten, onder de welke stonden Maria Magdalena ende MariaEgipciaka; voer hemlieden stont ghescreven: Heremiti sancti.Item, daer nar jeghen over de vj. Gods ridders stonden vj. Martelaers, als

bisschoppen ende priesteren, vercleedt al met roeden pontificalen habyten; voerhemlieden stont ghescreven: Beati qui persecutionem patiuntur propter justiciam.Item, jeghen over de vj. Oude Vaders metten groenen habyten stonden vj.

Peelgryms, d'een van hemlieden sijnde sente Christoffels uutnemende groet bovend'andere; voer hemlieden stont ghescreven: Peregrini Sancti, ende waren alle desevoorscreven personnagien zo uutnemende rykelic ende costelic verchiert, gheabilliertende ghepareert elc naer sinen heessch ende staet als dat onmoghelijc ware volcomelicte declareren oft te scrivene.Item, up 't selve stellagie in midden van de vorseide personnagien stont eenen

schoenen outaer, dierbaerlic ende kerckelic ghedect ende gheparreert ende voren upde dwale van dien outare stont ghescreven, met guldenen letteren: Ecce agnus Deiqui tollit peccata mundi. Ende up den selven outaer stont eene figuere van eenenLamme ghemaect naer dlevende uut sijnre burst loepende bloet in eenen kelict;rontomme dien outare stonden veele inghelen, daer aff dat d'een hilt teekin van dencruce, een ander de columme, ende alle d'andere elc een teekin van den instrumentenende tiekenen der passcien ons liefs heeren Jhesu Christi.Item, voer elcken houc van den outare knielde een inghele, die hadden elc een

wieroecvat stijf staende in manieren off sy gheworpen hadden ten vorseiden outarewaert, ende voer de inghelen stont geschreven: Beati mites.

Kronyk van Vlaenderen

Page 482: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

225

Item, up de figure van den vorseiden Lamme, ende up elc van den vorseiden anderenstaten, waren gemaect, comende ende sprutende uut der personnagie van God denVader, rayen in midden den welken scheen vlieghende eene schoene witte duve, inmanieren van den Heylighen Gheest, de selve duve houdende een rolle daer in datghescreven stont: Repleti sunt omnes Spiritu sancto.Item, recht vore de stellagie stont ghemaect eene schoene fonteyne verchiert ghelijc

witten ende groenen marbre, de pilaer xxv. voeten hooghe boven den stellagienstaende up eenen steenen voet, drye stieghers hoghe upgaende; daer aff den upperstenwas dbat van der fonteynen, ende boven up den appel daer uut dat drye gorgelenliepen met wine, als mijn vorseide gheduchten heere daer leedt, stont een inghelehoudende eene rolle daer in dat ghescreven stont: Fons vitae; ende omme denvorseiden appele stont ghescreven: Fluvius egrediebatur de loco voluptatis, adirrigandum Paradisum. Genes. 2o. Ende an den bac van der fonteynen vorseit stontghescreven ter eender zyden: Pocula quaerenti fons noster dabit amaena, ende terander zyde stont ghescreven:Hic est fons aquae vitae procedens de sede Dei et agni.Item, de Peinsieders-straetkin in de Drabstrate was voren besloten met eene

stellagie, daer up was een pauwellioen daer in een personnagie van eenen herddegheabilliert met eenen schaeplepele ende anderen instrumenten, alsoe den herddentoebehoert, draghende up sinen hals een levende schaep, dat hy dede blieten als mijngheduchten heere daer voren liedt; voer hem stont geschreven:Congratulamini mihi,qui inveni ovem quam perdideram. Lucae. 14.Item, in den Hoyaert stont eene stellagie daer up dat gestelt was de figuere van

Pompeius, wylen Capi-

Kronyk van Vlaenderen

Page 483: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

226

thein van Roeme, dewelke daer by hem hadde staende vier Ridders, alle rykelicghewapent met wonderlyken wapenen van schilderyen naer de sede der Romeyne,ende voer hem knielde de coninc van Hermenyen ende drye van sinen Edelen, alsvoren rykelic gewapentmet harnassche van schilderyen naer der Sarrassienenmaniere,den welken coninc Pompeius ghevangen hadde omme de rebelheede by hem ghedaenjeghen de Romeyne ende siende de oedtmoedt ende onderdanicheit van den selvenconinc, hadde deeren ende compassie up hem, steldene ende restitueerdene in sineneersten staet, gaf hem widdere sine croene, landen ende eerlijcheeden, midts datPompeius dochte sijnde alsoe groeten eere ende lof te verghevene als te verwinnen;ende voer dit stellagie stont ghescreven: AEque pulchrum est vincere reges et parcere.Valerius, in Lib. V. cap. I, de Clementia; ende alsoe was mijn vorseide gheduchteheere passerende ende treckende ter Cortter Muntten, over de Vischmarct, over 'sGravenbrugghe, over Sente Veerhildenplaetssce tot an den voet van der Hooftbrugghe;daer stont een stellagie daer een prophete up stont, die in 't water wyzende wasghecleedt ghelijc den propheten boven ghescreven, ende hadde eene rolle in de handt,daer in dat ghescreven stont: Respice, domine, in servos tuos. Psal. 89. In 'tvoernoemde water beneden der Hooghbrugghen stont eene figuere ghemaect aldus:Eerst was dwers over dwater ghesparrent eenen reep, daer an hinc eenen blauwenhemele, die open ghinc, daer uut dat quam een inghele, die neederdaelde tot boveneenen pauwellioene, dat over een groen heylandt hinc in 't watre gemaect, ende datpauwellioen haelde d'inghel up metter hant, ende doen stont onder dat pauwellioenup 't vorseide heylandt Onse Heere gecleedt met eenen grauwen keerle, ende nietvarre van Onsen Heere lach een schepelkin, daer in

Kronyk van Vlaenderen

Page 484: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

227

dat waren: sent Jan, ewangeliste, ende sente Pietre, die maniere maecten vanvisschene; sent Jan stont starkelic en sach up Onsen Heere ende hadde eene rolle inde handt, daerin dat ghescreven stont:Dominus est. Sente Pietre wilde metten selvenuutgaen tot hem, ende schoet tot den schouderen in 't watre, sonder diepere te sinkene,doen stac hy sijn armen ten watre ute met eender rollen in de hant, daer in datghescreven stont: Domine salvum me fac. Onse Heere dat aensiende hadde oec eenerolle in de handt, daer in dat ghescreven stont:Modicae fidei quare dubitasti. Matt.C. 14; ende doen liet de voernoemden inghel 't pauwellioen nederdalen over OnsenHeere.Item, aen de Hooftbrugghe an 't poortkin van 's Gravensteene stont eene stellagie,

daer up dat stont een prophete als voren ghecleedt, wysende ter Buerchstraten waert,ende hadde eene rolle in sijn handt, daer in dat ghescreven stont: Exultabunt omnialigna silvarum à facie domini, quia venit. Psal. 14o.Item, up dhende van der Burchstraten vore den Drake stont eene groete stellagie

overdect met groenen lakenen, voren schuvendemet witten gordinen, daer dusdanigheeene figuere up stoet, te wetene, up d'een hende stont gemaect een schoen rykeliccasteel met eender schoender poorten, met veele torren ende carthiellen, an de welkehinghen de wapenen van allen ons gheduchte heeren landen, naer de maniere vanden title, die hy doet scriven, rikelijc ghestoffeert van schilderyen ende 't casteelscheen oft al van metscelryen ghesijn hadde, ende daer voren stont ghescreven ingroeten letteren:Nisi Dominus custodierit civitatem, frustra vigilat qui custodit eam.Psal. 126.Voer de poorte van desen casteele stont eene figure van eenen man ghecleedt in

deser manieren, te wetene

Kronyk van Vlaenderen

Page 485: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

228

met eenen habite, de rechte zyde van roeden gulden lakenen lanc tot der heerden, deslinke syde van bueckelschen lakenen cort tot den knie ghegordt, houdende in sineslinke hant eene spade, in sinen rieme stekende een haumes, ende up sijn hooft eeneghevoederde mudssce, alsoe de Benedictinen draghen, ende achter hem besyden dervoernoemder poorten van den casteele stont ghescreven:Diligam te, domine, fortitudomea. Psal. 18o, ende dese man aldus ghecleedt betiekende de drye staten; deghevoedderde mudtssche, den gheestelyken staet; 't gulden laken, den eedelen staet;dbueckelsschen laken, spade ende haumes, den ghemeenen staet. Noch voer depersonagie van desen man stont een groet rueze met eender vreesselyker wapene inde handt, die gehieten was Mars, rikelic ende costelic gheabilliert met wonderlykenvremden wapenen naer d'oude harnassch, al van schilderyen, die in sine manieretoghde dat hy bewarende ende beschermende was 't vorseide casteel, ende nevenhem stont een Zwart Leeu, ghemaect up eenen levenden man roerende endebriesschende ghelijc den leeu, maniere makende als oft hy den reuze bystanticheytdoen wilde, ende up d'ander zyde van deser stellagien stont eene groete felle endewonderlyke wildernesse, al groene verchiert met diversschen boemen ende haghen,daer in waren groete menichte van wilden dieren, som uut berghen, rodtsschen endeholen kikende, som blykelijc staende, als draken, lindewormen, beerren, wulven,vossen ende andere, elc naer 't sine, vlieghende serpenten, al ghemoleert ende costelicghewrocht van schilderyen naer dlevende; daer waren oec in, levende seminkels,hazen, conynen, eenkoernkins ende vossen, het scheen dat dese dieren al wildenbespringhen 't vorseide casteel omme te destrueerne, waer aff de significacie esdusdanich: de casteel betiekent alle mijns gheducts heeren

Kronyk van Vlaenderen

Page 486: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

229

landen van sinen title, ende daer omme hingher an de wapenen van sinen landen; devoernoemde man in drye manieren ghecleedt, betiekend de drye staten van mijnsvorseids gheduchts heeren landen; de rueze, die metgaders den leeu 't casteel bewaertjeghen de felle dieren, betiekent onsen hardde gheduchten heere ende prinche, diealle sijn landen ende de drye staten der selvere, vromelijc bewaert ende beschermtjeghen alle sine vianden, die hem oft sinen landen yet mesdoen willen.Item, t' Sanderswalle up 't hende van der straten an den Guldenen Rinc stont eene

stellagie wit verdect, daer up dat was de coninc Salomon, zittende in sinen coninclykentroen in eenen setele van yvorye, rykelic ghecleedt met coninclyken habyten, dryevan sinen ridders by hem staende, ende de coninginne Saba knielde voer hem, metdrye van haren maghden oec costelic ghecleedt ende gehabitueert, ende de conincSalomon boet haer sinen coninclyken ceptre, als oft hine haer in de handt gegevensoude hebben, ende voer 't vorseide stellagie stont ghescreven:Major est gloria tuaquam rumor quem audivi. Reg. L. 3. C. 10.Item, up 't Plaetskin t' Sanderswalle stont eene stellagie, daer up dat gestelt was

de figure van Gedeon als een capithein van den juedtsschen gheslacht, stont rykelicgewapent nar de juedtssche maniere, al van schilderyen aen eenen heeckeboem, daereen vlies onder lach, ende neven hem stonden drye van sinen ridders, oic rykelicgheabilliert met harnassche van schilderyen, al nar de juedtssche maniere, ende updesen boem sat een inghele, die maniere maecte als ofte hy Gedeon wat belovendehadde geweest, ende over d'ander zyde van den boeme knielde iiij. van den kinderenvan Hisrahel al nar de juedtsche zeede ghecleedt, ende voer dese stellagie stontghescreven aldus: Dominare nostri tu, et

Kronyk van Vlaenderen

Page 487: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

230

filius tuus, et filius filii tui, quia liberasti nos. Judicum, 8o, al dwelke gheschiedealdus, naer dat hem d'inghele de victorye toegheseit hadde.Item, voer den Wal by der poorten van mijns vorseids gheduchts heeren hove,

stont eene stellagie, daer up een groet grijs olyfant, ende hadde an sinen mule eenenlanghen snabbele daer wijn uut liep, ghelijc oft eene fonteine ghesijn hadde, endehadde twe langhe hanghende hoeren, twe groete barrende oghen, eenen ghecnobbeldennueze, ende twe langhe tanden up 't fautschoen van bieers tanden, zeere wel naerdlevende gemaect, want in 't maken van desen waren twe wercghesellen, die levendeolifanten gesien hadden, ende stont dese olifant in eene groene verduere van ghersse,ende dese olifant hadde up sinen rugghe staende eenen groeten casteel, ghelijc ofthy van corrielen ghemedtst ware, daer in dat stonden viere kinderkins ende twemansal vercleedt nar de juedtssche maniere, ende zwart als Morianen, elc met eenderjaverlinen in de handt, de welke zeere soetelijc ende wel songhen een nieu liedekin,gemaect up de incomst van minen voernoemden gheduchten heere, betiekende elkelettere voren in 't beghinsel van elken regulen eene lettere van den name van Gendt,alsoe 't hier naer in 't vorseide liedekin blyken mach:

Vive Bourgogne! est nostre cry,Gardons l'en fait et en pensée:Aultre n'aray, car il malgrée,Nous le voulons toujours ainsi.Vive Bourgogne! est nostre cry,

Du cuer chantons, je vous en pry,En sa haulte joieuze entrée,N'espargnons florin ne demi,S'il est venu en sa contrée,En no triestresse en est finée;Se crions par la rue ainsi:Vive Bourgogne! est nostre cry.

Kronyk van Vlaenderen

Page 488: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

231

Al vaste an de poorte van mijns gheduchts heeren hove ten Walle, was een stellagie,daer up een prophete, ghecleedt ende gheabilliert naer d'oude wet, hebbende in dehandt eene rolle, daer in dat ghescreven stont: Haec requies mea. Isaiae. Xo.Item, alle wethouderen, die niet met buten en waren ghereden jeghen minen

vorseiden hardden gheduchten heere, te wetene, dmeeste deel van derWet, metgadersbeede de Dekenen, te wetene: den huerverdeeken van den Neeringhen ende denDeeken van der Weveryen, met haerlieder pareerhabyten, ende met haerliedersergianten, boden ende ghesellen van den zweerde, alsoe haerlieder state toebehoert,stonden notabelijc in schoender ordinancien in 't hof tenWalle, ende ontfinghen daerminen vorseiden gheduchten heere, uzerende de ghelyke woerden ende presentacienals voren, die zy hem daden segghen by der mont van meester Pieteren Bierman,advocaet ende pencionarijs der vorseide steede, in vlaemssche aldus: ‘Hardde, hooghe,harddemoghende, ende hardde exelent prinche, onse hardde gheduchte ende natuerlijcheere, wy hebben langhe begheert uwe hardde blyde compste in uwe goede steedevan Gendt; wy sien nu de huere daer of wy bedanken onsen ghebenediden Schepperevan der gracien, die hy ons gedaen heeft desen dach, want sekerlijc dese hardde,blyde ende hardde ghenouchlyke comste, weert van ons ende uut onser hertten, allede ducht ende vrieze, die wy hadden, dat uwe verbolghentheit noch niet en wasghecesseert t'onswart, maer overmidts dat u ghelieft by uwre goedertierrer gracienons te visentherene, wy houden ons over ghecertiffieert ende versekert, dat allevoerledenen tijdt es vergheten ende gheweert van uwen hardden, eedelen persoen,dies wy u bedanken soe wy alder oetmoedechlijcst mueghen; hu presenthe-

Kronyk van Vlaenderen

Page 489: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

232

rende 't gheent, dat es in onser macht, dats te wetene: ons lijf, ons goet, onsen wille,ende al dat u ghelieven sal ons te bevelene, omme te levene ende stervene t'uwensegghene ende ordenancie, omtrent ende jeghen alle menschen, ende Ghi sijt harddewillecome, onse hardde, gheduchte heere ende natuerlijc Prinche, ende al hugheselschip.’ Dit aldus geseit ende daer up vercreghen hebbende sine princhelykegoederthiere ende gracelyke andtwordde, soe trac elc in 't sine, dat wel was ix. huerenin den havondt, ende dede mijn gheducht heere wel vier hueren tusschen der eerstepoorten ende sinen hove.

[1458]

Hier nar volghen up 't cortte, demanieren van der groeter blyder chieren,die de goede lieden van der poorteryen, neringhen, wyken ende anderegoetwillende van der steede van Gend, ten plaetscen hier onder ghenoemtelc in 't sine, maecten ende daden ten blyden incommen van onsenvoernoemden hardde gheduchten heere, 's avons, 's anderdaghs ende 'sderddaghs, met vierne, costelijc te theerne ende andersins, ende emmer't grosse, ende de meeste partye in alsoe varren als 't begrypelijc was omscriven.

EERST, de goede lieden van der wet hadden ghedaen ter vermeeringhe van der blyderincomste van minen hardden gheduchten heere ghebieden, wat gheselscepe vanneeringhe, wyken ofte ghebuerten 's avons nardblyde incomen van minen vorseidengheduchten heere schoenst vieren, de straten verchieren ende ghenouchlijcstgheselschip ende staet houden soude, soude winnen twee silveren schalen, verwapentmet der steede wapenen, weghende elke schale vj. onscen. Item; die 't daer nar bestdade

Kronyk van Vlaenderen

Page 490: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

233

soude winnen twe silveren schalen verwapent als boven, weghende elc iiij. oncen.Item die 't daer nar best dade soude winnen eene schale, verwapent als voren,weghende vj. oncen.Voert soe wat gheselschepe van buten oft van binnen, neringhen, wyken oft

ghebuerten ghenouchelijcst up 't vorseide blyde incomen 's anders avonds, naer denavont hem incomen sijnde, esbatementen soude voor scepenenhuus in iijc. verssenende niet daer ondere, in iijc ende L. veersen ende niet daer boven, in reynen, nieuwenwelgestelden dichte, winnen soude eene silverin schale, verwapent als boven,weghende vj. oncen.Item, die ghenouchlijcst esbatemente, sin hebbende, speelden, souden winnen eene

silverin scale, verwapent als voren, weghende iiij oncen.Item, soe wat gheselschepe ten blyden incomene van minen gheduchten heere,

sijn figure netst toeghen ende doen soude, de stellagien met gordinen omhanghen,verdecken ende andersins bet verchieren, soude winnen eenen Leeu van v.schellinghen grooten.Item, hilden heere ende wet, scepenen van bieeden banken, met datter ancleefde,

haerlieder staet ende 't meel, in 't Scepenen-huus van der kuere, daer sy vierden metxiij. tortssen ende was voer 't Scepenenhuus gehanghen een groen laken, daer up datghehect waren de wapenen van minen gheduchten heere ende der steede an biedeinden van mijns heeren wapenen, ende daer was ghespeelt ende ghesbatement alsoehier ondre briedre gheseit es, ende voer 't vorseide Scepenenhuus stont een viercantvier al van heekene blocken xxx. voeten hoghe, tusschen vier yserin roeden.Item, Mer Arnoudt van Gouy, riddere, heere van Auby ende hoghbailli van Gend,

vierde in de Schelstrate vore sijn huus, met xiij. tortssen, drye stagien hoghe.

Kronyk van Vlaenderen

Page 491: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

234

Item, Lauwereins deMach, ontfanghere-generael van Vlaenderen ende van Arthoys,vierde te sinen huus by sent Janskerke met xiij. tortssen boven sijn eerste poorte.Item, in de Velstrate in 't huus met den twe Torren, te Pietre Sersimoens, vierden

de goede lieden van der Poorteryen, van den Gulden van Onser Vrouwen te senteClaus, dat men heet der Poorters-gulde, in deser manieren, te wetene: met drye radenhooghe; up d'eerste rade xxiij tortssen; up de tweeste xxj. tortssen, in midden vandiere hanghende eene starre met vj. tortssen; up de darde rade xij. tortssen, endeonder elc van dien drye raden hinc een grau laken, voor elc een beelde van OnserVrouwen, staende in de divise van den vorseiden gulde, die de poorters costumelicdraghen up hare habyten die sy jaerlijcs van den selven gulde maken. Boven dienwaren in de drye upperste veinsteren uuthanghende drye crucen, elc met iiij. tortssen;ende elc van den twe Torren heeft een splete ter straten waert in, t' elker spleten stondeene tortsse; up de carthiellen tusschen de torren stonden twe tortssen ende up elcvan den twe torren waren viij. tortssen, beloept t' samen C. ij. tortssen, ende vore deduere van den selven huus stont een groet vier, tusschen iiij. yzeren roeden; vanfassielhoute xxx. voeten hoghe.Item, Jan Utenhove, watergrave van Vlaenderen, vierde te sinen huus in de

Schelstrate met xiij. tortssen, drye stagien hooghe.Item, meester Joerijs de Bul, secretaris mijns gheduchts heeren, vierde voer sijn

huus beneden den Sandtberghe, met xxvj. tortssen, iij. stagien hooge, voren behanghenmet peersschen ende zwartten lakene.Item, Symoen Betten, up de Hoghepoort vierde voer sijn huus met vj. tortssen.Item, Jan van Sycleer up de Hoghepoort vierde voer

Kronyk van Vlaenderen

Page 492: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

235

sijn huus ende up sinen torre met xij. tortsschen, ende den ghevel ende den torrebehanghenmet papieren lantheerne, verwapent met der divizen vanminen gheduchtenheere, dwelc zeer schoene lichte ende 't huus voren behanghen met groenen lakenenende daer up mijns gheduchts heeren wapenen van schilderyen zeer costelijcghewracht.Item, Juerijs Drabbe vore Scepenenhuus van der Kuere vierde voer sijn huus met

xiij tortssen.Item, meester Gillijs Papal, vierde voer sijn huus up de Hoghepoort met drye

tortssen.Item, Clays Van der Sickelen vierde voer sijn huus in de selve strate met v. tortssen.Item, Pietre Van der Sickelen vierde voer sijn huus in de selve strate met v. tortssen.Item, Pauwels Pinghel vierde voer sijn huus, by sente Michielskerke, met vij.

tortssen.Item, Joes Van der Muelen in de Veltstrate vierde voer sijn huus met vj. tortssen.Item, Anthonijs Maes vierde voer sijn huus up de Vorderpoorte by der

Minnenbrugghen met vj. tortssen, ende daer voren gehanghen een blau laken.Item, de Prinche ende 't gheselschip van der Gulde van der Rethoryken, gehieten

't gheselschip van der Fonteynen, vierden 's barbiers vore Scepenenhuus van derKuere met vij. tortssen, ende 't huus voren behanghen met blauwen lakenen.Item, Pietre Hueribloc vierde voer sijn huus up de Vyschmarct, met xiij. tortssen,

drye stagien hooge, 't huus voren behanghen met swartten ende grauwen lakenen,daer up gehicht de wapenen van minen gheduchten heere, ende een silverin SentAndriescruce, stale ende viersteenen daer up gesaidt, sparken uutworpende.

Kronyk van Vlaenderen

Page 493: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

236

Item, Pietre Beys vierde te sinen huus in de Houburch met vj. tortssen.Item, Lievin Van der Pale vierde voer sijn huus in de Drabstrate met xiij. tortssen.Item, Jan van Melle, Joerijssone, in de selve strate, vierde voer sijn huus met xlvj.

tortssen, drye stagien hooge, ende de vierde up den tsop van den huus, elke tortssebewonden met groenen vincoerde.Item, voer dlatoenen beelde van Onser Vrouwen, staende up de Hooghbrugghe,

vierden de ghebuers met iij. tortssen.Item, de munters mijns gheduchts heeren van sijnder steede van Gend vierden

vore Nuwenborch up de Hooghpoort met xxix. tortssen, drye stagien hooge, 't huusvoren behanghen met zwartten lakenen, daer up gehecht de wapenen van minengheduchten heere ende der munteneeren wapenen vorseit, zeer rykelic ghewrochtvan schilderyen.

[1458]

Hier naer volght hoe de ambachten ende neeringhen van Gend staethielden ende vierden, ende oec someghe ghebueren te gadre, nietjeghenstaende de groete riclijcheyt ende costelicheyt, ghedaen by heereende wette, ende oec diversschen poorteren, notablen insetenen endewelwillenden, ghelijc ghi voren gehoert hebt.

IN den iersten vierden de Vleesschouwers up 't vleesschuus an de Vischmarct, endein Pickardyen in den Hoyaert, daer sy haren staet hilden, in deser manieren: Up devorst van den Vleesschuuze lancx duere an elc capitielkin stont eene tortsse, up elkeveinstre van den vleesschuuze boven stont eene tortsse, an

Kronyk van Vlaenderen

Page 494: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

237

bieede zyden van den vleesschuuze, lancx duere stonden groete meenichten vantortsschen; ten hende van den vleesschuuze voer den ghevele stont een gheraemteup sparren ghemaect van der heerden, boven den ghevele hute, daer met allen veeletortssen in stonden, ende boven dien waren ten selven ghevele ende ten veinsterenvan den vorseiden vleesschuuze, an de syde ter Vischmarct, uutghesteken up sperrenxij croenen, daer over veele tortssen up stonden; ende 's avons vierden zy inPickardyen, daer zy haerlieder teneel hilden, wel met Lxxx. tortssen, somme dat syden iersten avont hadden: iiijc ende Lxxxvij tortssen. Boven desen was 't vleeschuusrondsomme behanghen met lakenen van diversschen colueren, daer up dat gesaitwaren 't stael ende viersteenen ende 's ambachs wapenen met hoskins, ende in 'tvoernoemde geraemte, staende voer den ghevele was gehicht een schoen costelicende rikelijc blasoen van mijns gheduchts heeren wapenen met sinen tymbre endeordene daer omtrent, zeere rikelic ghestoffeert van schilderyen, ende hilden devorseide vleeschouwers 's avons staet hoverende met den vj. trompetten van dersteede.Item, up den houc van der Curtter Munten, naest der Meerminnen, vierden de

Vischcoepers met xxxvj. tortssen, vijf stagien hooge; 't huus voren behanghen metroeden lakenen, daer up dat stonden mijns gheduchts heeren wapenen, 's ambachswapenen, ende was dlaken besaidt met dalphins al van schilderyen.Item, in de galeye up de Vischmarct, vierden de Makeleers, met xxviij. tortsschen

vier stagien hooge; 't huus voren behanghen met zwartten ende grauwen lakenen,daer up gehicht een blazoen vanmijns gheduchts heerenwapenen zeer rykelic gemaectvan schilderyen.Item, de neeringhe van den Backers vierden up den houc van der vorseider Curtter

Munten, met xxxj. torts-

Kronyk van Vlaenderen

Page 495: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

238

sen, vier stagien hooge, 't huus voren behanghen met zwartten lakenen, daer up dewapenen van der selver neeringhe, ende alomme besaidt met stalen ende viersteenen,devize mijns gheduchts heeren.Item, de Brouwers vierden up de Leye by der Vieebrugghen met xlviij. tortssen,

vive stagien hooge, 't huus voren behangen met zwartten lakenen, daer up mijnsgheduchts heeren wapenen ende der vorseide neeringhe wapenen.Item, de neeringhe van den Sciplieden vierden heerlic ende hilden groeten

rykelyken staet, beneden der Vieebrugghen in de Leye achter 't Vleeschuus in eenegroete pleyte in deser manieren: Eerst was 't selve schip ghefautschonneert endeghemaect naer de maniere van eenen groeten zeecogghe, met twe casteelen, d'eenup de vorderplicht ende d'andre up den achterplicht, ende boven up den mast stonteene mersse, dat men heet 't sopcasteel, al omhanghen met groenen lakenen, daer upgehicht de wapenen vanminen gheduchten heere, ende sijn devize, stael en viersteenenende de wapenen van der steede, 't selve 't sopcasteel gestoffeert met veele glaviotten,een man daerin wonderlijc gehabilliert, neffens hem twe balsanen, d'eene van mijnsgheduchts heeren wapenen ende 's lands van Vlaenderen, ende d'ander van der steedeende der selver neeringhe wapenen, up 't bordt van dien tsiopcasteele stondenrondsomme xiij. tortssen, ende an den mast in de steede van den seyle hinc een groetdryehouct schilt al groene gevaruwt met den scharpen upwaert, daer up stonden Liij.tortssen, vier stagien hooghe; in midden den schilt hinc, up een cleedt zwart endegrau, de wapenen van minen gheduchten heere met den tymbre ende ordene daeromtrent zeer costelic ghestoffeert van schilderyen ende in 't casteel up de voerplichtwas de figure van Abraham,

Kronyk van Vlaenderen

Page 496: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

239

die naer 't gebodt hem ghedaen van Gode hem sacrificie doende, offerde hem, sinenproperen eenighen sone Isach, waer voren dat stont ghescreven: Abraham! Abraham!Qui respondit: Adsum. Dixitque ei: Non extendas manum tuam super puerum, nequefacias ei quidquam, nunc cognovi quod times Deum et non pepercisti filio tuounigenito propter me. Ende voer dese figure stont eene heerlyke balsane van derwapenen mijns gheduchts heeren; voort up 't casteel up de achterplicht was de figurevan Moyses ende drye van der kinderen van Yzrahel, daer hy toe sprac segghende,alsoe in de rolle, die hy in sijn hant hilt ghescreven stont: Omnia quae locutus estdominus, faciemus et erimus obedientes ei. Exodi. 24o, ende voer dese figuere stonteene heerlyke balsane van der wapenen van der selver neeringhen. Neffens dboortan bieeden zyden in dat schip waren knielende, te wetene, an elc bort xl. notablemannen van der selver neeringhen vercleedt in 't zwartte, blootshooves, elc meteender barrender tortssen in de handt, ende 't selve boort stont an bieden zyden vanvoren tot achtere al vul tortssen, up eenen voet naer elcanderen, an elke zyde L.tortssen ende was 't selve boort al behanghen tot an 't watre an bieden zyden, vanvoren tot achtere, met groenen lakenen, daer up dat waren gehecht de wapenen vanminen geduchten heere, der steede ende der selver neeringhen wapenen. Beneden in't watre eene groete scharde van den selven schepe, waren an bieeden zyden vanvoren tot achtere ghemaect, staende berrende up eenen voet naer d'een den anderen,alsoe veele tortssen als 'er goelijcx staen mochten, an elke zyde Lxxx. buten. Butendien rondtomme 't schip waren gemaect vlotende zeeriddere, ende eene merminnegheformeert up twe jonghe kinderen, die de maniere maecten daer toe dienende endede contenancie zeer wel ende ghenouchelijc,

Kronyk van Vlaenderen

Page 497: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

240

ende omtrent dien twe figuren waren gemaect oec vlotende xxv. tortssen, beloept degehielle somme van den tortssen, up ende omtrent desen schepe, iiijc ende xxxj.tortssen; 't schip binnen was al oversoldert ende verchiert, te weten, tusschen denmast ende de voerplicht al bestroit met groenen ghersse, ende tusschen den mastende der achterplicht waest overdect met allen hooghe al met groenen lakene, inmanieren van eenre schoender salen, daer in stont eene schoene dretsoer, ghedectmet veele costelyken ende rykelyken vergulden ende silveren juweelen, als cannen,potten, coppen, croezen, schalen, enz., ende eene schoene langhe taefle ghedect, daerde goede lieden van der selver neeringhe an saten, etende, drinkende, goede chieremakende, ende hilden heerlyker staet met trompers ende speelden ende bedrevengroete uutnemende ryckelyke feeste ende ghenouchte om minen gheduchten heerete verblydene.Item, de neeringhe van den Schipmakers vierden voer den Stuer an de Vischmarct

met xiij. tortssen, drye stagien hooge, 't huus voren behanghenmet zwartten lakenen,daer up de wapenen der selver neeringhe.Item, de neeringhe van den Hudevetters vierden voer den Roelandt an de

Vischmarct, met xlvj. tortssen, vijf stagien hooghe, 't huus voren behanghen metzwartten lakenen, daer up de wapenen van minen gheduchten heere, boven endeondere de wapenen van der selver neeringhen.Item, de neeringhe van den Smeden vierden voer haerlieder Capelle in sente

Loyshuus gehieten, up eene rade lancs voer 't huus met xvj. tortssen ende boven dienoch drye stagien, elc met vj. tortssen, maken xxxiiij. tortssen, 't huus vorenbehanghen met persschen, roeden ende grauwen lakenen, up 't perssche de wapenenvan minen gheduchten Heere, up 't roede de wapenen van der

Kronyk van Vlaenderen

Page 498: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

241

Steede, ende up 't grauwe de wapenen van der selver Neeringhen, ende voer 't selvehuus stont een schoen vier van blocken ende fassielhoute tusschen vier yzerin roeden,hooghe xxv. voeten.Item, de neeringhe van den Grauwerkers vierden te haers dekins in de Onderstrate,

up den houc van der Saysteeghe met xiij. tortssen, drye stagien hooghe.Item, de Lammerwerkers vierden voer den Keghelare in de Curtte Munte, met

xxiiij tortssen, vier stagien hooghe. 't Huus voren behanghen met grauwen lakenen,daer up de wapenen der selver neeringhe.Item, de neeringhe van den Cordewaniers vierden voer haer huus, gehieten den

Wulf, an de Vrydachmarct met xxxiij. tortssen, vier stagien hooghe. 't Huus behanghenmet witten lakenen, daer up gehicht de beelden van sente Crispin ende van senteCrispiniane, ende daer onder de wapenen der selver neeringhe zeer costelijc vanschilderyen.Item, de neeringhe van den Scheppers, vierden voer de Rebbe an de Vischmarct

met xlv. tortssen, drye stagien hooghe. 't Huus voren behanghenmet blauwen lakenen,daer up de wapenen vanminen gheduchten heere, onder dblau hinc zwart ende perschlaken, daer up de wapenen van der selver neeringhe ende onder an de torssenhanghende schildekins van der neeringhe wapenen, de lakenen besait met stalen endeviersteenen.Item, de Varuwers ende Blauwers vierden t'samen voer den Inghel in den Hoyaert

met xvj. tortssen, twe stagien hooghe. 't Huus behanghen met roeden ende blauwenlakenen, up 't roede hinc de wapenen van den Varuwers ende up 't blauwe de wapenenvan den Blauwers.Item, de neeringhe van denMoleneers vierde up de Hooghstrate buter Torrepoorten

up den houc van der

Kronyk van Vlaenderen

Page 499: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

242

Peperstraten met xxxij. tortssen, vier stagien hooge. 't Huus behanghen met groenenende zwartten lakenen, daer up een beelde van Sente Victor met twe schilden vander selver neeringhe, ende boven up 't huus stont eene wintmolen en drayde.Item, de neeringhe van denGoudtsmeden vierden voer denHoren up deVischmarct

met xlij. tortssen, vier stagien hooge. 't Huus behanghen met zwartten lakenen, daerup de wapenen der selver neeringhen.Item, de neeringhe van den Witten Leedertauwers vierden vore den Cleenen

Papegay, up de Leye by der Crane met xxiiij. tortssen, vier stagien hooghe. 't Huusvoren behanghen met zwartten, roeden ende blauwen lakenen daer up gehecht dewapenen van minen gheduchten heere, der steede wapenen ende der selver neeringhewapenen.Item, de plaetsse, te wetene: de Temmerliede, de Metssers, de Plaesterers, de

Ticheldeckers, de Saghers ende Stroedeckers vierden up 't Beellefroit van Gendtende voer der Temmerlieden-huus an senter Claus kerchof in deser manieren: Eerstwaren ghestelt up den Drake van den Bellefroite vj. vierpannen, de eene in sinenmule, d'andre vive up sinen rugghe drayende, voer elc van den xij. veinsteren, diestaen in de cappe, soe stont eene tortsse ende drye platte lantheernen verwapent metmijns gheduchts heeren wapenen, dat sijn xij. tortssen ende xxxvj. lantheernen; voortan elc van den viij stilen daer de cappe up staet hinghen viij platte lantheernen, alleverwapent als voren, ende was dbelefroit boven der metselryen, behanghenrondsomme met lakenen van diversschen colueren, ende up elc van der vier torrenstonden ghestelt viij tortssen ende rondsomme hinghen xl. van den vorseidenlantheernen, ende voort stont voer der Temmerliedenhuus een rade met xxv. tortssen,somme

Kronyk van Vlaenderen

Page 500: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

243

van al den tortssen Lxix. tortssen ende xcvj. lanthernen, ende stont voer 't selve huusgemaect een vier up een schavot, ende up den vorseiden Drake was een persoen alsmer vierde, drye daghe ende drye nachte lanc, die de vorseide vierpannen bewaerde.Item, in Pickardyen up den Hoyaert vierde de neeringhe van den Houtbrekers met

xiij. tortssen, drye stagien hooge. 't Huus voren besait met swartten ende roedenlakenen daer up een sent Andries Cruus, stael ende viersteenen, daer up ghesaidtende de wapenen van der selver neeringhen al van schilderyen.Item, de neeringhe van den Ouden Cleedercoepers vierden in den Wingaert aen

de Vischmarct met xl. tortssen, vier stagien hooghe. 't Huus voren behanghen metblauwen lakenen, daer up gehicht twe rikelyke blasoenen van der wapenen vanminengheduchten heere ende beneden ter rechter hant de wapenen van der steede, ende terluchter handt de wapenen van der selver neeringhe.Item, de neeringhe van den Wapemakers vierde voer de Merminne up de

Vischmarct met xxij. tortssen, drye stagien hooge; 't huus voren bahanghen metswartten ende grauwen lakenen, daer up de wapenen van der selver neeringhen.Item, de neeringhe van den Tijcwevers ende van den Tappijtwevers vierden t'samen

up den houc van den Hoyaerde up de Leye met xlj. tortssen, voren ten Hoyaerde vijfstagien hooge ende ter syden ter Leyen waert vier stagien hoeghe; 't huus vorenbehanghen met costelyken tapyten, daer up dat stonden de wapenen van minengheduchten heere ende der selver neeringhen wapenen.Item, de neeringhe van den Meersseniers vierden voer haerlieder huus, beneden

den Sandtberghe met xxxiiij. tortssen, vier stagien hooge.

Kronyk van Vlaenderen

Page 501: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

244

Item, de neeringhe van den Crudeniers vierden te Lauwereyns Boels in de CurtteMunte met xxij. tortssen, drye stagien hooge; 't huus behanghenmet groenen lakenen,daer up gehecht een beelde van sente Maryen Magdaleenen, ende daer onder dewapenen van minen gheduchten heere al zeer rykelijc ende costelijc gemaect vanschilderyen, alsoe 't behoert.Item, de neeringhe van den Kaescoepers vierden in de Mane in de Curtte Munte,

met xix. tortssen, drye stagien hooghe; 't huus behanghen vorenmet zwartten lakenen,daer up gehecht de wapenen van minen gheduchten heere, ter rechter zyden dewapenen van der steede ende ter luchter zyden de wapenen van der selver neeringhe.Item, de neeringhe van den Fruteniers vierden voer haerlieder huus an senter Claus

kerchoff met xlj. tortssen, te wetene, up den tiop ende up elc kertiel van den gheveleeene tortsse, ende d'andre up drye stagien d'een boven d'andre ende met twevierpannen, staende vore de duere, ende 't huus voren behanghen met blauwenlakenen, daer up de wapenen vanminen gheduchten heere, der steede ende 's ambachswapenen zeer costelijc ghedaen van schilderyen.Item, de neeringhe van den Wijnmeters ende Wijnsegghers vierden vore den

Groeten Arndt, met xix. tortssen, drye stagien hooge.Item, de neeringhe van den Scroeders vierden voer haerlieder huus up 's

Gravenbrugghe met x. tortssen, twe stagien hooghe.Item, de neeringhe van den Kuypers vierden voer den Tholleneere up de

Hooghpoort vore den ghevele met xlv. tortssen, drye stagien hooge, ende boven upden ghevele stont eene croene van houte, vercleedt met roeden lakenen, daer up datstonden ix. tortssen, ende up den

Kronyk van Vlaenderen

Page 502: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

245

ghevele van den huus, te wetene: up de kartieelen stonden vij. tortssen, ende an denghevele van den voorseiden huus hinghen C. Lxxxij. platte lantheernen, alle verwapentmet mijns gheduchts heeren wapenen, ende vore 't selve huus up 't strate was gemaecteen groet vier wel xxx. voeten hooghe van groeten blocken ende fassielen, al methoupen oft riepen ommeloken van beneden tot boven, als 't oft al een Rijnssche lagleghesijn hadde, ende was den vorseiden ghevele zeer wonderlijc om sien als alle detortssen ende lantheernen barrenden ende lichten.Item, de neeringhe van den Schilders vierden te Pauwels Faute in den Hoyaert,

met xxxvj. tortssen, ende was tac van den huus al over ende overe verselvert ende 'thuus van beneden tot boven ten carthiellen al verguldt ende daer up ghesaytschildekens met 's ambachts wapenen, ende boven jeghen den ghevele stont eenschoen blazoen zeer rykelijc ghedaen van mijns gheduchts heeren wapenen endedaer ondre een van 's ambacts wapenen met den timbre, ende de vensteren van denvorseiden ghevele waren ghevaruwt groen, ende het was zeer rykelic om sien.Item, de neeringhe van den Causmakers vierden up de Hooghpoort up den houc

van der Saysteeghe met xiij. tortssen, ende 't huus behanghen met zwartten lakenen,daer up gehicht de wapenen van minen gheduchten heere, der steede ende der selverneeringhe wapenen.Item, de neeringhe van den Barbiers vierden naest den Gulden Cop voer 's

Gravensteen, met xiij. tortssen, twe stagien hooge, ende tusschen elke tortsse eenenlantherne van papiere.Item, de neeringhe van den Wielmakers vierden an de Vischmarct in den Cleenen

Stuer met x. tortssen, twe stagien hooge; 't huus behanghen voren met Peersschen

Kronyk van Vlaenderen

Page 503: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

246

lakenen, daer up gehicht der selver neeringhe wapenen.Item, de neeringhe van den Scrijnmakers vierden in Hollandt up de Vieebrugghe,

met xxvij. tortssen; 't huus voren behanghen met blauwen lakenen ende daerup dewapenen der selver neeringhe met stalen ende viersteenen daer up gesait, naer dedivize mijns gheduchts heeren.Item, de neeringhe van den Olislagers vierden voer haer huus an den Corenart,

met xxj. tortssen, drye stagien hooge.Item, de neeringhe van den Tinnepotgieters vierden vore den Coghe an de

Vischmarct met xiij. tortssen, drye stagien hooghe; 't huus voren behanghen metgrauwen lakenen, daer up gehicht der selver neeringhe wapenen.Item, de neeringhe van den Coremeeters vierden voer haerlieder huus up de

Corenleye, met xx. tortssen, drye stagien hooge, ende 't huus voren behanghen metblauwen lakenen, daer up gehicht der selver neeringhe wapenen.Item, de neeringhe van den Riemakers vierden t' Sanderswalle in denWildenman,

met xxx. tortssen, drye stagien hooge, ende 't huus voren behanghen met zwarttenlakenen, daer up der selver neeringhe wapenen.Item, de neeringhe van den Viltenen Hoedemakers vierden in de Curtte Munte

met xiij. tortssen, ende 't huus behanghen voren met roeden lakenen, daer up derselver neeringhe wapenen.Item, de neeringhe van den Ouden Schoumakers vierden t' Sanderswalle an de

plaetse voer den Papegay met xvij. tortssen, drye stagien hooghe, ende 't huus vorenbehanghen met grauwen lakenen, daer up der selver neeringhe wapenen.Item, de neeringhe van den Zwartten Ledertouwers vierden vore de Lelye up de

Vischmarct, met xxix. torts-

Kronyk van Vlaenderen

Page 504: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

247

sen, vier stagien hooghe; 't huus voren behanghen met zwartten lakenen, daer up eenrykelic blazoen van mijns gheduchts heeren wapenen, der steede ende der selverneeringhe wapenen.Item, de neeringhe van den Pijnders vierden voer haerlieder huus, up de Corenleye,

met xiij. tortssen, drye stagien hooge, ende 't huus behanghen voren met blauwenlakenen, daer up der selver neeringhe wapenen.Item, de Droghscheerders vierden in de Lange Munte in 't Vaghvier, met xviij.

tortssen, drye stagien hooghe, ende 't huus voren behanghen met zwartten lakenen,daer up gehicht de wapenen van minen gheduchten heere ende der selver neeringhe.Item, de Platijnmakers vierden voer de Hooghbrugghe, met xiij. tortssen, drye

stagien hooghe, 't huus behanghen met blauwen lakenen, daer up gehecht een zeerrykelic beelde van sent Adriane, ende de wapenen van minen gheduchten heere.Item, de goede liede van der Weveryen vierden voer d Werregaren, up de

Hooghpoort, met xciiij. tortssen, te wetene, up elc carteel van den ghevele twe tortssen,ende d'andre up raden, vier stagien hooge, ende den selven ghevele was al behanghenmet strijpten lakenen, te wetene: wit, perssch ende groen ende roedt strijpt, daer upwaren gehecht twe schilden van mijns gheduchts heeren wapenen ende hilden daerde selve costelyken, heerlyken ende rykelyken staet, by daghe ende by nachte.Item, ende veele meer andere personen, poorteren ende andere vierdden ende

theerdden met allen rykelijc ende costelic met veele tortssen, vierren, lantheernenende andersins te veele diversschen plaetssen binnen Gendt, dat veele te lanc wareom scriven, want de costelicheeden ende chierlicheeden, diere ghedaen waren, upden avondt, doen mijn gheducht heere inquam, in

Kronyk van Vlaenderen

Page 505: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

248

't verdicken van den vierrene, 's anderdaghs 's avons ende 's derddedaghs avons,altijdts soe lanc, zoe meer vierrende, theerrende, cost doende ende goede chieremakende, ne soude gheen mensche wel connen begripen om te stellene in ghescrifte,ende waren alle de plattiellen, daer de tortssen in stonden al Gend duere thenninplattiellen, sonder de plattiellen van den schiplieden, die waren houtin ghevaruwtgroen; ende waren den iersten avondt binnen Gend wel verbarrent al te hoepegesleghen xxijm vc ende xvij. tortssen.Item, de heeren van der capitren, prochianen ende ghebuers van Sente

Verhildenkerke, hadden up de lakenen, van aen 's Gravenbrugghe totter Hooftbrugghe,an bieeden zyden van der straten, behanghen met schilden van mijns gheduchtsheeren wapenen, met stalen ende viersteenen, naer de divize, ende rollekins vanschilderyen, daerin dat ghescreven stont: Loetetur cor quaerentiumDominum. Psalmo104. Ende hadden Sente Verhilden-plaetse verchiert ende hilden daer staet in desermanieren: Eerst comende van 's Gravenbrugghe ter selver plaetsen waert, soe stonteene groete stellagie van voren de poorte van den Gulden Coppe tot den houke,gehieten Cranenborch, daer up dat waren drye manieren van personagien, afgeslotend'een van den anderen; in d'eerste waren twe joncffrouwen, comende elc anderen teghemoete, met hanghenden hare, daer up dat stonden schoene ende costelyke guldenhoeden, ghehabitueert met witten sydenen mantels van lakenen van Damas, voerd'een stont ghescreven:Misericordia, ende vore d'andere: Veritas, ende an 't rabbatvan der gordinen stont ghescreven:Misericordia et veritas obviaverunt sibi. Psalm.Lxxxiiijo. Item, in midden der selver stellagien waren viij. maghden knielende, elkeoudt omtrent ix. jaer, zeere schoene ende soetelijc gheab-

Kronyk van Vlaenderen

Page 506: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

249

billiert, d'eerste viere begherende ghevizentheert te sine met payse ende d'andre viereals om blijsschap te vercrighene met vulmaecter hertten, midts dat sy gesien haddenontfarmicheeden ende waerachticheeden elc anderen ghemoeten, ende vore d'eersteviere stont ghescreven: Veni, Domine, visitare nos in pace. Ende voer d'ander vierestont ghescreven: Ut laetemur coram te corde perfecto. In 't derdde der selverstellagien, ghesien de begherte van den vorseiden viij. maghden, soe stonden daertwe andre schoene joncffrouwen, met hanghenden hare, gheabitueert met costelykenmantels van groenen samite ghefigureert, ende van persschen fluwielle zeer costelijcende rikelic verchiert, ende waren dese twe joncffrouwen staende zeer gracelic endevriendelic elc anderen helsende ende waren ghenaemt, d'eene Justitia ende d'anderePax, ende stont boven an 't rabat van der gordinen ghescreven: Justitia et paxosculatae sunt. Psalmo. lxxxiiij. Voort van der baellien van 's Gravensteene, totSymon Otterspoers poorte hadden de vorseide capitreheeren, prochianen endeghebuers doen stellen een groete stellagie, rykelic behanghen ende verdect metblauwen lakenen, daer up langhe siegien ende banken ende eene schoene langhetaefle wel ghedect, zittende waren, zeer blye ende goede chiere makende, etende,drinkende ende andersins Gode lovende waren, daer oec vierrende met xvj. tortssenende twe vierpannen, ende up 't selve stellagie stont een dretssoir, ghedect metrikelyken ende costelyken faselmente van goude ende van silvere, als kannen, potten,coppen, nappen, schalen ende crouzen; boven dien dretsoire stont ghesrceven: Hoctibi erit signum à Domino. Ysaiae. 38o; ende ten hende van dien woerden boven dervorseide taefle stonden vier schilden van wapenen, den eenen van minen harddegheduchten heere, den an-

Kronyk van Vlaenderen

Page 507: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

250

deren van myre hardde gheduchte vrouwen, den dardden van minen heere vanCharloes, ende den vierden van myre vrouwen van Charloes, 's hertoghen dochterevan Borbon, ende t'henden den wapenen stont ghescreven: Loetentur omnes, quisperant in te, domine. Psal. 5.Item, ten hende van diere stellagie streckende ter Hooftbrugghe waert, hadden de

selve van Sente Verhilden doen maken noch eene stellagie, daer up dat stont dehistorye vanMaryen, de sustre van Aaronmet veele joncffrouwen, daer su princhersseende leedtsvrouwen aff was, die su doer de Roede Zee leedde uut Egipten, spelendeup diverssche instrumenten van musyken, ende bracht se alsoe in 't Landt vanBeloeften ende waren in dese figuere xj. personagien, de vorseide Marie staende inde middewaert; su was gehabytueert met eenen blauwen zydenen kuerse, daer upeen costelijc ondergorddel, daer boven eenen roeden keerle van fluwielle, daer upgegordt met eender dwalen; om haren hals een zeer rykelic verguldt collier, besetmet veele costelyken dieren steenen; an de hoeren costelyke ringhen naer de joedsschemaniere; up 't hoevet eene torke van eender dwalen, ghestoffeert met kerspenenhellekins wayende, ende waren ommegaens der vorseide torke gestelt costelykehexellen, met dierbaren ghesteente, in de hant houdende eenen tambuere verdect metwitten lakenen van damast, intsghelyke alle de andre stonden an bieede zyden vanhare, an elke zyde vive, alle zeer costelijc gehabitueert met sydenen habyten vandiversschen colueren, verchiert elke naer haer toebehoeren, som met collieren, sommet dueysinghen, sommet halsbanden, alle silveren verguldt, ende met veele ringhenan de handen, ende an de hoeren, schinende of syre dore ghesteken waren, stondenoec som met hanghenden hare, som met torken, dat men 't haer niet en sach endesom met torken ende

Kronyk van Vlaenderen

Page 508: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

251

met den hanghenden hare daer onder uutkiekende met veele anderen dierbarenjuweelen van goude ende van ghesteente omtrent haerlieder hooefden ende lichame,verchiert nar de jodssche maniere, ende hilden elc in haerlieder handt een instrumentvan muzyken, als santheryen, luyten, tamboeren, quintheernen, veedelen, harpen,simbalen ende andere dierghelyke ende 't gheent datMaria vorseit met haren vrouwensanc stont ghescreven, in eene rolle, die de vorseideMaria hilt in hare hant:Cantemusdomino, gloriose enim magnificatus est. Exod. 15. Ende boven an 't rabbat van derselver stellagien stont ghescreven: Sumpsit Maria prophetissa soror Aaron tympanumin manu, egressoeque sunt omnes mulieres post eam, cum tympanis et choris, quibusproecinebat dicens: cantemus domino, gloriose enimmagnificatus est. Ende als mijngheducht heere lyden soude voer de stellagie, soe toghde men dese figuere, ende dansloet men widdere de gordine ende soe behaghde hem soe als dat hy ze selve daernaer vier warven dede updoen om dat hy ze wel sien wilde.Item, in midden van Sente Verhildenplaetssce stont een zeere schoen vier al van

yekenen houte, vier stapels wijt ende alsoe recht upgaende hooghe xlv. voete, endeten cartheelen van 's Gravensteene ter vorseide plaetsen waert, stonden groetemeenichte van lantheernen van papiere met barrenden keerssen.Item, by der poorten van den Walle was ghespannen dwers over 't strate eenen

dobbelen riep, daer an dat hinc eenen witten hemele waer ute dat Manna nederquam,tusschen twe inghelkins al wit ghecleedt, ende voeren widder up te hemele, zeerproperlijc gemaect.Item, de ghebueren omtrent de Vrydachmarct vierden ende hilden staet up de selve

marct in der manieren hier naer volghende: Eerst hadden sy doen maken in midden

Kronyk van Vlaenderen

Page 509: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

252

der selver marct een overgroet vier, tusschen vier yzeren roeden xl. voeten hooge,te midden van dien viere laghen groete langhe houten cruuswijs, elc xx. voeten lanc,daer up stonden vier groete vieren, elc xx. voeten hooghe, ende boven dien noch viervieren, in elken houc van der selver marct een, ende dese stonden up wielen, uphooghe staken, elc van x. voeten hooghe, tot welken vieren waren bet dan xxijc

fasseelen, ende de selve ghebueren hadden doen maken eene stellagie xl. voeten lanc,ende xx. voeten breedt, al up groete wijntonnen, daer ane dat stonden ghericht groetelanghe upgaende houten ghelijc masten, ende daer waren ane ghemaect vier raden,d'een boven d'andre; up de upperste raden stonden manieren van drye torren, endestonden die torren ende raden, alsoe vul tortssen als sy staen mochten tot den ghetalevan ijc tortssen ende x. vierpannen, ende boven dien stonden tusschen den tortssenalsoe veele papieren lanthernen, ende buten onder de nederste rade hinc wit laken,ende de tweeste ende dardde rade hinghen schoene ende costelyke tappyten, endewas 't vorseide stellagie binnen hardde heerlyken ende rykelyken vercleedt mettappyten ende roeden lakenen onderschoten, ende daer in stonden drye costelykebeelden van Marien, d'eene in den houc ter rechter hant, d'andre in den houc terslinker hant, ende de dardde in midden van der stellagie ende stont daer een dretssoerzeer rykelijc ghestoffeert met silverwerke, ende daer aten ende dronken de ghebueren,hilden staet ende maecten uutnemende goede chiere.Item, de ghebueren van der Drapstraten vierden voer Jacops van Melle in de selve

strate up eenen mast Lx. voeten hooghe, roedt ghevaruwt, besait met stalen endeviersteenen al van schilderyen, waer up dat stonden in cruce vier wiele, ende bovenden vier wielen in den tsop

Kronyk van Vlaenderen

Page 510: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

253

van den maste noch een wiel ende dat behanghen met gheluwen lakenen, d'eene tweondere met groenen lakenen ende d'andere twe met zwartten lakenen, ende up algehicht 't stael rykelijc met den viersteenen al van schilderyen, ende up elc wielstonden x. tortssen, ende beneden den vijf wielen rondsomme den mast stonden v.croenen van houte gemaect, ende up elke croene stonden vj. tortssen, comt al te gadreLxxx. tortssen.Item, de ghebueren van der Buerchstraten hadden doen maken vijf schoene vieren,

lancx ghedeelt in de selve strate.Item, de ghebueren van den Steendamme tusschen Poorten, hadden doen maken

drye schoene vieren gedeelt lancx der zelver straten.Item, de ghebueren up den Coerenardt hadden ghedaen maken drye groete vieren

up wielen.Item, de ghebueren van der plaetssen achter de Vrydachmarct hadden ghedaen

maken een schoene vier, bet dan xx. voeten hooghe.Item, Pietre Verrekin, proofst van denMortiere up Senter Verhildenplaetsse, hadde

voer sijn huus an de Vischmarct voren ende ter zyden doenmaken schoene stellagien,zwart ghevaruwet, daer hy sinen staete up hilt, verwapent met haenkins naer sinedevize, de stellagien bedect met zwartten lakenen, daer an dat gehecht waren dewapenen van den Dalphin, van minen gheduchten heerc, ende van minen heere vanCharlois, ende oec van der steede van Gendt, met groeter meenichten van papierenlantheernen staende up 't bordt van der selver stellagien, ende in de middewart vander selver stellagie hadde hy ghestelt eene stomme personnagie, representherendesinen persoen, vercleedt met den selven vlieghere, cappe, habyte ende ghewadendaer hy onlancx, daer te voren mede comen was van sent Jacops in Galissien, endebilt dit stomme personnagie vorseit eene barrende tortsse in de handt.

Kronyk van Vlaenderen

Page 511: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

254

Item, ten selven incomene van minen herden gheduchten heere ende prinche, endeal dien nacht overe luidde men zeer feestelic in alle de kerken van der steede, menspeelde ghenouchelijc in alle wyken ende stratenmet trompetten, claretten, tambueren,harpen, luyten ende anderen instrumenten van muziken, ende waren alle de inseteneal den nacht in goeder hueghen ende blyde chiere makende.Item, voort meer es te wetene dat men 's maendaghs, doen mijn gheducht heere

inquam sondaghs, ten x. hueren voer der noenen in 't Scepenhuus van der kuere,quam loten om naer de pryzen te spelene, ende de loetten daer naer vij. loten, tewetene: die van Sente Barbelen, t' Sente Pieters, den Groenen Briel, deVierweghscheede voer den Augustinen, die van der Fonteynen, de Vrydachmarct,die van der Ketelpoorten ende Jan de Cuelenare, de welke alle wel speeldenghenouchelyke misteryen ende spelen nieuwe gemaect, up 't vornoemde beroup,ende onder d'andere toghde Jan de Cuelenare in sijn spel, dat hy ghemaect hadde,eene figure, hoe dat de coninc Alexandre gheleghen hadde voer de stadt van Cyten;doen quam Sarabal in oedtmoedicheeden buter vorseide steede jeghen hem ute metV.m mannen van der steede, ende Alexander aensiende haerlieder oedtmoedicheedegaf Sarabal eenen bezeghelden brief in tiekene dat hy te vreden was, ende haerliederbeede concentheerde, ende voer 't rabat daer men dese figure toghde stont ghescrevenaldus: In oeternum non irascetur dominus, sed adhuc recordabitur misericordiae.David. Nemende comparacie van deser figuren, up onsen voernoemden harddegheduchten heere, dat hy oec alsoe doen soude, ende van den anderen spelen enmaect hier de actoer gheen briedere verclaers, midts dat hy ze niet en heeft konnenghecryghen, ende dese misterye began men

Kronyk van Vlaenderen

Page 512: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

255

te spelene 's mandaghs, de clocke viere naer noene, maer eer men begonste, soe wasghespeelt der steede spel van Gendt, dwelke was de propere interpretacie van alleden figueren, die heere ende wet van der steede van Gendt hadden doen stellen inde voornoemde intree, ende was al vulspeelt 's dicendaghs 's avons, nochtan toghdemen s dicendaghs 's achternoens alle de selve figueren van der clocke twe tot denvij. van den avonde allen den gheenen, die ze sien wilden, ghelijc ende in dermanieren, dat sy sondaghs ghetoght waren onsen hardde gheduchten heere; endedien van Oudenarde was gheconsentheert te speelene, sonder loten, om dat sy vanbuten comen waren, als 't hemlieden ghelieven soude; ende up den tweesten avondtwordden de vorseide esbatementen ende speelen widder alle herspeelt in de presencievan minen hardde gheduchten heere voernomt ten Scepenenhuuze vorseit, endesonderlinghe de exposicie van de vorseide figueren in walssche, midts dat mijngheducht heere doe daer comen was, om die te anhoerene.

[1458]

Hier naer volghen de gheenen, die de pryzen hadden van vierne, staet tehoudene, speelene, esbatementene ende andersins, ende al buten denberoupe, om dat sy 't soe wel ende soe heerlijc daden.

EERST, de Vleeschouwers den prijs van schoenst vierene ende staet te houdene. Item,die van der Vrydachmarct den prijs van speelene. Item, die van der Fonteynen denprijs van esbatementene. Item, de Schiplieden oec eenen prijs van schoene te vierrene.Item, die van Sente Verhilden oec eenen prijs van schoene te vierene. Item, de Cuypersoec eenen prijs van schoene te vierene. Item, de Vrindachmarct oec eenen prijs vanschoene te vierene.

Kronyk van Vlaenderen

Page 513: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

256

Item, sondaghs daer naer gaven minen hardde gheduchten heere ende prinche sijngoede lieden van der wet up den collaciesoldere in 't Scepenenhuus van der kuereeen rykelic ende eerbaer banket, daer met minen gheduchten heere waren: de gravevan Estampes, Mer Anthonijs, de bastardt van Bourgognen; Mer Anthonijs, debastardt van Brabant; Mer Adolf van Cleeve, heere van Ravesteyn; de heere vanBlamont, marsschalc van Bourgognen; de heere van Crouwy; de grave van Bouchem,'s hertoghs sone van Ghelre; de heere van den Gruuthuuze; de heere van Monfort;de heere van Fienes; de heere van Berghen; de heere van Grimberghen; de heere vanVievyle, ende veele andere groete heeren in groeten ghetale. Voort de hertoghinnevanGhelre, ende hare dochtere, ende voort alle de Riddersvrouwen ende joncffrouwenvan den eedelen lieden ende poorters van der steede in groeten ghetale, die alle terselver plaetsen tot den drye hueren naer der middernacht alle ghenouchlic endevreudelijc waren hoverende ende minen hardde gheduchten heere verblydende.Item, sondaghs up den xvsten dach, nar dat mijn gheducht heere in Gendt comen

was, soe was gehouden up de Vrydachmarct te Gendt een costelijc, rikelic endeeerbaer steecspel, daer waren Mer Adolf van Cleeve, heere van Ravestein, de welkehem ende sijn ors verdect hadde al met witten strijpten lakenen, ende hem was 'savons gegeven over den danc van binnen eenen costelyken robbin, de heere van denGruuthuuze, ende die hadde over den danc van binnen oec eenen dierbaren robbin,voert warer noch Mer Anthonijs, de bastardt van Brabant, de heere van Monfort, deheere van Nuefchasteel, de heere van Moerkerke, Jake de Gouwy, Glaude Martin,een eedelman van der steede van Charlois, de heere van Vieville, 's heeren sone vanArchi, Joes de Bul, forestier

Kronyk van Vlaenderen

Page 514: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

257

van Brugghe, ende Guwy van Blaersvelt, bastart, ende 's avons naer d'avontmaelmijn gheducht heere dat ghedaen hebbende, quam wedere met allen den eedelenmannen, vrouwen ende joncffrouwen, ten vorseide Collaciesoldere, daer zy warenhoverende tot den dryen nar der middernacht, ende 's dicendaghs daer nar, dwelkewas ix.ten dach vanmeye, omtrent vj. hueren naer der noenen, soe schiet mijn gheduchtheere van Gendt ende hy trac 's avons te Denremonde.

Carnacioen van den stryde te Gavere.

VULgUs gandense CeCIdIt eX sangUInIs ense,JULIUs et Mense, qUa proterIt, Ista reCense.

Item, up den xvj.ten dach der maent van Junio, in 't jaer Xiiij.c Lxvij. up eenen....'savons tusschen den viij. ende den neghene van den avonde, soe starf dese vorseidehoghe, vermoghende ende victoriese Prinche, hertoghe Philips van Bourgognen, Janssone, binnen sijnder steede van Brugghe, als hy hadde gheregneert xlviij. jaer, alsgrave van Vlaenderen, ende in 't Lxxiijten jaer sijnder gheboerten.

't Carnacion van sijnder doot,Vindi in dit vers al bloet:

JUnIJ sesthIene Men bItterLIC noot saCh,doen hertoghe phLIps te brUgghe doot LaCh.

Item, up den xiiijten dach daer nar, dat was xxxten dach der selver maent Juny, upeenen sondach, soe was Karle van Bourgognen, grave van Charloes, als eenigheghetroude sone van den vornoemden hertoghe Philips te Ghent ontfanghen, als Gravevan Vlaenderen, ende quam in ter Persellepoorten, ende also trac hy voort tot sentePieters in den cloester, daer men hem messe dede, sat up sijn pert ende quam alsoeghereden met al sinen edele tot voer sent Janskerke, daer by biette, ende ghinc totvoer sent Jans outaer staen, ende daer dede hem doen

Kronyk van Vlaenderen

Page 515: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

258

sinen eedt van den graveschepe van Vlaenderen ende van ghelyken besweren derechten, previlegien, usagien ende de goede costumen van der steede van Gendt, MerJoes Triest, Riddere, als clerc van den bloede binnen der steede van Gendt, welcclercschip es een leen, toebehorende Mer Vrouwen Triests, Mer Joes gheselnedevorseit; daer nar soe gaf hy den grave 't clocsieel in de hant, ende daer trac hy declocke ende clipte ze, naer de costume; ende dit al ghedaen, saten weder up hareperden, de nieuwe Grave van Vlaenderen ende sijn eedele ende reden terVrindachmarct; daer stont af mijn vorseide gheducht heere van sinen perde endeghinc ligghen up 't Toghuys ter vensteren ende daer voren stont 't comuyn ende 'tfolc van Gendt, ende daden eedt minen vorseiden gheduchten heere, by dentoesprekene vanMer Clause Triest, ruddere, als hooghbailli van Gendt, die hemliedenharen eedt staefde. Dit ghedaen sijnde vielen terstont up hare knien neder ter eerdensekere notabele ghedeputheerde, de welke voer 't vorseide Toghuis stonden, alsscepenen van bieden banken, biede de dekenen van der neeringhen ende van derweveryen, metgaders den notabelen in groten ghetale van der poorteren, deekenenende ghesworenen van allen neringhen, baden minen vorseiden hardde gheduchtenheere, in sijnder blyder incomst, den insetenen sinen ghetrouwen ondersaten vanGendt te willen doen gracie, als hemlieden te willen laten ghebruyken hare casselrye,indaghinghe endemeer andere rechten, dewelke sy niet ende hadden connenmoghenghebruyken, sedert den payse gemact te Gavere, naer sekere beloften, soe sy wildensegghen, dat sinen edelen persoen der steede ghedaen hadde, up dat hy desen dachbeleefde. Hier up mijn vorseide hardde gheduchte heere ende prinche terstont meteenen blyden ghelate in antwordden gaf sinen goe-

Kronyk van Vlaenderen

Page 516: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

259

den lieden van Gend, als dat sy haren heessch ende hare artikelen stellen souden inghescrifte, ende hem die bringhen ende presentheeren up 't cortte, want hy te desertijt te Gent niet langhe en soude moghen letten, die by hem ghesien endeghevisentheert, soude daer soe in doen dat sy alle wel gepait ende te vreden sijnsouden. Es oec te wetene dat broeder Clays Brugman, Jacopijn, ten versouke vanden ghebueren, wonende omtrent de Persellepoorte, ter tijt dat mijn vorseidegheduchte heere inquam, ende daer doren lyden soude, dat hy minen vorseiden heereende prinche bat te sijnder blyder incomst hemlieden willen verlienen dat de vorseidePersellepoorte by sijnder gracien open bliven mochte, de welke alle donresdaghevan den jare ghesloten moeste bliven, ende staen nar den pais van Gavere; hier upmijn vorseide gheduchte heere antwordde, dat men 't hem in ghescrifte gave endehy soude hemlieden goede andwordde gheven up des anderendaghs. Item, quamenmet minen vorseiden hardde gheduchten heere in Gendt, Vc ende lxiij. ballinghenende hadden alle gracie van wat feite, dat sy waren, up dat sy gheene partye en haddenalsoe wel wetteloese als andere, enz.Item, des anderen daghs, sente Pietersdach, ende men sente Lievenen van Hautem

brachte, soe sloughen sente Lievins sotten dat Caellioethuus up den Coernaert al insticken ende worpen 't ter neder, ende vreesden den heere, ende de dieneers, soe datsy vlien moesten, vergaderden aldaer up den Cornart in groeten ghetale, ende vandaer trocken sy ter marct staen, liepen in der lieder huus, ende namen wapenen endestocken, daer sy se vonden ende also stonden sy ter marct ende wies haren hoep inlanc soe meer. De wet vergaderde, metgaders den twe deekenen van der neeringhenende van der weveryen, in 't Scepenenhuus, ende by hemlieden veele

Kronyk van Vlaenderen

Page 517: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

260

notable van der poorteryen ende also bleven sy staende in ende voer 't Schepenenhuusvorseit, tot dat avont was. Mijn gheduchte heere ende prinche, dit vernemende, tracmet al sinen eedelen te perde soetelijc sonder eenighe wapene an te doene tot up deVrydachmerct ende sprac hemlieden vriendelic ende soetelic toe, segghende: Dat sysouden willen haren Sant nemen ende wechdraghen, daer hy behoerde ende gaen inharen vrede, hem ghevende in ghescrifte al hare ghebreken; hy soudse hemliedendoen vulcomen aleer hy uut Gendt trecken soude, ende up dit beval hy hemliedenvan der merct te gane t' huuswert in haren vrede, mar wat hy hemlieden beval sy enhilden niet aff. Doen soe seide mijn vorseide gheduchte heere: ‘Kinderen, al dat ghighedaen hebt dat vergheve ic u, ende up dit bevele ic u, up uwe hoefden ende up ulijf, dat ghi nemt uwen Sant ende trect in uwen vrede.’ Zy waren van avize tevulcommen 't ghebot van minen gheduchten heere, soe verre dat sy den fiertere vansente Lievene up hadden gheheven, van daer hy stont up een lier voer 't Hoechuus,meenende daer met te gane t' Sente Baefs ende alsoe te obedierene den ghebode vanminen hardde gheduchten heere vorseit, mar terstont quam een knecht, ghenaemtHoste Bruniel, ende wederstont de gheene, die den fiertere gheladen hadden,segghende: ‘Lodders, wat wildi maken, schiedi van hier aldus, men sal ons allenhalen ende onthoefden.’ Ende by desen roupe worden sy alle roupende: ‘Staet! Staet!’Mijn gheducht heere dit siende dat hyre gheen ghebot over en hadde was zeere gramende verstoert in sulker wijs dat hy up hemlieden begonste te smitene met eenenstocke, die hy in sijn hant voerde, als meenende te doene scheden, mar wat hy slouchten baette niet, sy en wilden niet scheeden, mar riepen: ‘Heere, smit bouwelic, wywillen't gheerne van u verdraghen, wy sijn

Kronyk van Vlaenderen

Page 518: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

261

uwe kinderen, mar niement anders en come an ons.’ Mijn vorseide heere siende datniet en baette wat hy smeecte, bat oft beval, liet se staen ende schiet van daer, endequam doer de Saysteghe voer 't Scepenhuus, daer vant hy Scepenen, biede dekenenende de notable van der steede in cleenen getale; hy sach up hemlieden ende riedtvorby sonder spreken dBeelefroet neder, over den Corenaert, ende besach 'tCallioethuus, dat al in sticken was ter neder gheworpen ende al woch ghedreghen,soe datter niet bleven en was dan sticken van steenen ende van tichellen, ende aldustrac mijn heere in sijn hof zeer gram; die wet ende de dekenen schieden elc sijnsweeghs, want sy en waren niet starc ghenouch de andere te wederstane, wanthaerlieder hoep, die wies in lanc so meer, midts dat sy de clocke in sent Jacopskerkete storme luydden, ende up 't corte, daer rees eene vulle wapeninghe ende quamenalle de neringhen ghewapent ter marct staen, ende waren hemlieden by minengheduchten heere gheconsentheert hare banieren, ende dat elc onder sijn banieretrecken souden, also zy daden, ende aldus staende ter maerct 's avons quam mijnheere van den Gruuthuuze ende paeyde 't volc, zegghende dat si souden zenden hareghedeputeerde bi minen harde gheduchten heere, ende dat si overbrochten in ghescriftehare begheerten ende haren heesch; mijn gheduchte heere zoude daer in zo voorziendat si wel te vreden zijn zouden, ende om dit te doene waren gheordonneert van derstede weghen, uut den drie leden van der stede Jacop van Raveschoot, Baudin Rijm,meester Jan van Loe ende Pieter de Ryke. Mijn heere van den Gruuthuuse bathemlieden dat si wilden te vreden zijn hier met tot 's morghens, dan hoopte hihemlieden goede andwoorde te bringhene, metsgaders haren ghedeputeerden, dewelke in ghescrifte hadden ghestelt de artikelen, die

Kronyk van Vlaenderen

Page 519: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

262

de ghemeente van der stede begheerden, ende hier met bleven si staende ter maerctmet haren bannieren al den nacht deure tot 's morghens ten viij. hueren, ende doenquam de vorseide heere van den Gruuthuuse ter maerct, ende gaf den commune tekennene hoe dat mijn harde gheduchte heere des nachts zeer lettel of qualic gheslapenhadde, ende bi dień den commune deden bidden dat si hemlieden niet en lietenvernoeyen; de ghedeputheerde van der steedewaren aldoen bi hem, ende hare artikelenende ghebreken waren ghevisentheert ende si sauden bi minen gheduchten heerebliven ende van hem niet scheeden, de zaken en sauden alle gheconcludeert endeghesloten zijn; ende de heere van den Gruuthuuse beloofde aldaer uter name vanminen gheduchten heere ten drien hueren naer noene besloten andworde te ghevenedaer in dat alle de ghene, die ter maerct stonden wel te vreden waren. Dit ghedaenMijnheere van den Gruuthuuse trac tot Scepenhuus ende beval der stede baniere termaerct te draghene, ten fine dat de wethouders ende de goede mannen van derpoorteryen zouden moghen zien, waer dat hemlieden behoren zoude te stane 't welkedewethauders niet en haddenwillen doen, zonder 't woort van onsen harde gheduchtenheere, by der mond van den heere van den Gruuthuuse ontfaen hadden. Desdicendaeghs achter noene ten drien hueren, ten vier hueren verbeydende, men vernamgheen andwoorde, ende den volke begonste te verlanghene, ende omtrent den v. endevj. hueren van den avonde quam ter maerct up 't TooghuusMer Claeys Triest, ruddereende hooghbailli van Ghend, zegghende ter veynstren ute dat si hem niet en saudenlaten verlinghen, zi souden zeere corts goede tydinghe hebben, ende zeere corts daerna quamen up 't voernoemde Tooghuus, daer scepenen ende bailliu up waren, deheere van den Gruuthuse, de heere van Comene, de heere van Maldeghem, endemeer

Kronyk van Vlaenderen

Page 520: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

263

andere groote heeren uut Vlaenderen, ende met hemlieden meester Jan Petitpas,secretaris mijns gheduchts heeren, ende die las daer ter poyen van den Tooghhuuseute 't ghuent, dat hier naer volght:‘In den eersten, dat mijn harde gheduchte heere ende prinche hemlieden vergaf

dat si wapeninghe ghemaect hadden, ende 't Calioethuus in sticken ghesleghen hadden;ende voert alle de calioten af ende te nieuten.Ten derden, alle haerlieder bannieren te moghen hebbene ende ghebruuckene

ghelijc zi voor de leste orloghe gheploghen hadden te ghebrukene, zonder buter stedete draghene, ten ware by consente van minen geduchten heere.Ten vierden, de drie poorten opene te doene, die 's donderdachs ghesloten stonden,

te wetene: de Pedercellepoorte ende Overpoorte ende de Spitaelpoorte, de welke toeghemetst stond.Ten V.en dat de neeringhen van Gend voortan souden moghen kiesen eenen deken

van haren ambachten, in der manieren dat si gheploghen hadden van ander tyden.Ende als van der indaghinghe casselrye ende poorters te hebbene, daer toe soude

mijn gheduchte heere ordineren zekere ghedeputeerde, die van deser materie tracterensouden, metgaders zekere ghedeputeerde, die de stede daer toe ordineren saude,tusschen dat ende den viij.en daghe van Ougste eerstcommende.’Ende dit aldus uutghelesen zijnde, al 't volc vertrac van der maerct met haren

bannieren, ende de guldebroeders van sente Lievene namen den fiertere up, van daerhi al de wapeninghe deure ghestaen hadde, neffens hemlieden up een lier endedroughene t' Sente Baefs, met groter blyscepen; ende van daer trocken zy terstondter Hospitaelpoorten, de welke hadde vermetst ghestaen, zichtent den paeyse endebraken den muer terstond, dat men daer deur mochte gaen ende ryden.

Kronyk van Vlaenderen

Page 521: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

264

Genealogie van den coningen van Vrankeryke(1).

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . want hy (Cilderic) was een zeere vroem man van wapenenende meerderde zeere de croene van Vrankeryke; hy regneerde onder voren endenar 23 jaer; hy starf in 't jaer 495. Hy ende alle sine voersaten waren ydolatren endeheydene, nar hem wart Clodoveus, sijn sone, coninc van Vrankeryke.Clodoveus, Cildericx sone, was de eerste coninc in Vrankeryke, die kersten was,

ende hy was te Riemen by sente Remigius ghedoept; hy was de 7te coninc vanVrankeryke ende regneerde 30 jaer. Als menne doepen soude soe sach men uut denhemele dalen eene duve, dewelke brochte in eenen apulle dat heilighe Crisma, daermede dat hy kersten gemaect was; ende uut dien selver apullen ende met den selvencrisma, soe heeft men tot den daghe van heden ghesacreert alle de coningen vanVrankeryke in haer couronneren te Riemen. Dese Clodoveus regneerde 30 jaer.Lottarius, Clodoveus sone, hy was de 8te coninc, hy

(1) Deze genealogie, waer de eerste bladzyde aen ontbreèkt, staet in het zelfde HS. vooraengeplaetst.

Kronyk van Vlaenderen

Page 522: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

265

regneerde 50 jaer; hy hilt sinen stoel te Soissoen; hy starf in 't jaer 573.Chilpric, Lottarius sone, was de 9te coninc, ende hy stelde sinen stoel te Parijs; hy

regneerde 24 jaer. Fredegondis, sijn wijf, dedene vermoerden van Landeryke, harenhoel, daermede dat soe sat in keesdomme. Soe dede wel 12 kinderen vermoerden,die alle coningen ghesijn souden hebben, metgaders harer swagherinnen Bruynnichilt,ende sy storven bieede quader doot.Lotharius, Chilprics sone, regneerde 40 jaer; hy was de 10e coninc ende staerf in

't jaer 637, ende onder hem begonste ierst de heersschapye van den forieste van Buc,dat nu Vlaenderen hiet, want Liederic van Lillebuc hadde sijnder dochter te wive,de schoene Idonea.Dagobertus Magnus was de 11e coninc. Hy dede maken sent Denijscloester buten

Parijs 2 mylen ende de kerke met silvere decken, ende hy dede vele cassen endefierters maken van heyligen: als van sent Denijs ende sinen ghesellen Rusticus endeEleutherius, sente Quintins, sente Piaets, sente Luciaens, senteMartins, sente Brixis,sente Juliens, sente Genovefe, sente Oportune, sente Severins ende vele andre,dewelke sente Loy makede, aleer dat hy bisschop was, ende Sente Lonijs van Sassenwas sijn cnape ende halp sente Loye dese vorseide fierters maken. De conincDagobert, ter bede van Liederic sinen zwagherlinc, hy sendde sente Loye inVlaenderen, dwelke doen hiet 't Foriest van Buc, omme aldaer te predikene 't kerstengheloeve, want het was al ongheloevich ende heydin. Sente Loy predicte inVlaenderen up den zeecant al van Duunkerke tot Bierveliet, ende hy makedediverssche kerken, die hy consacreerde, te wetene: Oudenborch, Brughstoc,Rodenborch, Hoestburch, ende meer andere. Dese Dagobert regneerde 14 jaer.Clodoveus, Dagoberts sone, was de 12e coninc. Hy

Kronyk van Vlaenderen

Page 523: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

266

regneerde 16 jaer; hy dede breken ende afdoen dat silveren dac van sent Denijskerke,ende hy vercocht, want hy was van quaden regemente, gulsich ende luxurieux. Hystarf verwoedt in 't jaer 666.Clottarius, Clodoveus sone, regneerde omtrent 2 jaer; hy was de 13e coninc; hy

starf sonder hoir.Diederic, de andre sone van Clodoveus, regneerde omtrent 3 jaer; hy was omme

sine slichtheyt afgedaen ende was muenic gemaect te sent Denijs, ende Childeric,sijn joncste broedere, dewelke coninc was in Oestryke, wart van den Franssoyzenghecoren coninc in Vrankryke. Hy regneerde 17 jaer, ende hy was om sine felheitdoot gheslegen; hy was de 15e coninc in Vrankryke.Diederic de muenic, wart uut sinen cloester ghenomen ende wart weder coninc

ghecozen ende ghecroent, nar dat sijn broeder Childric versleghen was; hy was de16e coninc ende hy regneerde 10 jaer, ende starf in 't jaer 696.Clodoveus, Diederics 's munics sone, hy regneerde omtrent 2 jaer; hy starf sonder

hoir, ende daer omme een sijn oem, die te sent Denijs in den cloester muenic was,hy was uten cloester gehaelt van den Franssoizen ende coninc ghecroent.Cildebert des conincs Childericx ende Diederix broedere wart oec uut sinen cloestre

ghenomen, ende hy was de 18e coninc van Vrankryke: hy regneerde 17 jaer endestarf devotelic in 't jaer 716.Dagobert, 's conincs Cildeberts sone, hy regneerde omtrent een jaer, ende omme

sine simpelheyt hy was aff ghedaen ende was de 19e coninc.Daniel de Clerc waende muenic sijn, maer hy was van den Franssoizen ghecroent

coninc in de stede van sinen rechtzweer; hy was de 20e coninc; hy regneerde eenluttel tijdts, want Karle Martiel dedene aff doen, ende

Kronyk van Vlaenderen

Page 524: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

267

hy gaf 't conincryke Clottaryze sinen neve, mar 't folc seide dat dese Clottarijs sijnsone was.Clottarijs was van Karle Marteel coninc ghemaect jegen den wille van den

Franssoyzen; hy was de 21e coninc ende starf als men screef 720.Daniel de Clerc, des conincs Dagoberts rechtzwier van der moeder weghe wart

widdere van den Franssoizen gehaelt ende noch coninc gemaect, jeghen den willevan Karlen Marteel, den grooten regent van Vrankryke ende in sine consecracie washy vernaemt ende ghehieten Cilpric; hy was de 22e coninc; hy regneerde 6 jaer endestarf in 't jaer 726.Diederijc de jonge, Dagoberts sone, regneerde 15 jaer ende hy starf in 't jaer 740;

hy was de 23e coninc. Cildric, die men hiet Hilderic was alleene van den geslachtevan den Sicambrianen, daeromme de Franssoizen croenden coninc van Vrankeryke,want al 't gheslachte van den Sicambrianen comende van den coninc Marcomerus,die de dardde coninc van Vrankeryke was, waren alle verstorven. Dese Hilderic waseen zeer simple man ende gheen man van wapenen ende in sinen tyde de Sarrasinenbedorven ende destrueerden al Vrankeryke, ende daeromme de paus Sacharyas, tenversouke van den Fransoizen dedene aff ende maectene muenic, ende gaf de croenevanVrankeryke Puppine, Karlemans sone van Landen, vore hem ende sine narcomers,want hy was de ghene, die verjaghde de Sarrasinen uut Vrankeryke. Karle Marteel,de groete regent, was bet coninc van Vrankeryke gheweest sedert des conincsClodoveus tijdt, die verwoedt starf, ende sent Denijskerke ontdekte van den selveren,daer soe met gedect was, dwelc hy vercochte en dedse decken met loede. DeseClodoveus ende alle sijn narcomers tot des conincs Puppins tyde tot 13 coningen toewaren alle simpel ende van gheenen

Kronyk van Vlaenderen

Page 525: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

268

regemente; sy bleven in haerlieder paleys, etende ende drinkende, slapende endespelende met haren wijfs ende meyssenieden dier luttel was, ende en onderwondenhem niet van den regemente, mar sy hadden provoesten ende regenten in 't pallays,die recht, wet ende vonnesse daden, ende de croene beschermden jeghen de viandeende jeghen de Sarrasinen.Hier neemt hende de genealogie van den coningen van Vrankryke, comen van den

Sicambrianen, ende hier begint de andre genealogie van den coningen van Vrankryke,comende van Pippine Karlemans sone van Landen.Pippin, Karlemans sone van Landen, gheboren uut den prielle van Troyen, alsoe

wel als de Sicambrianen waren, want by successien was hy comen van den Troyenen,die tusschen Mase ende den Rijn bleven waren woenende, als zy som vertrockenende begrepen dlandt van Gallen, alsoe voren verclaert es. Dese Pippin was van denpaus Sacharyas coninc van Vrankryke gemaect ende ghebenedijdt hy sijn wijf endesijn kinderen. Dese paus was van den Sarrasinen uut Roeme verdreven, ende desePippin brochtene widdere in Roeme, ende verjaghde de Sarrasinen van daer. Pippinwas de 25e coninc van Vrankryke ende hy regneerde 17 jaer ende starf in 't jaer OnsHeeren 768.KarolusMagnus, Pippins sone, was een de vroemste prinche deser werelt in sijnder

tijdt. Hy dwanc met den zweerde tot den kersten gheloeve vele landschepen, alsWestvalen, Sassen, Hongheryen, Biemen, Grieken, Arragon, Spaengien endeVrieslandt. Hy stichtede vele kerken, als Onse Vrouwenkerke te Aken ende meerandere, ende hy dede de schole van der universiteyt, die te Roeme lach vertreckenende comen ligghen te Parijs, daer zy heden des daghs noch es: hy was de gene doerwien God den dach vertingde ende dede de sonne stille staen,

Kronyk van Vlaenderen

Page 526: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

269

als hy den strijt vacht in Spangien jeghen de Heydenen, in Ronssevale, daer deghenoeten van Vrankryke, metgaders Roelande ende meer anderen alle doot blevenwaren aleer Karle toequam, ende dat by der valsscher verraderyen van den grave vanHenegauwe Gwillioene, dewelke daeromme up den berch van Ronssevale by denbevele van den vorseiden coninc Karle gehangen was. Hy was de 26e coninc vanVrankryke ende hy regneerde 48 jaer, ende hy was keyser van Roeme 14 jaer; hystelde Liederyke van Haerlebeke, prinche ende forestier in 't landt van Buc, daer nues Vlaenderen; hy stelde den paus Leo in sinen stoel te Roeme, daer hy van denHeydenen uut hadde gheweest verdreven.Ludovicus Pius, des grooten Karels sone, was de 27e coninc van Vrankryke, ende

hy regneerde 26 jaer als keyser ende coninc. Hy starf in 't jaer 841.Karle de Caluwe, Lodewijcs sone, was de 28e coninc van Vrankryke, ende hy

regneerde 27 jaer; hy was 2 jaer keyser van Roeme. Dese hadde eene dochtereghenaemt Judith, dewelke ontschaect was te Senlijs van Bouwin Yzerin, den 6forestier ende eerste grave van Vlaenderen; hy starf in 't jaer 869.Lodewijc de Stamelare, des vorseiden Karels sone, was de 29e coninc van

Vrankryke; hy regneerde omtrent 2 jaer. Hy liet achter hem twee bastarden en hyliet sijn wijf de coninginne nieuwelingh bevrucht dat su niet en wiste dat su bevruchtwas. Hy starf in 't jaer 872.Karlomannus, des vorseiden Lodewijcs oudste bastardt, was de 30e coninc van

Vrankryke omtrent 5 jaer. Hy starf sonder hoir.Ludovicus, des vorseiden Karlomannus bastarde broedere, ende sone van den

voernoemden Lodewijc den Stamelare, was de 31c coninc omtrent twee jaer; hy starfsonder hoir.

Kronyk van Vlaenderen

Page 527: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

270

Hughe de Groete was ruwaert in Vrankryke een jaer lanc ende hy hadde des conincsLodewijcs de Stamelare wettelyke sone te bewaerne, dewelke hiet Karle de Kintsche.Dese Hughe en wilde gheen coninc sijn; hy starf in 't jaer 889.Odo, hertogh van Bourgongnen, sone van desen Hughe de Groete, was van den

Fransoizen coninc gecozen omme dat hy Karlen den Kintschen hadde te bewaerne.Hy was de 32e coninc van Vrankryke, ende hy regneerde omtrent 8 jaer. Hy ontboette Parijs alle de princhen van Vrankryke ende hilt eene groete fieste, daer dede hyde croene van sinen hoefde ende stelde se up 't hooeft van Karlen den Kintschen,dewelke was des conincs Lodewijcs, gheseit de Stamelare ghetroude sone, dewelkerecht hoir was van der croenen ende hy wart coninc gemaect, in 't jaer 896. Endedese Karle de Kintsche was de 33e coninc van Vrankryke ende regneerde 27 jaer;omme sine felheyt ende om sijn quaet regement was hy afghedaen. Binnen sinentyde quamen die van Norweghen in Vrankryke met heercrachte, roevende endedestruerende dlandt, ende quamen tot up de riviere de Seyne, te Chartres ende teParijs. Dese coninc hadde eene dochtere, ghenaemt Egidia, ende die gaf hy te huwelikeden capiteyn van der Norweghers, ghenaemt Rollo, ende gaf hem daer met dlandtvan Normandyen up condicie dat Rollo ende al sijn volc kersten souden werdden,alsoe sy daden. Robbrecht, hertogh van Bourgognen, sone van den coninc Odo wasvan den Fransoizen coninc gemaect ende Karle de Kindsche was omme sine dulheitaffghedaen. Dese Odo was de 34e coninc ende in 't hende van den jare dedene Karlevorseit dootslaen omme dwelke de vorseide Karle ghecarkert was 13 jaer lane endestarf in vanghenisse, ende sijn sone Lodewijc was uut Vrankryke ghebannen, ommedat hy mede ten feyte was daer de coninc Robbrecht ghedoot was.

Kronyk van Vlaenderen

Page 528: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

271

Rodulfus, de zwagerlinc van den vorseiden coninc Robbrecht wart van denFranssoizen coninc ghecozen, ende hy regneerde 15 jaer ende starf in 't jaer 939.Lodewijc van Over Zee, des conincs Lodewijcs schinschen sone, die uut

Vrankeryke ghebannen was, hy wart van den Fransoizen uut Inghelant ghedaencomen te Parijs, ende daer was hy coninc ghecroent; hy was de 36e coninc enderegneerde 19 jaer ende hy starf in 't jaer 957.Lottarius, des conincs Lodewijcs van Over Zee sone, was de 37e coninc van

Vrankeryke ende hy regneerde 31 jaer ende hy starf in 't jaer 977.Lodewijc Lottarijs sone was coninc van Vrankryke nar den vader ende regneerde

2 jaer; hy was de 38e coninc. Hughe Capet verhoerende de siecheit van den conincLodewijc, hy dede al heimelyke vanghen Karlen, des vorseiden conincs Lodewijcsbroedere te Louwen in de stede by nachte, by der hulpen van den bisschop vanLouwen, diene verriedt, ende wart ghevoert te Orliens, daer hy in vanghenessen starf.Dese coninc Lodewijc starf sonder hoir ende Hughe Cappet usurpeerde by fortsenende met valscheden an hen de croene van Vrankryke, in 't jaer 989.Hier neemt hende de genealogie van den coningen van Vrankryke, comende van

den coninc Pippin, ende nu beghint de dardde genealogie ende generacie, comendevan Hughen Cappet, grave van Parijs, die sone was van Hughen den Groeten, gravevan Parijs, gheboren uut den lande van Sassen.Hughe Cappet was de 39e coninc van Vrankeryke ende hy regneerde omtrent 9

jaer; hy quam met fortssen ende met groeter schalcheit an de croene; hy starf in 'tjaer 997.Robbrecht, Hughe Cappets sone; hy was een groet

Kronyk van Vlaenderen

Page 529: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

272

clerc, hymakede vele responsen ende himpnen, ende prozen van diverschen gieestenvan Santen. Hy was de 40e coninc van Vrankeryke, ende hy regneerde omtrent 38jaer; hy hadde eene dochter, genaemt Adelia, dewelke hy gaf in huwelyke Bouwenvan Rycele, den grave van Vlaenderen; hy starf in 't jaer Ons Heeren 1032.Heinric Robbrechts sone, hy was de 41e coninc van Vrankryke; hy fondeerde te

Parijs sente Martinskerke des Champs ende regneerde 30 jaer, hy starf in 't jaer OnsHeeren 1061.Philips, Heinrics sone vorseit, was de 43e coninc van Vrankryke, hy regneerde 48

jaer; hy orloghde met den keyser Heinric jeghen Robbrechte den Vrieze ende wasvoer Cassele, metgaders den vorseiden keyser gheschoffiert in eenen wijch, daerbleven bet dan 20,000 Franssoizen versleghen van Robbrechte den Vrieze, gravevan Vlaenderen, ende van den Vlaminghen. Hy starf in 't jaer Ons Heeren 1109.Lodewijc de Groete des vorseiden Philips sone, was de 44e coninc van Vrankryke,

ende hy regneerde 29 jaer, ende starf in 't jaer Ons Heeren 1137.Philips, des vorseiden Lodewijcs sone, was de 45e coninc van Vrankryke. Hy

regneerde omtrent 2 jaer; eens daer hy quam rydende te Parijs up der straten soe liepeene zueghe met hueren vigghen tusschen sijns perds bieenen, soe dat Philips deconinc stortte van den peerde, mits dat 't peerdt strukelde ende in 't vallen brac hyden hals.Lodewijc de Goederthieren, des vorseiden Philips broedere; hy was de 46e coninc

van Vrankryke; hy regneerde naer sinen broedere 44 jaer; hy starf in 't jaer OnsHeeren 1180.Philips de Moghende metter eender oghe, hy was de 47e coninc van Vrankryke,

ende hy regneerde 45 jaer;

Kronyk van Vlaenderen

Page 530: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

273

hy vinc Ferrante van Portingale, den graef van Vlaenderen. Dese Philips verchierdezeere Parijs, ende hy dede te Parijs de straten paveren ende cautsyden. Hy starf in 'tjaer Ons Heeren 1224.Lodewijc de Montpenssier was de 48e coninc van Vrankryke; hy vacht te

Carcarssoene, te Alby in Albygois jeghen de ongheloeveghe heryten; hy was viermaenden regent in Inghelandt ten versouke ende ter bede van den edelen vanInghelandt omme de tirrannerye ende quaet leven van den coninc van Inghelandt.Hy regneerde 3 jaer; hy starf in 't jaer ons Heeren 1227.Sente Lodewijc, des Lodewijcs sone, was de 49e coninc van Vrankryke ende hy

regneerde 44 jaer; hy stichtede vele kerken, cloesteren ende hospitalen; hy was tweewaerften in Barbaryen jeghen de Sarrassinen. Hy starf te Tymes in Affryke, in 't jaerOns Heeren 1271.Philips sente Lodewijcs sone regneerde 13 jaer; hy was de 50e coninc van

Vrankryke; hy starf in 't jaer Ons Heeren 1284.Lodewijc, Philips sone vorseit, was de 51e coninc van Vrankryke; hy regneerde

omtrent 2 jaer ende starf in 't jaer 1286.Jan, Lodewijcs sone vorseit, was de 52e coninc van Vrankryke ende hy regneerde

omtrent 9 maenden, ende starf in 't jaer 1287 ende doen quam de croene up denoudtsten sone van Philipse, sente Lodewijcs oudste sone, ghenaemt.Philips de Schoene, ende hy was de 53e coninc van Vrankryke, ende hy regneerde

27 jaer; hy dede in Vlaenderen vele jammers ende schaden, ende hilt den grave Gwyvan Vlaenderen in vanghenesse 4 jaer lanc ende met hem 50 van den edelstenVlamingen van Vlaenderen, uut welken vanghenesse spruytte den strijt voer Cortrykete Groeninghen, daer bet dan 20,000 Franssoizen ver-

Kronyk van Vlaenderen

Page 531: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

274

sleghen bleven. Hy was van onsen heyligen vader den paus van Roemegheanamatizeert ende vermalendijt tot der 10e generacien ende gheboerten van hemdalende, omme dat hy alle 't folc ende de edele van Vrankryke ende uut allen anderenlanden vergaderde van bevele van den paus omme daer met te treckene te Majorkenende te Melyde jeghen de Heydene ende de Sarrasinen, die biede de coninghen vanMajorken ende vanMelide verdreven hadden ende sy waren comen clachtich by denpaus ende de paus sandse voert by den vorseiden Philips de Schoenen. Nu Philipsvergadert hebbende groet volc, als wanende trecken up de Heydene vorseit, hy voerdese te Groeninghen by Cortryke, daer biede dese coninghen van Majorken ende vanMelyde, metgaders den edelen van Vrankryke, van Brabandt, van Hollandt ende vanHenegouwe ende van meer anderen landen, van den Vlaminghen up haerliederverweeren alle versleghen bleven. Dese Philips starf haestelijc sittende ter taeffelenom eten, in 't jaer Ons Heeren 1314.Lodewijc Hustin, coninc van Navarre, wart coninc nar Philips, sinen vader; hy

was de 54e coninc van Vrankryke ende hy ne regneerde maer omtrent 9 maenden;hy wart gequetst van eenen everzwine soe dat hy starf ende sonder hoir.Philips de Langhe, de andere sone van den coninc Philips de Schoene; hy was de

55e coninc van Vrankryke ende regneerde omtrent 5 jaer; hy starf sonder hoir maerlein 't jaer 1320.Karle, grave van der Marchen, des vorseiden Philips Langhen joncste broedere,

was de 56e coninc van Vrankryke; hy regneerde omtrent 7 jaer. Dese Karle ghecrechal Vlaenderen t' sinen wille ende hy was de gheene up wiens woert ende gheleeddede goede grave Gwy van Vlaenderen by coninc Philips tyde sijns broeders te Parijs

Kronyk van Vlaenderen

Page 532: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

275

quammet den 50 edelen van Vlaenderen omme den coninc vergeffenesse te biddenevan des hy jeghens hem gheorlocht hadde, daer hy gevangen was met al sinen edelente Parijs ende hy ende sijn edele in diverssche vanghenessen geleit ende alsoevalschelijc van den coninc bedrogen. Dese Karle ende sine twe broeders storven alle3 sonder hoir, daeromme soude de croene van Vrankryke met rechte gecomen hebbenup vrou Ysabiellen, der coninghinne van Inghelandt, dewelke de oudste sustre wasvan den drye coninghen, die sonder hoir alle gestorven waren ende daeromme dervorseiden coningh sone Eduwaert, de prinche van Waels, orloghde up Vrankrykeende bedarf meest al Vrankryke ende dit selve orloghe ende om dit selve ocquisoenes 't selve, daeromme dat de Inghelsche up Vrankryke oit sedre gheorloght hebbenende noch ten daghe van heden orloghen.Philips van Valoys wert van den Franssoizen coninc ghecozen ende was de 57e

coninc van Vrankeryke; hy regneerde 23 jaer. In sinen tyde quam Eduwaert, deprinche van Waels over in Vrankryke ende conquesteerde meest al Vrankryke endeverdarf al dlandt. Dese Philips starf in Garnaten in 't jaer Ons Heeren 1351.Jan, Philips van Valoys sone, was de 58e coninc van Vrankeryke ende hy regneerde

13 jaer; hy was van Eduwarde den prinche van Waels ghevanghen ende ghevoert inInghelandt, daer hy starf in 't jaer Ons Heeren 1364.Karle de Ryke, des vorseiden Jans sone, was de 59e coninc van Vrankryke; hy

regneerde 17 jaer; hy verchierde zeere Parijs; hy was vergheven van den coninc vanNavarre; hy ghecreech vele sloten ende casteelen, die de prinche van Waels inVrankryke gheconquesteert hadde, ende dat by der hulpe van Bertramme Claykin,

Kronyk van Vlaenderen

Page 533: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

276

dewelke was marsschalc van Vrankryke, ende dese Bertram verdreef alle deInghelsche uut Vrankryke, die de prinche van Waels daer gheleit hadde. Dese Karlestarf in 't jaer Ons Heeren 1380.Karle van Gonnesse, des vorseiden Karels sone; hy was de 60e coninc van

Vrankryke ende hy regneerde 43 jaer. Cort nar dat hy coninc gemaect was, hy quamin Vlaenderen jeghen de Vlaminghen orloghen met den grave Gwy van Vlaenderenende hy wan daer den strijt te Roesbeke, met dat hy daer toghde de Oliflamme; hyverjaghde den bisschop van Norwijc ende de Ingelschen uut Vlaenderen, dewelkebet dan 7 weken gelegen hadden voer Ypere, met dien van Gendt. Hy wan den Damende verjaghden die van Gendt uut; hy starf in 't jaer Ons Heeren 1424.Heinric van Lancastre, coninc van Inghelandt wert van der Franssoizen te Parijs

coninc ghecroent, ende hy was des conincs Karels van Gonnesse dochtre sone, endehy hilt uut Vrankryke verdreven Karlen van Gonnesse, sinen oem, des vorseidenKarels van Gonessen sone ende broedere van coninc Heinrics moedere vorseit, byder hulpen van Philipse, den hertogh van Bourgognen, mar Karel van GonnesseKarels sone vorseit maecte hem starc ende vergaderde volc van wapenen in Poytau,ende dat by den inghevene van eender maght, dochtre van eenen landman uutLorrayne, ende dese was ghenaemt Johenne la Puchelle, su seide Karlen hoe dathare geoppenbaert was daer su haers vaders schapen wachte dat su soude gaen in 'tlandt van Poytau souken Karlen 't rechte hoir van Vrankryke, ende dat su hem voerensoude te Riemen ende daer doen sacreren. Karle quam met Johannen de Maght teVrankeryke waert in, tot in Sampaengien, vanghende ende ten zweerde leverende aldat jeghen hem quam ende vacht; dese Johenne de Maghet

Kronyk van Vlaenderen

Page 534: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

277

te parde ghelijc eenen man su beclam ende wan Monherry, vechtender handt endededt al ten zwerde, dat Karlen contrarye sijn wilde; su vacht alomme victorie endevercreech al Sampaingien ende vele andere landschepen Vrankryke toebehoerende;su quam vore Riemen ende presentheerde dien van Riemen haren rechten conincversoukende dat sy hem upgheven souden ende haren here inlaten. Die van Riemenquamen uut met processyen, ontfinghen Karlen ende consacreerdene coninc vanVrankrijk, ende daer nar trac hy al Vrankrijk dore van steden te steden ende wartalomme ontfanghen. Johanne de Maghet lach te Compiengien met een deel volcxvan wapenen dat su van den Inghelschen ende van den hertoghe Philips vanBourgognen beleyt wart, men wilde segghen dat den edelen, die by Karlen den conincwaren, ontweert hadde dat dese Johanne deMaget al den name hadde van den feytendiere geschieden, ende dat sy se verrieden eens als su uut der stede soude treckenscharmutssen, ummers wart su van H. Jan van Lutsenborch gevangen en hy vercochtse den Inghelschen om viij.m croenen ende sy voerden se te Ruwaen ende daer dadensy ze barnen. Cort nar dat Johanne de Maght gevangen was, soe quam de bastart vanOrliens ende ontsette de stede van Compiengien ende daer bleef versleghen al demacht van den Inghelschen, voer Orliens bleef doot gheschoten de grave van Salebry,de vroemste capitein, die de Inghelsche noyt hadden ende aldus conquesteerde Karlede coninc al Vrankrijk, ende wordden de Inghelsche uut Vrankrijk verdreven. Onseheylighe vader de paus sont den cardinael van sente Cruus aen den coninc Karlen,om dat hy wilde dat hy versounen soude de doot van den hertoghe Jan vanBourgognen, die hy in sijnder presentien dede dootslaen te Montreau-ou-Fautyoene.Desen pays was ghemaect te Atrecht in 't jaer

Kronyk van Vlaenderen

Page 535: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

278

Ons Heeren 1435, ende Karle de coninc trac te Parijs, daer hy eerlyken ontfanghenwas; hy wan Bordeaux ende al dlant van Bordeloys, ende verjaghde de Inghelschedaer uut, die 't bet dan 200 jaer bezeten hadden. Daer nar wan hy hemlieden aff aldlandt van Normandyen, ende hy verdreef de Inghelsche uut Vrankryke, zo dat zybinnen zijnder tijt niet meer over en dorsten commen. Dese Kaerle, die aldus uutVrankryke by den coninc Heynric van Ingheland ende zynen hulperen verdrevenhadde ghezijn ende by den upsette ende toedoene van der maghet Johannen dePuchelle wedere ter croenen quam; hy breedde de palen van Vrankryke ende besatse wydere dan ze noyt coninc bezeten hadde, sedert sente Lodewijcs tijt. Hy regneerdeals coninc omtrent 30 jaer, ende hy starf in 't jaer Ons Heeren 1461 ende men hiethem Charle le bien gouvernet.Lodewijc, Karels sone vorseit, lach by den hertoghe Philips van Bourgognen, sinen

neve in Brabant up een slot, gheheeten Genepien. Daer quam hem demare dat Kaerlede coninc, zijn vader ghestorven ware. Hy hadde daer up dat slot gheleghen metzynen wive 's hertoghen dochtere van Savoyen, bet dan 3 jaer lanc, ten coste endelaste van zynen neve, den hertoghe Philips van Bourgognen vorseit, want hy washeymelic uut Vrankryke vertrocken, ende en wilde in Vrankryke niet commen alsolanghe als zijn vader leefde. Nu de hertoghe Philips van Bourgognen hoorende datKaerle de coninc doot was, hy vergaderde al de meeste ende de edelste vanBourgognen, van Brabant ende van Limborch, van Vlaendren, van Henegouwe, vanHollandt, van Zeelant ende van alle zyne anderen landen, ende metgaders Kaerlenvan Bourgognen, grave van Charloys, zynen sone met heerlyken ende notabelenghezelscepe voerde hy Lodewijc, den dalphin, Karels sone te Rie-

Kronyk van Vlaenderen

Page 536: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

279

men, daer hy by den ghenoten van Vrankryke ende by den toedoene van zynen nevevan Bourgognen heerlyken ontfanghen was, ende up den 15 dach der maend vanOugst in 't jaer 1461 ghesacreert was, ende daer nar in 't selve jaer up den...dach dermaent van....te Parijs ghecroent.

EINDE VAN HET TWEEDE EN LAETSTE DEEL.

Kronyk van Vlaenderen

Page 537: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

289

Glossarium der verouderde Woorden.

De eerste cyfer wijst het deel, de tweede de bladzyde aen.

A.

Able, bekwaem, in 't fransch habíle. I. 44.Achterplicht, achterplecht, boeg. II. 238.Achterwaerde, achterwacht, achtergarde. I. 26.Aeldingers, erfgenamen. I. 42.Aerdtsche-bisschop, aertsbisschop, II. 103.Apulle, flesch, in 't latijn ampulla.Artetike, in 't lat. artrithis, jicht, flerecijn. I. 178.Asshaut, storm, in 't fr. assaut. I. 106.Aweit, wacht, in 't fr. guet. II. 2.

B.

Bachten, achter. I. 125.Baelgien, balie, repagulum. I. 241.Baldekine, prachtige stof die van Bagdad kwam. I. 6.Bandersyde, van de ander zyde. I. 99.Banradse, banderots, banrots, banderheer. I. 79.Barbecaenselen, afschutsels. I. 213.Barteren, ruilen, I. 17.Barrende, brandende, I. 66.Basten, barsten, koorden. I. 28.Bat, bet, meer.Becuypen, onverwachts aenvallen. I. 100.Bedieden, verleden tijd van bedyden, bedygen, dyen. I. 211.Bedinghe, bidding, gebed. I. 57.Bedrabt, beslijkt. I. 52.Bedyende, betygende, betichtende. II. 112.Begrepen, v.t. van begrypen, betichten, I. 66.Belhenden of belenden, ontsnappen, ontkomen. I. 33.Berieden, v.t. van beraden. I. 240.Besibbet, vermaegschapt, sibschap, affinitas. I. 134.Bieten, beeten, nederkomen. I. 43.Bygordel, tasch, buidel. I. 39.Blaemte, schande, vlek. I. 98.Blyen, werptuig, balista. II. 11.Boerdeerde, v.t. van boerderen, boerden, jokken. II. 39.Bonen, Boenen, Bologne. I. 97.

Kronyk van Vlaenderen

Page 538: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

Bont, veelkleurig. II. 218.Borre, born, water. I. 61.Bortoen, Breton. I. 44.Bout, stout, onverschrokken. I. 91.Broken, v.t. van 't verbum breken. Te broken was, d.i. gebroken was. I. 15.Bruchstoc, de stad Brugge. I. 10.Busch, bosch. I. 27.

C.

Cabbelen, eigenlijk spuwen, hier in den zin van kyven. I. 132.Caboel, geruchte, rumoer. I. 186

Kronyk van Vlaenderen

Page 539: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

290

Callioette, keliote, kaliote, vectigal, in 't fr. cueillette. II. 15.Caluwe, kaluw, kale, kael. I. 16.Canegye, kapittel van kanoniken. I. 13.Caproen, kappe, in 't fr. chaperon. I. 221.Carnacion, jaerschrift, chronogramme. II. 5.Carnieren, in 't fr. carrière. I. 162.Carijn, wagenen, karren. I. 196.Cartiellen, kanteelen. II. 28.Catheylic goet, catheyl, have, biens meubles. II. 51.Claremarsch, Clairmarais. I. 143.Clesselare, Knesselare. I. 236.Cloefde, kliefde, cloeven, klieven.Cnapeline kinderen, kinderen van 't mannelijk geslacht. I. 8.Colueveren, by KIL. Koluvre, colubrina bombarda, sclopus. II. 134.Collacie - soldere, bovenzael ten stadhuize, waer de drie Leden der stad Gentvergaderden. II. 113.Conincstavel, hopman, die 15 mannen onder zich had. II. 127.Cornaerdt, Koornmerkt. I. 235.Corweiden, kraweiden, corvées. II. 125.Crappaudeelen, schiettuigen. II. 160.Creeschen, v.t. van cryschen, schreeuwen, tieren, II. 89.Croeden, vuilen, van krot, slijk, modder, vuilnis, in 't fr. crotte. II. 39.Cruut, specery, aromata. I. 192.Cryceren, crier, uitroepen. I. 242.

D.

Dagghen, ponjaerden. I. 230.Danen, van waer, I 9.Der, de heer. I. 244.Dickent, dikwils. I. 142.Dicst, superlat. van dic, veeltijds. I. 137.Dinghen, vonnissen, judicare. II. 66.Doen, dan, I. 170.Donderbussen, by KIL. Bombarda. II. 134.Doren, deuren. I. 21.Dorren, durven. II. 88.Dludt, het geluid. I. 6.Dretsoer, dressoer, by KIL., tritsoor, repositorium, in 't fr. dressoir. II. 240.Dricht, drift. Het land in drift brengen, d.i. vruchtbaer maken. I. 13.Drutsmannen, trutsmannen, truceman, tolk, taelman. I. 82.Drytende, spottende, by KIL. dryten, pedere.Ducht, vrees. II. 231.Duerriedt, doorreed. I. 101.

Kronyk van Vlaenderen

Page 540: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

Dwale, handdoek, serviette. I. 116.Dwagen, dwaen, wasschen. I. 73.

E.

Edinghen, Enghien. II. 172.Eenkoernkins, eekhoorentjes, inkhoorentjens. II. 228.Eenparlyke, gedurig. I. 146.Engienen, krijgstuig. I. 141.Esbatementen, kluchtspelen vertoonen. II. 233.Evene, haver. II. 103.Exuwe, issue. II. 68.

F.

Faselmente, vaisselle. II. 249Felines, Flines. I. 169.Fiertre, reliquiekas, in 't latijn feretrum. II. 62.Fleume, rivier, vloed, in 't latijn flamen. I. 83.

Kronyk van Vlaenderen

Page 541: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

291

Foreeste, woud, bosch, in 't fr. forêt; in het oud. vl. vorst, vurst; in 't Duitschforst. I. 1.Fortsier, yzeren geldkist. II. 131.Fu, belofte, in 't fr. vaeu. I. 112.

G.

Geboerten (by), by beurte. II. 98.Gewrought, van wroegen, betichten. I. 61.Ghecrijsch, geschreeuw, geroep, II. 146.Ghehabitueert, gekleed, in 't fr. habiller. II. 249.Ghelavie, zwaerd, in 't fr. glaive. I. 120.Gheleyen, galeyen. I. 90.Ghelu, geluw, geel. II. 4.Ghemickt, v.t. van micken, beoogen. I. 139.Ghereyde, v.t. van ghereyden, by KIL. ghereyen, greten, placere. I. 234.Gheslotelt, gebrandmerkt. II. 119.Gesnudt, gesneeuwd. I. 52.Ghevleghen, vlaghen, vladen, vlaen, villen. I. 61.Ghisele, gyzelaers. I. 29.Ghyze, wyze, in 't fr. guise. II. 221.Gorgelen, gorgelpypen, buizen. II. 225.Gravenede, gravinne. I. 122.Grootheere, grootvader. I. 173.Guelle, kolk. I. 77.

H.

Haessacke of aessack, knapzak, reissack. I. 55.Haetschen, bijl, in 't fr. hache. II. 23.Haghepoorters, buitenpoorters II 49.Halster, by KIL. somodius. II. 164.Hamel, schaep, ram. I. 39.Hangheman, beul. II. 124.Hantkerste, Antichrist. I. 36.Hapkin, happe, bijl. I. 44.Harde, adv. zeer. II. 220.Haumes, houwmes. II. 228.Heelt, helft. I. 170.Hende, einde. I. 3.Heyken, huyken, mantels. I. 222.

Kronyk van Vlaenderen

Page 542: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

Hieren, eeren. I. 103.Hiesschen, v.t. van heeschen, eischen. I. 39.Hilleken, hil, heuvel, berg. I. 78.Hoede, bescherming. I. 118.Hoepelkins, hoepkin, hoopken. I. 243.Hoir marle, l. hoir male, mannelijk hoir. I. 139.Hoofdsweer, hoofdpijn. I. 57.Horscamp, Orscamp, nu Oostcamp. II. 50.Horsselen, horzel, paerdevlieg. I. 62.Hovet, hoeft, hoofd. II. 23.Hueneghe, honich, honing. I. 62.

J.

Jacke, krijgs kolder, lorica. II. 66.Jeghenoden, landstreken, van 't Duitsche Gegend. I. 13.Journeye, overkleed. II. 170.

I.

Intreye, intrede, I. 69.

K.

Keele, roodverwig, in 't fr. gueules. I. 85.Keerel, kierle, overkleed. I. 54. Strijpten keerle, kerel van gestreept laken. II.119.

Kronyk van Vlaenderen

Page 543: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

292

Keesdomme, by KIL. kebsdom, kevisdom, keefsdom, adulterium.Kelict, kelk. II. 179.Kelnare, kelder. II. 48.Kemenyen, schouwen, kaven, in 't fr. cheminées. I. 229.Kersme, chrisma. II. 30.Kerspenen, kerspe, krep, in 't fr. crêpe. II. 250.Kerst, Christ. I. 1.Ketsen, loopen. II. 132.Keurse, roklijf. II. 217.Keytivichede, kattyvigheid, ellende. I. 158.Keytivighe, ellendige, in 't fr. chétif. I. 213.Kueyte, soort van bier. II. 80.Kume, cume, in 't duitsch kaum, nauwelijks. I. 49.

L.

Lachter, laster. II. 13.Leden, v.t. van lyden, trekken, varen. I. 102.Lemmere, moeyelijkheden, belemmering. I. 22.Levede v.t. van leven, leefde. I. 17.Lichter, doodkist. II. 157.Lieden, v.t. van lyden, belyden, I. 96.Liedere, lier, ladder. I. 185.Lindewormen, draken. II. 228.Littieken, lidteeken, wondteeken. I. 88.Lodder, geilaerd. I. 221.Loddige, hoere, meretrix. I. 135.Loeden, v.t. van laden, laedden. I. 145.Loedin, looden. I. 108.Loeven, loef, scalmus; hier in den zin van poort. I. 56.Lollaerd, Alexianus monachus. I. 221.Loyen, wetten, in 't fr. loi. I. 120.Luchter syde, linker zyde. I. 6.Ludeke, Ludik, Luik, in 't duitsch Lüttich. II. 7.Luderen, luyer, luer, windeldoek. I. 56.Luysschene, woonen, nestelen. I. 46.Lyden, trekken, gaen. I. 144.Lyzen, lijs, bank. I. 77.

M.

Kronyk van Vlaenderen

Page 544: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

Madernen nappen zijn houten nappen, doch het blijkt niet van welk hout, ikzou echter gelooven eik of zoo genaemd hard hout.By Du Cange vindt men Madera Quaevis materia lignea. Vox hispanica. Eencharter van 1216, heeft aldaer: Dono et concedo totum portagium et de lignisomnibus et de omniMadera, etc. Men leest ook op het woordMaderinus,Madreus enMazer in het Glossarium van Carpentier:Marchans payeront pourchascune begne de hannaps de Madre 11 solz. - Dictus Reginaldus confessusfuit unum cyphum Madreum clavo quodam argenteo munitum furatum fuisse.(Document van 1355); en in een stuk van 1375: Un hanap de Madre vermeil,lequel fut prisié donze sols Parisis. - In een ander stuk van 1383: Raoulin Guilletvit quatre hanaps de caillier on de petit madre, desquels l'en servoit en la ditetaverne.Carpentier schijnt te gelooven dat grand madŕe porcelein, en petit

Kronyk van Vlaenderen

Page 545: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

293

madre fayence was, doch dit gevoelen houdt geen stuk.Ik zou eer denken dat madre niet anders is dan hard hout vooral eiken hout.Men noemt nu nog in het franschMadrier een eiken blokhout (zie Dict. del'Académie). De makers van madernen nappen noemde menMaderinarii ofMadelinarei, in het fr. Maderiniers. I. 223.(Aenteek. van den heer J.F. WILLEMS.)Maeltoten, belasting, in 't fr. maltôte. I. 66.Maget, maegd. II. 222.Makedi, maekte hy. I. 151.Malevizeye,Malvoisie. II. 39.Marren, merren, vertoeven, beiden, wachten. I. 9.Martchen, marken, grenzen. I. 219.Martiel, hamer, marteau. II. 2.Mate, arme, geringe. I. 8.Mer, mijnheer. I. 213.Merkerke, nu Mariakerke, dorp by Gent. II. 84.Mesdaghen, feestdagen I. 10.Messene, messing, mesthoop, messie. II. 143.Meuteryen, muiteryen, émentes. II. 120.Meysniden, huisbedienden. I. 49.Mieden, miede, miete, miente, gifte. II. 44.Mite, mijt, penning, maille. I. 235.Mordaet, moorddaed, moord. I. 63.Mortalizeren, amortisare, een goed in dooderhand stellen. I. 45.

N.

Nalincx, nauwelijks. I. 49.Negheen, geen. I. 36.Noepte, v.t. van noepen, nopen, aenzetten, aenjagen. I. 159.

O.

Ocquizoene, in 't fr. occasion. I. 31.Ors, paerd. I. 130.Ontspien, v.t. van ontspannen.Ontwe, in twee, in stukken. II. 132.Oliflamme, oriflamme. I. 246.Orsbare, rytuig, van ors, paerd en bare, draegstelling. I. 21.Oudervadere, grootvader. I. 37.Overwildts, overwille, geweld, afperssingen. I. 67.

Kronyk van Vlaenderen

Page 546: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

Oxiellen, oksels. I. 200.

P.

Paender, korf, mand. In 't fr. panier. I. 8.Partsiel, deel. I. 109.Payen, te vrede stellen. II. 122.Pellorin, staek waer aen de misdadigers worden vastgezet. in 't fr. pilori. I. 59.Petrin, peter, gevader. I. 2.Pietmaent, september. I. 178.Pijnders, zakdragers. II. 247.Pijnden, trachtten. I. 188.Pladenen nappen, I. 223; in De Klerk's Brabandsche yeesten, B. II. V. 64, blijktdat een pladenen nap een houten drinkbeker is, waerschynelijk eenpalmenhouten: Zie de variante aldaer.Plentheit, planteit, overvloed. I. 163.Pleyte, plat schip. I. 236.Polleren, polders. I. 78.Pollhaex, pollaex, polhamer, heirhamer, van pol, hoofd, en aeks, bijl. II. 38.Praters, bestierders der ploegbare meerschen. I. 44.Preusscheyt, dapperheid, van 't fr. preux, dapper. I. 125.Prieel, lusthof, in 't fr. préau. II. 217.

Kronyk van Vlaenderen

Page 547: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

294

Prochicpape, pastor. II. 6.Provende, prebende, eigenlijk opbrengst. I. 16.Puentingen, pointingen, slach van belasting, peraequatio. I. 23.Putiers, puttier, ganeo. I. 221.

Q.

Quaetatrecht, Kwaedrecht, wijk der parochie Melle, naby Gent. II. 162.

R.

Raspaelgen, respiellen, raspaille. I. 221.Rasteren, arrester. I. 236.Rayen, raden, stralen, rayons.Reinet, regende 't. I. 209.Remanant, het overig, overschot. I. 104.Reume, verkoudheid, zinking, in 't latijn rheuma. I. 57.Reye, ruye, vaert, aquaeductus. II. 96.Reyne, regen. II. 45.Reynene, regenen. I. 146.Riebaudekins, ribaudekins, voetbogens. I. 215. II. 134.Rieden, v.t. van raden. II. 8.Riet, v.t. van raden, nu raedde. I. 19.Rijtgracht, gracht welke op een halve uer afstand der poorten de stad Gentomringt. II. 138.Rodtsschen, rotsen. II. 228.Roup, leus. I. 144.Rueden, rekels. I. 156.Ruut, ruw, in 't fr. rude. I. 7.Ruuthede, ruwheid. II. 47.

S.

Saen, alsoe saen, alzoo haest. I 148.Sallade, lichte helm. I. 156.Santeryen, psalterion, harpe. II. 109.Sartruezen, chartreuzen, kartuizers. II. 7.Sausselet, châtelet, nu het Pakhuis ter Koornmerkt te Gent. II. 113.Seilichskerst, Heilig Kerst, (Christ). II. 157.

Kronyk van Vlaenderen

Page 548: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

Samite, fluweel. II. 249.Seminkels, scherminkels. II. 228.Sessedeelen, Brugge was voormaels in zes wyken gedeeld, en elk wijk werdzes-deel of zesde deel genaemd. II. 54, 57, 59, 62.Scrinen, schryne, lade, koffer, in 't lat. scrinium. I. 146.Schalt, v.t. van 't verbum schelden. I. 79.Schamel, arm. II. 131.Schardelinghe, scherdelings, schrydelings. II. 28.Scharde, schrade, schreden. II. 239.Schepelkin, scheepken. II. 226.Scheppere, kleêrmaker. II. 46.Schildbortig, schildragend. I. 96.Schoffierene, onderbrengen. I. 14.Schoerne, scheuren. I. 184.Schoirse, Schorisse, Escornais. II. 1.Schorpen, snyden. II. 33.Schorswoensdach, de woensdag in de Goedeweek. II. 34.Scroeders, schiplossers. II. 244.Sleutere, sleutel bewaerder. II. 174.Slupplijs, in 't fr. surplis, linnen koorkleed eens priesters. I. 61.Smale steden, kleine steden. I. 23.Sparken, sprankels. II. 215.Spien, v.t. van spannen, spande. I. 69.Spoeware, sperwer. I. 21.Stille, heimelijk gemak. I. 186.Stoet, v.t. van staen, stond. II. 227.Stupelinghe, heimelijk, verraderlijk. I. 171.

Kronyk van Vlaenderen

Page 549: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

295

Sommenoble, Amiens. I. 8.Sommiers, lastpaerden. I. 196.Sop- of tsopkasteel, topkasteel. I. 92.Sopperen, van soppe, in 't fr. soupe. II. 67.Sorcors, sourcours, hulp, in 't fr. secours. I. 57.Soudye, soldy. I. 25.Specie, specery. I. 192.Spiere, spie. II. 144.Sprinchalen, springael, blye, balista. I. 247.Stakitsen, staketselen, palare. II. 55.Stal, v.t. van stelen, zich heimelijk uit Vlaenderen stelen, heimelijk uitVlaenderen vertrekken. I. 210.Stappans, stappevants, seffens. I. 7.Steen, steenen huys, burcht, I. 15.Stede, plaets. I. 222.Stieghere, trap. II. 127.Stoeter, stooter, een stuk gelds. I. 211.Stortte, strote, keel. II. 89.Su, zy. I. 7.

T.

Tak, het dak. II. 245.Tardde, het derdde. I. 246.Tarenborch, Terenborch, Terrouanne. I. 143.Targien, schilden. II. 181.Tassche, tasch, buidel. I. 39.Tassemente, geweldige afperssing. I. 42.Terdde, het derde. I. 4.Tiech, v.t. van tygen, betichten. II. 87.Tincten, indopen, by KIL. tinten, leviter pungere. I. 53.Tochuus, het Hooghuis ter Vrydagmerkt te Gent. II. 119.Torden, v.t. van terden, treden. II. 131.Tornikielen, wapenrokken, cottes d'armes, in 't fr. tornicle. II. 47.Torp, het dorp. II. 142.Tortijtsen, tortsen. I. 247.Tortsse-gheschuts, torts-geschut, zengroer, sclopus. II. 66.Tsop, top. II. 236.Tuten, tuiten, hoofdhulzel. I. 95.Tylic, tydelijk, vroeg. II. 113.Tymmer, tymbre, timmer, timber, het bovenste van den helm. I. 156.

Kronyk van Vlaenderen

Page 550: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

V.

Varuwe, verwe. II. 4.Varuwere, verwer. I. 43.Vassiele, vasselment, vaisselle. I. 125, 161.Veramelgiert, émaillé, met smalt overtogen. II. 119.Verdde, vrede. II. 122.Verduere, verdure, het groen. II. 230.Vergier, boomgaerd, in 't fr. verger. II. 217Verleesten, verschaffen. I. 163.Vermende, vormende. II. 99.Vermuzielt, vermomd, verkleed. II. 44.Vernoyeert, vernoyen, verdrieten, vermoeyen. I. 80.Verstasserene, tasserene, afperssen. I. 38.Verstorbeert, verstoord. II. 65.Versworene, meineedige. I. 128.Versworenen maendagh, verloren maendag, de eerste maendag na drieKoningendag. II. 100.Vertraken, v.t. van 't verbum vertrekken, verhalen, vertellen. I. 82.Vervoyeerde, verdwaelde. I. 156.Verwaerne, bewaren, behoeden, I. 12.Verwaten, verlaten, gebannen, excommunicatus. I. 128.Vincorde, vinkoorde, maegdenpalm. II. 236.

Kronyk van Vlaenderen

Page 551: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

296

Vitschen, slag van boonen. II. 103.Vleudde, v.t. van 't verbum vleuwen, vleiden. I. 71.Vlouwen, vloden. v.t. van vlieden. I. 9. 192.Voerboeghe, voorburcht, voorstad. II. 129.Voghelaers, voetbogens, balista. II. 134.Vorders, voorouders. II. 66.Vorderplicht, voorplecht, voorsteven, steven. II. 238.Vorst, opperrichel van 't dak. II. 236.Voye, 't hoogste deel van een gebouw, kanteel, tinne. I. 64.Vrijthof, omsloten hof, kerkhof. II. 127.Vrouden, vreugden. II. 211.Vrylaet, by KIL. libertinus, frilassus in lege Sal. Franc. II. 61.Vullen gaen, in wollen kleederen gaen. I. 30. MATHAEI Chron. ducum Brab.,1707, bl. 232, leest men: ‘Ende die goede vrouwe van Henenvliet hadde eenesware bedevaert ghelovet, wullen ende barvoets te gaen.’

U.

Uutgheseit, gebannen. II. 121.Uutgoet, buitengoed. II. 196.

W.

Waelpoorte, de Brugschepoort te Gent. II. 84.Walschodt, sperma ceti. II. 9.Wambays, wambeys, pectoris tegmen, amictus. I. 153.Want, won, v.t. van winnen. I. 25.Wapeninge, gewapende volksvergadering. I. 196.Warften, drye warften, drie werf, drie mael. I. 109.Wedemaent, Juny. I. 184.Weder, adv. of. II. 124.Weer, weder, ram, hamel. I. 41.Wes, wat. I. 125.Widder, weder. I. 9.Wieu, v.t. van waeyen, nu woei. I. 191.Willighe, wilge. II. 162.Wimpel, vaendel. II. 168.Windboghe, by KIL. windasboghe, arcubalista, catapulta. II. 165.Wintelsteen, windeltrap. I. 56.Wijch, veldslag, strijd. I. 33.Woch, weg. I. 50.

Kronyk van Vlaenderen

Page 552: KronykvanVlaenderen - dbnlKronykvanVlaenderen editieC.P.SerrureenPh.Blommaert bron C.P.SerrureenPh.Blommaert(eds.),KronykvanVlaenderen.D.J.Vanderhaeghen-Hulin,Gent 1839-1840(tweedelen)

Woelde, v.t. van woelen, worgen. I. 87.Wyene, wydene, wyden. I. 64.Wyperde, v.t. van wyperen, spyten. I. 234.

Y.

Yee, ooit. I. 97.Yeren, eere. I. 14.Yerenwerc, aerenwerc, koperwerk. I. 245.

Z.

Zeecogghe, zeeschip. II. 238.Ziecondich, zeekundig. I. 91.Zwier, schoonvader. I. 9.

Kronyk van Vlaenderen