Kleine geschiedenis van de wetenschap - Vermij
-
Upload
nieuwezijds -
Category
Documents
-
view
222 -
download
0
Transcript of Kleine geschiedenis van de wetenschap - Vermij
-
7/23/2019 Kleine geschiedenis van de wetenschap - Vermij
1/20
Kleine geschiedenis van de wetenschap
Rienk Vermij
U I T G E V E R I J N I E U W E Z I J D S
-
7/23/2019 Kleine geschiedenis van de wetenschap - Vermij
2/20
Eerste oplage november
Tweede oplage februari
Derde oplage november
Vierde oplage september
Vijfde oplage maart
Uitgegeven door: Uitgeverij Nieuwezijds, Amsterdam
Zetwerk: Holland Graphics, Amsterdam
Omslag: Marjo Starink, Amsterdam
Copyright , R. Vermij
Foto omslag: Astronaut James B. Irwin bij de Lunar Rover op de landingplaats
Hadley-Apennine tijdens de Apollo -missie van . Op de voorgrond de
schaduw van Maanmodule Falcon. Op de achtergrond Mount Hadley. De foto
is genomen door Astronaut David R. Scott, op juli .
Bij de productie van dit boek is gebruikgemaakt van papierdat het keurmerk van de Forest Stewardship Council ()
mag dragen. Bij dit papier is het zeker dat de productie niet
tot bosvernietiging heeft geleid.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt
door middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband, elektronisch of op
welke andere wijze ook en evenmin in een retrieval system worden opgeslagen
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Hoewel dit boek met veel zorg is samengesteld, aanvaarden schrijver(s) noch
uitgever enige aansprakelijkheid voor schade ontstaan door eventuele fouten
en/of onvolkomenheden in dit boek.
-
7/23/2019 Kleine geschiedenis van de wetenschap - Vermij
3/20
Voorwoord
De wetenschappelijke kennis, maar ook het hele wetenschappelijke
bedrijf, hebben hun huidige gedaante bereikt in de loop van een lan-
ge historische ontwikkeling. Enkele eeuwen geleden bestond er am-
per zoiets als natuurwetenschap. In een eerder boek, De wetenschap-
pelijke revolutie, heb ik laten zien hoe pas in de zeventiende eeuw een
herkenbaar programma van natuuronderzoek ontstond. Pas vanaf
dat moment kunnen we spreken van natuurwetenschap. Die natuur-
wetenschap stond echter nog altijd mijlenver af van de huidige ken-nismaatschappij. Onderzoek was een zaak van een handjevol mensen
en duidelijke successen werden slechts behaald op een beperkt aantal
terreinen vooral sterrenkunde, mechanica en optica. De maat-
schappelijke invloed van dit onderzoek was bovendien gering.
Het succes van De wetenschappelijke revolutie liet zien dat er be-
langstelling bestaat voor een begrijpelijk overzicht van de geschiede-
nis van de wetenschap. Vrij snel nadat dit boek verscheen, vroeg deuitgever mij of het niet mogelijk was om het uit te breiden met een
vervolg, waarin ook de verdere geschiedenis van de wetenschap de
revue zou passeren. Ik heb die suggestie geruime tijd afgewimpeld.
Zijn de gebeurtenissen tot de zeventiende eeuw nog wel te overzien,
sindsdien heeft de wetenschap een stormachtige ontwikkeling door-
gemaakt. Er zijn voortdurend nieuwe ontdekkingen gedaan en al die
ontdekkingen gaven aanleiding tot nieuw onderzoek, nieuwe theo-
rien en opnieuw nieuwe ontdekkingen. Het onderzoek heeft zichopgedeeld in allerlei nieuwe vakgebieden, disciplines, subdisciplines
en specialismen. In een enkel specialistisch deelgebied werken nu
meer mensen dan er in de hele achttiende eeuw onderzoekers waren
op alle vakgebieden bij elkaar. Wie een enigszins volledig overzicht
-
7/23/2019 Kleine geschiedenis van de wetenschap - Vermij
4/20
wil geven van de ontwikkeling van de wetenschap in de laatste drie
eeuwen, moet geen boek schrijven, maar een complete bibliotheek.
Tegelijkertijd is het natuurlijk zo dat juist vanwege dit onoverzich-
telijke karakter er grote behoefte bestaat aan een beknopt overzichtwaaruit enkele hoofdlijnen duidelijk worden. Uiteindelijk heb ik daar-
om besloten de handschoen op te pakken en deze uitgebreide versie
te schrijven. Het eerste deel bevat (met enkele aanpassingen) de tekst
van het eerder verschenen De wetenschappelijke revolutie, de twee vol-
gende delen een overzicht van de ontwikkelingen sindsdien.
Gezien het gecompliceerde en veelomvattende karakter van de
moderne wetenschap zal de lezer begrijpen dat ik niet heb kunnenstreven naar volledigheid. Allerlei interessante aspecten, tal van be-
langrijke onderzoekers en zelfs hele vakgebieden worden eenvoudig
overgeslagen. Dat betekent niet dat ik alleen bestaande overzichten
heb samengevat en ingedikt. Er komen ook onderwerpen aan bod
die doorgaans worden overgeslagen. Ik heb voornamelijk die onder-
werpen behandeld die mij voor het begrijpen van de historische ont-
wikkeling relevant leken, niet de onderwerpen die het belangrijkst
leken vanuit het standpunt van het natuuronderzoek zelf. Zoals eer-der in De wetenschappelijke revolutie, zijn de voorbeelden vooral geko-
zen om het algehele betoog te ondersteunen.
Het schrijven van een geschiedenis van een omvangrijk en com-
plex onderwerp als de natuurwetenschap lijkt misschien een wat
overambitieuze onderneming. Ik stond er echter niet geheel alleen
voor. Aan de Nederlandse universiteiten bestaat op het gebied van de
geschiedenis der natuurwetenschappen een respectabele traditie. Opverschillende deelgebieden bestaan specialisten op wie ik een beroep
kon doen. Ik ben mijn collegas dankbaar voor de tijd en de moeite
die ze hebben besteed aan mijn werk. Dat betreft in de eerste plaats
Frans van Lunteren, Bert Theunissen en Ernst Homburg, die het
hele manuscript meerdere keren hebben gelezen en van uitvoerig
commentaar voorzien. Andere collegas die commentaar hebben ge-
leverd zijn Fokko Jan Dijksterhuis, Lodewijk Palm en Geert Somsen.
Ik moet bekennen dat ik hun adviezen soms in de wind heb geslagenen mijn eigen weg ben gegaan, maar op tal van andere punten heb-
ben zij mij op het rechte spoor gehouden en voor uitglijders behoed.
Voor wat er nu nog eventueel mis is aan de inhoud van het boek, ben
ik uitsluitend zelf verantwoordelijk.
vi
-
7/23/2019 Kleine geschiedenis van de wetenschap - Vermij
5/20
Inhoud
Inleiding
Oudheid en Middeleeuwen
De Griekse filosofen en de natuur
De Griekse wiskunde De antieke geneeskunde
De klassieke traditie in middeleeuws Europa
De zestiende eeuw: het aristotelisch wereldbeeld in
verval
Nieuwe geestelijke stromingen: humanisme en
hermeticisme Natuurlijke historie en geneeskunde
Wiskunde en natuurlijke magie
Sterrenkunde
Filosofie der natuur
De zeventiende eeuw: een nieuw wereldbeeld
Galilei en de vernieuwing van de hemel
Descartes en de mechanische natuurwetenschap Het ontstaan van een experimentele traditie
Mathematisering van de natuurwetenschap
De wiskundige natuurwetenschap van Isaac Newton
Een revolutie in het wereldbeeld?
-
7/23/2019 Kleine geschiedenis van de wetenschap - Vermij
6/20
viii
,
-
De achttiende eeuw: verbreiding van het idee vanwetenschap
Wetenschap en praktijk: instrumenten
Verzamelen en classificeren: natuurlijke historie
Van alchemie naar scheikunde
De newtoniaanse mechanica en haar problemen
De negentiende eeuw (I): natuuronderzoek in dienstvan rationalisering van de samenleving
Een wetenschappelijk maatsysteem
Het moderne ziekenhuis
Observatoria, meetstations en een wereldwijde
wetenschap
Wetenschap en westers imperialisme
De negentiende eeuw (II): professionele wetenschap Universiteiten en hoogleraren
Laboratoria
Classificatie en congressen
De opkomst van het experiment: fysiologie
Meten en experimenteren in het natuuronderzoek
Verdere mathematisering
Statistiek
De twintigste eeuw: industrile wetenschap
De opkomst van een industrile wetenschap
De wetenschap van het meten
Onderzoeksinstellingen
Beheersing en modellering
Onafhankelijkheid onder druk
-
7/23/2019 Kleine geschiedenis van de wetenschap - Vermij
7/20
ix
De oorsprong van de wereld
De bijbel en het nieuwe beeld van de wereld De ontwikkeling van de geologie
De oorsprong van het heelal
De aard van het leven en de oorsprong van de mens
Vroege wetenschappelijke ideen over de mens en zijn
plaats in de wereld
Het idee van evolutie De bijdrage van Darwin
Afstamming
De raadsels van de geest
Het mechanisme van de erfelijkheid
Erfelijkheid en evolutie
Een wetenschap van de mens?
De aard van de werkelijkheid Een rationele wereld?
De bouwstenen van de werkelijkheid
Onderzoek aan straling
De relativiteitstheorie
De kwantummechanica
Op zoek naar de theorie van alles
De invloed van de wetenschap op het algemene
wereldbeeld
Verwetenschappelijking?
Accommodatie van wetenschappelijke bevindingen
Verwerping van wetenschappelijke bevindingen
Slotbeschouwing
Verder lezen Illustratieverantwoording
Index
-
7/23/2019 Kleine geschiedenis van de wetenschap - Vermij
8/20
-
7/23/2019 Kleine geschiedenis van de wetenschap - Vermij
9/20
Inleiding
Natuurwetenschap heeft vandaag de dag een grote maatschappelijke
betekenis. Industrie, landbouw en tal van andere sectoren beroepen
zich op wetenschappelijke theorien. In discussies over allerlei maat-
schappelijke vraagstukken wordt het advies van wetenschappelijke
deskundigen ingewonnen. Zelfs onze eigen denk- en leefwereld blijft
niet onbenvloed. Zoiets basaals als ons idee van ziekte en gezond-
heid is tegenwoordig grotendeels gebaseerd op wetenschappelijke
bevindingen. Als je er over nadenkt, is dit geen vanzelfsprekende situatie. Na-
tuurwetenschap is geen natuurlijk gegeven. Het is een door mensen
geconstrueerd geheel dat beantwoordt aan bepaalde behoeften, ide-
alen en doelstellingen. Het feit dat wetenschappelijke kennis zoveel
gezag geniet, ook bij mensen die zich verder niet met wetenschap
bezighouden, is welbeschouwd vrij merkwaardig. Wetenschap is een
heel technische en specialistische bezigheid. De meeste mensen zijnabsoluut niet in staat om deze kennis te toetsen of om te beoordelen
wat wetenschappelijk mag heten en wat niet.
Hoe konden de voor de meeste mensen onbegrijpelijke ideen en
dromen van een paar gesoleerde denkers uit de zeventiende eeuw
zoveel invloed verwerven dat onze kennis, ons onderwijs en onze
hele samenleving er tegenwoordig in belangrijke mate op zijn geba-
seerd? Het is niet zo dat de moderne natuurwetenschap in de zeven-
tiende eeuw eenvoudig uit de hoge hoed sprong en sindsdien vrolijkdoor het leven gaat. Kennis is sindsdien niet enkel vermeerderd. Zij
heeft zich aan nieuwe omstandigheden en nieuwe vragen moeten
aanpassen en is daardoor ook getransformeerd. Willen wij begrijpen
hoe onze huidige wetenschap is geworden tot wat zij nu is, dan zijn
-
7/23/2019 Kleine geschiedenis van de wetenschap - Vermij
10/20
de ontwikkelingen van de laatste eeuwen minstens zo belangrijk als
haar ontstaan.
Overzichten die uitgaan van het standpunt van het natuuronder-
zoek zelf concentreren zich meestal op de groei van de wetenschap-pelijke theorie. Dit mondt vaak uit in een opsomming van de be-
langrijke ontdekkingen en ontdekkers. Op die manier wordt vooral
de groei van wetenschappelijke kennis zichtbaar gemaakt. De ont-
wikkeling van de wetenschap houdt echter meer in dan de groei van
wetenschappelijke kennis hoe belangrijk dat laatste aspect ook is.
Wetenschap gaat niet alleen over formules en theorien, maar ook
over meetinstrumenten, laboratoriumhulpen, tijdschriften, en overgeld. Willen we begrijpen hoe wetenschap kon worden tot wat het nu
is, dan zullen we ons om te beginnen rekenschap moeten geven van
de verschillende aspecten van het verschijnsel.
Natuurwetenschap is geen vastomlijnd begrip. Wetenschappelijke
kennis geldt weliswaar in hoge mate als objectief, maar dat neemt
niet weg dat in verschillende perioden de mensen verschillende we-
tenschappelijke idealen en doelstellingen hebben gekoesterd. Met
andere woorden, zij hebben de wetenschap op verschillende manie-ren gedefinieerd. Ook tijdgenoten hoeven het niet altijd over de de-
finitie van wetenschap eens te zijn. Wetenschap kan voor verschil-
lende mensen verschillende dingen betekenen. De Duitse dichter
Friedrich Schiller schreef:
Wissenschaft: Einem ist sie die Hohe, die himmlische Gttin, dem an-
dern / eine tchtige Kuh die ihn mit Butter versorgt.
Voor sommigen was wetenschap een voorwerp van verering, een
speurtocht met een bijkans religieus karakter naar diepere waarhe-
den over de werkelijkheid. Voor de ander een melkkoe, een handige
manier om praktische problemen op te lossen. Beide houdingen wa-
ren belangrijk in de geschiedenis van de wetenschap, en beide heb-
ben een bijdrage geleverd aan de manier waarop wetenschap thans in
onze maatschappij verankerd is. In elk overzicht blijven noodzakelijkerwijs aspecten buiten beeld,
maar in het onderhavige overzicht heb ik mij althans rekenschap wil-
len geven van het bestaan van zulke tegenstrijdige kanten en ge-
probeerd daartussen een zeker evenwicht te vinden. Noch de godin,
-
7/23/2019 Kleine geschiedenis van de wetenschap - Vermij
11/20
noch de melkkoe kunnen straffeloos worden weggelaten. Weten-
schap is niet alleen een zaak van grote vragen, maar ook van kleine
details.
Dit boek valt in drie delen uiteen. Het eerste deel is het deel dateerder afzonderlijk werd behandeld onder de titel De wetenschappelij-
ke revolutie. Dit deel behandelt de voorgeschiedenis van de moderne
ideen over de natuur in Oudheid en Middeleeuwen en de omwente-
ling op dat gebied in de zestiende en zeventiende eeuw.
Het tweede deel is getiteld Een zelfstandige wetenschap. Hier
wordt een overzicht gegeven van hoe de wetenschap zich sinds de
zeventiende eeuw verder heeft ontwikkeld. Leidende vraag is hoehet komt dat de wetenschap steeds meer vaste voet heeft gekregen
in allerlei onderdelen van de samenleving en steeds meer gezag heeft
verworven. Daarbij wordt vooral gekeken naar de materile basis en
het praktische gebruik van wetenschappelijke kennis. Wie deden na-
tuuronderzoek en waarom, hoe was het onderzoek georganiseerd en
waarom vond de samenleving zulk onderzoek op een gegeven mo-
ment de moeite waard?
Wetenschap is echter een inhoudelijke bezigheid en het veldwin-nen van de wetenschap valt onmogelijk los te zien van de ontwikke-
ling van die inhoud. De nadruk ligt hier echter niet zozeer op speci-
fieke theorien, als wel op de algehele houding tegenover de natuur,
en op instrumenten, technieken en praktijken. De vooruitgang van
de wetenschap is vaak beter af te lezen aan de standaarduitrusting
voor laboratoria dan aan hoogvliegend getheoretiseer. Een vraag
die enkele keren de kop zal opsteken, is in hoeverre het gebruik vanspecifieke methoden of instrumenten ook de algehele theoretische
houding benvloedt.
Het derde deel betreft de invloed van de wetenschap op ons alge-
hele wereldbeeld. Hier valt de volle nadruk op de ontwikkeling van
de wetenschappelijke theorie. Daarbij ben ik opnieuw zeer selectief
te werk gegaan. Waar in het tweede deel vooral de praktische aspec-
ten van de wetenschap centraal stonden, gaat het hier vooral om de
filosofische en levensbeschouwelijke betekenis. Met andere woorden,het gaat om die ideen die bij uitstek onze kijk op de wereld hebben
benvloed. Opvallend genoeg zijn dat vaak theorien die ook puur
wetenschappelijk gezien veel aandacht hebben getrokken. Dat geeft
-
7/23/2019 Kleine geschiedenis van de wetenschap - Vermij
12/20
al aan dat de betekenis van de wetenschap nog altijd sterk filosofisch
geladen is.
-
7/23/2019 Kleine geschiedenis van de wetenschap - Vermij
13/20
De wetenschappelijke revolutie
-
7/23/2019 Kleine geschiedenis van de wetenschap - Vermij
14/20
Historici of wetenschappers die zich afvroegen wanneer de moderne
natuurwetenschap dan wel tot stand is gekomen, kwamen al snel uit
bij de zeventiende eeuw. De geleerden van de zeventiende eeuw en
later bedreven een soort wetenschap dat wij nu ook nog als zodanig
herkennen. Zij kwamen met theorien die ook tegenwoordig nog
als geldig worden geaccepteerd. Wie daarentegen met de geschrif-
ten van middeleeuwse geleerden wordt geconfronteerd, waant zich
in een ander universum. Niet alleen hadden deze mensen een heelander idee over hoe de wereld functioneert dan wij. Zelfs het soort
vragen waar de moderne wetenschap zich mee bezighoudt, bestond
voor hen niet. Voor zover ze zich al met herkenbare problemen be-
zighielden, hanteerden zij heel andere criteria waaraan de antwoor-
den moesten voldoen.
De uitbarsting van creatieve energie waarmee de geleerden in de
zeventiende eeuw de moderne natuurwetenschap in het leven riepen,ging men de wetenschappelijke revolutie noemen. De term werd
aanvankelijk vooral gedentificeerd met de belangrijkste pioniers, die
in de zestiende en zeventiende eeuw nieuwe wegen openden in het
natuuronderzoek en daarbij belangrijke aspecten van de moderne
wetenschappelijke theorie en het moderne wereldbeeld vormgaven:
Copernicus, Kepler, Galilei en Newton.
In de oude voorstelling van zaken sprong de natuurwetenschap
in de zeventiende eeuw in min of meer volgroeide staat, uit de hogehoed van de geschiedenis. Wetenschap was n en ondeelbaar, en
de zeventiende-eeuwse wetenschap was essentieel niet verschillend
van de onze. Er zou dus een abrupte overgang zijn geweest van de
duistere Middeleeuwen naar de wetenschappelijke denkwijze. Op die
-
7/23/2019 Kleine geschiedenis van de wetenschap - Vermij
15/20
voorstelling van zaken valt heel wat af te dingen. Ook voor de weten-
schappelijke revolutie waren de mensen niet gek. Sommige vakken,
zoals de sterrenkunde, bereikten al in de Oudheid een hoog niveau.
Antieke en middeleeuwse astronomen bouwden instrumenten, dedenwaarnemingen, formuleerden op basis daarvan hypothesen en deden
voorspellingen die vaak heel accuraat waren. Anderzijds waren de
grote onderzoekers van de zeventiende eeuw op tal van gebieden he-
lemaal niet zo modern als hun wetenschappelijke bijdragen achteraf
leken te suggereren. Hun ontdekkingen waren vaak ingegeven door
overwegingen die we nu eerder middeleeuws of bijgelovig zouden
noemen. Dan zwijg ik nog maar van het feit dat er tal van gebiedente noemen zijn die pas in de negentiende of twintigste eeuw serieus
bestudeerd werden, of waar zelfs vandaag de dag nog geen behoor-
lijke theorie van bestaat.
Niettemin deden zich in de zeventiende eeuw onmiskenbaar be-
langrijke verschuivingen voor. In dit boek worden die vooral be-
schreven als een verschuiving op conceptueel vlak. Cruciaal zijn niet
de beschikbare theoretische kennis en de ter beschikking staande
methoden. De belangrijkste verandering betreft de algemeen-filo-sofische vooronderstellingen die de mensen over de natuur hadden.
Kenmerkend voor zulke vooronderstellingen is dat ze als vanzelf-
sprekend worden aanvaard, zodat veel mensen zich niet eens reali-
seren dat ze van zulke vooronderstellingen uitgaan. Een dergelijke
algemene visie op de natuur is niet zozeer een set ideen, maar geeft
vooral richting aan de manier waarop mensen problemen definiren
en te lijf gaan. Met een vrij vage term zouden we hier kunnen spre-ken over hun wereldbeeld.
Het is in dit algemene wereldbeeld dat de zeventiende eeuw een
cruciale omwenteling te zien geeft. Er ontstond een nieuwe kijk op
de natuur, vanuit nieuwe filosofische vooronderstellingen over hoe
de werkelijkheid functioneerde. Pas van daaruit was het mogelijk om
de nieuwe theorien te formuleren. Belangrijker dan die theorien
zelf was echter het wetenschappelijke programma dat de aanleiding
was tot dit onderzoek. De natuurwetenschap zoals die vorm kreegin de zeventiende eeuw was geen gegeven stelsel van vaste waarhe-
den, maar vooral een voortdurende zoektocht naar de geheimen van
de natuur, waarbij steeds nieuwe methoden werden ingezet en oude
theorien steeds werden vervangen door nieuwe. In deze zin kan
-
7/23/2019 Kleine geschiedenis van de wetenschap - Vermij
16/20
men inderdaad zeggen dat de zeventiende eeuw het geboorte-uur
is van de moderne wetenschap. Als vak met een duidelijke identi-
teit ontstond de natuurwetenschap inderdaad pas in de zeventiende
eeuw. Uiteraard kan ik slechts met een paar reuzenschreden door deze
ontwikkeling heen lopen. De opzet is als volgt: in het eerste hoofd-
stuk wordt het wetenschappelijke wereldbeeld uit de periode voor
de wetenschappelijke revolutie geschetst. Dit wereldbeeld heeft zijn
wortels in de klassieke oudheid, zodat dit hoofdstuk een periode van
ruim tweeduizend jaar moet behandelen. Daarbij zijn de ideen uit
deze tijd, omdat ze zo ver van ons af staan, voor moderne mensenniet altijd eenvoudig te bevatten. Dit overzicht kan daardoor slechts
zeer globaal zijn. Als achtergrond voor de latere gebeurtenissen kon
een overzicht van enkele hoofdpunten echter niet ontbreken.
Het tweede hoofdstuk beschrijft hoe dit antiek-middeleeuwse we-
reldbeeld in de zestiende eeuw langzamerhand in diskrediet geraak-
te. Tezelfdertijd ging men voorzichtig naar nieuwe wegen zoeken.
Dit leidde niet onmiddellijk tot een nieuwe wetenschappelijke visie,
maar wel tot enkele nieuwe ontdekkingen en inzichten die het oudewereldbeeld verder aantastten. Wat er voor het oude wereldbeeld in
de plaats gesteld zou worden, lag op dat moment echter nog geheel
open.
Het derde hoofdstuk is de hoofdschotel van dit eerste deel. Hier
wordt beschreven hoe aan de periode van onzekerheid een eind
komt. Een van de vele alternatieven die worden aangedragen voor de
oude wereldvisie krijgt uiteindelijk de overhand. Dit alternatief is ineerste instantie het ontwerp van enkele belangrijke denkers; Galilei
en Descartes met name. De nieuwe visie leidt tot een stortvloed aan
nieuwe ontdekkingen en benaderingen. Deze ontwikkeling vindt
haar hoogtepunt het werk van Isaac Newton. Newtons theorien
vinden algemene instemming, ook buiten de kringen van onderzoe-
kers. Met zijn werk is de natuurwetenschap een geaccepteerde en
gerespecteerde onderneming geworden.
-
7/23/2019 Kleine geschiedenis van de wetenschap - Vermij
17/20
Oudheid en Middeleeuwen
Een veelvoorkomend misverstand wil dat de mensen in de tijd voor-
dat de moderne natuurwetenschap opgeld deed, een puur magisch
wereldbeeld hadden. Alle gebeurtenissen zou men verklaren uit de
wil van de goden of het ingrijpen van bovennatuurlijke machten. Dit
is een grove versimpeling. Ook vroeger erkende men dat veel ge-
beurtenissen in de wereld vanzelf, op natuurlijke wijze, verliepen.
En ook na de wetenschappelijke revolutie ruimde het overgrote deel
van de mensen, geleerden inbegrepen, in hun wereldbeeld een plaatsin voor bovennatuurlijk ingrijpen. De onttovering van de wereld
is een belangrijk historisch thema en de wetenschappelijke revolu-
tie heeft daarbij zeker een rol gespeeld. Maar de wetenschappelijke
revolutie ging over de vraag hoe de natuur werkt, niet over de vraag
waar de grens ligt tussen natuur en bovennatuur.
De natuurlijke verklaringen die men in de tijd voor de weten-
schappelijke revolutie hanteerde, gingen uiteindelijk terug op ideenuit het klassieke Griekenland, meer dan tweeduizend jaar eerder.
De Griekse beschaving bloeide in de eeuwen voor onze jaartelling
onder de Grieks sprekende bevolking in het oosten van de Middel-
landse Zee. De belangrijkste centra lagen behalve in het eigenlijke
Griekenland ook in Klein-Azi en Zuid-Itali, mettertijd ook in
Egypte. Hier ontstond een bloeiend cultureel en intellectueel leven,
waarin tal van nieuwe ideen werden voorgesteld en bediscussieerd.
Vroeger werd de wereldgeschiedenis wel afgeschilderd als eenrechte lijn. De cultuur begon in het Nabije Oosten, kwam in het
klassieke Griekenland tot een voorlopig hoogtepunt, werd overge-
nomen door de Romeinen, om ten slotte na de val van het Romeinse
Rijk haar woning te betrekken in West-Europa. Een dergelijke lijn is
-
7/23/2019 Kleine geschiedenis van de wetenschap - Vermij
18/20
natuurlijk puur denkbeeldig. Ongetwijfeld zijn in de Europese Mid-
deleeuwen overblijfsels uit het Romeinse Rijk te vinden. Maar de
West-Europese cultuur heeft uit vele bronnen geput en is zeker niet
een rechtstreekse opvolger van de klassieke Griekse en Romeinsebeschaving.
Wel is het natuurlijk zo dat een dergelijke stamboom alleen ge-
construeerd kon worden omdat men zich op een of andere manier
de opvolgers voeldevan de oude Grieken en Romeinen. Op verschil-
lende momenten, in de Middeleeuwen, opnieuw in de Renaissance,
en ook daarna nog, heeft men in West-Europa weer bewust aange-
knoopt bij de oude Griekse beschaving. Dit geldt zeker op het gebiedvan de hogere cultuur. Voor de meeste gebieden van wetenschap en
geleerdheid vormden de geschriften van de antieken zeker tot in de
zestiende eeuw veruit de belangrijkste bronnen. Europese geleerden
erkenden volmondig de superioriteit van hun antieke voorgangers.
De klassieke inbreng is in de geschiedenis van de Europese weten-
schap dan ook van eminent belang. Het lijkt daarom nuttig om, alvo-
rens aan het eigenlijke verhaal te beginnen, een korte inleiding aan
deze klassieke inbreng te wijden.
Voor de wetenschappelijke ontwikkeling in het oude Griekenland
was het van belang dat, hoewel godsdienst en godsdienstige voor-
stellingen een zeer voorname rol speelden, er niet zoiets bestond
als een afzonderlijke priesterklasse, afgescheiden van de rest van debevolking. In sommige oudere, en cultureel aanvankelijk misschien
meer voorlijke beschavingen in het Nabije Oosten, bestonden door
de koning ondersteunde grote tempelcomplexen met vast aangestel-
de priesters, onderhouden uit de opbrengsten van pacht en belas-
tingen. In zulke omstandigheden werd het intellectuele leven sterk
door deze priesters gedomineerd. Intellectuele activiteit was daar-
door voornamelijk op de eredienst gericht. In Griekenland was de
samenleving veel kleinschaliger. Het priesterschap in de tempels washier vooral een erebaantje dat werd vervuld door boeren en burgers
uit de omgeving. Het intellectuele leven werd hier niet door priesters
gedomineerd. Voor zangers en voordragers, redenaars en artsen was
er daardoor een gat in de markt. Deze mensen waren religieus zoals
-
7/23/2019 Kleine geschiedenis van de wetenschap - Vermij
19/20
al hun tijdgenoten, maar dat weerhield hen er niet van zelfstandig
na te denken over de overgeleverde waarheden en over de wereld om
hen heen. Zij werden filosofen.
Het woord filosofie schijnt het eerst gebruikt te zijn door Pythago-ras, volgens de Grieken de oudst bekende filosoof. Hij stichtte een
politiek-religieuze gemeenschap in Zuid-Itali. Deze had alle ken-
merken van een religieuze sekte, met rituelen, voedselvoorschriften,
taboes, en een blinde verering voor de leermeester. De latere filo-
sofenscholen, die vooral in Athene tot bloei kwamen, hadden meer
het karakter van een opleidingsplaats. Zij bereidden de zonen van de
Griekse notabelen voor op een loopbaan in bestuur en politiek. Watzij hun daartoe bijbrachten was in de eerste plaats oefening in de
welsprekendheid en redeneerkunst, want wie in de Griekse samen-
leving succes wilde hebben, moest vooral goed kunnen praten. In de
tweede plaats was een goed begrip van problemen van moraal, ethiek
en politiek belangrijk. Dit begrip diende volgens de filosofen echter
te wortelen in een juist inzicht in de werkelijkheid als zodanig.
Voor de Griekse filosofen was de werkelijkheid niet van goddelijke
willekeur of instelling afhankelijk, maar een in hoge mate zelfstan-dig geheel. Het goddelijke was een orde die men kon begrijpen, geen
macht die men moest vereren. Het geheel van krachten en oorzaken
waardoor de wereld functioneerde zoals hij functioneerde, noemden
zij de natuur. Het idee van een zelfstandige natuur is sinds de oude
Grieken een vast onderdeel van de westerse intellectuele traditie ge-
bleven en allengs als vanzelfsprekend beschouwd. Zonder dit idee
was de wetenschappelijke revolutie van de zeventiende eeuw nietmogelijk geweest.
Er bestonden talrijke filosofenscholen die elk hun eigen ideen
verkondigden en onderwijl probeerden elkaar de loef af te steken.
Sommige waren louter aan een bepaalde leraar gebonden en beston-
den slechts een paar jaar, andere waren gevestigde instellingen met
een levensduur van vele eeuwen. Zodoende heersten er vele verschil-
lende opvattingen over de natuur. Epicurus (Epikouros), stichter
van een school die men naar de plaats van samenkomst wel de Tuinnoemde, meende dat alles in de wereld natuur was en dat er hele-
maal geen bovennatuurlijke werkelijkheid bestond. De wereld be-
stond slechts uit lege ruimte en stofdeeltjes. Andere filosofen zagen
nog wel degelijk een goddelijk element in de kosmos. De Stoci, een
-
7/23/2019 Kleine geschiedenis van de wetenschap - Vermij
20/20
door Zeno (Zenoon) gestichte filosofenschool die samenkwam in
een Stoaoftewel zuilengalerij, achtten de gehele wereld doordrongen
van een goddelijke substantie, het pneuma. Dat betekent echter niet
dat de wereld in haar functioneren zou afhangen van de willekeurder goden. Integendeel, alles wat er gebeurde, lag bij voorbaat vast
en zou zich na een gezette periode weer herhalen. Plato (Platoon)
meende dat onze zichtbare wereld uiteindelijk een afbeelding is van
een hogere goddelijke werkelijkheid. Deze was weer vooral een we-
reld van orde en schoonheid. Behalve in zijn eigen school werden
zijn ideen enkele eeuwen later opnieuw opgenomen door Plotinus
(Plotinos). Met zijn interpretatie van Plato creerde deze een nieuweschool, het neoplatonisme.
Veruit de belangrijkste filosoof voor de geschiedenis van de
natuurwetenschappen was Aristoteles. Zijn ideen zouden de we-
tenschapsbeoefening vele eeuwen domineren. Wij dienen er daarom
iets meer aandacht aan te besteden. Vooraf moet echter worden ge-
zegd dat de ideen over de natuur maar een deel van Aristoteles
werk uitmaken. Hij schreef daarnaast over ethiek, politiek, litera-
tuur, logica, en dergelijke. In zijn werk over de werkelijkheid ginghet hem bovendien in de eerste plaats om zeer abstracte vragen. Niet
om de concrete dingen om ons heen, maar om de werkelijkheid als
zodanig. Afzonderlijke dingen werden onder hun meest algemene
noemer beschouwd als zijnden.
Die meer abstracte beschouwingen hadden soms overigens be-
langrijke consequenties. Aristoteles idee van de werkelijkheid bracht
bijvoorbeeld mee dat de natuurverschijnselen geen mechanische,puur causale processen waren. In plaats van door loutere oorzaak-
gevolgrelaties verliep alles ook vanuit een zekere doelgerichtheid,
omdat de dingen de in hun innerlijk besloten mogelijkheden wilden
ontplooien. In die zin had het begrip natuurlijk voor Aristoteles een
heel andere inhoud dan voor ons.
Daarnaast was Aristoteles echter wel degelijk ook genteresseerd
in de werking van de afzonderlijke natuurverschijnselen. Wat ons
hier verder interesseert zijn niet de dingen die Aristoteles in zijnwerk het meest benadrukte, of het belangrijkst vond. Het gaat om
die aspecten van zijn wereldbeeld die voor de latere ontwikkeling
het meest zouden gaan betekenen. Dat kunnen best dingen zijn waar