Kleine Alk 09-3 - Vogelwerkgroep Alkmaar en …...Dwergganzen in 2015/2016 Niklas Liljebäck/Gerard...

48
DE KLEINE ALK 1 Jaargang 34 nummer 1 2016 DE KLEINE ALK contactorgaan Vogelwerkgroep Alkmaar en omstreken verschijnt vier maal per jaar Redactie Tom Damm Miranda Zutt-van der Made Vaste medewerkers Harm Niesen Erwin van Saane Wim Schols Wim Bart Stoop Pierre van der Wielen Vormgeving Peter van Brandwijk (072) 515 84 96 Beeldredactie Jan Stok (072) 511 65 20 Redactieadres Tom Damm (06) 42 12 26 10 [email protected] Verspreiding Lotty Faber (072) 533 54 50 Connie Wubbels (072) 515 05 61 Bestuur Voorzitter Sara Licher (06) 14 06 32 36 [email protected] Secretaris Maarten Platteeuw, (072) 561 73 94 [email protected] Kotterstraat 40, 1826 CE Alkmaar Penningmeester, ledenadministratie Auke Burrie (072) 572 96 94 Acacialaan 1, 1702 ST Heerhugowaard [email protected] Lid Rob Struyk (072) 515 04 82 Jan Gerhardus (072) 512 42 25 Voorplaat: kleine alk, Frits-Jan Maas IJsvogelwerkgroep contactpersoon Rutger Polder, [email protected], (072) 511 99 39 Roofvogelwerkgroep contactpersoon Dook Vlugt, [email protected], (072) 589 77 78 Lid worden Het lidmaatschap van onze vereniging bedraagt slechts 20,00 per jaar. Hiervoor ontvangt u viermaal per jaar ons blad De Kleine Alk en bent u van harte welkom op de door ons georganiseerde activiteiten, waaronder lezingen en excursies. Als wel- komstgeschenk ontvangt u tevens het boek ‘Broedvogels van het stedelijk gebied van Alkmaar’ (t.w.v. 12,50 ). Lid wordt u door 20,00 over te maken op Gironummer NL17 INGB 0002 1973 46 t.n.v. VWG Alkmaar e.o. en door tevens een mail te sturen naar Auke Burrie, [email protected], met uw naam, adres, telefoonnummer en e-mailadres. Ook adreswijzigingen kunt u doorgeven aan Auke.

Transcript of Kleine Alk 09-3 - Vogelwerkgroep Alkmaar en …...Dwergganzen in 2015/2016 Niklas Liljebäck/Gerard...

D E KLE IN E A LK 1

Jaargang 34

nummer 1

2016

DE KLEINE ALKcontactorgaan VogelwerkgroepAlkmaar en omstreken

verschijnt vier maal per jaar

RedactieTom DammMiranda Zutt-van der Made

Vaste medewerkersHarm NiesenErwin van SaaneWim ScholsWim Bart StoopPierre van der Wielen

VormgevingPeter van Brandwijk (072) 515 84 96

BeeldredactieJan Stok (072) 511 65 20

RedactieadresTom Damm (06) 42 12 26 10 [email protected]

VerspreidingLotty Faber (072) 533 54 50Connie Wubbels (072) 515 05 61

BestuurVoorzitterSara Licher (06) 14 06 32 36 [email protected] Platteeuw, (072) 561 73 94 [email protected] 40, 1826 CE AlkmaarPenningmeester, ledenadministratieAuke Burrie (072) 572 96 94 Acacialaan 1, 1702 ST Heerhugowaard [email protected] Struyk (072) 515 04 82Jan Gerhardus (072) 512 42 25

Voorplaat: kleine alk, Frits-Jan Maas

IJsvogelwerkgroepcontactpersoon Rutger Polder,[email protected], (072) 511 99 39Roofvogelwerkgroepcontactpersoon Dook Vlugt,[email protected], (072) 589 77 78

Lid wordenHet lidmaatschap van onze verenigingbedraagt slechts € 20,00 per jaar. Hiervoorontvangt u viermaal per jaar ons blad DeKleine Alk en bent u van harte welkom opde door ons georganiseerde activiteiten,waaronder lezingen en excursies. Als wel-komstgeschenk ontvangt u tevens hetboek ‘Broedvogels van het stedelijkgebied van Alkmaar’ (t.w.v. € 12,50 ).

Lid wordt u door € 20,00 over te makenop Gironummer NL17 INGB 0002 1973 46t.n.v. VWG Alkmaar e.o. en door tevens eenmail te sturen naar Auke Burrie, [email protected], met uw naam,adres, telefoonnummer en e-mailadres.

Ook adreswijzigingen kunt u doorgevenaan Auke.

2 DE KLE INE ALK

in dit nummerpagina 3 ▼Vooraf: Nationale Tuinvogeltelling Sara Licherpagina 4 ▼25 Jaar dode vogels tellen bij Petten Ruud Costerspagina 15 ▼Jaaroverzicht IJsvogelwerkgroep 2015 Rutger Polderpagina 23 ▼Dwergganzen in 2015/2016 Niklas Liljebäck/Gerard Ouweneelpagina 27 ▼Een influx van Halsbandparkieten in Alkmaar e.o. Harry Smitpagina 30 ▼Met Paul naar de nieuwe natuur Dirk van der Madepagina 32 ▼Excursie Noordkop 16 januari 2016 Dirk van der Madepagina 35 ▼Communicatie & Actualiteiten ▼Van het bestuur Het Bestuurpagina 37 ▼In memoriam Leo Bruinenberg Evert Maarschallpagina 38 ▼In memoriam Dick Kochheim Auke Burriepagina 39 ▼Lezingen Harm Niesen pagina 41 ▼Excursienieuws Erwin van Saanepagina 44 ▼Raadselvogel van Wim Wim Schols ▼Waarnemingen november t/m januari Pierre van der Wielenpagina 47 ▼Ogrut 43: Gastheer in het Groen Wim Bart Stoop

Kopijsluitingsdatum nr. 2: 1 mei 2016

Vooraf: Nationale Tuinvogeltelling

In het weekend van de Nationale tuinvogeltelling 16 en 17 januari heb ik, en met mijzo’n 41.873 mensen, een half uur de tijd genomen om de vogels in onze tuinen te tel-len. Zelf ging ik er kwart over acht op de zondag voor zitten. Met mijn klok, verrekij-ker, vogelboek, aantekeningenlijst van Vogelbescherming en een lekkere kop thee wasik er helemaal klaar voor. In de tuin lag er een paar millimeter sneeuw en verder was ernog geen vogel te bekennen, 8:15 lege lijst. Wel zag ik drie paartjes Kauwen boven ophet dak van de achterburen. Ze zaten met z’n allen boven op de schoorsteen bij dewarme luchtstroom op te warmen. Maar ja, deze zaten niet in mijn tuin, dus mijnaantekeningenlijst bleef leeg. Om 8:17 vloog er door mijn tuin een Pimpelmees maardeze streek neer in de boom van de buren: vooralsnog een lege lijst. Om 8:21 vloog ereen Kokmeeuw over, maar ja, helaas streek deze niet neer in mijn tuin en zo kon iknog steeds geen tuinvogel tellen. Om 8:23 vloog er een Merelmannetje over, nog geenminuut later een vrouwtje. Als deze toch in mijn tuin waren neergestreken had ik nietmeer naar een lege lijst hoeven staren, maar het mocht niet zo zijn. Om 8:26 eindelijkiets in mijn tuin … een zwarte kat; nu was de kans wel erg klein dat er nog een vogelin mijn tuin zou gaan zitten. Gelukkig was de kat ook al snel weer verdwenen. Om8:29 waren er op het dak van de achterburen twee extra Kauwen bij gaan zitten, 8 intotaal maar 0 op mijn lijst. Om 8:31 twee Koolmezen in de boom van de buren, 8:34,een overvliegende Turkse tortel, 8:36 een Zilvermeeuw die even bij de Kauwen op hetdak kwam zitten maar ook snel weer verdween. Om 8:39 een Siamese kat, deze zalook geen telling opleveren. 8:41, twee Aalscholvers vlogen over mijn dak. 8:45, de tijdwas om en mijn lijst was leeg.

Dit jaar was het voor mij geen succes. Ik hoop dat andere vogelaars meer succes had-den met de telling… Ik moet toch nog maar wat werken aan een vogelvriendelijkere tuin.

D E KLE IN E A LK 3

Vogelaars in de rij voor de Roodkeelnachtegaal in Hoogwoud. Foto: Miranda Zutt

Wel heb ik over het succesverhaal gelezen van een tuin in Hoogwoud waar eenRoodkeelnachtegaal in datzelfde weekend een telling heeft gedaan van wel 393 bijzon-dere vogelaars.

Sara Licher, voorzitter vogelwerkgroep Alkmaar e.o.

25 Jaar dode vogels tellen bij Petten

Ruud Costers

Dit artikel is in 2015 verschenen in het Vogeljaar 63(3): 147-156.

Inleiding Bij de oprichting in 1987 stelt Natuurorganisatie De Windbreker zich mede ten doelom dode vogels langs de kustlijn te tellen. De verzamelde gegevens gaan naar KeesCamphuysen van de werkgroep Nederlands Stookolieslachtoffer Onderzoek (NSO)die deze tellingen sinds 1977 organiseert. In december 1988 beleeft teller ArnoldGronert een hachelijk avontuur als hij bij een vogelreddingsoperatie met auto en al inzee terechtkomt. Dankzij een spontane inzamelingsactie onder de Pettemer bevolkingkan hij met een vervangende auto zijn werk voortzetten. Na het opheffen van deWindbreker in 2001 gaan de tellingen door en het traject bij Petten krijgt in dat jaarvan NSO de status Constant Effort Site. Gedurende 25 jaar zijn langs de kustlijn bijPetten de dode vogels geteld. Jaaroverzichten zijn gepubliceerd in De Windbreker(Roersma 1988-1992, Costers 1993-2003) en in De Tringiaan (Costers 2004-2013),maar worden niet vermeld in de literatuurlijst. Nadere informatie over de in deze bij-drage gepresenteerde gegevens en kopieën van bronnen zijn verkrijgbaar bij de auteur.

Methode Dit artikel geeft een overzicht van de tellingen van 1 juli 1988 tot en met 30 juni2013 op de acht kilometer kustlijn tussen de kilometerpalen 18 bij Sint Maartenszeeen 26 bij Camperduin. In 1988 kreeg Arnold Gronert van het HoogheemraadschapNoordhollands Noorderkwartier toestemming om met de auto aan de zeezijde van dezeewering vogels te verzamelen. Hij deed dat meerdere malen per week. De nog leven-de vogels bracht hij naar vogelopvangcentrum De Horst in Bergen en na de sluiting in1988 naar De Paddestoel in Den Helder. Auteur en aanvankelijk ook Jos Roersma enRineke Gronert verrichtten aanvullende tellingen. Van iedere vogel zijn minimaalsoort, kleed, percentage oliebevuiling en versheid bepaald. Het bekijken en knippenvan in olie gedrenkte, aangevreten en/of in verregaande staat van ontbinding verkeren-de krengen was aanvankelijk wel even wennen. De conditie van de vogels varieert vanvet tot vermagerd tot op het bot. Kadavers missen regelmatig kop en/of poten. Ookontbreekt wel eens een snavelhelft of een vleugel. Een over de kop getrokken huid ishet werk van een jager of grote meeuw. Een onbekend aantal kadavers blijft buiten de

4 DE KLE INE ALK

telresultaten doordat zij zijn verwijderd door Vossen of meegenomen door mensen.

Soorten en aantallen In totaal zijn 9484 dode zee- en kustvogels geregistreerd. Figuur 1 geeft een overzichtvan het jaarlijks aantal gevonden vogels. Deze toont de afnemende trend naar een sta-bilisatie op een laag niveau. Het hoogste aantal is 911 stuks in 1995-1996 en het laag-ste 106 stuks in 2010-2011. Tabel 1 vermeldt de aantallen per soort. Bij de gevondenkust- en zeevogels gaat het om 74 soorten. Tabel 2 toont de 22 talrijkste soorten metde Zeekoet op nummer 1 met 2721 stuks. Het aantal Zeekoeten ligt feitelijk hogerdoordat van 203 vogels zonder kop onduidelijk is of het om een Zeekoet of Alk gaat.Van 28 andere vogels is de soort evenmin vastgesteld. Figuur 2 toont de toename vanhet aantal dode Aalscholvers en Kleine mantelmeeuwen. Deze komt overeen met degroei van de aantallen broedparen van beide soorten in ons land.

D E KLE IN E A LK 5

Figuur 1. Het totaalaantal dode vogels per jaar.

Figuur 2. De aantallen Aalscholvers en Kleine mantelmeeuwen.

6 DE KLE INE ALK

Tabel 1. De aantallen dode vogels per soort, het gemiddelde per jaar en het maximumen minimum over de jaren.

soort totaal gem max min soort totaal gem max min Roodkeelduiker 35 1 5 0 Grote zaagbek 4 0 2 0IJsduiker 1 0 1 0 Waterhoen 3 0 1 0Dodaars 3 0 1 0 Meerkoet 27 1 18 0Fuut 69 3 11 0 Scholekster 803 32 440 0Roodhalsfuut 5 0 2 0 Goudplevier 7 0 3 0Noordse stormvogel 660 26 95 2 Zilverplevier 8 0 8 0Grote pijlstormvogel 1 0 1 0 Kievit 14 1 3 0Noordse pijlstormv. 3 0 1 0 Kanoet 68 3 23 0Vale pijlstormvogel 1 0 1 0 Bonte strandloper 112 4 39 0Stormvogeltje 2 0 1 0 Kemphaan 1 0 1 0Vaal stormvogeltje 1 0 1 0 Bokje 1 0 1 0Jan-van-gent 176 7 19 2 Houtsnip 28 1 7 0Aalscholver 112 4 13 0 Rosse grutto 8 0 3 0Kuifaalscholver 3 0 1 0 Regenwulp 1 0 1 0Knobbelzwaan 3 0 1 0 Wulp 25 1 11 0Rietgans 4 0 2 0 Tureluur 55 2 16 0Kleine rietgans 4 0 1 0 Steenloper 91 4 61 0Kolgans 25 1 16 0 Middelste jager 1 0 1 0Grauwe gans 10 0 4 0 Kleine jager 4 0 1 0Brandgans 7 0 3 0 Kleinste jager 1 0 1 0Rotgans 15 1 5 0 Grote jager 13 1 3 0Nijlgans 2 0 2 0 Dwergmeeuw 4 0 1 0Bergeend 55 2 27 0 Kokmeeuw 97 4 8 0Smient 22 1 7 0 Stormmeeuw 153 6 17 0Wintertaling 9 0 2 0 Kleine mantelm. 227 9 20 2Wilde Eend 9 0 3 0 Zilvermeeuw 1340 54 114 14Pijlstaart 3 0 2 0 Gr. burgemeester 1 0 1 0Slobeend 1 0 1 0 Grote mantelm. 151 6 23 1Tafeleend 10 0 7 0 Drieteenmeeuw 478 19 70 3Kuifeend 5 0 2 0 Grote stern 2 0 1 0Topper 37 1 19 0 Visdief 3 0 1 0Eider 612 24 237 0 Noordse stern 1 0 1 0IJseend 1 0 1 0 Zeekoet 2721 109 274 5Zwarte zee-eend 79 3 11 0 Alk 723 29 110 2Grote zee-eend 6 0 2 0 Alk/Zeekoet 203 8 58 0Brilduiker 1 0 1 0 Kleine Alk 49 2 11 0Nonnetje 1 0 1 0 Papegaaiduiker 30 1 10 0Middelste zaagbek 5 0 2 0 Niet gedeterm. 28 1 9 Totaal 9484 379 911 106

Tabel 2. De 22 talrijkste soorten, met gemiddeld 2 of meer vondsten per jaar.

Soort totaal gem Soort totaal gem

Zeekoet 2721 108,8 Grote mantelmeeuw 151 6,0Zilvermeeuw 1340 53,6 Aalscholver 112 4,5Scholekster 803 32,1 Bonte strandloper 112 4,5Alk 723 28,9 Kokmeeuw 97 3,9Noordse stormvogel 660 26,4 Steenloper 91 3,6Eider 612 24,5 Zwarte zee-eend 79 3,2Drieteenmeeuw 478 19,1 Fuut 69 2,8Kleine mantelmeeuw 227 9,1 Kanoet 68 2,7Alk/Zeekoet 203 8,1 Bergeend 55 2,2Jan-van-gent 176 7,0 Tureluur 55 2,2Stormmeeuw 153 6,1 Kleine Alk 49 2,0

Weersomstandigheden Volgens het koudegetal van Hellmann (KNMI 2013) kunnen we terugkijken optwee koude (1995-1996 en 1996-1997), tien normale en dertien zachte tot extreemzachte winters. Na een vorstperiode van 18 dagen met een minimumtemperatuur van-13 °C eist de eerste helft van februari 1991 een hoge tol. Onder de steltlopers zijn 86Scholeksters en 34 Bonte strandlopers de klos. Bij de eenden zijn Topper met 17 stuksen Bergeend met 11 stuks het zwaarst getroffen. Een periode met 10 dagen vorstomzoomt de jaarwisseling 1992-1993 met een minimumtemperatuur van -9 °C. Weerzijn Scholekster en Bonte strandloper, met 60 en 14 stuks, het zwaarst getroffen.Winter 1995-1996 kent in december, januari en februari 13, 20 en 9 vorstdagen eneen minimumtemperatuur van -11 °C op 8 februari. Onder andere 438 Scholeksters,26 Bergeenden, 24 Steenlopers, 16 Toppers en 10 Futen vriezen dood. Tijdens deElfstedentochtwinter 1996-1997 blijft de schade beperkt door de korte duur van devorstperiode. Het is met 85 stuks in januari weer de Scholekster die het hoogst scoort.Ook mist kan voor (trek-)vogels fataal zijn. Zo spoelen na zeer dichte mist op 13 en14 februari 1993 binnen een week 21 ganzen van vijf soorten aan.

Voedselgebrek Perioden met storm op zee zorgen voor een verhoogd aantal strandingen van vogelsvan de open zee door voedselgebrek. In het oog springen 48 Noordse stormvogels inmaart 1988, 9 Papegaaiduikers in maart 1990, 9 Kleine alken in januari 1991, 31Drieteenmeeuwen in februari 1993, 72 Noordse stormvogels en 101 Zeekoeten infebruari 1999, 33 Noordse stormvogels in juni 2004, 43 Alken in januari 2007 en 47Alken, 38 Noordse stormvogels en 38 Drieteenmeeuwen in januari 2012. Daarnaast iser in 1990-1991 sprake van een massasterfte van Eiders door voedselgebrek. Oorzaakis de mens die op te grote schaal naar schelpdieren vist. Van de maximaal 1894 op dezeewering aanwezige Eiders in maart 1991 zijn er 139 dood gevonden. In 2001-2002is het opnieuw raak met 237 dode Eiders. Figuur 3 toont de pieken in massastrandin-gen van Noordse stormvogel en Drieteenmeeuw.

D E KLE IN E A LK 7

Vervuiling Vervuiling van de kustlijn is veelvuldig geconstateerd. Olielozingen zijn boosdoenernummer één en vormen een probleem sinds 1915 (Camphuysen 1989). In december1988 is er naast de jaarlijks terugkerende stroom olieslachtoffers sprake van chemie-slachtoffers. Flinke aantallen dode en verzwakte vogels vertonen een beige klevendesubstantie op de veren die is ingebrand op de huid. Na opdroging vormt zich een las-tig te verwijderen stugge korst. Van zeer ernstige olievervuiling is sprake op 14 februari1990. De aangespoelde vogels zijn besmeurd met een verse laag donkerbruine olie.Soms duidt alleen een uitstekende snavel op een vogel in de olieklomp. Camphuysen ontwikkelt een monitoringprogramma om de effectiviteit van het

8 DE KLE INE ALK

Figuur 3. Aantallen Noordse stormvogels en Drieteenmeeuwen.

Juveniele Drieteenmeeuw. Foto: Arnold Gronert

Milieubeleidsplan Scheepvaart in kaart te brengen. Het resultaat moet zijn dat in 2010het aantal illegale lozingen gereduceerd is tot nul procent (Camphuysen 1992). Rond1997 is een afnemende trend zichtbaar in het percentage oliebevuiling gedurende eenperiode van 20 jaar (Camphuysen 1997). Sinds augustus 1999 is het lozen van olieook buiten de 12-mijlszone verboden. Toch gaat het nog een keer goed mis als in janu-ari en februari 2000 239 Zeekoeten en Alken dood op de kustlijn liggen. Zij zijn vrij-wel allemaal besmeurd met olie. De daders zijn niet achterhaald. Uit monitoring door NSO in de periode 1998-2004 blijkt dat de dalende tendensenvan de bevuilingpercentages indicatief zijn voor een afnemende belasting van hetmariene milieu door olievervuiling (Camphuysen 2004). Figuur 4 met de aantallenalkachtigen per jaar illustreert deze afname. Door de intensieve en effectieve controles is de kans om ongestraft olie te lozen sterkverkleind. Maar er zijn meer bronnen van vervuiling. Pellets vormen een niet-afne-mende bedreiging voor zeevogels en andere mariene organismen. In 95 procent van degevonden Noordse stormvogels bevindt zich plastic in de maag, gemiddeld 35 stukjes.Als domme plastic-eter is de soort voor politici een aansprekende graadmeter voor dehoeveelheid afval in de Noordzee (Van Franeker 2005). Ook paraffine is een boosdoe-ner. In de tweede helft van januari 1993 spoelen tot vier centimeter grote, witte brok-jes paraffine aan die in de hand vrij snel wegsmelten. Het gevolg is 93 dode vogels,voornamelijk Drieteenmeeuwen en Zeekoeten. Op 20 januari 1994 sluiten de burge-meesters van de gemeenten Schoorl en Zijpe alle strand- en dijkopgangen af “ter voor-koming van gevaar voor de gezondheid van personen, gelet op de aanwezigheid vangiftige stoffen”. De kustlijn ligt bezaaid met zakjes met het gevaarlijke landbouwgifApron Plus. Op 12 februari liggen er 41 Zeekoeten die geen oliesporen vertonen.Onduidelijk blijft de doodsoorzaak: Apron Plus of voedselgebrek in combinatie met

D E KLE IN E A LK 9

Noordse stormvogel met lijm op de veren. Foto: Arnold Gronert

ongunstig weer? In maart 2010 zijn een Roodkeelduiker, een Noordse stormvogel envier Zeekoeten verkleefd met een lijmachtige substantie. Na onderzoek blijkt het tegaan om polyisobutyleen (PIB).

Verstrikking Naast olie- en chemische verontreiniging is verstrikking een belangrijke doodsoor-zaak. Het gaat om 103 gevallen, verdeeld over 1 Roodkeelduiker, 1 Fuut, 1 Noordsestormvogel, 37 Jan-van-genten, 1 Aalscholver, 1 Eider, 3 Scholeksters, 50 meeuwen en7 alkachtigen. De verdeling in type verstrikking is 80x vissnoer/nylondraad, 11x touw,5x visnet, 4x vishaak en 3x plastic. Dramatisch zijn drie dode Jan-van-genten op 9

1 0 DE K LE INE ALK

Figuur 4. Aantal alkachtigen (n=3677).

Jan-van-gent in een visnet. Foto: Arnold Gronert

november 1998, verstrikt in een onontwarbare kluwen dik visdraad. De poten en devleugels zitten vast aan zware vishaken van vier centimeter lang. De Jan-van-gent heeftmet 21 procent verreweg het meest te lijden van verstrikkingen. Zeesportvissers heb-ben de morele plicht om vistuig niet te laten rondslingeren.

Vossenvraat Tot 1968 komt de Vos niet voor in de duingebieden boven het Noordzeekanaal.Rond 1981 is hij voor het eerst in de Pettemerduinen gesignaleerd. Vanaf het telsei-zoen 1996-1997 vallen zijn stroopactiviteiten op de zeewering op door de vele vond-sten van krengen met afgebeten kop, staart en/of poten. Waarschijnlijk verdwijnencomplete kadavers door zijn hamsterwoede. De Larus-meeuwen (Zilvermeeuw, Kleineen Grote mantel- en Stormmeeuw) zijn niet olie- en vorstgevoelig. De afname vandeze groep in figuur 5 kan verband houden met het wegslepen van kadavers doorVossen.

Windmolenpark en onderzoek Sinds 2004 controleert Gronert op verzoek van E-Connection, eigenaar van hetwindturbinepark voor de kust van IJmuiden, drie keer per week de kustlijn tussenSchoorl en Groote Keeten. Met de overwegend zuidwestelijke winden spoelen eventu-ele aanvaringsslachtoffers hier aan. Vogels met mogelijke botfracturen worden naderonderzocht. De bevindingen zijn in overeenstemming met de conclusie uit eerdereonderzoeken dat windmolens geen hoge tol eisen. Ook lichamen van onder anderezeeduikers, stormvogels, aalscholvers, Jan-van-genten, alkachtigen, zeehonden enBruinvissen komen voor wetenschappelijk onderzoek terecht bij het KoninklijkInstituut voor Zeeonderzoek (NIOZ), Imares Wageningen, Naturalis BiodiversityCenter en de Universiteit van Utrecht.

D E KLE INE A LK 11

Figuur 5. Aantal Larus-meeuwen (n=1871).

Zeldzame soorten en ringvondsten De vondsten van zeldzame soorten bestaan uit een volwassen vrouwtje IJsduiker op17 december 2005, een Vale pijlstormvogel op 31 juli 1998 (Gronert 1999), drieKuifaalscholvers, een Kleinste jager op 27 augustus 1988, een Grote burgemeester op31 januari 2005 en 30 Papegaaiduikers. Bij de zeer zeldzame soorten gaat het om eenGrote pijlstormvogel op 23 februari 1997 (Prins & Costers 1997) en twee

1 2 DE K LE INE ALK

Verzameling Zeekoeten en Roodkeelduikers in de achterbak. Foto: Arnold Gronert

Aangespoelde Papegaaiduiker. Foto: Arnold Gronert

Stormvogeltjes op 24 september 1990 (Costers 1990) en 2 november 1998. Tabel 3laat zien dat de meeste van de 67 met metaal geringde vogels (84%) een Nederlandseof Britse ring dragen. De oudste vogel is een als pul op het Schotse Fair Isle geringdeNoordse stormvogel. Hij is 18 februari 1999 gevonden op een leeftijd van 31 jaar en 5maanden. De grootste afstand is afgelegd door een als pul op het Noorse Bereneilandgeringde Grote jager. Het mannetje strandde 27 november 1992 op een afstand van2499 kilometer van de ringplaats.

Tabel 3. Ringvondsten per soort en land van ringen, het totaal en het percentage gering-de individuen van het totaal van die soort gevonden aantal vogels.

FI NO DK PL DU GB NL BE FR totaal %Noordse stormvogel 3 3 0,5Jan-van-gent 3 3 1,7Eider 1 1 1 3 0,5Scholekster 1 1 3 14 19 2,4Rosse grutto 2 2 25Steenloper 4 4 4,4Grote jager 1 1 7,7Stormmeeuw 1 1 0,7Zilvermeeuw 1 1 11 4 17 1,3Drieteenmeeuw 2 1 3 0,6Zeekoet 10 1 11 0,4 Totaal 1 1 2 1 1 22 34 4 1 67 0,7

Enkele bijzonderheden en overige vondsten In de zomer van 1990 spoelen tientallen dode Zilvermeeuwen aan die vanaf viskot-ters zijn geschoten. Op 30 augustus 1994 vinden zes Steenlopers de dood. Zij bezwij-ken onder een door een golf omgevallen 8 centimeter hoog, 1 meter lang en 3 kilozwaar balkje waarachter zij beschutting hebben gezocht (Gronert 1994). Verspreidover een lengte van 1,2 kilometer liggen op 22 september 1995 24 dode Steenlopers,een ongebruikelijk hoge sterfte. De voorzichtige conclusie na sectie luidt dat een sla-pend groepje zich heeft laten verrassen door een overslaande golf (Camphuysen et al.1996). In september 2007 spoelen zeven adulte en acht eerste kalenderjaar Zeekoetenaan, een ongebruikelijk hoog aantal voor de maand september. Zij zijn onderdeel vaneen massale stranding van Zeekoeten met jongen op de Nederlandse kust. Ecologischefactoren zijn primair verantwoordelijk voor deze sterfte (Camphuysen 2008). Bij deScholekster is in twee gevallen sprake van een pootgezwel en twee exemplaren bezittengekruiste snavelhelften. Enkele Zilvermeeuwen vertonen een misvormde en een door-gegroeide snavel. Een Zilvermeeuw lijkt gestikt in een krab. Niet tot de zee- en kustvogels behorende gevonden vogels zijn reigerachtigen (Blauwereiger, Roerdomp, Lepelaar en Ooievaar), roofvogels (Sperwer, Bruine en Blauwe kie-kendief en Sakervalk), hoendervogels (Fazant), uilen (Kerk- en Ransuil), zangvogels

D E KLE INE A LK 13

(o.a. Zwarte mees en Goudhaan) en postduiven. Overige gevonden dieren zijn zee-zoogdieren (o.a. Dwergvinvis, Griend en Tuimelaar), zoogdieren (o.a. Ree, Vos, Molen Grootoorvleermuis), vissen (o.a. Reuzenhaai, Snotolf, Braam, Maanvis enHarnasmannetje) en insecten (o.a. Gamma-uilen en vliegende mieren).

ConclusiesWeersomstandigheden, voedselgebrek, olievervuiling en verstrikking zijn de voor-naamste oorzaken van sterfte. De olievervuiling is sterk afgenomen en strenge winterszijn achterwege gebleven. De komst van windmolenparken in zee is niet van invloedop het aantal gevonden vogels.

DankzeggingMijn dank gaat uit naar Arnold Gronert voor zijn tomeloze inzet en zijn foto’s en naarKees Camphuysen voor zijn stimulerende terugkoppeling van gegevens. Beiden vor-men de solide basis voor deze langlopende tellingen. Tom Damm ben ik erkentelijkvoor zijn waardevolle op- en aanmerkingen bij een eerdere versie van dit artikel.

Ten slotteIn 2014 is de zeezijde van de Hondsbossche en Pettemer Zeewering onder zandduinenbedolven. Zonder strekdammen zijn pleisterende vogels ver te zoeken. De telreeks isruw onderbroken en een saai strand nodigt niet uit om in 2015 de draad weer op tepakken. Het 25-jarig jubileum is gehaald, maar de grens van 10.000 dode vogels niet.

1 4 DE K LE INE ALK

Sleephopperzuigers voeren zand aan. Foto: Ruud Costers

BronnenCamphuysen CJ 1989. Beached bird surveys in The Netherlands 1915-1988. Seabird mortality in the southern North Sea since the early days of oil pollution. Technisch rap-port Vogelbescherming 1, Werkgroep Noordzee, Amsterdam.

Camphuysen CJ 1997. Olievervuiling en olieslachtoffers langs de Nederlandse kust, 1969-97: signalen van een schonere zee. Sula 11(2): 43-156.Camphuysen CJ 2008. Olieslachtoffertellingen 2007/08. Sula 21(3): 97-122. Camphuysen K 1992. Een constant oog op vogelstrandingen. Windbreker 50: 12-14.Camphuysen CJ, T Piersma & A Gronert 1996. Ongewone sterfte van Steenlopers aan de Noordhollandse kust in september 1996. Sula 10(3): 89-94.Camphuysen K 2004. Olieslachtoffers op de Nederlandse kust, 2003/2004. CSR Report 2004.01.Costers R 1990. De zeldzame vondst van een Stormvogeltje. Windbreker 32: 2-3.Gronert A 1994. Schuiltruc wordt Steenlopers noodlottig. Windbreker 71: 21.Gronert A 1999. Dode Vale Pijlstormvogel op Hondsbossche zeewering. Windbreker 114: 2-3.KNMI 2013. www.knmi.nl/klimatologie/lijsten/hellmann.Prins TG & R Costers 1997. Grote Pijlstormvogel aangespoeld te Petten in februari 1997. Sula 11(4): 223-227.Van Franeker JA 2005. Domme eetgewoontes stormvogels dragen bij aan ecologische kwaliteit. Nieuwsbrief NZG 7(3): 7.

Ruud Costers, Europaboulevard 212, 1825SN Alkmaar, [email protected]

Jaaroverzicht IJsvogelwerkgroep 2015

Rutger Polder

Inleiding en weerbericht 2014 was het warmste jaar sinds het begin van de regelmatige temperatuurwaarne-mingen in 1706. Het meest opvallend was de zachte winter van 2013-2014. In ditdeel van ons land ontbrak het compleet aan sneeuw en vorst; nog veel unieker is dathet er voor 2015 bijna hetzelfde uitziet. Het ziet er naar uit dat 2015 een nieuwewarmterecord gaat vestigen. Voor veel organismen zou dit heel slecht kunnen uitpak-ken, maar de IJsvogels varen er wel bij. Het aantal waarnemingen op waarneming.nlbinnen de datumgrenzen (van 1 april tot 15 mei) in Noord-Holland was 596 t.o.v.194 in 2014. In ons werkgebied waren er 60 tegenover 26 meldingen van vorig jaar.De waarnemingen betroffen vooral 3 gebieden: Beverkoog, Kleimeer en de omgevingvan de Egmonderhout. In tegenstelling tot 2014 begonnen de IJsvogels dit keer nietzo heel vroeg met broeden.

D E KLE INE A LK 15

1 6 DE K LE INE ALK

Werkzaamheden Zoals elk jaar zijn door diverse werkgroepleden (J. Nanne, A. Dekker, P. Stoop en onder-getekende) de meest geschikte plekken nagekeken. Gelukkig hadden we hulp van degemeente Alkmaar zodat de wanden in de verschillende Alkmaarse parken er ook weerbroedklaar bijlagen. En met succes. Tevens zijn er werkzaamheden uitgevoerd in Heiloo-Zuid, bij Nijenburg en de Berger begraafplaats. Vreemd genoeg blijven perfecte locatiessoms onbenut. De begraafplaats in Bergen heeft de afgelopen jaren alleen in 2006 eenbroedgeval opgeleverd. Helaas wordt daar steeds veel overhangend materiaal gesnoeid,waarbij weinig rekening wordt gehouden met het ijsvogelbiotoop. Ook van buitenplaats“de Karperton” konden we niets melden dit jaar. Hoewel? Daarover later. Het Oude Hofin Bergen is altijd een mooie plek voor IJsvogels en daar is voor zover wij weten afgelopenjaar voor het eerst gebroed. Daarnaast zijn op nog wat onverwachte plekken broedparen gezien. Cees Verkerke heefter jaren op gewacht; eindelijk was het dit jaar zover. In zijn eigen belevingstuin was het raaken hij bouwde er zelf een kijkhut voor. Zie bijbehorende foto (D. Kossen). Ook bij Luc

Knijnsberg was het raak bij zijn wandje bij het pompstation in het duingebied van Bergen. De wanden in de Egmonderhout zijn ook keurig onderhouden door de werkgroepaldaar. De Oudorperhout is door Hans Schouten aangepakt. Victor van der Valk heeftbegin februari het wandje in de Kleimeer geschoond.

Resultaten per gemeenteGemeente Alkmaar, zonder Schermer en De Rijp (5 territoria)1. Hortus Alkmaar: op deze bekende plek zijn dit jaar 3 nesten grootgebracht. Op 3april was er flinke verstoring door een derde IJsvogel. Tot eind augustus waren de

Parende IJsvogels eveneens in de tuin van Cees Verkerke. Foto: Maarten Kossen

vogels er druk mee. Vorig jaar hadden we in september nog een 4e legsel, maar datging dit jaar niet op. Mogelijk is dat als gevolg van het vol raken van territoria?2. Dichtbij, in Oudorp, maar ver genoeg voor een 2e territorium, zijn ook waarnemin-gen gedaan. Het nest zelf is niet gevonden, maar het kon bij de Leedjes of ergens andersaan de rand van Oudorp zijn geweest. Via Ciska Winkel kreeg ik het volgende binnen:Op 3 april ving hij/zij een vis en vloog naar het zuiden, 8 en 9 april ook richting Z, de19e ving hij/zij een vis, sloeg hem tientallen keren op het hek en vrat hem op, vloog toennaar het noorden. Op 28 april vloog er een langs naar het zuiden, de 30e idem naar N.Nee, ik weet niet waar hij/zij heen gaat. Rob Struyk heeft hem (schreef hij) zo nu en danop waarneming.nl gezet, misschien staat daar iets bij?Ciska woont aan de Jasmijnlaan in Oudorp. Naar het zuiden vliegen is dus niet naarHortus Alkmaar.3. Een andere locatie in Alkmaar waar een paar IJsvogels heeft gebroed was deEgmonderhout. Het was de zelfde plek als in 2014, in een grote populierenkluit aande rand van het park. Hier is minstens twee keer gebroed.4. Rob van de Burg van de vlindertuin in de Oosterhout vermeldde regelmatig eenIJsvogel te hebben gezien, maar het broedsel zou zijn mislukt door verstoringen.Jeroen van Wetten mailde:“Hoi Rutger,Daarnaast bijna dagelijks als ik stond te roken in de pauze ijsvogel wel ergens gehoord inde sloot aan noordzijde van PCC.IJsvogel meermaals over de weg naar het klokje aan de westzijde van de Vondelstraat zienvliegen en daar in de oever duikend. Ik kon geen nest ontdekken, was een beetje onover-zichtelijk. Maar had sterk de indruk dat hij/zij daar zaten. Een keer met visje in bekdaarheen zien schieten”.5. De Rekerhout is het 4e broedgeval in Alkmaar. Sipke Gonggrijp kon ons enthou-siast melden dat er bij een stronk aan de noodwestkant druk gegraven werd. Helaas isdie plek niets geworden. Later zijn ze toch weer op de oude plek naast het benzinesta-tion gaan zitten. Er zijn van diverse mensen waarnemingen genoteerd. Ook van voge-laars die daar aan het tanken waren en duidelijk IJsvogels hoorden roepen.

Op 18 maart fietste ik van huis naar De Hoef en in de Spoorsloot langs de Eikenlaanwaren twee IJsvogels druk aan het baltsen. Even later langs de Nicolaas Beetskadeweer, of waarschijnlijk dezelfde twee en ze trokken zich van niemand iets aan. Ik zag ereen wandelaar met een hond onderdoor lopen en die merkte niets. Helaas had ik eenafspraak, dus ik kon het stel niet volgen. Hoorden ze bij de stadskwekerij? Hoeweldaar wel steeds vogels zijn gezien kon nergens een mogelijk broeden worden vastge-steld. Omdat de omstandigheden daar prima zijn hebben Peter Stoop en ik op 21-11toch nog maar een wandje gemaakt langs de Bergervaart. Niet voor niets want in hetslootje achter het Horizoncollege zat een jong mannetje te vissen en een andere hoor-den we roepen in de buurt van de kwekerij.

Gemeente Bergen (5-6 territoria)1. Langs de Zeeweg vanaf Heiloo is bij de gemaakte wanden een IJsvogel gezien. Het

D E KLE INE A LK 17

1 8 DE K LE INE ALK

duurde even, maar op 18 april kon ik voeren van de jongen constateren. Een 2e broed-sel zat tegenover het eerste. Daar liep een paadje overheen. Tim Walta liet mij op 31mei weten:Na een tip van iemand ben ik vanavond even wezen kijken, en het is echt waar! Er is eenduidelijk broedgeval (noordkant). Heb de IJsvogel 3x met een flinke vis in de nestgang zienvliegen. Dus de jongen zijn al flink groot. Komende dagen blijf ik het nest volgen, mis-schien vliegen ze deze week wel uit? Aan de zuidkant heb ik ook een nestgang ontdekt,nieuw voor mij.

De gemeente Bergen is dit jaar buitengewoon succesvol geweest. Er waren ook de vol-gende broedgevallen:2. Op het Oude Hof in een wand tussen de twee eilanden met gebouwen. Ik zag ze op10 mei. Langs de Voert en in de Bergermeerpolder zijn tijdens het broedseizoen diver-se meldingen gedaan. Een eigen territorium niet is uitgesloten, maar het zal toch hetstel van het Oude Hof zijn geweest; maar ook de Karperton is daar redelijk in debuurt.3. Bij de PWN-meertjes heeft Luc Knijnsberg een wand verzorgd en het voor elkaargekregen.4. Dook Vlugt was helemaal de koning te rijk bij zijn volkstuin. Een bijna onmogelij-ke plek. Via het onderstaande mailtje van Dook Vlugt werden 3 territoria in Bergenaangegeven.“Rutger, hoogstwaarschijnlijk nog een broedgeval in Bergen. Ben van Wees gaf mij aan datbij de PWN-meertjes een paartje broedt en een kennis gaf aan dat ze begin april twee keereen paartje bij het Oude Hof zag. Bij de laatste ben ik een paar keer geweest, maar ik zagniets, alleen een mogelijke slaap(?)plaats van een IJsvogel in een over de sloot hangendeboom. Takken witgescheten. Maar de ‘hoogstwaarschijnlijke nog één’ zit bij mijn moestuin,in de wand die we enkele jaren geleden hebben laten maken. Vorige week zag ik al eenIJsvogel over de sloot wegvliegen. Met mijn kijker zag ik dat beide gaten in de houten pla-ten niet helemaal open waren, maar wie weet heeft de IJsvogel daar geen last van. Vandaagzag ik weer een exemplaar wegvliegen, op dezelfde manier als vorige week, helemaal zondergeluid. Weer gekeken en bij de openingen groeit nog steeds het e.e.a. Ik nam mij voor dezegaten vanmiddag ruimer te maken en ook bedacht ik dat deze IJsvogel misschien ergens bijde begraafplaats aanwezig is. Teruglopend bedacht ik me dat de IJsvogel natuurlijk ook zelfeen nesthol kan hebben gemaakt en dat was dan ook zo! Half verscholen achter een paar-denbloemblad een fraaie opening naast een aangebrachte plaat. Helemaal gaaf! Of er echtgebroed wordt weet ik niet maar dit lijkt er wel sterk op. Ik denk trouwens twee keer eenmannetje te hebben gezien. Wat mij betreft houden we dit broedgeval erg stil, het ligt dichtbij de weg en bij een pad waar mensen wandelen. Mijn tuinbuurman zal ik informerenmaar verder vertel ik niets.” Peter Stoop en ik hebben ze zien voeren op 10 mei.5. Ook kwam een melding van Sander Schagen binnen dat er IJsvogels aan het baltsenwaren bij de vijver naast het bezoekerscentrum in Schoorl. Of dat echt wat gewordenis, is ondanks navraag niet bekend. Begin september werd ik gebeld door Saskia Möller. De enorme vijver op hun land-goed moest worden gebaggerd en door de storm was een grote boom omgewaaid. Of

ik tips had voor het maken van een ijsvogelwand. Samen met Peter Stoop heb ik desituatie beoordeeld en na een week werd ik al enthousiast gebeld dat er al een IJsvogelde wand aan het verkennen was. Mogelijk zelfs twee IJsvogels. Dat is natuurlijk eenenorme stimulans. Het dinsdaggroepje van de KNNV mocht er ook van genieten. Ziecommentaar en foto’s hieronder.

Dag Rutger en Peter,Lang verwacht stil gezwegen nooit gedacht toch gekregen... Mede dankzij jullie goedeadviezen is het dan zover. Na al enige tijd helder blauwe schichten en daarna ook de echteIJsvogeltjes duidelijk te hebben waargenomen is hier dan toch het onomstotelijke doorGeorge geschoten bewijs. Zie bijlage met foto van onze beauty op een tak vóór de nieuweijsvogelwand! George heeft de indruk dat de IJsvogeltjes in de wand een gang aan hetmaken zijn. Misschien is de wens de vader van deze gedachte maar een feit is dat we deIJsvogeltjes nu redelijk vaak op een van de takken zien zitten.

Met hartelijke groet,George & Saskia Möller

Gemeente Heiloo (1 territorium) Gelukkig was er weer een broedgeval bij Nijenburg. Ik heb de IJsvogels daar opdiverse momenten gezien, maar later in het jaar is het vrij stil geworden. Misschienniet meer dan een eerste nest? Arjen Dekker liet op 1 april weten:“Hoi Rutger, ik had vanmiddag 1 paartje IJsvogels bij Nijenburg.Wat heeft het vrouwtje een mooie oranje / rode ondersnavel en dat ik ook de zwarte snavelzag van het mannetje, wat was dat een geweldig moment. Dat ik het mannetje en hetvrouwtje bij elkaar zag, wat geeft dat een kick, geweldig.Ik heb de waarneming op vervagen gezet omdat ik vind dat ze zo schuw zijn (ze vliegensnel weg, zelfs al op 30 meter afstand.)” Een tweede melding kwam bij het gronddepot aan de A9 vandaan. Arjen Dekkerheeft daar langdurig gepost maar niets gezien of gehoord. Ook ik ben er nog een keergeweest zonder resultaat.

Gemeente Langedijk (4-5 territoria)1. Marian Steffens uit Zuid-Scharwoude kon mij enthousiast melden dat er opnieuwIJsvogels broedden achter een eilandje vlak bij haar huis. “Op 10-4 hoorden wij ookroepende IJsvogels achter het voorste eiland langs de Roerdomp.” Eind juli maildeMarian: “Hallo Rutger, bij mij zijn de ijsvogels nog steeds actief! Volgens mij zijn er al 2nesten uitgevlogen!”2. In het Geestmerambacht was op dezelfde plek als vorig jaar al weer vroeg activiteit.Velen meldden de IJsvogels via waarneming. Victor van der Valk gaf op 2 april door:“Hoi Rutger, een paar weken geleden al een ijsvogel waargenomen bij de wand. Er lag ookzand onder wand. Vandaag twee IJsvogels bij de wand. Het kan niet missen dat de wandweer gebruikt wordt. Zandhoop was ook groter dan paar weken geleden.”

D E KLE INE A LK 19

Zelf ben ik ook een paar maal gaan kijken en elke keer waren er twee IJsvogels of ervloog er een van de plek weg.3. Een territorium in ’t Waardje in het noordoosten van Langedijk. Tom Jorna schreefop 15 maart:“Hallo Rutger,Ik las het jaarverslag van de IJsvogelwerkgroep in De Kleine Alk en ik dacht dat je wellichtonderstaande wel wilde weten (of misschien al wist).Ik heb sinds enige maanden regelmatig een IJsvogel bij mij achter in de tuin, deze zit envist vaak vanaf de door mij geplaatste tak! Het betreft de sloot achter de huizen noordzijdeSpoorstraat te Oudkarspel, ten zuiden van het Waardje. Dit is ongeveer de grens tussenTringa en vogelwerkgroep Alkmaar. Foto’s heeft mijn zoon gemaakt met zijn telefoon doorde telescoop.”Dit volgende kreeg ik van de familie Witte.“Dag meneer/mevrouw Polder. Via Google kom ik op uw jaarverslag van de ijsvogelwerk-groep. Ik heb hem aandachtig gelezen en wil u graag melden dat ik met enige regelmaateen ijsvogel waarneem. Tevens is op een van de eilandjes op het Waardje bij Oudkarspel eengrote boom omgewaaid waarbij de grond met wortels verticaal staat net langs de waterlijn.Daarin zitten diversen gaten waarin naar ik vermoed dus de IJsvogel zit. Zelf vliegt ie bij ons over de brede sloot achter de Spoorstraat. De laatste keer dat ik hemheb gesignaleerd is medio september 2014 als ik het me goed herinner. Ik weet niet of uwwerkgroep nog bestaat maar dat hoor ik dan nog wel van u. Ik zou best willen doorgevenwanneer ik er weer eentje zie. Ik wil u ook wel aanwijzen waar de boom zich bevindt.Ik hoop u wat verder te hebben geholpen met informatie over de IJsvogel in Langedijk”.4. Ab ten Bruggencate kon mij in april melden dat hij aan de sloot langs de uitvalswegvan Langedijk, waar hij ook een wandje had gemaakt, heel regelmatig twee IJsvogelszag vliegen en roepen. Dit is een niet gecontroleerd territorium maar andere mogelijkebroedgelegenheden in het Oosterdel en bij boomkwekerij Weigelia zijn erg dichtbij.

Gemeente Heerhugowaard en Obdam. (4 + 1 ? territorium)1. Bij een controleronde op 4 april met Peter Stoop zag ik 2 IJsvogels bij de bekendeplek langs het spoor aan het eind van de Schoutenbosweg. Eerst 1 roepend en later 1uit het hol komend. Dat gebeurde later in het jaar meerdere keren.2. 10 minuten later eentje bij een wandje in het Schoutenbos zelf. Op 9-4 zagen GerMolenaar en ik op deze twee plekken ook een IJsvogel. Of daar broedsucces was, isniet duidelijk omdat de gemeente half april op een cruciaal moment in het broedsei-zoen een brug ging vernieuwen op 10 meter bij de wand vandaan. Ook hier blijkt datcommunicatie en planning erg belangrijk zijn en dat men overal beschikking zou moe-ten hebben over goede data. We hoorden er gelukkig wel weer eentje op 30-4.3. Op 9 april zagen we ook een IJsvogel bij het parkje achter de sportvelden (bij DeBolle Buik).4. En dan de belevenissen in de tuin aan de Beukenlaan. Op 19 mei meldde CeesVerkerke:“Beschuit met muisjes! We hebben jongen. Ouders vliegen met visje de gang in!En jij? Heb nog nest ontdekt bij Oude Hof. Als je er voor staat (brug) dan is het halverwege

2 0 DE K LE INE ALK

D E KLE INE A LK 21

het omliggende water rechts. Er is een wand. Maar die heb je vast al gemeld gekregen.Groet Cees“.

Hier volgt een waarnemingverslag van J. te Boekhorst uit de ijsvogelhut van oom Cees(Verkerke):“Beste Cees,Vandaag heb ik een grandioze middag gehad. Gisteren was het al schitterend, maar dathaalde het niet bij vandaag. Ik was vandaag om goed één uur bij de hut en ik zat amperof de eerste IJsvogel diende zich aan. Bij een drietal verschijningen zaten zelfs beide vogel-tjes op de tak. De IJsvogeltjes kwamen vandaag met de volgende frequentie: om 13.15,13.20, 13.25, 13.30, 13.40, 13.45, 13.50 (2 stuks), 14.00 (2 stuks), 14.40, 14.50,14.55, 15.00, 15.05, 15.20, 15.35 (2 stuks) en 16.05. Ze doken tot wel vijf maal toe hetwater in en, in tegenstelling tot gisteren, kon ik die duiken mooi filmen. Gisteren zat ik erelke keer naast. Vandaag bleven ze na het voeren ook langer op de tak zitten, tot soms welvier minuten aan toe. Ik ben om half vijf naar huis gegaan. Om het overzicht compleet te maken nog even de frequentie van gisteren: 13.15, 13.35,14.00, 14.45 en 15.05. Om half vier op de terugweg naar huis zagen we een IJsvogeltje deOosttangent oversteken op weg naar zijn (of haar) jongen in jullie tuin.Bij deze wil ik je natuurlijk ook nog hartelijk danken voor het mogen gebruikmaken van jehut. Ik zou als de jongen net uit zijn gevlogen en nog in de buurt zitten, nog graag een keerdaarvan opnamen maken. Zou dat mogen en zou je me dan een seintje willen geven? Deopnamen die ik nu heb zal ik enigszins fatsoeneren en verder ongemonteerd op een dvdvoor je zetten. Als mijn uiteindelijke film klaar is krijg je daar uiteraard ook een exem-plaar van.”

IJsvogel bij de nestwand in de tuin van Cees Verkerke in Heerhugowaard. Foto: Lidi de Boer

Hoewel Obdam natuurlijk toch een hele andere gemeente is, heb ik het voor hetgemak maar onder de noemer van HHW geschoven. Hiervan kregen we eind maarteen melding via de VWG binnen:“Misschien is het bij de ijsvogel-specialisten in de club al bekend, maar de laatste tijd zie ikregelmatig een IJsvogel langs de spoorsloot vliegen vlakbij ons huis in Obdam. Vandaag hetgeluk dat hij/zij (ver weg, dat wel) even op een laag overhangende tak bleef zitten, zodat ikhem even beter kon bekijken. Geen idee of er in de buurt nestgelegenheid is voor ze, maarvrijwel elke keer als ik langs het gemarkeerde stukje spoorsloot (zie bijlage) loop vliegt erwel eentje langs.Groetjes, Dennis Berretty” Hoewel we zijn gaan kijken op 4 april is het niet gelukt om een IJsvogel te zien tekrijgen. Later kregen we via Dennis wel een mooie foto binnen.

Gemeente Castricum (2 territoria)1. De Karpervijver staat bijna garant voor een territorium. Het hele jaar worden erIJsvogels gezien. Maar er ontbreekt een melding met jongen. Overigens, voor de heleregio worden op waarneming nooit meer dan 2 vogels tegelijk ingevoerd. Een groepjeuitgevlogen jongen wordt nergens gemeld.2. In de buurt van de camping van Bakkum langs de diepe sloot zou volgens LucKnijnsberg ook een territorium zijn geweest. Het is onduidelijk of dit tot broedsuccesheeft geleid. Op het ringstation zijn dit jaar 22 juveniele IJsvogels geringd, tegenover 15 vorig jaar(med. Luc Knijnsberg). Een flinke toename.

Tabel 1. Overzicht territoria/broedparen per gemeente vanaf 1999 tot en met 2015.

gemeente 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 Alkmaar 1 1 1 1 1 1 1 2 5 3 1 2 1 2 3? 5Heiloo 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1Castricum 1 1 1 1 1 2 1 1 2Bergen 2 1 1 1 1 1 1 1? 1 5Hhwaard 1 1 3 5 2 2 1 1? 4Langedijk 2 2 2 2 1 1 2 4Obdam 1 1 ? 1 Totaal 1 1 1 2 3 3 4 8 10 17 7 5 7 3 4? 8? 22

Aan de hand van de resultaten kom ik tot het bovenstaande overzicht waarbij kan wor-den geconcludeerd dat 2015 veel beter is geweest dan 2014 en het beste broedseizoensinds de tellingen: 22, mogelijk 23 territoria. In 2008 was het vorige record: 17 territo-ria.

Ik wil iedereen hartelijk bedanken die heeft geholpen met het onderhouden en maken

2 2 DE K LE INE ALK

van wanden, doorgeven van waarnemingen, het monitoren en het insturen van foto’s.

Rutger Polder, IJsvogelwerkgroep Alkmaar e.o., postadres Westerweg 232, 1815 JKAlkmaar, [email protected]

Dwergganzen in 2015/2016

Dit artikel verscheen eerder in de Nieuwsbrief ganzen van Jan Kramer en is een vertalingen bewerking door Gerard Ouweneel van een door Niklas Liljebäck in oktober 2015 rond-gezonden bulletin.

Omvang van de populatie Het Zweedse projectteam slaagde er de afgelopen nazomer niet in om vollediginzicht te krijgen in de populatieomvang en de broedresultaten van de Dwergganzen.

Bij de groep vogels die op de nazomerverzamelplaats bij Hudiksvall verscheen, bevon-den zich slechts drie juveniele vogels, waarschijnlijk afkomstig van twee verschillendebroedsels (2 + 1). Het maximale aantal ganzen dat in Hudiksvall kwam opdagen was36 exemplaren. Bij de eerste groep Dwergganzen die op 28 september jl. in Strijenaankwam, bevonden zich ook drie juveniele exemplaren, waarschijnlijk de drie eerste-jaarsvogels van Hudiksvall. Voorjaar 2015 kwam laat in Svaipa, het broedgebied in Zweeds Lapland. Tot middenjuli lag er veel sneeuw en was er nog ijs. Het lijkt erop dat daardoor, in tegenstellingtot de Noorse dwergganspopulatie waarover straks meer, de Zweedse vogels wederom

D E KLE INE A LK 23

Dwergganzen in beter tijden, omgeving De Putten, februari 2012. Foto: Jan Stok

2 4 DE K LE INE ALK

een slecht broedseizoen moesten incasseren, ondanks de gunstige knaagdiersituatie inLapland. Toen de Dwergganzen in het voorjaar op de broedlocatie Svaipa arriveerden,lag er een meter sneeuw en op de meren een ijsdek. De Zweden veronderstellen dat door het hoge sterftecijfer onder volwassen vogels in2012 en 2013 van nogal wat paren een der partners verloren ging en dat de achterge-bleven vogel van zo’n gedupeerd stel er niet in slaagde een nieuwe te vinden. Dezegang van zaken zou dan ook een van de oorzaken kunnen zijn van de lage reproductiein de afgelopen jaren. Voorts meldden de Zweden dat er de laatste jaren nogal wat Dwergganzen laat in hetnajaar, in oktober-november, verschijnen bij het meer Östen in de Zuid-Zweedse provin-cie Västergötland. Deze vogels worden van geen andere locatie gemeld, ook niet uitpotentiële overwinteringsgebieden. Najaar 2014 betrof dat twee families met drie respec-tievelijk 7 (!) juvenielen. In het dwerggansteam gaat men ervan uit dat, tot het tegendeelis bewezen, er sprake kan zijn van een tweede Zweedse subpopulatie, waarvan tot dusververder niets bekend is, dus ook niet over de omvang en reproductieresultaten.

Herintroducties in Zweden Tijdens het broed- en ruiseizoen hebben teamleden kunnen vaststellen dat ruwweg 30-40% van de aangetroffen vogels exemplaren betreffen die de afgelopen jaren waren bijge-plaatst. Hoewel niet alle ringcodes waren te identificeren, staat wel vast dat de bijgeplaats-te vogels een belangrijk deel vormen van de gehele populatie en dat die toegevoegdeexemplaren ervoor zorgdroegen dat ondanks de lage reproductieresultaten van de afgelo-pen jaren, de populatie nog enigszins overeind bleef. Uit rapporten en resultaten die degezenderde vogels lieten zien, komt naar voren dat althans een deel van de bijgeplaatsteDwergganzen wel degelijk in Noord-Duitsland en Nederland overwinterden. Een aantal

Interactie Dwergganzen, omgeving De Putten, februari 2012. Foto: Arnold Gronert

van die exemplaren verbleven in de zomer van 2015 in het Laplandse broedgebied. Er zijn aanwijzingen dat van de bijgeplaatste Dwergganzen enkele vogels tijdens hunvoorjaarstrek eerst Kolganzen volgden Rusland in, maar daarna afzwaaiden en toch inZweeds Lapland belandden. Een van de in 2014 toegevoegde exemplaren werd op 13april 2015 geschoten in Wit-Rusland. Dit onfortuinlijke exemplaar was kort tevorensamen met ‘Wit K’ gezien. Die ‘Wit K’ verscheen later in Zweeds Lapland en trektwaarschijnlijk nu op met de hoofdmacht (hoofdmachtje), hetgeen de komende winterin Nederland zal moeten blijken. In 2014 vond de herintroductie plaats op 1 augustus. Dat was (te) laat in het seizoenomdat kort daarop de Dwergganzen het broedgebied verlieten. Geopperd is dat deherintroducés daardoor geen plaatstrouw opdeden met het gebied waarin ze later zou-den moeten terugkeren. Daarom vond de herintroductie van de afgelopen zomer eer-der plaats, op 8 juli. Dat betrof 65 exemplaren, waarvan op die datum slechts eenenkel exemplaar enigszins vliegvlug was. Tijdens de tien dagen researchveldwerknadien zag het team slechts enkele wilde Dwergganzen. Een maand na de herintroduc-tie, op 11 augustus, zagen teamleden een groep van 18 exemplaren en een tweede van9 individuen rond de herintroductielocatie. Waarschijnlijk betrof dat alle herintroducés.Mocht dat juist zijn, dan achten de Zweden de overlevingsratio bevredigend. Op 9 okto-ber bevonden zich 5 herintroducés bij het meer Hjälstaviken. Maar in zijn algemeenheid– en dat geldt ook voor de bijgeplaatste vogels in vorige jaren – is het een mysterie waarde meeste herintroducés blijven. Ook voor de Zweden is duidelijk dat de rond 1980door Lambart von Essen begonnen methode met het gebruik van Brandganzen als ‘fos-ter-parents’ het meest succesvol was. Deze methode is echter ook het kostbaarst.

Nederland Najaar 2015 ontdekte Dick van Houwelingen op 28 september de eerste 10 exemplarenin het Oude Land van Strijen, zeven adulte vogels en drie juvenielen. Er waren tweegezenderde vogels bij, ‘Niklas’ en ‘John’. Via de volgsite http://www.blessgans.de is te ziendat de vogels inderdaad de 28e arriveerden en dat ze na aankomst in de streek eerst naarde traditionele ganzenslaapplaatsen in het Hollandsch Diep/de Hoogezandsche Gorzenrespectievelijk de Ventjagersplaat vlogen. Daarna gingen ze naar het Oude Land vanStrijen. De dag daarop brachten ze de hele dag op die slaapplaatsen door. In de dagennadien kwamen er nog meer, tot maximaal 24 stuks. In het Oude land van Strijen is het al een hele hijs de Dwergganzen te vinden, laat staanerin te slagen de geringde te ontdekken en die ringen af te lezen. De vogels plegen bijStrijen doorgaans ver van de schaarse wegen te blijven en hebben een voorkeur voor delaagste delen van het ‘hobbelige’ en slotenrijke veenweidegebied, waardoor lange rietvege-tatiestroken bovendien het zicht deels wegnemen. Op het moment van aankomst bijStrijen werd in het Oude Land druk gemaaid en moesten de eerste Kolganzen nog arrive-ren. Aantaltellingen en de identificatie van ringen lukt veel beter bij Petten, de tweede opdit moment bekende overwinteringslocatie in Nederland. Gewoonlijk begeven de Dwergjes zich pas in de loop van de winter van Strijen naarPetten. Trouwens, ze pendelen ook nogal eens een paar maal heen en weer. Waarmeegeenszins gesteld is dat op dit moment Strijen en Petten de enige locaties zijn met over-

D E KLE INE A LK 25

2 6 DE K LE INE ALK

winterende Dwergganzen in dit land. Het is een uitdaging nog andere te vinden, waarbijZuidwest-Friesland hoge ogen gooit. Zowel Strijen als Petten, beheerd door Staatsbos-beheer respectievelijk Natuurmonumenten, zijn Natura 2000-gebieden. Die status ishelaas niet afdoende. Recent werd bekend dat de windturbinelobby in dit land tussen hetOude Land van Strijen en het Hollandsch Diep, dus op een van de beide slaapplaatsroutesvan de Dwergganzen, een rij van 150 meter hoge windturbines heeft gepland.

‘Internationaal dwerggansgekrakeel’ Het conflict tussen Noorwegen en Zweden over de positie van het Zweedse dwerg-gansproject bereikte dit jaar een nieuw dieptepunt toen er voorjaar 2015 inNoorwegen een van de in 2014 bijgeplaatste en gezenderde Dwergganzen via de volg-site werd opgespoord en afgeschoten. De Noren vrezen dat de ‘Zweedse Dwergganzen’zich gaan mengen met hun geringe aantal resterende vogels, die zij als ‘puur’ beschou-wen. Deze populatie broedt in Noord-Noorwegen en neemt, voorzover bekend, voorhet overgrote deel de oorspronkelijke, zuidoost gerichte trekroute via Hongarije naarZuidoost-Europa en het Midden-Oosten. Tot voor kort leek die Noorse populatieeveneens weg te kwijnen, maar het broedseizoen 2015 verliep kennelijk zo gunstig datde nazomerconcentratie op circa 120 vogels uitkwam. Het feit dat de Noren zijnbegonnen rond de broedlocatie de in Noord-Scandinavië sterk expanderende Vossen(Vulpes vulpes vulpes) nadrukkelijk te vervolgen, droeg waarschijnlijk bij aan het succes.Maar hoe dan ook, proficiat voor de NOF, BirdLife Norway, met het resultaat van deafgelopen zomer.

Tenslotte Er zijn pagina’s te vullen met hetgeen zich de afgelopen jaren afspeelde tussenNoorwegen en Zweden over Dwergganzen. Inmiddels staan de Zweeds-Duits-Nederlandse Dwergganzen op de Europese Rode Lijst. BirdLife Zweden en BirdLifeDuitsland steunen het Zweedse dwerggansteam in het ‘conflict’ met de Noren inzakede positie van het project. Vogelbescherming Nederland heeft zich tot dusver afzijdiggehouden. Ook al omdat de Dwergganzen tenminste zes maanden per jaar inNederland verblijven, zien de Zweden graag dat ze bij internationale bijeenkomstenwaarop de Dwergganzen op de agenda staan, op Zeist kunnen rekenen.

Niklas Liljebäck/Gerard Ouweneel

Laatste nieuws (redactie) Op 2 januari 2016 ontdekte Marco Witte de eerste twee Dwergganzen achter DePutten en op hetzelfde moment ontdekte Bob Woets een eerste winter in deWieringermeer. Bijzonder is de waarneming door Luc Knijnsberg op 4 januari van eenindividu in gezelschap van een Nijlgans op het zweefvliegveld in Castricum. Bij DePutten werden ze vervolgens onregelmatig gemeld in januari: 4 op 3 januari, 2 op 9 en10 januari. In februari werden de vogels vaker gemeld en nam hun aantal toe: 2 op 3februari, 5 op 6 en 7 februari, maar van 8-12 februari vaak 18 en maximaal 26 indivi-duen en daarna nog maximaal 12. Een Duitse dame las op de 11e 7 kleurringen af en

op de 18e en de 20e werden maximaal twee gezenderde ganzen gezien (geen puntenop genoemde website, maar van ‘Nina’ geen data). Op de 22e werd ook een ongeringdindividu gezien bij Hippolytushoef, tussen Toendrarietganzen.

Een influx van Halsbandparkieten in Alkmaar e.o.

Inleiding Het oorspronkelijke verspreidingsgebied van de Halsbandparkiet Psittacula krameristrekt zich uit van een strook ten zuiden van de Sahara (grofweg van Senegal totEthiopië) en van Pakistan tot Myanmar en ZO-China, inclusief het Indiase subconti-nent (Del Hoyo et al. 1997). In grote delen van de wereld is de soort ingevoerd, o.a. inEuropa, Azië en de VS. De soort kan zich makkelijk aanpassen aan de stedelijke omge-ving. Daar eten ze fruit en bessen en door mensen aangeboden eten.

Voorkomen in Nederland Sinds 1968 broedt de Halsbandparkiet in Nederland, aanvankelijk vooral in de grotesteden Amsterdam, Den Haag en Rotterdam, later ook in Haarlem, Leiden en

Utrecht. Langzaam heeft de Halsbandparkiet zich uitgebreid in Nederland. In Noord-Holland boven het Noordzeekanaal zijn ze te vinden in de Zaanstreek, Purmerend enHeemskerk (Klaassen 2015). Via slaapplaatstellingen in de winter wordt het aantalparkieten geteld. In de winter van 2014-2015 leverde dat een totaal aantal van 9565exemplaren op (Klaassen 2015). Sinds 2011 lijken de aantallen zich te stabiliseren.

D E KLE INE A LK 27

Paartje Halsbandparkiet bij nestholte in Heemstede. Foto: Jan Stok

2 8 DE K LE INE ALK

Voorkomen in Alkmaar In Alkmaar is nog geen sprake van broedende Halsbandparkieten (Smit et al. 2015).Wel werd in 2015 een poging gedaan een kauwenkast in het Hoefplan te kraken, maareen verenigd kauwenfront wist deze poging af te slaan (med. J. van Wetten). Sinds 1992 worden regelmatig Halsbandparkieten in Alkmaar en omgeving waarge-nomen (Fig. 1). Het ging daarbij steeds om zeer kleine aantallen. Tot oktober 2015.

Toen werden er in een korte periode veel hogere aantallen gezien, tot 20 exemplaren toe(Fig. 2). Na 8 november 2015 daalden de aantallen weer tot maximaal 2-3 exemplaren.Even snel als de parkieten gekomen waren, waren ze weer grotendeels verdwenen.

Figuur 1. Aantal waargenomen Halsbandparkieten per jaar (overvliegenden ter plaatse).

Figuur 2. Aantal waargenomen Halsbandparkieten najaar 2015 (overvlie-gend en ter plaatse).

Volgens Klaassen (2015) vindt uitbreiding pas plaats wanneer zich nieuwe slaapplaat-sen gevormd hebben. Voor zo ver mij bekend zijn er in Alkmaar e.o. nog geen slaap-plaatsen. Dat er ooit Halsbandparkieten in Alkmaar gaan broeden lijkt evident. Maardat dacht ik 10 jaar geleden ook al.

Met dank aan Marco Witte en Erwin van Saane voor het verzamelen van de data uitwaarnemingen.nl en Tom Damm voor het maken van de figuren.

LiteratuurDel Hoyo J, A Elliot & J Sargatal 1997. Handbook of the birds of the world. Vol. 4.Sandgrouse to Cuckoos. Lynx Edicions, Barcelona.Klaassen O 2015. Halsbandparkieten in Nederland in de winter van 2014/15. Verslag van slaapplaatstellingen. Sovon-rapport 2015/18, Sovon Vogelonderzoek Nederland,Nijmegen.

Harry Smit, Emmastraat 43a, 1814 DM Alkmaar, [email protected]

D E KLE INE A LK 29

Met Paul naar de nieuwe natuur

Met Paul naar de nieuwe natuur. Het klinkt als een titel van een spannend jongens-boek, maar niets is minder waar. Het betreft hier gewoon de op 19 december gehou-den excursie naar de Flevopolders onder leiding van Paul de Jong. Aanhanger vannieuwe natuur, welke uitspraak bij mij grote weerstand oproept. “Wat nieuwe natuur”reageerde ik, toen wij over de dijk Enkhuizen-Lelystad reden en Paul ons wees op denieuwe natuur in het Markermeer. Natuur is er altijd geweest en alleen de mens heefter een zootje van gemaakt. We bereikten de Knardijk. “Kijk Dirk,” zeiden Ger en Paul,die duidelijk samenspanden, “dit is ook nieuwe natuur”. Ik overwoog ter plekke methet openbaar vervoer terug te keren, maar helaas was er geen bushalte. Bovendien werdmijn aandacht getrokken door een Grote zaagbek, Tafeleend, Kuifeend, Slobeend en watNonnetjes. Zelfs werd na wat zoeken de Rosse stekelstaart gevonden. We ging verdernaar het bezoekerscentrum om daar het gebied van de Oostvaardersplassen in te trek-ken. Menselijk ingrijpen had ook hier zijn werk gedaan. Een prettig pad was vervan-gen door een keurig betonpad. Het had de aanwezigheid van Winterkoning,Pimpelmees, Koolmees, Koperwiek, Putter en Vink niet beïnvloed. Zelfs een Matkopvond het een reden om zich eens goed te laten bekijken. Ook viel mij de door denatuur zelf gecreëerde weidsheid van het terrein op. De ooit door bossages omringde

Arendshut was al van verre zichtbaar. Met de gezochte Klapekster hadden wij iets meermoeite, maar ook die liet zich goed zien met op de achtergrond een wolk van Kievitenen Goudplevieren. Enkelen van ons zagen zelfs het uitstoten van een braakbal door deKlapekster. We gingen door naar de grote Praambult. Een verhoging in het terrein, dieniet in de ijstijd was ontstaan, maar door mensenhanden.

3 0 DE K LE INE ALK

In de Oostvaardersplassen vonden we de Klapekster. Foto: Jan Stok

Grote Praambult Op weg daarnaartoe zagen wij niet de gewenste Ruigpootbuizerd, maar wel de Wildezwaan, wat Brandganzen, een Torenvalk die het op een Roodborsttapuit had voorzien,een Grote zilverreiger, Groenlingen en een wegvliegende Kramsvogel. Boven de GrotePraambult zweefde een Buizerd en onze altijd alerte Kees ontdekte de Raaf. De rond-dolende Vos veroorzaakte wat beroering bij de Nonnetjes. Een Grote mantelmeeuw gingop de wieken, gelijk met de Zwarte kraaien, terwijl zich ondertussen een natuurver-schijnsel voordeed: het begon te motregenen. Reden om de auto’s op te zoeken. Wetrokken de polder in, nagekeken door een Gaai. Het inrijden van een doodlopendeweg riep eerst wat vraagtekens bij mij op. De bedoeling was dat wij, in de ruigten diede verschillende percelen van elkaar scheidden, de Blauwe kiekendief zouden ontdek-ken. Het bleef bij een groep Holenduiven en twee Nijlganzen. Verder dan maar naarhet Harderbroek waarbij onderweg tussen de Grauwe ganzen nog enkeleToendrarietganzen werden gezien.

Harderbroek Ooit kabbelde hier, in de oude natuurtijd, de Zuiderzee tegen de oevers vanHarderwijk aan. Nu gaf een hoog gelegen uitkijkpunt zicht op het Wolderwijd en hetHarderbroek. Nieuwe natuur allemaal. We besloten het Harderbroek in te trekken.Plas-drasgebied heet zoiets. Heel trendy in de nieuwe natuur, maar ons leverde het eenpaar prutbenen op. Mart hoorde een IJsvogel en bij Waterral en Goudvink bleef het ookbij geluiden. Onderweg zagen wij nog aardsterren. Gekraagde of Gewimperde was devraag die onbeantwoord bleef. Bij de kijkhut aangekomen keken wij uit over een groteplas gevuld met duizenden eenden. Meest Kuifeenden met wat Tafeleenden en

D E KLE INE A LK 31

De Harderbroek zat stampvol Kuifeenden. Foto: Jan Stok

Slobeenden. Aan de overkant een groepje Kleine zwanen en een enkele Knobbelzwaan.Ook een Baardmannetje liet zich nog even horen voor wij terug naar de auto gingen.Een mager zonnetje prikte door de bewolking. Op naar het Van den Boschpad.

Van den Boschpad Om daar te komen vond er eerst een machtswisseling plaats. Rutger wist de kortsteweg en nam even het commando over. En het moet gezegd, hij maakte het, op eendubbel genomen rotonde na, helemaal waar. Bij het uitkijkpunt gekomen, nam denieuwe natuur ons in haar greep. Houtduif en Kramsvogel hadden wij achter ons gela-ten voor wij konden genieten van de wijdheid van het terrein. Maar de Zeearend waarzat die? Op die paal? Nee, dat was een jonge Havik. Wat vloog daar boven het riet?Jammer, een Bruine kiekendief. En daar dan, waar die Kieviten in paniek op de vleugelsgaan? Een Slechtvalk. De Buizerd telde ook niet en we eindigden met een prachtigwaarneembaar vrouwtje Blauwe kiekendief. De Zeearend bleef uit beeld, maar we geno-ten volop van de aanwezige Smient, Pijlstaart, Brandgans, Toendrarietgans, Grote zaag-bek, Bergeend, Krakeend en Wintertaling met in de achtergrond de alom aanwezigeGrote zilverreiger. De Boomkruiper en Grote bonte specht mistte ik. Over de kreet oudenatuur versus nieuwe natuur ga ik een nachtje slapen maar een feit bleef, dat het eenprachtige dag was geweest. Hierbij dan ook dank aan onze excursieleider Paul de Jong.

Dirk van der Made, Broekerwaard 19, 1824 EP Alkmaar

Excursie Noordkop 16 januari 2016

Bij de vorige excursie werd het woord vogelshoppen geïntroduceerd. Dat leverde ditkeer geen extra vrouwelijke deelnemers op: twee van de acht. Volgens onze excursielei-der Miranda Zutt moest het thema dit keer ROOD zijn. Ik vond dat in eerste instan-tie een aantasting van de persvrijheid, maar ja, als het eerste doel deRoodkeelnachtegaal in Hoogwoud is, ligt het al bijna voor de hand. Het ochtendroodhad ik gemist en een pleister op mijn hand die een rood bloeddruppeltje bedekte, haddaar ook niet toe geleid. De ROODkeelnachtegaal dus. De taferelen bij het huis waarde vogel in de tuin zat, zal ik niet beschrijven want die zijn uitgebreid op TV geweest.Wij beperken ons tot de wandeling naar het desbetreffende pand waarbij Kokmeeuw,Kauw, Huismus, Vink, Koperwiek, Staartmees en Turkse tortel werden waargenomen. Op weg naar de haven van Oude Zeug speelde de Turkse tortel een hoofdrol.Nauwelijks op weg, of Miranda zag een kat met een Turkse tortel in haar bek. Mirandavloog de auto uit en redde het beest uit de klauwen van de kat. Soms worden daarmedailles voor uitgereikt, maar onze zorg was meer hoe komen wij van dat beest af.Vogelopvang de Bonte Piet te Benningbroek moest de oplossing brengen maar zorgdewel voor een tweedeling. Onderweg naar Oude Zeug moesten wij het doen met eengroep Groenlingen, Nijlgans, Ekster en Spreeuw terwijl de anderen met waarnemingenvan een ander kaliber aankwamen: 85 Wilde zwanen en 15 Kleine zwanen.Toendrarietgans en Grauwe gans hadden wij allen waargenomen, net zoals de in de

3 2 DE K LE INE ALK

haven aanwezige Kuifeend, Tafeleend, Grote zaagbek, Meerkoet, Fuut en Wilde eend. EenBlauwe reiger stond wat te kleumen op een strekdammetje terwijl een Grote mantel-meeuw en een Zilvermeeuw de wijdheid van het IJsselmeer opzochten. Een flinkesneeuwbui vertraagde onze aftocht naar de Dijkwielen bij het Sluitgatbosch. Op deweg ernaartoe bevonden zich regelmatig Koperwiek, Vink en Kramsvogel op de kaleveldjes tussen de dijk en de weg terwijl aan de andere zijde een grote groepGoudplevieren en Kieviten zaten. Kees nam een Waterpieper en wat Bonte strandloperswaar voor wij de Dijkwielen bereikten. Het werd tijd voor iets roods. Nu, in dit gevalgeen rode koontjes van de kou, maar het ROODborstje, gevangen tussen een woud vantelescooppoten. Altijd een goed teken.

De Dijkwielen Op het water een grote groep Kuifeenden met daar tussen een Kleine toppereend. Degewone Toppereend gaf geen probleem evenals de Tafeleend, maar bij zoeken naar de

Kleine toppereend kon een van onze excursiegangers mooi zijn nieuwe telescoop uitpro-beren. Toen eenieder zijn waarneming had gedaan gingen wij verder, langs deDijkgatsweide, waar Zwarte ruiter, Tureluur en Kolgans werden gezien, naar ’tWierholt. Die plek leverde ons een themavogel op: een paartje ROODborsttapuiten.Het riep wel de vraag op, of de Putter voldoende rood had om mee te tellen. De tweevechtende Sperwers zijn uitgesloten evenals het aanwezige Goudhaantje en deBoomkruiper, Kool- en Pimpelmees. We zeiden de Buizerd gedag en gingen naar deStontelersluis bij het Robbenoordbos. Donkere wolken bouwden langzaam op bovende Zuiderhaven. Tussen de Kuifeenden een enkele Tafeleend en een paar Nonnetjes.

D E KLE INE A LK 33

De ROODkeelnachtegaal gefotografeerd door het raam van de huiskamer. Foto: Miranda Zutt

Even een korte beroering toen een Geoorde fuut werd ontdekt met daarbij eenBrilduiker. Toen wij naar een ander gezichtspunt zochten om de Geoorde fuut beter tekunnen zien gingen Houtduif, Watersnip en Zanglijster op de wieken. Een IJsvogel dookjuist het riet in, Dodaars en Aalscholver verdwenen onder water. Wij naar onze sanitairestop in Den Oever.

Den Oever Terwijl de deurvergrendeling van het toilet op rood sprong, waren wij al onderwegnaar de buitenhaven. In de verte boven de eilanden kwam op onheilspellende wijzeeen bui aan. Smient, Krakeend, Wintertaling en Pijlstaart hadden zich al tegen de damgeposteerd. De Middelste zaagbek zwom rustig verder. Ook Kluut, Scholekster enSteenlopers zagen de bui al hangen. Wij een beetje te laat, dus moesten wij onder eenstriemende hagelbui, de auto’s zien te bereiken. Via Vatrop, waar Bergeend enTorenvalk ons langs zagen komen, door richting Hippolytushoef. Een grote groepRotganzen trok onze aandacht en we ontdekten er een Zwarte rotgans tussen. Bij deBroekerlaan een stop want daar leek wel iets interessants te lopen. Na deDrieteenstrandloper, Wulp, Zilverplevier en Kanoet goed bekeken te hebben vervolgdenwij onze tocht. Op naar de volgende themavogel de ROODhalsgans. Tussen deRotganzen zaten er drie verborgen. Ook een hybride Zwarte rotgans x Rotgans zat ertus-sen. Alle vogels met rode poten en rode snavels hadden wij ondertussen al gehad dusbesloten wij als laatste stop bij de kijkwand bij Balgzandpolder te kijken. Onderwegwerd nog een Canadese gans gescoord maar bij de kijkwand wachtte ons de grootsteverrassing, namelijk de Lepelaar. Wintertaling, Pijlstaart, Slobeend en Grote zilverreiger

3 4 DE K LE INE ALK

De prachtige ROODhalsganzen bij Hippolythushoef tussen de Rotganzen. Foto: Miranda Zutt

vielen daarbij in het niet. Met RODE wangetjes van opwinding namen wij hierafscheid van elkaar en gingen huiswaarts of nog even naar ’t Kuitje. Rest mij te vermelden dat mijn vervoer plaatsvond in een hybride auto van Luc Baarswaarvan bij aankomst in Alkmaar geen rood signaallampje brandde dat de accu’s leegwaren. Tenslotte dank aan Miranda voor deze geslaagde dag.

Dirk van der Made, Broekerwaard 19, 1824 EP Alkmaar

Communicatie & Actualiteiten

Van het bestuur

Geestmerambacht en Kleimeer De kwestie rondom de plannen voor aanleg en exploitatie van het ‘BeachparkGeestmerambacht’ midden in het recreatiegebied Geestmerambacht en op slechts eensteenworp afstand van het natuurgebiedje Kleimeer blijft ons als bestuur van deVogelwerkgroep zorgen baren. We hebben dan ook, zoals reeds in oktober vorig jaargemeld, deelgenomen aan een activiteit van de vereniging ‘Bescherm de natuur inGeestmerambacht’, gericht op het vestigen van de aandacht van het bezoekendepubliek op de bedreigingen door dit plan voor de natuur in dit stukje NatuurNetwerkNederland. Namens de VWG heeft Sara Licher excursies geregeld door leden van onzevereniging voor belangstellenden. De dreiging is nog niet van de baan, ook al is de aanvraag voor de eerste deelvergun-ning ingetrokken. Inmiddels is door de Grontmij een rapport gepresenteerd over deinventarisatie van de wettelijk beschermde natuurwaarden op en in de onmiddellijkeomgeving van het geprojecteerde ‘Beachpark’. Hierin zijn ook opgenomen de vroegereinventarisaties door de VWG van de broedvogels van het nabijgelegen Kleimeer, waar-bij wel is aangetekend (en dat strekt niet tot ons voordeel…) dat die gegevens ietwatgedateerd zijn. Voornaamste troef lijkt nu nog het feit dat het ene paartje Roerdompenvan ons favoriete rietgebied ook regelmatig langs de oevers van het meer in deGeestmerambacht foerageert. Dat het überhaupt de stelselmatig toegenomen menselij-ke druk op het rietgebied is, vanuit alle windrichtingen, die de broedvogels van hetrietgebied steeds meer onder druk zet, lijkt uit beeld te verdwijnen…

Meeuwen in de stad Vanwege de negatieve reactie die het bestuur van de VWG heeft gehad op het bij deRijksdienst voor Ondernemend Nederland ingediende verzoek om inzage te mogenkrijgen in de voortgangsrapportage die de gemeente Alkmaar (samen met Haarlem enLeiden) had moeten opleveren, hebben we nu besloten deze rapportage (samen metdie over 2015) alsnog op te vragen, waarbij we expliciet beroep doen op de WetOpenbaarheid van Bestuur (WOB). We zijn tot deze stap overgegaan vanwege het feitdat na de belangrijke doorbraak, waarin de Rechtbank de verleende ontheffing voorhet mogen bestrijden van de meeuwen heeft vernietigd, de gemeenten Alkmaar,

D E KLE INE A LK 35

Haarlem en Leiden inmiddels hoger beroep hebben aangetekend tegen deze beslissing.Faunabescherming en VWG zijn zich aan het voorbereiden op het verweer tegen dithoger beroep en als onderdeel hiervan hebben we dus dit beroep op de WOB gedaan. In een parallel spoor hebben we als VWG ook onze expertise op het gebied vanmeeuwen aan de gemeente aangeboden, om gezamenlijk na te gaan hoe we wél op eenverantwoorde manier met het ‘probleem’ van de stadsmeeuwen om kunnen gaan.Hierop is in eerste instantie de boot afgehouden in afwachting van de uitspraak vanhet hoger beroep. De uitspraak hierover wordt verwacht op 14 april a.s., andermaal naaanvang van het broedseizoen… Wordt nogmaals vervolgd, dus…

Boekje over stadsvogelinventarisatie 2014 Belangrijkste gebeurtenis bij de VWG in 2015 is ongetwijfeld geweest de publicatievan het boek over de stadsvogelinventarisatie van 2014. Het boek is goed ontvangenen heeft o.a. in Sovon-Nieuws een behoorlijk lovende recensie gekregen. Het ligt nu inde verkoop (à €12,50) bij diverse Alkmaarse boekhandels. Om nog wat meer ruchtbaarheid te geven aan het boekje is een concept-artikel meteen korte bloemlezing uit de resultaten aangeboden aan tussen Duin & Dijk, dat het inzijn derde nummer van dit jaar zal publiceren.

Overige activiteiten Het bestuur van de VWG heeft deelgenomen aan een bijeenkomst over ‘dieren endierenwelzijn’ die op 18 november j.l. is georganiseerd door de gemeente Alkmaar.Hier hebben we o.a. het omgaan met in de stad broedende meeuwen ter sprakegebracht, waarover hierboven meer is verteld. Daarnaast is het bestuur de mogelijkheden aan het onderzoeken van het aanbrengenvan zinvolle, educatieve en aantrekkelijke informatiepanelen op enkele cruciale plek-ken in het openbare groen van Alkmaar. Dit om het grote publiek meer inzicht enkennis te geven over wat daar aan vogelleven en overige natuur voorkomt en wat wemet zijn allen kunnen doen (en laten) om daar van te kunnen blijven genieten.Subsidie hiervoor is aangevraagd bij het voormalige Natuurmuseum Westflinge.Eventuele verdere contacten hierover met de gemeente en met potentiële vormgeverszullen worden gelegd. De contacten tussen de VWG en de golfclub Sluispolder hebben geleid tot het voor-nemen tot samenwerken, zowel bij beheer en inrichting van de golfbaan als ook om devogelbevolking van de baan gezamenlijk in beeld te gaan brengen. In het tweede week-end van februari gaan we samen nestkasten voor Spreeuwen bouwen en aanbrengen enwordt de kennismaking tussen vrijwilligers van de VWG en geïnteresseerde golfers geï-nitieerd met een gezamenlijke wandeling over het terrein. Tot slot zit een bestuurslid in de meedenkgroep bestemmingsplan buitengebied vande Gemeente Langedijk. Daarover valt nog weinig te melden.

Het Bestuur

3 6 DE K LE INE ALK

In memoriam Leo Bruinenberg

Op 3 januari is Leo op 87-jarige leeftijd overleden. Meer dan een halve eeuw is Leoverbonden geweest met de KNNV-Alkmaar. Al vanaf 1965 is hij daar lid van hetbestuur en van 1976 tot 1993 voorzitter. Zelf kwam ik in 1978 als secretaris in hetbestuur; ik heb Leo dus 15 jaar meegemaakt als voorzitter. Als karakteristieke eigen-schappen zou ik het volgende willen noemen. De bestuurder: geknipt voor de functie van voorzitter: aimabel, altijd goed gehu-meurd, laconiek, verbindend en niet vooringenomen. Samengevat: een man met eenpositieve uitstraling. Conflicten in het bestuur kan ik mij niet herinneren. Hij wastrots op de vereniging: als hij bij een lezing de spreker moest aankondigen bij de toe-hoorders, articuleerde hij luid en duidelijk: “Welkom op deze lezingenavond van deKoninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (zeg maar de vereniging met delange naam)”. Hij heeft het initiatief genomen de gebruikelijke convocatie met deexcursies en lezingen te vervangen door een blad, met de naam Kaasjeskruid. Hetbestond uit een paar A4-tjes. Ik liet het op school vermenigvuldigen. Het rapen, nietenen adresseren deden we zelf. We liepen dan rondjes rond de lange tafel in het huis aande Westerweg. Uiteindelijk is het simpele clubblaadje van toen in samenwerking methet IVN uitgegroeid tot een prachtig BLAD in kleurendruk. Altijd actief in de KNNV: Leo was op en top een verenigingsmens: altijd mee opexcursie, later werd het meewandelen met de woensdagmiddaggroep. Hij was ookactief lid van de plantenwerkgroep die zich bezighield met het inventariseren van aller-lei terreinen; in de winter vervangen door de studie der mossen. Er moeten zich nog

heel watgedroogdesoorten inenvelopjes inzijn huisbevinden.Lezingen vande KNNV envan deVogelwerk-groepAlkmaarbezocht hijtrouw en hijmaakte metiedereen eenpraatje. Nogmeer deedhij: als op dejaarlijksenatuurdag de

D E KLE INE A LK 37

Leo in het Thijssepark in Amstelveen, 20 april 2012. Foto: Rutger Polder

groenverenigingen zich presenteerden met hun stands, was Leo van de partij; als hij inde Alkmaarse Courant zag dat de stadsnatuur geweld werd aangedaan, werd er eeningezonden brief aan gewijd. Leo, Jan Verkaik en ik raakten bevriend. Een en ander werd bevorderd doordat Leomeestal na afloop van een lezing ons opriep met de woorden: “Zullen we nog eenwijntje doen”. Dat wijntje doen, vond, vanwege de centrale ligging, veelal plaats tenhuize van Leo en Nan. Leo hield niet alleen van het grutten in een sloot en het beoefe-nen van het gitaarspel, maar ook van avontuur. Hij bleek een ideale reisgenoot te zijn.In wisselende samenstelling wat deelnemers betreft zijn heel wat natuurgebieden indiverse landen bezocht. De laatste trip die ik met Leo maakte was naar Hongarije injuni 2006, ook toen sliep Leo als 79-jarige nog gewoon in zijn tentje. Hoewel het juniwas, hadden we te kampen met langdurige regen. Toch bleef zijn humeur op peil ter-wijl we ons in de natte poesta waagden om vogels waar te nemen. Zijn immer openmind voor zowel de natuur als voor de medemens maakte Leo tot een bijzonder mens.We zullen hem dan ook node missen.

Evert Maarschall

In memoriam Dick Kochheim

3 8 DE K LE INE ALK

VWG-Alkmaar op excursie in de meeuwenkolonie met Dick (links) als gids, 8 juni 1990. Foto: Jan Stok

Op 1 februari 2016 overleed Dick Kochheim op 66-jarige leeftijd na een ruim tweejaar durende strijd. Ondanks 62 bezoeken aan de VU in Amsterdam en toepassing vande nieuwste geneesmiddelen moest hij het opgeven. Al op 14-jarige leeftijd ging hij uit huis en doorliep de Bosbouwschool. Bomen ble-ven een belangrijke rol in zijn leven spelen. Hij werkte 40 jaar bij Staatsbosbeheer enheeft vele groepen door de toenmalige meeuwenkolonie in Schoorl geleid. Bij het IVNdeed hij in de jaren 70 de cursus voor natuurgids, inventariseerde vogels in diversenatuurgebieden en zat in het eerste bestuur van de Vogelwerkgroep Alkmaar e.o. Bijhet KNNV genoot hij van de avonden bij de paddenstoelenwerkgroep. We koesterende herinnering aan o.a. 40 jaar een bezoek aan Texel. Nadat zijn vrouw Olga Hes nog maar vier weken met pensioen was als hoofdzusterin de Magnushof openbaarde zich een melanoom. Met bewondering zagen wij haarzorgzaamheid en liefde. Dick wilde buiten in de tuin onder de pergola opgebaard wor-den, iets wat de begrafenisondernemer nog nooit eerder had meegemaakt. Hij is begra-ven op de natuurbegraafplaats Hillig Meer op de Hondsrug in Eext (Drenthe), waar jenog een eeuwigdurende plek kunt krijgen die je zelf mag kiezen. Dick koos een plekonder een Douglasspar. Nu voor altijd bij een boom dus.

Auke Burrie

Lezingen

Woensdagavond 20.00 uur buurthuis “De Eendracht”, Papaverstraat 9 te Alkmaar.De KNNV-lezingen zijn chronologisch verwerkt in de overzichten en herkenbaar aan“[KNNV]”; deze vinden plaats in Wijkcentrum Overdie, Van Maerlantstraat 8-10(ingang aan andere kant sinds verbouwing), 1813 BH Alkmaar. Woensdag 20.00 uur.

Parkeren Bergerhof Rondom de Eendracht mag tot 20.00 uur alleen geparkeerd worden met een specialevergunning. Je kan het best parkeren langs de Kruseman van Eltenweg en daar (tot20:00) betalen met pinpas of telefoon, want een boete is zonde van het geld.

16 maart: Jaarvergadering, daarna Vogels in de Zuid–Pacific door Pierre van derWielenLet op, de jaarvergadering start om 19.30 uur.Na de pauze neemt Pierre van der Wielen, prominent en actief lid onzer VWG, deaanwezigen mee op een vogeltrip naar de zuidelijke Stille Oceaan. Of het daarbij ookin de zaal stil zal blijven, mag worden betwijfeld… Het doel van de trip was om in o.a.Tonga, Vanuatu en Fiji zeldzame of nauwelijks bekende vogels op te zoeken. We zijnbenieuwd of dat is gelukt!

D E KLE INE A LK 39

[KNNV] Donderdag 24 maart: Algemene ledenvergadering, daarna Van hetVerkade-album tot de Nederlandse Fauna, een kleine ode aan enkele natuurteke-naars door Hans NieuwenhuijsenLet op, de ledenvergadering start om 19.30 uur. Wordt niet elke belangstelling voor de natuur opgewekt door het zien van een mooiplaatje? Ik herinner me nog het moment dat ik op de lagere school in een echt biolo-gieboek mocht bladeren. Daarin stond een paginagrote plaat van een bos vol padden-stoelen. En voordat ik het wist stond ik in dat bos en rook de paddenstoelen. Denamen van de schrijvers stonden prominent op de kaft, maar de naam van de tekenaarwas nergens te vinden. In deze korte lezing wil ik een beetje eer bewijzen aan een aantal bekende, maar ookonbekende, natuurtekenaars uit de vorige eeuw: veel Nederlanders, ook een paar bui-tenlanders. Zij hebben niet alleen mij, maar ongetwijfeld ook vele anderen, enthou-siast gemaakt voor de natuur. Kortom: drie kwartier plaatjes kijken met, naar ik hoop,veel bewondering voor de makers.

20 april: Alaska en Europese uilen door Chris van RijswijkVoor de pauze neemt Chris ons mee naar het hoge noorden van Alaska. Zal het hemlukken om naast de Middelste jager ook de Brileider te fotograferen? Na de pauze zijn de uilen van Europa aan de beurt. Wie is er niet gefascineerd dooreen uil? Uilen zijn geheimzinnige vogels die vooral ’s nachts actief zijn. DeRotterdamse vogelfotograaf neemt ons mee langs de Europese uilen. Voor een voorproefje neem alvast een kijkje op zijn website www.birdshooting.nl.

4 0 DE K LE INE ALK

Witnekstormvogel. Foto: Pierre van der Wielen

18 mei: Plaatjes van de ledenTraditioneel kunnen de leden voor de zomerstop hun eigen foto’s met elkaar delen.Heb jij een leuke serie foto’s van vogels of van een (vogel)vakantie of excursie, en wil jedie laten zien, geef dit dan z.s.m. door aan Harm Niesen.

Volgende datums: nog niet bekend.

Harm Niesen, [email protected], (072) 589 42 19[KNNV] Rob Monsees, (072) 589 47 13, [email protected], www.knnv.nl/afdeling-alkmaar/lezex

Excursienieuws

Alle excursies vinden plaats op een zaterdag en duren een hele dag en vertrekken vanafde parkeerplaats achter station Alkmaar, tenzij anders vermeld. Zie ook internet: www.vwg-alkmaar.nl, www.knnv.nl/afdeling-alkmaar/lezex en voorandere excursies www.staatsbosbeheer.nl en www.buitencentra.nl.

23 april Merengebied Naarden en Ankeveen Vandaag gaan we wandelen in het merengebied rondom Naarden en Ankeveen. Opmeerdere plekken kun je hier leuke wandelingen maken op dijkjes tussen de veenplas-sen en moerasbossen. Een mooie kans om riet- en moerasvogels als Snor, Rietzanger enBlauwborst te bewonderen. Ook de natuurontwikkelingsgebieden ten westen van het

D E KLE INE A LK 41

Excursie naar de Ankeveense plassen in 2008. Foto: Jan Stock

Naardermeer worden niet vergeten. Deze polders zijn vaak goed voor Purperreigers,Zomertalingen en steltlopers. We vertrekken om 7.30 onder leiding van Tom Damm.

[KNNV] 23 april voorjaarsexcursie naar de kievitsbloemen langs de IJssel Fietsexcursie vanaf Zwolle langs de IJssel. De laatste grote groeiplaatsen van de Wildekievitsbloem in Nederland zijn gesitueerd tussen Zwolle en Hasselt langs het ZwarteWater en in de uiterwaarden van de IJssel tussen Zwolle en Kampen. We hebben geko-zen voor deze laatste route, omdat er een fraai fietspad loopt bovenop de kruin van dedijk met een fenomenaal uitzicht over de (bloeiende) uiterwaarden. Onderweg passerenwe de Vreugderijkerwaard alwaar een vogelkijkhut staat met uitzicht op steltlopers, soor-ten eenden etc. Koffie kan gedronken worden bij het “Veerhuis” bij de veerpontVeecaten-Zalk (10 km na de start). We passeren Welsum met het tufstenen kerkje uit1080. Iets verder na Nieuwstad (5 km na de veerpont), loopt er een pad linksaf van dedijk af naar beneden en door de uiterwaard naar de oever van de IJssel. Hier bevindt zichhet kievitsbloemenparadijs. Ooievaars en Zwarte sterns behoren ook tot de kanshebberswaargenomen te worden. Voor de terugweg zijn er twee mogelijkheden: terug naar sta-tion Zwolle (15 km) of 4 km doorfietsen naar station Kampen, elk half uur trein terugnaar Zwolle. We nemen de trein van 8.26 uur station Alkmaar (deze stopt ook in Heiloo enCastricum). Aankomst A’dam C.S. 9.03 uur. De sprinter naar Zwolle vertrekt om9.10 (11b). Aankomst station Zwolle 10.35 uur. Fietsverhuur bij het station. De lei-ding is in handen van Simon Kuitwaard en Gré Stelling. Aanmelden: Gré Stelling,tel. (072) 564 76 00; [email protected].

14 mei Texel De voorjaarstrek is in volle gang en waar beter dan Texel om die te bewonderen?Onder de juiste omstandigheden kan het eiland vol zitten met Paapjes, Tapuiten,kwikstaarten, zwaluwen en wie weet hangen er wel Morinelplevieren of een andereleuke schaarse doortrekker rond. En zelfs als dat niet het geval is, gaan we ons uitste-kend vermaken met het bewonderen van broedende sterns, Kluten en plevieren in deplassen langs de Waddendijk. We vertrekken om 7.15 onder leiding van Kees Roselaar.

11 juni Dwingelderveld Na al dat water dit voorjaar is het hoog tijd om weer eens wat heide en bossen tebezoeken. We gaan daarvoor naar de Dwingelose Heide en eventueel het FochteloërVeen. We gaan daar een flink stuk wandelen in de hoop op leuke broedvogels zoalsRoodborsttapuiten, Paapjes, Boomleeuwerik, Boomvalk en wie weet, misschien weleen Kraanvogel! Ze broeden inmiddels in beide gebieden. Ook werden hier de afgelo-pen jaren weer broedende Draaihalzen aangetroffen. We vertrekken om 7 uur onderleiding van Jan Stok.Volgende datums: 10 september Lauwersmeer, 15 oktober Maasvlakte, 12 novemberZuidwest-Friesland, 10 december Flevopolders.

4 2 DE K LE INE ALK

20 augustus Biesbosch We gaan weer varen! Hiervoor hebben we net als voorgaande keren de Biesbosch uit-gekozen. We nemen een fluisterboot en gaan de vele kreken in de Biesbosch verkennenop zoek naar IJsvogels, Cetti’s zangers, Matkoppen en in de wat opener gebieden een-den, steltlopers en roofvogels. Juist in deze periode trekken de Visarenden door envoorgaande jaren zagen we er meestal wel een paar. Na de boottocht gaan we naar hetnoordelijke deel van de Brabantse Biesbosch waar nu enorme natuurontwikkelingsge-bieden worden ingericht. In de wat oudere gebieden gaan we zoeken naar zilverreigers,Zeearenden en hopelijk nog wat andere roofvogels. De vertrektijd is nog niet bekendmaar wordt later aangekondigd. Graag zo spoedig mogelijk opgeven daar het aantalplaatsen beperkt is. Pierre van der Wielen leidt ons rond.

Het wordt op prijs gesteld als u zich uiterlijk drie dagen voor aanvang van de excursieaanmeldt, zodat tijdig de beschikbaarheid in de auto’s kan worden geregeld, zie onder. Er wordt voor de auto’s gerekend met een tarief van 20 cent per kilometer. We radende bestuurders aan in het bezit te zijn van een inzittendenverzekering.

Erwin van Saane, [email protected] of (072) 564 43 25 of (0623) 70 84 61

D E KLE INE A LK 43

Het Dwingelderveld. Foto: Jan Stok

Waarnemingen november 2015 t/m januari 2016

Pierre van der Wielen

HBZ = Hondsbossche ZeeweringNHD = Noord-Hollands DuinreservaatVHPP = Verenigde Harger- en Pettemerpolder

De eerste helft van de winter was opvallend zacht en nat. Niet vreemd dus dat er gedu-rende de gehele periode Roodborsttapuiten, Zwartkoppen, Witte kwikstaarten,‘tjiffen’ en Lepelaars werden gezien. Er werden in deze drie maanden ruim 7.800waarnemingen ingevoerd. Het is landelijk een goed jaar voor IJsduikers met zowel langs de kust als in het bin-nenland meerdere exemplaren. Op 4 december en 2 januari vloog er telkens één langsCamperduin. Vaal stormvogeltjes waren vrij schaars deze herfst maar tussen 14 en 23november werden er op vijf dagen in totaal zes gemeld. Op 5 december werd een Kleine zilverreiger gezien in de Mijzenpolder en op 25december zat er één in de Oudburgerpolder in Bergen. De gehele periode verbleef hetbekende paartje Zwarte ibissen op de plassen nabij Koedijk.

4 4 DE K LE INE ALK

De raadselvogel van Wim. Illustratie: Wim Schols

In de Mijzenpolder verbleven de gehele periode tot maximaal 29 Kleine zwanen. Op10 november zaten er 14 in de VHPP en op 17 december weer vijf. Daarnaast werdenher en der overvliegende vogels gezien. Op 5 november verbleef één Wilde zwaan in deMijzenpolder en op 25-1 zat er één in de Groeterpolder. Verder werden alleen kleineaantallen overvliegende vogels gezien. De eerste twee Dwergganzen werden pas op 2januari gezien en werden daarna regelmatig gemeld maar dit duo bleek moeilijk te vin-den tussen de deze winter erg grote aantallen Kolganzen in de VHPP. Ook op de anderevaste pleisterplaats bij Strijen zitten deze winter slechts kleine aantallen ‘goudoogjes’. Alswe in dit tempo doorgaan dan zijn we ze over een paar jaar weer kwijt. En wat voorgevolgen gaat dat dan hebben op de Natura 2000-status van de VHPP? Zie ook het arti-kel elders in dit nummer. Vanaf 18 december verblijft een witte Sneeuwgans in eengroep Grote Canadese ganzen nabij Bergen. Op 22 november zat de eersteWitbuikrotgans op de HBZ. Vanaf 8 januari zit een familie van vijf stuks in de VHPPen het aantal nam met het invallen van de vorst in Denemarken vanaf 22 januari toe tot

maximaal 18 stuks. Op 8 en 13 november vloog telkens één IJseend langs Camperduin. Op 4 november vloog een Rode wouw naar noord over Alkmaar. Op 19 decemberen 3 januari werd een overwinterende Bruine kiekendief gezien in de Eilandspolder. Vanaf 26 januari verbleef er een Kleine geelpootruiter in De Putten en aangrenzen-de polders. Alweer het vierde exemplaar in deze omgeving van deze Amerikaansedwaalgast. Niet slecht, gezien er in totaal zo’n 40 gevallen zijn in Nederland. Op 26november zat er een Rosse franjepoot in de VHPP. Op 14 november en op 12december vlogen er Vorkstaartmeeuwen langs Camperduin. Met name de tweede isopvallend laat. Op 21 november vloog een eerstejaars Kleine burgemeester langs

D E KLE INE A LK 45

Ondanks de zachte winter toch wat Witbuikrotganzen, 31 januari 2016, poldersCamperduin. Foto: Miranda Zutt

Camperduin en later die ochtend ook nog langs Egmond. Op 14 december vloog eenGrote burgemeester boven Oudorp. Het was niet echt een goed jaar voor Kleine alken maar op 11, 20, 21 en 28 novem-ber werd er telkens één langs Camperduin gezien. Op de tweede datum vloog er ookéén langs de Schoorlse duinen en op de laatste werd er een dode gevonden op deHBZ. Er werd slechts één Papegaaiduiker doorgegeven. Op 21-11 werd vanaf deHBZ een opvliegend exemplaar gezien dat er vandoor ging met Zeekoeten. Halsbandparkieten lijken nu toch ook in onze regio door te gaan breken. In Heiloo wer-den groepjes tot 14 stuks gezien en in Alkmaar tot maximaal acht (zie artikel elders in ditnummer). Een wat minder welkome kleurrijke en lawaaiige ‘aanwinst’. Op 7 novembervloog een Velduil over de telpost in het NHD. De volgende dag zat er één in deWimmenummerduinen. Er werden maar liefst 182 waarnemingen van IJsvogel ingevoerd.Woningnood lijkt op de loer te liggen en de IJsvogelwerkgroep kan zijn borst natmaken... Op 7 november foerageerden er twee Strandleeuweriken in de VHPP. Nog eenstwee zaten op 19-12 in de Schermer op een geploegde akker tussen Veldleeuweriken.Op 8 november werden zowel in de Wimmenummerduinen als in het NHD een over-vliegende Grote pieper gezien. Op 14 november trof een gelukkige vogelaar eenPallas boszanger in zijn tuin in Alkmaar. Op 15 december werd een Bruine boszan-ger in de Rekerhout gezien. Verrassend was dat de vogel de dagen erna niet meer werdteruggevonden. Het weer was nu niet echt geschikt om verder te trekken. Op 4december zat een Siberische tjiftjaf in de Wimmenummerduinen. Er verbleven weer Klapeksters op de gebruikelijke plekken in de Schoorlse Duinenen het NHD. Pas op 22 januari werd de bekende Bonte kraai van de polderGeestmerambacht weer regelmatig gemeld. Eén van de allerlaatste in Nederland. Op 4en 5 november en 19 december zat er een Frater op de HBZ. Op 8 november vlogen

4 6 DE K LE INE ALK

Patrijzen zijn tegenwoordig lastig te vinden. Foto: Erwin van Saane

er 5 over Camperduin. Op 13 december zaten er acht Geelgorzen op de Broekakkersbij Egmond. Op 3 januari werd er daar nog één gezien.

Pierre van der Wielen, [email protected]

43: Gastheer in het Groen

De boswachter was feitelijk een wat schuwe man, die zich het liefst in zijn bos-wachtershuisje ophield. Een klein optrekje van hout en steen met donkere kamersachter de niet al te grote ramen onder het dicht bladerdek. Meestal was hij nietthuis en zwierf hij door de duinen, meer voor zichzelf dan om het gebied te bewa-ken of om er klussen te doen. Als hij iemand zag zette hij snel zijn pet op en eenstrenge blik. Zeker als het kinderen waren. De meesten hadden schrik van hem enmenig volwassene werd ook even de adem afgesneden als die bemerkte in het blik-veld van de groene man te zijn gekomen. Hij heette Sybren en werd in het dorpSiberië genoemd. Het verhaal gaat dat Sybren ooit als jonge enthousiaste bospikzijn carrière in de natuur was begonnen, maar dat er zo rond zijn dertigste ietswas gebeurd waardoor hij stil en meer op zichzelf was geworden. Niemand wisthet precies, maar er was een vrouw in het spel van wie de naam allang was verge-ten en die er na een tijdje niet meer was. Nadien was er geen andere voor in deplaats gekomen. Vanaf een duintop zag Sybren een koppel herten ver van hem af tussen de bomenscharrelen. De ene, het mannetje had een machtig gewei en hij maakte een voorwe-reldlijk geluid. Erg lelijk, maar het sprak Sybren wel aan. “De natuur”, mompeldehij, “de natuur gaat zijn gang”. Hij draaide zich naar de andere zijde waar tusseneen paar duintoppen de zee was te zien. Zwemmen ging hij nooit. Dat deed jegewoon niet als boswachter, maar hij verlangde er wel naar om eens, net als al dietoeristen een keer je heil in of net voorbij de branding te zoeken. Garnalen vangenin een netje had hij lang, lang geleden nog wel eens gedaan. Sybren vroeg zich af ofer ook gebieden waren waar niet één maar twee of meer boswachters waren gesta-tioneerd. Bijvoorbeeld omdat ze wel heel erg groot waren of omdat er buitengewoonveel criminelen de boel probeerden te verzieken. Zelf kwam hij nooit een spoor vanmisdaad tegen. Hij had wel eens een berg afval gevonden en een groep jongensbetrapt op het stelen van eieren en een mevrouw die buiten de paden liep, maar diewas in de war. En alles bij elkaar genomen was er nooit iets heel dramatischgebeurd, zoals een bosbrand bijvoorbeeld. Op een dag belde een man aan.“Goedemorgen, u bent boswachter Sybren Pool, bijgenaamd Siberië?”“Ja, dat ben ik,” zei Sybren met de gebruikelijke reserve qua houding en tekst.

D E KLE INE A LK 47

“Dan heb ik een mededeling voor u,” zei de man aan de deur, die zijn naam noemdeen vertelde dat hij van het Ministerie van Groen kwam. “U bent niet langer bos-wachter, want die functie bestaat niet meer en u bent voortaan Gastheer. Het is mis-schien ongebruikelijk dat ik u dat kom vertellen, want uw collega’s zijn allen per posten op symposia geïnformeerd, maar u hebben we daar nooit gezien en de poststukkenschijnen u niet te bereiken. Althans, antwoord hebben wij nooit mogen ontvangen.”“En nu?” vroeg Sybren.“Nu? Eh? Nu bent u geen boswachter meer maar Gastheer. Gastheer in het Groen.Dat is de nieuwe naam voor het werk dat u doet. U moet dat zo zien, dat alles watu doet hetzelfde blijft. U doet uw inspectieronden, u rapporteert wat u ziet, engrijpt waar nodig en mogelijk in. Gastheer zijn betekent dat u er nog iets bij doet.Een Gastheer heet de mensen welkom, nodigt ze uit om de natuur te bezoeken en tebewonderen. Zodra u mensen ziet op of in de buurt van het fietspad, dan onder-zoekt u even of ze het wel naar hun zin hebben. Of ze wel genieten van de natuurof dat ze niet goed weten waar ze zijn. Of ze misschien met vragen rondlopen overwelke rups bij welke vlinder hoort. U adviseert de dames dat ze bepaalde struikenbeter kunnen mijden als daar hun kousen worden opengehaald.”“Bij dat soort struiken mogen ze helemaal niet komen,” zei Sybren.“O, jawel,” zei de ambtenaar met hoog opgetrokken wenkbrauwen, “dat mogen zenou juist wel. De hele natuur is namelijk struinnatuur geworden. Je mag er ook infietsen en huizen van stro maken. En als je ondernemer of architect bent mag je betonstorten. Het is uw taak om de mensen tevreden te houden. Om alle wensen waarmeeze het gebied betreden te faciliteren, zoals wij op het Ministerie graag zeggen.”Sybren keek de man stuurs aan, zei niets.“Ik begrijp dat ik u met de nieuwe grondhouding nogal overval. En u bent niet deeerste voor wie het wel een beetje wennen is, moet u maar denken. Helemaal van-zelf komt het ook niet, en daarom kan ik u tevens het aanbod doen om deel tenemen aan de cursus GroenvoorMensen. Het is een nabootsing van hoe een duinhelemaal wordt teruggegeven aan de mensen die het duin – via de belastingenuiteraard – hebben betaald. Zij mogen ermee doen wat ze willen. Nog hogermaken, duinhelm eraf of duinhelm erbij. Ze volgen hun eigen inzicht maar, wanthet is hun duin.”“En het risico?”“Er is altijd een risicoafweging, in dit geval tussen wat het duin moet doen en watde mensen willen.”“Is het niet het een of het ander?”“Onder welke steen hebt u geleefd, meneer de bóswachter,” zei de ambtenaar alsofhet een belediging is zo genoemd te worden.“In dit huisje,” zei Sybren, die zonder woorden de deur langzaam dichttrok.“Wat u wilt,” zei de ambtenaar, die daar geen probleem mee scheen te hebben eneven later door de brievenbus zei: “Dan zie ik u over precies over een week achter-in de pastorie bij GroenvoorMensen. Tot dan!”

4 8 DE K LE INE ALK

Oplossing pagina 44: Vreemde Vogel