kboek CKV Kunstanlayse: Theater - CKV BROKLEDE · Analyse en Theater 2 Overzicht CKV Blok Onderwerp...
Transcript of kboek CKV Kunstanlayse: Theater - CKV BROKLEDE · Analyse en Theater 2 Overzicht CKV Blok Onderwerp...
Blo
k 2
Ku
nst
anla
yse
: Th
eat
er
Wer
kbo
ek C
KV
Uit ‘Casino Nonstop’ door Theater Utrecht
RSG Broklede Schepersweg 6a, 3621JK Breukelen
Ontwikkeld door Lotte van der Velden [email protected]
Blok 2. Analyse en Theater 1
Inhoud
Inhoudsopgave p. 1
Overzicht CKV p. 2
Studiewijzer blok 2 p. 3
Hoofdstuk 1. Casino Nonstop p. 5
Hoofdstuk 2. Geschiedenis van het theater p. 8
Hoofdstuk 3. Analyse theater p. 13
Hoofdstuk 4. Nederlands theaterlandschap p. 19
Bronvermelding p. 24
Opdrachtendossier p. 25
P.O. 2. p. 25
Doorlopende opdracht kunstportfolio p. 28
Doorlopende opdracht playlist p. 29
Doorlopende opdracht culturele activiteiten p. 30
In dit werkboek
D bij een opdracht = gebruik je dummy
C bij een opdracht = raadpleeg het internet of gebruik je computer
Onderzoeksidee = ideeën voor het onderzoek dat je in blok 6 zelfstandig gaat uitvoeren
Blok 2. Analyse en Theater 2
Overzicht CKV
Blok Onderwerp Kunsten P.O. Inleverdatum
P.O.
1. Cultuur en
identiteit in kunst
Alle kunstvormen Zelfportret kunst
en cultuur
Maandag 02-
10-2017
2. Analyse van
kunst
Theater Analyse en
maakopdracht
theater en dans
Maandag 13-
11-2017
In dit tweede blok leer je hoe je een kunstuiting kunt analyseren. Hierdoor leer je
gerichter naar kunst te kijken, en het daardoor meer of anders te waarderen. We doen
dit door middel van de kunstuiting theater, die we wat nader onder de loep gaan
nemen dit blok.
3. Moraal in kunst Muziek, dans en/of
beeldende kunst
Analyse en
maakopdracht
moraal in kunst
Maandag 18-
12-2017
4. Kunst van het
overtuigen
Fotografie, mode
en/of grafisch
ontwerp
Analyse en
maakopdracht
overtuiging in
kunst
Maandag 12-
02-2018
5. Kunstproductie Film en literatuur Filmproductie Maandag 09-
04-2018
6. Onderzoek van
kunst
Alle kunstvormen Eigen onderzoek Maandag 28-
05-2017 en
presentaties in
week 22 en 23
Blok 2. Analyse en Theater 3
Studiewijzer blok 11
Week Datum Onderwerp In de les Huiswerk
40. 3 oktober Introductie en
Casino
Nonstop
Introductie nieuw
blok
Voorbereiding
bezoek
voorstelling
4 oktober Casino
Nonstop
Voorbereiding
bezoek
voorstelling
Werken aan
doorlopende
opdracht
kunstportfolio
41. Activiteitenweek
42. Herfstvakantie
43 24 oktober Terugkoppeling
P.O. 1
Bespreken P.O. 1 Vóór 27 oktober:
Luisteren naar en
bijdrage aan playlist
Far from my bed
show.
25 oktober Uitleg P.O. 2.2
en
Geschiedenis
theater
Uitleg analyse en
recensie
Geschiedenis
theater
Afmaken
opdrachten bij
hoofdstuk 1 en 2.
Vóór 31 oktober:
maak Hoofdstuk 1 af
en maak Hoofdstuk
2. Geschiedenis
theater.
44. 31 oktober Theater
analyse
Analyse van
theater
Koppeling aan
P.O. 2
Nederlands
theaterlandschap
Vóór 7 november:
maak Hoofdstuk 3.
Analyse theater en
Hoofdstuk 4.
Nederlands
theaterlandschap.
1 november Maakles 1 Theateroefening:
mise-en-scene
P.O. 2 tekst- en
groepskeuze
Vóór 7 november:
geef de tekst- en
groepskeuze voor
P.O. 2.1 door.
45. 7 november Werken aan
P.O. 2
schrijfopdracht
Werk aan P.O. 2
schrijfopdracht
8 november Werken aan
P.O. 2
maakopdracht
Werken aan P.O.
2 maakopdracht
Vóór 13 november:
lever P.O. 2.2 in.
46. 13
november
INLEVERDATUM
SCHRIJFOPDRACHT
P.O. 2.2
1 De studiewijzer kan mogelijk gewijzigd worden. Volg voor data en huiswerk altijd je docent op.
Blok 2. Analyse en Theater 4
14
november
Maakles 3 Werk aan P.O.
2.1
maakopdracht
Vóór 21 november:
maakopdracht P.O.
2.1 is af
15
november
Doorlopende
opdrachten
Werk aan
kunstportfolio
met groep
Bespreken
kunstbezoeken
Opdracht voor
playlist 3
47. 21
november
Maakopdracht
P.O. 2
Uitvoering
maakopdracht
P.O. 2
Vóór 28 november:
zorg dat P.O. 1 en 2
op het kunstportfolio
staan en lever
muziekkeuze voor
playlist 3 in.
22
november
START BLOK
3
‘
Blok 2. Analyse en Theater 5
1. Casino Nonstop
Op woensdag 4 oktober 2017 bezoeken we allemaal samen de voorstelling Casino
Nonstop van Theater Utrecht. Voor P.O. 2 ga je een analyse over deze voorstelling
schrijven. In deze analyse leer je om een goed geïnformeerde mening over een
kunstwerk, in dit geval Casino Nonstop, te geven. Daarvoor is het belangrijk je goed voor
te bereiden. Dit hoofdstuk helpt je daarbij. Ook gaat het hoofdstuk in op de wijze waarop
je je eerste indrukken van het toneelstuk kunt noteren, zodat je ze niet vergeet. We
beginnen met het verzamelen van achtergrondinformatie. Over de voorstelling schrijft
Theater Utrecht het volgende:
Tekst 1.
Opdracht 1. D
1. Schrijf samen met een klasgenoot waar je aan denkt bij de woorden ‘Casino
Nonstop’. Maak een woordweb in je dummy.
2. Denk terug aan de trailer van Casino Nonstop die we gekeken hebben. Lees de
tekst hierboven en kijk naar je woordweb. Waar denk jij dat de voorstelling over
zal gaan?
Blok 2. Analyse en Theater 6
3. Welke verwachtingen heb jij van de voorstelling?
Opdracht 2. C
1. Lees de handout Casino Nonstop aandachtig door of gebruik de lesbrief op de
website van Theater Utrecht. Zou je nu je antwoorden bij opdracht 1.2 en 1.3 aan
passen? Waarom?
Opdracht 3.
Een belangrijk thema in de voorstelling is ‘vluchten’.
1. Aan welke internationale en politieke onderwerpen denk jij bij het woord
‘vluchten’?
2. Kijk nog eens naar de monoloog van Ava bij de tekstfragmenten. Het monoloog
gaat erover hoe het tot iemand doordringt dat het tijd wordt om te vluchten, om
weg te gaan en alles achter te laten, omdat het echt te gevaarlijk wordt. Wanneer
zou jij vluchten?
3. Wat denk jij dat vluchten precies inhoudt?
4. Is er een verschil tussen ergens vandaan vluchten (vanwege oorlog of honger) of
ergens naar toe vluchten (naar West Duitsland, Europa, Amerika, De Vrijheid)?
Blok 2. Analyse en Theater 7
Opdracht 4. C D
In een groep van 3-4 ga je informatie over de voorstelling verzamelen of een onderwerp
dat terugkomt in de voorstelling onderzoeken. Je presenteert jullie bevindingen kort voor
de rest van de klas. Maak aantekeningen in je dummy.
1. Achtergrondinformatie: wie zijn de makers en acteurs van de voorstelling? Wat
kun je vertellen over hun artistieke carrière? Wat is Theater Utrecht en wat voor
toneelgezelschap zijn zij? Wat voor feiten kun je nog meer vinden over de
voorstelling?
2. Achtergrondinformatie 2: online vindt je verschillende interviews met regisseur
Espen Hjort. Wat vertelt hij over zijn familieverhaal en eigen achtergrond dat
terugkomt in de voorstelling?
3. Recensies 1: op de website van theater Utrecht vindt je enkele recensies van de
voorstelling. Lees de recensies van de Volkskrant en het Parool, en de eerste
publieksreactie. Welke meningen en observaties worden gegeven over het stuk?
4. Recensies 2: op de website van theater Utrecht vindt je enkele recensies van de
voorstelling. Lees de recensies van de Groene Amsterdammer, Elsevier, en de
tweede publieksreactie. Welke meningen en observaties worden gegeven over het
stuk?
5. Thema vluchten 1: Max Lefko vluchtte in de jaren dertig vanuit Oostenrijk naar
Noorwegen. Welke redenen kun je daarvoor bedenken? Lees ook de handout erop
na, en doe research als dat nodig is.
6. Mise-en-scene: de voorstelling gebruikt ‘variété’ en ‘muziektheater’. Wat voor
vormen van theater zijn dit? Kun je bekende voorbeelden van variété vinden op
YouTube en laten zien?
7. Trailer: kijk nogmaals goed naar de trailer. Welke elementen van oude en nieuwe
kunst komen voor in de video? Denk aan zwart-wit films en mime. Waarom
denken jullie dat voor deze vormen van kunst gekozen zou kunnen zijn?
Opdracht 5. D
Deze opdracht voer je zo snel mogelijk ná het kijken van de voorstelling uit. Je schrijft je
eerste indrukken van de voorstelling op. Je kunt ervoor kiezen een woordcollage over je
indrukken te maken in je dummy, of een korte tekst te schrijven over je eerste
indrukken.
Blok 2. Analyse en Theater 8
2. Geschiedenis van het theater
Oorsprong
De oorsprong van theater is moeilijk te achterhalen. Er is geen exact moment in de
geschiedenis waarvan we nu kunnen zeggen dat dat het moment was waarop theater
‘uitgevonden’ werd. Wel kunnen we inmiddels vaststellen waar het theater uit
voortgekomen is: uit veelal religieuze rituelen van allerlei samenlevingen en culturen
over de hele wereld, uit legendes, mythes en andere volksverhalen, en uit het gebruik
van dans en muziek om uiting te geven aan gevoelens en ideeën. Langzaamaan smolt de
kunst van het ritueel en het verhalen vertellen samen tot wat wij nu theater noemen.
Westers theater
Deze zeer beknopte theatergeschiedenis richt zich voornamelijk op de ontwikkeling van
het theater uit de Westerse wereld.
Theater van de Oude Grieken en Romeinen (c. 500 v.Chr. – c. 500 na Chr.)
Het eerste Westerse theater wordt meestal terug getraceerd naar de Oude Grieken, en
later de Romeinen. In hun amfitheaters begonnen zij hun mythes en volksverhalen,
meestal religieus en/of filosofisch van aard, om te zetten naar toneelstukken. Onder
leiding van Aristoteles en diens Poetica maakten zij als eersten een onderscheid tussen
de tragedie, of toneelstukken met een slechte afloop, en de komedie, toneelstukken met
een goede afloop. Voorbeelden van oude Griekse tragedies zijn Oedipus en Antigone van
Sophocles, en Medea van Euripides. Veel van deze tragedies worden tot op de dag van
vandaag nog gespeeld of bewerkt. De theatertraditie werd later voortgezet door de
Romeinen. Veel van hun stukken waren gebaseerd op eerder geschreven Griekse
tragedies. Een voorbeeld daarvan is Phaedra van Seneca.
Opdracht 1. C
Zoek de antwoorden op je vragen zo nodig op Internet op.
1. Zoek op en beschrijf kort wie Aristoteles was en wat de Poetica beschreef.
2. Kies één van de genoemde Griekse of Romeinse tragedies. Schrijf in ongeveer
drie zinnen op waar het stuk over gaat.
3. Is het door jou gekozen stuk onlangs nog in Nederland gespeeld? Zo ja, door wie?
Theater in de Middeleeuwen (c. 500 – c. 1500)
In de Middeleeuwen waren de voornaamste makers van theater rondreizende
gezelschappen en de Kerk. De Kerk maakte vooral liturgisch drama of mysteriespelen:
theater dat bedoeld was om bepaalde Bijbelse gebeurtenissen uit te beelden.
Blok 2. Analyse en Theater 9
Voorbeelden hiervan zijn de kruisiging van Jezus. Vergelijkbare stukken werden later ook
door rondreizende gezelschappen gespeeld.
Ook tableau vivants waren erg in trek. Een ‘tableau vivant’ is Frans voor ‘levend
beeld’ en bestaat uit een groep personen, soms acteurs, die in een mooie pose zwijgend
iets uitbeelden. Op die manier vormt de groep een levend schilderij. Vaak werd er een
reeks tableau vivants achter elkaar uitgebeeld, waar de toeschouwer dan langs af kon
lopen. Samen vertelden de tableau vivants dan een verhaal.
Rondreizende gezelschappen maakten daarnaast veel theater dat vandaag de dag
betiteld zouden worden als komedie of burlesk. Daarnaast kwam rond 1400 het
zogenaamde moraliteitsspel op: een vorm van toneel waarbij de personages symbool
stonden voor bepaalde deugden en ondeugden in de mens. Dit wordt ook wel een
allegorie genoemd. Een beroemd moraliteitsspel uit de Nederlandse literatuur is
Elckerlijc, in het Engels bekend als Everyman.
Soms werden de rondreizende theatergezelschappen door een landheer of koning
aan diens hof gehouden. Zij verbleven dan bij de deze edelman en speelden voor hem
tegen een vast inkomen en onderdak. Hieruit ontstonden langzaamaan vaste
theatergezelschappen.
Opdracht 2. C
Zoek de antwoorden op je vragen zo nodig op Internet op.
1. Beschrijf in enkele zinnen waar het toneelstuk Elckerlijc over gaat.
2. Kies vraag A of B en beantwoord die.
A. In hoeverre denk jij dat religie nog steeds een rol speelt in het toneel of de film en
televisie die jij vandaag de dag kijkt? Illustreer dit met een voorbeeld.
B. In hoeverre denk jij dat in het toneel of de film en televisie die jij vandaag de dag kijkt
personages nog steeds symbool staan voor bepaalde deugden en ondeugden in de mens?
Illustreer dit met een voorbeeld.
Elizabethaans en Frans theater (c. 1500- c. 1700)
In de vroege zestiende eeuw ontstond tijdens de Renaissance in Italië de Commedia
dell’arte, een vorm van geïmproviseerd toneelspel waarbij komische en serieuze
elementen met elkaar vermengd werden. Er werd veel gebruik gemaakt van maskers en
poppen, en de personages die gespeeld werden waren vaak direct herkenbaar. De
Commedia dell’arte is een belangrijke inspiratiebron geweest voor toneelschrijvers zoals
Shakespeare.
Shakespeare was toneelschrijver in de tijd dat koningin Elizabeth I regeerde in
Engeland. Deze koningin regeerde zo lang dat de periode van ongeveer 1550-1610
vooral in Engeland nog steeds naar haar vernoemd wordt: de Elizabethaanse tijd. In deze
tijd kende het Engelse theater gouden tijden, met name dankzij William Shakespeare.
Shakespeare maakten komedies en tragedies, waarbij hij veelal teruggreep op de
Blok 2. Analyse en Theater 10
Griekse en Romeinse opvoeringsstijl. Daarnaast schreef hij ook de zogenoemde
koningsdrama’s, waarbij het leven van een bestaande vorst gedramatiseerd werd.
Terwijl het theater dus gouden tijden beleefde, werd het tegelijkertijd echter ook
steeds vaker als ‘onkuis’ en ‘laag vermaak’ gezien. Religieuze groeperingen zagen theater
als iets dat inging tegen de leer van het geloof, en bovendien leidde tot allerlei onzedelijk
gedrag. Zo kregen de Puriteinen het voor elkaar om Shakespeare en zijn acteurs te
verbannen uit de stad London: zij moesten hun theater herbouwen aan de andere kant
van de Theems, wat toen buiten de stadsmuren was. Vrouwen waren meestal niet
toegestaan in het publiek of op het toneel (damesrollen werden dan ook meestal dor
jonge jongens gespeeld).
Ook het Franse baroktheater heeft veel invloed gehad op het theater van
vandaag. Deze classicistische stroming had veel
overeen met Shakespeare’s theater. De regels van
het klassieke theater van de Oude Grieken en
Romeinen werden streng toegepast. De grootste
Franse theatermakers uit die tijd waren Molière en
Racine.
Opdracht 3. C
1. Welke stukken van Shakespeare en Molière
ken jij al? Heb jij deze ooit op toneel, of in
een bewerkte versie op televisie of film
gezien?
2. Geef twee voorbeelden van een komedie van Shakespeare, twee van een tragedie
en twee van een koningsdrama.
Op weg naar de twintigste eeuw (c. 1700 – c. 1900)
Lange tijd stond de ontwikkeling van het theater in de Westerse wereld stil. Theater werd
nog steeds gespeeld, maar er werden vooral reeds bestaande classicistische werken zoals
die hierboven genoemd opgevoerd. Ook werd de opera en de musicalvorm steeds
populairder.
Rond 1850 sloop het realisme en naturalisme ook het podium op. Makers hadden
genoeg van het ‘overdreven’ toneelspel dat tot dan toe gespeeld werd, en wilden stukken
opvoeren die meer geworteld waren in de samenleving. Zij wilden de politieke en
economische werkelijkheid van de samenleving ook op toneel brengen. Een belangrijke
kracht achter deze beweging binnen het Westerse theater was de Noor Henrik Ibsen. Zo
schreef Ibsen het stuk Een Poppenhuis (ook bekend onder de naam Nora), een
beschouwing van het leven van de vrouw in de late negentiende eeuw. Ook zijn stukken
Spoken en Hedda Gabler onderzochten politieke en socio-economische problematiek in
de samenleving.
Onderzoeksidee
Bezoek 1 of meerdere
voorstellingen die gebaseerd
zijn op Elizabethaanse of Franse
klassiekers of het Grieks en
Romeins theater. Hoe heeft de
maker geprobeerd de
voorstellingen naar het hier en
nu te halen? Kun je dat met
elkaar vergeleken?
Blok 2. Analyse en Theater 11
De twintigste eeuw (c. 1900 tot nu)
In de twintigste eeuw bleef de vorm van theater die door Ibsen in gang gezet werd erg
populair. Toneelauteurs hielden zich bezig met het weerspiegelen van maatschappelijke
problematiek in hun stukken. Zo zette Tennessee Williams met Tramlijn Begeerte (1947)
een stuk neer over de culturele botsingen tussen een man en een vrouw uit twee
compleet andere lagen van de Amerikaanse samenleving, was Tony Kushner één van de
eerste toneelschrijvers die met Angels in America (1991) problematiek rondom
homoseksualiteit en aids via het toneel bespreekbaar maakte, en schreef de Spaanse
Federico García Lorca met Bloedbruiloft (1932) en Het Huis van Bernarda Alba (1936)
over het moeilijke leven van (voornamelijk vrouwen) op het Spaanse platteland.
Ook werd er gedurende de twintigste eeuw steeds meer geëxperimenteerd op het
theater. Voorbeelden van vormen van theater en toneelspel die tot op de dag van
vandaag populair zijn, zijn het Epische theater, de Stanislavski methode en postmodern
theater.
Episch theater
Het Episch theater, waarvan de Duitse Bertold Brecht de voornaamste voorvechter was,
was een vorm van theater met politieke thema’s, waarbij een poging gedaan werd de
vierde muur te doorbreken. De vierde muur is een benaming voor de illusie die theater
probeert te wekken: dat er een vierde muur geplaatst is tussen het toneel en het publiek,
waarbij het publiek naar iets kijkt waar het verder helemaal buiten staat. Er wordt de
illusie gewekt dat de wereld op toneel op zich helemaal echt is en los staat van de wereld
van het publiek.
Brecht wilde deze muur juist doorbreken: hij wilde dat de politieke thema’s in zijn
stukken bij het publiek aankwamen, en dat het publiek begreep dat zij juist direct door
het stuk werd aangesproken en gevraagd werd om actie te ondernemen. Zo spraken
Brecht’s acteurs het publiek soms letterlijk aan. Eén van zijn bekendste stukken is de
Driestuiversopera (1928).
De Stanislavski methode
De Russische Stanislavski vond realisme in theater net zo belangrijk als Brecht, maar
juist op een heel andere manier: voor hem was het van groot belang dat het publiek
werkelijk zou geloven dat alles op het podium echt was. ‘Overdreven’ acteren, zoals
vandaag de dag nog gebruikelijk is in musicals en opera’s, was voor hem geen optie. Hij
ontwikkelde een oefening voor acteurs om zichzelf volledig in te leveren in hun
personage, totdat ze als het ware hun eigen identiteit achter zich lieten en het personage
werden.
Een versie van deze methode werd later in de Verenigde Staten bekend als
‘method acting’ en wordt tot op de dag van vandaag beoefend op toneelscholen en in de
filmwereld door acteurs als Jared Leto, Robert de Niro, Heath Ledger en Meryl Streep.
Een voorbeeld van de wijze waarop Stanislavski nog steeds invloed heeft op Hollywood is
dat het inmiddels normaal is dat een acteur zich voorbereidt op een rol door bijvoorbeeld
te leren zwaardvechten of paardrijden, of mee te lopen in gevangenissen of
ziekenhuizen. Deze manier van het in de huid kruipen van een personage gaat terug op
de door Stanislavski bedachte methode.
Postmodern theater
Postmodern theater is een erg breed begrip, en het wordt vaak gebruikt om naar allerlei
stromingen te verwijzen die er toe geleid hebben dat theater niet meer alleen een binnen
Blok 2. Analyse en Theater 12
de vier muren opgevoerde tekst was. Hier zullen twee personen en één algemene
ontwikkeling beschreven worden die deze theatervorm onderstrepen.
In postmodern theater is Atonin Artaud een centraal figuur. Artaud ontwierp het
theater van wreedheid, waarbij acteurs en publiek tot het uiterste gedreven moesten
worden, om op die manier emoties los te krijgen. Zo liet hij acteurs zichzelf fysiek
uitputten, en gebruikte hij veel licht- en geluidseffecten om ook de zintuigen van het
publiek aan te tasten. Hoewel Artaud’s theater misschien wat heftig was, is het gebruik
van licht, geluid en andere vormen van scenografie tot op de dag van vandaag erg
belangrijk om betekenis en invulling aan theaterstukken te geven.
Een ander centraal figuur in het postmoderne theaterlandschap is de Ier Samuel
Beckett. Zijn stukken vertelden niet noodzakelijk een lopend verhaal, maar bespraken op
een vaak pessimistische manier het bestaan van de mens en de wereld. Zijn toneelbeeld,
in tegenstelling tot dat van Artaud, was vaak zo kaal en strak mogelijk, en er vond
weinig tot geen actie plaats op het toneel. Eén van Beckett’s beroemdste stukken is
Wachten op Godot (1952).
Tekst en verhaal kreeg in het algemeen in het theater een steeds minder centrale
rol. Sommige toneelstukken hebben helemaal geen vaste tekst meer, en steeds vaker
werken regisseurs met improvisatie en laten daar een tekst uit voort komen. Ook bij het
maken van Casino Nonstop is zo te werk gegaan.
Opdracht 4. C
Maak een keuze uit opdracht A, B of C. Zoek zo nodig informatie op het internet op.
A. Kies één van de toneelstukken genoemd onder de kopjes ‘op weg naar de
twintigste eeuw’ of de eerste alinea onder het kopje ‘de twintigste eeuw’.
Beschrijf in drie zinnen waar het stuk over gaat. In hoeverre denk je dat
realisme en politieke en sociale onderwerpen tot nu toe nog steeds
voorkomen in theater, film en televisie? Illustreer dit met een voorbeeld.
B. Beschrijf in je eigen woorden wat de vierde muur in het theater is. Bedenk
een voorbeeld van een manier waarop in een film, televisieserie of
theaterstuk dat jijzelf gezien hebt de vierde muur doorbroken werd.
Beschrijf dit voorbeeld. Wat was het effect hiervan op jou?
C. Hoe zou jijzelf de verandering van het theaterlandschap die hierboven
aangeduid wordt als ‘postmodern’ omschrijven? Illustreer dit met een
voorbeeld van een hedendaags theaterstuk.
Opdracht 5. D
Teken in je dummy hieronder een tijdlijn waar je de hierboven genoemde stromingen in
theater in verwerkt.
Blok 2. Analyse en Theater 13
3. Analyse theater
Op het moment dat je een analyse maakt van een toneelstuk, beschrijf je wat je ziet en
opmerkt op het toneel en op het podium. Daarna probeer je hier betekenis aan te
hechten. Dit komt overeen met stap 3 en 4 van de analysemethode beschreven in de
uitleg voor de schrijfopdracht van P.O. 2. Maar welke elementen zijn nou belangrijk mee
te nemen bij het analyseren van een theaterstuk?
1. De tekst
Bepaal waar je mee te maken hebt:
1. Het toneelstuk is gebaseerd op een bestaande tekst.
2. Het toneelstuk gebruikt een nieuwe tekst ontwikkeld speciaal voor de voorstelling.
3. Er is geen tekst.
1. Het toneelstuk is gebaseerd op een bestaande tekst
In dit geval kun je jezelf de volgende dingen afvragen:
Waar gaat de oorspronkelijke tekst over, en wat zijn de belangrijkste thema’s?
Wie was de auteur van de oorspronkelijke tekst, en wat voor soort werk maakt
hij/zij?
Wat is de relatie tussen de originele tekst en de voorstelling? Zijn er aanpassingen
gemaakt aan de tekst, en welke dan? Waarom denk je dat dit gedaan is?
Op welke wijze is de tekst geïnterpreteerd? Waar gaat de tekst in deze
voorstelling over, en wat zijn de belangrijkste thema’s?
2. en 3. Het toneelstuk gebruikt een nieuwe tekst of er is geen tekst
Vraag jezelf af:
Waar gaat het nieuwe toneelstuk over, en wat zijn de belangrijkste thema’s?
Welke achtergrondinformatie over de intenties van de makers met dit toneelstuk
kun je vinden?
In het geval van Casino Nonstop bijvoorbeeld hebben we te maken met een nieuwe
tekst. De vragen over achtergrondinformatie hebben we onszelf ook al in hoofdstuk 1 van
dit werkboek gesteld.
Opdracht 1.
In bron 1 vind je een fragment van de eerste akte van Shakespeare’s komedie Love’s
Labour’s Lost. Daarnaast vind je de vertaling en bewerking hiervan van Jack Nieborg, die
het stuk speelde in het Shakespearetheater te Diever. Lees de fragmenten. Maak naar
aanleiding hiervan een korte analyse van deze tekst.
Blok 2. Analyse en Theater 14
Bron 1.
ACT I
SCENE I. The king of Navarre's park.
Enter FERDINAND king of Navarre, BIRON, LONGAVILLE and DUMAIN
FERDINAND
Let fame, that all hunt after in their lives,
Live register'd upon our brazen tombs
And then grace us in the disgrace of death;
When, spite of cormorant devouring Time,
The endeavor of this present breath may buy
That honour which shall bate his scythe's keen edge
And make us heirs of all eternity.
Therefore, brave conquerors,--for so you are,
That war against your own affections
And the huge army of the world's desires,--
Our late edict shall strongly stand in force:
Navarre shall be the wonder of the world;
Our court shall be a little Academe,
Still and contemplative in living art.
You three, Biron, Dumain, and Longaville,
Have sworn for three years' term to live with me
My fellow-scholars, and to keep those statutes
That are recorded in this schedule here:
Your oaths are pass'd; and now subscribe your names,
That his own hand may strike his honour down
That violates the smallest branch herein:
If you are arm'd to do as sworn to do,
Subscribe to your deep oaths, and keep it too.
William Shakespeare, Love’s Labour’s Lost, 1597.
Blok 2. Analyse en Theater 15
Jack Nieborg, Lang Leve De Liefde, 2014.
2. Mise-en-scène
De mise-en-scène is een woord dat zowel in theater
als in film gebruikt wordt. In theater verwijst het
naar het geheel van de elementen die gebruikt zijn
om de tekst op het podium te brengen, en de wijze
waarop deze met elkaar samen spelen. Elementen
van mise-en-scène die je meeneemt in je analyse
zijn de plaats van de performance, scenografie,
acteurs, geluid, en snelheid.
Onderzoeksidee
Vergelijk de moderne bewerking
van een klassieker met het
origineel. Wat zijn de verschillen
en overeenkomsten en waarom
denk jij dat die er zijn? Vind je dit
geslaagd?
Blok 2. Analyse en Theater 16
A. Plaats van de performance
In wat voor soort ruimte vindt de voorstelling plaats? Is dit in een theater of op
een speciale locatie, zoals een park of een bar?
Als de voorstelling zich afspeelt in een theater, is dit dan een vlakkevloer theater
(ook wel black box theater genoemd) of een lijsttheater? Zie hiervoor ook box 1.
Waar bevindt het publiek zich ten opzichte van het toneelstuk? Wat is het gevolg
hiervan?
Box 1. Soorten theaters
De twee meest voorkomende soorten theaters zijn het lijsttheater en het black box of
vlakkevloer theater. Een lijsttheater (zie figuur 1) is een benaming voor het traditionele
podium, waarbij de spelers op een licht verhoogd podium spelen dat de indruk wekt alsof
het publiek door een soort kijkdoos naar het stuk kijkt. Een vlakkevloer theater (zie
figuur 2 en 3) is een theater met een flexibele indeling, waarbij de acteurs op de vlakke
vloer spelen, en het publiek op een meestal stijl omhooggaande tribune of op dezelfde
hoogte als de acteurs zit. Het theater is vaak helemaal zwart geschilderd, waardoor het
idee ontstaat alsof het publiek een ‘zwarte doos’ (‘black box’) in kijkt.
Figuur 1. Lijsttheater.
Figuur 2. Vlakkevloer of Black Box theater
Blok 2. Analyse en Theater 17
Figuur 2. Vlakkevloer of Black Box theater
B. Scenografie
Een onderdeel van mise-en-scène is de scenografie, of alle visuele tekens op het podium
samen, zoals decor en kleur. Vraag je hierbij af:
Wat voor decor is er gebruikt? Beeld het decor direct iets uit of gaat het vooral om
vormen en beelden die op een steeds andere manier gebruikt kunnen worden?
Waar wordt het decor voor gebruikt?
Worden er props (attributen, zoals sigaren of koffers) gebruikt? Waar worden de
props voor gebruikt?
Op welke manier wordt er belichting gebruikt? Wat is het effect hiervan?
Wat voor kleurenschema of schema’s worden er tijdens de voorstelling gebruikt?
Wat is hiervan het effect?
Welke relatie heeft het toneelbeeld tot de tekst van de voorstelling?
C. Acteurs
Wat voor kostuums en grime (make up) dragen de acteurs? Veranderd dit
gedurende de voorstelling, en waarom?
Hoeveel acteurs zijn er, en wat zijn de relaties tussen de acteurs en hun
personages onderling?
Gebruiken de acteurs verschillende stemmen of accenten, en waarom?
Wat voor gebaren gebruiken de acteurs en waarom?
Wat voor soort acteerstijl wordt er gebruikt? Gaan de acteurs helemaal op in hun
personage of behouden ze een soort afstand, en waarom? Denk ook terug aan de
verschillende soorten acteren die besproken zijn in het hoofdstuk over
theatergeschiedenis.
D. Geluid
Worden er geluiden en/of muziek gebruikt in de voorstelling, of juist helemaal
niet? Waarom? Wat is het effect van het geluid of de muziek op jou als
toeschouwer?
Worden de geluiden en de muziek gemaakt door de acteurs zelf, of is er een
andere bron?
Is het geluid diëgetisch of non diëgetisch? Zie hiervoor ook box 2.
Blok 2. Analyse en Theater 18
Box 2. Soorten geluid
Geluid op zowel het toneel als in een film kan twee globale bronnen hebben: diëgetisch
of non diëgetisch. Diëgetisch geluid is geluid dat deel uitmaakt van de fictieve wereld. De
personages horen het geluid dus zelf ook: bijvoorbeeld doordat zij de radio aanzetten,
een telefoongesprek hebben met iemand, of een liedje zingen. Non diëgetisch geluid is
geluid dat het publiek wel hoort, maar de personages zelf niet. Het kan dan gaan om
bijvoorbeeld een voice over of achtergrondmuziek die de personages zelf niet horen.
Soms kan een maker ook heel slim spelen met geluid, bijvoorbeeld door muziek te laten
horen waarvan je denkt dat het achtergrondmuziek is, totdat plots blijkt dat de
personages zelf het ook horen.
E. Snelheid
Wat is het algemene tempo van het verhaal? Vinden er grote sprongen plaats in
de tijd, of vindt alle actie plaats op één dag?
Als er veel tijdsverschil plaatsvindt: hoe wordt het verloop van tijd aangegeven?
Wat is het doel hiervan?
Wat is het algemene tempo van de voorstelling zelf? Wat is het gevolg hiervan?
Opdracht 2. D
Gebruik bovenstaande informatie om puntsgewijs een analyse van Casino Nonstop te
maken. Gebruik hiervoor je dummy of aantekeningenboek. Ga bijvoorbeeld als volgt te
werk:
1. Mise-en-scène
A. Plaats
Reguliere theaterzaal de Paardenkathedraal
Black Box theater
Publiek kijkt neer op het toneelstuk
B. Scenografie
Etc.
Blok 2. Analyse en Theater 19
4. Nederlands theaterlandschap
Theater maken in Nederland
Wie maken er nou eigenlijk theater? De bron van professioneel theater in Nederland is
meestal een vast theatergezelschap, maar soms gaat het ook om een tijdelijk ensemble
van professionals die samengekomen zijn om één bepaald stuk te maken. Sommige
theatergezelschappen, zoals het Nationale Theater, werken met een vast ensemble van
acteurs en regisseurs. De toneelstukken die zij maken hangen vaak met elkaar samen en
hebben een betekenis die past bij het gezelschap. Zo brengt het Noord Nederlands
Toneel vaak veel vernieuwend toneel op het podium, terwijl Toneelgroep Amsterdam
weer met een klassieker repertoire werkt.
Andere gezelschappen, zoals Bos Theaterproducties, zijn productiebedrijven die
steeds werken met andere acteurs en regisseurs, en vooral de productie en zakelijke
kant van het toneelstuk in kwestie uitvoeren.
Makers
Binnen een specifieke productie of voorstelling werken meestal de volgende mensen aan
een toneelstuk:
Regisseur De regisseur is verantwoordelijk voor de gehele voorstelling en de
samenhang ervan. De regisseur maakt meestal de artistieke
beslissingen, zoals wat het toneelstuk betekent, en leidt de acteurs.
Soms werkt de regisseur samen met een regie assistent.
Toneelschrijver Als een bestaande tekst bewerkt wordt, of als er een nieuwe tekst
voor de voorstelling geschreven wordt, werken de meeste grotere
gezelschappen samen met een toneelschrijver of vertaler. Soms
worden teksten en vertalingen echter ook door de regisseur zelf of
door de dramaturg geleverd.
Dramaturg De dramaturg bewaakt de boodschap achter de voorstelling. De
dramaturg is meestal de eerste toeschouwer en is vaak aanwezig
bij het repetitieproces. De dramaturg kijkt of de boodschap van de
regisseur wel goed overkomt, en zo niet, wat daar dan de oorzaak
van is.
Decorbouwers Decorbouwers en -ontwerpers maken het decor en soms ook de
props. Vaak worden zij hierbij geleidt door de keuzes en behoeftes
van de regisseur.
Kostuum en grime Kostuum en grimemakers en -ontwerpers ontwerpen de kostuums
en de grime. Net als bij decorbouwers worden zij hierbij vaak
geleidt door de keuzes en behoeftes van de regisseur.
Acteurs De acteurs en actrices spelen het toneelstuk. Hun mate van inbreng
in de wijze waarop zij het toneelstuk spelen hangt af van de
werkwijze van de regisseur en het gezelschap.
Producent De producent produceert de voorstelling, oftewel, zorgt ervoor dat
al die losse elementen bij elkaar op het podium komen. Zo
organiseert de producent de tournee (of in welke theater en steden
de voorstelling wanneer gespeeld gaat worden), en is hij/zij vaak
verantwoordelijk voor de kaartverkoop, maar zorgt er bijvoorbeeld
ook voor dat er maaltijden en hotels zijn voor de acteurs, of dat er
props en materialen gehaald worden.
Blok 2. Analyse en Theater 20
Technici De technici ontwerpen, in samenwerking met de regisseur, het licht
en geluid rondom de voorstelling. Meestal reizen de technici de
gehele voorstelling mee door het land om de techniek op te zetten.
Uitvoering van de techniek tijdens de voorstelling wordt of door
deze technici gedaan, of door de technici van het theater in kwestie,
ofwel door beiden.
Opdracht 1. C
Gebruik het internet. Wie hebben er allemaal meegewerkt aan de voorstelling Casino
Nonstop? Geef van ieder de naam en de functie.
Gezelschap
Daarnaast werken er nog mensen mee in het gezelschap als geheel. Zij werken dus niet
aan één voorstelling specifiek, maar aan alle voorstellingen die door het gezelschap op
het podium gezet worden. Het gaat hierbij meestal om:
Zakelijk leider De zakelijk leider is verantwoordelijk voor de inkomsten en
uitgaven van de toneelgroep. De zakelijk leider regelt vaak ook
subsidies.
Artistiek leider De artistiek leider is eindverantwoordelijke voor de artistieke
kwaliteit van de voorstellingen van het gezelschap als geheel. De
artistieke leider bepaalt welke stukken er met welke bedoeling door
het gezelschap op toneel gezet worden. Vaak is de artistiek leider
zelf ook regisseur en/ of dramaturg. Samen met de zakelijke leiding
vormt de artistieke leiding de directie van het gezelschap.
Administratief personeel Het administratieve personeel ondersteunt de zakelijk leider
en de producenten.
Marketing en communicatie De afdeling marketing en communicatie is verantwoordelijk
voor het maken van reclame voor de groep en diens
voorstellingen en het onderhouden van contacten met
andere gezelschappen en theaters.
Educatie Als het gezelschap groot genoeg is, hebben zij vaak ook een
afdeling educatie. Deze afdeling is verantwoordelijk voor het
verzorgen van workshops, inleidingen en nagesprekken en andere
educatieve elementen rondom de voorstelling. Zij richten zich
meestal op jongeren en scholen, maar kunnen zich ook op andere
bezoekers richten.
Blok 2. Analyse en Theater 21
Opdracht 2. C
Zoek online de website van Theater Utrecht op.
1. Welke voorstellingen speelt het gezelschap in het seizoen 2017-2018?
2. Hoeveel medewerkers heeft Theater Utrecht ongeveer?
De theaters
Theaters zelf hebben uiteraard hun eigen directeur en administratief personeel.
Daarnaast hebben zij één of meerdere programmeurs. De programmeurs zijn
verantwoordelijk voor het uitkiezen van de voorstellingen die in het theater gespeeld
worden. Zij onderhouden contacten met theatergezelschappen en bezoeken veel
voorstellingen. Ook hebben grotere theaters vaak zelf een educatieve afdeling en een
afdeling marketing en communicatie, die nauw samenwerken met de educatieve
medewerkers en medewerkers marketing en communicatie van de gezelschappen die bij
hen spelen. Zoals eerder vermeld hebben de theaters meestal ook hun eigen technici die
de technici van de voorstellingen ondersteunen.
Sommige theaters bieden daarnaast vast onderdak aan één theatergezelschap.
Als je terug denkt aan het hoofdstuk over theatergeschiedenis, is dit te vergelijken met
de wijze waarop koningen in de Elizabethaanse tijd hun eigen theatergezelschap hadden,
alleen met een veel gelijkwaardigere relatie tussen de twee. Zo zijn het Nationale Toneel
en het Koninklijke Theater in Den Haag onlangs gefuseerd tot het Nationale Theater, en
biedt de Stadsschouwburg Amsterdam vast onderdak aan Toneelgroep Amsterdam.
Daarnaast reizen dergelijke gezelschappen ook nog door het hele land.
Naast theatervoorstellingen bieden de meeste theaters ook dansvoorstellingen,
opera’s, muziek en soms musicals.
Gezelschappen in Nederland
De grootste theatergezelschappen in Nederland zijn:
Het Nationale Theater Dit is het stadsgezelschap van Den Haag. Zij spelen een
breed wereldrepertoire gericht op oud en jong.
Het Zuidelijk Toneel Het grootste toneelgezelschap van Noord-Brabant. Het HZT
richt zich met zijn voorstellingen voornamelijk op de streek.
Noord Nederlands Toneel Het NNT is gevestigd in Groningen. Zij spelen over het
algemeen vernieuwend en postmodern theater.
Orkater Orkater is het grootste muziektheatergezelschap van
Nederland. Zij spelen nieuwe en klassieke
toneelvoorstellingen, waarbij muziek centraal staat.
Theater Rotterdam Tot voor kort het RO Theater. Theater Rotterdam speelt
vooral zelfgemaakte, nieuwe voorstellingen en is het
stadsgezelschap van Rotterdam.
Theater Utrecht Theater Utrecht is het stadsgezelschap van Utrecht. Zij
combineren een klassiek repertoire met nieuwe
voorstellingen.
Blok 2. Analyse en Theater 22
Toneelgroep Amsterdam Toneelgroep Amsterdam is het toonaangevende
theatergezelschap van Amsterdam en Nederland. Zij spelen
veelal klassiek theater voor grote zalen.
Toneelgroep Oostpool Oostpool is de toneelgroep van het Oosten van het land,
gevestigd in Arnhem. Oostpool speelt een combinatie van
klassiek theater met nieuwere en zelfontwikkelde
voorstellingen.
Toneelgroep Maastricht Toneelgroep Maastricht is gevestigd in Limburg. Zij
ontwikkelen veel nieuw werk en geven kansen aan nieuwe
makers. Zij werken nauw samen met de Toneelschool in
Maastricht, de meeste bekende toneelschool van Nederland.
Daarnaast zijn er nog veel meer kleinere gezelschappen en makers. Bekende namen zijn
Dood Paard, Bambi, Het Filiaal, Bos Theaterproducties, Hotel Modern, Jakop Ahlbom, De
Warme Winkel en Toneelschuur Producties.
Theaterfestivals
Er zijn verschillende theaterfestivals die jaarlijks in Nederland gehouden worden.
Theaterfestivals zijn vaak zeer toegankelijk en bieden nieuwe en internationale makers
de kans om zich te laten zien. Gevestigde gezelschappen krijgen juist de mogelijkheid
om een voorproefje te geven van wat ze het komende seizoen op de planken gaan
brengen. De twee grootste theaterfestivals in Nederland zijn Oerol en de Parade.
De Parade is een reizend theaterfestival dat elke zomer vier steden ieder twee
weken aan doet: Den Haag, Amsterdam, Rotterdam en Utrecht. Hier worden korte, vaak
komische en burlesque voorstellingen gespeeld in een intieme omgeving van zowel
nieuwe makers als de grotere gezelschappen. Oerol vindt jaarlijks in het voorjaar plaats
op allerlei locaties op het eiland Terschelling. Er worden vooral vernieuwende en
internationale theatervoorstellingen gespeeld.
Subsidies voor theater
Theater wordt gezien als cultureel erfgoed, en
omdat er relatief hoge productiekosten gemaakt
worden voor een beperkt publiek (een voorstelling
is namelijk, vergeleken met een film,
arbeidsintensief en kan slechts een beperkt aantal
keren bekeken worden), wordt theater daarom in
Nederland gesubsidieerd. De Raad voor Cultuur
geeft advies aan de Rijksoverheid over welke
theatergroepen het beste subsidie kunnen
ontvangen. Dit wordt elke vier jaar opnieuw
besloten. Zij geven grotere subsidies aan grote
gezelschappen, en kleinere subsidies aan
middelgrote gezelschappen. In de subsidieregeling voor 2017-2020 zijn Toneelgroep
Amsterdam en het Nationale Theater opgenomen als groot gezelschap, en Theater
Rotterdam als middelgroot gezelschap.
De andere hierboven genoemde gezelschappen krijgen vaak ook subsidie, maar
dan via de provincie of via het Fonds voor de Podiumkunsten. Daarnaast is het voor
kleine gezelschappen, amateurgezelschappen of individuele voorstellingen vaak mogelijk
om subsidie aan te vragen door bijvoorbeeld crowdfunding of bij bedrijven.
Onderzoeksidee
Toen enkele jaren de
economische crisis toesloeg,
heeft dit ook grote gevolgen
gehad voor de subsidies voor
kunst en cultuur. Onderzoek
wat er precies gebeurd en wat
voor gevolgen dit heeft gehad
voor het cultuurveld in
Nederland van vandaag.
Blok 2. Analyse en Theater 23
Opdracht 3. C
Ga naar de websites van Theater Kikker in Utrecht en de Stadsschouwburg Utrecht. Kijk
in de agenda’s van beide theaters.
1. Wat valt je op aan de programmering van beide theaters? Hoe verschillen ze van
elkaar of komen ze juist overeen? Waarom denk je dat dat zo is?
2. Welke voorstelling bij welk theater in de maanden oktober/ november/ december
zou jij het liefst bezoeken? Waarom?
Blok 2. Analyse en Theater 24
Bronvermelding
Jansen, Hanna. Lesbrief Casino Nonstop. Utrecht: Theater Utrecht, 2017. Geraadpleegd
via: file:///C:/Users/Lotje/Downloads/lesbrief-casino-nonstop.pdf
Nieborg, Jack. Lang Leve De Liefde. Winsum: Uitgeverij Grobein, 2014.
“Outline for an analysis of a theatrical production”. Valencia: Universiteit van Valencia,
g.d. Geraadpleegd via
https://www.uv.es/tronch/stu/OutlineAnalysTheatrProd.html
Pavis, Patrice. Dictionnaire du théâtre: termes et concepts de l'analyse théâtral. Parijs:
Editions Sociales, 1980.
Raad voor Cultuur. Agenda Cultuur 2017-2020. Adviezen. Den Haag: Raad voor Cultuur,
2015.
Shakespeare, William. Love’s Labour’s Lost. C. 1597. Geraadpleegd via:
http://shakespeare.mit.edu/lll/full.html
Theater Utrecht. Casino Nonstop. Regie Espen Hjort. Geraadpleegd via:
https://www.theaterutrecht.nl/voorstellingen/casino-
nonstop?gclid=EAIaIQobChMIyLK3gcmB1wIVaCrTCh3ieAtWEAAYASAAEgLEevD_B
wE
Zarrilli, Phillip B. et. al. Theatre Histories: An Introduction. 2nd ed. New York en Londen:
Routlegde, 2013.
Blok 2. Analyse en Theater 25
Opdrachtendossier
P.O. 2 Analyse theater
P.O. 2 bestaat uit twee delen: een schrijfopdracht (2.2) en een maakopdracht (2.1).
Opdracht P.O. 2.1: Maakopdracht analyse theater
In een groepje van ongeveer 2-6 leerlingen speel je een korte theater scene, die uiterlijk
5 minuten duurt. De nadruk ligt daarbij op de mise-en-scene: wat wordt uitgebeeld, en
hoe wordt dat gedaan? Kijk hiervoor ook nog eens goed naar hoofdstuk 3, en denk terug
aan het concept van het tableau vivant uit hoofdstuk 2.
Werkwijze
Je gaat als volgt te werk:
1. Stel een groep samen. Hiervoor krijg je in de les de tijd.
2. Maak een keuze voor een scene. Je docent reikt scenes uit die je kunt gebruiken,
maar je kan ook zelf een theaterscene kiezen, of een filmscene naspelen op
toneel. De scene moet wel van te voren door de docent zijn goedgekeurd.
3. Analyseer de scene samen. Wat gebeurt er volgens jullie in de scene, en waarom?
Wat denken en voelen de personages en hoe gebruiken ze hun woorden en
lichaamsuitdrukking om dat uit te drukken?
4. Bepaal hoe je de scene neer gaat zetten. Denk aan bijvoorbeeld kleding,
attributen, decor, houding, uitdrukkingen, kleur, licht, en andere details zoals
omschreven in hoofdstuk 3.
5. Oefen de scene, zodat die op 21 november in de les uitgevoerd kan worden. Je
krijgt daarnaast kort te tijd om na de opvoering je keuzes te verantwoorden.
Opdracht P.O. 2.2: Schrijfopdracht analyse theater
In dit blok leer je om een kunstwerk, in dit geval een toneelstuk, te analyseren. Dit
betekent dat je je eindoordeel over het kunstwerk uitstelt totdat je je best hebt gedaan
om uit te pluizen hoe het toneelstuk in elkaar zit en wat het betekent. Om te laten zien
dat je dit geleerd hebt, schrijf je een analytische recensie van minimaal 900 woorden
over de voorstelling Casino Nonstop. Voor dit proces gebruik je een methode
samengesteld uit de werken van: Anderson; 1988, Clark, 1960; Feldman, 1987 en
Mahon Jones, 1986.
Stap 1. Voorbereiding.
Bereid je voor op het stuk dat je gaat bezoeken. Kijk bijvoorbeeld naar informatie over
het toneelstuk op de website, gebruik het educatieve materiaal dat door het gezelschap
aangeboden wordt, of doe verder achtergrondonderzoek. Dit wordt verder uitgewerkt in
hoofdstuk 1.
Stap 2. Eerste indruk
Zodra je het stuk gezien hebt, schrijf je je eerste indrukken erover op een stuk papier.
Ga verder dan alleen ‘saai’ of ‘leuk’, maar denk ook aan wat voor gevoel je bij het stuk
had, welke momenten je het leukst of het minst leukst vond, welke personages je wel of
juist niet aanspraken en waarom, wat je wel en niet snapte, etc.
Blok 2. Analyse en Theater 26
Stap 3. Beschrijving.
De moeilijkheid aan het beschrijven van een toneelstuk is dat je niet op je eigen tempo
naar het stuk kan kijken. Het stuk speelt zich live af en is dan weer voorbij. Een film kun
je terug blijven kijken, en ook in een musea kun je zo lang blijven als je wilt. Probeer
desondanks te beschrijven wat jij als publiek gezien hebt. Gebruik hierbij de elementen
beschreven in hoofdstuk 3. Hier aan heb je ook al gewerkt in de opdrachten bij hoofdstuk
3.
Stap 4. Analyse
Gebruik je beschrijvingen om elk onderdeel van de voorstelling apart te analyseren.
Enkele analysevragen zijn ook opgenomen in hoofdstuk 3. Denk daarnaast aan de
volgende elementen:
1. Welke spanningen bestonden er in het toneelstuk? Wat voor conflicten,
uitdagingen of verrassingen waren, en hoe werden die uitgebeeld? Hoe werd er
spanning opgebouwd voor het publiek?
2. Contrast: wat voor contrasten werden er gebruikt? Denk bijvoorbeeld aan geluid
en stilte, licht en duister, beweging en stilstaan.
3. Symboliek: welke symbolen ontdekte je op het toneel, en waar stonden ze
symbool voor?
Stap 5. Interpretatie
Interpreteer het toneelstuk nu op een manier die verder gaat dan je eerste reactie. Wat
waren de belangrijkste thema’s van het toneelstuk? Wat denk je dat de regisseur met de
voorstelling bedoeld heeft, en waarom zou het juist nu opgevoerd zijn?
Stap 6. Achtergrondinformatie
Verzamel meer achtergrondinformatie over het stuk, waardoor je jouw eigen reactie in
een context kan plaatsen. Denk bijvoorbeeld aan interviews en recensies over het
toneelstuk. Denk ook terug aan het nagesprek dat we bij Casino Nonstop met de acteurs
en regisseur gehad hebben.
Stap 7. Geef een geïnformeerd oordeel
Wat vindt je van het toneelstuk nu je het omschreven, geanalyseerd en geïnterpreteerd
hebt, en de achtergrondinformatie gelezen hebt? Hebben de makers de betekenis van
het toneelstuk goed op het podium weten te brengen? In hoeverre verschilt dit met je
eerste reactie direct na de voorstelling, nog vóór het nagesprek? Zou jij het toneelstuk
aanraden, en waarom?
Inlevervorm
De maakopdracht (2.1) wordt in de klas uitgevoerd op 21 november. De schrijfopdracht
(2.2) wordt uiterlijk 13 november digitaal in een Word document aangeleverd via
Magister. De schrijfopdracht voldoet aan de volgende randvoorwaarden:
1. De opdracht heeft de vorm van een recensie over het toneelstuk, maar is wel
analytisch. De hierboven beschreven methode wordt toegepast, hoewel er
natuurlijk niet letterlijk ‘stap 1’ en ‘stap 2’ in de recensie staat;
2. Foutloos Nederlands;
3. Pakkende titel en eventueel tussenkopjes;
4. Lettertype zoals Times New Roman, Arial of Verdana, punt 10, 11 of 12,
regelafstand 1,5;
5. Eventuele afbeeldingen hebben een beschrijving en worden toegelicht in de tekst;
Blok 2. Analyse en Theater 27
6. Bronvermelding aanwezig indien er bronnen gebruikt worden;
7. Minstens 900 woorden lang.
Inleverdatum
De uiterlijke inleverdatum voor de schrijfopdracht is op 13 november 2017. De
maakopdracht wordt op 21 november opgevoerd in de klas.
Beoordeling
De twee opdrachten worden samen beoordeeld. Voor de opdrachten gelden de volgende
beoordelingscriteria:
Beoordelingspunt Beschrijving Max.
score
Score
Creativiteit
maakopdracht
De toneeltekst is met zorg gekozen. Er is goed
nagedacht over de betekenis van de tekst en
wat de makers ermee aan willen duiden. Dit
komt duidelijk in de gekozen mise-en-scène naar
voren. Acteurs hebben de tekst uit hun hoofd
geleerd en doen hun best een geloofwaardige
voorstelling neer te zetten.
3
Samenwerking
maakopdracht
De samenwerking tussen de groepsleden is goed
verlopen. Iedereen heeft zijn steentje
bijgedragen aan het uiteindelijke proces en de
groep heeft hierbij weinig ondersteuning van de
docent nodig gehad. Tijdens de maaklessen
heeft de groep geconcentreerd en hard gewerkt.
2
Inhoud
schrijfopdracht
De schrijfopdracht heeft de vorm van een
recensie die zowaar in de Volkskrant opgenomen
zou kunnen worden. De recensie is analytisch;
de beschreven methode is duidelijk toegepast.
De schrijver heeft duidelijk iets geleerd van het
afgelopen blok, wat zich uit in bijvoorbeeld het
gebruik van de geleerde theatertermen. Er wordt
een zorgvuldig verwoordde en goed doordachte
mening over het toneelstuk gegeven.
4
Stijl schrijfopdracht De schrijfopdracht is geschreven in foutloos
Nederlands. De opdracht is bovendien goed
vormgegeven en voldoet aan de
randvoorwaarden.
1
Eindcijfer
Blok 2. Analyse en Theater 28
Doorlopende opdracht kunstportfolio
Opdracht
In een groep van 5-6 medeleerlingen ontwerp je een kunstportfolio in de vorm van een
website. Een voorbeeld van een manier om online een gratis website aan te maken is
www.weebly.com, maar je mag ook andere websites gebruiken. Samen met je groep
ontwerp je de website en houd hem bij. De website kan niet meer dan een opslag voor al
jullie opdrachten zijn, maar je kunt de website ook zo vormgeven dat het lijkt op de
website van een kunstcriticus. Je kunt dingen toevoegen zoals een ‘about’ pagina of
fotogalerij. Op de website komen in ieder geval:
1. Alle P.O.’s die alle leden van de groep (apart) maken;
2. Van iedere leerling in ieder geval één recensie van een culturele activiteit.
Beoordeling
Voor deze opdracht krijg je een groepscijfer dat 10% meetelt voor je cijfer bij P.O. 6. De
punten van beoordeling zijn:
Beoordelingspunt Beschrijving Te
behalen
punten
Behaalde
punten
Creativiteit De website is creatief vormgegeven. 4
Samenwerking De onderlinge samenwerking is
vloeiend verlopen. Iedere leerling heeft
evenveel input gehad in de
uiteindelijke website.
2
Inhoud De website is compleet, met alle P.O.’s
en verslagen zoals beschreven in de
opdracht erop.
4
Eindcijfer
Inleverdatum
Maandag 4 juni 2018
Blok 2. Analyse en Theater 29
Doorlopende opdracht playlist
Inhoud
Tijdens de les spelen we af en toe muziek af. En niet zomaar muziek, maar muziek die
door jullie is samengesteld rond een bepaald thema. Elk blok geeft de docent je een
onderwerp en een voorbeeld. Jij stuurt dan een geschikt nummer naar keuze in. De
docent zal dit gebruiken om een playlist samen te stellen. Het thema van dit blok is Far
From My Bed Show.
Beoordeling
Voor deze opdracht krijg je geen cijfer. De opdracht maken is echter wel een vereiste om
te kunnen slagen voor het vak. Als je niet voor elke playlist een nummer aangeleverd
hebt, wordt je eindonderzoek (P.O. 6) niet geaccepteerd.
Inleverdatum
Laatste nummer wordt in de tweede les van blok 6 ingeleverd.
Blok 2. Analyse en Theater 30
Deelname culturele activiteiten
Opdracht
Gedurende het jaar nemen leerlingen deel aan vier culturele activiteiten binnen vier
verschillende kunstdisciplines. Ben je dus één keer naar de film gegaan, dan moet het de
volgende keer een museumbezoek of theatervoorstelling zijn.
Uitvoering 1: ieder bezoek
Per bezoek plakt de leerling zijn/haar toegangskaartje op een nieuwe pagina in de
dummy, en schrijft daaromheen in een collage zijn/haar indrukken van het bezoek. De
theatervoorstelling Casino Nonstop mag meetellen, mits het collage ook voor deze
voorstelling is gemaakt. Voor de andere bezoeken kunnen leerlingen zelf of met ouders
of vrienden een cultureel bezoek afleggen, maar ook kunnen ze aansluiten bij één van de
culturele activiteiten die door de docenten CKV geboden worden.
Uitvoering 2: één bezoek
Voor één van de gekozen activiteiten schrijft de leerling daarnaast een recensie. Die
recensie moet op dezelfde manier gemaakt worden als P.O. 2.2, en heeft dan ook
dezelfde criteria en randvoorwaarden. De recensie mag wel iets korter zijn.
Inlevervorm
De recensie wordt gepubliceerd op de kunstportfolio website van de groep. De
schrijfopdracht voldoet aan de volgende randvoorwaarden:
1. De opdracht heeft de vorm van een recensie over het toneelstuk, maar is wel
analytisch. De methode beschreven bij P.O. 2.2 wordt toegepast;
2. Foutloos Nederlands;
3. Pakkende titel en eventueel tussenkopjes;
4. Lettertype zoals Times New Roman, Arial of Verdana, punt 10, 11 of 12,
regelafstand 1,5;
5. Eventuele afbeeldingen hebben een beschrijving en worden toegelicht in de tekst;
6. Bronvermelding aanwezig indien er bronnen gebruikt worden;
7. Minstens 750 woorden lang.
Inleverdatum
De uiterlijke inleverdatum voor de dummy met de vier toegangskaartjes en collages is 9
mei 2018 in de les. De uiterlijke inleverdatum voor de recensie is 4 juni 2018. Let op: dit
is ook de uiterste inleverdatum voor het kunstportfolio, dus plan dit tijdig!
Beoordeling
Voor de recensie geldt de volgende beoordelingscriteria:
Beoordelingspunt Beschrijving Te
behalen
punten
Behaalde
punten
Inhoud
schrijfopdracht
De schrijfopdracht heeft de vorm van een
recensie die zowaar in de Volkskrant
opgenomen zou kunnen worden. De
recensie is analytisch; de beschreven
methode is duidelijk toegepast. Er wordt
8
Blok 2. Analyse en Theater 31
een zorgvuldig verwoordde en goed
doordachte mening over de bezochte
culturele activiteit gegeven.
Stijl schrijfopdracht De schrijfopdracht is geschreven in
foutloos Nederlands. De opdracht is
bovendien goed vormgegeven en voldoet
aan de randvoorwaarden.
2
Eindcijfer