Kaderbrief 2018 - Oldenzaal › sites › default › files › Kaderbrief_2019.pdf · c1. Bekende...

23
Bijlagen 2018 Agendapunt: 6 25 juni 2018 nr. 24/4 reg.nr. INTB-18-03683 Bijlagen: 2 Voorstel tot het vaststellen van de Kaderbrief 2019 raadsvoorstel en -besluit Aan de gemeenteraad Kaderbrief 2018 Inleiding Voor u ligt het eerste document uit de planning & controlcyclus 2019-2022 de Kaderbrief 2019. Dit is bovendien het eerste p&c-document gebaseerd op het nieuwe collegeprogramma voor deze planperiode. Zoals de naam min of meer al aangeeft worden in de kaderbrief de kaders en uitgangs- punten vastgesteld voor het opstellen van de eerstvolgende programmabegroting. Concreet betekent dit dat u in deze kaderbrief informatie aantreft over de volgende items: De voorgestelde begrotingsuitgangspunten voor de komende programmabegroting op basis waar- van de begroting bestaand beleid voor de nieuwe planperiode geactualiseerd kan worden; Een prognose van het financieel perspectief bestaand beleid op hoofdlijnen voor de komende planperiode; De financiële gevolgen van de onlangs ontvangen meicirculaire; Een doorrekening op hoofdlijnen van de financiële gevolgen van het onlangs vastgestelde colle- geprogramma; De nu bekende mogelijke risico’s met financiële consequenties; Een indicatie van het, op basis van het voorgaande, verwachte begrotingsresultaat voor de ko- mende planperiode. Tenzij u ons andere en/of aanvullende kaders meegeeft, zullen we de programmabegroting 2019 en meerjarenraming 2020-2022 opstellen conform de kaders en uitgangspunten, die in deze kaderbrief zijn opgenomen. Financieel perspectief 2019-2022 Financiële positie Het in deze kaderbrief opgestelde globale financiële perspectief kent als basis de vastgestelde pro- grammabegroting 2018-2021. In Oldenzaal is de handelwijze voor de gehele planperiode te begroten op basis van constante lonen en prijzen van het dienstjaar. Voor de nu aan de orde zijnde planperiode is dus het verwachte loon-en prijsniveau van 2019 het uitgangspunt. Omdat de programmabegroting 2018 voor de gehele planperi- ode is gebaseerd op het verwachte loon-/prijsniveau 2018 zal er dus voor de nieuwe planperiode een herziening/actualisering van budgetten moeten plaats vinden. Dit gebeurt aan de hand van de door ons college voorlopig vastgestelde begrotingsuitgangspunten 2019. Van deze uitgangspunten treft u verderop in deze kaderbrief een samenvatting aan. Op basis hiervan zijn o.a. de stelposten opgeno- men zoals in tabel 1 en 4 geraamd. Naast de actualisering van bestaand beleid via de genoemde stelposten, hebben er nog financiële actualiseringen en ontwikkelingen plaats gevonden via de bestuursrapportages welke in 2018 door uw raad zijn vastgesteld. Bovendien is de algemene uitkering van het Rijk op basis van de meicirculaire 2018 geactualiseerd en tenslotte zijn er de onontkoombare en wenselijke nieuwe beleidsontwikkelin- gen, mede gebaseerd op het recent vastgestelde collegeprogramma.

Transcript of Kaderbrief 2018 - Oldenzaal › sites › default › files › Kaderbrief_2019.pdf · c1. Bekende...

Page 1: Kaderbrief 2018 - Oldenzaal › sites › default › files › Kaderbrief_2019.pdf · c1. Bekende gevolgen moties Progr.begr. 2018 N 30 c2. Nog uit te werken moties Prog.begr. 2018

Bijlagen 2018 Agendapunt: 6 25 juni 2018

nr. 24/4

reg.nr. INTB-18-03683

Bijlagen: 2 Voorstel tot het vaststellen van de Kaderbrief 2019

raadsvoorstel en -besluit

Aan de gemeenteraad

Kaderbrief 2018

Inleiding

Voor u ligt het eerste document uit de planning & controlcyclus 2019-2022 de Kaderbrief 2019.

Dit is bovendien het eerste p&c-document gebaseerd op het nieuwe collegeprogramma voor deze

planperiode. Zoals de naam min of meer al aangeeft worden in de kaderbrief de kaders en uitgangs-

punten vastgesteld voor het opstellen van de eerstvolgende programmabegroting.

Concreet betekent dit dat u in deze kaderbrief informatie aantreft over de volgende items:

De voorgestelde begrotingsuitgangspunten voor de komende programmabegroting op basis waar-

van de begroting bestaand beleid voor de nieuwe planperiode geactualiseerd kan worden;

Een prognose van het financieel perspectief bestaand beleid op hoofdlijnen voor de komende

planperiode;

De financiële gevolgen van de onlangs ontvangen meicirculaire;

Een doorrekening op hoofdlijnen van de financiële gevolgen van het onlangs vastgestelde colle-

geprogramma;

De nu bekende mogelijke risico’s met financiële consequenties;

Een indicatie van het, op basis van het voorgaande, verwachte begrotingsresultaat voor de ko-

mende planperiode.

Tenzij u ons andere en/of aanvullende kaders meegeeft, zullen we de programmabegroting 2019 en

meerjarenraming 2020-2022 opstellen conform de kaders en uitgangspunten, die in deze kaderbrief

zijn opgenomen.

Financieel perspectief 2019-2022

Financiële positie

Het in deze kaderbrief opgestelde globale financiële perspectief kent als basis de vastgestelde pro-

grammabegroting 2018-2021.

In Oldenzaal is de handelwijze voor de gehele planperiode te begroten op basis van constante lonen

en prijzen van het dienstjaar. Voor de nu aan de orde zijnde planperiode is dus het verwachte loon-en

prijsniveau van 2019 het uitgangspunt. Omdat de programmabegroting 2018 voor de gehele planperi-

ode is gebaseerd op het verwachte loon-/prijsniveau 2018 zal er dus voor de nieuwe planperiode een

herziening/actualisering van budgetten moeten plaats vinden. Dit gebeurt aan de hand van de door

ons college voorlopig vastgestelde begrotingsuitgangspunten 2019. Van deze uitgangspunten treft u

verderop in deze kaderbrief een samenvatting aan. Op basis hiervan zijn o.a. de stelposten opgeno-

men zoals in tabel 1 en 4 geraamd.

Naast de actualisering van bestaand beleid via de genoemde stelposten, hebben er nog financiële

actualiseringen en ontwikkelingen plaats gevonden via de bestuursrapportages welke in 2018 door uw

raad zijn vastgesteld. Bovendien is de algemene uitkering van het Rijk op basis van de meicirculaire

2018 geactualiseerd en tenslotte zijn er de onontkoombare en wenselijke nieuwe beleidsontwikkelin-

gen, mede gebaseerd op het recent vastgestelde collegeprogramma.

Page 2: Kaderbrief 2018 - Oldenzaal › sites › default › files › Kaderbrief_2019.pdf · c1. Bekende gevolgen moties Progr.begr. 2018 N 30 c2. Nog uit te werken moties Prog.begr. 2018

2

Alle vorenstaande zaken samen leiden op dit moment tot een positieve prognose op hoofdlijnen van

het begrotingsresultaat voor de gehele planperiode 2019-2022 zoals ook is te lezen in onderstaande

tabel.

Totaal resultaat 2019-2022

Bedragen x € 1.000

Onderdelen 2019 2020 2021 2022

a. Totaal programmabegroting 2018

(incl. 1 amendement)

V 114 V 223 V 387 V 387

b. Structurele gevolgen 1e en 2

e Burap 2018

(incl correctie decembercirc.)

V 1.467 V 2.253 V 2.864 V 2.864

c1. Bekende gevolgen moties Progr.begr. 2018 N 30 N 30 N 30 N 30

c2. Nog uit te werken moties Prog.begr. 2018 pm pm pm pm

d. Stelposten op basis van begrotings-

uitgangspunten (zie tabel 4)

N 982 N 982 N 982 N 673

e. Structurele gevolgen meicirculaire 2017 V 463 V 181 V 76 N 139

f. Bekende fin. ontwikkelingen N 530 N 655 N 1.167 N 1.140

g. Aanvullend beleid obv collegeprogramma N 400 N 900 N 1.041 N 1.166

h. Indicatief begrotingsresultaat komende

planperiode

V 102 V 90 V 107 V 103

Tabel 1.

Onderstaand geven we u nadere informatie per regel van de in bovenstaande tabel genoemde onder-

delen.

a. Totaal programmabegroting 2018

De genoemde bedragen in deze regel sluiten aan met de door uw raad vastgestelde programmabe-

groting 2018-2021, inclusief het amendement betreffende de hondenbelasting. Teneinde voor deze

kaderbrief ook een basis te hebben voor het dienstjaar 2022 is van de aanname uitgegaan dat het

resultaat van dat jaar identiek is aan 2021. Bij het opstellen van de aanstaande programmabegroting

2019-2022 zal er uiteraard ook voor de jaarschijf 2022 sprake zijn van een gedetailleerde berekening

van budgetten welke waarschijnlijk wel tot een enigszins afwijkend resultaat zal leiden.

b. Structurele gevolgen 1e en 2

e bestuursrapportage 2018

De 1e bestuursrapportage is door uw raad vastgesteld op 19 februari 2018 en de 2

e bestuurs-

rapportage op 28 juni 2018. De bijstellingen hebben betrekking op de periode tot en met medio april

2018. De totale structurele effecten van alle in deze rapportages opgenomen voorstellen zijn voor de

gehele planperiode 2019-2022 voordelig. Dit wordt met name veroorzaakt door de gevolgen van de

maartcirculaire 2018. Onlangs is gebleken dat de gevolgen van de decembercirculaire 2017 nog in

geringe mate aangepast moeten worden. In genoemde bedragen is met deze correctie rekening

gehouden.

Voor de gedetailleerde toelichting op dit onderdeel verwijzen we naar de betreffende bestuurs-

rapportages. Voor de goede orde, er komt nog een 3e bestuursrapportage in 2018 die voor 29 oktober

voor uw raad geagendeerd wordt en waarvan de structurele effecten eveneens nog verwerkt worden

in de programmabegroting 2019.

Page 3: Kaderbrief 2018 - Oldenzaal › sites › default › files › Kaderbrief_2019.pdf · c1. Bekende gevolgen moties Progr.begr. 2018 N 30 c2. Nog uit te werken moties Prog.begr. 2018

3

c. Gevolgen van de vastgestelde moties Programmabegroting 2018

Tijdens de begrotingsbehandeling 2018 zijn diverse moties vastgesteld door uw raad. Enkele daarvan

zijn inmiddels uitgewerkt en de financiële gevolgen hiervan zijn bekend. Van een deel dient nadere

uitwerking nog plaats te vinden. We verwachten bij de aanstaande begrotingsbehandeling de voorals-

nog opgenomen pm-posten nader te kunnen invullen.

Voor de toelichting wordt verwezen naar onderstaande tabel 2.

Totaal resultaat 2019-2022

Bedragen x € 1.000

Vastgestelde moties 2019 2020 2021 2022

1. Intensivering armoedebeleid N 25 N 25

1. Dekking hiervan tlv de alg.reserve V 25 V 25

2. Verkeersveiligheidsmaatregelen N pm N pm N pm N pm

3. Structurele dotaties aan reserve toekomstige

ontwikkelingen

N pm N pm N pm N pm

4. Uitbreiding bladkorven en aanpassen strooi-

routes

1e burap 1

e burap 1

e burap 1

e burap

5. Aanpassen SOBO-bijdrage N 30 N 30 N 30 N 30

6. (structureel) continueren “groene leges” N pm N pm N pm N pm

7. Uitbreiding accountmanagement/ evenemen-

tencoördinator

N pm N pm

8. Ondersteunen mensen met uitkering bij star-

ten onderneming

N pm N pm N pm N pm

9. Proef met gelukcheques N 50

9. Dekking hiervan tlv de alg.reserve V 50

Tabel 2.

d. Begrotingsuitgangspunten

In het jaarlijkse proces om te komen tot een geactualiseerde begroting voor de volgende planperiode

worden er door ons college uitgangspunten bepaald aan de hand waarvan de concept-begroting kan

worden opgesteld. Deze uitgangspunten vormen (samengevat) een onderdeel van deze kaderbrief

(de uitgewerkte versie is ter kennisneming als bijlage 1 opgenomen) en worden gebruikt bij de opstel-

ling van de komende programmabegroting. Bij het opstellen van de begroting zal daarnaast ook reke-

ning gehouden moeten worden met de begrotingsbrief van de provincie. Hierin zijn enkele onderwer-

pen benoemd waarvoor de provincie specifiek aandacht vraagt. Dit betreft:

Voor repressief toezicht is het van belang dat de begroting structureel en reëel in evenwicht is. Dit

betekent dat de structurele lasten ieder jaar worden gedekt door structurele baten en dat de ge-

raamde bedragen volledig, realistisch en haalbaar zijn, oftewel geloofwaardig zijn;

Er mag geen sprake zijn van opschuivend perspectief. Daarmee wordt bedoeld dat het niet is toe-

gestaan om ieder jaar opnieuw een (meerjaren)begroting aan te bieden waarbij uitsluitend de laat-

ste jaarschijf in evenwicht is;

De opgenomen bezuinigingstaakstellingen zijn haalbaar en hard. Daarmee wordt bedoeld dat

aannemelijk wordt gemaakt dat er voldoende zekerheid bestaat dat de maatregel tijdig en volledig

gerealiseerd zal worden. Daarbij wordt het belangrijk gevonden dat op programmaniveau duidelijk

wordt gemaakt hoe maatregelen worden ingevuld en uitgevoerd;

Uit de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen moet blijken dat de budgetten groot genoeg zijn om

het voorgenomen beleid uit te kunnen voeren;

Er wordt inzicht verstrekt in de beleidsprestaties van verbonden partijen.

Het voornemen is uiteraard aan de wensen van de toezichthouder tegemoet te komen.

Page 4: Kaderbrief 2018 - Oldenzaal › sites › default › files › Kaderbrief_2019.pdf · c1. Bekende gevolgen moties Progr.begr. 2018 N 30 c2. Nog uit te werken moties Prog.begr. 2018

4

Samenvatting begrotingsuitgangspunten.

De basis voor het ramen van het aanvaarde beleid voor de planperiode 2019-2022 is de in de raads-

vergadering van 13 november 2017 vastgestelde programmabegroting alsmede de daarna nog door

de raad vastgestelde decembernota 2017 d.d. 18 december 2017, de 1e bestuursrapportage 2018 d.d.

19 februari 2018 en de 2e bestuursrapportage 2018 d.d. 28 juni 2018.

Verdere uitgangspunten voor de ramingen zijn:

Alleen de verwachte autonome volumeontwikkelingen meenemen conform de uitgangspunten

genoemd in deze notitie. Alle overige ontwikkelingen behoren, zoals gebruikelijk, tot aanvullend

beleid en kennen een afzonderlijk traject alvorens ze in de begrotingsstukken worden opgenomen;

In voorkomende gevallen dient voorgenomen aanvullend beleid (investerings- en activiteitenplan)

van de laatst vastgestelde programmabegroting, voor de aanstaande planperiode geactualiseerd

te worden op het loon- en prijspeil van de nu aan de orde zijnde begroting;

Overig aanvullend beleid beperken conform de aangegeven kaders in de notitie begrotingsuit-

gangspunten;

Constante lonen en prijzen naar het verwachte peil van het jaar 2019 (= 1e jaarschijf);

Bij de subsidieramingen uitgaan van de percentages genoemd onder de nominale ontwikkelingen.

Eventuele volumeontwikkelingen behoren op dit onderdeel tot aanvullend beleid;

Voor het bepalen van de budgetten aanvaard beleid voorts rekening houden met de navolgende

(procentuele) ontwikkelingen:

Lastenontwikkeling: Nom.ontw. Vol.ontw.

Lonen en sociale lasten ........................................ 3,75% .............. ...................... 0,15%

Goederen en diensten ........................................... 0,60% .............. ...................... 0,00%

Omslagrente ............................................................ .................... 1,00%

Batenontwikkeling:

Nominale loon- en prijsontwikkelingen;

Autonome volumeontwikkelingen.

Eigen belastinggebied:

Huurtarieven gemeentelijk vastgoed aanpassen conform bovenstaande prijsontwikkeling van goe-

deren en diensten;

Overige tarieven hanteren zoals deze zijn vastgesteld bij de laatst vastgestelde begroting;

Rekening houden met de voor de planperiode verwachte autonome volumeontwikkelingen ten

aanzien van het aantal inwoners, het aantal woonruimten, het aantal rioolaansluitingen, het aantal

honden, het aantal volle waarden OZB en het aantal vergunningen;

Rekening houden met 100% kostendekking ten aanzien van reinigings-/afvalstoffenheffing en

rioolheffing (voor beide netto na kwijtschelding).

Kerngegevens:

Per 1 januari Aantal woonruimten Aantal inwoners

2018 14.457 31.911

2019 14.557 31.811

2020 14.647 31.711

2021 14.727 31.611

2022 14.797 31.511

Tabel 3.

De vorenstaande uitgangspunten worden ter gelegenheid van de opstelling van de programmabegro-

ting 2019 gedetailleerd doorgerekend. Voor deze kaderbrief zijn er, rekening houdend met deze uit-

gangspunten, enkele stelposten opgenomen om een indicatie te kunnen geven van het verwachte

begrotingsresultaat voor de komende planperiode. In onderstaande tabel zijn de verschillende stel-

posten concreet weergegeven (is specificatie van de bedragen onder d. in tabel 1).

Page 5: Kaderbrief 2018 - Oldenzaal › sites › default › files › Kaderbrief_2019.pdf · c1. Bekende gevolgen moties Progr.begr. 2018 N 30 c2. Nog uit te werken moties Prog.begr. 2018

5

Onderdelen (x € 1.000) 2019 2020 2021 2022

Lonen en sociale lasten N 683 N 683 N 683 N 683

Idem als onderdeel van subsidies/inkomens-

overdrachten

N 114 N 114 N 114 N 114

Goederen en diensten N 197 N 197 N 197 N 197

Vrijval Kapitaallasten - - - V 289

Prijscompensatie huren en pachten V 12 V 12 V 12 V 12

Autonome volumeontwikkelingen belastingen - - - V 50

Inflatiecorrectie belastingen pm pm Pm pm

Idem openbaar groen/onderhoud we-

gen/straatreiniging

- - - N 30

Tabel 4.

e. Structurele gevolgen meicirculaire 2018

De uitwerking van deze circulaire treft u aan als bijlage 2 bij deze kaderbrief. Omdat we voor 2022 nog

niet de beschikking hadden over een basisraming is ook hier de raming 2021 als basis en vergelijk

gebruikt.

f. Bekende financiële ontwikkelingen

Dit betreffen aangelegenheden welke inmiddels bekend zijn en worden opgenomen in de 3e burap

2018 danwel worden betrokken bij de afweging nieuw beleid bij de programmabegroting 2019. Een

overzicht hiervan treft u aan in onderstaande tabel.

Ten aanzien van de ontwikkelingen Sociaal Domein hebben we op basis van het collegeprogramma

het voornemen de budgettaire neutraliteit, zoals oorspronkelijk afgesproken, gefaseerd te verlaten.

Het handhaven van dit oorspronkelijke uitgangspunt betekent, op basis van de nu bekende informatie,

dat we ook de komende planperiode nog met forse aanvullende taakstellingen geconfronteerd zullen

worden. Voorgesteld wordt nu om ook dit beleidsterrein gefaseerd volledig te integreren in de begro-

ting. Teneinde de begroting hieraan geleidelijk te laten wennen accepteren we voor de jaarschijven

2019 en 2020 nog een extra taakstelling op dit beleidsonderdeel en is er vanaf 2021 sprake van volle-

dige integratie. De financiële gevolge van dit voornemen zijn in onderstaande tabel weergegeven.

Onderdelen (x € 1.000) 2019 2020 2021 2022

Autonome ontwikkelingen Veiligheidsregio

Twente

N 85 N 85 N 85 N 85

Autonome ontwikkelingen Omgevingsdienst

Twente

N 59 N 51 N 46 N 19

Jubileum carnaval in 2020 (dekking via alg.res) N 33

Ontwikkelingen Sociaal Domein N 386 N 486 N 1.036 N 1.036

Tabel 5.

Page 6: Kaderbrief 2018 - Oldenzaal › sites › default › files › Kaderbrief_2019.pdf · c1. Bekende gevolgen moties Progr.begr. 2018 N 30 c2. Nog uit te werken moties Prog.begr. 2018

6

g. Voorgenomen aanvullende beleidsontwikkelingen op basis van collegeprogramma

Bij de afgelopen collegevorming is er uitvoerig stil gestaan bij de beleidsvoornemens welke we als

nieuw college hebben voor de planperiode 2019-2022. Uiteraard zijn hieraan de nodige kosten ver-

bonden. Het vergt nog de nodige tijd en energie om een en ander uit te werken om vervolgens uw

raad ter gelegenheid van de komende programmabegroting concrete voorstellen te kunnen doen.

Vooralsnog wordt daarom volstaan met richtinggevende budgetten die we denken voor deze ontwik-

kelingen nodig te hebben. De voorgenomen beleidsontwikkelingen zijn opgenomen in onderstaande

tabel. Waar bij de omschrijving is aangegeven dat dekking via de algemene reserve gaat, bestaat op

dit moment het voornemen de betreffende uitgave als incidentele uitgave ten laste van de algemene

reserve te brengen danwel ten laste van de algemene reserve een dekkingsreserve te vormen waar-

mee de structurele uitgaven gedekt kunnen worden.

Aanvullend beleid obv Collegeprogramma (rich-

tinggevende budgetten x € 1.000)

2019 2020 2021 2022

Verbetering staat van de openbare ruimte

Incidentele investeringen (verhardingen,

bomen, straatverlichting)

N -300 N -323 N -345 N -367

Onderhoud openbaar groen van niveau C

naar B

N -150 N -200 N -250 N -300

Passende onderwijshuisvesting

Incidentele investeringen N -50 N N -240 N -272

Structurele investeringen N -10 N -110 N -93 N -93

Mogelijke beperking hondenbelasting N -55 N -55 N -55 N -55

Sport

Investeringen in binnensport-

accommodaties

N -208 N -208 N -208

Boescoolfit en Boescooltuur (structureel) N -30 N -30 N -30 N -30

Accountmanager sport (pilot voor 4 jaar) N -75 N -75 N -75 N -75

Stimulering bewegingsonderwijs (pilot

voor 4 jaar)

N -50 N -50 N -50 N -35

Sociaal Domein

Uitbreiding functie Sociaal Team N -40 N -40 N -40 N -40

Preventieve jeugdzorg binnen onderwijs

brengen (pilot)

N -100 N -100 N -100 N -50

Verduurzaming gemeentelijk gebouw N -40 N -40 N -40

Versterking stadspromotie (o.a. Hanzestad) N -20 N -20 N -20 N -20

We doen het samen

Verbetering gemeentelijke dienstverlening N -90 N -225 N -300 N -375

Ondersteuning Jeugdraad N -5 N -5 N -5 N -5

Incidentele uitgaven t.l.v. algemene reserve V 575 V 581 V 810 V 799

Tabel 6.

Page 7: Kaderbrief 2018 - Oldenzaal › sites › default › files › Kaderbrief_2019.pdf · c1. Bekende gevolgen moties Progr.begr. 2018 N 30 c2. Nog uit te werken moties Prog.begr. 2018

7

h. Indicatief begrotingsresultaat komende planperiode 2019-2022

Zoals in tabel 1 is te lezen verwachten we, rekening houdend met alle voorgaande informatie, voor

de komende planperiode af te stevenen op een structureel sluitende begroting voor de gehele plan-

periode.

Mogelijke overige ontwikkelingen

Naast de in de totaaltabel opgenomen ontwikkelingen spelen er nog andere ontwikkelingen waarop in

meer of mindere mate invloed uitgeoefend kan worden.

Proces aanvullend beleid

In deze kaderbrief hebben we de beleidswensen opgenomen zoals deze bij de collegeonderhandelin-

gen zijn besproken en uiteindelijk in het collegeprogramma zijn opgenomen. De mogelijkheid bestaat

dat er de komende maanden nog voorstellen komen voor aanvullend beleid met financiële gevolgen.

Ter gelegenheid van de integrale afweging bij de programmabegroting 2019 zullen uiteindelijk de defi-

nitieve keuzes gemaakt moeten worden hoe hiermee om te gaan. Tenzij u ons nieuwe en/of aanvul-

lende kaders meegeeft zullen we conform de bestendige gedragslijn de aanvullende beleidsontwikke-

lingen beperken tot onontkoombare en onuitstelbare activiteiten.

Risico’s en andere ontwikkelingen met mogelijke financiële gevolgen

In aanvulling op de risico’s welke eerder zijn benoemd in de paragraaf Weerstandsvermogen van de

programmabegroting 2018 zijn er nog enkele mogelijke risico’s te benoemen:

Zoals bekend zijn er nog enkele bestaande ombuigingen/taakstellingen (genoemd in de 3e be-

stuursrapportage 2017) welke nog aanvullende actie behoeven en waarvan het beoogde resultaat

niet vanzelfsprekend gehaald wordt. Ook op gebied van sociaal domein bestaat nog een bestaan-

de taakstelling. Ter gelegenheid van de 3e bestuursrapportage 2018 zullen we op deze onderde-

len terug komen;

In het voorgaande zijn nog diverse pm-posten benoemd. De uitwerking van de hierbij aangegeven

voorstellen zal duidelijk maken of en in welke mate dit tot aanvullende uitgaven leidt;

De voorgenomen dekking bij meerdere incidentele uitgaven ten laste van de algemene reserve

leidt, indien hiertoe definitief besloten wordt, uiteindelijk tot een forse claim op de algemene reser-

ve. Ondanks een voorgenomen dotatie van een deel van het rekeningresultaat 2017 bestaat de

mogelijkheid dat daarmee de zelf bepaalde norm voor de minimumomvang van deze reserve van

ongeveer € 6 mln wordt onderschreden;

De voorschotregeling ten aanzien van het BTW-compensatiefonds (BCF) in de algemene uitkering

is aangepast (zie bijlage 2: berekening algemene uitkering). Met de raming hiervan is vervolgens

weliswaar behoedzaam om gegaan, maar desondanks bestaat de mogelijkheid dat de afrekening

tegen valt.

Het is vrijwel onmogelijk om genoemde risico’s te concretiseren in bedragen, omdat het onzeker is of

ze zich voordoen en in welke omvang. In de paragraaf weerstandsvermogen en risicomanagement

van de programmabegroting 2019 zullen we hierop nader terugkomen.

Conclusies met aanbevelingen

Zoals bovenstaand aangegeven is het op dit moment verwachte begrotingsresultaat voor de komende

planperiode positief, waarbij rekening is gehouden met doorrekening op hoofdlijnen van alle ambities

uit het vastgestelde collegeprogramma alsmede een enigszins tegenvallende raming van de algeme-

ne uitkering op basis van de meicirculaire 2018. De analyse in bijlage 2 geeft u van dit laatste een

gedetailleerder inzicht.

De gedetailleerde uitwerking van de komende programmabegroting aan de hand van de in deze ka-

derbrief opgenomen kaders kan nog tot afwijkende resultaten leiden, maar gelet op het nu geprognos-

Page 8: Kaderbrief 2018 - Oldenzaal › sites › default › files › Kaderbrief_2019.pdf · c1. Bekende gevolgen moties Progr.begr. 2018 N 30 c2. Nog uit te werken moties Prog.begr. 2018

8

ticeerde resultaat verwachten we dat het realistisch is om het bestaande uitgangspunt van een struc-

tureel sluitende begroting voor de gehele planperiode ook de komende jaren gestand willen doen.

Weliswaar hebben we nog meerdere aandachtspunten nader uit te werken en kan de gedetailleerde

uitwerking van de programmabegroting nog tot afwijkende cijfers leiden, maar het is niet ongebruikelijk

om, indien nodig, ook aan de inkomstenkant maatregelen te treffen via belastingtarieven. Een verho-

ging van 1% betekent een extra opbrengst van ongeveer € 72.000. Op basis van een gemiddelde

loon- en prijsinflatie kan dus al rekening worden gehouden met een meeropbrengst van ongeveer

€ 150.000.

We stellen u voor door middel van het vaststellen van deze kaderbrief in te stemmen met de hierin

opgenomen kaders voor het opstellen van de programmabegroting 2019.

Uiteraard bestaat de mogelijkheid ons in dit verband nog aanvullende kaders mee te geven ten aan-

zien van zowel de voorgenomen beleidsontwikkelingen alsmede de mogelijkheden tot het realiseren

van een meerjarig sluitende begroting.

Oldenzaal, 10 juli 2018

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris, de burgemeester,

J.H. Dijkstra T.J. Schouten

Bijlagen

1. Notitie begrotingsuitgangspunten 2019-2022

2. Financiële gevolgen meicirculaire 2018 voor planperiode 2019-2022

Page 9: Kaderbrief 2018 - Oldenzaal › sites › default › files › Kaderbrief_2019.pdf · c1. Bekende gevolgen moties Progr.begr. 2018 N 30 c2. Nog uit te werken moties Prog.begr. 2018

Bijlage 1.

Notitie begrotingsuitgangspunten planperiode 2019 – 2022 Gedetailleerde uitwerking van de uitgangspunten

Voorgesteld wordt bij de p&c-instrumenten voor de planperiode 2018-2021 uit te gaan van de volgen-

de uitgangspunten en richtlijnen:

I. Algemeen

De in de raadsvergadering van 13 november 2017 vastgestelde programmabegroting, de

door de raad d.d. 18 december 2017 vastgestelde decembernota 2017 en de door de raad op

19 februari 2018 en 28 juni 2018 vastgestelde 1e en 2

e bestuursrapportages 2018 vormen de

basis voor de p&c-instrumenten voor de komende planperiode;

Een structureel en reëel sluitende meerjarenbegroting, d.w.z. dat tenminste de structurele

lasten worden gedekt door structurele baten;

Bij de op te nemen ontwikkelingen wordt rekening gehouden met de meest recente raming

van het Centraal Planbureau. Voor dit moment betekent dit concreet het Centraal Econo-

misch Plan (CEP) 2018 van maart 2018;

De meerjarenbegroting wordt opgesteld op basis van constante lonen en prijzen naar het

verwachte prijspeil van 2019;

Bij het samenstellen van de ramingen voor aanvaard beleid is slechts plaats voor autonome

volumeontwikkelingen. Zoals gesteld is de basis hiervoor de laatst vastgestelde programma-

begroting, decembernota en 1e en 2

e bestuursrapportage. De hieruit voortkomende budgetten

zoals in de beheersbegroting zijn opgenomen voor het lopende dienstjaar zijn bindend. Ver-

wachte grote mutaties hierop (voor de goede orde: dit kunnen zowel mee- als tegenvallers

betreffen) dienen daarom dus tijdens het proces van opstelling van het p&c-document, inclu-

sief motivatie, aangeleverd te worden conform de procedure die geldt voor “aanvullend be-

leid”. Alle overige (volume)ontwikkelingen worden per definitie als “aanvullend beleid” aan-

gemerkt en dienen als zodanig, conform de procedure die hiervoor geldt, tijdens het proces

van opstelling van het p&c-document aangeleverd te worden.

II. Uitgangspunten voor de lasten aanvaard beleid

1. Loonontwikkeling

De huidige cao voor gemeenteambtenaren loopt tot 31 december 2018. Op basis hiervan

heeft per 1 januari 2018 de laatste salarisaanpassing plaats gevonden en hebben medewer-

kers per 1 juli 2018 nog een IKB-verhoging van 0,25% tegoed.

Voor wat betreft de berekening van de loonkosten gaan we uit van de werkelijke salarissen

per 1 januari van het lopende jaar. Door uit te gaan van de werkelijke loonkosten per januari

2018 hebben we een solide basis voor de raming van de loonkosten voor 2019 en is er geen

reden voor correcties op eerder gehanteerde percentages voor verwachte loonontwikkelin-

gen.

Voor de raming van de loonontwikkeling voor de jaren 2019 en volgende moeten we aanslui-

ten bij de looncompensatie waarmee bij de raming van de algemene uitkering ook rekening

wordt gehouden. De algemene uitkering is voor dit onderdeel gebaseerd op het Centraal

Economisch Plan (CEP). In de uitgave van maart 2018 heeft het Centraal Planbureau de

loonontwikkeling (=incl. soc.lasten) voor de sector overheid voor 2019 geraamd op 3,5%.

Daar bovenop komt nog de verhoging van het IKB per 1 juli 2018 van 0,25%. De loonsom

van januari 2018 dient dus met 3,75% te worden verhoogd om de verwachte loonkosten voor

2019 te bepalen.

2. Prijsontwikkeling

Bij het ramen van deze component hebben we ons eveneens laten leiden door prognoses

(en werkelijkheid met betrekking tot de afgelopen jaren) van het Centraal Planbureau.

Als we dan de betreffende info uit het CEP van maart 2017 (waarmee we in de begrotingsuit-

Page 10: Kaderbrief 2018 - Oldenzaal › sites › default › files › Kaderbrief_2019.pdf · c1. Bekende gevolgen moties Progr.begr. 2018 N 30 c2. Nog uit te werken moties Prog.begr. 2018

2

gangspunten voor de begroting 2018 rekening hebben gehouden) en maart 2018 met elkaar

vergelijken zitten er op het onderdeel prijsinflatie (netto materiële overheidsconsumptie) ver-

schillen. Voor de compensatie van de verschillen kijken we 3 jaar terug.

Voor de raming van de prijsontwikkeling voor de jaren 2019 en volgende moeten we aanslui-

ten bij de prijscompensatie waarmee bij de raming van de algemene uitkering ook rekening

wordt gehouden. De algemene uitkering is voor dit onderdeel gebaseerd op het laatste CEP.

In de uitgave van maart 2018 heeft het Centraal Planbureau de prijsontwikkeling voor over-

heidsconsumptie voor 2019 geraamd op 1,4%.

Onderstaand een overzicht van inflatiecijfers geraamd in verschillende uitgaven van het CPB

waarop wij ons voor de prijsontwikkeling baseren.

Jaar CEP 2017 CEP 2018 Verschil

2016 1,10% 0,80% -0,30%

2017 1,50% 1,00% -0,50%

2018 1,60% 1,60% 0

Correctie vorige

jaren

-0,80%

2019 1,40% +1,40%

Totaal 4,20% 4,80% +0,60%

Bovenstaande tabel interpreterend is de conclusie dat, op basis van de huidige inzichten, de

budgetten zoals die zijn opgenomen in de begroting 2018 als gevolg van de actuele prijsinfla-

tie (marginaal) te hoog zijn geraamd. Gelet op het kleine verschil van 0,8% adviseren we dit

voor het dienstjaar 2018 niet te wijzigen, temeer omdat ook de komende jaren nog mutaties

in deze percentages kunnen optreden. Bovendien wordt door bovenstaande handelwijze, bij

het bepalen van het inflatiepercentage voor het dienstjaar 2019, wél rekening gehouden met

deze verschillen.

3. Renteontwikkeling

Sinds de herziening van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) in het voorjaar van

2016 is het niet meer geoorloofd rente over het eigen vermogen toe te rekenen aan grondex-

ploitaties. Tegelijk werd de aanbeveling (dus geen verplichting) gedaan deze systematiek,

van geen rente berekenen over eigen vermogen, ook te hanteren voor de overige taakvelden.

Dit met name vanwege het verlangde inzicht, de eenvoud en transparantie. Ter gelegenheid

van de programmabegroting 2017 is besloten de genoemde aanbeveling over te nemen. Er

bestaat geen aanleiding dit voor het begrotingsjaar 2019 e.v. te herzien.

De omslagrente heeft dus alleen betrekking op de rente over vreemd vermogen. De meest

recente berekening hiervan resulteert in een renteomslag voor 2019 van afgerond 1%. Ten

opzichte van afgelopen jaar is dat ongewijzigd. De financiële gevolgen van de afronding

(=renteresultaat) moet worden opgenomen op het taakveld treasury.

4. Ontwikkeling subsidies

Gesubsidieerde instellingen worden bij de vaststelling van hun jaarlijkse subsidies gecom-

penseerd voor de bij de jaarlijkse begrotingsuitgangspunten opgenomen verwachte loon- en

prijsontwikkelingen. Geadviseerd wordt deze handelwijze voor de planperiode 2018-2021 te

handhaven.

Dit betekent dat de bestaande subsidies vanaf 2019, ten opzichte van de begroting 2018,

voor wat betreft de looncomponent met 3,75% mogen stijgen en voor wat betreft de prijzen

van goederen en diensten met 0,6%.

Page 11: Kaderbrief 2018 - Oldenzaal › sites › default › files › Kaderbrief_2019.pdf · c1. Bekende gevolgen moties Progr.begr. 2018 N 30 c2. Nog uit te werken moties Prog.begr. 2018

3

III. Uitgangspunten voor de baten aanvaard beleid

a Rijksuitkeringen

Ten aanzien van de baten aanvaard beleid spelen de rijksuitkeringen een belangrijke rol. In

dat verband zijn de economische ontwikkelingen ontzettend belangrijk. De verwachtingen op

dit gebied (basis CEP) zijn dat de Nederlandse economie zich gunstig blijft ontwikkelen.

Sinds 2019 hebben we op rijksniveau (eindelijk) te maken met een begrotingsoverschot. Ook

voor 2019 is dat de verwachting.

Dit heeft ook zijn weerslag in de uiteindelijk te ontvangen algemene uitkering. Hierbij kan in

zijn algemeenheid gesteld worden dat hogere/lagere rijksuitgaven leiden tot een hoge-

re/lagere algemene uitkering. Deze stijging/daling, accres genaamd, is bedoeld voor com-

pensatie van loon- en prijsstijgingen en om gemeenten mee te laten delen in hetzij budgettai-

re ruimte, hetzij bezuinigingen bij de overheidsfinanciën.

De mei- en septembercirculaires van het Ministerie van Binnenlandse Zaken zullen uiteinde-

lijk bepalend zijn voor de op te nemen ramingen in de p&c-documenten.

Voor de kaderbrief en de programmabegroting wordt in beginsel steeds met de meest recen-

te daaraan voorafgaande circulaire rekening gehouden. De financieel toezichthouder gaat er

vanuit dat voor de beoordeling van de begroting van enig jaar tenminste de meicirculaire van

het voorafgaande kalenderjaar is verwerkt. Wanneer er voor gekozen wordt de uitkomsten

van de septembercirculaire te verwerken dan wordt het van belang gevonden dat hierin een

consistent beleid wordt gevoerd. Dit om te voorkomen dat de uitkomsten van deze circulaire

gaan bepalen of al dan niet tot verwerking van deze circulaire wordt over gegaan. Omdat de

praktijk is dat het verwerken van de septembercirculaire lastig is gelet op het moment van

openbaar worden hiervan, adviseren we (bestendige lijn) de ramingen van de rijksuitkering in

de ontwerpbegroting jaarlijks te baseren op de meicirculaire. De gevolgen van de september-

circulaire zullen dan worden verwerkt in de eerstvolgende tussentijdse rapportage. Indien

realiseerbaar zullen de gevolgen van de septembercirculaire voor de raadsbehandeling van

de programmabegroting ter kennisneming aan de raad worden aangeboden, zonder dat deze

vervolgens onderdeel van de besluitvorming worden.

b Belasting- en tarievenbeleid

Het uiteindelijke belasting- en tarievenbeleid betreft zowel een politiek beïnvloedbare als poli-

tiek gevoelige materie. De uiteindelijke kaders hiervoor kunnen ter gelegenheid van de be-

spreking van de kaderbrief (= kaders aangeven voor het opstellen van de begroting) door de

raad gegeven worden. Dit mede afgestemd op de dan geconstateerde budgettaire positie op

hoofdlijnen, het beoogde beleid voor de komende planperiode en het bijbehorende dekkings-

plan.

Voor het opstellen van de kaderbrief alsmede voor de begroting aanvaard beleid voor de ko-

mende planperiode stellen we voor (= bestendige gedragslijn) de tarieven te hanteren zoals

deze zijn vastgesteld voor de begroting 2018 waarbij voor de actualisering van de ramingen

aanvaard beleid overigens wel rekening wordt gehouden met autonome volume ontwikkelin-

gen ten aanzien van het aantal inwoners, het aantal woonruimten, het aantal rioolaansluitin-

gen, het aantal honden, het aantal volle waarden OZB en het aantal vergunningen. Verder

worden de ramingen met betrekking tot reinigingsheffing en rioolheffing (voor beide netto na

kwijtschelding) gebaseerd op 100% kostendekking. Specifiek ten aanzien van de huurtarie-

ven gemeentelijk vastgoed stellen we voor deze, voor wat betreft aanvaard beleid, in de pas

te laten lopen met de ontwikkeling van de prijzen van goederen. Ten aanzien van de kosten-

dekkendheid van leges en begraafplaatsrechten is (nog) geen concreet dekkingspercentage

vastgelegd.

Bij de uiteindelijk definitief door de gemeenteraad vast te stellen tarieven c.q. het dekkings-

plan, ter gelegenheid van de vaststelling van de programmabegroting, kan uiteraard van het

aanvaard beleid worden afgeweken en zal alsdan aandacht besteed moeten worden aan:

a. de mate waarin geraamde loon- en prijsontwikkelingen worden doorberekend;

b. de mate van kostendekking voor begraafplaatsrechten, marktgelden en de diverse leges;

c. de mate waarin tariefstijgingen voor de overige gebruikers van gemeentelijke eigen-

dommen (bijv. sport- en welzijnsaccommodaties, volkstuinen, openbaar groen, woningen)

acceptabel zijn c.q. hoe hiermee moet worden omgegaan.

Page 12: Kaderbrief 2018 - Oldenzaal › sites › default › files › Kaderbrief_2019.pdf · c1. Bekende gevolgen moties Progr.begr. 2018 N 30 c2. Nog uit te werken moties Prog.begr. 2018

4

IV. Uitgangspunten voor beleidsontwikkelingen

Ten aanzien van de begrotingsuitgangspunten dient er onderscheid gemaakt te worden tussen aan-

vaard beleid en aanvullend beleid.

Aanvaard beleid is dan het beleid, inclusief het bijbehorende budget, zoals dit door de raad is vastge-

steld en aanvullend beleid bestaat uit alles wat daar aan wordt toegevoegd en afgehaald, inclusief

compleet nieuwe ontwikkelingen. Echter, aanvaard beleid kent óók ontwikkelingen en daar ontstaat af

en toe enige spraakverwarring. Teneinde deze spraakverwarring te voorkomen en consequent hande-

len te realiseren wordt onderstaand proces gevolgd.

Aanvaard beleid (door raad vastgesteld dus) wordt jaarlijks geactualiseerd in verband met autonome

ontwikkelingen op het gebied van lonen en prijzen, rentewijzigingen en ontwikkelingen in aantal wo-

ningen en inwoners. Deze ontwikkelingen worden jaarlijks via de notitie begrotingsuitgangspunten

vastgesteld. In feite zijn dit (politiek) niet beïnvloedbare ontwikkelingen en het aanpassen van de bud-

getten met deze ontwikkelingen zorgt er voor dat het aanvaarde beleid op verschillende terreinen on-

gestoord door kan gaan. Indien wordt overwogen om op deze (min of meer onvermijdbare) ontwikke-

lingen te korten, is er in feite een kwaliteitsdiscussie. Want met het oude niet aangepaste budget moe-

ten dan nieuwe (meestal hogere) lonen en prijzen worden betaald. Dit kan niet anders dan ten koste

gaan van kwaliteit. De vraag ontstaat dan wat leidend is, het budget of het vastgestelde beleid. Daar-

om stellen we voor deze discussie niet jaarlijks aan te gaan en de begrotingsuitgangspunten jaarlijks

door te voeren in de budgetten aanvaard beleid.

Ten aanzien van aanvaard beleid kennen we daarnaast ook normale (autonome) volume ontwikkelin-

gen. Dit zijn ontwikkelingen op specifieke beleidsterreinen met betrekking tot aantallen, eenheden,

oppervlaktes, e.d. Deze zaken vormen eveneens een onderdeel van aanvaard beleid (zowel in de

begroting als bij de bestuursrapportages). Ook de vervangingsinvesteringen gerelateerd aan de eigen

bedrijfsvoering behoren tot de ontwikkelingen aanvaard beleid. Ten aanzien van deze onderdelen is

het de bedoeling deze niet zo maar in aanvaard beleid op te nemen. Er dient een afweging plaats te

vinden. Voorgesteld wordt deze afweging expliciet te laten plaats vinden door deze bij de besluitvor-

ming duidelijk zichtbaar te maken.

In de in de p&c-documenten op te nemen financiële analyse zullen beide vormen van ontwikkelingen

aanvaard beleid expliciet in beeld gebracht worden.

Naast aanvaard beleid onderscheiden we zoals gezegd aanvullend beleid. Hieronder verstaan we:

Volumeontwikkelingen van aanvaard beleid die weliswaar autonoom (onafhankelijk en zonder

politieke invloed) tot stand komen maar meer dan normaal (substantieel) toe- of afnemen;

Vervangingsinvesteringen niet zijnde vervangingen ten behoeve van de eigen bedrijfsvoering;

In- en extensiveringen of aanpassingen van aanvaard beleid door (wets)wijziging van dit aanvaar-

de beleid, door voortschrijdend inzicht, bijstelling doelstellingen en/of andere maatschappelijke

effecten;

Overige ontwikkelingen waarmee inhoudelijk en financieel niet eerder in één van de P&C-

producten rekening is gehouden en die al dan niet gebaseerd zijn op politiek bestuurlijke wensen.

Dit aanvullend beleid zal zich elk jaar in meer of mindere mate voordoen en wordt via een inventarisa-

tieproces in de organisatie inzichtelijk gemaakt. Aangezien we ook te maken hebben met beperkte

middelen zal er ook altijd sprake zijn van (politieke) afweging en dus worden al deze voorstellen expli-

ciet aan het college voorgelegd alvorens ze al dan niet in de ontwerp-begroting worden opgenomen.

Om te voorkomen dat er, met name gelet op de slechts beperkte middelen voor de komende jaren,

een ongebreidelde inventarisatie van wenselijke aanvullend beleid gaat plaats vinden worden onder-

staand hiervoor kaders aangegeven:

1. Allereerst zijn hier de ontwikkelingen die, bijvoorbeeld als gevolg van wettelijke verplichtingen,

onontkoombaar en onuitstelbaar zijn;

2. Ontwikkelingen moeten passen in het meest recente Bestuursakkoord, voor nu 2018 – 2022;

3. Ontwikkelingen moeten niet in strijd zijn met eerdere/recente ombuigingsvoorstellen;

4. Ten slotte zal rekening gehouden moeten worden met het al enkele jaren gehanteerde uitgangs-

punt dat, gelet op de financiële positie, uiterst terughoudend met het indienen van voorstellen

wordt omgegaan.

Page 13: Kaderbrief 2018 - Oldenzaal › sites › default › files › Kaderbrief_2019.pdf · c1. Bekende gevolgen moties Progr.begr. 2018 N 30 c2. Nog uit te werken moties Prog.begr. 2018

5

De voorstellen tot aanvullend beleid zullen, na een voorbereidende inventarisatie door de organisatie,

in een bijeenkomst van College en CMT integraal worden afgewogen alvorens deze een plek krijgen

in de ontwerp p&c-documenten.

Dit proces van integrale afweging zal, zo mogelijk/indien beschikbaar, plaats vinden in samenhang

met de meest actuele financiële positie van aanvaard beleid en (indien nodig) realistische ombui-

gingsvoorstellen.

V. Kerngegevens

1. Ontwikkeling aantal inwoners

Per 1 januari 2018 zijn er in Oldenzaal in totaal 31.911 personen woonachtig. Dat is 95 personen

minder dan een jaar eerder. Van een daling van het absolute inwonertal is inmiddels al enkele ja-

ren sprake. De verwachting is dat ook de komende planperiode er jaarlijks sprake zal zijn van een

geringe daling van het aantal inwoners. De gedetailleerde prognose ziet er als volgt uit:

Bewoners van 1-1-2018 1-1-2019 1-1-2020 1-1-2021 1-1-2022

Jonger dan 20 jaar 7.290 7.180 7.070 6.960 6.850

Ouder dan 19 maar

jonger dan 65 jaar

17.517 17.347 17.177 17.007 16.837

Ouder dan 64 jaar 7.104 7.284 7.464 7.644 7.824

Totaal aantal inw. 31.911 31.811 31.711 31.611 31.511

Van de categorie

ouder dan 64 is

Ouder dan 64 maar

jonger dan 75 jaar

4.088 4.178 4.268 4.358 4.448

Ouder dan 74 maar

jonger dan 85 jaar

2.239 2.304 2.369 2.434 2.499

Ouder dan 84 jaar 777 802 827 852 877

2. Ontwikkeling aantal woonruimten

De totale wooncapaciteit per 1-1-2018 bestaat uit een aantal van 14.457 woonruimten. Ten op-

zichte van vorig jaar is dit per saldo een toename van 80 woningen. Voor de komende jaren

schommelt naar verwachting de ontwikkeling van het aantal woningen ook rond dit aantal.

Woonruimten 1-1-2018 1-1-2019 1-1-2020 1-1-2021 1-1-2022

Woningen 14.402 14.502 14.592 14.672 14.742

Recreatiewoningen 55 55 55 55 55

Totaal aantal

woonruimten

14.457 14.557 14.647 14.727 14.797

Page 14: Kaderbrief 2018 - Oldenzaal › sites › default › files › Kaderbrief_2019.pdf · c1. Bekende gevolgen moties Progr.begr. 2018 N 30 c2. Nog uit te werken moties Prog.begr. 2018

Bijlage 2.

Ontwikkeling Gemeentefonds op basis van meicirculaire 2018

VERGELIJK GEVOLGEN MAARTCIRCULAIRE 2018 MET MEICIRCULAIRE 2018

Inleiding

T.o.v. de Maartcirculaire 2018 (een “speciale” editie n.a.v. het Interbestuurlijke Programma) vallen de

bedragen in de Meicirculaire 2018 tegen. Onderstaande analyse geeft de belangrijkste oorzaken

weer.

Algemeen

Voortgang Interbestuurlijk Programma (IBP)

Op de departementen wordt met verschillende snelheden gewerkt aan uitwerkingsafspraken en mijl-

palen. Per maatschappelijke opgave komen er verschillende akkoorden, afspraken en acties. Die

worden in deze circulaire nog niet concreet gemaakt. Dus nu nog geen info over bijvoorbeeld de

enveloppe klimaat. En evenmin een verdeling van het geld uit de stroppenpot sociaal domein ad € 200

miljoen, als eenmalige regeling in 2018. Zoals bekend hebben gemeenten bij de maartcirculaire 2018

de helft van dit bedrag (€ 100 miljoen) ingelegd. De VNG is belast met de verdeling. De feitelijke be-

dragen zijn voorzien in de september- of decembercirculaire 2018.

Transformatiefonds

Het transformatiefonds is bedoeld de transformatiebeweging te bevorderen. Voor de jaren 2018 t/m

2020 is jaarlijks € 36 miljoen beschikbaar, in totaal € 108 miljoen. In juni 2018 worden

de ‘spelregels’ van het Transformatiefonds Jeugd gepubliceerd die mede met de VNG zijn opgesteld.

Hierin staat beschreven op welke wijze een jeugdzorgregio een bijdrage kan ontvangen, en aan welke

voorwaarden voldaan moet worden.

Samenvatting

Verloop Gemeentefonds van Maart 2018 naar Mei 2018 (bedragen in duizenden)

Page 15: Kaderbrief 2018 - Oldenzaal › sites › default › files › Kaderbrief_2019.pdf · c1. Bekende gevolgen moties Progr.begr. 2018 N 30 c2. Nog uit te werken moties Prog.begr. 2018

2

2018 2019 2020 2021

Berekening Maart 2018 50.117 51.328 51.983 52.495

Uitkeringsfactor

1 Afrekening accres 2017, incidenteel effect -43

Accresontwikkeling in meicirculaire 2018 21 -90 -362 -544

2 Plafond BTW-compensatiefonds, afrekening 2017 -21

Plafond BTW-compensatiefonds, meerjarenraming -813 -1025 -1149

Stelpost te ontvangen uit het BCF-fonds 407 513 575

3 Nominale ontwikkeling (verleggen basisjaar)

meicirculaire 2018 1174 1175 1179

Nominale ontwikkeling vanaf 2020 meicirculaire 2018 301 635

Subtotaal: -43 678 602 696

Ontwikkeling uitkeringsbasis

4 Ontwikkeling uitkeringsbasis -107 -181 -30 30

Hoeveelheidsverschillen -95 -335 -521 -645

WOZ-waarden mutaties 69 -75 -33 -1

Woz-waardering en aanpassing rekentarieven 2018 158 128 128

Subtotaal: -133 -433 -456 -488

Taakmutaties

5 DigiD en MijnOverheid -7

Handelsregister -1 -1

Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang 0 0 0

Schulden en armoede (DU) 51 42 42

Verhoogde asielinstroom 86

Referendum (DU) 11

Subtotaal: 140 41 42 0

2018 2019 2020 2021

Sociaal Domein

6 WMO (met name huishoudelijke hulp) 58 -2.771 -2.794 -2.905

Overheveling IU Wmo 2.942 3.026 3.077

Maatschappelijke begeleiding (DU) 5

Suppletieregeling integratie sociaal domein -14 -14 -14

Armoedebestrijding kinderen (DU) 0 0 0

Overheveling IUSD Jeugd 5.378 5.499 5.571

Overheveling IUSD Participatie 544 558 566

Overheveling IUSD Wmo 4.776 4.906 4.984

Ontwikkeling macrobudget IUSD Jeugd 42 84

Ontwikkeling macrobudget IUSD Participatie 0 0

Ontwikkeling macrobudget IUSD Wmo -10 19

Ontwikkeling macrobudget IU Wmo 23 140

Harmonisatie jongeren naar definitie IUSD-Jeugd 50 74 100

Correctie uitkeringsfactor voor ontwikkeling nieuwe

subclusters sociaal domein -542 -968

decentralisatie AWBZ naar WMO (IU) 120 -4.896 -4.896 -4.896

decentralisatie jeugdzorg (IU) 202 -6.331 -6.394 -6.434

decentralisatie Participatiewet (IU) 221 -6.984 -6.584 -6.389

Participatie (IU) 6.624 6.201 5.995

Voogdij/18+ (IU) 901 937 937

Subtotaal: 606 219 32 -133

Totaal verschil 569 505 223 76

Berekening Mei 2018 (incl. stelpost BCF) 50.686 51.833 52.206 52.571

Page 16: Kaderbrief 2018 - Oldenzaal › sites › default › files › Kaderbrief_2019.pdf · c1. Bekende gevolgen moties Progr.begr. 2018 N 30 c2. Nog uit te werken moties Prog.begr. 2018

3

1. Accressen

De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikke-

ling van de rijksuitgaven. Volgens het systeem van ‘samen de trap op en samen de trap af’ hebben

wijzigingen in de rijksuitgaven direct invloed op de omvang van het gemeentefonds. De jaarlijkse toe-

name of afname van het gemeentefonds, voorvloeiend uit de trap op trap af methode wordt het accres

genoemd.

Vanaf 2019 dalen de accressen ten opzichte van de maartcirculaire 2018 als gevolg van een lagere

loon- en prijsontwikkeling in het Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Plan Bureau. Op

de rijksbegroting wordt voor dat doel minder geraamd. Tevens wordt het (indirecte) effect van lagere

gasbaten door een lagere productie zichtbaar.

De kleine daling in 2018 is veroorzaakt doordat de werkelijk uitgaven 2017 van het rijk lager zijn uitge-

pakt en dit in 2018 wordt afgerekend.

2. BTW-Compensatie Fonds (BCF)

BCF, Afrekening 2017

De afrekening van het BTW-CompensatieFonds 2017 is nadelig, een min van € 7 miljoen. Gemeenten

hebben iets meer gedeclareerd bij het BCF dan gedacht in de septembercirculaire 2017, waardoor de

ruimte onder het plafond kleiner werd en bleef steken op een ruimte van € 150 miljoen. De afrekening

vindt plaats in 2018 als een incidentele uitname.

BCF, wijziging voorschotregeling 2019

Tot nu werd een voorschot gegeven op de inschatting in welke mate de declaraties van gemeenten

onder het BCF-plafond (maximale omvang BCF-fonds) blijven. Deze ingeschatte onderuitputting

kwam meerjarig ten gunste van de algemene uitkering.

Er komt nu een andere regeling. De ingeschatte voorschotten worden volledig afgeraamd. In de toe-

komst wordt jaarlijks op basis van de laatste inzichten bij de septembercirculaire van dat jaar een

nieuw voorschot gegeven. Dat voorschot wordt vervolgens afgerekend bij de meicirculaire in het vol-

gende jaar.

Deze nieuwe werkwijze leidt ertoe dat, op voorhand, de algemene uitkering fors structureel verlaagd

wordt. Al met al een flinke aderlating in het budgettair kader van de gemeenten. De provinciaal toe-

zichthouder stond de voorschotregeling immers als structureel dekkingsmiddel toe in de (meerjaren)-

begroting. Om budgettaire problemen te voorkomen is inmiddels met de provincie overlegd in hoever-

re een eigen inschatting van het BCF is toegestaan en hiervoor een stelpost op te nemen. In afwach-

ting van het definitieve antwoord van de provincie is besloten een stelpost op te nemen van 50%

van het nadelige effect van de gewijzigde bevoorschotting (mede geadviseerd door Pauw).

De gekozen 50% voorkomt dat de gemeente budgettair wordt klemgezet, maar geeft ook een indicatie

dat in de nabije toekomst de gemeenten wellicht meer BCF declareren en daardoor de ruimte onder

het BCF-fonds plafond daalt c.q. de voeding aan de algemene uitkering afneemt.

Page 17: Kaderbrief 2018 - Oldenzaal › sites › default › files › Kaderbrief_2019.pdf · c1. Bekende gevolgen moties Progr.begr. 2018 N 30 c2. Nog uit te werken moties Prog.begr. 2018

4

3. Nominaal ontwikkelingen

In deze circulaire wordt de loon- en prijscompensatie 2019 toegepast. T.o.v. de maartcirculaire 2018

(prijspeil 2018) leidt dit tot een nominale aanpassing. Deze aanpassing komt (redelijk) overeen met de

loon en prijsaanpassing aan de lastenkant zoals in Oldenzaal is gehanteerd.

Daarnaast heeft het rijk voor de jaren 2020 en verder de prijsindexen voor de verschillende jaarschij-

ven aangepast. Dit leidt voor Oldenzaal, dat in haar begroting constante prijzen hanteert, tot een cor-

rectiereeks die ervoor zorgt dat de “koopkracht” van het Gemeentefonds gelijk blijft.

4. Ontwikkeling van de uitkeringsbasis en hoeveelheidsverschillen

Bij het begrip “ontwikkeling van de uitkeringsbasis” praten we over de mutaties van de

landelijke aantallen inwoners, woonruimten, leerlingen, uitkeringsgerechtigden, WOZ-waarden

enzovoort. Als de omvang van het Gemeentefonds in totaliteit minder stijgt dan, op basis van de groei

van de landelijke aantallen, mocht worden verwacht wordt dit via een verlaging van de uitkeringsfactor

gecorrigeerd. Daarnaast zijn de Oldenzaalse aantallen geactualiseerd waarbij aansluiting is gezocht

met de financiële uitgangspunten (“hoeveelheidsverschillen”)

5. Taakmutatie

Binnen het Gemeentefonds zijn bedragen geoormerkt voor (intensivering) van bepaalde taken.

Onder meer gaat het hier om € 86.000 verhoogde asielinstroom. Dit bedrag is gebaseerd op de wer-

kelijke instroom van vergunninghouders gedurende de maanden november 2017 tot en met december

2017 en dient ter dekking van het Oldenzaalse project “Additionele inzet integratie statushouders”.

Daarnaast zijn er gelden ontvangen i.v.m. het raadgevend referendum over de Wet op de inlichtingen-

en veiligheidsdiensten dat is gehouden op 21 maart jl. en worden middelen beschikbaar gesteld ter

versterking van het gemeentelijke armoede- en schuldenbeleid.

Als we de geoormerkte bedragen beschikbaar als beschikbare begrotingsruimte apart houden resteert

het nettoverschil. (zie onderstaande tabel)

Page 18: Kaderbrief 2018 - Oldenzaal › sites › default › files › Kaderbrief_2019.pdf · c1. Bekende gevolgen moties Progr.begr. 2018 N 30 c2. Nog uit te werken moties Prog.begr. 2018

5

Saldo Maart 2018-Mei 2018 (incl. stelpost BCF) 569 505 223 76

Taakmutaties 153 42 42 0

Netto verschil t.o.v. Maart 2018 416 463 181 76

6. Sociaal domein

In het Regeerakkoord is opgenomen dat het integreerbare deel van de integratie-uitkering Sociaal

domein met ingang van 2019 opgaat in de algemene uitkering en daarmee deel uitmaakt van de trap-

op-trap-af systematiek.

De huidige Integratie-Uitkering Sociaal domein houdt met ingang van 2019 op te bestaan. Het inwe-

ven is een zeer omvangrijke operatie. Toch vallen de budgettaire effecten mee, de herverdeel-

effecten worden voorlopig opgeheven door introductie van een suppletie-uitkering. Een voordelig her-

verdeeleffect leidt tot een negatieve suppletie (zoals bij Oldenzaal), een nadelig effect leidt tot een

positieve suppletie. Deze blijft van toepassing tot de verdeelmodellen sociaal domein binnen het ge-

meentefonds naar verwachting in 2021 integraal zijn aangepast.

Niet-integreerbare delen van Integratie-uitkering sociaal domein.

Een aantal onderdelen van de Integratie-uitkering Sociaal domein kan per 2019 nog niet overgeheveld

worden naar de algemene uitkering. Voor Oldenzaal betreft dit:

IUSD Jeugd onderdeel Voogdij/18+

IUSD Participatie onderdelen: voorheen Wajong en WSW regulier werk

Deze uitkeringen staan met ingang van 2019 bekend als de integratie-uitkering Beschermd wonen, de

integratie-uitkering Voogdij/18+ en de integratie-uitkering Participatie. De verwachting is dat het on-

derdeel Voogdij/18+ en de onderdelen voorheen Wajong en voorheen Wsw (onderdeel regulier werk)

per 2020 overgaan naar de algemene uitkering.

Voor 2018 wordt nog, conform de oude werkwijze, loon en prijscompensatie aan de afzonderlijke IU

WMO, Jeugd en Participatie toegevoegd.

Page 19: Kaderbrief 2018 - Oldenzaal › sites › default › files › Kaderbrief_2019.pdf · c1. Bekende gevolgen moties Progr.begr. 2018 N 30 c2. Nog uit te werken moties Prog.begr. 2018

6

Bijlage meicirculaire

Opgave berekening

Gemeente: Oldenzaal

Opgave: Meicirculaire 2018

Circulaire: meicirculaire 2018 d.d. 31 mei 2018 (nr. 2018-0000290441)

Jaar: 2018, 2019, 2020, 2021, 2022

Uitkeringsfactor:

Constante prijzen 2018: 1,5200 / 2019: 1,5720 / 2020: 1,5920 / 2021: 1,6040 / 2022: 1,6160

Uitgezette maatstaven: maatstafnummers: 0, 6a, 6b, 6c, 20, 27b, 27c, 28, 35a, 39a, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 53, 55, 64, 72, 102, 106, 117, 118, 132, 135, 136, 144, 145, 147, 151, 155, 158, 162, 163, 166, 171, 177, 178

Uitgezette maatstaven met niet-0 waarden:

maatstafnummers: 35a

Datum afgerond: 8-6-2018

Eigen toelichting:

Datum rapport: 11-6-2018 12:49

Onderdeel A - Inkomstenmaatstaven

Maatstaf 2018 2019 2020 2021 2022

1c Waarde niet-woningen eigenaren -801.505,29 -813.148,15 -813.148,15 -813.148,15 -813.148,15

1f Waarde niet-woningen gebruikers (onder aftrek amendement De Pater)

-621.791,88 -631.246,21 -631.246,21 -631.246,21 -631.246,21

1a Waarde woningen eigenaren -2.447.755,45 -2.484.913,03 -2.484.913,03 -2.484.913,03 -2.484.913,03

Subtotaal -3.871.052,62 -3.929.307,39 -3.929.307,39 -3.929.307,39 -3.929.307,39

Onderdeel B - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor van toepassing is

Maatstaf 2018 2019 2020 2021 2022

1e OZB waarde niet-woningen 173.897,57 175.636,55 175.636,55 175.636,55 175.636,55

8a Bijstandsontvangers (vanaf UJR 2016)

1.189.235,85 1.198.862,61 1.199.622,21 1.202.464,92 1.191.804,77

3a Eénouderhuishoudens 184.731,00 668.591,85 678.207,18 686.195,01 689.223,70

2 Inwoners 4.899.614,94 5.086.897,01 5.071.857,34 5.057.127,78 5.040.814,67

4 Inwoners: jongeren < 20 jaar 1.768.918,50 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

4a Inwoners: jongeren < 18 jaar n.v.t. 4.300.660,72 4.290.020,07 4.281.473,78 4.258.347,54

5 Inwoners: ouderen > 64 jaar 565.691,52 727.817,28 745.504,32 764.323,56 782.087,04

5a Inwoners: ouderen > 74 en < 85 jaar

58.773,75 60.871,68 62.588,98 64.330,62 66.048,57

7 Lage inkomens 131.941,25 135.311,85 135.356,20 135.489,25 135.489,25

7c Lage inkomens (drempel) (vanaf UJR 2016, miv septembercirc. 2016)

1.377.197,42 2.037.638,38 2.036.259,71 2.040.036,06 2.039.136,93

12 Minderheden 536.887,75 544.247,55 550.669,35 557.125,85 563.548,05

11a Uitkeringsontvangers (vanaf UJR 2016)

204.846,90 204.941,92 204.941,92 205.056,17 204.627,72

3b Huishoudens 1.306.186,50 1.315.055,50 1.322.929,00 1.329.988,00 1.336.142,00

3c Eenpersoonshuishoudens 98.325,50 231.844,39 233.531,20 236.394,18 238.527,60

8b Loonkostensubsidie 67.555,60 67.938,50 67.985,75 67.985,75 67.985,75

13 Klantenpotentieel lokaal 1.310.456,00 1.529.756,80 1.529.422,50 1.530.759,70 1.530.425,40

Page 20: Kaderbrief 2018 - Oldenzaal › sites › default › files › Kaderbrief_2019.pdf · c1. Bekende gevolgen moties Progr.begr. 2018 N 30 c2. Nog uit te werken moties Prog.begr. 2018

7

14 Klantenpotentieel regionaal 680.048,00 713.792,00 714.096,00 715.312,00 715.312,00

15e Leerlingen VO 1.269.777,60 1.262.960,40 1.250.808,00 1.233.024,00 1.219.093,20

15d Leerlingen (V)SO 159.930,54 156.731,93 155.361,10 152.619,43 149.877,76

38 Bedrijfsvestigingen 223.641,22 223.641,22 223.641,22 223.641,22 223.641,22

30 Historische woningen in bewoonde kernen

179.282,34 179.282,34 179.282,34 179.282,34 179.282,34

29 Historische woningen in bewoonde oorden 1930

65.866,50 65.866,50 65.866,50 65.866,50 65.866,50

27a Oppervlak historische kernen basisbedrag

25.777,44 25.777,44 25.777,44 25.777,44 25.777,44

31a ISV (a) stadsvernieuwing 3.920,35 3.920,35 3.920,35 3.920,35 3.920,35

31b ISV (b) herstructurering 2.864,17 2.864,17 2.864,17 2.864,17 2.864,17

36 Meerkernigheid 18.130,56 18.129,16 18.129,16 18.129,16 18.129,16

37 Meerkernigheid * bodemfactor buitengebied

29.751,72 29.754,16 29.756,60 29.756,60 29.756,60

36a Kernen met 500 of meer adressen 55.518,40 60.085,41 60.075,66 60.102,50 60.096,09

34 Oeverlengte * bodemfactor ge-meente

3.773,84 3.773,84 3.773,84 3.773,84 3.773,84

32b Omgevingsadressendichtheid (vanaf UJR 2016, miv septembercirc. 2016)

1.493.465,06 1.227.608,28 1.228.233,33 1.226.566,52 1.226.983,22

23 Oppervlakte bebouwing buitenge-bied * bodemfactor buitengebied

32.020,17 32.022,90 32.025,63 32.025,63 32.025,63

22 Oppervlakte bebouwing woonker-nen * bodemfactor woonkernen

651.776,89 651.829,64 651.882,39 651.882,39 651.882,39

21 Oppervlakte bebouwing 138.137,44 138.137,44 138.137,44 138.137,44 138.137,44

23a Oppervlakte bebouwing buitenge-bied

40.667,34 40.667,34 40.667,34 40.667,34 40.667,34

22a Oppervlakte bebouwing woonkern 485.806,40 485.806,40 485.806,40 485.806,40 485.806,40

19 Oppervlakte binnenwater 1.520,40 1.520,40 1.520,40 1.520,40 1.520,40

16 Oppervlakte land 88.721,35 88.721,35 88.721,35 88.721,35 88.721,35

18 Oppervlakte land * bodemfactor gemeente

57.947,95 57.947,95 57.947,95 57.947,95 57.947,95

24b Woonruimten (vanaf UJR 2016, miv septembercirc. 2016)

827.367,66 827.367,66 827.367,66 827.367,66 827.367,66

25b Woonruimten (vanaf UJR 2016, miv septembercirc. 2016) * bodemfac-tor woonkernen

730.309,41 730.309,41 730.309,41 730.309,41 730.309,41

39 Vast bedrag 237.799,08 249.398,09 249.487,45 249.929,20 249.929,41

7g Jeugdigen in gezinnen met armoe-derisico

n.v.t. 135.063,31 135.183,93 135.340,50 134.609,46

15j Basisonderwijsleerlingen met leer-lingengewicht 0,3

n.v.t. -162.094,96 -162.308,10 -162.564,10 -161.688,29

15k Basisonderwijsleerlingen met leerlingengewicht 1,2

n.v.t. -196.417,17 -196.627,39 -196.892,13 -195.831,24

7h Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen (huishoudens)

n.v.t. -965.679,81 -973.119,15 -980.289,60 -980.289,60

7i Gemiddeld gestandaardiseerd in-komen (huishoudens met kinderen)

n.v.t. -980.967,42 -988.552,34 -995.788,26 -995.788,26

3h Ouders met langdurig psychisch medicijngebruik

n.v.t. 483.578,84 487.317,47 490.888,22 490.892,88

3g Eenouderhuishoudens met 2 of meer kinderen

n.v.t. 416.132,64 419.349,42 422.422,56 422.426,34

8c Bijstandshuishoudens met minder-jarige kinderen

n.v.t. 93.002,23 93.266,81 94.611,28 96.243,78

8d Bijstandsontvangers eenouderhuis-houdens

n.v.t. 209.503,21 211.551,06 215.936,19 220.852,67

11b Uitkeringsontvangers minus bij-standsontvangers

n.v.t. 1.732.314,28 1.745.746,95 1.764.897,51 1.766.943,53

11c Wajong n.v.t. 434.717,19 433.789,81 436.342,71 435.733,14

Page 21: Kaderbrief 2018 - Oldenzaal › sites › default › files › Kaderbrief_2019.pdf · c1. Bekende gevolgen moties Progr.begr. 2018 N 30 c2. Nog uit te werken moties Prog.begr. 2018

8

3i Medicijngebruik met drempel n.v.t. 1.827.967,10 1.829.799,75 1.859.376,70 1.857.645,86

8e Re-integratie klassiek n.v.t. 346.921,86 346.919,42 346.917,30 346.917,30

4b Inwoners < 65 jaar n.v.t. 96.793,05 97.503,63 101.149,09 101.038,58

5b Inwoners: ouderen 65 t/m 74 jaar n.v.t. 707,65 718,66 776,09 770,93

5c Inwoners: ouderen 85 jaar en ouder n.v.t. 135,41 138,58 150,18 154,02

3d Eenpersoonshuishoudens 65 t/m 74 jaar

n.v.t. 12.905,74 13.201,38 13.939,59 13.846,95

3e Eenpersoonshuishoudens 75 t/m 84 jaar

n.v.t. 49.029,06 51.196,24 54.359,21 58.423,12

3f Eenpersoonshuishoudens 85 jaar en ouder

n.v.t. 43.271,14 44.598,06 47.220,69 48.428,95

7d Huishoudens met laag inkomen 65 t/m 74 jaar

n.v.t. 61.318,40 62.322,45 65.026,70 65.444,73

7e Huishoudens met laag inkomen 75 t/m 84 jaar

n.v.t. 151.966,05 154.461,77 161.158,64 162.197,92

7f Huishoudens met laag inkomen 85 jaar en ouder

n.v.t. 89.977,27 91.454,24 95.418,72 96.033,23

7j Gemiddeld gestandaardiseerd in-komen (65 t/m 74 jaar)

n.v.t. 127.463,06 128.450,23 133.315,59 133.315,59

7k Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen (75 t/m 84 jaar)

n.v.t. 316.182,11 318.623,30 330.698,11 330.705,40

7l Gemiddeld gestandaardiseerd in-komen (85 jaar en ouder)

n.v.t. 187.459,33 188.908,54 196.065,72 196.068,19

3j Bedden n.v.t. 31.494,06 31.897,83 33.109,14 33.109,14

Subtotaal 21.378.081,88 30.106.731,98 30.135.783,98 30.242.924,76 30.226.739,14

Onderdeel C - Uitkeringsfactor (uf)

Jaren 2018 2019 2020 2021 2022

Uitkeringsfactor 1,5200 1,5720 1,5920 1,6040 1,6160

Subtotaal (B x C (=uf)) 32.494.684,46 47.327.782,68 47.976.168,10 48.509.651,32 48.846.410,46

Onderdeel D - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is

Maatstaf 2018 2019 2020 2021 2022

56d Suppletieregeling integratie soci-aal domein

n.v.t. -14.143,00 -14.143,00 -14.143,00 -14.143,00

56b Cumulatieregeling gemeentefonds (SU)

0,00 -10.749,00 n.v.t. n.v.t. n.v.t.

61 Suppletieregeling OZB 43.738,00 21.869,00 n.v.t. n.v.t. n.v.t.

Subtotaal 43.738,00 -3.023,00 -14.143,00 -14.143,00 -14.143,00

Onderdeel E - Integratie- en decentralisatieuitkeringen waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is

Maatstaf 2018 2019 2020 2021 2022

71 Brede impuls combinatiefunc-ties/buurtsportcoaches (DU)

129.067,00 129.067,00 129.067,00 129.067,00 129.067,00

170 Decentralisatie provinciale taken vergunningverlening, toezicht en handhaving (DU)

71.505,00 71.505,00 71.505,00 71.505,00 71.505,00

62 Wet maatschappelijke ondersteu-ning (IU)

2.775.581,00 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

103 Gezond in de stad (DU) 55.756,00 55.756,00 55.756,00 55.756,00 n.v.t.

205 Voorschoolse voorziening peuters (DU)

50.156,00 66.874,00 83.593,00 100.311,00 100.311,00

223 Armoedebestrijding kinderen (DU) 139.969,00 140.368,00 140.368,00 140.368,00 140.368,00

262 Schulden en armoede (DU) 51.302,00 42.229,00 42.229,00 n.v.t. n.v.t.

Page 22: Kaderbrief 2018 - Oldenzaal › sites › default › files › Kaderbrief_2019.pdf · c1. Bekende gevolgen moties Progr.begr. 2018 N 30 c2. Nog uit te werken moties Prog.begr. 2018

9

263 Referendum (DU) 11.235,00 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

266 Maatschappelijke begeleiding (DU)

4.740,00 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

Subtotaal 3.289.311,00 505.799,00 522.518,00 497.007,00 441.251,00

Onderdeel F - 3 D’s in het sociaal domein

Maatstaf 2018 2019 2020 2021 2022

172 decentralisatie AWBZ naar WMO (IU)

4.658.316,00 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

173 decentralisatie jeugdzorg (IU) 6.501.580,00 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

174 decentralisatie Participatiewet (IU) 7.568.957,00 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

260 Participatie (IU) n.v.t. 6.624.104,00 6.201.002,00 5.995.026,00 5.730.181,00

261 Voogdij/18+ (IU) n.v.t. 901.012,00 936.831,00 936.831,00 936.831,00

Subtotaal 18.728.853,00 7.525.116,00 7.137.833,00 6.931.857,00 6.667.012,00

Onderdeel G - Aanvullingen van de gebruiker

Aanvullingen v/d gebruiker 2018 2019 2020 2021 2022

Subtotaal 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00

Totaal (EXCL. STELPOST BCF) 50.685.533,85 51.426.367,29 51.693.068,71 51.995.064,93 52.011.223,07

Functie 921 31.956.680,85 43.901.251,29 44.555.235,71 45.063.207,93 45.344.211,07

Functie 923 18.728.853,00 7.525.116,00 7.137.833,00 6.931.857,00 6.667.012,00

Page 23: Kaderbrief 2018 - Oldenzaal › sites › default › files › Kaderbrief_2019.pdf · c1. Bekende gevolgen moties Progr.begr. 2018 N 30 c2. Nog uit te werken moties Prog.begr. 2018

Nr. 826

De raad van de gemeente Oldenzaal;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 juni 2018, nr. 24/4,

reg.nr. INTB-18-03683;

gelet op artikelen 147, lid 2, 89 en 192 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de Kaderbrief 2019

Vastgesteld in de openbare vergadering van 16 juli 2018,

de griffier, de voorzitter,

J.H. Brokers T.J. Schouten