1 Kabels en leidingen nabij watergangen Ludolf Schouten 7 september 2010.
Kabels en leidingenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/23042/kabels-en-leidingen.pdf · Dit...
Transcript of Kabels en leidingenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/23042/kabels-en-leidingen.pdf · Dit...
Kabels en leidingen
Nat
Datum 8 maart 2013
Status 1e versie
Colofon
Uitgegeven door
Informatie
Telefoon
Fax
Uitgevoerd door Esther Sparreboom en Renske Zaremba
Opmaak
Datum 8 maart 2013
Status 1e (Uiteindelijke) versie
Versienummer 1
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Voorwoord
Dit onderzoeksrapport beschrijft de uitkomst van het afstudeeronderzoek kabels en
leidingen, uitgevoerd door Renske Zaremba en Esther Sparreboom.
Als afsluiting van de vierjarige HBO studie hydrografie aan het Maritiem Instituut
Willem Barentsz (Noordelijke Hogeschool Leeuwarden) is dit afstudeeronderzoek
uitgevoerd. Dit is gebeurd gedurende honderd dagen onder de leiding van een sta-
gebedrijf. De afstudeeropdracht houdt in dat het onderzoek actueel en van nut is
voor het stagebedrijf.
Dit afstudeeronderzoek kabels en leidingen is uitgevoerd in opdracht van Rijkswa-
terstaat. Wij hebben dit gedaan bij de Waterdienst op de afdeling WGML (Water
Gebruik Monitoring en Laboratorium) in Lelystad, onder de leiding van onze stage-
begeleider dr. ir. N.A. Kinneging. Rijkswaterstaat heeft een aantal vragen over de
informatievoorziening als het gaat om kabels en leidingen. Voor Rijkswaterstaat is
er belang bij een goede informatievoorziening. Wij hebben onderzoek gedaan naar
de informatievoorziening rondom kabels en leidingen binnen Rijkswaterstaat.
Voor ons onderzoek hebben wij kennis moeten opdoen over kabels en leidingen en
Rijkswaterstaat. Hiervoor hebben wij gesproken met verschillende medewerkers van
Rijkswaterstaat, die zich bezig houden met diverse taken bij verschillende regionale
en landelijke diensten. Wij willen hen graag bedanken voor de tijd die zij genomen
hebben voor de interviews en de controle op onze vastlegging van hun informatie.
Ook hebben wij een aantal externe bedrijven bezocht voor ons onderzoek. Het ging
om bedrijven die kabels en leidingen beheren en experts over de meettechnieken
om kabels en leidingen in te meten. Wij willen hen bedanken voor de tijd die zij aan
ons onderzoek gegeven hebben.
Wij willen Rijkswaterstaat bedanken voor de mogelijkheid om dit afstudeeronder-
zoek uit te voeren, met name Niels Kinneging voor zijn goede begeleiding. Hij heeft
ons ondersteund in het goede verloop en kwaliteit van dit onderzoek. Ook heeft hij
de mogelijkheid gegeven om veel contacten te leggen tijdens het onderzoek.
Voor het kritische lezen van ons rapport en te zorgen dat dit inhoudelijk en tekstu-
eel goed in elkaar zit, willen wij onze stagebegeleider en Aleid Mansholt bedanken.
Tot slot willen wij ook iedereen bedanken die een bijdrage heeft geleverd aan ons
onderzoek. Graag willen wij ook de begeleiding vanuit onze opleiding bedanken,
binnen ons afstudeertraject en voorafgaand hieraan.
Renske Zaremba en Esther Sparreboom
Lelystad, februari 2013
Samenvatting
Rijkswaterstaat heeft belang bij een goede informatievoorziening betreffende kabels
en leidingen, voor haar verantwoordelijkheid als beheerder van het gebied. Een
goede informatievoorziening levert tijdige en kwalitatief juiste informatie voor onder
andere een risicobeheersing in de taak als beheerder van het gebied.
De huidige informatievoorziening betreffende kabels en leidingen is niet goed op
orde binnen Rijkswaterstaat. Regionale diensten ondervinden problemen met kabels
en leidingen in hun beheergebied. Het onderwerp kabels en leidingen is complex in
het areaal van Rijkswaterstaat, omdat er veel instanties bij betrokken zijn. Daarom
is verbetering van de huidige situatie en informatievoorziening gewenst en is als
eerste stap dit afstudeeronderzoek opgestart.
Het belangrijkste doel van dit onderzoek is het in kaart brengen van de informatie-
behoefte en de huidige situatie in de informatievoorziening. Hierbij zijn de informa-
tiebehoefte, opslag en beheer door middel van systemen, samenwerking met exter-
ne kabel- en leidingeigenaren en de meettechnieken waarmee kabels en leidingen
worden ingemeten onderzocht. Uit het onderzoek komen bevindingen voort over de
informatievoorziening en het landelijk beleid betreffende kabels en leidingen. Met de
bevindingen wordt een advies gegeven waarmee Rijkswaterstaat zelf haar informa-
tievoorziening kan verbeteren.
Informatiebehoefte
Door de verschillen in de beheergebieden van Rijkswaterstaat lopen de informatie-
behoeften van regionale diensten sterk uiteen en zijn deze niet eenduidig.
Regionaal zijn er grote verschillen in de risico’s, taken en de opslag en beheer van
kabel- en leidinggegevens. Deze verschillen komen voornamelijk doordat de be-
heergebieden van regionale diensten ieder hun eigen specifieke omgeving en situa-
tie hebben. De omgevingen en situaties in de beheergebieden van regionale dien-
sten variëren van drukke dynamische gebieden tot zeer rustige gebieden met weinig
dynamiek. In drukke dynamische gebieden is er veel aandacht nodig voor de risico’s
die kabels en leidingen met zich meebrengen. Regionale diensten geven een eigen
invulling aan hun beleid en informatievoorziening betreffende kabels en leidingen,
die het best past bij hun beheergebied. Uit het onderzoek is gebleken dat Rijkswa-
terstaat over het algemeen streeft naar één landelijk uniform beleid. Momenteel is
dat niet het geval met betrekking tot kabels en leidingen.
Opslag en beheer
In de opslag en beheer van gegevens is het onduidelijk in hoeverre regionale dien-
sten zelf kabel- en leidinggegevens moeten opslaan of op het werk van KLIC en
eigenaren moeten vertrouwen. Er is geen landelijk beleid dat regionale diensten
hierin aansturing geeft. Ook verschillen de belangen en verantwoordelijkheden van
de diensten aanzienlijk. Daarom varieert in opslag en beheer van kabel- en leiding-
gegevens het gebruik van KLIC en GIS door de regionale diensten.
Het KLIC-systeem zorgt voor de nationale registratie van kabels en leidingen en
werkt met de wettelijke verplichtingen van de WION. Wanneer Rijkswaterstaat op
KLIC vertrouwt, wordt de verantwoordelijkheid voor opslag en beheer bij eigenaren
gelaten, worden gegevens bij de bron gehouden en ondervinden regionale diensten
weinig werklast en beheerinspanning. GIS (geografisch informatiesysteem) is het
systeem waarin regionale diensten zelf kabel- en leidinggegevens opslaan en behe-
ren. Het alleen gebruiken van GIS voor opslag en beheer, geeft een betere toegan-
kelijkheid en mogelijkheid tot een eigen risico-evaluatie. Het gebruik van GIS of
KLIC geeft elk zijn eigen voor- en nadelen. Verbetering van de situatie in opslag en
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
beheer is gewenst om een verbetering van de informatievoorziening mogelijk te
maken.
In de opslag en beheer van kabel- en leidinggegevens wordt er ook onderscheid
gemaakt tussen eigen kabels en leidingen en kabels en leidingen van derden. Kabel-
en leidinggegevens van derden worden altijd verkregen van de eigenaren en/of via
KLIC. Het opslaan en beheren van gegevens van derden wordt overgelaten aan de
eigenaar, maar soms ook zelf bij regionale diensten opgeslagen en beheerd in het
GIS. Eigen kabels en leidingen worden volledig bijgehouden in GIS en worden in
PGDB’s gezet voor de DID om deze uiteindelijk ook weer in KLIC te registreren.
Wat duidelijk is in de opslag en beheer van kabel- en leidinggegevens is dat zowel
KLIC- als GIS-gegevens over de diepte van een kabel of leiding mist, terwijl dit na-
tionaal gezien zeer belangrijk is voor eigenaren, grondroerders en Rijkswaterstaat.
Deze informatie gaat verloren in het nationaal proces met betrekking tot kabels en
leidingen en dat is zeer ongewenst. Dit komt terug in de inwinning, opslag en be-
heer en de informatiebehoefte van de informatievoorziening met betrekking tot ka-
bels en leidingen.
Situatie bij regionale diensten
De verschillende situaties in de taken, verantwoordelijkheden, informatiebehoefte
en opslag en beheer bij regionale diensten zijn in het onderzoek en de bevindingen
uit het rapport toegelicht. De bevindingen en het advies sluiten aan op de regionale
diensten die geïnterviewd zijn in het onderzoek maar waarschijnlijk heeft dit advies
een bredere toepassing. Een uitzondering hierop is de Dienst Noordzee. Het advies
en de bevindingen sluiten niet aan op de situatie in het beheergebied van de dienst
Noordzee. De dienst komt als integraal beheerder van de Noordzee in aanraking
met het ministerie van Economische Zaken met betrekking tot kabels en leidingen
en de vergunningverlening hiervan. Ook geldt KLIC niet volledig in het beheergebied
van de dienst Noordzee. Hierdoor heeft de dienst aanvullende verantwoordelijkhe-
den met de opslag en beheer van kabel- en leidinggegevens.
Doordat de situatie binnen de Noordzee zo sterk verschilt, is een algemeen geldend
eenduidig advies met bevindingen niet geheel van toepassing op deze dienst. In het
advies wordt de uitzondering van de dienst Noordzee verder toegelicht.
Meettechnieken
De toepassingen en nauwkeurigheden van de meettechnieken voor kabels en leidin-
gen zijn besproken in dit rapport. Inwinning van gegevens is belangrijk in de infor-
matievoorziening van kabels en leidingen. De inwinning van gegevens is het meest
nauwkeurig bij het leggen van kabels en leidingen. Over deze gegevens beschikken
de eigenaren van een kabel of leiding. Zoals eerder is gemeld gaat de diepteligging
in deze informatie vaak verloren. Wanneer kabel- en leidinggegevens verkregen
worden door inwinning met gebruik van meettechnieken, is het van belang om te
bepalen welke combinatie van meettechniek het beste gebruikt kan worden voor
een goede meting. Voor de keuze van de te gebruiken meettechnieken is duidelijk
geworden dat er voornamelijk naar de eigenschappen van de kabels en leidingen en
de omgeving gekeken moet worden, om zo tot de juiste techniek te komen voor
elke specifieke situatie.
Advies
In de conclusie uit dit onderzoek en de bevindingen is vastgesteld dat er een lande-
lijk Rijkswaterstaatsbeleid nodig is om de informatievoorziening van kabels en lei-
dingen te verbeteren. Het inrichten en instellen van een landelijk beleid moet onder
de verantwoordelijkheid van een landelijke dienst binnen Rijkswaterstaat vallen. De
implementatie van dit onderzoeksproduct valt buiten dit onderzoek.
Het advies geeft verder drie mogelijke scenario’s voor de inrichting van de informa-
tievoorziening. De scenario’s geven de hoofdlijnen van een landelijk beleid aan,
waarbij de bevindingen informatie geven over een specifiekere inrichting van een
landelijk beleid.
De scenario’s uit het advies geven enkele uiterste situaties aan in een landelijk be-
leid met de voor- en nadelen die dit geeft voor de informatievoorziening. Het eerste
scenario houdt in dat Rijkswaterstaat zelf alle kabel- en leidinggegevens beheert.
Het andere uiterste wordt in het derde scenario gegeven: het beheer van alle kabel-
en leidinggegevens overlaten aan eigenaren en KLIC. Het middelste scenario geeft
een situatie aan die het meest lijkt op de huidige situatie, namelijk dat regionale
diensten zelf invulling geven aan hun beleid en informatievoorziening.
Vanuit een keuze in de scenario’s worden de nodige aanbevelingen gegeven om de
informatievoorziening te verbeteren.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Summary
Rijkswaterstaat has an interest in a proper information process on cables and pipes,
because of her responsibility as manager of the area. A proper information process
delivers the desired information on time and of the right quality. It is used for risk
evaluations in Rijkswaterstaat area management. The current information process
on cables and pipes is insufficiently organized within Rijkswaterstaat. Regional de-
partments are experiencing problems with cables and pipes within their region. The
subject cables and pipes is complex within the ‘areaal’ of Rijkswaterstaat, because
there are many organizations involved. Therefore, an improvement of the current
situation and information process is desired. This thesis is the first step towards this
goal.
The main goal of this research is to map the information requirements and the cur-
rent situation in the information process. This includes an investigation of: the in-
formation requirements, the data management, the cooperation with external stake
holders and the techniques used to measure cables and pipes. This research pre-
sents findings with regard to the information providing services and the national
policy of Rijkswaterstaat on this subject. With these findings a advice is formulated.
With this advice Rijkswaterstaat can improve her information process.
Information requirements
Because there are differences in the managing areas of Rijkswaterstaat, the infor-
mation requirements from regional departments vary widely. Regionally there are
large differences in risks, tasks and the management of cable and pipe data. These
differences mainly occur because the management areas of regional departyments
have their own specific situation and environment. This situation and environment
within the area of the regional departments range from busy dynamic areas to very
quiet areas with little dynamics. Busy dynamic areas require a lot of attention for
the risks, that cables and pipes. Regional departments each have a personal inter-
pretation to their regional policy and information process on cables and pipes, which
best suits their managing area. This investigation has indicated that Rijkswaterstaat
generally aims for a uniform policy within the organisation. At this moment, this is
not the case for the topic of cables and pipes.
Data storage and management
Concerning the storage and management of cables and pipes data it is unclear to
what extent regional departments themselves should save cable and pipe data or
rely on the work of KLIC and the owners. There is no uniform policy within the or-
ganisation concerning data management. Also the interests and responsibilities dif-
fer considerably. Therefore the use of KLIC and GIS by the regional institutes varies.
The KLIC system provides the national registration of cables and pipes and works
with the legal obligations of the WION. When Rijkswaterstaat relies on KLIC, the
responsibility for data management lies with the cable and pipe owners. Within this
situation data remains at the source and regional departments experience a small
workload and management effort. GIS is a geographic information system in which
regional departments themselves store and manage pipe and cable data. When re-
gional departments solely rely on GIS, a better data accessibility is obtained, which
also creates possibilities to construct a own risk assessment. The use of GIS or KLIC
each has its own advantages and disadvantages. To improve the information pro-
cess an improvement of the situation in data management is required.
Within the storage and management of cable and pipe data there is also a distin-
guishment between cables and pipes owned by Rijkswaterstaat and cables and pipes
owned by third parties. Cable and pipe data from third parties are obtained by
Rijkswaterstaat through KLIC or contacts with the owners. The data management
lies with the owner and occasionally regional departments store and manage the
data within their own GIS. The data from own cables and pipes are fully stored and
managed within GIS by regional departments. These data are also stored within a
PGDB. The DID uses the PGDB to registrate the cable and pipes owned by Rijkswa-
terstaat in KLIC.
What became clear from this research is that within the management of cable and
pipe data, in both KLIC and GIS the depth of a cable or pipe is missing. Neverthe-
less the depth is of great importance to owners, ground burrowers and Rijkswater-
staat. Information about the depth of a cable or pipe is lost within the national pro-
cess of cable and pipes, what is highly undesirable. This is reflected in the meas-
urement techniques, data management and the information needs of the infor-
mation process for cables and pipes.
Situation at regional departments
The situation at regional departments differs in duties, responsibilities, information
needs and data management. This is explained within the research and findings of
this report. The findings and the advice of this report fit the interviewed regional
departments from this research. This advice probably has a broader application con-
cerning cables and pipes within Rijkswaterstaat. There is one exception concerning
this advice. The advice and findings do not fit the situation in the managing area of
the regional department North Sea. The North Sea department is the integral man-
ager of the North Sea and works in close cooperation with the Ministry of Economic
Affairs. It is also of importance that KLIC is not entirely valid within the managing
area of the North Sea. As a result, the North Sea department has additional respon-
sibilities for the storage and management of cable and pipe data.
Because the situation in the North Sea differs greatly, the advice and findings do not
apply fully to this regional department. In the advice from this report the exception
of the North Sea is further explained.
Measurement techniques
The application and accuracy of the techniques used to measure cables and pipes
are discussed within this report. Data collection through measurements is important
in the information process for cables and pipes. Data are most accurate when
measured during the laying of the cable or pipe. This information is available from
the cable or pipe owner. As previously reported, the depth location in this infor-
mation is often missing.
When cable and pipe data is obtained by using measurement techniques, it is im-
portant to determine which combination of techniques can best be used for a good
measurement. When choosing the right technique it has become clear that the
properties of the cables or pipes and the environment are the determining factors.
Advice
From this research and the findings it has been concluded that a uniform national
policy is required to improve the information process for cables and pipes. The es-
tablishment of a uniform national policy should be included in the responsibilities of
a national departments within Rijkswaterstaat. The implementation of a policy falls
outside of the scope of this research.
The advice includes three possible scenarios for arrangements within the infor-
mation process. The scenarios give the outline of a uniform national policy, where
the findings provide information about more specific arrangements within the policy.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
The scenarios from the advice represent the extreme possibilities within a national
policy including the advantages and disadvantages. The first scenario represents the
situation that Rijkswaterstaat herself will store and manage all cable and pipe data.
The other extreme situation is represented by the third scenario: the storage and
management of all cable and pipe data is left to the owners and the KLIC system.
The middle scenario represents a neutral a situation, which most closely resembles
the current situation. Here the regional departments themselves interpret their own
policy and information providing services.
Along with each scenario the necessary recommendations are given to improve the
information process.
Inhoud
1 Inleiding— 13 1.1 Kabels en leidingen— 13 1.1.1 Doelstelling en probleemstellingen— 16 1.1.2 Onderzoeksvragen— 17 1.1.3 Afbakening— 19 1.1.4 Werkwijze— 20 1.2 Leeswijzer— 21
2 Algemene toepassingen van kabels en leidingen— 22 2.1 Rijkswaterstaat— 22 2.1.1 Organisatie— 22 2.1.2 Informatiecirkel— 24 2.1.3 Primaire processen— 26 2.2 Betrokkenen bij kabels en leidingen— 27 2.2.1 Eigenaren— 27 2.2.2 Beheerders— 27 2.2.3 Vergunningverlening en -handhaving— 28 2.2.4 Kadaster— 29 2.2.5 Rijkswaterstaat als gebiedsbeheerder— 29 2.3 Aanwezige kabels en leidingen— 30 2.4 Wettelijk kader van kabels en leidingen— 33 2.4.1 Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten— 33 2.4.2 Waterwet— 34 2.4.3 Wet Beheer Rijkswaterstaatswerken— 35 2.4.4 Mijnbouwwet— 35
3 Informatiebehoefte regionale diensten— 38 3.1 Toelichting voor inventarisatie— 40 3.1.1 Toelichting van de uitgangspunten:— 40 3.1.2 Toelichting van de informatiebehoeften:— 44 3.2 Dienst Noordzee— 49 3.2.1 Inventarisatie(tabel) informatiebehoeften— 50 3.2.2 Toelichting informatiebehoefte Dienst Noordzee:— 52 3.3 Dienst Noord-Nederland— 58 3.3.1 Inventarisatie(tabel) informatiebehoefte— 58 3.3.2 Toelichting informatiebehoefte Dienst Noord-Nederland— 60 3.4 Dienst Zuid-Holland— 67 3.4.1 Inventarisatie(tabel) informatiebehoefte— 67 3.4.2 Toelichting informatiebehoefte dienst Zuid-Holland— 69 3.5 Dienst IJsselmeergebied— 75 3.5.1 Inventarisatie(tabel) informatiebehoefte— 75 3.5.2 Toelichting informatiebehoefte dienst IJsselmeergebied— 77
4 Externe partijen— 82 4.1 Gasunie— 82 4.1.1 Rol Gasunie— 82 4.1.2 Verantwoordelijkheden, belangen en beleid van de Gasunie— 83 4.2 Alliander— 88 4.2.1 Rol Alliander— 88 4.2.2 Verantwoordelijkheden, belangen en beleid van Alliander— 89
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
5 Introductie meettechnieken— 93 5.1 Verschillende meettechnieken— 93 5.1.1 Reflectietechniek— 93
5.1.2 Potentiaaltechniek— 94
5.1.3 Akoestisch— 94
5.1.4 Magnetisch— 95
5.1.5 Elektromagnetisch— 95
5.2 Termen— 95
5.2.1 Detecteerbaarheid— 96
5.2.2 Horizontale positiebepaling— 96
5.2.3 Verticale positiebepaling— 97
5.3 Positiebepaling van de meetinstrumenten— 98
6 Meettechnieken— 100 6.1 Akoestische technieken— 100 6.1.1 Multibeam— 100 6.1.2 Side scan sonar— 103 6.1.3 Subbottom profiler— 107 6.1.4 Andere akoestische technieken— 111 6.2 (Elektro)magnetische technieken— 112 6.2.1 Magnetometer— 112 6.2.2 Cable tracker— 115 6.2.3 Georadar— 118 6.2.4 CAT— 121 6.3 Overige meettechnieken— 123
7 Opslag en beheer— 125 7.1 Landelijk— 125 7.1.1 KLIC— 125 7.1.2 DID, PGDB— 129 7.2 Regionaal— 131 7.2.1 GIS en GVG— 131 7.2.2 Andere applicaties— 133 7.2.3 Rivieren project— 133
8 Bevindingen— 136 8.1 Informatiebehoeften— 137 8.1.1 Inventarisatie— 138 8.1.2 Verantwoordelijkheden— 141 8.1.3 Belangen— 145 8.1.4 Beleid— 146 8.1.5 Onuitgewerkte informatiebehoeften— 155 8.2 Opslag en beheer— 156 8.2.1 Het belang en doel van opslag en beheer:— 158 8.2.2 KLIC— 161 8.2.3 GIS— 164 8.3 Externe samenwerking— 166 8.3.1 Gasunie— 168 8.3.2 Alliander— 169 8.3.3 Mogelijke samenwerking— 170 8.4 Landelijk beleid— 171 8.4.1 Relatie tot informatievoorziening— 171 8.4.2 Algemene kenmerken van een landelijk beleid.— 173 8.4.3 Huidige situatie:— 175
9 Advies— 177 9.1 Voorstel betreffende informatievoorziening— 177 9.1.1 Algemene verbeteringen— 178 9.1.2 Aanpak kabels en leidingen— 179 9.2 Scenario 1— 179 9.2.1 Voor- en nadelen— 179 9.2.2 Aanbevelingen— 181 9.3 Scenario 2— 181 9.3.1 Voor- en nadelen— 181 9.3.2 Aanbevelingen— 183 9.4 Scenario 3— 183 9.4.1 Voor- en nadelen— 183 9.4.2 Aanbevelingen— 184 9.5 Uitzondering dienst Noordzee— 185 9.6 Advies voor meettechnieken— 186
10 Bijlage 1: Cijfers van meettechnieken— 188 10.1 Multibeam— 188 10.2 Side scan sonar— 188 10.3 Subbottom profiler— 188 10.4 Georadar— 189 10.5 CAT— 189
11 Geciteerde werken— 190
12 Namenlijst— 192
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 13 van 193
1 Inleiding
Er is onderzoek gedaan naar de informatievoorziening rond kabels en leidingen bij
Rijkswaterstaat. Het afstudeertraject heeft 7 maanden geduurd met als resultaat dit
eindrapport.
Het onderwerp kabels en leidingen vormt een regelmatig voorkomend probleem in
het beheergebied van Rijkswaterstaat. De informatievoorziening betreffende kabels
en leidingen is niet genoeg op orde binnen Rijkswaterstaat, waardoor informatie
betreffende kabels en leidingen niet voor het oprapen ligt. Dit zorgt voor praktische
problemen voor Rijkswaterstaat en andere instanties.
Uit de bevindingen van dit onderzoek is als onderzoeksresultaat een opbouwend
advies gegeven aan Rijkswaterstaat. Hoe de informatievoorziening verbeterd zou
kunnen worden. Verder doet dit rapport verslag van onze bevindingen betreffende
de informatievoorziening van kabels en leidingen.
Om de informatievoorziening op orde te hebben is er een duidelijke vraag naar in-
formatie nodig, met een goede opslag en aanbieding van de juiste informatie. Een
goede informatievoorziening wordt gekenmerkt door:
informatiebehoefte
informatie-inwinning, (meettechnieken).
Opslag en beheer, (dataopslagsystemen).
Deze drie aspecten worden uitgebreid beschreven in dit verslag, waaruit de bevin-
dingen en het advies zullen voortkomen.
In het onderzoek wordt de informatievoorziening van Rijkswaterstaat onderzocht.
Daarvoor zijn meerdere regionale en landelijke diensten bij het onderzoek betrok-
ken. Voornamelijk om de informatiebehoefte vast te stellen en te onderzoeken wel-
ke dataopslagsystemen er gebruikt worden.
Er zijn veel meer partijen betrokkenen bij kabels en leidingen binnen Nederland.
Eigenaren zijn verantwoordelijk voor hun eigen kabels en leidingen en zijn wettelijke
verplicht om hun eigendommen bij het Kadaster bekend te maken. Rijkswaterstaat
werkt met deze instanties samen, en houdt in hun regelingen, beleid en informatie-
voorziening rekening met deze externe partijen.
Dit onderzoek is landelijk gericht op kabels en leidingen, op de bovengenoemde
aspecten van een goede informatievoorziening. Het is uitgevoerd ten behoeve van
Rijkswaterstaat en meer speciaal rond het ‘natte’ beheergebied. Dat betekent dat de
belangen van andere partijen en van kabels en leidingen in het droge beheergebied
slechts zijdelings aan de orde komen.
1.1 Kabels en leidingen
Er zijn intern bij Rijkswaterstaat onduidelijkheden en problemen betreffende kabels
en leidingen. Kabels en leidingen zijn ook nationaal geregeld met veel samenwer-
king tussen instanties maar dit verloopt niet altijd probleemloos.
In deze paragraaf worden enkele voorproeven gegeven van de problemen en ondui-
delijkheden betreffende kabels en leidingen, die aantonen dat er een onordelijke
Pagina 14 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
informatievoorziening is. Deze voorproeven worden gegeven om het belang van dit
onderzoek naar voren te laten komen en de lezer globaal in te lichten.
Krantenartikel:
Het krantenartikel (Figuur 1-1: Krantenartikel) van 16 juli 2012 is een duidelijk
voorbeeld van de gevolgen van een onduidelijke informatievoorziening. Er zijn veel
instanties betrokken bij het werk om het gebied van de Boontjes te baggeren, het
baggerbedrijf, de provincie, Rijkswaterstaat en de leidingeigenaren. Als processen,
procedures en informatie niet ordelijk geregeld zijn komen deze praktische proble-
men naar voren.
Het is van belang om gelijk aan te geven dat de oorzaak van de kink in de kabel niet
bij Rijkswaterstaat ligt. In de gesprekken bij Rijkswaterstaat Noord-Nederland is
aangegeven, dat deze dienst niet tijdig op de hoogte was gesteld van het project
door de provincie.
Figuur 1-1: Krantenartikel
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 15 van 193
NOS journaal 05-12-2012:
Op 5 december 2012, net voor de presentatie van dit onderzoek, werd in het NOS
journaal aandacht besteed aan het onderwerp kabels en leidingen. Het journaal gaf
aan dat er ieder jaar 1000 nieuwe doorboringen van het riool bijkomen, met moge-
lijk grote gevolgen als gasexplosie, kortsluiting, vervuiling van drinkwater en onder-
breking van levering. Gelukkig is er in Nederland nog geen ernstige calamiteit met
grote gevolgen geweest, maar er is belang bij verbetering.
In het journaal werd een boorbedrijf kort geïnterviewd, die bezig waren een elektri-
citeitskabel onder een spoordijk te leggen in de gemeentegrond van Maassluis. De
grondroerder gaf in dit journaal aan hoe lastig het is om in de grond te graven wan-
neer het niet duidelijk is wat er precies onder de grond ligt. Voor een deel is het
bekend wat er in de ondergrond ligt en wordt dit opgegeven, maar vooral de diepte
is vaak onbekend. Het boorbedrijf geeft aan dat er belang is bij een betere registra-
tie van kabels en leidingen in de ondergrond.
Aantal graafschades per jaar:
Jaarlijks ontstaat bij circa 20% van alle graafwerkzaamheden schade aan kabels en
leidingen. Dat zijn ongeveer 35.000 gevallen, goed voor een directe schadepost van
zo'n €25 miljoen per jaar. (3)
Graafschades leiden tot onnodige kosten voor de betrokkenen en leveren ongemak
op wanneer elektriciteit, water, gas, internet of telefoon uitvallen. Leidingen met
gevaarlijke inhoud, als voorbeeld olie of gas geven een risico voor de omgeving. De
overheid streeft ernaar om graafschades zoveel mogelijk te beperken.
Weesleidingen:
De wet WION zorgt ervoor dat kabels en leidingen landelijk geregistreerd staan bij
het Kadaster in het KLIC-systeem. Er zijn echter ook kabels en leidingen aanwezig
die niet geregistreerd staan bij KLIC, dit worden weesleidingen genoemd.
Oud naar nieuw:
Oude kabels en leidingen zijn oorspronkelijk op papieren kaarten vastgelegd. Teke-
ningen van vroeger waren veel minder gedetailleerd als tegenwoordige GIS en CAD
programma’s. Bij de digitalisering hiervan treed er nog eens een extra onnauwkeu-
righeid op.
Regionale diensten Rijkswaterstaat:
Voorafgaand aan dit onderzoek is er bij de regionale gesprekken van Rijkswater-
staat naar voren gekomen dat een aantal regionale diensten problemen ondervinden
met kabels en leidingen. Het is onbekend waar informatie vastgelegd moet worden,
dit geeft aan dat de informatievoorziening momenteel niet duidelijk genoeg is.
Er is naar voren gekomen dat regionale diensten vaak een verschillend beleid hante-
ren betreffende kabels en leidingen. Dit is lastig maar wel begrijpbaar aangezien er
regionaal verschillende risico’s of belangen zijn. Deze regionale verschillen maken
de informatievoorziening betreffende kabels en leidingen er niet duidelijker op.
Pagina 16 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Landelijke diensten, regionale diensten en districten:
Rijkswaterstaat is een complexe organisatie. Met zoveel diensten en districten die
met kabels en leidingen te maken hebben is het al een uitdaging om de informatie-
voorziening regionaal op orde te krijgen. Landelijk met nog meer betrokkenen is het
een nog grotere uitdaging om de informatievoorziening op orde te krijgen. Rijkswa-
terstaat streeft naar een duidelijk landelijk uniform beleid en besteed hier veel aan-
dacht aan.
1.1.1 Doelstelling en probleemstellingen
De doelstelling en probleemstellingen zetten het kader van het afstudeeronderzoek
neer.
Doelstelling:
Rijkswaterstaat een advies aanbieden waarmee zijzelf haar informatievoorziening
betreffende kabels en leidingen op orde kan stellen.
Dit doel is van belang voor Rijkswaterstaat, omdat de huidige informatievoorziening
voor praktische problemen in haar uitvoerende beheertaak zorgt. Deze problemen
zijn geschetst in paragraaf 1.1 en zijn zowel extern als intern merkbaar.
De uitdaging in dit afstudeeronderzoek en de hindernis in het bereiken van de doel-
stelling, is dat de achterliggende oorzaken van de problemen onduidelijk zijn. In
welke stap of stappen van het informatieproces komt dit naar voren en waar vindt
dit plaats binnen de regio’s van Rijkswaterstaat en extern bij andere instanties?
Stappen informatieproces: behandeld in subparagraaf 2.1.2.
1. Informatiebehoefte
2. Informatie-inwinning
3. Opslag en beheer
Het doel van dit onderzoek is om Rijkswaterstaat zoveel mogelijk van dienst te zijn
met een advies waarmee zijzelf haar informatievoorziening betreffende kabels en
leidingen op orde kan stellen. Het ligt buiten de mogelijkheden om binnen dit onder-
zoek de problemen ook daadwerkelijk op te lossen.
Het advies wordt opgebouwd uit alle bevindingen van het onderzoek. Deze bevin-
dingen volgen uit de antwoorden op de probleemstellingen.
Om het doel te realiseren zijn de volgende probleemstellingen opgesteld:
Probleemstelling 1:
Wat zijn de informatiebehoeften van Rijkswaterstaat ten aanzien van kabels en lei-
dingen en welke dataopslagsystemen er zijn en gebruikt worden. Hoe, waar en hoe
toegankelijk is deze informatie?
Probleemstelling 2:
Welke meettechnieken worden gebruikt om de positie van kabels en leidingen te
bepalen, en wat zijn de beperkingen, nauwkeurigheden en toepasbaarheden van
deze technieken?
De probleemstellingen zijn de belangrijkste vragen die met ons onderzoek beant-
woord moeten worden. Deze worden beantwoord door middel van de onderzoeks-
vragen.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 17 van 193
1.1.2 Onderzoeksvragen
Met de onderzoeksvragen worden de informatiebehoefte, informatie-inwinning en
dataopslag en –beheer van kabels en leidingen onderzocht.
De informatiebehoefte:
Met de onderzoeksvragen 1 t/m 3 van probleemstelling 1 worden antwoorden ge-
zocht in het onderzoek over de informatiebehoefte, een van de aspecten van een
goede informatievoorziening.
1. Wat is de informatiebehoefte naar kabels en leidingen van Rijkswaterstaat,
en welke verschillende afdelingen en diensten hebben behoefte aan informa-
tie of data?
Met deze eerste onderzoeksvraag wordt de informatiebehoefte binnen Rijkswater-
staat geïnventariseerd, met de subvragen:
Welke informatiebehoefte is er?
Vanuit welke primaire processen komt deze informatiebehoefte voort?
Wie heeft deze behoefte en vanuit welke verantwoordelijkheid en rol?
De informatiebehoefte wordt vanuit landelijke en regionale diensten bekeken.
2. Wat is de informatiebehoefte vanuit externe bedrijven?
Als aanvulling op de inventarisatie van de interne informatiebehoefte wordt ook de
informatiebehoefte van externe partijen bekeken. Dit is nuttig om de mogelijkheden
van een samenwerking tussen externe kabel- en leidingeigenaren met Rijkswater-
staat te bekijken. Voor Rijkswaterstaat geeft dit een compleet beeld van de landelijk
benodigde en beschikbare informatie over kabels en leidingen.
Bij het onderzoek ligt het accent op Rijkswaterstaat, de externe informatiebehoefte
zal niet volledig zijn.
3. Hoe toegankelijk is de informatiebehoefte betreffende kabels en leidingen?
Om naar het eindproduct van het onderzoek toe te werken wordt deze onderzoeks-
vraag gesteld. Hoe goed is de inventarisatie van de informatiebehoefte samen te
stellen, dit wordt meegenomen in de bevindingen van het onderzoek.
Opslag en beheer door middel van dataopslagsystemen:
Met de onderzoeksvragen 4 t/m 6 van probleemstelling 1 worden antwoorden ge-
zocht in het onderzoek over de opslag en beheer door middel van dataopslagsys-
temen, een van de aspecten van een goede informatievoorziening.
4. Welke hedendaagse dataopslagsystemen zijn er, wat is de inhoud & werking
en hoe wordt data opgeslagen en beschikbaar gemaakt
Er wordt een overzicht gemaakt welke dataopslagsystemen er zijn en gebruikt wor-
den binnen Rijkswaterstaat. De inhoud en werking van deze systemen moet worden
beschreven. Daarbij komen vragen naar voren over de inhoudelijke kwaliteit van de
opgeslagen data en hoe de data wordt beheerd en opgeslagen.
Pagina 18 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
5. Aan welke eisen moet een dataopslagsysteem inhoudelijk voldoen vanuit de
informatiebehoefte van de verschillende gebruikers?
Met deze onderzoeksvraag wordt er gekeken waar een dataopslagsysteem inhoude-
lijk aan moet voldoen vanuit de geïnventariseerde informatiebehoefte.
De beschikbare systemen zullen worden beoordeeld op grond van de eisen vanuit de
verschillende gebruikers.
6. Aan welke eisen moet de beschikbaarheid/toegankelijkheid van een dataop-
slagsysteem voldoen, vanuit de informatiebehoefte van de verschillende ge-
bruikers?
Als aanvulling op de vorige onderzoeksvraag wordt er met deze onderzoeksvraag
gekeken waar een dataopslagsysteem qua beschikbaarheid en toegankelijkheid aan
moet voldoen vanuit de informatiebehoefte van alle gebruikers.
Informatie-inwinning met meettechnieken
De onderzoeksvragen 7 t/m 10 hebben betrekking op van het onderdeel inwinning
van het informatieproces.
7. Wat zijn de nauwkeurigheidseisen voor de positionering van de verschillende
soorten kabels en leidingen?
Vanuit de informatiebehoefte en wettelijke eisen wordt er met deze onderzoeks-
vraag gekeken wat de nauwkeurigheidseisen zijn voor de positionering in x, y en z.
van de verschillende soorten kabels en leidingen. Er wordt gekeken welke factoren,
zoals risico’s, soort kabel en leiding en omgeving, invloed hebben op de nauwkeu-
righeidseisen.
8. Welke meettechnieken worden gebruikt om de ligging van kabels en leidin-
gen te bepalen?
Kabels en leidingen zijn lastig in te meten, omdat deze voornamelijk onder de wa-
terbodem liggen. Bovendien zijn er kabels en leidingen van verschillende materialen
en diameters. Met deze onderzoeksvraag wordt beantwoord welke meettechnieken
er geschikt zijn om kabels en leidingen in te meten. Er wordt gekeken naar het
meetprincipe en de bijhorende nauwkeurigheid, resolutie, en de beperkingen van de
techniek.
9. Wat is de toepassing van de verschillende meettechnieken op de verschil-
lende kabels en leidingen.
Als aanvulling op de vorige onderzoeksvraag wordt er gekeken naar de toepasbaar-
heid van de besproken technieken op verschillende kabels en leidingen. Nogmaals
wordt er naar het meetprincipe gekeken met de nauwkeurigheid, resolutie en be-
perkingen van de techniek.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 19 van 193
10. Voldoet de ingewonnen data aan de eisen vanuit de gebruikers hun informa-
tiebehoefte?
Met deze onderzoeksvraag wordt er gekeken of de ingewonnen data ook aan de
eisen van de gebruikers voldoet. Deze onderzoeksvraag wordt gesteld zodat er naar
het eindproduct van het onderzoek toe gewerkt wordt.
De analyse van de onderzoeksvragen 1 tot en met 10 resulteert in een advies over
de informatievoorziening van kabels en leidingen.
1.1.3 Afbakening
Wat valt er binnen en buiten het onderzoek? Dit is heel belangrijk om te weten voor
de lezers van dit rapport. Wat valt er binnen het onderzoek? Maar wat er vooral
belangrijk is, is wat er buiten beschouwing is gelaten in de analyses, bevindingen,
conclusies en het advies. Zo kan er op een goede manier naar dit rapport gekeken
worden.
Binnen:
- Kabels en leidingen binnen Nederland.
- Dit onderzoek gaat over kabels en leidingen in het natte areaal van Rijkswa-
terstaat. Dit houdt in dat we ons beperken tot kabels en leidingen in de zee,
meren, dijken en rivieren.
- Een advies betreffende de informatievoorziening van kabels en leidingen,
beperkt tot de informatiebehoefte, informatie-inwinning, dataopslag en be-
heer.
- Een advies waarin de landelijke samenwerking met het Kadaster en eigena-
ren meegenomen wordt.
- De belangen van Rijkswaterstaat worden meegenomen in het advies, de be-
langen van externe partijen blijven buiten grotendeels beschouwing.
- Het onderzoek gaat uit van de informatie die verkregen is van de medewer-
kers bij de regionale diensten waar een interview is gehouden.
Buiten:
- Alles wat er buiten Nederland aan kabels en leidingen ligt wordt niet onder-
zocht.
- De kabels en leidingen op het land vallen buiten het onderzoek, aangezien
de studie hydrografie zich op water concentreert.
- De implementatie van het advies valt buiten dit onderzoek.
- Het product (advies) zal bruikbaar zijn voor Rijkswaterstaat, de belangen
van externe partijen worden buiten beschouwing gelaten.
- Wij hebben niet alle diensten die te maken hebben met kabels en leidingen
gesproken. Het is hierdoor mogelijk dat zaken buiten beeld zijn gebleven.
- Dit onderzoek is beperkt in tijd, niet alle aspecten kunnen in detail worden
uitgewerkt.
- Een uitgebreid nauwkeurigheidsonderzoek qua meettechnieken valt buiten
dit onderzoek.
Pagina 20 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
1.1.4 Werkwijze
Met dit onderzoek over de informatievoorziening van kabels en leidingen wordt er
gekeken naar achterliggende oorzaken van een onordelijke informatievoorziening.
Dit om een advies voor Rijkswaterstaat op te stellen, het doel van dit onderzoek.
Het informatieproces verzorgt de informatievoorziening met de aspecten: informa-
tiebehoefte, informatie-inwinning en opslag en beheer van data en gegevens.
De probleemstellingen met onderzoeksvragen zijn opgesteld om deze aspecten van
de informatievoorziening en informatieproces te onderzoeken. Er is een groot aantal
interviews gehouden om de onderzoeksvragen en daarmee de probleemstellingen te
beantwoorden. Deze interviews zijn gehouden binnen Rijkswaterstaat bij landelijk
en regionale diensten met het doel de informatiebehoefte vast te stellen, en bij een
aantal externe partijen die betrokken zijn om dit beeld ook landelijk vast te stellen.
Tevens is er bij deze interviews binnen Rijkswaterstaat vastgesteld welke dataop-
slagsystemen er zijn en gebruikt worden.
Voor de nodige toevoeging van kennis over meettechnieken zijn er bezoeken ge-
bracht aan enkele surveybedrijven om deze te interviewen over de verschillende
meettechnieken en de werking van de technieken in de praktijk te zien. Hiermee is
ook kennis verzameld over de mogelijke nauwkeurigheid waarmee kabels en leidin-
gen ingemeten kunnen worden.
Om de kennis over kabels en leidingen te vergroten is er ook gebruik gemaakt van
literatuur. Voor de interviews gehouden werden is er verdieping geweest in de toen
beschikbare literatuur. Tijdens de interviews hebben experts ook aangegeven welke
literatuur aanvulling gaf op het gesprek en onderzoek.
De kennis voor dit onderzoek komt voornamelijk uit de interviewgesprekken. Mede-
werkers die bereid waren uitleg te geven over de procedures en het beleid betref-
fende kabels en leidingen bij hun eigen dienst. Het aangeven van hun informatiebe-
hoefte en welke dataopslagsystemen zij in gebruik hadden. Ook waar zij problemen
zagen en ondervonden betreffende de informatievoorziening van kabels en leidin-
gen.
Met dit onderzoek is er kennis van een landelijk overzicht binnen en buiten Rijkswa-
terstaat, en de achterliggende oorzaken van een onordelijke informatievoorziening.
Vanuit alle kennis die opgedaan is uit het onderzoek zijn een aantal bevindingen
neergezet. Gezien het grote aantal bevindingen en de complexheid van het onder-
werp wordt het advies in een aantal scenario’s gepresenteerd.
Deze bevindingen en scenario’s met aanbevelingen zijn onderling en in gesprekken
met medewerkers informatievoorziening en de onderzoeksbegeleider bediscussi-
eerd.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 21 van 193
1.2 Leeswijzer
In de leeswijzer staan de structuur en opbouw van dit onderzoeksrapport omschre-
ven. Daarom kan de lezer met de leeswijzer terug vinden waar informatie in het
rapport te vinden is. Er kan bijvoorbeeld met de leeswijzer specifiek naar een on-
derwerp binnen het rapport gezocht worden of er kan gelijk naar de uitkomst en
bevindingen van dit onderzoek gezocht worden. Dit is zeer handig om je als lezer te
oriënteren binnen dit verslag. Het onderzoeksrapport is globaal opgebouwd uit drie
onderdelen, de introductie van het onderzoek en onderwerp, het onderzoek zelf en
een analyse van de bevindingen met het advies.
Introductie van het onderwerp en onderzoek:
In hoofdstuk 1 en 2 vind de lezer informatie over het onderwerp en onderzoek, dit is
de introductie van het onderzoeksrapport. Hoofdstuk 1 bevat informatie over hoe
het onderzoek in elkaar zit. Hierin wordt het onderwerp geïntroduceerd en wordt het
doel van dit onderzoek uitgelegd, met een formulering van de doelstelling en twee
probleemstellingen. Met de doelstelling, probleemstellingen, onderzoeksvragen en
werkwijze wordt de opbouw van dit onderzoek uitgelegd. Als afsluiting bevat de
afbakening informatie over wat er in en buiten het onderzoek valt en geeft deze
leeswijzer aan waar informatie is te vinden in het rapport.
Hoofdstuk 2 bevat alle informatie die de lezer voorafgaand moet kennen om zich in
het onderzoek te kunnen verdiepen. Dit houdt in informatie over de organisatie, alle
nationale betrokkenen bij kabels en leidingen en het wettelijke kader van kabels en
leidingen.
Het onderzoek zelf:
Hoofdstuk 3 t/m 7 is een rapportage van het onderzoek zelf en wordt ieder aspect
van de informatievoorziening onderzocht. In hoofdstuk 3 wordt de inventarisatie van
de informatiebehoefte beschreven en daarmee zijn de informatiebehoefte van regio-
nale diensten vastgesteld. In hoofdstuk 4 wordt een mogelijke samenwerking van
Rijkswaterstaat met externe kabel- en leidingeigenaren beschreven. Een mogelijke
samenwerking met externe partijen kan namelijk helpen om te voorzien in de in-
formatiebehoefte. Hoofdstukken 5 en 6 houden zich bezig met de meettechnieken
om kabels en leidingen in te meten. Hoofdstuk 5 is een introductie op de meettech-
nieken, hier worden belangrijke termen en principes uitgelegd. In hoofdstuk 6 wordt
het toepassingsonderzoek van deze meettechnieken beschreven. De systemen voor
de opslag en beheer van kabel- en leidinggegevens worden uitgebreid beschreven in
hoofdstuk 7.
Analyse van het onderzoek, de bevindingen en het advies:
Hoofdstuk 8 en 9 beschrijven het onderzoeksproduct, de analyse van het onderzoek
zelf. De bevindingen staan geschreven in hoofdstuk 8 en het advies staat gegeven
in hoofdstuk 9. De bevindingen houden zich bezig met ieder aspect van de informa-
tievoorziening en uit alle bevindingen is het advies over de informatievoorziening
opgesteld.
Advies aan de lezer:
Wanneer de lezer kennis heeft van het onderwerp en Rijkswaterstaat, zijn voorna-
melijk hoofdstuk 3, 5, 6, 8 en 9 van belang. Als de lezer geïntroduceerd moet wor-
den in het onderwerp is het van belang om hoofdstuk 1 en 2 grondig door te ne-
men.
Pagina 22 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
2 Algemene toepassingen van kabels en leidingen
In dit hoofdstuk wordt de benodigde achtergrondinformatie gegeven om dit onder-
zoek te begrijpen. Als eerste wordt Rijkswaterstaat organisatie beschreven en daar-
na de rol van alle betrokkenen bij kabels en leidingen. Als slot wordt het wettelijke
kader op kabels en leidingen toegelicht.
2.1 Rijkswaterstaat
Rijkswaterstaat is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Infrastructuur en
Milieu. Het ministerie stelt het beleid vast, Rijkswaterstaat voert dit uit. Rijkswater-
staat beheert en onderhoudt de grote vaarwegen, rijkswegen en rijkswateren.
Rijkswaterstaat werkt aan de vlotte en veilige doorstroming van het verkeer, aan
een veilig en schoon landelijk watersysteem en aan de bescherming van ons land
tegen overstromingen.’ (42)
2.1.1 Organisatie
Rijkswaterstaat is een grote organisatie met verantwoordelijkheid voor een aantal
beheertaken in Nederland. Een van de bekendste hiervan is te zorgen dat ons land
geen last heeft van wateroverlast. Een andere bekende taak is bijvoorbeeld het re-
gelen van de doorstroming van verkeer op de grote wegen en vaarwegen. Rijkswa-
terstaat heeft dus grote verantwoordelijkheden in Nederland.
De verantwoordelijkheden van Rijkswaterstaat van hun beheertaken zijn omschre-
ven in de volgende vier kerndoelen:
droge voeten,
voldoende en schoon & gezond water,
betrouwbaar, vlot en veilig verkeer over water
en betrouwbare en bruikbare informatie. (7)
Het onderzoek kabels en leidingen valt onder het kerndoel ‘betrouwbare en bruikba-
re informatie’. Om in deze verantwoordelijkheid te kunnen voorzien bij kabels en
leidingen, is een goede informatievoorziening nodig.
Om al die kerndoelen ten uitvoer te kunnen brengen heeft Rijkswaterstaat een goed
gestructureerde organisatie nodig.
Structuur:
Rijkswaterstaat bestaat uit verschillende diensten waaronder landelijke diensten,
regionale diensten en projectdirecties. Na april 2013 is er een reorganisatie en zal
de structuur van de organisatie er anders uit zien. De taken en verantwoordelijkhe-
den van Rijkswaterstaat zullen niet veranderen.
Het onderzoek is uitgevoerd bij de landelijke Waterdienst, waartoe de afdelingen
WGKI (Water en Gebruik, Kennis en Informatie) en WGML (Water en Gebruik, Moni-
toring en Laboratorium) behoren. WGKI is verantwoordelijk voor het vaststellen van
informatiebehoefte. WGML vertaalt deze behoefte naar een strategie en coördineert
de informatie-inwinning.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 23 van 193
Een andere landelijke dienst is de Data-ICT-Dienst (DID). De DID beheert alle gege-
vens (databases) en de ICT-infrastructuur van Rijkswaterstaat. Bovendien is specia-
listische kennis over meettechnieken bij de DID ondergebracht.
Bij de regionale diensten van Rijkswaterstaat zijn de meeste beheertaken belegd,
waarvan de praktische uitvoering bij de districten is ondergebracht. Een belangrijke
taak is het beheer en onderhoud van de infrastructuur (wegen en vaarwegen).
Voor de uitvoering van tal van metingen op en in het water zijn 8 meet- en informa-
tiediensten (MID-en) aanwezig. Sinds 1 januari 2012 vallen de regionale meet- en
informatiediensten onder de DID. Deze diensten verzorgen zelf de metingen of be-
steden deze uit aan bedrijven, bijvoorbeeld surveybedrijven.
Het overzicht van de structuur van Rijkswaterstaat staat in figuur 2-1.
Figuur 2-1: Organigram Rijkswaterstaat, geldig tot 1/4/2013
Pagina 24 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
De regionale diensten hebben meerdere districten voor het natte en droge die zich
met beheertaken bezig houden. Gegevenseigenaren en beheerders zijn verantwoor-
delijk voor de gegevens van deze beheertaken. Elke regionale dienst heeft enkele
medewerkers informatievoorziening (MIV), die verantwoordelijk zijn voor de infor-
matie van districten. Zij voeren landelijk MIV-overleg om ervaring en kennis uit te
wisselen en afspraken te maken om zo uniform mogelijk te werken.
Voor het onderzoek is er aan het begin een MIV-overleg bijgewoond, voor informatie
en contacten op het gebied van kabels en leidingen. In dit overleg is naar voren
gekomen dat het proces van kabels en leidingen onduidelijk is. Ook is de informa-
tievoorziening betreffende kabels en leidingen in relatie met de wet WION onduide-
lijk. Dit houdt in dat medewerkers met verschillende taken geen zicht hebben op de
taken van andere medewerkers, welke informatie er over kabels en leidingen nodig
is en welke bijdrage dit levert aan verschillende taken. Processen, taken en verant-
woordelijkheden met betrekking tot kabels en leidingen zijn niet helder. Dit is een
toevoeging van de problemen zoals deze geschetst staan in paragraaf 1.1.
2.1.2 Informatiecirkel
Het informatieproces houdt zich bezig met de organisatie van het informatieproces
dat plaatsvindt binnen Rijkswaterstaat, zowel als het proces zelf dat plaatsvindt met
de informatie en data betreffende kabels en leidingen.
Het kader van het onderzoek, probleemstellingen en onderzoeksvragen zijn op dit
proces gebaseerd.
Informatievoorziening zorgt ervoor dat de juiste benodigde informatie structureel
goed aangeboden wordt door middel van goede opslag en beheer van kabel- en
leidinggegevens en informatie.
De algemene informatiecirkel van Rijkswaterstaat is als opzet gebruikt voor het
informatieproces van kabels en leidingen zoals afgebeeld in figuur 2-2.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 25 van 193
Figuur 2-2: Informatieproces
Het informatieproces verzorgt de informatievoorziening, en bestaat uit de volgende
stappen:
Informatiebehoefte (stap I):
De vraag naar informatie over kabels en leidingen vanuit het werkveld. Deze vraag
komt voort uit de primaire processen van Rijkswaterstaat, zoals omschreven in de
volgende subparagraaf.
Informatie-inwinning (stap II):
Op grond van de informatiebehoefte (stap I) wordt een informatiestrategie opge-
steld, en dit leidt tot de inwinning van informatie. Data-inwinning kan plaatsvinden
door middel van meettechnieken waar de ligging van kabels en leidingen mee be-
paald wordt en/of uit opleverdossiers van aannemers. Ook kan data ingewonnen
worden door contact te leggen met eigenaren die over de meetgegevens bij aanleg
beschikken, een as-laid/as-build tekening.
Opslag en beheer (stap III):
De informatie moet worden opgeslagen in een of meer opslagsystemen. Bovendien
is het belangrijk dat deze informatie ook goed beheerd wordt. Vanuit deze systemen
komt de informatie beschikbaar voor het primaire proces.
Pagina 26 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
2.1.3 Primaire processen
Rijkswaterstaat kent 6 primaire processen. Aanleg, Beheer en Onderhoud, Ver-
keersmanagement hoofdwegennet, Verkeersmanagement hoofdvaarwegennet, Wa-
termanagement en BOA (Beleidsondersteuning en advisering). Het proces vergun-
ningverlening en -handhaving is een subproces van het primaire proces Waterma-
nagement.
De netwerken hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem vallen
dwars over de primaire processen heen. (Figuur 2-3) Vanuit deze primaire proces-
sen en netwerken komen er intern informatiebehoeften voort en worden deze ook
binnen Rijkswaterstaat geïnventariseerd om een uniform beleid na te streven in de
informatievoorziening.
Kabels en leidingen is hier een voorbeeld van, ook in dit onderzoek wordt de infor-
matiebehoefte vanuit Rijkswaterstaat geïnventariseerd aan de hand van de primaire
processen.
De primaire processen zijn een structurele weergave van de werkzaamheden binnen
Rijkswaterstaat, om aan haar verantwoordelijkheden en beheertaken te voldoen.
Figuur 2-3: Primaire processen en netwerken
De processen vergunningverlening en aanleg hebben allebei te maken met kabels
en leidingen. Binnen het proces vergunningverlening worden bijvoorbeeld vergun-
ningen verleend om te graven of/en een kabel in het beheergebied te mogen leg-
gen. Hiervoor moet eerst worden uitgezocht of er al kabels en leidingen op die plek
liggen. Bij het graven voor de aanleg van een object als een sluis of weg is Rijkswa-
terstaat zelf verantwoordelijk en moet bekend zijn waar de kabels en leidingen lig-
gen en wie verantwoordelijk is voor eventuele noodzakelijke omleggingen.
Vanuit deze primaire processen komen informatiebehoeften voort. Bijvoorbeeld
wanneer er besloten wordt om te baggeren, heeft de uitvoering informatiebehoefte
naar de ligging van de kabels en leidingen. (Figuur 2-3: Primaire processen en net-
werken)
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 27 van 193
2.2 Betrokkenen bij kabels en leidingen
In deze paragraaf worden de verschillende rollen van de betrokkenen bij kabels en
leidingen omschreven. Bij deze omschrijvingen van de eigenaren, de beheerders, de
vergunningverleners en handhavers en het Kadaster, staat de rol van Rijkswater-
staat centraal.
2.2.1 Eigenaren
Alle kabels en leidingen hebben een eigenaar en dat brengt verantwoordelijkheden
met zich mee. In dit onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen kabels en leidin-
gen van derden en die van Rijkswaterstaat.
Verantwoordelijkheid eigenaren
De eigenaar van een kabel of leiding is verantwoordelijk voor zijn eigendom. Hij
moet onder andere zorgen dat:
- zijn eigendom vergund is,
- zijn eigendom aan de vergunningseisen voldoet,
- de risico’s bekend zijn en ingeperkt worden,
- het vervoer van producten door de kabel of leiding goed verloopt,
- zijn eigendom wordt onderhouden,
- zijn eigendom in KLIC (zie 2.2.4, 2.4.1 en 7.1.1) geregistreerd is en
- eventuele problemen opgelost worden.
Rol Rijkswaterstaat
Rijkswaterstaat heeft twee verschillende rollen; de rol als eigenaar van kabels en
leidingen en een rol ten opzichte eigenaren.
1. Rijkswaterstaat is eigenaar van een klein percentage van de kabels en lei-
dingen in Nederland. Dit zijn voornamelijk kabels die naar rijkswaterstaats-
werken, zoals bruggen, sluizen en waterkeringen lopen. Langs de rijkswegen
lopen veel meer kabels en leidingen van Rijkswaterstaat, maar deze blijven
in dit onderzoek buiten beschouwing.
2. De rol van Rijkswaterstaat ten opzicht van eigenaren is het verlenen van
vergunningen voor de beheergebieden van Rijkswaterstaat en het handha-
ven van deze vergunningen. (zie 2.2.3)
2.2.2 Beheerders
De eigenaar van een kabel of leiding kan een beheerder aanstellen over één, meer-
dere of alle taken van zijn verantwoordelijkheden, maar de eigenaar blijft de ver-
antwoordelijkheid voor haar kabels en leidingen houden. Vaak blijft de eigenaar ook
beheerder van zijn kabel of leiding. Zo is Rijkswaterstaat niet alleen eigenaar van
zijn kabels en leidingen, maar meestal ook beheerder daarvan.
Verantwoordelijkheid beheerder
De beheerder heeft de verantwoordelijkheid over de taken die de eigenaar hem
heeft toegewezen.
Pagina 28 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Rol Rijkswaterstaat
Rijkswaterstaat heeft verschillende rollen betreffende beheerder.
1. Rijkswaterstaat kan het beheer van haar kabels en leidingen uitbesteed
hebben of zelf behouden.
2. De rol van Rijkswaterstaat ten opzichte van de beheerders is het controleren
of kabels en leidingen aan de vergunningseisen voldoen. Dit is onderdeel
van vergunningverlening en -handhaving. (zie 2.2.3)
Binnen Rijkswaterstaat zijn verschillende termen voor beheerders en eigenaren naar
voren gekomen, zoals leidingbeheerders en vergunninghouders. In dit rapport wordt
er alleen gewerkt met de termen eigenaar en beheerder.
2.2.3 Vergunningverlening en -handhaving
Voor alle kabels en leidingen die in het beheergebied van Rijkswaterstaat worden
gelegd, moet een vergunning vanuit de Waterwet en/of de Wet beheer rijkswater-
staatswerken (zie 2.4) aangevraagd worden bij Rijkswaterstaat.
Niet alleen Rijkswaterstaat verleent en handhaaft de vergunningen vanuit de Wa-
terwet. Ook de waterschappen of anderen van wie een gebied is kunnen vergunnin-
gen verlenen voor kabels en leidingen. Vanuit de Mijnbouwwet worden ook vergun-
ningen aangaande leidingen gegeven door het ministerie van Economische Zaken
(EZ).
Verantwoordelijkheid vergunningverlener en handhaver
De vergunningverlener is verantwoordelijk voor het uitgeven van de juiste vergun-
ning met vergunningseisen die passen bij het risicobeleid voor de veiligheid van het
betreffende gebied.
De handhavers zijn verantwoordelijk om te controleren of de kabels en leidingen
aan de vergunning voldoen. In de verleende vergunning staan eisen over hoe de
vergunning gehandhaafd wordt. Er staat in vastgesteld wie er verantwoordelijk is
wanneer er niet aan de vergunning voldaan wordt. Over het algemeen is de eige-
naar of beheerder dan verantwoordelijk, maar er kan zich een situatie voordoen
waardoor de beheerder van het gebied of een baggeraar verantwoordelijk is, bij-
voorbeeld bij een verzakking. De verantwoordelijkheid voor de risico’s van de kabels
en leidingen blijft altijd bij de eigenaar. Om de risico’s te beperken moet de handha-
ver de eigenaar of beheerder van een kabel of leiding erop aanspreken wanneer
deze niet aan de vergunningseisen voldoet.
Rol Rijkswaterstaat
De rol van Rijkswaterstaat is:
1. als vergunningverlener optreden vanuit de Waterwet en de juiste ver-
gunningseisen stellen om risico’s in te perken en
2. als handhaver optreden. Dit om goed toe te zien op de veiligheid van
het beheergebied van Rijkswaterstaat en eigenaren erop te wijzen wan-
neer hun eigendom niet aan de gestelde vergunningseisen voldoen.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 29 van 193
2.2.4 Kadaster
Het Kadaster is de verzamelplaats voor informatie over kabels en leidingen in het
systeem van KLIC, het kabels en leidingen informatie centrum. (zie 7.1.1) Het Ka-
daster onderhoudt dit systeem op grond van de WION, de Wet informatie-
uitwisseling ondergrondse netten. (zie 2.4.1)
Verantwoordelijkheid Kadaster
De rol van het Kadaster hierin is om de gegevens over alle kabels en leidingen goed
geregistreerd te hebben en deze gegevens te leveren wanneer hiervoor een melding
wordt gedaan. Hierdoor worden schades bij grondwerkzaamheden voorkomen.
Rol van Rijkswaterstaat
1. Rijkswaterstaat moet zorgen dat zijn eigendommen in KLIC geregistreerd
staan, net als alle andere eigenaren van kabels en leidingen.
2. Rijkswaterstaat moet net als alle andere eigenaren de eigen gegevens goed
bijhouden, om de juiste gegevens aan KLIC te kunnen leveren.
3. Wanneer er een KLIC-melding gedaan wordt in de buurt van haar eigendom
moet Rijkswaterstaat haar gegevens verstrekken aan de grondroerder.
Rijkswaterstaat maakt gebruik van KLIC als afnemer in geval van aanlegwerkzaam-
heden.
2.2.5 Rijkswaterstaat als gebiedsbeheerder
Rijkswaterstaat is de beheerder van grote gebieden die deel uitmaken van het
hoofdwatersysteem. Deze gebieden zijn opgesplitst in een aantal beheergebieden,
die ieder onder de verantwoordelijkheid van een regionale dienst vallen.
Verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat als gebiedsbeheerder
Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de veiligheid van haar beheergebied.
In beheer en onderhoud van het gebied moet de veiligheid voor omgeving
en milieu gewaarborgd worden.
Voor beheer en onderhoud moeten de regionale diensten ook over de juiste
gegevens beschikken. Voor:
o Gegevens voor beheer en onderhoud van het gebied
o Gegevens (eigen en van derde) voor een risicoschatting.
Voor vergunningverlening en -handhaving moeten de juiste gegevens ter
beschikking staan, om de juiste voorwaarden te stellen en deze goed te
kunnen handhaven.
Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor aanlegprojecten in haar beheerge-
bied. Hierbij mogen geen risico’s ontstaan. Daarvoor zijn ook de benodigde
gegevens nodig; de informatiebehoeften.
Rijkswaterstaat heeft de verantwoordelijkheid om over de benodigde gege-
vens te beschikken, of dit nu eigen gegevens zijn of toegankelijke informatie
van derden. Dit om haar taak en verantwoordelijkheid te kunnen volbren-
gen.
Wanneer Rijkswaterstaat de enige beheerder is van het gebied, is zij verantwoorde-
lijk om het gebied goed op orde te houden.
Pagina 30 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Rol van eigenaren en beheerders
De rol van de eigenaren en de beheerders is:
1. hun eigendommen goed te beheren en onderhouden.
2. ervoor zorgen dat de risico’s ten gevolge van hun eigendom beheerd blijven
en beperkt worden.
a. Daardoor blijven gedeeltelijk ook risico’s voor de veiligheid van het
milieu en de omgeving gewaarborgd.
Eigenaren zijn verantwoordelijk voor de gevolgen voor het beheergebied van Rijks-
waterstaat wanneer er iets mis loopt door hun eigendom.
2.3 Aanwezige kabels en leidingen
Er zijn veel kabels en leidingen binnen het Nederlands grondgebied. Dit betreft zo-
wel kabels en leidingen in het water, de Noordzee, Waddenzee, meren en rivieren,
als kabels en leidingen in de grond. Kabels en leidingen onder de grond worden bui-
ten beschouwing gelaten zijn in het onderzoek.
Het merendeel van kabels en leidingen staan nationaal geregistreerd in KLIC. Naast
de ligging staan kabels en leidingen gecategoriseerd door middel van het thema.
Deze vijftien thema's geven aan welke kabels en leidingen er in Nederlands grond-
gebied liggen en is een uitvoering van de wet WION, de wet informatie ondergrond-
se netwerken. Deze staan omschreven in het IMKL, Informatie Model Kabels en
Leidingen. (zie 7.1.1 )
In deze paragraaf worden de aanwezige kabels en leidingen omschreven door mid-
del van de thema's. In deze paragraaf wordt ook naar mantelbuizen gewezen en er
wordt aangegeven welke kabels en leidingen Rijkswaterstaat zelf beheert.
KLIC thema’s: (43)
1. Buisleiding gevaarlijke inhoud
Een net met gevaarlijke inhoud is in de WION gedefinieerd als een buisleiding die
behoort de Wet milieubeheer.1
De volgende leidingen vallen onder buisleiding gevaarlijke inhoud:
Aardgasleidingen met een uitwendige diameter van meer dan 50 mm en een
druk van meer dan 16 bar.
Buisleidingen voor het vervoer van brandbare vloeistoffen van de categorie-
en K1, K2 of K3, met een uitwendige diameter van meer dan 100 mm.
Buisleidingen voor andere gevaarlijke stoffen dan hiervoor bedoeld, waar-
voor het plaatsgebonden risico op een afstand van 5 m gemeten vanaf het
hart van de buisleiding hoger is dan 10-6 per jaar.
Een net kan vallen onder buisleidingen gevaarlijke inhoud door:
Plaatsgebonden risico: risico op een plaats buiten een inrichting, een trans-
portroute of een buisleiding, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon
die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als
rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting, op die
transportroute of met die buisleiding, waarbij een gevaarlijke stof betrokken
is.
1 Krachtens artikel 12.12, tweede lid, aangewezen categorie. De aanwijzing van deze catego-rieën heeft plaatsgevonden door middel van het Registratiebesluit externe veiligheid, i.h.b. artikel 6, lid 1 (Staatsblad 2006, 656) in combinatie met definities uit artikel 1.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 31 van 193
Categorie K1: een product niet zijnde een brandbaar gas met een vlampunt
dat, bepaald met het toestel van Abel-Pensky, bij een druk van 1 bar lager
is dan 21°C.
Categorie K2: een product met een vlampunt dat, bepaald met het toestel
van Abel-Pensky, bij een druk van 1 bar ligt tussen de 21°C en 55°C.
Categorie K3: een product met een vlampunt dat, bepaald met het toestel
van Pensky-Martens, bij een druk van 1 bar hoger is dan 55°C en lager is
dan 100°C.
2. Gas hoge druk
Een gasleiding hogedruk (HD) heeft een drukniveau hoger dan 200 mbar en bestaat
uit een hoofdleiding en een aansluitleiding. HD druksoorten: 8, 4, 1 bar.
Opmerking: In de praktijk kunnen netten vanaf 200 mbar bij HD voorkomen.
3. Gas lage druk
Een gasleiding lagedruk (LD) heeft een drukniveau lager dan 200 mbar en bestaat
uit hoofdleidingen en aansluitleidingen. LD druksoorten: 100, 30 mbar.
Opmerking: In de praktijk kunnen netten tot en met 500 mbar bij LD voorkomen.
4. (Petro)chemie
Leiding voor transport van olie of chemicaliën, niet vallend onder het thema ‘Buislei-
ding gevaarlijke inhoud’.
5. Landelijk hoogspanningsnet
Toestand waarin het mogelijk is een elektrische stroom te creëren; ZHS = zeer hoge
spanning (110 kV tot en met 380 kV).
6. Hoogspanning
Toestand waarin het mogelijk is een elektrische stroom te creëren; HS = hoogspan-
ning (36 tot en met 220 kV).
Opmerking: In de praktijk kunnen netten vanaf 20 kV t/m 220 kV bij HS voorko-
men.
7. Middenspanning MS kabel bestaat uit hoofdnet en aansluitnet. MS=middenspanning (0,4 kV tot 30 kV). Opmerking: In de praktijk kunnen netten van 400 Volt bij MS voorkomen.
8. Laagspanning LS kabel bestaat uit hoofdnet en aansluitnet. LS=laagspanning (230 V en 400 V).
Opmerking: In de praktijk kunnen netten tot en met 1000 Volt bij LS themakaart.
9. Datatransport
De elektronische overdracht van signaalinformatie tussen punten via kabels die deel
uitmaken van een net. Bijvoorbeeld een glasvezelkabel.
10. Water
Een waterleiding bestaat uit transport-, distributie- en aansluitleidingen ten behoeve van (drink)water.
11. Riool onder druk
Riolering waarbij het transport plaatsvindt door overdruk (uit NEN 3300, Buitenriole-
ring).
Pagina 32 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
12. Riool vrijverval Riool waardoor afvalwater door de zwaartekracht wordt getransporteerd (uit NEN 3300, Buitenriolering).
13. Warmte Een warmtenet kan bestaan uit stadswarmte, centraal tapwater en een koude net.
Een stadswarmtenet bestaat uit aanvoer- en retourleidingen.
Een centraal tapwaternet bestaat uit aanvoer- en recirculatieleidingen. Een koude net bestaat uit aanvoer- en retourleidingen
14. Wees
Alle onbekende leidingen welke bij een eerdere grondroering zijn geconstateerd, die
ook na onderzoek niet aan een beheerder waren toe te wijzen en waarvoor de ge-meente als gevolg van de WION de beheerdersverplichtingen vervult.
15. Overig
Alle, niet bij de andere thema’s omschreven vormen van transport door middel van
kabels en leidingen.
Mantelbuizen
Mantelbuizen worden gebruikt om kabels en leidingen in 1 tracé te leggen. Wanneer
er nieuwe kabels en leidingen gelegd moeten worden kunnen die door de mantelbuis
heen getrokken worden.
Kabels en leidingen van Rijkswaterstaat
Van alle kabels en leidingen is Rijkswaterstaat eigenaar van een zeer klein percen-
tage, voornamelijk datatransportkabels en stroomkabels voor de bediening van haar
Rijkswaterstaatswerken, zoals bruggen en sluizen. Ook heeft Rijkswaterstaat man-
telbuizen onder haar objecten door gelegd, zodat er niet meer onderdoor geboord
hoeft te worden voor nieuwe kabels en leidingen.
Overige kabels en leidingen
Zoals aan het begin van de paragraaf gemeld is, staat tegenwoordig het merendeel
van kabels en leidingen geregistreerd in KLIC volgens de omschreven thema’s.
Er zijn nog kabels en leidingen aanwezig in het Nederlands gebied die niet geregi-
streerd staan in KLIC. Dit zijn:
Nog onbekende kabels en leidingen, vermoedelijk wees.
Oude kabels en leidingen die niet meer in gebruik zijn.
Kabels en leidingen die in een gebied liggen zonder postcode, waar KLIC
niet geld. Bijvoorbeeld de Noordzee en IJsselmeer.
Het Kadaster streeft ernaar alle kabels en leidingen binnen het gebied van KLIC te
registreren.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 33 van 193
2.4 Wettelijk kader van kabels en leidingen
Er zijn een aantal wetten waar kabels en leidingen mee te maken hebben. Dit zijn
de WION, de Waterwet, de Wet Beheer Rijkswaterstaatwerken en de Mijnbouwwet.
2.4.1 Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten
De Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION) is in juli 2008 in wer-
king getreden. Sindsdien is dit de basis waarop het Kadaster de beheerder is van
het KLIC-systeem. (zie 7.1.1) De WION beoogt goede communicatie over onder-
grondse netwerken tussen netwerkbeheerders en grondroerders. De WION wordt
ook wel de Grondroerdersregeling genoemd. (36)
Inhoud WION
De regelgeving van de WION bestaat uit de wet, de algemene maatregel van be-
stuur en een ministeriële regeling. De WION bepaalt dat:
Een grondroerder graafwerkzaamheden op zorgvuldige wijze moet verrich-
ten. Om dat te kunnen doen moet hij tenminste zorgen dat:
o vóór aanvang van de graafwerkzaamheden een graafmelding is ge-
daan bij KLIC,
o onderzoek is verricht naar de precieze ligging van onderdelen van
netten op de graaflocatie, en
o op de graaflocatie de van het Kadaster en de eigenaren van kabels
en leidingen ontvangen gebiedsinformatie aanwezig is.
Een eigenaar van een kabel of leiding is verplicht de grondroerder gegevens
te verstrekken van in ieder geval (zoals omschreven in 7.1.1 KLIC):
o de liggingsgegevens,
o de relevante eigenschappen van zijn net binnen de betreffende
graafpolygoon,
o in voorkomend geval welke voorzorgsmaatregelen zullen worden ge-
troffen bij buisleidingen gevaarlijke inhoud en
o zijn contactgegevens.
Wie voert de wet uit
Het Kadaster is de uitvoerder van de WION en alle eigenaren van kabels en leidin-
gen en grondroerders zijn verplicht volgens de WION te werken.
De wet WION is specifiek van toepassing op kabels en leidingen en alles rondom
kabels en leidingen. Deze wet regelt dat de kans op schades zo klein mogelijk is aan
kabels en leidingen door menselijk activiteiten.
Gebied
Deze wet geldt in het hele droge gebied van Nederland en vrijwel alle natte gebie-
den van Nederland. De uitzonderingen zijn:
IJsselmeer
Markermeer
Noordzee
Het IJsselmeer en Markermeer hebben een rand tot ongeveer 2 km uit de kust waar
de WION wel geldt. De Noordzee heeft een rand tot ongeveer 3 km uit de kust. De
andere wateren, zelfs de Waddenzee vallen onder de WION.
Gezien de gebieden die onder de WION vallen, komen alle diensten in aanraking
met de WION. Alleen de dienst Noordzee komt vrijwel niet in aanraking met de
WION en de dienst IJsselmeergebied heeft een beperkte verplichting bij de WION.
Pagina 34 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
De WION stelt eisen aan de informatie over kabels en leidingen. De x, y ligging van
een kabel of leiding dient nauwkeuriger dan 1 meter te zijn aangegeven. (36) (43)
Over de diepteligging, en bedekking van een kabel of leiding spreekt de WION niet.
2.4.2 Waterwet
De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert
de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. De Waterwet regelt bij-
voorbeeld de vergunningen voor grondroeren in de wateren en uiterwaarden. Er zijn
vergunningen nodig voor het leggen en laten liggen van kabels en leidingen. Daar-
om komt deze wet in dit onderzoek naar voren.
Inhoud Waterwet
In de Waterwet zelf staan geen regels die specifiek gelden voor kabels en leidingen.
Maar het leggen van kabels en leidingen kan worden gerekend onder de termen
‘gebruik van een rijkswaterstaatswerk’ en het gebruiken van ‘oppervlaktewaterli-
chamen en ondersteunende kunstwerken’.
In het algemeen staat in artikel 5.4 van de Waterwet wel dat bij het aanleggen van
een waterstaatswerk de beheerder de kabels en leidingen dienen te betrekken bij
het opstellen van een projectplan.
Het Waterbesluit en de Waterregeling regelen meer gedetailleerde zaken, die voort-
komen uit de Waterwet. In het Waterbesluit staan over kabels en leidingen wel wat
dingen in de artikelen 6.12 t/m 6.14. Op grond hiervan is er een vergunningplicht
op de Noordzee voor kabels en leidingen. In de waterregeling staan “mogelijkheden
tot vrijstelling van de watervergunningplicht voor activiteiten van ondergeschikt
belang.” Hierbij hoort ook een regel waardoor er een uitzondering bestaat voor ka-
bels en leidingen. Een voorbeeld hiervan is het plaatsen van een kabel of leiding. Dit
mag zonder watervergunning, mits die geen gevaarlijke stoffen transporteert, deze
niet ligt in een veiligheidszonde van een waterstaatswerk en deze niet aangelegd
wordt door een boring.
De bevoegde instantie voor het toepassen van deze wet is de Minister van Infra-
structuur en Milieu. Deze taak is aan Rijkswaterstaat toebedeeld. Betreffende kabels
en leidingen betekent dit dat Rijkswaterstaat in haar beheergebied vergunningen
moet verlenen en handhaven voor kabels en leidingen.
Gebied
De Waterwet geldt binnen het gehele Nederlandse grondgebied voor de wateren en
aangrenzende gebieden aan de wateren, zoals, oevers, uiterwaarden en dijken.
Onder de wateren van het hele Nederlandse grondgebied vallen ook de territoriale
zee en het Nederlands continentaal plat, de Nederlandse exclusieve economische
zone (EEZ). Deze gebieden zijn toegelicht in de Mijnbouwwet (2.4.4).
Toepassing op kabels en leidingen
De Waterwet is van toepassing op alle soorten kabels en leidingen in de beheerge-
bieden van Rijkswaterstaat. De wet is betreffende kabels en leidingen voornamelijk
van toepassing op vergunningverlening en -handhaving voor het aanleggen en blij-
ven liggen daarvan. Het is verplicht om hiervoor vergunningen aan te vragen in de
beheergebieden van Rijkswaterstaat. Hierdoor kan Rijkswaterstaat de risico’s voor
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 35 van 193
het gebied bepalen en op grond van de Waterwet hiervoor een goede afweging ma-
ken.
In alle natte gebieden van Rijkswaterstaat komen kabels en leidingen van derden
voor. Alle regionale diensten van Rijkswaterstaat komen dan ook in aanraking met
de Waterwet. Meestal in de rol van vergunningverlener en handhaver. Soms moeten
zij zelf ook een kabel leggen en daarbij rekening houden met de Waterwet.
2.4.3 Wet Beheer Rijkswaterstaatswerken
De Wet Beheer Rijkswaterstaatswerken (WBR) ziet toe op de waterstaatwerken. Het
natte gedeelte van deze wet is nu ondergebracht in de Waterwet. Deze wet geld
daarom nu alleen op het droge en valt buiten dit onderzoek.
2.4.4 Mijnbouwwet
De Mijnbouwwet beoogt één overzichtelijk en helder kader te bieden voor een ver-
antwoorde en doelmatige mijnbouw, zowel voor de mijnbouw die plaatsvindt binnen
het Nederlands grondgebied inclusief de territoriale zee, als voor de mijnbouw die
plaatsvindt op het Nederlands continentaal plat. In praktijk betreft het hier vooral de
winning van olie en gas.
Leidingen op zee voor het transporteren van mijnbouwstoffen vallen onder deze
wet, en zijn opgenomen in Mijnbouwvergunningen. Vandaar dat deze wet in het
onderzoek naar voren komt.
Inhoud Mijnbouwwet
De Mijnbouwwet bepaalt dat delfstoffen eigendom zijn van de staat. Het eigendom
van delfstoffen die met gebruikmaking van een winningsvergunning worden gewon-
nen, gaat door het winnen daarvan over op de vergunninghouder (artikel 3).
De overige bepalingen van de Wet voorzien hoofdzakelijk in algemene regels waar-
aan vergunningen of ontheffingen van vergunningen dienen te voldoen. Wat de pro-
cedure voor vergunningverlening is en onder welke omstandigheden de vergunning
geweigerd kan worden. Ook welke beperkingen en voorschriften kunnen worden
opgelegd en regels met betrekking tot wijziging, overdracht en intrekking van ver-
gunningen is geregeld in de Mijnbouwwet. Tevens voorziet de Wet in de mogelijk-
heid tot het stellen van nadere regels.
Hoofdstuk vier van de Mijnbouwwet geeft aan dat een vergunning slechts in het
belang van het milieu kan worden geweigerd. Ook draagt de wet in dit hoofdstuk
zorg voor de goede uitvoering van mijnbouwactiviteiten. Hierdoor wordt het milieu
beschermd. De vergunninghouder dient alle maatregelen te nemen om te voorko-
men dat als gevolg van mijnbouwactiviteiten:
nadelige gevolgen voor het milieu worden veroorzaakt;
schade door bodembeweging wordt veroorzaakt;
de veiligheid wordt geschaad; of
het belang van een planmatig beheer van voorkomens van delfstoffen of
aardwarmte wordt geschaad (artikel 33).
Pagina 36 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
De Wet bepaalt in hoofdstuk vier dat het oprichten van een mijnbouwwerk is verbo-
den zonder vergunning van de Minister van Economische Zaken (EZ) verleend op
grond van de Mijnbouwwet.
De bevoegde instantie voor het toepassen van deze wet is de Minister van EZ. TNO
Bouw en Ondergrond en SODM (Staatstoezicht op de mijnen) zijn de uitvoerende
instanties van deze wet.
De dienst Noordzee wordt bij de vergunningverlening betrokken door EZ. Hierover
staat meer in paragraaf 3.2.
Gebied
De Mijnbouwwet geldt voor de mijnbouw die plaatsvindt binnen het Nederlands
grondgebied inclusief de territoriale zee en het Nederlands continentaal plat, de
Nederlandse exclusieve economische zone (EEZ).
Territoriale zee (Figuur 2-4):
De territoriale zee ligt vanaf de laagwatergrens tot aan 12 mijl uit de kust, en valt
onder het Nederlands grondgebied. Wel zijn er verschillende juridische zones binnen
de territoriale zee die hun oorsprong hebben in het nationaal recht of het Europees
recht. Naast de rijksoverheid hebben ook de provincies en gemeenten die aan de
kust zijn gelegen bepaalde bevoegdheden.
Figuur 2-4: Territoriale zee (8)
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 37 van 193
Continentaal plat (Figuur 2-5):
De exclusief economische zone (EEZ) bevindt zich tot 200 zeemijl uit de kust vanaf
de laagwatergrens. De buitengrens van de EEZ komt overeen met de grens van het
Nederlands Continentaal Plat (NCP) (het lichtblauwe gebied in figuur 2-5) dat is
vastgesteld in grensverdragen met België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. De
Mijnbouwwet is van toepassing op het gehele NCP, wat overeen komt met de EEZ.
Figuur 2-5: Continentaal plat (9)
Toepassing op kabels en leidingen
De Mijnbouwwet is van toepassing op leidingen die mijnbouwstoffen transporteren
vanaf de productie op zee tot aan de distributie aan land. De Waddenzee is een
natuurgebied. Daarom komen mijnbouwwerken inclusief de leidingen hiervan zelden
voor op de Waddenzee. Er staan veel olie- en gasplatforms op de Noordzee en er
zijn veel leidingen voor het transporteren van olie en gas.
De Mijnbouwwet is niet van toepassing op leidingen die mijnbouwstoffen transporte-
ren op land. Op het land zijn buisleidingen met gevaarlijke inhoud ondergebracht bij
andere wetgeving.
Leidingen voor het transporteren van mijnbouwstoffen, die onder de Mijnbouwwet
vallen, komen voor op het Nederlands Continentaal Plat. Dit valt onder het beheers-
gebied van de dienst Noordzee. De dienst Noordzee komt met vergunningverlening
en andere taken in aanraking met deze leidingen en de Mijnbouwwet. Dit staat uit-
gelegd in de inventarisatie van de informatiebehoeften naar kabels en leidingen van
de Dienst Noordzee in paragraaf 3.2.
Pagina 38 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
3 Informatiebehoefte regionale diensten
In het onderzoek is de informatiebehoefte van een aantal regionale diensten vastge-
steld door middel van interviews.
Dit betreft de volgende diensten:
Dienst Noordzee (DNZ)
Dienst Noord-Nederland (DNN)
Dienst Zuid-Holland (DZH)
Dienst IJsselmeergebied (DIJG)
Dit zijn regionale diensten die te maken hebben met kabels en leidingen in het natte
beheergebied (dat zijn kabels en leidingen, in zeeën, meren, rivieren en uiterwaar-
den). De bovengenoemde diensten geven een representatief beeld van de informa-
tievoorziening rond kabels en leidingen in heel Rijkswaterstaat.
Aangezien iedere dienst te maken heeft met zijn eigen omgeving en risicofactoren
komen er regionaal en landelijk onduidelijkheden en problemen naar voren in de
verantwoordelijkheden, belangen en het beleid van de desbetreffende dienst met
kabels en leidingen. Door de eigen omgeving, situatie en risicofactoren in het be-
heergebied van een regionale dienst, heeft iedere dienst haar informatiebehoefte
naar kabel- en leidinggegevens. De regionale informatiebehoeften zijn afgestemd op
de verantwoordelijkheden, belangen en het beleid van een regionale dienst. Lande-
lijk zijn deze informatiebehoeften naar kabels en leidingen onduidelijk. Daarom
wordt met dit onderzoek de informatiebehoefte van regionale diensten landelijk
vastgesteld door middel van de inventarisatie in dit hoofdstuk.
In dit hoofdstuk wordt de inventarisatie van de informatiebehoefte gepresenteerd.
Uit deze inventarisatie volgen meerdere onderzoeksbevindingen over de informatie-
behoefte naar kabels en leidingen, die staan gegeven in paragraaf 8.1
In de volgende tabel staat de verzamelde informatiebehoefte van elke dienst vast-
gesteld (zie tabel 3-1).
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 39 van 193
Informatiebehoeften Be
no
dig
d
DN
Z
DN
N
DZ
H
DIJ
G
Positiegegevens
1. XY X X X X X
-Nauwkeurigheid X X X X X
2. Z X X X X X
-Nauwkeurigheid X X X X X
3. Dekkingseis X X X X X
4. Bedekking X X X X X
-Nauwkeurigheid X X X X X
Kenmerken kabels en leidingen
5. Soort X X X X X
6. Transportproduct X X X X X
-Gevaarlijke inhoud (j/n) X X X X X
-Hoge druk X X X X X
-Hoogspanning X X X X X
7. Thema (KLIC) X X X X
8. Materiaal X X X X
9. Diameter X X X X
-Diameter groter dan 300 mm (j/n) X X X
10. Onderhoudsstaat X X X X
-Aanlegdatum X X X X
-In gebruik (j/n) X X X X
-Omgeving X X X X
11. Risicoclassificatie X X X X
-Goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n) X X X X
Administratieve gegevens
12. Vergunningsnummer X X X X X
-Vergunningsvoorwaarden X X X X X
13. Eigenaar X X X X X
14. Beheerder X X X X X
Vaarwegen
15. Nautisch gegarandeerde diepte X X X X
16. Onderhoudsdiepte X X X X X
17. Melding vrij liggende gevaarlijke leiding X X X X X
Tabel 3-1: Informatiebehoeften van elke dienst
Pagina 40 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
In de inleiding op dit hoofdstuk wordt eerst uitgelegd hoe de inventarisatie is uitge-
voerd en worden de verschillende uitgangspunten en informatiebehoeften algemeen
toegelicht.
Als onderzoeksproduct van dit hoofdstuk staan de informatiebehoefte van elke
dienst per paragraaf apart geïnventariseerd. Deze informatiebehoeften staan weer-
geven in een tabel en zijn vanuit de primaire processen toegelicht.
3.1 Toelichting voor inventarisatie
Om de informatiebehoefte van elke dienst te inventariseren worden als uitgangspunt
enkele relevante onderwerpen gebruikt waaronder een aantal belangrijke primaire
processen. Met deze uitgangspunten komen regionale diensten meer als gebruikelijk
in aanraking met kabels en leidingen. De volgende opsomming geeft de uitgangs-
punten die gebruikt worden in deze inventarisatie en het onderzoek.
Ruimtelijke ordening
Beheer en onderhoud
Aanleg
Zandwinning
Vergunningverlening
Vergunningshandhaving
Scheepvaart
Eigen kabels en leidingen
KLIC
Vanuit de werkzaamheden uit de primaire processen en andere uitgangspunten ont-
staan de informatiebehoeften naar kabels en leidingen. In deze paragraaf worden de
uitgangspunten inhoudelijk uitgelegd (in 3.1.1) en volgt daarna een toelichting van
de verschillende informatiebehoeften (in 3.1.2) naar kabels en leidingen. De infor-
matiebehoeften staan ingedeeld in de volgende soort gegevens:
Positiegegevens
Kenmerken kabels en leidingen
Administratieve gegevens
Vaarweggegevens
Deze paragraaf geeft de algemene omschrijving die in de paragrafen 3.2 t/m 3.5
per dienst wordt ingevuld. Waardoor er gelijk toegelicht kan worden:
Waarom de desbetreffende dienst vanuit een uitgangspunt informatiebe-
hoefte heeft naar kabels en leidingen.
Welke informatiebehoefte er zijn vanuit dat uitgangspunt naar kabels en lei-
dingen.
3.1.1 Toelichting van de uitgangspunten:
De volgende processen en relevante onderwerpen worden als uitgangspunten ge-
nomen om de informatiebehoefte van de regionale diensten te beschrijven.
Ruimtelijke ordening
Wanneer een regionale dienst grote verantwoordelijkheden heeft voor haar beheer-
gebied is de inrichting van het gebied van belang.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 41 van 193
Dit treedt op als er:
grote belangen/verantwoordelijkheden zijn om de risico’s voor het milieu te
waarborgen.
Rijkswaterstaat als verantwoordelijke optreedt om alles te registre-
ren/beheren binnen het gebied.
Ruimtelijke ordening is het overzicht hebben over het ruimtegebruik in het beheer-
gebied. Hieronder valt de verantwoordelijkheid voor het indelen van het ruimtege-
bruik en het bijhouden waar alles ligt binnen het beheergebied om de risico’s voor
de veiligheid en omgeving van het milieu te waarborgen.
Inventarisatie:
Binnen dit uitgangspunt, vallen de informatiebehoefte naar kabels en leidingen die
benodigd zijn voor de ruimtelijke ordening van de dienst.
Overig:
Indien aanwezig wordt de kennis uit de ruimtelijke ordening gebruikt voor
het routegebruik in vergunningverlening.
Beheer en onderhoud
Een primair proces dat alle werkzaamheden betreft rond het onderhouden en behe-
ren van Rijkswaterstaatwerken en het beheergebied. Daar valt het onderhouden en
beheren van dijken, waterkeringen, vaarwegen, ankergebieden en de kustlijnen in.
Baggerwerkzaamheden zijn een voorbeeld van een activiteit in het kader van beheer
en onderhoud om de vaarwegen op een veilige diepte te houden.
Beheer- en onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd om risico’s aan het
Rijkswaterstaatswerk en/of het gebied zo klein mogelijk te houden.
Inventarisatie:
Binnen dit uitgangspunt, vallen de informatiebehoefte naar kabels en leidingen die
nodig zijn voor alle beheer- en onderhoudswerkzaamheden.
Dit houdt in de informatiebehoefte naar:
Alle kabels en leidingen zowel eigendommen van Rijkswaterstaat als die van
derde, waarmee rekening gehouden moet worden bij beheer- en onder-
houdswerkzaamheden.
Voor het beheer en onderhoud aan eigen kabels en leidingen.
Aanleg
Dit primair proces betreft het aanleggen van Rijkswaterstaatswerken voor de rijks-
wegen, Rijkswateren en overige hoofdwateren in Nederland en de kustlijn. Enkele
voorbeelden van aanleg in het natte zijn: nevengeulen voor ruimte voor de rivier,
bruggen, sluizen, waterkeringen en dijken.
Het proces aanleg bestaat uit de volgende fases: Verkenning, planstudie en realisa-
tie. Rijkswaterstaat besteedt de aanlegwerkzaamheden uit aan een aannemer, maar
als opdrachtgever moet Rijkswaterstaat de nodige gegevens paraat hebben. Voor de
verkenningsfase zijn veel gegevens van het areaal noodzakelijk, hier vallen ook
kabels en leidingen onder.
Inventarisatie:
Binnen dit uitgangspunt, vallen de informatiebehoeften naar kabels en leidingen
waarmee rekening gehouden moet worden bij elk aanlegproces waar Rijkswater-
staat de opdrachtgever van is.
Pagina 42 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Zandwinning
Zandwinning is het winnen van het benodigde materiaal om de kusten te onderhou-
den bij aanlegprojecten. Zandwinning vindt plaats in de daarvoor aangegeven ge-
bieden. Deze gebieden zijn door de Dienst Noordzee ingedeeld binnen het ruimtege-
bruik van de Noordzee.
Inventarisatie:
Binnen dit uitgangspunt, vallen de informatiebehoefte naar kabels en leidingen voor
zandwinning.
Vergunningverlening
Op basis van de Waterwet en de Wet Beheer Rijkswaterstaatswerken verleent
Rijkswaterstaat vergunningen. Dit betreft bijvoorbeeld vergunningen voor het leg-
gen van kabels en leidingen, vergunningen voor de aanleg van Rijkswaterstaatswer-
ken en zo ook vergunningen voor zandwinning of windmolenparken op zee.
Vergunningen worden afgegeven om werkzaamheden te coördineren en de risico’s
voor de veiligheid en omgeving te waarborgen.
Vergunningen worden niet uitgeschreven voor alleen een kabel of leiding. Een kabel
of leiding wordt opgenomen in een algemene vergunning die is uitgeschreven voor
de desbetreffende activiteiten, zoals de voorbeelden die hierboven gegevens zijn.
Binnen dit onderzoek betreft dit uitgangspunt alleen het aspect van kabels en lei-
dingen in de vergunningen.
Als het gaat om kabels en leidingen wordt er in het voortraject van vergunningver-
lening gekeken of:
Er bestaande kabels en leidingen liggen, die bij de desbetreffende vergun-
ning opgenomen moeten worden.
Het gaat om de aanleg van een nieuwe kabel of leiding binnen de vergun-
ning. In dit geval moet er gekeken worden naar het routegebruik en moeten
de voorwaarden aan de kabel of leiding in de vergunning worden opgeno-
men.
Bij vergunningverlening, kunnen er meerdere vergunningen van toepassing
zijn. Ook hier moet rekening mee gehouden worden, bijvoorbeeld vergun-
ning vanuit de Waterwet en de WBR. (zie paragraaf 2.4)
Inventarisatie:
Binnen dit uitgangspunt, vallen de informatiebehoeften naar kabels en leidingen die
van belang zijn voor vergunningverlening.
Dit houdt in de informatiebehoefte naar:
Alle kabels en leidingen die in een vergunning zijn opgenomen, zowel eigen-
dommen van Rijkswaterstaat als die van derden voor de vergunningverle-
ning.
Vergunningshandhaving
De vergunning die verleend is dient ook gehandhaafd te worden zoals er is opgeno-
men in de vergunningsvoorwaarden. Een vergunning wordt gehandhaafd om bouw-
werken inclusief kabels en leidingen te controleren om de risico’s voor de veiligheid
en omgeving te waarborgen.
Binnen dit onderzoek betreft dit proces alleen de handhaving van de kabels en lei-
dingen.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 43 van 193
Inventarisatie:
Binnen dit uitgangspunt, vallen de informatiebehoeften naar kabels en leidingen die
nodig zijn voor de handhaving van kabels en leidingen uit de vergunningen.
Dit houdt in de informatiebehoefte naar:
Alle kabels en leidingen die in een vergunning zijn opgenomen, zowel eigen-
dommen van Rijkswaterstaat als die van derden voor de handhaving.
Scheepvaart
Voor de scheepvaart zijn er eventuele belangen om informatie te verkrijgen over
kabels en leidingen omdat schepen gebruikers zijn van de vaarwegen. Een voor-
beeld hiervan is een losliggende kabel of leiding, die risico’s geeft voor de scheep-
vaart. De scheepvaart heeft geen informatiebehoefte naar kabel- en leidinggege-
vens vanuit beheer en onderhoud, maar voor de veiligheid en vlotte doorvaart van
schepen.
Inventarisatie:
Binnen dit uitgangspunt, vallen de informatiebehoeften naar kabels en leidingen
vanuit de scheepvaart.
Eigen kabels en leidingen
Voor de uitvoering van diverse primaire processen heeft Rijkswaterstaat ook zelf
kabels en leidingen in beheer. Rijkswaterstaat zal als eigenaar de taak, het belang
en de verantwoordelijkheid hebben om alle gegevens van de eigen kabels en leidin-
gen bij te houden. In het onderzoek wordt ervan uitgegaan dat Rijkswaterstaat in-
formatiebehoefte heeft naar alle gegevens over haar eigen kabels en leidingen. Con-
clusies uit de inventarisatie van de informatiebehoefte van dit uitgangspunt zullen
naar voren komen in de bevindingen van het onderzoek.
Bij eigen kabels en leidingen ten opzichten van kabels en leidingen van derden, is er
geen onderscheid in welke informatiebehoeften er geïnventariseerd worden. Maar er
is wel onderscheid in hoe er met eigen kabels en leidingen wordt omgegaan. Dit
komt terug in het onderscheid tussen eigen kabels en leidingen en die van derden in
de bevindingen van hoofdstuk 8 over het risico- en gegevensbeleid, zie 8.1.4.
KLIC
Bijna alle beheergebieden van Rijkswaterstaat vallen ook onder het nationale gebied
van het KLIC-systeem. De dienst Noordzee en IJsselmeergebied zijn hier een uit-
zondering op. Dit wordt later in het verslag besproken. De WION verplicht eigenaren
van kabels en leidingen om een aantal gegevens te registreren in KLIC. Deze gege-
vens worden vervolgens ook nationaal beschikbaar gesteld. KLIC is met name inge-
richt voor gebruik door grondroerders. De inhoud, welke gegevens in KLIC staan en
de werking van het KLIC-systeem staat in subparagraaf 7.1.1 beschreven.
KLIC verzorgt binnen haar gebied:
Nationale registratie van gegevens over kabels en leidingen door de eige-
naar.
o Met name de ligging van kabels en leidingen met enkele andere ge-
gevens.
Nationale beschikbaarheid van deze kabel- en leidinggegevens.
Pagina 44 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Gegevens die bij KLIC ingevoerd worden zijn:
V: verplicht
C: conditioneel
O: optioneel
Een aantal informatiebehoefte van de regionale diensten komen overeen met de
gegevens die in KLIC kunnen staan.
Als eigenaar is Rijkswaterstaat verplicht de vereiste inhoudelijke gegevens in KLIC
te registreren en kan de gegevens van kabels en leidingen van derden opvragen.
3.1.2 Toelichting van de informatiebehoeften:
De volgende informatiebehoeften worden algemeen toegelicht als achtergrondkennis
voor de inventarisatie. De informatiebehoeften zijn genummerd van 1 tot en met
17, onderverdeeld in vier categorieën die dikgedrukt weergeven staan.
Positiegegevens:
Een toelichting van de informatiebehoefte nummers 1 tot en met 4, in de categorie
positiegegevens.
1. X, Y
De ligging in x, y van een kabel of leiding is nodig voor de werkzaamheden die
voortkomen uit de primaire processen. Per dienst zijn er andere toelichtingen van
toepassing waarom er behoefte is aan deze informatie.
Nationaal is wel iedere eigenaar verantwoordelijk voor het bijhouden van de ligging
van zijn eigendom. Dit moet geregistreerd staan bij het Kadaster (zie 2.2.4) in KLIC
(zie 7.1.1) en is wettelijk verplicht vanuit de WION (zie 2.4.1). KLIC geldt niet bin-
nen het beheergebied van elke regionale dienst.
Voor binnenwateren en kustwateren maakt Rijkswaterstaat meestal gebruik van het
RD stelsel. Voor de Noordzee wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van ETRS89.
- nauwkeurigheid
Het is optioneel om in KLIC de nauwkeurigheid van de ligging aan te geven. De
WION stelt dat de aangegeven nauwkeurigheid van de positie binnen 1 meter moet
liggen. (36) (43) Er is informatiebehoefte naar de nauwkeurigheid van de ligging,
zodat er bekend is welke nauwkeurigheid er te verwachten valt van de x, y.
2. Z
De diepte in z van een kabel of leiding is nodig voor een aantal werkzaamheden die
voortkomen uit de primaire processen. In sommige situaties, bijvoorbeeld kruisin-
gen met andere ondergrondse werken is er belang bij het weten van de exacte diep-
te. Hoewel dit gewenst is, is dit vaak onbekend of moeilijk hieraan te komen.
Het inmeten van de diepte van kabels of leidingen verloopt moeizaam en het is las-
tig om een bepaalde nauwkeurigheid te behalen. Om die redenen wordt de diepte
beperkt ingemeten. Het bepalen van de diepte met behulp van meettechnieken
wordt besproken in hoofdstuk 5 en 6. Bevindingen en conclusies hierover worden
gegeven in het advies in hoofdstuk 9.
Het inmeten bij de aanleg van een kabel of leiding is het meest succesvol (nauw-
keurig). Hieruit volgt een as-build/as-laid tekening.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 45 van 193
Er zijn geen wettelijke verplichtingen vanuit de WION om de diepte van kabels en
leidingen bij te houden. Maar deze is wel vaak vereist voor werkzaamheden en risi-
cobeperkingen.
Het is optioneel om in KLIC een dwarsprofiel mee te sturen. Hierin kan informatie
over de diepte meegegeven worden.
Voor binnenwateren en kustwateren wordt de hoogteligging uitgedrukt ten opzichte
van NAP. De Noordzee gebruikt hiervoor meestal LAT.
- nauwkeurigheid
Er is informatiebehoefte naar de nauwkeurigheid van de diepte, zodat er bekend is
welke nauwkeurigheid er te verwachten valt van de z.
3. Dekkingseis
Om de risico’s te beperken en de veiligheid van het gebied te waarborgen wordt er
vaak een dekkingseis gesteld in een vergunning. Deze dekkingseis past bij de om-
geving en risico’s van het gebied en is onderdeel van de vergunningsvoorwaarden.
Er is een informatiebehoefte bij Rijkswaterstaat om deze kennis paraat te hebben.
De dekkingseis wordt opgesteld uit een aantal omstandigheden:
Nautisch gegarandeerde diepte (informatiebehoefte 15):
Uit de richtlijnen ‘inrichting en beheer vaarwegen 2011’, staat vereiste dekking aan-
gegeven die hoort bij de vaarwegcategorieën. (Tabel 3-2) Een vaarweg heeft een
nautisch gegarandeerde diepte, onderhoudsdiepte en werkelijke diepte. Deze staan
uitgelegd bij informatiebehoeften nummer 15 en 16.
Tabel 3-2: Dekkingseis (in meters) per vaarwegklasse
De dekkingseis bij kabels en leidingen in vaargeulen moet onder de nautisch gega-
randeerde diepte blijven. Zo blijft de veiligheid voor kabels en leidingen en de
scheepvaart gegarandeerd.
Veiligstellen kabels en leidingen op open water:
Op open water moet de dekkingseis kabels en leidingen veiligstellen van de risico’s
die het gebied met zich meebrengt.
Toekomstig gebruik:
In het opstellen van de dekkingseis wordt er ook gekeken naar het toekomstig ge-
bruik van de kabel of leiding en het gebied. Er moet rekening gehouden worden met
eventuele nieuwe aanlegwerkzaamheden. Ook moet er rekening gehouden worden
met de onderhoudsdiepte, hoe vaak er baggerwerkzaamheden uitgevoerd moeten
worden in de beheer- en onderhoudstaken.
Pagina 46 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
4. Bedekking
De huidige bedekking ten opzichte van de dekkingseis is de werkelijke bedekking op
een kabel of leiding, als de diepte waarde en ook het bedekkingsmateriaal. Er is
belang bij het weten van de huidige bedekking op de kabel of leiding. Dit omdat de
bedekking een kabel of leiding veiligstelt van aanwezige risico’s. Ook moet de huidi-
ge bedekking aan de dekkingseis van een vergunning voldoen.
Het is optioneel om in KLIC een dwarsprofiel mee te sturen. Hierin kan informatie
over de bedekking meegegeven worden. Er zijn dynamische wateren waar de dek-
king verandert door omgevingsfactoren, meestal is het een behoefte om de actuele
bedekking te weten.
- nauwkeurigheid
Er is informatiebehoefte naar de nauwkeurigheid, zodat er bekend is welke nauw-
keurigheid er te verwachten valt van de bedekking.
Kenmerken kabels en leidingen:
Een toelichting van de informatiebehoeften nummers 5 tot en met 11, in de catego-
rie kenmerken kabels en leidingen. Kenmerken van kabels en leidingen zijn de ge-
gevens waaraan men een kabel en/of leiding kan herkennen, voorbeelden hiervan
zijn soort en transportproduct.
Met informatie over de kenmerken van kabels en leidingen kan er een inschatting
gemaakt worden welke risico’s een kabel of leiding met zich meebrengt voor de
veiligheid en omgeving van een gebied. Dit is nodig voor indelingen in het ruimte-
gebruik bij ruimtelijke ordening, maar ook voor het beperken van risico’s in beheer-,
onderhouds- en aanlegwerkzaamheden. In de vergunningverlening- en handhaving
wordt er toegezien op deze risico’s. Met het verlenen van de vergunning wordt er
gekeken naar de risico’s en worden deze beperkt door gepaste vergunningsvoor-
waarden op te stellen. Met de handhaving wordt er aandachtig gekeken naar ver-
hoogde risico’s en worden de vergunningen gehandhaafd door het controleren van
de vergunningsvoorwaarden.
Risico’s aan kabels en leidingen worden geschat, doordat kenmerken gecategori-
seerd zijn. Er is een risico verbonden aan elk soort, transportproduct, materiaal,
diameter, en zo elk kenmerk van een kabel of leiding.
KLIC heeft hiervoor het begrip ‘thema’.
5. Soort
Er is belang bij alle betrokkenen om een kabel of leiding te categoriseren in een
bepaalde groep, in dit geval soort, zoals gas, hulpstof, elektriciteit, water en data.
Voorbeeld, van het belang om het soort kabel of leiding te kennen:
Bij vergunningverlening van kabels en leidingen is het noodzakelijk naar de soort te
kijken, want gasleidingen en elektriciteitskabels gaan niet goed samen en moeten
bij elkaar uit de buurt worden gelegd.
6. Transportproduct
Er is belang bij alle betrokkenen om een kabel of leiding te categoriseren in een
bepaalde groep, in dit geval het transportproduct.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 47 van 193
Vanuit Rijkswaterstaat zijn er ook aanvullende informatiebehoefte aan het trans-
portproduct:
- Gevaarlijke inhoud (ja/nee)
De informatiebehoefte of een kabel of leiding een gevaar (ja of nee) kan opleveren.
Het is conditioneel om deze informatie in KLIC te registreren, wanneer er sprake is
van het thema ‘buisleiding gevaarlijke inhoud’ is het verplicht.
- Hoge druk
Bij een hoge druk leiding is het gewenst om de druk te weten, zeker wanneer het
een ‘buisleiding gevaarlijke inhoud’ betreft.
- Hoogspanning
Bij een hoogspanningskabel is het gewenst om de spanning te weten.
7. Thema (KLIC)
Het thema uit KLIC omvat informatie over het soort kabel of leiding en het trans-
portproduct, en geeft enkele risico’s aan. Het is wettelijk verplicht dit op deze ma-
nier in KLIC te registreren.
Het thema geeft dezelfde informatie aan als het soort kabel of leiding (5) en het
transportproduct (6), maar kan minder in details treden. Daarom is er bij Rijkswa-
terstaat behoefte om de informatiebehoefte uit het thema apart te registreren en
informatie gedetailleerder te bekijken voor de risico-inschatting. Vandaar de behoef-
te naar vijf en zes, het soort kabel of leiding en het transportproduct met aanvullen-
de gegevens.
In paragraaf 2.3 worden de verschillende de thema’s uitgelegd en in subparagraaf
7.1.1 wordt de inhoud van het KLIC-systeem gegeven.
8. Materiaal
Voor de risico-inschatting is er behoefte aan informatie over de samenstelling van
de kabel of leiding. Deze informatie is ook nodig om te weten welke meettechniek
het meest geschikt is voor het inmeten van de kabel of leiding.
9. Diameter
Evenals bij ‘materiaal’ is deze informatie nodig voor de risico-inschatting en de toe-
pasbare meettechniek. Maar kennis van de diameter is bijvoorbeeld ook van belang
voor:
Welke bedekking er op een kabel of leiding moet liggen om hem vrij te stel-
len van risico’s als visnetten en ankers.
Of een kabel of leiding los van de bodem mag blijven liggen of niet, boven
de 16 inch (40 cm) mag dit.
Het is optioneel om deze informatie in KLIC te registreren.
10. Onderhoudsstaat
Deze informatie geeft een toevoeging aan welke risico’s een kabel of leiding met
zich meebrengt, door een slechte of goede onderhoudsstaat. De levensduur van een
kabel of leiding is ook belangrijk om te bepalen hoe lang de kabel of leiding meegaat
ten behoeve van onderhoud.
Onderhoudsstaat houdt rekening met:
zwakke plekken
corrosie
free span
staat van de kathodische bescherming
Pagina 48 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
- Aanlegdatum
In het beoordelen van de onderhoudsstaat is het nodig om rekening te houden met
de leeftijd van een kabel of leiding.
- In gebruik
Of een kabel of leiding in gebruik is zegt iets over de onderhoudsstaat van de kabel
of leiding
- Omgeving
Om rekening te houden wat de omgevingsfactoren toe kunnen voegen aan de risi-
co’s die kabels en leidingen met zich meebrengen.
Een voorbeeld hiervan is dat het handig is om kennis te hebben van omgevingsfac-
toren, zoals het plaatsvinden van veel sedimentverschuiving, want dit stelt kabels
en leidingen eerder bloot aan een verhoogd risico. Dit voorbeeld is van toepassing
bij de dienst Zuid-Holland en de dienst Noord-Nederland.
Met kennis van de omgeving kunnen passende vergunningseisen aan kabels en lei-
dingen gesteld worden.
11. Risicoclassificatie
Momenteel is er geen risicoclassificatie bij Rijkswaterstaat, maar het is mogelijk dat
hier behoefte naar is. Met dit onderzoek is in de inventarisatie gevraagd of de regio-
nale diensten hier behoefte aan hebben. Wanneer dit zo is zal hier wel of niet op in
gegaan worden in de bevindingen.
Met een risicoclassificatie door middel van een berekening aan de hand van risico-
factoren kunnen de risico’s voor de omgeving en veiligheid van het gebied beter
geschat worden. Hierdoor zou een regionale dienst doelmatiger kunnen inspelen op
risico’s die kabels en leidingen met zich meebrengen.
- Goedgekeurd risicomanagementsysteem (ja/nee)
Het is nuttig bij elke werkzaamheid of verantwoordelijkheid dat het bekend is dat de
eigenaar een goedgekeurd risicomanagementsysteem hanteert voor zijn kabel of
leiding. Dit haalt de druk van het eigen risicobeleid, daarom is hier informatiebe-
hoefte naar.
Administratieve gegevens:
Een toelichting van de informatiebehoeften nummers 12 tot en met 14, van de ca-
tegorie administratieve gegevens. Dit houdt in informatie over de vergunning, eige-
naar en beheerder.
De administratieve gegevens dienen onder andere binnen de uitgangspunten als
contactgegevens. Wanneer er in beheer-, onderhouds- en aanlegwerkzaamheden
kabels en leidingen van toepassing zijn is het handig deze contactgegevens bij de
hand te hebben. Bijvoorbeeld om contact op te nemen over eventuele verleggingen
van een kabel of leiding. Of gewoon simpel om informatie op te vragen. Binnen het
primaire proces vergunningverlening worden er afspraken tussen de eigenaar en
vergunningverlener gemaakt, contactgegevens zijn dan cruciaal. Bij het handhaven
van de vergunning, zijn de contactgegevens nodig om de eigenaar er op aan te
spreken wanneer er niet aan de vergunningsvoorwaarden voldaan wordt.
12. Vergunningsnummer
Het vergunningsnummer geeft de referentie naar de vergunningsvoorwaarden.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 49 van 193
- Vergunningsvoorwaarden
Er is informatiebehoefte naar de vergunningsvoorwaarden waarbij de kabel of lei-
ding is ondergebracht. Deze vergunningsvoorwaarden worden gebruikt om te con-
troleren of de kabel of leiding aan de vergunning voldoet en legt daarmee een rela-
tie met alle vergunningsvoorwaarden.
13. Eigenaar
Er is behoefte om kennis te hebben wie de eigenaar van de kabel of leiding is. Zodat
de eigenaar aangesproken kan worden op zijn verantwoordelijkheden.
14. Beheerder
Het is mogelijk gewenst om te weten wie de beheerder is van een kabel of leiding.
De beheerder is vaak tevens de eigenaar maar het kan ook een ander zijn die in
opdracht van de eigenaar werkt.
Vaarweggegevens:
Een toelichting van de informatiebehoeften nummers 15 tot en met 17, van de ca-
tegorie vaarweggegevens. Naast gegevens over kabels en leidingen zelf zijn enkele
vaarweggegevens belangrijk in relatie tot de kabels en leidingen.
15. Nautisch gegarandeerde diepte
De nautisch gegarandeerde diepte is de diepte tot waar een veilige doorsteek voor
schepen door de vaarwegen gegarandeerd is. Hier is belang bij voor de veiligheid
van de scheepvaart.
De dekkingseis wordt vaak in relatie tot de nautisch gegarandeerde diepte opge-
steld, dit staat uitgelegd bij dekkingseis, informatiebehoefte 3.
16. Onderhoudsdiepte
De onderhoudsdiepte is de diepte tot waar de vaarwegen onderhouden worden door
baggerwerkzaamheden. Er is belang bij zodat de nautische diepte gegarandeerd kan
blijven.
17. Melding vrij liggende gevaarlijke leidingen
Het is van belang voor Rijkswaterstaat om een melding te ontvangen en door te
geven aan de scheepvaart wanneer er een gevaarlijke leiding vrij ligt. Hierdoor kan
de scheepvaart rekening houden met deze situatie en ervoor zorgen dat er minder
gevaar ontstaat. Rijkswaterstaat kan dan de benodigde maatregelen treffen.
3.2 Dienst Noordzee
De Rijkswaterstaat dienst Noordzee heeft als haar beheergebied de Noordzee, dit is
het Nederlands continentaal plat (NCP) en de Exclusief economische zone(EEZ).
(Figuur 3-1) In tegenstelling tot andere gebieden van Rijkswaterstaat is de dienst
Noordzee integraal beheerder van de Noordzee. Op de Noordzee vinden zeer veel
activiteiten plaats, zoals scheepvaart, visserij, olie- en gaswinning, zandwinning en
energieopwekking (windmolenparken). Bij veel van deze activiteiten spelen kabels
en leidingen een rol.
De dienst Noordzee is verantwoordelijk voor het beheren en onderhouden van het
gebied en draagt hiervoor verantwoordelijkheid voor de veiligheid en het milieu van
de Noordzee. Kabels en leidingen nemen risico’s met zich mee voor de veiligheid en
het milieu. Overigens is de dienst Noordzee nauwelijks in het bezit van eigen kabels
Pagina 50 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
en leidingen. De dienst Noordzee heeft niet te maken met de offshore inwinning op
de Noordzee, maar is wel verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening van de
Noordzee en heeft hierdoor veel te maken met de mijnbouwwinning. Deze activitei-
ten worden geregeld in de Mijnbouwwet, waarvoor het ministerie van Economische
Zaken verantwoordelijk is.
Omdat het beheergebied buiten de kustlijnen van Nederland valt komen ze amper in
aanraking met het Kadaster en KLIC. Tot ongeveer drie kilometer uit de kust geld
KLIC. Dit betekent dat er geen gebruik gemaakt kan worden van de nationale regi-
stratie van kabels en leidingen in KLIC. Dit is een reden waarom de dienst Noordzee
grote verantwoordelijkheden heeft wat betreft de ruimtelijke ordening van de
Noordzee.
Figuur 3-1: Beheergebied dienst Noordzee
3.2.1 Inventarisatie(tabel) informatiebehoeften
In deze paragraaf staan de geïnventariseerde informatiebehoefte van de dienst
Noordzee weergeven in de volgende tabel. (Tabel 3-3)
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 51 van 193
Uitgangspunten
Eig
en
ka
be
ls e
n le
idin
ge
n
Informatiebehoeften Be
no
dig
d
Ru
imte
lijke
ord
en
ing
Be
he
er
en
on
de
rho
ud
Aa
nle
g
Za
nd
win
nin
g
Ve
rgu
nnin
gve
rle
nin
g
Ve
rgu
nnin
gsh
an
dha
vin
g
Sch
eep
vaa
rt
Positiegegevens
1. XY X X X X X X X
-Nauwkeurigheid X X X X X X
2. Z X X X X X X X
-Nauwkeurigheid X X X X X X
3. Dekkingseis X X X X X
4. Bedekking X X X X X X
-Nauwkeurigheid X X X X
Kenmerken kabels en leidingen
5. Soort X X X X X X X
6. Transportproduct X X X X X
-Gevaarlijke inhoud (j/n) X X X X X
-Hoge druk X X X X
-Hoogspanning X X X X
7. Thema (KLIC)
8. Materiaal X X X
9. Diameter X X X X
-Diameter groter dan 300 mm (j/n) X X X
10. Onderhoudsstaat X X X
-Aanlegdatum X X X X
-In gebruik (j/n) X X X X X
-Omgeving X X
11. Risicoclassificatie X X X X
-Goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n) X X X X
Administratieve gegevens
12. Vergunningsnummer X X X X
-Vergunningsvoorwaarden X X X X
13. Eigenaar X X X X X X
14. Beheerder X X X X X X
Vaarwegen
15. Nautisch gegarandeerde diepte X X X X X
16. Onderhoudsdiepte X X X X
17. Melding vrij liggende gevaarlijke leiding X X X
Tabel 3-3: Informatiebehoeften dienst Noordzee
Pagina 52 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
3.2.2 Toelichting informatiebehoefte Dienst Noordzee:
De geïnventariseerde informatiebehoefte van de dienst Noordzee worden toegelicht
vanuit de uitgangspunten (3.1.1) met de informatiebehoefte zoals aangegeven in de
tabel en toegelicht staat in (3.1.2).
In deze subparagraaf worden de informatiebehoefte toegelicht per uitgangspunt, zo
wordt er begonnen met de informatiebehoefte vanuit ruimtelijke ordening en sluit
de toelichting van de dienst Noordzee af met KLIC. De informatiebehoefte worden
toegelicht met een tabel waarin staat; om welke dienst het gaat, in welke categorie
de gegevens vallen en om welke informatiebehoefte het gaat. Hier is een voorbeeld
tabel die gebruikt wordt om de informatiebehoefte toe te lichten:
DNZ Uitgangspunt: categorie van de kabel- en leidinggegevens
IB: Informatiebehoefte (IB)
Ruimtelijke ordening
De dienst Noordzee is verantwoordelijk voor het goed beheren van haar gebied.
Daarom is ruimtelijke ordening van belang binnen de Dienst Noordzee. KLIC zorgt in
het binnenland nationaal voor registratie van kabels en leidingen. De Noordzee valt
grotendeels buiten het gebied van KLIC, waardoor deze verantwoordelijkheid onder
de ruimtelijke ordening van de Dienst Noordzee valt.
Onder de ruimtelijke ordening van de dienst Noordzee, valt de verantwoordelijkheid
om bij te houden waar welke activiteiten op de Noordzee plaatsvinden en welke
infrastructuur hiervoor aanwezig is. Dit houdt zowel bouwwerken van andere partij-
en in als windmolenparken en mijnbouwwerken van de offshore industrie. Ook ka-
bels en leidingen zijn hier een onderdeel van, de dienst houdt bij waar kabels en
leidingen liggen in de Noordzee. Het is onderwerp van discussie of het beheren van
deze gegevens onder de verantwoordelijkheid van de dienst Noordzee valt. De
dienst Noordzee heeft in ieder geval een groot belang bij deze taak omdat nationaal
niemand de verantwoordelijkheid voor het gegevensbeheer draagt. Hier wordt ver-
der op in gegaan in hoofdstuk 8.1.2. In deze taak komt de dienst Noordzee in aan-
raking met andere partijen die belangen hebben binnen de Noordzee als: eigenaren,
beheerders en vergunningverleners van EZ om alle gegevens onderling te regelen
en compleet te krijgen.
Wat ook onder ruimtelijke ordening valt is de indeling in het ruimtegebruik van het
beheergebied. Voorbeelden van soort gebieden zijn: vaargeulen, ankergebieden,
zandwingebieden, windmolenparken, olie en gas, visserij en beschermde gebieden.
DNZ Ruimtelijke ordening: Positiegegevens
IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid, dekkingseis, bedekking,
nauwkeurigheid (bedekking)
Zie 3.1. Voor ruimtelijke ordening is het nodig om de x, y te weten van kabels en
leidingen, ter aanvulling van het overzicht over het ruimtegebruik waar alle aanwe-
zige objecten en bouwwerken in de Noordzee liggen.
De dienst Noordzee heeft hier behoefte dat de nauwkeurigheid van x en y aangege-
ven is, zodat er bepaald kan worden welke nauwkeurigheid er te verwachten is van
de x, y ligging.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 53 van 193
DNZ Ruimtelijke ordening: Kenmerken van kabels en leidingen
IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (j/n), aanlegdatum, in ge-
bruik (j/n)
Zie 3.1. Risico-inschatting in de indeling van het ruimtegebruik d.m.v. categorieën.
Ook moet er vanuit de verantwoordelijkheid voor ruimtelijke ordening alle gegevens
opgeslagen en beheerd worden, categoriseren is hier een onderdeel van.
DNZ Ruimtelijke ordening: Administratieve gegevens
IB: Vergunningsnummer, vergunningsvoorwaarden, eigenaar, beheerder
Het is van belang om in ruimtelijke ordening het aanspreekpunt van een kabel of
leiding te registreren. Bij de olie- en gassector is de informatiebehoefte naar de
eigenaar niet van belang omdat er meerdere eigenaren zijn. In dit geval is informa-
tie over de beheerder van belang.
Informatie vanuit de verantwoordelijkheid voor ruimtelijke ordening van de Noord-
zee wordt gebruikt voor onder andere:
- Beheer en onderhoud
- Vergunningverlening:
o Het adviseren/plannen van het routegebruik van kabels en leidin-
gen.
Beheer en onderhoud
De dienst Noordzee heeft de verantwoordelijkheid voor het beheren en onderhouden
van de Noordzee. Dit houdt in het beheren en onderhouden van grote scheepvaart-
geulen als de Eurogeul, Maasgeul, IJgeul en ankergebieden. Voorbeelden van be-
heer- en onderhoudstaken zijn baggerwerkzaamheden, vaarwegmarkeringen en
wrakken bergen.
Onder beheer en onderhoud valt ook de verantwoordelijkheid voor de veiligheid en
omgeving van het beheergebied. Daarom is het van belang voor de dienst Noordzee
om de risico’s aan kabels en leidingen voor het beheergebied te waarborgen en dit
te beheren.
Er is een scheiding tussen de risico’s die kabels en leidingen met zich meebrengen,
in hoge en lage risico’s:
Leidingen met een gevaarlijke inhoud, brengen hoge risico’s met zich mee
voor het milieu in het beheergebied.
Kabels voor telecom en data, geven geen verhoogd risico voor het gebied
maar schade is vooral vervelend voor de eigenaar en gebruikers.
Beheer- en onderhoudstaken van de dienst Noordzee zijn baggerwerkzaamheden,
vaarwegmarkeringen, wrakken bergen.
DNZ Beheer en onderhoud: Positiegegevens
IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid
Om beheer- en onderhoudswerkzaamheden uit te voeren moet de x, y, z positie van
kabels en leidingen bekend zijn en de te verwachte nauwkeurigheid van de positie.
DNZ Beheer en onderhoud: Positiegegevens
IB: Dekkingseis, bedekking, nauwkeurigheid (bedekking)
Met een gepaste bedekking zijn kabels en leidingen veilig gesteld en worden risico’s
voor het beheergebied vermeden. Dit soort risico’s kan bijvoorbeeld het vrij liggen
van leidingen zijn, of het beschadigen van een kabel of leiding door middel van an-
keren in een noodsituatie van schepen. Wanneer een leiding met gevaarlijke inhoud
beschadigd wordt brengt dit hoge risico’s met zich mee. De dekkingseis zal in over-
Pagina 54 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
weging met de risico’s opgesteld zijn, de actuele bedekking moet deze risico’s ver-
mijden. Het is altijd handig om de nauwkeurigheid te weten waarmee de bedekking
bepaald is.
De dekkingseis en huidige bedekking van een kabel of leiding zijn van belang voor
de verantwoordelijkheid in het beheer en onderhoud van de Noordzee
DNZ Beheer en onderhoud: Kenmerken van kabels en leidingen
IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (j/n), hoge druk, hoogspan-
ning, diameter, diameter groter dan 300mm (j/n), onderhoudsstaat, in
gebruik (j/n)
Zie 3.1, belang van risico-inschatting in beheer en onderhoud d.m.v. categorieën.
Categoriseren van alle kenmerken is een goede manier om kabels en leidingen te
herkennen en te beheren. Door middel van het inperken van risico’s wordt het be-
heergebied beheerd en onderhouden.
DNZ Beheer en onderhoud: Kenmerken van kabels en leidingen
IB: Risicoclassificatie, goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n)
Zie 3.1. De dienst Noordzee heeft risicoclassificatie aangegeven als informatiebe-
hoefte voor beheer en onderhoud.
DNZ Beheer en onderhoud: Administratieve gegevens
IB: Eigenaar, beheerder
Zie 3.1. Bij de olie- en gassector is er alleen informatiebehoefte naar de beheerder.
DNZ Beheer en onderhoud: Vaarwegen
IB: Nautisch gegarandeerde diepte, onderhoudsdiepte
Bij onderhoudswerken als baggeren, is er informatiebehoefte naar de nautisch gega-
randeerde diepte.
Aanleg
Aanleg projecten door de dienst Noordzee bestaan voornamelijk uit het aanleggen of
verbreden van vaargeulen en ankergebieden. Zoals op dit moment de verbreding
van de Maasgeul. De werkzaamheden worden integraal uitbesteed aan een aan-
nemer.
DNZ Aanleg: Positiegegevens
IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid
Voor aanlegwerkzaamheden is het van belang om de x, y en z te weten en de te
verwachte nauwkeurigheid van de positie. Zodat er rekening gehouden kan worden
met de kabels en leidingen in het aanlegproject.
DNZ Aanleg: Positiegegevens
IB: Bedekking
Om schades te voorkomen is het van belang om te weten welke bedekking de ka-
bels en leidingen hebben in het aanlegproject.
DNZ Aanleg: Kenmerken van kabels en leidingen
IB: Soort
Toelichting, staat in 3.1
DNZ Aanleg: Administratieve gegevens
IB: Eigenaar, beheerder
Zie 3.1, bij de olie- en gassector is er alleen informatiebehoefte naar de beheerder.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 55 van 193
Zandwinning
In de Noordzee zijn zandwingebieden aangegeven. Hier wordt zand ingewonnen om
de kustlijnen te kunnen onderhouden. Voor het bepalen en aanwijzen van gebieden
waar zand gewonnen mag worden is er een informatiebehoefte naar gegevens van
kabels en leidingen.
DNZ Zandwinning: Positiegegevens
IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid
Zie 3.1. Het kan nog wel voorkomen dat er wees of oude kabels en leidingen waar-
van de positie niet bekend is binnen zo’n gebied liggen. Het is van belang dat er
geen kabels of leidingen liggen wanneer er zand gewonnen wordt. Daarom is er
voor zandwinning behoefte naar de positiegegevens van de kabels en leidingen.
DNZ Zandwinning: Kenmerken van kabels en leidingen
IB: Soort
Toelichting, staat in 3.1
Vergunningverlening
Op de Noordzee vindt veel olie- en gaswinning plaats. Al deze activiteiten zijn ver-
gund vanuit de Mijnbouwwet door het ministerie van Economische Zaken (EZ). Dit
geld ook voor de leidingen die dienen voor het transporteren van mijnbouwstoffen.
Wel wordt Rijkswaterstaat betrokken bij de vergunningverlening voor advies over
het routegebruik van deze leidingen. Dit omdat de dienst Noordzee verantwoordelijk
is als beheerder van het gebied over het ruimtegebruik zoals beschreven bij ruimte-
lijke ordening. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor vergunningverlening vanuit
de Waterwet. Het gaat hierbij om zaken als windmolenparken met de bijhorende
kabels, maar ook de aanleg van bijvoorbeeld telecommunicatiekabels.
DNZ Vergunningverlening: Positiegegevens
IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid
De x, y en z van een kabel of leiding is nodig om deze in de vergunning op te ne-
men, en voor deze positie de passende vergunningsvoorwaarden op te stellen.
De vergunningsvoorwaarde voor de x, y en z houden in waar de kabel of leiding
gepositioneerd mag worden, met een passende marge en nauwkeurigheid.
Nadat de vergunning verleend is en de aanleg voltooid, moet de x, y en z zoals de
kabel of leiding gelegd is geregistreerd worden. In de Noordzee is de Dienst Noord-
zee hier verantwoordelijk voor vanuit ruimtelijke ordening. Ook is dit van belang om
de handhaving van de vergunning uit te voeren.
DNZ Vergunningverlening: Positiegegevens
IB: Dekkingseis, bedekking, nauwkeurigheid (bedekking)
Er moet in de vergunningsvoorwaarde een passende dekkingseis opgesteld worden,
die bij de omgeving met de bijhorende risico’s past. De bedekking moet in de ver-
gunningverlening de kabel of leiding veiligstellen. Het belang hiervan staat toege-
licht in 3.1.
DNZ Vergunningverlening: Kenmerken van kabels en leidingen
IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (j/n), hoge druk, hoogspan-
ning, materiaal, diameter, diameter groter dan 300mm (j/n)
Zie 3.1. Risico-inschatting d.m.v. categorieën is van belang. Want in de vergunnin-
gen kunnen werkzaamheden gecoördineerd worden en risico’s voor het gebied wor-
den gewaarborgd.
Pagina 56 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
DNZ Vergunningverlening: Kenmerken van kabels en leidingen
IB: Aanlegdatum, in gebruik (j/n), omgeving
Informatiebehoefte naar Kabel- en leidinggegevens die nodig zijn in de vergunning-
verlening.
DNZ Vergunningverlening: Kenmerken van kabels en leidingen
IB: Risicoclassificatie, goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n)
Zie 3.1, de dienst Noordzee heeft risicoclassificatie aangegeven als informatiebe-
hoefte.
DNZ Vergunningverlening: Administratieve gegevens
IB: Vergunningsnummer, vergunningsvoorwaarden
Deze worden opgesteld met vergunningverlening.
DNZ Vergunningverlening: Administratieve gegevens
IB: Eigenaar, beheerder
Toelichting, staat in 3.1.
DNZ Vergunningverlening: Vaarwegen
IB: Nautisch gegarandeerde diepte, onderhoudsdiepte
Toelichting, staat in 3.1.
Vergunningshandhaving
De dienst Noordzee handhaaft de vergunningen die zij verleend heeft vanuit de Wa-
terwet, maar niet de leidingen die vergund zijn vanuit de Mijnbouwwet. Er wordt
gehandhaafd om te controleren of kabels en leidingen aan de vergunningsvoorwaar-
den voldoen. Deze vergunningsvoorwaarden zijn gesteld om de risico’s aan kabels
en leidingen voor de omgeving en veiligheid te waarborgen. De dienst Noordzee
handhaaft de vergunning, door deze steekproefsgewijs te controleren.
DNZ Vergunningshandhaving: Positiegegevens
IB: X en Y, Z
Met de handhaving van de vergunning wordt er gekeken of de x, y en z van kabels
en leidingen voldoen aan de vergunningsvoorwaarden. Ook wordt er gekeken naar
welke nauwkeurigheid er te verwachten is van de x, y en z.
DNZ Vergunningshandhaving: Positiegegevens
IB: Dekkingseis, bedekking
Met de dekkingseis en huidige bedekking kan er gehandhaafd worden op de vergun-
ning. De belangen hiervan staan toegelicht in 3.1.
DNZ Vergunningshandhaving: Kenmerken van kabels en leidingen
IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (j/n), hoge druk, hoogspan-
ning, materiaal, diameter, onderhoudsstaat, aanlegdatum, in gebruik
(j/n)
Zie 3.1. Risico-inschatting d.m.v. categorieën/kenmerken is van belang, zodat er
gehandhaafd kan worden bij een verhoogd risico.
DNZ Vergunningshandhaving: Kenmerken van kabels en leidingen
IB: Risicoclassificatie, goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n)
Zie 3.1. De dienst Noordzee heeft risicoclassificatie aangegeven als informatiebe-
hoefte voor Vergunningshandhaving.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 57 van 193
DNZ Vergunningshandhaving: Administratieve gegevens
IB: Vergunningsnummer, vergunningsvoorwaarden, eigenaar, beheerder
Toelichting, staat in 3.1.
DNZ Vergunningshandhaving: Vaarwegen
IB: Nautisch gegarandeerde diepte, onderhoudsdiepte
Toelichting, staat in 3.1.
Scheepvaart
De dienst Noordzee heeft aangegeven dat er geen informatiebehoeften naar kabels
en leidingen zijn vanuit de scheepvaart.
Eigen kabels en leidingen
De dienst Noordzee heeft nauwelijks eigen kabels of leidingen, daarom zijn hier
geen informatiebehoefte naar.
KLIC
De Noordzee valt niet onder het beheergebied van KLIC. Daarom zou de dienst
Noordzee als zij eigenaar zijn van kabels en leidingen deze niet in KLIC hoeven zet-
ten. Ook dient KLIC in het beheergebied van de Noordzee niet als de registratie van
kabels en leidingen. Dat maakt dat gegevens van derden niet bij KLIC opgevraagd
kunnen worden. De dienst Noordzee neemt hierdoor de verantwoordelijkheid van
ruimtelijke ordening op zich.
Pagina 58 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
3.3 Dienst Noord-Nederland
De dienst Noord-Nederland heeft als nat beheergebied de verantwoordelijkheid over
het beschermd natuurgebied de Waddenzee. Ook vallen de Eems-Dollard, enkele
vaargeulen in Friesland en Groningen en 1 kilometer kuststrook onder de verant-
woordelijkheid van de dienst. In deze gebieden is Waterwet van toepassing en is de
dienst Noord-Nederland verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening. (Figuur 3-2)
Het hele beheergebied van de dienst Noord-Nederland valt binnen KLIC. Toch is de
dienst verantwoordelijk om bij haar taken de kabels en leidingen in het oog te hou-
den. Hierbij moet extra rekening worden gehouden voor de veiligheid van het milieu
van het beschermde natuurgebied.
De dienst Noord-Nederland en de dienst Noordzee hebben enkele overlappende
vergunningen verleend. Hierover moet goede communicatie plaatsvinden tussen de
diensten, om dubbel werk te voorkomen.
Figuur 3-2: Beheergebied dienst Noord-Nederland
3.3.1 Inventarisatie(tabel) informatiebehoefte
In deze paragraaf staan de geïnventariseerde informatiebehoefte van de dienst
Noord-Nederland weergeven in de volgende tabel. (Tabel 3-4)
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 59 van 193
Uitgangspunten
Eig
en
ka
be
ls e
n le
idin
ge
n
KL
IC
Informatiebehoeften Be
no
dig
d
Ru
imte
lijke
ord
en
ing
Be
he
er
en
on
de
rho
ud
Aa
nle
g
Za
nd
win
nin
g
Ve
rgu
nnin
gve
rle
nin
g
Ve
rgu
nnin
gsh
an
dha
vin
g
Sch
eep
vaa
rt
Positiegegevens
1. XY X X X X X X X V
-Nauwkeurigheid X X X X X O
2. Z X X X X X X O
-Nauwkeurigheid X X X X X
3. Dekkingseis X X X X X X
4. Bedekking X X X X X X O
-Nauwkeurigheid X X X X X
Kenmerken kabels en leidingen
5. Soort X X X X X X X
6. Transportproduct X X X X X X O
-Gevaarlijke inhoud (j/n) X X X X X X C
-Hoge druk X X X X X X
-Hoogspanning X X X X X X
7. Thema (KLIC) X X X X X V
8. Materiaal X X X X O
9. Diameter X X X X X O
-Diameter groter dan 300 mm (j/n)
10. Onderhoudsstaat X X X X
-Aanlegdatum X X X X
-In gebruik (j/n) X X X X
-Omgeving X X X X X
11. Risicoclassificatie X X X X X X X V
-Goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n) X X X X
Administratieve gegevens
12. Vergunningsnummer X X X X X
-Vergunningsvoorwaarden X X X X
13. Eigenaar X X X X X X V
14. Beheerder X X X X X X X
Vaarwegen
15. Nautisch gegarandeerde diepte X X X X X X X
16. Onderhoudsdiepte X X X X X
17. Melding vrij liggende gevaarlijke leiding X X X X
Tabel 3-4: Informatiebehoeften dienst Noord-Nederland
Pagina 60 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
3.3.2 Toelichting informatiebehoefte Dienst Noord-Nederland
De geïnventariseerde informatiebehoefte van de dienst Noord-Nederland worden
toegelicht vanuit de uitgangspunten (3.1.1) met de informatiebehoefte zoals aange-
geven in de tabel en toegelicht staat in (3.1.2).
In deze subparagraaf worden de informatiebehoefte toegelicht per uitgangspunt, zo
wordt er begonnen met de informatiebehoefte vanuit ruimtelijke ordening en sluit
de toelichting van de dienst Noord-Nederland af met KLIC. De informatiebehoefte
worden toegelicht met een tabel waarin staat; om welke dienst het gaat, in welke
categorie de gegevens vallen en om welke informatiebehoefte het gaat. Hier is een
voorbeeld tabel die gebruikt wordt om de informatiebehoefte toe te lichten:
DNN Uitgangspunt: categorie van de kabel- en leidinggegevens
IB: Informatiebehoefte (IB)
Ruimtelijke ordening
De dienst Noord-Nederland is verantwoordelijk voor het goed beheren van haar
beheergebied, in het bijzonder de Waddenzee als beschermd natuurgebied. Omdat
de Waddenzee een beschermd natuurgebied is, is ruimtelijke ordening van belang
binnen de dienst. Zij is verantwoordelijk voor het goed organiseren van het ruimte-
gebruik binnen de Waddenzee, onder andere mosselpercelen, palen in de bodem,
vaarwegen en kabels en leidingen.
Het beheergebied van de dienst Noord-Nederland valt binnen KLIC. Daarom draagt
de dienst Noord-Nederland geen verantwoordelijkheid voor het beheren van gege-
vens van kabels en leidingen. Toch houdt de dienst zelf een GIS-bestand bij met de
ligging van alle objecten in het gebied, inclusief alle kabels en leidingen. Dit is van
belang voor de goede indeling van het gebied.
DNN Ruimtelijke ordening: Positiegegevens
IB: X en Y, bedekking, nauwkeurigheid
Wanneer de x en y ongeveer bekend zijn is dat voldoende voor het ruimtegebruik
van dienst Noord-Nederland, zodat er niets op dezelfde plek wordt geplaatst als de
kabels en leidingen. Verdere toelichting staat in 3.1.
De actuele ligging kan van belang zijn wegens de dynamiek van het Waddengebied.
DNN Ruimtelijke ordening: Kenmerken kabels en leidingen
IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (j/n), hoge druk, hoogspan-
ning
Toelichting staat in 3.1.
DNN Ruimtelijke ordening: Kenmerken kabels en leidingen
IB: Risicoclassificatie
De dienst Noord-Nederland heeft risicoclassificatie aangegeven als informatiebe-
hoefte van ruimtelijke ordening.
DNN Ruimtelijke ordening: Administratieve gegevens
IB: Vergunningsnummer, eigenaar, beheerder
De dienst Noord-Nederland heeft aangegeven deze administratieve gegevens ook
voor ruimtelijke ordening paraat te willen hebben. Verdere toelichting staat in 3.1.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 61 van 193
Beheer en onderhoud
De dienst Noord-Nederland is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van
haar gebied. Hieronder valt het beheer en onderhoud van Rijkswaterstaatwerken en
het beheergebied zelf. De Waddenzee is een beschermd natuurgebied, een zeer
dynamisch gebied en een groot onderdeel van het beheergebied. Dit vraagt veel
aandacht in beheer en onderhoud. Het kanaal van Lemmer naar Delfzijl valt ook
onder het beheergebied van de dienst Noord-Nederland maar is veel minder dyna-
misch.
Voorbeelden van beheer- en onderhoudswerkzaamheden die met informatiebehoefte
naar kabels en leidingen te maken hebben zijn het onderhouden en beheren van:
De vaarwegen door deze te baggeren.
Waterkeringen.
Het monitoren van sedimentverplaatsing in de Waddenzee.
Eigen kabels en leidingen.
DNN Beheer en onderhoud: positiegegevens
IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid
Voor het beheer en onderhoud heeft de dienst Noord-Nederland de x, y, z positie
nodig. Doordat de kabels en leidingen met het Waddengebied mee omhoog komen,
moet er ook rekening met de verschuivende diepte en positie van kabels en leidin-
gen gehouden worden.
Voor het beheren en onderhouden van bijvoorbeeld het Waddengebied, worden
vaarwegen gebaggerd. Om te kunnen controleren of er niet boven een kabel of lei-
ding gebaggerd wordt, is de actuele positie van de kabel of leiding nodig en worden
de posities van baggerschepen in de gaten gehouden. Doordat er niet boven een
kabel of leiding gebaggerd mag worden, kan de dienst bij het constateren daarvan,
daarop handhaven.
DNN Beheer en onderhoud: positiegegevens
IB: Dekkingseis, bedekking, nauwkeurigheid (bedekking)
In onderhoudswerkzaamheden stelt de huidige bedekking, indien deze aan de dek-
kingseis voldoet, een kabel of leiding veilig. Ook is de bedekking en nauwkeurigheid
hiervan nodig om te bepalen tot hoe diep er veilig gebaggerd kan worden wanneer
dit noodzakelijk is. Verdere toelichting staat in 3.1.
DNN Beheer en onderhoud: kenmerken kabels en leidingen
IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (j/n), hoge druk, hoogspan-
ning, Thema (KLIC), diameter, onderhoudsstaat, aanlegdatum, in ge-
bruik (j/n), omgeving
De kenmerken voor beheer en onderhoud, zijn vooral van belang voor risico’s rond-
om onderhoudswerkzaamheden. Dit zijn voornamelijk baggerwerkzaamheden aan
de vaargeulen. Ook voor de veiligheid voor het milieu van het gebied zijn deze ge-
gevens van belang. Deze risico-inschatting wordt verder uitgelegd in 3.1.
DNN Beheer en onderhoud: kenmerken kabels en leidingen
IB: Risicoclassificatie, goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n)
Zie 3.1, de dienst Noord-Nederland heeft risicoclassificatie en een goedgekeurd risi-
comanagementsysteem aangegeven als informatiebehoefte van beheer en onder-
houd.
Pagina 62 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
DNN Beheer en onderhoud: administratieve gegevens
IB: Vergunningsvoorwaarden, beheerder
Toelichting staat in 3.1.
DNN Beheer en onderhoud: vaarwegen
IB: Nautisch gegarandeerde diepte, onderhoudsdiepte
De nautisch gegarandeerde diepte en de onderhoudsdiepte worden door de dienst
Noord-Nederland bepaald. Hierbij wordt rekening gehouden met de kabels en leidin-
gen. Wanneer dit niet meer mogelijk is, worden er andere oplossingen gezocht,
zoals het verdiepen of verleggen van de kabel of leiding.
DNN Beheer en onderhoud: vaarwegen
IB: Melding vrij liggende gevaarlijke leiding
De dienst Noord-Nederland heeft aangegeven deze informatiebehoefte te hebben bij
beheer en onderhoud. Verder toelichting staat in 3.1.
Aanleg
De dienst Noord-Nederland heeft aanlegprojecten die rekening moeten houden met
kabels en leidingen van derden. Dit betreft onder andere waterkeringen, verplaatsen
van vaarwegen door de invloed van de dynamiek van de Waddenzee. De aanleg
hiervan wordt uitbesteed aan een aannemer, maar als opdrachtgever moet Rijkswa-
terstaat de benodigde gegevens aanleveren. Hiertoe behoort de informatiebehoefte
naar kabels en leidingen voor aanleg.
DNN Aanleg: Positiegegevens
IB: X en Y, Z
Voor aanlegwerkzaamheden is het van belang om de x, y en z te weten, zodat er
rekening gehouden kan worden met de kabels en leidingen in een aanlegproject. De
actuele ligging van de kabels en leidingen is eveneens belangrijk. Door de sedi-
mentverplaatsing in het Waddengebied verplaatsen ook de kabels en leidingen.
DNN Aanleg: Positiegegevens
IB: Dekkingseis, bedekking
Voor aanlegprojecten is het ook van belang de dekking of dekkingseis te weten.
Bijvoorbeeld bij de Boontjes was er nooit gebaggerd wanneer de kabels en leidingen
bekend waren met hun dekkingseis en bedekking. Dit voorbeeld is van derden,
maar geeft wel mooi de situatie weer. (zie krantenartikel, paragraaf 1.1)
DNN Aanleg: Kenmerken kabels en leidingen
IB: Soort, Thema (KLIC)
Toelichting staat in 3.1, en deze gegevens zijn ook nodig om de veiligheid van het
milieu bij de aanleg te kunnen waarborgen.
DNN Aanleg: Kenmerken kabels en leidingen
IB: Risicoclassificatie
De dienst Noord-Nederland heeft risicoclassificatie aangegeven als informatiebe-
hoefte vanuit aanleg.
DNN Aanleg: Administratieve gegevens
IB: Vergunningsnummer, eigenaar, beheerder
Toelichting staat in 3.1.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 63 van 193
DNN Aanleg: Vaarwegen
IB: Nautisch gegarandeerde diepte
Met het dynamische gebied de Waddenzee verplaatst veel sediment. Door het ver-
plaatsen van sediment is het in aanlegprojecten altijd van belang om de nautisch
gegarandeerde diepte te behouden voor de veiligheid van de scheepvaart.
Zandwinning
Er zijn geen zandwinninggebieden, omdat de Waddenzee een beschermd natuurge-
bied is. Daarin is het verboden op deze manier zand te winnen. Zandwinning komt
voor in combinatie met onderhoudswerkzaamheden, door de vele sedimentverplaat-
sing in het dynamische gebied.
DNN Zandwinning: Kenmerken kabels en leidingen
IB: Geen informatiebehoefte, alleen het thema voor KLIC
Zandwinning komt in combinatie voor met beheer- en onderhoudswerkzaamheden,
de informatiebehoefte vanuit dit uitgangspunt vallen daarom ook onder beheer en
onderhoud. De dienst Noord-Nederland heeft zelf in het onderzoek het thema aan-
gegeven als informatiebehoefte.
Vergunningverlening
Dienst Noord-Nederland verleent vergunningen voor kabels en leidingen in het ka-
der van de Waterwet om deze te mogen leggen en laten liggen. Deze vergunningen
worden afgegeven om werkzaamheden te coördineren en de risico’s voor de veilig-
heid en milieu van het gebied te waarborgen. Het beheergebied van de dienst
Noord-Nederland is een dynamisch gebied met veel verantwoordelijkheden voor de
veiligheid en milieu van het gebied. Dit komt mede doordat het Waddengebied een
beschermd natuurgebied is. Daarom is het van belang om goede vergunningsvoor-
waarden op te stellen waarmee de risico’s van kabels en leidingen beperkt worden.
Door de dynamiek van het Waddengebied en de problemen die dit teweeg brengen
voor de vaargeulen, is er een verhoogd risico in dit gebied voor de kabels en leidin-
gen.
DNN Vergunningverlening: Positiegegevens
IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid
Dienst Noord-Nederland heeft vanwege haar verantwoordelijkheden rondom het
beschermde natuurgebied, in vergunningverlening de taak om bij nieuwe kabels en
leidingen speciaal te letten op het routegebruik. Zij kiest routes uit waar het gebied
de minste dynamiek vertoont, zodat er een zo klein mogelijke kans is dat een lei-
ding breekt en gevaar vormt voor de veiligheid en het milieu. Dit routegebruik,
waaruit de x, y en z voortkomen, valt grotendeels onder de verantwoordelijkheid
van ruimtelijke ordening van de dienst Noord-Nederland. Bij deze x, y en z positie
worden passende vergunningsvoorwaarden opgesteld voor de veiligheid van de ka-
bels en leidingen en van het gebied. De vergunningsvoorwaarde voor de x, y en z
houden in waar de kabel of leiding gepositioneerd wordt, met een passende marge
en nauwkeurigheid.
DNN Vergunningverlening: Positiegegevens
IB: Dekkingseis
Zie 3.1. Bij vergunningverlening wordt een passende dekkingseis opgesteld en de
bedekking moet het gebied en de kabel of leiding veiligstellen.
Pagina 64 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
DNN Vergunningverlening: Kenmerken kabels en leidingen
IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (j/n), hoge druk, hoogspan-
ning, materiaal, diameter, omgeving
Zie 3.1, met behulp van deze kenmerken kunnen de nodige risico’s voor het be-
schermde natuurgebied geschat worden.
DNN Vergunningverlening: Kenmerken kabels en leidingen
IB: Risicoclassificatie
Zie 3.1. De dienst Noord-Nederland heeft risicoclassificatie aangegeven als informa-
tiebehoefte van vergunningverlening.
DNN Vergunningverlening: Administratieve gegevens
IB: Eigenaar, beheerder
Toelichting staat in 3.1.
DNN Vergunningverlening: Vaarwegen
IB: Nautisch gegarandeerde diepte, onderhoudsdiepte
Bij het vergunnen van nieuwe kabels en leidingen moet er rekening gehouden wor-
den met de vaarwegen. De veiligheid van de vaarwegen en de kabels en leidingen
mogen niet in het gedrang komen. Hierdoor moet de kabel of leiding voldoende diep
onder de nautisch gegarandeerde diepte en onderhoudsdiepte worden gelegd, zoals
bij de dekkingseis bij vaargeulen geldt. Zie ook toelichting van de informatiebehoef-
ten 3.1.
Vergunningshandhaving
Voor de veiligheid van het beschermde natuurgebied handhaaft de dienst Noord-
Nederland de vergunningen voor de kabels en leidingen. Ze controleert op de risi-
co’s met behulp van de nodige informatiebehoeften. Wanneer er sprake is van een
verhoogd risico wordt er gehandhaafd door in overleg met de eigenaar te treden.
DNN Vergunningshandhaving: Positiegegevens
IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid
Aan de hand van de x, y en z positie en de nauwkeurigheid hiervan wordt bepaald of
er aan de vergunningsvoorwaarden voldaan wordt. De actuele ligging van de kabels
en leidingen is hiervoor zeer belangrijk. Door de sedimentverplaatsing door de dy-
namiek van het Waddengebied verplaatsen ook de kabels en leidingen. Hierop moet
gehandhaafd worden om eventueel opkomende risico’s te beperken.
DNN Vergunningshandhaving: Positiegegevens
IB: Dekkingseis, bedekking, nauwkeurigheid
Zie 3.1. Bij vergunningshandhaving wordt de bedekking gecontroleerd aan de hand
van de dekkingseis, opgesteld bij vergunningverlening voor de veiligheid van de
kabel of leiding en het gebied.
DNN Vergunningshandhaving: Kenmerken kabels en leidingen
IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (j/n), hoge druk, hoogspan-
ning, materiaal, diameter, onderhoudsstaat, aanlegdatum, in gebruik
(j/n), omgeving
Zie 3.1, met behulp van deze kenmerken kunnen de nodige risico’s voor het be-
schermde natuurgebied steeds opnieuw geschat worden.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 65 van 193
DNN Vergunningshandhaving: Kenmerken kabels en leidingen
IB: Risicoclassificatie, goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n)
Zie 3.1. De dienst Noord-Nederland heeft risicoclassificatie en een goedgekeurd
risicomanagementsysteem ja dan nee aangegeven als informatiebehoefte van ver-
gunningshandhaving.
DNN Vergunningshandhaving: Administratieve gegevens
IB: Vergunningsnummer, vergunningsvoorwaarden, eigenaar, beheerder
Zie 3.1, deze gegevens zijn nodige om te kunnen handhaven op de vergunningen.
DNN Vergunningshandhaving: Vaarwegen
IB: Nautische gegarandeerde diepte, onderhoudsdiepte
Zie 3.1. Bij het controleren van de vergunningen wordt rekening gehouden met de
vaarwegen. De veiligheid van de vaarwegen en de kabels en leidingen mogen niet in
het gedrang komen. Hierdoor moet de kabel of leiding voldoende diep blijven liggen
en de nautisch gegarandeerde diepte en onderhoudsdiepte niet verlaagd worden.
Deze beide gegevens worden in het oog gehouden bij handhaving.
DNN Vergunningshandhaving: Vaarwegen
IB: Melding vrij liggende gevaarlijke leiding
Zie 3.1. De dienst Noord-Nederland heeft aangegeven deze informatiebehoefte te
hebben bij vergunningshandhaving.
Scheepvaart
De dienst Noord-Nederland heeft te maken met scheepvaart in het gebied. De
dienst zorgt dat de scheepvaart veilig en goed verloopt.
DNN Scheepvaart: Vaarwegen
IB: Nautisch gegarandeerde diepte
De schepen moeten op de hoogte gesteld blijven van de nautisch gegarandeerde
diepte. Wanneer deze diepte niet meer gegarandeerd kan worden, geeft de dienst
dat aan door middel van boeien of anders.
DNN Scheepvaart: Vaarwegen
IB: Melding vrij liggende gevaarlijke leiding
Bij gevaarlijke vrij liggende leidingen is er ook belang bij voor de scheepvaart dit
aan hen te melden. De dienst probeert de eigenaar van de betreffende kabel of lei-
ding het probleem zo snel mogelijk op te laten lossen.
Eigen kabels en leidingen
De dienst Noord-Nederland is verantwoordelijk voor het goed beheren van haar
eigen kabels en leidingen. Hiervoor gebruikt zij een eigen GIS-bestand met alle ge-
gevens van de kabels en leidingen. Ook moeten een aantal verplichte gegevens in
KLIC geregistreerd worden, omdat KLIC geld binnen het beheergebied. Omdat in
GIS de gegevens van eigen kabels en leidingen staan, wordt er gemakkelijk voor-
zien in informatiebehoefte naar eigen kabels en leidingen.
DNN Eigen kabels en leidingen
IB: Naar alle gegevens over het eigendom
Iedere dienst heeft informatiebehoefte naar alle gegevens van eigen kabels en lei-
dingen, dit omdat diensten aan de wettelijke verplichtingen als eigenaar moeten
voldoen. Gegevens van eigen kabels en leidingen moeten goed beheerd worden.
Pagina 66 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
KLIC
Het beheergebied van de dienst Noord-Nederland valt onder het gebied waar KLIC
geldt. Hierdoor hoeft de dienst Noord-Nederland zelf geen kabel- en leidinggegevens
van derden bij te houden.
De inhoud van KLIC staat beschreven in subparagraaf 7.1.1. Dit hoofdstuk geeft
informatie over welke kabel- en leidinggegevens in KLIC staan en welke gegevens
een eigenaar verplicht met KLIC moet registreren.
KLIC kan inhoudelijk niet volledig voorzien in de informatiebehoefte van de dienst
Noord-Nederland. Waarin KLIC voorziet in de informatiebehoefte van regionale dien-
sten en waarin niet staat beschreven in de bevindingen van subparagraaf 8.2.2.
De dienst Noord-Nederland heeft ook de taak om de gegevens van haar eigen ka-
bels en leidingen in KLIC te registreren.
DNN KLIC
IB: Verplichte gegevens (zie 7.1.1)
Wanneer de dienst informatiebehoefte heeft naar kabel- en leidinggegevens van
derden kunnen kabel- en leidinggegevens opgevraagd worden. Ook moet een dienst
de verplichte gegevens van hun eigendom in KLIC registreren.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 67 van 193
3.4 Dienst Zuid-Holland
De dienst Zuid-Holland beheert qua nat het rivierengebied binnen de provincie,
waaronder de haven van Rotterdam, Merwede, Maas, Nieuwe Waterweg en Haring-
vliet. (Figuur 3-3) Het beheergebied heeft dynamische rivieren waardoor er veel
metingen uitgevoerd worden om het huidige bodemprofiel vast te stellen. De dienst
heeft te maken met het eroderen en sedimenttransport van de rivieren en rijkswa-
terstaatswerken als waterkeringen, bruggen en sluizen in de rivieren. Binnen dit
gebied draagt de dienst Zuid-Holland de verantwoordelijkheid voor: droge voeten
een kerndoel van Rijkswaterstaat, kwalitatief goed water en de vlotte en veilige
doorgang van scheepvaart. De dienst Zuid-Holland komt met betrekking tot kabels
en leidingen meer als andere diensten in aanraking met deze verantwoordelijkhe-
den.
Door de dynamiek van de rivieren en de drukke scheepvaart worden de risico’s aan
kabels en leidingen voor het beheergebied verhoogd. De dienst Zuid-Holland komt
in aanraking met vele eigenaren en beheerders van kabels en leidingen. Ook komt
zij in aanraking met KLIC, het beheergebied valt binnen de nationale registratie van
kabels en leidingen. Zelf is zij ook eigenaar van kabels en leidingen in dit gebied.
Figuur 3-3: Beheergebied dienst Zuid-Holland
3.4.1 Inventarisatie(tabel) informatiebehoefte
In deze paragraaf staan de geïnventariseerde informatiebehoefte van de dienst
Zuid-Holland weergeven in de volgende tabel. (Tabel 3-5)
Pagina 68 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Uitgangspunten
Eig
en
ka
be
ls e
n le
idin
ge
n
KL
IC
Informatiebehoeften Be
no
dig
d
Ru
imte
lijke
ord
en
ing
Be
he
er
en
on
de
rho
ud
Aa
nle
g
Za
nd
win
nin
g
Ve
rgu
nnin
gve
rle
nin
g
Ve
rgu
nnin
gsh
an
dha
vin
g
Sch
eep
vaa
rt
Positiegegevens
1. XY X X X X X X V
-Nauwkeurigheid X X X X X O
2. Z X X X X X X O
-Nauwkeurigheid X X X X X
3. Dekkingseis X X X X X X
4. Bedekking X X X X X X O
-Nauwkeurigheid X X X
Kenmerken kabels en leidingen
5. Soort X X X X X X
6. Transportproduct X X X X X X O
-Gevaarlijke inhoud (j/n) X X X X X X C
-Hoge druk X X X X X
-Hoogspanning X X X X X
7. Thema (KLIC) X X X X V
8. Materiaal X X X X O
9. Diameter X X X X X O
-Diameter groter dan 300 mm (j/n) X X X X
10. Onderhoudsstaat X X X X
-Aanlegdatum X X X
-In gebruik (j/n) X X X X
-Omgeving X X X X X
11. Risicoclassificatie X X X X X X V
-Goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n) X X X X X
Administratieve gegevens
12. Vergunningsnummer X X X X X
-Vergunningsvoorwaarden X X X X X X
13. Eigenaar X X X X X X V
14. Beheerder X X X X X
Vaarwegen
15. Nautisch gegarandeerde diepte X X X X X X
16. Onderhoudsdiepte X X X X X
17. Melding vrij liggende gevaarlijke leiding X X
Tabel 3-5: Informatiebehoeften dienst Zuid-Holland
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 69 van 193
3.4.2 Toelichting informatiebehoefte dienst Zuid-Holland
De geïnventariseerde informatiebehoefte van de dienst Zuid-Holland worden toege-
licht vanuit de uitgangspunten (3.1.1) met de informatiebehoefte zoals aangegeven
in de tabel en toegelicht staat in (3.1.2).
In deze subparagraaf worden de informatiebehoefte toegelicht per uitgangspunt, zo
wordt er begonnen met de informatiebehoefte vanuit ruimtelijke ordening en sluit
de toelichting van de dienst Zuid-Holland af met KLIC. De informatiebehoefte wor-
den toegelicht met een tabel waarin staat; om welke dienst het gaat, in welke cate-
gorie de gegevens vallen en om welke informatiebehoefte het gaat. Hier is een
voorbeeld tabel die gebruikt wordt om de informatiebehoefte toe te lichten:
DZH Uitgangspunt: categorie van de kabel- en leidinggegevens
IB: Informatiebehoefte (IB)
Ruimtelijke ordening
Bij de dienst Zuid-Holland is er geen verantwoordelijkheid voor ruimtelijke ordening.
Kabels en leidingen worden binnen het beheergebied nationaal geregistreerd door
middel van KLIC. Ook zijn er voldoende eigenaren die het ruimtegebruik opvullen
met hun eigendommen en daarin het ruimtegebruik en de risico’s voor het gebied
meenemen.
Deze verantwoordelijkheden hoeft de dienst Zuid-Holland niet op zich te nemen.
Haar verantwoordelijkheid voor de veiligheid en omgeving van het gebied, komen
tot uiting in de processen beheer en onderhoud, vergunningverlening en vergun-
ningshandhaving.
Beheer en onderhoud
De dienst Zuid-Holland is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van haar
gebied. Hieronder valt het beheer en onderhoud aan Rijkswaterstaatwerken en het
gebied zelf.
Voorbeelden van beheer- en onderhoudswerkzaamheden die met informatiebehoefte
naar kabels en leidingen te maken hebben, zijn het onderhouden en beheren van:
de vaarwegen door deze op diepte te houden,
waterkeringen,
dijken en
eigen kabels en leidingen.
DZH Beheer en onderhoud: positiegegevens
IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid
Om beheer- en onderhoudswerkzaamheden uit te voeren moet de x, y en z positie
van kabels en leidingen bekend zijn en de te verwachte nauwkeurigheid van de po-
sitie.
Pagina 70 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
DZH Beheer en onderhoud: positiegegevens
IB: Dekkingseis, bedekking, nauwkeurigheid
Met een gepaste bedekking zijn kabels en leidingen veilig gesteld en worden risico’s
voor het beheergebied vermeden. Dit soort risico’s kan bijvoorbeeld het vrij liggen
van leidingen zijn. Binnen het dynamische beheergebied zit hier een verhoogd risico
aan vast, door het eroderen van de rivier maar ook door de drukke scheepvaart.
Wanneer een leiding met gevaarlijke inhoud beschadigd raakt, brengt dit zeer hoge
risico’s met zich mee voor de veiligheid en omgeving van het beheergebied.
De dekkingseis wordt op grond van de risico-overwegingen opgesteld. De actuele
bedekking moet deze risico’s vermijden.
De dekkingseis en huidige bedekking van kabels en leidingen zijn van belang voor
de verantwoordelijkheid in het beheer en onderhoud van de rivieren.
DZH Beheer en onderhoud: Kenmerken kabels en leidingen
IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (j/n), hoge druk, hoogspan-
ning, thema, diameter, onderhoudsstaat, in gebruik (j/n), omgeving
Zie 3.1, belang van risico-inschatting in beheer en onderhoud d.m.v. categorieën.
DZH Beheer en onderhoud: Kenmerken kabels en leidingen
IB: Risicoclassificatie, goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n)
Zie 3.1. De dienst Zuid-Holland heeft risicoclassificatie aangegeven als informatie-
behoefte voor beheer en onderhoud.
DZH Beheer en onderhoud: Administratieve gegevens
IB: Vergunningsnummer, voorwaarden, eigenaar
Toelichting, staat in 3.1
DZH Beheer en onderhoud: Vaarwegen
IB: Nautisch gegarandeerde diepte, onderhoudsdiepte
Zie, 3.1. Bij onderhoudswerken als baggeren, is er informatiebehoefte naar de nau-
tisch gegarandeerde diepte, omdat de veilige doorgang van scheepvaart gegaran-
deerd moet blijven.
Aanleg
Binnen haar gebied voert de dienst Zuid-Holland aanlegwerkzaamheden uit wanneer
dat nodig is. Aanlegprojecten worden uitbesteed aan een aannemer, maar als op-
drachtgever moet Rijkswaterstaat de benodigde gegevens aanleveren. Hiertoe be-
hoort de informatiebehoefte naar kabels en leidingen voor aanleg.
DZH Aanleg: Positiegegevens
IB: X en Y, Z
Deze informatiebehoefte is er, zodat er rekening gehouden kan worden met de ka-
bels en leidingen in het aanlegproject.
DZH Aanleg: Positiegegevens
IB: Dekkingseis, bedekking
Om schades te voorkomen is het van belang om te weten welke bedekking de ka-
bels en leidingen beschermt in het aanlegproject.
DZH Aanleg: Kenmerken kabels en leidingen
IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (ja/nee), thema
Zie 3.1, belang van risico-inschatting in aanleg d.m.v. categorieën.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 71 van 193
DZH Aanleg: Kenmerken kabels en leidingen
IB: Risicoclassificatie
De dienst Zuid-Holland heeft risicoclassificatie aangegeven als informatiebehoefte
vanuit aanleg.
DZH Aanleg: Administratieve gegevens
IB: Vergunningsnummer, eigenaar, beheerder
Voor de vergunningverlening rondom aanleg, zijn soms de contactgegeven nodig.
Zandwinning
Er zijn geen zandwinninggebieden binnen het beheergebied, daarom zijn er voor dit
uitgangspunt geen informatiebehoefte naar kabels en leidingen.
Vergunningverlening
De dienst Zuid-Holland verleent vergunningen vanuit de Waterwet en de WBR. Deze
vergunningen worden afgegeven om werkzaamheden te coördineren en de risico’s
voor de veiligheid en omgeving van het gebied te waarborgen. Het beheergebied
van de dienst Zuid-Holland is een dynamisch rivierengebied met veel verantwoorde-
lijkheden voor de veiligheid en omgeving van het gebied. Voorbeelden van deze
verantwoordelijkheden staan in de inleiding van de dienst Zuid-Holland. (zie 3.4) De
verantwoordelijkheid voor de veiligheid en omgeving in het beheer en onderhoud
van het beheergebied, wordt qua kabels en leidingen bij de dienst Zuid-Holland
voornamelijk gedragen door effectief de vergunningen te handhaven.
Daarom is het van belang om goede vergunningsvoorwaarden op te stellen waar-
mee de risico’s aan kabels en leidingen beperkt worden.
DZH Vergunningverlening: Positiegegevens
IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid
De x, y en z van een kabel of leiding is nodig om deze in de vergunning op te ne-
men, en voor deze positie de passende vergunningsvoorwaarden op te stellen.
De vergunningsvoorwaarde voor de x, y en z houden in waar de kabel of leiding
gepositioneerd wordt, met een passende marge en nauwkeurigheid.
DZH Vergunningverlening: Positiegegevens
IB: Dekkingseis, bedekking
Zie 3.1. Bij vergunningverlening wordt een passende dekkingseis opgesteld en de
bedekking moet de kabel of leiding veiligstellen. Omdat het beheergebied voorna-
melijk uit vaargeulen bestaat samen met de dynamiek van de rivieren, wordt de
dekkingseis opgesteld ten opzichte van de nautische gegarandeerde diepte zoals
omschreven in 3.1.
DZH Vergunningverlening: Kenmerken kabels en leidingen
IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (j/n), hoge druk, hoogspan-
ning, materiaal, diameter, diameter groter dan 300mm (j/n), omgeving
Zie 3.1. Risico-inschatting d.m.v. categorieën is van belang in vergunningverlening.
Want in de vergunning kunnen werkzaamheden gecoördineerd worden en risico’s
voor het gebied worden gewaarborgd.
Pagina 72 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
DZH Vergunningverlening: Kenmerken kabels en leidingen
IB: Risicoclassificatie, goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n)
Zie 3.1, de dienst Zuid-Holland heeft risicoclassificatie aangegeven als informatiebe-
hoefte. Ook is er belang bij het weten of de eigenaar een goedgekeurd risicomana-
gementsysteem gaat hanteren, dit maakt het handhaven van de vergunning ge-
makkelijker (zie handhaving).
DZH Vergunningverlening: Administratieve gegevens
IB: Vergunningsnummer, vergunningsvoorwaarden
Zie 3.1, de vergunningsvoorwaarden worden opgesteld met vergunningverlening.
DZH Vergunningverlening: Administratieve gegevens
IB: Eigenaar, beheerder
Toelichting, staat in 3.1.
DZH Vergunningverlening: Vaarwegen
IB: Nautisch gegarandeerde diepte, onderhoudsdiepte, melding vrij liggen-
de gevaarlijke leiding
Bij het vergunnen van nieuwe kabels en leidingen moet er rekening gehouden wor-
den met de vaarwegen. De veiligheid van de vaarwegen en de kabels en leidingen
mogen niet in het gedrang komen. Hierdoor moet de kabel of leiding voldoende diep
onder de nautisch gegarandeerde diepte en onderhoudsdiepte worden gelegd, zoals
bij de dekkingseis bij vaargeulen geldt. (zie 3.1)
Vergunningshandhaving
De dienst Zuid-Holland handhaaft de vergunningen die zij heeft verleend vanuit de
Waterwet en WBR. Om de risico’s aan kabels en leidingen te waarborgen voor de
veiligheid en omgeving van het gebied, wordt er gehandhaafd om te controleren of
kabels en leidingen aan de vergunningsvoorwaarden voldoen.
De dienst Zuid-Holland neemt het op zich om kabels en leidingen effectief te contro-
leren op de vergunningsvoorwaarden. Dit wordt gedaan door het actuele bodempro-
fiel te vergelijken met de as-build tekeningen van kabels en leidingen in een 3D
programma. (zie 7.2.3) Zo is er visueel te zien welke leidingen niet voldoen aan de
vergunningsvoorwaarden, dit wordt gekoppeld aan het vergunningsnummer.
Indien nodig wordt de eigenaar van de kabel of leiding opgezocht en aangesproken
op dit probleem.
Met deze taak neemt de dienst Zuid-Holland het op zich om gegevens van kabels en
leidingen te beheren in plaats van dit bij de eigenaar te leggen.
De dienst Zuid-Holland handhaaft kabels en leidingen uit de vergunning door effec-
tief toe te zien op risico’s en vergunningen door deze gegevens te beheren.
DZH Vergunningshandhaving: Positiegegevens
IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid
Met de handhaving van de vergunning wordt er gekeken of de x, y en z van kabels
en leidingen voldoen aan de vergunningsvoorwaarden. Ook wordt er gekeken naar
welke nauwkeurigheid er te verwachten is van de x, y en z.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 73 van 193
DZH Vergunningshandhaving: Positiegegevens
IB: Dekkingseis, bedekking, nauwkeurigheid
Zie 3.1. Met de dekkingseis en huidige bedekking kan er gehandhaafd worden op de
vergunning. Het is gewenst om de nauwkeurigheid van de huidige bedekking te
weten.
DZH Vergunningshandhaving: Kenmerken kabels en leidingen
IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (j/n), hoge druk, hoogspan-
ning, materiaal, diameter, diameter groter dan 300mm (j/n), onder-
houdsstaat, aanlegdatum, in gebruik (j/n), omgeving
Zie 3.1. Risico-inschatting d.m.v. categorieën/kenmerken is van belang, zodat er
gehandhaafd kan worden bij een verhoogd risico.
DZH Vergunningshandhaving: Kenmerken kabels en leidingen
IB: Risicoclassificatie, goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n)
Zie 3.1. De dienst Zuid-Holland heeft risicoclassificatie aangegeven als informatie-
behoefte voor vergunningshandhaving.
De dienst Zuid-Holland neemt de verantwoordelijkheid op zich om effectief toe te
zien op de risico’s d.m.v. handhaving. Wanneer eigenaren dit op zich nemen, kan de
risicohandhaving gemakkelijker worden.
DZH Vergunningshandhaving: Administratieve gegevens
IB: Vergunningsnummer, vergunningsvoorwaarden, eigenaar, beheerder
Toelichting, staat in 3.1.
DZH Vergunningshandhaving: Vaarwegen
IB: Nautisch gegarandeerde diepte, onderhoudsdiepte
De dienst Zuid-Holland heeft dynamische waterwegen. Bij deze vaarwegen wordt
een nautische diepte en onderhoudsdiepte bepaald. Er wordt effectief gehandhaafd
door de dienst, dat kabels en leidingen geen belemmering vormen voor de vaarwe-
gen en risico’s hiervoor uitblijven.
Scheepvaart
Vanuit de scheepvaart zijn er informatiebehoeften naar kabels en leidingen. Omdat
kabels en leidingen eerder worden blootgesteld aan risico’s bij een drukke doorgang
van de scheepvaart, zeker binnen het gebied van de dienst Zuid-Holland. Wanneer
dit misgaat, is er schade aan de kabel of leiding en levert dit grote risico’s op voor
de veiligheid en omgeving van het beheergebied, zeker wanneer het gaat om een
leiding met gevaarlijke inhoud. Het is in ieders belang om dit te voorkomen.
DZH Scheepvaart: Vaarwegen
IB: Nautisch gegarandeerde diepte
De nautisch gegarandeerde diepte geeft schepen aan tot welke diepgang van hun
schip er een veilige doorgang door de vaarwegen is. Dit is essentiële informatie voor
schepen binnen een druk vaarwater als de haven van Rotterdam.
DZH Scheepvaart: Vaarwegen
IB: Melding vrij liggende gevaarlijke leiding
Als er melding wordt ontvangen wanneer er een gevaarlijke leiding vrij ligt, kan de
scheepvaart dit risico vermijden en kunnen er passende maatregelen genomen wor-
den.
Pagina 74 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Eigen kabels en leidingen
De dienst Zuid-Holland heeft eigen kabels en leidingen in haar bezit, bijvoorbeeld
voor de bediening van sluizen en bruggen. Voor het goede verloop van werkzaam-
heden in elk primair proces heeft de dienst Zuid-Holland ook informatiebehoeften
naar haar eigen kabels en leidingen. Uit de verantwoordelijkheid als eigenaar voor
het eigendom, beheert de dienst Zuid-Holland alle gegevens van eigen kabels en
leidingen. In een eigen GIS-bestand staan alle gegevens van eigen kabels en leidin-
gen. Hiermee beschikt de dienst over de benodigde gegevens om te voorzien in de
informatiebehoefte naar eigen kabels en leidingen. Ook zijn er een aantal van deze
gegevens die verplicht in KLIC geregistreerd moeten worden.
DZH Eigen kabels en leidingen
IB: Naar alle gegevens over het eigendom
Iedere dienst heeft informatiebehoefte naar alle gegevens van eigen kabels en/of
(en alleen, denk ik) leidingen, dit omdat diensten aan de wettelijke verplichtingen
als eigenaar moeten voldoen. Gegevens van eigen kabels en leidingen moeten goed
beheerd worden.
KLIC
Het beheergebied van de dienst Zuid-Holland valt onder het gebied waar KLIC geldt.
Hierdoor hoeft de dienst Zuid-Holland zelf geen kabel- en leidinggegevens van der-
den bij te houden.
De inhoud van KLIC staat beschreven in subparagraaf 7.1.1. Dit hoofdstuk geeft
informatie over welke kabel- en leidinggegevens in KLIC staan en welke gegevens
een eigenaar verplicht met KLIC moet registreren.
KLIC kan inhoudelijk niet volledig voorzien in de informatiebehoefte van de dienst
Zuid-Holland. Waarin KLIC voorziet in de informatiebehoefte van regionale diensten
en waarin niet staat beschreven in de bevindingen van subparagraaf 8.2.2.
De dienst Zuid-Holland heeft ook de taak om de gegevens van haar eigen kabels en
leidingen in KLIC te registreren.
DNN KLIC
IB: Verplichte gegevens (zie 7.1.1)
Wanneer de dienst informatiebehoefte heeft naar kabel- en leidinggegevens van
derden kunnen kabel- en leidinggegevens opgevraagd worden. Ook moet een dienst
de verplichte gegevens van hun eigendom in KLIC registreren.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 75 van 193
3.5 Dienst IJsselmeergebied
De dienst IJsselmeergebied heeft in het natte het IJsselmeer, Markermeer en de
randmeren onder haar beheergebied. In deze gebieden is de Waterwet van toepas-
sing. (Figuur 3-4)
Betreffende KLIC valt niet het hele IJsselmeergebied daarbinnen, (zoals omschreven
in subparagraaf 2.4.1 en 7.1.1). Met het oog op de veiligheid van het gebied, zou
het goed zijn wanneer de dienst in dit gebied de kabels en leidingen zou bijhouden,
zoals de andere diensten. Echter door de kleine natuurlijke dynamiek van het gebied
heeft de dienst IJsselmeergebied dit niet. De verantwoordelijkheid van de kabels en
leidingen liggen dan ook alleen bij de eigenaren.
Figuur 3-4: Beheergebied dienst IJsselmeergebied
3.5.1 Inventarisatie(tabel) informatiebehoefte
In deze paragraaf staan de geïnventariseerde informatiebehoefte van de dienst IJs-
selmeergebied weergeven in de volgende tabel. (Tabel 3-6)
Pagina 76 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Uitgangspunten
Eig
en
ka
be
ls e
n le
idin
ge
n
KL
IC
Informatiebehoeften Be
no
dig
d
Ru
imte
lijke
ord
en
ing
Be
he
er
en
on
de
rho
ud
Aa
nle
g
Za
nd
win
nin
g
Ve
rgu
nnin
gve
rle
nin
g
Ve
rgu
nnin
gsh
an
dha
vin
g
Sch
eep
vaa
rt
Positiegegevens
1. XY X X X X X X X X V
-Nauwkeurigheid X X X X X O
2. Z X X X X X O
-Nauwkeurigheid X X X X X
3. Dekkingseis X X X X X
4. Bedekking X X X X X X O
-Nauwkeurigheid X X X X X X
Kenmerken kabels en leidingen
5. Soort X X X X X
6. Transportproduct X X X O
-Gevaarlijke inhoud (j/n) X X X C
-Hoge druk X X X
-Hoogspanning X X X
7. Thema (KLIC) X X X X X V
8. Materiaal X O
9. Diameter X O
-Diameter groter dan 300 mm (j/n) X
10. Onderhoudsstaat X
-Aanlegdatum X
-In gebruik (j/n) X
-Omgeving
11. Risicoclassificatie X V
-Goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n)
Administratieve gegevens
12. Vergunningsnummer X X X X
-Vergunningsvoorwaarden X X X
13. Eigenaar X X X X X V
14. Beheerder X X X X X
Vaarwegen
15. Nautisch gegarandeerde diepte X X X X X
16. Onderhoudsdiepte X X X X
17. Melding vrij liggende gevaarlijke leiding X X
Tabel 3-6: Informatiebehoeften dienst IJsselmeergebied
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 77 van 193
3.5.2 Toelichting informatiebehoefte dienst IJsselmeergebied
De geïnventariseerde informatiebehoefte van de dienst IJsselmeergebied worden
toegelicht vanuit de uitgangspunten (3.1.1) met de informatiebehoefte zoals aange-
geven in de tabel en toegelicht staat in (3.1.2).
In deze subparagraaf worden de informatiebehoefte toegelicht per uitgangspunt, zo
wordt er begonnen met de informatiebehoefte vanuit ruimtelijke ordening en sluit
de toelichting van de dienst IJsselmeergebied af met KLIC. De informatiebehoefte
worden toegelicht met een tabel waarin staat; om welke dienst het gaat, in welke
categorie de gegevens vallen en om welke informatiebehoefte het gaat. Hier is een
voorbeeld tabel die gebruikt wordt om de informatiebehoefte toe te lichten:
DIJG Uitgangspunt: categorie van de kabel- en leidinggegevens
IB: Informatiebehoefte (IB)
Ruimtelijke ordening
De dienst IJsselmeergebied is verantwoordelijk voor het goed beheren van haar
beheergebied. Daarin is ruimtelijke ordening van belang, voor derden en de dienst
zelf. De waterstaatswerken, vaarwegen, keringen, kabels en leidingen, andere
bouwwerken en activiteiten moeten goed ingedeeld worden in het gebied.
Ankeren is zo geregeld dat er op land borden staan waar kabels en leidingen lopen.
Daar mag niet geankerd worden. Midden op het water is gezorgd voor voldoende
bedekking.
Het beheergebied van de dienst IJsselmeergebied valt gedeeltelijk buiten KLIC. Toch
houdt de dienst zelf geen GIS-bestand bij met de ligging van alle kabels en leidin-
gen van derden van het gebied.
DIJG Ruimtelijke ordening: Positiegegevens
IB: X en Y
Voor het ruimtegebruik bij de dienst IJsselmeergebied is de x en y meestal voldoen-
de.
DIJG Ruimtelijke ordening: Positiegegevens
IB: Bedekking, nauwkeurigheid
Met een gepaste bedekking zijn kabels en leidingen veilig gesteld en worden risico’s
voor het beheergebied vermeden. Dit is in het belang van de dienst IJsselmeerge-
bied, om de bedekking te weten voor ruimtelijke ordening.
In het proces van vergunningverlening zorgt de dienst dat er een goede bedekking
op kabels en leidingen komt.
DIJG Ruimtelijke ordening: Kenmerken kabels en leidingen
IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (j/n), hoge druk, hoogspan-
ning, thema (KLIC)
Zie 3.1. De dienst IJsselmeergebied gebruikt de kenmerken van kabels en leidingen
in de ruimtelijke ordening om deze te categoriseren. Het thema van KLIC wordt op
dit moment als voldoende beschouwd om een risico-inschatting te maken.
DIJG Ruimtelijke ordening: Administratieve gegevens
IB: Eigenaar, beheerder
Toelichting staat in 3.1.
Pagina 78 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Beheer en onderhoud
De dienst IJsselmeergebied is verantwoordelijk voor het beheren en onderhouden
van haar beheergebied. Hieronder valt het beheer en onderhoud aan de Rijkswater-
staatwerken als waterkeringen en het onderhouden van vaargeulen door het uitvoe-
ren van baggerwerkzaamheden. Door het uitvoeren van beheer en onderhoud kan
de dienst risico’s in het gebied in de hand houden.
In beheer- en onderhoudswerkzaamheden heeft de dienst IJsselmeergebied infor-
matiebehoefte naar kabels en leidingen.
In haar verantwoordelijkheid voor de veiligheid, milieu en omgeving van het gebied
in het primaire proces beheer en onderhoud, heeft de dienst IJsselmeergebied met
een stabiel gebied te maken dat geen last heeft van dynamische veranderingen. Dat
maakt het gemakkelijker om risico’s aan kabels en leidingen van derden bij het be-
heer van de eigenaar te laten.
DIJG Beheer en onderhoud: Positiegegevens
IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid
De dienst IJsselmeergebied wil weten wat er in hun gebied loopt vanwege de bag-
geractiviteiten voor het onderhouden van de vaarwegen. Hiervoor zijn de positiege-
gevens geen overbodige kennis. Doordat er over het algemeen niet boven een kabel
of leiding gebaggerd wordt, zijn x en y meestal voldoende.
DIJG Beheer en onderhoud: Positiegegevens
IB: Dekkingseis, bedekking, nauwkeurigheid
Wanneer er toch dicht bij een kabel of leiding gebaggerd moet worden, moet de
dienst de risico’s van de activiteit schatten. Hiervoor heeft de dienst de precieze
ligging nodig en bekendheid van de actuele bedekking.
DIJG Beheer en onderhoud: Kenmerken kabels en leidingen
IB: Thema (KLIC)
Zie 3.1, het KLIC thema is voor beheer en onderhoud voldoende.
DIJG Beheer en onderhoud: Vaarwegen
IB: Nautisch gegarandeerde diepte, onderhoudsdiepte
Bij baggerwerkzaamheden zijn de nautisch gegarandeerde diepte en de onder-
houdsdiepte van belang. Deze moeten niet in het gedrang komen met de diepte en
bedekking van kabels en leidingen.
Aanleg
Voor de aanleg van de eigen lopende en toekomende aanlegprojecten van de dienst
IJsselmeergebied, zoals een nieuwe vaarweg of een waterkering, zijn er informatie-
behoeften naar kabels en leidingen.
DIJG Aanleg: Positiegegevens
IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid
Om de voorbereiding van een aanlegproject goed te doen verlopen, moeten de posi-
tiegegevens van kabels en leidingen bekend zijn. Hierdoor worden noodzakelijke
werkzaamheden zoals verleggingen niet over het hoofd gezien en kan er met de
eventuele risico’s rekening worden gehouden.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 79 van 193
DIJG Aanleg: Positiegegevens
IB: Dekkingseis, bedekking, nauwkeurigheid
Bij nieuwe aanlegprojecten van vaarwegen zijn deze informatiebehoeften van be-
lang voor de veiligheid van de kabels en leidingen en de aanlegwerkzaamheden.
Ook de risico’s in de nieuwe situatie kunnen onderzocht worden. Eventueel benodig-
de verleggingen worden mede met deze gegevens bekend.
DIJG Aanleg: Kenmerken kabels en leidingen
IB: Soort, Thema (KLIC)
Toelichting staat in 3.1.
DIJG Aanleg: Administratieve gegevens
IB: Vergunningsnummer, vergunningsvoorwaarden, eigenaar, beheerder
Toelichting staat in 3.1.
Zandwinning
In het IJsselmeergebied komt zandwinning voor. Het in te winnen zand uit het IJs-
selmeergebied wordt op dit moment uit de toekomstige vaargeulen gehaald.
DIJG Zandwinning: Positiegegevens
IB: X en Y
Het zand wordt simpelweg niet bij kabels en leidingen in de buurt gewonnen.
Vergunningverlening
Dienst IJsselmeergebied verleent vergunningen voor kabels en leidingen op grond
van de Waterwet. Deze vergunningen worden afgegeven om werkzaamheden te
coördineren en de risico’s voor de veiligheid en omgeving van het gebied te waar-
borgen. Om dit goed te kunnen doen, houdt de dienst IJsselmeergebied rekening
met de beheer- en onderhoudstaken van het gebied en de toekomstige aanlegpro-
jecten. Ook wordt er rekeningen gehouden met de eigen waterkeringen en vaarwe-
gen bij het verlenen van de vergunningen.
DIJG Vergunningverlening: Positiegegevens
IB: X en Y
Bij de vergunningverlening worden van te voren afspraken gemaakt over de positie-
gegevens van de nieuwe kabel of leiding, zodat baggerwerkzaamheden goed zullen
verlopen en al in de vergunning met toekomstige projecten rekening gehouden
wordt. Ook worden er eisen gesteld aan de manier waarop de kabel of leiding ge-
legd wordt.
Bij keringen zijn extra regels, vanwege de veiligheid van de waterkeringen, waar-
door er meer eisen worden gesteld voor het leggen van de kabels en leidingen.
Dienst IJsselmeergebied wil precies weten wat er gebeurt.
DIJG Vergunningverlening: Kenmerken kabels en leidingen
IB: Soort
Toelichting staat in 3.1. De dienst IJsselmeergebied legt de verantwoordelijkheid
voor de risico’s bij de eigenaar.
DIJG Vergunningverlening: Vaarwegen
IB: Nautisch gegarandeerde diepte, onderhoudsdiepte
Om de eisen van de diepteligging goed te kunnen maken, is deze informatie nodig.
Pagina 80 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Vergunningshandhaving
De eisen die bij vergunningverlening gesteld zijn, worden bij vergunningshandha-
ving één maal gecontroleerd. Daarna wordt er van uitgegaan dat er geen verande-
ringen meer optreden. Om de vergunning te kunnen controleren zijn er een aantal
informatiebehoeften. Wanneer er niet aan de vergunningsvoorwaarden voldaan
wordt, wordt er gehandhaafd door de eigenaar daarop aan te spreken. Deze moet
daarop actie ondernemen, zodat hij wel aan de vergunningsvoorwaarden voldoet.
DIJG Vergunningshandhaving: Positiegegevens
IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid
Aan de hand van deze eventuele gegevens wordt er bepaald of er aan de vergun-
ning voldaan wordt. Dit wordt tijdens en na het leggen van de kabel of leiding ge-
controleerd, door middel van de lodingen van de eigenaar. Na deze controle is iede-
re eigenaar zelf verantwoordelijk voor de risico’s die bij zijn eigendom horen, ook
voor de risico’s van het milieu. De dienst IJsselmeergebied doet geen vervolgcontro-
les meer. Omdat het geen natuurlijk dynamisch gebied is, is hiertoe geen noodzaak.
DIJG Vergunningshandhaving: Positiegegevens
IB: Dekkingseis, bedekking, nauwkeurigheid
Bij vergunningshandhaving moet de dekkingseis bekend zijn om de bedekking te
kunnen controleren. Deze is bepaald door de lodingen van de eigenaar van de nieuw
gelegde kabel of leiding. Na deze controle liggen de verantwoordelijkheden net als
bij de positiegegevens bij de eigenaren.
DIJG Vergunningshandhaving: Administratieve gegevens
IB: Vergunningsnummer, vergunningsvoorwaarden, eigenaar, beheerder
De vergunningsvoorwaarden worden één maal gebruikt voor de controle. De andere
gegevens zijn nodig voor het leggen van contact en zoals omschreven staat in de
toelichtingen in 3.1.
Scheepvaart
De dienst IJsselmeergebied heeft te maken met scheepvaart in haar gebied. De
scheepvaart heeft de nautisch gegarandeerde diepte nodig voor de veiligheid van
het gebied en meldingen voor de eventuele gevaren rondom een leiding.
DIJG Scheepvaart: Vaarwegen
IB: Nautisch gegarandeerde diepte
Toelichting staat in 3.1.
DIJG Scheepvaart: Vaarwegen
IB: Melding vrij liggende gevaarlijke leiding
Zie 3.1. De dienst IJsselmeergebied heeft aangegeven deze informatiebehoefte te
hebben voor de scheepvaart.
Eigen kabels en leidingen
De dienst IJsselmeergebied is verantwoordelijk voor het goed beheren van haar
eigen kabels en leidingen. Hiervoor moet zij alle gegevens van de eigen kabels en
leidingen in GIS zetten. Ook moeten een aantal van deze gegevens verplicht in KLIC
geregistreerd worden. De dienst IJsselmeergebied beheert de gegevens van haar
eigen kabels en leidingen, maar niet die van derden in tegenstelling tot andere regi-
onale diensten die dat gedeeltelijk wel doen.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 81 van 193
DIJG Eigen kabels en leidingen
IB: Naar alle gegevens over het eigendom
Iedere dienst heeft informatiebehoefte naar alle gegevens van eigen kabels en lei-
dingen, dit omdat diensten aan de wettelijke verplichtingen als eigenaar moeten
voldoen. Gegevens van eigen kabels en leidingen moeten goed beheerd worden.
KLIC
Het beheergebied van de dienst IJsselmeergebied valt maar gedeeltelijk onder KLIC.
Het precieze gebied staat omschreven in subparagraaf 7.1.1. Wel heeft de dienst
IJsselmeergebied aangegeven gebruik te maken van KLIC en te vertrouwen op het
systeem aangezien ze zelf zo min mogelijk gegevens proberen te beheren. Dit wordt
verder besproken in de bevindingen, hoofdstuk 8 van het onderzoek.
In subparagraaf 7.1.1 staat ook informatie over welke kabel- en leidinggegevens in
KLIC staan en welke gegevens een eigenaar verplicht met KLIC moet registreren.
KLIC kan inhoudelijk niet volledig voorzien in de informatiebehoefte van de dienst
IJsselmeergebied. Waarin KLIC voorziet in de informatiebehoefte van regionale
diensten en waarin niet staat beschreven in de bevindingen van subparagraaf 8.2.2.
Net als iedere andere dienst heeft de dienst IJsselmeergebied de taak om haar ei-
gendom te registeren bij KLIC, wanneer deze in het gebied van KLIC liggen.
DNN KLIC
IB: Verplichte gegevens (zie 7.1.1)
Wanneer de dienst informatiebehoefte heeft naar kabel- en leidinggegevens van
derden kunnen kabel- en leidinggegevens opgevraagd worden. Ook moet een dienst
de verplichte gegevens van hun eigendom in KLIC registreren.
Omdat KLIC beperkt geld binnen het beheergebied van de dienst IJsselmeergebied,
kan de dienst maar gedeeltelijk gebruik maken van KLIC en hoeft de dienst alleen in
de betreffende gebieden aan de verplichtingen van KLIC te voldoen.
Pagina 82 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
4 Externe partijen
In dit hoofdstuk worden enige externe partijen besproken. Hierdoor wordt het on-
derwerp kabels en leidingen kort vanaf een andere kant bekeken dan vanuit Rijks-
waterstaat. Toch wordt vooral gekeken naar de relatie met Rijkswaterstaat.
Tijdens de onderzoeksperiode zijn er twee interviews geweest met externe partijen,
de Gasunie en Alliander. Door de interviews met deze partijen is er duidelijkheid
gekomen over hun rollen, verantwoordelijkheden, belangen en beleid. Een beleid
van een partij wordt ingericht door de belangen en verantwoordelijkheden. Door
deze zaken van Gasunie en Alliander in dit hoofdstuk te noemen kan er naar de
huidige situatie en de mogelijkheden in de toekomst gekeken worden van Rijkswa-
terstaat met de kabel- en leidingeigenaren.
De externe partijen, Gasunie en Alliander, zijn verantwoordelijk voor hun eigen-
dommen, gasleidingen en elektriciteitskabels. De Gasunie en Alliander kunnen niet
alle partijen die kabels en/of leidingen bezitten vertegenwoordigen, omdat er veel
verschillende kabel- en leidingeigenaren zijn. De Gasunie en Alliander zijn niettemin
partijen die grote verantwoordelijkheid dragen voor hun eigendom met betrekking
tot risico’s voor het beheergebied van Rijkswaterstaat.
Het beleid van een externe partij is van belang voor Rijkswaterstaat. Een externe
partij moet ten opzichte van Rijkswaterstaat aan haar verantwoordelijkheid als ver-
gunninghouder en aan de Waterwet voldoen. Het is belangrijk dat er geen dubbel
werk wordt gedaan. Het beleid van de externe partijen en die van Rijkswaterstaat
moeten daarom op elkaar aansluiten over heel Nederland. De bevindingen van dit
hoofdstuk, voor een goede aansluiting tussen Rijkswaterstaat en externe partijen,
staan in paragraaf 8.3.
4.1 Gasunie
De Gasunie is een bedrijf dat gas levert. Het is de verantwoordelijkheid van de Gas-
unie om het gas te transporteren naar de energieleveranciers die weer verantwoor-
delijk zijn voor de gasdistributie aan de huishoudens, de eindverbruikers. Onder
deze energieleveranciers valt Alliander (zie paragraaf 4.2). De Gasunie levert het
gas in Nederland. Hiervoor hebben zij gasleidingen met een diameter tot wel 132
centimeter. Hierdoor transporteren zij aardgas vanaf 80 bar en leveren dat af op 8
bar aan de energieleveranciers. De leidingen van de Gasunie vallen volgens het
IMKL onder het thema buisleidingen gevaarlijke inhoud. (zie paragraaf 2.3) Het
hoofdkantoor van de Gasunie staat in Groningen.
4.1.1 Rol Gasunie
De Gasunie is eigenaar en beheerder van hun eigen gasleidingen. De rollen en de
taken die daarbij horen staan omschreven in paragraaf 2.2.
De Gasunie heeft dagelijks te maken met graafwerkzaamheden in de nabijheid van
een gasleiding. Hierbij wil de Gasunie altijd actief betrokken zijn. Doordat de Gas-
unie leidingen heeft die vallen onder buisleidingen gevaarlijke inhoud, moeten zij bij
KLIC de eis voorzorgsmaatregelen invullen. Hierin staat onder andere dat de Gas-
unie altijd in overleg wil treden met de grondroerder en afspraken wil maken voor
de graafwerkzaamheden.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 83 van 193
a. Beheergebied
Figuur 4-1: Gasleidingen van de Gasunie van december 2004 (10)
De Gasunie heeft gasleidingen liggen door heel Nederland. Deze zijn te zien in af-
beelding 4-1. Gasunie heeft geen leidingen meer op de Noordzee.
De graafwerkzaamheden rondom de leidingen die door de grondroerders uitgevoerd
worden, melden zij bij KLIC (zie 7.1.1). Zo kan de Gasunie bepalen of er bij hun
leiding gegraven zal worden. Wanneer dat zo is onderneemt de Gasunie actie.
4.1.2 Verantwoordelijkheden, belangen en beleid van de Gasunie
De Gasunie heeft een groot aantal verantwoordelijkheden en belangen binnen haar
taak als gasleverancier. Om haar taak goed uit te kunnen voeren wordt er een be-
leid gehanteerd. Verantwoordelijkheden, belangen en het beleid houden een ver-
band met elkaar en hebben met veel onderdelen te maken, zoals wetgeving, vroe-
gere gebeurtenissen, belangen van mensen in de omgeving van de gasleiding en
belangen van de gebruikers van het gasleidingentransportnet. De verantwoordelijk-
heden, belangen en beleid die hieruit volgen, worden in deze paragraaf toegelicht.
a. Verantwoordelijkheden
De verantwoordelijkheden komen met name voort uit wetgeving, de WION en de
Waterwet. (zie 2.4) Uit verantwoordelijkheden komen grote belangen voort voor
haar eigendommen.
Algemeen
• De Gasunie is verantwoordelijk voor haar gasleidingen.
Transport
• De Gasunie is verantwoordelijk voor het transport van gas.
Pagina 84 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Onderhoud
• De Gasunie is zelf verantwoordelijk voor het onderhouden van haar leidin-
gen.
Problemen
• De Gasunie is verantwoordelijk voor het oplossen van eventuele problemen
van haar gasleidingen.
Vergunningen
• De Gasunie moet zorgen voor de juiste vergunningen voor alle leidingen. Dit
is onder andere de verantwoordelijkheid van de Gasunie door de Waterwet.
• Alle leidingen moeten aan de vergunningsvoorwaarden voldoen die onder
andere door Rijkswaterstaat worden gesteld.
Risico’s
• De Gasunie is verantwoordelijk voor de risico’s van de gasleidingen.
• De Gasunie moet risico’s zo veel mogelijk beperken.
Opslag en beheer
• De Gasunie is verantwoordelijk voor het goed bijhouden van de gegevens
van haar gasleidingen.
• Om aan haar taak als eigenaar te kunnen voldoen, is de Gasunie verant-
woordelijk om over genoeg gegevens van haar eigendom te beschikken. Met
deze gegevens kan zij onder andere:
a. Haar risicobeleid houden door de risicoberekeningen met gegevens
b. Haar onderhoudsstaat bijhouden
c. Controleren of zij aan de vergunningen blijft voldoen
• De Gasunie is verantwoordelijk om de gegevens voor KLIC goed bij te hou-
den en beschikbaar te houden voor KLIC door de wet WION.
Om aan deze verantwoordelijkheden te kunnen voldoen, heeft de Gasunie bepaalde
belangen en hanteert een bepaald beleid, hierna beschreven.
b. Belangen
De Gasunie heeft bepaalde belangen bij haar eigendommen, om onder andere aan
haar verantwoordelijkheden en taken te kunnen voldoen. De belangen in deze para-
graaf beschreven, komen onder andere voort uit de verantwoordelijkheden van de
Gasunie en indirect uit de wetten als de WION en de Waterwet. (zie 2.4)
Transport
• Het is in het belang van de Gasunie haar gas betrouwbaar te transporteren.
Zo houdt de Gasunie haar inkomsten en imago goed.
• Ononderbroken gaslevering is van groot economisch belang.
Onderhoud
• Het is in het belang van de Gasunie haar gasleidingen goed te onderhouden.
Zo blijven risico’s beperkt en kan de Gasunie aan haar verantwoordelijkhe-
den voldoen van onderhoud en risico’s.
Problemen
• Het is in het belang van de Gasunie problemen zo snel mogelijk op te los-
sen. Op deze manier blijven de risico’s beperkt en voldoet de Gasunie aan
haar verantwoordelijkheden.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 85 van 193
Vergunningen
• Het is in het belang van de Gasunie aan de vergunningen te voldoen, om
aan de wet te voldoen en eventuele boetes te voorkomen.
• De vergunningsvoorwaarden zijn onder andere gebaseerd op risico’s. Wan-
neer de Gasunie aan deze voorwaarden blijft voldoen, blijven risico’s klein.
Dit is in het belang van de Gasunie, omdat zij verantwoordelijk is voor de ri-
sico’s aan haar gasleidingen. Dit is ook in het belang van Rijkswaterstaat als
gebiedsbeheerder.
Risico’s
• Het is in het belang van de Gasunie om de actuele risico’s van al haar gas-
leidingen te kennen. Door deze te kennen kan zij de verantwoordelijkheden
dragen en het belangrijke doel om de risico’s te beperken halen, zoals om-
schreven bij de risico’s onder verantwoordelijkheden.
• Het is in het belang van de Gasunie om risico’s te beperken.
a. Door de risico’s te beperken veroorzaken zij geen gevaarlijke situa-
ties met betrekking tot de veiligheid. (zie risico’s onder verantwoor-
delijkheden)
b. Risico’s beperken is in het belang van het imago van de Gasunie.
c. En wanneer er minder risico’s zijn is er meer kans dat er zo veel
mogelijk gas getransporteerd kan worden. (zie transport onder ver-
antwoordelijkheden en belangen.)
• Het is in het belang van de Gasunie om alle KLIC-meldingen te ontvangen
voor haar risicobeleid en haar verantwoordelijkheid risico’s zo veel mogelijk
te beperken. Door alle KLIC-meldingen te ontvangen, weet de Gasunie waar
graafwerkzaamheden zullen plaatsvinden. Door vanaf het begin bij de
graafwerkzaamheden betrokken te zijn houdt de Gasunie de risico’s zo klein
mogelijk.
• Het is dan ook niet in het belang van de Gasunie gegevens algemeen be-
schikbaar te stellen. Hierdoor zouden grondroerders zich kunnen bedenken
geen KLIC-melding te maken. Daardoor zou de Gasunie niet meer weten
waar de grond geroerd wordt en niet bij de graafwerkzaamheden betrokken
kunnen zijn. Op deze manier kan zij de risico’s rondom het graven niet meer
in de hand houden.
Opslag en beheer
• Het is in het belang van de Gasunie om gegevens van gasleidingen goed op
te slaan en beheren, doordat het onder hun verantwoordelijkheden valt van
opslag en beheer, uit het voorgaande onderdeel.
• Door goede opslag en beheer worden risico’s beperkt door middel van de ri-
sicoberekeningen waarbij opslaggegevens noodzakelijk zijn. Dit is in het be-
lang van de Gasunie, zodat zij aan hun verantwoordelijkheden, belangen en
beleid met betrekking tot risico’s kunnen voldoen.
• Het is in het belang van de Gasunie om de gegevens van de gasleidingen
goed bij te houden, door de verantwoordelijkheden ten opzichte van de
WION. (zie 2.4)
• Het is in het belang van de Gasunie om over de meest actuele bodemprofie-
len te beschikken. Deze kan zij dan vergelijken met de diepte van de gaslei-
dingen en hierdoor bepalen of de bedekking voldoet aan de dekkingseis van
de vergunning. Wanneer dit niet het geval is, kan de Gasunie zelf maatrege-
len treffen. Zo kan zij blijven voldoen aan haar verantwoordelijkheden ver-
gunningen, risico’s en opslag en beheer. Voor het bepalen van bodemprofie-
len in het beheergebied van Rijkswaterstaat wordt bij voorkeur van Rijkswa-
terstaatgegevens gebruik gemaakt. (Bijvoorbeeld lodingen.)
Pagina 86 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
• Het is niet in het belang van de Gasunie hun leidinggegevens algemeen be-
schikbaar te stellen door het risicobeleid dat zij hanteert. De KLIC-
meldingen moeten blijven bestaan, zodat de Gasunie haar risico’s zo klein
mogelijk kan houden.
Om aan haar verantwoordelijkheden en belangen te kunnen voldoen, hanteert de
Gasunie een beleid, welke is toegelicht in volgende paragraaf.
c. Beleid
De Gasunie hanteert haar beleid zodat zij haar verantwoordelijkheden en taken kan
volbrengen. Het beleid is gebaseerd op de verantwoordelijkheden en belangen van
de Gasunie en de wetgeving die bepaalde verantwoordelijkheden verplicht stelt. Om
hieraan te kunnen voldoen, moet de Gasunie op bepaalde gebieden een beleid stel-
len. Met name op het gebied van risico’s en opslag en beheer. Dit beleid omvat ac-
ties, handelingen en een aanpak op deze gebieden.
Rijkswaterstaat is de controlerende partij voor haar vergunningen en heeft belang
bij een goed beleid van de externe partij, zoals staat in de bevindingen. (Zie para-
graaf 8.3) Maar voor het risico- en gegevensbeleid is de Gasunie zelf eindverant-
woordelijke. Rijkswaterstaat is dus afhankelijk van de Gasunie als het gaat om de
risico’s en gegevens van haar gasleidingen. Daarom is met name het risico- en ge-
gevensbeleid van de Gasunie dat van belang is voor Rijkswaterstaat.
Onderhoud
• Gasunie zorgt voor goed onderhoud, voor verminderd risico aan gasleidin-
gen. Hiermee dient de Gasunie veel van haar verantwoordelijkheden en be-
langen.
Vergunningen
• De Gasunie zorgt ervoor dat zij aan de vergunningsvoorwaarden voldoen,
zoals ook in hun verantwoordelijkheden en belangen blijkt. Hiervoor hebben
ze onder andere het actuele bodemprofiel nodig.
Risico’s
• Het beleid van de Gasunie is om de actuele risico’s van al haar gasleidingen
te bepalen. Door deze te bepalen en kennen kan zij maatregelen treffen
wanneer risico’s te groot worden. Bij een te hoog risico treft de Gasunie
maatregelen, zoals in haar verantwoordelijkheden en belangen ligt.
• Sinds kort wordt door de Gasunie een risicoberekening uitgevoerd. Er wordt
per situatie een risicoberekening gemaakt. De gegevens waar onder andere
naar gekeken wordt staan bij opslag en beheer, hierna.
• Het is het beleid van de Gasunie om vanaf het begin bij elke graafwerk-
zaamheid betrokken te zijn en hierdoor risico’s te beperkten.
a. De Gasunie bepaalt na de KLIC-melding de risico’s voor de gaslei-
ding door de graafwerkzaamheid. Afhankelijk hiervan bepaalt de
Gasunie wat voor afspraak zij willen maken.
i. Bij minder gevaarlijke situaties laat de Gasunie een contract
tekenen waar de partij zich dan aan moet houden en is de
Gasunie niet meer aanwezig.
ii. Bij gevaarlijkere situaties, bijvoorbeeld als er heel dicht bij
de leiding gegraven wordt, zijn er permanent mensen van
de Gasunie aanwezig.
• Het is in het beleid van de Gasunie om met piketpaaltjes tijdelijk de leiding
te markeren tijdens de graafwerkzaamheden.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 87 van 193
Opslag en beheer
• De Gasunie houdt eigen leidinggegevens zo goed mogelijk bij in een GIS-
database. Zo kan zij voldoen aan haar verantwoordelijkheden en belangen.
• Bij opslag en beheer worden de gegevens die nodig zijn voor de risicobere-
keningen opgeslagen en bijgehouden. Naast de KLIC-gegevens zijn dit on-
der andere de gegevens:
a. Kwaliteit van de coating
b. Kathodische bescherming (KB) metingen (1)
c. Druk
d. Diameter
e. Diepte
f. Bedekking
g. Bodemprofiel
h. Materiaal en soort
i. Wanddikte en veranderingen hierin
j. Kernslagwaarde
Deze gegevens worden ook gebruikt voor onderhoudswerkzaamheden en ter
controle ten opzichte van vergunningsvoorwaarden. Hiervoor is Gasunie verant-
woordelijk, zoals bij opslag en beheer onder verantwoordelijkheden is vermeld.
• Ook registreert de Gasunie goed voor KLIC, zoals haar verantwoordelijkheid
is.
• Het is in het beleid van de Gasunie grondroerders die een KLIC-melding
doen zo kort mogelijk te laten wachten. De benodigde informatie voor de
grondroerder wordt dan ook meteen via een elektronisch systeem uitgewis-
seld. Hiermee hoopt de Gasunie grondroerders aan te moedigen altijd netjes
een KLIC-melding te doen.
Overige Voorzorgsmaatregelen
• Door het gebruik van markeringen (figuur 4-2) beperkt Gasunie nog meer
risico’s door graven. Deze markeringen werken als volgt: Als je om je heen
kijkt en je ziet een dergelijk paaltje of bord, dan kan het zijn dat je je boven
een gasleiding bevindt. Op het paaltje staat een telefoonnummer, in dit ge-
val van de Gasunie. Een markering wordt niet exact op de gasleiding ge-
plaatst. Ook kan het zijn dat een markering een bundel van meerdere lei-
dingen aangeeft.
Figuur 4-2: Markeringen van gasleidingen
Pagina 88 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Het beleid van de Gasunie, gevormd uit de verantwoordelijkheden en belangen,
kunnen een toevoeging zijn voor Rijkswaterstaat. Dit wordt besproken in de bevin-
dingen van externe partijen in subparagraaf 8.3.1.
4.2 Alliander
Alliander is ontstaan uit het energiebedrijf NUON en weer onderverdeeld in groepen.
(figuur 4-3) Liandon is onder andere specialist in verduurzaming. Liander en Endinet
zijn verantwoordelijk voor de distributie van gas en elektriciteit bij huishoudens van
Nederland. Liander verzorgt het transport van energie (gas en elektriciteit) van het
invoedingspunt van Gasunie (paragraaf 4.1) respectievelijk Tennet naar de eindver-
bruikers. Wegens de lagere druk, kleiner dan 8 bar, en kleinere diameter van de
gasleidingen vallen de gasleidingen van Alliander niet onder de definitie in de WION
van buisleidingen gevaarlijke inhoud. De gasleidingen van Alliander vallen onder de
thema’s Gas hoge druk en Gas lage druk. De elektriciteitskabels van Alliander heb-
ben allemaal een spanning van 20 kV of lager. Hierdoor vallen deze kabels onder
Middenspanning en Laagspanning van de definities in de WION. (zie paragraaf 2.3)
Figuur 4-3: De structuur van Alliander (4)
4.2.1 Rol Alliander
Alliander is energieleverancier en verantwoordelijke. De feitelijke eigenaren van
Alliander, de aandeelhouders, hebben alle verantwoordelijkheden doorgezet naar de
netbeheerders, Alliander. De aandeelhouders bemoeien zich niet met de beheersta-
ken. Op deze manier speelt de vraag rondom eigenaarschap binnen de energiewe-
reld geen rol en is Alliander gewoon de eigenaar (paragraaf 2.2) van de kabels en
leidingen. Als eigenaar en beheerder van de kabels en leidingen besteedt Alliander
een deel van de werkzaamheden die uitgevoerd moeten worden uit aan aannemers.
Liander en Endinet handelen dus als eigenaren, maar zijn beheerders van de kabels
en leiding.
a. Beheergebied
Alliander heeft dus elektriciteitsnetten en gasnetten. Deze netten worden apart be-
heerd, maar wel onder de zelfde naam, bijvoorbeeld Liander. De gebieden waar
Liander en Endinet gas en elektriciteit leveren zijn weergegeven in figuur 4-4. De
relatie tussen Rijkswaterstaat en Alliander ligt voornamelijk in het feit dat Alliander
ook kabels en leidingen in de beheergebieden van Rijkswaterstaat heeft liggen. Ook
in de uiterwaarden, dijken, sluizen en wateren van Rijkswaterstaat.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 89 van 193
Figuur 4-4: Energieleveringsgebied van Alliander (4)
4.2.2 Verantwoordelijkheden, belangen en beleid van Alliander
Alliander heeft net als de Gasunie een aantal verantwoordelijkheden, belangen en
een beleid, voortkomend uit haar taak als energieleverancier van gas en elektrici-
teit. De verantwoordelijkheden, belangen en beleid komen voort uit de wetgeving en
belangen, met name wetgeving gebaseerd op veiligheid en leveringszekerheid. Ver-
antwoordelijkheden, belangen en beleid houden verband met elkaar.
a. Verantwoordelijkheden
De verantwoordelijkheden van Alliander komen voort uit met name wetgeving, de
WION en de Waterwet. Uit deze verantwoordelijkheden komen de belangen van
Alliander ook voort.
Algemeen
• Alliander is als beheerder verantwoordelijk voor haar eigen de gasleidingen
en elektriciteitskabels.
Transport
• Het is de verantwoordelijkheid van Alliander om aan hun belang van het
transporteren van gas en elektriciteit te voldoen.
• Alliander moet leveringszekerheid en capaciteit bieden.
Onderhoud
• Alliander is verantwoordelijk voor het onderhoud aan haar eigendommen.
Problemen
• Het is de verantwoordelijkheid van Alliander eventuele problemen op te los-
sen.
Pagina 90 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Vergunningen
• Alliander is er verantwoordelijk voor om vergunningen aan te vragen voor
nieuwe kabels en leidingen door de Waterwet.
• Alliander moet aan alle vergunningsvoorwaarden van een vergunning vol-
doen. Deze verantwoordelijkheid hebben eigenaren van kabels en leidingen
onder andere door de Waterwet. Ook in de natte gebieden van Rijkswater-
staat.
Risico’s
• Het is de verantwoordelijkheid van Alliander om risico’s te beperken.
Opslag en beheer
• Alliander is verantwoordelijk voor het goed bijhouden van de gegevens van
haar kabels en leidingen.
• Door de WION is Alliander verplicht de gegevens van hun kabels en leidin-
gen goed bij te houden. Deze moeten zij ook beschikbaar stellen voor KLIC-
meldingen.
Om aan deze verantwoordelijkheden te kunnen voldoen, heeft Alliander bepaalde
belangen en hanteert een bepaald beleid, hierna beschreven.
b. Belangen
De belangen van Alliander komen onder andere voort uit de verantwoordelijkheden.
Deze belangen heeft Alliander ook om aan haar verantwoordelijkheden en taken te
kunnen voldoen en in de vervulling van de belangen wordt weer voorzien door de
acties die voortkomen uit het beleid.
Transport
• Alliander heeft belang bij kabels en leidingen die goed zijn en continu gas en
elektriciteit kunnen blijven leveren zoals met de eindverbruikers afgespro-
ken is. Over de levensduur van de kabels en leidingen moeten zij hun aan-
legkosten ruimschoots opbrengen.
a. Hierdoor kunnen de kabels en leidingen enige winst opbrengen voor
de aandeelhouders.
b. Hierdoor blijven de klanten tevreden.
Onderhoud
• Alliander heeft het belang om al haar kabels en leidingen goed te onderhou-
den. Zo kan zij de risico’s beperkt houden
Problemen
• Alliander heeft belang bij het spoedig oplossen van problemen. Hiermee
dient zij veel belangen. Met het transportbelang dient zij haar imagobelang,
en met het risicobelangen dient zij een goede veiligheid.
Vergunningen
• Het is in het belang van Alliander om aan de vergunningen te voldoen, om
aan de wet te voldoen, aan hun verantwoordelijkheden met betrekking tot
vergunningen en eventuele boetes te voorkomen.
• De vergunningsvoorwaarden zijn onder andere gebaseerd op risico’s. Wan-
neer Alliander zich aan deze voorwaarden houdt, blijven risico’s klein. Dat is
in het belang van Alliander en deze belangen komen voort uit de verant-
woordelijkheden onder risico’s.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 91 van 193
Risico’s
• Het is in het belang van Alliander om risico’s te beperken, zodat zij:
a. aan haar verantwoordelijkheden van risico’s voldoet,
b. geen gevaarlijke situaties veroorzaken betreffende veiligheid en
c. haar imago goed blijft voor de klanten en toekomende klanten.
d. Ook de leveringszekerheid blijft bij minder risico’s hoger, wat in het
belang is van Alliander en haar afnemers.
• Het is in het belang van Alliander wanneer de diepten van alle kabels en lei-
dingen bekend zijn, wanneer de grond wordt geroerd door graven of borin-
gen. Hierdoor kunnen risico’s tot het raken van andere kabels en leidingen
beperkt worden.
• Het is in het belang van Alliander om te weten wie er nabij een gasleiding of
elektriciteitskabel gaat graven, dus KLIC-meldingen te ontvangen en daarop
te reageren. Door dit te weten kan zij aan haar verantwoordelijkheid en be-
langen voldoen risico’s zo klein mogelijk te houden.
Opslag en beheer
• Het is in het belang van Alliander om goed voor opslag en beheer te zorgen,
zodat zij kan voldoen aan haar verantwoordelijkheden hiervoor.
• Ook is het in het belang van Alliander om deze gegevens te gebruiken voor
risicoberekeningen die nodig zijn om aan haar verantwoordelijkheden, be-
langen en beleid betreffende risico’s te kunnen voldoen.
• Alliander heeft het belang gegevens goed bij te houden door de verplichting
door de WION. Zo kan zij aan haar verantwoordelijkheden hiervoor voldoen.
• Alliander heeft belang bij KLIC, ter voorkoming van graafschades.
Om aan haar verantwoordelijkheden en belangen te kunnen voldoen, hanteert Alli-
ander beleid, welke is toegelicht in volgende paragraaf.
c. Beleid
Alliander hanteert een beleid dat gebaseerd is op verantwoordelijkheden, belangen
en wetgeving. Door de taken van het beleid uit te voeren, kan Alliander hieraan
invulling geven en daaraan voldoen. Met name op het gebied van risico’s en opslag
en beheer is het beleid belangrijk voor Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat heeft als
controlerende partij voor vergunningen belang bij een goed beleid van een externe
partij. Toch is Alliander zelf eindverantwoordelijke voor haar eigendommen. Rijks-
waterstaat is dus afhankelijk van het risico- en gegevensbeleid van Alliander.
Vergunningen
• Alliander zorgt dat al hun kabels en leidingen vergund zijn en aan de ver-
gunningsvoorwaarden voldoen. Met dit beleid voorziet Alliander in hun ver-
antwoordelijkheden en belangen van vergunningen.
Risico’s
• Alliander beperkt risico’s van kabels en leidingen door in elk geval te zorgen
voor voldoende bedekking.
• De risico’s voor kabels en leidingen in de Waddenzee worden verminderd
doordat deze kabels en leidingen speciaal nagelopen worden.
• Alliander heeft een afdeling schadepreventie. Bij die afdeling gaat het om
het beheersen van 2 risico’s, die wanneer nodig omlaag worden gebracht.
a. Veiligheid, voor mensen en omgeving
b. Leveringszekerheid voor klanten.
Pagina 92 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
• De risico’s van graafschades worden ingeperkt door graafschadepreventie.
Daarin is het beleid als volgt:
a. Alliander reageert op alle graafmeldingen van KLIC
b. De grondroerder wordt gebeld met vragen. Een voorbeeld is: Welke
afstand houden jullie van de kabel of leiding.
c. Aan de hand hiervan wordt een risicoberekening uitgevoerd aan de
hand van een model. Hiervoor worden een aantal gegevens ge-
bruikt, onder andere:
i. De afstand van de graafwerkzaamheden ten opzichten van
de kabel of leiding.
ii. Om welke gasleiding of elektriciteitskabel het gaat.
iii. Wat voor soort werkzaamheden er gedaan worden.
d. Uit de risicoberekening volgt een risicoclassificatie. Bij een hoog risi-
co belt Alliander de grondroerder met vragen als:
i. Wat gaan jullie precies doen?
ii. Wanneer starten jullie?
iii. Hoe gaan jullie eventuele problemen oplossen in de buurt
van onze kabel of leiding?
e. Afhankelijk van de risicoclassificatie is Alliander wel of niet aanwezig
bij de graafwerkzaamheden.
• Alliander zoekt voor de werkzaamheden die voorgenomen zijn uit, hoe
graafwerkzaamheden zo beïnvloed kunnen worden dat er zo min mogelijk
kans is op schade voor de kabel of leiding van Alliander.
• Ook houdt Alliander zich bezig met het bekend maken van KLIC bij alle be-
drijven die als grondroerder met KLIC te maken kunnen hebben. Een voor-
beeld hiervan zijn hoveniersbedrijven.
• Dit alles wordt gedaan zodat in de verantwoordelijkheden en belangen van
risico’s voorzien wordt.
Opslag en beheer
• Alliander houdt eigen gegevens zo goed mogelijk bij in een GIS-systeem, zo
voldoet zij aan haar verantwoordelijkheden en belangen.
• Ook gebruikt Alliander deze GIS als opslagsysteem met betrekking tot KLIC,
om aan de wet te voldoen.
• Het GIS werkt 2D. Met name aan zinkers en boringen zijn losse tekeningen
gekoppeld, waarin onder andere de z waarden zijn aangegeven.
• Het opslagsysteem wordt ook gebruikt voor het opslaan van de benodigde
gegevens voor Alliander zelf. Deze worden gebruikt voor risicoberekeningen
en onderhoudstaken, die nodig zijn voor de risico’s onder verantwoordelijk-
heden, belangen en beleid.
Overig
• Alle fysieke werkzaamheden worden door aannemers uitgevoerd.
Het beleid van Alliander, gevormd uit de verantwoordelijkheden en belangen, kun-
nen een toevoeging zijn voor Rijkswaterstaat. Dit wordt besproken in de bevindin-
gen van externe partijen in subparagraaf 8.3.2.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 93 van 193
5 Introductie meettechnieken
Dit hoofdstuk is een inleiding op het hoofdstuk hierna, waarin de meettechnieken
worden besproken en met name de toepassing op de detectie van kabels en leidin-
gen is daarin van belang. In dit hoofdstuk worden de soorten meettechnieken kort
toegelicht en enkele termen met betrekking tot de technieken uitgelegd. Hieronder
vallen reflectie- en potentiaaltechnieken, de detecteerbaarheid van de kabels en
leidingen en de nauwkeurigheid, gesplitst in horizontale en verticale positie en ook
de nauwkeurigheid over het algemeen van de positie van de meetinstrumenten.
5.1 Verschillende meettechnieken
In deze paragraaf worden reflectie- en potentiaaltechnieken omschreven. In het
volgende hoofdstuk worden de meettechnieken besproken. Als eerste de akoesti-
sche en vervolgens de magnetische en elektromagnetische meettechnieken samen.
Hier worden magnetische en elektromagnetische meettechnieken apart toegelicht.
Bij elke paragraaf wordt ook geschreven of de technieken actief of passief zijn.
5.1.1 Reflectietechniek
Een reflectietechniek is een techniek waarbij er een signaal uitgezonden wordt en
ergens op reflecteert. Dit signaal komt dan weer terug. Door het uitzenden van een
signaal kan een dergelijke techniek als een actieve techniek beschouwd worden. Om
een signaal terug te kunnen krijgen moet deze wel ergens op reflecteren (figuur 5-
1). Hiervoor moet er een materiaal zijn die een andere eigenschap heeft dan de
omgeving, bijvoorbeeld een andere akoestische impedantie of andere elektrische
geleidbaarheid. Dit laatste heet ook wel diëlektrische constante. Alle akoestische
meettechnieken vallen onder de reflectietechniek en ook de georadar valt hieronder.
Figuur 5-1: Gereflecteerd signaal (2)
Pagina 94 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Bij reflectietechnieken kan er gesproken worden van footprints en puntdichtheid.
Footprints staan uitgelegd onder de subparagraaf “horizontale positiebepaling” bij
reflectietechnieken. Puntdichtheid houdt in het aantal gemeten waarden per vier-
kante meter. Dit is afhankelijk van het aantal bundels per vierkante meter. Deze
kunnen elkaar wel overlappen, waardoor de footprints elkaar ook overlappen.
Wanneer kabels en leidingen een goede reflectie-eigenschap hebben ten opzichte
van de omgeving, is een reflectietechniek zeer geschikt voor het inmeten van kabels
en leidingen. De omgeving moet andere reflectie-eigenschappen hebben dan de
kabels en leidingen, want anders vallen de kabels en leidingen niet op in de massa.
Bovendien moet de diameter van de kabel of leiding voldoende groot zijn ten op-
zichte van de golflengte van het signaal.
5.1.2 Potentiaaltechniek
Bij potentiaaltechnieken worden anomalieën in een veld gemeten. Dit kan een
aardmagnetisch en een elektrisch veld zijn, maar ook andere velden die voor dit
onderzoek buiten beschouwing worden gelaten. Een potentiaaltechniek op zichzelf is
een passieve techniek. Akoestische technieken zijn geen potentiaaltechnieken. Mag-
netische technieken wel en bijna alle elektromagnetische technieken die in het vol-
gende hoofdstuk beschreven zijn. Enkel de georadar is geen potentiaaltechniek.
Wanneer kabels en leidingen een magnetisch veld hebben en daarmee het aard-
magnetisch veld verstoren of een elektrisch veld hebben, zijn potentiaaltechnieken
geschikt om kabels en leidingen in te meten. (Figuur 5-2)
Figuur 5-2: Magnetisch potentiaalveld bepaald in een gebied met kabels en leidingen. (5)
5.1.3 Akoestisch
Akoestische meettechnieken zijn technieken die gebruik maken van geluidspulsen in
het water. Deze kunnen op verschillende manieren gevormd worden. In het geval
van de besproken technieken gebeurt dat door middel van een piëzo-elektrisch ele-
ment. Deze vervormt wanneer er een elektrische stroom doorheen loopt. Zo ont-
staat het geluid in het water. Dit geluid kan in bundels gevormd worden, zodat klei-
nere of grotere vlakken van het in te meten gebied gemeten worden. Afhankelijk
van de frequentie kan de meetmethode wel of niet door de bodem heen meten.
Akoestische meettechnieken zijn reflectietechnieken en actieve technieken.
Om kabels en leidingen te kunnen detecteren met akoestische meettechnieken,
moeten de kabels en leidingen een andere akoestische impedantie hebben dan het
water of het materiaal eromheen. Dit is in de meeste situaties het geval.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 95 van 193
5.1.4 Magnetisch
Magnetische meettechnieken meten het magnetische potentiaalveld, met name het
aardmagnetisch veld. Magnetische voorwerpen, bijvoorbeeld ijzer, veroorzaken een
afwijking van het aardmagnetisch veld, anomalieën. De anomalieën zijn wel afhan-
kelijk van de oriëntatie van het voorwerp in het aardmagnetische veld. Doordat het
meten van het veld in verschillende posities gebeurd, in een lijn, boven of naast
elkaar, kunnen posities van voorwerpen die ook een magnetisch veld hebben wor-
den bepaald. Afhankelijk van het aantal spoelen dat gebruikt wordt, kan de verticale
positie van de kabels en leidingen beter bepaald worden. De horizontale positie kan
altijd goed bepaald worden. Magnetische technieken zijn passieve technieken en
potentaaltechnieken.
Met magnetische technieken kunnen kabels en leidingen ingemeten worden die een
magnetisch veld om zich heen hebben. De verschillende materialen die daarvoor
nodig zijn staan omschreven bij de magnetische techniek van cable tracker in het
volgende hoofdstuk.
5.1.5 Elektromagnetisch
Elektromagnetische technieken maken gebruik van elektriciteit, enerzijds om een
magnetisch veld op te wekken, anderzijds een microgolf te zenden en de elektrische
geleidbaarheid van alles in de bodem te meten.
De eerste techniek, een magneetveld opwekken, gebeurt door een wisselstroom
op een kabel te zetten. Hierdoor ontstaat een magnetisch veld dat door gebruik van
spoelen gemeten kan worden. Het eerste deel van deze techniek is tamelijk actief,
en het tweede deel is zoals bij de magnetische techniek passief. Deze techniek is
een potentiaal techniek van het magnetische veld en er is aardig bekend tot hoever
deze zichtbaar is.
De tweede techniek, een microgolf uitzenden is een actieve techniek en een re-
flectietechniek. Het uitgezonden signaal wordt net als bij de akoestische technieken
weer gereflecteerd met informatie over alles in de bodem. Deze informatie geeft de
elektrische geleidbaarheid van alles in de bodem aan.
Bij de eerste techniek moeten de kabels en leidingen de mogelijkheid hebben er een
wisselspanning op te zetten. Dan kunnen de kabels en leidingen in gemeten worden.
Bij de tweede techniek is het nodig dat de kabels en leidingen een andere elektri-
sche geleidbaarheid of diëlektrische constante hebben dan de omgeving. Dit is bij
veel kabels en leidingen wel het geval, als er in een zoutloze omgeving wordt geme-
ten. Met name leidingen met magnetische eigenschappen zullen goed zichtbaar zijn.
5.2 Termen
In deze paragraaf wordt een subparagraaf geweid aan de detecteerbaarheid van
kabels en leidingen. Vervolgens worden de positionering door de meetinstrumenten
zelf in horizontale en verticale richting besproken en de positie van de meetinstru-
menten in het algemeen. Dit alles wordt toegepast op het inmeten van kabels en
leidingen.
Pagina 96 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
5.2.1 Detecteerbaarheid
De detecteerbaarheid van kabels en leidingen hangt af van een aantal dingen en
verschilt per techniek.
Als eerste moet bij reflectietechnieken de resolutie klein genoeg zijn, zodat de ka-
bels en leidingen wel zichtbaar worden. Als vuistregel geldt dat voorwerpen met een
diameter kleiner dan een golflengte niet detecteerbaar zijn. Hiervoor is met name
de gebruikte frequentie, de pulslengte, de bundelbreedte en de diepte van de kabels
en leidingen ten opzichte van het meetinstrument van belang. Ook is het van belang
dat de gebruikte frequentie door de bodem heen kan meten. Zo niet, kunnen kabels
en leidingen onder de bodem met die techniek niet ingemeten worden. Verder is het
akoestisch- of geleidingscontrast met het omgevingsmateriaal zeer belangrijk. Wan-
neer dit contrast te klein is, worden de kabels en leidingen niet opgemerkt, dit wordt
mede bepaald door de gevoeligheid van het meetinstrument. Een bredere bundel-
breedte is beter voor het ontdekken van de kabels en leidingen, echter minder goed
voor de resolutie. Er zal altijd een afweging tussen deze eigenschappen gemaakt
moeten worden. Dit zal afhangen van de mogelijkheid de kabels en leidingen te
detecteren en daarna, wanneer het detecteren toch wel zal lukken, van de nauw-
keurigheid die te behalen valt.
Bij de potentiaaltechnieken is het van belang dat de elektrische en magnetische
velden die om de kabels en leidingen heen geproduceerd worden of zijn, sterk ge-
noeg zijn voor de detecteerbaarheid met het gebruikte meetinstrument. Daarbij is
het ook van belang dat de bodembedekking die op de kabels en leidingen ligt dan
niet te dik is en dat het meetinstrument voldoende dicht bij de kabels en leidingen
kan komen. Meetinstrumenten met een grotere gevoeligheid zullen de zwakkere
signalen of signalen die verder weg zijn, eerder detecteren.
5.2.2 Horizontale positiebepaling
De nauwkeurigheid van de horizontale positie van kabels en leidingen hangt van een
aantal dingen af. In deze paragraaf wordt de positionering van het meetinstrument
zelf buiten beschouwing gelaten. Dit wordt bij positionering besproken.
De horizontale resolutie bij reflectietechnieken hangt met name af van de resolutie
op en door de bodem. De horizontale resolutie is de afstand waarop twee voorwer-
pen gescheiden kunnen worden waargenomen. Het gaat hier over de footprints, die
wordt bepaald door de afstand tot de plaats van de meting en de bundelbreedte. Dit
wordt inzichtelijk gemaakt in figuur 5-3, waarin de footprints van een multibeam op
de bodem zichtbaar zijn. Hieruit blijkt dat de afstand tot de bodem en bundelbreed-
te van belang zijn. Hoe groter de footprints zijn, hoe minder goed de resolutie is.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 97 van 193
Figuur 5-3: Footprints van een multibeam. De footprint van de middelste bundel is blauw gear-
ceerd. (6)
De nauwkeurigheid van de horizontale resolutie bij potentiaaltechnieken hangt af
van de gemeten anomalieën van de kabels en leidingen in het aardmagnetische of
elektrische veld. De resolutie wordt sterk bepaald door de afstand tot de kabels en
leidingen. Ook hangt het af van de aangenomen en werkelijke vorm van de magne-
tisch en elektrische velden.
5.2.3 Verticale positiebepaling
De nauwkeurigheid van de verticale positie van kabels en leidingen hangt van een
aantal dingen af. In deze paragraaf wordt de positionering van het meetinstrument
zelf buiten beschouwing gelaten. Dit wordt bij positionering besproken.
Bij reflectietechnieken hangt de nauwkeurigheid van de verticale positie van de
kennis van de snelheid van het signaal af. Ook hangt het van de golflengte en de
pulslengte van het signaal af.
Wanneer de snelheid van de puls door het water en de verschillende bodemlagen
verkeerd is, dan wordt de verticale afstand van de kabels en leidingen foutief uitge-
rekend, waardoor de nauwkeurigheid in verticale richting slechter zal zijn. Ook
hangt de nauwkeurigheid van de verticale richting af van de resolutie in deze rich-
ting. Deze resolutie hangt af van de golflengte en pulslengte van het signaal. De
golflengte hangt af van de snelheid van het signaal door het medium gedeeld door
de frequentie. Kabels en leidingen die kleiner zijn dan de golflengte worden niet
gedetecteerd.
De verticale nauwkeurigheid van potentiaalmethodes is meestal slecht en hangt af
van de afhankelijkheid van de veldsterkte met de afstand tot de kabels en leidingen.
Pagina 98 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
5.3 Positiebepaling van de meetinstrumenten
Voor alle meettechnieken is de positionering van het meetinstrument zelf van be-
lang om een goede horizontale en verticale positie te kunnen bepalen. Wanneer de
positionering van het meetinstrument verslechtert, verslechteren automatisch de te
bepalen posities van de kabels en leidingen. In het hoofdstuk hierna zijn de beste
mogelijke posities weergegeven, waarbij alleen naar de metingen van het instru-
ment zelf gekeken is. Vervolgens zijn de mogelijke verslechteringen weergegeven,
waarbij de hier besproken onderdelen meegenomen worden. (Figuur 5-4) Uitgebrei-
de behandeling van alle aspecten van positionering valt buiten de scope van dit
verslag. De berekeningen die gemaakt zijn voor het bepalen van de cijfers in het
volgende hoofdstuk staan in bijlage 1.
Bij de nauwkeurigheden wordt uitgegaan van een bodemdiepte van 10 meter. Dit is
een representatieve diepte in de binnenwateren van Nederland.
Als eerste, voor de positionering van het meetinstrument is de nauwkeurigheid van
de positionering van de GPS-ontvanger van belang. In de Nederlandse binnenwate-
ren kan met GPS een positienauwkeurigheid behaald worden binnen 4 centimeter.
Op de Noordzee zal dit onnauwkeuriger zijn. Daarna is de positie van het meetin-
strumenten ten opzichte van de GPS positie van belang. Hierbij kan het meetin-
strument zich onder het schip gemonteerd bevinden, maar ook achter het schip
worden aangesleept. Voor beide moet de scheepsgeometrie (inmeting van verschil-
lende punten aan boord van het schip) goed zijn. Daarmee ligt de nauwkeurigheid
voor de aan boord gemonteerde meetinstrumenten vast door de scheepsgeometrie
en metingen van de bewegingssensor aan boord. De gesleepte meetinstrumenten
moeten echter nog een positie krijgen door middel van schatting door de lengte van
het sleeptouw en de hoek die dit touw maakt ten opzichte van het schip. Dit zal vrij
onnauwkeurig zijn. Bij een relatief korte sleeplengte wordt geschat dat deze positie
slechts 1 meter nauwkeurig is of onnauwkeuriger. Wanneer het noodzakelijk is het
meetinstrument dichter bij de bodem te slepen of verder van het schip, zal deze nog
onnauwkeuriger zijn en zal als 2 meter onnauwkeurig of onnauwkeuriger aange-
merkt worden.
Voor gesleepte meetinstrumenten is het ook mogelijk deze te positioneren met
USBL (ultra short baseline). Hiervoor worden zenders en ontvangers op het schip en
het meetinstrument gemonteerd, waardoor de positie van het meetinstrument ten
opzichte van het schip nauwkeuriger bepaald kan worden. Dit wordt echter in de
praktijk bij Rijkswaterstaat weinig toegepast, onder andere omdat het weer een
extra meetinstrument is en extra inspanning vergt.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 99 van 193
Figuur 5-4: Veel verschillende posities van het meetvaartuig die goed ingemeten moeten wor-
den. (11)
Daarnaast verslechteren posities van een meetinstrument door slecht weer en meer
bewegingen van het schip op de golven. Ook de signalen van de meetinstrumenten
kunnen hierdoor verslechteren. Hierdoor wordt de nauwkeurigheid van de positie
van kabels en leidingen als vanzelfsprekend ook slechter.
Pagina 100 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
6 Meettechnieken
De akoestische, magnetische en elektromagnetische meettechnieken worden in dit hoofdstuk behandeld. Als eerste wordt bij elke techniek het principe uitgelegd, daarna de beperkingen, vervolgens de te verwachten nauwkeurigheid van de techniek en als laatst en het belangrijkste voor dit onderzoek, de toepassing van de techniek op kabels
en leidingen. Ook worden nog een aantal overige meettechnieken kort besproken. De berekeningen die achter de genoemde cijfers zijn gemaakt staan in bijlage 1.
6.1 Akoestische technieken
Akoestische technieken werken door middel van geluidspulsen. Bij de verschillende technieken horen bepaalde frequenties van het geluid die gebruikt worden. Deze frequenties dringen wel of niet door de waterbodem heen. Hoe lager de frequentie hoe verder de geluidspulsen door de bodem heen propageren. Bij hoge frequenties
wordt het geluid meteen door de waterbodem teruggekaatst. Afhankelijk van de mogelijkheid dat kabels en leidingen boven de bodem liggen kunnen alle drie de technieken gebruikt worden die in deze paragraaf besproken worden. Wanneer de kabels en leidingen onder de bodem liggen kunnen kabels en leidingen alleen met de subbottom profiler akoestisch in beeld gebracht worden. De technieken multi-beam, side scan sonar en subbottom profiler zijn de meest gebruikte meettech-nieken voor Rijkswaterstaat en worden in deze paragraaf behandeld.
6.1.1 Multibeam
Het multibeam echolood is een akoestisch meetinstrument dat werkt met geluids-
pulsen door water. Het geluid wordt uitgezonden door de transducers in het zendar-
ray dat afgebeeld is links in figuur 6-1. Vervolgens reflecteert het geluid op harde
voorwerpen, zoals zand, steen, kabels en leidingen, maar ook op slib, afhankelijk
van de gebruikte frequentie, en wordt weer opgevangen door de transducers in het
ontvangstarray. De multibeam meet de looptijd van het geluid. Er is een geluids-
snelheidsprofiel gemaakt van de waterkolom om met behulp van de looptijd de af-
stand tot de bodem te kunnen berekenen. Dit wordt per bundel gedaan in de multi-
beam, die te zien is in het midden van figuur 6-1. Alle berekeningen van de multi-
beam worden in positie naar de computer gestuurd, waarop deze als kaart zichtbaar
gemaakt kan worden. Zo wordt de waterbodem in kaart gebracht.
Figuur 6-1: Onderdelen van een multibeamsysteem (12)
De multibeam zend meerdere bundels geluid gelijktijdig uit in een waaier, loodrecht
op de vaarrichting van het schip, zoals te zien in figuur 6-3. Zo wordt een brede
strook van de bodem gemeten. De multibeam wordt over het algemeen met fre-
quenties van ongeveer 100 tot 500 kHz gebruikt. Deze frequenties zijn niet laag
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 101 van 193
genoeg om door de bodem heen te kunnen kijken, waardoor alleen kabels en leidin-
gen ingemeten kunnen worden die niet bedekt zijn.
Afhankelijk van het type multibeam kunnen er enkele honderden bundels per ping
uitgezonden worden. Dit geeft voor de Nederlandse situatie een puntdichtheid van
enkele tientallen punten per vierkante meter.
Figuur 6-2: Zichtbare multibeam bundels (13)
Beperkingen
De beperking van de multibeam is het gebrek aan zicht door de bodem heen, zoals
te zien is in figuur 6-3. Daar kan de multibeam dus niet meten, terwijl er toch een
heleboel kabels en leidingen onder de bodem liggen.
Figuur 6-3: Ruig landschap met leidingen die niet meer bedekt zijn met zand, gemeten met
multibeam. Het los hangen van de leidingen, waarbij deze geen steun hebben van de
ondergrond, wordt free span genoemd. (14)
Pagina 102 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Te verwachten nauwkeurigheid
Voor het goed inmeten van de horizontale x, y positie van blootliggende kabels en
leidingen kan een nauwkeurigheid verwacht worden vanaf 9 cm, er van uitgaande
dat alle factoren die een rol spelen optimaal zijn. Voor de verticale positie is de best
te verwachten nauwkeurigheid 1 cm. Bij een grotere bodemdiepte, slechtere posi-
tiebepaling, slechtere scheepsgeometrie, een bundel die verder weg staat dan lood-
recht naar beneden, slechtere geluidssnelheid en moeilijkere weersomstandigheden
zal de nauwkeurigheid van de metingen verslechteren. Toch zal een positiebepaling
met multibeam van 15 cm nauwkeurig altijd wel haalbaar zijn. Toepassing op kabels en leidingen De multibeam is dus geschikt voor blootliggende kabels en leidingen, maar ook als
voorbereiding voor het surveywerk met andere meetsystemen om bedekte kabels en leidingen in te meten. Wanneer kabels en leidingen net gelegd zijn en nog bloot-liggen, kan de horizontale en verticale positie (xyz) gemakkelijk ingemeten worden met de multibeam. Zo hoeft men na het bedekken van de kabels en leidingen niet meer te bepalen waar deze liggen met andere meettechnieken. Dit is verreweg de beste manier om kabels en leidingen in te meten, direct nadat ze gelegd zijn. (zie figuur 6-4)
Figuur 6-4: Pas gelegde kabel in een geul (15)
Ook is de multibeam geschikt ter voorbereiding van het meten van kabels en leidin-gen met andere meettechnieken. Losse delen van de kabels en leidingen worden zo in kaart gebracht en er kan eventueel bepaald worden of de slee, voor bijvoorbeeld de cable tracker, over de bodem gesleept kan worden zonder dat deze ergens ach-ter blijft haken en verloren gaat. Dit is een zeer effectieve methode in de dynami-
sche gebieden van Rijkswaterstaat, zoals het Waddengebied, de rivieren van Neder-land en ook voor de Noordzee. In figuur 6-5 is een stukje leiding te zien dat bloot ligt, terwijl andere delen wel bedekt zijn.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 103 van 193
Figuur 6-5: Gedeeltelijk bloodliggende leiding (16)
De minimaal benodigde diameter van de kabels en leidingen Om de onbedekte kabels en leidingen in beeld te kunnen krijgen, moeten deze een minimale diameter hebben van 1 centimeter. Materiaal van de kabels en leidingen Uit welk materiaal de kabels en leidingen bestaan maakt voor de multibeam techniek niet veel uit. Over het algemeen heeft het materiaal van de kabels en
leidingen een hele andere geluidssnelheid dan water, waardoor het geluidssignaal wel terugketst. Alle soorten kabels en leidingen in het water worden dus herkend door de multibeam.
6.1.2 Side scan sonar
Side scan sonar, ook wel Side looking sonar genoemd, werkt ook met geluidspulsen door water, net als de multibeam. Deze side scan sonar wordt in een meetvis achter
een schip aan gesleept en zendt een geluidsbundel uit die smal en lang is. (Figuur 6-6) Het lange deel staat loodrecht op de meetvis en raakt de bodem onder de meetvis en dan steeds verder naar buiten. Het terugkerende signaal is op de bodem teruggekaatst. Voor verder weg gelegen reflecties komt het signaal later binnen. Het gehele tijdssignaal wordt geregistreerd en de signalen samen geven een soort afbeelding van de bodem.
Pagina 104 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Figuur 6-6: Een bundel van de multibeam en de gesleepte side scan sonar. (17)
De side scan sonar registreert het terugkerende signaal, dat samen met de signalen van elke puls een soort afbeelding vormt. Daarvan is er één te zien in figuur 6-7
waarop een wrak staat, die goed te onderscheiden is. Voornamelijk de schaduw naast het wrak die de hoek van de side scan sonar veroorzaakt kan het menselijk oog goed interpreteren. Bij de side scan sonar wordt gebruikelijk met frequenties
van 100 tot 1250 kHz gewerkt. Lagere frequenties zijn bedoeld voor wateren met een nog grotere diepte. Niet met het doel om tot de bodem door te dringen, maar verder te kunnen propageren door de watermassa. Deze zijn niet geschikt voor de
Nederlandse wateren.
Figuur 6-7: Side scan sonar beeld van een wrak. (18)
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 105 van 193
Beperkingen Het side scan sonar systeem kan niet door de bodem heen meten. Dit is een beper-king voor het inmeten van kabels en leidingen, gezien deze voornamelijk onder de bodem liggen. Echter is het systeem zeer geschikt voor het vinden van onbedekte
kabels en leidingen en een free span gaat nog makkelijker gezien er dan meer schaduw zichtbaar is. In figuur 6-8 is een stukje van en leiding te zien dat bloot ligt.
Figuur 6-8: Free span van een leiding met side scan sonar opgenomen. (19)
Een andere beperking van de side scan sonar is dat deze achter het schip aange-sleept wordt, zoals te zien in figuur 6-6. Hierdoor is het positioneren van het appa-raat lastiger dan bij de multibeam die wel aan het schip vast zit. Dit wordt uitge-
breider omschreven bij positiebepalen van de meetinstrumenten in hoofdstuk 5. Naast het bepalen van de positie van de meetvis is het sowieso lastiger om met een
side scan sonar afstanden en posities goed te bepalen. Dit is echter een bekende beperking van de side scan sonar. Daarom wordt de techniek vaak samen met mul-tibeam gebruikt, waarbij de positiebepaling beter gaat. Echter bij multibeam worden sommige dingen minder goed herkend dan op de side scan sonar, waardoor deze weer een aanvulling is voor de multibeam.
Te verwachten nauwkeurigheid Over de nauwkeurigheid van het positioneren van de verticale en horizontale posi-ties van kabels en leidingen is in elk geval te zeggen dat dit niet makkelijk is met de side scan sonar. Door de manier van meten is de hoogte van de meetvis boven de bodem wel goed te bepalen, maar hoe verder het signaal naar buiten reikt hoe moeilijker te bepalen of de bodem omhoog of naar beneden loopt en wat de hoogte is van eventuele objecten. Vaak wordt aangenomen dat de bodem vlak loopt.
De relatieve horizontale posities in de vaarrichting van de metingen ten opzichte van elkaar zijn heel nauwkeurig. Door de hoge frequenties en daarmee golflengtes onder
de centimeter, zijn de relatieve horizontale posities dwars op de vaarrichting ook zo goed. Voor de verticale positie is de side scan sonar niet gevoelig. Bij een grotere bodemdiepte, slechtere positiebepaling, slechtere bepaling van de stand van de meetvis, moeilijkere weersomstandigheden, slechter geluidssnelheidsprofiel en ver-der gemeten dan loodrecht onder de meetvis, zit men snel aan een nauwkeurigheid
van meer dan 1 meter. Doordat er zoveel factoren zijn die de meting kunnen beïn-vloeden kan er geen nauwkeurige positie van de side scan sonar verwacht worden. Dit kan wel bij de multibeam.
Pagina 106 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Toepassing op kabels en leidingen De side scan sonar is dus alleen van toepassing op kabels en leidingen die onbedekt zijn. Hierdoor kan het systeem goed gebruikt worden ter voorbereiding van een survey met bijvoorbeeld een cable tracker die dicht over de grond moet slepen. Bij
deze voorbereiding kunnen onbedekte delen van kabels en leidingen gesignaleerd worden, zodat deze stukken niet met de cable tracker hoeven worden gemeten en de slee daarvan ook niet achter de kabels en leidingen blijft hangen. (In figuur 6-8 en 6-9 zijn leidingen op de side scan sonar te zien.) Een voorbereidende survey voor een cable tracker wordt vaak samen met een multibeam uitgevoerd. Deze voorbe-reiding is zeer effectief in met name de dynamische gebieden van Nederland. Meer opmerkingen over de voorbereiding voor een cable tracker staan omschreven bij de
multibeam.
Daarnaast is de side scan sonar ook geschikt ter controle van de bestorting over de kabels en leidingen.
Figuur 6-9: Leiding met side scan sonar. (20)
Ook kan op een side scan sonar beeld goed gezien worden of kabels en leidingen vrij hangen van de bodem. Dat is met name goed te zien wanneer de schaduw van de kabels en leidingen verder van de kabels en leidingen zelf afliggen, zoals op sommige plaatsen te zien in figuur 6-10. Dit is niet goed voor de kabels en leidin-gen. Door de side scan sonar wordt het bekend en kan er actie ondernomen wor-
den.
Figuur 6-10: Kabel of leiding boven de bodem met eventueel enige stukken free span. (21)
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 107 van 193
De minimaal benodigde diameter van de kabels en leidingen Om de onbedekte kabels en leidingen in beeld te kunnen krijgen, moeten deze wel een minimale diameter hebben van 1 centimeter.
Materiaal van de kabels en leidingen Uit welk materiaal de kabels en leidingen bestaan maakt voor de side scan sonar niet veel uit. Over het algemeen heeft het materiaal van de kabels en leidingen een hele andere geluidssnelheid dan water, waardoor het geluidssignaal wel reflecteerd. Alle soorten kabels en leidingen worden dus herkend door de side scan sonar.
6.1.3 Subbottom profiler
Subbottom profiler, ook wel hoge resolutie seismiek (HRS), penetrerend echolood
en ondiepe (reflectie) seismiek genoemd, gebruikt een lagere frequentie dan de
multibeam en de side scan sonar. Deze frequenties liggen ongeveer tussen de 1 en
30 kHz. Hierdoor kan het geluid dat gebruikt wordt wel door de bodem heen drin-
gen. Hoe lager de frequentie hoe verder het signaal in de bodem doordringt, maar
ook hoe slechter de resolutie is.
De subbottom profiler werkt in tegenstelling tot de multibeam en side scan sonar
met 1 geluidsbundel die kegelvormig is. (Figuur 6-11) In de figuur is ook te zien dat
de subbottom profiler door de bodem heen meet.
Figuur 6-11: Geluidsbundel van de subbottom profiler (22)
Figuur 6-12: Subbottom profiler in meetvis vorm. (23)
Pagina 108 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
De subbottom profiler kan onder het schip gemonteerd zijn, maar ook achter het
schip aan gesleept worden in een soort meetvis, net als de side scan sonar. (figuur
6-12) Hiermee onstaan dezelfde positioneringsproblemen met de meetvis, zoals
omschreven bij positiebepalen van de meetinstrumenten in hoofdstuk 5. Het beeld
dat met de subbottom profiler verkregen wordt, is een lijn van de bodem en
wanneer er verschillende soorten materiaal met verschillende akoestische
impedanties bevinden is dit ook zichbaar op de registratie van de subbottom
profiler. (Dit is te zien in figuur 6-13) De meetste kabels en leidingen hebben ook
een andere akoestische inpedantie dan de bodem daaromheen. Daardoor worden
kabels en leidingen ook zichtbaar op de subbottom profile registratie.
Figuur 6-13: Bodemregistratie van de subbottom profiler met verschillende grondlagen. (24)
Beperkingen
Een beperking van de subbottom profiler is dat de opgenomen signalen moeilijker te interpreteren zijn dan bij multibeam en side scan sonar. Voor dit interpreteerwerk zijn mensen nodig met speciale kennis van de subbottom profiler. Kabels en leidin-gen op een opname van een subbottom profiler zien eruit als hyperbolen. Echter vele voorwerpen en veranderingen in de bodem kunnen ook weergeven worden als hyperbolen. Hierdoor is het soms lastig te bepalen wat er nu precies te zien is. (Fi-guur 6-14) Ook slib met veel gas erin is lastig voor het meten met een subbottom
profiler. Hierdoor kan het geluid niet heen en zal volledig gereflecteerd worden op de gasbellen.
Figuur 6-14: Zouden hier kabels en leidingen tussen zitten? (25)
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 109 van 193
Een andere beperking van de subbottom profiler is dat de geluidssnelheid in de bo-dem altijd geheel of gedeeltelijk ingeschat moet worden. Wanneer er een boring is uitgevoerd kan op die plek het geluidssnelheidsprofiel in de bodem beter geschat worden, maar dit moet op veel meer plaatsen gebeuren om van het hele gebied een
goede inschatting te kunnen maken. Doordat de geluidssnelheid in de bodem dus onzeker is, kunnen afstanden niet goed bepaald worden. Hierdoor kan de dieptefout door de geluidssnelheidsfout oplopen tot ongeveer 50 cm in 10 meter water. Door-dat in Nederland de bodem over het algemeen niet zo diep is kan er over het alge-meen met de subbottom profiler tot één maal de waterdiepte in de bodem gemeten worden, aangenomen 10 meter. Dit komt door het effect van een multiple of meer-voudige reflectie.
Te verwachten nauwkeurigheid
Wanneer de subbottom profiler aan het schip vast zit, is de positie van het apparaat
goed te bepalen. Door de over het algemeen brede bundelhoek, meet de subbottom
profiler recht onder het schip en een stukje er omheen. Hierdoor ontstaan de hyper-
bolen van de kabels en leidingen waarop loodrecht gevaren wordt. Wanneer de sub-
bottom profiler recht boven de kabels en leidingen is zal het een hoogste punt op de
registratie zijn van de hyperbool. Hoe breder de bundelhoek hoe breder ook de hy-
perbool zal zijn, want dan begint de subbottom profiler de kabels en leidingen eer-
der te zien. Wanneer de subbottom profiler op de top van de hyperbool zit is het
voorwerp recht onder de subbottom profiler en is de horizontale positie bekend.
(Figuur 6-15) De nauwkeurigheid van deze positie is in de orde van 1 meter.
De verticale positie is lastiger. Ten eerste moet een geluidssnelheidsprofiel in het
water bekend zijn, zodat de bodemhoogte juist gemeten kan worden. Ten tweede
moeten de geluidssnelheden in de verschillende bodemlagen bekend zijn om afstand
te kunnen berekenen. Meestal wordt hiervan een schatting gemaakt. De best te
verwachten nauwkeurigheid van de verticale positie is 15 cm. Door grotere bodem-
diepte, slechtere positionering, slechtere geluidssnelheidsprofielen van het water en
in de bodem, slechtere weersomstandigheden, een andere frequentie, een andere
pulslengte en een andere bundelhoek kan de nauwkeurigheid van de horizontale en
verticale positie wel oplopen tot 2 meter.
Toepassing op kabels en leidingen Alle kabels en leidingen met een bepaalde diameter op en onder de bodem kunnen ingemeten worden met een subbottom profiler. Alleen een PVC buis waardoorheen water wordt getransporteerd kan lastiger zijn. Deze kan een zeer gelijkende akoes-tische impedantie hebben met de omgeving, waardoor deze niet op zal vallen.
De kabels en leidingen vormen dus een hyperbool. In figuur 6-15 zijn hyperbolen van kabels en leidingen te zien. De hyperbool wordt gevormd doordat de kabel of leiding al eerder wordt gezien, maar het signaal komt pas later terug. Na verloop van tijd komt het signaal steeds eerder. Wanneer de top van de hyperbool bereikt is, is de subbottom profiler recht boven de kabel of leiding. Dit geldt ook voor kabels
en leidingen die boven de bodem liggen. (Figuur 6-16) De detectie is optimaal wan-neer de vaarrichting loodrecht op de kabels en leidingen is.
Pagina 110 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Figuur 6-15: Kabels of leidingen op een subbottom profiler registratie. (7)
Figuur 6-16: Gasleiding boven de bodem op subbottom profiler geregistreerd. (26)
Door de beperkingen van de interpretatie van de hyperbolen, is het goed om vaker achter elkaar over de kabels en leidingen heen te varen. Wanneer een steeds her-kenbare hyperbool in een lijn terug komt, kan makkelijker bepaald worden dat het
de kabel of leiding is en waar die loopt. Deze techniek kan voor alle gebieden van Rijkswaterstaat gebruikt worden.
Ook worden side scan sonar en subbottom profiler samen gebruikt. Hierdoor kunnen de beelden goed naast elkaar gelegd worden om te vergelijken. Soms zal op de side scan sonar een afwijking in de bodem of blootliggende kabels en leidingen gevonden worden. Dit is te zien in figuur 6-17.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 111 van 193
Figuur 6-17: Meeting met side scan sonar en subbottom profiler (27)
De minimaal benodigde diameter van de kabels en leidingen Om de kabels en leidingen in te kunnen meten, moeten deze wel een minimale diameter hebben van 5 cm tot 2 meter, afhankelijk van de golflengte, die weer af
hangt van de frequentie en geluidssnelheid. Materiaal van de kabels en leidingen
Het materiaal van de kabels en leidingen is dus wel belangrijk. Het materiaal moet een andere akoestische impedantie hebben dan het materiaal er omheen. Over het algemeen heeft het materiaal van de kabels en leidingen wel een andere impedantie.
6.1.4 Andere akoestische technieken
Er zijn ook andere akoestische meettechnieken, die veel weg hebben van een subbot-tom profiler. De ene heeft een smallere of bredere bundel, de andere brengt op een andere manier het geluid voort of werkt op een andere manier met de frequenties. Dit zijn bijvoorbeeld een parametrisch echolood, een boomer, sparker, pinger en een chirp.
Pagina 112 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
6.2 (Elektro)magnetische technieken
In deze paragraaf worden magnetische en elektromagnetische meettechnieken be-sproken. Dit wordt gedaan, omdat er een techniek bij zit die beide principes ge-bruikt, de cable tracker. Ook worden de magnetometer, georadar en CAT bespro-ken.
6.2.1 Magnetometer
De magnetometer is een magnetische techniek. Het principe van de magnetometer is gebaseerd op afwijkingen of verstoringen in het aardmagnetisch veld. Het aard-
magnetisch veld in Nederland ligt overal rond de 49000 nT (nano Tesla), figuur 6-18. De anomalieën worden zichtbaar door afwijking van het normale aardmagneti-sche veld in een bepaald gebied. Op de plaats van een anomalie in het aardmagne-tisch veld, liggen magnetische voorwerpen. Dit kunnen bommen, blikjes, fietsen en
van alles meer zijn, ook kabels en leidingen. Er kunnen verschillende magnetometers gebruikt worden. Er is altijd sprake van het meten van de grootte van het magneetveld en bij sommige magnetometers wordt ook de richting daarvan gemeten. In de magnetometer zitten een aantal spoelen. Door de magnetische velden wordt een stroompje opgewekt in de spoelen. Hiervan wordt de spanning gemeten. Wan-neer de sterkte van het magnetische veld in alle richtingen bepaald kan worden
door de spoelen, kan ook de richting van het magnetische veld berekend worden.
Figuur 6-18: De totale intensiteit van het aardmagnetisch veld in nT.
Doordat de magnetometer (figuur 6-19) de sterkte van het magnetisch veld meet, is het noodzakelijk eventuele invloeden op dit veld zoveel mogelijk te beperken. Omdat de meeste schepen zeer veel invloed hebben op het magneetveld moet de
magnetometer op grote afstand achter het schip aan gesleept worden. Daarbij moet deze ongeveer drie keer de scheepslengte achter het schip gesleept worden.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 113 van 193
Figuur 6-19: Een magnetometer dat achter een schip in het water wordt gelaten (28)
Beperkingen De magnetometer heeft een aantal beperkingen. Als eerste worden de metingen verstoord door andere ijzeren voorwerpen. Bijvoorbeeld in havens met stalen dam-wanden en door andere schepen in de buurt. Ten tweede is de meting van de ano-malie afhankelijk van de oriëntatie van de leiding ten opzichte van het aardmagne-tisch veld. Hierdoor worden leidingen soms toch niet opgemerkt. Als derde is de interpretatie niet gemakkelijk. Voor het bepalen van de posities is enige kennis no-
dig van het gemeten object en van magneetvelden. Als laatste is een goede positie moeilijk te realiseren, vanwege het slepen met de meetvis ver achter het schip. Op de Noordzee kan echter gemakkelijker gebruik gemaakt worden van USBL (para-graaf 5.3) waardoor de positiebepaling weer beter zal zijn. In veel gebieden van Rijkswaterstaat, behalve de Noordzee, is de magnetometer moeilijk inzetbaar. Bij deze meettechniek is er veel ruimte nodig voor het varen met
de meetvis. Ook zijn er veel verstoringen in havengebieden door de vele ijzeren voorwerpen. Te verwachten nauwkeurigheid De positiebepaling bij de magnetometer is zeer verschillend in horizontale en verti-cale richting. De horizontale positie is goed te bepalen en men kan een nauwkeurig-heid verwachten vanaf 50 cm. De magnetometer is echter zeer ongevoelig in verti-
cale richting. Een grotere leiding geeft een soortgelijke meting als een kleinere lei-ding die ondieper ligt. De te verwachten nauwkeurigheid van de verticale posities met een magnetometer is daarom als enkele meters aan te duiden. Bij verslechtering van de positie van het schip en de magnetometer, van scheeps-
geometrie en van weersomstandigheden, zullen de posities verslechteren. Bij veel verstoringen zal er in sommige gevallen nog meer verslechtering optreden. De nauwkeurigheid van de horizontale positie is mede door het slepen van het meetin-
strument ver achter het schip als snel meer dan 3 meter. Toepassing op kabels en leidingen
De magnetometer kan dus heel goed gebruikt worden voor het bepalen van de hori-
zontale posities van kabels en leidingen die een magnetisch veld hebben. Kabels en
leidingen waarbij het niet mogelijk is een magnetisch veld te meten kunnen niet met
een magnetometer ingemeten worden. Hieronder vallen wederom PVC buizen.
Pagina 114 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
In de praktijk zijn er combinaties van meetinstrumenten om kabels en leidingen op
te sporen of in te meten. In figuur 6-20 is zichtbaar op de side scan sonar registra-
tie dat er een leiding ligt. Deze leiding geeft ook een uitslag op de magnetometer.
Figuur 6-20: Side scan sonar en magnetometer registraties (27)
Verder is door de mogelijkheid van het gebruiken van meerdere magnetometers,
positiebepaling te verbeteren. Dit wordt onder andere gedaan bij gradiometrie, zoals
bij cable tracking gebeurt. Echter zijn er nog veel meer opstellingen mogelijk, uitge-
breider en minder uitgebreid. Zo kunnen posities van kabels en leidingen nog beter
bepaald worden.
De minimaal benodigde diameter van de kabels en leidingen Bij de magnetometer is de diameter van de kabels en leidingen niet van belang. De kracht van het magnetisch veld is van belang.
Materiaal van de kabels en leidingen Voor de magnetometer is het materiaal van belang. Deze moet een magneetveld hebben.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 115 van 193
6.2.2 Cable tracker
Het principe van de cable tracker berust op het gebruik van magnetische eigen-schappen van kabels en leidingen. Cable trackers gebruiken hoofdzakelijk twee me-thodes.
1. Toontracking; een elektromagnetisch techniek en
2. Magnetische veld detectie; een magnetische techniek.
Toontracking Bij deze techniek wordt er als eerste een wisselstroom met een gekozen frequentie op de kabels en leidingen gezet. Dat wordt een toon genoemd. Hiervoor moet er in elk geval een klein kabeltje aanwezig zijn bij de kabels en leidingen waarop de wis-
selstroom gezet kan worden. Ook kan de stroom op de kabels en leidingen zelf ge-zet worden, maar dan is de functie daarvan buiten gebruik. Deze stroom wordt erop gezet met een signaal- of toongenerator. (Figuur 6-21)
Figuur 6-21: Toongenerator en het meetinstrument met alle sensoren erin. Samen cable trac-
ker. (30)
Door de wisselstroom met de gekozen frequentie ontstaat er een magnetisch veld
volgens ampères wet, met de gekozen frequentie. Bij lange kabels en leidingen
wordt er een cirkelvormig magnetisch veld gevormd, zoals te zien is in figuur 6-22.
Dit veld wordt met een aantal spoelen gemeten, zoals bij de magnetometer. Door-
dat de spoelen in verschillende richtingen en posities staan, kan de richting en
sterkte van het veld bepaald worden, waardoor het middelpunt van het magnetische
veld berekend kan worden, het middelpunt van de kabel. Hierdoor kan de x, y, z
positie van het kabeltje bepaald worden.
Pagina 116 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Figuur 6-22: Een elektrische stroom, met een intensiteit I, stromende door een draad creëert
een magnetisch veld B rondom zichzelf. (31)
Veel dingen in onze maatschappij werken met 50 Hz wisselspanning. Elektriciteits-kabels hoeven geen extra kabeltje mee te leggen, maar de kabel zelf geeft al een magnetisch veld door de wisselspanning, wat gebruikt kan worden. Echter doordat veel op 50 Hz werkt kan dat storen bij de metingen. Daarom is het heel gunstig dat er bij toontracking gekozen kan worden voor andere frequenties. Als een signaal stoort, is dit geen probleem, dit kan omzeild worden.
Zo’n toonsignaal is tot ongeveer drie meter te detecteren, waarbij er een toon van
100 mA op gezet is. Dit houdt in dat het meetinstrument vrijwel over de bodem van
het water moet slepen om de kabels en leidingen in de bodem te kunnen zien.
Afhankelijk van de generator kan het signaal wel of niet ver komen over de kabels
en leidingen. Met 800 mA lukt het wel om honderden kilometers ver te komen,
waarbij een goede aarding vereist is.
Magnetisch veld detectie Het tweede principe werkt door het metaal van voornamelijk leidingen, waardoor er een magnetisch veld is. Het magnetische veld ontstaat door het ijzer wat er in de leidingen aanwezig is. Doordat de aarde een veel groter magnetisch veld maakt en de kabels en leidingen een kleiner magnetisch veld, maken de kabels en leidingen een anomalie in het aardmagnetisch veld. Door te meten met een gradiometer wordt het aardmagne-
tisch veld uitgefilterd. Een gradiometer bestaat uit twee setjes x, y en z-spoelen die ongeveer 20 cm uit elkaar liggen. De ene boven de ander. Het aardmagnetisch veld is in 20 cm gelijk, dus die wordt weg gefilterd bij het van elkaar aftrekken van de twee signalen. Het magnetische veld van de kabels en leidingen is wel verschillend in 20 cm. (Figuur 6-23) Dit is dan de meting die over blijft bij gradiometrie. (groene
lijn in figuur) Er wordt gewerkt met verschillende opstellingen van meerdere gra-diometers, zodat de positie van de kabels en leidingen beter bepaald kunnen wor-
den. Bij gradiometrie blijft het magnetisch veld dat de kabels en leidingen hebben over. De gradiometers zitten ook in de cable tracker van figuur 6-21.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 117 van 193
Figuur 6-23: Een theoretische meting met een gradiometer over een pijpleiding. (30)
Voorbereiding cable tracking
Voordat er met cable tracking begonnen wordt, wordt het gebied eerst met multi-
beam en/of side scan sonar gepeild om te zien of er geen scheepswrakken of andere
voorwerpen liggen. Nadat dit gebeurd is kan er pas met de cable tracker die over de
bodem sleept worden gewerkt. Beperkingen Een grote beperking van de cable tracker is dat deze dicht bij de bodem gesleept
moet worden. Vooral voor toontracking, waarbij binnen 3 meter bij de kabels en leidingen vandaan gemeten moet worden. Dit brengt een groot risico met zich mee voor schade. Deze kan achter allerlei voorwerpen op de bodem blijven haken. Ook moet de cable tracker heel dicht bij de kabels en leidingen in de buurt blijven en in de goede richting staan, om deze te kunnen blijven volgen. Dit vergt veel van de schipper of een dp-systeem en er zijn mensen nodig met kennis hiervan. Een nadeel van de cable tracker is dus dat er voorbereiding met multibeam en side scan sonar
moet worden uitgevoerd, ter verkenning van het gebied en voorkomen van proble-men met de cable tracker. Ook brengt het slepen dezelfde problemen met zich mee voor het positioneren als bij de meetvis van de side scan sonar en de magnetome-ter. Er moet kennis zijn van de cable tracker om er goed mee te werken. Verkeerde werkmethodes leveren meer fouten op dan het instrument zelf maakt.
Toontracking Het nadeel van toontraking is dat het begin van een kabel toegankelijke moet zijn om er een wisselspanning op te kunnen zetten. Ook moet de stroomcirkel rond ge-maakt worden. Dat kan doormiddel van een goede aarding. Niet alle kabels en lei-dingen hebben de mogelijkheid voor toontracking.
Magnetische veld detectie Doordat er meerdere magnetische voorwerpen in de bodem kunnen liggen, kunnen hierdoor soms veel storingen optreden. Dit kan soms lastig zijn. Echter kan altijd gebruik gemaakt worden van het feit dat kabels en leidingen in een lijn liggen. Doordat meetschepen zelf vaak veel ijzer bevatten en dus een storende factor kan zijn voor de metingen, moet de meetvis ver achter het schip gesleept worden.
Pagina 118 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Te verwachten nauwkeurigheid Toontracking Bij toontracking wordt er gewerkt vanuit een veronderstelling van het magnetische veld dat gevormd wordt door de wisselstroom. Door deze veronderstelling mag men
al enige onnauwkeurigheid verwachten. Door de manier van meten mag men ver-wachten dat de nauwkeurigheid in horizontale en verticale richting gelijk is. Hiervoor kan men een nauwkeurigheid verwachten van 50 cm. Echter door het slepen, slech-tere posities van de sensoren en slechtere weersomstandigheden, kan er bij de nauwkeurigheid van de positie zo 2 meter opgeteld worden. Magnetische veld detectie
Omdat er bij magnetische veld detectie aan de hand van de vorm van het magneti-
sche veld van de kabels en leidingen bepaald wordt waar deze liggen, kan ook aan-genomen worden dat de nauwkeurigheid in horizontale en verticale positie gelijk is. Voor deze methode kan men een nauwkeurigheid verwachten van ongeveer 1 me-ter. Door dezelfde redenen als bij toontracking en meer ruis van andere ijzeren voorwerpen in de buurt, kan er bij deze methode gemakkelijk 2 meter opgeteld worden voor de nauwkeurigheid.
Toepassing op kabels en leidingen Uit het principe van de cable tracker blijkt dat alle kabels en leidingen die een me-taal in zich hebben ingemeten kunnen worden met cable tracking. Toontracking
Bij toontracking moet het mogelijk zijn een signaal op de kabels en leidingen te zetten. Magnetische veld detectie Deze techniek is van toepassing op alle kabels en leidingen die ijzer in zich hebben.
Bijvoorbeeld PVC buizen waarbij geen klein kabeltje is gelegd kunnen dus niet in-
gemeten worden met de cable tracker. De minimaal benodigde diameter van de kabels en leidingen Bij de twee methodes van cable tracking is de diameter van de kabels en leidingen niet van belang. De kracht van het magnetisch veld is van belang. Materiaal van de kabels en leidingen
Voor toontracking moet er wel materiaal aanwezig zijn waar een toon op staat of op gezet kan worden. Bij magnetische veld detectie moet het materiaal voldoen aan de eigenschappen beschreven bij het principe daarvan.
6.2.3 Georadar
Georadar, ook wel ground penetrating radar (GPR) genoemd is een elektromagneti-
sche techniek. Soms wordt deze grondradar genoemd, maar dat is af te raden aan-gezien deze term ook bij een meetinstrument in vliegtuigen hoort. De georadar werkt doordat deze een elektromagnetische golf uitzendt. Dit is vergelijkbaar met de subbottom profiler, maar dan met microgolven met een frequentie van 200 tot 1500 MHz, in plaats van geluidsgolven. Hieruit ontstaan ook reflecties aan bodemla-gen en objecten. Het signaal dat de georadar uitzendt, wordt ook wel een radarsig-naal genoemd. Het gereflecteerde signaal dat bij de georadar terug komt, geeft
verschillen in elektrische geleidbaarheid aan. Hierdoor worden bodemgedeelten met verschillende diëlektrische constanten onderscheiden. Figuur 6-24 en 5-25 geven hiervan voorbeelden.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 119 van 193
Figuur 6-24: Dit is een georadar opname met zichtbare kleilagen in zand. Deze worden
zichtbaar doordat zij verschillen in elektrische geleiding. (33)
Figuur 6-25: Dit is een georadar opname in een meer. De rode punten laten objecten in de
bodem zien. Dit kunnen metalen objecten zijn, maar ook niet-metalen objecten, zoals stenen.
De diëlektrische constante van de steen kan in contrast zijn met de omgeving. Zo kunnen ook
kabels en leidingen gedetecteerd worden. (34)
Beperkingen Door het principe van de georadar kan deze alleen in zoet water gebruikt worden. In zout water werkt deze niet. Dit komt doordat het zoute water heel goed geleidt en daardoor meteen een heel hoog signaal terug geeft, waardoor men verder niets
meer ziet. Wanneer er dus, zoals in het Nederlandse IJ een laag zout water onder het zoete water is, kan men niet verder kijken. Om de verticale positie van de gevonden objecten met georadar te bepalen moet de snelheid van het signaal in de verschillende lagen bekend zijn. Bij enig vooronder-zoek naar de aanwezige lagen die gemeten zullen worden met georadar, zal de snelheid van het elektromagnetisch signaal enigszins bekend zijn, maar nog niet
voldoende om echt goede posities in verticale richting te bepalen. Dit is wel een beperking die er nog is bij georadar.
Een andere beperking is dat de georadar maar 2 tot 3 meter ver kan meten in de Nederlandse bodem. Hierdoor is het noodzakelijk het meetinstrument zo dicht mo-gelijk bij de bodem te houden. Dit kan bijvoorbeeld door hem onder een paal aan
boord van een schip te monteren. Er moet dan alleen met een echolood dat voor de georadar op het schip zit bepaald worden hoe diep de georadar gehouden moet worden. Daarvoor moet er iemand steeds op de beelden letten die de diepte van de bodem weergeven en de hoogte van de paal bedienen. De kans op schade blijft echter groot. Als laatste beperking zijn de resultaten van de georadar lastig te interpreteren, net
zoals bij subbottom profiler.
Pagina 120 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Te verwachten nauwkeurigheid De te verwachten nauwkeurigheid van de georadar is verschillend voor de horizon-tale en verticale positie. De horizontale positie is door de smalle bundelhoek van de georadar goed te bepalen. Wanneer alle omstandigheden optimaal zijn kan men een
nauwkeurigheid in horizontale richting in de orde van 1 meter verwachten voor ka-bels en leidingen. Dit is vergelijkbaar met de subbottom profiler. Voor de verticale positie moet de snelheid van de elektromagnetische golven door het water en de verschillende materialen bekend zijn. Door deze onbekendheid kan men geen goede meting verwachten in verticale richting. Wanneer de positie van het schip, de scheepsgeometrie en de weersomstandighe-den verslechteren, een andere bundelhoek gebruikt wordt of er meerdere voorwer-
pen in de bodem liggen die lijken op kabels en leidingen zal de positie ook verslech-
teren. In horizontale richting kan dit wel oplopen tot 2 meter. Toepassing op kabels en leidingen De kabels en leidingen worden net zoals bij subbottom profiling gedetecteerd door-dat er hyperbolen zichtbaar worden. (Figuur 6-26) Hiervoor is het wel van belang dat er in de geschikte omstandigheden wordt gemeten. Zo zijn andere geleidende
eigenschappen van de kabels en leidingen vereist dan de omgeving er omheen. Ook bij georadar is het lastig de gegevens te interpreteren. Het interpreteren is gemak-kelijk wanneer er meerdere raaien over de kabels en leidingen heen wordt gevaren, zodat deze steeds terug komen op de registratie. Wanneer de hyperbolen op een rij te plaatsen zijn, is de kans groter dat de kabels en leidingen beter onderscheiden worden tussen de eventuele aanwezige andere hyperbolen. Zo kunnen de posities
van de kabels en leidingen met georadar goed bepaald worden. Daarbij is het meten dwars op de richting van de kabels en leidingen beter.
Figuur 6-26: Kabels en leidingen op een georadar opname. (35)
De minimaal benodigde diameter van de kabels en leidingen Om de kabels en leidingen in te kunnen meten, moeten deze wel een minimale diameter hebben van 15 centimeter tot 1,13 meter, afhankelijk van de gebruikte frequentie.
Materiaal van de kabels en leidingen Het materiaal van de kabels en leidingen is wel van belang. Het materiaal moet over
een andere diëlektrische constanten beschikken dan het materiaal er omheen. Over het algemeen heeft het materiaal van een leidingen wel een andere elektrische geleidbaarheid.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 121 van 193
6.2.4 CAT
De CAT (cable avoidance tool) wordt een radiodetectie techniek genoemd en is een
soort combinatie van de twee meetmethoden die bij de cable tracker gebruikt wor-
den. Het is dus een elektromagnetische techniek. Bij de CAT wordt er ook wissel-
spanning met een gekozen frequentie op de kabels en leidingen gezet, zoals bij
toontracking. Zo kunnen storende signalen omzeild worden. Vervolgens wordt het
magnetische veld dat gevormd is door één gradiometer opgespoord door een per-
soon. Dit is het zelfde principe als bij magnetische veld detectie gebruikt wordt bij
de cable tracker, maar dan handmatig. Echter bij CAT wordt er maar 1 gradiometer
gebruikt. (Figuur 6-27)
Figuur 6-27: De apparatuur om de wisselspanning op een kabel te zetten en het
geproduceerde magnetische veld handmatig op te zoeken, een gradiometer. (39)
Doordat er twee spoelen recht boven elkaar staan, worden verschillende signaal-
sterktes gemeten. Hieruit kan de afstand tot de kabel berekend worden.
Door het gebruik van spoelen in horizontale (2 spoelen, x en y) en verticale richting
kan de minimale en maximale sterkte van het magneetveld bepaald worden. Wan-
neer het signaal maximaal is in één richting is het minimaal in de andere twee rich-
tingen. Zo kan de richting van het magnetische veld bepaald worden en dus ook die
van de kabels en leidingen. Dit kan ook in water, maar is nog in ontwikkeling. (Fi-
guur 6-28) Er wordt meestal op 1 spoel uitgeluisterd, door een duiker, om in die
richting het sterkste punt van het magnetische veld te bepalen. Wanneer het signaal
in 1 spoel steeds sterker wordt, gaat de CAT steeds sneller piepen. Dit is het signaal
wat de duiker gebruikt om te bepalen op welke horizontale positie de kabels en lei-
dingen zijn. Op dat moment geeft hij dat aan de mensen aan boord door en zullen
zij de positie vastleggen van de CAT, waarop een GPS-ontvanger gemonteerd is die
boven water moet blijven.
Deze techniek verschilt van de andere technieken zodanig dat dit geen meetmetho-
de is maar een detectiemethode. Wanneer de duiker de kabels en leidingen detec-
teert, geeft hij dat aan en wordt hiervan de positie berekend of berekening tussen
de spoelen voor de verticale richting vastgelegd.
Pagina 122 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Figuur 6-28: In plaats van de gradiometer op land is deze voor onder water die een duiker kan
gebruiken. Door middel van geluid weet hij waar de kabels en leidingen zich bevinden. (39)
Beperkingen Een grote beperking van het gebruik van deze techniek onder water is dat er nog altijd met duikers gewerkt moet worden. Dit is een dure aangelegenheid ook al is de techniek gevoelig.
Een andere beperking is dat deze techniek nog niet geschikt is voor in water. Door-
dat de duiker een lange stok in zijn handen moet houden die bij de bodem komt, maar ook een deel boven water moet blijven voor de meest nauwkeurige positiebe-paling, kan deze stok niet al te lang zijn voor de duiker. Een duiker kan bijvoorbeeld een stok tot 5 meter wel hanteren. Om deze techniek beter geschikt te maken voor het inmeten van kabels en leidingen, moeten nog enige ontwikkelingen volgen. Verder is er nog dezelfde beperking als bij toontracking van de cable tracker. Het
moet wel mogelijk zijn een wisselspanning op de kabels en leidingen te zetten en de stroomkring rond te maken. Wanneer dit niet mogelijk is kan deze techniek niet gebruikt worden voor het bepalen van de positie van kabels en leidingen met het CAT systeem. Te verwachten nauwkeurigheid
Doordat bij deze techniek duikers betrokken zijn is de nauwkeurigheid voor het in-meten van de kabels en leidingen ook afhankelijk van de duiker. Deze moet bij de
bepaling van de positie de stok verticaal en stil houden. Op gehoor zoekt de duiker de horizontale positie op. Op deze plaats wordt de positie van de stok vast gelegd. Wanneer alles goed verloopt, kan men een nauwkeurigheid verwachten van 15 cm in horizontale richting. In verticale richting is de positie afhankelijk van de aanna-mes van het magnetisch veld van de kabels en leidingen. De nauwkeurigheid van de
verticale positie kan met verwachten op 1 meter. Wanneer de duiker minder goed de positie heeft bepaald, minder goed stil staat en de stok minder goed recht houd en de positioneringsapparatuur minder goed is, kan de nauwkeurigheid van de hori-zontale positie oplopen tot 1 meter. Wanneer hierbij de aannames van het magne-tisch veld van de kabels en leidingen minder goed is, zal de nauwkeurigheid van de verticale positie oplopen tot 3 meter.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 123 van 193
Toepassing op kabels en leidingen
Onder water is deze techniek op dit moment geschikt voor kabels en leidingen in
relatief ondiep water waarop een wisselspanning kan worden gezet. Een duiker moet
het werk kunnen doen.
De minimaal benodigde diameter van de kabels en leidingen De minimale diameter van de kabels en leidingen is niet van belang bij de CAT techniek. Het is alleen van belang dat er een wisselstroom op de kabels en leidingen
kan worden gezet waaruit een magntisch veld onstaat. Materiaal van de kabels en leidingen Voor deze techniek moet dus wel het juiste materiaal aanwezig zijn. Materiaal waar-
op een wisselstroom gezet kan worden.
6.3 Overige meettechnieken
Kabels en leidingen kunnen ook op andere manieren worden ingemeten. Bijvoor-
beeld door met een stok door de grond heen te prikken tot de kabels en leidingen
geraakt worden. Of door een kabel met positioneringsmethoden door een leiding
heen te laten gaan. Ook bij aanleg door middel van boringen kan de positie bepaald
worden. Deze primitievere en in ontwikkeling zijnde meettechnieken worden kort in
deze paragraaf besproken.
Spuitlans
Een spuitlans, ook wel prikstok genoemd, is een stok van bijvoorbeeld 10 meter
waardoor water of lucht met een hoge druk doorheen gepompt kan worden. Hier-
door zakt de stok makkelijker de grond in. Wanneer deze dan een kabel raakt wordt
de GPS-ontvanger erop gezet en kan de positie heel nauwkeurig bepaald worden.
Het kan echter ook een steen zijn die geraakt is. Door meerdere malen achter el-
kaar de kabel te raken, kan men weten dat het geen steen was.
Deze methode neemt veel tijd in beslag om een hele kabel te meten. Daarvoor
wordt deze dan ook niet gebruikt. Deze methode wordt vooral gebruikt om andere
meetmethoden te kalibreren.
Naast het inmeten met de multibeam van net gelegde kabels en leidingen, wordt
deze methode bij bedekte kabels en leidingen als de beste methode beschouwd. De
kabels en leidingen moeten wel een minimale diameter hebben, want zij moet wel
geraakt worden met de spuitlans.
Kabel met positioneringsmethode
Door een kabel in een leiding te duwen kan ook de positie van de leiding bepaald
worden. Met deze kabel is er een manier bedacht om de positie van de leiding vast
te kunnen leggen. In figuur 6-29 is zo’n kabel zichtbaar die voor deze methode ge-
bruikt wordt. Deze techniek is nog in ontwikkeling.
Pagina 124 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Figuur 6-29: De kabels op haspels (39)
Boringen
Boortechnieken kunnen worden gebruikt voor het leggen van kabels en leidingen
onder bouwwerken door. Dat kunnen onder andere havens, rivieren en kanalen
betreffen. Bij deze techniek kunnen meetinstrumenten achter de boorkop geplaatst
worden om de positie daarvan te kunnen bepalen. Dit zijn hoekmeetinstrumenten
en ook een magnetometer om het magnetische noorden te bepalen. (40) Aan de
hand hiervan en de lengte van de boorinstrumenten in de grond, kan de boor mees-
ter de locatie van de boorkop bepalen. Doordat de kabels en leidingen in het ge-
boorde gat gelegd worden, is de positie daarvan zo goed mogelijk bekend. Deze
manier van boren waarbij de positie van de kop bepaald wordt, wordt een gestuurde
boring genoemd.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 125 van 193
7 Opslag en beheer
Opslag en beheer is de derde stap van het informatieproces om in de informatiebe-
hoeften van Rijkswaterstaat te voorzien, zoals omschreven in paragraaf 2.1.
De informatie over kabels en leidingen moet inclusief de benodigde metadata wor-
den opgeslagen en beschikbaar zijn voor de gebruikers. Het is van belang dat deze
informatie goed beheerd wordt (actueel gehouden), zodat de kwaliteit gegarandeerd
is. Twee uitgangspunten van datamanagement zijn:
1. Data bij de bron; dat wil zeggen dat de gegevens worden opgeslagen en be-
heerd door de eigenaar.
2. Enkelvoudige opslag van de data; dat wil zeggen dat er geen kopieën van
datasets worden opgeslagen.
Met de vele betrokken eigenaren van kabels en leidingen is het lastig aan deze twee
eisen te voldoen en ook de juiste informatie voor de gebruiker beschikbaar te krij-
gen.
Er worden meerdere technieken voor opslag en beheer gebruikt. Zowel landelijk als
regionaal, specifiek voor Rijkswaterstaat en soms voor extern gebruik. Er zijn op-
slagsystemen, meldsystemen en projecten.
Tijdens dit afstuderen is er onvoldoende tijd geweest om de opslagsystemen daad-
werkelijk in te zien. Wel is er veel kennis opgedaan met betrekking tot opslag en
beheer van gegevens die wordt besproken in dit hoofdstuk.
7.1 Landelijk
Tijdens dit onderzoek, zijn er twee landelijke systemen voor opslag en beheer die er
zijn voor Rijkswaterstaat onderzocht. KLIC (kabels en leidingen informatie centrum,
7.1.1) en PGDB’s (Personal Geodatabase, 7.1.2). KLIC is toegankelijk voor elke
netwerkbeheerder en grondroerder. PGDB’s zijn speciaal voor Rijkswaterstaat ge-
maakt door de DID.
7.1.1 KLIC
Het kabels en leidingen informatie centrum, KLIC, is de uitvoering van de wet WION (subparagraaf 2.4.1) door het Kadaster. Doordat KLIC zo nauw verbonden is met de WION kennen deze subparagrafen dubbelingen. KLIC is een nationaal verplicht sys-teem met het doel om zoveel mogelijk graafschades te voorkomen. Dit doel wordt
bereikt doordat KLIC zorgt voor een goede informatie-uitwisseling tussen grond-roerders en kabel- en leidingeigenaren. De eigenaren moeten zorgen dat de gege-
vens voor KLIC inhoudelijk voldoen aan het IMKL en BMKL. Verder is KLIC geen opslagsysteem, maar een meldsysteem en doorgeefluik. Het systeem vervult de functie van het ontsluiten van informatie en daarom wordt het hier besproken. Klic was een zelfstandige stichting, opgericht door de netbeheer-ders, dat nu ondergebracht is bij het Kadaster.
IMKL en BMKL Het IMKL staat voor ‘informatiemodel kabels en leidingen’ en beschrijft hoe de te leveren informatie eruit moet zien. Het BMKL staat voor ‘berichtenmodel kabels en leidingen’ en beschrijft hoe de berichtgeving van die informatie dient te verlopen. In ‘inhoud KLIC-systeem’ is omschreven welke informatie kabel- en leidingeigenaren voor KLIC actueel moeten houden.
Pagina 126 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Doorgeefluik Bij KLIC worden gegevens niet opgeslagen en ook niet vastgesteld en beheerd. KLIC is dus geen dataopslagsysteem, maar wel een doorgeefluik van de gegevens die er zijn voor kabels en leidingen tussen grondroerders en eigenaren. Bij de eigenaren
van kabels en leidingen zijn de benodigde en vereiste gegevens opgeslagen. Wan-neer er bij KLIC een melding is gedaan door een grondroerder, wordt deze melding direct automatisch aan de eigenaren doorgestuurd. Deze moet dan binnen 1 minuut via een automatisch systeem reageren dat hij de melding ontvangen heeft. Daarna moet hij binnen 24 uur de tekeningen en de andere gegevens aan KLIC leveren. Dit betreft de gegevens zoals hieronder beschreven bij ‘inhoud KLIC-systeem’. Bij Rijkswaterstaat is dit automatisch geregeld. Nadat alle eigenaren hun tekeningen
geleverd hebben, moet KLIC binnen 24 uur de gegevens bundelen en naar de
grondroerder zenden. Dit KLIC-verkeer staat afgebeeld in figuur 7-1. Om te kunnen bepalen of een KLIC-melding overeenkomt met een gebied waar een eigenaar een kabel of leiding heeft liggen, werken alle partijen met polygonen. De eigenaren moeten alle gebieden waarin een kabel of leiding ligt voorzien van poly-gonen. Deze mogen zo ruim rondom de kabel of leiding liggen als de eigenaar wil,
zolang elk deel van de kabel of leiding er maar in valt. Wanneer een grondroerder dan door middel van een polygoon aangeeft in welk ge-bied hij wil graven, zoekt Kliconline naar welke netbeheerders er belang hebben binnen die polygoon. Deze netbeheerders leveren tekeningen en gegevens aan KLIC, zodat KLIC de informatie in zijn geheel naar de grondroerder kan sturen.
Figuur 7-1: KLIC-verkeer (36)
Het KLIC-systeem werkt door middel van bepaalde verplichtingen door de WION:
- Grondroerders zijn verplicht hun activiteiten op zorgvuldige wijze te verrich-ten.
Een grondroerder is iemand die bedrijfsmatig mechanische graafwerkzaamheden uitvoert. De grondroerder moet voor aanvang van de werkzaamheden een graaf-melding doen. (36) Wanneer hij dat gedaan heeft ontvangt hij binnen 2 werkdagen de tekeningen en gegevens zoals hierboven beschreven. De grondroerders moeten goed omgaan met al deze gegevens, zodat er geen graafschades ontstaan.
- Eigenaren van kabels en leidingen zijn verplicht de tekeningen en gegevens
beschikbaar te stellen voor KLIC, zoals vermeld bij de inhoud van het KLIC-systeem, hieronder en in de WION. (subaragraaf 2.4.1)
Als eerste zijn de eigenaren verplicht door de WION hun kabel- of leidinggegevens
goed te beheren en onderhouden en beschikbaar te stellen aan KLIC. En wanneer er een wijziging plaatsvindt, moet de eigenaar dit binnen dertig werkdagen doorvoe-ren. Ook moet de eigenaar volgens het IMKL en het BMKL werken.
Rijkswaterstaat is ten opzichte van KLIC: 1. meestal eigenaar en 2. soms grondroerder.
a. Als grondroerder zal Rijkswaterstaat meestal oriëntatiemeldingen en calamiteitenmeldingen doen.
b. De graafmeldingen worden over het algemeen door de aannemer gedaan.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 127 van 193
KLIC werkt met oriëntatiemeldingen, calamiteitenmeldingen en graafmeldingen. Iedereen kan deze meldingen doen.
o Oriëntatiemeldingen: Oriëntatiemeldingen zijn mogelijk om te ge-bruiken bij een langere periode van voorbereiding voor een project.
o Calamiteitenmeldingen: Calamiteitenmeldingen worden gedaan bij onverwachtse gebeurtenissen.
o Graafmeldingen: Graafmeldingen zijn de meldingen die verplicht zijn tussen 3 en 20 werkdagen voor aanvang van graafwerkzaamheden, om werkelijk de graafschades te voorkomen.
Door dit KLIC-systeem hoopt het Kadaster ervoor te zorgen dat er minder graaf-
schades optreden in Nederland. Door de goede opslag en beheer die verplicht is
door de WION bij de eigenaren en het goede meldsysteem bij KLIC, zijn de graaf-schades beperkt. De netwerkeigenaren zijn heel tevreden met het systeem, want het werkt zeer goed ter voorkoming van graafschades. Dit blijkt uit de interviews. Degenen die nog onbekend zijn met KLIC worden onder andere op de hoogte ge-bracht door de belanghebbende, dat zijn de eigenaren van kabels en leidingen. Hierdoor worden nog steeds graafschades beperkt. Echter afgelopen jaar zijn de
schadekosten gestegen. Gebied KLIC is een nationaal systeem dat door het Kadaster beheerd wordt, waarin alle gronden van Nederland voorkomen. Dat zijn:
- Gemeentegronden
- Waddenzee - Eems-Dollard - Rivieren - De Ooster- en Westerschelde
Beperkt zijn hier: - IJsselmeer, tot ongeveer 2 km uit de kust aan beide zijden
- Markermeer, tot ongeveer 2 km uit de kust aan beide zijden - Noordzee, tot ongeveer 3 km uit de kust.
Deze afstanden komen voort uit de vroegere blokken die door het Kadaster gebruikt werden. Inhoud KLIC-systeem De inhoud van KLIC bestaat uit verplichte inhoud, conditionele inhoud en optionele
inhoud. Deze onderdelen van de inhoud worden bij KLIC attributen genoemd. Deze paragraaf geeft de inhoud aan zoals in het IMKL is aangegeven. Vanwege de afba-kening van het onderzoek zijn niet alle attributen uit het IMKL opgenomen in dit onderzoek. De attributen geven het volgende aan: (43)
- (V)Verplicht: Deze attributen moeten ingevuld worden. Dit komt door de verplichting vanuit de WION.
- (C)Conditioneel: Deze attributen zijn verplicht op basis van de WION, wan-neer de bijbehorende conditie voorkomt. Als de betreffende conditie niet aan de orde is, is deze informatieverstrekking optioneel.
- (O)Optioneel: Dit attribuut mag ingevuld worden.
Pagina 128 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Verplicht: 1. Naam beheerder
Hierin wordt de naam van degene die het net beheerd vermeld. 2. Thema
De thema’s geven aan om welke type leiding het gaat en welke functie ze hebben. Dit zijn de thema’s zoals omschreven in paragraaf 2.3.
3. Geometrie ligging Het aangeven van de x, y is verplicht, door middel van een hartlijn. Conditioneel:
4. Eis voorzorgsmaatregel
Hierin wordt aangegeven wat de voorzorgsmaatregelen zijn die getroffen worden.
Dit moet worden opgenomen wanneer er sprake is van een te treffen voorzorgs-maatregel. Bij een net met gevaarlijke inhoud is het opnemen van een voorzorgs-maatregel verplicht. In de eis voorzorgsmaatregel kan staan dat de grondroerder direct contact moet opnemen met de eigenaar voor de graafwerkzaamheden.
5. Verhoogd risico (j/n)
Wanneer bij dit attribuut ‘j’ vermeld wordt, gaat het om een net met gevaarlijke inhoud. Het is verplicht dit in te vullen wanneer er een verhoogd risico van toepas-sing is. Wanneer er een verhoogd risico is, moet de eis voorzorgsmaatregel ingevuld worden. Bij ‘Buisleiding gevaarlijke inhoud’ is er per definitie sprake van een ver-hoogd risico.
Optioneel: 6. Afwijkende dieptelegging
Hierin worden afwijkingen van de gangbare dieptelegging van een leiding aangege-ven. Dit wordt alleen gedaan wanneer er sprake is van een afwijking voor dit thema. Er wordt aangegeven of de diepte ten opzichte van NAP of het maaiveld is gerefe-
reerd. 7. Detail Verwijzing
Dit is een verwijzing naar een detailkaart met een dwarsprofiel. Dit is een losse kaart die van toepassing is op een gestuurde boring, wegkruising of zinker. Ook is dit mogelijk bij een geul.
8. Geo nauwkeurigheid2 X, Y Hierin wordt de nauwkeurigheid in x, y van de ligging van de leiding aangegeven. De nauwkeurigheid is minimaal +/- 1 meter. Wanneer dit onnauwkeuriger is, wordt er niets vermeld. Indien nauwkeuriger dan +/- 1 meter kan dat aangegeven wor-
den. 9. Materiaal
Dit is het materiaal waaruit de leiding bestaat. 10. Product
Dit gaat om het product dat door de leiding vervoerd wordt of kan worden. 11. Diameter
Het is bijvoorbeeld mogelijk de diameter van een mantelbuis aan te geven.
De eigenaren zijn verplicht volgens de WION wijzigingen goed in hun systeem op te slaan voor KLIC. Het is voor Rijkswaterstaat bij alle diensten van belang om de diepte van kabels en leidingen onder de waterbodem te weten, dit in verband met de verantwoordelijk-
heden voor het beheergebied. Deze mist helaas als verplicht onderdeel in KLIC en is slechts optioneel.
2 Met nauwkeurigheid bedoelt men precisie.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 129 van 193
7.1.2 DID, PGDB
De PGDB’s (Personal Geodatabase) die door de Data-ICT-Dienst (DID) opgezet zijn,
is een opslagsysteem dat alle informatie over kabels en leidingen van Rijkswater-
staat bevat. Vanuit de PGDB’s wordt een WION server (extern) gevoed. Die WION
server is benaderbaar door het Kadaster om KLIC-meldingen van gegevens te voor-
zien. In de PGDB’s wordt geen informatie van kabels en leidingen van derden opge-
slagen. Het opslagsysteem dat de DID heeft opgezet past in het volgende schema:
Figuur 7-2: Schema rondom de PGDB’s. (41)
GWW: Grond-, weg- en waterbouw sector
CAD: Computer-aided design
RD: Regionale dienst van Rijkswaterstaat
Uitleg schema:
Bij het blok GWW (grond-, weg- en waterbouw) wordt de grond geroerd bij de
werkzaamheden die een aannemer uitvoert voor Rijkswaterstaat. Dit zijn onder
andere aanlegwerkzaamheden waarbij nieuwe kabels en leidingen van Rijkswater-
staat worden gelegd. De GWW sector moet van al het areaal dat er aangelegd of
aangepast is in CAD en GIS-bestanden leveren aan de opdrachtgever. Dat zijn de
regionale diensten. De regionale diensten moeten de bestanden in de documenten-
omgeving bij de DID inleveren. De documentenomgeving is een centrale SharePoint
omgeving waarin de regionale diensten de bestanden kunnen zetten. Zodra deze
erin staan moet de regionale dienst dit aan de DID doorgeven. In deze bestanden
mogen alleen de kabels en leidingen staan, met de gegevens die erbij horen. De
kabel- en leidinggegevens moeten dus uit de tekeningen van de bouwwerken wor-
den gehaald door de regionale diensten. Kabels en leidingen maken een klein on-
derdeel van alle areaalgegevens uit.
Wanneer de bestanden in de documentenomgeving staan, komt de geo-
dienstverlener in beeld. Rijkswaterstaat heeft met enkele ingenieursbureaus een
contract afgesloten voor dienstverlening op het gebied van geo-informatie. De geo-
dienstverleners verwerken de gegevens en tonen eventueel aan dat de tekeningen
niet aan de kwaliteitseisen voldoen. Deze eisen aan de kwaliteit zijn door Rijkswa-
terstaat bepaald. Wanneer de tekeningen niet aan de eisen voldoen, worden ze te-
Pagina 130 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
ruggestuurd naar de regionale diensten. Wanneer de tekeningen wel aan de eisen
voldoen, converteert de geo-dienstverlener de tekeningen naar GIS, die ze daarna
in de PGDB zetten.
Wanneer de regionale dienst de tekening terug krijgt, omdat die niet aan de eisen
voldoet, moet de dienst zelf de gegevens aanvullen. Het is mogelijk dat de dienst de
gegevens kan halen bij de betreffende GWW aannemer. De gegevens en tekenin-
geneisen zijn opgenomen in het contract met de GWW aannemer. Bij de start van
het project geeft de dienst toelichting op hoe en wanneer ze de tekeningen willen
ontvangen.
Nadat de tekeningen in de PGDB’s zijn gezet, is deze informatie beschikbaar voor
Rijkswaterstaat en Geodan. De verwerker levert een geconverteerd bestand aan
Geodan, die voor de benodigde automatische communicatie met KLIC zorgt. Geodan
verwerkt de KLIC-meldingen. Hiervoor kijkt het Kadaster automatisch op de WION
server van Geodan en haalt daar de benodigde informatie vandaan die Rijkswater-
staat aan KLIC moet leveren. De benodigde gegevens voor KLIC beslaan slechts een
deel van alle kabel- en leidinggegevens die Rijkswaterstaat heeft. Een voorbeeld van
de kabels en leidingen die wel naar de PGDB gaan maar niet naar KLIC, zijn die in
het asfalt, in de kademuren of op bruggen en viaducten. Daarin kan niet gegraven
worden en is dus in de wet uitgezonderd. Deze gegevens verstrekt Rijkswaterstaat
wanneer het nodig is zelf aan de aannemer.
De PGDB’s zijn toegankelijk via het netwerk van Rijkswaterstaat (Mapviewer). In dit
bestand staan de meest uitgebreide gegevens van alle kabels en leidingen van
Rijkswaterstaat, die Rijkswaterstaat nodig heeft bij de verschillende primaire pro-
cessen. Iedereen van Rijkswaterstaat kan bij deze gegevens.
PGDB is, zoals het nu bij de DID bekeken wordt, een werkende tussenoplossing voor
de verplichtingen door de WION en de informatiebehoeften bij Rijkswaterstaat ge-
noemd. Het is niet efficiënt genoeg ingericht, naar eigen zeggen.
De hier beschreven werkwijze zou moeten worden vastgelegd in een procedure en
in de contracten met de GWW aannemer.
Gebied
Alle kabels en leidingen van Rijkswaterstaat behoren volgens de DID in de PGDB’s
opgeslagen te worden. Dit geldt dus voor heel Nederland waar kabels en leidingen
van Rijkswaterstaat liggen.
Inhoud PGDB’s
De inhoud van de PGDB’s moet aan twee eisen voldoen:
1. Ze moet voldoen aan de wetgeving.
2. Ze moet voldoen aan de gehele informatiebehoeften van Rijkswaterstaat.
Voor de wetgeving moet de inhoud van de PGDB’s voldoen aan de inhoud van KLIC,
zoals omschreven in de paragraaf hiervoor. Hierop wordt ook getoetst door de geo-
dienstverlener.
Het andere vereiste, de informatiebehoeften van Rijkswaterstaat zijn op dit moment
nog niet goed in beeld. Gewerkt wordt met de afgesproken attributen. Bij de DID is
er een vermoeden wat de informatiebehoeften van de regionale diensten zijn. Op dit
moment is de informatiebehoefte nog onvoldoende eenduidig bepaald. Dit onder-
zoek levert hier een bijdrage aan.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 131 van 193
7.2 Regionaal
Binnen de regionale diensten worden areaalgegevens opgeslagen in eigen systemen
voor opslag en beheer, ter ondersteuning van de verschillende uitgangspunten.
(Hoofdstuk 3.) In deze opslagsystemen voor areaalgegevens staat informatie over
kabels en leidingen.
Het meeste gebruikte regionale opslagsysteem is GIS met GVG. Daarnaast worden
ook andere opslagsystemen gebruikt. De dienst Zuid-Holland heeft een heel eigen
systeem voor de kabels en leidingen van dat beheergebied.
7.2.1 GIS en GVG
Een aantal regionale diensten van Rijkswaterstaat werken met hun eigen lokale GIS
(geografisch informatiesysteem) bestanden. De gegevens over kabels en leidingen
horen bij het areaal en worden met de andere areaalgegevens in GIS opgeslagen en
beheerd. In GIS heeft Rijkswaterstaat de applicatie GVG (generiek vergunningen
GIS) toegevoegd. Dat is een database van Rijkswaterstaat met vergunningengege-
vens. In GIS staan kabels en leidingen van derden en van Rijkswaterstaat.
GIS
GIS-bestanden worden door Rijkswaterstaat in het programma ArcGIS weergegeven
en bewerkt. GIS is eigenlijk een combinatie van een database en een kaart. Het
werkt met een attribuuttabel, waarin de ingewonnen gegevens opgeslagen en beno-
digde informatie uit gehaald kunnen worden. Het GIS-bestand is gekoppeld aan de
Mapviewer die de gegevens via het internet laat zien. Daarin staan dezelfde gege-
vens als in het GIS.
GVG
GVG is een database. Deze wordt gebruikt vanuit de Waterwet en is in te zien door
middel van een toolbar in GIS. In de database staan alle vergunningen met de ver-
gunningsgegevens in tabellen. Deze tabellen kunnen uitgebreid worden met extra
gegevens. In GVG zijn geen dieptegegevens te zien. Wel kan het vergunningsnum-
mer, de diameter en de soort bij de specifieke kabel of leiding ingevoerd worden.
Gebied Het is uit de interviews gebleken dat de diensten Noordzee, Noord-Nederland en Zuid-Holland GIS en GVG gebruiken. De dienst IJsselmeergebied gebruikt het niet. Voor de andere diensten is het bij ons onbekend of ze GIS en GVG gebruiken.
Inhoud GIS en GVG
De inhoud van GIS en GVG is aan te passen en aan te vullen aan extra wensen.
De inhoud van GIS en GVG kan bestaan uit de volgende gegevens:
- Positiegegevens:
o X en Y
o Z (gedeeltelijk)
o Dekkingseis
Pagina 132 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
- Kenmerken van kabels en leidingen:
o Soort
o Transportproduct
o Hoge druk (bar)
o Hoogspanning (kV)
o Diameter
o Materiaal
o Aanlegdatum
o Omgeving
o In gebruik (j/n)
- Administratieve gegevens:
o Vergunningsnummer
o Vergunningsvoorwaarden
o Geldigheid vergunning
o Eigenaar
o Vergunninghouder
o Beheerder
Het ontbreken van de Z waarden is gezien de informatiebehoefte hiernaar niet ge-
wenst. Toch kunnen deze in GIS ingevoerd worden. In de tabellen van GVG kan
bijvoorbeeld globaal aangegeven worden wat de diepte is onder bodem, of er kan
verwezen worden naar de vergunning. Meer gedetailleerde gegevens over de diepte
kunnen ook aangegeven worden in GIS door middel van een puntenbestand met de
Z waarde daaraan gekoppeld. Op de kaart is de kabel of leiding dan een serie pun-
ten, waarbij per punt de diepte gelabeld kan worden. Tussen de punten kunnen dan
lijnen gemaakt worden die dan weer gekoppeld zijn aan de andere gegevens.
Deze Z waarden zijn grotendeels nog onbekend. Toch worden ze steeds meer be-
kend en dan kunnen ze ook in GIS ingevoerd worden.
De volgende gegevens kunnen ook in GIS of GVG staan of naar verwezen worden:
- Nauwkeurigheid van X en Y
- Nauwkeurigheid van Z
- Bedekking
- Nauwkeurigheid van de bedekking
- Gevaarlijke inhoud (j/n)
- KLIC Thema
- Onderhoudsstaat
- Risicoclassificatie
- Goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n)
- Nautisch gegarandeerde diepte
- Onderhoudsdiepte
GIS en GVG worden door de regionale diensten veelvuldig gebruikt. De gegevens
hieruit worden gebruikt voor eigen topografische kaarten en vergunningverlening en
vergunningshandhaving. Ook bij de andere primaire processen komt GIS van pas.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 133 van 193
7.2.2 Andere applicaties
Er zijn nog 7 andere opslagsystemen die kabels en leidingen bevatten die door
Rijkswaterstaat gebruikt worden. Dat zijn:
- Meridian,
- kerngis,
- Smarteam,
- legger,
- techdoc,
- stichting Buisleiding straat en
- Object Georiënteerd Tekeningenbeheer
Deze systemen zijn niet of beperkt in beeld gekomen tijdens de interviews van dit
onderzoek en worden daarom niet verder uitgewerkt.
7.2.3 Rivieren project
Rondom de omgang met vergunningshandhaving van kabels en leidingen van der-
den, wordt er verschillend beleid gevoerd en worden er verschillende methodes van
controle toegepast. Een opvallende methode is in gebruik door de dienst Zuid-
Holland. Deze dienst heeft alle vergunde kabels en leidingen onder de rivieren die zij
beheren geïnventariseerd en in een Exceltabel opgeslagen. Ook heeft de dienst door
middel van KLIC-meldingen de nog niet vergunde kabels en leidingen opgespoord.
Deze moeten vergund worden.
De dienst Zuid-Holland heeft alle gegevens van de kabels en leidingen en van de
vergunningen die erbij horen opgezocht om goed op de vergunning te kunnen con-
troleren en handhaven.
Verschilkaarten
Hiervoor zijn onder andere de as-built tekeningen opgevraagd, zodat de exacte
diepteligging van de kabels en leidingen bekend zijn geworden. Deze zijn dan ge-
bruikt voor de vergelijking tussen de diepte van de bodem en de kabel of leiding.
Aan de hand daarvan is de huidige bedekking bepaald en of deze nog aan de eisen
voldoet. Dit is in de volgende afbeeldingen weergegeven:
Pagina 134 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Figuur 7-3: Alle gegevens verzamelen (37)
Als eerste is de bovenkant van de diepte van de zinker, waarin de kabel of leiding
ligt opgevraagd uit de as-built tekeningen van de eigenaren. Uit de vergunningen is
de dekkingseis genomen. Ook zijn op de specifieke plaats de nautisch gegarandeer-
de diepte en de diepte voor de binnenvaart en zeevaart (figuur 7-3) en de onder-
houdsdiepte opgezocht. Deze moeten niet in de knoop komen met de dekkingseis.
Figuur 7-4: Diepte maart 2012 (37)
De rivieren van dienst Zuid-Holland worden regelmatig gepeild in opdracht van de
dienst. (figuur 7-4) Deze bodemprofielen kunnen gebruik worden om met de eerder
opgezochte gegevens te vergelijken.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 135 van 193
Figuur 7-5: Berekende dikte afdeklaag (37)
De diepte van de kabels en leidingen wordt vergeleken met het bodemprofiel.
Hieruit wordt de huidige bedekking bepaald. (figuur 7-5)
Figuur 7-6: Toets op dikte afdeklaag (37)
Na het vergelijken van de vereiste dekking en de werkelijke dekking, kan bepaald
worden of de bedekking nog aan de dekkingseis voldoet. Een onvoeldoende
bedekking wordt zichtbaar. (figuur 7-6)
Doordat de dienst Zuid-Holland deze uitgebreide controle heeft uitgevoerd in het
kader van de vergunningshandhaving op kabels en leidingen, zijn er een aantal
zwevende kabels of leidingen ontdekt in het beheergebied van de dienst. Hierdoor
heeft de dienst daarop kunnen handhaven en zijn gevaarlijke situaties voor het
gebied weer opgelost.
Pagina 136 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
8 Bevindingen
De informatiebehoefte, meettechnieken en het opslag en beheer van informatie over
kabels en leidingen zijn onderzocht in voorgaande hoofdstukken. Zoals in hoofdstuk
1 en 2 besproken is, verzorgen deze aspecten de informatievoorziening rond kabels
en leidingen en wordt met de bevindingen uit dit hoofdstuk het advies samenge-
steld. Dit hoofdstuk vat de bevindingen van het onderzoek samen.
De bevindingen zijn ingedeeld in de volgende onderdelen, bevindingen over de:
Informatiebehoefte (paragraaf 8.1)
Opslag en beheer (paragraaf 8.2)
Externe samenwerking (paragraaf 8.3)
Landelijk beleid (paragraaf 8.4)
Als inleiding op dit hoofdstuk worden kort de connecties tussen deze onderdelen
toegelicht. Uiteindelijk leiden al deze onderdelen tot hoe de informatievoorziening
van kabels en leidingen is ingericht en hoe het landelijk beleid deze informatievoor-
ziening aanstuurt. De vraag die beantwoordt wordt met dit hoofdstuk is, hoe ziet de
huidige informatievoorziening eruit en waar kan dit verbeterd worden.
Informatiebehoeften:
Met de informatiebehoefte wordt de vraag naar informatie over kabel- en leidingge-
gevens vastgesteld. Deze behoeften komen uit verantwoordelijkheden, belangen en
taken van regionale diensten met betrekking tot kabels en leidingen.
Met de vastgestelde informatiebehoefte kan worden bepaald waar deze informatie
vandaan gehaald kan worden, uit GIS of vanuit KLIC. Dit zijn de systemen waar de
opslag en beheer van kabel- en leidinggegevens geregeld worden. Ook kan er in-
formatiebehoefte zijn naar kabel- en leidinggegevens die gehaald worden uit een
externe samenwerking met kabel- en leidingeigenaren.
Het is de bedoeling dat een landelijk beleid sturing geeft aan de informatievoorzie-
ning naar kabels en leidingen, de informatiebehoefte is hier ook een onderdeel van.
Opslag en beheer:
In de opslag en beheer van kabel- en leidinggegevens, worden de benodigde gege-
vens om te voorzien in de informatiebehoefte opgeslagen en beschikbaar gesteld.
Regionale diensten gebruiken GIS en GVG om zelf kabel- en leidinggegevens op te
slaan en het KLIC-systeem om over kabel- en leidinggegevens van eigenaren te
beschikken.
Externe samenwerking:
Omdat kabel- en leidinggegevens voornamelijk verkregen zijn via KLIC vanuit het
bronbestand bij eigenaren. Wordt er met de externe samenwerking door middel van
de bevindingen uit het onderzoek gekeken of er door middel van samenwerken be-
ter voorzien kan worden in de informatiebehoefte.
Landelijk beleid:
Een landelijk beleid zorgt ervoor dat informatievoorziening efficiënt wordt ingericht.
Dit houdt in dat een beleid sturing en ondersteuning geeft aan regionale diensten in
hun verantwoordelijkheden, taken en informatievoorziening. Een landelijk beleid
geeft sturing met beleidsrichtingen in de informatiebehoefte, opslag en beheer en
inwinning.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 137 van 193
Het advies in hoofdstuk 9, is samengesteld uit de bevindingen van dit hoofdstuk.
8.1 Informatiebehoeften
Deze paragraaf houdt de bevindingen van de informatiebehoefte uit het onderzoek
in.
Door middel van de interviews zijn in hoofdstuk 3 de informatiebehoeften van de
volgende regionale diensten van Rijkswaterstaat geïnventariseerd:
Dienst Noordzee
Dienst Noord-Nederland
Dienst Zuid-Holland
Dienst IJsselmeergebied
Deze diensten zijn representatief voor de informatiebehoeften naar kabels en leidin-
gen uit het natte beheergebied van Rijkswaterstaat. De bevindingen komen uit de
inventarisatie van de informatiebehoefte door middel van interviews in hoofdstuk 3.
Omdat iedere dienst te maken heeft met zijn eigen omgeving en risicofactoren, zijn
er veel verschillen in de inventarisatie van de informatiebehoefte. Dit komt tot uit-
drukking in de verschillende verantwoordelijkheden, belangen en het beleid van de
desbetreffende dienst. Uit het onderzoeken van de informatiebehoefte in hoofdstuk
3 zijn er meerdere bevindingen naar voren gekomen. In het bijzonder gaat het om
de vraag waarom de informatiebehoefte uit de inventarisatie verschillen.
Deze bevindingen over de informatiebehoefte staan gepresenteerd in de subpara-
grafen 8.1.1 t/m 8.1.4, onderverdeeld in:
inventarisatie
verantwoordelijkheid
belangen
regionaal beleid
Als introductie op de bevindingen van de informatiebehoefte, wordt in het kort toe-
gelicht hoe Rijkswaterstaat de volgende termen interpreteert:
Verantwoordelijkheid
Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor een aantal grote beheertaken in Nederland,
deze staan kort beschreven in paragraaf 2.1. Een van de bekendste verantwoorde-
lijkheden van Rijkswaterstaat is zorgen dat het land geen last heeft van waterover-
last. De verantwoordelijkheid voor het verkeer over wegen en vaarwegen is ook
bekend.
Met betrekking tot kabels en leidingen draagt Rijkswaterstaat ook grote verant-
woordelijkheden. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk om als gebiedsbeheerder de
veiligheid voor de omgeving en het milieu gewaarborgd te houden. In primaire pro-
cessen als beheer-, onderhouds- en aanlegwerkzaamheden moet er goed met het
risico dat kabels en leidingen met zich meebrengen omgegaan worden. Ook treedt
Rijkswaterstaat op als vergunningverlener en handhaver met betrekking tot kabels
en leidingen. Wel houden eigenaren de verantwoordelijkheid voor de risico’s aan
hun eigendom.
De verantwoordelijkheden met betrekking tot kabels en leidingen worden nog alge-
meen toegelicht in de bevindingen van subparagraaf 8.1.2, daarna worden bevin-
dingen over de verantwoordelijkheden gegeven. Ook wordt de verantwoordelijkheid
van Rijkswaterstaat als beheerder van het gebied beschreven in subparagraaf 2.2.5.
Pagina 138 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Wat een verantwoordelijkheid kenmerkt is dat deze met name voortkomt uit wetge-
ving. Met kabels en leidingen komen verantwoordelijkheden voort uit de WION en
de Waterwet. Uit verantwoordelijkheden komen belangen voort en een regionaal en
landelijk beleid is ingericht op de verantwoordelijkheden van Rijkswaterstaat.
Belang
Uit de verantwoordelijkheden van Rijkswaterstaat met betrekking tot kabels en lei-
dingen komen belangen voort. Deze belangen heeft Rijkswaterstaat om aan haar
verantwoordelijkheden en taken te kunnen voldoen. Voorbeelden hiervan zijn dat
Rijkswaterstaat specifieke kabel- en leidinggegevens nodig heeft om haar taken als
beheerder van het gebied te volbrengen. Ook heeft Rijkswaterstaat belang bij een
goed risicobeleid en een goede samenwerking met kabel- en leidingeigenaren. Een
regionaal beleid is ingericht op wetgeving, verantwoordelijkheden en belangen van
regionale diensten.
Beleid
Rijkswaterstaat hanteert een beleid zodat zij haar verantwoordelijkheden en taken
kan volbrengen. Rijkswaterstaat streeft het na om landelijk een gelijk beleid aan te
houden qua kabels en leidingen. Dit blijkt in de praktijk moeilijk aan te houden.
Regionale diensten hanteren hun beleid, dat is ingericht op de wetgeving, hun ver-
antwoordelijkheden, belangen en beheergebied. Een beleid is nodig in de informa-
tievoorziening van kabels en leidingen, met name op het gebied van risico’s en op-
slag en beheer. Een beleid omvat acties, handelingen en een aanpak op deze gebie-
den.
In subparagraaf 8.1.4 wordt regionaal beleid geïntroduceerd en daarna volgen de
bevindingen over het regionaal beleid van regionale diensten.
Alle bevindingen over de informatiebehoefte worden in het onderzoeksproduct mee-
genomen. Dit onderzoeksproduct is het advies waarmee Rijkswaterstaat zelf haar
informatievoorziening kan verbeteren.
8.1.1 Inventarisatie
Deze paragraaf geeft de beschrijving van de bevindingen over de inventarisatie van
de informatiebehoefte. Elke bevinding is vetgedrukt met een informatie toelichting
vanuit het onderzoek.
Waarom de informatiebehoefte uit de inventarisatie van hoofdstuk 3 nodig zijn voor
de desbetreffende dienst staat toegelicht in hetzelfde hoofdstuk. Dit hoofdstuk
houdt zich bezig met de bevindingen uit de inventarisatie en de bevindingen over de
verantwoordelijkheden, belangen en het beleid van de regionale diensten.
Het is zeer verschillend waarom een regionale dienst informatiebehoefte
heeft naar…
Uit de inventarisatie blijkt dat het per regionale dienst heel verschillend kan zijn
waarom specifiek die ene informatiebehoefte speelt naar kabels en leidingen. De
reden achter een informatiebehoefte naar kabels en leidingen komt voort uit de
verantwoordelijkheid en belangen van de desbetreffende dienst. Deze zijn meestal
afgestemd op het beheergebied, de omgeving, aanwezige risico’s en samenwerking
met andere beheerders in het gebied, die per dienst verschillen.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 139 van 193
Omdat de informatiebehoefte niet eenduidig zijn komen er onduidelijkheden en pro-
blemen naar voren in de informatievoorziening. Dit heeft nadelig gevolg voor een
landelijk beleid en de sturing in de informatievoorziening naar kabels en leidingen.
Verschillende verantwoordelijkheden in de beheertaak
• Voorbeeld: Dienst Noordzee
In de eerste bevinding is al toegelicht dat onder andere de verantwoordelijkheden
van een regionale dienst zijn afgestemd op het beheergebied. Ook is er uit het on-
derzoek gebleken dat iedere dienst in haar beheergebied een eigen omgeving en
situatie heeft. Dit samen geeft de bevinding dat er verschillende verantwoordelijk-
heden zijn in de beheertaken van de regionale diensten, omdat deze bij iedere
dienst zijn afgestemd op hun eigen beheergebied. Deze verschillen in de verant-
woordelijkheid hebben ook weer gevolgen in de informatiebehoefte. Aangezien de
reden achter een informatiebehoefte voortkomt uit de verantwoordelijkheden en
belangen van een regionale dienst.
Een voorbeeld hiervan is de dienst Noordzee. Haar situatie en omgeving is zeer ver-
schillend ten opzichte van de andere diensten en brengt aanvullende verantwoorde-
lijkheden met zich mee. Dat geeft een specifieke reden voor informatiebehoefte of
andere informatiebehoeften naar kabels en leidingen. Dit brengt natuurlijk verschei-
dene belangen met zich mee in een dienst. Ook kan het beleid van de desbetreffen-
de dienst zijn aangepast op de verantwoordelijkheid.
Een regionaal verschillende verantwoordelijkheid leidt naar een specifieke reden
voor informatiebehoeften of aanvullende informatiebehoeften naar kabels en leidin-
gen.
Omdat er verschillende verantwoordelijkheden zijn in de beheertaak van regionale
diensten, komen er landelijk onduidelijkheden en problemen naar voren in de infor-
matiebehoefte en (daarmee) uiteindelijk de informatievoorziening naar kabels en
leidingen. Dit heeft nadelige gevolgen voor een landelijk beleid en de sturing in de
informatievoorziening naar kabels en leidingen.
Verschillende interpretaties van verantwoordelijkheden regionale diensten
• Door belangen binnen het gebied.
Bij de regionale diensten kunnen verschillende interpretaties van hun verantwoorde-
lijkheden zijn ten opzichte van een algemeen landelijk beleid van Rijkswaterstaat.
Dit komt door verschillende grote belangen in het beheergebied. Als een situatie
en/of de omgeving om extra aandacht vraagt van de regionale dienst, kan deze
geïnterpreteerd worden als een verantwoordelijkheid. Binnen sommige beheerge-
bieden spelen meer risico’s aan kabels en leidingen voor de omgeving en veiligheid
van het beheergebied. Iemand moet de verantwoordelijkheid hiervoor dragen. Bij
sommige regionale diensten wordt deze verantwoordelijkheid ingevuld vanuit de rol
van Rijkswaterstaat als beheerder van het gebied.
De vraag is alleen: waar hoort wettelijk de verantwoordelijkheid te liggen en hoort
een regionale dienst deze op zich te nemen? Het is niet aan dit onderzoek om hier
een oordeel over te vellen, maar om het op te merken. Een voorbeeld hiervan is het
toezien op risico’s dat de dienst Zuid-Holland op zich neemt, dit staat in verdere
bevindingen toegelicht. (zie 8.1.4).
Een belang kan zich uitbreiden tot een verantwoordelijkheid, een verschillende in-
terpretatie van verantwoordelijkheid bij een regionale dienst. Dit gebeurt wanneer
een regionale dienst taken op zich neemt die zijn ondergebracht bij andere instan-
ties. Dit kan nationaal een ongewenste situatie geven. Er kan bijvoorbeeld dubbel
werk optreden ten opzichte van externe partijen als de kabel- en leidingeigenaren of
Pagina 140 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
het KLIC-systeem. Ongewenste situaties zoals dubbel werk worden ook besproken
in landelijk beleid. (Paragraaf 8.4) Rijkswaterstaat heeft er wel belang bij dat de
verantwoordelijkheid voor risico’s goed belegd is. Hierdoor ontstaan grote belangen
en de noodzaak voor het werk van externe partijen. De bevindingen over de sa-
menwerking met externe partijen wordt besproken in paragraaf 8.3.
Bij verschillende interpretaties van verantwoordelijkheden, kan een regionale dienst
taken op zich nemen die niet in het landelijke beleid van Rijkswaterstaat passen.
Hierdoor zijn de specifieke redenen voor informatiebehoefte of aanvullende informa-
tiebehoefte onnodig in de algemene visie over het landelijke beleid.
Door verschillende interpretaties van verantwoordelijkheden komen er landelijk
onduidelijkheden en problemen naar voren in de informatiebehoefte en (daarmee)
uiteindelijk de informatievoorziening naar kabels en leidingen. Dit heeft nadelig ge-
volg voor een landelijk beleid en de sturing in de informatievoorziening naar kabels
en leidingen.
Verschillende belangen binnen de beheergebieden van regionale diensten
Er spelen verschillende belangen binnen de beheergebieden van regionale diensten
doordat ieder beheergebied zijn eigen omgeving en situatie heeft. Deze bevinding
blijkt uit het onderzoek en uit eerdere bevindingen dat belangen en verantwoorde-
lijkheden van een regionale dienst zijn afgestemd op het beheergebied.
Vanuit de primaire processen en de verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat als
beheerder van het gebied komen er belangen naar voren om haar taak goed te vol-
brengen. Belangen van Rijkswaterstaat zijn; het inperken van risico’s, veiligheid
voor milieu en omgeving waarborgen, opslag en beheer van (areaal)gegevens en
opdracht geven tot metingen.
Voorbeelden van deze identieke omgeving en situatie zijn dat qua omgeving een
verhoogd risico aan de aanwezige kabels of leidingen meegegeven wordt, door een
dynamisch bodemgebied, ankerplaatsen, beschermd milieu, druk verkeer en belang-
rijke rijkswaterstaatswerken. Tegengesteld hieraan kan het zo zijn dat de kabels en
leidingen in een relatief beschermde omgeving liggen waar risico’s redelijk gemak-
kelijk ingeperkt kunnen worden en dit ook blijven.
Een voorbeeld van de situatie in het beheergebied is de aanwezigheid van externe
partijen. Wanneer bijvoorbeeld KLIC geldt binnen het beheergebied, is het belang
minder groot is om zelf gegevens van kabels en leidingen op te slaan. Nog een
voorbeeld is dat wanneer er veel betrouwbare kabel- en leidingeigenaren zijn, deze
eigenaren zich ook bezig houden met de risico’s aan hun kabels en leidingen in te
perken.
Er zijn verschillende belangen in de beheergebieden van regionale diensten.
Deze belangen leiden gedeeltelijk naar de informatiebehoeften over kabels en lei-
dingen. Daarom hebben verschillen in deze belangen gevolgen voor de informatie-
behoefte. Dit omdat de reden achter een informatiebehoefte voortkomt uit de ver-
antwoordelijkheden en belangen van een regionale dienst. Ook hebben belangen
invloed op het regionaal beleid van een dienst, het beleid kan zijn aangepast op
grote belangen in het beheergebied.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 141 van 193
Een verschillend belang leidt naar een specifieke reden voor informatiebehoeften of
aanvullende informatiebehoeften naar kabels en leidingen.
Omdat er verschillende belangen zijn in de beheergebieden van regionale diensten,
komen er landelijk onduidelijkheden en problemen naar voren in de informatiebe-
hoefte en verantwoordelijkheden. Dit heeft nadelige gevolgen voor een landelijk
beleid en de sturing in de informatievoorziening van kabels en leidingen.
Regionale diensten hanteren een verschillend beleid in:
• Risico’s
• Gegevensbeheer
Het beleid van regionale diensten is passend aan de verantwoordelijkheid en belan-
gen van de desbetreffende dienst. Waarbij belangen en verantwoordelijkheden de
reden zijn voor informatiebehoeften naar kabels en leidingen. Er wordt een beleid
gehanteerd hoe kabel- en leidinggegevens beheert worden en hoe er met risico’s
aan kabels en leidingen wordt omgegaan. Het beleid heeft een indirect gevolg welke
informatiebehoefte er speelt bij een regionale dienst.
Omdat er bij regionale diensten verschillende belangen en verantwoordelijkheden
spelen en er geen uniforme sturing is van bovenaf, wordt er momenteel regionaal
een verschillend beleid gehanteerd.
Landelijk wil men aansturen op een uniform beleid binnen Rijkswaterstaat, dit geldt
natuurlijk ook voor kabels en leidingen. Op dit moment is er geen uniform beleid
tussen de regionale diensten qua kabels en leidingen, ook omdat er landelijk geen
beleidssturing aanwezig is. Dat er momenteel geen landelijk beleid is staat toege-
licht in de bevindingen van het landelijk beleid, zie paragraaf 8.4.
8.1.2 Verantwoordelijkheden
Deze paragraaf geeft de beschrijving van de bevindingen over de verantwoordelijk-
heden van elke regionale dienst. De verantwoordelijkheden hebben invloed op de
belangen en het regionale beleid van een dienst. Belangrijker is dat de verantwoor-
delijkheden invloed hebben op de informatiebehoeften naar kabels en leidingen.
Welke informatiebehoeften er spelen, maar ook waarom en waarvoor deze informa-
tiebehoeften nodig zijn.
Verschillen in de verantwoordelijkheid in de beheertaak maar ook verschillende in-
terpretaties van verantwoordelijkheden leiden tot onduidelijkheid en problemen in
de informatiebehoefte. Welke verantwoordelijkheid draagt Rijkswaterstaat en welke
informatiebehoefte komen hieruit voort? Dit leidt tot nadelige gevolgen voor een
landelijk beleid en de sturing in de informatievoorziening naar kabels en leidingen.
Algemene verantwoordelijkheden regionale diensten:
Regionale diensten van Rijkswaterstaat hebben een aantal algemene verantwoorde-
lijkheden met betrekking tot kabels en leidingen. In deze bevindingen worden deze
algemene verantwoordelijkheden kort toegelicht.
Ruimtelijke ordening:
Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening van de Noordzee en
Waddenzee. Hieronder valt de taak om het ruimtegebruik in te delen waaronder de
kabels en leidingen. Het beheergebied moet juist ingedeeld worden om risico’s voor
de veiligheid en het milieu te waarborgen. Deze verantwoordelijkheid speelt bij de
diensten Noordzee en Noord-Nederland.
Pagina 142 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Gebiedsbeheerder:
Voor veel gebieden die onder de Waterwet vallen is Rijkswaterstaat de gebiedsbe-
heerder. Als beheerder van het gebied draagt Rijkswaterstaat de verantwoordelijk-
heid voor het milieu en de veiligheid van het gebied. Hiervoor moet er goed omge-
gaan worden met de risico’s die kabels en leidingen met zich meebrengen. In de
vergunningverlening en -handhaving, maar ook de beheer-, onderhouds- en aanleg-
procedures.
Gebiedsbeheer, vergunningverlening en -handhaving
Het gebiedsbeheer wordt effectief uitgeoefend vanuit het primaire proces vergun-
ningverlening en -handhaving. De vergunningsvoorwaarden zijn daarbij essentieel
en hieruit worden de verplichtingen van de eigenaren van kabels en leidingen gere-
geld. In vergunningverlening worden de juiste vergunningsvoorwaarden opgesteld
die passen bij het risicobeleid van het desbetreffende gebied. In de vergunnings-
handhaving worden de kabels en leidingen gecontroleerd aan de hand van de ver-
gunningsvoorwaarden of er aan de vergunning voldaan wordt. Vergunningverlening
en -handhaving horen bij de primaire processen van Rijkswaterstaat.
Gebiedsbeheer, aanleg, beheer en onderhoud
In beheer-, onderhouds- en aanlegprocedures heeft Rijkswaterstaat als gebiedsbe-
heerder de verantwoordelijkheid om juist om te gaan met de risico’s die kabels en
leidingen met zich meebrengen. Eigenaren blijven verantwoordelijk voor de risico’s
aan hun eigendom. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor het goede verloop en
de risico’s van beheer-, onderhouds- en aanlegwerkzaamheden. Een voorbeeld van
veel voorkomend beheer en onderhoud in het beheergebied van Rijkswaterstaat,
zijn baggerwerkzaamheden om de dieptes op peil te houden. Een kabel of leiding
aanleggen is een voorbeeld van aanleg in het beheergebied van Rijkswaterstaat.
Beheer, onderhoud en aanleg worden ook de primaire processen van Rijkswater-
staat genoemd.
Veiligheid en vlotte scheepvaart:
Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor een veilige en vlotte scheepvaart. De risi-
co’s die kabels en leidingen met zich meebrengen, kunnen een veilige en vlotte
scheepvaart belemmeren. Tegengesteld hieraan kan de scheepvaart een groot risico
vormen voor blootliggende kabels en leidingen. Door de samenhang van kabels en
leidingen met een veilige en vlotte scheepvaart, moet Rijkswaterstaat juist handelen
met betrekking tot de risico’s die kabels en leidingen met zich meebrengen voor de
scheepvaart.
Iedere regionale dienst van Rijkswaterstaat komt met betrekking tot kabels en lei-
dingen in aanraking met veilige en vlotte scheepvaart en andere kerntaken van
Rijkswaterstaat. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat de dienst Zuid-Holland
hier veel nadruk op legt.
Dienst Noordzee:
Ruimtelijke ordening
De dienst Noordzee houdt in ruimtelijke ordening de verantwoordelijk voor het
ruimtegebruik en het beheren van areaal gegevens. Hieronder valt de taak om het
ruimtegebruik van de Noordzee in te delen en een bestand bij te houden waar alles
ligt binnen de Noordzee. Dit geld voor alle kabels en leidingen in de Noordzee ook
de kabels en leidingen die onder de Mijnbouwwet vallen. (zie paragraaf 3.2).
Het is onderwerp van discussie of het beheren van deze areaalgegevens onder de
verantwoordelijkheid van de dienst Noordzee valt. Dat nationaal niemand de ver-
antwoordelijkheid voor gegevensbeheer op zich neemt maakt de dienst nog niet
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 143 van 193
aansprakelijk op deze verantwoordelijk. De situatie zorgt er wel voor dat de dienst
minstens grote belangen heeft bij goed (zelf) beheer van kabel- en leidinggegevens.
Het is duidelijk dat de dienst een uitzonderingspositie heeft ten opzichte van de
andere diensten van Rijkswaterstaat.
De verantwoordelijkheid voor gegevens beheer is niet duidelijk benoemd. Omdat de
dienst Noordzee momenteel zelf kabel en leiding gegevens beheert, wordt in dit
onderzoek verder aangenomen dat dit een verantwoordelijkheid is van de dienst
Noordzee.
Dit heeft tot gevolg dat er aanvullende informatiebehoeften en specifieke redenen
zijn voor informatiebehoefte naar kabels en leidingen. Ook brengt dit belangen met
zich mee en heeft invloed op het regionaal beleid van de dienst Noordzee.
Het beheren van kabel- en leidinggegevens wijkt af van de andere regionale dien-
sten, maar past in het landelijk beleid van Rijkswaterstaat, omdat er geen KLIC of
andere instantie is, die de verantwoordelijkheid voor het gegevensbeheer op zich
neemt.
Beheerder van het gebied
Als beheerder van het gebied draagt de dienst Noordzee de verantwoordelijkheid
voor het milieu en veiligheid van de Noordzee. Hiervoor moet er in alle primaire
processen goed omgegaan worden met de risico’s die kabels en leidingen met zich
meebrengen.
In de verantwoordelijkheid voor vergunningverlening en het beheren van gegevens
komt de dienst veel in aanraking met het ministerie van Economische Zaken (EZ)
(zie paragraaf 3.2). EZ is verantwoordelijk voor de vergunningverlening en -
handhaving van leidingen die onder de Mijnbouwwet vallen. Daarom beschikt EZ
over veel leidinggegevens, waarover de dienst Noordzee ook moet beschikken met
opslag en beheer van gegevens.
Uit de verantwoordelijkheid voor ruimtelijke ordening en de verantwoordelijkheid
voor de veiligheid en het milieu van de Noordzee komen specifieke reden voor in-
formatiebehoeften naar kabels en leidingen voort.
Dienst Noord-Nederland:
Ruimtelijke ordening
De dienst Noord-Nederland is verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening in de
Waddenzee. Hieronder valt de verantwoordelijkheid voor de taak om het ruimtege-
bruik van de Waddenzee in te delen. Deze verantwoordelijkheid gaat in samenwer-
king met de verantwoordelijkheid en het gebiedsbelang voor het milieu. Het be-
schermde gebied moet juist ingedeeld worden om risico’s voor de veiligheid en het
milieu te waarborgen. Kabels en leidingen zijn hier een belangrijk onderdeel van. In
tegenstelling tot de dienst Noordzee is de dienst Noord-Nederland niet verantwoor-
delijk om de gegevens van kabels en leidingen te beheren, net als bij andere regio-
nale diensten. Omdat de verantwoordelijkheid van het gegevensbeheer onder het
KLIC-systeem valt, houdt de regionale dienst zich daar niet mee bezig in ruimtelijke
ordening.
Pagina 144 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Beheerders van het gebied
De dienst is als beheerder van het gebied verantwoordelijk voor het milieu en de
veiligheid van de Waddenzee. Hieronder valt de verantwoordelijkheid voor de taak
om te controleren op risico’s voor het beheergebied. Dit is ondergebracht bij de het
risicobeleid van de dienst. De Waddenzee is een beschermd natuurgebied dat bloot-
gesteld is aan dynamische veranderingen door middel van sedimentverplaatsing.
Hierdoor brengen kabels en leidingen een verhoogd risico met zich mee. In alle pri-
maire processen moet er op een juiste manier met deze risico’s omgegaan worden.
Met de verantwoordelijkheid voor het milieu en de indeling van het ruimtegebruik
komt de dienst in aanraking met kabels en leidingen. Deze verantwoordelijkheden
hebben tot gevolg dat er aanvullende informatiebehoefte en specifieke redenen zijn
voor informatiebehoefte naar kabels en leidingen. Ook komen er qua kabels en lei-
dingen bijzondere belangen naar voren en taken in het regionaal beheer.
Dienst Zuid-Holland:
Gebiedsbeheer, vergunningverlening en -handhaving
Uit dit onderzoek is geconcludeerd dat de dienst Zuid-Holland de verantwoordelijk-
heid op zich neemt om op risico’s van kabels en leidingen toe te zien en hiervoor de
benodigde gegevens beheert. Deze verantwoordelijkheid heeft de dienst onderge-
bracht bij de vergunningshandhaving. Wettelijk ligt deze verantwoordelijkheid bij de
eigenaren, die verantwoordelijk zijn voor hun eigendom. Informatie hierover is te
vinden in paragraaf 3.4 en 2.4.
De reden waarom de dienst Zuid-Holland deze verantwoordelijkheid in de vergun-
ningshandhaving op zich neemt, komt voort uit de kerntaken waaronder veilige en
vlotte scheepvaart. Deze verantwoordelijkheid staat hieronder toegelicht.
Door de belangen binnen het beheergebied is het begrijpelijk dat de dienst deze
verantwoordelijkheid voor risico’s op zich neemt. (zie 8.1.3) Wettelijk zijn deze ver-
antwoordelijkheden en taken ondergebracht bij de eigenaar.
Veilige en vlotte scheepvaart, kerntaken
De dienst Zuid-Holland is verantwoordelijk voor kwalitatief goed water, veilige door-
gang van de scheepvaart, veiligheid en droge voeten. Dit is een algemene verant-
woordelijkheid van Rijkswaterstaat en valt onder de kerntaken. Door de hoge dy-
namiek van de rivieren, veel sedimentverplaatsing en de drukte in het beheergebied
komt de dienst Zuid-Holland met deze verantwoordelijkheden meer dan gebruikelijk
in aanraking met de risico’s die kabels en leidingen met zich meebrengen. Met deze
risico’s moet goed omgegaan worden in alle primaire processen.
De verantwoordelijkheid die de dienst Zuid-Holland als beheerder van het gebied
voor risico’s op zich neemt, past niet bij de algemene landelijke beleidssturing van
Rijkswaterstaat.
De algemene verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat voor de kerntaken en veilige
en vlotte scheepvaart, brengen voor de dienst Zuid-Holland belangen met zich mee
qua kabels en leidingen. Deze belangen geven redenen voor informatiebehoeften en
mogelijk aanvullende informatiebehoefte naar kabels en leidingen. (zie 8.1.3)
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 145 van 193
Dienst IJsselmeergebied:
Beheerder van het gebied
De dienst IJsselmeergebied beperkt zich in haar verantwoordelijkheid qua kabels en
leidingen tot de kerntaken van Rijkswaterstaat. Door de situatie en omgeving van
het beheergebied blijven kabels en leidingen goed liggen waar deze gepositioneerd
zijn. Binnen het ‘natte’ beheergebied van het IJsselmeer vindt er vrijwel geen dy-
namiek plaats door het water. Het IJsselmeer is niet druk belegd met kabels en
leidingen, maar wel zijn er een aantal kabels en leidingen geplaatst bij Rijkswater-
staatswerken. Ook brengt het gebied geen verhoogd risico met zich mee voor de
kabels en leidingen die daar liggen. Risico’s worden en blijven relatief gemakkelijk
ingeperkt. Daarom laat de dienst de verantwoordelijkheid qua kabels en leidingen
volledig liggen bij de eigenaren.
In elk primair proces laat de dienst de verantwoordelijkheid bij een aannemer of
eigenaar en treden alleen op wanneer dit zo geregeld is binnen de kerntaken. In de
vergunningverlening zorgt de dienst ervoor dat de aanvrager juist met de risico’s
aan kabels en leidingen omgaat en controleert de dienst slechts eenmalig nadat het
project voltooid is. Het is de vraag of er met deze passieve houding voldoende grip
is op de risico’s die kabels en leidingen met zich meebrengen.
Afsluitende bevinding verantwoordelijkheid
Bovenstaande verantwoordelijkheden vereisen een overzicht van kabels en leidingen
in het beheergebied. De invulling hiervan is verschillend, variërend van het betrek-
ken van informatie via KLIC tot het volledig bijhouden van een eigen bestand.
8.1.3 Belangen
Deze paragraaf geeft de beschrijving van de bevindingen over de belangen van elke
regionale dienst. Belangen hebben invloed op de informatiebehoefte naar kabels en
leidingen. Welke, waarom en waarvoor deze informatiebehoeften nodig zijn. Ook
kunnen grote belangen invloed hebben op het regionaal beleid van een dienst.
Dienst Noordzee:
Uit de verantwoordelijkheid voor ruimtelijke ordening heeft de Dienst Noordzee er
belang bij, om kabel- en leidinggegevens van alle betrokkene (eigenaren) goed en
compleet geleverd te krijgen. Hiervoor moeten eigenaren van kabels en leidingen
goed de informatie van hun eigendommen doorgeven. In dit laatste, zijn er bij de
dienst nog wensen naar verbeteringen. Dit omdat de eigenaren zelf geen belang
hebben in het doorgeven van gegevens, en dit problematisch verloopt.
Ook is er belang bij om risico’s te beheren die kabels en leidingen met zich mee-
brengen uit verantwoordelijkheid voor de veiligheid en het milieu van de Noordzee.
Deze belangen leiden tot een specifieke reden voor informatiebehoeften of aanvul-
lende informatiebehoeften naar kabels en leidingen.
Dienst Noord-Nederland:
De dienst Noord-Nederland heeft belang bij een goede risico-inschatting naar de
risico’s die kabels en leidingen met zich meebrengen. Dit belang komt voort uit de
verantwoordelijkheid voor het milieu met de dynamiek van het gebied, en uit de
mogelijkheid om de taak van het controleren op risico voor het beheergebied te
volbrengen. Doordat het beheergebied een hoge dynamiek heeft is er ook belang bij
om de actuele ligging van kabels en leidingen te kennen.
Pagina 146 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Uit de verantwoordelijkheid voor het beschermde gebied van de Waddenzee, komt
het belang naar voren van een goede risico-inschatting. Dit leidt naar een specifieke
reden voor informatiebehoeften of aanvullende informatiebehoeften naar kabels en
leidingen.
Dienst Zuid-Holland:
Omdat het beheergebied van de Dienst Zuid-Holland een dynamisch rivierengebied
is met een drukke doorgang voor de scheepvaart, brengt de omgeving en situatie
verhoogde risico’s aan kabels en leidingen met zich mee. Vanwege de verantwoor-
delijkheid in het beheergebied voor kwalitatief goed water, veilige doorgang scheep-
vaart, veiligheid en droge voeten is het van belang dat er goed toezicht gehouden
wordt op de risico’s aan kabels en leidingen.
In dit onderzoek is er geconcludeerd dat dit belang momenteel begrijpelijk is uitge-
groeid tot een verantwoordelijkheid die de dienst op zich neemt.
Er is groot belang bij de dienst Zuid-Holland om goed toe te zien op de risico’s die
kabels en leidingen met zich mee brengen uit de verantwoordelijkheid voor het ge-
bied. Dit leidt naar een specifieke reden voor informatiebehoeften of aanvullende
informatiebehoeften naar kabels en leidingen.
Dienst IJsselmeergebied:
De dienst IJsselmeergebied heeft er belang bij om zich qua kabels en leidingen te
beperken tot de kerntaken van Rijkswaterstaat. Dit kunnen zij zich veroorloven om-
dat het beheergebied rustig is, het IJsselmeer heeft minder met dynamiek en drukte
van veel kabels en leidingen te maken.
Er zijn bij de dienst IJsselmeergebied geen belangen qua kabels en leidingen. Dat
maakt dat er geen specifieke reden voor informatiebehoeften of aanvullende infor-
matiebehoeften naar kabels en leidingen zijn.
8.1.4 Beleid
Deze paragraaf geeft de beschrijving van de bevindingen over het regionale beleid
van elke dienst. De bevindingen staan ingedeeld in het risico- en gegevensbeleid
qua kabels en leidingen van elke dienst. Een regionaal beleid regelt de informatie-
behoeften naar kabels en leidingen en volgt vaak uit verantwoordelijkheden, belan-
gen en landelijke sturing.
Missie van Rijkswaterstaat:
Rijkswaterstaat is een uitvoerige organisatie (uitvoeringsorganisatie, denk ik) die in
opdracht van het ministerie en straatsecretaris van infrastructuur en milieu de nati-
onale infrastructurele netwerken beheert en ontwikkeld. Een beleid streeft erna om
de taken van Rijkswaterstaat goed te laten verlopen door middel van een geregelde
beleidssturing. Kerntaken waar Rijkswaterstaat de verantwoordelijkheid over heeft
zijn: (staan deze niet al in hst 1 of 2 en kunnen we het beste daar naar verwijzen,
of is het wel goed zo?)
Droge voeten
Voldoende en schoon water
Vlot en veilig verkeer over weg en water
Betrouwbare en bruikbare informatie
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 147 van 193
Kabels en leidingen:
Kabels en leidingen moeten in een beleidsaanpak zijn opgenomen zodat Rijkswater-
staat haar kerntaken goed verlopen. Maar ook hebben kabels en leidingen op zich-
zelf al risicomanagement nodig. Wie is de verantwoordelijke voor welk risico en wie
pakt dat risico aan en welke gegevens zijn daar voor nodig?
Het regionale beleid van iedere dienst qua kabels en leidingen wordt in deze para-
graaf van het onderzoek besproken met het risicobeleid en hoe de nodige gegevens
beheerd worden.
a. Risicobeleid
De afgelopen jaren voert Rijkswaterstaat op veel gebieden steeds meer risicomana-
gement uit. Dit betekent dat vooral de risico’s van de taken van Rijkswaterstaat
worden beoordeeld en wordt ingegrepen wanneer er een verhoogd risico ontstaat.
Ook de informatievoorziening rond kabels en leidingen moet hierop ingericht zijn. Er
moet voldoende informatie beschikbaar zijn om een risicobeoordeling te maken.
Als Rijkswaterstaat hoort een regionale dienst niet zelf volledig de risico’s aan kabels
en leidingen van derden te beheren, omdat de verantwoordelijkheid voor eigen-
dommen wettelijk ligt bij de eigenaar. Maar een regionale dienst moet wel optreden
als beheerder van het gebied en voldoende informatie hebben om het risico voor het
gebied te beoordelen. Ook is Rijkswaterstaat natuurlijk wel verantwoordelijk voor de
risico’s aan haar eigen kabels en leidingen.
Als beheerder van het gebied heeft Rijkswaterstaat de verantwoordelijkheid om de
veiligheid voor de omgeving en het milieu gewaarborgd te houden. Hiervoor moet er
een goed risicobeleid gehanteerd worden qua kabels en leidingen, waarbij de beno-
digde gegevens juist beheerd moeten worden (zie 8.1.4.b). In beheer-, onderhouds-
en aanlegprocedures mogen geen risico’s ontstaan. In de vergunningverlening en -
handhaving moeten de juiste voorwaarden opgesteld moeten worden en hier dient
goed op gehandhaafd dient te worden.
In een risicobeleid, moet er op een juiste manier omgegaan worden met de risico’s
die kabels en leidingen met zich meebrengen. De bevindingen over het risicobeleid
van regionale diensten staan verder opgesomd per dienst, met als slot de bevindin-
gen over het risicobeleid betreffende eigen kabels en leidingen.
Dienst Noordzee:
Als beheerder van het gebied, beheert de dienst Noordzee zelf de risico’s die kabels
en leidingen met zich meebrengen. Dit doet de dienst uit haar verantwoordelijkheid
als beheerder van het gebied. (zie paragraaf 2.2)
Dienst Noordzee is in haar beleid bijzonder in het opzicht dat haar beheergebied uit
de Noordzee bestaat en het gegevensbeheer onder haar verantwoordelijkheid valt.
Hierdoor wijkt de dienst Noordzee af van een algemeen Rijkswaterstaatbeleid, maar
doet dit omdat het noodzakelijk is in haar verantwoordelijkheid als beheerder van
het gebied. Hoe de dienst Noordzee het risicobeleid aanpakt komt overeen met de
algemene beleidssturing van Rijkswaterstaat. De verantwoordelijkheid voor de risi-
co’s wordt bij de eigenaar gelaten.
Alleen pakt de dienst het anders aan ten opzichte van andere regionale diensten,
ook mede omdat dit past bij de situatie en omgeving van het gebied.
Pagina 148 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
De dienst Noordzee, beheert risico’s door:
Goede indeling van het ruimtegebruik.
Door bij de indeling van het ruimtegebruik rekening te houden met risicofactoren,
blijven de risico’s die kabels en leidingen met zich meebrengen beperkt blijven.
Directe toegankelijkheid van kabel- en leidinggegevens.
Bij beheer-, onderhouds- en aanlegwerkzaamheden scheelt het om in de risico-
inschatting direct alle gegevens bij de hand te hebben.
Scheiding tussen hoge en lage risico’s
Er is veel olie- en gaswinning op de Noordzee. Olie- en gasleidingen brengen hogere
risico’s met zich mee voor de veiligheid van het beheergebied dan bijvoorbeeld bij
datacommunicatiekabels.
Steekproefsgewijs
De dienst Noordzee handhaaft steekproefsgewijs kabels en leidingen uit de vergun-
ningen. Op deze manier worden eigenaren van kabels en leidingen steekproefsge-
wijs gecontroleerd op hun verantwoordelijkheid, en worden de vergunningen ge-
handhaafd.
De dienst bezit geen eigen kabels en leidingen en handhaaft kabels en leidingen van
derde steekproefsgewijs. In haar verantwoordelijkheid als beheerder van het ge-
bied, kunnen goede risico-inschattingen gemaakt worden door de gegevens die zij
zelf beheren.
Verhoogde risico’s binnen het gebied:
veel olie- en gaswinning
drukke scheepvaart
noodsituaties schepen als ankeren.
Dienst Noord-Nederland:
Omdat de dienst haar verantwoordelijkheid heeft als beheerder van het gebied,
beheert de dienst zelf de risico’s die kabels en leidingen met zich meebrengen. Zie
paragraaf 2.2.
De Dienst Noord-Nederland is bijzonder in het opzicht dat haar beheergebied de
Waddenzee is, een dynamisch en beschermd gebied. Dit is lastig met betrekking tot
kabels en leidingen, omdat kabels en leidingen zich door de dynamiek van het Wad-
dengebied verplaatsen. Het gebied verhoogt de kans op risico’s die kabels en leidin-
gen met zich meebrengen. De dienst moet met deze situatie en omgeving rekening
houden in hun risicobeleid van kabels en leidingen.
Het beleid van de dienst komt overeen met de algemene beleidssturing van Rijks-
waterstaat. De verantwoordelijkheid voor de risico’s die kabels en leidingen met zich
meebrengen wordt bij de eigenaar gelaten. De dienst pakt het anders aan ten op-
zichte van andere regionale diensten.
De dienst Noord-Nederland, beheert risico’s door:
Rekening te houden met de omgeving.
Door in alle werkzaamheden rekening te houden met de invloed die de dynamiek
van het waddengebied op kabels en leidingen heeft.
Verhoogde risico’s waarnemen
Waarnemen wanneer kabels en leidingen verhoogde risico’s met zich meebrengen,
zodat hier actie op ondernomen kan worden. Dit wordt gedaan met de beschikbare
gegevens.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 149 van 193
In gesprek gaan met eigenaren
Wanneer er sprake is van een verhoogd risico in gesprek gaan met de eigenaren. Op
deze manier handhaaft de dienst de vergunningen. In het gesprek wordt de eige-
naar gewezen op zijn verantwoordelijkheid en worden er passende afspraken ge-
maakt.
De dienst bezit eigen kabels en leidingen en zorgt dat er aan de verantwoordelijkhe-
den als eigenaar voldaan wordt. Kabels en leidingen uit vergunningen van derde
worden steekproefsgewijs gehandhaafd. In haar verantwoordelijkheid als beheerder,
kunnen goede risico-inschattingen gemaakt worden door de gegevens die zij zelf
beheren.
Verhoogde risico’s binnen het gebied:
Beschermd milieu
Dynamiek van het waddengebied
Dienst Zuid-Holland:
Omdat de dienst haar verantwoordelijkheid heeft als beheerder van het gebied,
beheert de dienst zelf de risico’s die kabels en leidingen met zich meebrengen. Zie
paragraaf 2.2.
Ten opzichte van andere diensten heeft de dienst Zuid-Holland er meer belang bij
om risico effectief te beheren uit haar verantwoordelijkheid als beheerder van het
gebied. Door de dynamiek van de rivieren, de aanwezigheid van veel kabels en lei-
dingen onder de rivieren en de drukte van de scheepvaart worden kabels en leidin-
gen eerder blootgesteld aan risico’s. Dit levert weer grote risico’s op binnen het
beheergebied. Dit is uitgebreid beschreven bij verantwoordelijkheden en belangen
van deze dienst. In haar risicobeleid ten opzichte van kabels en leidingen, wordt
rekening gehouden met deze omgeving en situatie. Zelfs zodanig dat de dienst voor
dit risicobeleid effectief zelf meerdere gegevens beheert. Er is geconcludeerd uit dit
onderzoek dat de mate van dit risicobeleid en de gegevens die hiervoor beheerd
worden een verantwoordelijkheid is die de dienst op zich neemt, maar dat eigenlijk
wettelijk bij de eigenaar ligt.
Het risicobeleid van de dienst Zuid-Holland komt niet overeen met de algemene
beleidssturing van Rijkswaterstaat, omdat de dienst teveel verantwoordelijkheid op
zich neemt. De dienst neemt de verantwoordelijkheid voor de risico’s die kabels en
leidingen met zich meebrengen op zich en laat dit niet bij de eigenaar waar deze
wettelijk hoort. Gezien de grote belangen binnen het beheergebied is dit begrijpe-
lijk. Wel heeft de dienst een oplossing gevonden voor de informatiebehoefte die er is
naar de diepte en een 3D weergave van bedekking en de dekkingseis. De dienst
pakt het anders aan ten opzichte van andere regionale diensten.
De dienst Zuid-Holland, beheert risico’s door:
Rekening houden met omstandigheden
De dienst houdt rekening met de dynamiek van de rivieren, de drukte van veel ka-
bels en leidingen onder de rivieren en de doorgang van scheepvaart in het risicobe-
leid.
Effectief toe te zien op risico’s.
De dienst handhaaft de vergunningen door effectief toe te zien op risico’s. Dit doet
de dienst door een as-build of as-laid tekening te vergelijken met een actueel bo-
demprofiel. De gegevens worden vergeleken in Excelgrafieken en verschilkaarten.
Zo kan de actuele situatie in 3D bekeken worden en kan er visueel gezien worden
wanneer een kabel of leiding een risico met zich meebrengt. Dit is uitgebreid om-
Pagina 150 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
schreven in subparagraaf 7.2.3 (rivieren project). De handhaving wordt besproken
in hoofdstuk 3. Zie hier een aantal afbeeldingen uit subparagraaf 7.2.3:
Figuur 8-1: Afbeeldingen uit subparagraaf 7.2.3.
Met deze aanpak kan de dienst de huidige bedekking bepalen en zien wanneer ka-
bels en leidingen een risico zijn voor het beheergebied. Dit risico bestaat wanneer er
onvoldoende bedekking is om kabels en leidingen veilig te stellen en wanneer kabels
en leidingen bijvoorbeeld vrij liggen.
Uit dit onderzoek is er geconcludeerd dat de dienst de verantwoordelijkheid om ef-
fectief op risico’s toe te zien op zich neemt, omdat er effectief gegevens beheert en
geconstrueerd moeten worden voor deze aanpak. Dit is een verantwoordelijkheid
die wettelijk bij de eigenaar hoort te liggen. Door de grote belangen binnen het ge-
bied kiest de dienst begrijpelijk voor deze aanpak.
In gesprek gaan met de eigenaar.
Als het risico is vastgesteld wordt er in gesprek gegaan met de eigenaar. De dienst
laat verder de verantwoordelijkheid om het risico op te lossen bij de eigenaar.
Het beheren van gegevens.
Om effectief toe te kunnen zien op de risico’s zoals hierboven zijn beschreven moet
de dienst direct over kabel- en leidinggegevens kunnen beschikken en deze effectief
beheren. Dit zijn de grafieken, verschilkaarten, actueel bodemprofielen en as-
build/as-laid tekeningen. Hier wordt op ingegaan bij gegevensbeheer.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 151 van 193
De dienst bezit eigen kabels en leidingen en zorgt dat er aan de verantwoordelijkhe-
den als eigenaar voldaan wordt. Kabels en leidingen uit vergunningen van derden
worden gehandhaafd door effectief toe te zien op de risico’s die de kabels en leidin-
gen met zich meebrengen
In haar verantwoordelijkheid als beheerder, wordt uitgebreid op de risico’s toege-
zien die kabels en kunnen met zich meebrengen.
Verhoogde risico’s binnen het gebied:
Veel kabels en leidingen
Dynamiek van de rivieren
Drukke doorgang van scheepvaart
Dienst IJsselmeergebied:
Het IJsselmeergebied treedt op als beheerder van het gebied, maar beheert qua
kabels en leidingen geen risico’s.
De dienst IJsselmeergebied is bijzonder in het opzicht dat de dienst het risicobeleid
qua kabels en leidingen volledig overlaat aan de eigenaren. De situatie en omgeving
is geschetst in verantwoordelijkheden. Er is vrijwel geen dynamiek, er zijn weinig
kabels en leidingen, ook brengt het gebied geen verhoogd risico met zich mee. De
dienst kan zich dit risicobeleid veroorloven omdat het beheergebied rustig is. Hier-
door worden kabels en leidingen zelden blootgesteld aan een verhoogd risico. Het
risicobeleid van de dienst IJsselmeergebied komt overeen met de algemene beleids-
sturing van Rijkswaterstaat. Dit omdat de verantwoordelijkheid voor de risico’s die
kabels en leidingen met zich meebrengen bij de eigenaar gelaten wordt, waar deze
ook wettelijk hoort.
Uit dit onderzoek is geconcludeerd dat het de vraag is of het risicobeleid van de
dienst IJsselmeergebied adequaat genoeg is en dat de risico’s die kabels en leidin-
gen met zich meebrengen niet onderschat worden op dit moment. Kabels en leidin-
gen brengen altijd risico’s met zich mee ook al liggen deze in een relatief rustig ge-
bied als het IJsselmeer. Er zullen altijd graafrisico’s aanwezig zijn in beheer-, onder-
houds- en aanlegwerkzaamheden. Zelfs pleziervaart kan risico’s voor kabels en lei-
dingen met zich meebrengen. Ook kan een slechte onderhoudsstaat van een kabel
of leiding al een verhoogd risico opleveren.
Daarom is er uit dit onderzoek geconcludeerd dat de dienst de risico’s die kabels en
leidingen met zich meebrengen onderschat en het risicobeleid niet adequaat genoeg
is. De dienst neemt te weinig verantwoordelijkheid op zich qua de risicobeperking bij
kabels en leidingen.
De dienst IJsselmeergebied, laat het beheer van risico’s over aan de eigenaren
door:
Vergunningverlening en -handhaving
In het risicobeleid van de dienst IJsselmeergebied wordt het voldoende geacht dat
de vergunningaanvrager een juist voorstel doet betreffende de vergunningsvoor-
waarden en dat de dienst deze voorwaarden controleert. Nadat de vergunning ver-
leent is wordt er slechts eenmaal gecontroleerd of kabels en leidingen op hun plek
blijven liggen.
In overige primaire processen
Er wordt vanuit gegaan dat een grondroerder/aannemer in gesprek gaat met de
eigenaar en de risico’s die de kabels en leidingen met zich meebrengen in overwe-
ging neemt met de werkzaamheden.
Pagina 152 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
De dienst bezit eigen kabels en leidingen en zorgt dat er aan de verantwoordelijkhe-
den als eigenaar voldaan wordt. In haar verantwoordelijkheid als beheerder, laten
ze het risicobeleid volledig over aan de kabel- en leidingeigenaren.
Verhoogde risico’s binnen het gebied:
Kabels en leidingen bij belangrijke Rijkswaterstaatswerken
Eigen kabels en leidingen:
Met deze bevinding wordt specifiek het risicobeleid van eigen kabels en leidingen
toegelicht. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de risico’s aan haar eigendom
en moet deze verkleinen en ingeperkt houden. Daarmee blijft ook gelijk de veilig-
heid voor de omgeving en het milieu van het beheergebied gewaarborgd. De beoor-
deling van de risico’s aan eigen kabels en leidingen met betrekking tot het beheer-
gebied, worden meegenomen in het risicobeleid waar kabels en leidingen van der-
den zijn ondergebracht. Dit staat van iedere dienst in de vorige bevindingen uitge-
legd. Iedere dienst met uitzondering van de dienst Noordzee bezit eigen kabels en
leidingen.
Wat anders is in het risicobeleid van eigen kabels en leidingen ten opzichte van die
van derden, is dat de risico’s die kabels en leidingen zelf opleveren, als onderhouds-
staat en schade, ingeperkt moeten worden en blijven. Dit doen regionale diensten
door:
Kabel- en leidinggegevens moeten op orde zijn.
Over alle informatie van eigendommen beschikken.
Dit wordt bij het gegevensbeleid toegelicht.
Voldoen aan de wettelijke verplichtingen
Als eigenaar van kabels en leidingen zijn regionale diensten verplicht om te zorgen
dat risico’s aan hun eigendom bekend zijn en ingeperkt worden, dat de eigendom-
men worden onderhouden en dat eventuele problemen worden opgelost. De regio-
nale diensten moeten over de gegevens van hun eigendommen beschikken, zodat
daarmee aan de wettelijke verplichtingen van de WION voldaan kan worden.
Iedere regionale dienst hoort in een risicobeleid hetzelfde om te gaan met eigen
kabels en leidingen. Dit omdat Rijkswaterstaat net als alle andere eigenaren moet
voldoen aan de verplichtingen die de WION oplegt.
b. Gegevensbeleid
Eigenaren zijn verantwoordelijk om al hun kabel- en leidinggegevens goed op te
slaan en te beheren uit de wettelijke verplichtingen voor hun eigendom. Een regio-
nale dienst heeft geen verplichtingen om gegevens van externe partijen te beheren,
maar is wel verantwoordelijk om over de nodigde informatie te beschikken.
Als beheerder van het gebied heeft Rijkswaterstaat de verantwoordelijkheid om de
veiligheid voor de omgeving en het milieu gewaarborgd te houden. Hiervoor moet er
een goed risicobeleid gehanteerd worden qua kabels en leidingen, waarbij de beno-
digde gegevens juist beheerd moeten worden.
Het beheren van gegevens is zeer belangrijk, omdat Rijkswaterstaat over de juiste
gegevens moet kunnen beschikken, of dit nu eigen gegevens zijn of toegankelijke
gegevens van derden. Dit om haar taak en verantwoordelijkheid te volbrengen. In
beheer-, onderhouds- en aanlegprocedures moet Rijkswaterstaat over de juiste
gegevens beschikken om risico’s in te kunnen schatten. In vergunningverlening en -
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 153 van 193
handhaving moet Rijkswaterstaat de juiste gegevens hebben om goede voorwaar-
den te kunnen stellen en hierop te handhaven.
In een gegevensbeleid, moet op een juiste manier kabel- en leidinggegevens be-
heerd worden. De bevindingen over het gegevensbeleid van regionale diensten
staan verder opgesomd per dienst.
Dienst Noordzee:
Het gegevensbeleid van de dienst Noordzee is om zelf over alle kabel- en leidingge-
gevens te beschikken en dit ook te beheren in GIS. Deze gegevens vraagt de dienst
op bij alle kabel- en leidingeigenaren, maar ook bij andere instanties binnen de
Noordzee als het ministerie van Economische Zaken, (zie subparagraaf 2.4.4).
Het beheren van alle kabel- en leidinggegevens valt onder de verantwoordelijkheid
van de dienst als beheerder van het gebied. De dienst draagt deze verantwoorde-
lijkheid omdat er geen instantie in de Noordzee aanwezig is die de verantwoorde-
lijkheid draagt in het beheren van kabel- en leidinggegevens. In tegenstelling tot
andere regionale diensten is KLIC niet aanwezig binnen het beheergebied.
Door het beleid om zelf alle gegevens te beheren, zijn de gegevens om risico-
inschattingen te maken direct toegankelijk.
Wel treedt er binnen dit gegevensbeleid het belang op om gegevens juist, goed en
volledig geleverd te krijgen van de eigenaren. Dit aangezien het verkrijgen van ge-
gevens niet altijd optimaal verloopt en de dienst volledig afhankelijk is van de eige-
naren om de gegevens geleverd te krijgen.
Dit beleid in het beheren van gegevens wijkt af van een algemeen beleid bij Rijks-
waterstaat, maar gezien het beheergebied past dit beleid wel in de algemene visie
van Rijkswaterstaat.
Dienst Noord-Nederland:
Het gegevensbeleid van de dienst Noord-Nederland is om zelf over voldoende kabel-
en leidinggegevens te beschikken door deze te beheren. Deze gegevens verkrijgen
zij door de gegevens uit de vergunningverlening op te slaan in hun eigen GIS en dit
actueel te houden. Wanneer kabel- of leidinggegevens nodig zijn in de primaire pro-
cessen wordt er altijd contact opgenomen met eigenaren. In dit contact worden ook
de nodige gegevens uitgewisseld waarmee het GIS-bestand actueel gehouden
wordt.
Met de gegevens die zijn opgeslagen uit de vergunningverlening, wordt er door de
dienst ingeschat wanneer er sprake is van een verhoogd risico. Met deze gegevens
voert de dienst Noord-Nederland het risicobeleid qua kabels en leidingen uit. Het
verhoogd risico wordt voornamelijk vastgesteld met de kenmerken van kabels en
leidingen. (zie hoofdstuk 3)
Dit beleid in het beheren van gegevens past bij het algemeen beleid bij Rijkswater-
staat.
Dienst Zuid-Holland:
Het gegevensbeleid van de dienst Zuid-Holland is om zelf over voldoende kabel- en
leidinggegevens te beschikken om haar verantwoordelijkheid en taken als beheerder
van het gebied te kunnen uitvoeren. Deze gegevens verkrijgen zij via kabel- en
leidingeigenaren en KLIC en worden actueel gehouden wanneer er contact is met de
eigenaren. De gegevens worden door de dienst opgeslagen in hun eigen GIS-
Pagina 154 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
systeem en GVG. Vooral GVG wordt actief gebruikt en actueel gehouden, voor het
risicobeleid en om de vergunningen effectief te handhaven.
Om het risicobeleid te kunnen uitvoeren zijn er veel kabel- en leidinggegevens nodig
binnen het gegevensbeleid. Dit zijn de grafieken, verschilkaarten, actuele bodem-
profielen en as-build/as-laid tekeningen zoals is beschreven in het risicobeleid. Een
aantal gegevens zijn verkrijgbaar via KLIC of eigenaren, maar een aantal gegevens
moeten gehaald worden binnen Rijkswaterstaat, zoals het actuele bodemprofiel.
De verantwoordelijkheid om gegevens zo te beheren dat de risico’s aan kabels en
leidingen beperkt worden voor het beheergebied ligt wettelijk bij de eigenaren. De
dienst Zuid-Holland neemt deze verantwoordelijkheid teveel op zich in het gege-
vensbeleid. Wel is deze aanpak begrijpelijk door de grote belangen binnen het ge-
bied.
Dit beleid in het beheren van gegevens past niet bij het algemeen beleid bij Rijks-
waterstaat.
Dienst IJsselmeergebied:
Het gegevensbeleid van de dienst IJsselmeergebied is om zelf geen gegevens te
beheren, maar om over de benodigde gegevens voor de taken en verantwoordelijk-
heden als beheerder van het gebied te beschikken door gegevens op te vragen bij
eigenaren en KLIC. In alle primaire processen waar kabel- en leidinggegevens nodig
zijn worden deze dus opgevraagd maar verder niet opgeslagen. Omdat de gegevens
beschikbaar zijn via informatie van derden, valt de verantwoordelijkheid om gege-
vens actueel te houden bij de eigenaren. Voor een goed gegevensbeleid moet de
informatie van derden toegankelijk zijn. Uit dit onderzoek is gebleken dat KLIC be-
perkt geldt binnen het beheergebied van de dienst IJsselmeergebied. Daarom is er
in deze bevinding van het gegevensbeleid geconcludeerd dat het twijfelachtig is hoe
de dienst haar gegevens verkrijgt en beschikbaar heeft mede gezien het feit dat
KLIC beperkt geldig is binnen het gebied. Voor het risicobeleid dat de dienst IJssel-
meergebied toepast hoeven er geen gegevens beheerd te worden.
Dit beleid in het beheren van gegevens past bij het algemeen beleid van Rijkswater-
staat.
Eigen kabels en leidingen:
Gegevens over eigen kabels en leidingen moeten opgeslagen en beheerd worden,
zodat deze op een toegankelijke manier beschikbaar gesteld kunnen worden binnen
de regionale diensten. Dit is ook een verplichting vanuit de WION. Eigenaren zijn
verantwoordelijk om al hun kabel- en leidinggegevens goed te op te slaan en te
beheren. Door over de gegevens van de eigen kabels en leidingen te beschikken,
kan Rijkswaterstaat haar risicobeleid qua eigen kabels en leidingen volledig uitvoe-
ren.
Iedere regionale dienst hoort in een gegevensbeleid hetzelfde om te gaan met de
gegevens van hun eigen kabels en leidingen. Dit omdat Rijkswaterstaat net als alle
andere eigenaren moet voldoen aan de verplichtingen die de WION oplegt.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 155 van 193
8.1.5 Onuitgewerkte informatiebehoeften
Uit het onderzoek zijn een aantal informatiebehoeften naar voren gekomen die nog
niet uitgewerkt zijn in de informatiebehoefte, informatiestrategie en/of manier om
dit te verwerken in opslag en beheer. Binnen dit onderzoek was er geen ruimte om
deze behoeften verder uit te werken, maar met de bevindingen uit deze subpara-
graaf worden de onuitgewerkte informatiebehoeften wel uitgebreid beschreven,
zodat hierop ingegaan kan worden in een vervolgproject en deze betrokken kunnen
worden in de informatievoorziening van kabels en leidingen.
De bevindingen staan verder vetgedrukt en opgesomd met een informatietoelich-
ting:
Informatiebehoeften naar risico’s inschattingen
Deze bevinding houdt de informatiebehoefte van regionale diensten in, naar een
uitbreiding van de huidige risico-inschattingen qua kabels en leidingen. Er is behoef-
te aan een risicoclassificatie en of er een goedgekeurd risicomanagementsysteem
wordt gehanteerd door eigenaren. Dit wordt toegelicht in de volgende alinea:
Risicoclassificatie
Momenteel is er geen risicoclassificatie qua kabels en leidingen binnen Rijkswater-
staat. Maar uit de inventarisatie van de informatiebehoefte bij regionale diensten, is
het duidelijk geworden dat hier wel behoefte naar is.
Wanneer er een risicoclassificatie komt aan de hand van berekeningen met risicofac-
toren, kunnen de risico’s die kabels en leidingen met zich meebrengen voor de om-
geving en veiligheid van het gebied beter ingeschat worden. Wanneer acties en ta-
ken aan deze risicoclassificatie gekoppeld zijn, zou landelijk het risicobeleid van
regionale diensten uniformer kunnen verlopen. Mogelijk zou een risicoclassificatie in
samenhang met acties en taken zeer geschikt zijn in een landelijk beleid voor een
verbetering in de informatievoorziening.
goedgekeurd risicomanagementsysteem (ja/nee):
Als regionale diensten weten wanneer een eigenaar een goedgekeurd risicomana-
gementsysteem hanteert, kunnen regionale diensten hun eigen risicobeleid aanpas-
sen met betrekking tot de kabels en leidingen waarop een goedgekeurd risicomana-
gementsysteem wordt gehanteerd. Dit kan de druk van hun eigen risicobeleid afha-
len. Ook kan het risicobeleid van Rijkswaterstaat beter passend gemaakt worden op
die van de eigenaren.
Maar om met deze informatiebehoefte verder te gaan in een vervolgonderzoek moet
er wel gekeken worden naar:
- Wat maakt een risicomanagementsysteem goedgekeurd?
- Wie keurt dit goed en op grond waarvan?
De dienst Zuid-Holland gebruikt de informatie over het risicomanagementsysteem
van de eigenaar.
Uit het onderzoek kwam naar voren dat de dienst Zuid-Holland de informatie over
het risicomanagementsysteem van de eigenaar gebruikt. De instantie die hier het
risicomanagementsysteem goedkeurt is de ILT, Inspectie Leefomgeving en
Transport.
Deze twee onuitgewerkte informatiebehoefte zijn goede mogelijkheden om de in-
formatievoorziening te verbeteren.
Pagina 156 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Scheepvaart waarschuwing
Deze bevinding houdt de informatiebehoefte naar een scheepvaartwaarschuwing in.
In de natte beheergebieden van Rijkswaterstaat, hebben regionale diensten in hun
risicobeleid met betrekking tot kabels en leidingen ook met scheepvaart te maken.
Dit verschilt van minder drukke gebieden met pleziervaart tot drukke gebieden met
zeegaande schepen. Als beheerder van het gebied houdt Rijkswaterstaat de dieptes
op peil en handhaaft op de bedekking van kabels en leidingen.
Rijkswaterstaat is verplicht om bij incidenten met een gevaar voor de scheepvaart
een waarschuwing af te geven. Verhoogde risico’s bij vrij liggende kabels en leidin-
gen kunnen dan beter ingeperkt worden en een veilige en vlotte scheepvaart blijft
sneller behouden. Mogelijk geeft een scheepvaartwaarschuwing verbeteringen voor
de scheepvaart en het risicobeleid qua kabels en leidingen.
8.2 Opslag en beheer
Deze paragraaf houdt de bevindingen in over opslag en beheer van informatie met
betrekking tot kabels en leidingen.
Bevindingen uit het onderzoek over opslag en beheer van gegevens zijn van belang
voor het advies betreffende de informatievoorziening van kabels en leidingen. De
vraag naar informatie is besproken in hoofdstuk 3 informatiebehoefte en de bevin-
dingen hiervan staan in de eerste paragraaf van dit hoofdstuk. De bevindingen over
opslag en beheer, informatiebehoefte en de samenwerking met externe partijen
leiden uiteindelijk tot bevindingen over het landelijk beleid van Rijkswaterstaat en
het advies van dit onderzoek.
Nationaal, opslag en beheer van gegevens
Er zijn veel organisaties betrokken bij kabels en leidingen, zoals duidelijk wordt in
paragraaf 2.2. Samenwerking qua opslag en beheer tussen deze instanties is nood-
zakelijk. Kabel- en leidingeigenaren moeten samenwerken met Rijkswaterstaat om
de veiligheid voor hun gezamenlijke gebied gewaarborgd te houden. Kabel- en lei-
dingeigenaren zijn verantwoordelijk voor hun eigendom, Rijkswaterstaat is verant-
woordelijk als gebiedsbeheerder.
Regionale diensten van Rijkswaterstaat hebben kabel- en leidinggegevens nodig om
hun taken uit te voeren. Eigenaren zijn wettelijk verplicht en verantwoordelijk voor
hun eigendom en beschikken daarom over kabel- en leidinggegevens. Nationaal
gezien is het gewenst dat deze gegevens beschikbaar zijn voor Rijkswaterstaat ook
om ongewenste situaties als dubbel werk te voorkomen. Tegengesteld hieraan zul-
len er ook gegevens van Rijkswaterstaat zijn waarvan het gewenst is dat deze be-
schikbaar zijn voor kabel- en leidingeigenaren om dubbel werk te voorkomen.
De WION verplicht eigenaren hun kabel- en leidinggegevens beschikbaar te stellen
aan grondroerders, Rijkswaterstaat en andere gebruikers met het KLIC-systeem. Dit
heeft nationaal voor verbeteringen gezorgd in de uitwisseling van kabel- en leiding-
gegevens en de opslag en beheer van gegevens. De wettelijke afspraken vanuit de
WION met het KLIC-systeem blijken noodzakelijk te zijn in opslag en beheer, omdat
de rollen, taken, verantwoordelijkheden en belangen van de partijen uiteen lopen.
De organisatie rond de opslag en beheer van gegevens wordt ook datamanagement
genoemd. Uitgangspunten bij datamanagement zijn data bij de bron en enkelvoudi-
ge opslag met meervoudig gebruik.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 157 van 193
De situatie die in deze inleiding geschetst is houdt in dat het nationaal niet gewenst
is dat iedere instantie dezelfde kabel- en leidinggegevens opnieuw inwint en deze
gegevens opslaat en beheert. Om het werk van iedere instantie omlaag te brengen
maar voornamelijk om de veiligheid in het gezamenlijke gebied te verhogen is een
samenwerking in het opslaan en beheren van gegevens nodig.
Intern, opslag en beheer binnen regionale diensten
Binnen Rijkswaterstaat is er ook sprake van opslag en beheer van kabel- en leiding-
gegevens. Vragen hierin zijn:
waar worden de gegevens vandaan gehaald?
o Als aangegeven; bij eigenaren en KLIC
Welke gegevens moet een regionale dienst zelf opslaan en beheren in GIS?
Voldoen deze gegevens inhoudelijk ook qua kwaliteit?
Binnen Rijkswaterstaat speelt de vraag in hoeverre Rijkswaterstaat het opslaan van
gegevens bij eigenaren moeten laten liggen en/of zelf kabel- en leidinggegevens
opgeslagen en beheerd moeten worden?
Om te voorzien in de vraag naar informatie, moeten gegevens opgeslagen worden
zodat deze beschikbaar gesteld kunnen worden aan de gebruiker. Voorop staat de
beschikbaarheid van de gegevens voor het primaire proces van Rijkswaterstaat. De
gegevens moeten bij voorkeur direct bij de bron (de eigenaar) worden verkregen,
maar als dit praktisch niet uitvoerbaar is kan er voor eigen opslag van een kopie
van de gegevens gekozen worden. In een landelijk beleid moet hierover een uit-
spraak gedaan worden.
Als er behoefte is naar kabel- en leidinggegevens, moet deze informatie ook door
een dienst kunnen worden teruggevonden in een systeem. Naast beschikbaarheid
moet de kwaliteit van deze gegevens betrouwbaar genoeg zijn voor de gebruiker.
Door op een juiste manier gegevens te beheren kan de kwaliteit gegarandeerd blij-
ven. De gebruikers, waaraan gerefereerd wordt, zijn binnen dit onderzoek de regio-
nale diensten van Rijkswaterstaat.
De regionale diensten verkrijgen kabel- en leidinggegevens via:
Het KLIC-systeem
Hun eigen GIS-systemen
Contact met kabel- en leidingeigenaren
Enkele overige GIS-systemen
o Deze zijn buiten beschouwing gelaten
Opslag en beheer, besproken systemen:
De aangegeven systemen zijn in dit onderzoek onderzocht en dit staat beschreven
in hoofdstuk 7. Hierop zijn de bevindingen over KLIC en GIS met de opslag en be-
heer van gegevens gebaseerd.
KLIC is een doorgeefsysteem en de werking hiervan staat beschreven in subpara-
graaf 7.1.1. Door een KLIC-melding te doen krijgt Rijkswaterstaat de kabel- en lei-
dinggegevens van eigenaren gestuurd. Wanneer er nog informatie ontbreekt, kan er
altijd contact opgenomen worden met de eigenaar. Uitgaan van het KLIC-systeem
houdt in dat de verantwoordelijkheid voor opslag en beheer bij de eigenaren gelaten
wordt. Tegenovergesteld hieraan zijn de GIS-systemen die Rijkswaterstaat in ge-
bruik heeft. De Kabel- en leidinggegevens in de eigen GIS-systemen worden zelf
door Rijkswaterstaat opgeslagen en beheerd. Deze gegevens zijn veelal een kopie
van de gegevens die van de eigenaren zijn verkregen.
Pagina 158 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
8.2.1 Het belang en doel van opslag en beheer:
Wat men wil bereiken met opslag en beheer is het beschikbaar houden van de be-
nodigde gegevens en de kwaliteit hiervan kunnen garanderen voor de gebruikers.
Met deze subparagraaf wordt er in de bevindingen, een toelichting gegeven over het
belang en doel van opslag en beheer en hoe opslag en beheer momenteel verloopt
binnen Rijkswaterstaat.
De bevindingen zijn ingedeeld volgens:
Hoe opslag en beheer verloopt binnen Rijkswaterstaat
Wat wordt er bereikt met het opslaan van gegevens
Wat wordt er bereikt met het beheren van gegevens
Noodzaak om de kwaliteit van gegevens in opslag en beheer mee te nemen:
De volgende subparagrafen geven de bevindingen over de systemen, KLIC en GIS.
Hoe opslag en beheer verloopt binnen Rijkswaterstaat:
Op dit moment komen er onduidelijkheden en problemen naar voren in de opslag en
het beheer van gegevens. De aanpak van regionale diensten loopt uit elkaar en is
niet uniform geregeld binnen Rijkswaterstaat. Daarom is het onduidelijk over hoe-
veel kabel- en leidinggegevens regionale diensten moeten beschikken, dit komt ook
naar voren in de informatiebehoefte. Ook is het landelijk onduidelijk waar de beno-
digde gegevens voor de uitvoerende taken vandaan moeten komen. Moeten de be-
nodigde gegevens uit de eigen GIS-systemen komen of moet informatie weg komen
bij de eigenaren en het KLIC-systeem?
Bij de opslag van kabel- en leidinggegevens moet bovendien ook nog gekeken wor-
den naar de toegankelijkheid van de gegevens. Daarbij moet de kwaliteit van de
gegevens gegarandeerd blijven en om dit te bereiken moeten de opgeslagen gege-
vens beheerd worden.
Om de opslag en het beheer van gegevens te verbeteren zijn afspraken nodig. In-
tern binnen Rijkswaterstaat moeten afspraken gemaakt worden hoe landelijk en
regionaal kabel- en leidinggegevens opgeslagen en beheerd dienen te worden. Na-
tionaal moeten er ook afspraken gemaakt worden met eigenaren, hoe gegevens
beschikbaar gesteld dienen te worden en hoe dit dan goed beheerd blijft bij eigena-
ren en Rijkswaterstaat. Ook zijn er misschien verbeteringen bij de KLIC- en/of GIS-
systemen in te voeren.
Wat wordt er bereikt met het opslaan van gegevens:
Voor regionale diensten moeten gegevens beschikbaar zijn zodat de diensten hun
taken met betrekking tot kabels en leidingen goed kunnen uitvoeren. Door gegevens
op te slaan worden de benodigde gegevens waar naar gevraagd wordt in de infor-
matiebehoefte beschikbaar gesteld. In het beschikbaar stellen van gegevens is het
van belang dat informatie toegankelijk is voor de gebruiker. De vraag is alleen hoe
kunnen gegevens toegankelijk beschikbaar gesteld worden?
Kabel- en leidinggegevens kunnen uit de eigen GIS-systemen van Rijkswaterstaat
gehaald worden maar ook via het KLIC-systeem en/of in contact met eigenaren.
Rijkswaterstaat wil de gegevens direct uit het bronbestand kunnen betrekken of zelf
beschikken over gegevens van dezelfde kwaliteit. Zonder zelf nationaal gezien on-
nodig dubbel werk te verrichten. Dit bronbestand van kabels en leidingen komt bij
de eigenaren vandaan. Als het goed is, beheren zij de opgeslagen gegevens om de
kwaliteit te behouden, vanuit de verplichtingen van de WION.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 159 van 193
De situatie binnen Rijkswaterstaat varieert van alle kabel- en leidinggegevens bij
KLIC en eigenaren vandaan halen tot het volledig bijhouden van een eigen bestand
waar een regionale dienst haar kabel- en leidinggegevens vandaan haalt.
Toegankelijkheid wordt onder andere bereikt door:
Welke instantie(s) zorg(en) voor de opslag
Als Rijkswaterstaat zelf kabel- en leidinggegevens opslaat, beschikken de regionale
diensten direct over de benodigde gegevens en wordt een hoge toegankelijkheid
bereikt. Tegengesteld hieraan is dat wanneer alleen de eigenaren kabel- en leiding-
gegevens opslaan, de gegevens minder toegankelijk zijn voor Rijkswaterstaat.
Daarom zijn er afspraken met de eigenaren nodig over de toegankelijkheid van hun
opgeslagen kabel- en leidinggegevens.
Nadelen wanneer Rijkswaterstaat zelf kabel- en leidinggegevens opslaat zit in het
beheer van de gegevens. Dit wordt ook behandeld in de bevindingen over landelijk
beleid en het advies. Wanneer regionale diensten zelf gegevens opslaan kost dit
meer werk en beheerinspanning, ook is het lastig om de kwaliteit van de gegevens
goed te houden aangezien het bronbestand bij de eigenaren vandaan komt.
Welke gegevens moeten beschikbaar zijn?
Ook zijn er afspraken binnen Rijkswaterstaat nodig over opslag en beheer en de
informatievoorziening. Welke gegevens moeten er beschikbaar zijn voor de regiona-
le diensten en welke verkregen gegevens moet de dienst zelf opslaan en beheren
om te kunnen voorzien in de informatiebehoeften.
Afspraken maken
Uit een van de bevindingen over KLIC (zie 8.2.2), blijkt dat de gegevens uit het
KLIC-systeem niet volledig kunnen voorzien in de informatiebehoeften van regionale
diensten. Daarom zijn er afspraken met eigenaren nodig, over welke gegevens op
een toegankelijke manier beschikbaar gesteld kunnen worden om wel volledig in de
informatiebehoefte te kunnen voorzien. Dit is een manier om toegankelijkheid en de
informatievoorziening te verbeteren.
Toegankelijkheid is van belang bij opslag en beheer en de informatievoorziening van
kabels en leidingen. Als toegankelijkheid goed geregeld wordt, worden andere pro-
blemen voorkomen. Rijkswaterstaat heeft belang bij verbeteringen in de opslag en
het toegankelijk beschikbaar stellen van gegevens.
Wat wordt er bereikt met het beheren van gegevens:
Met het beheer van kabel- en leidinggegevens is het de bedoeling dat de kwaliteit
van de opgeslagen gegevens gegarandeerd blijft. Het is van belang dat de opgesla-
gen kabel- en leidinggegevens van goede kwaliteit zijn, omdat de regionale diensten
over betrouwbare gegevens moeten beschikken.
De situatie die heerst binnen Rijkswaterstaat is variërend van; alle kabel- en lei-
dinggegevens bij KLIC en eigenaren vandaan halen tot het volledig bijhouden van
een eigen bestand waar een regionale dienst haar kabel- en leidinggegevens van-
daan haalt. Dit laatste kost veel beheerinspanning voor een regionale dienst.
Pagina 160 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Met goed beheer worden gegevens actueel gehouden en hiermee kan de kwaliteit
gegarandeerd blijven. De vraag is alleen hoe kunnen gegevens goed beheerd wor-
den wanneer de situatie zo is, dat er nationaal meerdere instanties betrokken zijn
bij de opslag en beheer van kabel- en leidinggegevens. In goed beheer is het nodig
om te weten waar het bron bestand vandaag komt, waar gegevens opgeslagen
staan en hoe dit beheerd wordt en de kwaliteit behouden blijft.
Kwaliteit en actualiteit van gegevens met beheer wordt onder andere bereikt door:
Data bij de bron
Wanneer data bij de bron wordt gehouden, met goed beheer, blijft de kwaliteit het
best gegarandeerd. Een eigenaar bezit het bronbestand en heeft het grootste belang
bij de kwaliteit van de gegevens.
Enkelvoudige opslag met meervoudig gebruik.
Met enkelvoudige opslag en meervoudig gebruik wordt data bij de bron vandaan
gehaald. Data vanuit het bronbestand kan dan meervoudig gebruikt worden door de
gebruikers.
Dubbele opslag leidt meestal tot kwaliteitsvermindering en dat is ongewenst.
Noodzaak om de kwaliteit van gegevens in opslag en beheer mee te nemen:
In het opslaan en beheren van gegevens speelt ook de vraag: Welke kwaliteit heeft
een gebruiker en/of instantie nodig om zijn taak te kunnen uitvoeren? Dit houdt in
welke nauwkeurigheid, meetfrequentie, resolutie en mogelijk nog wel meer eisen
heeft een instantie nodig? Wat een eigenaar, KLIC of Rijkswaterstaat vraagt aan de
kwaliteit van kabel- en leidinggegevens kan inhoudelijk sterk verschillen.
Eigenaren hebben een andere kwaliteitsinformatiebehoefte dan regionale diensten.
Maar regionale diensten zijn afhankelijk van de kwaliteit die eigenaren en KLIC leve-
ren. Hoe gaat Rijkswaterstaat dan om met het verschil? Wanneer eigenaren een
hogere kwaliteit behouden dan regionale diensten nodig hebben is er geen enkel
probleem. Maar wanneer eigenaren een lagere kwaliteit behouden dan regionale
diensten vragen is er wel een probleem. Daarom wordt met deze bevinding vanuit
dit onderzoek aangegeven, dat in de informatievoorziening, met de opslag en be-
heer van gegevens ook de kwaliteit van de gegevens meegenomen dient te worden.
Om dit te bereiken moet Rijkswaterstaat voor ogen hebben welke kwaliteit de regio-
nale diensten vereisen van de benodigde kabel- en leidinggegevens. Momenteel zijn
de informatiebehoefte naar welke gegevens er benodigd zijn vastgesteld, maar de
kwaliteit hiervan nog niet. Voor verbetering dient Rijkswaterstaat de informatiebe-
hoefte welke kwaliteit er gewenst is vanuit de regionale diensten vast te stellen.
Kabel- en leidinggegevens waarbij de benodigde kwaliteit vastgesteld moet worden
zijn: x, y, z, bedekking etc. De informatiebehoefte naar nauwkeurigheid, meetfre-
quentie en resolutie moeten vastgesteld worden.
Afsluitende bevinding:
In deze paragraaf zijn de bevindingen gegeven hoe opslag en beheer momenteel
verloopt binnen Rijkswaterstaat en wat men wil bereiken met opslag en beheer.
Rijkswaterstaat haalt kabel- en leidinggegevens bij KLIC, eigenaren en haar eigen
GIS-systeem. Met de volgende subparagraaf worden de bevindingen gegeven of
deze systemen voldoen aan wat Rijkswaterstaat uit de opslag en beheer van kabel-
en leidinggegevens wil halen.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 161 van 193
8.2.2 KLIC
Het kabels en leidingen informatie centrum, KLIC, is de uitvoering van de wet WION
door het Kadaster. (subparagraaf 2.4.1). Het KLIC-systeem zorgt voor de nationale
registratie van kabels en leidingen en is een nationaal verplicht systeem met het
doel om zoveel mogelijk graafschades te voorkomen. Dit doel wordt bereikt doordat
KLIC zorgt voor een goede informatie-uitwisseling tussen grondroerders en kabel-
en leidingeigenaren.
Rijkswaterstaat haalt kabel- en leidinggegevens bij KLIC vandaan en de eigenaren
die dit systeem aanvullen.
In deze paragraaf wordt er gekeken of het KLIC-systeem qua opslag en beheer vol-
doet aan wat de regionale diensten van Rijkswaterstaat uit het systeem willen ha-
len.
In deze subparagraaf zijn de volgende bevindingen ingedeeld:
KLIC werkt goed als meldings- en doorgeefsysteem
KLIC is een uitstekend systeem voor grondroerders
KLIC geldt niet binnen elk beheergebied van Rijkswaterstaat
KLIC voldoet niet volledig aan de informatiebehoeften
KLIC mist diepteregistratie
KLIC werkt goed als meldings- en doorgeefsysteem
Voor de werking en inhoud van het KLIC-systeem moet subparagraaf 7.1.1 geraad-
pleegd worden. De eerste bevinding uit het onderzoek is dat KLIC een doorgeefsys-
teem is en geen opslagsysteem. Hier ondervinden Rijkswaterstaat, grondroerders en
andere gebruikers voordelen van. KLIC en de bevindingen over KLIC staan inge-
deeld bij opslag en beheer omdat het KLIC-systeem voorziet in de noodzaak om
kabel- en leidinggegevens op te slaan en te beheren. Een grondroerder of een ande-
re gebruiker doet een KLIC-melding, waarop de eigenaar verplicht is gegevens door
te sturen.
Doordat KLIC een uitvoering is van de wet (WION) en werkt met wettelijke verplich-
tingen waaraan eigenaren en gebruikers moeten voldoen, worden de juiste (ver-
plichte) gegevens beschikbaar gesteld en moet iedereen voldoen aan de wettelijke
afspraken. KLIC eist dat eigenaren de opslag en beheer van kabel- en leidinggege-
vens goed regelen. Er zijn uniforme kwaliteitseisen en de rollen en verantwoorde-
lijkheden van iedere instantie zijn duidelijk.
KLIC zorgt ervoor dat de verschillende belangen van instanties geen problemen
veroorzaken binnen de informatie-uitwisseling. KLIC zorgt juist voor een verbeterin-
gen. Dit maakt KLIC een goed systeem op het gebied van nationale samenwerking
tussen, eigenaren, grondroerders, Rijkswaterstaat en andere gebruikers. Ook maakt
dit KLIC een geschikt systeem voor informatie-uitwisseling in opslag en beheer.
Voordelen die iedere gebruiker van KLIC ondervindt, is dat de instantie zelf geen
gegevens hoeft op te slaan en te beheren. Wanneer Rijkswaterstaat volledig uitgaat
van het KLIC-systeem hoeft Rijkswaterstaat geen kabel- en leidinggegevens op te
slaan en te beheren.
Dit zou veel voordelen geven aan regionale diensten met betrekking tot opslag en
beheer in de informatievoorziening. Regionale diensten ondervinden geen werk aan
hoe gegevens in opslag, toegankelijk beschikbaar kunnen worden gesteld. Ook hoeft
de dienst geen beheerinspanning te leveren om de kwaliteit te behouden en houden
eigenaren de verantwoordelijkheid over de kwaliteit van de gegevens.
Pagina 162 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
De werking van KLIC, een meldings- en doorgeefsysteem, geeft vele voordelen aan
Rijkswaterstaat in de opslag en beheer van kabel- en leidinggegevens. De voordelen
staan in deze bevinding beschreven, maar er zijn ook enkele nadelen verbonden aan
KLIC.
Dat het KLIC-systeem goed werkt en veel voordelen geeft aan regionale diensten
moet in een inrichting van het landelijk beleid binnen Rijkswaterstaat meegenomen
worden. Dit kan verbeteringen geven in de informatievoorziening van kabels en
leidingen.
KLIC is een uitstekend systeem voor grondroerders en kabel- en leidingei-
genaren
Deze bevinding houdt in dat KLIC een uitstekend systeem is voor grondroerders en
kabel- en leidingeigenaren. Het KLIC-systeem slaagt erin om haar doel te bereiken
en werkt goed ter voorkoming van graafschades aan kabels en leidingen. Het voor-
komen van graafschades is in het belang voor de grondroerders en leidingeigena-
ren.
Voor kabel- en leidingeigenaren werkt KLIC uitstekend omdat zij een melding krij-
gen wanneer er in de grond geroerd wordt bij hun eigendom. Wanneer er een KLIC-
melding gedaan is, kan de eigenaar bepalen wat het risico is voor de kabel of leiding
door een graafwerkzaamheid en daarop handelingen ondernemen. Voor de grond-
roerder werkt het KLIC-systeem uitstekend omdat zij met een KLIC-melding de be-
nodigde gegevens geleverd krijgen en weten welke kabels en leidingen er onder de
grond liggen. Het KLIC-systeem werkt goed voor de grondroerders en eigenaren,
maar in de praktijk komen graafschades nog steeds voor. Niet alle kabels en leidin-
gen onder de grond staan bij KLIC geregistreerd. Ook is het onhandig dat de diep-
tegegevens van kabels en leidingen vaak missen. Wanneer het druk is onder de
grond geeft dit problemen.
Voordelen in het KLIC-systeem voor eigenaren, grondroerders en ook Rijkswater-
staat. Maakt KLIC een bruikbaar concept binnen een inrichting van het landelijk
beleid betreffende kabels en leidingen, waar iedereen nationaal gezien voordelen uit
kan behalen.
KLIC geldt niet binnen elk beheergebied van Rijkswaterstaat
Uit het onderzoek is gebleken dat KLIC niet binnen elk beheergebied van Rijkswa-
terstaat geldt. Het gebied waarin KLIC geldt staat in subparagraaf 7.1.1 beschreven.
KLIC beperkt zich binnen Nederlands grondgebied tot gemeentegronden, rivieren,
land en 3 kilometer uit de kust. Dit houdt in dat het Markermeer, IJsselmeer en de
Noordzee buiten het gebied van KLIC vallen.
Van de regionale diensten van Rijkswaterstaat komen de dienst Noordzee en de
dienst IJsselmeergebied hiermee in aanraking. Doordat KLIC niet volledig geldt op
de Noordzee heeft de dienst Noordzee de verantwoordelijkheid om kabel- en lei-
dinggegevens op te slaan en te beheren, zie de bevindingen over de informatiebe-
hoefte (zie 8.1). Dit is een verantwoordelijkheid die niet aanwezig is bij andere regi-
onale diensten. De dienst IJsselmeergebied vertrouwt op het KLIC-systeem om de
benodigde kabel- en leidinggegevens als beheerder van het gebied te verkrijgen.
Het geeft problemen wanneer KLIC beperkt geldt binnen het gebied.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 163 van 193
Dat KLIC goed werkt en veel voordelen geeft, nationaal gezien maar ook voor regio-
nale diensten van Rijkswaterstaat, dient meegenomen te worden in de inrichting
van een landelijk beleid en de informatievoorziening. Maar dat KLIC niet binnen elk
beheergebied van Rijkswaterstaat geldt, geeft wel veel nadelen en het is gewenst
dat dit verbeterd wordt.
KLIC voldoet niet volledig aan de informatiebehoeften
Deze bevinding houdt in dat KLIC niet volledig in de informatiebehoefte van de regi-
onale diensten van Rijkswaterstaat kan voorzien. Inhoudelijk kan KLIC momenteel
niet voldoende voorzien in de informatiebehoefte van regionale diensten. De ver-
plichte, conditionele en optionele gegevens uit KLIC zijn onvoldoende om te voor-
zien in de informatiebehoefte.
Regionale diensten hebben informatiebehoefte naar de diepteligging van kabels en
leidingen, bedekking, dekkingseis, soort kabel of leiding, transportproduct en aan-
vullende informatie hierover. Deze gegevens zijn nodig om de risico-inschattingen te
maken die regionale diensten willen, vanuit hun verantwoordelijkheid als beheerder
van het gebied. Ook hebben regionale diensten informatiebehoefte naar gedetail-
leerdere gegevens en bevatten de kenmerken uit de thema’s van KLIC onvoldoende
informatie over de kabels en leidingen.
Per punt hieronder wordt er in de bevinding opgenomen waar KLIC onvoldoende is
om in de informatiebehoefte van regionale diensten te voorzien.
KLIC voldoet niet aan de risico-inschattingen:
Voor een goede risico-inschatting heeft Rijkswaterstaat informatie nodig over de
huidige bedekking, dekkingseis en een aantal kenmerken van kabels en leidingen.
KLIC bevat alleen maar als optioneel attribuut afwijkende diepteliggingen en moge-
lijkheden om dwarsprofielen mee te sturen. Dit houdt in dat in de meeste gevallen
er geen enkele informatie is over de diepteligging van een kabel of leiding en KLIC
geen informatie heeft over de bedekking van een kabel of leiding. Ook de dekkings-
eis is niet in KLIC opgenomen en het is optioneel om een nauwkeurigheid van de
positie te registreren.
De kenmerken uit het thema zijn onvoldoende:
Het thema uit KLIC omvat informatie over het soort kabel of leiding en het trans-
portproduct, en geeft enkele risico’s aan. Het is wettelijk verplicht dit op deze ma-
nier in KLIC te registreren. Het thema geeft dezelfde informatie aan als het soort
kabel of leiding en het transportproduct, maar kan minder in details treden. Regio-
nale diensten hebben behoefte naar onderhoudsstaat en aanlegdatum, maar deze
zijn niet in het thema opgenomen. Ook zijn er informatiebehoeften naar materiaal,
product, diameter, verhoogd risico (j/n), maar deze zijn over het algemeen optio-
neel en soms conditioneel en staan daardoor vaak niet in KLIC. Daarom is er bij
Rijkswaterstaat behoefte om de informatiebehoefte uit het thema apart te registre-
ren en informatie gedetailleerder te bekijken voor de risico-inschatting. Dit maakt
dat het thema uit KLIC niet volledig voorziet in de informatiebehoefte van regionale
diensten.
Dat KLIC goed werkt en voordelen geeft dient meegenomen te worden in de in-
richting van een landelijk beleid en de informatievoorziening. Maar dat KLIC mo-
menteel niet volledig kan voorzien in de informatiebehoefte van regionale diensten
geeft veel nadelen.
Pagina 164 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
KLIC mist diepteregistratie
Deze bevinding houdt in dat het KLIC-systeem diepteregistratie mist, terwijl de re-
gionale diensten en ook externe partijen hier wel behoefte aan hebben. Externe
partijen en de meeste regionale diensten hebben in dit onderzoek tijdens de inter-
views specifiek aangegeven dat zij informatiebehoefte hebben naar de dieptegege-
vens van kabels en leidingen en dat het gewenst zou zijn als KLIC deze informatie
zou bevatten.
KLIC heeft geen mogelijkheid om de z waarde van een kabel of leiding bij de x, y
ligging te registreren en bevat daarom geen gegevens over de diepte van kabels en
leidingen. Het is in KLIC mogelijk maar omslachtig om enkele dieptegegevens mee
te sturen in het optionele attribuut afwijkende diepteligging en de mogelijkheid om
een dwarsprofiel mee te sturen. Maar ook dit houdt in dat er over het algemeen
geen informatie over de diepteligging van een kabel of leiding aanwezig is.
Dit maakt dat, voor alle gebruikers waaronder Rijkswaterstaat, KLIC niet voorziet in
hun informatiebehoefte naar de diepteligging van kabels en leidingen. Het KLIC-
systeem werkt goed maar het is nationaal gezien gewenst dat inhoudelijk de z
waarde toegevoegd wordt aan het systeem.
8.2.3 GIS
Binnen de regionale diensten worden areaalgegevens opgeslagen in eigen systemen
voor opslag en beheer, ter ondersteuning van de verschillende primaire processen.
Onder areaalgegevens behoren ook kabels en leidingen, zowel van eigen kabels en
leidingen als die van derden.
De regionale diensten van Rijkswaterstaat werken met hun eigen lokale GIS (geo-
grafisch informatiesysteem) en een applicatie hiervan, GVG (Generiek Vergunningen
Gis) waarin de vergunningsgegevens staan.
Het GIS wordt gebruikt om binnen Rijkswaterstaat kabel- en leidinggegevens van
derden zowel als eigen kabels en leidingen op te slaan en te beheren. Kabels en
leidingen van derden worden over het algemeen bij eigenaren en KLIC vandaan
gehaald. Regionale diensten slaan deze gegevens op in hun eigen GIS wanneer zij
hier direct over willen beschikken. Wel moeten deze gegevens van derden goed
beheerd blijven in GIS. Eigen kabels en leidingen van Rijkswaterstaat worden door
regionale diensten ook in GIS opgeslagen en beheerd. Gegevens van eigen kabels
en leidingen moeten voldoen aan de verplichtingen van de WION.
GVG is bedoeld voor de opslag van gegevens die benodigd zijn in het proces ver-
gunningverlening en -handhaving en niet voor beheer en onderhoud. In GVG staan
daarom voornamelijk de gegevens van kabels en leidingen van derden.
GIS en GVG worden door de regionale diensten veelvuldig gebruikt. De areaalgege-
vens waaronder kabels en leidingen uit GIS en GVG, worden gebruikt voor eigen
topografische kaarten en de vergunningverlening en vergunningshandhaving. Ook
bij andere verantwoordelijkheden en taken als gebiedsbeheerder met betrekking tot
kabels en leidingen, zijn gegevens nodig voor het uitvoeren van primaire processen.
In deze subparagraaf zijn de volgende bevindingen ingedeeld:
Opslag en beheer valt onder de verantwoordelijkheid van regionale diensten
GIS, GVG kan alle gewenste informatie bevatten
Diepteweergaven nodig vanuit de informatiebehoefte
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 165 van 193
In paragraaf 7.2 van het onderzoek staan GIS en GVG beschreven. Wegens tijdsge-
brek zijn de systemen niet inhoudelijk bekeken, maar er is voldoende informatie om
enkele bevindingen te geven over GIS en GVG qua opslag en beheer. Uit het onder-
zoek is naar voren gekomen dat GIS en GVG prima werken voor het opslaan en
beheren van areaalgegevens waaronder de kabels en leidingen. Wel is er informa-
tiebehoefte naar de diepteweergave van kabels en leidingen, maar dit biedt GVG en
GIS momenteel niet.
Opslag en beheer valt onder de verantwoordelijkheid van regionale dien-
sten
Het opslaan en beheren van gegevens in het GIS valt volledig onder de verantwoor-
delijkheid van de regionale diensten. Hiermee draagt Rijkswaterstaat de verant-
woordelijkheid voor de opslag en beheer van kabel- en leidinggegevens en de ver-
antwoordelijkheid om de kwaliteit van de gegevens te behouden.
Dit kost regionale diensten meer werk in hoe gegevens toegankelijk beschikbaar
gesteld dienen te worden binnen de dienst door middel van opslag. De opgeslagen
gegevens moeten weer beheerd worden, dit kost de dienst beheerinspanning. Ten
opzichte van het KLIC-systeem levert het GIS regionale diensten meer werk en be-
heerinspanning in de opslag en beheer van kabel- en leidinggegevens. Meer infor-
matie staat in paragraaf 8.2.1
De verantwoordelijkheden van de dienst Noordzee in opslag en beheer wijken af van
de andere regionale diensten door de situatie binnen het gebied. Hier is informatie
over te vinden in 8.1.2. In het advies wordt hier specifiek rekening mee gehouden.
Het zelf beheren van kabel- en leidinggegevens door Rijkswaterstaat geeft ook en-
kele voordelen. De beschikbare kabel- en leidinggegevens in eigen GIS-systemen
zijn toegankelijker voor de regionale diensten, dan wanneer de diensten afhankelijk
zijn van het KLIC of kabel- en leidingeigenaren. Ook hoeven de regionale diensten
met eigen verantwoordelijkheid over opslag en beheer niet op het werk van derden
te vertrouwen.
In het advies van dit onderzoek en een inrichting van een landelijk beleid worden de
voor- en nadelen van GIS en KLIC overwogen. Het systeem of de systemen die in
gebruik zijn voor opslag en beheer moeten voldoen aan wat de regionale diensten
van Rijkswaterstaat uit het systeem willen halen.
GIS, GVG kan alle gewenste informatie bevatten:
GIS is een geografische informatie systeem van een kaart in combinatie met een
database. In GIS wordt de x, y ligging van een kabel of leiding weergeven en in een
attribuut tabel kan verscheidene informatie en data toegevoegd worden.
Hierdoor kan GIS en GVG inhoudelijk alle gewenste informatie bevatten. Wat bete-
kent dat het GIS goed kan voorzien in alle informatiebehoeften van de regionale
diensten. Dit maakt het GIS een goed systeem voor de opslag en beheer van kabel-
en leidinggegevens. Ook maakt dit het GIS geschikt voor Rijkswaterstaat binnen de
informatievoorziening en een inrichting van een landelijk beleid.
Om de opslag en beheer in GIS en GVG te kunnen laten voorzien in de informatie-
behoeften, zal de vraag naar informatie vastgesteld moeten worden. Wanneer de
informatiebehoeften zijn vastgesteld kan er een informatiestrategie bepaald worden,
waarmee GIS en GVG met de benodigde data gevuld worden. Dit rapport geeft daar
een aanzet voor.
Pagina 166 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Dieptegegevens en weergaven nodig vanuit de informatiebehoefte:
Deze bevinding houdt in dat er informatiebehoefte is naar de z waarden en diepte-
weergaven van kabels en leidingen. Momenteel ontbreekt over het algemeen de z
waarde in de GIS-systemen van regionale diensten en ook staat de diepte van ka-
bels en leidingen niet in 3D weergeven. Het ontbreken van deze informatie over de
diepte van kabels en leidingen is niet gewenst aangezien er duidelijke informatiebe-
hoefte is naar deze gegevens.
In een attribuuttabel kan de diepte van een kabel of leiding toegevoegd worden.
Ook kan de diepte aangeven worden in GIS door middel van een puntenbestand.
GIS wordt als 2D systeem gebruikt bij de regionale diensten, maar het is mogelijk
om het systeem 3D te gebruiken.
Ook kan er een ander systeem gebruikt worden voor een 3D weergaven van de
diepte van alle kabels en leidingen. Als er gekeken wordt naar het onderzoek over
de inventarisatie van de informatiebehoefte. De dienst Zuid-Holland zorgt zelf dat zij
voorzien worden in de informatiebehoefte naar de z waarde en diepteweergaven.
Met grafieken en verschilkaarten construeert de dienst met de x, y, z positie van de
kabel of leiding en het actuele bodemprofiel.
De z waarden van kabels en leidingen zijn in de meeste gevallen nog onbekend.
Toch worden de dieptegegevens van kabels en leidingen steeds meer opgeslagen en
beschikbaar gemaakt, omdat het steeds duidelijker wordt dat er informatiebehoefte
naar de diepte is. Wanneer de z waarden bekend zijn kunnen deze gegevens in GIS
ingevoerd worden.
Dat de diepte momenteel niet in GIS staat heeft ook deels te maken met dat er
geen informatiestrategie is bepaald voor deze informatiebehoefte. Een informatie-
strategie is een onderdeel in de informatievoorziening, dit dient meegenomen te
worden in een inrichting van het landelijk beleid qua opslag en beheer.
8.3 Externe samenwerking
Deze paragraaf houdt de bevindingen over de mogelijke samenwerking met externe
partijen in. Rijkswaterstaat is voor haar informatievoorziening grotendeels afhanke-
lijk van externe kabel- en leidingeigenaren. Goede samenwerking is daarom belang-
rijk. De samenwerking met externe partijen komt ook terug in mogelijkheden hoe
een landelijk beleid ingericht kan worden en welke voordelen hieruit te behalen zijn
voor Rijkswaterstaat. Voor dit hoofdstuk zijn er twee interviews gehouden, bij de
Gasunie en Alliander. Deze partijen zijn omschreven in hoofdstuk 4, met hun rol,
verantwoordelijkheden, belangen en beleid. Hierbij horen ook enkele informatiebe-
hoeften van de partijen.
Het is voor Rijkswaterstaat belangrijk om ook naar externe partijen te kijken. Even-
tuele samenwerking waarbij Rijkswaterstaat en de externe partijen baat hebben, zal
helpen om het werk voor beide partijen omlaag te brengen en risico’s voor hun ge-
bied beter gewaarborgd te houden. Het beleid van de externe partijen en die van
Rijkswaterstaat moeten hiervoor zo goed mogelijk op elkaar aansluiten. Ook is een
samenwerking gunstig voor het drukken van de maatschappelijke kosten, maar dit
wordt zo veel mogelijk buiten beschouwing gelaten in dit onderzoek.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 167 van 193
Informatiebehoefte:
Rijkswaterstaat kan in enkele informatiebehoeften van de externe partijen voorzien.
Tegengesteld daaraan en van belang in dit onderzoek kunnen externe partijen voor-
zien in enkele informatiebehoeften van Rijkswaterstaat. Dit zou voordelen geven in
een landelijk beleid, voorbeelden hiervan zijn: dubbel werk voorkomen, data bij de
bron houden en verantwoordelijkheden laten waar deze horen.
Beleid:
Als het gaat om risico’s die kabels en leidingen met zich meebrengen voor het ge-
bied, heeft Rijkswaterstaat er belang bij als vergunningverlener en vergunnings-
handhaver dat een externe partij een goed beleid hanteert rondom vergunningen.
Als controlerende partij liggen de eindverantwoordelijkheden voor het verloop van
vergunningen bij Rijkswaterstaat, maar als het gaat om het risico- en gegevensbe-
leid, dan is de externe partij de eindverantwoordelijke. Rijkswaterstaat moet hierop
kunnen vertrouwen.
In een professionele relatie hoort Rijkswaterstaat in een samenwerking met externe
partijen, zich te concentreren op de rol als vergunningverlener en handhaver en
dient geen taken over te nemen van eigenaren. Als het gaat om de risico’s heeft
Rijkswaterstaat er belang bij dat een externe partij een goed risico- en gegevensbe-
leid hanteert en dat regionale diensten hierop kunnen vertrouwen. Wanneer dit zo
is, heeft Rijkswaterstaat een grotere zekerheid dat de veiligheid van hun gebieden
en Rijkswaterstaatswerken niet door de kabels en leidingen van derden verkleind
worden. Hierdoor kan Rijkswaterstaat zich op haar rol en verantwoordelijkheid rich-
ten en wordt de verantwoordelijkheid voor risico’s bij de kabel- en leidingeigenaren
gelaten. Dit is waar de verantwoordelijkheden horen te liggen en hoe het in de wet
geregeld is.
Rijkswaterstaat heeft informatiebehoefte naar actuele gegevens om de risico’s in te
kunnen schatten. Ook heeft Rijkswaterstaat als vergunningshandhaver informatie-
behoefte naar actuele gegevens om te bepalen of de externe partij zich aan de ver-
gunning houdt (zie hoofdstuk 3). In al deze informatiebehoeften kan de externe
partij voorzien.
Vertrouwen en afspraken:
Rijkswaterstaat moet zich afvragen hoe betrouwbaar de gegevens zijn die een ex-
terne partij levert. Wanneer deze niet betrouwbaar zijn, kan Rijkswaterstaat niet op
de risicobepalingen van de partij vertrouwen. Dit geldt natuurlijk ook voor het ver-
trouwen in de geleverde gegevens waarmee er in de informatiebehoefte van Rijks-
waterstaat kan worden voorzien. Het gaat om de kwaliteitsinformatie van gegevens,
hoe Rijkswaterstaat met een verschil omgaat en de kwaliteit geleverd krijgt die be-
nodigd is. Tegengesteld hieraan heeft een externe partij ook belang bij betrouwbare
gegevens en de kwaliteit hiervan. Bij informatie-uitwisseling moeten goede afspra-
ken gemaakt worden over de te leveren informatie, de kwaliteit hiervan en de leve-
ringsfrequentie van de meest actuele gegevens.
Uit deze bevindingen kunnen enkele voorstellen voor een samenwerking tussen
externe partijen en Rijkswaterstaat volgen. Hieruit kan Rijkswaterstaat voordelen
halen met betrekking tot mogelijkheden hoe een landelijk beleid ingericht kan wor-
den, door gebruik te maken van informatie uit de samenwerking. De Gasunie en
Alliander representeren natuurlijk niet de algemene situatie qua mogelijke samen-
werking van externe partijen met Rijkswaterstaat. Er is meer onderzoek nodig naar
andere externe partijen van kabel- en leidingeigenaren om de algemene situatie en
mogelijkheid tot samenwerking te bepalen.
Pagina 168 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
De Gasunie en Alliander geven wel een goed beeld van mogelijke samenwerking
met Rijkswaterstaat, de bevindingen hiervan staan gegeven in de volgende subpa-
ragrafen.
8.3.1 Gasunie
In deze sub-paragraaf worden de bevindingen over een mogelijke samenwerking
van de Gasunie met Rijkswaterstaat gegeven. De Gasunie is leidingeigenaar en
zorgt voor het gastransport vanaf de inwinning naar de energieleveranciers, een
voorbeeld hiervan is Alliander. De leidingen van de Gasunie behoren tot de hoogste
risicocategorie. Daarom is de Gasunie representatief voor externe samenwerkingen
in dit onderzoek.
De Gasunie heeft voor alle gasleidingen het KLIC-thema “buisleidingen gevaarlijke
inhoud” (zie paragraaf 4.1). De Gasunie voelt zich er dan ook verantwoordelijk voor
om goed met de risico’s en gegevens om te gaan en hanteert hier een goed beleid
voor. Ook is de Gasunie aanwezig wanneer er graafwerkzaamheden zijn bij haar
leidingen. Uit het onderzoek kwam de Gasunie over als een betrouwbare partij,
waarop Rijkswaterstaat kan vertrouwen.
Aan de ene kant wil Rijkswaterstaat als beheerder van het gebied zelf de risico’s
goed inschatten, maar aan de andere kant moet Rijkswaterstaat eigenlijk kunnen
vertrouwen op het risicobeleid van eigenaren, in dit geval de Gasunie. De vraag is,
hoe betrouwbaar de gegevens van de Gasunie werkelijk zijn voor Rijkswaterstaat.
De bevindingen zijn ingedeeld in bruikbare informatie voor Rijkswaterstaat en daar-
na de bruikbare informatie voor de Gasunie. Hieruit volgt de bevinding over eventu-
ele samenwerking van de Gasunie met Rijkswaterstaat.
Bruikbare informatie voor Rijkswaterstaat
Rijkswaterstaat kan veel informatie die de Gasunie over zijn leidingen heeft gebrui-
ken. De Gasunie bepaalt zelf risico’s van haar gasleidingen, (zie het risicobeleid van
de Gasunie in paragraaf 4.1.2.c). Dit zijn uitgebreide risico-inschattingen met veel
risicofactoren in de berekeningen. Uit het interview met de Gasunie voor dit onder-
zoek kwam deze risicobepaling betrouwbaar over. Al komt een externe partij over
als betrouwbaar, professioneel gezien dient Rijkswaterstaat zich te concentreren op
haar rol als handhaver. Het is van belang om altijd te blijven controleren op het
risicobeleid van eigenaren, ook al zijn de gegevens en het beleid van de externe
partij betrouwbaar.
In haar rol en verantwoordelijkheid zou Rijkswaterstaat de informatie over risicobe-
palingen goed kunnen gebruiken. Dit ter controle als vergunningshandhaver maar
ook om verhoogde risico’s aan leidingen voor het beheergebied en rijkswaterstaats-
werken vast te stellen als gebiedsbeheerder. Specifieke leidinggegevens van de
Gasunie als de ligging, diepte en bedekking zijn gegevens die Rijkswaterstaat goed
kan gebruiken. De Gasunie houdt de gegevens goed bij waardoor de kwaliteit gega-
randeerd is.
De risicobepaling en de leidinggegevens van de Gasunie zijn bruikbaar en uit dit
onderzoek (met zekere terughoudendheid) betrouwbaar geschat voor Rijkswater-
staat. Als gebiedsbeheerder in vergunningverlener en handhaver en het eigen risi-
cobeleid.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 169 van 193
Bruikbare informatie voor Gasunie
De Gasunie wil zelf haar risico bepalen. Voor de risicoberekeningen hebben zij onder
andere het actuele bodemprofiel nodig, om te bepalen of de bedekking over de lei-
ding nog voldoet. Rijkswaterstaat beschikt over de bodemprofielen van hun beheer-
gebied vanuit lodingen en dit is geschikte informatie die de Gasunie graag gebruikt.
Om een samenwerking met de Gasunie mogelijk te maken is het wenselijk dat
Rijkswaterstaat ook haar gegevens van het gebied beschikbaar stelt.
8.3.2 Alliander
In deze subparagraaf worden de bevindingen over een mogelijke samenwerking van
Alliander met Rijkswaterstaat gegeven. Alliander is een leidingeigenaar/beheerder
en zorgt voor de distributie van gas en elektriciteit vanaf grote transportmaatschap-
pijen als de Gasunie naar de eindgebruikers. Veel gasleidingen en elektriciteitska-
bels in de grond zijn eigendom van Alliander. Doordat Alliander voor de distributie
van energie naar eindgebruikers zorgt, komt dit bedrijf voornamelijk in aanraking
met gemeentes en minder vaak met Rijkswaterstaat. Daarom belicht Alliander ten
opzichte van de Gasunie een ander aspect voor dit onderzoek met betrekking tot
samenwerking met externe partijen.
Alliander en Rijkswaterstaat kunnen elkaar van dienst zijn met het uitwisselen van
informatie. Rijkswaterstaat heeft als beheerder van het gebied belang bij de risico-
berekeningen en opgeslagen data van Alliander. Hier tegenover heeft Rijkswater-
staat ook bruikbare informatie voor Alliander. In veel opzichten qua instellingen in
het risicobeleid lijkt Alliander op de Gasunie. Zij zijn ook in bepaalde gevallen aan-
wezig wanneer er gegraven wordt. Een verschil is dat Alliander minder druk op haar
gasleidingen heeft dan de Gasunie en daarom minder risico’s heeft. Alliander kwam
tijdens het interview voor het onderzoek betrouwbaar over in haar risicobeleid,
waarop Rijkswaterstaat kan vertrouwen.
Aan de ene kant wil Rijkswaterstaat als beheerder van het gebied zelf de risico’s
goed inschatten, maar aan de andere kant moet Rijkswaterstaat eigenlijk kunnen
vertrouwen op het risicobeleid van eigenaren, in dit geval Alliander.
Bruikbare informatie voor Rijkswaterstaat:
Net als bij de Gasunie kan Rijkswaterstaat veel gegevens gebruiken die Alliander
heeft over haar kabels en leidingen. Alliander bepaalt zelf ook risico’s en net als bij
de Gasunie bevat de risicobepalingen berekeningen met vele factoren. Ook hier
kwam deze risicobepaling betrouwbaar over, maar zoals eerder is opgemerkt blijft
het noodzakelijk en professioneel dat Rijkswaterstaat als handhaver controleert op
het risicobeleid van eigenaren. Rijkswaterstaat kan de informatie uit de risicobepa-
lingen goed gebruiken. Als vergunningshandhaver maar ook als beheerder van het
gebied om risico’s voor het beheergebied vast te stellen.
Ook zijn de specifieke gegevens van Alliander als de ligging, diepte en bedekking
van de kabels leidingen van belang voor Rijkswaterstaat. Alliander is wettelijk ver-
plicht als eigenaar om deze gegevens goed bij te houden. De gegevens die Alliander
bijhoudt zijn voldoende voor Rijkswaterstaat.
De gegevens van de risicobepaling en kabel- en leidinggegevens van Alliander zijn
goed en betrouwbaar voor Rijkswaterstaat.
Pagina 170 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Bruikbare informatie voor Alliander:
Het zal voor Alliander helpen wanneer zij van Rijkswaterstaat actuele bodemprofie-
len toegestuurd krijgen. Deze informatie kan zij dan meenemen in haar risicobere-
keningen. Ook kan zij dan zelf nagaan of zij nog aan de dekkingseis van elke ver-
gunning blijft voldoen. Zo niet, dan kan Alliander in overleg gaan met Rijkswater-
staat over de manier waarop een te groot risico voor de kabel of leiding kan worden
vermeden en aan de vergunningsvoorwaarde voldaan blijft.
Alliander geeft aan dat het hun tot nut zal zijn wanneer het registreren van de z
waarde nationaal verplicht wordt bij KLIC. Alliander heeft deze behoefte omdat het
steeds drukker wordt onder de grond met kabels en leidingen van derden, dit komt
natuurlijk duidelijk naar voren bij gemeentegrond. Alliander heeft behoefte aan in-
formatie over de x, y en z van de bodemligging.
Ook bij de samenwerking met Alliander net als bij de samenwerking met de Gas-
unie, is het wenselijk dat Rijkswaterstaat haar gegevens van het gebied beschikbaar
stelt. Dit zijn voornamelijk actuele bodemprofielen van de beheergebieden vanuit
lodingen.
Alliander heeft specifiek aangegeven veel belang bij de Z waarden te hebben, het-
zelfde belang heeft Rijkswaterstaat zoals er in de bevindingen naar voren is geko-
men. Mogelijk kan de z waarde als verplicht onderdeel worden ingesteld door de
WION.
8.3.3 Mogelijke samenwerking
De externe partijen (Gasunie en Alliander) en Rijkswaterstaat hebben bruikbare
gegevens voor elkaar. Door dit uit te wisselen en beschikbaar te stellen aan elkaar
kunnen zij het werk omlaag brengen en beter omgaan met de risico’s aan kabels en
leidingen.
Bruikbare informatie voor alle partijen
Rijkswaterstaat kan gegevens van de risicobepaling van de Gasunie en Alliander
gebruiken. Als vergunningverlener en handhaver om externe partijen te beoordelen
op hun risicobepalingen, risicobeleid of de externe partij zich aan de vergunning
houdt. In een professionele relatie tot eigenaren concentreert Rijkswaterstaat zich
op haar rol als handhaver en neemt geen taken over van de eigenaar.
Als beheerder van het gebied kan Rijkswaterstaat zelf mogelijk de risicobepaling
gebruiken. Dit om een eigen risico-inschatting of -classificatie te maken en/of om
vast te stellen wanneer er een verhoogd risico is voor het beheergebied of Rijkswa-
terstaatswerken en hierna te handelen in haar rol.
Alliander en de Gasunie kunnen het actuele bodemprofiel van Rijkswaterstaat ge-
bruiken om hun risicobepaling nog actueler en betrouwbaarder te maken. Een risi-
coclassificatie is alleen juist bij actuele gegevens. Het is in belang van Rijkswater-
staat dat de Gasunie en Alliander een goed risico- en gegevensbeleid hanteren, zo-
dat de regionale diensten hierop kunnen vertrouwen.
Alliander heeft specifiek aangegeven informatiebehoefte te hebben naar de diepte
van andere kabels en leidingen en dat het gewenst zou zijn als KLIC deze informatie
bevat. Alliander en Rijkswaterstaat zouden beide baat hebben wanneer de z waarde
een verplicht onderdeel van KLIC wordt. Misschien lukt het om eigenaren nationaal
verplicht te stellen dat de z waarde opgeslagen en beheert moet worden en bij KLIC
geregistreerd staat.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 171 van 193
Voor een samenwerking met externe partijen moeten er juiste afspraken gemaakt
worden over: welke gegevens, beschikbaarheid en de toegankelijkheid hiervan,
kwaliteit, hoeveelheid en leveringsfrequentie van de gegevens en hoe dit beheerd
wordt en de kwaliteit behouden blijft. Door dit te doen helpen Rijkswaterstaat en
eigenaren elkaar, ze verlichten elkaars taken en maken risico’s nog actueler bekend.
Hierdoor wordt de veiligheid omhoog gebracht en de maatschappelijke kosten kun-
nen omlaag worden gebracht.
Rijkswaterstaat heeft met een goede samenwerking een grotere zekerheid dat de
veiligheid van hun gebieden en Rijkswaterstaatswerken niet door de kabels en lei-
dingen van derden verkleind worden.
8.4 Landelijk beleid
Deze paragraaf houdt de bevindingen in over landelijk beleid van Rijkswaterstaat
met betrekking tot kabels en leidingen.
Met een landelijk beleid wordt er landelijk een beleidsrichting aangehouden binnen
één of meerdere onderwerpen. Het aanhouden van een beleid is essentieel voor het
functioneren binnen een grote complexe organisatie als Rijkswaterstaat. Een organi-
satie als Rijkswaterstaat heeft een beleidsrichting nodig om binnen verschillende
uitvoerende diensten op te kunnen treden als één organisatie.
Om de informatievoorziening van Rijkswaterstaat efficiënt en bestuurbaar in te rich-
ten, wordt er landelijk een beleidsrichting ingesteld voor regionale diensten. Hier-
mee worden regionale diensten landelijk ondersteund en aangestuurd op hun beleid
in verantwoordelijkheden, taken en informatievoorzieningen in het beheergebied.
Tevens wordt de houding van Rijkswaterstaat ten opzichte van externe partijen in
het landelijk beleid bepaald.
De bevindingen uit de vorige paragrafen over informatiebehoefte, opslag en beheer
en de samenwerking met externe partijen belichten de huidige situatie binnen de
informatievoorziening van kabels en leidingen. Ook is het regionaal beleid qua risi-
co- en gegevensbeheer toegelicht.
In deze paragraaf wordt eerst de relatie tussen een landelijk beleid en de informa-
tievoorziening gegeven. Daarna volgen de bevindingen over wat een algemeen be-
leid van Rijkswaterstaat kenmerkt. Met als slot de bevindingen over de huidige situ-
atie in een landelijk beleid en de informatievoorziening van kabels en leidingen.
8.4.1 Relatie tot informatievoorziening
Een landelijk beleid kan zorgen voor strategie en sturing in de informatievoorziening
van kabels en leidingen.
Informatiebehoefte
In een landelijk beleid horen taken en verantwoordelijkheden in de beheergebieden
van Rijkswaterstaat benoemd te zijn. Zo’n beleidsrichting maakt Rijkswaterstaat
landelijk en regionaal in de informatievoorziening efficiënt en bestuurbaar. Wanneer
deze taken en verantwoordelijkheden benoemd zijn, komen er als het goed is infor-
matiebehoeften naar voren die passen bij de primaire processen van Rijkswater-
Pagina 172 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
staat. Een beleidsrichting geeft sturing aan de informatievoorziening van kabels en
leidingen. Het is gewenst in een beleid dat dit eenduidig is.
Wanneer de informatiebehoefte is vastgesteld, wordt er in het beleid een strategie
aangenomen om efficiënt te voorzien in de behoeften.
Dit bestaat uit de benodigde gegevens die beschikbaar worden gesteld in opslag en
beheer en de inwinning van kabel- en leidinggegevens.
Opslag en beheer:
In het aspect opslag en beheer van de informatievoorziening, worden de benodigde
gegevens om te voorzien in de informatiebehoefte opgeslagen en beschikbaar ge-
steld. Er is een beleidsrichting nodig om de opslag en beheer van gegevens met
datamanagement efficiënt in te richten. Dit wordt bereikt met beleidssturing en
strategie.
Een landelijk beleid hoort sturing te geven in hoeverre regionale diensten de opslag
en beheer van gegevens moeten overlaten aan eigenaren en/of zelf kabel- en lei-
dinggegevens moeten opslaan en beheren. Een beleidsrichting in het gebruik van de
systemen GIS en/of KLIC en in de organisatie van de opslag en beheer van de ge-
gevens, het datamanagement genoemd.
Welke uitgangpunten van datamanagement worden in opslag en beheer aangehou-
den en hoe?
Data bij de bron
Enkelvoudige opslag, meervoudig gebruik
Met een strategie wordt het datamanagement efficiënt ingericht, welke gegevens er
met opslag beschikbaar gesteld dienen te worden, hoe de kwaliteit behouden kan
blijven met beheer. Ook moet er in de strategie rekening gehouden worden met
welke kwaliteit er vereist is en hoe er met een eventueel verschil in de kwaliteitsin-
formatie wordt omgegaan.
Inwinning:
In het beleid wordt een strategie opgenomen hoe gegevens efficiënt kunnen worden
ingewonnen; waar de gegevens vandaan worden gehaald, welke gegevens, meet-
en leveringsfrequentie en de kwaliteit hiervan.
De inwinning van kabel- en leidinggegevens blijkt vooral te gaan via het KLIC-
systeem en contacten met eigenaren. Dit omdat Rijkswaterstaat zich in een landelijk
beleid richt op de strategie; eenmalige inwinning met meervoudig gebruik. Ook om-
dat de inmeting van kabels en leidingen bij aanleg het meest nauwkeurig is en eige-
naren over de gegevens van hun eigendom beschikken.
In de informatiebehoefte is vastgesteld naar welke kabel- en leidinggegevens er
behoefte is. Daarin hoort de behoefte naar meet- en leveringsfrequentie en kwaliteit
ook meegenomen te worden.
Samenwerking met externe partijen:
Samenwerking met externe partijen is voor dit onderwerp essentieel en moet in het
beleid opgenomen worden.
Kabel- en leidingeigenaren zijn verantwoordelijk voor hun eigendom en behouden
daarom het bronbestand van hun kabel- en leidinggegevens. Wanneer Rijkswater-
staat over kabel- en leidinggegevens wil beschikken kunnen zij het beste data bij de
bron vandaan halen. Zoals eerder is aangegeven is de inmeting bij aanleg het meest
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 173 van 193
nauwkeurig en richt Rijkswaterstaat zich op informatie-uitwisseling. Door het KLIC-
systeem worden kabel- en leidinggegevens nationaal geregistreerd en beschikbaar
gesteld. Dit past bij de beleidsrichting in opslag en beheer en de inwinning van ge-
gevens.
Maar de kwaliteitsinformatie van de gegevens uit KLIC voldoet niet altijd aan de
informatiebehoeften van Rijkswaterstaat. Ook is in het vergunnings- en handha-
vingstraject samenwerking gewenst om een hogere veiligheid te behalen in het ge-
zamenlijke risicobeleid.
Daarom zouden er verbeteringen te behalen zijn in de informatievoorziening wan-
neer externe samenwerking wordt meegenomen in een landelijk beleid.
Regionaal beleid ten opzichte van landelijk beleid:
Regionale diensten hanteren een beleid met betrekking tot kabels en leidingen
waarin hun verantwoordelijkheden, taken en informatievoorziening geregeld zijn.
Ook hoe zij met de informatievoorziening van kabels en leidingen omgaan, welke
informatiebehoeften er zijn en hoe er met het opslag en beheer en de inwinning van
gegevens wordt omgegaan. Met een landelijk beleid wil Rijkswaterstaat kunnen
optreden als één organisatie en de informatievoorziening efficiënt en bestuurbaar
inrichten. Binnen het landelijk beleid kan rekening gehouden worden met regionale
verschillen.
Kabels en leidingen binnen Nederland en Rijkswaterstaat
Nationaal moet er binnen Nederland in de informatievoorziening gekeken worden
naar samenwerking tussen KLIC, externe partijen, kabel- en leidingeigenaren en
Rijkswaterstaat. Nationaal gezien kan dit toevoeging geven aan de inrichting van de
informatievoorzieningen en het beleid van iedere betrokkene met betrekking tot
kabels en leidingen.
Intern bij Rijkswaterstaat dient een landelijk beleid voor sturing, strategie en effici-
entie te zorgen in (voor, denk ik) de informatievoorziening van kabels en leidingen.
In de volgende paragraaf worden de bevindingen gegeven over wat een algemeen
landelijk beleid van Rijkswaterstaat kenmerkt.
8.4.2 Algemene kenmerken van een landelijk beleid.
Deze subparagraaf houdt de bevindingen in over wat een algemeen beleid binnen
Rijkswaterstaat kenmerkt. Er is binnen Rijkswaterstaat een visie hoe een beleid er
in het algemeen uit dient te zien. Kenmerken hiervan zijn uniformiteit, verantwoor-
delijkheid waar deze hoort en eenmalige inwinning met enkelvoudige opslag en
meervoudig gebruik. Deze kenmerken worden in de volgende bevindingen beschre-
ven.
Uniform:
In een landelijk beleid is uniformiteit essentieel om binnen verschillende landelijke
en regionale diensten te kunnen optreden en functioneren als één organisatie. Lan-
delijk horen regionale diensten uniform ondersteund en aangestuurd te worden, in
hun werk en bij de informatievoorziening.
Beleidssturing
Beleidssturing op dit terrein staat bij Rijkswaterstaat ook bekend als informatiema-
nagement. In de beleidssturing wordt door een verantwoordelijke informatiemana-
ger een landelijk uniform beleid gecoördineerd.
Pagina 174 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Een beleidssturing wordt natuurlijk binnen Rijkswaterstaat in overleg met regionale
diensten gecoördineerd, zodat dit zoveel mogelijk past bij de verantwoordelijkheden
en belangen van iedere regionale dienst.
In beleidssturing zijn er veel voordelen te behalen wanneer het informatiemanage-
ment op orde is. Zo kan er een landelijke regie gevoerd worden en kunnen er ka-
ders en prioriteiten gesteld worden. Hierdoor is het in de beleidssturing mogelijk om
de informatievoorziening aan te sturen en regionale diensten te ondersteunen en
aan te sturen in hun beheertaken.
Wanneer een uniforme informatievoorziening wordt nagestreefd, is het gewenst dat
er regionaal eenduidige informatiebehoeften naar voren komen, gebruik wordt ge-
maakt van dezelfde informatie-inwinning en dezelfde beleidsrichtlijnen in opslag en
beheer nagestreefd worden. In beleidssturing is het van belang dat al deze verant-
woordelijkheden, taken en aspecten van de informatievoorziening uniform gecoördi-
neerd worden met informatiemanagement.
Beleid in opslag en beheer
Vanuit de DID wordt een beleid voor de opslag en beheer van gegevens gecoördi-
neerd. Dit kan pas gecoördineerd worden wanneer de beleidssturing, het informa-
tiemanagement op orde is.
De beleidsrichting in opslag en beheer is het aanhouden van datamanagement uit-
gangpunten. Deze uitgangpunten staan beschreven in de volgende bevindingen.
Wanneer de uitgangspunten van datamanagement aangehouden worden, wordt
uniformiteit in de organisatie van opslag en beheer bereikt.
Naast beleidsrichting is het ook van belang dat diensten hetzelfde systeem of sys-
temen gebruiken.
Het gebruik van een systeem of systemen voor de opslag en beheer van gegevens
kan pas landelijk uniform gemaakt worden wanneer het bekend is welke informatie-
behoeften er spelen bij regionale diensten. Dit systeem moet namelijk ingericht zijn
op de informatiebehoeften en bruikbaar zijn voor de regionale diensten als dit lan-
delijk gebruikt dient te worden. Een mogelijkheid om dit te bereiken is er vanuit
gaan dat het systeem opslag dient te bieden voor de meest uitgebreide informatie-
behoeften en situatie die er speelt bij een regionale dienst. Daarin kan dit onderzoek
de eerste stap voor de DID zijn in een uniform systeem coördineren, omdat de in-
formatiebehoeften geïnventariseerd zijn.
Het is van belang om een systeem voor opslag en beheer uniform te houden. Wan-
neer er binnen Rijkswaterstaat hetzelfde systeem voor opslag en beheer gebruikt
wordt, kan er makkelijker in de informatiebehoeften voorzien worden.
Ook zijn de kosten dan aanzienlijk lager dan bij een grote hoeveelheid systemen.
Verantwoordelijkheid waar die hoort
Verantwoordelijkheid houden waar die hoort is een beleidsrichting die Rijkswater-
staat landelijk wil aanhouden.
Een landelijk beleid is van belang om de verantwoordelijkheid te houden waar deze
wettelijk hoort en nationaal geen dubbel werk te verrichten. Wanneer er onjuiste
interpretaties van verantwoordelijkheden zijn, neemt Rijkswaterstaat taken op zich
die bij een andere instantie zijn ondergebracht. Dit is een ongewenste situatie aan-
gezien de resultaten uit deze taken al zijn behaald door een andere instantie en
Rijkswaterstaat hier al profijt uit kan halen door gegevens en informatie te delen.
Ook is de uitvoering van dubbel werk ongewenst.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 175 van 193
De verantwoordelijkheid laten liggen waar deze hoort is wel ingewikkeld aangezien
er vertrouwd moet worden op de uitvoering van de andere instantie. Ook is er min-
der controle omdat de uitvoering niet zelf gedaan is. Nog een ingewikkeld aspect is
dat er gegevens en informatie uitgewisseld moet worden. Dit verloopt niet altijd
even gemakkelijk.
Eenmalige inwinning, meervoudig gebruik
Eenmalige inwinning met meervoudig gebruik is een beleidsrichting die Rijkswater-
staat landelijk wil aanhouden. Met eenmalige inwinning en meervoudig gebruik
wordt de informatievoorziening efficiënt ingericht. Informatie-inwinning, door middel
van metingen en/of informatie-uitwisseling vergt werkinzet en middelen. Wanneer
de inwinning eenmalig gebeurt en de data voor meerdere toepassingen gebruikt
wordt, zijn er voordelen te behalen in de informatievoorziening.
Bij de inwinning van data moet er al rekening gehouden worden dat deze data dan
voor meerdere toepassingen gebruikt kan worden. Dit maakt het zo dat de inge-
wonnen data moet voorzien in de informatiebehoeften.
In het beleid dient een strategie opgenomen te worden, hoe gegevens efficiënt kun-
nen worden ingewonnen; waar de gegevens vandaan worden gehaald, welke gege-
vens, meet- en leveringsfrequentie en kwaliteit hiervan. De kwaliteit van de inge-
wonnen data moet voorzien in de informatiebehoeften.
Data bij de bron en enkelvoudige opslag
De organisatie rond de opslag en beheer van gegevens wordt ook datamanagement
genoemd. Uitgangspunten bij datamanagement zijn data bij de bron en enkelvoudi-
ge opslag met meervoudig gebruik. Deze uitgangspunten in datamanagement zijn
een beleidsrichting die Rijkswaterstaat landelijk wil aanhouden. Hiermee wordt de
informatievoorziening efficiënter ingericht.
Het bronbestand behoudt de hoogst mogelijke kwaliteit. Daarom blijft de kwaliteit
het best gegarandeerd, wanneer data bij de bron gehouden wordt en dit bestand
goed beheerd blijft. Het aanhouden van de beleidsrichting in enkelvoudige opslag
met meervoudig gebruik, zorgt ervoor dat er geen datakopieën circuleren. Kopieën
van datasets moeten zoveel mogelijk vermeden worden omdat hiermee verwarring
wordt voorkomen. Kopieën lopen vaak uiteen en zijn moeilijk te controleren (ver-
schillende versies). Ook leidt dubbele opslag vaak tot kwaliteitsvermindering en dat
is ongewenst.
8.4.3 Huidige situatie:
Deze subparagraaf houdt één bevinding in. Dat is dat er momenteel geen landelijk
beleid wordt toegepast op kabels en leidingen. Uit dit onderzoek is geconcludeerd
dat veel bevindingen uit dit hoofdstuk zijn terug te voeren op een gebrek aan een
landelijk beleid.
Momenteel wordt er geen effectief landelijk beleid toegepast op de informatievoor-
ziening rond kabels en leidingen. Dit geeft bij regionale diensten onduidelijkheden
en problemen in de informatievoorziening, verantwoordelijkheden en taken met
betrekking tot kabels en leidingen. Dit is een ongewenste situatie.
Pagina 176 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Kenmerken van een algemeen beleid zijn besproken:
Gecoördineerde uniforme beleidssturing en beleid in opslag en beheer.
Verantwoordelijkheid waar die hoort.
Eenmalige inwinning, meervoudig gebruik.
Data bij de bron en enkelvoudige opslag met meervoudig gebruik.
Omdat er momenteel geen landelijk beleid wordt toegepast op kabels en leidingen,
zijn deze kenmerken ook niet in de huidige situatie terug te vinden.
Er is momenteel geen verantwoordelijke of meerdere verantwoordelijken aangesteld
die het op zich nemen om een uniform beleid te coördineren. Hierdoor is er geen
beleidssturing en geen of een gebrekkig beleid voor opslag en beheer. Bij gebrek
aan een coördinerende factor geven regionale diensten een eigen invulling aan hun
regionaal beleid. Hierdoor heerst nu de situatie dat regionale diensten een verschil-
lend beleid hanteren met betrekking tot kabels en leidingen.
Er is landelijk geen uniformiteit en er worden verschillende invullingen gegeven aan
verantwoordelijkheid waar die hoort, gebruik van systemen in opslag en beheer,
inwinning en datamanagement.
Zonder verantwoordelijken is er geen landelijk coördinerende factor. Dit maakt aan-
sturing en ondersteuning van de regionale diensten moeilijk.
Veel bevindingen uit dit hoofdstuk komen niet overeen met hoe Rijkswaterstaat
informatievoorziening wil inrichten en kijkt naar beleidssturing. Een landelijk beleid
is essentieel om binnen verschillende diensten te functioneren en op te treden als
Rijkswaterstaat. Het onderwerp kabels en leidingen heeft een redelijke omvang in
het areaal van Rijkswaterstaat en heeft aandacht op nationaal niveau. Het inrichten
van een landelijk beleid dient aandacht te krijgen in het advies.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 177 van 193
9 Advies
In dit onderzoeksrapport is er onderzoek gedaan naar de informatievoorziening van
kabels en leidingen. De bevindingen van dit onderzoek komen uit het onderzoeks-
rapport en ervaringen tijdens de stageperiode.
In hoofdstuk 1 van dit rapport is aangegeven, dat Rijkswaterstaat door haar ver-
antwoordelijkheid in het beheergebied, belang heeft bij een goede informatievoor-
ziening. Het onderwerp kabels en leidingen heeft een redelijke omvang in het areaal
van Rijkswaterstaat en heeft aandacht op nationaal niveau. Momenteel is er ruimte
voor verbetering in de informatievoorziening van kabels en leidingen. Door de om-
vang van het onderwerp en belangen van Rijkswaterstaat is het gewenst dat de
informatievoorziening van kabels en leidingen wordt verbeterd.
Dit afstudeeronderzoek is opgestart om een begin te maken in de verbetering van
de informatievoorziening. Met dit onderzoek zijn problemen en onduidelijkheden in
de informatievoorziening gelokaliseerd. Met dit onderzoeksproduct wordt er uit de
bevindingen, een opgebouwd advies gegeven over de informatievoorziening rond
kabels en leidingen. Met dit advies kan Rijkswaterstaat zelf haar informatievoorzie-
ning kan verbeteren.
Het advies wordt gegeven met een voorstel betreffende de informatievoorziening
met een mogelijkheid van drie scenario’s. Een uitzondering in dit advies is de dienst
Noordzee, hier wordt aandacht aan besteed in paragraaf 9.5. Als afsluiting wordt
een advies gegeven over de inwinning van kabel- en leidinggegevens door middel
van meettechnieken.
Het onderzoek heeft zich beperkt tot kabels en leidingen in het natte areaal van
Rijkswaterstaat en niet alle regionale diensten zijn bezocht. Toch denken wij dat dit
advies een bredere toepassing heeft.
9.1 Voorstel betreffende informatievoorziening
Om de informatievoorziening te verbeteren geven wij het advies om een landelijk
beleid in te stellen. Dit landelijk beleid dient ingericht te worden met de bevindin-
gen, adviezen en scenario’s die in dit onderzoek gegeven worden. Het advies en de
scenario’s geven de hoofdlijnen aan hoe een landelijk beleid eruit zou kunnen zien.
De bevindingen uit het vorige hoofdstuk geven aan waar verbeteringen mogelijk zou
zijn. Een inzicht voor een specifiekere inrichting van het landelijk beleid, om de hui-
dige situatie te verbeteren.
Met een landelijk beleid zou de informatievoorziening aanzienlijk verbeteren omdat
regionale diensten aangestuurd en ondersteund kunnen worden in hun taken, ver-
antwoordelijkheden en informatievoorziening betreffende kabels en leidingen. Met
een beleidssturing en ondersteuning kan de huidige situatie verbeteren, omdat er
verduidelijking gegeven kan worden in de omgang met kabels en leidingen en de
inrichting van de informatievoorziening. Los van de beleidsinrichting geeft een lan-
delijk beleid alleen al verbetering aan de huidige situatie, omdat men weet hoe er
gehandeld dient te worden en waar informatie en kabel- en leidinggegevens van-
daan gehaald kunnen worden.
Pagina 178 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Onderdelen van een landelijk beleid:
relatie tot kabel- en leidingeigenaren,
risico aanpak formuleren,
beleid rond opslag en ontsluiting van gegevens.
9.1.1 Algemene verbeteringen
Met het inrichten en instellen van een landelijk beleid, dienen de volgende algemene
verbeteringen worden opgenomen.
Aanspreekpunt
Vanuit één landelijke dienst moet regie op dit onderwerp gevoerd worden. Het on-
derwerp is een onderdeel van het assetmanagement van Rijkswaterstaat. Er moeten
meerdere verantwoordelijken zijn aangewezen als coördinatoren. Om verbetering in
de informatievoorziening mogelijk te maken, is een coördinator met voldoende ken-
nis over informatiemanagement en kabels en leidingen nodig. Deze coördinator kan
zorgen voor een beleidssturing en ondersteuning waarin regie gehandhaafd wordt
en er kaders en prioriteiten gesteld worden. Regionale diensten kunnen hiermee
terugvallen op een aanspreekpunt voor ondersteuning betreffende kabels en leidin-
gen. Ook voor externe partijen kan hij het aanspreekpunt zijn.
Verantwoordelijkheden benoemd te worden
Om verbetering in de informatievoorziening mogelijk te maken moeten de verant-
woordelijkheden van regionale diensten benoemd worden. Het moet duidelijk zijn
welke verantwoordelijkheden een regionale dienst heeft als beheerder van het ge-
bied met betrekking tot kabels en leidingen en ook welke verantwoordelijkheden zij
niet hebben. Uitgangspunten hiervan zijn risicobeheersing en informatievoorziening.
Risicobeheersing:
Het is landelijk onduidelijk waar de verantwoordelijkheid voor de risico’s precies ligt.
Regionaal wordt er verschillend omgegaan met een risicobeleid voor kabels en lei-
dingen van derden. Er moet duidelijk benoemd worden welke verantwoordelijkheid
een regionale dienst heeft als beheerder van het gebied met betrekking tot de risi-
co’s die kabels en leidingen met zich meebrengen.
Informatievoorziening:
Het is landelijk onduidelijk hoe de informatievoorziening van kabels en leidingen
ingericht hoort te zijn. Regionaal wordt er verschillend omgegaan met de informa-
tievoorziening van kabels en leidingen. Informatiebehoeften zijn niet eenduidig en
het is onduidelijk in hoeverre regionale diensten kabel- en leidinggegevens zelf
moeten opslaan en/of dit moeten overlaten aan eigenaren en KLIC. Er moet duide-
lijk benoemd worden hoe regionale diensten horen om te gaan met de informatie-
voorziening van kabels en leidingen. Er zijn een aantal voorstellen door middel van
de scenario’s. Dit komt aan bod met dit advies.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 179 van 193
9.1.2 Aanpak kabels en leidingen
Deze subparagraaf houdt het advies in hoe de informatievoorziening ingericht kan
worden met betrekking tot eigen kabels en leidingen en kabels en leidingen van
derden.
Eigen kabels en leidingen:
Kabels en leidingen die eigendom zijn van Rijkswaterstaat moeten aan de verplich-
tingen van de WION voldoen. Uit de wettelijke verplichtingen als eigenaar moeten
regionale diensten de gegevens van hun eigendom bijhouden, zorgen dat er aan de
vergunningseisen voldaan wordt, hun eigendommen onderhouden worden, risico’s
moeten bekend zijn en ingeperkt worden, eigendommen moeten in KLIC geregi-
streerd staan en eventuele problemen moeten worden opgelost. De wet WION geeft
de minimale verplichtingen aan en daar moeten de eigendommen van Rijkswater-
staat aan voldoen.
Kabels en leidingen van derden:
Het advies voor kabels en leidingen van derden houdt in dat er een landelijk beleid
moet worden ingericht en ingesteld. Momenteel zorgt de afwezigheid van een lande-
lijk beleid voor problemen en onduidelijkheden in de informatievoorziening. Het
inrichten en instellen van een landelijk beleid zou de informatievoorziening aanzien-
lijk verbeteren. Er kunnen centraal afspraken gemaakt worden met grote partijen
als de Gasunie en Alliander. Verder kan er centraal meer invloed op het KLIC-
systeem worden uitgeoefend, bijvoorbeeld voor het opnemen van de diepteligging.
In dit advies worden er door middel van drie scenario’s voorstellen gedaan over de
inrichting van een landelijk beleid. De scenario’s geven in hoofdlijnen aan hoe een
landelijk beleid zou kunnen worden ingericht, welke voor- en nadelen dit geeft per
scenario en welke aanbevelingen.
9.2 Scenario 1
Het eerste scenario houdt in dat Rijkswaterstaat zelf alle kabel- en leidinggegevens
beheert die nodig zijn voor de primaire processen. Dit betekent dat Rijkswaterstaat
zelf de verantwoordelijkheid voor kabel- en leidinggegevens op zich neemt en niet
vertrouwt op het risico- en gegevensbeleid van derden en het KLIC-systeem. Voor
regionale diensten geeft dit meer werklast en beheerinspanning, maar met het
voordeel dat regionale diensten in hun verantwoordelijkheid als beheerder van het
gebied niet meer hoeven te vertrouwen op het werk van externe eigenaren. Dit
geeft hun meer directe controle over de veiligheid in hun beheergebied.
Aan dit scenario zijn een aantal voor- en nadelen verbonden, die regionale diensten
ervaren, wanneer er op dit scenario een landelijk beleid wordt ingericht en inge-
steld. Als Rijkswaterstaat voor dit scenario of een vergelijkbaar beleid kiest, zijn er
vanuit het onderzoek een aantal aanbevelingen waarmee de informatievoorziening
verbeterd kan worden.
9.2.1 Voor- en nadelen
Wanneer Rijkswaterstaat zelf kabel- en leidinggegevens beheert, profiteert de uit-
voering (regionale diensten) van een aantal voordelen. Maar aan dit scenario zijn
ook een aantal nadelen verbonden.
Pagina 180 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Voordelen
De voordelen die de regionale diensten ondervinden van dit scenario zijn:
Toegankelijkheid:
Wanneer regionale diensten zelf kabel- en leidinggegevens beheren, beschikken zij
direct over de benodigde gegevens voor de informatievoorziening. Op deze manier
wordt de hoogst mogelijke toegankelijkheid behaald. Dit is een groot voordeel van
dit scenario, omdat regionale diensten over deze gegevens moeten beschikken om
hun verantwoordelijkheid als beheerder van het gebied te volbrengen. Met dit sce-
nario zijn de gegevens direct toegankelijk, zonder afhankelijk te zijn van derden.
Eigen risico-evaluatie:
Wanneer regionale diensten direct over kabel- en leidinggegevens beschikken, kan
er een complete eigen risico-evaluatie gemaakt worden. Dit scenario zorgt er name-
lijk voor dat regionale diensten over voldoende gegevens beschikken om een volle-
dige risico-inschatting te maken. Een volledige risico-inschatting houdt in dat de
risico’s van de kabels en leidingen zelf worden ingeschat. Hier dient een risicobeleid
op uitgevoerd te worden voor de veiligheid van het beheergebied.
Dit risicobeleid, specifiek gericht op de kabels en leidingen, is wettelijk een verant-
woordelijkheid van de eigenaar. Met een eigen risico-evaluatie hoeven regionale
diensten niet volledig te vertrouwen op het risicobeleid van derden.
Nadelen
De nadelen die de regionale diensten ondervinden van dit scenario zijn:
(veel werklast en) Beheerinspanning
Wanneer Rijkswaterstaat zelf kabel- en leidinggegevens beheert, moeten regionale
diensten kabel- en leidinggegevens opslaan en beheren in GIS en GVG. Het kost
regionale diensten veel werk om gegevens op een toegankelijke manier beschikbaar
te stellen met opslag binnen de dienst. In opslag moeten regionale diensten zich
ook bezig houden met inhoudelijke aspecten: welke gegevens, leveringsfrequentie,
kwaliteit en nauwkeurigheid.
Dit moet allemaal meegenomen worden in de informatievoorziening van kabels en
leidingen. Daarnaast kost het ook nog veel beheerinspanning om de kwaliteit van de
gegevens te behouden. Beheer is noodzakelijk om de gegevens actueel te houden.
Dit scenario kost regionale diensten veel werklast en beheerinspanning.
Dubbel werk
Kabel- en leidingeigenaren zijn vanuit de WION verantwoordelijk voor hun eigendom
en beschikken daarom over het bronbestand van de kabel- en leidinggegevens. Dat
betekent dat met dit scenario Rijkswaterstaat dezelfde gegevens opslaat en beheert
als eigenaren. Dit houdt in dat er nationaal dubbel werk wordt gedaan door Rijkswa-
terstaat. Ook is dit een verantwoordelijkheid die wettelijk ligt bij kabel- en leidingei-
genaren.
Blijft afhankelijk van derden
Omdat kabel- en leidingeigenaren over het bronbestand van hun eigendom beschik-
ken, blijven regionale diensten afhankelijk van de gegevens die de eigenaren aanle-
veren. Dit maakt dat in dit scenario regionale diensten afhankelijk blijven van eige-
naren, ondanks dat Rijkswaterstaat zelf de verantwoordelijkheid op zich neemt voor
het opslaan en beheer van kabel- en leidinggegevens.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 181 van 193
9.2.2 Aanbevelingen
Wanneer het scenario aangehouden wordt dat Rijkswaterstaat zelf alle kabel- en
leidinggegevens beheerd, zijn er een aantal aanbevelingen wat er in de huidige situ-
atie verbeterd zou moeten worden om de informatievoorziening van kabels en lei-
dingen te kunnen verbeteren.
Aanbevelingen
Aanbevelingen bij het eerste scenario zijn:
Er moet een uniform opslagsysteem zijn binnen Rijkswaterstaat
Wanneer Rijkswaterstaat zelf kabel- en leidinggegevens opslaat en beheert, moet er
een uniform opslagsysteem zijn voor regionale diensten. Dit zou de informatievoor-
ziening van kabels en leidingen verbeteren. Met een uniform dataopslagsysteem kan
landelijk de informatievoorziening makkelijker ingericht worden, uniform in informa-
tie en gebruik. Regionale diensten kunnen in opslag en beheer en datamanagement
makkelijker aangestuurd en ondersteund worden. Een uniform opslagsysteem moet
zo ingericht zijn dat er voorzien kan worden in de meest uitgebreide informatiebe-
hoefte.
Het beheer moet goed geregeld zijn
Wanneer Rijkswaterstaat zelf kabel- en leidinggegevens opslaat, moet het beheer
goed geregeld zijn. Dit omdat regionale diensten de juiste gegevens en kwaliteit
nodig hebben. Er moeten duidelijke afspraken over opslag en beheer en datama-
nagement gemaakt worden, welke gegevens opgeslagen dienen te worden en hoe
de gegevens beheerd moeten worden, zodat de kwaliteit behouden blijft. Ook moet
er meegenomen worden welke kwaliteit er nodig is in de informatievoorziening en
hoe Rijkswaterstaat omgaat met een verschil in de kwaliteitsinformatie. Het is ge-
wenst dat dit uniform gecoördineerd wordt in een landelijk beleid, zodat regionale
diensten landelijk ondersteund en aangestuurd kunnen worden.
9.3 Scenario 2
Het tweede scenario houdt in dat binnen Rijkswaterstaat, regionale diensten zelf
invulling geven aan hun beleid. Dit betekent dat de huidige situatie zoals deze nu is
grotendeels aangehouden wordt. Afhankelijk van de regionale situatie wordt er in-
vulling gegeven aan het beleid en de informatievoorziening. Regionale diensten on-
dervinden hier voordeel van omdat de informatievoorziening en het beleid beter
aansluiten op de regionale situaties. Dit geeft alleen landelijk grote nadelen voor
Rijkswaterstaat als organisatie, uniformiteit wordt niet bereikt en landelijk kunnen
regionale diensten niet ondersteund worden.
9.3.1 Voor- en nadelen
Wanneer regionale diensten zelf invulling geven aan hun beleid, profiteert de uitvoe-
ring (regionale diensten) van een aantal voordelen. Maar aan dit scenario zijn ook
een aantal nadelen verbonden.
Pagina 182 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Voordelen
De voordelen die de regionale diensten ondervinden van dit scenario zijn:
Informatievoorziening en beleid sluit beter aan op regionale situatie
Wanneer regionale diensten zelf invulling geven aan hun beleid, kunnen zij de in-
formatievoorziening en het beleid beter laten aansluiten op hun regionale situatie.
Dit is een groot voordeel voor regionale diensten omdat zij dan regionaal de beste
oplossing kunnen toepassen voor hun situatie, zonder aan een landelijke beleids-
richting te hoeven voldoen. Lokaal wordt dan de informatiebehoefte bepaald en lo-
kaal wordt hier de informatievoorziening op ingericht. Het beleid dat regionaal inge-
richt is, kan dan met een lokaal gevonden oplossing de problemen binnen het be-
heergebied oplossen.
Sluit het best aan op de huidige situatie
Wanneer het beleid ingericht wordt met dit scenario, sluit dit het best aan op de
huidige situatie. Dat betekent dat er geen drastische veranderingen in het landelijk
beleid en de informatievoorziening gemaakt moeten worden. Dit geeft Rijkswater-
staat als organisatie minder werk en veranderingen, maar een grote kans dat de
huidige problemen met de informatievoorziening van kabels en leidingen aanblijven.
Nadelen
De nadelen die de regionale diensten ondervinden van dit scenario zijn:
Geen uniformiteit
Wanneer er regionaal invulling gegeven wordt aan het beleid is het onmogelijk om
binnen Rijkswaterstaat als organisatie uniformiteit te behalen. Dit geeft grote nade-
len voor Rijkswaterstaat als organisatie. In een landelijk beleid is uniformiteit nodig
om binnen verschillende regionale diensten te kunnen optreden en functioneren als
één organisatie. Rijkswaterstaat streeft over het algemeen naar uniformiteit in een
landelijk beleid en met dit scenario wordt uniformiteit niet bereikt.
Geen mogelijkheid om gegevens en kennis uit te wisselen
Uniformiteit wordt binnen Rijkswaterstaat nagestreefd, zodat regionale diensten
landelijk ondersteund en aangestuurd kunnen worden in hun taken en informatie-
voorziening. Wanneer dit scenario wordt aangehouden en er regionaal invulling ge-
geven wordt aan het beleid, hebben regionale diensten geen mogelijkheid om gege-
vens en kennis uit te wisselen onderling en met landelijke diensten. Ook kunnen
regionale diensten landelijk niet ondersteund worden.
Informatievoorziening wordt amper verbeterd
Wanneer regionale diensten zelf invulling geven aan hun beleid, is er amper veran-
dering ten opzichte van de huidige situatie. Het grote nadeel hiervan is dat de huidi-
ge problemen dan hoogst waarschijnlijk aanblijven. Dit zorgt ervoor dat er amper
verbetering is in de informatievoorziening van kabels en leidingen.
Kosten op lange termijn
Wanneer regionale diensten zelf invulling geven aan hun beleid, zullen op lange
termijn de kosten toenemen. Meerdere systemen leiden namelijk tot hogere kosten
en ook een vermindering van kwaliteit.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 183 van 193
9.3.2 Aanbevelingen
Wanneer het scenario aangehouden wordt dat regionale diensten zelf invulling blijft
geven aan hun beleid, zijn er een aantal aanbevelingen wat er in de huidige situatie
verbeterd zou moeten worden om de informatievoorziening van kabels en leidingen
te kunnen verbeteren.
Aanbevelingen bij het tweede scenario zijn:
Een centrale regie aanstellen
Wanneer er een centrale regie aangesteld is, kan er met enkele beperkingen uit dit
scenario, wel minimale ondersteuning en aansturing uitgeoefend worden. Omdat
Rijkswaterstaat landelijk problemen ondervindt met kabels- en leidingen is centrale
regie nodig om te kunnen optreden en functioneren als één organisatie.
Systemen die gebruikt worden wel standaardiseren
Het is aan te raden om binnen dit scenario wel de systemen die gebruikt worden te
standaardiseren. Het is namelijk ongewenst wanneer het werk van regionale dien-
sten niet op elkaar aansluit en regionale diensten dubbel werk uitvoeren (opnieuw
het wiel proberen uit te vinden).
9.4 Scenario 3
Het derde scenario houdt in dat Rijkswaterstaat het beheer van alle kabel- en lei-
dinggegevens overlaat aan eigenaren en KLIC. Dit betekent dat Rijkswaterstaat de
verantwoordelijkheid laat waar deze hoort en vertrouwt op het risico- en gegevens-
beleid van derden en op het KLIC-systeem. Het voordeel voor regionale diensten is
dat zij geen werklast en beheerinspanning ondervinden van kabel- en leidinggege-
vens, maar de benodigde gegevens verkrijgen via eigenaren en/of KLIC. Wel moe-
ten regionale diensten in hun verantwoordelijkheid als beheerder van het gebied
vertrouwen op het werk van eigenaren. Dit geeft hun minder directe controle over
de veiligheid in hun beheergebied.
9.4.1 Voor- en nadelen
Wanneer Rijkswaterstaat het beheer van alle kabel- en leidinggegevens overlaat aan
eigenaren en KLIC, profiteert de uitvoering (regionale diensten) van een aantal
voordelen. Maar aan dit scenario zijn ook een aantal nadelen verbonden.
Voordelen
De voordelen die de regionale diensten ondervinden van dit scenario zijn:
(Weinig werklast) geen beheerinspanning
Wanneer Rijkswaterstaat het beheer van alle kabel- en leidinggegevens overlaat aan
eigenaren hoeven regionale diensten zelf geen kabel- en leidinggegevens op te
slaan en te beheren. Het scheelt veel werklast om kabel- en leidinggegevens niet te
hoeven opslaan. Regionale diensten hoeven namelijk niet bezig te zijn met hoe de
juiste gegevens van de juiste kwaliteit op een toegankelijke manier beschikbaar
gesteld kunnen worden in GIS. Ook scheelt dit scenario beheerinspanning, omdat er
geen gegevens opgeslagen zijn hoeven deze ook niet beheerd te worden. Omdat de
verantwoordelijkheid voor opslag en beheer bij de eigenaren liggen, moeten regio-
nale diensten zich bezig te houden met de toegankelijkheid van deze informatie van
derden en de kwaliteitsinformatie hiervan.
Dit scenario scheelt regionale diensten veel werklast en beheerinspanning.
Pagina 184 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
1 Bronbestand
Kabel- en leidingeigenaren zijn vanuit de WION verantwoordelijk voor hun eigendom
en beschikken daarom over het bronbestand van hun kabel- en leidinggegevens.
Wanneer Rijkswaterstaat het beheer van alle kabel- en leidinggegevens overlaat aan
eigenaren en KLIC, halen regionale diensten via toegankelijke informatie van derden
de benodigde gegevens uit dit bronbestand wanneer dat nodig is. Voordelen hiervan
zijn dat Rijkswaterstaat geen verantwoordelijkheid draagt voor de kwaliteit van de
gegeven en dat de kwaliteit van de kabel- en leidinggegevens beter behouden blijft.
Verantwoordelijkheid ligt waar die hoort
Wanneer Rijkswaterstaat het beheer van alle kabel- en leidinggegevens overlaat aan
eigenaren en KLIC, liggen verantwoordelijkheden waar deze ook wettelijk thuisho-
ren. De WION stelt eigenaren wettelijk verantwoordelijk voor de risico’s, onderhoud,
en het gegevens bijhouden van hun eigendom. Rijkswaterstaat is als beheerder van
het gebied verantwoordelijk om toe te zien op de risico’s voor het beheergebied.
Voor deze taak moeten regionale diensten toegang hebben tot de benodigde kabel-
en leidinggegevens.
Nadelen
De nadelen die de regionale diensten ondervinden van dit scenario zijn:
Er zijn goede afspraken nodig over toegankelijkheid
Wanneer het beheer overgelaten wordt aan eigenaren en KLIC, moeten er goede
afspraken gemaakt worden over de toegankelijkheid van de beschikbare kabel- en
leidinggegevens. Momenteel worden de meeste gegevens via KLIC verkregen, maar
KLIC voldoet niet volledig aan de informatiebehoeften van regionale diensten. Hier-
door blijft Rijkswaterstaat momenteel afhankelijk van toegankelijke informatie van
eigenaren.
Er is vertrouwen nodig in het risicobeleid van derden
Wanneer het beheer wordt overgelaten aan eigenaren en KLIC, moeten regionale
diensten vertrouwen op het risicobeleid van derden. In deze situatie beschikken
regionale diensten namelijk over onvoldoende kabel- en leidinggegevens om een
volledige risico-inschatting te maken. Een volledige risico-inschatting houdt in dat
de risico’s van de kabels en leidingen zelf worden geschat. Hier dient een risicobe-
leid op uitgevoerd te worden voor de veiligheid van het beheergebied. Wettelijk ligt
deze verantwoordelijkheid bij de eigenaar, maar het blijft een nadeel in dit scenario
dat regionale diensten hier maar op moeten vertrouwen.
9.4.2 Aanbevelingen
Wanneer het scenario aangehouden wordt het beheer van alle kabel- en leidingge-
gevens over te laten aan eigenaren en KLIC, zijn er een aantal aanbevelingen wat er
in de huidige situatie verbeterd zou moeten worden om de informatievoorziening
van kabels en leidingen te kunnen verbeteren.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 185 van 193
Aanbevelingen
Aanbevelingen bij het derde scenario zijn:
KLIC zou meer gegevens moeten bevatten dan nu, zoals de diepteligging
KLIC bevat momenteel onvoldoende kabel- en leidinggegevens om volledig te kun-
nen voorzien in de informatiebehoeften van regionale diensten. Het KLIC-systeem
werkt voor grondroerders, eigenaren en Rijkswaterstaat goed. Met dit scenario ver-
trouwen regionale diensten volledig op de beschikbare gegevens van KLIC. Daarom
is een verbetering in het KLIC-systeem noodzakelijk bij dit scenario.
Er moeten eisen aan het risicobeleid van de eigenaar gesteld worden
Als beheerder van het gebied moeten regionale diensten volledig vertrouwen op het
risicobeleid van eigenaren. Daarom zou er verbetering zijn wanneer er eisen aan het
risicobeleid van eigenaren gesteld wordt, aangezien regionale diensten in dit scena-
rio afhankelijk zijn van de eigenaar. Dit zou in de vergunning geregeld moeten wor-
den.
Afspraken maken over toegankelijkheid
Er moeten goede afspraken gemaakt worden over toegankelijkheid van de gege-
vens, omdat regionale diensten in dit scenario afhankelijk zijn van toegankelijke
informatie van derden. Momenteel is er geen uniformiteit bij regionale diensten in
afspraken over toegankelijkheid en de informatievoorziening. De situatie varieert
van gedetailleerde gegevens opvragen bij eigenaren tot volledig vertrouwen op
KLIC.
Er zou landelijk verbetering zijn in de informatievoorziening wanneer er binnen
Rijkswaterstaat uniform afspraken worden gemaakt over de toegankelijkheid van de
benodigde gegevens. Deze aanbeveling is noodzakelijk wanneer er van dit scenario
wordt uitgegaan in de inrichting van een landelijk beleid.
9.5 Uitzondering dienst Noordzee
De situatie, taak en omgeving van de dienst Noordzee vraagt om een uitzondering
in dit advies. Bij andere regionale diensten sluiten de bevindingen en het advies aan
op de situatie en geeft dit een theoretische oplossing voor de regionale verschillen
die er momenteel spelen in de taken, verantwoordelijkheden, informatiebehoefte en
de opslag en beheer van kabel- en leidinggegevens. De situatie bij de dienst Noord-
zee verschilt in zoverre dat er weinig overeenkomsten zijn met andere regionale
diensten, waardoor dit advies met de scenario’s niet van toepassing is op de dienst
Noordzee.
Dit komt voornamelijk doordat KLIC niet geldt binnen het beheergebied van de
Noordzee, het gebied van KLIC staat aangegeven in paragraaf 7.1. Hierdoor ver-
loopt nationaal het beheer van kabel- en leidinggegevens anders en draagt de
dienst Noordzee de verantwoordelijkheid voor de opslag, beheer, kwaliteit en het
compleet zijn van kabel- en leidinggegevens binnen de Noordzee. Toegevoegd hier-
aan draagt de dienst Noordzee ook de algemene verantwoordelijkheid voor de kern-
taken met betrekking tot kabels en leidingen als beheerder van het gebied.
De dienst Noordzee werkt intensief samen met EZ in vergunningverlening en -
handhaving en met kabel- en leidingeigenaren om over alle gegevens van kabels en
leidingen te beschikken. Vanuit het onderzoek zijn er wel een aantal algemene aan-
bevelingen die van toepassing blijven, ook voor de dienst Noordzee.
Pagina 186 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Aanbevelingen
Algemene aanbevelingen voor de Noordzee zijn:
Verantwoordelijkheden goed benoemen
Om tussen verschillende instanties goed samen te werken waarbij ieder zijn taak
juist uitvoert, is het belangrijk dat het duidelijk is welke verantwoordelijkheden een
instantie heeft en welke verantwoordelijkheden juist niet. Uitgangspunten zijn voor-
namelijk risicobeheersing en gegevensbeheer en –uitwisseling.
Afspraken over gegevensuitwisseling met de eigenaren en SODM.
Wanneer het duidelijk is wie welke verantwoordelijkheid draagt met het beheren
van kabel- en leidinggegevens, moeten er duidelijke afspraken gemaakt worden
tussen de instanties over de gegevensuitwisseling van kabels en leidingen. Afspra-
ken zijn noodzakelijk, zodat de juiste gegevens worden opgeslagen en beheerd. De
beheerder moet zorgen dat de gegevens actueel gehouden worden en de kwaliteit
behouden blijft. Goede afspraken moeten ervoor zorgen dat de gegevensbeheerder
de juiste kabel- en leidinggegevens verkrijgt en dat de gegevens toegankelijk ge-
noeg blijven voor andere instanties.
In het beleid moet de specifieke situatie van de dienst Noordzee naar voren
komen.
Om een verbetering van de situatie met betrekking tot kabels en leidingen mogelijk
te maken moet in het beleid de specifieke situatie van de dienst Noordzee naar vo-
ren komen. Voornamelijk de risicobeheersing in samenwerking met eigenaren en
het ministerie van Economische Zaken en het beheren van gegevens bij gebrek aan
KLIC. Een algemeen landelijk beleid toegepast op de andere regionale diensten vol-
doet niet.
9.6 Advies voor meettechnieken
Aan de hand van hoofdstuk 5 en 6 zullen in deze paragraaf adviezen voor het ge-
bruik van meettechnieken voor kabels en leidingen beschreven worden. De adviezen
zijn gebaseerd op het toepassingsonderzoek voor bruikbare meettechniek op kabels
en leidingen. Als eerste zal de positiebepaling bij het aanleggen van kabels en lei-
dingen besproken worden, want dit is verreweg het meest nauwkeurig. Vervolgens
wordt advies gegeven over het gebruik van alle meettechnieken.
Inmeten bij aanleg
Als eerste is het van belang dat de kabels en leidingen goed ingemeten worden bij
de aanleg. Dit kan gaan om kabels en leidingen die in een gegraven sleuf onder
water gelegd worden, waarna de kabels en leidingen weer bedekt worden. Ook kan
het zijn dat de kabels en leidingen door middel van boringen onder water door ge-
legd worden.
Bij de aanleg van kabels en leidingen die in een sleuf onder water gelegd worden, is
het verreweg het beste om de kabels en leidingen direct na aanleg in te meten met
een multibeam. Een multibeam kan onder water voor een zo nauwkeurig mogelijke
positiebepaling zorgen ten opzichte van de andere meettechnieken.
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 187 van 193
Het aanleggen van kabels en leidingen door middel van boringen, wat steeds vaker
plaatsvindt, zal veel voorkomen onder rivieren en kanalen en in havens. Het is hier-
bij het beste wanneer dit gedaan wordt door middel van een gestuurde boring, zo-
dat de positie later niet nogmaals bepaald moet worden.
Indien nodig kunnen bij de aanleg extra voorzieningen getroffen worden om latere
metingen te vereenvoudigen zoals bijvoorbeeld het leggen van een extra signaalka-
bel.
Naderhand inmeten en controleren van posities (positioneren)
Het advies voor het inmeten, opsporen of controleren van de posities van kabels en
leidingen berust op de beste mogelijkheden voor het toepassen van de meettech-
nieken in de specifieke situaties. Op basis van de eigenschappen van de kabels en
leidingen, zoals de diameter en het materiaal kan een meettechniek gekozen wor-
den. Bij reflectietechnieken moet ook rekening gehouden worden met de reflectie-
eigenschappen van de omgeving ten opzichte van die van de kabels en leidingen. Bij
de potentiaaltechnieken moet rekening gehouden worden met de mogelijkheden van
de technieken in de specifieke situaties. Magnetometers zullen bijvoorbeeld moeilijk
gebruikt kunnen worden in havengebieden, doordat daar veel staal aanwezig zal
zijn. In een dergelijk gebied wordt geadviseerd een andere meettechniek te gebrui-
ken.
Ook kan een combinatie van verschillende meettechnieken zeer nuttig zijn. Het is
vaak nodig een voorbereidende survey uit te voeren met behulp van een multibeam.
Met name voor het gebruik van de cable tracker, om daarmee de kans op schade te
beperken.
Een andere combinatie van meettechnieken die extra winst oplevert, is het gebruik
van een subbottom profiler en een multibeam. Doordat met de multibeam de bo-
demligging relatief nauwkeurig bepaald kan worden, kan dit gebruikt worden ter
verbetering van de verticale positiebepaling van de subbottom profiler. Dit zelfde
geldt voor de combinatie georadar en multibeam.
Nog een ander voorbeeld van een combinatie van meettechnieken voor het vergro-
ten van de kans kabels en leidingen te detecteren, is het gebruik van een subbot-
tom profiler en een magnetometer. Dit zijn twee totaal verschillende technieken
waarbij verschillende eigenschappen aan de orde komen, waardoor de kans groter is
de kabels en leidingen op één van de opnames te registreren.
Pagina 188 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
10 Bijlage 1: Cijfers van meettechnieken
10.1 Multibeam
Gebruikte gegevens 1
Waterdiepte: 10 meter
Kleinste bundelhoek: 0,5°
Berekening 1
Footprint = 10 tan(0,5) ≈ 9 cm
Gebruikte gegevens 2
Geluidssnelheid: 1500 m/s
Hoogste frequentie: 500 kHz
Berekening 2
Golflengte λ = 1500 / 500 000 = 3 mm
NL Norm A: (38)
Horizontale onzekerheid: 0,40 meter
Verticale onzekerheid: 0,125 meter bij 10 meter water
10.2 Side scan sonar
Gebruikte gegevens
Geluidssnelheid: 1500 m/s
Frequenties: 100 en 1250 kHz
Berekening
Golflengte λ = 1500 / 1250 000 = 1,2 mm
Golflengte λ = 1500 / 100 000 = 1,5 cm
10.3 Subbottom profiler
Gebruikte gegevens 1
Waterdiepte: 10 meter
Geluidssnelheid in de bodem: 2000 m/s
Geluidssnelheidsfout in de bodem: 100 m/s
Berekening 1
Responstijd = 2 * 10 / 2000 = 10 ms
Dieptefout = 0,01 * 100 / 2 = 50 cm
Gebruikte gegevens 2
Geluidssnelheid in water: 1500 m/s
Frequenties: 1 kHz en 30 kHz
Berekening 2
Golflengte λ = 1500 / 1000 = 1,5 m
Golflengte λ = 1500 / 30 000 = 5 cm
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 189 van 193
Gebruikte gegevens 3
Geluidssnelheid in de waterbodem: 2000 m/s
Frequenties: 1 kHz en 30 kHz
Berekening 3
Golflengte λ = 2000 / 1000 = 2 m
Golflengte λ = 2000 / 30 000 = 7 cm
10.4 Georadar
Gebruikte gegevens
Lichtsnelheid in water: 225000 km/s
Frequenties: 200 MHz en 1500 MHz
Berekening
Golflengte λ = 2,25E8 / 2E8 = 1,1 m
Golflengte λ = 2,25E8/ 1,5E9 = 15 cm
10.5 CAT
Gebruikte gegevens
Paal: 5 meter
Hoekfout: 5°
Berekening
Horizontale fout = 5 sin(5) ≈ 44 cm
Verticale fout = 5 – 5 cos(5) ≈ 2 cm
Pagina 190 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
11 Geciteerde werken
1. Opgehaald van http://www.ilent.nl/Images/Kathodische%20bescherming,
%20wat%20doe%20je%20ermee_tcm334-321820.pdf
2. Opgehaald van http://nl.wikisage.org/wiki/Echolood
3. Opgehaald van rijksoverheid.nl
4. Opgehaald van http://www.alliander.com/nl/alliander/
5. Onderzoek bodemvreemde objecten Boontjes.
6. Opgehaald van http://www.amloceanographic.com/CTD-Sound-Velocity-
Environmental-Instrumentation-Home/Multibeam-Overvew
7. Rijkswaterstaat.
8. Opgehaald van http://wetten.overheid.nl/BWBR0007914/geldigheidsdatum_05-
01-2010
9. Opgehaald van http://nl.wikipedia.org/wiki/
Nederlandse_Exclusieve_Economische_Zone
10. Presentatie van de Gasunie.
11. Opgehaald van http://www.gulfofmaine.org/2/committees-and-programs/
gulf-of-maine-mapping-initiative/mapping-techniques/
12. Opgehaald van http://www.stema-systems.nl/readproducts.php?pid=17
13. Opgehaald van http://www.oceanicimaging.org/multibeam.html
14. Opgehaald van http://geosolutions.blogspot.nl/
15. Opgehaald van http://www.osirisprojects.co.uk/services/seabed-mapping
16. Opgehaald van http://www.terrasond.com/technologies/multibeam-sonar-
systems/reson-seabat-7125/
17. Opgehaald van http://www.sciencebuzz.org/topics/35W_bridge_ collapse_
minneapolis/recovery_technology
18. Opgehaald van http://treasurebeachesreport.blogspot.nl/2010/12/1223-report-
side-scan-sonar.html
19. Opgehaald van http://noaacoastsurvey.wordpress.com/2012/07/19/survey-
discovers-exposed-natural-gas-pipeline/
20. Opgehaald van http://www.cetraxsystems.com/
21. Opgehaald van http://www.epmag.com/Production-Drilling/AUVs-On-Pipeline-
Inspection_86704
22. Opgehaald van http://www.npo-inc.com/subsea_services/sub-bottom-survey/
23. Opgehaald van http://www.edgetech.com/edgetech/gallery/item/hull-mount-
sub-bottom-profiler
24. Opgehaald van http://amige.ru/?page_id=1634&lang=en
25. Opgehaald van http://www.edgetech.com/edgetech/gallery/item/hull-mount-
sub-bottom-profiler
26. Opgehaald van http://www.aquacoustic.com/services/river-crossings.php
27. Opgehaald van http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0003682X070
00916
28. Opgehaald van http://nl.wikipedia.org/wiki/Magnetometer
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 191 van 193
30. Opgehaald van http://www.innovatum.co.uk/
31. Opgehaald van http://nl.wikipedia.org/wiki/Magnetisch_veld
33. Opgehaald van http://www.geo2all.com/vb/showthread.php?199-short-notes-
about-georadar
34. Opgehaald van http://www.russintek.ru/equipment/georadar/?eng
35. Opgehaald van http://www.maverickinspection.com/Services/ GroundPenetra-
tingRadar/ IndustrialApplicationsGPR/tabid/130/Default.aspx
36. Kennisgids 4 kabels en buisleidingen.
37. (P. v.-H. geïnterviewde., Interviewer)
38. Nederlandse normen voor hydrografische opnemingen, gebaseerd op IHO
standars for hydrographic surveys (S-44).
39. Eigen foto bij Delta marking.
40. Opgehaald van http://nl.wikipedia.org/wiki/Horizontaal_gestuurd_boren
41. Eigen tekening aan de hand van een interview bij de DID.
42. Opgehaald van Schrijfwijzer Rijkswaterstaat, hoofdstuk 7.1
43. IMKL, Het Kadaster.
Pagina 192 van 193
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
12 Namenlijst
Stagebegeleiders van Rijkswaterstaat:
Waterdienst
Niels Kinneging
Aleid Mansholt
Stagebegeleiders van de opleiding:
1e begeleider
N. Booij
2e begeleider
R. van Ree
Geïnterviewde:
Dienst Noordzee
Aad de Ruijter
Rik Duijts
Richard Mik
Waterdienst
Wilbert Davids
Dienst Noord-Nederland
Auke van der Werf
Anco van den Heuvel
Gerrit Struiksma
Data-ICT-Dienst
Cees Boogaard
Ben Dierikx
Boy Haenen
Gert Jan Koedam
Dienst Zuid-Holland
Anand Manschot
Metaldec
H. de Vries
Deep
Gert-Jan Siepel
Tom Vanzieleghem
Wouter Wester
Gasunie
F. de Jong
Dienst IJsselmeergebied
Frans Joffer
Harry Pasterkamp
Kabels en leidingen | 8 maart 2013
Pagina 193 van 193
Dienst Zuid-Holland (Gegevenseigenaren)
Peter Drent
Babette Lassing
Maarten van de Plas
Delta marking
A. Devlin
Alliander
C. de Jonge
Communicatie per mail
Kadaster
H. van Veenendaal
Corporate Dienst Rijkswaterstaat (CDR)
Linnea Langerak
Waterwet