Jouw Fiets - Een Feuilleton

16
Jouw fiets? Een Feuilleton. 1. "Is dit jouw fiets?", Stef liftte de ouwe damesfiets van de grond alsof hij hem aanreikte. De diep in zijn capuchon weggedoken jongen die op enige afstand over de donkere parkeerplaats zijn gang naar de stationstrappen maakte, reageerde niet. Stef keek om zich heen. Op het perron dat boven de fietsenstallingen leek te zweven, zag hij een man lopen. "Is niet toevallig jouw fiets?" schreeuwde Stef hem toe, de fiets boven zijn hoofd tillend. Ook de man reageerde niet. Hij liet de fiets zakken. "Nou, die is dus van ons", concludeerde hij en liet het achterwiel met kracht in een achterwaartse beweging tegen de grond slaan waardoor de spaken het krakkemikkige slot kraakten. "Mooi", zei Guido, terwijl afgebroken metaal over de natte straatstenen kletterde, "ik heb wel weer genoeg van lopen." Het regende, het woei en iets te zuipen hadden ze niet meer. Het moest rond vijven zijn. De boel sloot hier rond drie uur. Buiten hadden ze nog met wat gasten zitten lullen en een paar joints gebouwd. Toen waren ze gaan lopen. Radiootje zoeken. Opdat er morgen weer gezopen kon worden. Het was zo simpel. Enkel Volkswagen en Audi maar het liefst Golfjes. Kwestie van een platte schroevendraaier en 5 seconden. Maximaal. Er was geen schade zichtbaar en je sloot de deur weer achter je. Ze deden het vaak ook overdag. Je liep met een sleutel opzichtig in je hand en een schroevendraaier verborgen in je mouw op een auto af alsof hij van jou was. Dan liet je de schroevendraaier in je hand glijden en stak hem onder het rubber door waarmee het slot in de deur geklemd zat. Je bewoog hem schuin richting de deurstijl tot je een ijzeren stang voelde. Een flinke duw omhoog en klik, het palletje schoot omhoog en het slot open. Zelfs de oplettende voorbijganger had zelden iets in de gaten. Radio's kwamen meestal soepel los, voor sledes hadden ze pinnetjes. Auto's' met alarm meden ze. Dat was langer zoeken, maar scheelde een hoop geren.

description

Verhaal over fietsendiefstal en wat daarbij komt klijken

Transcript of Jouw Fiets - Een Feuilleton

Page 1: Jouw Fiets - Een Feuilleton

Jouw fiets? Een Feuilleton.

1.

"Is dit jouw fiets?", Stef liftte de ouwe damesfiets van de grond alsof hij hem aanreikte. De diep in zijn capuchon weggedoken jongen die op enige afstand over de donkere parkeerplaats zijn gang naar de stationstrappen maakte, reageerde niet. Stef keek om zich heen. Op het perron dat boven de fietsenstallingen leek te zweven, zag hij een man lopen. "Is niet toevallig jouw fiets?" schreeuwde Stef hem toe, de fiets boven zijn hoofd tillend. Ook de man reageerde niet. Hij liet de fiets zakken. "Nou, die is dus van ons", concludeerde hij en liet het achterwiel met kracht in een achterwaartse beweging tegen de grond slaan waardoor de spaken het krakkemikkige slot kraakten. "Mooi", zei Guido, terwijl afgebroken metaal over de natte straatstenen kletterde, "ik heb wel weer genoeg van lopen."

Het regende, het woei en iets te zuipen hadden ze niet meer. Het moest rond vijven zijn. De boel sloot hier rond drie uur. Buiten hadden ze nog met wat gasten zitten lullen en een paar joints gebouwd. Toen waren ze gaan lopen. Radiootje zoeken. Opdat er morgen weer gezopen kon worden.

Het was zo simpel. Enkel Volkswagen en Audi maar het liefst Golfjes. Kwestie van een platte schroevendraaier en 5 seconden. Maximaal. Er was geen schade zichtbaar en je sloot de deur weer achter je. Ze deden het vaak ook overdag. Je liep met een sleutel opzichtig in je hand en een schroevendraaier verborgen in je mouw op een auto af alsof hij van jou was. Dan liet je de schroevendraaier in je hand glijden en stak hem onder het rubber door waarmee het slot in de deur geklemd zat. Je bewoog hem schuin richting de deurstijl tot je een ijzeren stang voelde. Een flinke duw omhoog en klik, het palletje schoot omhoog en het slot open. Zelfs de oplettende voorbijganger had zelden iets in de gaten. Radio's kwamen meestal soepel los, voor sledes hadden ze pinnetjes. Auto's' met alarm meden ze. Dat was langer zoeken, maar scheelde een hoop geren.

Langer zoeken was het in dit oord sowieso. Ze kwamen hier al een tijdje en tussen het centrum en het station was geen auto zonder alarm meer te vinden. En opvallend weinig Golfjes. Maar in de nieuwbouwwijken verderop in het dorp kwamen ze vaak nog wel wat tegen. Ook deze keer stuitte ze op iets. Een Jetta. Dat beloofde meestal niet de hoofdprijs maar deze was bingo. Een Kenwood met CD. Dat was dik een meijer zeker. Met de radio in Guido's mouw waren ze terug richting het station gelopen.

Page 2: Jouw Fiets - Een Feuilleton

2.

"Nou, fietsen dan", Guido gaf Stef ongeduldig een duw.

"Fietsen, ik? Ga je mooi dood? Jij mag fietsen. Ik heb hem gejat." Stef reikte Guido de fiets.

"Moet ik fietsen met jou achterop?" Guido keek zijn twee koppen grotere vriend onbegrijpend aan. "Met dit kutweer, jou achterop en wind tegen? Sterf lekker zelf."

"Ik heb hem gejat, dus jij fietst." Stef liet de fiets los. Guido ving hem op. "Ok, ik fiets tot het tunneltje, bouwen we daar een joint, rij jij verder, ok?"

"Ok."

"Heb jij hash?"

"Yep. Heb jij tabak?"

"Yep."

"Mooi."

Guido klom op de fiets en Stef sprong achterop. Met een klap lagen ze weer op de grond. "Hoe dronken ben jij?" vroeg Stef. "Best wel", antwoordde Guido terwijl hij zichzelf en de fiets overeind hees.

Guido draaide het fietspad op dat langs de provinciale weg lag. De wind was tegen en de regen sloeg als een natte doek in hun gezicht. Stef dook zoveel mogelijk weg achter de weinig beschutting biedende gestalte van zijn metgezel.

"Wat een tyfusweer", vloekte Stef en knalde met zijn kop hard tegen Guido's rug. Die was plotseling vol op de rem gaan staan.

"Wat flik jij nou, mafkees?", begon Stef.

Guido antwoordde niet maar keek achterom.

"Kut", zei hij en zette zich af op het fietsstuur om het met een soort hink-stap-sprong op een lopen te zetten. De fiets viel tussen de benen van de verbouwereerde Stef op de grond.

Toen hoorde Stef een stem. "Staan blijven - Staan blijven". Hij hoefde niet om te kijken om te weten wat er aan de hand was. Fucking smeris. Een split seconde wilde hij Guido achterna maar besefte dat daar niks dan polder lag. Daar kon je niet wegkomen. "Politie", klonk het overbodig. De stem kwam van links achter hem op het fietspad en klonk vlakbij. Stef schoot naar rechts, de weg op. In vliegend tempo was hij de beide rijbanen gepasseerd. Hij hoorde de smeris schreeuwen. Het klonk al stukken verder weg. Hij vloog via het fietspad, een grasveld en wat bosjes en weer een weg over terug het dorp in. Stef minderde pas vaart toen hij de eerste huizen had bereikt en een steegje in kon duiken.

Page 3: Jouw Fiets - Een Feuilleton

Om de hoek bleef hij staan en keek of hij nog achtervolgd werd. Hij zag niemand. Met zijn hart bonzend in zijn keel klom hij snel via een schutting op een schuurtje. Plat op het dak gedrukt probeerde hij de plek te ontwaren waarvan hij net zo snel vertrokken was. Hij zag er mensen staan. Halverwege hem en de plek liep een smeris in zijn richting.

Stef liet zich snel weer van het schuurdak zakken en rende dieper het doolhof van steegjes in dat zich achter de eengezinswoningen ontvouwde. Honden hoefde hij niet bang voor te zijn. Daarvoor regende het te hard. Hij besloot zich in een achtertuin te verstoppen. Poorten controlerend of ze op slot zaten en zich optrekkend aan schuttingen om tuinen af te speuren, zocht hij naar een schuilplaats . De meeste tuinen boden weinig bescherming tegen de regen. Maar na enige tijd stuitte hij er op een met een overdekte schommelbank. Hij hees zich snel over de schutting en liep er naar toe. Totaal doorweekt. Kutzooi, dacht Stef. Hij probeerde de deur van het schuurtje. Die gaf mee.

Na wat hij vermoedde dat een dik uur moest zijn, maakte Stef aanstalten de schuur te verlaten. Hij had zich geïnstalleerd op een paar tuinstoelkussens en een paar gevonden appels genuttigd. Iets van tabak was hij niet tegengekomen. Een joint bouwen had er dus niet in gezeten. Er stond een prachtige sportfiets van het slot maar die kreeg hij nooit de schutting over. Hij had zich er dus maar bij neergelegd dat het lopen werd naar huis. Op het station wachten op de eerste trein leek hem geen goed plan. Wie weet of ze hem herkend hadden? Het was te hopen dat Guido had weten weg te komen. Die had die radio bij zich. Daar deed de smeris een stuk moeilijker over dan over een fiets. Kreeg je een serieus onderzoek.

Het regende wat minder maar het stormde nog hevig toen Stef terug over de schutting klom en weer richting station liep. Bij de uitgang van het steegje dat hij zo even hals over kop was in gevlucht, bekeek hij de situatie. Niemand meer te zien. In draf stak hij het stuk over dat hij zo juist op volle sprint had afgelegd. Hij hield er tempo in tot hij het benzinestation was gepasseerd dat de entree tot het dorp markeerde. Daar liet hij de draf overgaan in wandeltempo, stak zijn handen in zijn zakken, vervloekte het weer en begon aan de lange weg terug.

Page 4: Jouw Fiets - Een Feuilleton

3.

"Fuck alles", dacht Stef terwijl de regen langs zijn gezicht zwiepte. Zonder hoop stak hij zijn duim op naar het licht dat van achter op hem inliep. Hij draaide zich niet om want dan werd je volledig verblind. Zag je minuten lang geen ene moer meer. En hoe vaak kreeg je nou een lift?

De auto raasde verder. Stef keek hem na. De achterlichten waren al uit zicht toen in de verte plots wat opflikkerde. Dat moesten de borden bij het tunneltje zijn. Dat was bijna op de helft. Van deze weg. Dan was het nog drie kilometer. Zo’n tering-end in dit kloteweer. Wat een kutzooi.

Meer uit automatisme dan iets anders stak Stef maar weer zijn duim omhoog toen hij van achteren licht op zag doemen. De auto raasde verder. Voor even. Toen stuurde hij plots handig de weg over, de berm in, het fietspad op en kwam in zijn achteruit recht op de verblufte Stef afrijden. Toen de auto naast hem stopte en hij wat aarzelend de passagiersdeur open deed bleek die stoel echter bezet.

"Guido", concludeerde Stef hard op. Hij keek naar de bestuurder. Die keek ietwat triomfantelijk terug. "Politie", stelde Stef vast. "Recherche", verbeterde de man. "Stap maar achterin." Stef deed wat hem gevraagd werd. Dit spel was uit.

"U bent de heer Grijzen", vroeg de smeris toen hij instapte. "Dat klopt", antwoordde Stef.

"Dan gaan we eerst even langs het politiebureau."

"Ik had een vermoeden."

Stef nam plaats in het midden van de achterbank, zijn ellebogen leunend op de stoelleuningen voor hem terwijl de smeris de auto weer de weg op manoeuvreerde.

"Laten pakken, loser?" Stef tikte Guido op z’n schouder. "Hij houdt het lang vol", zuchtte Guido en wees naar de man achter het stuur.

"Wat", vroeg Stef?

"Rennen", zei Guido.

"Of de heren niet willen praten", onderbrak de smeris.

"Kan ik geen geintje maken", steigerde Stef.

"Liever niet."

"Kutzooi."

Stef liet zich achterover zakken. Hij zag de borden bij het tunneltje weer passeren en zijn blik gleed naar de klok op het dashboard. Kwart voor zeven. Hij vloekte. Dat hele klote-eind voor niks gelopen. En Guido had geluld, want hoe wisten ze anders zijn naam? Of had een smeris hem herkend? Beloofde hoe dan ook weer hoop gezeik om niks. Alhoewel. "Jullie hebben toch wel koffie op dat bureau?" De smeris knikte bevestigend. "En bier", vulde Guido aan. Stef ging wat rechter zitten.

Page 5: Jouw Fiets - Een Feuilleton

"Bier?" "Eerst maar eens je verhaal aanhoren", temperde de smeris Stef's verwachtingen. Maar die zat er plots een stuk vitaler bij. Bier.

Page 6: Jouw Fiets - Een Feuilleton

4.

De auto draaide de stenen poort door die toegang gaf tot de ommuurde parkeerplaats van het politiebureau. De smeris zette de auto stil. Behalve door een lamp die verraadde waar de deur zat werd de binnenplaats enkel verlicht door de koplampen. Guido deed zijn gordel af en stapte uit. Stef deed hetzelfde.

Hij sloeg net de achterdeur dicht toen de binnenplaats zich plots vulde met licht uit de deur die opensloeg en waaruit een forse agent naar buiten stormde. Woest. "Ben jij helemaal gek", schreeuwde de man met overslaande stem. "Ben jij helemaal gek?" Stef wilde om zich heen kijken maar besefte toen dat de man het tegen hem had.

Dat was net te laat. De woedende smeris kwam om de auto heen gevlogen en greep Stef met een hand bij zijn kraag. De ander landde ferm en vlak op Stef’s rechterwang . "Ben jij helemaal gek", krijste de smeris vlak voor Stef’s gezicht, hem nu met twee handen bij zijn kraag vast klemmend. Stef staarde de man meer verbaasd dan iets anders in het gelaat. Toen dook de rechercheur tussen beiden. "Los Wout, laat hem los."

Stef leunde tegen de auto en wreef over zijn wang. "Wat is dat voor randdebiel? Fucking eikelbijter. Waar heeft die mafkees last van", foeterde hij?

"Je praat over mijn collega, beetje rustig graag", zei de smeris die hem opgepakt had. Zijn collega beende vloekend weer naar binnen.

"Rustig? Die idioot slaat me zomaar op mijn bek. Wat nou rustig? De kolere , met je rustig", raasde Stef.

"Dat had hij niet moeten doen maar hij is zich kapot geschrokken." De rechercheur keek Stef recht aan. "Hij zakte zelfs even door z'n hoeven."

Stef keek ongelovig terug. "Hij is zich kapot geschrokken? Ik schrik me kapot. Hij komt op mij afstormen. Of zag jij wat anders dan? Wat voor bullshit is dit?" Stef’s stem kaatste over de binnenplaats.

"Hou je kop en hou je kalm", blafte de smeris: "eerst naar binnen, bespreken we het daar."

"Binnen? Ik ga daar niet naar binnen. Bij die gek, ben jij gestoord?"

De rechercheur had er genoeg van en greep Stef bij beide schouders: "Er gebeurt je niks maar we moeten je verhoren en dat doen we binnen."

Stef keek opzij. Guido stond erbij en keek er naar. Begrijpen deed die het ook niet maar de humor zag hij er duidelijk wel van in. Stef niet. Die besefte wel dat hij weinig keus had dan het bureau binnen te gaan. Hij kalmeerde wat.

"Ok, maar hou die mafkees bij me weg ." De rechercheur knikte en gebaarde Stef voor te gaan die daar weifelend gehoor aan gaf.

Page 7: Jouw Fiets - Een Feuilleton

5.

“Goed, meneer Grijzen. U was vanavond op het station, vertel eens, wat deed u daar?”

“Zeg maar je en Stef en hoe weet je dat ik op het station was?”

“Mijn collega heeft u gezien.“

De verhorend rechercheur was een nieuw gezicht en dat bleek bij een formele man te horen.

“Collega?”

“U vroeg hem iets over een fiets.”

“Zeg alsjeblieft je. En ik vroeg hem wat over, of wacht.. Liep hij op het perron?”

“Precies.”

“Oh.. Kut.”

“Precies”.

“Ja, dan was ik dus op het station. En daar heb ik inderdaad een fiets geleend. Je collega kan getuigen, we hebben het nog gevraagd. “

“Hij verstond u niet goed.”

“Ik vroeg netjes of het zijn fiets was.”

“En die fiets heeft u toen opengebroken en meegenomen?”

“Nou, opengebroken. Dat gaat vanzelf.”

“Vanzelf?”

“Ja, je laat hem achterwaarts stuiteren en hij is open.”

“Maar u liet hem toch achterwaarts stuiteren?”

“Ja.”

“Dan gaat het toch niet vanzelf?”

“Ok, bijna vanzelf dan. Maar opengebroken klinkt ook weer zo van of we met grof geweld en gereedschap dat ding te lijf zijn gegaan. We stuitten er meer op.”

“U stuitte er op?”

“Ja.”

“En toen nam u de fiets mee?”

“Ja. Het is een teringeind lopen.”

Page 8: Jouw Fiets - Een Feuilleton

Stef nam een slok van z’n koffie terwijl de rechercheur zijn papierwerk op orde bracht.

Toen schoof rechercheur Stef een aantal vellen papier onder z'n neus: "Of u dit even wilt lezen en bij ‘voor akkoord’ uw handtekening wil zetten. Op elk formulier."

Stef keek de papieren vluchtig door. "Je hebt wel vermeld dat we hem alleen maar wilden lenen?"

"Ik vrees dat uw wijze van lenen in Nederland onder het Strafrecht valt, meneer Grijzen"

Stef grinnikte en zette zijn paraaf een keer of vier.

Toen schoof de rechercheur zijn stoel naar achter en keek Stef doordringend aan. "Nu over uw aangifte. U wilde aangifte doen?"

Stef voelde de woede meteen weer bovenkomen: "Die gek slaat me zo in mijn smoel. Ik heb die idioot nog nooit gezien," ging hij direct weer los.

Bij binnenkomst in het bureau was hij eerst wat zenuwachtig geweest maar toen hij de bewuste agent in een kamer ontwaarde, kon hij het toch niet nalaten "idioot" te roepen.

"Jij etterbak.." De agent was weer overeind gestormd, uiteindelijk tegengehouden door een deur die vlak voor zijn gezicht werd dichtgegooid.

"Mafkees". Stef kreeg een forse duw. "Lopen jij en kop houden."

"Niks kop houden, ik wil aangifte doen. Die simpele slaat me voor mijn bek."

"Eerst het verhoor, dan praten we verder, antwoordde de rechercheur terwijl hij Stef de verhoorkamer binnen leidde.

"Niks praten. Ik wil aangifte doen."

"Mijn collega doet het verhoor, ik praat met die agent en daarna praten wij verder."

"Je lult maar een eind raak, ik doe aangifte."

Page 9: Jouw Fiets - Een Feuilleton

6.

Stef zat de rechercheur woest aan te kijken. "Natuurlijk wil aangifte doen."

“Wilt u niet weten waarom die agent u sloeg?”

Stef bedaarde wat en keek naar de stijve man die er plots geroerd uitzag.

"Waarom? Ja, waarom. Dat wil ik inderdaad wel weten. Die mafkees.."

"Omdat hij dacht dat u dood was", onderbrak de rechercheur hem.

"Omdat hij dacht dat u dood was."

Stef kreeg het koud bij de woorden en de aanblik van de man die iets bloedserieus leek te menen waar Stef niets van begreep.

"Omdat hij dacht dat ik dood was?"

"Weet u hoeveel geluk u heeft gehad?"

Stef begon het gesprek wat al te vreemd te vinden. Waar had die man het over?

"Geluk? Ik? Vanavond? Ik zit hier.."

"En dat is, als ik het mag geloven, een klein wonder. Maar ik haal mijn collega, die was erbij."

Stef staarde de man verbouwereerd na toen die de verhoorkamer uitliep.

Kort daar op verscheen de rechercheur die hem had opgepikt. Hij kwam hoofdschuddend binnen. "Jij weet van niks, als ik het goed begrijp? "

"Weet van niks, ik heb net toch verklaard, wat lul je nou?", schoot Stef in de verdediging.

"Jij hebt zo'n mazzel gehad", negeerde de rechercheur zijn protest.

"Dat zei die ander ook al."Waar hebben jullie het in godsnaam over?"

"Dat zei ik dus, jij weet echt van niks. Ongelofelijk. Mijn collega kreeg bijna een hartaanval, hij is onderzocht en het valt gelukkig allemaal mee. Maar hij is zich kapot geschrokken."

"Waar gaat dit over?' In Stef's stem klonk naast irritatie nu ook angst door.

“Daarom vloog die agent je aan zo even. Hij schrok zo, hij ging door zijn hoeven. En daar is hij nog niet helemaal overheen, zoals je zag. Hij reageerde het af op jou.”

Stef was in totale verwarring en zo keek hij ook.

“Waarom schrok die vent en wat heb ik daar mee te maken?”, schreeuwde hij uit.

Page 10: Jouw Fiets - Een Feuilleton

De rechercheur keek Stef strak aan. "Jij bent op een meter voor een Mercedesbusjes langs gerend. Meer kan het niet geweest zijn. Ik zag je rennen. Mijn collega ook. We wisten zeker dat je dood was maar er kwam geen klap."

Stef merkte dat hij begon te trillen en zijn maag werd koud. Als een razende trokken beelden door z'n hoofd. Waar had de man het over? Hij had geen busje gezien. Toen bleven zijn gedachten hangen bij een vaag beeld van de weg in de regen. Hij zag de overkant en rechts van hem een grote gele vlek. Onwillekeurig ontsnapte adem uit zijn longen.

Stef keek de rechercheur aan. "Ik heb geen busje gezien. Nu je het zegt, denk ik dat ik me misschien koplampen herinner."

"Dat was een Mercedesbusje. Dat minstens tachtig reed. De chauffeur had niet eens meer tijd te toeteren. Hij raakte bijna in een slip."

Stef was even stil. Holy fuck, dat was dus kantje boord geweest. Een Mercedesbusje.

"Dus misschien begrijp je nu de reactie van mijn collega," zei de rechercheur.

"Hij moet me niet slaan", reageerde Stef kortaf.

"En jij moet geen fiets jatten en jezelf bijna de dood injagen."

Dat kon Stef moeilijk ontkennen.

"Nu, over die aangifte, wil je dat nog doorzetten?"

"Nee", zei Stef, "laat dat maar zitten. Snap wel dat hij schrok. Maar ik schrok me de tering van hem."

"Iedereen doet domme dingen. Zullen we het daarop houden? Vergeten we deze avond verder, ook wat jou betreft." De rechercheur pakte een stapel papieren en legde ze in een la."Er verdwijnt overal wel eens wat, niet dan?"

Ook dat kon Stef alleen maar bevestigen.

"Kom mee, gaan we dat biertje pakken", zei de rechercheur. Hij leek opgelucht.

Page 11: Jouw Fiets - Een Feuilleton

7.

In de gang botste ze op de bewuste agent die met een grimmige blik, na enig aandringen, Stef's hand schudde. “Sorry”, zei Stef maar dat kreeg de agent niet over z'n lippen. Hij gromde enkel wat.

Stef liep achter de rechercheur aan de trap af naar een kelderruimte. Daar was tot z'n stomme verbazing een heus barretje ingericht. Een tap ontbrak maar er stonden krukken en er klonk muziek. Guido zat er in z'n eentje en vermaakte zich zichtbaar. Grijnzend keek hij Stef aan toen die binnen liep en hief zijn glas. "Jouw bier ook nog. Grolsch."

Stef nam naast Guido plaats aan het barretje terwijl de rechercheur twee pijpjes uit de koelkast pakte. "Neem er nog maar een zo en dan beng ik jullie later wel een eind richting huis”, zei hij, "ik moet nog even wat papierwerk doen."

"En", vroeg Guido toen de agent verdwenen was, "wat was dat nou allemaal?"

"Die gek blijkt te meelevend. Dacht dat ik dood ging en dat trok hij niet."

“Waarom trok hij dat niet?”

Stef grinnikte.

"Waarom dacht hij dat je doodging?"

"Schijn vlak voor een busje langs te zijn gerend."

"Ah, een busje", zei Guido, "dat verklaart een boel."

Stef keek hem niet-begrijpend aan.

"Toen ik wegrende ben ik bijna meteen de berm van het fietspad ingedoken en heb me stil gehouden. In dat noodweer zag je toch geen moer."

Stef begreep de strategie.

"Maar plotseling keert er een busje op de weg en lig ik vol in het licht van koplampen. Toen moest ik toch nog rennen. En toen werd ik gepakt. Maar dat busje keerde dus voor jou."

"Het schijnt”, zei Stef,”staat me niet veel van bij maar die smerissen leken nogal geschrokken."

"Ze waren de weg kwijt", lachte Guido. "Ze zeiden niet veel maar ik heb een half uur in zo'n auto gezeten en het verhoor was zo voorbij. Begreep het niet echt. Ze deden erg vreemd."

"Ben kennelijk goed weggekomen," was alles wat Stef kon concluderen.

Guido keek over z'n schouder. Toen hij zeker was dat er niemand aankwam draaide hij zich naar Stef en keek hem triomfantelijk aan.

"Over goed wegkomen gesproken.."

Page 12: Jouw Fiets - Een Feuilleton

Met zijn rechterhand trok Guido de rits van zijn gewatteerde jack omlaag en hield het met zijn linker een stukje open open.

"Ze waren zo in de war, ik ben nooit gefouilleerd." grijnsde Guido.

Ter hoogte van zijn oksel glinsterde het plastic frontje van de autoradio.

Stef schoot in de lach.

Op de trap klonk gestommel.

Guido trok vlug zijn rits omhoog terwijl Stef snel zijn glas leeg dronk.

"Kom op, we gaan, "zei Guido terwijl Stef zijn glas naast de pijpjes op de bar zette.

"De taxi wacht."

Guido zat naast de rechercheur voorin. Stef zat achterin, voor zijn doen stil te wezen. Toen ze langs het station kwamen en de plek naderde waar ze de op de gegaan waren, nam de rechercheur gas terug. Hij wende zich plots naar Stef.

“Jij had hier dus gewoon moeten liggen nu, hè”, zei hij fel.

“Hier had nu de ambulance tevergeefs af moeten rijden en de lijkwagen voor. Eigenlijk had ik nu je moeder moeten gaan melden dat haar zoon helaas was omgekomen. Op de vlucht voor ons vanwege van een fiets. Dat begrijp je toch? Je weet toch hoe volkomen idioot krankzinnig dom het was wat je hier deed?”

Hij keek Stef met ingehouden woede aan. “ Zoveel mazzel heb je echt maar een keer in je leven. Dit was centimeters.”

Even bleef zijn blik op Stef rusten. Toen draaide zich recht en gaf gas bij. “Ik hoop echt dat je het weet.”

Stef zei niks. Hij keek uit het raam. ‘Ik heb dat busje helemaal gemist.’ dacht hij, ’gewoon helemaal gemist.’