Jong Inzicht oktober 2010

4
p. 1 Nieuwsbrief voor én van organisaties in Deelgemeente Kralingen-Crooswijk die betrokken zijn bij jonge mensen Nummer 11/oktober 10 Taalachterstand ontstaat als ouders weinig met hun kind spreken en lezen, dus als het kind weinig met taal in aanraking komt. Dat geldt zowel voor gezin- nen met een buitenlandse achtergrond als voor Nederlandse gezinnen. Vandaar dat de deelgemeente heeft besloten de VoorleesExpress naar Crooswijk te halen. Sinds januari 2010 komen vrijwilligers van de Voorleesex- press wekelijks thuis bij geselecteerde gezinnen om de kinderen voor te lezen. Zij leren de ouders hoe zij zelf meer kunnen praten, lezen met en voorlezen aan hun kroost. Ook een bezoek aan de bieb staat op het programma. De uiteindelijke bedoeling is dat de ouders na 20 weken zelf de gewoonte overnemen om meer voor te lezen. Amela Fekovic, projectleider bij de VoorleesExpress, vertelt gepassioneerd over de ontwikkelingen in Crooswijk: ‘We zien hier hetzelfde als in de andere deelgemeenten waar wij actief zijn. We werven gezinnen via de ouderconsulenten op de scholen. Na een eerste voorleesseizoen werkt mond-tot- mondreclame altijd het best. Wij zijn blij dat de deelgemeente ons bij het bestrijden van de taalach- terstand betrekt. Want we horen van leerkrachten en ouders dat kinderen na de VoorleesExpress beter gaan lezen, maar zich ook gemakkelijker uitdrukken. Ze kennen simpelweg meer woorden! Dat vertaalt zich later in een langere schoolweg en leidt dus beter opgeleide mensen.’ Voorlezen kun je leren De deelgemeente Kralingen-Crooswijk vindt het ontzettend belangrijk dat de taalachterstand van kinderen in de deelgemeente zo vroeg mogelijk wordt weggewerkt. Want steeds weer blijkt dat kinderen die op school komen met een taalachterstand, het later lastiger krijgen dan anderen. Zij volgen bijvoorbeeld een lager type onderwijs dan bij hen past of verlaten de school zelfs zonder diploma. Praten en voorlezen In juni van dit jaar promoveerde NWO-onderzoeker Anna Scheele op een onderzoek waaruit bleek dat hoe vaker kinderen thuis worden voorgelezen en gesprekken voeren met hun ouders, hoe beter hun taalvaardigheid is. Dan maakt het niet uit of dat in het Turks, Marokkaans of Nederlands is. Ondanks gelijke leervermogens blijken de Turkse en Marokkaanse kinderen uit haar onderzoek, zowel in hun eerste taal als in het Nederlands een achterstand bij hun schooltaalvaardigheid te hebben als ze thuis minder met taal in aanraking komen. De VoorleesExpress • won in september de Nationale Alfabetiseringsprijs 2010 • leest dit jaar voor aan 100 Rotterdamse gezinnen • heeft daarvoor 70 tot 80 vrijwilligers die vol enthousiasme meewerken aan het project • leest ook voor aan gezinnen met een Nederlandse achtergrond • leest in Crooswijk voor aan kinderen die op de volgende scholen zitten: de Pierre Bayle school, de Talmaschool, De Vier Leeuwen en De Kleine Wereld • wordt in Rotterdam uitgevoerd door Mano, bureau voor maatschappelijke ontwikkeling en Stichting de Meeuw • is te bereiken op telefoonnummer: 010-422 2506 of per e-mail: [email protected]. U kunt ook kijken op www.voorleesexpress.nl Verderop in dit nummer • De deelgemeente neemt samen met de dienst JOS het initiatief om in Crooswijk wijkprogrammering te starten. Hoe en waarom leest u op pagina 3. • In de rubriek Podium op de achterzijde van deze krant maakt u kennis met Home-Start, een organisatie die een steuntje in de rug is voor gezinnen die het even moeilijk hebben. • SBKC neemt een aantal welzijnsactiviteiten over van WeZijn. Wat verandert er precies en wat blijft bij het oude? Antwoorden op pagina 2. • Hoe effectief is Lekker Fit!? De cijfers worden uit de doeken gedaan op pagina 4. Vrijwilligers lezen kinderen thuis voor

description

Jong Inzicht oktober 2010

Transcript of Jong Inzicht oktober 2010

Page 1: Jong Inzicht oktober 2010

p.1

N i e u w s b r i e f

v o o r é n v a n

o r g a n i s a t i e s i n

D e e l g e m e e n t e

Kral ingen-Crooswijk

d i e b e t r o k k e n z i j n

b i j j o n g e m e n s e n

Nummer 11/oktober 10

Taalachterstand ontstaat als ouders weinig met hun kind spreken en lezen, dus als het kind weinig met taal in aanraking komt. Dat geldt zowel voor gezin-nen met een buitenlandse achtergrond als voor Nederlandse gezinnen.

Vandaar dat de deelgemeente heeft besloten de VoorleesExpress naar Crooswijk te halen. Sinds januari 2010 komen vrijwilligers van de Voorleesex-press wekelijks thuis bij geselecteerde gezinnen om de kinderen voor te lezen. Zij leren de ouders hoe zij zelf meer kunnen praten, lezen met en voorlezen aan hun kroost. Ook een bezoek aan de bieb staat op het programma. De uiteindelijke bedoeling is dat de ouders na 20 weken zelf de gewoonte overnemen om meer voor te lezen.

Amela Fekovic, projectleider bij de VoorleesExpress, vertelt gepassioneerd over de ontwikkelingen in Crooswijk: ‘We zien hier hetzelfde als in de andere deelgemeenten waar wij actief zijn. We werven gezinnen via de ouderconsulenten op de scholen. Na een eerste voorleesseizoen werkt mond-tot-mondreclame altijd het best. Wij zijn blij dat de deelgemeente ons bij het bestrijden van de taalach-terstand betrekt. Want we horen van leerkrachten en ouders dat kinderen na de VoorleesExpress beter gaan lezen, maar zich ook gemakkelijker uitdrukken. Ze kennen simpelweg meer woorden! Dat vertaalt zich later in een langere schoolweg en leidt dus beter opgeleide mensen.’

Voorlezen kun je lerenDe deelgemeente Kralingen-Crooswijk vindt het ontzettend belangrijk dat de taalachterstand van kinderen in

de deelgemeente zo vroeg mogelijk wordt weggewerkt. Want steeds weer blijkt dat kinderen die op school

komen met een taalachterstand, het later lastiger krijgen dan anderen. Zij volgen bijvoorbeeld een lager type

onderwijs dan bij hen past of verlaten de school zelfs zonder diploma.

Praten en voorlezenIn juni van dit jaar promoveerde NWO-onderzoeker Anna Scheele op een onderzoek waaruit bleek dat hoe vaker kinderen thuis worden voorgelezen en gesprekken voeren met hun ouders, hoe beter hun taalvaardigheid is. Dan maakt het niet uit of dat in het Turks, Marokkaans of Nederlands is. Ondanks gelijke leervermogens blijken de Turkse en Marokkaanse kinderen uit haar onderzoek, zowel in hun eerste taal als in het Nederlands een achterstand bij hun schooltaalvaardigheid te hebben als ze thuis minder met taal in aanraking komen.

De VoorleesExpress• won in september de Nationale Alfabetiseringsprijs 2010

• leest dit jaar voor aan 100 Rotterdamse gezinnen

• heeft daarvoor 70 tot 80 vrijwilligers die vol enthousiasme meewerken aan het project

• leest ook voor aan gezinnen met een Nederlandse achtergrond

• leest in Crooswijk voor aan kinderen die op de volgende scholen zitten: de Pierre Bayle school, de Talmaschool,

De Vier Leeuwen en De Kleine Wereld

• wordt in Rotterdam uitgevoerd door Mano, bureau voor maatschappelijke ontwikkeling en

Stichting de Meeuw

• is te bereiken op telefoonnummer: 010-422 2506 of per e-mail: [email protected]. U kunt ook kijken

op www.voorleesexpress.nl

Verderop in dit nummer• De deelgemeente neemt samen met de dienst JOS

het initiatief om in Crooswijk wijkprogrammering

te starten. Hoe en waarom leest u op pagina 3.

• In de rubriek Podium op de achterzijde van

deze krant maakt u kennis met Home-Start, een

organisatie die een steuntje in de rug is voor

gezinnen die het even moeilijk hebben.

• SBKC neemt een aantal welzijnsactiviteiten over

van WeZijn. Wat verandert er precies en wat blijft

bij het oude? Antwoorden op pagina 2.

• Hoe effectief is Lekker Fit!? De cijfers worden uit

de doeken gedaan op pagina 4.

Vrijwilligers lezen kinderen thuis voor

011-100211 Jong Inzicht okt 2010 v3.indd 1 07-10-2010 16:01:57

Page 2: Jong Inzicht oktober 2010

p.2

JongerenwerkHet jongerenwerk van SBKC wil de kansen op maatschappelijke participatie van jongeren vergroten. Binnen school en gezin gedragen jongeren zich vaak anders dan in hun vrije tijd. Juist daar werken de jongerenwerkers aan de vier kernfuncties: ontmoeting, ontplooiing, ontwikkeling (van talent) en opvoeding. Het jongerenwerk investeert expliciet in het betrekken van jongeren(groepen) met risicogedrag.

Stichting Buurtwerk Kralingen-CrooswijkNieuw en toch vertrouwd in de wijkenNa het faillissement van de welzijnsorganisatie van Wezijn heeft de deelgemeente

verschillende welzijnsorganisaties gevraagd een aanbieding te doen om de welzijns-

activiteiten in Kralingen-Crooswijk tot het einde van dit jaar op zich te nemen.* Na

zorgvuldige overweging van de deelgemeente heeft Stichting Buurtwerk Kralingen-

Crooswijk (SBKC) de opdracht gekregen om het jongerenwerk, Brede School- en

kinderwerk en Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) in Kralingen-Crooswijk uit te

voeren. SBKC is daarmee op 30 augustus van start gegaan.

SBKC is onderdeel van de SWKGroep, een stichting die bestuurlijke en bedrijfskundige expertise levert voor maatschappelijk georiënteerde bedrijven en die het belangrijk vindt om positief bij te dragen aan de ontwikkeling van kinderopvang en sociaal-cultureel werk, maatschappelijk ondernemerschap en zakelijk partnerschap.

ErvaringDe SWKGroep is geen onbekende binnen welzijnswerk en kinderopvang in Rotterdam. Ook Stichting Buurtwerk Alexander en Stichting Buurtwerk Centrum maken deel uit van deze groep. Voor het vervullen van de vacatures is het voormalig personeel van de wel-zijnsorganisatie Wezijn uitgenodigd te solliciteren en zijn er veel sollicitanten geplaatst. Zo worden de kennis en ervaring van deze mensen en vertrouwde gezichten in de buurt behouden.

SamenwerkingAlle onderdelen die SBKC in de deelgemeente aanbiedt, werken intensief samen. Dat zorgt voor continuïteit en vroege signalering van kinderen met problemen en ach-terstanden. Ook de samenwerking, het overleg en de informatie-uitwisseling met andere organisaties in de wijken, zoals het Jeugdnetwerk en partners in de groepsaanpak en DOSA (Deelgemeentelijke Organisatie Sluitende Aanpak) bieden zowel voor de jongeren als voor de omgeving een meerwaarde.

* De kinderopvang van Wezijn is als apart onderdeel onder SWK geplaatst en loopt gewoon door. De SBKC maakt met de scholen aparte afspraken over de diensten die zij eerder van Wezijn afna-men (bijvoorbeeld de tussenschoolse opvang).

PeuterspeelzalenDe peuterspeelzalen van SBKC werken met Voor- en Vroegschoolse Educatie methodes, die aansluiten bij het uitgangspunt van de deelgemeente dat het zo vroeg mogelijk aanbieden van taal cruciaal is voor de ontwikkeling. Peuters tussen de 2 en 4 jaar komen er vier dagdelen per week spelen en leren om straks goed te kunnen starten op de basisschool. Voor zo’n goede start is ook betrokkenheid van de ouders erg belangrijk. Daarom zijn er maandelijkse themabijeenkomsten, wekelijkse ouder/kindactiviteiten en geven de leidsters opvoedingsvoorlichting en -advies. Om ouders en kinderen aan de peuterspeelzaal te laten wennen, worden er spelochtenden voor kinderen van 1 tot 2 jaar en hun ouders georganiseerd.

Brede School- en KinderwerkHet Brede Schoolwerk van SBKC werkt intensief samen met de basisscholen en andere instellingen, verenigingen en individuen in de wijk. Zo verbreden ze samen de mogelijkheden voor positieve ontwikkeling van kinderen. Het kinderwerk sluit daarop aan met recreatieve en vormende activiteiten, maar richt zich ook op kinderen die geen gebruik maken van het Brede Schoolaanbod en de buitenschoolse opvang.

011-100211 Jong Inzicht okt 2010 v3.indd 2 07-10-2010 16:02:14

Page 3: Jong Inzicht oktober 2010

p.3

Jeugdnetwerk op stoomIn oktober eerste evaluatie Na een zorgvuldige voorbereiding en

uitgebreide consultatie van betrokken

partijen, kreeg in maart van dit jaar het

Jeugdnetwerk een vliegende start met

een drukbezochte kick-off bijeenkomst.

Hoe staat het er nu mee?

Het Jeugdnetwerk kwam in plaats van de buurtnetwerken en is nu dé plek waar scholen, organisaties en hulpverleners over zorgsignalen kunnen overleggen en advies vragen. Daar blijkt veel behoefte aan te zijn. Dat de aanmeldingen nog iets achter blijven bij de verwachtingen, komt misschien omdat de weg naar het Jeugdnetwerk nog niet bij iedereen ‘onder de huid’ zit.

Het Jeugdnetwerk bekijkt in oktober de cijfers van de afgelopen maanden: hoeveel aanmeldingen zijn er geweest en door welke organisaties is gemeld? Wat is er met deze aanmeldingen gedaan en hoe lang was de doorlooptijd? Naar aanleiding van de uitkomsten past het Jeugdnetwerk haar werkwijze zo nodig aan. Zo blijft het netwerk zichzelf verbeteren.

Voor meer informatie kunt u vrijblijvend contact opnemen met de voorzitters van het Jeugdnetwerk: Suzy Abad en Joke van der Berg (telefoon 010-4444 608).

Hoe meldt u zelf een zorgsignaal? • Als u een probleem signaleert en uw organisatie kan het kind of de jongere niet

helpen, meldt u dat bij het Jeugdnetwerk (per telefoon 010-4444 608 of per

e-mail [email protected])

• De voorzitter van het Jeugdnetwerk neemt contact met u op en bespreekt uw

zorg. Samen besluit u of dit een melding voor het Jeugdnetwerk is.

• Is dit laatste het geval, dan krijgt u een digitaal aanmeldformulier.

• Zo mogelijk stelt u tegelijkertijd de ouders van het kind (tot 16 jaar) of

de jongere zelf (16+) mondeling op de hoogte van de melding bij het

Jeugdnetwerk.

• Binnen vier weken ontvangt u een uitnodiging voor de bespreking van uw

melding bij het Jeugdnetwerk.

Wijkprogrammering: Betere afstemming, groter bereik, meer effect Achter de schermen wordt hard gewerkt aan de

voorbereidingen om in de wijken Rubroek, Nieuw

en Oud Crooswijk wijkprogrammering op te zetten.

Wijkprogrammering stemt alle activiteiten voor kin-

deren van 4 tot en met 12 jaar in een bepaalde wijk

op elkaar af. Zowel het buurtwerk, de sportactivi-

teiten, Brede School en voor- en naschoolse opvang

weten dan exact van elkaar wat ze doen. En, nog

veel belangrijker, ook de kinderen en hun ouders

weten precies wat er in hun wijk gebeurt.

Hans Inberg, beleidsmedewerker bij deelgemeente Kralingen-Crooswijk en Sander van Ee van de gemeen-telijke dienst JOS, staan aan de wieg van dit ambitieuze plan. Sander: ‘Ambitieus, omdat het de bedoeling is ook de geldstromen van de verschillende gemeentelijk diensten min of meer te bundelen. Hier en daar zijn in de wijken al gezamenlijke activiteiten, maar om dat financieel rond te krijgen, is nu nog ingewikkeld.’ Hans: ‘We zijn er echter van overtuigd dat dit een stap in goede richting is en op het juiste moment. Ook vanuit de wijken horen we, bijvoorbeeld van schooldirecteu-ren, dat iedereen deze samenwerking echt wil.’ Projectleiders Wieneke Verweij en Jenny de Joode spreken tot eind oktober in de drie wijken met de ver-schillende uitvoerders en financiers. Op basis van deze gesprekken maken ze een voorstel voor de nieuwe wijkprogrammering, waarin wijkwerkteams een cen-trale plaats innemen. In eerste instantie worden deze wijkwerkteams opgezet en aangestuurd door één van de twee projectleiders. Na een ‘proefperiode’ tot eind juni 2011 wordt duidelijk waar de wijkprogram-

mering nog kan worden verbeterd. Uiteindelijk zullen de wijkwerkteams onder leiding van een organisatie uit de wijk verder doorgaan. Behalve een organisato-rische kant, zullen wijkwerkteams ook sterk gericht zijn op de inhoudelijke kant. De kennis en kunde van de partners wordt in onderling overleg zo ingezet, dat iedereen effectief meewerkt aan de speerpunten van de wijk (zie inzet). Als de wijkprogrammering straks staat, komen er meer verschillende activiteiten in de wijk, worden meer kinderen bereikt en krijgen deze kinderen betere kansen!

Bijvoorbeeld…De familie J. wordt aangemeld door

TOS. De kinderen geven op straat

regelmatig problemen. In het Jeugd-

netwerk blijkt dat ook andere instan-

ties problemen signaleren en er wordt

afgesproken om alle zorgen direct met

ouders te bespreken. Doordat de part-

ners gezamenlijk optreden, worden

de ouders zich bewust van het gedrag

van hun kinderen buitenshuis. Na een

half jaar constateert het Jeugdnetwerk

dat er geen zorgsignalen meer zijn.

Speerpunten in het beleid van de deelgemeente zijn

vastgesteld door professionals in de wijken. Zij hebben

aangegeven welke onderwerpen de komende jaren

extra aandacht nodig hebben. Voor Crooswijk zijn de

speerpunten:

• taalachterstand wegwerken

• ouderbetrokkenheid vergroten

• gezinsmanagement versterken

• gezonde voeding en beweging bevorderen.

Pas als deze punten op orde zijn, krijgen kinderen

en jongeren alle ruimte om hun competenties te

ontwikkelen en volwaardig mee te doen in de

samenleving.

Hans Inberg (links) en Sander van Ee

011-100211 Jong Inzicht okt 2010 v3.indd 3 07-10-2010 16:02:17

Page 4: Jong Inzicht oktober 2010

p.4

Colofon

Podium:oktober 2010

‘Jong Inzicht’ is een uitgave van deelgemeente Kralingen-CrooswijkTeksten: Verhaal in Vorm, deelgemeenteKralingen-CrooswijkFotografi e: Verhaal in Vorm, SBKC, deelgemeenteKralingen-Crooswijk, Voorleesexpress, Home-StartConcept / vormgeving / productie: Verhaal in Vorm

Deze uitgave is met uiterste zorg samengesteld.De uitgever doet er alles aan om u de juiste informatie te verschaffen. Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend.

Sinds wanneer werken jullie in Kralingen-Crooswijk? Evita: ‘Home-start is als stedelijk project nu vijf jaar actief in Rotterdam. Na een aantal andere deelgemeenten wer-ken we sinds januari 2010 ook in Kralingen-Crooswijk. Er is afgesproken dat wij dit jaar in de deelgemeente minstens twaalf koppelingen maken. Als we de wijken ingaan om contact te leggen, horen we vaak: “Wat zijn we blij dat jullie hier zijn!” Dat is natuurlijk mooi om te horen, maar helaas blijven de aanmeldingen nog wat achter.’

Van welke organisaties kunnen aanmeldingen komen?‘Onze contacten variëren van het consultatiebureau, het CJG en Opvoedwinkel Twinkeltje tot basisscholen, waar we ons presenteren op ouderochtenden. Daarnaast onderhouden we contact met het schoolmaatschappelijk werk. Maar ook huisartsen zouden van ons bestaan op de hoogte moeten zijn en het maatschappelijk werk van het ziekenhuis. Kortom, we zijn hard bezig om met al deze instellingen contact te zoeken en te onderhouden. We willen ook in Kralingen-Crooswijk een organisatie worden waar verwijzers in een vroeg stadium aan denken, zodat professionele hulp niet of minder nodig wordt.’

Welke hulp bieden jullie vrijwilligers aan gezinnen? ‘Wij bieden een uniek product: onze geschoolde vrijwil-ligers komen gedurende langere tijd één dagdeel per week thuis bij een gezin. Het verschil met professionele

hulpverlening is dat zij de tijd hebben om eenvoudigweg aanwezig te kunnen zijn en een luisterend oor te bieden. Dus juist niet het werken met doelen en behandelplannen. Overigens wil dat niet zeggen dat wij niet samen met het gezin en de vrijwilliger vooruitkijken naar de tijd waarin de ondersteuning er niet meer is.’

Wie zijn jullie vrijwilligers?‘Onze groep vrijwilligers is heel divers, dat is maar goed ook, zo kunnen zij verschillende gezinnen bedienen. We trainen nu een nieuwe groep, waarvan de jongste deel-nemer 19 jaar is en de oudste 64 jaar. En laatst hebben we een man van 74 jaar ingezet, hij fungeert als een behulp-zame grootvader.’

In juli toonden we in deze rubriek cijfers uit de Jeugd-monitor over voeding en beweging, één van de speer-punten van de deelgemeente. Hier bekijken we of een belangrijk instrument om dit speerpunt aan te pakken, namelijk het programma Lekker Fit!, effectief is. Veel basisscholen in de deelgemeente zijn Lekker Fit!-scholen met onder andere meer en betere bewegings- en sport-lessen, een school diëtiste en een gymleraar die ook na schooltijd betrokken is bij sportieve activiteiten in de wijk.

Onderstaande cijfers laten twee meetmomenten (begin en einde van het schooljaar) zien op scholen met en zon-der Lekker Fit!. De grafi ek toont het verschil tussen beide meetmomenten, met de 0-lijn als eerste meetmoment. Overgewicht en middelomtrek zijn op Lekker Fit!-scholen bijna altijd minder gestegen dan op scholen zonder Lekker Fit!. En Lekker Fit!-kinderen scoren beter bij de Schuttle Run (‘piepjestest’) die door ‘trapjes’ het uithou-dingsvermogen test (zie ook www.shuttleruntest.nl).

Home-Start informatieHome-Start zet gedurende langere tijd, gemiddeld

ongeveer tien maanden, vrijwilligers in, die elke

week een dagdeel de tijd hebben om een jong gezin

te ondersteunen. Uitgangspunten zijn:

• de vraag van het gezin staat centraal

• de vrijwilliger heeft tijd en aandacht

• wat goed gaat in het gezin staat centraal

• contact tussen vrijwilliger en gezin is gebaseerd op

gelijkwaardigheid en vertrouwen.

Voor meer informatie over Home-Start kunt

u contact opnemen met de coördinatoren op

telefoonnummer 010-2653930 of per e-mail:

[email protected]

Home-Start Steun in de rug zonder ‘behandelplan’

We spreken met Evita van Lith, één van de vier Rotterdamse Home-Start coördinatoren aan de noordkant van de Maas.

Zij koppelen goed getrainde vrijwilligers aan gezinnen waar het even niet zo lekker loopt, om praktische (opvoed)

ondersteuning te bieden. Hoog tijd dus voor de professionals van de deelgemeente om kennis te maken met deze

mogelijkheid tot extra ondersteuning.

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 0

jongste cijfers:

0

1

2

3

4

5

0,0

0,5

1,0

1,5

2,0

2,5

3,0

3,5

Bovenbouw(groep 6, 7 en 8)

Middenbouw(groep 3, 4 en 5)

Controle

Bovenbouw(groep 6, 7 en 8)

Middenbouw(groep 3, 4 en 5)

Ove

rgew

ich

t (%

)

MId

del

om

trek

(cm

)

Lekker Fit!

0,0

0,3

0,6

0,9

1,2

1,5

Bovenbouw(groep 6, 7 en 8)

Middenbouw(groep 3, 4 en 5)

Shu

ttle

ru

n (

trap

jes)

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 0 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 0

Drie Home-Start coördinatoren: Sabina Mets, Evita van Lith-Thé en Ina Gebuijs

Een uitje met de Home-Start vrijwilliger

011-100211 Jong Inzicht okt 2010 v3.indd 4 07-10-2010 16:02:18