Jo en Karen hebben een winkel. Elke dag komen er heel wat klanten hun inkopen doen in hun winkel....

15

Transcript of Jo en Karen hebben een winkel. Elke dag komen er heel wat klanten hun inkopen doen in hun winkel....

Page 1: Jo en Karen hebben een winkel. Elke dag komen er heel wat klanten hun inkopen doen in hun winkel. Voordat Karen en Jo iets kunnen verkopen, komt er heel.
Page 2: Jo en Karen hebben een winkel. Elke dag komen er heel wat klanten hun inkopen doen in hun winkel. Voordat Karen en Jo iets kunnen verkopen, komt er heel.

Jo en Karen hebben een winkel.

Page 3: Jo en Karen hebben een winkel. Elke dag komen er heel wat klanten hun inkopen doen in hun winkel. Voordat Karen en Jo iets kunnen verkopen, komt er heel.

Elke dag komen er heel wat klanten

hun inkopen doen in hun winkel.

Voordat Karen en Jo iets kunnen verkopen, komt er heel wat werk bij kijken.

Page 4: Jo en Karen hebben een winkel. Elke dag komen er heel wat klanten hun inkopen doen in hun winkel. Voordat Karen en Jo iets kunnen verkopen, komt er heel.

Om iets te kunnen VERKOPEN moeten Jo en Karen bij een groothandelaar of in een fabriek hun producten aankopen of inkopen

Wanneer die producten geleverd worden,moeten die natuurlijk ook betaald worden door Jo en Karen. Dat bedrag noemen we de inkoopprijs of aankoopprijs.

Page 5: Jo en Karen hebben een winkel. Elke dag komen er heel wat klanten hun inkopen doen in hun winkel. Voordat Karen en Jo iets kunnen verkopen, komt er heel.

Bij de levering van zijn producten zal de handelaar een factuur krijgen.

De factuur is een blad waarop de geleverde producten ,de prijs, enz….vermeld staan.

Een factuur moet natuurlijk betaald worden.

Page 6: Jo en Karen hebben een winkel. Elke dag komen er heel wat klanten hun inkopen doen in hun winkel. Voordat Karen en Jo iets kunnen verkopen, komt er heel.
Page 7: Jo en Karen hebben een winkel. Elke dag komen er heel wat klanten hun inkopen doen in hun winkel. Voordat Karen en Jo iets kunnen verkopen, komt er heel.

Karen en Jo willen natuurlijk aan hun handel iets verdienen. Daarom verkopen ze hun producten duurder dan dat ze die aangekocht hebben.

Ze doen bij de inkoopprijs een bepaald bedrag bij:

Dat noemen we hun WINST.

Page 8: Jo en Karen hebben een winkel. Elke dag komen er heel wat klanten hun inkopen doen in hun winkel. Voordat Karen en Jo iets kunnen verkopen, komt er heel.

SAMENGEVAT

de verkoopprijs = de inkoopprijs + de winst

( geld dat de klant betaalt ( bedrag dat de handelaar betaalt de verdiensten van

aan de handelaar) aan de fabriek) de handelaar)

Wanneer de klanten in de winkel betalen voor de producten, betalen zij de verkoopprijs voor dat product.

Page 9: Jo en Karen hebben een winkel. Elke dag komen er heel wat klanten hun inkopen doen in hun winkel. Voordat Karen en Jo iets kunnen verkopen, komt er heel.

Op alles wat gekocht of verkocht wordt, moet ook belasting betaald worden. Die belasting ( = geld) gaat naar de staat ( de regering ) die met dat geld bijvoorbeeld wegen aanlegt of mensen helpt.

Die belasting noemen we BTW ( Belasting op de Toegevoegde Waarde)

DUS VOLLEDIGER SAMENGEVAT

De verkoopprijs = de inkoopprijs + de winst + BTW

Page 10: Jo en Karen hebben een winkel. Elke dag komen er heel wat klanten hun inkopen doen in hun winkel. Voordat Karen en Jo iets kunnen verkopen, komt er heel.

Een handelaar heeft ook uitgaven. Hij moet verwarming betalen, electriciteit, reclame, personeel,…

Dat noemen we onkosten , uitgaven of bedrijfskosten.

Page 11: Jo en Karen hebben een winkel. Elke dag komen er heel wat klanten hun inkopen doen in hun winkel. Voordat Karen en Jo iets kunnen verkopen, komt er heel.

Om meer klanten te lokken kan de handelaar sommige producten goedkoper verkopen.

Hij kan korting geven.

Die korting wordt veelal in percent uitgedrukt.

De korting wordt berekent op de verkoopprijs.

Page 12: Jo en Karen hebben een winkel. Elke dag komen er heel wat klanten hun inkopen doen in hun winkel. Voordat Karen en Jo iets kunnen verkopen, komt er heel.

Heel af en toe kan een handelaar genoodzaakt zijn om zijn producten goedkoper te verkopen dan dat hij ze

zelf aangekocht heeft omdat het product niet goed verkoopt of om dat ze anders zullen bederven.

Dus wanneer de verkoopprijs minder is dan de aankoopprijs maakt de handelaar verlies.

Samengevat:

Inkoopprijs – verkoopprijs = verlies

Page 13: Jo en Karen hebben een winkel. Elke dag komen er heel wat klanten hun inkopen doen in hun winkel. Voordat Karen en Jo iets kunnen verkopen, komt er heel.

Wanneer je computer online is, kan je op onderstaande link klikken.

Los de oefeningen op. Je mag je rekenmachine gebruiken (of het rekenmachine op de computer). Sluit daarna de site af door op het kruisje rechts bovenaan te klikken.

http://users.pandora.be/kabaja/weboefeningen/winstenverlies.htm

Page 14: Jo en Karen hebben een winkel. Elke dag komen er heel wat klanten hun inkopen doen in hun winkel. Voordat Karen en Jo iets kunnen verkopen, komt er heel.

SAMENGEVAT: INKOOPPRIJS, VERKOOPPRIJS, WINST OF VERLIES

Fabriek/ groothandel winkel IK

Als de verkoopprijs meer is dan de inkoopprijs maakt de handelaar winst VP > IP = WINST

Als de verkoopprijs minder is dan de inkoopprijs maakt de handelaar verlies VP < IP = VERLIES

De winkelier koopt een product bij de groothandelaar of de fabriek. Hij betaalt de INKOOPPRIJS (IP)

Ik koop het product in de winkel

Ik betaal de VERKOOPPRIJS (VP)

Page 15: Jo en Karen hebben een winkel. Elke dag komen er heel wat klanten hun inkopen doen in hun winkel. Voordat Karen en Jo iets kunnen verkopen, komt er heel.

Begin nu aan je werkfiche. Sluit dit programma af zoals het hoort.