Jezus, de gnosis en het dogma

21
J ezus dogma gnosis de en het R I E M E R R O U K E M A ,

description

Een fragment

Transcript of Jezus, de gnosis en het dogma

Page 1: Jezus, de gnosis en het dogma

Jezusdogmagnosisde

en het

R I E M E R R O U K E M A

,

Kunnen wij nog achterhalen wie Jezus is en waarhij voor staat? Sinds de vondst van de geschriftenvan Nag Hammadi en andere gnostische boekenmenen velen dat Jezus eigenlijk een gnostischewijsheidsleraar is. In het Evangelie van Thomaszou zijn gnosis bewaard gebleven zijn en de kerkzou Jezus’ eigen onderricht hebben verdonkere-maand.In dit boek wordt op grond van historische argu-menten betoogd dat Jezus géén gnosticus is,maar een jood die in de traditie van het OudeTestament staat. De opvatting van de vroege kerkdat Jezus tegelijk ook de Zoon van God en zelfGod is, blijkt joodse wortels te hebben. Zelfs debasis van het dogma van de drie-eenheid blijktheel vroeg te zijn gelegd. De auteur laat zien datdit dogma meer recht van spreken heeft dan degnostische visies op Jezus.

Riemer Roukema is hoogleraar Nieuwe Testamentaan de Protestantse Theologische Universiteit, vesti-ging Kampen.

www.uitgeverijmeinema.nl

Riem

erRou

kema

Jezus,d

egn

osisen

het

dogm

a

9 789021 141688

ISBN 978 90 211 4168 8

NUR 704

Jezus, de gnosis en het dogma:Opmaak 1 kopie 12-11-2007 14:48 Pagina 1

Page 2: Jezus, de gnosis en het dogma

70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 2

Page 3: Jezus, de gnosis en het dogma

Riemer Roukema

Jezus, de gnosis en het dogma

Uitgeverij Meinema, Zoetermeer

70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 3

Page 4: Jezus, de gnosis en het dogma

www.uitgeverijmeinema.nl

Ontwerp omslag: Studio Anton Sinke, Nieuwerkerk a/d IJsselIllustratie omslag: Detail uit een 8e eeuwse ikoon van Christus Pantokratoruit het Catharinaklooster op de SinaïbergResearch: CKD, Radboud Universiteit Nijmegen

ISBN 978 90 211 4168 8NUR 704

© 2007 Uitgeverij Meinema, Zoetermeer

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvou-digd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar ge-maakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, doorfotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schrif-telijke toestemming van de uitgever.

70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 4

Page 5: Jezus, de gnosis en het dogma

Woord vooraf

Dit boek is in zekere zin een vervolg op mijn eerdere boek Gnosis engeloof in het vroege christendom. Een inleiding tot de gnostiek, van 1998(tweede druk 2004). Toch kan het los hiervan worden gelezen, al zalik wel eens naar die eerdere studie verwijzen. Soms zal blijken dat ikmijn visie enigszins heb bijgesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van devraag of Jezus een geheim onderricht had.

Mijn Kamper collega’s Hans-Martin Kirn en Bert Jan Lietaert Peer-bolte dank ik voor hun constructieve opmerkingen bij een eerdereversie. Van de bijeenkomsten van de Gnostiek-groep te Heerde, diegeleid wordt door de emeritus-hoogleraren A.P. Bos en G.P. Luttik-huizen, heb ik steeds veel geleerd. In de laatste fase heeft Bart Kamp-huis als student-assistent mij scherpzinnig op diverse onvolkomenhe-den gewezen en geholpen bij het vervaardigen van de bibliografie, hetregister en het lezen van de drukproeven. Lily Burggraaff heeft hetschrijven van dit boek van nabij meegemaakt en gestimuleerd.

Ik draag dit boek op aan de gedachtenis van mijn moeder, SjoukjeRoukema-Tom (1927-2006).

Zwolle / Kampen, 1 september 2007

5

70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 5

Page 6: Jezus, de gnosis en het dogma

70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 6

Page 7: Jezus, de gnosis en het dogma

Inhoud

1. Inleiding 11

1.1 Jezus als inspiratiebron 111.2 Jezus historisch en theologisch beschouwd 141.3 Wie is Jezus? Reacties van Petrus, Matteüs en Thomas 221.4 Opzet en verantwoording 29

2. Jezus’ herkomst en identiteit 34

2.1 De brieven van Paulus 342.2 Het evangelie van Marcus 422.3 Het evangelie van Matteüs 522.4 Het evangelie van Lucas 562.5 Het evangelie van Johannes 602.6 Evaluatie van de nieuwtestamentische gegevens 672.7 Het evangelie van Thomas 692.8 Cerinthus en de Ofieten 742.9 Het evangelie van Judas 762.10 Theodotus 782.11 De Driedelige Verhandeling 812.12 Vergelijking van de nieuwtestamentische

en de andere geschriften 85

7

70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 7

Page 8: Jezus, de gnosis en het dogma

3. Jezus’ onderricht 88

3.1 Het evangelie van Marcus 893.2 Het evangelie van Matteüs 923.3 Het evangelie van Lucas 943.4 Het evangelie van Johannes 973.5 Evaluatie van de nieuwtestamentische gegevens 1003.6 Het evangelie van Thomas 1013.7 Het evangelie van Judas 1133.8 Het evangelie van Maria 1153.9 De Driedelige Verhandeling 1183.10 Ander onderricht van Jezus na zijn

dood en opstanding 1193.11 Vergelijking van de nieuwtestamentische

en de andere geschriften 120

4. Jezus’ dood, opstanding en verhoging 123

4.1 De brieven van Paulus 1234.2 Het evangelie van Marcus 1294.3 Het evangelie van Matteüs 1314.4 Het evangelie van Lucas en de Handelingen

der apostelen 1334.5 Het evangelie van Johannes 1354.6 Evaluatie van de nieuwtestamentische gegevens 1384.7 Het evangelie van Thomas 1404.8 Cerinthus en de Ofieten 1414.9 Het evangelie van Judas 1434.10 Theodotus 1444.11 De Driedelige Verhandeling 1474.12 Een traditie over Simon van Cyrene 1484.13 Vergelijking van de nieuwtestamentische

en de andere geschriften 150

5. Voorlopige conclusies en nieuwe vragen 156

5.1 Voorlopige conclusies 1565.2 Nieuwe vragen 161

8

70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 8

Page 9: Jezus, de gnosis en het dogma

6. Joods christendom 164

6.1 Getuigenissen van kerkvaders over joodse christenen 1656.2 De Pseudo-clementijnse geschriften 1696.3 Een oeroude vorm van christendom? 1726.4 Conclusie 176

7. Had Jezus een geheim onderricht? 178

7.1 Jezus’ ongeschreven onderricht in de‘katholieke’ kerk 179

7.2 Afzonderlijk onderricht in de synoptische evangeliën 1837.3 Afzonderlijk onderricht in het evangelie van

Johannes 1877.4 Toch een geheim onderricht? Conclusie 190

8. Past Jezus als HEER en Zoon van God in het vroege jodendom? 194

8.1 Het Oude Testament 1958.2 Philo van Alexandrië 2028.3 Andere vroegjoodse geschriften 2068.4 Conclusie 213

9. Jezus en het dogma van Gods drievoudigheid 218

9.1 God de Vader, de Zoon en de heilige Geest in het Nieuwe Testament 219

9.2 De Vader, de Zoon en de heilige Geest in gnostische geschriften 222

9.3 Enkele kerkvaders uit de tweede eeuw 2249.4 Adoptianisme 2309.5 Modalisme 2329.6 Tertullianus van Carthago 2359.7 Origenes van Alexandrië 2379.8 Arius 2429.9 Het concilie van Nicea 2459.10 Conclusie 248

9

70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 9

Page 10: Jezus, de gnosis en het dogma

10. Conclusies en evaluatie 252

Bibliografie 260Register van teksten 282

Bijbel 282Oude Testament 282Deuterocanonieke boeken 284Nieuwe Testament 284Enkele andere vroegchristelijke geschriften 291

Register van namen en zaken 292

10

70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 10

Page 11: Jezus, de gnosis en het dogma

1. Inleiding

1.1. Jezus als inspiratiebronDe stroom van boeken en artikelen over Jezus van Nazaret is einde-loos. Niet alleen bijbelwetenschappers en andere theologen publicerenhun bevindingen over Jezus, maar ook historici, journalisten en ro-manschrijvers. Onder de auteurs zijn niet alleen christenen, maar ookagnosten, atheïsten en anderen die zich niet tot een christelijke kerkrekenen. Van alle mogelijke richtingen zijn er steeds weer mensen dieproberen te beschrijven wie Jezus tijdens zijn leven volgens hen is ge-weest, of wat hij na zijn dood aan een kring van ingewijden heeft ge-openbaard, of wat zijn rol in de geschiedenis is geweest, of hoe je inde huidige tijd in hem kunt geloven. Aan de gedrukte publicaties kun-nen films, programma’s op de radio en de televisie en talloze internet-sites worden toegevoegd. Hoewel in West-Europa de omvang en deinvloed van de christelijke kerken zijn afgenomen, is de belangstellingvoor de persoon die aan de basis van het christendom staat dus aller-minst verdwenen. Daarbij worden minder gebruikelijke typeringen vanJezus niet geschuwd. In enkele goedverkochte romans wordt Jezus ge-schilderd als de partner van zijn volgelinge Maria Magdalena1, en er iseen boek verschenen waarin werd verondersteld dat Jezus gelijk was

11

1. Marianne Frederikson, Volgens Maria Magdalena (uit het Zweeds vertaalddoor Janny Middelbeek-Oortgiesen), Breda 1999; Dan Brown, The DaVinci Code, London etc., 2003.

70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 11

Page 12: Jezus, de gnosis en het dogma

aan Julius Caesar2. De Amerikaanse psychologe Helen Schucmanschreef Een cursus in wonderen van meer dan elfhonderd bladzijden,die haar, naar haar zeggen, door Jezus was gedicteerd3. Allerlei andereauteurs schreven soortgelijke werken met doorgevingen op naam vanJezus4. Er verschenen ook boeken als De Tao van Christus5 (over Chi-nees christendom van de zevende tot de elfde eeuw) en Woorden vanJezus in de Moslimtraditie6. Niet alleen in de Bijbel en het christendom,maar ook in de Koran en de latere islamitische overlevering wordt Je-zus geëerd; hij geldt daar als een belangrijke profeet7. Tegen de ach-tergrond van het hindoeïsme en het boeddhisme wordt Jezus ook welaangeduid als bodhisattva, avatara, goeroe en voorouder8.

Het feit dat er in de twintigste eeuw belangrijke handschriften uithet vroege christendom zijn teruggevonden, heeft de belangstellingvoor en het onderzoek naar de ‘historische Jezus’ enorm bevorderd.Vooral de vondst van het evangelie van Thomas was sensationeel. Hetis in 1959 gepubliceerd. Dit geschrift bevat een collectie van spreukendie op naam van Jezus staan, waarvan een groot deel voorheen onbe-kend was. Andere spreuken zijn verwant met de evangeliën die in de

12

2. Francesco Carotta, Was Jezus Caesar? Over de Romeinse oorsprong van hetchristendom. Een onderzoek (uit het Duits vertaald door Tommie Hen-driks), Soesterberg 2002.

3. Helen Schucman, Een cursus in wonderen (uit het Engels vertaald o.l.v.Willem Glaudemans), Deventer 20045.

4. Zie Reender Kranenborg, De wonderbaarlijke avonturen van Jezus van Na-zareth. Over de waarde van ‘hervonden manuscripten’ en ‘nieuwe openba-ringen’, Kampen 2004; Roman Heiligenthal, Der verfälschte Jesus. EineKritik moderner Jesusbilder, Darmstadt 20063.

5. Martin Palmer, De Tao van Christus. De ontdekking van een christelijke be-schaving in het oude China. Met de ‘Jezussoetra’s’, Chinees-christelijke tek-sten uit de 7e tot de 11e eeuw (uit het Engels vertaald door Gerard Gras-man), Utrecht 2001.

6. Tarif Khalidi, Woorden van Jezus in de Moslimtraditie. Verhalen en uit-spraken in de islamitische literatuur (uit het Engels vertaald door GerdieBrongers), Deventer 2001.

7. Zie Karel Steenbrink, De Jezusverzen in de Koran, Zoetermeer 2006.8. Martien Brinkman, De niet-westerse Jezus. Jezus als bodhisattva, avatara,

goeroe, profeet, voorouder en genezer, Zoetermeer 2007.

70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 12

Page 13: Jezus, de gnosis en het dogma

Bijbel staan, maar wijken in hun formulering daarvan af. Er zijn au-teurs die menen of tenminste suggereren dat het evangelie van Tho-mas een betrouwbaarder beeld van Jezus’ onderricht geeft dan hetgeenin de bijbelse evangeliën van hem is te lezen. Omdat het evangelie vanThomas vaak in verband is gebracht met de gnostische stroming in hetvroege christendom, is hieruit wel de consequentie getrokken dat Je-zus dicht bij de latere gnostiek stond. Dan zou hij een leraar zijn ge-weest die inzicht gaf in de gnosis ofwel kennis van de herkomst en be-stemming van de mens. Volgens de gnostische visie heeft de mens inprincipe een goddelijke kern in zich die afkomstig is uit de hoge sfe-ren van het licht. In dit leven zou het erom gaan dat je inzicht krijgtin de herkomst van je goddelijke kern en dat die, dankzij dit inzicht,na het aardse leven naar de hoge lichtwereld terugkeert. In het evan-gelie van Thomas geldt Thomas als Jezus’ leerling bij uitstek die meerdan diens andere leerlingen inzicht had in diens geheime onderricht9.Een andere vondst, van nog maar enkele jaren geleden, betreft het evan-gelie van Judas. Wereldwijd is hieraan uitzonderlijk veel aandacht ge-schonken. Het geschrift is in 2006 in vertaling gepubliceerd. Jezuswordt hier beschreven als een leraar die een geheime kennis over Goden de mens kwam brengen, waar de meeste van zijn leerlingen niet aantoe waren. Volgens de nieuwtestamentische evangeliën heeft Judas, eenvan Jezus’ leerlingen, hem aan zijn tegenstanders uitgeleverd. In hetevangelie van Judas wordt dit ook beschreven, maar geldt hij tevens alsJezus’ meest leergierige, hoewel niet onfeilbare leerling. Alleen Judaszou hebben geweten dat Jezus afkomstig was van het hoge rijk van Bar-belo. Barbelo was een aanduiding van de goddelijke Moeder die uitGod de Vader was voortgekomen10.

In het vroege christendom werd de visie dat Jezus enkele van zijnleerlingen in een geheime gnosis had ingewijd, die zijn andere volge-lingen niet konden verdragen, niet algemeen gedeeld. In wat vaak wordtbeschouwd als de hoofdstroom van het vroege christendom gold Jezusals de Christus en de Zoon van God die aan mensen had geleerd hoezij in overeenstemming met Gods wil dienden te leven. Tal van ziekenhad hij genezen en bezetenen had hij van kwade geesten bevrijd. Hijhad de komst van het koninkrijk van God aangekondigd, maar was ge-

13

9. Zie voor literatuur over het evangelie van Thomas § 1.3 en § 2.7.10. Zie voor literatuur over het evangelie van Judas § 2.9.

70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 13

Page 14: Jezus, de gnosis en het dogma

vangengenomen en veroordeeld tot de smadelijke dood aan een kruis.Zijn eerste volgelingen getuigden echter dat hij op de derde dag na zijndood weer levend aan hen was verschenen en zijn onderricht aan henenige tijd had voortgezet. Jezus’ leven, dood, opstanding en verschij-ningen betekenden voor hen dat hij daardoor verlossing van zonde envan de dood had bewerkstelligd. Zij verwachtten dat hij uit de hemelzou komen om het koninkrijk van God te vestigen. Wie in hem ge-loofde en gedoopt werd, zou in het uiteindelijke oordeel dat God overde wereld zou vellen, worden gered van de ondergang en het doden-rijk.

Deze visie op Jezus werd gangbaar in het ‘orthodoxe’, ‘katholieke’christendom11 en vond haar voorlopige afsluiting in het concilie vanNicea in het jaar 325. Daar werd het geloof bevestigd dat Jezus Chris-tus als Zoon van God ook God is, evenals de Vader door wie hij vaneeuwigheid af is verwekt. In één adem werd daarbij ten derde ook hetgeloof in de heilige Geest genoemd. Dit is het bekende, maar moeilijkuit te leggen dogma van Gods drievoudigheid, dat meer bekend staatals Gods drie-eenheid. Het is duidelijk dat de orthodoxe en katholie-ke kerk een geheel andere visie op Jezus had dan de gnostici van deeerste eeuwen.

1.2. Jezus historisch en theologisch beschouwdIn dit boek wil ik nagaan waar deze uiteenlopende visies op Jezus inhet vroege christendom vandaan komen en hoe zij kunnen worden be-oordeeld. Daarbij wil ik een onderscheid maken waarmee niet altijdrekening wordt gehouden, terwijl het toch uiterst belangrijk is. Hoe-wel ik mij realiseer dat er kritiek geoefend kan worden op de termendie ik daarvoor gebruik, wil ik – bij gebrek aan beter – onderscheidmaken tussen wat er enerzijds historisch en anderzijds theologisch vanJezus gezegd kan worden. Met wat historisch van Jezus gezegd kan wor-den, bedoel ik datgene wat, bij zorgvuldige bestudering, uit de oudsteschriftelijke getuigenissen over Jezus kan worden opgediept. Ik geefmeteen toe dat er geen eenstemmigheid is over de vraag wat er, histo-risch gesproken, over Jezus kan worden vastgesteld. De opvattingenhierover lopen uiteen van uiterst sceptisch tot zeer optimistisch. Ik komhier zodirect op terug. Wat theologisch van Jezus gezegd kan worden,

14

11. Zie voor de term ‘katholiek’ § 1.4.

70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 14

Page 15: Jezus, de gnosis en het dogma

betreft de vraag, wat Jezus van Nazaret met God te maken heeft en watmen van Jezus eventueel kan vinden of geloven, niet alleen destijdsmaar ook in de huidige tijd.

Nu gaat dit boek over Jezus en God en andere hemelse machten, endaarom zal het als geheel al gauw als een theologisch boek worden be-schouwd. In de theologie kunnen allerlei disciplines worden onder-scheiden, waaronder de bijbelwetenschappen, de kerkgeschiedenis, desystematische theologie en de praktische theologie. Zo bezien heeft determ ‘theologie’ een brede betekenis. In het onderscheid tussen ‘histo-risch’ en ‘theologisch’ gebruik ik de laatste term echter in engere zin.‘Theologisch’ duidt in dit onderscheid niet op de academische bestu-dering van de bronnen, de geschiedenis en de praktijk van het chris-tendom, maar verwijst naar de voorkeur die iemand op godsdienstiggebied heeft. Theologie (theologia in het Grieks) in engere zin gaat danover de vraag, hoe men vanuit een persoonlijke overtuiging verant-woord over God (theos in het Grieks) kan spreken (logia).

De constatering dat er geen eenstemmigheid bestaat over de vraagwat er historisch gesproken over Jezus vaststaat, roept de vraag op ofhet onderscheid tussen ‘historisch’ en ‘theologisch’ dan wel zin heeft.Iedere auteur is immers onvermijdelijk ertoe geneigd, zijn of haartheologische of levensbeschouwelijke opvattingen te laten meespelenbij de beoordeling van ‘historische’ gegevens. Het is onontkoombaardat iemand die studie maakt van Jezus en het vroege christendom zichin zijn of haar historische onderzoek mede laat leiden door persoon-lijke ‘theologische’ voorkeuren. Puur objectieve historische kennis be-staat niet, want deze kennis is altijd gekleurd door een subjectief ele-ment.

Dit geldt niet alleen voor de hedendaagse onderzoeker, maar ookvoor de oude bronnen die over personen en gebeurtenissen in de oud-heid berichten. Ook de schrijvers van de evangeliën waren geen neu-trale historici – die bestaan toch al niet – maar evangelisten. Zij wil-den verslag doen van Jezus’ leven, dood en opstanding en daarmeetegelijk hun visie op Jezus uitdragen en hiervoor geloof wekken. Ditbetekent dat de evangeliën, ook die welke niet in de Bijbel zijn opge-nomen, zowel een historische als een theologische kant hebben. Dietheologische kant weerspiegelt de overtuigingen van de auteurs. Huntheologische opvattingen kunnen wel weer historisch worden onder-zocht, aangezien zij inzicht geven in de manier waarop die auteurs en

15

70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 15

Page 16: Jezus, de gnosis en het dogma

hun geestverwanten in hun tijd in Jezus geloofden. Zo blijkt er tussende begrippen ‘historisch’ en ‘theologisch’ ook een overlapping te zijn.Ten eerste is er het optreden van de ‘historische’ Jezus. Ten tweede isdaarvan verslag gedaan, in formuleringen die getuigen van de theolo-gische overtuigingen van de auteurs. Tegelijk – en ten derde – gevenhun theologische opvattingen inzicht in de historische ontwikkelingvan het geloof in Jezus: ziehier de overlapping tussen de beide begrip-pen. Ten vierde is er de vraag wat mensen van onze huidige tijd theo-logisch van Jezus willen zeggen en geloven.

Zoals reeds opgemerkt, is er geen eenstemmigheid over de histori-sche betrouwbaarheid van de oudste schriftelijke getuigenissen over Je-zus. Zo verklaarde Rudolf Bultmann veel van Jezus’ uitspraken in desynoptische evangeliën van Matteüs, Marcus en Lucas als productenvan de vroege christelijke gemeente. De christenen van de eerste de-cennia zouden woorden van profeten uit hun midden, die in de naamvan Jezus hadden gesproken, en catechetisch onderricht uit de eerstegemeenten aan Jezus zelf, tijdens zijn aardse leven, hebben toege-schreven12. In die lijn concludeert het Amerikaanse Jesus seminar datslechts een zeer gering deel van Jezus’ onderricht in de nieuwtesta-mentische evangeliën van hemzelf afkomstig is13. Nu zijn voor het on-derzoek naar de ‘historische Jezus’ wel criteria opgesteld, maar veelblijkt af te hangen van de wijze waarop die worden toegepast. John P.Meier somt vijf criteria op die hij als de belangrijkste beschouwt14. Teneerste noemt hij het criterium van de verlegenheid. Een uitspraak vanJezus die de vroege christelijke gemeente in verlegenheid kon brengen,bijvoorbeeld dat hij als ‘de Zoon’ niet wist wanneer het einde van de-ze wereld zou intreden (Marcus 13:32), heeft alle kans van Jezus zelfafkomstig te zijn. Omdat de eerste christenen Jezus als goddelijk be-schouwden, zouden zij zo’n uitspraak immers niet zelf verzinnen. Tentweede noemt Meier het criterium van de discontinuïteit. Woorden

16

12. Rudolf Bultmann, Die Geschichte der synoptischen Tradition, Göttingen19708; zie het register onder ‘Gemeinde’ (p. 407).

13. Zie Robert W. Funk, Roy W. Hoover, The Five Gospels. The Search forthe Authentic Words of Jesus, New York etc. 1993.

14. John P. Meier, A Marginal Jew. Rethinking the Historical Jesus I. The Rootsof the Problem and the Person, New York etc. 1991, 167-177. Vijf ande-re criteria bespreekt hij op p. 178-183.

70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 16

Page 17: Jezus, de gnosis en het dogma

van Jezus die niet passen in het vroege jodendom en het vroegste chris-tendom, bijvoorbeeld dat je geen eed mag zweren (Matteüs 5:34, 37),zouden echt van hem afkomstig zijn. Meier wijst er echter op dat ditcriterium moeilijk is toe te passen, aangezien onze kennis van het vroe-ge jodendom en het vroegste christendom beperkt is. Bovendien heeftJezus stellig ook veel gezegd dat juist wel in het vroege jodendom enhet vroegste christendom paste. Het derde criterium is dat van hetmeervoudige getuigenis. Wanneer verscheidene bronnen onafhanke-lijk van elkaar eenzelfde overlevering bevatten, dan is de kans groot datzij op Jezus zelf teruggaat. Ook hier plaatst Meier een kritische noot.Het is immers mogelijk dat een traditie heel vroeg in de christelijke ge-meente is ontstaan en vandaar door verschillende auteurs is overgeno-men. Ten vierde noemt hij het criterium van de coherentie. Wat pastbij uitspraken van Jezus die als authentiek zijn erkend, heeft een goe-de kans ook betrouwbaar te zijn. Hiervan geldt echter, zo merkt Mei-er op, dat de vroege gemeente Jezus uitspraken in de mond kan heb-ben gelegd, die wel bij hem pasten, maar niet echt van hem afkomstigwaren. Het vijfde criterium is dat van Jezus’ verwerping en terecht-stelling. Jezus riep weerstand op, en daarom is hij gekruisigd. Een telief, onschuldig beeld van Jezus gaat daarom niet meer over de histo-rische Jezus.

Uit deze opsomming blijkt al dat Meier op verschillende van dezecriteria, die hij als de belangrijkste beschouwt, het een en ander heeftaf te dingen. Bijgevolg is het, tegenover iemand die zich zeer sceptischopstelt, amper aannemelijk te maken dat een uitspraak op naam vanJezus echt van hem afkomstig is. James D.G. Dunn benadert deze kwes-tie anders. Hij stelt dat uit de evangeliën de zorg blijkt om, na een pe-riode van mondelinge overlevering, schriftelijk vast te leggen hoe menzich Jezus herinnerde. Strikt historisch gesproken kunnen we niet meerteruggaan naar de persoon van Jezus zelf, omdat we alleen de geschre-ven getuigenissen van de oudste herinneringen aan hem hebben. Dunnis gematigd optimistisch over de betrouwbaarheid van de kern van demondelinge overleveringen over Jezus, en over de verschillende vor-men van schriftelijke verslaglegging15. In deze lijn heeft Richard Bauck-ham onderzoek gedaan naar de functie van ooggetuigen in biografieën

17

15. James D.G. Dunn, Jesus Remembered, Grand Rapids MI / Cambridge2003, 335-336.

70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 17

Page 18: Jezus, de gnosis en het dogma

in de oudheid en in de nieuwtestamentische evangeliën. Tegen de trendvan het nieuwtestamentisch onderzoek in betoogt hij dat de evange-lieschrijvers volgens een bekend patroon verwijzen naar ooggetuigen.Hij stelt dat Jezus alleen kan worden gekend dankzij hun getuigenis-sen, en meent evenals Dunn dat deze redelijk betrouwbaar zijn16. Nogverder gaat paus Benedictus XVI. In zijn boek over Jezus gaat ook hijuit van de betrouwbaarheid van de nieuwtestamentische evangeliën,maar een weging van de historische bronnen laat hij daarbij achterwe-ge. Hij stelt dat Jezus zoals hij in de nieuwtestamentische evangeliënwordt beschreven de ware ‘historische’ Jezus is17. Zijn boek kan het bestworden gelezen als een theologische – maar niet als een historische – stu-die van Jezus’ betekenis.

Zelf heb ik waardering voor de benadering van Dunn, al kan ookop zijn methode ongetwijfeld kritiek worden geuit18. In het vervolg zalblijken hoe ik de diverse overleveringen over Jezus historisch en theo-logisch beoordeel. Het onderscheiden tussen een historische en eentheologische benadering van Jezus brengt met zich mee dat iemandstheologische overtuiging niet per se hoeft samen te vallen met hetgeener historisch aannemelijk kan worden gemaakt. Om duidelijk te ma-ken hoe het werken met dit onderscheid functioneert, wil ik hiervanvier voorbeelden geven.

Historisch gesproken is het alleszins aannemelijk dat Jezus door eneJohannes – de Doper genoemd – in de rivier de Jordaan is gedoopt19.Een argument voor de betrouwbaarheid van deze overlevering is deverlegenheid die zij oproept20. Jezus werd door de evangelieschrijvers

18

16. Richard Bauckham, Jesus and the Eyewitnesses. The Gospels as EyewitnessTestimony, Grand Rapids MI / Cambridge 2006, 114-147; 472-508.

17. Joseph Ratzinger Benedictus XVI, Jezus van Nazareth I. Van de doop inde Jordaan tot de Gedaanteverandering (uit het Duits vertaald door Mariater Steeg), Tielt 2007, 120; vgl. 218; 225; 280.

18. Zie Birger Gerhardsson, ‘The Secret of the Transmission of the Unwrit-ten Jesus Tradition’, New Testament Studies 51 (2005), 1-18.

19. Zie Matteüs 3:13-17, Marcus 1:9-11, Lucas 3:21-22 en het evangelie vande Ebionieten (vertaling in A.F.J. Klijn, De Apocriefen van het Nieuwe Tes-tament. Buitenbijbelse evangeliën, handelingen, brieven en openbaringen,Kampen 2006, 28); zie ook § 2.2.

20. Zie Meier, A Marginal Jew, 168-169.

70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 18

Page 19: Jezus, de gnosis en het dogma

als Gods Zoon beschouwd, dus waarom zou hij die doop moeten on-dergaan, die tot doel had dat zijn zonden hem werden vergeven? Omreden van deze vreemdheid wordt in het evangelie van Matteüs om-standig uitgelegd waarom Jezus gedoopt moest worden, wordt Jezus’doop in het evangelie van Lucas slechts heel terloops vermeld, en isJezus’ doop uit het evangelie van Johannes geheel weggelaten21. Er isdus geen goede reden om de betrouwbaarheid van deze overlevering,die Jezus ogenschijnlijk op één lijn met alle andere dopelingen plaatst,in twijfel te trekken. Maar dat er toen een stem uit de hemel – hier-mee is bedoeld: de stem van God – heeft geklonken die tot Jezus zei:‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde’, of ‘mijn Zoonben jij, ik heb je vandaag verwekt’22, valt buiten de normale orde.Daarmee is niet gezegd dat Jezus en Johannes deze stem nooit heb-ben gehoord, maar dan is het eerder een mystieke ervaring die in his-torisch opzicht minder vast staat dan dat Jezus door Johannes werdgedoopt. Wel kunnen we constateren dat Jezus in de evangeliën al inhet begin van zijn publieke optreden als Gods geliefde Zoon wordtaangeduid. Dat de evangelieschrijvers Jezus volgens een oude overle-vering als Gods Zoon beschouwden, is dus wel weer een historisch ge-geven, dat wijst op hun theologie. Maar of Jezus echt de Zoon vanGod is, is een geloofskwestie waarover alleen theologisch gesprokenkan worden. Een historicus kan daarover op grond van historische ar-gumenten nu eenmaal geen uitsluitsel geven, want dat gaat zijn com-petentie te buiten.

Een tweede voorbeeld: Volgens de evangeliën van Marcus (10:45)en Matteüs (20:28) heeft Jezus gezegd dat hij als de ‘Mensenzoon’ isgekomen ‘om zijn leven te geven als losgeld voor velen’. Dit getuigtvan de visie dat Jezus’ dood aan het kruis hem niet trof als een tra-gisch en zinloos noodlot, maar diende als een offer aan God waardoor‘velen’ (de mensheid) zouden worden vrijgekocht ofwel verlost en ver-geving van zonden zouden ontvangen23. Albert Schweitzer was er, alsliberaal theoloog, stellig van overtuigd dat Jezus dit echt zo heeft ge-

19

21. Vgl. Johannes 1:32-34.22. Respectievelijk Marcus 1:11 (NBV) en Lucas 3:22 volgens handschriften

die hier misschien de oudste tekst van het evangelie van Lucas weergeven.Zie hiervoor § 2.4.

23. Vgl. Marcus 14:24; Matteüs 26:28.

70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 19

Page 20: Jezus, de gnosis en het dogma

zegd, en mijns inziens kan hij hiermee zeker gelijk hebben gehad24.Toch kan het niet worden uitgesloten dat deze uitspraak later, na Je-zus’ aardse leven, hem zo in de mond is gelegd. Dit zou dan zijn ge-beurd om de duiding van Jezus’ dood, die zijn eerste leerlingen zichhebben eigen gemaakt, achteraf ook aan Jezus zelf toe te schrijven.Ook Dunn, die in het algemeen redelijk positief is over de betrouw-baarheid van de bijbelse evangeliën, acht het waarschijnlijk dat dewoorden ‘losgeld voor velen’ een latere toevoeging zijn25. Strikt his-torisch gesproken kan dus niet met zekerheid worden vastgesteld datJezus dit zo heeft gezegd en zou deze uitspraak over de betekenis vanzijn dood ontstaan kunnen zijn in het vroegste christendom. In theo-logisch opzicht kan een christen echter eventueel wel met deze ge-loofsvisie instemmen.

Een derde voorbeeld: In onze tijd herkennen velen in het evangelievan Thomas iets wat hen aanspreekt. Deels is dat omdat allerlei tradi-tionele christelijke visies daar ontbreken, zoals dat Jezus zijn leven heeftgegeven als offer voor de zonde en daarna uit de dood is opgestaan.Het evangelie van Thomas pretendeert Jezus’ geheime onderricht tebevatten of tenminste een tipje van de sluier daarvan op te lichten26.Het gaat onder meer over de hemelse oorsprong en bestemming vande mens, over zelfkennis en innerlijke vernieuwing27. Jezus is er de le-raar van wijsheid en gnosis. In spreuk 108 wordt beloofd dat wie vanzijn mond drinkt, dus zijn onderricht tot zich neemt, zal worden zo-als hij. Het intuïtieve gevoel van een lezer dat de visie van dit evange-lie op Jezus, God en de mens hem of haar aanspreekt, kan een ‘theo-logische’ voorkeur worden genoemd. Deze voorkeur brengt echter nietvanzelf met zich mee dat dit onderricht op naam van Jezus historischbetrouwbaar is en dus echt op Jezus zelf teruggaat. Het kan hem im-

20

24. Albert Schweitzer, Geschichte der Leben-Jesu-Forschung, Tübingen 19132,Gütersloh 1977, 442-444; Nederlandse vertaling: Jezus. Capita selecta uitSchweitzers theologie. Samengesteld en ingeleid door dr. C.J. den Heyer(vertaald door M. de Goeij), Den Haag 1981, 124-127.

25. Dunn, Jesus Remembered, 812-815.26. Bijv. ev. Thomas opschrift; 1; 2; 5; 13. Zie Riemer Roukema, Het Evan-

gelie van Thomas. Ingeleid en vertaald, met de Koptische en Griekse teksten,Zoetermeer 2005.

27. Bijv. ev. Thomas 3; 22; 29; 49; 50; 67; 84.

70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 20

Page 21: Jezus, de gnosis en het dogma

mers ook zo in de mond zijn gelegd door christenen die een eigen vi-sie op Jezus hadden ontwikkeld.

Een vierde voorbeeld: Uit de evangeliën van Matteüs, Marcus enLucas is op te maken dat Jezus heeft aangekondigd dat het koninkrijkvan God binnen afzienbare tijd zou aanbreken en dat hij zelf, als deMensenzoon, dan op de wolken uit de hemel zou komen28. Dat Jezusdeze apocalyptische verwachting inderdaad heeft gewekt, wordt ondermeer bevestigd door Paulus’ eerste brief aan de Tessalonicenzen. Ditis waarschijnlijk de vroegste brief die we van Paulus hebben, van om-streeks het jaar 50. Daarvan gaat tenminste de suggestie uit dat hij er-op rekent deze gebeurtenissen zelf nog te zullen meemaken29. Histo-risch gesproken staat het dus sterk, dat Jezus als een apocalyptischeprediker dit zo heeft aangekondigd. Maar al sinds de laatste decenniavan de eerste eeuw hebben christenen zich afgevraagd of deze gebeur-tenissen wel binnen afzienbare tijd zouden plaatsvinden en of ze welooit zouden plaatsvinden30. In het evangelie van Thomas is deze eind-tijdverwachting in deze vorm dan ook niet te vinden. Wanneer Jezusdaar spreekt over de komst van het koninkrijk, dan is daarmee meest-al iets hemels of iets mystieks bedoeld, of iets dat zich langzamerhandover de aarde verspreidt31. Hoewel de verwachting dat de hemel en deaarde voorbij zullen gaan enkele malen in het evangelie van Thomasvoorkomt (11, 111), is Jezus’ aankondiging van de spoedige komst vanGods koninkrijk en van zijn eigen komst op de wolken er niet in op-genomen. Dit had stellig een theologische reden. De visie van die spoe-dige apocalyptische komst van Gods koninkrijk en van Jezus paste ken-nelijk niet bij het beeld dat de samensteller van dit evangelie van Jezus

21

28. Matteüs 16:28; 24:30; 24:34; 26:64; Marcus 9:1; 13:26; 13:30; 14:62;Lucas 9:27; 21:27; 21:32; vgl. Handelingen 1:11.

29. 1 Tessalonicenzen 4:15-17; zie ook Romeinen 13:11-12; 16:20; 1 Ko-rintiërs 7:29; 15:51-52; Jakobus 5:8; Openbaring 1:7; 22:20.

30. Een weerspiegeling daarvan is te vinden in Matteüs 24:49; 25:5; 2 Petrus3:4, en in het verdwijnen van deze acute eindtijdverwachting in diverselatere geschriften van het Nieuwe Testament, zoals de brieven aan de Efe-ziërs (vgl. 1:10; 1:21; 2:7; 4:10), de Kolossenzen (vgl. 1:5; 3:4) en de Pas-torale brieven (vgl. 1 Timoteüs 4:1; 6:15; 2 Timoteüs 3:1; 4:1; 4:3; Ti-tus 2:13).

31. Bijv. ev. Thomas 3; 22; 46; 49; 54; 82; 99; 113.

70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 21