Jeugd van het nieuwe Europa

136
Jeugd van het nieuwe Europa De Nationale Jeugdstorm bij de eenwording en ineenstorting van het Europees Jeugdverbond, 1940-1945 Masterscriptie Geschiedenis van de Internationale Betrekkingen Faculteit der Geesteswetenschappen Universiteit van Amsterdam Auteur: Ramses Andreas Oomen Studentnummer: 10088849 E-mail: [email protected] Begeleider: dr. F.D. Knegt Tweede lezer: dr. M.J. Föllmer Datum van voltooiing: 01-07-2016

Transcript of Jeugd van het nieuwe Europa

Page 1: Jeugd van het nieuwe Europa

Jeugd van het nieuwe Europa De Nationale Jeugdstorm bij de eenwording en ineenstorting

van het Europees Jeugdverbond, 1940-1945

Masterscriptie Geschiedenis van de Internationale Betrekkingen Faculteit der Geesteswetenschappen

Universiteit van Amsterdam

Auteur: Ramses Andreas Oomen

Studentnummer: 10088849

E-mail: [email protected]

Begeleider: dr. F.D. Knegt

Tweede lezer: dr. M.J. Föllmer

Datum van voltooiing: 01-07-2016

Page 2: Jeugd van het nieuwe Europa

2

Afbeelding titelpagina: ansichtkaart ter promotie van de stichtingsbijeenkomst van het

Europees Jeugdverbond te Wenen in 1942.

Bron: ‘Gruendungstagung des Europaeischen Jugendverbandes Wien 1942’, Themenportal

Europäische Geschichte (2012), http://www.europa.clio-

online.de/site/lang__de/ItemID__560/mid__11373/40208215/default.aspx (geraadpleegd op 1

juli 2016).

Page 3: Jeugd van het nieuwe Europa

3

Inhoudsopgave

Lijst van afkortingen . . . . . . . . 5

Lijst van figuren . . . . . . . . . 6

Inleiding . . . . . . . . . . 8

Fascisme zonder grenzen? . . . . . . . . 8

Transnationalisme en de ‘cultural turn’ . . . . . . 13

De Nationaal-Socialistische Beweging en de Nationale Jeugdstorm . . 16

Het Europees Jeugdverbond . . . . . . . 18

Operationalisering . . . . . . . . . 20

Hoofdstuk 1. Eerste internationale contacten, 1940-1941 . . . 23

Van het interbellum naar de Tweede Wereldoorlog . . . . 23

Tussen Diets en Groot-Germaans . . . . . . . 25

Vakantiekampen in Duitsland . . . . . . . 30

Kadercursussen bij de Reichsjugendführerschule te Potsdam . . . 32

Hoofdstuk 2. Opmaat naar een pan-Europese organisatie, 1941-1942 . . 37

Beginnende multilaterale samenwerking . . . . . . 37

Winterkampfspiele in Garmisch-Partenkirchen . . . . . 39

Van Geelkerken, Axmann en Quispel in Nederland . . . . 41

Sommerkampfspiele in Breslau . . . . . . . 44

Kulturkundgebungen der europäischen Jugend: de cultuurmanifestatie te Weimar 46

Manifestazioni culturali della Gioventù europea: de cultuurmanifestatie te Florence 52

Hoofdstuk 3. Grondlegging van het Europees Jeugdverbond, 1942 . . 56

Conflicterende Europa-idealen . . . . . . . 56

Roosevelt en de International Student Assembly . . . . . 60

De stichtingsbijeenkomst te Wenen . . . . . . 64

Europese Jeugdsportkampioenschappen in Milaan . . . . 74

Page 4: Jeugd van het nieuwe Europa

4

Hoofdstuk 4. Groot-Germaanse transformatie, 1943-1944 . . . 80

Van Europees naar Germaans . . . . . . . 80

‘Jeugd wordt weerbaar!’ Germaanse weersportkampen . . . . 86

‘Oostland roept!’ Germaanse Landdienst . . . . . . 93

‘Sluim’rend vuur ontwaak!’ Germaanse zonnewendefeesten . . . 98

Hoofdstuk 5. Ondergang van het nieuwe Europa, 1944-1945 . . . 101

Jeugdleidersbijeenkomsten in Normandië en Kopenhagen . . . 101

Inlijving bij de Germanische Jugend . . . . . . 104

Epiloog: Jeugdstormers tijdens de laatste oorlogsmaanden . . . 108

Conclusie . . . . . . . . . . 111

Internationale blikverruiming . . . . . . . 111

Relatie tot buitenlandse jeugdbewegingen . . . . . 113

Competentie- en concurrentiestrijd . . . . . . 115

Fascisme en Europees denken . . . . . . . 117

Fascisme als transnationaal fenomeen . . . . . . 121

Bronnen- en literatuurlijst . . . . . . . . 123

Afkortingen . . . . . . . . . 123

Archieven . . . . . . . . . . 123

Periodieken . . . . . . . . . 125

Literatuur en overige gedrukte bronnen tot en met 1945 . . . . 128

Literatuur en overige gedrukte bronnen na 1945 . . . . . 129

Audiovisuele bronnen . . . . . . . . 134

Samenvatting . . . . . . . . . . 135

English summary . . . . . . . . . 136

Page 5: Jeugd van het nieuwe Europa

5

Lijst van afkortingen

BDM Bund Deutscher Mädel

DeVlag Deutsch-Vlämische Arbeitsgemeinschaft

EU Europese Unie

FdJ Frente de Juventudes

FDR Franklin Delano Roosevelt

GIL Gioventù Italiana del Littorio

GJ Germanische Jugend

HJ Hitlerjugend

HJV Hitlerjeugd Vlaanderen

ISA International Student Assembly

JL Jeunesse Légionnaire

JR Jeunesse Rexiste

ML Mişcarea Legionară

MP Mocidade Portuguesa

NJHC Nederlandse Jeugdherberg Centrale

NJS Nationale Jeugdstorm

NOC Nederlandsche Oost Compagnie

NSB Nationaal-Socialistische Beweging

NSDAP Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei

NSJV Nationaal-Socialistische Jeugd Vlaanderen

NSSF Nationaal-Socialistisch Studentenfront

NSU Nationalsocialistisk Ungdom

NSUF Nasjonal Samlings Ungdomsfylking

NSVO Nationaal-Socialistische Vrouwenorganisatie

ONB Opera Nazionale Balilla

SF Sección Femenina

SS Schutzstaffel

Verdinaso Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen

VNV Vlaams Nationaal Verbond

WE-Lagern Wehrertüchtigungslagern

Page 6: Jeugd van het nieuwe Europa

6

Lijst van figuren

Figuur 1 Jeugdleidersbijeenkomst te Garmisch-Partenkirchen . . 42

Figuur 2 Spotprent ‘Kokadorus Roosevelt’ . . . . . 63

Figuur 3 Ondertekening stichtingsakte door Van Geelkerken en Stang . 69

Figuur 4 Affiche Europees jeugdcongres Wenen 1942 . . . 73

Figuur 5 Kameraadschapsmiddag te Milaan . . . . . 77

Figuur 6 Openingsplechtigheid van de sportevenementen te Milaan . . 77

Figuur 7 Affiche weersportkampen I . . . . . . 89

Figuur 8 Affiche weersportkampen II . . . . . . 89

Figuur 9 Affiche Landdienst I . . . . . . . 96

Figuur 10 Affiche Landdienst II . . . . . . . 96

Page 7: Jeugd van het nieuwe Europa

7

Wees dapper, word Stormer,

Stormer en strijder voor Nederland,

Voor Germanje’s eer, voor Europa’s weer

Sluit je aan, blijf niet staan aan den huizenkant.

Wees dapper, word Stormer

Alles voor Leider en Vaderland,

Stroop de mouwen op, hijsch de vlag in top,

Met den Jeugdstorm klim in ’t want! 1

1 ‘Propaganda marschlied voor den Nat. Jeugdstorm. Wees dapper, word Stormer! Tekst en muziek van Max

Blokzijl. Bewerking Frans Vink’, De Stormmeeuw 9 (1943) afl. 0, 300.

Page 8: Jeugd van het nieuwe Europa

8

Inleiding

Fascisme zonder grenzen?

Wat is fascisme? Deze bondige, maar uiterst complexe vraag houdt historici, politicologen en

andere onderzoekers sinds de opkomst van het fenomeen in de jaren twintig tot de dag van

vandaag bezig. Hoewel een kleine honderd jaar na Mussolini’s machtsovername in 1922 op

dit gebied belangrijke progressie is geboekt, wordt men uit het publieke debat van

tegenwoordig vaak niet veel wijzer. In augustus 2006 wierp de toenmalige president van de

Verenigde Staten George Bush de term ‘Islamofascism’ op als vijand van het Westen.2

Antiglobalisten en anti-Amerikaanse groeperingen stelden daarentegen het beleid van Bush

op een lijn met fascisme.3 Martin Bosma, Tweede Kamerlid voor de Partij voor de Vrijheid,

suggereert door Hitler als een linkse socialist te kenschetsen dat huidige linkse partijen in het

Nederlandse politieke bestel in nationaalsocialistische traditie staan.4 Rob Riemen, essayist en

oprichter-directeur van het Nexus Instituut, duidt op zijn beurt juist de partij van Bosma en

diens leider Geert Wilders als ‘het prototype van hedendaags fascisme’.5 Tijdens een

antivluchtelingendemonstratie in Amsterdam in februari 2016 stond de islamkritische

protestbeweging Pegida letterlijk en figuurlijk lijnrecht tegenover een groep van veelal

linksgeoriënteerde tegendemonstranten. Aantijgingen over vermeende fascistische

karaktertrekken vlogen over en weer; Pegida-aanhangers werden voor nazi’s uitgemaakt

(onder meer door Rutger Groot Wassink, fractieleider van GroenLinks in Amsterdam), terwijl

de tegendemonstranten met termen als ‘linkse fascisten’, ‘NSB’ers’ en ‘landverraders’ om de

oren werden geslagen.6 De lijst met voorbeelden is lang.

Los van de vraag of deze uitlatingen en stellingnames al dan niet hout snijden staat

voorop dat het debat over de aard van fascisme in toenemende mate wordt vervuild door

2 Roger Griffin, ‘What fascism is not and is. Thoughts on the re-inflation of a concept’, Fascism 2 (2013) afl. 2,

259-261, aldaar 260-261. 3 Robin te Slaa en Edwin Klijn, De NSB. Ontstaan en opkomst van de Nationaal-Socialistische Beweging, 1931-

1935 (Amsterdam 2009), 23-24. 4 Martin Bosma, De schijn-élite van de valse munters. Drees, extreem rechts, de sixties, nuttige idioten, Groep

Wilders en ik (Amsterdam 2010), 245-266. 5 Rob Riemen, De eeuwige terugkeer van het fascisme (Amsterdam 2010), 59. 6 ‘Pegida-demonstratie verloopt onrustig’, Het Parool, 6 februari 2016, http://www.parool.nl/amsterdam/pegida-

demonstratie-verloopt-onrustig~a4239795/ (geraadpleegd op 1 juli 2016). De clash tussen de twee groepen en de

scheldpartijen die hiermee gepaard gingen komen goed naar voren in een korte reportage over de

(tegen)demonstratie door weblog GeenStijl. ‘GSTV. Warzone Amsterdam!’,

https://www.youtube.com/watch?v=LIWcRaASKsg (geraadpleegd op 1 juli 2016).

Page 9: Jeugd van het nieuwe Europa

9

uitspraken die niet of onvoldoende historisch onderbouwd zijn. De term fascisme is in de

publieke discussie verworden tot een containerbegrip en een krachtig scheldwoord, waarmee

alles wat als politiek verwerpelijk of abject wordt gezien gemakkelijk kan worden weggezet.7

Dergelijke tendensen zijn onwenselijk; zij doen geen recht aan al het wetenschappelijk

onderzoek dat decennialang intensief is verricht.

Hoe moet fascisme dan wel worden geduid? Een goed beginpunt wordt gevormd door

onder de loep te nemen welk beeld aanhangers van het historische fascisme van zichzelf

hadden. De Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) is een uitstekend voorbeeld. In februari

van het jaar 1933, ruim een jaar na de oprichting van de beweging, trad de NSB naar buiten

met de publicatie Brochure nr. 3 Nationaal-socialistische (fascistische) staatsleer, waarin de

ideologische grondslagen en de politieke doctrine van de beweging als volgt uit de doeken

werden gedaan.

Of onze beweging “nationaal-socialistisch” of “fascistisch” héét, is in wezen

onverschillig. Het gaat niet om de vlag, maar om de lading; niet om den naam, maar

om de beginselen. Wij imiteeren niet het Duitsche Nationaal-Socialisme (we zijn b.v.

niet anti-semietisch), en we importeeren niet kant en klaar het Italiaansche fascisme

(we zweren b.v. geen eed van trouw aan een “duce”), maar we streven er naar de

groote beginselen en de hervormingsgedachten, die beide bewegingen gemeen

hebben, - voorzoover deze kunnen leiden tot een krachtigen Nederlandschen staat, - in

Nederlandschen, d.w.z. in onzen eigen nationalen geest te verwerkelijken.8

Emile Verviers, gepromoveerd econoom en een prominente NSB’er, lichtte de brochure toe

door te stellen dat de ideologie van de NSB deel uitmaakte van een Europese internationale

beweging, maar tegelijkertijd bezield werd door een sterk nationalistisch sentiment.

Niettegenstaande het transnationale karakter van de fascistische ideologie moest dan ook niet

uit het oog worden verloren dat het ging om ‘nationaal fascisme, dat is fascisme, zich

vormend naar den eigen aard van die natie’.9

Het beeld van de NSB van fascisme als een internationaal fenomeen dat zich binnen

elke natie op een andere manier manifesteert sluit nauw aan op het wetenschappelijke debat

omtrent fascisme dat al tijdens het interbellum vorm begon te krijgen, maar in grote mate na

de Tweede Wereldoorlog opbloeide. Tijdens de jaren dertig werd het debat gedomineerd door

7 De historicus Robin te Slaa constateert dit evenzeer. Zijn boek Is Wilders een fascist? is onder meer een reactie

op deze tendens. Te Slaa probeert hierin aan te tonen dat vergelijkingen tussen Geert Wilders en fascisme mank

gaan als de geschiedenis en ideologische kern van het fenomeen nader worden onderzocht. Ook zijn nieuwste

boek, dat enkele weken na voltooiing van deze scriptie uitkomt en dientengevolge niet geraadpleegd kan worden,

lijkt hierop een aansluiting te vormen. Zie: Robin te Slaa, Is Wilders een fascist? (Amsterdam 2012). Robin te

Slaa, Wat is fascisme? Oorsprong en ideologie (Amsterdam 2016). 8 S.A. van Lunteren, Brochure nr. 3 Nationaal-socialistische (fascistische) staatsleer (Utrecht 1933), 4. 9 ‘Toelichting op de beginselen der N.S.B.’, Volk en Vaderland, 13 januari 1934, 5.

Page 10: Jeugd van het nieuwe Europa

10

marxistische onderzoekers die zich tevens als eersten waagden aan een algemene theorie over

fascisme. Georgi Dimitrov, de eerste communistische leider van Bulgarije, stelde in lijn met

andere marxistische vakgenoten dat fascisme de laatste fase van de kapitalistische

heerschappij had ingeluid, hetgeen werd onderbouwd door te wijzen op de intensieve

samenwerking tussen fascisten en grote bedrijven.10 In zijn theorievorming over fascisme

wees Dimitrov er eveneens op dat fascistische bewegingen uit verschillende landen sterke

overeenkomsten vertoonden (nazi-Duitsland werd bijvoorbeeld steevast als fascistisch, en dus

niet als nationaalsocialistisch, bestempeld), maar tegelijkertijd in elk land verschillende

vormen aannamen.

De Tweede Wereldoorlog zorgde voor een omslag in het wetenschappelijke debat.

Niet-marxistische onderzoekers, die in het wetenschappelijke veld ten opzichte van hun

marxistische tegenhangers aanzienlijk meer in de melk te brokkelen hadden gekregen,

begonnen de fascistische ideologie in deze periode hoofdzakelijk te duiden als een ‘anti-

ideologie’. Fascisten werden als louter reactionair beschouwd; zij zouden zich alleen maar

verzetten tegen zaken zonder concrete oplossingen aan te dragen. Een van de gevolgen

hiervan was dat historici en andere onderzoekers zich blindstaarden op het

ultranationalistische karakter van fascisme, waarmee men internationale contacten en

connecties tussen fascisten veelal links liet liggen. Deze gedachtes werden versterkt met de

introductie van de term ‘totalitarisme’, die onder meer aan populariteit won door Hannah

Arendt.11 Onder invloed van het koudeoorlogsdenken werden communisme en fascisme

hierbij onder een noemer gebracht. De culturele aspecten van fascisme werden verwaarloosd

om een scherpe scheidslijn te kunnen trekken tussen het Westerse liberalisme en wat werd

beschouwd als de totalitaire ideologieën.12

Vanaf de jaren zestig begon een aantal onderzoekers zich evenwel te verzetten tegen

deze tunnelvisie met betrekking tot ‘negatieve’ elementen en ultranationalisme. Ernst Nolte

definieerde fascisme in zijn alom geprezen werk Der Faschismus in seiner Epoche uitsluitend

aan de hand van reactionaire kenmerken (anticommunisme, antiliberalisme, antikapitalisme

en antibourgeoisie) maar voegde daar in een later werk ‘positieve’ elementen aan toe zoals het

leidersprincipe.13 Walter Laqueur en George L. Mosse stelden in hun boek International

10 Georgi Dimitrov, Against fascism and war. Report before the Seventh World Congress of the Communist

International, 1935 (Sofia 1982), 8-9, 14-15. 11 Hannah Arendt, The origins of totalitarianism (New York 1951). 12 Floris Daniël Knegt, A new order for France and Europe? Bertrand de Jouvenel and Alfred Fabre-Luce

between liberalism, fascism and Europeanism (1930-1954) (Florence 2015), 3. 13 Ernst Nolte, Der Faschismus in seiner Epoche. Die Action française, der italienische Faschismus, der

Nationalsozialismus (München 1963). Ernst Nolte, Die faschistischen Bewegungen. Die Krise des liberalen

Page 11: Jeugd van het nieuwe Europa

11

fascism, 1920-1945 dat de definiëring van fascisme louter aan de hand van ‘negatieve’

karakteristieken problematisch was. Daaraan voegden zij toe dat een blikverruiming binnen

toekomstig onderzoek noodzakelijk was door niet alleen de nadruk te leggen op verschillen

tussen fascistische bewegingen maar bovenal te belichten wat hen bond.14 Vergelijkbare

geluiden werden ten gehore gebracht door Eugen Weber, Renzo de Felice en Juan J. Linz.15

In de jaren zestig en zeventig laaide een nieuwe discussie op over het al dan niet

bestaan van ‘generic fascism’, een algemene (generieke) theorie over fascisme. Nieuwe

onderzoeken uit deze periode die zich niet blindstaarden op het traditioneel onderzochte

Duitsland en Italië, maar daarentegen kleinere Europese landen en gebieden buiten Europa in

ogenschouw namen, waren oorspronkelijk gericht op het realiseren van consensus. In

werkelijkheid legden zij het veelzijdige en complexe karakter van fascisme dusdanig bloot,

dat het tot aan het eind van de jaren zeventig onder onderzoekers bon ton werd om het begrip

fascisme enkel te verbinden met Mussolini’s Italië of in het uiterste geval zelfs volledig te

verwerpen.16 Het onderzoeksgebied leek hiermee af te stevenen op een situatie waarin het

fenomeen fascisme enkel onderzocht zou kunnen worden aan de hand van een paar

ongerelateerde bewegingen. Hiermee zou de bestudering van (internationaal) fascisme zich op

een doodlopend spoor hebben bevonden.

Tot een einde van de term fascisme zou het echter niet komen. De jaren tachtig en

negentig brachten een nieuwe lichting onderzoekers voort, waaronder Roger Griffin, Stanley

G. Payne, Michael Mann en Roger Eatwell, die een hernieuwde interesse toonde in ideeën

over een generiek fascisme. Zij onderscheidden zich van hun voorgangers die zich hadden

gewaagd aan een algemeen model van fascisme door op zoek te gaan naar de ideologische

kern van het fenomeen, ook wel aangeduid als het ‘fascist minimum’.17 Payne zette zijn

betoog voor ‘generic fascism’ kracht bij door een eenduidige definitie18 van het fenomeen te

System und die Entwicklung der Faschismen (München 1968), 385. Roger Griffin ed., International fascism.

Theories, causes and the new consensus (New York 1998), 47-48. 14 Walter Laqueur en George L. Mosse ed., International fascism, 1920-1945 (New York 1966), 4. 15 Eugen Weber, Varieties of fascism. Doctrines of revolution in the twentieth century (Princeton 1964). Renzo

de Felice, Interpretations of fascism (Cambridge 1977). Juan J. Linz, ‘Some notes toward a comparative study of

fascism in sociological historical perspective’ in: Walter Laqueur ed., Fascism. A reader’s guide. Analyses,

interpretations, bibliography (Berkeley 1976), 2-103. 16 Constantin Iordachi, ‘Comparative fascist studies. An introduction’ in: Constantin Iordachi ed., Comparative

fascist studies. New perspectives (Londen 2010), 1-50, aldaar 14-15. 17 Roger Eatwell, ‘On defining the ‘fascist minimum’. The centrality of ideology’, Journal of Political

Ideologies 1 (1996) afl. 3, 303-319. 18 Payne’s volledige definitie luidt: ‘Fascism is a form of revolutionary ultra-nationalism for national rebirth that

is based on primarily vitalist philosophy, is structured on extreme elitism, mass mobilization, and the

Führerprinzip, positively values violence as end as well as means and tends to normatize war and/or the military

virtues.’ Stanley G. Payne, ‘The concept of fascism’ in: Stein Ugelvik Larson e.a. ed., Who were the fascists?

Social roots of European fascists (Bergen 1980), 14-25, aldaar 14.

Page 12: Jeugd van het nieuwe Europa

12

geven, alhoewel hij benadrukte dat deze enkel tot doel had om de historische uniciteit van het

fascisme aan te tonen. Zowel het idee dat fascisme onder een generiek fenomeen kon worden

geschaard, als de opvatting dat alle varianten van fascisme verschillend waren werden

verworpen door Payne.19

Bouwend op onder meer de gedachtegang van Payne trad Griffin begin jaren negentig

als nieuwe speler binnen het onderzoeksveld naar voren als een groot voorstander van het idee

van generiek fascisme. In zijn boek The nature of fascism stelde Griffin de weg vrij te maken

voor een in zijn ogen broodnodige ‘new consensus’, die aan de hand van zijn definitie20,

gebaseerd op de fascistische ideologische kern ofwel het ‘fascist minimum’, gerealiseerd kon

worden. Griffins betoog is gecentreerd rondom de stellingname dat het fascisme een politieke

ideologie was, waarvan de kern wordt gevormd door de wedergeboorte van populistisch

ultranationalisme, die verschillende permutaties kent afhankelijk van de nationale context.

Hoewel de impact van Griffins ideeën op het wetenschappelijke debat groot was en hij uit

meerdere hoeken bijval kreeg, leek zijn overtuiging dat een nieuwe consensus was bereikt niet

erg steekhoudend. Onder anderen Robert Paxton, Laqueur en Mann uitten stevige kritiek op

de ideeën van Griffin.21 Anderen zoals Kevin Passmore, Eatwell en Payne schaarden zich

slechts ten dele achter de theorie van Griffin door de fundamenten te steunen, maar de

definitie als onvolledig of deels onjuist te bestempelen.22

In het debat dat zich vanaf 2000 voltrok bleef de discussie over een generiek fascisme

zich op het scherpst van de snede continueren. De twee meest recente handboeken, The

Oxford handbook of fascism en Comparative fascist studies geredigeerd door respectievelijk

R.J.B. Bosworth en Constantin Iordachi, zijn hiervoor exemplarisch. In zekere zin kunnen de

twee werken als elkaars tegenhanger worden beschouwd; waar Bosworth fascistische

theorievorming stevig bekritiseert en benadrukt dat de sociale en politieke context centraal

dient te staan, besteedt Iordachi een groot gedeelte van zijn boek aan ideeën over ‘generic

fascism’ met een sterke nadruk op theorieën.23 Bosworth uit zijn irritatie over onderzoekers

die menen de geschiedenis van ‘het fascisme’ te kunnen onderzoeken, omdat zij het fenomeen

19 Stanley G. Payne, Fascism. Comparison and definition (Madison 1980), 195. 20 Griffins volledige definitie luidt: ‘Fascism is a genus of political ideology whose mythic core in its various

permutations is a palingenetic form of populist ultra-nationalism.’ Roger Griffin, The nature of fascism (Londen

1991), 26. 21 Robert O. Paxton, The anatomy of fascism (Londen 2004), 219. Walter Laqueur, Fascism. Past, present, future

(New York 1996), 9. Michael Mann, Fascists (New York 2004), 12. 22 Kevin Passmore, Fascism. A very short introduction (Oxford 2002), 25. Eatwell, ‘On defining the ‘fascist

minimum’’, 303-319. Stanley G. Payne, A history of fascism, 1914-1945 (Madison 1995), 5. 23 R.J.B. Bosworth, ‘Introduction’ in: R.J.B. Bosworth ed., The Oxford handbook of fascism (Oxford 2010), 1-7,

aldaar 5-6. Iordachi, ‘Comparative fascist studies’, 2-3.

Page 13: Jeugd van het nieuwe Europa

13

hiermee onterecht zouden afdoen als iets wat in een paar regels benoemd kan worden.24

Hierop opende Griffin in een recensie de tegenaanval door te stellen dat Bosworths handboek

een raamwerk ontbeert waarin de contouren van het fascisme worden geschetst. Griffin draait

vervolgens niet om de hete brij heen over wat de gevolgen daarvan zouden zijn. De

aanstelling van Bosworth als ‘the Duce of OUP’s ambitious project [The Oxford handbook of

fascism, RO] is like asking a vegan restaurateur to head a team of cooks preparing a medieval

banquet where spits rotate slowly, laden with basted pigs and lambs’.25 De ironie wil dat

Griffin met deze kritiek de door hem zo stevig gepropageerde ‘new consensus’ zelf lijkt te

ondermijnen.

Transnationalisme en de ‘cultural turn’

Hoewel de discussie over een generiek fascisme bij lange na nog niet lijkt te zijn uitgedoofd,

doen er zich tegelijkertijd nieuwe ontwikkelingen binnen het onderzoeksgebied voor. De

‘cultural turn’ heeft zich doen gelden als een gewichtige trend, in de eerste plaats binnen het

gehele vakgebied geschiedenis van de internationale betrekkingen als reactie op de

traditioneel sterke nadruk op diplomatieke geschiedenis, ook wel getypeerd als ‘what one

clerk said to another clerk’.26 Binnen het onderzoeksgebied fascisme was het Mosse die al in

de jaren zeventig de ‘cultural turn’ introduceerde, maar het zou nog meer dan twee decennia

duren voordat andere onderzoekers zich hierbij aan begonnen te sluiten.27

Op een aantal punten valt de invloed van de ‘cultural turn’ binnen het

onderzoeksgebied fascisme op te merken. Aandacht voor de positie van de vrouw binnen de

fascistische ideologie en fascistische bewegingen kent vooral sinds de eeuwwisseling een

grote toename. Onderzoeken van Victoria de Grazia, Kathleen Richmond, Kevin Passmore,

Anna Maria Sigmund, Julie V. Gottlieb en Zonneke Matthée staan aan de basis hiervan.28

Daarenboven is er een toenemende belangstelling te bemerken voor niet-westerse fascistische

24 Bosworth, ‘Introduction’, 5. 25 Roger Griffin, ‘The Oxford handbook of fascism (book review)’, The English Historical Review 124 (2009)

afl. 511, 1535-1539, aldaar 1536. 26 David Reynolds, ‘International history, the cultural turn and the diplomatic twitch’, Cultural and Social

History 3 (2006) afl. 1, 75-91, aldaar 76. 27 Stanley G. Payne, ‘George L. Mosse and Walter Laqueur on the history of fascism’, Journal of Contemporary

History 50 (2015) afl. 4, 750-767, aldaar 758. 28 Victoria de Grazia, How fascism ruled women. Italy, 1922-1945 (Berkeley 1992). Kathleen Richmond, Women

and Spanish fascism. The women’s section of the Falange, 1934-1959 (Londen 2003). Kevin Passmore, Women,

gender and fascism in Europe, 1919-1945 (Manchester 2003). Anna Maria Sigmund, Women of the Third Reich

(Richmond Hill 2000). Julie V. Gottlieb, Feminine fascism. Women in Britain’s fascist movement, 1923-1945

(Londen 2000). Zonneke Matthée, Voor volk en vaderland. Vrouwen in de NSB 1931-1948 (Amsterdam 2007).

Zonneke Matthée, Verzwegen levens. Vrouwen uit een fout gezin (Schoorl 2013).

Page 14: Jeugd van het nieuwe Europa

14

bewegingen en regimes, hetgeen een uiting is van de trend om geschiedenis vanuit een

mondiaal perspectief te schrijven. Hoewel de eerste werken over fascisme in Argentinië,

Brazilië, Chili, Japan en Zuid-Afrika alsook Centraal- en Oost-Europa reeds stammen uit de

jaren zeventig, worden de niet-westerse gebieden vooral recentelijk steeds actiever betrokken

bij het creëren van nieuwe inzichten. Volgens Constantin Iordachi zijn fascistische

bewegingen en regimes uit Oost-Europa in het verleden niet goed op waarde geschat, doordat

ze onder invloed van het koudeoorlogsdenken voortdurend langs de westerse meetlat werden

gelegd. De gevolgen, hoofdzakelijk een discutabele nadruk op wat Oost-Europese fascisten

zouden ‘missen’ ten opzichte van hun West-Europese tegenhangers, zouden met de

hernieuwde aandacht voor niet-westerse gebieden in de toekomst voorkomen moeten worden,

aldus Iordachi.29

Naast aandacht voor Oost-Europa als terra incognita pleit Iordachi evenzeer voor de

bewerkstelliging van nieuwe methodologische fundamenten waar comparatief onderzoek naar

fascisme op zou moeten rusten. In lijn met andere onderzoekers draagt hij hiervoor

transnationalisme aan, een nieuw perspectief dat binnen het onderzoeksgebied fascisme

(evenals daarbuiten) vooral de laatste tien à vijftien jaar opgeld heeft gedaan.30 De betekenis

van het begrip transnationaal komt niet altijd even helder naar voren, daar historici niet zelden

verzuimen er een duidelijke definitie aan toe te kennen. Waar definities wel aan de

oppervlakte treden zijn bovendien verschillen te vinden. Ten eerste kan transnationale

geschiedenis gecontrasteerd worden met internationale geschiedenis, waarbij de eerste vorm

van geschiedschrijving zich richt op onconventionele grensoverschrijdingen en agency,

terwijl de tweede meer de nadruk legt op statische nationale entiteiten en structures.31 Ten

tweede kan transnationale geschiedenis afgezet worden tegen vergelijkende geschiedenis.

Transnationalisme onderscheidt zich hierbij door fenomenen die boven nationale grenzen

uitstijgen te onderwerpen aan een vergelijking in tegenstelling tot de traditionele focus op

29 Constantin Iordachi, ‘Introduction. Fascism in interwar East Central and Southeastern Europe. Toward a new

transnational research agenda’, East Central Europe 37 (2010) afl. 2-3, 161-213, aldaar 161, 164. Constantin

Iordachi, ‘Debate. Fascism in East Central and Southeastern Europe. Mainstream fascism or ‘mutant’

phenomenon?’, East Central Europe 37 (2010) afl. 2-3, 331-333. 30 Iordachi, ‘Introduction. Fascism in interwar East Central and Southeastern Europe’, 195. Vooral de laatste

jaren wordt transnationaal fascisme steeds frequenter onder de aandacht gebracht. Op de Freie Universität Berlin

vond tussen 19 en 21 juni 2014 een conferentie geheel in het teken van transnationaal fascisme plaats:

Alessandro Salvador, ‘Fascism without borders. Transnational connections and co-operation between

movements and regimes in Europe from 1918 to 1945’, Fascism 3 (2014) afl. 2, 153-161. Het tweede nummer

uit 2013 van het tijdschrift Fascism. Journal of Comparative Fascist Studies is een ‘special issue’ over

transnationaal fascisme: Fascism 2 (2013) afl. 2,

http://booksandjournals.brillonline.com/content/journals/22116257/2/2 (geraadpleegd op 1 juli 2016). 31 Patricia Clavin, ‘Defining transnationalism’, Contemporary European History 14 (2005) afl. 4, 421-439,

aldaar 422-423.

Page 15: Jeugd van het nieuwe Europa

15

vergelijkingen tussen naties.32 Ten derde ligt histoire croisée in het verlengde van

transnationale geschiedschrijving. Deze nieuw opgeworpen onderzoeksmethode van Michael

Werner en Bénédicte Zimmermann beroept zich op het belang van zelfreflectie bij de

onderzoeker, waarbij vooraf vastgestelde entiteiten zoals nationale grenzen zoveel mogelijk

los dienen te worden gelaten.33

De transnationale benadering van fascisme richt zich in grote mate op het

spanningsveld tussen nationalisme en internationalisme. Onderzoekers die fascisme vanuit

een transnationale hoek benaderen erkennen dat ultranationalisme aan de kern raakt van het

fenomeen, maar gaan er evenzeer vanuit dat fascisten zichzelf als onderdeel zagen van een

overkoepelende transnationale beweging. Volgens de Duitse historicus Arnd Bauerkämper

creëerde deze schijnbaar paradoxale combinatie van ultranationalisme en transnationalisme

een situatie waarin intensieve samenwerking tussen fascisten constant gepaard ging met

botsingen, veroorzaakt door tegenstrijdige nationalistische belangen. Fascistisch

ultranationalisme en transnationalisme sluiten elkaar dan ook niet uit, maar bestaan naast

elkaar en vullen elkaar aan.34 Bauerkämper stelt dat dit duidelijk wordt wanneer de relaties

tussen de kleinere fascistische bewegingen in Europa en de grote broers in nazi-Duitsland en

fascistisch Italië voor het voetlicht worden gebracht. Een beweging als de NSB keek

voortdurend ter inspiratie naar de nationaalsocialistische en fascistische vakbroeders in

Duitsland en Italië, maar was tegelijkertijd selectief in het overnemen van elementen om niet

over te komen als een regelrechte kopie, alsmede om de eigen nationale belangen na te

kunnen blijven streven.

Met Bauerkämpers ideeën als leidraad heeft onderzoek dat het concept van

transnationaal fascisme omarmt sinds 2010 een enorme opmars gemaakt. Fascistische en

fascistoïde bewegingen uit onder meer Letland, Rusland, Kroatië, Japan, de Elzas, Spanje,

Oostenrijk en Groot-Brittannië worden hierin als casestudy’s aangegrepen om de

transnationaliteit van het fenomeen aan te tonen.35 Naast deze ruime aandacht voor kleinere

32 Gerd-Rainer Horn en Padraic Kenney, Transnational moments of change. Europe 1945, 1968, 1989 (Lanham

2004), x-xi. 33 Michael Werner en Bénédicte Zimmermann, ‘Beyond comparison. Histoire croisée and the challenge of

reflexivity’, History and Theory 45 (2006) afl. 1, 30-50. Peter van Dam, ‘Vervlochten geschiedenis. Hoe histoire

croisée de natiestaat bedwingt’, Tijdschrift voor Geschiedenis 125 (2012) afl. 1, 96-109, aldaar 103-106. 34 Arnd Bauerkämper, ‘Transnational fascism. Cross-border relations between regimes and movements in

Europe, 1922-1939’, East Central Europe 37 (2010) afl. 2-3, 214-246, aldaar 214-216. Arnd Bauerkämper,

‘Ambiguities of transnationalism. Fascism in Europe between pan-Europeanism and ultra-nationalism, 1919-39’,

German Historical Institute London Bulletin 29 (2007) afl. 2, 43-67, aldaar 43-45. 35 Jordan Kuck, ‘Renewed Latvia. A case study of the transnational fascism model’, Fascism 2 (2013) afl. 2,

183-204. Susanne Hohler, ‘Russian fascism in exile. A historical and phenomenological perspective on

transnational fascism’, Fascism 2 (2013) afl. 2, 121-140. Rory Yeomans, ‘The adventures of an Ustasha Youth

Page 16: Jeugd van het nieuwe Europa

16

fascistische bewegingen en hun transnationale connecties wordt transnationaal fascisme

evenzeer gekenschetst door het centraal stellen van ‘non-state actors’. Waar traditioneel de

politieke leiding de kern van het onderzoek vormt, richten onderzoekers zich steeds vaker op

de internationale interacties van fascistische intellectuelen, schrijvers, journalisten,

jeugdbewegingen en vrouwenorganisaties.36 De transnationale perspectiefverschuiving binnen

het onderzoeksgebied fascisme toont zodoende aan dat het fenomeen complexer en

veelzijdiger is dan voorheen door onderzoekers werd aangenomen.

De Nationaal-Socialistische Beweging en de Nationale Jeugdstorm

De NSB en haar leider Anton Mussert (door de strenge inachtneming van het Führerprinzip

ook wel aangeduid met de titel Leider) worden door Bauerkämper terecht aangehaald als

excellente onderwerpen voor onderzoek naar transnationaal fascisme.37 Het eerder

aangehaalde programmapunt uit Brochure nr. 3 is een mooi voorbeeld van de aanhoudende

ideologische tweespalt waar de NSB mee te kampen had. Als leider van de beweging

ontkwam ook Mussert hier niet aan. Pierre Henri Ritter, die reeds in 1934 een boek

publiceerde over Mussert, beschreef de denkbeelden van de Leider als volgt: ‘Nederlandsch

denken houdt, volgens Mussert, Europeesch denken in zich bevat. Maar een Europeesch

denken dat niet de vervloeiing der naties achter de lijmpotten der conferenties, maar den

opbouw der naties tot doelstelling heeft.’38 Samenwerking tussen fascisten uit geheel Europa

stond dus aan de basis van Musserts denken, zolang elke natie zich onafhankelijk zou kunnen

ontwikkelen zonder annexatiepogingen van buitenaf te hoeven duchten.

leader in the Adriatic. Transnational fascism and the travel polemics of Dragutin Gjurić’, Journal of Tourism

History 6 (2014) afl. 2-3, 158-173. Daniel Hedinger, ‘Universal fascism and its global legacy. Italy’s and Japan

entangled history in the early 1930s’, Fascism 2 (2013) afl. 2, 141-160. Samuel Huston Goodfellow, ‘Fascism as

a transnational movement. The case of inter-war Alsace’, Contemporary European History 22 (2013) afl. 1, 87-

106. Óscar Rodríguez Barreira, ‘The many heads of the hydra. Local parafascism in Spain and Europe, 1936-50’,

Journal of Contemporary History 49 (2014) afl. 4, 702-726. Julie Thorpe, ‘Austrofascism. Revisiting the

‘authoritarian state’ 40 years on’, Journal of Contemporary History 45 (2010) afl. 2, 315-343. Salvatore Garau,

‘The internationalisation of Italian Fascism in the face of German national socialism, and its impact on the

British Union of Fascists’, Politics, Religion & Ideology 15 (2014) afl. 1, 45-63. 36 Alberto Spektorowski, ‘Fascism and post-national Europe. Drieu La Rochelle and Alain de Benoist’, Theory,

Culture & Society 1 (2016) afl. 33, 115-138. Knegt, A new order for France and Europe?. Elizabeth Harvey,

‘International networks and cross-border cooperation. National socialist women and the vision of a ‘New Order’

in Europe’, Politics, Religion & Ideology 13 (2012) afl. 2, 141-158. Alessio Ponzio, Shaping the new man. Youth

training regimes in Fascist Italy and Nazi Germany (Madison 2015). Mikkel Kirkebæk, Beredt for Danmark.

Nationalsocialistisk Ungdom 1932-1945 (Kopenhagen 2004). Dorien Styven, ‘Wie de jeugd heeft, heeft de

toekomst! De verduitsing van de Hitlerjeugd Vlaanderen’, Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis

(1930/1960) 23 (2011), 161-210. Katharina Schmebs, ‘Fascist youth organizations and propaganda in a

transnational perspective. Balilla and Gioventù italiana del Littorio all’estero in Argentina (1922-1955)’, Amnis

(2013) afl. 12. 37 Bauerkämper, ‘Transnational Fascism’, 233, 235-236. 38 Pierre Henri Ritter, Over Mussert (Baarn 1934), 48.

Page 17: Jeugd van het nieuwe Europa

17

In de meest recente secundaire literatuur over de NSB zijn internationale en

transnationale perspectieven steevast terug te vinden. In een onderzoek naar de relatie tussen

enerzijds de NSB, de Belgische Rexisten en de Franse Parti Populaire Français en anderzijds

nazi-Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog betoogt Robert Grunert dat al deze vier

partijen een supranationale Europese organisatie van fascistische snit voor ogen hadden, maar

hier tegelijkertijd verschillende invullingen aan gaven waardoor breuken ontstonden in de

onderlinge relaties.39 Dietrich Orlow behandelt in meerdere publicaties uitvoerig de

internationale contacten tussen de NSB en nazi-Duitsland tijdens de jaren dertig. Hij stelt dat

de NSB middels internationale samenwerking tot een Europese Volksgemeinschaft, door

Mussert veelal aangeduid als het ‘nieuwe Europa’, wilde komen, maar naarmate de jaren

dertig vorderden steeds gedesillusioneerder raakte door het agressieve beleid van de nazi’s,

waaronder de moord op de Oostenrijkse dictator Engelbert Dollfuss en de Kristallnacht.40 De

ambigue verstandhouding tussen enerzijds de NSB en Mussert en anderzijds hooggeplaatste

nazi’s en gewichtige organisaties binnen nazi-Duitsland raakt evenzeer de kern bij recente

publicaties van Jennifer L. Foray en Emerson Vermaat. Waar Foray deze dubbelzinnige

verhoudingen naar voren laat komen aan de hand van de imperialistische idealen van de NSB,

maakt Vermaat zijn casus hard door de ongemakkelijke relatie tussen Mussert en de

Schutzstaffel (SS) bloot te leggen.41 Tot slot rest nog het titanenwerk (een kleine duizend

pagina’s) over de beginjaren van de NSB van Robin te Slaa en Edwin Klijn, waarin

transnationale connecties geregeld aan de oppervlakte treden.42

Hoewel bovenstaande werken de essentiële basis vormen voor gedegen onderzoek

naar het transnationale karakter van de NSB, richt het merendeel zich evenwel op de politieke

leiding en andere invloedrijke NSB’ers. Zodoende rijst de vraag of de dubbelzinnige

betrekkingen tussen fascistische bewegingen tevens uitwerkingen hadden op bijvoorbeeld

nevenbewegingen zoals het Nationaal-Socialistisch Studentenfront (NSSF), de Nationaal-

Socialistische Vrouwenorganisatie (NSVO) en de Nationale Jeugdstorm (NJS). Voor de

Jeugdstorm, die (officieus) dienst deed als de jeugdbeweging van de NSB, lijkt dit het geval te

39 Robert Grunert, Der Europagedanke westeuropäischer faschistischer Bewegungen 1940-1945 (Paderborn

2012), 9-23. 40 Dietrich Orlow, The lure of fascism in Western Europe. German Nazis, Dutch and French fascists, 1933-1939

(New York 2009), 62, 87, 121-122, 147. Dietrich Orlow, ‘A difficult relationship of unequal relatives. The

Dutch NSB and Nazi Germany, 1933-1940’, European History Quarterly 29 (1999) afl. 3, 349-380, aldaar 366.

Dietrich Orlow, ‘Fascists among themselves. Some observations on West European politics in the 1930s’,

European Review 11 (2003) afl. 3, 245-266. 41 Jennifer L. Foray, ‘An old empire in a new order. The global designs of the Dutch Nazi Party, 1931-1942’,

European History Quarterly 43 (2013) afl. 1, 27-52. Jennifer L. Foray, Visions of empire in the Nazi-occupied

Netherlands (Cambridge 2012). Emerson Vermaat, Anton Mussert en zijn conflict met de SS (Soesterberg 2011). 42 Zie onder meer: Te Slaa en Klijn, De NSB, 483, 591-593, 784.

Page 18: Jeugd van het nieuwe Europa

18

zijn. Zo opent het zakboek van de NJS uit 1943 met ‘het werk van den Jeugdstorm en van de

groote idealen, die niet alleen de jeugd van Nederland, maar de jeugd van geheel Europa

bezielen’. In een later segment wordt vervolgd door te wijzen op het belang van

verbondenheid tussen de Noord- en West-Europese jeugd, ‘welke kameraadschap straks een

der sterkste pijlers zal zijn van het nieuwe Europa’.43 De vraag is hoe de NJS Europese

samenwerking voor zich zag en hoe succesvol deze samenwerking met andere fascistische

jeugdbewegingen geschiedde.

Historisch onderzoek naar de Nationale Jeugdstorm is schaars; slechts twee artikelen

van David Barnouw en Piet de Rooy weiden uit over de opkomst en ontwikkeling van de

jeugdbeweging.44 Naast deze publicaties bestaat het veld van secundair bronnenmateriaal

uitsluitend uit een handjevol ongepubliceerde doctoraalscripties.45 Deze historische

onderzoeken richten zich hoofdzakelijk op de ontwikkeling van de NJS binnen de

Nederlandse grenzen zonder lang stil te staan bij de transnationale connecties en interacties

die de jeugdbeweging onderhield. Slechts sporadisch schemert het internationale karakter van

de NJS door. Zo komt bij Barnouw de invloed van de Hitlerjugend (HJ) en de Bund

Deutscher Mädel (BDM) op de Jeugdstorm aan bod. Bart Engelen en Renée Kwak schenken

in hun doctoraalscripties aandacht aan respectievelijk de plaats van de Jeugdstorm in de

plannen van nazi-Duitsland voor een Nieuwe Europese Orde en ‘de paradox van de

vaderlandsliefde’, waarmee Kwak stelt dat Nederlands nationalisme voor een deel van de

Jeugdstormers niet viel te rijmen met de nazi-ideologie.46 Enkele voorzichtige pogingen om

het internationale en transnationale karakter van de Jeugdstorm naar voren te laten treden zijn

dus reeds ondernomen, maar van volledige exploratie van het onderwerp is geenszins sprake.

Het Europees Jeugdverbond

Het gebrek aan aandacht voor het internationalisme van de Jeugdstorm is niet terecht. Tijdens

43 Frits Barkhuis en Jan Schuurman, Jeugdstorm zakboek (Utrecht 1943), 2, 36. 44 David Barnouw, ‘Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst’, Fibula 31 (1990) afl. 3, 4-10. Piet de Rooy, ‘‘Jeugd

is een argloos, overmoedig spel.’ De jeugdbewegingstraditie in de Nationale Jeugdstorm’, Acco (1988), 94-108. 45 Renée Kwak, ‘De Nationale Jeugdstorm. De noodlottige belangenstrijd om de jeugd 1934-1945’,

doctoraalscriptie FHKW Rotterdam 1988. Bart Engelen, ‘“In godsvertrouwen alles voor het vaderland.” De

radicalisering van de Nationale Jeugdstorm, 1934-1945’, doctoraalscriptie vaderlandse geschiedenis

Rijksuniversiteit Leiden 1988. Margriet Kat en Lisbeth van Hoek, ‘Op marsch met de NSB. Een onderzoek naar

de tijdschriften De Stormmeeuw en De Stormvlag van de Nationale Jeugdstorm’, doctoraalscriptie geschiedenis

Vrije Universiteit Amsterdam 1986. Hans Malschaert, ‘Opvoeding, sport en fascisme’, doctoraalscriptie

wijsgerige en historische pedagogiek Rijksuniversiteit Utrecht 1985. Maria Driessen, ‘Slechts onderdeel, hoewel

onmisbaar. Meisjes en vrouwen bij de Nationale Jeugdstorm en de Nationaal-Socialistische Vrouwenorganisatie

in Nederland 1934-1945’, doctoraalscriptie geschiedenis Koninklijke Universiteit Nijmegen 1983. 46 Barnouw, ‘Wie de jeugd heeft’, 8-9. Engelen, ‘“In godsvertrouwen alles voor het vaderland”’, 21-29. Kwak,

‘De Nationale Jeugdstorm’, 133-135.

Page 19: Jeugd van het nieuwe Europa

19

de Tweede Wereldoorlog kenmerkte de NJS zich als een beweging met een evidente

grensoverschrijdende blik. Om het transnationale en Europese wezen van de Jeugdstorm te

kunnen staven is het Europees Jeugdverbond bij uitstek een geschikt onderwerp om aan

onderzoek te onderwerpen. Deze jeugdassociatie werd in 1942 te Wenen officieel opgericht

op initiatief van de Hitlerjugend en de Italiaanse jeugdbeweging Gioventù Italiana del Littorio

(GIL) tijdens een congres waarin delegaties van veertien verschillende fascistische

jeugdbewegingen participeerden. De Jeugdstorm was hier een van. In het kader van het

Europees Jeugdverbond werden velerlei internationale evenementen georganiseerd,

waaronder sportwedstrijden, cultuurmanifestaties, weerbaarheidstrainingen en agrarische

opleidingen. Tijdens dergelijke bijeenkomsten kwamen Jeugdstormers veelvuldig in contact

met jeugdbewegingen uit geheel Europa, waaruit zowel nieuwe samenwerkingsverbanden als

onderlinge vetes voortkwamen.

Evenals bij de Jeugdstorm is onderzoek naar het Europees Jeugdverbond niet in

overvloed aanwezig. De belangrijkste boeken en artikelen zijn bovendien Duitstalig. In zijn

vuistdikke werk Totale Erziehung für den totalen Krieg over de geschiedenis van de

Hitlerjugend doet Michael Buddrus relatief kort, maar op zeer gedegen wijze verslag van de

opmaat naar, de stichting en de nasleep van het Europees Jeugdverbond. Buddrus’ nadruk ligt

op de leidende figuren binnen de HJ, die blijkens zijn onderzoek alles in het werk stelden om

de Duitse en Europese jeugd klaar te stomen voor de oorlog.47 Harald Oelrich is een auteur

die zich interesseert voor sportgeschiedenis, waarmee zijn analyse van het Europees

Jeugdverbond in “Sportgeltung – Weltgeltung” zich overwegend richt op de wisselwerking

tussen sport en politiek.48 Een welkome aanvulling op het meer breed opgezette onderzoek

van Buddrus en Oelrich zijn artikelen van de hand van Toni Morant i Ariño en Christoph

Kühberger, die meer de diepte in gaan door in te inzoomen op respectievelijk deelname van

de Spaanse falangistische jeugdbeweging en conflicterende visies op Europa onder de

verschillende Duitse organisaties en hun leiders.49 Tot slot wordt het enige noemenswaardige

Engelstalige onderzoek naar het jeugdverbond geleverd door Alessio Ponzio. In een van de

47 Michael Buddrus, Totale Erziehung für den totalen Krieg. Hitlerjugend und nationalsozialistische

Jugendpolitik (München 2003), 787-802. 48 Harald Oelrich, “Sportgeltung – Weltgeltung”. Sport im Spannungsfeld der deutsch-italienischen Außenpolitik

von 1918 bis 1945 (Munster 2003), 534-566. 49 Toni Morant i Ariño, ‘Die Gründung des “Europäischen Jugendverbandes” und die Frauen- und

Jugendorganisationen der Falange (Wien, September 1942)’, Themenportal Europäische Geschichte (2012), 1-9.

Christoph Kühberger, ‘Europa als “Strahlenbündel nationaler Kräfte.” Zur Konzeption und Legitimation einer

europäischen Zusammenarbeit auf der Gründungsfeierlichkeit des “Europäischen Jugendverbandes” 1942’,

Journal of European Integration History 15 (2009) afl. 2, 11-28.

Page 20: Jeugd van het nieuwe Europa

20

hoofdstukken van Shaping the new man neemt hij de jeugdassociatie onder de loep aan de

hand van de dubbelzinnige relatie tussen de HJ en de GIL.50

Ofschoon de secundaire literatuur een helder licht werpt op de opkomst en ondergang

van het Europees Jeugdverbond, delen alle genoemde werken de beperking de gang van zaken

hoofdzakelijk vanuit Duits perspectief te beschrijven. Ponzio betrekt weliswaar de Italiaanse

jeugdbeweging bij zijn onderzoek, maar ook zijn Duitse invalshoek is onmiskenbaar

aanwezig. Morant i Ariño benadert het jeugdverbond als enige vanuit Spaans perspectief,

maar zijn artikel is tamelijk summier en dientengevolge weinig toereikend. Verreweg de

meeste aandacht gaat in de reeds bestaande literatuur dan ook uit naar de Duitse en Italiaanse

organisatoren, terwijl kleinere jeugdbewegingen zoals de NJS slechts in een enkele

opsomming de revue passeren. Andersom is in de literatuur over de Jeugdstorm de aandacht

voor het Europees Jeugdverbond evenzeer gering. Barnouw en De Rooy noemen de

jeugdassociatie in het geheel niet; Kwak en Engelen behandelen het onderwerp tussen neus en

lippen door.51 Over Jeugdstormdeelname aan het Europees Jeugdverbond is zodoende nog zo

goed als niets bekend.

Operationalisering

Dit onderzoek beoogt een onderzoeksleemte op te vullen door ervaringen van zowel leiders

als reguliere leden van de Nationale Jeugdstorm binnen het Europees Jeugdverbond te

bestuderen. Bij de uitvoering hiervan neem ik ten eerste de stelling in dat fascisme een

internationaal fenomeen was dat zich vormde aan de hand van de nationale context waaruit

het ontsprongen was. Hiermee wordt grotendeels aangesloten bij de ideeën over een generiek

fascisme die door onder meer Griffin, Payne, Eatwell en Passmore (en tot op zekere hoogte

zelfs Dimitrov) zijn verkondigd. Ondanks hun onderlinge verschillen van inzicht worden deze

onderzoekers in een adem genoemd, omdat zij allen wijzen op de combinatie van

internationalisme en nationale context als de hoeksteen van het fenomeen fascisme. Ten

tweede wordt door mij de stelling ingenomen dat fascisme zich op transnationale wijze

manifesteerde. In lijn met Bauerkämper en Iordachi wordt het idee omarmd dat fascisten

intensief samenwerkten op internationaal vlak, maar tegelijkertijd voortdurend met elkaar op

ramkoers lagen door tegenstrijdige nationale belangen. Niet alleen gold dit voor de politieke

leiding van fascistische bewegingen, maar evenzeer voor niet-statelijke actoren zoals

50 Ponzio, Shaping the new man, 178-198. 51 Kwak, ‘De Nationale Jeugdstorm’, 181-183. Engelen, ‘“In godsvertrouwen alles voor het vaderland”’, 26.

Page 21: Jeugd van het nieuwe Europa

21

schrijvers, activisten, journalisten en intellectuelen alsook nevenbewegingen zoals studenten-,

vrouwen- en jeugdorganisaties.

Met het oog op deze stellingnames en het feit dat een wezenlijk gedeelte van deze

inleiding gewijd is aan theorieën dient te worden benadrukt dat het een historisch, en dus geen

politicologisch, onderzoek betreft. Politicologen en historici hebben in het verleden niet

zelden hun neus opgehaald voor elkaars werkwijze; binnen politicologie ligt traditioneel de

nadruk op theoretische debatten, terwijl de geschiedwetenschap zich liever inlaat met

empirisch onderzoek. In reactie hierop pleitte Duco Hellema ervoor om af te stappen van

zowel de ‘theoretische orthodoxie’ bij politicologen als de opvatting onder historici dat ‘de

feiten voor zich spreken’. Onderzoek binnen het vakgebied (geschiedenis van de)

internationale betrekkingen zou zich idealiter op het snijvlak van de sociale wetenschappen en

de geschiedwetenschap moeten ontwikkelen.52 Ik onderschrijf Hellema’s pleidooi. A priori

kennis van theorieën over fascisme is onontbeerlijk voor een afdoend onderzoek. Nochtans

worden deze theoretische modellen uitsluitend aangewend als hulpmiddel om historische

gebeurtenissen in hun unieke karakter te kunnen verklaren.

Met deze uitgangspunten in het achterhoofd wordt de probleemstelling van dit

onderzoek als volgt gevormd: wat voor samenwerkingsverbanden en conflicten vloeiden er

voort uit participatie van de Nationale Jeugdstorm in de opmaat naar, de stichting en de

nasleep van het Europees Jeugdverbond gedurende de periode 1940-1945? Als aanvangspunt

wordt voor 1940 gekozen omdat de Jeugdstorm zich in de vooroorlogse jaren kenmerkte als

een beweging die gebukt ging onder interne strubbelingen, actief werd tegengewerkt door de

Nederlandse overheid en zich steevast presenteerde als een apolitieke organisatie.53 Het

gevolg was dat het leggen van internationale contacten tamelijk moeizaam verliep, hetgeen

evenmin werd bevorderd door de meerdere ontbindingen die de beweging meemaakte. Het

uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en daarmee de bezetting van Nederland gaf de relatie

met andere fascistische jeugdbewegingen een enorme boost. 1945 is een voor de hand liggend

eindpunt. Het verlies van de oorlog betekende tevens het einde van zowel het Europees

Jeugdverbond als de Jeugdstorm.

Dit onderzoek valt in vijf chronologisch opgebouwde hoofdstukken uiteen. Het eerste

hoofdstuk is niet concreet toegespitst op het Europees Jeugdverbond, maar is vooral inleidend

52 Duco Hellema, ‘Inleiding. Internationale betrekkingen in historisch perspectief’ in: Jacco Pekelder e.a. ed., De

wereld volgens Nederland. Nederlandse buitenlandse politiek in historisch perspectief (Amsterdam 2015), 11-

22, aldaar 12-13, 21-22. 53 Kwak, ‘De Nationale Jeugdstorm’, 55-82.

Page 22: Jeugd van het nieuwe Europa

22

van aard. De transitie van het interbellum naar de Tweede Wereldoorlog en de strijd tussen

het Dietse en Groot-Germaanse kamp worden ter introductie van de NJS aangehaald, alvorens

Duitse vakantiekampen en kadercursussen voor het voetlicht zullen worden gebracht als de

essentiële wegbereiders van internationale samenwerking. In hoofdstuk twee staan de eerste

multilaterale sportevenementen en cultuurmanifestaties centraal die de opmaat vormden naar

een pan-Europese organisatie. Als hoofdonderwerp behelst hoofdstuk drie de daadwerkelijke

grondlegging van het Europees Jeugdverbond en alle gewichtige gebeurtenissen die hier

omheen plaatsvonden. Hoofdstuk vier richt zich op de nasleep van het jeugdverbond, dat niet

lang na de oprichtingsbijeenkomst in de jaren 1943 en 1944 aan een Groot-Germaanse

transformatie onderhevig was. Tot slot behandelt het vijfde hoofdstuk de laatste

stuiptrekkingen van het Europees Jeugdverbond, die het einde markeerden van de

jeugdassociatie en het fascistische ideaal van een nieuw Europa.

Page 23: Jeugd van het nieuwe Europa

23

1

Eerste internationale contacten, 1940-1941

Van het interbellum naar de Tweede Wereldoorlog

Op 27 september 1934 zag de Nationale Jeugdstorm onder aanvoering van Cornelis van

Geelkerken, de plaatsvervangend leider van de NSB die als hoogste baas van de Jeugdstorm

werd aangeduid met de titel hoofdstormer, het levenslicht.54 De oprichting van de

jeugdbeweging ging gepaard met grootse idealen. In lijn met de kernpunten van de NSB (en

fascistische bewegingen in het algemeen) werd in het beginsel uitgeweid over het

Nederlandse volk als een organisch geheel, dat zou moeten worden ondergebracht in een

hechte volksgemeenschap. Om deze volksgemeenschap te kunnen verwezenlijken had de

jeugdbeweging het doel om de gehele Nederlandse jeugd voor zich te winnen door een

apolitiek en nationalistisch beleid uit te dragen. Aanhoudende aantijgingen over de vermeende

ideologische verwantschap met de NSB en nazi-Duitsland werden derhalve stellig

weggewoven. De Jeugdstorm wilde voor de dag komen als een open organisatie die niet

louter gefixeerd was op NSB-kinderen. Daarenboven stelde de NJS reeds in 1935 dat men

‘noch uiterlijk, noch innerlijk een nabootsing van de Hitlerjeugd [wil] zijn. De N.J.S. beweegt

zich niet op politiek terrein.’55 Met deze instelling bood het doen en laten van de Jeugdstorm

in haar beginjaren geen plaats voor transnationale interactie en Europees denken.

Alle ambitieuze doelstellingen ten spijt ging de Jeugdstorm een turbulente jaren dertig

vol wanordelijkheden en tegenspoed tegemoet. De NJS kwam meermaals in aanraking met

politie en justitie, hetgeen een uniformverbod in 1935, een verbod voor ambtenaren om lid te

worden van de jeugdbeweging in 1939 alsook de twee ontbindingen die de beweging

meemaakte in 1936 en 1940 tot gevolg had.56 Krampachtig werd gepoogd om het imago van

54 Over de exacte oprichtingsdatum is onduidelijkheid. In januari 1934 had Van Geelkerken al van Mussert

vernomen dat er een nationaalsocialistische jeugdbeweging in het leven moest worden geroepen. In februari

berichtte Van Geelkerken over een aanstaande jeugdbeweging, waardoor er al enkele kleine groepjes ontstonden

zonder een overkoepelende landelijke organisatie. Op 1 mei gaf Mussert Van Geelkerken officieel de opdracht

om een nationale jeugdbeweging op te richten. Begin 1943 bepaalde Van Geelkerken dat de Jeugdstorm zelf 27

september 1934 diende aan te houden, omdat op die dag de eerste inschrijfformulieren waren ingevuld. Deze dag

kreeg de naam ‘de dag van den Ouden Jeugdstorm’. Zie: Kwak, ‘De Nationale Jeugdstorm’, 36-39. ‘Bevel van

den Hoofdstormer nr. 3/43, 3.2.1943’, NIOD, Amsterdam, Archief 123 Nationaal-Socialistische Beweging, inv.

nr. 1154. 55 ‘Wat anderen van ons zeggen!’, De Stormmeeuw 1 (1935) afl. 25, 3. 56 Barnouw, ‘Wie de jeugd heeft’, 5-7. De Rooy, ‘‘Jeugd is een argloos, overmoedig spel’’, 97-98.

Page 24: Jeugd van het nieuwe Europa

24

NSB-jeugd en Hitlerjugendimitator weg te poetsen, maar veelal zonder succes. Met Van

Geelkerken als hoofdstormer en andere NSB-leden die hoge functies binnen de Jeugdstorm

bekleedden was het vermeende apolitieke karakter van de jeugdbeweging allesbehalve

geloofwaardig. Als hier de interne strubbelingen tussen leden van de politieke leiding van de

Jeugdstorm bij worden opgeteld is het niet verwonderlijk dat het ledenaantal op het

hoogtepunt in 1935 niet hoger uitkwam dan 2500.57

Meerdere ontbindingen, actieve tegenwerking door de overheid en onderlinge

geschillen maakten dat de politieke leiding haar handen vol had aan de vorming en

ontwikkeling van de Jeugdstorm in Nederland. Als officieuze moederbeweging onderhield de

NSB tijdens het interbellum actief internationale contacten met voornamelijk fascistisch Italië

en nazi-Duitsland, waarvan de fundering werd gevormd door gemeenschappelijke idealen

zoals verwerping van de democratie, implementatie van het corporatisme als leidend

economisch model en een actief propagandabeleid.58 Gelijksoortige internationale contacten

waren tijdens de jaren dertig nog niet weggelegd voor de Jeugdstorm, hoewel een enkele

voorzichtige poging wel werd ondernomen. In 1938 nam Wim Heubel, hopman van de

afdeling Hilversum, zelfstandig het initiatief om met een Jeugdstormdelegatie de Hitlerjugend

in Westfalen een bezoek te brengen. Het betrof een zomerkamp waarin de Jeugdstormers

lering zouden kunnen trekken uit de activiteiten en ideeën van de HJ.59 Tot een ontmoeting

tussen de twee fascistische jeugdbewegingen zou het evenwel niet komen. Toen Van

Geelkerken lucht kreeg van Heubels plannen verbood hij hem het bezoek plaats te laten

vinden onder de vlag van de Jeugdstorm, waarschijnlijk omdat de hoofdstormer nog altijd uit

alle macht probeerde zijn jeugdbeweging te presenteren als een apolitieke organisatie.60

De voortdurende druk van de overheid op de Jeugdstorm om zich te distantiëren van

de NSB en de nationaalsocialistische ideologie hing als een molensteen om de nek van

hoofdstormer Van Geelkerken en Leider Mussert, hetgeen uiteindelijk leidde tot de

ontbinding van de beweging op 24 februari 1940. Waar het interbellum de jeugdbeweging

niet erg gunstig gezind was geweest, bleek de bezetting van Nederland daarentegen een

vruchtbare voedingsbodem voor de ontwikkeling van de Jeugdstorm, zowel binnen Nederland

als in internationaal opzicht. Op 23 oktober 1940 werd met toestemming vanuit nazi-

57 ‘De eerste velddag’, De Stormmeeuw 1 (1935) afl. 16, 4. Of dit ledenaantal klopt is moeilijk na te gaan.

Maarten van Doorn stelt dat de Jeugdstorm er uit propagandistisch oogpunt een handje van had om het

ledenaantal aan te dikken. Zie: Maarten van Doorn, ‘De Nationale Jeugdstorm in Holland’, Holland. Regionaal-

historisch Tijdschrift, 10 (1978), 41-56. 58 Orlow, The lure of fascism in Western Europe, 60. 59 ‘Bezoek aan de Hitler Jeugd in Westphalen’, De Stormmeeuw 4 (1938) afl. 9, 16. 60 Engelen, ‘“In godsvertrouwen alles voor het vaderland”’, 14.

Page 25: Jeugd van het nieuwe Europa

25

Duitsland door Mussert en Van Geelkerken de Jeugdstorm heropgericht.61 Als enige

toegestane jeugdbeweging kreeg de Jeugdstorm hiermee het voorrecht de gehele Nederlandse

jeugd te organiseren. Bovenal hoefde men de schijn van een apolitieke beweging niet langer

op te houden; met steun van de nazistische bezetter kon de nationaalsocialistische leer

openlijk worden omarmd.

Met dit monopolie op de jeugd steeg het ledenaantal van de jeugdbeweging in rap

tempo tot aan circa 12000 op het hoogtepunt in januari 1942 (hoewel men binnen de

Jeugdstorm naar eigen zegge uitkwam op 18000).62 De Jeugdstorm begon actieve bilaterale

betrekkingen te onderhouden met de Hitlerjugend en participeerde daarenboven in

multilaterale jeugdorganisaties en jeugdevenementen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog

ontwikkelde de NJS dan ook het idee deel uit te maken van een transnationale beweging,

hetgeen werd uitgedragen door onder meer te wijzen op de ideologische verwantschap met de

Hitlerjugend alsook het ideaal van het ‘nieuwe Europa’ waarin fascisten uit alle Europese

naties met elkaar samenwerkten. Tegelijkertijd werd de Jeugdstorm aan de lopende band

geconfronteerd met de expansionistische drang van de nazi’s, waardoor conflicten met de

Hitlerjugend en de SS onvermijdelijk waren. De periode 1940-1945 stond voor de Jeugdstorm

derhalve in het teken van zowel internationale en Europese samenwerking als ideologische

rivaliteit met verschillende Duitse instanties.

Tussen Diets en Groot-Germaans

De ambigue verhouding tussen de Jeugdstorm en de Hitlerjugend was een weerspiegeling van

de ongemakkelijke verstandhouding tussen de NSB en nazi-Duitsland. Musserts

oorspronkelijke afkeer van antisemitisme, de vervolging van de kerken en de Groot-

Germaanse gedachte waren zowel tijdens het interbellum als de Tweede Wereldoorlog reden

voor conflicten met Hitler en de SS.63 Hoewel het voor Mussert vechten tegen de bierkaai was

en hij zelden echte successen boekte, weigerde de Leider af te wijken van zijn Dietse idealen,

waarbij Nederland en Vlaanderen zich zouden verenigen in een Groot-Nederland, en bleef hij

zich inzetten voor het behoud van de Nederlandse koloniën.64

De botsingen met de Duitse bezetter maakten dat het eveneens begon te gisten binnen

61 ‘Afschrift stichtingsacte van de Stichting “NATIONALE JEUGDSTORM” 23 October 1940’, NIOD,

Amsterdam, Archief 123 Nationaal-Socialistische Beweging, inv. nr. 1130. 62 ‘Proces-verbaal relaterende het verhoor van getuigen contra: Cornelis van Geelkerken’, NA-CABR, Den

Haag, inv. nr. 27IV, deeldossier BR.v.C 101/50, 19. Barnouw, ‘Wie de jeugd heeft’, 9. 63 Vermaat, Anton Mussert, 149-180. 64 Foray, ‘An old empire in a new order’, 45-46.

Page 26: Jeugd van het nieuwe Europa

26

de NSB-gelederen, hetgeen resulteerde in een tweekampenstrijd tussen enerzijds Dietsgezinde

aanhangers van Mussert en anderzijds ‘volkse’ nazigezinden die een op raciale motieven

gestoeld Groot-Germaans rijk voor ogen hadden. Van Geelkerken was tot de germanisering

en radicalisering van de Jeugdstorm in 1944 een groot voorvechter van het Dietse ideaal.65

Lijnrecht tegenover hem en Mussert stond Meinoud Marinus Rost van Tonningen, sinds 1936

lid van de NSB met een prominente carrière bij de Volkenbond te Wenen achter de rug, die

het boegbeeld werd van het ‘volkse’ kamp. Rost van Tonningen had tijdens zijn tijd in

Oostenrijk goede contacten opgebouwd met niemand minder dan Heinrich Himmler, de

Reichsführer-SS (leider van de SS). Hij beschouwde zichzelf als Himmlers vertrouweling in

Nederland, wat ongetwijfeld bijdroeg aan het beeld dat van hem geschetst werd als de

belichaming van de SS-ideologie in Nederland.66 Hoewel Rost van Tonningen een prominent

NSB’er was die zich met hart en ziel inzette voor de beweging, joeg hij Mussert menigmaal

tegen zich in het harnas door onder meer te stellen dat de Dietse cultuur Germaans van aard

was en dat Nederlanders van origine West-Duitsers zouden zijn.67 Zo stonden niet alleen de

verhoudingen tussen Mussert en nazi-Duitsland op scherp, maar rommelde het ook geregeld

binnen de NSB zelf.

Op vrijwel alle terreinen waar de NSB haar invloed deed gelden ontstond een

competentiestrijd tussen het Dietse en het volkse kamp, zo ook als het ging om de rol van de

jeugd. Het feit dat Van Geelkerken met de Jeugdstorm politiek geen kleur durfde te bekennen

werd onder de volksen slecht ontvangen. De politieke punten die bovendien wel doorsijpelden

hadden een overwegend Diets karakter, waardoor de ontwikkeling van de NJS met nog

grotere argwaan werd aanschouwd. De druppel die voor de volksen uiteindelijk de emmer

deed overlopen was het besluit dat in 1939 door Van Geelkerken werd genomen om het NSB-

lidmaatschap en het NJS-lidmaatschap onverenigbaar te maken.68 De hoofdstormer had zich

hiertoe genoodzaakt gezien omdat de Jeugdstorm in september 1938 verboden was geworden

voor ambtenaren. Door lidmaatschap van de NSB en NJS onverenigbaar te maken hoopte hij

dat het verbod werd teruggedraaid. Bovendien was het een poging om meer

aantrekkingskracht uit te oefenen op jeugd uit gezinnen die geen lid waren van de NSB.

65 Bart van der Boom, Kees van Geelkerken, de rechterhand van Mussert (Utrecht 1990), 68-85. 66 Frits Boterman, Duitse daders. De jodenvervolging en de nazificatie van Nederland (1940-1945) (Amsterdam

2015), 218. Meinoud Marinus Rost van Tonningen (ingeleid en uitgegeven door David Barnouw),

Correspondentie van Mr. M. M. Rost van Tonningen. Deel II mei 1942 – mei 1945 (Zutphen 1993), 4. 67 Ronald Havenaar, De NSB tussen nationalisme en ‘volkse’ solidariteit. De vooroorlogse ideologie van de

Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland (Den Haag 1983), 120-121. 68 David Barnouw, Van NIVO tot Reichsschule. Nationaal-Socialistische onderwijsinstellingen in Nederland;

Nederlandse meisjes in Duitse vakantiekampen, zomer 1940 (Den Haag 1981), 68. De Rooy, ‘‘Jeugd is een

argloos, overmoedig spel’’, 98.

Page 27: Jeugd van het nieuwe Europa

27

In reactie op deze lidmaatschapskwestie besloot de gefrustreerde Rost van Tonningen

samen met Henk Feldmeijer, een prominente vertegenwoordiger van het volkse kamp die

vanaf september 1940 leiding zou geven aan de Nederlandse SS, een nieuwe jeugdbeweging

onder de naam Mussertgarde op te richten die dienst zou moeten doen als de volkse

tegenhanger van de Dietse en te weinig politiek georiënteerde Jeugdstorm. Vanuit deze nieuw

opgerichte Mussertgarde werd frontaal de aanval geopend op de leiding van de Jeugdstorm

die door onverstandige beslissingen geen goede koers zou varen. Zo werd de NJS onder meer

getypeerd als ‘een vereeniging met een kwade politieke reuk, welke behalve haar inderdaad

goede liederen, niets strijdvaardigs heeft’.69 In tegenstelling tot deze ‘kwade reuk’ zou binnen

de Mussertgarde een onmiskenbare nationaalsocialistische wind gaan waaien: ‘Het doel van

de organisatie zal zijn het winnen van de Nederlandsche jeugd voor het Nationaal-socialisme

en het opvoeden van haar leden tot nationaal-socialistische Nederlanders.’70

Ongeveer een half jaar nadat de Mussertgarde in het leven was geroepen werd de

Jeugdstorm begin 1940 voor de tweede keer ontbonden. Het gat dat hiermee ontstond werd

door de volksen met beide handen aangegrepen om vat te krijgen op een nieuw gevormde

jeugdorganisatie genaamd Blauwvoet, die vooral aantrekkingskracht genoot onder ex-

Jeugdstormers die de Mussertgarde als te militaristisch ervoeren. Blauwvoet was net als de

Mussertgarde niettemin een op Groot-Germaanse leest geschoeide jeugdbeweging. Al bij de

oprichting van de jeugdbeweging werd dit duidelijk gemaakt door de leidster van de Haagse

afdeling Lien van Eck die erop wees dat ‘met ervaring vanuit Duitschland een nieuwe

organisatie [wordt] gebouwd’.71 Met de inmenging van Rost van Tonningen stonden de

Groot-Germaanse intenties van Blauwvoet al helemaal buiten kijf. In een brief aan Mussert

prees Rost van Tonningen de oprichting van Blauwvoet door Van Eck, waarbij hij

tegelijkertijd geen goed woord over had voor de Jeugdstorm onder leiding van Van

Geelkerken. Exemplarisch voor de competitie tussen het Dietse en het volkse kamp was het

voorstel dat Rost van Tonningen aan Mussert deed.

Zou het nu niet mogelijk zijn om de zaak zoo te regelen, dat de heeren van Geelkerken

en zijn medewerkers eerst eens bewezen dat zij tot iets in staat zijn en dat men Den

Haag onder een autonome leiding stelt en zich vrijelijk als Blauwvoet laat

69 ‘Jeugdbeweging en Nationaal-socialisme’, NIOD, Amsterdam, Archief 123 Nationaal-Socialistische

Beweging, inv. nr. 1350, 3. 70 Ibidem. 71 ‘Verslag Lien van Eck 30 juli 1940 Den Haag’, NIOD, Amsterdam, Archief 169 Rost van Tonningen, M.M.,

inv. nr. 627.

Page 28: Jeugd van het nieuwe Europa

28

ontwikkelen. Dan zal het zonder twijfel blijken, welke organisatie de beste is en aan

wie de leiding toekomt.72

Tot een overname van Blauwvoet als de grootste fascistische jeugdbeweging zou het evenwel

niet komen. De van origine Haagse jeugdbeweging zou onder een nieuwe naam (Nationaal-

Socialistische Jeugd) weliswaar afdelingen in heel Nederland krijgen, maar moest het

desondanks op den duur afleggen tegen de Jeugdstorm. Het nazigezinde karakter van het

volkse kamp ten spijt verkoos Arthur Seyss-Inquart, die als Reichskommissar für die besetzten

niederländischen Gebiete grotendeels de scepter zwaaide in bezet Nederland, de Jeugdstorm

boven Blauwvoet en de Mussertgarde.73 De toenemende macht van Mussert en Van

Geelkerken zorgde ervoor dat leden van Blauwvoet in grote mate werden opgeslokt door de

Jeugdstorm. De Mussertgarde ging over in de door Feldmeijer geleide Nederlandse SS, ‘het

Grootgermaanse koekoeksjong in het nest van de NSB’, van waaruit de SS-ideologie van de

volksen gepropageerd kon blijven worden.74

Met de aanvang van de oorlog werden internationale interacties tevens bepalend voor

de strijd om de jeugd tussen de Dietsgezinden en de volksen. Voor Van Geelkerken was een

hechte band tussen de Jeugdstorm en de Hitlerjugend van onmiskenbaar belang. Omdat het

Dietse ideaal niet uit het oog mocht worden verloren, flirtte de Jeugdstorm echter eveneens

met Vlaamse jeugdbewegingen zoals Jongdinaso, de aanverwante jeugdbeweging van het

Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen (Verdinaso) onder leiding van Joris van

Severen, en de in 1941 opgerichte Vlaamse eenheidsjeugdbeweging Nationaal-Socialistische

Jeugd Vlaanderen (NSJV). Daarenboven werden met de Nederlandse tak van het Verdinaso

en Jongdinaso actieve betrekkingen onderhouden. Op 9 november 1940 ging Verdinaso

Nederland op in de NSB, waarna werd besloten om samen nauwe samenwerking met het

Verdinaso in België aan te gaan door onder meer permanente vertegenwoordigers uit te

wisselen. Door Ernst Voorhoeve, de leider van Verdinaso Nederland, werd de fusie alsook de

samenwerking met Verdinaso België getypeerd als een ‘bepalend element’ in de

‘noodzakelijke Noord-West-Europeesche en Europeesche samenwerking’.75 Jongdinaso

72 ‘M.M. Rost van Tonningen aan A.A. Mussert, Leiden 24 juni 1940’ in: Meinoud Marinus Rost van Tonningen

(ingeleid en uitgegeven door E. Fraenkel-Verkade in samenwerking met A.J. van der Leeuw), Correspondentie

van Mr. M. M. Rost van Tonningen. Deel 1 1921 - mei 1942 (Den Haag 1967), 365-366. 73 Engelen, ‘“In godsvertrouwen alles voor het vaderland”’, 18. Rost van Tonningen e.a., Correspondentie van

Mr. M. M. Rost van Tonningen. Deel 1, 129. 74 Loe de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog deel 6 juli ’42 – mei ’43 (Den Haag

1975), 407. 75 ‘Document I-3-D-I, rede van Ernst Voorhoeve Utrecht 31 October 1940’, NIOD, Amsterdam, Archief 168a

Verbond van Dietse Nationaal-Solidaristen (Verdinaso) en Verbond der Nederlanders, inv. nr. 140.

Page 29: Jeugd van het nieuwe Europa

29

Nederland en de Jeugdstorm bundelden eveneens de krachten, hoewel samenwerking vrijwel

uitsluitend tot uiting kwam bij plechtige aangelegenheden zoals de herdenking van de moord

op Van Severen.76

In 1941 werden alle Vlaamse jeugdbewegingen onder bevel van de nazistische

bezetter ondergebracht in de NSJV als overkoepelende eenheidsjeugdbeweging. Contact

tussen de Jeugdstorm en Jongdinaso België maakte dientengevolge plaats voor toenadering tot

de NSJV. Van de eerste cultuurweek van de NSJV werd in De Stormmeeuw, het

tweewekelijkse en later maandelijkse orgaan van de Jeugdstorm, uitvoerig verslag gedaan.

Uitspraken van Edgar Lehembre, leider van de NSJV met een diepgaande Dietse passie,

werden hierin breed uitgemeten. De aanwezige jeugd werd onder andere opgeroepen ‘’t

levende contact [te] krijgen met heel onze Dietsche cultuur’ en in de nabije toekomst moest

van start worden gegaan met het ‘scheppen van den nieuwen Dietsche mensch’. Vanuit de

Jeugdstorm werd lovend op de cultuurweek en de woorden van Lehembre gereageerd: ‘Het

Dietsche Volk ziet weer een toekomst, waarin het zich als een volwaardig lid der

Germaansche gemeenschap kan ontplooien als in de schoonste oogenblikken van zijn

roemrijk verleden.’77 Het in een adem noemen van het Dietse volk en de Germaanse

gemeenschap geeft goed aan hoe de Jeugdstorm constant laveerde tussen haar eigen Dietse

idealen enerzijds en loyaliteit aan nazi-Duitsland met diens op raciale denkbeelden gestoelde

leer anderzijds.

De toenadering van de Jeugdstorm tot Vlaamse jeugdbewegingen in de strijd voor

Groot-Nederlandse en Dietse idealen was Rost van Tonningen en zijn volkse confraters een

doorn in het oog. Zij lieten Dietsgezinde jeugdbewegingen het liefst links liggen om de

aandacht volledig te kunnen vestigen op dat wat in hun ogen van belang was: nazificatie van

de Jeugdstorm met het model van de Hitlerjugend als leidraad. Met de heroprichting van de

NJS en de ondergang van Blauwvoet en de Mussertgarde was de eerste slag om de jeugd in

Nederland door de volksen verloren. De Tweede Wereldoorlog en de bezetting van Nederland

maakte echter mogelijk dat zij hun radicaliseringspraktijken door konden zetten met behulp

van nieuwe internationale contacten, hoofdzakelijk met nazi-Duitsland. Enkele

vakantiekampen en kadercursussen die tijdens de zomer van 1940 in Duitsland werden

georganiseerd waren daar een eerste uitvloeisel van.

76 ‘Overdracht van de Jongdinaso-wimpel aan Hoofdstormer Van Geelkerken’, Het Nationale Dagblad, 17 mei

1941, 3. 77 ‘De stem van Vlaanderen. De N.S.J.V. marcheert! De eerste kultuurweek der N.S.J.V.’, De Stormmeeuw 8

(1942) afl. 6, 165-166.

Page 30: Jeugd van het nieuwe Europa

30

Vakantiekampen in Duitsland

De keuze van de Duitse bezetter om zich ten nadele van Blauwvoet en de Mussertgarde achter

de Jeugdstorm te scharen kwam pas rond september 1940, een paar maanden na de capitulatie

van Nederland, volledig tot uiting. Dientengevolge hadden Blauwvoet en haar volkse leiders

de zomermaanden van 1940 tot hun beschikking om enkele tientallen van hun leden, vrijwel

uitsluitend ex-Jeugdstormers die zich na september wederom zouden voegen bij de NJS, voor

ideologische vorming onder te brengen in Duitse vakantiekampen en scholen bij de

Hitlerjugend. Zij werden daarbij vergezeld door jongeren van de NJS, de NSVO en de

Nederlandse padvinderij, daar Van Geelkerken in deze periode nog niet de macht had hier een

stokje voor te steken.78 De organisatie van de bezoeken aan de Hitlerjugend lag grotendeels in

handen van Wim Heubel, die zoals eerder aangestipt reeds in 1938 had getracht een bezoek te

brengen aan de HJ in Westfalen, en zijn zus Florrie Heubel, die in december 1940 in het

huwelijk zou treden met Rost van Tonningen.79 Beide Heubels waren net als Rost van

Tonningen en Feldmeijer grote voorvechters van de SS-ideologie en het Groot-Germaanse

ideaal. Zij hadden zich derhalve uitsluitend voor de vakantiekampen en scholen in Duitsland

ingezet in de hoop dat de aanwezige Nederlandse jeugd genazificeerd zou worden.

De gezamenlijke kampen tussen Nederlandse en Duitse jongeren, waar jongens en

meisjes van elkaar gescheiden waren, vonden in augustus en september 1940 op meerdere

locaties in Duitsland plaats, waaronder Thüringen, Mecklenburg, Stolberg, Gräfenthal, Jena,

Camburg en Gehren.80 Van 4 tot en met 28 augustus gingen ongeveer 200 meisjes van de

Jeugdstorm en Blauwvoet naar jeugdkampen in Thüringen en Mecklenburg die onder leiding

stonden van de Bund Deutscher Mädel (BDM), de meisjestak van de Hitlerjugend. De

kampen hadden een dubbele lading; sport, zang en ontspanning gaven de meisjes een

vakantiegevoel, maar politieke beïnvloeding was nooit ver weg. In de meeste gevallen konden

de Nederlandse en Duitse meisjes het op politiek gebied goed met elkaar vinden.

Kameraadschap was onder de meisjes een veel gebezigd woord om de verbintenis tussen de

NJS en de BDM aan te duiden, hetgeen tot uiting kwam in een gedeelde interesse voor de

nazistische rassentheorie, het ‘nieuwe Duitsland’ en de rol van de nationaalsocialistische

vrouw.81 Zo beschreef Toet Boersma, een van de meisjes die naar Mecklenburg ging, de

78 Barnouw, Van NIVO tot Reichsschule, 93. 79 Kwak, ‘De Nationale Jeugdstorm’, 95. 80 Voornamelijk Thüringen en Mecklenburg waren populaire bestemmingen. Van Stolberg, Gräfenthal, Jena,

Camburg en Gehren zijn enkele verslagen bewaard gebleven, maar lang niet zoveel als van Thüringen en

Mecklenburg. Zie verslagen van Jeugdstormers uit het NIOD-archief van Rost van Tonningen. NIOD,

Amsterdam, Archief 169 Rost van Tonningen, M.M., inv. nrs. 1086-1087, 1089-1092. 81 Barnouw, Van NIVO tot Reichsschule, 74-78.

Page 31: Jeugd van het nieuwe Europa

31

bespreking van rassentheorieën als ‘geweldig interessant, vooral omdat de meesten van ons er

nog zo goed als niets van weten, luisteren we met grote aandacht.’82 Voor Liesel Hocke, die

een vakantiekamp in Thüringen had bezocht, was het zo’n ‘unvergeßliche Zeit’ geweest dat

ze zich meteen wilde aanmelden voor de Arbeitsdienst in Duitsland.83

Er waren evenwel ook spanningen te bemerken die exemplarisch waren voor de strijd

die Mussert zich dikwijls genoodzaakt zag te voeren tegen zijn nazistische oosterburen. Zo

werden de Jeugdstormsters naar goed BDM-gebruik geacht de traditionele NSB-begroeting

‘Hou-Zee’ te verruilen voor ‘Heil Hitler’. Sommige meisjes geraakten hierdoor in een

innerlijke tweestrijd, die in een enkel geval werd beslecht door trouw te blijven aan de zaken

die men gewoon was binnen de Jeugdstorm en de NSB. Na lang wikken en wegen besloten zij

tegen de wensen van de BDM in uitsluitend ‘Hou-Zee’ als begroeting te praktiseren. Ook

vanuit de BDM werd getwijfeld aan de ideologische verbondenheid tussen de Nederlandse en

Duitse nationaalsocialistes. De meisjesafdeling van de HJ had niet het gevoel dat het Groot-

Germaanse ideaal erg leefde bij de aanwezige Jeugdstormsters.84

In Mecklenburg bevond zich tevens een door de Hitlerjugend geleid vakantiekamp

voor jongens waar enkele Jeugdstormers voor waren uitgenodigd. Evenals bij het

meisjeskamp verliep het contact tussen Jeugdstormers en HJ’ers niet altijd even soepel. Een

Jeugdstomer met de achternaam Gerritsen stelde dat hij heel goed kon inzien waarom iedere

Duitser in het kamp een vurig nationaalsocialist was door de centrale positie die in de

ideologie werd toegekend aan de jeugd en de arbeiders, maar dat hij zich desondanks niet op

zijn gemak voelde door de anti-Nederlandse houding van enkele Duitse jongens. Na de hele

dag te hebben gereisd om een bezoek te brengen aan een Gebietsführerschule ervoer Gerritsen

dat zijn reiscompanen van de Hitlerjugend hem ‘met een gemeen lachje’ toebeten dat hij en de

rest van de Nederlanders wel vermoeid zouden zijn. Een ander Hitlerjugendlid waarschuwde

dat er niet te veel contact moest worden gezocht met de Jeugdstormers, want ‘Feind bleibt

Feind!’85

Naast dit soort kleine pesterijen vielen de ideologische grondslagen van het nazisme

evenmin in goede aarde bij de Jeugdstormers. Toen de gouwleider van Mecklenburg in een

toespraak refereerde aan het belang van een Germaanse unie stelde Gerritsen in reactie hierop

82 ‘14 Dagen in Mecklenburg’, NIOD, Amsterdam, Archief 169 Rost van Tonningen, M.M., inv. nr. 1091, IV. 83 ‘Brief einder Niederländerin an die Führerin des Obergaues Thüringen’, NIOD, Amsterdam, Archief 169 Rost

van Tonningen, M.M., inv. nr. 1089. 84 Barnouw, Van NIVO tot Reichsschule, 78, 108. 85 ‘Dagboek, bijgehouden tijdens mijn tocht door Duitschland’, NIOD, Amsterdam, Archief 169 Rost van

Tonningen, M.M., inv. nr. 1085, 82595, 82598.

Page 32: Jeugd van het nieuwe Europa

32

dat hij niet geloofde dat ‘een en ander eigenlijk wel doordringt tot de hier verzamelde jeugd

en jeugdleiders uit Holland (voor het meerendeel N.J.S.ers)’.86 Enkele dagen later bood Henk

Vollmüller, een adjudant van Wim Heubel, de aanwezige Jeugdstormers aan om zich aan te

sluiten bij de SS. De meerderheid, waaronder Gerritsen, wees het aanbod direct af, omdat zij

niets voelden voor de Groot-Germaanse ideologie en zich daarenboven irriteerden aan de

voortdurende kleinering van Nederland, dat door Hitlerjugenddocenten steevast betiteld werd

als ‘das Ländchen’.87 De Groot-Germaanse gedachte deed dus slechts mondjesmaat opgeld

onder de Jeugdstormers in de vakantiekampen van Mecklenburg en Thüringen, tot frustratie

van de Heubels.

Kadercursussen bij de Reichsjugendführerschule te Potsdam

De vakantiekampen in Thüringen en Mecklenburg waren ondanks de continue politieke

beïnvloeding vanuit de Hitlerjugend en de BDM nog tamelijk speels van aard geweest. Een

stuk serieuzer ging het er aan toe bij de 1. Lehrgang für niederländische Jugendführer vom 3.

– 13. August 1940 die plaatshad op de Reichsjugendführerschule in Potsdam, waarbij rond de

50 Jeugdstormleiders en leidsters aanwezig waren. Naast sport en zang stond het programma

van deze tiendaagse kadercursus bol van de propagandistische films, scholing en toespraken,

waarin de Groot-Germaanse ideologie nadrukkelijk naar voren werd geschoven.88 Florrie en

Wim Heubel hadden van Potsdam dan ook verreweg de meeste verwachtingen.

De Hitlerjugend bood de aanwezige Jeugdstormers niet bepaald een lichtzinnig

programma. Met toespraken van Hauptbannführer Theo Stadler en Gebietsführer Günter

Kaufmann stond de tweede dag meteen al in het teken van Groot-Germaanse beïnvloeding.

Refererend aan het magnum opus van Oswald Spengler stelde Stadler: ‘Onze jeugd van heden

en van de toekomst heeft het lot van het Germaansche Europa in handen. Wie dit niet ziet zal

der Untergang des Abendslandes beslist zien voltrekken.’89 Stadler verkondigde hiermee een

populaire gedachte onder fascisten dat het Europese continent zich aan de rand van de afgrond

bevond en alleen kon worden gered door fascistische, en in dit geval specifiek nazistische,

heerschappij.90 De toon van Kaufmanns vertoog was minstens zo straf als die van Stadler. De

86 ‘Dagboek, bijgehouden tijdens mijn tocht door Duitschland’, NIOD, Amsterdam, Archief 169 Rost van

Tonningen, M.M., inv. nr. 1085, 82594. 87 Ibidem, 82596. 88 ‘Dienstplan für Sonnabend, den 3. August 1940 (1. Tag)’ tot en met ‘Dienstplan für Dienstag, den 13. August

1940 (10. Tag)’, NIOD, Amsterdam, Archief 169 Rost van Tonningen, M.M., inv. nr. 1084, 82600-82612. 89 ‘Verslag Führerschule Potsdam door M.K.’, NIOD, Amsterdam, Archief 169 Rost van Tonningen, M.M., inv.

nr. 1085, 1. 90 Spenglers ideeën over Europa als een beschaving in verval waren een inspiratiebron voor niemand minder dan

Mussolini die geloofde dat Europa en de wereld onderworpen werden aan een beschavingscrisis van waaruit een

Page 33: Jeugd van het nieuwe Europa

33

Nederlandse afscheiding van Duitsland tijdens de Tachtigjarige Oorlog beschouwde hij als

een desastreuze vergissing, maar ook Engeland en Frankrijk troffen blaam door hun

voortdurende pogingen om op een schisma aan te sturen tussen Nederland en Duitsland.

Kaufmann wond vervolgens geen doekjes om hetgeen er diende te gebeuren met Nederland in

de toekomst.

Nederland behoort geografisch gezien tot de eenheid van Duitschland … door het

Nationaal Socialisma [sic] (met als voorbereiding Bismarck met zijn bekroning in

Adolf Hitler) zullen Nederland en Duitschland elkaar weer in bloedverbondenheid

leren terugvinden. Hierbij moeten de kleine verschillen opzij gezet worden en moet

uitsluitend het bloed, de “Gesinnung” en het hart spreken.91

Kaufmann stelde verder dat de versmelting van Nederland met het Duitse rijk geen

onderdrukking betekende, maar vergeleken moest worden met de Italiaanse eenwording van

de Lombardische republiek en de vrije Italiaanse steden. Het ‘Nieuwe Europa’ dat in het

verlengde van deze Germaanse samenwerking zou liggen zou een ‘Grosz Deutsch Raum’

worden.92

Ook na de eerste twee dagen werden Groot-Germaanse gedachten nog in grote mate

op de aanwezige Jeugdstormleiders en leidsters afgevuurd. Andere thema’s die veelvuldig aan

bod kwamen waren rassenkunde en de doelstellingen van de Hitlerjugend. De houding van de

aanwezige Jeugdstormers ten opzichte van de besproken thema’s was over het algemeen

positief, hoewel niet alles voor zoete koek werd geslikt. Uit verslagen van NJS’ers treedt

zowel een uitgesproken enthousiasme als een kritische houding en onbegrip aan de

oppervlakte jegens het voorgestelde Groot-Germaanse rijk en een nieuw Europa dat gevormd

moest worden aan de hand van rassentheorieën.

De avond die op de toespraken van Stadler en Kaufmann volgde werd door de

Hitlerjugend aangewend om de Jeugdstormers in alle vrijheid hun moeilijkheden kenbaar te

laten maken. Een van de Jeugdstormers was niet bijster positief over deze bijeenkomst.

Toch was de avond niet vruchtbaar, omdat bij de meesten verschillende noodzakelijke

begrippen ontbreken als: Rasverbondenheid, Germanentum, Deutsche Raum, Grosz

nieuwe beschaving zou ontstaan die de teloorgang van Engeland en Frankrijk alsook de opkomst van Duitsland,

Japan, Rusland en Italië tot gevolg zou hebben. Ook enkele invloedrijke nazi-ideologen zoals Carl Schmitt, Hans

Frank en Robert Ley spreidden aan de hand van Spengler enkele doemscenario’s met betrekking tot Europa

tentoon, waarbij de nazi’s harmonie en orde zouden brengen op een continent dat gestort was in chaos. Zie:

Roger Griffin, ‘Europe for the Europeans. Fascist myths of the European New Order 1922-1992’ in: Matthew

Feldman ed., A fascist century. Essays by Roger Griffin (Basingstoke 2008), 132-180, aldaar 139-140, 153. 91 ‘Verslag Führerschule Potsdam door M.K.’, NIOD, Amsterdam, Archief 169 Rost van Tonningen, M.M., inv.

nr. 1085, 2-3. 92 Ibidem.

Page 34: Jeugd van het nieuwe Europa

34

Deutsche Reich, Grosz Germanisches Reich. Noodzakelijk is deze begrippen eerste

enigermate bij te brengen, daar verder de lezingen van geen of zeer weinig nut zijn.93

Naast de ingewikkelde rassenterminologie maakten enkele Jeugdstomers ook hun moeite

kenbaar met het oog op religie. Toen dr. Wolfried Vernunft in zijn toespraak stelde dat het

Nederlandse calvinisme en het Duitse lutheranisme de twee naties door de decennia heen

alleen maar verder uit elkaar hadden gedreven en dientengevolge geen plek meer moesten

innemen in het nieuwe Europa, maakten deze Jeugdstormers kenbaar dat dit voor hen een

moeilijk punt was. Vernunft probeerde hen gerust te stellen door op te merken dat Hitler door

het Duitse volk niet werd gezien als een god, maar wel als de persoon ‘die aan het Duitsche

volk het geloof in Duitschland en het geloof in de waarde van het leven heeft teruggegeven’.94

Zijn verdere visie op de plaats van religie in een Groot-Germaans rijk wordt vervolgens niet

verhelderd, maar vanuit de Jeugdstormers werd nogmaals duidelijk gemaakt dat zij de

aanvallen van de Hitlerjugend op religie en de kerk als problematisch ervoeren.

Enig onbegrip en kritische punten daargelaten beleefde de NJS de kadercursus in

Potsdam overwegend positief. In een artikel in Het Nationale Dagblad, een blad dat werd

uitgegeven door de NSB, blikte een van de aanwezige Jeugdstormers met veel plezier terug

op de scholing die men had genoten in Potsdam. Geheel in lijn met de uitlatingen van de

Hitlerjugend stelde deze Jeugdstomer dat hij gelooft dat Duitsland altijd goedwillig zal zijn

met betrekking tot Nederland, zolang ook de Nederlanders van goede wil blijven: ‘Germania

sammelt ihre Kinder. Het ligt aan de kinderen, wat voor plaats ze in het Groot-Germaansche

geheel zullen innemen.’95 Ook het standpunt van de HJ met betrekking tot religie werd niet

als problematisch ervaren. Dat de kerk zich geen machtspositie mag aanmatigen stond voor

deze Jeugdstormer buiten kijf, aangezien een nieuwe religie ‘zal moeten groeien uit de diepte

van de volksziel zelf’.96

Ook Wim en Florrie Heubel, Rost van Tonningen en Juul op ten Noort, die als mede-

oprichter van de NSVO tot doel had om meisjesleden richting de SS-ideologie te laten

radicaliseren, waren razend enthousiast over de kadercursussen in Potsdam. Wim Heubel nam

na afloop een vijftiental Jeugdstormers onder zijn hoede, de zogeheten ‘groep Heubel’, die in

Potsdam gewonnen was voor de Groot-Germaanse zaak.97 Deze Jeugdstormers werden door

93 ‘Verslag Führerschule Potsdam door M.K.’, NIOD, Amsterdam, Archief 169 Rost van Tonningen, M.M., inv.

nr. 1085, 4. 94 Ibidem, 6. 95 ‘Indrukken van de Reichsjugendführerschule te Potsdam’, Het Nationale Dagblad, 28 augustus 1940, 2. 96 Ibidem. 97 Kwak, ‘De Nationale Jeugdstorm’, 95.

Page 35: Jeugd van het nieuwe Europa

35

de volksen aangemerkt als de meest veelbelovende leden die de NJS in de toekomst aan de

hand van Groot-Germaanse beginselen zouden moeten leiden. Als adjudant van Wim Heubel

wierp Vollmüller zichzelf in de strijd om de groep Heubel een diepgaandere opleiding bij de

Hitlerjugend te bezorgen, in de hoop dat zij de verplichting zouden voelen de Nederlandse

jeugd ‘hetzelfde ideaal en doel te geven welke de Duitsche jeugd bezielt’.98 Ook bij

Vollmüller weerklonk de Groot-Germaanse gedachte door zijn stellingname dat er geen

verschil moest worden aangemerkt tussen de Nederlandse bevolking en die van het Derde

Rijk.

De plannen van Vollmüller voor de groep Heubel werden evenwel niet door iedereen

binnen de NSB geapprecieerd. Mussert en Van Geelkerken waren geschrokken door de

volhardende pogingen van de volksen om de Jeugdstorm op de Reichsjugendfüherschule te

nazificeren. Toen een paar weken na de kadercurssusen in Potsdam enkele honderden

Jeugdstormers naar de vakantiekampen in Thüringen en Mecklenburg vertrokken, verweet

Mussert Wim en Florrie Heubel in een brief ‘dat ze de kinderen naar Duitschland gesleept

hadden’.99 Om de Jeugdstorm in nationale NSB-zin te ontwikkelen hadden Mussert en Van

Geelkerken dan ook het gevoel dat een afwachtende en coöperatieve houding niet meer

gewenst was. Nadat Seyss-Inquart op 23 september het Dietse kamp de controle over de

Jeugdstorm had gegeven, namen de Leider en de hoofdstormer direct maatregelen. In het

vervolg zouden zij beslissen welke Jeugdstormers naar welke kampen en scholen zouden

gaan. Daarnaast werden de volksen zo goed als maar kon buitenspel gezet. Het doen en laten

van Rost van Tonningen werd nauwlettend in de gaten gehouden, Juul op ten Noort werd

ontheven uit haar functies en tot genoegen van Mussert hadden Wim en Florrie Heubel

zichzelf aan de kant gezet door respectievelijk een SS-opleiding in München te volgen en met

Rost van Tonningen in het huwelijk te treden (Florrie Rost van Tonningen-Heubel mocht als

gehuwde vrouw namelijk geen belangrijke positie meer bekleden).100

In de periode na september 1940 zouden er voor Jeugdstormers nog steeds

kadercursussen op de Reichsjugendführerschule te Potsdam en Gebietsführerschulen

verspreid over Duitsland worden georganiseerd; weliswaar niet langer onder leiding van het

volkse kamp maar onder streng toeziend oog van hoofdstormer Van Geelkerken. Daar een

eigen kaderschool met opgeleide Jeugdstormleiders in Nederland nog ontbrak, vertrokken in

98 ‘Verslag dd. 24 september 1940’, NIOD, Amsterdam, Archief 169 Rost van Tonningen, M.M., inv. nr. 636. 99 ‘Notitie van M.M. Rost van Tonningen’ in: Rost van Tonningen e.a., Correspondentie van Mr. M. M. Rost van

Tonningen. Deel 1, 397. 100 Barnouw, Van NIVO tot Reichsschule, 88.

Page 36: Jeugd van het nieuwe Europa

36

maart en april 1941 een jongens- en een meisjesgroep van ieder 50 leden naar

Gebietsführerschulen in Geldern (voor de meisjes) en Mühlheim an der Ruhr (voor de

jongens). Het aanknopen van ‘kameraadschappelijke banden’ met de HJ en de BDM stond

voor Van Geelkerken nog steeds centraal, maar de Groot-Germaanse gedachte mocht niet ten

koste van het Dietse ideaal op de voorgrond treden. De spanningen die hiermee gemoeid

gingen werden naar buiten gebracht als ‘gezonde Duitsch-Nederlandsche rivaliteit [die] het

nut van de opleiding verhoogt’.101 Het geeft goed weer hoe Van Geelkerken continu aan het

balanceren was tussen het opkomen voor de eigen Nederlandse belangen en het tonen van

loyaliteit aan zijn nazistische metgezellen.

In maart en mei 1941 vetrokken nieuwe groepen Jeugdstormers eveneens richting

Potsdam. Uit het reisverslag van een anonieme NJS’er blijkt dat er in tegenstelling tot eerdere

kadercursussen inderdaad meer ruimte werd geboden voor de Nederlandse geschiedenis en

cultuur, alhoewel over een toekomstig Dietsland met geen woord gerept werd door de

Hitlerjugend.102 In dit verslag komt evenwel eveneens naar voren dat nazistische beïnvloeding

onmogelijk te voorkomen was door Van Geelkerken. Naast (en waarschijnlijk door) Groot-

Germaanse scholing ontwikkelden steeds meer opgeleide Jeugdstormers een romantisch beeld

van de oorlog die nazi-Duitsland voerde, waardoor aansluiting bij de Waffen-SS of de

Wehrmacht voor velen een aantrekkelijke optie werd. De anonieme Jeugdstormer van het

reisverslag voelde zich hier weliswaar niet toe aangetrokken, maar liet zijn waardering voor

de kadercursus niettemin blijken door deze te beschrijven als ‘zeer interessant, prettig en

leerzaam’.103 De afsluiting van zijn journaal met zowel ‘Hou-Zee’ als ‘Heil Hitler’ geeft de

dubbele loyaliteit die veel Jeugdstormers ervoeren goed weer. Velen die met hem een

kadercursus in Potsdam of een vakantiekamp elders in Duitsland hadden meegemaakt

kwamen in de knel tussen Nederlands nationalisme en de Duitse Groot-Germaanse idee. De

dubbelzinnige betrekkingen met de Hitlerjugend die hier een gevolg van waren speelden

tevens de rest van de Tweede Wereldoorlog een gewichtige rol in het ideaal van de

Jeugdstorm van een nieuw Europa.

101 ‘De Jeugdstorm op de Führerschule’, De Stormmeeuw 7 (1941) afl. 3, 70. 102 ‘Journaal! Onze reis naar Potsdam’, NIOD, Amsterdam, Archief 244 Europese dagboeken en

egodocumenten, inv. nr. 987, 4. 103 Ibidem, 18-19.

Page 37: Jeugd van het nieuwe Europa

37

2

Opmaat naar een pan-Europese organisatie, 1941-1942

Beginnende multilaterale samenwerking

In het vorige hoofdstuk is betoogd dat de eerste internationale contacten die de Jeugdstorm in

de jaren 1940-1941 had gelegd hoofdzakelijk bilateraal van aard alsook primair gericht op de

Hitlerjugend en de Bund Deutscher Mädel waren. Zij werden vormgegeven door

vakantiekampen en kadercursussen in Duitsland, die overigens ook na 1941 georganiseerd

bleven worden met regelmatige aanwezigheid van Jeugdstormdelegaties.104 Nochtans begon

de NJS in deze periode haar blikveld te verruimen. Ofschoon de bilaterale betrekkingen met

de HJ en de BDM gedurende de gehele Tweede Wereldoorlog een hoge prioriteit hadden,

nam de Jeugdstorm in 1941 voor het eerst deel aan multilaterale bijeenkomsten, die weliswaar

onder leiding stonden van de Hitlerjugend, maar waar eveneens relaties met fascistische

jeugdbewegingen uit alle hoeken van Europa werden gevormd en waar de fundamenten voor

het ideaal van een nieuw Europa tot een geheel werden gesmeed. Cultuurmanifestaties,

winter- en zomerspelen brachten deze jeugdbewegingen samen ter voorbereiding op de

vorming van een politieke pan-Europese jeugdorganisatie van fascistische snit. In samenhang

met de NSB en Mussert, die het idee van een nieuw Europa actief propageerden105, nam de

Jeugdstorm gaarne deel aan deze eerste multilaterale jeugdevenementen. Toch werden de

uitkomsten hiervan niet altijd als louter positief ervaren; enthousiasme voor Europese

samenwerking maakte geregeld plaats voor onzekerheid met betrekking tot de intenties van de

Hitlerjugend, die als organisator haar invloed onmiskenbaar deed gelden.

De dubbelzinnige betrekkingen tussen de NSB en nazi-Duitsland alsook tussen de

Jeugdstorm en de Hitlerjugend waren geen unieke fenomenen. Overal in Europa waar

104 Naarmate de Tweede Wereldoorlog vorderde en de Hitlerjugend steeds meer grip op de Jeugdstorm kreeg,

werden vakantiekampen en kadercursussen steeds frequenter georganiseerd op meerdere plekken in Duitsland. In

Potsdam werden in ieder geval tot eind 1943 gezamenlijke kampen tussen de HJ en de Jeugdstorm

georganiseerd. ‘Brief van Quispel aan Van Geelkerken betreffende de kaderschool in Potsdam, 17.8.1942’,

NIOD, Amsterdam, Archief 123 Nationaal-Socialistische Beweging, inv. nr. 1142. ‘De Stormmeeuw’, Het

Nationale Dagblad, 9 oktober 1942, 4. ‘Duitsche sportgroet’, Het Nationale Dagblad, 2 december 1943, 2. 105 Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog begon Mussert aan de hand van publicaties, toespraken en

nota’s zijn ideeën over het ‘nieuwe Europa’ veelvuldig uit de doeken te doen. Enkele voorbeelden hiervan zijn:

Anton Mussert, Die Aufgabe der Niederlande im neuen Europa (z.p. 1940). Anton Mussert, Über den

niederländischen Staat in dem neuen Europa. Von dem Leider der NSB gehaltene Rede (Utrecht 1942). Anton

Mussert, Over den Nederlandschen staat in het nieuwe Europa. Mussert sprak op den Goudsberg op 31 juli 1942

(Antwerpen 1942). Zie ook: Grunert, Der Europagedanke, 87-97.

Page 38: Jeugd van het nieuwe Europa

38

fascisten met elkaar van doen hadden wisselden coöperatie en botsende belangen elkaar af.

De twee bewegingen die de meeste macht naar zich toe hadden weten te trekken, het

Italiaanse fascisme onder leiding van Mussolini en het Duitse nationaalsocialisme van Hitler,

zijn hiervoor exemplarisch. Vanaf 1922 tot aan 1933 drukte Mussolini onder het mom van een

‘universeel fascisme’106 zijn stempel op buitenlandse fascistische bewegingen, waaronder de

NSB, maar na een aantal jaren als pupil van Italië gediend te hebben nam Hitler rond 1935 de

rol van fascistische leermeester voor de kleinere bewegingen over.107 Alhoewel het belang

van de gesloten alliantie met Italië immer onderkend werd, schroomden de nazi’s tijdens de

Tweede Wereldoorlog niet om met hun overweldigende militaire macht ten koste van hun

Italiaanse partner het voortouw te nemen.

De competitieve samenwerking die zich tussen de twee grootmachten had gevormd

kwam op uiteenlopende manieren tot uitdrukking, onder meer in de betrekkingen tussen de

Hitlerjugend en de Italiaanse jeugdbeweging GIL, die in 1937 de Opera Nazionale Balilla

(ONB) had opgevolgd als hoofdorganisatie om de jeugd te fascistiseren. Reeds in 1940 was

door de leiders van de HJ en GIL overeengekomen dat er een Europese jeugdassociatie tot

stand moest komen, waarvan de basis werd gevormd door internationale parades,

cultuurmanifestaties, sportwedstrijden en jubilea. Ondanks dat de internationale

bijeenkomsten in het teken stonden van fascistische kameraadschap, wendden zowel de GIL

als de HJ dit soort evenementen primair uit eigenbelang aan met als doel hun invloed op de

kleinere fascistische bewegingen te vergroten.

Rond oktober 1940 werd met de opmaat naar een pan-Europese jeugdorganisatie

aangevangen toen Mussolini een militaire parade, bestaande uit jongeren van de GIL, in

Padua organiseerde, waarvoor een delegatie van de Hitlerjugend alsook jeugdbewegingen uit

Spanje, Hongarije, Bulgarije en Roemenië waren uitgenodigd. Met het inzicht dat de

Hitlerjugend een stevige grip op de Europese jeugd begon te krijgen poogde de GIL met de

militaire parade haar relaties tot de aanwezige jeugdbewegingen te versterken. Tegelijkertijd

106 In The Doctrine of Fascism, die voor het eerst in 1932 in het Italiaans onder de naam La dottrina del fascismo

werd uitgegeven, bracht Mussolini (hoewel in werkelijkheid geschreven door de Italiaanse filosoof Giovanni

Gentile) zijn ideeën over een universeel fascisme voor het eerst middels een publicatie tot uiting: ‘Today I hold

that Fascism as an idea, a doctrine, a realization, is universal; it is Italian in its particular institutions, but it is

universal in the spirit, nor could it be otherwise. The spirit is universal by reason of its nature. Therefore anyone

may foresee a Fascist Europe. Drawing inspiration for her institutions from the doctrine and practice of Fascism;

Europe, in other words, giving a Fascist turn to the solution of problems which beset the modern State, the

Twentieth Century State which is very different from the States existing before 1789, and the States formed

immediately after. Today Fascism fills universal requirements.’ Geciteerd uit: Benito Mussolini, Fascism.

Doctrine and institutions (Rome 1935), appendix (2). 107 Bauerkämper, ‘Transnational fascism’, 218, 225, 230. Bauerkämper, ‘Ambiguities of transnationalism’, 48,

55, 58.

Page 39: Jeugd van het nieuwe Europa

39

spaarde de HJ echter kosten noch moeite om zelf in de kijker te lopen ten nadele van haar

Italiaanse confraters. Een veteranengroep HJ’ers met gloednieuwe uniformen moest in Padua

duidelijk maken dat nazi-Duitsland de dominante factor zou zijn in het toekomstige Europees

Jeugdverbond. Een gelijksoortig machtsgevecht werd een paar weken later in Boekarest

gevoerd tijdens het dertienjarig jubileum van de Roemeense fascistische beweging Mişcarea

Legionară (ML), beter bekend als de IJzeren Garde. De aanverwante jeugdbeweging van de

ML had voor de festiviteiten zowel de HJ als de GIL uitgenodigd, nadat minister Sidorovice

als leider van de Roemeense fascistische jeugd eerder de bijeenkomst in Padua had

bijgewoond en voor besprekingen met de Hitlerjugend in Berlijn was geweest.108

Hoewel de Duitse en Italiaanse jeugdbewegingen elkaar nog steeds beschouwden als

bondgenoten, leek concurrentie geleidelijk aan de overhand te krijgen ten koste van

coöperatie. Deze ontwikkeling zette zich door met de komst van internationale sport- en

cultuurevenementen in de periode 1941-1942, die de aanloop naar het Europees Jeugdverbond

vormden. Door actieve participatie aan deze bijeenkomsten ontkwam ook de Jeugdstorm niet

aan dergelijke vriendschappelijke banden die dikwijls onderlinge competitie en venijn

voortbrachten.

Winterkampfspiele in Garmisch-Partenkirchen

Bij de militaire parade in Padua en de jubileumviering in Boekarest was de voorkeur

uitgegaan naar Oost- en Zuid-Europese jeugdbewegingen, waarmee de Jeugdstorm

automatisch buiten beschouwing was gebleven. Aan de eerste grote internationale

jeugdbijeenkomsten die hierop volgden nam de NJS daarentegen wel deel, waarna de

Nederlandse jeugdbeweging een vast deel uit begon te maken van de totstandkoming van het

Europees Jeugdverbond. Tussen 26 februari en 2 maart 1941 vonden de zesde

Winterkampfspiele van de Hitlerjugend in Garmisch-Partenkirchen plaats; de eerste

noemenswaardige internationale bijeenkomst waar fascistische jeugddelegaties uit Nederland,

Denemarken, Finland, Italië, Japan, Joegoslavië, Portugal, Roemenië, Slowakije, Spanje,

Hongarije, Bulgarije en Noorwegen op uitnodiging van de HJ bij aanwezig waren. De

winterspelen werden georganiseerd onder het mom van vriendschappelijke sportwedstrijden,

maar werden in werkelijkheid hoofdzakelijk aangewend om de politieke grondslagen te

leggen voor het Europees Jeugdverbond.109 Onder leiding van Baldur von Schirach,

voormalig leider van de HJ die sinds 1940 de titels van rijksstadhouder en gouwleider van

108 Ponzio, Shaping the new man, 178-180. ‘Van het jeugdfront!’, De Stormmeeuw 6 (1940) afl. 4, 8. 109 Oelrich, “Sportgeltung – Weltgeltung”, 536.

Page 40: Jeugd van het nieuwe Europa

40

Wenen droeg, en Reichsjugendführer Artur Axmann, die de leidersfunctie van de HJ op 8

augustus 1940 van Von Schirach had overgenomen, werd door de leiders van de aanwezige

jeugdbewegingen, waaronder Van Geelkerken, overeengekomen dat de winterspelen in

Garmisch-Partenkirchen slechts de eerste in een reeks van ontmoetingen tussen Europese

jeugdbewegingen zouden zijn.

De bijeenkomst in Garmisch-Partenkirchen was niet zonder slag of stoot geweest.

Axmann en Von Schirach, die zich al geruimere tijd hadden ingezet voor een Europese

jeugdbijeenkomst, waren bij het organiseren van de winterspelen op grote weerstand gestuit

bij Joseph Goebbels en Joachim von Ribbentrop, twee hooggeplaatste nazi’s die de functies

van respectievelijk minister van Propaganda en minister van Buitenlandse Zaken bekleedden.

Goebbels en Von Ribbentrop waren geenszins gecharmeerd van de pogingen van Axmann en

Von Schirach om af te wijken van de Groot-Germaanse en annexionistische lijn die was

uitgezet. Samen met de leiding van de SS probeerden zij de totstandkoming van een Europees

verbond, waarin naast Germaanse ook de minder hoog geachte ‘Slavische’ en ‘Romaanse’

jeugd vertegenwoordigd was, te verhinderen om de Groot-Germaanse ideologie te kunnen

blijven propageren.110 Een tweede knelpunt voor de ministers en de SS lag in het federale

karakter van de Europese bijeenkomsten. Gelijkheid en nationale soevereiniteit waren de

motto’s die Von Schirach uitdroeg tijdens Europese bijeenkomsten zoals die in Garmisch-

Partenkirchen. Dit leidde tot frustratie bij Goebbels en Von Ribbentrop die geenszins van plan

waren om de ijzeren greep die nazi-Duitsland op buitenlandse fascistische bewegingen had

ook maar enigszins los te laten.111 De eerste Europese jeugdbijeenkomst in Garmisch-

Partenkirchen ging dan ook gepaard met een hevige competentiestrijd, die in eerste instantie

beslecht werd in het voordeel van Von Schirach en Axmann.

Van Geelkerken en zijn Jeugdstorm konden zich uiterst goed vinden in het Europees

Jeugdverbond zoals dat door de Hitlerjugend geschetst werd tijdens de winterspelen. Onder

meer de toespraak van Rudolf Hess, de toenmalig plaatsvervanger van Hitler, waarin werd

gewezen op de importantie van de verscheidenheid aan Europese volkeren en hun

jeugdbewegingen alsook de verbondenheid van de Europese jeugd viel in goede aarde.112 De

toezeggingen van Von Schirach aan de kleinere fascistische bewegingen met betrekking tot

gelijkwaardige samenwerking en nationale soevereiniteit waren voor Van Geelkerken en het

110 Buddrus, Totale Erziehung für den totalen Krieg, 787. 111 Michael Gehler, ‘Introduction’, Journal of European Integration History 15 (2009) afl. 2, 5-10, aldaar 5.

Kühberger, ‘Europa als “Strahlenbündel nationaler Kräfte”’, 11-28. 112 ‘Rudolf Hess begroet de Europeesche jeugd. Strijd om de toekomst van Europa en zijn beschaving’, Het

Nationale Dagblad, 1 maart 1941, 1.

Page 41: Jeugd van het nieuwe Europa

41

Dietsgezinde kamp binnen de NSB tevens van groot belang. Bij de hoofdstormer vatte de

gedachte post dat een Groot-Nederland met een verenigde Nederlandse en Vlaamse jeugd

onder dezelfde fascistische paraplu in het verschiet lag. In een interview met Het Nationale

Dagblad sprak hij derhalve zijn bewondering uit voor de houding en discipline van de

Hitlerjugend, die ten voorbeeld zouden moeten dienen voor de Jeugdstorm. Verwantschap

met andere jeugdbewegingen alsook een Europees samenhorigheidsgevoel werden evenzeer

kenbaar gemaakt.

Het is geen loos gezegde, als ik u verzeker dat wij allen vol geestdrift zijn over alles

wat we hier in Garmisch-Partenkirchen zien en beleven. Voor alles heeft men een

prachtig bewijs van de kameraadschap der landen onderling gekregen. De hoofdindruk

die ik van de Europeesche samenkomsten heb, is: “Wij verstaan elkaar.” Wij voelen

dat wij de jeugd van het nieuwe Europa zijn. Dit bewustzijn, dat wel alle landen met

geestdrift bezield [sic], zullen we verder aankweeken.113

Met Von Schirach die het Duitse annexionisme van Goebbels, Von Ribbentrop en de SS op

een afstand hield waren de zesde Winterkampfspiele in Garmisch-Partenkirchen een politiek

succes voor Van Geelkerken. Deze eerste noemenswaardige internationale bijeenkomst van

fascistische jeugdbewegingen, afkomstig uit alle hoeken van Europa, was voor de NSB en de

Jeugdstorm veelbelovend.

Van Geelkerken, Axmann en Quispel in Nederland

Volgend op Garmisch-Partenkirchen bracht Axmann twee maanden later in mei een bezoek

aan Nederland om de banden aan te halen met Van Geelkerken en de Jeugdstorm. Hoewel de

uitnodiging van de kant van de hoofdstormer was gekomen, kwam de ontmoeting ook de

Hitlerjugend in het geheel niet ongelegen. In dezelfde maand was Axmann met Galeazzo

Ciano, de minister van Buitenlandse Zaken van Italië, en Mussolini officieel overeengekomen

om een antibolsjewistische Europese jeugdorganisatie, die uiteindelijk zou uitmonden in het

Europees Jeugdverbond, in het leven te roepen.114 Van het bezoek aan Nederland maakte

Axmann dankbaar gebruik door een charmeoffensief te starten, gericht op een soepel verloop

van de totstandkoming van deze Europese organisatie. De eerste stappen hiervoor waren

weliswaar reeds gezet in Garmisch-Partenkirchen, maar concrete plannen en vaststaande

besluiten waren nog niet genomen. Nu er een overeenkomst met Italië op tafel lag probeerde

113 ‘Vaandeldrager van het nieuwe Europa. Jeugd van verschillende landen tegast bij de Duitsche jeugd’, Het

Nationale Dagblad, 7 maart 1941, NIOD, Amsterdam, Archief KA II Knipselcollectie uit het archief van de

NSB over zaken, inv. nr. 1321. 114 Artur Axmann, Das kann doch nicht das Ende sein. Hitlers letzter Reichsjugendführer erinnert sich

(Schnellbach 1995), 272-274.

Page 42: Jeugd van het nieuwe Europa

42

Figuur 1.115

‘Europeesche Jeugdleiders in kameraadschap bijeen te Garmisch-

Partenkirchen. Links naast onzen Hoofdstormer de Reichsjugendführer

Arthur Axmann. Daarnaast staat de Jeugdleider van Italië, Serena.’

Axmann tevens de andere fascistische jeugdbewegingen van Garmisch-Partenkirchen mee te

krijgen in zijn plannen.

Mocht Van Geelkerken na Garmisch-Partenkirchen nog niet overtuigd zijn geweest,

dan maakte Axmanns bezoek zeker het verschil. De hoofdstormer was enorm gecharmeerd

van de bewierokende woorden die de Reichsjugendführer sprak over intensivering van de

relatie tussen de Hitlerjugend en de Jeugdstorm.116 Daarnaast maakte de leider van de

Befehlsstelle Niederlande der Hitlerjugend Hermann Lindenburger een goede indruk door te

benadrukken dat het de HJ er niet om te doen was ‘een klakkelooze copie van het Duitsche

voorbeeld in Nederland te krijgen’.117 In het nieuwe Europa zouden de Duitse en de

Nederlandse jeugdbewegingen autonoom en met wederzijds respect handelen. De uitspraken

van Lindenburger vonden hun weerklank tijdens een rede van Axmann in het concertgebouw

voor de Amsterdamse afdeling van de Jeugdstorm. Als Germaanse jeugd hadden de leden van

115 ‘Foto’s archief’, De Stormmeeuw 7 (1941) afl. 5, 103. 116 ‘De jeugd van twee Germaansche volkeren’, Het Nationale Dagblad, 9 mei 1941, NIOD, Amsterdam,

Archief KA II Knipselcollectie uit het archief van de NSB over zaken, inv. nr. 1321. 117 ‘De Nederlandse en de Duitsche jeugd’, Dordtsch Dagblad, 28 mei 1941, NIOD, Amsterdam, Archief KA II

Knipselcollectie uit het archief van de NSB over zaken, inv. nr. 1321.

Page 43: Jeugd van het nieuwe Europa

43

de Jeugdstorm en de HJ corresponderende idealen, die werden omschreven als ‘nationaal

zelfbewustzijn in het kader van de lots- en bloedsverbondenheid’.118 Het idee van een

Europese jeugdassociatie alsook het ideaal van een nieuw Europa dat door Lindenburger en

Axmann in Nederland werd gepropageerd kon derhalve op grote belangstelling rekenen van

Van Geelkerken.

Waar de Hitlerjugend zich coöperatief leek op te stellen, ondervond de hoofdstormer

voor zijn Europese idealen hinder vanuit zijn eigen jeugdbeweging. De in april benoemde

stafleider Casparus Quispel, die met zijn promotie na Van Geelkerken de hoogste

vertegenwoordiger van de Jeugdstorm was geworden, voerde actief campagne om

Jeugdstormers over te halen zich aan te sluiten bij de Duitse strijdmachten aan het Oostfront

of om zich op een andere manier in te zetten voor de oorlog ‘om mede te helpen het

Bolsjewisme de nek te breken’.119 Quispel speelde hiermee in op een steeds groter wordende

groep binnen de Jeugdstorm die als soldaat wilde deelnemen aan de oorlog, maar hierin werd

tegengewerkt door Van Geelkerken en Mussert uit vrees voor Groot-Germaanse beïnvloeding.

Toen het Quispel in de zomer van 1941 was gelukt een aantal Jeugdstormleiders om zich heen

te verzamelen om te vertrekken naar het Oostfront, werd hen op het laatste moment door Van

Geelkerken verboden om te gaan.120 De hoofdstormer hoopte hiermee te voorkomen dat de

Hitlerjugend en de SS de Jeugdstorm geleidelijk aan zouden uithollen om de stormers en

stormsters vervolgens te gebruiken voor hun eigen hegemoniale idealen.

Niet lang na Van Geelkerkens afwijzing volgde een uitnodiging van de Hitlerjugend

voor de eerste internationale Reichskulturtagung in Weimar tussen 12 en 17 juni, waaraan de

Jeugdstorm besloot deel te nemen. De afgevaardigden werden geleid door Lien van Eck, die

na haar eerdere Groot-Germaanse escapades met Rost van Tonningen bij Blauwvoet

overgestapt was naar het Dietse kamp, maar ook door Quispel, die als stafleider door Van

Geelkerken moeilijk ervan weerhouden kon worden aanwezig te zijn. Na de winterspelen in

Garmisch-Partenkirchen was Weimar het eerste Europese evenement waarbij fascistische

jeugdleiders uit tien verschillende landen aanwezig waren. De bijeenkomst werd gevolgd door

een bezoek aan Berlijn, alwaar Van Eck en Quispel besprekingen over de toekomst van de

Europese jeugd voerden met leiders van de HJ en de BDM, alsmede de overige aanwezige

118 ‘De jeugd van Nieuw Europa marcheert!’, De Stormmeeuw 7 (1941) afl. 5, 97. 119 ‘Uittreksel van streekorder nr. 74’, NIOD, Amsterdam, Archief 123 Nationaal-Socialistische Beweging, inv.

nr. 1159. 120 ‘Proces-verbaal Casparus Quispel, 1e getuige Cornelis van Geelkerken’, NA-CABR, Den Haag, inv. nr.

57332, 2. Kwak, ‘De Nationale Jeugdstorm’, 146-148.

Page 44: Jeugd van het nieuwe Europa

44

jeugdleiders.121 Waar Van Eck het Dietse ideaal ferm verdedigde, maakten de besprekingen

bij Quispel een steeds gepassioneerder Groot-Germaans gevoel los. Na zijn terugkomst kwam

hij meermaals in aanvaring met Van Geelkerken over welke lijn er met de Jeugdstorm

uitgezet moest worden, alvorens hij uiteindelijk toestemming verkreeg om naar Duitsland te

vertrekken voor een opleiding van een jaar bij de SS. Van Geelkerkens probleem was hiermee

tijdelijk opgelost, maar het feit bleef dat de neuzen binnen de Jeugdstorm met betrekking tot

het Europese ideaal niet dezelfde kant op stonden. Met het verstrijken van de tijd zou deze

ontwikkeling zich alleen maar verder doorzetten.

Sommerkampfspiele in Breslau

Met het succes van Garmisch-Partenkirchen werd na het bezoek van Axmann aan Nederland

door de Hitlerjugend in augustus besloten om de vijfde Sommerkampfspiele in Breslau

evenzeer open te stellen voor buitenlandse jeugdbewegingen. Aanwezig waren dezelfde

veertien jeugdbewegingen die zich tijdens de winterspelen hadden geconformeerd aan een

toekomstig Europese jeugdassociatie. Evenals bij de winterspelen stonden de zomerspelen

naast sport evengoed in het teken van politieke besprekingen, onder meer tussen Axmanns

gemachtigde vertegenwoordiger Helmut Möckel en de leiders van de aanwezige

jeugdbewegingen.122 Door Von Schirach werd de bijeenkomst in Breslau wederom

gepresenteerd als een Europees samenwerkingsverband dat gestoeld was op gelijkheid en

wederzijds respect. In zijn openingsspeech beklemtoonde hij zaken als kameraadschap,

gemeenschappelijke waarden en de lotsgemeenschap van de Europese jeugd.

Wir, meine Kameraden, wir verstehen uns. Unsere Sprache ist vielleicht verschieden,

aber unsere Herzen schlagen im selben Takt. Gemeinsame Ideale verbinden uns. […]

Wir sind Brüder und Schwestern im Kampf um die Freiheit des europäischen Geistes

gegen den Terror des Bolschewismus und gegen die Macht des Goldes. Für diese

Ideale marschieren wir und kämpfen wir. […] Hier in Breslau verstehen wir auch, daß

der Streit der eigenen Völker Europas untereinander einmal wesenslos sein wird vor

der Gemeinschaft, Einigkeit und Verbundenheit jenes kommenden Europas, das wir in

der Jugend heute schon bekennen.123

In het NSB-blad Volk en Vaderland werd de ervaring van de 38 aanwezige stormers en

stormsters net als in Garmisch-Partenkirchen als ronduit positief opgetekend. De toespraak

van Von Schirach werd omschreven als iets dat in alle harten van de jeugd leefde, waarna de

121 ‘De staf op stap’, De Stormmeeuw 7 (1941) afl. 7, 155. 122 ‘Jeugdleidersbesprekingen te Breslau’, Het Nationale Dagblad, 28 augustus 1941, 5. 123 Geciteerd in: Morant i Ariño, ‘Die Gründung des “Europäischen Jugendverbandes”’, 4.

Page 45: Jeugd van het nieuwe Europa

45

Hitlerjugend en de Duitse jongeren werden aangeprezen als leermeesters voor de Jeugdstorm

en andere fascistische jeugdbewegingen. Ook de eigen prestaties in Breslau werden niet

ongemoeid gelaten. De meisjes hadden de Nederlandse eer hoog gehouden door twee eerste

prijzen, twee tweede prijzen en een derde prijs in de wacht te slepen.124 Vooral bij het

zwemmen behaalden de Jeugdstormers successen; op alle andere onderdelen moesten ze hun

meerdere erkennen in voornamelijk de Hitlerjugendjongens en BDM-meisjes.

Naast het succes van de sportwedstrijden werden er tevens nieuwe internationale

contacten gelegd. Een van de aanwezige Jeugdstormers beschreef in een dagboekverslag de

eerste ontmoeting met de Kroaten en Bulgaren, met wie insignes werden uitgewisseld, alsook

de NSJV, waarbij volgens hem direct sprake was van een ‘algeheele verbroedering’.125 Door

een misverstand werd niet de Vlaamse, maar de Belgische vlag gehesen ter begroeting van de

Vlaamse jeugd, hetgeen na protest van zowel de Jeugdstorm als de NSJV door de Duitse

gastheer gecorrigeerd werd door de Dietse oranje-blanje-bleu vlag als vervanger te gebruiken.

Later in de week tijdens een van de laatste avonden werd met de dertig Vlaamse aanwezigen

een kameraadschapsavond georganiseerd, waarop Dietse liederen werden gezongen en het

ideaal van een Groot-Nederland werd besproken. Als extra motivatie hadden Lehembre en

Van Geelkerken, die zelf niet aanwezig konden zijn door andere verplichtingen, hun vrouwen

op de festiviteiten afgestuurd om het Dietse ideaal onder de jongeren nog vuriger te doen

opleven.126 De ideeën van gelijkwaardigheid en wederzijds respect die door Von Schirach

waren uitgedragen werden door de Jeugdstorm met beide handen aangegrepen om naar de

Hitlerjugend toe te trekken zonder het Dietse ideaal, en daarmee versmelting van de Vlaamse

en Nederlandse jeugdbewegingen, uit het oog te verliezen. Daarenboven geraakten de

Jeugdstormers in contact met vertegenwoordigers uit Finland, Italië en Spanje, waarmee nog

niet eerder samenwerkingsverbanden waren onderhouden.127

Bij de positieve uitingen van de Jeugdstorm over Breslau kunnen evenwel

kanttekeningen worden geplaatst. Ezio Mizzan, de Italiaanse afgevaardigde tijdens de

zomerspelen, weidde in een verslag uit over de verstandhoudingen tussen de GIL en de HJ,

waarbij ook de relaties met de andere aanwezige jeugdbewegingen ter sprake kwamen.

Volgens hem werd de omgang tussen de Duitse en Italiaanse jeugd gekenmerkt door

124 ‘Jeugd-olympiade. Sportdagen in Breslau’, Volk en Vaderland, 12 september 1941, NIOD, Amsterdam,

Archief KA II Knipselcollectie uit het archief van de NSB over zaken, inv. nr. 1321. 125 ‘De Jeugdstorm in Breslau. In het front van de Europeesche jeugd’, De Stormmeeuw 7 (1941) afl. 9, 194-195. 126 ‘De Jeugdstorm in Breslau. Het dagboek vervolgd en … besloten’, De Stormmeeuw 7 (1941) afl. 10, 223-224. 127 ‘Europa’s jeugd te Breslau bijeen. Nieuw kameraadschap, waaruit eenmaal het Nieuwe Europa zal

opbloeien’, Het Nationale Dagblad, 2 september 1941, NIOD, Amsterdam, Archief KA II Knipselcollectie uit

het archief van de NSB over zaken, inv. nr. 1321.

Page 46: Jeugd van het nieuwe Europa

46

kameraadschap, voortbouwend op het eerdere besluit dat was genomen door Axmann en

Ciano om een antibolsjewistisch front in de vorm van een Europese jeugdassociatie in het

leven te roepen. De relatie van de GIL en de HJ tot de kleinere jeugdbewegingen, waaronder

de Jeugdstorm, typeerde Mizzan daarentegen als ongemakkelijk.128 In plaats van vertrouwen

en vriendschappelijkheid zou er bij de genodigde bewegingen veeleer sprake zijn geweest van

angst en twijfel, veroorzaakt door het onvoorspelbare handelen van nazi-Duitsland. De

Hitlerjugend trad weliswaar naar voren als confraterbeweging in de strijd tegen het oosterse

bolsjewisme en het westerse kapitalisme, maar ontpopte zich tegelijkertijd als onderdeel van

een annexionistische grootmacht die een land als Nederland in een ijzeren greep had.

De discrepantie tussen het verslag van Mizzan en de berichtgeving vanuit de

Jeugdstorm is exemplarisch voor de verhoudingen tussen de NJS en de HJ. Van Geelkerken

zette zich met volle overtuiging in voor Europese samenwerking, maar was er tegelijkertijd

immer op beducht geen Nederlands-nationalistische speerpunten die door de NSB werden

uitgedragen prijs te geven. Op het eerste gezicht leek de hoofdstormer niettemin een goede

bondgenoot in de Hitlerjugend te hebben gevonden wat betreft de vorming van een Europese

jeugdassociatie. Voortbordurend op Von Schirachs toezeggingen van gelijkwaardigheid en

wederzijds respect bracht Axmann begin 1942 opnieuw een bezoek aan Van Geelkerken

alsook aan de leiders van de jeugdbewegingen van België, Noorwegen, Slowakije,

Denemarken, Bulgarije, Hongarije en Roemenië.129 Van Geelkerken werd op het hart gedrukt

dat het toekomstige jeugdverbond louter zou worden opgericht om het Russische bolsjewisme

en het westerse kapitalisme te overwinnen. Van knechting van de kleinere jeugdbewegingen

zou geenszins sprake zijn, aangezien elke natie onder meer zijn eigen onderwijsbeleid zou

kunnen blijven bepalen. Daarnaast stelde Axmann een leidinggevende functie voor Van

Geelkerken en de andere jeugdleiders binnen het op te richten Europees Jeugdverbond in het

vooruitzicht. Uitwerking van deze punten zou enkele maanden later geschieden op de

eerstvolgende internationale bijeenkomsten: de cultuurmanifestaties in Weimar en Florence.

Kulturkundgebungen der europäischen Jugend: de cultuurmanifestatie te Weimar

De bijeenkomsten in Garmisch-Partenkirchen en Breslau alsook de persoonlijke ontmoetingen

met Axmann hadden Van Geelkerken overtuigd dat een Europese samenwerkingsconstructie,

waarin de Jeugdstorm vrij was om haar eigen koers te varen, een reëel toekomstbeeld vormde.

Begin 1942 begon Europese samenwerking dan ook een vast deel uit te maken van het

128 Ponzio, Shaping the new man, 181. 129 Buddrus, Totale Erziehung für den totalen Krieg, 789-790.

Page 47: Jeugd van het nieuwe Europa

47

politieke beleid dat de Jeugdstorm uitdroeg, hetgeen onder meer zichtbaar werd door de

artikelen over het ‘nieuwe Europa’ die opgeld deden in De Stormmeeuw. In het aprilnummer

werd de verjaardag van Hitler aangegrepen om het ‘jonge Duitsland’ aan te prijzen, waarbij

de hoop werd uitgesproken dat ook het ‘stille Nederland het nieuwe geluid verstaat, en niet

alleen verstaat, maar ook den Führer op den zwaren weg naar Nieuw-Europa volgt’.130 Dit

artikel zette de toon voor latere nummers waarin ruime aandacht werd geschonken aan de

verbintenis met andere fascistische jeugdbewegingen.

In het bijzonder werd er belangstelling getoond voor de verbintenis met de NSJV in

Vlaanderen. Het Dietse ideaal werd zowel door Van Geelkerken als NSJV-leider Lehembre

niet in contradictie beschouwd met de plannen van de Hitlerjugend voor een Europees

samenwerkingsverbond, hetgeen door NSJV-stafoverste Leo Poppe in het meinummer van De

Stormmeeuw nogmaals met klem werd benadrukt.

Tegen de Dietsche opvoeding onzer jeugd bij den Nederlandschen Jeugdstorm en bij

de N.S.J.V. zijn door de Hitler-Jugend-organisatie, waarmede de jeugdformaties uit

Noord en Zuid ten innigste samenwerken, nimmer de minste aanmerkingen of

bezwaren naar voren gebracht. Het Dietsche grondbeginsel heeft de samenwerking

met de Duitsche jeugd niet in de geringste mate in den weg gestaan. Juist de erkenning

van de trouw aan elkanders Volk ontneemt deze samenwerking alle achterdocht en elk

wantrouwen.131

Ofschoon de Hitlerjugend zich inderdaad goedwillend leek op te stellen met betrekking tot de

onafhankelijkheid van de Jeugdstorm en de NSJV, is het zeer twijfelachtig of de versmelting

van de Nederlandse en Vlaamse jeugdbewegingen als een wenselijk idee werd beschouwd.

Op 27 juni 1942, slechts enkele dagen nadat de cultuurmanifestaties in Weimar en Florence

tot een einde waren gekomen, besprak Hitler in een tête-à-tête met de Reichspressechef van de

Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP) Otto Dietrich een brief van Léon

Degrelle, de leider van de Waalse fascistische beweging Rex, waarin hij zijn ongenoegen uitte

over de slechte behandeling van Rexisten door de Vlaamse fascisten. In zijn reactie

onderkende Hitler de interne Belgische strijd tussen Vlamingen en Walen, maar aansluiting

van Vlaanderen bij Nederland zou hij nooit toelaten omdat dit niet strookte met de Groot-

Germaanse gedachte.132 Het is niet aannemelijk dat de Hitlerjugend van deze lijn afweek.

Evenwel belette het de Jeugdstorm niet om ook in latere nummers het idee van een nieuw

Europa voortdurend te gebruiken om toenadering te zoeken tot de NSJV, de verbondenheid

130 ‘Bij den verjaardag van den Führer’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 4, 97. 131 ‘De jeugd van het Nieuwe Europa’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 5, 137. 132 Adolf Hitler (vertaald door Norman Cameron en R.H. Stevens, geïntroduceerd door H.R. Trevor-Roper),

Hitler’s table talk 1941-1944 (Londen 1953), 536-537.

Page 48: Jeugd van het nieuwe Europa

48

tussen Nederland en Vlaanderen te propageren en daarmee het Dietse ideaal te verdedigen.133

De houding van Poppe lijkt te getuigen van een zekere mate van naïviteit bij de Nederlandse

en Vlaamse jeugdbewegingen, hoewel het niet onwaarschijnlijk is dat dergelijke uitspraken

werden gedaan omdat er simpelweg geen alternatief voor handen was.

Het bezoek van Axmann had dus een opleving van het idee van een nieuw Europa

binnen de Jeugdstorm tot gevolg, maar was bovenal gericht op promotie van de

Kulturkundgebungen der europäischen Jugend, een cultuurmanifestatie in Weimar en

Florence onder auspiciën van de HJ en de GIL. Met hun roemrijk cultureel verleden was de

keuze voor deze twee steden niet geheel toevallig. Naar Axmanns eigen bewoordingen ‘[ging

es] von der Stadt Goethes und Schillers in die Stadt von Dante und Michelangelo’, hetgeen

ook De Stormmeeuw niet onbesproken liet gaan.134 Begin mei 1942 kreeg Hauptbannführer

Lindenburger vanuit de Reichsjugendführung in Duitsland de mededeling dat met deelname

van de kleinere jeugdbewegingen aan de cultuurmanifestaties in Weimar en Florence rekening

diende te worden gehouden.135 Bannführer Wilhelm Voss van de Hitlerjugend in Nederland

kreeg hiermee de taak op zich om een groep Jeugdstormers en Jeugdstormleiders samen te

stellen alsook de reis naar Weimar en Florence te organiseren. Uiteindelijk vertrok een groep

van twaalf Jeugdstormers onder leiding van algemeen meisjesleidster Van Eck en

opperstamheer Hans-Armin Hasewinkel, hoofd van de afdeling Organisatie, richting

Duitsland. Zij gaven tevens leiding aan de groep van negen Jeugdstormers die aansluitend op

Weimar de Nederlandse delegatie in Florence vormde.136

Van 18 tot en met 23 juni vond in Weimar het tweede internationale cultuurevenement

plaats waaraan jeugddelegaties uit veertien verschillende landen deelnamen, gericht op

tentoonstellingen en wedstrijden alsook discussies over educatie, kunst en cultuur. Door de

GIL en de HJ werd de bijeenkomst gepresenteerd als een mogelijkheid om van elkaars cultuur

te leren, maar bovenal werd van de gelegenheid gebruikt gemaakt om te hameren op de

grootsheid van de Duitse en Italiaanse beschavingen, ook wel uitgedragen als Romanitá en

133 Zie onder meer: ‘De stem van Vlaanderen. De N.S.J.V. marcheert! De eerste kultuurweek der N.S.J.V.’, De

Stormmeeuw 8 (1942) afl. 6, 165-166. ‘Uit de Zuidelijke Nederlanden. Sport & kultuur’, De Stormmeeuw 8

(1942) afl. 7, 322-324. 134 Axmann, Das kann doch nicht das Ende sein, 294. ‘Weimar’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 7, 231.

‘Florence’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 7, 237. 135 ‘Brief van Bannführer Jürgens aan Hauptbannführer Lindenburger betreffende Kulturkundgebung Weimar-

Florenz, 6 mei 1942’ en ‘Brief van Bannführer Jürgens aan Hauptbannführer Lindenburger betreffende

Kulturkundgebungen der Europäischen Jugend Weimar-Florenz, 7 mei 1942’, NIOD, Amsterdam, Archief 088

Arbeitsbereich der NSDAP in den Niederlanden, inv. nr. 407. 136 ‘Brief van Bannführer Voss aan Bannführer Wessely, 26 mei 1942’ en ‘Brief van Bannführer Voss aan het

Italiaanse consulaat in Den Haag betreffende de heenreis naar Florence, 17 juni 1942’, NIOD, Amsterdam,

Archief 088 Arbeitsbereich der NSDAP in den Niederlanden, inv. nr. 407.

Page 49: Jeugd van het nieuwe Europa

49

Deutschtum, als de culturele kern van het aanstaande fascistische Europa.137 De jarenlange

hegemonie van de Britten en de Fransen op het Europese continent was op sterven na dood;

Duitsland en Italië waren de nieuwe grootmachten in Europa, aldus de GIL en de HJ. De

focus lag evenwel niet geheel uitsluitend op Duitse en Italiaanse culturele suprematie.

Evengoed ging de aandacht uit naar een gemeenschappelijke Europese cultuur die in het

verlengde werd beschouwd van een Europees continent waar fascisten reeds op politiek en

militair gebied nader tot elkaar waren gekomen. Met gedeelde specifiek Europese waarden

zouden alle Europese fascistische jeugdbewegingen op elkaar aangewezen zijn om samen te

werken.138

De positie van Axmann en de Hitlerjugend stemde Van Geelkerken en de Jeugdstorm

wederom tevreden. Zo stelde Axmann onder meer dat de bijeenkomst in Weimar en het

toekomstige Europees Jeugdverbond ‘niet voornemens [is] den aangesloten landen ook maar

een enkele regeling op te leggen of bepaalde opvoedingssystemen op te dringen’.139 De

Jeugdstorm zou haar eigen doelstellingen kunnen uitdragen afhankelijk van de aard van het

Nederlandse volk, zonder te hoeven vrezen voor belemmeringen van buitenaf. Over de

Jeugdstorm zelf liet Axmann zich bovendien uiterst positief uit. De jeugd in Nederland

maakte een goede indruk door haar ‘veelzijdige ontplooiing’, waarmee hij onder meer doelde

op de participatie van enkele Jeugdstormgroepen in de Germaanse Landdienst in het oosten

van Duitsland.140

De NJS paste derhalve uitstekend in de doelstellingen die Axmann voor Weimar had

gesteld. Ten eerste diende Weimar de voorloper te zijn van het Europees Jeugdverbond dat

enkele maanden later zou moeten worden opgericht in Wenen. Ten tweede moesten Weimar

en later het jeugdverbond in Wenen dienen als locaties waar ervaringen tussen

jeugdorganisaties konden worden uitgewisseld. Het delen van ideeën, plannen en meningen

vond in Weimar plaats in georganiseerde Arbeitsgemeinschaften (werkgemeenschappen in de

vorm van discussiegroepen), die waren verdeeld in vijf categorieën: Musik (muziek),

Jugendschrifftum (boeken), Jugendpresse (pers), Theater (theater) en Rundfunk (radio).141 Elk

van de vijf discussiegroepen deed na overleg met andere jeugdbewegingen een voorstel ter

137 Ponzio, Shaping the new man, 183-184. 138 ‘Das erste Kulturtreffen der europäischen Jugend Weimar – Florenz 1942’, NIOD, Amsterdam, Archief 123

Nationaal-Socialistische Beweging, inv. nr. 1187, 1. 139 ‘Gesprek met den Rijksjeugdleider Arthur Axmann’, Algemeen Handelsblad, 23 juni 1942, NIOD,

Amsterdam, Archief KA I Knipselcollectie uit het archief van de NSB over personen, inv. nr. 2707. 140 Ibidem. 141 ‘Brief van opperstamheer A. Joh. Reinders aan de Nederlandsche Radio Omroep, 13 mei 1942‘, NA-CABR,

Den Haag, inv. nr. 55711. ‘Kulturkundgebungen der europäischen Jugend Weimar-Florenz 18. bis 30. Juni

1942’, NIOD, Amsterdam, Archief 088 Arbeitsbereich der NSDAP in den Niederlanden, inv. nr. 407.

Page 50: Jeugd van het nieuwe Europa

50

versteviging van het Europees Jeugdverbond. Ideeën die werden aangedragen varieerden van

een centrum voor Europese muziek, vertalingen van de meest belangrijke Europese

jeugdboeken en uitwisseling van propagandamateriaal tot het verzamelen van oude Europese

theaterstukken en de ontwikkeling van radio als een propagandamedium gericht op de

Europese jeugd.142 Op het eerste gezicht leken de vijf Arbeitsgemeinschaften vooral

samenwerking tussen jeugdbewegingen te bevorderen; ongelijke verhoudingen tot de

Hitlerjugend staken niet de kop op.

De uitgebreide verslagen over Weimar in De Stormmeeuw en Volk en Vaderland

getuigden van een groot enthousiasme bij de Jeugdstorm voor de cultuurmanifestatie.

Europese samenwerking en nationale onafhankelijkheid waren de kernbegrippen die voor

zowel de Jeugdstorm als de NSB niet los van elkaar gezien mochten worden. In de optiek van

Mussert en Van Geelkerken onderschreef de bijeenkomst in Weimar hun wereldbeeld.

De gelijkheid van idealen en strijd heeft de jeugd tot elkaar gebracht. Wanneer deze

jeugd elkaar ontmoet ziet zij in de verschillende uniformen en in de verschillende

symbolen de nationale verscheidenheid. Maar boven deze verscheidenheid voelt zij

zich één: dé jeugd van Europa met een machtig gemeenschappelijk ideaal, met het

allesoverheerschende gevoel van zonder elkaar niets, maar met elkaar alles te zijn!143

In tegenstelling tot de algemene denktrant in nazi-Duitsland, die zich hoofdzakelijk richtte op

Germaanse superioriteit, werd evenzeer aangestuurd op het belang van de eenheid van de

Romaanse jeugd die samen met de geünificeerde Germaanse jeugd het Europese continent

moest gaan leiden in de toekomst. Dit punt lag in lijn met de ordening van Europa zoals die

werd uitgedragen door de NSB en Mussert, die eerder in een nota aan Hitler tevergeefs had

getracht een Germaanse statenbond onder leiding van Duitsland en een Romaanse statenbond

onder aanvoering van Italië aan te prijzen.144 Ofschoon Hitler niets moest hebben van een

Romaanse statenbond, werd het idee in Weimar niet onmiddellijk door de Hitlerjugend

afgeschoten om de Italianen enigszins gerust te stellen.

Naast de vijf Arbeitsgemeinschaften, die gericht waren op discussie en het uitwisselen

van ervaringen, werden er door Axmann en Obergebietsführer Schlösser tevens

tentoonstellingen en wedstrijden georganiseerd tussen de verschillende jeugdbewegingen aan

de hand van drie categorieën: ‘Das deutsche und das europäische Jugendbuch’, ‘Die

142 Ponzio, Shaping the new man, 184. 143 ‘Weimar’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 7, 232. 144 Anton Mussert en Johan Herman Carp (ingeleid door Adolf Emile Cohen), Vijf nota’s van Mussert aan Hitler

over de samenwerking van Duitschland en Nederland in een bond van Germaansche volkeren 1940-1944 (Den

Haag 1947), 19.

Page 51: Jeugd van het nieuwe Europa

51

Jugendpresse in Europa’ en ‘Die Musikarbeit der Hitler-Jugend’.145 Ondanks dat de exposities

en wedstrijden gepresenteerd werden als verbroederend en pan-Europees, vielen verreweg de

meeste prijzen in handen van de HJ en de GIL om over de suprematie van de asmogendheden

geen misverstanden te laten bestaan. Evenwel verzilverde ook de Jeugdstorm in de categorie

jongens- en meisjesverhalen een eerste prijs met het kinderboek ‘Paddeltje, de scheepsjongen

van De Ruyter’, hetgeen vol trots werd uitgemeten in Volk en Vaderland.146 Op de HJ en de

Spaanse jeugddelegatie werd bovendien indruk gemaakt door een Drentse volksdansgroep die

met de genodigde Jeugdstormers was meegereisd.

Zowel de discussiegroepen als de wedstrijden brachten de Jeugdstorm in direct contact

met andere fascistische jeugdbewegingen, waaronder de Nationalsocialistisk Ungdom (NSU)

uit Denemarken, Nasjonal Samlings Ungdomsfylking (NSUF) uit Noorwegen, Frente de

Juventudes (FdJ) uit Spanje en de Dietse zuiderburen van de NSJV. Met de Noorse jongeren,

die bewonderend omschreven werden als ‘prachtige Germaansche typen’, werd verreweg de

meeste tijd gespendeerd, onder andere met het zingen van liederen. Een van de Jeugdstormers

ontving zelfs als afscheidscadeau een boek van Vidkun Quisling, leider van de Nasjonal

Samling die als moederpartij van de NSUF fungeerde, waarin de Noorse jongeren de gesloten

vriendschapsband bezegelden met de woorden: ‘Ter herinnering aan de as Nederland-

Noorwegen.’147 Leider van de NSUF Axel Stang bekrachtigde de boodschap van zijn

jongeren door in een interview met genoegen vast te stellen ‘welke oprechte

vriendschapsbanden de Noorsche jeugd en de jeugd uit de Nederlanden verbinden’.148 In

samenwerking met de Spaanse jongeren werd een kameraadschapsavond georganiseerd die in

het teken stond van muziek, dans en het zingen van liederen. Hoewel er bij de Jeugdstormers

enige irritatie ontstond over het gebrek aan discipline en rust bij hun Spaanse metgezellen,

zorgden het gezamenlijk zingen van Jeugdstormliederen voor een gemoedelijke avond die op

vriendschappelijke voet werd afgesloten. Contact tussen de Jeugdstorm en de NSU kwam

vooral tot stand in het hotel dat werd gedeeld door de twee jeugdbewegingen, maar ook

middels een interview met Hans Jensen, leider van de NSU, dat in De Stormmeeuw

verscheen.149 De band tussen de NSU en de Jeugdstorm werd versterkt door het gelijksoortige

145 ‘Das erste Kulturtreffen der europäischen Jugend Weimar – Florenz 1942’, NIOD, Amsterdam, Archief 123

Nationaal-Socialistische Beweging, inv. nr. 1187, 3. 146 ‘De Jeugdstorm op de bijeenkomst der Europeesche jeugd te Weimar en Florence’, Volk en Vaderland, 10 juli

1942, 6. 147 ‘Weimar’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 7, 234. 148 ‘De jeugd onder het zonnekruis. Gesprek met minister Axel Stang, Noorsch jeugdleider’, De Stormmeeuw 8

(1942) afl. 7, 265. 149 ‘De Deensche jeugd maakt front. Gesprek met jeugdleider Hans Jensen, leider der NSU’, De Stormmeeuw 8

(1942) afl. 7, 266. ‘Weimar’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 7, 235.

Page 52: Jeugd van het nieuwe Europa

52

lot dat hen ten deel viel. Als fascistische jeugdbeweging uit een kleine natie aangrenzend aan

nazi-Duitsland stond ook de NSU tijdens de bijeenkomsten in Weimar en Florence met

gemengde gevoelens tegenover de Hitlerjugend.150

Tot slot werd tevens met de Vlaamse jeugd, waar uit Diets oogpunt de grootste

verbondenheid mee werd gevoeld, opgetrokken en Dietse liederen gezongen. Hoewel de

toekomst van de Vlamingen uit de NSJV bij het nazistische Groot-Germaanse geheel werd

gelegd, werd tegelijkertijd benadrukt dat deze weg louter kon worden bewandeld als de

eenwording van ‘alle man van Neerlands stam’ een feit was geworden.151 Het gaf wederom de

positie van Van Geelkerken en de Jeugdstorm goed weer. Met de succesvolle bijeenkomst in

Weimar stond de hoofdstormer weliswaar op goede voet met Axmann, maar hij diende nog

altijd rekening te houden met de machtspositie van de Hitlerjugend die rond deze tijd ook in

Nederland steeds meer aan invloed begon te winnen. Enkele onzekerheden daargelaten keek

de Jeugdstorm evenwel terug op een succesvolle bijeenkomst waar nieuwe contacten waren

aangeknoopt en waar het ideaal van een nieuw Europa weer een stapje dichterbij leek te zijn

gekomen.

Manifestazioni culturali della Gioventù europea: de cultuurmanifestatie te Florence

Aansluitend op Weimar verbleven de veertien jeugdbewegingen voor het Italiaanse gedeelte

van de cultuurmanifestatie tussen 25 en 28 juni in Florence, waarna de bijeenkomst op 29 en

30 juni werd afgesloten in Siena en Rome. De afsluiting in Italië was bedoeld als

tegemoetkoming van de Hitlerjugend aan de GIL, die zich ontevreden had getoond met de

centraalstelling van de HJ bij de sportevenementen in Garmisch-Partenkirchen en Breslau

alsook de cultuurmanifestatie van een jaar eerder die zich beperkt had tot Weimar. Dit jaar

moest een ‘cultuurbrug’ tussen Weimar en Florence de Italiaanse fascisten weer prestige

geven. Het was daarnaast een uitgelezen mogelijkheid om de zwakke machtspositie die men

tegenover nazi-Duitsland had te verhullen.152 De Hitlerjugend stemde in om haar Italiaanse

bondgenoot, die rond 1942 weliswaar zwak maar eveneens onmisbaar was in de strijd die aan

het front werd gevoerd, niet tegen zich in het harnas te jagen. De Italianen maakten hiervan

dankbaar gebruik. Tegenover de militaire superioriteit van de nazistische alliantiepartner

poogde de GIL de culturele suprematie van Italië te propageren door onder meer te stellen dat

Duitsland weliswaar de oorlog op militair gebied zou winnen, maar dat alleen Italië het

150 Kirkebæk, Beredt for Danmark, 216-217. 151 ‘Weimar’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 7, 236. 152 Oelrich, “Sportgeltung – Weltgeltung”, 542.

Page 53: Jeugd van het nieuwe Europa

53

nieuwe Europa op cultureel en spiritueel gebied kon leiden. Vooral jonge Italiaanse

intellectuelen zagen de Tweede Wereldoorlog als het moment suprême om de Italiaanse

culturele dominantie in Europa te verwerkelijken, hetgeen geregeld tot ergernis leidde bij

naziminister van Propaganda Goebbels.153 Cultuurmanifestaties zoals in Weimar en Florence

werden hiervoor met beide handen aangegrepen.

Van de vijf discussiegroepen die het programma van Weimar hadden ingevuld bleven

radio en theater over om nader te bespreken in Florence met als extra toevoeging de categorie

film. Als tegenhanger van de drie jeugdboekwedstrijden in Weimar werden vier

filmwedstrijden georganiseerd in de categorieën speelfilm, documentaire, cultuurfilm en

smalfilm, waarbinnen het thema jeugd centraal stond.154 Wederom vielen de meeste eerste

prijzen in handen van de Hitlerjugend (speelfilm en documentaire) en de GIL (cultuurfilm)

om duidelijk te maken wie de culturele leiding gaf en zou geven aan het huidige en

toekomstige Europa. De eerste prijs in de resterende categorie smalfilm werd evenwel

toebedeeld aan de Jeugdstorm met de eerste propagandafilm van oud-Jongdinasolid Holle

Kleinstra en Hasewinkel, nog voor deze in Nederland vertoond was.155 Naast vier

filmwedstrijden werden voor de beste schilderijen ook prijzen uitgereikt in de vorm van een

stipendium waarmee kostenvrij een jeugdopleiding in Italië kon worden genoten. De

bijeenkomst in Florence werd afgesloten met een concert van de GIL in de beroemde Boboli-

tuinen waarbij rond de 2400 fascistische jongeren uit alle uithoeken van Europa aanwezig

waren.

Net als in Weimar verbeterde de Jeugdstorm in Florence de vriendschappelijke banden

met enkele kleine buitenlandse jeugdbewegingen, alhoewel de NJS zich evenzeer mengde in

de competitieve samenwerking tussen de HJ en GIL. Aldo Vidussoni, leider van de GIL,

maakte in zijn openingsspeech van de mogelijkheid gebruik om de Italiaanse cultuur en de

Duce als de eerste fascist ooit op te hemelen met het doel zijn nazistische partners te kennen

te geven dat het Italiaanse fascisme een leidende culturele rol vervulde.156 Het verslag van een

Jeugdstormleider over de ervaringen van de Jeugdstormers in Florence getuigt van enige

bewondering voor de Italiaanse cultuur, maar bood tegelijkertijd ruimte voor kritiek op onder

meer de structuur en rangorde van de GIL. Waar de hogere rangen binnen de Italiaanse

153 Ruth Ben-Ghiat, Fascist modernities. Italy, 1922-1945 (Berkeley 2001), 178-180. Ruth Ben-Ghiat, Italian

fascism’s empire cinema (Bloomington 2015), 219-220. 154 ‘Das erste Kulturtreffen der europäischen Jugend Weimar – Florenz 1942’, NIOD, Amsterdam, Archief 123

Nationaal-Socialistische Beweging, inv. nr. 1187, 7-8. 155 ‘De Jeugdstorm op de bijeenkomst der Europeesche jeugd te Weimar en Florence’, Volk en Vaderland, 10 juli

1942, 6. 156 Ponzio, Shaping the new man, 185.

Page 54: Jeugd van het nieuwe Europa

54

jeugdbeweging louter werden toebedeeld aan volwassen beroepsofficieren, werd de leiding

binnen de HJ gevormd door adolescenten uit de eigen gelederen. Dientengevolge waren er

tijdens de discussiegroep radio ‘vurige disputen’ ontstaan over wie de leiding moest geven

aan de samenstelling van de radioprogramma’s. Was toezicht van bovenaf door volwassenen

het meest geschikte alternatief of diende het motto ‘voor de jeugd, door de jeugd’ te worden

aangehouden? De Jeugdstorm koos openlijk voor het model van de Hitlerjugend, waarmee

een tweedeling werd gemaakt tussen ‘jong Germaansch Europa’ als typisch

nationaalsocialistisch en ‘jong Romaansch Europa’ als fascistisch.157 Zo werd de bijeenkomst

in Florence nu eens beschouwd als een hecht Europees bolwerk (fascisme en

nationaalsocialisme onder dezelfde noemer) en werd er dan weer een duidelijk onderscheid

gemaakt tussen Germaans en Romaans (differentiërend tussen fascisme en

nationaalsocialisme). Deze inconsistenties onderstrepen de lastige situatie waarin de

Jeugdstorm verkeerde, laverend tussen nationale belangen, Europese idealen en loyaliteit aan

nazi-Duitsland.

Nadat de cultuurfestiviteiten in Florence waren afgesloten, vond de afronding van de

bijeenkomst in Italië plaats in Siena, waar een paardenrace werd bijgewoond, en in Rome,

waar in het Palazzo Chigi een concert werd gegeven door de Italiaanse en Duitse jeugd.

Möckel en Ciano sloten het geheel af met toespraken over de successen die in Weimar en

Florence waren geboekt alsook het nader te stichten Europees Jeugdverbond in Wenen.158 In

Siena en Rome versterkte de Jeugdstorm de vriendschappelijke banden die eerder in Weimar

waren opgebloeid. Met de Hongaarse jongeren werd de Czardas gedanst; met de Noren werd

een verbondenheid gevoeld uit Germaans oogpunt, maar evenzeer omdat de bezetting van

Noorwegen door de nazi’s op bepaalde vlakken vergelijkbaar was met de situatie in

Nederland; met het oog op de ‘charmante’ Spaanse jongeren vroeg men zich af hoe

Nederlandse opstandelingen ooit in de Tachtigjarige Oorlog verzeild hadden kunnen raken

met het Spaanse Rijk; en tot slot werd het contact met jongeren uit Vlaanderen beschouwd als

‘mede de belangrijkste belevenissen van die Italiëreis’.159

De cultuurevenementen in Weimar en Florence, en eerder de winter- en zomerspelen

in Garmisch-Partenkirchen en Breslau, behoorden tot de eerste grootschalige transnationale

157 ‘Florence’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 7, 238. 158 ‘Weimar-Florenz. Zum Abschluß des europäischen Jugendtreffens’, Völkischer Beobachter, 5 juli 1942,

NIOD, Amsterdam, Archief KA II Knipselcollectie uit het archief van de NSB over zaken, inv. nr. 922. ‘Das

erste Kulturtreffen der europäischen Jugend Weimar – Florenz 1942’, NIOD, Amsterdam, Archief 123

Nationaal-Socialistische Beweging, inv. nr. 1187, 8-9. 159 ‘Florence’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 7, 239-240.

Page 55: Jeugd van het nieuwe Europa

55

interacties van de Jeugdstorm. Op meerdere fronten werden contacten gelegd. Ten eerste

werden kleinere jeugdbewegingen zoals de NJS geforceerd onderdeel van de ongemakkelijke

samenwerking tussen de HJ en de GIL, waarbij de Jeugdstorm zich niet zelden genoodzaakt

zag de kant van de eerste te kiezen. Ten tweede werden er nieuwe vriendschappelijke banden

gevormd met jeugdbewegingen als de NSU, de NSUF, de NSJV en het FdJ waarmee de hoop

op een Europees samenwerkingsverband met respect voor nationale soevereiniteit gedeeld

werd. Ten derde waren er de immer gespannen verhoudingen met de Hitlerjugend. Hoewel de

HJ tijdens de eerste multilaterale bijeenkomsten een vriendelijk gezicht had getoond, baarde

vooral de situatie in Nederland Van Geelkerken en zijn kompanen binnen de Jeugdstorm

zorgen. Quispel, die eerder een opleiding van een jaar bij de Waffen-SS had genoten, was

begin 1942 volledig gewonnen voor de Groot-Germaanse gedachte. De stafleider speelde

derhalve zowel de Hitlerjugend als de SS geregeld in de kaart bij de werving van

Jeugdstormers voor het Oostfront dan wel de HJ-gelederen, tot grote frustratie van Van

Geelkerken. In maart en april 1942 werden honderden Jeugdstormers op slinkse wijze naar

SS-scholen in Ellecom en HJ-opleidingskampen in Duitsland overgeplaatst, alwaar hen de

nazistische leer werd ingeprent. Daarnaast ontstond er in augustus 1942 een belangenstrijd

tussen Van Geelkerken en Quispel die de Jeugdstorm aan de hand van respectievelijk Dietse

en Groot-Germaanse idealen wilden leiden.160 Zodoende hadden de eerste multilaterale

ontmoetingen het Europese gevoel bij de Jeugdstorm aangewakkerd, maar was er

tegelijkertijd onzekerheid over waar een toekomstige Europese jeugdassociatie de NJS zou

leiden.

160 Kwak, ‘De Nationale Jeugdstorm’, 150, 160-162.

Page 56: Jeugd van het nieuwe Europa

56

3

Grondlegging van het Europees Jeugdverbond, 1942

Conflicterende Europa-idealen

Na de afronding van de manifestaties in Weimar en Florence restte enkel nog de kers op de

taart die de verbintenis tussen de fascistische jeugd uit alle hoeken van Europa zou bezegelen:

de stichting van het Europees Jeugdverbond in Wenen. De zomer van 1942 had zich reeds

bewezen als een vruchtbare periode voor de ontwikkeling van pan-Europese idealen. In het

kielzog van de militaire successen van nazi-Duitsland, en het beeld van fascistische

hegemonie dat hiermee gepaard ging, maakte de opmaat naar het Europees Jeugdverbond dat

ideevorming over Europa als eenheid opgeld begon te doen, zowel bij Hitler en Mussolini als

onder de kleinere fascistische mededingers. Ironisch genoeg leken ideeën over Europese

samenwerking fascisten evenwel veeleer uit elkaar te drijven dan nader tot elkaar te brengen.

Een aantal van Duitslands bondgenoten drong er bij Hitler op aan om een duidelijk plan

gepresenteerd te krijgen voor het toekomstige Europa onder nazistische heerschappij. Onder

anderen Mussert en Quisling waren er na twee jaar bezetting op gebrand te weten waar hun

loyaliteit hen precies bracht.161 Ondanks zijn nota’s aan Hitler met plannen voor een

Germaanse statenbond, ving de NSB-leider bot. De Führer zag het niet in zijn belang

toezeggingen te doen. Bovendien was er binnen nazi-Duitsland geenszins overeenstemming

over de invulling van de Nieuwe Orde; onder de verschillende naziorganen heersten

conflicterende Europa-idealen.

De vorming van het Europees Jeugdverbond gaf helder weer welke verschillende

visies er op Europa leefden bij nationaalsocialisten in Duitsland en Nederland. Al sinds de

eerste grote bijeenkomst in Garmisch-Partenkirchen werd de Hitlerjugend in haar idealen voor

internationale samenwerking tussen jeugdbewegingen actief tegengewerkt door prominente

nazi’s als Goebbels, Von Ribbentrop en Himmler. Ook Martin Bormann, de machtigste man

binnen de NSDAP en privésecretaris van Hitler, keerde zich in de aanloop naar het Europees

Jeugdverbond tegen de organisatie door deze spottend te betitelen als ‘Baldurs Kinderfest’.162

Met de daadwerkelijke stichting van een jeugdverbond in het verschiet laaide deze

161 Mark Mazower, Hitler’s empire. Nazi rule in occupied Europe (Londen 2008), 356. 162 Jochen von Lang, Der Sekretär. Martin Bormann. Der Mann, der Hitler beherrschte (Stuttgart 1977), 256.

Page 57: Jeugd van het nieuwe Europa

57

competentiestrijd des te feller op. SS-leider Himmler, voor wie samenwerking tussen

Germaanse, Romaanse en Slavische jeugd een doorn in het oog was, had er eerder bij

Axmann op aangedrongen het Europees Jeugdverbond om te vormen tot een

Großgermanischer Jugendverband. De Belgische, Deense, Nederlandse en Noorse

jeugdbewegingen die hiervan deel moesten gaan uitmaken dienden daarnaast samen te

smelten in een nieuw op te richten Germaanse tak van de Hitlerjugend als overkoepelende

jeugdbeweging.163 De plannen van Himmler en zijn SS stonden haaks op hetgeen Axmann en

Von Schirach voor ogen hadden. Wijzend op de Germaanse Landdienst164, het paradepaardje

van de SS waarbij jongeren uit de Germaanse landen de nieuw verworven Lebensraum

koloniseerden door te werken als boer, stelden zij dat germanisering reeds op andere vlakken

bereikt was. Het toekomstige jeugdverbond zou heel Europa omvatten.

Naast de SS werd de HJ aan de vooravond van de oprichtingsvergadering tevens

tegengewerkt door Von Ribbentrop en Goebbels. Als minister van Buitenlandse Zaken

wendde Von Ribbentrop zijn macht aan om Hitlerjugendleden de benodigde papieren voor de

reis naar Venetië, waar het jeugdverbond oorspronkelijk zou worden gesticht, te weigeren.

Von Schirach zag zich derhalve genoodzaakt het hele evenement te verplaatsten naar Wenen,

waar hij als Gauleiter enig tegenwicht kon bieden.165 Als extra statement verklaarde Von

Ribbentrop deelname van buitenlandse diplomaten aan het congres daarenboven als

ongewenst.166 Hij weigerde een delegatie van het ministerie van Buitenlandse Zaken af te

laten reizen naar Wenen, waardoor ook Mussolini en Ciano hun aanwezigheid introkken om

zich met het oog op een intern naziconflict zoveel mogelijk op de vlakte te houden.167

Evenals Von Ribbentrop was ook Goebbels fel gekant tegen het jeugdverbond.

Wijzend op de militaire successen die in 1942 werden geboekt op het Europese continent, in

de Sovjet-Unie en in Noord-Afrika was het in zijn optiek niet in Duitslands belang concessies

te doen aan de rest van Europa. Pas nadat de oorlog gewonnen zou zijn, kon op de ordening

van het nieuwe fascistische Europa worden ingegaan. Waar Von Ribbentrop zijn ministerpost

gebruikte voor het blokkeren van visa, beïnvloedde Goebbels als minister van Propaganda de

Duitse pers, wat tot gevolg had dat het jeugdverbond in Duitsland vrijwel niet verslagen werd,

163 Buddrus, Totale Erziehung für den totalen Krieg, 790. 164 Voor de Jeugdstorm en de Germaanse Landdienst zie hoofdstuk vier. 165 Jürgen Reulecke, ‘“Baldurs Kinderfest” oder: Die Gründung des Europäischen Jugendverbandes in Wien am

14.09.1942’ in: Franz-Josef Jelich en Stefan Goch ed., Geschichte als Last und Chance. Festschrift für Bernd

Faulenbach (Essen 2003), 315-323, aldaar 317. 166 Michael Wortmann, Baldur von Schirach, Hitlers Jugendführer (Keulen 1982), 211. 167 Jochen von Lang en Claus Sibyll, Der Hitler-Junge. Baldur von Schirach. Der Mann, der Deutschlands

Jugend erzog (Hamburg 1988), 324.

Page 58: Jeugd van het nieuwe Europa

58

terwijl het in de rest van Europa grote belangstelling genoot.168 Tijdens een geheime

conferentie met Duitse journalisten op 16 september, twee dagen na de openingsceremonie

van het Europees Jeugdverbond, maakte de Propagandaminister zijn afkeer van het Europa-

ideaal van de Hitlerjugend onmiskenbaar duidelijk.

Der Minister [Goebbels, RO] polemisiert sehr scharf gegen das Gerede vom “Neuen

Europa”. Er halte es nicht für richtig, wenn heute von unserer Seite aus so ein Lärm

um dieses Thema gemacht würde. Es wird uns in der Welt niemand glauben, daß wir

nur für ein neues Europa kämpfen würden, ohne dabei materielle Interessen zu haben.

Von dem Deutschen allgemein würde man es noch glauben, daß er nur für eine Idee

kämpfe, aber von den Nazis wisse man, daß sie einen Kampf um Öl und Getreide und

eine materielle Besserstellung unseres Volkes führen würden und nicht einem

Phantom nachrennten.169

Als laatste protestactie weigerde Goebbels na afloop van de bijeenkomst in Wenen, die door

hem honend getypeerd werd als een ‘Jugendkirmes’, de besluiten die aldaar waren genomen

te registreren.170

De situatie in Nederland was niet veel gemoedelijker. De onenigheid over het

Europees Jeugdverbond tussen de Hitlerjugend en de SS verplaatste zich naar de bezette

landen, waardoor bijvoorbeeld Wilhelm Blomquist, aanhanger van Axmann en als

Gebietsführer van de HJ gestationeerd in Nederland, actief werd tegengewerkt door de SS-

leiding.171 Met dit strijdtoneel op Nederlands grondgebied mengde ook Rost van Tonningen

zich in het conflict. Toen Blomquist enkele maanden later in november benoemd werd tot

Chef der Befehlsstelle Niederlande der Reichsjugendführung liet Rost van Tonningen middels

zijn secretaris weten niet aanwezig te zullen zijn.172 Als medestander van de SS werd het

Europa-ideaal van de Hitlerjugend geenszins door hem onderschreven. Op 6 juni 1942 was hij

daarentegen met zijn eigen plan voor de Nederlandse nationaalsocialistische jeugd naar voren

getreden door de Nederlandsche Oost Compagnie (NOC) in het leven te roepen. Met het

verlies van Nederlands-Indië aan Japan moest deze organisatie zorgen voor Lebensraum in de

Baltische staten en Oekraïne, waarmee Nederland verzekerd zou zijn van een plek in het

nieuwe Europa.173 Het toekomstige Europa stond voor Rost van Tonningen dan ook in het

168 Hannsjoachim W. Koch, The Hitler Youth. Origins and development, 1922-1945 (Londen 1975), 235. 169 Willi Alfred Boelcke ed., “Wollt Ihr den totalen Krieg?” Die geheimen Goebbels-Konferenzen 1939-1943

(Stuttgart 1967), 281-282. 170 Oelrich, “Sportgeltung – Weltgeltung”, 547-548. 171 Buddrus, Totale Erziehung für den totalen Krieg, 790. 172 ‘Brief van B. Serné aan Bannführer Voss, 20 november 1942’, NIOD, Amsterdam, Archief 169 Rost van

Tonningen, M.M., inv. nr. 303. 173 Meinoud Marinus Rost van Tonningen, Bericht von Dr. M. M. Rost van Tonningen, Präsident des

Aufsichtrates der Nederlandsche Oost Compagnie N.V., gegründet am 6. Juni 1942 in Den Haag, über die

Page 59: Jeugd van het nieuwe Europa

59

teken van kolonisatie van het ‘Oostland’ door de Nederlandse jeugd via de NOC;

gelijkwaardige samenwerking in een jeugdverbond had hierin geen plaats.

In hetzelfde Groot-Germaanse kamp als Rost van Tonningen zat Quispel, wiens

diensttijd in Duitsland in juni was afgelopen. Tijdens zijn strijd aan het Oostfront was hij

dermate genazificeerd dat hij zoals eerder aangestipt bij terugkomst actief Jeugdstormers

begon te werven voor zijn visie op het nieuwe Europa. Uit zijn frontdagboek blijkt dat enkele

maanden eerder in maart de volkse gedachte reeds had postgevat bij Quispel: ‘Eindelijk maak

ik werkelijk deel uit van de verdedigers van onze Europeesche, van onze Germaansche

kultuur en volksgemeenschap.’174 Teruggekeerd naar Nederland begon hij zich vol

overtuiging in te zetten voor gezamenlijke participatie van de Germaanse jeugd aan het front

tegen het communisme. In een interview met Quispel bemerkte een Jeugdstormer dat een jaar

van oorlog de stafleider had veranderd.

Maar als ik naar hem [Quispel, RO] luister, dan merk ik toch allerlei veranderingen in

zijn wezen. Zijn taal is kort en krachtig … de taal der soldaten, die elk overtollig

geklets verafschuwen. Hij duldt ook geen tegenspraak. Wat hij zegt moet gedaan

worden, direct. Ook in zijn gebaren herkennen wij den soldaat, die een harde

leerschool heeft doorloopen, de leerschool der Waffen SS, die hij als gewoon SS-

Schütze heeft gediend.175

Strijden aan het Oostfront en het nieuwe Europa waren voor Quispel niet langer los van elkaar

te zien: ‘De frontsoldaten en de jeugd verzekeren Neerlands plaats in de nieuwe Germaansche

samenleving, in het nieuwe Europa!’176 Zijn oproep aan Jeugdstormers om te vechten tegen

het communisme leek aanvankelijk succesvol. Een grote groep was gefrustreerd met de

afhoudende politiek van Van Geelkerken, die maar mondjesmaat jongeren toestond te

vertrekken naar het Oostfront, waardoor zij veeleer opkeken naar Hitler en het Duitse rijk dan

naar Mussert en de hoofdstormer.177

Ondanks dat Groot-Germaanse geluiden steeds luider doorklonken, bleef het ideaal

van een onafhankelijke Jeugdstorm binnen een pan-Europees samenwerkingsverband van

fascistische jeugdbewegingen de leidraad in het buitenlandbeleid. Hoewel met de Europa-

bisherige und zukünftige geplante Aufbau-Arbeit der Nederlandsche Oost Compagnie N. V. in den besetzten

Ostgebieten (Den Haag 1943). Rost van Tonningen en Barnouw, Correspondentie van Mr. M. M. Rost van

Tonningen. Deel II, 10-12, 34. 174 ‘Dossier Casparus Quispel dagboek, 31 maart 1942’, NA-CABR, Den Haag, inv. nr. 175I, deeldossier BR.v.C

365/49. 175 ‘Onze plicht aan het thuisfront. Gesprek met den stafleider, opperbanheer Quispel’, De Stormmeeuw 8 (1942)

afl. 7, 228. 176 Ibidem, 269. 177 Kwak, ‘De Nationale Jeugdstorm’, 179.

Page 60: Jeugd van het nieuwe Europa

60

idealen van Rost van Tonningen en Quispel een Groot-Germaanse rebellie een steeds

realistischer scenario leek te vormen, had de Dietse Van Geelkerken met steun van Seyss-

Inquart nog altijd het laatste woord. De hoofdstormer kon ten tijde van de oprichting van het

Europees Jeugdverbond de volksen binnen de Jeugdstorm bovendien zonder al te veel

problemen het hoofd bieden. Het merendeel van de NJS-leiding was in die tijd nog altijd sterk

Diets georiënteerd.178

Het fascistische Europa-ideaal was aldus een rekbaar begrip. Aan de vooravond van de

oprichting van het Europees Jeugdverbond gaven alle partijen onder het mom van fascistische

eenheid hun eigen invulling aan de toekomst van het Europese continent. Niet alleen werkte

dit competentiestrijd binnen de eigen gelederen in de hand, maar ook de verhoudingen tussen

de Jeugdstorm enerzijds en de Hitlerjugend en de SS anderzijds kwamen hierdoor onder druk

te staan. Ofschoon het jeugdverbond door de HJ werd gepresenteerd als een ‘Strahlenbündel

nationaler Kräfte’, moet niet onverlet worden gelaten dat Von Schirach en Axmann met het

oog op de leidersrol die nazi-Duitsland in Europa vervulde continu begerig waren naar een

stukje van de taart.179 Hiervoor werd een eventuele uitbreiding van de macht over

jeugdbewegingen uit de bezette gebieden, zoals de Jeugdstorm in Nederland, niet

geschroomd.

Roosevelt en de International Student Assembly

Niettegenstaande de botsende Europa-idealen was onderlinge rivaliteit niet het enige dat

speelde. Met de oprichting van een Amerikaanse tegenhanger van het fascistische

jeugdverbond diende zich een gemeenschappelijke vijand aan die de verschillende partijen

binnen de Jeugdstorm en nazi-Duitsland weer enigszins nader tot elkaar bracht. Op 2

september 1942, twee weken voor de oprichting van het Europees Jeugdverbond in Wenen,

zag de International Student Assembly (ISA) het levenslicht in Washington D.C., waarvoor

circa vierhonderd studenten en professoren uit 53 verschillende landen, waaronder Nederland,

waren bijeengekomen om vanuit een antifascistisch oogpunt te discussiëren over zaken als

democratie, nationalisme en kolonialisme.180 Een dag na de opening richtte de president van

de Verenigde Staten, Franklin Delano Roosevelt (FDR), zich in een toespraak tot de

178 Nanno Klaas Charles Arie in ’t Veld, De SS en Nederland. Documenten uit SS-archieven 1935-1945 (Den

Haag 1976), 425. 179 ‘Rede des Reichsleiters Baldur von Schirach anlässlich des Europäischen Jugendkongress am 14. September

1942 im Gauhaus zu Wien’, NIOD, Amsterdam, Archief 123 Nationaal-Socialistische Beweging, inv. nr. 1187,

17. Kühberger, ‘Europa als “Strahlenbündel nationaler Kräfte”’, 14. 180 Eugene G. Schwartz, American students organize. Founding the National Student Association after World

War II. An anthology and source book (Westport, Connecticut 2006), 16-17, 36.

Page 61: Jeugd van het nieuwe Europa

61

aanwezigen. Met een wereldwijde radio-uitzending in 31 verschillende talen was Roosevelts

oratie echter bovenal gericht aan de jeugd die zich binnen de fascistische invloedssfeer

bevond.

This fact is becoming clearer every day to the young people of Europe, where the

Nazis are trying to create youth organizations built on the Nazi pattern. It is not a

pattern devised by youth for youth. It is a pattern devised by Hitler and imposed upon

youth by a form of mental forcible feeding – a diet of false facts, distortions, and

prohibitions – all backed up by the guns of the Gestapo. If you have any doubt as to

what the decent youth of Europe think about the false promises the Axis masters make

to the young people of the world, look to the brave young men of France and all the

occupied countries who prefer to face the firing squads rather than a lifetime of

slavery and degradation under Hitler.181

FDR eindigde zijn rede in optimisme over een uiteindelijke geallieerde overwinning, die

weliswaar zwaarbevochten zou worden. De vechtlust die van Noorwegen en Nederland tot

aan Servië en Griekenland heerste zou er voor zorgen dat Hitlers Nieuwe Orde te gronde werd

gericht.

Een reactie van de Hitlerjugend op ISA en Roosevelt liet niet lang op zich wachten.

Op 4 september, een dag na de toespraak van FDR, gebruikte Von Schirach de

Reichsrundfunk om de Amerikaanse president van repliek te dienen, zowel in het Duits als in

het Engels om zoveel mogelijk publiek aan te kunnen spreken. De gouwleider van Wenen

opende met de oprichting van ISA die volgens hem was aangekondigd met een hele hoop

‘hullahbalooh’ (‘Trara’ in de Duitse versie), alvorens hij frontaal de aanval opende op

Roosevelt. Als president van de Verenigde Staten werd FDR persoonlijk verantwoordelijk

gehouden voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en de miljoenen doden die

dientengevolge waren gevallen. Daarenboven zou hij nooit enige aantrekkingskracht op de

jeugd kunnen uitoefenen, aangezien de Europese jongeren hun lot reeds bezegeld hadden in

bloed. Bovendien had Roosevelt geen recht om aanspraak te maken op de Europese jeugd,

omdat zijn eigen Amerikaanse jongeren sinds de aanvang van de oorlog totaal waren

losgeslagen en een moreel kompas volledig ontbeerden. Von Schirach eindigde met een

vooruitblik op het te stichten Europees Jeugdverbond. Elk land zou vrijwillig een

jeugddelegatie laten afreizen naar Wenen, alwaar de klemtoon zou komen te liggen op het

jeugd-leidt-jeugd principe, sociale gerechtigheid en kameraadschap, waarmee de

soevereiniteit van zelfs de kleinste landen gewaarborgd zou zijn: ‘Wir Europäer glauben an

181 Franklin D. Roosevelt, The public papers and addresses of Franklin D. Roosevelt. 1942 volume. Humanity on

the defensive (Ann Arbor, Michigan 2005), 349.

Page 62: Jeugd van het nieuwe Europa

62

die Völker, Sie, Herr Roosevelt, glauben an die westliche Hemisphäre.’182 Het belang van een

Europese jeugdassociatie waarbinnen elk lid onafhankelijk te werk zou kunnen gaan werd nog

altijd onderstreept door de Hitlerjugend.

In navolging van Von Schirachs vertoog gaf de Jeugdstorm rugdekking aan het

jeugdverbond en de fascistische moraal. In De Stormmeeuw werd Roosevelt verweten dat zijn

Amerikaanse jeugd, die in deplorabele staat zou verkeren, met de aanhoudende

amerikanisering de Nederlandse jongeren lamlendig had gemaakt. Derhalve diende FDR de

Europese jeugd met rust te laten, daar hij geen idee had van ‘wat goed en recht is’.

Alliantiegenoten Churchill en Stalin werden evenmin ongemoeid gelaten. De universiteiten

van Eton, Oxford en Cambridge werden gehekeld om hun ‘plutocratische inslag’; de

Russische jeugd werd toegedicht dat zij enkel roofde, stal en zwierf, ‘opgejaagd en dagelijks

met den dood bedreigd, omdat Rusland nu eenmaal het “kinderparadijs” is’. Als voorbeeld

van hoe het wel moest werd gewezen op de bijeenkomst in Weimar, waar de aanwezige jeugd

haar gemeenschappelijke Europese cultuurgoed had leren kennen. Daarnaast werd er

vooruitgeblikt op het congres in Wenen, dat de Europese jeugd wel een goede toekomst zou

bieden in tegenstelling tot de ‘loze beloftes’ van FDR. 183

Het Nationale Dagblad behandelde Roosevelts rede evenzeer uitvoerig. Binnen een

dag werd FDR in een uitgebreid artikel verguisd om zijn handreiking aan de Europese jeugd,

de Amerikaanse alliantie met de Sovjet-Unie en de ‘democratische demagogie’ van de

Verenigde Staten die Nederland en de rest van Europa niets anders te bieden hadden dan

ellende.184 In de berichtgeving die een dag later volgde werd gewezen op de rol van de

Nederlandse jeugd in de ‘nieuwe tijd’ die de ‘Eeuw van Europa’ zou inluiden. Van Roosevelts

ideaalbeeld met betrekking tot de Europese jeugd werd geen spaan heel gelaten.

Aan vage in de wolken hangende idealen, aan luchtkasteelen als een ware

wereldbeschaving, hecht de [Europese] jeugd niet veel. […] Zij wenschen deze

luchtkasteelen niet binnen te stappen, blijven liever met de beide beenen op den grond

staan, gelooven niet in een joodsche veramerikaniseerde hot-jazz-wereldbeschaving

met dansende negerinnen en jankende saxafoons, met vrouwenbataljons voor

gemobiliseerde soldaten.185

Het nieuwe Europa diende niet aan de hand van Roosevelts ‘luchtkastelen’ te worden

182 Baldur von Schirach en Franklin D. Roosevelt, Wem gehört die Jugend? Roosevelt spricht, Von Schirach

antwortet. Auftakt zum Europäischen Jugendkongress (Wenen 1942), 11, 18, 21-27. 183 ‘Roosevelt en de jeugd’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 7, 275. 184 ‘Democratische demagogie. Roosevelt sprak tot de jeugd’, Het Nationale Dagblad, 4 september 1942, 2. 185 ‘Ware wereldbeschaving. Europa’s jeugd heeft van Roosevelt niets te leeren’, Het Nationale Dagblad, 5

september 1942, 1.

Page 63: Jeugd van het nieuwe Europa

63

opgebouwd, maar op grond van de ideeën die op de aanstaande bijeenkomsten in Wenen en

Milaan ten gehore zouden worden gebracht. Volk en Vaderland reageerde primair op

Roosevelts uitlating over een nieuwe maatschappelijke orde die door de Amerikanen, Britten

en Russen zou worden opgebouwd als het fascisme was verslagen. Om zijn

ongeloofwaardigheid te onderlijnen werd een vergelijking getrokken tussen FDR en ‘een

kaalhoofdige kapper [die] een onfeilbaar haargroeimiddel aanbeveelt’.186 Een spotprent van

een halve pagina lang waarin ‘Kokadorus Roosevelt’ (refererend aan de bekende joodse

marktkoopman Meyer Linnewiel die schuil ging onder de bijnaam Kokadorus) de Europese

jeugd Amerikaanse doosjes vitaminen aanbiedt, voorzien van een etiket met een davidster,

moest duidelijk maken dat de Jeugdstorm en haar Europese zusterbewegingen de leiding van

Duitsland en de Hitlerjugend diende te blijven volgen. Dergelijke propaganda lag in lijn met

eerdere oproepen van de NSB en Mussert, die hierin nazi-Duitsland volgden, waarin werd

opgeroepen om wat werd beschouwd als het verderfelijke kapitalisme en de plutocratie van de

Verenigde Staten te bestrijden.187

Figuur 2.188 ‘Hier heb ik iets voor de Europeesche jeugd! Dat is geen zwendel, dat is geen humbug, dat is de

nieuwste vinding! Het toppunt der beschaving! Judavitaminen U.S.A.!!’

186 ‘De kale kapper’, Volk en Vaderland, 11 september 1942, 3. 187 Mussert, Over den Nederlandschen staat in het nieuwe Europa, 3, 7. 188 ‘Kokadorus Roosevelt’, Volk en Vaderland, 11 september 1942, 3.

Page 64: Jeugd van het nieuwe Europa

64

Ook na ISA en het jeugdcongres in Wenen poogden de Amerikanen een tegengeluid te

laten weerklinken bij de Nederlandse jeugd. Begin 1943 werd het plan ontwikkeld om

luchtpamfletten met een Nederlandse vertaling van Roosevelts toespraak te verspreiden op

Nederlands grondgebied, zoals in 1941 reeds was gedaan met eerdere radioredes van de

Amerikaanse president.189 Ofschoon de pamfletten met Roosevelts ISA-oratie al waren

gedrukt, werd uiteindelijk om onduidelijke redenen besloten dat deze niet verder verspreid

zouden worden.190 Evengoed was het onwaarschijnlijk dat de woorden van de Amerikaanse

president, net als de radio-uitzending op 3 september, veel impact zouden hebben gehad op de

Nederlandse nationaalsocialistische jeugd. Met alle voorbereidingen die voor de bijeenkomst

in Wenen waren getroffen stonden zij klaar om deze overkoepelende organisatie van de

Europese jeugd tot een geheel te smeden. Roosevelt en ISA konden daar tamelijk weinig aan

veranderen.

De stichtingsbijeenkomst te Wenen

Met tegenstand vanuit zowel de eigen nazigelederen als van buitenaf door Roosevelt, maar

evenzeer met steun van jeugdbewegingen uit geheel Europa, waaronder de Jeugdstorm, was

op 14 september 1942 het moment voor de Hitlerjugend eindelijk daar. In het Gauhaus te

Wenen, waar het voormalige Oostenrijkse parlement voor de Anschluss zetelde, werd het

Europees Jeugdverbond officieel opgericht. Voor veel fascisten was de grondlegging het

bewijs dat de fascistische ideologie nationale grenzen ontsteeg. Een anonieme auteur

beschreef het jeugdverbond op een ansichtkaart, waarop de afbeelding die op het titelblad van

deze scriptie prijkt evenzeer te vinden was en waarvan er meerdere in omloop waren, aan de

hand van de onderstaande metaforische boodschap, bedoeld ter promotie van de

stichtingsbijeenkomst.

Eine Europakarte, welche durch keinerlei staatliche Grenzen definiert ist. Ein

säulenähnlicher Stamm, der genau in ihrer Mitte geradlinig wächst, dessen Wurzeln

sich aber quer durch den europäischen Kontinent erstrecken. Eine Baumkrone

schließlich, welche zwischen ihren Blättern eine kugelförmige, soeben gekeimte

Frucht hält, die das zu symbolisieren scheint, was unmittelbar als Titel angeführt ist:

die “Gruendungstagung des Europaeischen Jugendverbandes Wien 1942”.191

189 Zie onder meer: ‘Tekst radiorede President Roosevelt’, NIOD, Amsterdam, Archief 560 Luchtpamfletten, inv.

nr. 12. ‘Roosevelt drijft Hitler in het nauw’, NIOD, Amsterdam, Archief 560 Luchtpamfletten, inv. nr. 20. ‘De

Gijzelaars, Verklaringen van Churchill en Roosevelt’, NIOD, Amsterdam, Archief 560 Luchtpamfletten, inv. nr.

23. 190 ‘Een boodschap tot de jeugd, van President Roosevelt’, NIOD, Amsterdam, Archief 560 Luchtpamfletten,

inv. nr. 58. 191 Morant i Ariño, ‘Die Gründung des “Europäischen Jugendverbandes”’, 1. De ansichtkaart met tekst bevindt

zich in het privébezit van Toni Morant i Ariño.

Page 65: Jeugd van het nieuwe Europa

65

Het was een beeld waar zowel de Hitlerjugend als de Jeugdstorm zich zeker tot aangetrokken

hadden gevoeld: het jeugdverbond als een bloeiende boom, haar wortels reikend tot aan de

verste uithoeken van het continent met haar stam in het centrum van Europa. De worteltoppen

die strekten van Noorwegen tot aan Bulgarije, van Finland tot aan Spanje behoorden tot een

en dezelfde boomstam, Europa’s middelpunt Wenen.

Tussen 14 en 18 september kwamen in totaal veertien fascistische jeugdbewegingen

bijeen in de rijksgouw Wenen voor de stichtingsbijeenkomst van het Europees Jeugdverbond,

dat veertig miljoen jongeren tussen de tien en twintig jaar zou omvatten.192 Onder aanvoering

van Van Geelkerken nam de Jeugdstorm deel aan dit jeugdcongres samen met de HJ (onder

leiding van Axmann, Von Schirach en Jutta Rüdiger), de GIL (Vidussoni en Penelope Testa),

de NSUF (Stang), de NSJV (Lehembre), de NSU (Jensen), het FdJ (Pilar Primo de Rivera en

José Antonio Elola), de overkoepelende associatie van soldatenjongens en padvindersjeugd

uit Finland (Propst Verneri Loohivouri), de Jeunesse Rexiste (JR) uit Wallonië (Roger

Duthermes), Brannik uit Bulgarije (Stefan Kletschkoff), de Ustaša-jeugd uit Kroatië (Ivan

Oršanić), Educatie Premelitara uit Roemenië (generaal Iliescu), de Hlinka-jeugd uit Slowakije

(Alois Macek) en de Levente-jeugd uit Hongarije (Vitez Alois Beldy).193 Naast voltallige

jeugddelegaties waren er ook individuele jeugdvertegenwoordigers aanwezig uit Estland,

Letland, Tsjechië, Japan, Portugal en Frankrijk.194

Enkele weken voor het congres had Bannführer Voss via Quispel aan Van Geelkerken

laten weten dat een groep van twintig Jeugdstormers diende te worden samengesteld,

bestaande uit de hoofdstormer, zijn adjudant, zeventien vertegenwoordigers voor de

verschillende Arbeitsgemeinschaften en twee extra deelnemers.195 Naast Van Geelkerken

stonden aan het hoofd van de Nederlandse delegatie stafleider Quispel, meisjesleidster Van

Eck, opperstamheer Hasewinkel, banheer Gottlieb Adriaan van Dieren, opperbanheer Jan

Wolfgang Gerlings, opperstamheer Abraham Johan Reinders, schout Martin Jansen,

192 Door de Jeugdstorm wordt over vijftien landen gesproken. De verlate aansluiting van Portugal wordt hiervoor

aangehaald, maar bovenal worden Vlaanderen en Wallonië met het oog op het Dietse ideaal steevast als twee

separate landen aangeduid. Zie onder meer: ‘Weenen. De oprichting van het Europeesch jeugdverbond’, De

Stormmeeuw 8 (1942) afl. 7, 316. ‘Stichting van het verbond van Europeesche jeugdorganisatie’s, op 14

herfstmaand 1942’, NIOD, Amsterdam, Archief 123 Nationaal-Socialistische Beweging, inv. nr. 1187. 193 ‘Stichting van het verbond van Europeesche jeugdorganisatie’s, op 14 herfstmaand 1942’, NIOD,

Amsterdam, Archief 123 Nationaal-Socialistische Beweging, inv. nr. 1187. ‘Eröffnung durch den Reichsleiter

von Schirach’, NIOD, Amsterdam, Archief 123 Nationaal-Socialistische Bewegeging, inv. nr. 1187. Buddrus,

Totale Erziehung für den totalen Krieg, 790. 194 Axmann, Das kann doch nicht das Ende sein, 300. 195 ‘Brief van opperbanheer C. Quispel aan hoofdstormer C. van Geelkerken, 17.8.1942’, NIOD, Amsterdam,

Archief 123 Nationaal-Socialistische Beweging, inv. nr. 1142.

Page 66: Jeugd van het nieuwe Europa

66

bestuurslid van het Dietsch Studenten Verbond Hielke Hielkema, streekleider Henri Charles

Nije en Robert van Genechten als hoofd van de afdeling Vorming der Beweging.196

In uiterst feestelijke sfeer werden Van Geelkerken en de zijnen met fanfares begroet

tijdens de eerste dag van het jeugdcongres. Daarenboven heette Von Schirach de aanwezige

jeugdbewegingen een warm welkom met zijn openingsrede, waarin antidemocratische,

antisemitische, antibolsjewistische en anti-Amerikaanse stellingnames verenigd werden met

Europese samenhorigheid en nationale onafhankelijkheid.

Können Sie sich vorstellen, dass ein Italiener, ein Ungar, ein Rumäne, ein Finne, ein

Slowake, ein Kroate anders denkt? Ist nicht für uns alle – und ich meine damit alle

Nationen, die uns die Ehre geben, sich heute hier zu versammeln, das Bewusstein [sic]

der Zugehörigkeit zur eigenen völkischen Gemeinschaft so stark, das wir es geradezu

als Ehrenpflicht ansehen würden, gemeinsam mit den anderen Menschenunseres

Volkes Glück und Leid zu teilen, auch wenn wir dafür ein Anwaltsbüro oder eine

Fabrik in der Fremde aufgeben müssen? Wir sind eben durch unseren nationalen

Charaketa [sic] bestimmt. […] Die Aufgabe des europäischen Jugendverbandes ist die

Festigung und Stärkung des Bewusstseins der europäischen Zusammengehörigkeit in

der jungen Generation unseres Kontinents. Als Ausdruck der neuen Ordnung ist der

europäische Jugendverband eine Arbeitsgemeinschaft von Nationalselbständigen und

volksbewussten Jugendorganisationen. Dieser Charakter des europäischen

Jugendverbandes schliesst jede Einmischung in die inneren Verhältnisse der

Jugendorganisationen eines Landes aus. […] Europa ist mehr als ein Kontinent.

Europa ist ein heiliges Wahrzeichen der Menschheit (starker Beifall).197

Ondanks de joviale stemming was de bijeenkomst bewust sober ingericht door de

Hitlerjugend. ‘Het congres danst niet’ kopte Het Nationale Dagblad, waarmee werd verwezen

naar het ontbreken van dansvoorstellingen zoals die van de Drentse dansgroep enkele

maanden eerder in Weimar. Met de intensiteit van de oorlog had de HJ ten doel om de

bijeenkomst in Wenen de uitstraling van een werkcongres te geven, niet van een vijfdaags

feest. Dit betekende evenwel niet dat het binnen het programma geheel aan ontspannende

activiteiten ontbrak. Zo woonde de Jeugdstorm een balletvoorstelling onder muzikale

begeleiding van de Wiener Philharmoniker in de Weense Staatsopera bij, alvorens men in de

Nationale Bibliotheek bij de tentoonstelling ‘Documenten der Europeesche historie’ een

uitgebreide geschiedenisles kreeg voorgeschoteld. Daarnaast bracht de Jeugdstormdelegatie

een bezoek aan het stadhuis, de paleizen Hofburg en Schönbrunn alsook de nabij gelegen

plaatsjes Baden bei Wien en Gumpoldskirchen. Van Geelkerken en Gerlings bezochten

196 ‘De jeugd van Europa vereenigd. Verbond van jeugdorganisaties te Weenen opgericht. Veertig millioen

Europeesche jongeren’, Het Nationale Dagblad, 15 september 1942, 1. 197 ‘Rede des Reichsleiters Baldur von Schirach anlässlich des Europäischen Jugendkongress am 14. September

1942 im Gauhaus zu Wien’, NIOD, Amsterdam, Archief 123 Nationaal-Socialistische Beweging, inv. nr. 1187,

6, 16, 19.

Page 67: Jeugd van het nieuwe Europa

67

bovendien enkele gewonde Nederlanders die als vrijwilligers aan het Oostfront hadden

gestreden in de divisies Wiking, Germania en Westland, alsmede het Legioen Nederland.198

Naast Weense bezienswaardigheden was binnen het programma van de vijfdaagse

bijeenkomst door de Hitlerjugend bovenal tijd ingeraamd voor het doen van zaken. Evenals

bij de eerder georganiseerde sport- en cultuurevenementen zagen Axmann en Von Schirach

zichzelf erbij gebaat het Europees Jeugdverbond onder het mom van fascistische eenheid aan

de man te brengen als een organisatie waarbij elke jeugdbeweging gelijkwaardige rechten

had, terwijl in werkelijkheid de HJ achter de schermen aan de touwtjes trok. Uit de

organisatiestructuur die Von Schirach tijdens zijn openingstoespraak uit de doeken deed zijn

deze intenties enigszins op te maken. Aan het hoofd stonden Axmann en Vidussoni met als

ere-presidenten Von Schirach en Renato Ricci, voormalig leider van de ONB die sterke

nazisympathieën koesterde, die aan elke jeugdbeweging een Arbeitsgemeinschaft

toebedeelden.199 Naast de kleinere jeugdbewegingen die ieder de leiding van een van deze

werkgemeenschappen op zich namen, werden er twee toegewezen aan de HJ (Sport onder

Hans von Tschammer en Bauten und Fahrten onder Möckel) en de GIL (Presse, Film,

Rundfunk onder Selani en Führererziehung onder Bonamici). Bovendien werd de

werkgemeenschap Weibliche Jugend, gericht op de educatie en training van jonge Europese

vrouwen, vertegenwoordigd door BDM-leidster Rüdiger, Pilar Primo de Rivera als hoofd van

de Sección Femenina (SF), de vrouwelijke tak van Falange, en Testa namens de Italianen.200

Deze indeling toont aan dat Duitsland en Italië er geen misverstand over lieten bestaan

wie de leidende rol in het Europees Jeugdverbond vervulden, terwijl de schijn van

gelijkwaardige samenwerking wel werd opgehouden door de kleinere jeugdbewegingen een

zekere mate van verantwoordelijkheid te geven. Daarenboven was Italië in werkelijkheid een

zwakke vlagvoerder. Hoewel Von Schirach er net als bij eerdere Europese

jeugdbijeenkomsten alle belang bij had om zijn Italiaanse confraters naar voren te schuiven

198 ‘Het congres danst niet. Hotelcommandanten voorbeelden van jeugdopvoeding’, Het Nationale Dagblad, 17

september 1942, 1. ‘De jeugd van Europa vereenigd! Veertig millioen Europeesche jongeren met één ideaal.

Grootsche taak voor den Jeugdstorm’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 7, 275. ‘Weenen. De oprichting van het

Europeesch jeugdverbond’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 7, 316-317. Een kort beeldfragment van de opening

van het Europees Jeugdverbond: ‘Founding of the European Youth Association in Vienna, 1942’,

https://www.youtube.com/watch?v=ivStXsAia4k (geraadpleegd op 1 juli 2016). 199 ‘Eine neue Waffe in den Kämpfen dieses Krieges. Der Europäische Jugendverband in Wien gegründet.

Schirach und Ricci als Ehrenpräsidenten, Axmann und Vidussoni die Präsidenten des Verbandes’, Völkischer

Beobachter, 16 september 1942, NIOD, Amsterdam, Archief KA II Knipselcollectie uit het archief van de NSB

over zaken, inv. nr. 922. 200 ‘Eröffnung durch den Reichsleiter von Schirach’, NIOD, Amsterdam, Archief 123 Nationaal-Socialistische

Bewegeging, inv. nr. 1187, 4. Toni Morant i Ariño, ‘‘Falange’s female comrades [and] their German and Italian

sisters’. Cross-border affinities between women’s fascist organizations, 1936-1945’ in: Eveline Buchheim e.a.

ed., Under fire. Women and World War II, 19-36, aldaar 28. Oelrich, “Sportgeltung – Weltgeltung”, 545.

Page 68: Jeugd van het nieuwe Europa

68

als een gelijkwaardige bondgenoot, beschouwde hij het Europees Jeugdverbond als zijn eigen

creatie. Het presidentschap van de GIL was dan ook niets meer dan een concessie om de

Italiaanse moraal hoog te houden; de werkelijke macht lag in handen van de Hitlerjugend.201

De dominantie van de HJ werd bij vlagen ook door de Jeugdstorm gevoeld.

Uit een Jeugdstormverslag van de oprichtingsvergadering op 14 september komt naar voren

dat de leiders van de verschillende Arbeitsgemeinschaften enkel met toestemming van

Axmann en Vidussoni zonder Italiaans-Duits toezicht afzonderlijke besprekingen konden

voeren. Toch leek de Jeugdstorm op het eerste gezicht maar weinig oog te hebben voor het

overheersende karakter van de Hitlerjugend. Bij de oprichting werd het Europees

Jeugdverbond omschreven als ‘een zinnebeeld van een nieuwe en betere orde’, waarbij

‘iedere jeugdorganisatie dezelfde rechten [heeft] of het aantal leden klein of groot is’. Louter

in gemeenschappelijk overleg met de kleinere jeugdbewegingen zouden de (ere-)presidenten

van de HJ en GIL tot besluiten komen.202 Het vertrouwen in het jeugdverbond en de

aanwezige fascistische jeugdbewegingen werd bekrachtigd door Van Geelkerken. Nadat Von

Schirach in zijn openingsoratie de verschillende werkgemeenschappen en de bijbehorende

jeugdbewegingen officieel had aangekondigd, werd aan elke jeugdleider kort het woord

gegeven. In zijn toespraak benadrukte de hoofdstormer de gedeelde Europese geschiedenis en

de Nederlandse loyaliteit aan het kersverse jeugdverbond.

Die niederländische Jugend steht im Bewusstsein einer europäischen Vergangenheit

bereit, ihre neuen Aufgaben, wenn Europa in Zukunft sie ruft, anzutreten. Mit

Begeisterung bringe ich dem Europäischen Jugendkongress die Kunde, dass die

Jugend in den Niederlanden es als eine hohe Ehre Ansicht, sich mit der Jugend aller

europäischen Nationen für ein grosse, mächtiges, einiges Europa einzusetzen, dessen

Ehre die Arbeit ist (Starker Beifall).203

Nadat Van Geelkerken en de overige jeugdleiders zich in hun redes hadden geconformeerd

aan het Europese jeugdproject, werd de daad meteen bij het woord gevoegd. Tegelijk met

NSUF-leider Stang ondertekende de hoofdstormer de stichtingsakte van het Europees

Jeugdverbond, waarmee het Jeugdstormlidmaatschap officieel was ingeluid.

In Von Schirachs verdeling was de werkgemeenschap Kultur und Kunst Van

Geelkerken en zijn NJS ten deel gevallen, hetgeen werd aangehaald als bewijs dat ‘men in het

201 Ponzio, Shaping the new man, 190. 202 ‘Stichting van het verbond van Europeesche jeugdorganisatie’s, op 14 herfstmaand 1942’, NIOD,

Amsterdam, Archief 123 Nationaal-Socialistische Beweging, inv. nr. 1187. 203 ‘Eröffnung durch den Reichsleiter von Schirach’, NIOD, Amsterdam, Archief 123 Nationaal-Socialistische

Bewegeging, inv. nr. 1187, 9.

Page 69: Jeugd van het nieuwe Europa

69

Figuur 3.204

‘Hoofdstormer Van Geelkerken teekent te Weenen het protocol van den Europeeschen Jeugdbond.

Naast hem de Noorsche minister Stang.’

buitenland hoog tegen Nederland opziet’ aangezien cultuur ‘de handteekening van een volk

en van een land is’. De benoeming was puur een formaliteit; reeds een kleine maand eerder

had Quispel de hoofdstormer op de hoogte gebracht van de indeling van het Europees

Jeugdverbond en de voorbereidingen die dientengevolge moesten worden getroffen.205

Ofschoon na afloop door de Jeugdstorm zelf benadrukt werd dat Van Geelkerken uitstekend

leiding had gegeven, vormde zijn werkgemeenschap bij uitstek het platvorm waarop

hoofdzakelijk verschillen tussen de aanwezige jeugdvertegenwoordigers aan de oppervlakte

traden. Een verscheidenheid aan culturen, zich uitend in taal, temperament en zienswijze op

bepaalde problemen, maakte het vinden van een gemeenschappelijk doel van de Europese

jeugd niet gemakkelijk voor de NJS en haar leider.206 Evengoed kwamen de verschillende

jeugdbewegingen tot een gezamenlijke besluit. Tijdens de bespreking van de resultaten van

alle werkgemeenschappen werd door Van Geelkerken het voorstel gedaan om de

cultuurmanifestaties in Weimar en Florence jaarlijks te laten terugkeren alsook nieuwe

gelijksoortige evenementen op touw te zetten om zowel de gedeelde Europese culturele

204 ‘Jong Europa klopt aan Neerlands deur. Het Weensche congres en Nederlands taak’, Het Nationale Dagblad,

23 september 1942, NIOD, Amsterdam, Archief KA II Knipselcollectie uit het archief van de NSB over zaken,

inv. nr. 922. 205 ‘Brief van opperbanheer C. Quispel aan hoofdstormer C. van Geelkerken -2-, 17.8.1942’, NIOD, Amsterdam,

Archief 123 Nationaal-Socialistische Beweging, inv. nr. 1142. 206 ‘Weenen. De oprichting van het Europeesch jeugdverbond’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 7, 314.

Page 70: Jeugd van het nieuwe Europa

70

waarden als de nationale verscheidenheid bij de jeugd in te prenten.207

Naast het organiseren en leiden van de Arbeitsgemeinschaft Kultur und Kunst namen

de aanwezige Jeugdstormers tevens actief deel aan het uitwisselen van ervaringen alsook het

voeren van discussies en het houden van brainstormsessies in de overige

werkgemeenschappen. In de groep Ethische Erziehung onder leiding van de Finse jeugdleider

Loohivouri kwam Jeugdstormer Hielke Hielkema in aanraking met jeugdvertegenwoordigers

uit Duitsland, Hongarije, Slowakije, Italië, Spanje, Roemenië en Kroatië om een plan te

ontwikkelen voor toekomstige ideologische scholing van de Europese jeugd. Hielkema

beklemtoonde dat ideeën met betrekking tot ethische opvoeding niet gevormd moesten

worden aan de hand van de ‘barbarij van het bolsjewisme en het intellectualisme van de

liberalistisch-democratische periode’, maar op grond van de ‘natuurlijke levensdrang van het

volk’. Verder namen in zijn betoog karaktervorming en persoonlijkheid een prominente rol in,

waar zowel cultuur als militaire strijd van grote betekenis voor werden geacht: ‘De opvoeder

moet in zich dragen het wezen van den soldaat en den dichter – de gestalten, die op de

toekomst van de volkeren van Europa hun stempel drukken.’208

Europees bewustzijn en Europese cultuur waren thema’s die net als bij Hielkema bij

elke spreker steevast de rode draad vormden. Elke jeugdbeweging poogde echter invloed op

de werkgemeenschap uit te oefenen door zaken die voor hen belangrijk waren aan te kaarten.

Loohivouri en zijn Italiaanse vakgenoot Ehio Crescimbeni spraken over zedelijkheid,

Oberbannführer Griesmayer benadrukte gemeenschapsbewustzijn, de Slowaakse

vertegenwoordiger Štefan Polakovič onderstreepte verdieping van kennis over landen en

volkeren, terwijl familiale waarden belangrijk waren voor de Roemeense, Kroatische en

Spaanse afgevaardigden. Hoewel de debatten die hieruit voortvloeiden ‘enkele malen in een

Babylonische spraakverwarring [dreigden] te ontaarden’, werden deze ondanks enkele kleine

meningsverschillen bovenal gekenmerkt door levendigheid en optimisme over het nieuwe

Europa. In een poging iedereen tevreden te stellen werd uiteindelijk het leeuwendeel van de

opgeworpen thema’s meegenomen in de resolutie die Loohivouri aan het eind van het congres

in Wenen zou voordragen aan de aanwezige jeugd en hun leiders. Het geloof in God, familiale

waarden, het volk en het vaderland alsook begrippen als eer, arbeid en vrijheid waren allen

207 Ponzio, Shaping the new man, 192. 208 ‘Arbeidsgemeenschap “ETHISCHE ERZIEHUNG”’, NIOD, Amsterdam, Archief 123 Nationaal-

Socialistische Beweging, inv. nr. 1187, 3.

Page 71: Jeugd van het nieuwe Europa

71

verankerd in de doelstellingen van de werkgemeenschap Ethische Erziehung.209 Ter afsluiting

werd overeengekomen dat elke jeugdbeweging onderzoek zou verrichten naar de toepassing

van ethische opvoeding op de eigen nationale jeugd, alvorens men in de zomer van 1943

elkaar wederom zou ontmoeten in Helsinki voor een nieuwe bespreking.210

Aan de overige werkgemeenschappen participeerde de Jeugdstorm evenzeer actief.

Van Dieren, gemachtigde van de Nederlandse Jeugdherberg Centrale (NJHC) en leider van de

Jeugdherbergafdeling van de Jeugdstorm, pleitte in de werkgemeenschap Bauten und Fahrten

voor de stichting van een Europese jeugdherbergcentrale, een plan dat werd aangenomen door

de overige jeugddelegaties en enige tijd later ook daadwerkelijk werd gerealiseerd. In

Vormilitärische Ertüchtigung maakte Gerlings zich hard voor de vrijheid van elke

jeugdbeweging om zelf haar eigen militaire vooropleiding te organiseren, alhoewel regelmatig

internationaal contact hierover voort moest blijven duren. Hij haalde vooral de banden aan

met de Italiaanse GIL-afgevaardigden, waarmee werd overeengekomen dat drie

Jeugdstormleiders een opleiding van een jaar zouden gaan volgen in Italië om daarop

aansluitend een rondreis door Europa te maken. Tot slot liet Hasewinkel een lang gekoesterde

Jeugdstormwens tot uiting komen binnen de werkgemeenschap Sport, waarin onder meer de

komende winterspelen aan Italië en de zomerspelen (wederom) aan Breslau werden

toegekend, door goedkeuring te ontvangen voor het opnemen van schaatsen in het programma

van toekomstige sportevenementen.211 Op de laatste dag van het congres werden de

uitkomsten van alle Arbeitsgemeinschaften door hun toegewezen jeugdleiders in een

volgepakt Gauhaus gepresenteerd.

Ofschoon elke Jeugdstormer zich in zijn toebedeelde werkgemeenschap inzette voor

de belangen van de beweging, ontstonden er interne problemen door de verschillende

invullingen die hieraan werden gegeven door volgelingen van het Dietse en Groot-Germaanse

kamp. Van Dieren, die bekend stond als een fel NSB’er, zou zijn Weense prestaties en

ervaringen gebruiken om een wit voetje te halen bij Rost van Tonningen door onder het mom

van het idee van het nieuwe Europa te pogen de NJHC bij de Jeugdstorm onder te brengen om

de Nederlandse jeugd in nationaalsocialistische (en vooral nazistische) zin te laten

radicaliseren.212 Hij bouwde hiermee voort op eerdere plannen die in Garmisch-Partenkirchen

209 ‘Slotzitting Europeesch jeugdcongres. Resolutie van arbeidsgemeenschap etische opvoeding’, Het Nationale

Dagblad, 19 september 1942, NIOD, Amsterdam, Archief KA II Knipselcollectie uit het archief van de NSB

over zaken, inv. nr. 922. 210 ‘Arbeidsgemeenschap “ETHISCHE ERZIEHUNG”’, NIOD, Amsterdam, Archief 123 Nationaal-

Socialistische Beweging, inv. nr. 1187, 1-4. 211 ‘Weenen. De oprichting van het Europeesch jeugdverbond’, De Stormmeeuw (1942) afl. 7, 315-316. 212 Rost van Tonningen en Barnouw, Correspondentie van Mr. M. M. Rost van Tonningen. Deel II, 96.

Page 72: Jeugd van het nieuwe Europa

72

waren gesmeed door Groot-Germaansgezinde Jeugdstormers om binnen de NJHC een

nationaalsocialistische wind te laten waaien.213 Gerlings’ intenties stonden haaks op die van

Van Dieren. Getrouwd met een nicht van Mussert was hij als aanhanger van het Dietse ideaal

door Van Geelkerken met de taak opgezadeld om Jeugdstormers uit het vaarwater van de SS

te houden. Gerlings voerde uit principe geen onderhandelingen met de Hitlerjugend tijdens

het Europees Jeugdverbond, daar hij werd bezield door een anti-Duits sentiment. Door Van

Geelkerken werd hij zodoende voorgedragen als lid van de Jeugdstormdelegatie bij de

evenementen in Breslau, Wenen en Milaan om als vertrouwenspersoon van de hoofdstormer

een oogje in het zijl te houden met betrekking tot mogelijke nazificatiepogingen van Duitse en

Groot-Germaanse zijde. Dit leverde een nieuw competentiegeschil op tussen Gerlings en

Quispel, die beiden in de gunst probeerden te geraken bij de hoofdstormer om hun positie

binnen de Jeugdstorm te verstevigen. Vooral Quispel voelde zich hierbij niet gesterkt en

dikwijls gepasseerd, aangezien Van Geelkerken menigmaal ten faveure van Gerlings

beslissingen nam.214 Samen met andere Groot-Germaansgeoriënteerden zoals Van Dieren

verhardde Quispel zijn strijd dan ook tegenover Van Geelkerken, Gerlings en andere Dietse

vertegenwoordigers.

Buiten de Arbeitsgemeinschaften om, die zowel internationale contactvorming als

competentiestrijd in de hand werkten, kwamen Jeugdstormers eveneens in aanraking met de

Europese jeugd. In de wandelgangen werd toenadering gezocht tot vertegenwoordigers van de

verschillende aanwezige jeugdbewegingen om van alle veertien, exclusief de Waalse JR en

inclusief de Portugese jeugdbeweging Mocidade Portuguesa (MP), een verslag op te stellen

waarin de geschiedenis, ontwikkeling en gemeenschappelijke fascistische waarden

beschreven werden.215 Daarnaast maakten Van Geelkerken en Lehembre gretig van de situatie

gebruik om het Dietse ideaal te propageren. Evenals bij de zomerspelen in Breslau werd er in

Wenen een kameraadschapsavond georganiseerd voor Nederlanders en Vlamingen, waarbij

de hoofdstormer door zijn eigen jeugdbeweging werd toegedicht de aanwezige Jeugdstormers

en NSJV’ers ‘een stuk Nederland in hun hart [te hebben gegeven]’.216 Lehembre beschreef

zijn kameraadschappelijke gevoelens door te wijzen op een ontmoeting in zijn hotel tussen

Van Geelkerken en enkele NSJV’ers, ‘die onmiddellijk in houding vlogen’ en blij waren een

213 ‘Proces-verbaal, in zake tegen G.A. v. Dieren, nummer 907/’47, 1e getuige Johan Bolman’, NA-CABR, Den

Haag, inv. nr. 62877. 214 ‘Proces-verbaal Jan Wolfgang Gerlings, 1e getuige Cornelis van Geelkerken, 2e getuige Johann Heinrich

Hasewinkel, 5e getuige Casparus Quispel’, NA-CABR, Den Haag, inv. nr. 57332, 2-4, 6. 215 ‘Stichting van het verbond van Europeesche jeugdorganisatie’s, op 14 herfstmaand 1942’, NIOD,

Amsterdam, Archief 123 Nationaal-Socialistische Beweging, inv. nr. 1187. 216 ‘Weenen. De oprichting van het Europeesch jeugdverbond’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 7, 317.

Page 73: Jeugd van het nieuwe Europa

73

gesprek te kunnen voeren met een medestander van het Dietse ideaal.217 Jan D’Haese,

departementsleider van de NSJV en onderdeel van de Vlaamse jeugddelegatie in Wenen,

beklemtoonde evenzeer de verbintenis en de ‘volkskracht’ tussen wat hij beschouwde als

Noord- en Zuid-Nederland in het nieuwe Europa.

De N.S.J.V. en de Jeugdstorm beseffen dat ze moeten meewerken aan de grootmaking

van Europa. Zij weten, dat zij hun rol te vervullen hebben in het Germaansche

kompleks met zijn leider Adolf Hitler. Maar zij weten bovendien dat dit alles slechts

te bereiken is door de trouw aan het eigen volk.218

D’Haeses uitspraak is tevens tekenend voor de onzekerheid die er heerste onder de kleinere

fascistische jeugdbewegingen, ook al lieten zij daar naar buiten toe zo min mogelijk van

merken. Trouw aan het eigen volk, samenwerking tussen de NSJV en de Jeugdstorm vanuit

Diets oogpunt, het belang van een Germaanse unie onder aanvoering van Hitler en een

fascistisch Europa-ideaal worden allemaal tegelijkertijd aangehaald. Hoewel de Jeugdstorm

en de NSJV ongetwijfeld uitgekristalliseerde ideeën hadden over mogelijke manieren om deze

vier idealen te verenigen, geeft het vooral aan dat zij constant in een spagaat zaten tussen

nationalistische idealen en trouw aan de Führer.

Figuur 4.219

217 ‘Indrukken van een kongres (II). De Europeesche jeugd vereenigd’, Volk en Staat, 7 oktober 1942, NIOD,

Amsterdam, Archief KA II Knipselcollectie uit het archief van de NSB over zaken, inv. nr. 922. 218 ‘De Europeesche jeugd treedt aan’, Volk en Staat, 21 september 1942, NIOD, Amsterdam, Archief KA II

Knipselcollectie uit het archief van de NSB over zaken, inv. nr. 922. 219 Bron is niet langer beschikbaar.

Page 74: Jeugd van het nieuwe Europa

74

Onzekerheid bij de Jeugdstorm over de toekomst was niet heel verwonderlijk. Het

Duitse idee van een Europese Nieuwe Orde was ten tijde van het congres te Wenen nog altijd

vaag en rekbaar, waarmee pan-Europese manifestaties als het Europees Jeugdverbond niets

meer waren dan onderdelen van Gleichschaltung en propaganda, gericht op de coöperatie van

fascistische vazallen.220 De Hitlerjugend had nooit de intentie gehad om enige werkelijke

macht uit handen te geven. Uitspraken van opperbanheer Gerlings suggereren dat de

Jeugdstormleiding niet geheel in het ongewisse was over hetgeen er achter het masker van de

HJ schuilde: ‘Ik dacht dat indien de jeugd van Europa met elkaar zou samengaan er vanzelf

een beter bewoond Europa zou komen. Ik heb reeds vlug gemerkt en wel bij het Jeugdcongres

te Wenen, dat mijn gedachte een utopie was.’221 Toch bleef de Jeugdstorm zich in het spoor

van de Hitlerjugend begeven. Het leek alsof de enige optie die men had gericht was op het

zich conformeren aan dan wel manoeuvreren om de lijn die de HJ uitzette.

Europese Jeugdsportkampioenschappen in Milaan

Direct aansluitend op de stichtingsbijeenkomst van het Europees Jeugdverbond in Wenen

verbleef een groep van tachtig Jeugdstormers tussen 19 en 29 september in Milaan ter

gelegenheid van de Europese Jeugdsportkampioenschappen, die als vervolg dienden op de

zomerspelen in Breslau uit het voorgaande jaar. Aan het sportevenement hadden vijftien

verschillende jeugdbewegingen deel; dezelfde uit Wenen samen met een groep Portugezen

van de MP. Reeds een ruime maand eerder had de Jeugdstorm de voorbereidingen voor de

Italiaanse sportfestiviteiten getroffen. Met Mussert, Van Geelkerken en Rijkscommissaris

Seyss-Inquart in het publiek waren op 8 en 9 augustus in Deventer de eerste landelijke

Jeugdstormkampioenschappen gehouden, waarvan de winnaars de Nederlandse delegatie in

Milaan zouden vormen. De Leider en de hoofdstormer deelden onder meer de medailles en

wisselbekers uit aan de winnaars, waarna door beiden tevens een korte toespraak werd

gehouden over de toekomst van Europa en de te verwachten sportwedstrijden in Milaan.222

Meer dan een week later op 18 augustus hadden in Amsterdam de landelijke

zwemwedstrijden plaatsgevonden, die duidelijk moesten maken welke zwemploeg een maand

later naar Italië zou afreizen.223 Nadat bekend was geworden welke Jeugdstormers mochten

deelnemen aan de Europese Jeugdsportkampioenschappen, nam Hasewinkel de

220 Griffin, ‘Europe for the Europeans’, 152. 221 ‘Uitspraak. Inzake Jan Wolfgang Gerlings, dossier no. 2560’, NA-NBI, Den Haag, inv. nr. 79909, 4. 222 Z.a., Jeugdstormkampioenschappen 1942. Deventer 8 en 9 oogstmaand (Utrecht 1942). ‘De eerste

Jeugdstormkampioenen bekend. Op grootscheepse wijze werden in Deventer de eerste landelijke

Jeugdstormkampioenschappen gehouden’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 7, 258-263. 223 ‘Zwemwedstrijden van den “Nationale Jeugdstorm”’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 7, 264.

Page 75: Jeugd van het nieuwe Europa

75

verantwoordelijkheid voor de bijbehorende organisatorische taken op zich. Via

briefcorrespondentie (in het Italiaans) met de GIL zette hij zich namens de Jeugdstorm in voor

onder meer het af laten reizen van een journalist, een fotograaf en supporters (‘amici

sportivi’), alsmede de organisatie van de reis zelf.224 Terwijl Hasewinkel zich in overleg met

de GIL bekommerde om het organisatorische aspect, begonnen de winnaars van de landelijke

Jeugdstormkampioenschappen in Deventer aan een zesweeks trainingskamp in de

jeugdherberg te Rhijnauwen (voor de jongens) en de kaderschool te Blaricum (voor de

meisjes) om volledig voorbereid naar Milaan te kunnen afreizen.225

Na het voorgaande jaar in Breslau als laatste gearriveerd te zijn, werden de

Jeugdstormers na een zorgvuldige voorbereiding dit keer als eerste door de GIL verwelkomd

in Milaan, de geboorteplek van het fascisme waar Mussolini in 1919 zijn Fasci italiani di

combattimento in het leven had geroepen. Omdat de officiële opening van de sportwedstrijden

nog vijf dagen op zich liet wachten, brachten Van Geelkerken en zijn delegatie hun tijd door

met een stadsverkenning van Milaan, een dagtocht naar het Comomeer, een bezoek aan een

vliegtuigfabriek van Caproni alwaar de burgemeester van Milaan een toespraak hield, een

voorstelling in het Teatro Manzoni Milano opgevoerd door een meisjesgroep van de GIL en

tot slot een gezamenlijke kameraadschapsmiddag met alle aanwezige jeugdbewegingen in het

Castello Sforzesco een dag voor aanvang van de sportfestiviteiten.226 Op 24 september vond

na een minuut stilte voor de gevallen soldaten in de oorlog de opening van de Europese

Jeugdsportkampioenschappen plaats met een toespraak van vicecommandant van de GIL

Bonamici, die eerder in Wenen leiding had gegeven aan de werkgemeenschap

Führererziehung. Vol trots meette de Jeugdstorm breed de successen uit tijdens de eerste

sportwedstrijden van Cobi Koster, die derde werd op de tweehonderd meter borstslag, en

Leen Gerritsen, die eveneens derde werd in de halve finale van de honderd meter vrije slag.

De Nederlandse prestaties vielen evenwel in het niet bij de jongens en meisjes van de

Hitlerjugend en de GIL die, toepasselijk voor hun politieke dominantie, net als in Garmisch-

Partenkirchen en Breslau met afstand de eerste en tweede plek in de verschillende

sportcategorieën bemachtigden.227

224 ‘Brief van opperstamheer H.A. Hasewinkel aan Comando Generale della G.I.L., 13.8.1942’, NIOD,

Amsterdam, Archief 123 Nationaal-Socialistische Beweging, inv. nr. 1142. 225 ‘Jeugdstormflitsen. De training voor Milaan’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 7, 297. 226 ‘Indrukken uit Milaan. Feest van levensvreugde en kameraadschap’, Het Nationale Dagblad, 2 oktober 1942,

3. 227 ‘Jeugdstorm uit Milaan teruggekeerd. Geestdriftige verhalen’, Het Nationale Dagblad, 1 oktober 1942, 3.

‘Indrukken uit Milaan. Het verloop van de jeugdlandwedstrijden’, Het Nationale Dagblad, 3 oktober 1942, 6.

Page 76: Jeugd van het nieuwe Europa

76

Hoewel er vanuit de Jeugdstorm eerbied werd getoond voor de sportprestaties en

gastvrijheid van de GIL, werd tegelijkertijd met een toon die op een raciaal

superioriteitsgevoel duidt gesproken over de verschillen tussen de Italianen en de volkeren die

tot de Germaanse stam werden gerekend. Steevast werden de Italianen en hun Romaanse

‘stamgenoten’ getypeerd als geestdriftig, luidruchtig, overoptimistisch en ongeorganiseerd

tegenover de Jeugdstorm die als Germaanse jeugd er een ingetogen, georganiseerde en sobere

mentaliteit op na zou houden.

Kenmerkend voor de Italiaansche mentaliteit, die zoo veel afwijkt van onze

noordelijke mentaliteit, was het feit, dat zij maar niet konden begrijpen, dat het kader

van den Jeugdstorm in de half tweede, half derde klasse wagon, die ons van München

naar Milaan had gebracht, derde klasse had gereisd ….228

Andere punten van kritiek op de ‘Italiaanse mentaliteit’ hadden betrekking op slordige

uniformen met losse knopen, beloftes die niet werden nagekomen en het ‘temperamentvolle’

muziekkorps, die allemaal in scherp contrast zouden staan met de strakke organisatie van de

Hitlerjugend en de andere Germaanse jeugdbewegingen. Contact tussen de Jeugdstorm en

andere jeugdbewegingen bleek überhaupt niet altijd vlekkeloos te verlopen. De Babylonische

spraakverwarring waar Hielkema in Wenen reeds mee te maken had gekregen speelde ook

geregeld in Milaan de communicatie tussen fascistische jongeren parten, hetgeen met de

nodige moeite werd opgelost door een mengelmoes van Duits, Frans, Engels en Italiaans te

spreken.229

In vergelijking met het zakelijke karakter van de stichtingsbijeenkomst in Wenen was

Milaan een stuk speelser van aard, waardoor het sportfestijn, ondanks enkele onderlinge

botsingen en belemmeringen, de aanwezige jeugd een uitgelezen mogelijkheid bood voor het

leggen van internationale contacten. Toen de jongens en meisjes van de HJ, de BDM, Frente

de Juventudes, Brannik en de Ustaša-jeugd waren gearriveerd, raakten de Jeugdstormers

direct met hen in gesprek en wisselden ter bezegeling van de vriendschapsband draagtekens

uit. Daarnaast vergezelde een groepje GIL-leden de Jeugdstorm tijdens de dagtocht naar het

Comomeer, waarbij onder meer werd geconverseerd over het koningshuis in Italië en

Nederland.230 Het summum werd echter bereikt op de laatste wedstrijddag die werd afgesloten

met de welbekende kameraadschapsavond, georganiseerd op initiatief van de Jeugdstorm met

228 ‘De Jeugdstorm in Milaan’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 7, 307. 229 Ibidem, 309, 312. ‘Jeugdstorm bezichtigt Milaan. Nieuwe vriendschapsbanden zijn gelegd’, Het Nationale

Dagblad, 30 september 1942, 3. 230 ‘De Jeugdstorm in Milaan’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 7, 308-310.

Page 77: Jeugd van het nieuwe Europa

77

Figuur 5.231 ‘De kameraadschapsmiddag bracht een overvloed van zang en muziek.’

Figuur 6.232

‘De openingsplechtigheid. De nationale vlaggen gaan omhoog.’

231 ‘De Jeugdstorm in Milaan’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 7, 312 232 ‘De Jeugdstorm in Milaan II’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 8, 339.

Page 78: Jeugd van het nieuwe Europa

78

deze keer niet alleen de Vlaamse NSJV maar eveneens de Waalse JR. Eerder in de week

tijdens de openingsceremonie had de Jeugdstorm met tegenzin aanvaard dat de Belgische in

plaats van de Vlaamse vlag was gehesen en dat het Nederlandse rood-wit-blauw in plaats van

het Groot-Nederlandse oranje-blanje-bleu aan de vlaggenstok wapperde. De

kameraadschapsavond met de Vlamingen en de Walen werd zodoende aangegrepen om het

Dietse ideaal alsnog te kunnen propageren. Verreweg de meeste aandacht ging uit naar de

relatie tussen de Jeugdstorm en de NSJV, die onder meer opbloeide door contacten tussen

meisjesleidster Van Eck en haar Vlaamse evenknie Jet Claassens, alsook door een toespraak

van Van Geelkerken. Tot de Walen werd eveneens toenadering gezocht, zij het weliswaar met

zichtbare moeite. Hoewel de JR als van ‘germaanschen bloede’ werd omschreven, kon de

Jeugdstorm het niet laten op te merken hoe ‘geromaniseerd’ de Walen eigenlijk wel niet

waren.233

Het is opmerkelijk dat de Jeugdstorm de Waalse jeugd betrok bij de Germaanse idee.

In de nota’s die Mussert tussen 1940 en 1944 aan Hitler stuurde over een Germaanse

statenbond werd door de Leider over eventuele Waalse aansluiting met geen woord gerept.

Enkel in zijn laatste nota’s van eind 1944 komt Wallonië voor als onderdeel van het

Bourgondische (en dus niet het Germaanse) volk.234 Een verklaring hiervoor kan worden

gevonden bij de ideeën van Hitler, die eerder de Walen toestemming had gegeven om aan te

treden binnen de Waffen-SS. Enkele maanden voor Milaan had de Führer tevens aan een klein

groepje getrouwen te kennen gegeven dat Wallonië en Noord-Frankrijk in zijn optiek in het

verleden onterecht waren weggekaapt van Duitsland en dientengevolge deel moesten

uitmaken van het Groot-Germaanse rijk.235 De positieve houding van de Jeugdstorm

tegenover de JR was dan ook veeleer uit loyaliteit aan nazi-Duitsland, dan vanuit de eigen

overtuiging die sterk gekleurd was door de Groot-Nederlandse gedachte.

De dominantie van Hitler en nazi-Duitsland was evenzeer te bemerken in de

betrekkingen tussen de Jeugdstorm en de Hitlerjugend. Ofschoon de NJS wederom nieuwe

contacten had gelegd en oude vriendschapsbanden had onderhouden, werd Milaan evenals

Wenen overschaduwd door overwicht vanuit de HJ. Uit een verslag van de Italiaanse minister

van Volkscultuur komt naar voren dat de Duitsers tijdens de Europese

233 ‘De Jeugdstorm in Milaan II’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 8, 339, 343. 234 In Musserts nota van 1940 komen alleen Duitsers, Nederlanders (waar Vlamingen ook toe werden gerekend),

Zweden, Noren, Denen en Zwitsers in aanmerking voor de Germaanse statenbond. In een brochure uit datzelfde

jaar worden daar de Engelsen aan toegevoegd. Mussert en Carp, Vijf nota’s van Mussert aan Hitler, 19, 103-108.

Anton Mussert, Nederland en de Germaansche statenbond (Leiden 1940), 5. 235 Hitler e.a., Hitler’s table talk, 460.

Page 79: Jeugd van het nieuwe Europa

79

Jeugdsportkampioenschappen voor het eerst hun ware gezicht hadden laten zien door het

gedrag van de delegaties uit de kleinere landen stevig te bekritiseren. Volgens de minister was

de Hitlerjugend van mening dat zij, inclusief fascistisch Italië, hun plek in het nieuwe Europa

niet kenden en derhalve ten minste voor twintig jaar onder militaire controle moesten komen

te staan van nazi-Duitsland.236 Aan deze felle houding van de HJ werd ook Van Geelkerken

reeds snel blootgesteld. Enkele maanden na de sportfestiviteiten in Italië kreeg de

hoofdstormer een uitnodiging van de leider van de Levente-jeugd Beldy, die hij in Wenen en

Milaan had leren kennen, waarin hem werd gevraagd zo spoedig mogelijk af te reizen naar

Hongarije voor een tête-à-tête. Mussert was van opvatting dat Van Geelkerken onder alle

omstandigheden om de tafel moest gaan zitten met de anti-Duitse Beldy om enige wind uit de

zeilen te kunnen nemen van organisaties als de SS en de HJ.237 Deze hadden in de ogen van

de Leider in Nederland en binnen het Europees Jeugdverbond te veel macht naar zich toe

getrokken ten nadele van de NSB en haar aanverwante organisaties. Op het laatste moment

besloot Van Geelkerken evenwel in Nederland te blijven. De Generalkommissar zur

besonderen Verwendung in Nederland Fritz Schmidt, die op relatief goede voet stond met

Mussert en de hoofdstormer, had hem gewaarschuwd dat de verschillende Duitse instanties

zouden samenwerken om hem het leven te ontnemen als hij in Hongarije een persoonlijke

jeugdleidersontmoeting zou hebben met Beldy.238

Om de dominantie van de HJ binnen het Europees Jeugdverbond alsook over de

jeugdbewegingen kenbaar te maken werden aldus geen halve maatregelen genomen.

Naarmate de oorlog vorderde begon de Hitlerjugend achter de façade van Europese

samenhorigheid en nationale soevereiniteit haar masker geleidelijk aan af te werpen. Ten

grondslag hieraan lag een perspectiefverschuiving binnen het Europees Jeugdverbond van

Europees naar Germaans, die voor de rest van de Tweede Wereldoorlog bepalend zou zijn

voor het karakter van de prille jeugdassociatie.

236 Ponzio, Shaping the new man, 194-195. 237 ‘Notitie van Berger voor Himmler, Berlin, den 9. Februar 1943’ in: In ’t veld, De SS en Nederland, 954. 238 Van der Boom, Kees van Geelkerken, 56.

Page 80: Jeugd van het nieuwe Europa

80

4

Groot-Germaanse transformatie, 1943-1944

Van Europees naar Germaans

De eerste maanden na de stichting van het Europees Jeugdverbond en de festiviteiten rondom

de Europese Jeugdsportkampioenschappen was er onder de Hitlerjugend en de GIL alsook het

merendeel van de kleinere jeugdbewegingen een heersend optimisme te bemerken over

toekomstige Europese samenwerking. In lijn met de doelstellingen die in Wenen waren

vastgelegd maakten enkele jeugdleiders direct plannen om de Arbeitsgemeinschaften waar zij

leiding aan gaven op eigen initiatief te continueren. In oktober 1942 vond in Rome een

bijeenkomst plaats van de werkgemeenschap Presse, Film, Rundfunk met aan het hoofd

Selani en Bonamici als vertegenwoordigers van de GIL. Namens de Jeugdstorm nam

persafdelingsmedewerker H.A. Goedhart deel aan de besprekingen die hij kenschetste als een

‘recht hartelijke kameraadschap’ waar met de belangen van elke aanwezige jeugdbeweging

rekening werd gehouden. Tot de uitkomsten, waar Goedhart en de overige Europese

jeugdleiders na een meerdaagse conferentie op waren uitgekomen, behoorde de oprichting

van een Europees tijdschrift getiteld ‘Nieuw Europa’ dat om de twee maanden moest

uitkomen in alle Europese talen. Daarnaast kwam men tot een uitwisselingsovereenkomst van

radioprogramma’s en films, waarmee in Nederland ook Duits-, Italiaans- en Spaanstalig

radio- en filmmateriaal zou worden vertoond.239

In navolging van de besprekingen in Rome werd twee maanden later in december door

FdJ-leider Elola een tweede bijeenkomst van zijn werkgemeenschap Jugend und Familie

georganiseerd in Madrid, weliswaar in afwezigheid van de Jeugdstorm. Het zou de laatste

werkgemeenschapsbijeenkomst zijn die in directe verbinding stond met het Europees

Jeugdverbond. Een conferentie die gepland was in Oslo in februari 1943 werd op het laatste

moment afgelast.240 Plannen vanuit de Hongaarse Levente-jeugd om een internationale

werkvergadering te organiseren met als thema ‘versterking van de weerbaarheid van de

Europese jeugd’ werden positief door Axmann en de HJ ontvangen, maar uiteindelijk niet in

239 ‘Brieven van opperbanheer J.W. Gerlings aan Max Blokzijl, 5 en 6 Slachtmaand 1942’, NA-CABR, Den

Haag, inv. nr. 57332. ‘Jeugdstormflitsen. Het Europeesche Jeugdverbond. Bijeenkomst werkgemeenschap “Pers

en Propaganda”’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 8, 392. ‘Het Europeesche Jeugdverbond. Eerste congres van de

werkgemeenschap pers, film en radio te Rome’, Het Nationale Dagblad, 6 november 1942, 2. 240 Morant i Ariño, ‘Die Gründung des “Europäischen Jugendverbandes”’, 7.

Page 81: Jeugd van het nieuwe Europa

81

praktijk gebracht. Hetzelfde gold voor de vervolgbijeenkomsten van het Europees

Jeugdverbond en de Europese Jeugdsportkampioenschappen. Als co-organisator kreeg de GIL

het voorrecht om het Europees jeugdcongres van 1943 voor haar rekening te nemen in Rome

of een andere Italiaanse stad, waarna het voorzitterschap elk jaar onder de overige leden zou

rouleren. Met het einde van de sportactiviteiten in Milaan werd door de HJ en de GIL

aangekondigd dat er in 1943 nieuwe winter- en zomerspelen in het verschiet lagen op

respectievelijk Italiaans (Cortina d’Ampezzo) en Duits (Breslau) grondgebied. In het daarop

volgende jaar zouden de Levente-jeugd en het FdJ deze sportevenementen in Hongarije en

Spanje op touw zetten.241 Niettegenstaande deze ambitieuze plannen werden geen van de

geplande evenementen gerealiseerd. Wenen en Milaan waren de laatste grootschalige

Europese jeugdmanifestaties waar honderden jongeren van een vijftiental verschillende

jeugdbewegingen zich met fascistisch elan zouden inzetten voor het ideaal van een nieuw

Europa.

Aan de basis van de afgelastingen van deze vervolgbijeenkomsten stond de

toenemende intensiteit van de oorlog aan het Oostfront. Het verlies van de slag om Stalingrad

begin 1943, wat tegenwoordig ook wel wordt beschouwd als het keerpunt in de Tweede

Wereldoorlog, was een enorme klap in het gezicht van nazi-Duitsland en haar bondgenoten.

In reactie op de met de dag verslechterende situatie drong Hitler er bij zijn nazistische

vazallen op aan om organisaties met een Europese of internationale inslag links te laten

liggen, doelend op onder meer het Europees Jeugdverbond. Nog altijd had de Führer er het

volste vertrouwen in dat Duitsland de oorlog zou winnen, waarmee bezetting van Europese

staten door de Wehrmacht door hem werd geprefereerd boven semigelijkwaardige

internationale samenwerking met nazigezinde bewegingen.242 Na het debacle van Stalingrad

blaakte evenwel niet iedereen van zelfvertrouwen. Goebbels instrueerde de pers geen melding

meer te maken van het verwerven van Lebensraum in Oost-Europa, maar daarentegen het

belang van de Oost-Europese landen in de strijd tegen het bolsjewisme te beklemtonen.243 In

maart 1943 opperde Von Ribbentrop het plan om een Europese confederatie in het leven te

roepen waarin nazi-Duitsland de soevereiniteit van de kleinere landen zou respecteren, opdat

de angst bij fascistische bondgenoten om als nazisatellietstaten te eindigen hiermee kon

241 Oelrich, “Sportgeltung – Weltgeltung”, 561-562. ‘Jeugdstorm bezichtigt Milaan. Nieuwe vriendschapsbanden

zijn gelegd’, Het Nationale Dagblad, 30 september 1942, 3. ‘De jeugd van Europa vereenigd! Veertig millioen

Europeesche jongeren met één ideaal. Grootsche taak voor den Jeugdstorm’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 7,

276. 242 Mazower, Hitler’s empire, 356-357. 243 Boelcke, “Wollt Ihr den totalen Krieg?”, 336-339.

Page 82: Jeugd van het nieuwe Europa

82

worden weggenomen.244 Hitler moest van dit soort plannen echter niets weten; het waren

volgens hem tekenen van zwakte.

De nasleep van Stalingrad had grote gevolgen voor het Europees Jeugdverbond. Naast

het voorlopig uitstellen van bijeenkomsten dreigde het hele bestaan van de recent opgerichte

jeugdassociatie in gevaar te komen. De grote afkeer die zowel Hitler als Goebbels en Von

Ribbentrop voor een dergelijke jeugdorganisatie voelden maakte dat de Hitlerjugend zich

primair ging richten op de bilaterale betrekkingen met buitenlandse jeugdbewegingen. Na

Goebbels’ befaamde rede waarin hij opriep tot een totale oorlog kwam het HJ-beleid

grotendeels in het teken te staan van mobilisatie van de Europese jeugd voor de oorlog aan het

Oostfront, waardoor alle bijeenkomsten van het Europees Jeugdverbond werden opgeschort.

De eerste besprekingen over de toekomst van een Europese jeugdassociatie tussen de leiders

van de HJ en de GIL kwamen pas in maart 1943 weer op gang. Terwijl de GIL aanstuurde op

het treffen van de eerste voorbereidingen voor het tweede jeugdcongres in Rome voor de

aankomende herfst, maakte HJ-Oberbannführer Heinz Schmidt kenbaar dat de keuze hiertoe

niet in handen van de Italianen lag.

Es ist eine Entscheidung der deutschen Politik, ob eine europäische Veranstaltung in

Italien in der augenblicklichen politischen Situation durchgeführt [werden könne].

[…] [Es sei fraglich] ob der Wunsch des Generalsekretärs der Faschistischen Partei

und Generalkommandanten der GIL in seiner Eigenschaft als Präsident des

Europäischen Jugendverbandes zu erfüllen ist.245

Schmidts uitlatingen laten geen misverstand bestaan over de eenzijdige dominantie van de

Hitlerjugend in zowel de bilaterale betrekkingen met de GIL als de multilaterale betrekkingen

via de Europese evenementen. Zonder aansturing van de kant van de nazi’s was het Europees

Jeugdverbond op sterven na dood.

Hoewel de situatie in maart 1943 er allerminst rooskleurig uitzag, gaf het

jeugdverbond nog niet de pijp aan Maarten. Enkele maanden eerder had Axmann bij de

opening van het halfjaarlijkse filmevenement van de HJ het Europees Jeugdverbond naar zich

toe getrokken om de strijd aan het Oostfront en de Germaanse Landdienst aan te prijzen.246

Toen in juli 1943 het Italiaanse regime door de geallieerden ten val was gebracht, stond het de

Hitlerjugend helemaal vrij om zonder schroom haar ware gezicht te laten zien. Het Europees

244 Michael Salewski, ‘National Socialist Ideas on Europe’ in: Walter Lipgens ed., Documents on the history of

European integration, vol. 1. Continental plans for European union, 1939-1945 (Berlijn 1985), 37-178, aldaar

51, 122-132. 245 Geciteerd in: Buddrus, Totale Erziehung für den totalen Krieg, 796. 246 Artur Axmann en Joseph Goebbels, Die deutsche Jugend im Kriege. Zur Eröffnung der Hitlerjugend-

Filmstunden 1942/43 (Berlijn 1943), 3-6.

Page 83: Jeugd van het nieuwe Europa

83

Jeugdverbond werd door Axmann en Von Schirach gekaapt en in samenwerking met de SS

omgevormd tot een organisatie van Germaanse snit, hoewel de originele naam gehandhaafd

bleef.247 Ofschoon de Hitlerjugend Duitse alleenheerschappij ongetwijfeld prefereerde boven

een partnerschap met de GIL, is het niettemin opmerkelijk dat Europese idealen binnen een

relatief korte tijd overboord werden gegooid voor een Germaanse blikvernauwing. Gerhard

Stroink, een Nederlandse vrijwilliger binnen de Waffen-SS die tegen het einde van de oorlog

tevens actief was binnen de Jeugdstorm, weet deze Germaanse omwenteling aan de

toenemende macht van de SS waar de HJ in 1943 niet langer omheen kon.

Zo geraakte ook de H.J. geheel onder invloed van de SS, zodat de HJ tenslotte als een

Jeugdorganisatie van de SS kon worden beschouwd. Als gevolg daarvan begon de H.J.

zich (evenals de SS) meer en meer te interesseren voor de z.g. Germaanse landen.248

Himmler leek de Hitlerjugend inderdaad sterk in zijn greep te hebben. Onder zijn invloed

begon de op raciale motieven gestoelde leer van de nazi’s een vaste pijler te vormen binnen

het Europees Jeugdverbond. Hiermee kwam de nadruk hoofdzakelijk te liggen op nazificatie

van de jeugd uit de Germaanse landen, die superieur werd gesteld boven de jeugd uit de

Romaanse en Slavische gebieden. Internationale jeugdbijeenkomsten zetten zich

dientengevolge voort in de vorm van Germaanse weersportkampen, de Germaanse Landdienst

en Germaanse zonnewendefeesten waar jongeren uit Duitsland, Nederland, Vlaanderen,

Wallonië, Denemarken, Noorwegen, Estland en Letland bijeenkwamen om zich in te zetten

voor een toekomstig Groot-Germaans rijk.249 Het Europees Jeugdverbond kende een

opleving, maar was drastisch van karakter veranderd; Europese samenwerkingsaspiraties

hadden plaats moeten maken voor Germaanse superioriteitsdenkbeelden.

De ideologie binnen de Jeugdstorm werd het eerste jaar na het congres in Wenen en de

sportwedstrijden in Milaan nog gevormd aan de hand van pan-Europese idealen en de Groot-

Nederlandse gedachte. Rond het najaar van 1942 werden in De Stormmeeuw met regelmaat

uitgebreide artikelen gewijd aan de geschiedenis van en ideologische verbondenheid met

buitenlandse jeugdbewegingen, waaronder de NSJV, de NSU, de NSUF alsook de Finse en

247 Ponzio, Shaping the new man, 196. 248 ‘Proces-verbaal, onderzoek door Willem Marinus Schats en Cornelis Antonius Werkhoven betreffende de

politieke ontwikkeling van de Jeugdstorm, 2e getuige Gerhard Stroink’, NA-CABR, Den Haag, inv. nr. 175I,

deeldossier BR.v.C 365/49, 9. 249 Torsten Schaar, ‘Zu auslandspolitischen Aktivitäten der Reichsjugendführung während des zweiten

Weltkrieges unter besonderer Berücksichtigung der Gründung des Europäischen Jugendverbandes‘,

Jugendgeschichte 1 (1990) afl. 13, 42-53, aldaar 50.

Page 84: Jeugd van het nieuwe Europa

84

Spaanse vrouwenbewegingen (Lotta Svärd en de SF).250 Tot aan oktober 1943 bleven

dergelijke internationaal georiënteerde verslagen verschijnen in het Jeugdstormblad, waarbij

de aangehaalde jeugdbewegingen varieerden van Germaanse stamgenoten zoals de Noorse

NSUF en de Zweedse Nordisk Ungdom tot Europese fascistische medestanders zoals de

Portugese MP en de Slowaakse Hlinka-jeugd.251 De Stormvlag, een Jeugdstormblad dat in

1941 was opgericht om de Nederlandse jeugd die geen lid was van de beweging warm te

maken voor het nationaalsocialisme, vertoonde een gelijksoortig beeld. Tot het einde van

1943 was de thematiek van de artikelen uit dit blad hoofdzakelijk gecentreerd rondom trouw

aan de Leider, het Nederlandse volk, de plek van Nederland in het nieuwe Europa en

Europese solidariteit (hoewel het Dietse ideaal weliswaar maar mondjesmaat aan de

oppervlakte trad).252 Propagandamateriaal uit hetzelfde jaar waarin de familie Flink vertelt

over activiteiten van de Jeugdstorm is daarnaast uiterst nationalistisch van aard. Vorming

binnen de Jeugdstorm wordt hierin gepresenteerd als een mogelijkheid om te leren ‘wat je

allemaal moet doen om een goed Nederlander te zijn’, waarbij de zinspreuk ‘in

Godsvertrouwen alles voor het Vaderland’ prominent naar voren treedt.253 De term Germaans

valt hier expliciet niet.

Nadat Rost van Tonningen, Wim Heubel en Florrie Heubel in de zomer van 1940 een

mislukte poging hadden ondernomen om de Groot-Germaanse gedachte bij de Jeugdstorm

ingeprent te krijgen, bleef de jeugdbeweging enkele jaren gevrijwaard van een hevige

competentiestrijd tussen het volkse en het Dietse kamp, die op andere fronten nog geregeld

met elkaar in de clinch lagen.254 Meer had de NJS te duchten van de Befehlsstelle Niederlande

der Hitlerjugend, wiens leider Blomquist tegen de afspraken met de NSB in actief

Jeugdstormers ronselde voor de Hitlerjugend, onder meer via de Reichsschule in Valkenburg.

Toch bleef ook de invloed van de HJ in Nederland rond 1942 en 1943 redelijk beperkt, zeker

250 ‘De stem van Vlaanderen. De N.S.J.V. marcheert! De eerste kultuurweek der N.S.J.V.’, De Stormmeeuw 8

(1942) afl. 6, 165-166. ‘De jeugd van het nieuwe Europa. Pilar Primo de Rivera de leidster van de vrouwelijke

Spaansche jeugd!’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 7, 214, 216. ‘De jeugd onder het zonnekruis. Gesprek met

minister Axel Stang, Noorsch jeugdleider’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 7, 265-266. ‘De Deensche jeugd maakt

front. Gesprek met jeugdleider Hans Jensen, leider der NSU’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 7, 266-267. ‘De

jeugd van het Nieuwe Europa. Ungsveitfører Jarl Berge vertelt over: de Noorsche jeugdbeweging’, De

Stormmeeuw 8 (1942) afl. 7, 278-280. ‘De Finsche Lotta’s’, De Stormmeeuw 8 (1942) afl. 8, 382-383. 251 ‘De toekomst van Noorwegen’, De Stormmeeuw 9 (1943) afl. 5, 120-121. ‘Een half millioen jonge

Portugeezen in groen hemd. Wat de Centrum-Instructeur Luiz de Magalhaes Adao ons over Salazar’s jongeren

vertelde’, De Stormmeeuw 9 (1943) afl. 6, 138-139. ‘Het jonge Zweden schaart zich onder de garve’, De

Stormmeeuw 9 (1943) afl. 8, 188-189. ‘De meisjes van de Slowaaksche Hlinka-jeugd’, De Stormmeeuw 9 (1943)

afl. 10, 252-253. 252 Kat en Van Hoek, ‘Op marsch met de NSB’, 79-80. 253 Z.a., Wim en Zus Flink in den Jeugdstorm (z.p. 1943). Z.a., Hier zijn Wim, Jan, Marie, Zus en Keesje Flink

(z.p. 1943). 254 Vermaat, Anton Mussert, 149-180.

Page 85: Jeugd van het nieuwe Europa

85

in vergelijking met de Hitlerjugend Flandern die in België wel degelijk voet aan de grond wist

te krijgen.255 Pas tegen het einde van 1943 en begin 1944 begonnen Groot-Germaanse en

nazistische invloeden echt zichtbaar te worden binnen de Jeugdstorm. Enkele

stafmedewerkers van de NJS die aan het begin van de Tweede Wereldoorlog een uitgesproken

Diets standpunt hadden ingenomen waren in deze periode onder invloed van de Hitlerjugend

en de SS volledig gewonnen voor de Groot-Germaanse zaak. Waar De Stormvlag eerder nog

hoofdzakelijk Nederlands-nationalistische en pan-Europese berichten had verkondigd, kwam

het blad begin 1944 geleidelijk aan in het teken te staan van de Führer, de rassenleer en het

Groot-Germaanse rijk.256 Naarmate de oorlog voortduurde begon de Jeugdstorm steeds verder

te nazificeren.

Hoewel een direct conflict tussen Van Geelkerken en Quispel voor september 1944

uitbleef, zorgde de germanisering van de Jeugdstorm eind 1943 en begin 1944 voor een

merkwaardige situatie. Het uitgedragen beeld van de NJS werd enerzijds gekleurd door Dietse

idealen, trouw aan de Leider en opoffering voor het vaderland, maar anderzijds eveneens door

de Groot-Germaanse gedachte, de Führer als hoogste leider en rassendenkbeelden.

Exemplarisch hiervoor is het Jeugdstormzakboek, waarin alle bovengenoemde zaken

herhaaldelijk naast elkaar naar voren treden als waren zij onderdelen van een eenduidige

idee.257 Het Dietse en het Groot-Germaanse kamp leken elkaar in deze periode in balans te

houden. Van Geelkerken was op papier nog altijd de onbetwiste leider van de Jeugdstorm,

maar door zijn opvallende afwezigheid binnen de beweging wist Quispel langzaam maar

zeker de aandacht op zich te vestigen als de werkelijke vlagvoerder van de NJS. Hoewel de

stafleider geenszins op een lijn zat met het Dietse kamp in zijn strijd voor germanisering van

de Jeugdstorm, voelde hij zich door onder meer de Germaanse omwenteling van het Europees

Jeugdverbond gesterkt. In de Germaanse weersportkampen en de Germaanse Landdienst, die

actief werden gesteund door Axmann en de HJ, participeerden meermaals

Jeugdstormdelegaties, alwaar deze in contact kwamen met de jeugd uit de overige Germaanse

landen. Bij deelname aan deze evenementen lag germanisering, radicalisering en nazificatie

255 ‘Proces-verbaal, onderzoek door Willem Marinus Schats en Cornelis Antonius Werkhoven betreffende de

politieke ontwikkeling van de Jeugdstorm, 2e getuige Gerhard Stroink’, NA-CABR, Den Haag, inv. nr. 175I,

deeldossier BR.v.C 365/49, 9. Stroink weidt hier in een getuigenis van na de oorlog over uit. Zo stelt hij dat de

Deutsch-Vlämische Arbeitsgemeinschaft, een organisatie in handen van de SS, ten koste van het Vlaams

Nationaal Verbond (VNV) sterk aan invloed had gewonnen in Vlaanderen. ‘Aldaar ging men dan ook over tot

oprichting van de z.g. Hajot Flandern.’ De Nederlandse situatie was volgens Stroink niet vergelijkbaar. ‘In

Nederland had de Hajot vrijwel geen successen.’ Voor de Hitlerjugend in Vlaanderen zie ook: Styven, ‘Wie de

jeugd heeft, heeft de toekomst!’, 161-210. 256 In ’t Veld, De SS en Nederland, 425-426. 257 Barkhuis en Schuurman, Jeugdstorm zakboek, 4-9, 16, 61-65.

Page 86: Jeugd van het nieuwe Europa

86

van de Nederlandse jeugd immer op de loer, hetgeen door Quispel zonder meer werd

toegejuicht.

‘Jeugd wordt weerbaar!’ Germaanse weersportkampen

In het kader van het Europees Jeugdverbond werden in 1943 en 1944 onder aanvoering van de

HJ meerdere Germaanse weersportkampen op touw gezet, waarin middels een zogeheten

‘weerbaarheidstraining’ gepoogd werd de jeugd uit de Germaanse landen te nazificeren.

Hoewel het aantal kampen in deze periode een sterke toename kende, stamden de eerste

bijeenkomsten al van voor de germanisering van het Europees Jeugdverbond. Reeds in 1942

waren in samenwerking met de SS de eerste Wehrertüchtigungslagern (afgekort WE-Lagern),

de Duitse benaming voor de weersportkampen, in het leven geroepen door de Hitlerjugend

met het doel Duitse jongens tussen de veertien en achttien jaar oud een paramilitaire training

te bieden om hen vervolgens in te lijven bij de Waffen-SS voor de strijd aan het front.258 In

april 1942 werd het eerste weersportkamp geopend in Sauerberg bij Kaub am Rhein, waarna

in rap tempo nieuwe WE-Lagern werden opgebouwd. Anderhalf jaar later in december 1943

waren er 226 kampen in gebruik, waar zowel Duitse als andere Germaanse jongeren in enkele

weken tijd de ideologische grondslagen van het nationaalsocialisme voorgeschoteld kregen en

klaargestoomd werden voor de oorlog.259

Een van de directe acties die de Reichsjugendführung ondernam naar aanleiding van

de germanisering van het Europees Jeugdverbond was de oprichting van drie extra

weersportkampen in Westerwald bij Stegekopf, Thüringen bij Heiligenstadt en Kärnten bij

Seeblick in maart 1943. Deze Germaanse weersportkampen waren in tegenstelling tot de

normale weersportkampen speciaal bedoeld voor de jeugd uit de omringende Germaanse

landen, waartoe Estland en Letland in eerste instantie nog niet werden gerekend.260 De

Nederlandse, Vlaamse, Waalse, Deense en Noorse jeugdleiders hadden enkele maanden voor

de opening de taak op zich gekregen de jeugd uit hun landen warm te maken voor de kampen.

Voor de eerste trainingen in maart deed Quispel via zijn streekleiders enkele oproepen aan

zowel Jeugdstormers als potentieel geïnteresseerde niet-leden om zich aan te melden, hetgeen

succesvol bleek. Er was al snel een dusdanig overschot aan gegadigden dat besloten werd om

een tweede groep uit te zenden, waarna de rest genoegen moest nemen met een wachtlijst.

258 Hans Holzträger, Die Wehrertüchtigungslager der Hitler-Jugend, 1942-1945. Ein Dokumentarbericht

(Ippesheim 1991), 17-20, 77-78. 259 Buddrus, Totale Erziehung für den totalen Krieg, 211. 260 Kurt Mehner, Die Waffen-SS und Polizei, 1939-1945. Führung und Truppe (Norderstedt 1995), 75.

‘Wehrertüchtigungslager germanischer Jugend’, Deutsche Zeitung in den Niederlanden, 5 maart 1943, 1.

Page 87: Jeugd van het nieuwe Europa

87

Uiteindelijk bestond de eerste Nederlandse lichting die begin maart naar de weersportkampen

werd gestuurd uit zestig jongens, waarvan er dertig in Thüringen en dertig in Kärnten

eindigden. Voor de toekomst werd binnen de leiding van de Jeugdstorm gestreefd naar een

maandelijkse uitzending van een zestigtal jongens tussen de zestien en achttien jaar oud.261

Over het paramilitaire programma van de Germaanse weersportkampen, dat naast

skiën en zwemmen bovenal invulling kreeg door schiet- en veldoefeningen, werd van Duitse

zijde niet geheimzinnig gedaan. Ideologische beïnvloeding vanuit nazistisch oogpunt en

werving door de Waffen-SS werden evenmin onder stoelen of banken gestoken, hoewel de

manier waarop dit gebeurde bewust niet altijd even duidelijk werd gemaakt.262 Om hun

doelen te bereiken schroomden de HJ en de SS namelijk niet om de aanwezige jongeren

zwaar onder druk te zetten.

Werbung für die Waffen-SS in der ersten Woche gar nicht, ab 2. Woche langsam

zunehmend. Zum Schluss muss es erscheinen, als ob jeder, der den Kampf für das

germanische Reich ausweicht, feige ist. […] Es liegt in der Hand des Lagerführers 160

begeisterte Propagandisten [een weersportkamp telde circa 160 deelnemers, RO] für

den germanischen Reichsgedanken in die Ländern zurückgehen zu lassen.263

Hoewel de ronselpraktijken van de HJ en de SS binnen de weersportkampen volledig

indruisten tegen de belangen van het Dietse kamp, werd door de Jeugdstorm onder Van

Geelkerken hierop geen actie ondernomen. Volgens Jeugdstormer Cornelis Schröder, die na

de oorlog over de weersportkampen enkele verklaringen gaf, was de NJS zelfs niet in het

ongewisse over de werkelijke intenties die door de Duitsers werden gekoesterd.

261 ‘Stafmededeling van C. Quispel nr. 6/43, 11.2.43’, NIOD, Amsterdam, Archief 123 Nationaal-Socialistische

Beweging, inv. nr. 1162. ‘Staforder van C. Quispel nr. 5/43, 27.1.43’, NIOD, Amsterdam, Archief 123

Nationaal-Socialistische Beweging, inv. nr. 1156. ‘Weersportkampen een groot succes. Iedere maand 180

Nederlandsche jongens naar Duitschland’, Het Nationale Dagblad, 6 maart 1943, 2. ‘Germaansche jeugd in

weersportkampen. De jeugd is weerbaar wanneer zij bewust weet te leven’, Het Nationale Dagblad, 17 april

1943, 1. ‘Keuring Weersportkampen’, Het Nationale Dagblad, 5 september 1944, 1. Het Polygoon

bioscoopjournaal zond in 1944 een kort beeldfragment uit van een van de weersportkampen: ‘Weersportkamp

Hitlerjugend – 1944’, http://www.dailymotion.com/video/x2ry218 (geraadpleegd op 1 juli 2016). 262 In de aflevering ‘De Hitlerjeugd haalt het’ uit de befaamde serie van de Vlaamse onderzoeksjournalist

Maurice de Wilde over het Belgische collaboratieverleden wordt een kort segment gewijd aan de Germaanse

weersportkampen. In een interview van De Wilde met een anonieme oud-Waffen-SS’er die leiding gaf aan een

van de WE-Lagern geeft de laatste te kennen dat van werving door de Waffen-SS geen geheim werd gemaakt.

‘Die jongentjes, die naar de Wehrertüchtigungslagern of naar die weerbaarheidskampen kwamen, kwamen om

een opleiding te hebben om Waffen-SS soldaat te worden. Het was niet ergens een opzet dat wij verdoken

hielden. Dat werd in het programma duidelijk gezegd.’ Maurice de Wilde, De Jeugdcollaboratie 2. De

Hitlerjeugd haalt het, https://www.youtube.com/watch?v=0IadvtOC0fk (geraadpleegd op 1 juli 2016), 53:13-

59:16. 263 ‘Richtlinien für die weltanschauliche Schulung und Behandlung der germanischen Freiwilligen in den WE-

Lagern “German. Jugend”, den 19. März 1943’, NIOD, Amsterdam, Archief 088 Arbeitsbereich der NSDAP in

den Niederlanden, inv. nr. 408.

Page 88: Jeugd van het nieuwe Europa

88

Over de Weersportkampen kan ik U het volgende mededelen: Deze kampen waren in

tegenstelling tot de verplichte Jeugdstormleergangen, geheel vrijwillig. Wel werd er

door de leiding der Jeugdstorm grote propaganda gemaakt en werden er mooie

voorspiegelingen gedaan. Had men zo’n weersportkamp bezocht, dan werd op het

eind van de leergang propaganda voor het front en de Waffen SS gemaakt. Ik weet

pertinent, dat er in verschillende van deze kampen pressie op de jongens is

uitgeoefend om dienst te nemen in een of ander Duits legeronderdeel. Er schijnen zelfs

jongens met de grootste moeite hiervan teruggekomen te zijn. De Jeugdstormleiding

was hiervan volkomen op de hoogte.264

In de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog hadden Van Geelkerken en zijn Dietse

medestanders zonder meer hun beklag gedaan over dergelijke pressietactieken van de kant

van de nazi’s. De germanisering van de NJS had echter ook z’n uitwerking op de

hoofdstormer gehad. Naarmate de oorlog voortduurde werd hij steeds dieper het Groot-

Germaanse kamp ingezogen, waarmee tegelijkertijd zijn Dietse passie vervaagde.265 Op een

stafbespreking van de Jeugdstorm in april 1944 stelde Van Geelkerken zelfs dat het Dietse

ideaal niet langer gepropageerd diende te worden. ‘[Zij die dit wel doen] zie ik als vijanden’,

aldus de hoofdstormer die met zijn uitspraak op enthousiasme van de Jeugdstormstaf kon

rekenen.266 Dat men binnen de Jeugdstormleiding coöperatief tegenover het uitgedragen

beleid van de HJ en de SS stond is dan ook exemplarisch voor de Groot-Germaanse

transformatie die binnen de Jeugdstorm in 1943 en 1944 plaatsvond.

Met de Germaanse weersportkampen waren de internationale contacten van de

Jeugdstorm beperkt tot de HJ, de NSU, de NSUF, de nieuw gevormde Jeunesse Légionnaire

(JL) als Waalse eenheidsjeugdbeweging267 en de NSJV, wiens deelname na augustus 1943

stopte en werd opgevangen door de Deutsch-Vlämische Arbeitsgemeinschaft (DeVlag) en de

Hitlerjeugd Vlaanderen (HJV).268 De eerste bijeenkomsten in maart 1943 stonden voor de

NJS niet meer in het teken van Europese solidariteit of Dietse verbondenheid met de

264 ‘Proces-verbaal, onderzoek door Willem Marinus Schats en Cornelis Antonius Werkhoven betreffende de

politieke ontwikkeling van de Jeugdstorm, 6e getuige Cornelis Hendrik Schröder’, NA-CABR, Den Haag, inv.

nr. 175I, deeldossier BR.v.C 365/49, 27. 265 ‘Schematisch overzicht achtergronden Nationale Jeugdstorm’, NA-CABR, Den Haag, inv. nr. 57332, 4. 266 Van der Boom, Kees van Geelkerken, 71-72. 267 De Jeunesse Rexiste was voor 1940 de meest invloedrijke jeugdbeweging in Wallonië, maar had tijdens de

oorlog concurrentie te duchten gekregen van nieuwe organisaties zoals de Jeunesse Romane en de Jeunesse

Wallone. In maart en april 1943 kwamen deze jeugdorganisaties en enkele andere splinterbewegingen tezamen

voor onderhandelingen, waarin werd besloten om de krachten te bundelen in een Waalse eenheidsjeugdbeweging

die de naam Jeunesse Légionnaire kreeg. Zie: Eddy de Bruyne, Léon Degrelle et la Légion Wallonie. La fin

d’une légende (Luik 2013). Eddy de Bruyne, Moi, Führer des Wallons! (Luik 2012). 268 Tijdens de zomer van 1943 was het VNV, de moederbeweging van de NSJV, in hevige aanvaring geraakt met

de nazistische bezetter. Uit onvrede over de alsmaar toenemende macht van de SS-gezinde DeVlag en pogingen

van Duitse zijde om de NSJV te nazificeren werd op 14 augustus besloten om alle samenwerking met de SS en

de Hitlerjugend te staken. Het gevolg was dat de NSJV niet meer deelnam aan HJ-initiatieven binnen het

Europees Jeugdverbond, zoals de Germaanse weersportkampen en de Germaanse Landdienst. Hiervoor in de

plaats begonnen de DeVlag en de in oktober opgerichte Hitlerjeugd Vlaanderen (niet te verwarren met de

Page 89: Jeugd van het nieuwe Europa

89

Figuur 7 en 8.269

Vlamingen, maar waren uitsluitend gericht op ‘de kameraadschap tusschen de Noord- en

West-Europeesche jeugd, welke kameraadschap straks een der sterkste pijlers zal zijn van het

nieuwe Europa’.270 Ondanks een sterke terugdringing van het aantal deelnemende

jeugdbewegingen bleef taal een probleem voor het leggen van internationale contacten. Met

Frans-, Nederlands-, Noors-, Duits- en Deenssprekende jongeren trachtte de Hitlerjugend

hiervoor een oplossing te bieden door het Duits zo goed als maar lukte als lingua franca aan te

houden. Daarnaast zette de Hitlerjugend tolken in die de gedoceerde vakken, die geheel in het

Duits waren, met de niet-Duitssprekende jeugd bespraken in hun eigen taal. Onderlinge

communicatie tussen jongeren uit de verschillende landen bleef evenwel een heikel punt. In

enkele kampbrieven van Jeugdstormers werd te kennen gegeven dat men dikwijls grote

Hitlerjugend Flandern, de Vlaamse evenknie van de Befehlsstelle Niederlande der Hitlerjugend) nieuwe

Vlaamse jeugddelegaties te leveren. Zie: Styven, ‘Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst!’, 165, 170, 176. 269 ‘Weersportkampen. Denen, Duitsers, Nederlanders, Noren, Vlamingen, Walen, één in weersportkampen’,

http://www.geheugenvannederland.nl/?/zoom/index/&language=nl&i=http%3A%2F%2Fresolver.kb.nl%2Fresol

ve%3Furn%3Durn%3Agvn%3ANIOD01%3AAF0224%26size%3Dlarge (geraadpleegd op 1 juli 2016).

‘Weersportkampen. Inlichtingen Koningslaan 9. Utrecht. Aanmeldingen en inlichtingen’,

http://www.geheugenvannederland.nl/?/zoom/index/&language=nl&i=http%3A%2F%2Fresolver.kb.nl%2Fresol

ve%3Furn%3Durn%3Agvn%3ANIOD01%3AAF0717%26size%3Dlarge (geraadpleegd op 1 juli 2016). 270 Barkhuis en Schuurman, Jeugdstorm zakboek, 36.

Page 90: Jeugd van het nieuwe Europa

90

moeite had om elkaar te verstaan.271

Ofschoon het bij de start van de kampen door onder meer de taalbarrières ietwat

onwennig aanvoelde voor de NJS’ers, vonden zij al gauw hun draai. De Heimabende,

waarvan er in elk vierweeks kamp circa acht werden georganiseerd, waren door de

Hitlerjugend speciaal in het leven geroepen om de aanwezige jeugd uit de verschillende

Germaanse landen nader tot elkaar te laten komen. Elk van deze avonden stond in het teken

van een specifiek land. De Nederlandse delegatie gebruikte de haar toegewezen schaaravond,

de Nederlandse term die werd gebruikt voor Heimabende, om te vertellen over de

geschiedenis van Nederland en de Jeugdstorm, maar ook over de huidige strijd die

Nederlanders zowel op eigen bodem als aan het Oostfront voerden. De Noren en de Denen

vulden hun avonden grotendeels met traditionele volksdansen en liederen. Uit een

Jeugdstormverslag komt naar voren dat de schaaravond van de Vlamingen in het bijzonder in

de belangstelling stond bij de Nederlanders.

Zoo geestdriftig als hun leider over den Vlaamschen strijd heeft verteld en zijn groep

de Vlaamsche liederen zong! Wij waren er allemaal van onder den indruk, ook de

jongens, die het gesprokene niet zoo goed konden volgen. Stoere en fiere kerels zijn

die Vlamingen. […] Veel heb ik met deze jongens gesproken en ik heb groote

bewondering voor ze gekregen.272

Door de Jeugdstorm werden deze avondlijke bijeenkomsten opgevoerd als ‘het beste bewijs,

dat er van de zijde van de Duitsche leiding allerminst aan gedacht wordt het nationale

zelfbewustzijn der jongens te onderdrukken’.273 Het tegendeel was evenwel waar. Vanuit de

leiding van de HJ en de SS was aan de verschillende Lagerführer expliciet instructie gegeven

om termen als het ‘Nederlandse volk’ of de ‘Nederlandse natie’ te mijden. Enkel mocht er

worden gesproken van een ‘land’ of ‘bevolking’ en alleen in de context van het Germaanse

volk en het Duitse rijk.274 De Jeugdstorm werd door de Hitlerjugend dan ook sterk belet in

haar nationalistische idealen, ook al deden zij het tegenovergestelde voorkomen.

Hoewel de HJ de teugels strak in handen hield, traden spanningen tussen

271 ‘Brieven die ons bereikten…’, Kampbrief van de deelnemers aan de Weersportkampen (1944) afl. 2. ‘Onze

jeugd treedt aan!’, De Stormvlag 3 (1944) afl. 22, 6. ‘Germaansche jeugd bouwt aan de toekomst! Bezoek aan

een weersportkamp’, De Stormmeeuw 9 (1943) afl. 5, 115. ‘Richtlinien für die weltanschauliche Schulung und

Behandlung der germanischen Freiwilligen in den WE-Lagern “German. Jugend”, den 19. März 1943’, NIOD,

Amsterdam, Archief 088 Arbeitsbereich der NSDAP in den Niederlanden, inv. nr. 408. 272 Frits Barkhuis en J.H. Hasewinkel, Wat Frits vertelde… Zóó zijn de weersportkampen! (Utrecht z.j.), 19. 273 ‘Germaansche jeugd in weersportkampen. De jeugd is weerbaar wanneer zij bewust weet te leven’, Het

Nationale Dagblad, 17 april 1943, 1. 274 ‘Richtlinien für die weltanschauliche Schulung und Behandlung der germanischen Freiwilligen in den WE-

Lagern “German. Jugend”, den 19. März 1943’, NIOD, Amsterdam, Archief 088 Arbeitsbereich der NSDAP in

den Niederlanden, inv. nr. 408.

Page 91: Jeugd van het nieuwe Europa

91

nationalistische en Groot-Germaanse idealen op allerlei verschillende manieren nog altijd

voortdurend naar voren. Enerzijds werd het pan-Germaanse karakter van de WE-Lagern

benadrukt door iedereen hetzelfde uniform te geven, waarmee onderlinge nationale

verschillen zoveel mogelijk naar de achtergrond werden gedrukt. Anderzijds werden

nationalistische gevoelens aangewakkerd door bijvoorbeeld de kamers te vernoemen naar

belangrijke historische figuren. Zo droegen de Nederlandse kamers de naam van de Geuzen

en Admiraal de Ruyter, terwijl de Denen, Vlamingen en Walen hun kamers vernoemden naar

een gesneuvelde jeugdleider uit hun jeugdbeweging en de Noren voor de toepasselijke naam

‘Wiking’ kozen.275 De Jeugdstorm zelf poogde nationalistische en Groot-Germaanse ideeën te

verenigen.

Maar als je zoo sprak met de jongens uit de andere landen en je hoorde hoe ze

allemaal in hun land strijden voor hetzelfde ideaal: de toekomst van hun vaderland,

dan voelde je toch iets in je hart. En dan ga je ook iets meer begrijpen van den

Jeugdstorm. Wat zij willen, willen zij werkelijk niet alléén. Nee, dat willen de Noren

in Noorwegen en de Denen in Denemarken. En wat al die jongens willen heeft de

Duitsche jeugd al bereikt en ik kan mij best begrijpen, dat er voor de Jeugdstormers,

met het voorbeeld van de Duitsche jeugd voor oogen, geen enkele twijfel kan bestaan

aan het bereiken van hun doel.276

Dit soort idealen, waarbij elke jeugdbeweging binnen een pan-Germaans

samenwerkingsverbond de ruimte kreeg om zich nationaal en soeverein te ontwikkelen,

strookten evenwel niet met de visie van de HJ en de SS. Hier en daar lieten zij de teugels

vieren om hun Germaanse vazallen enigszins gerust te stellen, maar hun werkelijke

annexionistische intenties werden nimmer uit het oog verloren.

Na de eerste bijeenkomsten in maart 1943 bleven de Germaanse weersportkampen een

vaste waarde in het gegermaniseerde Europees Jeugdverbond. Met de vele Nederlandse

aanmeldingen bleef ook de Jeugdstorm elke maand met nieuwe delegaties vertegenwoordigd.

Vanuit de Germanische Leitstelle in Den Haag, een SS-organisatie die aan het hoofd stond

van de rekrutering van Nederlandse vrijwilligers voor de Waffen-SS, werd positief gereageerd

op de Nederlandse inzet voor de weersportkampen: ‘Die Zusammenarbeit mit dem Nationalen

Jeugdstorm auf diesem Gebiet is eine wirklich erfreuliche.’277 De lovende woorden vanuit de

SS waren tekenend voor de Germaanse omwenteling die eind 1943 en begin 1944 binnen de

Jeugdstorm te bemerken was. Nationaal bewustzijn was tijdens de eerste weersportkampen

275 Barkhuis en Hasewinkel, Wat Frits vertelde, 6-9. 276 Ibidem, 8. 277 ‘Notitie van de Germanische Leitstelle, Berlin, den 12. Oktober’ in: In ’t Veld, De SS en Nederland, 1233.

Page 92: Jeugd van het nieuwe Europa

92

nog een belangrijk thema voor de Jeugdstorm; een jaar later waren dergelijke geluiden

volledig naar de achtergrond verdrongen. Sinds het voorjaar van 1944 lag het doel van de

weersportkampen volledig in lijn met de grondbeginselen zoals die werden uitgedragen door

de HJ en de SS.

In dit kamp, dat als overgang gedacht is, komen voor het eerst alle Germaansche

stammen bijeen om door gemeenschappelijke sport, niet alleen de Duitsche taal te

leeren, maar ook met de opvattingen van het nationaalsocialisme en van de SS, in het

bijzonder de oude Germaansche deugden van trouw en eer, gehoorzaamheid en

hardheid, strijdgeest en kameraadschap vertrouwd te raken en zich in te leven in de

strijdgemeenschap der vrijwilligers, die met hun onverbrekelijke en

onvoorwaardelijke trouw achter den Führer en zijn idee staan. Wie zwak is, kan weer

naar huis gaan.278

In verslagen van de Jeugdstorm over de weersportkampen uit 1944 was het Dietse ideaal in

geen velden of wegen meer te bekennen. Hoewel dit deels te wijten was aan ontwikkelingen

binnen de beweging zelf, hadden de HJ en de SS hierin tevens een vinger in de pap gehad

door Dietse idealen tijdens de WE-Lagern actief tegen te werken: ‘Diese Tendenz ist sehr

gefährlich. Debatten darüber sind abzulehnen.’ Waar toenadering tussen Vlamingen en

Nederlanders scherp in gaten werd gehouden, poogden de HJ en de SS de betrekkingen tussen

de Waalse JL-jeugd en de overige jeugdbewegingen juist te doen opleven. Dit verliep niet

altijd even gemakkelijk, wat ook door de Hitlerjugend zelf werd onderkend: ‘Die Wallonen

sind zu stützen, ohne sie zu bevorzugen, da sie im allgemeinen von den übrigen germanischen

Ländern nicht als Germanen anerkannt werden.’279 Hoewel de Jeugdstorm deed voorkomen

alsof men de JL als een volwaardig onderdeel van de Germaanse stam en de onderlinge

samenhorigheid erkende, beschouwde men de ‘geromaniseerde’ jeugd uit Wallonië in

werkelijkheid als een vreemde eend in de bijt. Louter uit loyaliteit aan nazi-Duitsland werden

de Walen binnen de Germaanse gelederen geaccepteerd, zij het met enige moeite en onbegrip.

Typisch voor de situatie was het bondige antwoord van Het Nationale Dagblad op een

lezersvraag hoe er binnen het blad werd gedacht over deelname van de Waalse jeugd aan de

weersportkampen: ‘Ook wij hebben ons hierover verbaasd.’280 De geringe aandacht die de JL

in vergelijking met de overige jeugdbewegingen genoot in propaganda-uitingen van de NJS

278 ‘Van de gemeenschap der Waffen-SS’, Kampbrief van de deelnemers aan de Weersportkampen (z.j.) z.a. 279 ‘Richtlinien für die weltanschauliche Schulung und Behandlung der germanischen Freiwilligen in den WE-

Lagern “German. Jugend”, den 19. März 1943’, NIOD, Amsterdam, Archief 088 Arbeitsbereich der NSDAP in

den Niederlanden, inv. nr. 408. 280 ‘Een jaar weersportkampen’, De Stormmeeuw 10 (1944) afl. 2-3, 55-59. ‘Bezoek aan een weersportkamp’, De

Stormmeeuw 10 (1944) afl. 7, 186. ‘Vragen staat vrij. 288. De Walen’, Het Nationale Dagblad, 10 september

1943, 3.

Page 93: Jeugd van het nieuwe Europa

93

verraadt eveneens een lichte weerzin tegenover de Walen.

Tot aan het eind van de Tweede Wereldoorlog zou de organisatie van de

weersportkampen zich gestaag continueren. In opdracht van Gebietsführer Blomquist kregen

Jeugdstormers en andere Nederlandse nazigezinde jongeren tegen het einde van 1944 met

regelmaat een oproepkaart toegestuurd om zich aan te melden voor een weersportkamp.281

Om het ‘saamhoorigheidsgevoel nog te verstevigen’ werd door het aanmeldingsbureau voor

de Germaanse weersportkampen een blad opgericht, waar jongens die een kamp hadden

geattendeerd via ingezonden brieven hun verhaal konden doen, foto’s konden opsturen of een

oproep konden plaatsen om de contactgegevens te bemachtigen van iemand waarmee een

vriendschappelijke band was gesmeed. Om de verbondenheid van het Germaanse ras voorop

te stellen werd tevens de mogelijkheid geboden om correspondentie aan te gaan met jongeren

uit de andere Germaanse landen.282 Dergelijke initiatieven vanuit de Jeugdstorm vonden niet

zelden weerklank bij hun fascistische bondgenoten in de buitenlandse Germaanse

jeugdbewegingen, zoals bijvoorbeeld de NSU. Hoewel de Deense jeugdbeweging

hoofdzakelijk Scandinavische en Deens-Duitse samenwerking voorstond, bood het partijblad

Stormfanen via de rubriek ‘Korrespondance mellem Germanere’ (correspondentie tussen

Germanen), die later omgedoopt werd tot ‘Brevhjørnet’ (de brievenhoek), aan haar leden de

mogelijkheid om in correspondentie te geraken met Nederlanders binnen de NJS en andere

Germaanse jongeren.283 Binnen bewegingen als de Jeugdstorm en de NSU werd dan ook de

mogelijkheid gecreëerd om internationale contacten die in de weersportkampen werden

aangeknoopt zelfs na afloop te onderhouden. Naarmate de oorlogssituatie nijpender werd voor

nazi-Duitsland en haar fascistische vazallen, werd het echter steeds moeilijker om dit contact

levend te houden.

‘Oostland roept!’ Germaanse Landdienst

Gelijktijdig met de Germaanse weersportkampen werden groepen Jeugdstormers samen met

jongeren uit Vlaanderen, Wallonië, Noorwegen, Denemarken, Estland en Letland opgeroepen

om deel te nemen aan de Germaanse Landdienst in verschillende gebieden verspreid over

Oost-Europa, alwaar zij een agrarische opleiding als ‘weerboer’ kregen aangeboden. De

oprichting van de Landdienst dateerde al van voor de oprichting van het Europees

281 ‘Einberufungsbefehl!’, NIOD, Amsterdam, Archief 088 Arbeitsbereich der NSDAP in den Niederlanden, inv.

nr. 687. 282 ‘Beste kameraad!’, Kampbrief van de deelnemers aan de Weersportkampen (z.j.) z.a. ‘De kampbrief

komt…!’, Kampbrief van de deelnemers aan de Weersportkampen (1944) afl. 2. 283 Kirkebæk, Beredt for Danmark, 223-224.

Page 94: Jeugd van het nieuwe Europa

94

Jeugdverbond. De HJ-afdeling had haar wortels in de Artamanenbeweging, een in 1924

opgerichte Duitse agrarische organisatie die gecentreerd was rondom het idee van Blut und

Boden.284 De leiding, waar onder anderen niemand minder dan Himmler toe behoorde, toonde

tijdens de jaren twintig en dertig dientengevolge grote affectie voor het nationaalsocialistische

gedachtegoed, waarmee de beweging in 1934 op initiatief van Axmann en Von Schirach

opging in de Hitlerjugend onder de naam Landdienst. Na de eerste acht jaar van haar bestaan

Hitlerjugendjongens en BDM-meisjes een agrarische opleiding te hebben geboden, werd de

Landdienst in juli 1942 door Axmann tevens opengesteld voor jongeren uit de omringende

Germaanse landen.285

De Jeugdstorm was bij de eerste Germaanse Landdienstkampen in 1942 goed

vertegenwoordigd. Al in maart had opperbanheer Gerlings de streekleiders van de NJS met de

taak belast om begin april actief propaganda te bedrijven voor de Landdienst bij zowel ouders

als hun kinderen. Enkele weken later kwam er ook een officiële oproep van Van Geelkerken

en de Befehlsstelle Niederlande der Hitlerjugend aan de Jeugdstormleden om zich aan te

melden. Naast reguliere leden was er tevens behoefte aan aanmeldingen van enkele

jeugdleiders, die na een ‘strenge medische en rassenkundige keuring’ de Nederlandse

jongeren in de Landdienstkampen zouden begeleiden.286 Eenmaal aangemeld werden de

Jeugdstormers verdeeld over elf verschillende kampen in de rijksgouw Danzig-West-Pruisen.

De zeven jongenskampen waren gestationeerd in Tiegenhof, Niederzehren, Grosz Weide,

Roggenhausen, Weiszenberg, Grosz Partenschin en Amthal; de vier meisjeskampen in

Thiergart, Neuteich, Sauden en Flötenau.287 Elk onderkomen herbergde vijftien tot dertig

Nederlandse jongeren van tussen de veertien en zeventien jaar oud. Hun gezamenlijke doel

was in het kader van ‘de nieuwe orde van Europa’ de nieuw verworven levensruimte in Oost-

Europa te koloniseren als boer(in). Aansluitend op een twee- tot vierjarige opleiding dienden

de jongens twee jaar dienst te nemen in de Waffen-SS; de meisjes werden in deze periode

geacht zich via de landbouwhuishoudschool of als hulp in de huishouding op een boerderij

284 Michael H. Kater, ‘Die Artamanen. Völkische Jugend in der Weimarer Republik’, Historische Zeitschrift 3

(1971) afl. 213, 577-638, aldaar 599-600. 285 Albert Müller, Landdienst der Hitler-Jugend (Amsterdam 1942), 10-13. Nationale Jeugdstorm, Germaansche

landdienst (z.p. 1944), 10-11, 13-14. Germaansche Landdienst, Oostland roept! Nederlandsche jeugd in den

Germaanschen landdienst (Danzig 1942). 286 ‘Extra staforder van J.W. Gerlings betreffende Landdienst-Lager, 27 Lentemaand 1942’, NIOD, Amsterdam,

Archief 123 Nationaal-Socialistische Beweging, inv. nr. 1155. ‘Vrijwilligers-aanmeldingscentrale voor de

Germaansche Landdienst, Den Haag 15-6-1942’, NIOD, Amsterdam, Archief 123 Nationaal-Socialistische

Beweging, inv. nr. 1149. ‘Oproep van Hans Broekhuis aan de Asp. Leiders van de Nederlandsche Vrijwilligers

in den Germaanschen Landdienst, Utrecht 19 Herfstmaand 1942’, NIOD, Amsterdam, Archief 123 Nationaal-

Socialistische Beweging, inv. nr. 1149. 287 ‘Adressen’, De Oostlandpost 1 (1942) afl. 1.

Page 95: Jeugd van het nieuwe Europa

95

voor te bereiden op het huwelijk en gezinsleven.288 Evenals in de weersportkampen was

Groot-Germaanse beïnvloeding van de Nederlandse jeugd binnen de Landdienst dan ook

schering en inslag.

Ofschoon het karakter van de kampen gedurende de oorlog grofweg hetzelfde bleef,

vond er met de germanisering van het Europees Jeugdverbond een intensivering binnen de

Landdienst plaats. Axmann had voor ogen ‘den Einfluß auf die germanische Jugend so

geltend zu machen, daß sie den Auftrag des Schicksals, vor allem auf unseren Kontinent

sieht’. Het aantal Landdienstkampen werd derhalve opgeschroefd en met enige regelmaat

door Axmann persoonlijk geïnspecteerd tijdens enkele bezoeken in maart en juli 1943.289 In

januari van dat jaar waren reeds vierhonderd Jeugdstormleden officieel uitgeleide gedaan in

Amsterdam op de Dam met een toespraak van Bannführer Voss en stafleider Quispel. Dit

soort afscheidsmomenten, waar zowel oude Landdienstvrijwilligers die met verlof in

Nederland waren geweest als nieuwe lichtingen werden uitgezwaaid, bleven onder toeziend

oog van de Jeugdstormleiding tot aan het einde van 1944 geregeld plaatsvinden.290

In tegenstelling tot de weersportkampen die een smeltkroes van nationaliteiten

herbergden werden de verschillende jeugdbewegingen binnen de Landdienst van elkaar

gescheiden. Onder begeleiding van een Jeugdstormleider werd de vrijetijdsbesteding van de

jeugd dan ook hoofdzakelijk ingevuld met traditionele Jeugdstormvorming, spel, sport en

zang. De Deense, Noorse en Vlaamse jongeren vertoefden gescheiden van elkaar in de nabij

gelegen rijksgouw Wartheland, alwaar zij in de eigen taal en binnen de eigen jeugdbeweging

de opleiding tot weerboer volgden.291 Ondanks dat de Landdienstkampen naar nationaliteit

waren gerangschikt, kwam de Nederlandse jeugd zo nu en dan toch in directe aanraking met

jongeren uit de overige deelnemende Germaanse landen. Eind september 1943 werd het

meisjeskamp Flötenau verplaatst naar Krastuden, waardoor de stormsters met meisjes van de

BDM, de NSUF en de HJV in een gezamenlijk kamp terecht kwamen. In een brief aan de

Landdienstpost, een maandelijks blad dat in het leven was geroepen voor

Landdienstvrijwilligers om onder andere via ingestuurde brieven ervaringen met elkaar te

288 ‘Voorschriften voor de toetreding in den Landdienst van de Oostvrijwilligers der Nederlandsche Jeugd’,

NIOD, Amsterdam, Archief 249-0261 Dossier – Germaansche Landdienst, inv. nr. a1. ‘Circulaire Germaansche

Landdienst’, NIOD, Amsterdam, Archief 249-0261 Dossier – Germaansche Landdienst, inv. nr. a2. 289 Schaar, ‘Zu auslandspolitischen Aktivitäten der Reichsjugendführung’, 50. 290 ‘Vertrek vrijwilligers van den Germaanschen Landdienst. Officieel afscheid op den Dam’, Het Nationale

Dagblad, 12 januari 1943, 3. ‘Germaansche Landdienst voor Nederland! Landdienstvrijwilligers met verlof’,

Volk en Vaderland, 28 mei 1943, 6. ‘Vertrek Landdienstvrijwilligers te Utrecht’, De Stormmeeuw 9 (1943) afl. 7,

167. ‘De voorschiftingskampen van den Germaanschen Landdienst’, De Stormmeeuw 10 (1944) afl. 7, 203. 291 ‘Bij Neerlands jongste vrijwilligers. Een bezoek aan den Germaanschen Landdienst’, Volk en Vaderland, 3

september 1943, 5. ‘Een dag kampleven in den Germaanschen Landdienst’, Landdienstpost 1 (1944) afl. 1.

Page 96: Jeugd van het nieuwe Europa

96

Figuur 9 en 10.292

delen, liet een van deze Jeugdstormsters blijken zich ietwat onwennig te voelen in een

dergelijk internationaal gezelschap. Toen zij zich echter na verloop van tijd op haar gemak

begon te voelen, ontstond er alsnog een kameraadschapsgevoel met de andere buitenlandse

meisjes door tijdens gezamenlijke bijeenkomsten naar elkaars landen en jeugdbewegingen te

vragen.293

Vergelijkbare momenten van internationale interactie traden menigmaal aan de

oppervlakte. In de eerste week van juni 1944 kwamen alle Landdienstmeisjes van de

Jeugdstorm bijeen in Gotenhafen voor een afscheidsleergang samen met de BDM en enkele

Landdienstführers vanuit de HJ. Overdag hielden de Jeugdstormsters en BDM-leden

onderlinge sportwedstrijden met de Reichssportwettkampf als bekroning, alvorens de avonden

292 ‘Kom ook in den Germaanschen landdienst’,

http://www.geheugenvannederland.nl/?/zoom/index/&language=nl&i=http%3A%2F%2Fresolver.kb.nl%2Fresol

ve%3Furn%3Durn%3Agvn%3ANIOD01%3AAF0376%26count%3D2%26details (geraadpleegd op 1 juli

2016). ‘Jeugd Germaansche landdienst’,

http://www.geheugenvannederland.nl/?/zoom/index/&language=nl&i=http%3A%2F%2Fresolver.kb.nl%2Fresol

ve%3Furn%3Durn%3Agvn%3ANIOD01%3AAF0378%26size%3Dlarge (geraadpleegd op 1 juli 2016). 293 ‘Krastuden’, Landdienstpost 1 (1944) afl. 1. ‘Van onze vrijwilligsters. Kamp Krastuden’, De Stormmeeuw 10

(1944) afl. 1, 20.

Page 97: Jeugd van het nieuwe Europa

97

de Duits-Nederlandse band bij de meisjes deed versterken door de opvoering van Duitse

sprookjesvoorstellingen alsook het gezamenlijk zingen van liederen en gedichten.294

Dergelijke kameraadschapsmiddagen en avonden waren geen bijzonderheid. Een anonieme

Jeugdstormer, die tot februari 1943 leiding gaf aan een Landdienstkamp voor

Jeugdstormjongens in Grosz Rosainen, beschrijft in zijn dagboek hoe hij geregeld afreisde

naar andere kampen alwaar hij onder meer een kameraadschapsmiddag tussen de Jeugdstorm

en de BDM meemaakte. Zijn verdere ervaringen duiden op geregelde contacten met de jeugd

uit de Germaanse landen. Zo legde hij de heenreis naar zijn kamp af samen met een Vlaamse

jeugddelegatie, woonde hij met zijn Landdienstkamp de officiële installatie bij van een

achttienjarige Duitser in de NSDAP en onderhield hij briefcontact met een Vlaming.295

Dietse verbondenheid tussen Jeugdstomers en NSJV’ers was tijdens de eerste

Germaanse Landdienstkampen in 1943 nog niet geheel weggevaagd. Bijeenkomsten in Posen,

een standaard tussenstop waar de gehele Germaanse jeugd samenkwam voordat zij zich in

groepen opsplitsten en hun weg vervolgden naar de verschillende kampen, boden de

Nederlandse en Vlaamse jeugd een uitgelezen mogelijkheid om met Groot-Nederlandse

bezieling de banden aan te halen. Hoewel de redes die Axmann in Posen gebruikelijk hield ter

uitgeleiding van de Germaanse jeugddelegaties hoofdzakelijk gericht waren op Germaanse

bloedverbondenheid, wendden de NJS en haar Vlaamse evenknie de samenkomsten aan om

de lotsverbondenheid van de ‘Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden’ te propageren.296 De

germanisering van de Jeugdstorm en het Europees Jeugdverbond maakte dat

Landdienstvrijwilligers in de loop van 1944 aan dergelijke geluiden echter niet meer werden

blootgesteld. De officiële partijlijn werd langzaam maar zeker dat het Dietse ideaal moest

worden beschouwd als onderdeel van een ongewenste compromispolitiek. De lijn die door

Hitler werd uitgezet diende in al zijn facetten te worden omarmd, zoals in de Landdienstpost

werd verkondigd.

Zoo bijvoorbeeld de meening, dat het nationaal-socialisme hier in ons land aangepast

dient te worden aan de verhoudingen in ons volk. Er is geen Nederlandsch-, Duitsch-,

Deensch-, of Noorsch nationaal-socialisme. Er is maar één nationaal-socialisme voor

alle germaansche volken en dat is het nationaal-socialisme van den Führer. In deze

historische dagen gevoelen wij ons, als jonge germanen hechter dan ooit met hem

verbonden.297

294 ‘Gotenhafen’, Landdienstpost 1 (1944) afl. 4. 295 ‘Dagboek S M, W.F. van, deel 4, 10 juli, 26 augustus, 27 september en 11 oktober 1942’, NIOD, Amsterdam,

Archief 244 Europese dagboeken en egodocumenten, inv. nr. 1055. 296 ‘Germaansche jeugd opgenomen in den Landdienst’, De Stormmeeuw 9 (1943) afl. 8, 187. 297 ‘Bij de redding van den Führer’, Landdienstpost 1 (1944) afl. 4.

Page 98: Jeugd van het nieuwe Europa

98

De Jeugdstormers waren tegen het einde van de oorlog enkel nog in de Landdienst om als

weerboer het Groot-Germaanse rijk te dienen samen met hun Vlaamse, Waalse, Noorse en

Deense pendanten. Voor Nederlands-nationalisme was geen ruimte meer.

‘Sluim’rend vuur ontwaak!’ Germaanse zonnewendefeesten

Fysieke inspanning in de vorm van sport, frontstrijd en agrarische arbeid vormden de kern van

het HJ-beleid dat gericht was op nazificatie van de jeugd uit de omringende Germaanse

landen. Een gezonde lichamelijke gesteldheid maakte immers hoofdonderdeel uit van de op

raciale motieven gestoelde leer van de nazi’s. Echter net als in de aanloop naar het Europees

Jeugdverbond, toen cultuurmanifestaties in Weimar en Florence een gelijkwaardig aanzien

genoten ten opzichte van sportevenementen zoals de winter- en zomerspelen, vormden

cultuurevenementen in de ogen van de HJ en de SS een onmisbare schakel bij de

germanisering van het jeugdverbond en de deelhebbende jeugdbewegingen. Met die gedachte

werd op 21 juni 1944 in Mariënburg het Germaanse midzomerzonnewendefeest

georganiseerd waar jeugddelegaties uit Nederland, Vlaanderen, Wallonië, Duitsland,

Denemarken, Noorwegen, Estland en Letland in participeerden.298 De midzomer- en

midwinterzonnewendefeesten, in Nederland ook wel bekend als het Joelfeest, waren aloude

Germaanse jaargetijdefeesten die de Hitlerjugend van stal haalde en naar eigen

nationaalsocialistische zin omsmeedde om samenhorigheid onder de Germaanse

jeugdbewegingen aan te wakkeren. In naam van hun gemeenschappelijke voorouders zouden

de Germaanse jongeren zich tijdens deze feestelijke bijeenkomst kunnen bezinnen op hetgeen

werd beschouwd als de ware Germaanse grondbeginselen zoals rasbewustzijn en offerzin.299

De zonnewendefeesten waren geen vreemd begrip onder Nederlandse

nationaalsocialisten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog voerde men vanuit de NSB met steun

van nazi-Duitsland een theaterbeleid dat erop gericht was het Nederlandse toneel in

nationaalsocialistische sfeer te beïnvloeden. Toneel kreeg een opvoedende taak voor de

Nederlandse jeugd toebedeeld, waarmee men vieringen van de Germaanse jaargetijden, zoals

onder andere de zonnewendefeesten, op de planken bracht.300 Deze nieuwe toneelvorm die het

‘cultisch spel’ gedoopt werd had tot doel het kameraadschapsgevoel onder

nationaalsocialisten te versterken en hen het gevoel te geven dat zij aan de voorhoede stonden

van de Nieuwe Orde. Naast toneelvoorstellingen werden de zonnewendefeesten als Germaans

298 Ponzio, Shaping the new man, 197. 299 Oelrich, “Sportgeltung – Weltgeltung”, 557. 300 Boterman, Duitse daders, 267-268.

Page 99: Jeugd van het nieuwe Europa

99

culturele traditie gepromoot door 21 juni en 21 december, de dagen van de midzomer- en

midwinterzonnewende, als feestdagen aan de kalender toe te voegen.301

Met de germanisering van het Europees Jeugdverbond kwam de Hitlerjugend in 1944

tot het besluit om de viering van de zonnewendefeesten groots aan te pakken. Reeds enkele

dagen voor de viering op 21 juni in Mariënburg arriveerde de Jeugdstormdelegatie, bestaande

uit zowel jongens als meisjes afkomstig uit de Landdienst, de weersportkampen en uit

Nederland zelf. De eerste dagen stonden in het teken van het in orde brengen van de tenten,

het hijsen van de nationale vlaggen en grootscheepse gezamenlijke maaltijden. ’s Avonds

begaven alle jongeren zich naar het centrum van Mariënburg waar het gezamenlijk zingen van

liederen werd afgewisseld door afzonderlijke liederen van de verschillende jeugdbewegingen.

De dag van de zonnewende werd ingeluid met fanfares, alvorens Reichsjugendführer Axmann

het woord tot de aanwezige jeugddelegaties richtte. Het zonnewendefeest werd afgesloten

rondom een groot kampvuur waar elke jeugdbeweging haar eigen vuurspreuk uitsprak en een

fakkel op het vuur gooide. Ter bezegeling van ‘den wil der jeugd één te zijn’ werden de

Hitlerjugendliederen ‘Nur der Freiheit gehört unser Leben’ en het ‘Fahnenlied’ gezamenlijk

gezongen.302

Net als in de weersportkampen en de Landdienst waren tekenen van Germaanse

eenheid en nationale verscheidenheid naast elkaar te bemerken. Iedere jeugdbeweging was

vertegenwoordigd met het eigen uniform en de eigen jeugdbewegingsvlaggen, maar

Hitlerjugenddominantie trad prominent naar voren door de voortrekkersrol die de Duitsers

zichzelf toebedeelden. De Jeugdstorm liet zich in met beiden. Ondanks de germanisering van

de NJS bleef de jeugdbeweging oog houden voor nationale verschillen. ‘Daar staan zij: de

lange, zwijgzame Noren, de stoere Denen, de gestaalde, geharde Duitschers, de trotsche

Vlamen, de levendige Wallonen, de beproefde Letten en Esten.’ Groot-Germaanse gedachtes

bleven echter de boventoon voeren. ‘Germaansche eenheid: was zij ooit tastbaarder en méér

werkelijkheid, dan in dit kamp?’303 Door Axmann werd het midzomerzonnewendefeest

hoofdzakelijk aangewend om zieltjes te winnen voor de oorlog, waarin nazi-Duitsland steeds

meer aan de verliezende hand was. Tijdens zijn toespraak aan de aanwezige jeugd stond het

gevaar van de oprukkende bolsjewistische machten voor de toekomst van de Germaanse

landen duidelijk in het middelpunt.304

301 Ad van der Logt, Het theater van de nieuwe orde. Een onderzoek naar het drama van Nederlandse

nationaalsocialisten (Amsterdam 2008), 375, 441. 302 ‘Germanje’s jeugd viert het zonnewendefeest’, De Stormmeeuw 10 (1944) afl. 7, 178-179. 303 Ibidem, 177-180. 304 Schaar, ‘Zu auslandspolitischen Aktivitäten der Reichsjugendführung’, 51.

Page 100: Jeugd van het nieuwe Europa

100

Gelijktijdig met de festiviteiten in Mariënburg waren in het openluchttheater

Frankendael in Amsterdam circa 350 leden van de Jeugdstorm, de Hitlerjugend en de BDM

samengekomen om ‘als teeken der Germaansche solidariteit het zonnewendevuur te

ontsteken’.305 Onder de genodigden waren onder meer Van Geelkerken, Quispel, Van Eck,

Blomquist en Gebietsmädelführerin Hagemensen alsook enkele vertegenwoordigers van de

NSB en de NSDAP. Een Jeugdstormkoor van tamboers en hoornblazers verwelkomden de

aanwezigen met het Nederlandse zonnewendelied, waarna vertegenwoordigers van zowel de

NJS als de HJ met het uitspreken van ieders vuurspreuk samen een vuur ontstaken als teken

van Germaanse solidariteit.306 Blomquist en Van Geelkerken hielden na de plechtigheden

ieder een rede. De Gebietsführer greep de mogelijkheid vooral aan om het belang van de

strijd aan het Oostfront, ‘het onvergankelijke Germaansche Rijk’ en het onvoorwaardelijke

geloof in Hitler voorop te stellen. De van oorsprong zo Dietsgeoriënteerde Van Geelkerken

deed in zijn toespraak niet onder voor de nazistische retoriek van de Hitlerjugend.

Antisemitische en raciaal gemotiveerde uitspraken vormden de kern van zijn pleidooi, terwijl

vaderlandsliefde en de Dietse idee in geen velden of wegen te bekennen waren. Het

zonnewendefeest in Amsterdam werd daarenboven besloten met ‘een Sieg-Heil op den

Führer’; voor trouw aan Leider Mussert en de traditionele Jeugdstormbegroeting ‘Hou-Zee’

was geen plek meer.307

De zonnewendevieringen te Mariënburg en Amsterdam behoorden tot de laatste

grootschalige bijeenkomsten die in het kader van het Europees Jeugdverbond werden

georganiseerd en waar jeugddelegaties uit meerdere landen bij vertegenwoordigd waren.

Twee weken eerder op 6 juni waren de geallieerden van start gegaan met Operatie Overlord,

waar de invasie van Normandië het bekendste onderdeel van is, waarna ook de Landdienst- en

weersportkampen geleidelijk aan werden teruggeschroefd. Het zou evenwel nog tot het

voorjaar van 1945 duren voordat de teloorgang van de Europese, en sedert 1943 in principe

Germaanse, jeugdorganisatie compleet was. Het was in deze periode dat het Europees

Jeugdverbond haar laatste stuiptrekkingen vertoonde.

305 ‘Het zonnewendevuur brandde in Amsterdam’, De Stormmeeuw 10 (1944) afl. 7, 181. 306 ‘Gemeenschappelijke zonnewendeviering van Jeugdstorm, H.J. en B.D.M.’, Het Nationale Dagblad, 22 juni

1944, 3. 307 ‘Viering van het Zonnewendefeest te Amsterdam. Toespraken van Gebietsführer Blomquist en Hoofdstormer

Van Geelkerken’, Haarlemsche Courant, 22 juni 1944, 3.

Page 101: Jeugd van het nieuwe Europa

101

5

Ondergang van het nieuwe Europa, 1944-1945

Jeugdleidersbijeenkomsten in Normandië en Kopenhagen

Binnen het gegermaniseerde Europees Jeugdverbond bleven tot aan het eind van 1944 en het

voorjaar van 1945 nieuwe nationaalsocialistischgezinde jeugdgroepen uit de Germaanse

landen afreizen naar weersport- en Landdienstkampen. Hoewel nazificatiepogingen vanuit de

Hitlerjugend en ronselpraktijken door de Waffen-SS reeds bij de eerste Germaanse kampen in

1942 en 1943 veelal zonder maskering hun intrede hadden gedaan, intensiveerde de situatie in

het najaar van 1944. De in deze periode snel oprukkende geallieerde legers zetten Axmann

ertoe aan drastische maatregelen te nemen. Met het oog op een gebrek aan mankracht in de

Wehrmacht en de Waffen-SS wendde de Reichsjugendführer al zijn macht aan om de

aangesloten jeugdbewegingen bij het Europees Jeugdverbond volledig binnen de

invloedssfeer van de HJ te krijgen, opdat de Germaanse jeugd kon worden ingezet aan het

front.308 Sportevenementen, cultuurmanifestaties, opleidingen en festiviteiten waren van

ondergeschikt belang geworden; binnen het jeugdverbond moest alles om oorlogsinzet gaan

draaien.

In hoofdstuk drie is kort aangestipt dat ten tijde van de grondlegging van het Europees

Jeugdverbond frontstrijd door Jeugdstormers gevoelig lag binnen de NJS-leiding. Quispel

spaarde na zijn tijd aan het Oostfront kosten noch moeite om Jeugdstormvrijwilligers voor de

oorlog uitgezonden te krijgen, terwijl Van Geelkerken zich tegen dergelijke acties ferm

verzette uit vrees voor Groot-Germaanse indoctrinatie van de Nederlandse jeugd. Ofschoon

Van Geelkerken zich nooit volledig zou bekeren tot de Groot-Germaanse gedachte of de Blut

und Boden-ideologie, schikte hij zich naarmate de oorlog vorderde wel naar de nieuwe

verhoudingen.309 In september 1943 verplichtte hij alle mannelijke Jeugdstormers vanaf

zeventien jaar dienst te nemen in de nieuwe opgerichte Landstorm, een Nederlandse afdeling

van de Waffen-SS.310 Enkele maanden later aan het begin van 1944 was de

concessiegezindheid van de hoofdstormer ten opzichte van de Hitlerjugend dusdanig groot dat

de Jeugdstorm langzaam maar zeker in de handen van Axmann en de zijnen werd gedreven.

308 Schaar, ‘Zu auslandspolitischen Aktivitäten der Reichsjugendführung’, 51-52. 309 Van der Boom, Kees van Geelkerken, 63. 310 ‘Bevel Hoofdstormer inzake dienstneming Landstorm, 6-9-1943’, NA-CABR, Den Haag, inv. nr. 57332.

Page 102: Jeugd van het nieuwe Europa

102

Op 14 en 15 april 1944 brachten Van Geelkerken en NSUF-leider Stang op

uitnodiging van de Reichsjugendführung een bezoek aan de 12. SS-Panzer-Division

‘Hitlerjugend’, die op dat moment gestationeerd was in Normandië. Germaanse

jeugdparticipatie in HJ-initiatieven als de weersportkampen en de Landdienst was voor

Axmann een goed begin geweest, maar met het oog op nijpende oorlogssituatie niet langer

voldoende. Ook een organisatie als de Landstorm voldeed niet volledig aan de verwachtingen.

De Reichsjugendführer had Van Geelkerken en Stang dan ook bij hem in Frankrijk laten

komen om de twee jeugdleiders ertoe te bewegen akkoord te gaan met de oprichting van een

vrijwilligersbataljon bestaande uit Jeugdstormers en NSUF-leden. Dit bataljon zou een

volwaardig onderdeel gaan uitmaken van de SS-divisie ‘Hitlerjugend’, waarmee volgens

Axmann nauwere samenwerking, zowel op militair als politiek gebied, tussen de HJ en de

Germaanse jeugdbewegingen zou worden gerealiseerd.311 Hoewel geen duidelijkheid is over

hetgeen Van Geelkerken, Stang en Axmann precies met elkaar hadden afgesproken, had de

hoofdstormer volgens zijn eigen verklaringen weinig toezeggingen gedaan aan de

Hitlerjugend en de SS.

Op uitnodiging van de Reichs Jugend Führer Axmann, heb ik in het voorjaar 1944 met de

Noorse jeugdleider Stang een bezoek gebracht aan de Hajotdivisie van de Waffen SS in Noord

Frankrijk. Bij deze gelegenheid heeft Axmann mij gevraagd, of ik het niet op prijs zou stellen,

wanneer in deze Hajot divisie een bataljon van mijn Jeugdstorm zou worden opgenomen. […]

Mijn persoonlijke opvatting over het voorstel van Axmann was, dat ik niet wilde medewerken

om jongens voor de Waffen SS te leveren, zodat ik hierin, gesterkt door de uitspraak van

Mussert [tegen SS-inmenging], het gehele voorstel slepende heb gehouden.312

Ofschoon Van Geelkerken inderdaad niet bekend stond als iemand die een groot voorstander

was van indiensttreding van Jeugdstormers binnen de Waffen-SS, strookt zijn verhaal niet met

dat van de Duitsers en enkele NJS-kaderleden die beweerden dat er wel degelijk een

overeenkomst was gesloten met betrekking tot de oprichting van een vrijwilligersbataljon.313

Uit een getuigenis van Jeugdstormer Johann Hasewinkel (niet te verwarren met zijn broer

Hans-Armin Hasewinkel) blijkt dat Quispel als voorvechter van het Groot-Germaanse ideaal

in ieder geval uiterst positief tegenover een dergelijk initiatief stond.

Van de plannen tot oprichting van een jeugdstormbataljon in de Divisie Hitler Jugend,

hoorde ik van Quispel voor het eerst in April of Mei 1944 tijdens de bruiloft van mijn

311 In ’t Veld, De SS en Nederland, 428, 1316. 312 ‘Proces-verbaal, onderzoek door Willem Marinus Schats en Cornelis Antonius Werkhoven betreffende de

politieke ontwikkeling van de Jeugdstorm, 1e getuige Cornelis van Geelkerken’, NA-CABR, Den Haag, inv. nr.

175I, deeldossier BR.v.C 365/49, 5. 313 Engelen, ‘“In godsvertrouwen alles voor het vaderland”’, 42.

Page 103: Jeugd van het nieuwe Europa

103

broer. Hij sprak ongeveer als volgt tot mij: Zou het niet fijn zijn, als de Jeugdstorm in

de Division Hitler Jugend een heel bataljon zou opstellen, want onze roem is dan voor

eeuwig gevestigd. De Noren, Denen en Vlamingen zijn vast niet in staat om ook maar

een compagnie te formeren.314

Ondanks dat Van Geelkerken een steeds grotere affiniteit begon te tonen voor de Groot-

Germaanse idee, tekent zich een tegenstelling af tussen de nog altijd relatief gematigde

hoofdstormer en de radicale stafleider Quispel.

Hoewel het niet een onrealistische gedachte is dat Van Geelkerken onder druk van

Axmann wel degelijk enkele toezeggingen heeft gedaan in Normandië, werd tot aan het einde

van de zomer in 1944 in ieder geval nog niet overgegaan tot de oprichting van een

Jeugdstormbataljon in de SS-divisie ‘Hitlerjugend’. Nochtans kunnen Quispels enthousiaste

uitspraken tegenover Hasewinkel achteraf worden beschouwd als een teken aan de wand.

Nadat de stafleider lucht had gekregen van de besprekingen tussen Van Geelkerken, Stang en

Axmann stelde hij alles in het werk om van een vrijwilligersbataljon bestaande uit

Jeugdstormers werkelijkheid te maken. Een mogelijkheid daartoe diende zich begin

september aan toen op initiatief van de Hitlerjugend een bespreking van Germaanse

jeugdleiders in Kopenhagen plaatsvond. Samen met vertegenwoordigers van de HJ, de NSUF,

de NSU, de HJV en de JL kwam Quispel namens de NJS tussen 2 en 5 september bijeen om

de toekomstige rol van de Germaanse jeugdbewegingen in de oorlog te bespreken. Tijdens de

bijeenkomst bleek al snel dat Van Geelkerken zich in zijn eigen voet had geschoten door

aanwezigheid bij de bijeenkomst af te schuiven op zijn stafleider. Reeds een maand voor

Kopenhagen had Axmann een Europees manifest opgesteld, waarin de ‘germanische Jugend’

onvoorwaardelijke trouw aan de Führer zou zweren.315 Het voornaamste punt betrof

daarenboven inzet voor de totale oorlog. Met ondertekening van het verdrag zegden de

aanwezigen toe ‘die Maßnahmen des totalen Kriegseinsatzes der Hitler-Jugend mit allen

Kräften durch unsere Jugendorganisationen zu unterstützen’.316 Toen deze resolutie aan

Quispel werd voorgelegd twijfelde hij geen moment. Samen met de overige jeugdleiders

ondertekende de stafleider het manifest, waarmee de Jeugdstorm en de overige Germaanse

jeugdbewegingen in grote mate waren overgeleverd aan de Hitlerjugend. Van Geelkerken had

een grote inschattingsfout gemaakt door Quispel als NJS-vertegenwoordiger naar

314 ‘Proces-verbaal Casparus Quispel, 3e getuige Johann Heinrich Hasewinkel’, NA-CABR, Den Haag, inv. nr.

175I, deeldossier BR.v.C 365/49, 4. 315 Buddrus, Totale Erziehung für den totalen Krieg, 802. 316 Otto Stollberg, ‘Die Bewegung’, Das Archiv. Nachschlagewerk für Politik, Wirtschaft, Kultur (1944) afl. 126,

453.

Page 104: Jeugd van het nieuwe Europa

104

Kopenhagen te sturen. De toekomstplannen van de hoofdstormer met betrekking tot de

Jeugdstorm strookten geenszins met de opgeworpen resolutie.

Naast officiële verklaringen trachtte Quispel de vorming van een Jeugdstormbataljon

in een stroomversnelling te doen geraken door in de wandelgangen de noodzaak van een

Nederlandse jeugdvrijwilligersafdeling in de Waffen-SS bij de Hitlerjugend te bepleiten. Hij

kwam hierbij in contact met HJ-Bannführer en SS-officier Werner Kiessling die aan het hoofd

stond van de Germanische Jugend (GJ), een onderafdeling van de Hitlerjugend die tijdens de

oorlog was opgericht om de verbondenheid tussen de Germaanse jeugd te bevorderen. Nadat

Kiessling van Quispels hunkering naar een Jeugdstormbataljon in de SS-divisie

‘Hitlerjugend’ kennis had genomen, maakte hij tegenover de stafleider bekend dat een

dergelijk vrijwilligersbataljon er wat hem betreft zo snel mogelijk moest komen.317 Bovendien

zou de NJS samen met de overige Germaanse jeugdbewegingen worden opgenomen in zijn

GJ. Voor Quispel was de bijeenkomst van jeugdleiders in Kopenhagen uiterst vruchtbaar

geweest.

Inlijving bij de Germanische Jugend

De Germanische Jugend had reeds een paar jaar eerder tijdens de cultuurmanifestatie in

Weimar in 1942 als onderafdeling van de Hitlerjugend het levenslicht gezien. Met de blik op

een toekomstig Europees Jeugdverbond moest deze organisatie voor een sterke band tussen de

Germaanse jeugdbewegingen binnen een overkoepelend Europees geheel zorgen.318 Na de

germanisering van het jeugdverbond, en daarmee het wegvallen van het Europees wezen,

bestond de taak van de GJ er voornamelijk uit zich te ontfermen over de toelating van de

Germaanse jeugd tot de weersportkampen. Kiessling gaf hierbij openlijk te kennen dat hij

inlijving van de nationale jeugdbewegingen bij de GJ voor ogen had.319 Zijn invloed in 1943

en 1944 was daarvoor evenwel nog te beperkt; door de grote macht van lokale Gebietsführer,

zoals Blomquist in Nederland, had de organisatie tot aan augustus 1944 weinig om het lijf.320

Door de voorbereidingen op Kopenhagen kwam hier verandering in. Met het plan om de

oorlogsinzet van de jeugd uit Nederland, Vlaanderen, Wallonië, Denemarken, Noorwegen,

317 In ’t Veld, De SS en Nederland, 428-429. 318 ‘Proces-verbaal, onderzoek door Willem Marinus Schats en Cornelis Antonius Werkhoven betreffende de

politieke ontwikkeling van de Jeugdstorm, 14e getuige Ernst Zilver’, NA-CABR, Den Haag, inv. nr. 175I,

deeldossier BR.v.C 365/49, 39. 319 ‘Soldatenbetreuung Germanische Jugend, Berlin im Oktober 1943, Werner Kießling’, NIOD, Amsterdam,

Archief 215 Collectie Duitse instellingen buiten Nederland (CDI), inv. nr. 67q, 6. 320 ‘Proces-verbaal Casparus Quispel, 8e getuige Willem van Veen’, NA-CABR, Den Haag, inv. nr. 175I,

deeldossier BR.v.C 365/49, 21-22.

Page 105: Jeugd van het nieuwe Europa

105

Estland, Letland en zelfs Zwitserland te intensiveren werd de GJ door Axmann de ruimte

geboden.321 Onder aanvoering van Kiessling ontpopte de Germanische Jugend zich in deze

periode als een overkoepelende jeugdorganisatie waar alle Germaanse jeugdbewegingen

uiteindelijk in zouden moeten opgaan, volledig gecentreerd rondom de voorbereiding van

jongeren voor de oorlog.

Terwijl Quispel en Kiessling in Kopenhagen de blauwdrukken aan het tekenen waren

voor een Jeugdstormbataljon en een hernieuwde GJ, verslechterde de situatie in Nederland

drastisch voor de NJS. Op 5 september, de laatste dag van de bijeenkomst, bereikten berichten

over een spoedige bevrijding door de geallieerden het Nederlandse volk. Hoewel na verloop

van tijd bleek dat de geruchten omtrent een aanstaande bevrijding van heel Nederland

ongegrond waren, werd de grond voor veel Nederlandse nationaalsocialisten en collaborateurs

te heet onder de voeten. Uit angst voor bijltjesdag vluchtten zij en masse naar Duitsland en het

noorden van Nederland. Deze dag, die de geschiedenis in zou gaan als Dolle Dinsdag, was

evenzeer de aanleiding voor een onherroepelijke tweespalt binnen de Jeugdstorm tussen Van

Geelkerken en Quispel.322

Teruggekeerd uit Kopenhagen stelde Quispel samen met zijn Groot-Germaanse

kompaan Hasewinkel alles in het werk om met het oog op de naderende geallieerde legers en

de ontstane hysterie onder nationaalsocialistische Nederlanders de beloftes die aan de

Hitlerjugend waren gedaan te vervullen. Na een stafvergadering werd in samenhang met

Wilhelm Voss, die Blomquist had opgevolgd als Gebietsführer, gedrieën afgesproken dat het

stafkwartier van de Jeugdstorm zou worden ondergebracht bij de Befehlsstelle Niederlande

der Hitlerjugend in Nijmegen.323 Met uitvoering van dit plan zou de Hitlerjugend in feite

volledige controle krijgen over de Jeugdstorm. Tot een Duitse overname, waar Van

Geelkerken geenszins van en mee gediend was, kwam het evengoed niet. Toen de

hoofdstormer lucht kreeg van de plannen van Quispel en Hasewinkel kwam het tot een

frontale botsing. Na een onstuimige woordenwisseling wist Van Geelkerken uiteindelijk een

stokje voor de plannen van zijn stafleider te steken door Quispel en Hasewinkel te royeren als

Jeugdstormlid.324 Het was een drastische maatregel van de hoofdstormer, die zijn voormalige

NJS-kompanen hiermee bovendien maar kortstondig buitenspel zette. Door het besluit werden

Quispel en Hasewinkel in de handen van Kiessling gedreven, die hen in Duitsland goed kon

321 Oelrich, “Sportgeltung – Weltgeltung”, 557-558. 322 Engelen, ‘“In godsvertrouwen alles voor het vaderland”’, 44-46. 323 In ’t Veld, De SS en Nederland, 430. 324 ‘Duistere samenzwering’, Volk en Vaderland, 13 oktober 1944, 1.

Page 106: Jeugd van het nieuwe Europa

106

gebruiken voor de oprichting van een Jeugdstormbataljon en verdere ontwikkeling van de GJ.

Er ontstonden aldus twee verschillende Jeugdstormorganisaties: de oude onder leiding van

Van Geelkerken in Nederland en een nieuwe onder aanvoering van Quispel en Hasewinkel in

Duitsland.325

Ofschoon Van Geelkerken met ruggensteun van Mussert de nieuwe Jeugdstorm in

Duitsland op alle mogelijke manieren probeerde tegen te werken, was zijn invloed over de

Nederlandse grenzen te gering. Op 28 en 29 december hadden Quispel en Hasewinkel

negenentwintig vooraanstaande Jeugdstormleiders om zich heen verzameld in Duitsland om

zich officieel te conformeren aan een vrijwilligersbataljon en de GJ. Tegelijkertijd werd in de

sterkste bewoordingen afstand genomen van de Jeugdstorm in Nederland en haar leider.

[Wir waren] überzeugt, dass es met [sic] der Entwicklung in Nationale Jeugdstorm so

nicht weiterginge. Diese Überzeugung fand ihre Begründung in einer langen

Vorgeschichte und machte es uns zur Pflicht, auf der Reichsjugendführung zu

erklären, dass wir Van Geelkerken nicht langer als Hoofdstormer anerkennen konnten.

Die derzeitige unübersichtliche Lage machte es notwendig, abzusehen von einem

öffentlichen lossagen von Van Geelkerken und uns zu beschränken auf die positiven

Massnahmen, welche unserer Jugend einem neuen Weg eröffnen sollten.326

Hoewel de naam Jeugdstorm gehandhaafd bleef, verdween de kernsymboliek die de identiteit

van de jeugdbeweging jarenlang had gewaarborgd. Reeds enkele weken eerder was in het

blad Storm, dat onder auspiciën stond van de Germaanse SS in Nederland (de naam die de

Nederlandse SS in 1942 had aangenomen), aangekondigd dat het meeuwenuniform werd

verruild voor een bruinhemdenuniform van de Hitlerjugend, om de linkerarm een

hakenkruisband werd gestroopt en onderaan de linkermouw een armband werd aangebracht

met de tekst ‘Germanische Jugend’.327

Met deze officiële afsplitsing van Quispel en zijn volgelingen mengde Rost van

Tonningen zich eveneens in de machtsstrijd om de Nederlandse jeugd. In een voorpagina-

artikel in De Waag, een blad dat zich in het vaarwater van de Germaanse SS in Nederland

begaf, brak hij een lans voor de Jeugdstorm in Duitsland, een vrijwilligersbataljon binnen de

divisie ‘Hitlerjugend’ en de Germanische Jugend.328 In een briefwisseling met Seyss-Inquart

had Rost van Tonningen daarnaast geen goed woord over voor Mussert, terwijl hij de

325 Kwak, ‘De Nationale Jeugdstorm’, 206-208. 326 ‘Planung für den politischen Weg der niederländischen Jugend‘, NIOD, Amsterdam, Archief 118

Departement van Bijzondere Economische Zaken, inv. nr. 2207. 327 ‘Eindelijk een daad’, Storm, 1 december 1944. ‘Proces-verbaal Casparus Quispel, verklaring Casparus

Quispel’, NA-CABR, Den Haag, inv. nr. 57332, 12-13. 328 ‘Nederland voor de keuze. Door Mr. M. M. Rost van Tonningen’, De Waag, 1 december 1944, 1.

Page 107: Jeugd van het nieuwe Europa

107

ontwikkelingen binnen de Jeugdstorm onder leiding van Quispel prees. ‘Ich habe mich gefreut

über die revolutionäre Kraft unsrer Jugend und dieses vom Herzen kommende

Führerbekenntnis der niederländischen Jugend.’329 In samenwerking met Rost van Tonningen

ondersteunde de hoofdredacteur van De Waag W. Goedhuys begin 1945 het plan een

Germanische Jugend in Nederland (ook wel Germanische Hitlerjugend Nederland genoemd)

in het leven te roepen, hetgeen de höherer SS- und Polizeiführer Hanns Rauter zich eerder ten

doel had gesteld.330 Hiermee leek ook de Jeugdstorm in Nederland ten dode opgeschreven.

Tot de oprichting van een GJ in Nederland kwam het uiteindelijk niet. Op bevel van

Seyss-Inquart, die tijdens de chaos van de laatste oorlogsmaanden voor Nederland een

politieke volmacht van Hitler had gekregen, was het vanaf 16 maart 1945 zowel ambtenaren

als Duitse instanties verboden steun te verlenen aan de oprichting van een Germanische

Jugend. Documentatie over de motivering hierachter ontbreekt, maar het heeft er de schijn

van dat Seyss-Inquart in een poging om toenadering te zoeken tot de geallieerden volledig

wilde breken met de meest radicale elementen binnen het nazisme, waar hoofdzakelijk de SS

en al haar aanverwante organisaties toe werden gerekend.331 Een Jeugdstormbataljon lijkt

uiteindelijk evenmin van de grond te zijn gekomen. Hoewel Kiessling de mond vol had van

de oprichting van meerdere vrijwilligersbataljons bestaande uit de jeugd uit alle Germaanse

landen, bleek uiteindelijk dat de SS-leiding hiermee helemaal niet was gediend.

Jeugdstormvrijwilligers waren vanzelfsprekend welkom, maar werden bij voorkeur ingedeeld

in reeds bestaande bataljons waar andere Nederlanders in streden.332

De GJ in Duitsland kwam onder leiding van Kiessling en in samenwerking met

Quispel en Hasewinkel evenmin goed van de grond, alhoewel de drie jeugdleiders honderden

Nederlandse jongeren die naar Duitsland waren gevlucht wel onder zware druk wisten over te

halen om zich aan te sluiten bij de Waffen-SS. Aangesloten bij de GJ waren eveneens

gevluchte jeugdleiders uit Wallonië en Vlaanderen die met Kiesslings steun alles in het werk

stelden om onder het mom van Germaanse eenheid de Belgische jeugd actief bij de oorlog te

betrekken. Begin april 1945 werd dientengevolge nog een SS-vrijwilligersbataljon

Hitlerjugend Flanderns opgericht (hoewel over de vrijwilligheid dus nogal valt te twisten) als

onderdeel van de Vlaamse Waffen-SS-eenheid Langemarck, waarin Vlaamse jongeren tot aan

329 ‘M.M. Rost van Tonningen aan A. Seyss-Inquart, Deventer den 30. Dez. 1944’ in: Rost van Tonningen en

Barnouw, Correspondentie van Mr. M. M. Rost van Tonningen. Deel II, 547. 330 ‘Brief van dr. W. Goedhuys aan Sturmbannführer Fahrenholz, 23 maart 1945’, NIOD, Amsterdam, Archief

118 Departement van Bijzondere Economische Zaken, inv. nr. 2207. Schaar, ‘Zu auslandspolitischen Aktivitäten

der Reichsjugendführung’, 51. 331 In ’t Veld, De SS en Nederland, 436, 1473. 332 Kwak, ‘De Nationale Jeugdstorm’, 219-222.

Page 108: Jeugd van het nieuwe Europa

108

de Duitse capitulatie strijd leverden tegen de geallieerde legers. Onder pressie van de

Hitlerjugend en hun eigen nationale leiders ondersteunden duizenden jongeren, soms niet

ouder dan vijftien jaar, uit Nederland, Vlaanderen, Wallonië, Denemarken, Estland, Letland

en Litouwen de Duitse strijdmachten tot het bittere eind.333 De Germanische Jugend poogde

in alle consternatie van de laatste oorlogsmaanden nog een structuur te bieden voor de

oorlogsinzet van de Germaanse jeugd, maar stierf uiteindelijk een roemloze dood voordat de

organisatie echt iets had kunnen betekenen.

Epiloog: Jeugdstormers tijdens de laatste oorlogsmaanden

De bijeenkomsten in Normandië en Kopenhagen, de plannen voor een Jeugdstormbataljon en

de aansluiting van Quispel en zijn Groot-Germaanse getrouwen bij de GJ waren de laatste

uitvloeiselen van een ineenstortend Europees Jeugdverbond, dat reeds vrijwel direct na de

oprichtingsbijeenkomst in Wenen in 1942 langzaam aan het afbrokkelen was. Naast

onderlinge spanningen en een continue concurrentiestrijd tussen fascisten en hun

verschillende jeugdbewegingen maakten geopolitieke en militaire ontwikkelingen dat een

dergelijke jeugdassociatie geen schijn van kans maakte. De verloren slag om Stalingrad, de

val van Mussolini’s regime en de gebeurtenissen rond Dolle Dinsdag waren stuk voor stuk

nagels aan de doodskist van het Europees Jeugdverbond.

Van Geelkerken was tijdens de laatste oorlogsmaanden een ongeleid projectiel, wiens

loyaliteit om opportunistische redenen voortdurend verschoof. Nadat Quispel hem rond Dolle

Dinsdag een dolkstoot in de rug had gegeven, kwam het eind 1944 eveneens tot een breuk met

Mussert, de man met wie hij dertien jaar eerder de NSB was begonnen. In 1945 was de

hoofdstormer overgeleverd aan Rauter, die zich enkel nog om hem bekommerde om leden

van de Landstorm en de Landwacht, twee van de weinige organisaties waar Van Geelkerken

nog enige invloed op kon uitoefenen, onder volledige controle van de SS te krijgen.334

Quispel was tot het einde van de oorlog in de ban van een op te richten Jeugdstormbataljon.

Samen met enkele andere rebellerende Jeugdstormfunctionarissen toog hij af naar de SS-

Junkerschule in Bad Tölz om met Kiessling en zijn GJ dit plan te realiseren. Zoals reeds

aangestipt kwam de oprichting van een dergelijke vrijwilligerseenheid niet van de grond.

Quispel bleef in Bad Tölz tot april 1945 zijn idealen najagen.335

333 Torsten Schaar, ‘Die Reichsjugendführung der NSDAP im totalen Krieg – August 1944 bis Mai 1945’ in:

Ingo Koch ed., Deutsche Jugend zwischen Krieg und Frieden 1944-1946 (Rostock 1993), 49-59, aldaar 54. 334 Van der Boom, Kees van Geelkerken, 83. 335 In ’t Veld, De SS en Nederland, 438.

Page 109: Jeugd van het nieuwe Europa

109

Tijdens de laatste oorlogsmaanden waren de WE-Lagern een veelgebruikt middel om

de gevluchte nationaalsocialistischgezinde jeugd uit Nederland, Vlaanderen, Wallonië,

Noorwegen en Denemarken zo goed als maar kon te indoctrineren en klaar te stomen voor de

oorlog. Jeugdstormer Laurentius Guldie verklaarde na de oorlog met driehonderd jongens

tussen de vijftien en eenentwintig jaar naar een weersportkamp aan de Italiaanse grens te zijn

overgebracht, alwaar zij in HJ-uniform met hakenkruisband een paramilitaire opleiding

dienden te volgen. Na enkele weken training werd de jongeren aangeboden zich aan te melden

bij de Waffen-SS, hetgeen ondanks zware pressietactieken door de meesten geweigerd werd.

Quispel nam hier evenwel geen genoegen mee toen hij niet veel later een bezoek bracht aan

het kamp.

[Quispel] zeide tegen de jongens, dat nu Duitschland ons en onze Ouders in

bescherming had genomen, het onze plicht was om in dienst te treden bij de S.S.,

Luftwaffe of Germanische landdienst. Hij is hier herhaaldelijk op teruggekomen; hij

zeide ons, dat de S.S. een keurkorps was en dat wij het als een eer moesten rekenen

om daarbij in dienst te gaan.336

Guldies verhaal wordt bevestigd door andere Jeugdstormers die hetzelfde weersportkamp

hadden geattendeerd.337 Ook aan andere WE-Lagern, zoals in Kärnten en Eger, bracht Quispel

bezoeken met dezelfde doelstelling voor ogen. Een van de slogans waarmee de stafleider

probeerde in te spelen op het schuldgevoel van de Nederlandse jeugd droeg de boodschap in

zich dat de Nederlandse jongens in Duitsland ‘gelijke rechten, maar dan ook gelijke plichten’

hadden.338 Een andere methode die door de HJ en de SS werd gehanteerd was om de

weigeraars steevast als ‘feige’ neer te zetten om hen vervolgens met strafexercitie en een

harde behandeling het leven zuur te maken. De hoop was dat zij zich hierdoor alsnog zouden

voegen bij de Duitse strijdkrachten.339

De spanningen tussen Jeugdstormers en nazi’s alsook tussen NJS’ers onderling

kwamen tegen het einde van de oorlog herkenbaarder dan ooit naar voren. Quispel had na zijn

Groot-Germaanse rebellie gehoopt dat de gevluchte Jeugdstormers in Duitsland gemakkelijk

te paaien waren voor de oorlog. Ofschoon er inderdaad genoeg nazigezinden tussenzaten die

pal achter de stafleider en zijn ideeën stonden, was er tevens een grote groep NSB’ers en

336 ‘Proces-verbaal Casparus Quispel, 5e getuige Laurentius Fredericus Guldie’, NA-CABR, Den Haag, inv. nr.

175I, deeldossier BR.v.C 365/49, 6-7. 337 ‘Proces-verbaal, onderzoek door Willem Marinus Schats en Cornelis Antonius Werkhoven betreffende de

politieke ontwikkeling van de Jeugdstorm, 9e getuige Lodewijk Johan Overman en 10e getuige Jacobus van de

Wakker’, NA-CABR, Den Haag, inv. nr. 175I, deeldossier BR.v.C 365/49, 29-30. 338 ‘Proces-verbaal Casparus Quispel, 8e getuige Willem van Veen’, NA-CABR, Den Haag, inv. nr. 175I,

deeldossier BR.v.C 365/49, 21-22. 339 Chris van der Heijden, Kinderen van foute ouders. Hun verhaal (Amsterdam 2014), 78-79.

Page 110: Jeugd van het nieuwe Europa

110

NJS’ers die in lijn met Mussert nog altijd een Nederlands-nationalistisch streven omarmde.

Deze ouders en hun kinderen wilden vaak onder geen beding participeren in de oorlog.

Exemplarisch voor deze tegenstelling is een opgetekende ervaring van E.L. Boudesteijn, die

als Jeugdstormer in 1945 in een weersportkamp in Seeboden terecht kwam.

We worden op een dag bijeen geroepen in de grote eetzaal, waarin ook een podium

was. Toen we allemaal plaats genomen hadden, kwamen 3 of 4 Jeugdstormleiders

binnen en gingen op het podium staan. Eén van hen nam het woord. Wat hij te

vertellen had kwam op het volgende neer. Vanaf dit moment moest wij vergeten dat

wij Hollanders waren. We waren namelijk opgenomen in het grote Duitse Rijk en

moesten daar trots op zijn. Ook moesten we bereid zijn daarvoor te vechten. Omdat

wij dus Duitsers waren geworden moesten wij bij het einde van de bijeenkomst gaan

staan en het Duitse volkslied zingen. 165 jongens van 14 tot 17 jaar bleven zitten. En u

kunt het geloven of niet, maar ik ben gaan staan en ik ben gaan zingen: Waar de

blanke top der duinen, schitterend in de zonnegloed, waar de Noordzee vriendelijk

bruisend, Neerlands smalle kust begroet, juich ik langs het vlakke strand (2x) Ik heb u

lief mijn NEDERLAND (2x) 165 jongens waren gaan staan en hebben met mij dit lied

gezongen terwijl bij velen de tranen over de wangen liepen. Waarom juist dit lied? Ik

weet het niet, misschien had ik de moed niet voor het Wilhelmus of wilde ik niet van

Duitse-bloed zijn. Dit schoot me blijkbaar zomaar te binnen. De SS lieten zich niet

meer zien en de Jeugdstormleiders zijn het kamp uitgevlucht, nagekogeld met

stenen.340

De Jeugdstorm was geëindigd waar het haar internationale avonturen aan het begin van de

oorlog was begonnen: in de Duitse kampen onder invloed van de Hitlerjugend. Met een

tweedeling tussen Dietsgezinden en Groot-Germaansgeoriënteerden laveerde de NJS

gedurende de gehele oorlog tussen nationalistische idealen en loyaliteit aan nazi-Duitsland.

De laatste oorlogsmaanden vormden hier geen uitzondering op.

340 E.L. Boudesteijn, ‘Memoires’, NA-Verhalenarchief, http://www.gahetna.nl/het-verhalenarchief/memoires

(geraadpleegd op 1 juli 2016).

Page 111: Jeugd van het nieuwe Europa

111

Conclusie

Internationale blikverruiming

In de kern heeft dit onderzoek getracht aan te tonen dat de Jeugdstorm in de periode 1940-

1945 over een veel ruimere internationale oriëntatie beschikte dan de reeds bestaande

literatuur over de jeugdbeweging doet vermoeden. De belangrijkste secundaire literatuur over

de NJS, artikelen van de hand van De Rooy en Barnouw alsook de doctoraalscripties van

Kwak en Engelen, richt zich hoofdzakelijk op ontwikkelingen in Nederland. Hoewel in deze

werken door de Duitse bezetting niet valt te ontkomen aan een zekere internationale inslag,

komt deze uiterst beperkt naar voren en heeft daarenboven vrijwel uitsluitend betrekking op

de Hitlerjugend en nazi-Duitsland. Participatie van de Jeugdstorm aan het Europees

Jeugdverbond laat zien dat de jeugdbeweging verder keek dan de eigen landsgrenzen en de

nazistische bezetter.

Met het oog op internationale interacties en connecties van de Jeugdstorm tekent zich

een scherp contrast af tussen het interbellum en de Tweede Wereldoorlog. Het prille bestaan

van de NJS tijdens de jaren dertig kenmerkte zich door conflicten met de overheid en

onderlinge vetes, hetgeen de jeugdbeweging op enkele verboden kwam te staan en meerdere

ontbindingen tot gevolg had. Om problemen te voorkomen ondernam hoofdstormer Van

Geelkerken verwoede pogingen om zijn jeugdbeweging te onttrekken aan het imago van

NSB- en nazi-jeugd door een politiek kleurloos en nationalistisch beleid uit te dragen.

Internationale contactleggingen en Europees denken waren in deze periode voor de

Jeugdstorm derhalve nog niet weggelegd; binnen de leiding had men de handen vol aan de

ontwikkeling van de jeugdbeweging in Nederland.

De Duitse bezetting van Nederland vormde een omslagpunt. Vooral nazigerichte

NSB’ers en NSVO’ers als Rost van Tonningen, Juul op ten Noort, Wim Heubel en Florrie

Heubel zagen de machtsovername van nazi-Duitsland als een uitgelezen mogelijkheid om de

bilaterale betrekkingen tussen enerzijds de Jeugdstorm en anderzijds de Hitlerjugend en de

BDM te verstevigen. Via vakantiekampen verspreid over Duitsland voor reguliere leden en

kadercursussen bij de Reichsjugendführerschule te Potsdam voor jeugdleiders brachten zij de

Nederlandse en Duitse jeugd met elkaar in contact. Nadat Seyss-Inquart in september 1940 de

volledige controle over de Jeugdstorm aan Van Geelkerken en zijn Dietse getrouwen had

Page 112: Jeugd van het nieuwe Europa

112

gegeven, bleef de organisatie van dergelijke Nederlands-Duitse kampen zich in 1941 onder

toeziend oog van de hoofdstormer gestaag continueren.

1941 was tevens het jaar dat de Jeugdstorm zich niet alleen via bilaterale, maar ook

multilaterale kanalen begon in te zetten. In de aanloop naar een pan-Europese organisatie van

fascistische snit werden meerdere sport- en cultuurevenementen door de HJ en de GIL

georganiseerd om de verbondenheid tussen fascistische jeugdbewegingen aan te wakkeren en

bovenal de eigen invloed op de Europese jeugd te verankeren. De winter- en zomerspelen in

Garmisch-Partenkirchen en Breslau waren de eerste grootschalige bijeenkomsten waar de NJS

zich samen met jeugddelegaties van veertien verschillende organisaties met fascistische

geestdrift inzette voor het ideaal van een nieuw Europa. Een combinatie van sport en cultuur

vormde de ruggengraat van fascistische samenwerking. Eind juni 1942 vonden

dientengevolge de cultuurmanifestaties in Weimar en Florence plaats, waar eveneens veertien

verschillende jeugdbewegingen bij vertegenwoordigd waren. De stichting van het Europees

Jeugdverbond in Wenen en de daaropvolgende Europese Jeugdsportkampioenschappen in

Milaan vormden het summum van internationale samenwerking. Als grondlegger van de

jeugdassociatie spiegelde Von Schirach de aanwezige jeugd en hun leiders een Europese

associatie voor waarbinnen elke natie onafhankelijk en op gelijke voet in samenwerking met

elkaar zou treden. De Jeugdstorm nam gaarne deel aan dergelijke evenementen; het ideaal van

een nieuw Europa leefde in deze periode sterk binnen de beweging.

Tussen het begin van de oorlog en de stichtingsbijeenkomst te Wenen werd het

internationalisme van de Jeugdstorm dus steeds verder uitgebouwd. Door de met de dag

verslechterende oorlogssituatie vanaf 1943 kwam hier een eind aan en slonken de

internationale interacties zelfs. Volgend op de lijn die de Hitlerjugend in het kader van het

Europees Jeugdverbond had uitgezet stond de Jeugdstorm in de jaren 1943-1944 enkel nog in

contact met jeugdbewegingen die binnen de Germaanse leefruimte vielen, waartoe op het

hoogtepunt naast Duitsland en Nederland tevens Denemarken, Noorwegen, Vlaanderen,

Wallonië, Estland en Letland werden gerekend. Ofschoon Europese eenheidsidealen niet

volledig verdwenen, kregen alle georganiseerde evenementen het stempel Germaans op zich

gedrukt. Via de weersportkampen, Landdienst en zonnewendefeesten geraakten

Jeugdstormers in contact met buitenlandse jongeren uit de overige Germaanse gebieden. Tot

aan het einde van de oorlog bleef een dergelijke Germaanse oriëntatie de hoofdmoot van het

buitenlandbeleid van de NJS. Bijeenkomsten in Normandië en Kopenhagen alsook de

toenadering tot de Germanische Jugend dienen hiervoor ten voorbeeld, maar

vertegenwoordigen tevens een ineenstortend Europees Jeugdverbond waarbij de Jeugdstorm

Page 113: Jeugd van het nieuwe Europa

113

hoofdzakelijk was toegewezen op de bilaterale verhouding met de Hitlerjugend. Daarmee kan

worden gesteld dat de Jeugdstorm tegen het einde van de oorlog weer terug was op de basis

van waaruit men in 1940 voorzichtig was begonnen.

Relatie tot buitenlandse jeugdbewegingen

In bilateraal en multilateraal opzicht was de Hitlerjugend gedurende de gehele Tweede

Wereldoorlog zowel de meest gewichtige als meest gewantrouwde bondgenoot van de

Jeugdstorm. In de zomer van 1940 was de NJS een onervaren jeugdbeweging die in haar

Duitse tegenhanger een leermeester zag. De vakantiekampen en kadercursussen boden een

mogelijkheid ervaring op te doen en dienden bovendien als katalysator voor

samenhorigheidsgevoelens tussen de Nederlandse en Duitse jeugd. Egodocumenten en

verslagen schetsen een beeld van onderlinge nationaalsocialistische solidariteit, die onder

meer werd aangewakkerd door gedeelde interesses in zaken als rassenleer en het ‘nieuwe

Duitsland’. Uit aanverwante archiefstukken blijkt evenwel evenzeer dat onderlinge botsingen

geen zeldzame gebeurtenissen waren. Vooral de nationalistische en Dietsgezinde

Jeugdstormers bleken grote moeite te hebben met de verwerping van religie, de kleinering van

Nederland en de vervanging van Jeugdstorm- door Hitlerjugendgebruiken. Coöperatie en

conflicten gingen hand in hand.

Deze competitieve samenwerking tussen de NJS en de HJ bleef in de aanloop naar, bij

de stichting en in de nasleep van het Europees Jeugdverbond prominent op de voorgrond

treden. Axmanns en Von Schirachs toezeggingen tijdens de internationale evenementen van

1941 en 1942 met betrekking tot gelijkwaardige Europese samenwerking waarin elke

jeugdbeweging vrij zou kunnen manoeuvreren werden door Van Geelkerken en zijn

Jeugdstorm uiterst positief ontvangen. De Hitlerjugend werd als de meest vooraanstaande

partner gezien in een toekomstig Europees samenwerkingsverbond tegen wat werd

beschouwd als de decadentie van de kapitalisten uit het westen en het rode bolsjewistische

gevaar uit het oosten. De verhoudingen tussen de NJS en HJ waren echter geenszins

evenwichtig te noemen. Alleen al de organisatiestructuur van het Europees Jeugdverbond,

waarin alle voorzittersfuncties aan de HJ en de GIL waren toebedeeld en de

Arbeitsgemeinschaften onevenredig waren verdeeld, duidt op een strak geregisseerde

Hitlerjugenddominantie. Daarenboven versterken verslagen van GIL-afgevaardigden zoals

Mizzan en de Italiaanse minister van Volkscultuur het beeld van een kleine jeugdbeweging als

de Jeugdstorm die op gespannen voet stond met haar grotere broer in Duitsland.

Page 114: Jeugd van het nieuwe Europa

114

Het gegermaniseerde Europees Jeugdverbond en de daarmee gepaard gaande

germanisering van de Jeugdstorm maakten dat men binnen de NJS-leiding steeds meer

toenadering begon te zoeken tot nazi-Duitsland en de Groot-Germaanse idee. Met de

weersportkampen, Landdienst en zonnewendefeesten intensiveerde de relatie tussen de twee

jeugdbewegingen, alhoewel onderlinge spanningen nog steeds geregeld voorkwamen. Zo

werden de wervingsmethodes van de Waffen-SS in de verschillende kampen oogluikend

toegelaten, terwijl men via onder meer de Heimabende de illusie in stand hield dat nationale

identiteitsontwikkeling niet werd tegengewerkt. Na de tweesplitsing binnen de NJS begin

september 1944 beloofden Quispel en de zijnen volledige loyaliteit aan de Hitlerjugend. De

verhoudingen tussen enerzijds Mussert en Van Geelkerken en anderzijds de HJ waren

hierdoor gespannen, hoewel de hoofdstormer in de chaos van de laatste oorlogsmaanden

wederom toenadering zocht tot de Duitse jeugdorganisatie en SS-gerelateerde elementen.

Waar de banden met de oosterburen van de HJ werden aangehaald om diens

leiderspositie in Europa, stond de verbintenis met de Vlaamse zuiderburen van de NSJV, en

tot op zekere hoogte tevens Jongdinaso en de HJV, vanuit Diets oogpunt centraal. Van

Geelkerken en NSJV-leider Lehembre waren beiden voor het grootste gedeelte van de oorlog

ferme voorvechters van een Groot-Nederland. Als vertegenwoordigers van ‘Noord- en Zuid-

Nederland’ zochten de twee jeugdleiders op de verschillende bijeenkomsten omtrent het

Europees Jeugdverbond elkaar dan ook actief op. Kameraadschapsavonden tussen de

Nederlandse en Vlaamse jongeren, zoals in Breslau, Wenen en Milaan werden georganiseerd,

waren hiervan de meest in het oog springende uitwerkingen. Daarnaast zochten de twee

jeugdbewegingen toenadering tot elkaar via gezamenlijke cultuurweken, het zingen van

Dietse liederen en besprekingen van het ideaal van een Groot-Nederland. Deze ‘speciale’

band werd met de germanisering van het Europees Jeugdverbond geleidelijk aan naar de

achtergrond verdrongen. In 1943 schemerde het Dietse ideaal en solidariteit met de

Vlamingen tijdens de weersport- en Landdienstkampen nog enigszins door, maar vanaf 1944

werden vanuit de Groot-Germaanse gedachte alle Germaanse jongeren op een lijn gesteld.

Ofschoon een goede relatie tot de HJ en de NSJV in het buitenlandbeleid van de

Jeugdstorm duidelijk voorop stond, werden andere jeugdbewegingen geenszins buiten

beschouwing gelaten. Germaanse ‘stamgenoten’ uit de Deense NSU en de Noorse NSUF

werden kameraadschappelijk bejegend, daar zij als bloedverwanten werden beschouwd maar

niet onwaarschijnlijk evenzeer omdat zij als jeugdbeweging van een klein bezet land in

dezelfde positie als de NJS verkeerden. Opvallend is dat tevens regelmatig werd opgetrokken

met de Spaanse jeugd uit het FdJ, aangezien Spanje niet een land was waarmee een directe

Page 115: Jeugd van het nieuwe Europa

115

historische verbondenheid werd gevoeld. Hoewel de verhoudingen tot Romaanse

jeugdbewegingen als het FdJ, maar bijvoorbeeld ook de Italiaanse GIL, in de regel als positief

werden ervaren, valt te bemerken dat rassendenkbeelden binnen de Jeugdstorm de relatie

beïnvloedde. Romaanse jeugdbewegingen werden niet zelden getypeerd als geestdriftig en

ongeorganiseerd, terwijl de NJS als Germaanse jeugdbeweging er naar eigen zeggen een

ingetogen en sobere mentaliteit op nahield. Aansluitend op deze denktrant werden de Waalse

JR en JL met de nodige moeite aanvaard als Germaanse jeugd, daar zij werden beschouwd als

van origine sterk geromaniseerde jeugdbewegingen.

Competentie- en concurrentiestrijd

De relatie van de Jeugdstorm tot buitenlandse jeugdbewegingen werd onder meer beïnvloed

door de interne tweespalt die binnen de beweging heerste. Evenals bij de verschillende Duitse

instanties en invloedrijke individuen het geval was, werd er binnen de NJS een aanhoudende

strijd om bevoegdheden gevoerd waarbij het Nederlands-nationalistisch Dietsgeoriënteerde en

nazigezinde Groot-Germaanse kamp elkaar de loef probeerden af te steken. Naast deze interne

competentiestrijd was de Jeugdstorm tevens in een concurrentiestrijd verwikkeld met

hoofdzakelijk de Hitlerjugend. Met de competentiestrijd kreeg de Jeugdstorm reeds voor de

bezetting te maken toen Rost van Tonningen, Feldmeijer en Van Eck via organisaties als

Blauwvoet en de Mussertgarde de NJS-jeugd in Groot-Germaans opzicht trachtten te

radicaliseren. Toen dergelijke pogingen samen met de nazificatiepraktijken in de Duitse

vakantiekampen en bij de kadercursussen niet succesvol bleken, bleef de Jeugdstorm enkele

jaren gevrijwaard van een hevige competentiestrijd. Door zijn Groot-Germaanse bekering in

1942 kwam Quispel weliswaar menigmaal overhoop te liggen met Van Geelkerken over inzet

van Jeugdstormers aan het Oostfront, maar van echte concurrentie kon wederom pas vanaf

1944 gesproken worden. Toen in september van dat jaar de Jeugdstorm door Quispel

praktisch volledig onder controle van de Hitlerjugend werd gesteld, ontstond er een

onherstelbare breuk tussen enerzijds Van Geelkerken die met rugdekking van Mussert meer

nationalistisch was ingesteld en anderzijds zijn stafleider die versmelting van de NJS met de

HJ openlijk voorstond.

Een gelijksoortige competentiestrijd vond plaats tussen de verschillende naziorganen

en hun leiders. Hoewel Axmann en Von Schirach zich binnen het Europees Jeugdverbond een

dominante rol toematen, waren zij tegelijkertijd van mening dat een handreiking aan de

kleinere jeugdbewegingen uit geheel Europa in hun voordeel was. Himmler en zijn SS

verafschuwden het Europese karakter van het jeugdverbond dat hiermee gepaard ging,

Page 116: Jeugd van het nieuwe Europa

116

aangezien de superieur geachte Germaanse jeugd hierin schouder aan schouder kwam te staan

met de ‘minderwaardige’ Romaanse en Slavische jongeren. De Reichsführer-SS probeerde

Axmann tot inkeer te laten komen door de oprichting van een overkoepelende

jeugdorganisatie voor jongeren uit de Germaanse landen voor te stellen, hetgeen pas tegen het

einde van de oorlog met Kiesslings GJ succesvol bleek. Een vooraanstaand NSDAP’er als

Bormann alsook prominente ministers als Goebbels en Von Ribbentrop waren evenmin te

paaien voor een jeugdverbond op Europees niveau. Niettegenstaande het virulente

antisemitisme en de uitgesproken rassenhaat die in lijn met de SS door hen werden geuit lagen

hier voornamelijk annexionistische motieven aan ten grondslag. Ten tijde van de stichting van

het Europees jeugdverbond achtten Bormann, Goebbels en Von Ribbentrop het niet in het

belang van nazi-Duitsland om toezeggingen te doen aan de kleinere fascistische mededingers.

Zij moesten in ieder geval voor het restant van de oorlog strak onder controle worden

gehouden; pas daarna kon men hun plek in het nieuwe Europa vaststellen. Na het debacle

rondom de verloren slag om Stalingrad bonden Goebbels en Von Ribbentrop evenwel

enigszins in, opdat met een meer inschikkelijke houding in potentie meer steun kon worden

verkregen van de kleinere fascistische bewegingen en hun jeugdafdelingen.

Via het Europees Jeugdverbond ontbrak het tot grofweg het laatste jaar van de oorlog

aan een verhitte concurrentiestrijd tussen de Jeugdstorm en de Hitlerjugend om de

Nederlandse jeugd, hoewel onderliggende spanningen de relatie medebepaalden. De NJS-

leiding was immer beducht op de annexionistische insteek van haar Duitse evenknie, maar het

lukte de Befehlsstelle Niederlande der Hitlerjugend niet om voet aan de grond te krijgen zoals

bijvoorbeeld wel in Vlaanderen was klaargespeeld. Pas met Quispels Groot-Germaanse

rebellie in 1944 kreeg de Hitlerjugend via de GJ echt vat op een grote groep Nederlandse

jongeren, zij het voor slechts enkele luttele maanden. De concurrentiestrijd die de Jeugdstorm

tijdens de oorlog ervoer was derhalve geen exacte weerspiegeling van de situatie binnen de

NSB. Mussert onderhield zowel tijdens het interbellum als de Tweede Wereldoorlog een

aanhoudend ambigue relatie tot de verschillende Duitse instanties, die in de regel wel degelijk

de macht naar zich toe wisten te trekken.341 Waar daarenboven een frontale botsing tussen de

verschillende kampen binnen de NJS tussen het einde van 1940 en september 1944 uitbleef,

trad deze binnen de NSB wel aan de oppervlakte. Op meerdere fronten kwamen

Dietsgezinden als Mussert en Van Geelkerken op ramkoers te liggen met volksen als Rost van

341 Havenaar, De NSB tussen nationalisme en ‘volkse’ solidariteit, 147-155. Orlow, ‘A difficult relationship of

unequal relatives’, 349-380. Boterman, Duitse daders, 218-224.

Page 117: Jeugd van het nieuwe Europa

117

Tonningen, Feldmeijer en Tobie Goedewaagen.342 Niettegenstaande deze onderlinge

verschillen valt desalniettemin te bemerken dat de grote lijnen van de richtingenstrijd binnen

de NSB doorechode naar de Jeugdstorm. Controle over de Nederlandse jeugd stond bij zowel

het Dietse als Groot-Germaanse kamp in de belangstelling. Actoren die een leidende rol

hadden in de concurrentieslag om de NJS poogden dikwijls tevens hun invloed te doen gelden

binnen de NSB.

De onderlinge competentiestrijd met betrekking tot het Europees Jeugdverbond tussen

de Hitlerjugend, de SS en invloedrijke nazi’s als Goebbels, Von Ribbentrop en Bormann kan

worden omlijnd met de door Ian Kershaw opgeworpen notie van ‘working towards the

Führer’. Kershaw duidt hiermee de concurrentie tussen Duitse instellingen en individuen als

pogingen om in de gunst te geraken bij de Führer, die als ‘charismatische autoriteit’ (in

contrast met Stalin als ‘bureaucratische autoriteit’) de enige bron van politieke legitimiteit

was. Hitler was geenszins een ‘weak dictator’, maar wel een ‘lazy dictator’; terwijl de Führer

zich stortte op het buitenlandbeleid en militaire aangelegenheden, liet hij het dagelijkse

bestuur van Duitsland over aan anderen. In het debat over de oorzaak van de Holocaust tussen

intentionalisten, die stellen dat Hitler een ‘strong dictator’ was met de teugels strak in handen

en met een vooropgezet plan voor ogen, en structuralisten, die menen dat Hitler als ‘weak

dictator’ een instrument was van zijn eigen ambtenarenapparaat, pleit Kershaw dan ook voor

een synthese tussen de twee scholen.343 Dat er met het oog op het Europees Jeugdverbond een

hevige competentiestrijd woedde staat buiten kijf. Over de mogelijkheid dat de verschillende

afdelingen en individuen hiermee anticipeerden op de wil van de Führer kan door de

beperktheid van dit onderzoek geen uitsluitsel worden gegeven, maar het vormt zeker geen

onrealistisch scenario.

Fascisme en Europees denken

Conflicterende Europa-idealen, die hoofdzakelijk in hoofdstuk drie voor het voetlicht zijn

gebracht, lagen in het verlengde van de competentie- en concurrentiestrijd die zowel binnen

als tussen de Jeugdstorm en de verschillende naziorganen speelden. Onder het mom van

fascistische eenheid deden ideeën over het nieuwe Europa of een Nieuwe Orde onder

342 David Barnouw, Rost van Tonningen. Fout tot het bittere eind (Zutphen 2014), 116-123. Bas Kromhout, De

voorman. Henk Feldmeijer en de Nederlandse SS (Amsterdam 2012), 187-216. Benien van Berkel, Tobie

Goedewaagen (1895-1980). Een onverbeterlijke nationaalsocialist (Amsterdam 2013), 251-257. Boterman,

Duitse daders, 225-226. 343 Ian Kershaw, The Nazi dictatorship. Problems and perspectives of interpretation (Londen 2000), 69-92. Ian

Kershaw, Hitler. 1889-1936. Hubris (Londen 1998), 527-591. Ian Kershaw, ‘‘Working towards the Führer.’

Reflections on the nature of the Hitler dictatorship’, Contemporary European History 2 (1993) afl. 2, 103-118.

Page 118: Jeugd van het nieuwe Europa

118

fascisten opgeld, maar werden tegelijkertijd op tal van manieren naar believen ingevuld. Zo

was Musserts nieuwe Europa gestoeld op het idee van een Germaanse statenbond, waarbinnen

nazi-Duitsland het voortouw zou nemen maar elke natie zich soeverein zou kunnen

ontwikkelen. Naast medestanders stuitte Mussert evenwel ook op genoeg leden binnen zijn

eigen NSB, voornamelijk de volksen, die zijn Europa-ideaal niet onderschreven. Zelfs binnen

dezelfde beweging konden Europese eenheidsidealen sterk uiteenlopen.

De eenwording van het Europees Jeugdverbond dient te worden ingekaderd in het

Europees eenheidsstreven onder fascisten. De plannen met betrekking tot het jeugdverbond

van Musserts Dietse getrouw Van Geelkerken sloten nauw aan op de ideeën van de Leider

omtrent een te vormen statenbond. Van Geelkerken zag het Europees Jeugdverbond als een

mogelijkheid voor zijn Nederlandse jeugdbeweging om onder Duits leiderschap

gelijkwaardige en onafhankelijke Europese samenwerking aan te gaan, net als Mussert op

nationaal niveau poogde te realiseren. Het Groot-Germaanse kamp binnen de NJS had echter

geheel andere plannen. Rost van Tonningen had met de NOC voor ogen om van Europa een

Groot-Germaanse rassengemeenschap te maken. Als voormalig Oostfronter stond Europese

eenheid voor Quispel in het teken van gezamenlijke frontinzet door de Europese jeugd. Het

belang van een Europees Jeugdverbond zoals in Wenen was gesticht werd door beiden dan

ook niet onderstreept. Visies van de kant van de nazi’s op het Europees Jeugdverbond en

Europa zijn reeds kort aangekaart. In de eerste jaren van de oorlog betrok de Hitlerjugend

naast de Germaanse ook de Romaanse en Slavische jeugd om tot een Europees geheel te

komen. De radicale rassendenkbeelden van de SS maakten dat Himmler zich enkel wilde

toespitsen op de Germaanse jongeren in een toekomstig Europees Jeugdverbond. Ook

Bormann, Von Ribbentrop en Goebbels waren gekant tegen de HJ-plannen, maar deden dat

vooral om Duitse dominantie op het Europese continent zeker te kunnen stellen.

Het fascistische Europa-ideaal was aldus een rekbaar begrip. Onder het mom van

fascistische eenheid gaven alle partijen hun eigen invulling aan de toekomst van het Europese

continent. Een vraag die deze elasticiteit oproept handelt over een eventuele continuïteit van

Europees denken, dat in het interbellum zijn intrede deed en dwars door de Tweede

Wereldoorlog heenliep naar de jaren vijftig waarin de Europese Gemeenschap voor Kolen en

Staal, de eerste supranationale gemeenschap die ruim vier decennia later zou uitmonden in de

Europese Unie (EU), tot stand kwam. Europese eenheid, een begrip dat voor velerlei uitleg

vatbaar was, werd weliswaar zowel voor als na de oorlog gezien als een kernvoorwaarde voor

een welvarende oorlogsvrije toekomst. Bijna op de kop af vier jaar na de oprichting van het

Europees Jeugdverbond pleitte Churchill in zijn ‘speech to the academic youth’ in Zurich

Page 119: Jeugd van het nieuwe Europa

119

ervoor ‘to re-create the European Family, or as much of it as we can, and to provide it with a

structure under which it can dwell in peace, in safety and in freedom’.344 Voortbordurend op

Churchills rede verscheen in maart 1947 in de Frankfurter Hefte een artikel met de titel ‘An

Europa und die deutsche Jugend’. In 1948 vonden in München meerdere internationale

jeugdbijeenkomsten plaats; in 1951 werd op initiatief van Duitse en Franse jongeren een

‘Europäische Jugendkampagne’ op touw gezet.345 Vormde dit en ander naoorlogs Europees

denken een frisse start of lag het in het verlengde van eerdere ideevorming uit de jaren dertig

en veertig?

De jurist, publicist en uitgesproken criticaster van de EU Thierry Baudet ziet een

onmiskenbaar verband tussen de EU en Hitlers nazi-Duitsland. Volgens Baudet waren

fascisten en nationaalsocialisten niet strikt nationaal gericht: ‘Hun megalomane ideeën waren

veeleer imperialismen dan ‘nationalismen’.’ Dit imperialisme is iets wat de EU en het

nazisme volgens hem gemeen hebben, waarmee Baudet waarschuwend een sterke link legt

tussen vooroorlogs en naoorlogs Europees denken.346 De excentrieke oud-burgemeester van

Londen Boris Johnson vertolkte in mei 2016 een gelijksoortig geluid door in de campagne

voor een Brexit, een Britse uitreding uit de EU, een vergelijking te trekken tussen Hitler-

Duitsland en de EU. Johnson verdedigde zijn stellingname door te betogen dat het idee van

een machtige superstaat bij beiden aan de kern van het beleid zou raken.347

De historicus Robin de Bruin ziet eveneens continuïteiten in het Europees denken van

de jaren dertig en veertig en de naoorlogse periode, maar keert zich tegen de opgeworpen

visies van Baudet en Johnson. De Bruin stelt dat Europese eenheidsplannen van Duitse zijde

niets meer waren dan een rookgordijn om uitbuiting van de bezette gebieden en satellietstaten

te verbloemen. Hitler was geen Europeaan, hoewel sommigen prominente nazifiguren wel als

dusdanig getypeerd konden worden. Onder hen, en ook bij enkele NSB’ers, leefden ideeën

over Europese samenwerking sterk. Volgens De Bruin schiep Hitlers Europese Nieuwe Orde

dan ook de ‘voorwaarden voor de naoorlogse Europese integratie door de zwakte van de

nationale staten aan te tonen, maar was er geen wegbereider van’.348 De visie van de Britse

344 Winston Churchill, ‘Mr. Winston Churchill speaking in Zurich 19th September 1946’, The Churchill Society

London, http://www.churchill-society-london.org.uk/astonish.html (geraadpleegd op 1 juli 2016). 345 Reulecke, ‘“Baldurs Kinderfest”’, 322-323. 346 Thierry Baudet, De aanval op de natiestaat (Amsterdam 2012), 221, 277-278. Zie ook de discussie tussen

Baudet en Rob Riemen in het tv-programma Buitenhof. Buitenhof, 6 maart 2016,

http://www.vpro.nl/buitenhof/speel.VPWON_1250224.html (geraadpleegd op 1 juli 2016). 347 ‘Boris Johnson: The EU wants a superstate, just as Hitler did’, The Telegraph, 15 mei 2016,

http://www.telegraph.co.uk/news/2016/05/14/boris-johnson-the-eu-wants-a-superstate-just-as-hitler-did/

(geraadpleegd op 1 juli 2016). 348 Robin de Bruin, Elastisch Europa. De integratie van Europa en de Nederlandse politiek, 1947-1968

(Amsterdam 2014), 55-59.

Page 120: Jeugd van het nieuwe Europa

120

historicus Mark Mazower correspondeert met die van De Bruin. Volgens Mazower praatte

Hitler wel Europees, maar lag zijn toewijding louter bij Duitsland. Met de blik op Europese

integratie stelt hij dat de Nieuwe Orde van de nazi’s niettemin een belangrijke rol heeft

gespeeld in het naoorlogse Europeanisme. ‘No political order begins from nothing. And

postwar Europe – so keen to proclaim its break with the past – was bound to it in more ways

than it liked to admit.’349

De ontwikkelingen rondom het Europees Jeugdverbond passen in het beeld dat door

De Bruin en Mazower wordt geschetst betreffende Hitlers plannen voor Europa. Onder

aanvoering van Axmann en Von Schirach presenteerde de Hitlerjugend de jeugdassociatie als

een Europees samenhorigheidsproject tegen de bolsjewieken uit het oosten en de kapitalisten

uit het westen. Alleen via multilaterale samenwerking zou de jeugd van het nieuwe Europa

een toekomst hebben. Retoriek van een dergelijk kaliber kwam echter geenszins overeen met

de werkelijkheid. Achter de façade van Europese solidariteit en nationale soevereiniteit

poogde de HJ voortdurend de positie van de Italiaanse co-organisator GIL en de kleinere

jeugdbewegingen te doen wankelen. Het Europees Jeugdverbond was zodoende een

schijnvertoning, maar kan als onderdeel van het nieuwe Europa en de Nieuwe Orde niettemin

van invloed worden beschouwd op het naoorlogse Europees denken. Zowel onder

Nederlandse als Duitse nationaalsocialisten leefden Europese eenheidsideeën met de jeugd als

uitgangspunt sterk. Dat de eerdergenoemde Europese jeugdprojecten van na de oorlog

expliciet uit afkeer van het nazisme in het leven werden geroepen neemt niet weg dat de

kernvoorwaarden voor dergelijke Europese samenwerking waren ontleend aan een periode en

een ideologie waar men juist zo graag mee wilde breken.

Het ‘elastische Europa’ dat De Bruin aanhaalt, en de titel van zijn boek vormt,

vertoont tot slot gelijkenissen met de gang van zaken omtrent het Europees Jeugdverbond.

Met deze term probeert De Bruin aan te geven dat verschillende bloedgroepen binnen de grote

politieke partijen in het naoorlogse Nederland een geïntegreerd Europa gebruikten om

gewichtige elementen uit de eigen ideologie te kunnen verwezenlijken.350 Ofschoon

fascistische en democratische Europa-idealen op tal van vlakken van elkaar verschilden,

gebeurde bij de totstandkoming en ontwikkeling van het Europees Jeugdverbond in wezen

hetzelfde. Fascisten gebruikten het jeugdverbond, en daarmee gepaard het idee van een nieuw

Europa, om hun eigen nationalistische belangen of ideologische hersenspinsels gerealiseerd te

krijgen. Ook het fascistische Europa-ideaal was elastisch.

349 Mazower, Hitler’s empire, 553-575. 350 De Bruin, Elastisch Europa, 21.

Page 121: Jeugd van het nieuwe Europa

121

Fascisme als transnationaal fenomeen

Gezamenlijk tonen internationale blikverruiming, uiteenlopende buitenlandse contacten,

onderlinge concurrentie en Europees denken aan dat de Jeugdstorm over de grenzen van

Nederland heen keek en zich daarbij niet enkel toespitste op de Hitlerjugend. Middels de

evenementen die onder de vlag van het Europees Jeugdverbond werden georganiseerd

beschouwde de NJS zich als onderdeel van een transnationale grensoverschrijdende

beweging, waarin een gemeenschappelijke lotsbestemming werd gedeeld met fascistische

jeugdbewegingen uit alle uithoeken van Europa. Zowel het sterk ingebakken Dietse ideaal als

het idee onderdeel uit te maken van de Germaanse gemeenschap leverden evenwel conflicten

op met enkele van diezelfde jeugdorganisaties. Ultranationalisme en transnationalisme waren

voor de Jeugdstorm tijdens het Europees Jeugdverbond dan ook twee kanten van dezelfde

medaille; coöperatie en conflict bestonden naast elkaar en vulden elkaar aan.

Ter introductie van het concept van transnationaal fascisme zijn de ideeën van

Bauerkämper en Iordachi in de inleiding van deze scriptie kort aangehaald. Dit onderzoek

vormt een aansluiting op hun originele en verfrissende kijk op fascisme. Daaraan moet

weliswaar worden toegevoegd dat de periodisering die beide auteurs hanteren niet pertinent

als vaststaande afbakening hoeft te gelden. Zowel Bauerkämper als Iordachi beperken zich tot

een bespreking van de interbellaire jaren, zonder overigens de Tweede Wereldoorlog en de

naoorlogse periode geheel onbenoemd te laten.351 Hoewel de aanvang en het einde van de

oorlog grote gevolgen hadden voor de onderlinge betrekkingen tussen fascisten, dienen deze

niet beschouwd te worden als scherpe onbeweeglijke scheidslijnen. In The lure of fascism in

Western Europe stelt Orlow dat met het begin van de oorlog de nazi’s het masker volledig

hadden afgeworpen en Europese eenheidsidealen dientengevolge in de modder vastliepen.352

Dit was geenszins het geval. Juist dóór de bezetting van Nederland leefden pan-Europese en

pan-Germaanse idealen binnen de Jeugdstorm op, van waaruit deelname aan en multilaterale

samenwerking binnen het Europees Jeugdverbond een feit werd. Evenals het interbellum

moet tevens de Tweede Wereldoorlog derhalve worden gezien als een periode waarin

transnationale samenwerking, hand in hand met tegenstrijdige nationalistische belangen, op

uiteenlopende vlakken tussen fascisten hoogtij vierde.

Deelname van de Jeugdstorm aan het Europees Jeugdverbond is te duiden als een

klein maar exemplarisch radertje in fascistische netwerkvorming en de Tweede Wereldoorlog.

351 Bauerkämper, ‘Transnational Fascism’, 235-236, 238-239. Iordachi, ‘Introduction. Fascism in interwar East

Central and Southeastern Europe’, 163. 352 Orlow, The lure of fascism in Western Europe, 6, 14-15, 154-156.

Page 122: Jeugd van het nieuwe Europa

122

Als onderdeel van een groter geheel maakt het duidelijk dat fascisme een veelzijdiger en

complexer fenomeen was dan voorheen werd aangenomen. De transnationaliteit van fascisme

is via onderzoek met jeugdbewegingen en internationale congressen als hoofdonderwerp

reeds enigszins verhelderd door onderzoekers als Elizabeth Harvey en Katharina Schmebs.353

Er ligt op dit gebied evenwel nog veel potentieel. Ook NSB-nevenorganisaties als de NSVO

en het NSSF, alsmede een invloedrijk en internationaal gerichte NSB’er als Max Blokzijl

kunnen binnen een transnationaal kader mogelijk interessant zijn om aan onderzoek te

onderwerpen.354 Bovendien werd op Duitse instigatie naast het Europees Jeugdverbond tot

meerdere Europese organisaties van fascistisch signatuur het initiatief genomen, waaronder de

Europäische Schriftsteller-Vereinigung (een Europese unie van schrijvers als tegenhanger van

de PEN-club) en de Internationales Frauentreffen (een internationale bijeenkomst van

fascistische vrouwenbewegingen als tegenreactie op het liberale feminisme).355 Ook hier

liggen mogelijkerwijs nieuwe kansen. De Jeugdstorm en het Europees Jeugdverbond hebben

nieuwe bouwstenen geleverd om de transnationaliteit van fascisme te staven. Toekomstig

onderzoek dat op een transnationale fundering rust zal het mogelijk maken om een nog

stevigere grip te verkrijgen op het glibberige fenomeen dat fascisme heet.

353 Harvey, ‘International networks and cross-border cooperation’, 141-158. Schmebs, ‘Fascist youth

organizations and propaganda in a transnational perspective’. 354 Eerdere werken over deze onderwerpen hinten op een internationalisme, waarvan uitdieping in toekomstig

onderzoek wellicht interessant kan zijn. Zie: Matthée, Voor volk en vaderland, 132-135. Machlien Vlasblom,

‘Het Nationaal-Socialistisch Studentenfront. ‘Grensoverschrijdend?’’, masterscriptie Holocaust en

Genocidestudies Universiteit van Amsterdam 2009, 55-79. René Kok, Max Blokzijl. Stem van het nationaal-

socialisme (Amsterdam 1988), 11-29. 355 Helmut Peitsch, ‘Der Londoner Kongress des internationalen Verbandes der Schriftsteller PEN (Poets,

Essayists, Novelists) im September 1941’, Themenportal Europäische Geschichte (2014), 1-7, aldaar 6. Ben-

Ghiat, Fascist modernities, 179. Morant i Ariño, ‘‘Falange’s female comrades [and] their German and Italian

sisters’’, 28. Harvey, ‘International networks and cross-border cooperation’, 141-158.

Page 123: Jeugd van het nieuwe Europa

123

Bronnen- en literatuurlijst

Afkortingen

CABR Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging

Inv. nr. Inventarisnummer

NA Nationaal Archief

NBI Nederlands Beheersinstituut

NIOD Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie

Archieven

NA-CABR (Den Haag)

Dossier Gottlieb Adriaan van Dieren

Inv. nr. 62877.

Dossier Cornelis van Geelkerken

Inv. nr. 27IV, deeldossier BR.v.C 101/50.

Dossier Jan Wolfgang Gerlings

Inv. nr. 57332.

Dossier Casparus Quispel

Inv. nr. 175I, deeldossier Br.v.C. 365/49.

Dossier Abraham Johannes Reinders

Inv. nr. 55711.

NA-NBI (Den Haag)

Dossier Jan Wolfgang Gerlings

Inv. nr. 79909.

NA-Verhalenarchief (online)

Boudesteijn, E.L., ‘Memoires’, http://www.gahetna.nl/het-verhalenarchief/memoires,

(geraadpleegd op 1 juli 2016).

NIOD (Amsterdam)

Archief 088 Arbeitsbereich der NSDAP in den Niederlanden

Inv. nr. 407.

Inv. nr. 408.

Inv. nr. 687.

Archief 118 Departement van Bijzondere Economische Zaken

Inv. nr. 2207.

Page 124: Jeugd van het nieuwe Europa

124

Archief 123 Nationaal-Socialistische Beweging

Inv. nr. 1130.

Inv. nr. 1142.

Inv. nr. 1149.

Inv. nr. 1154.

Inv. nr. 1155.

Inv. nr. 1156.

Inv. nr. 1159.

Inv. nr. 1162.

Inv. nr. 1187.

Inv. nr. 1350.

Archief 168a Verbond van Dietse Nationaal-Solidaristen (Verdinaso) en Verbond der

Nederlanders

Inv. nr. 140.

Archief 169 Rost van Tonningen, M.M.

Inv. nr. 303 .

Inv. nr. 627.

Inv. nr. 636.

Inv. nr. 1084.

Inv. nr. 1085.

Inv. nr. 1086.

Inv. nr. 1087.

Inv. nr. 1089.

Inv. nr. 1090.

Inv. nr. 1091.

Inv. nr. 1092.

Archief 215 Collectie Duitse instellingen buiten Nederland (CDI)

Inv. nr. 67q.

Archief 244 Europese dagboeken en egodocumenten

Inv. nr. 987.

Inv. nr. 1055.

Archief 249-0261 Dossier – Germaansche Landdienst

Inv. nr. a1.

Inv. nr. a2.

Inv. nr. a3.

Archief 249-0266 Dossier – Germaansche Weersportkampen

Inv. nr. a1.

Archief 560 Luchtpamfletten

Inv. nr. 12.

Inv. nr. 20.

Inv. nr. 23.

Inv. nr. 58.

Page 125: Jeugd van het nieuwe Europa

125

Archief KA I Knipselcollectie uit het archief van de NSB over personen

Inv. nr. 2707.

Archief KA II Knipselcollectie uit het archief van de NSB over zaken

Inv. nr. 922.

Inv. nr. 1321.

Periodieken

Algemeen Handelsblad

23 juni 1942, ‘Gesprek met den Rijksjeugdleider Arthur Axmann’.

Deutsche Zeitung in den Niederlanden

5 maart 1943, ‘Wehrertüchtigungslager germanischer Jugend’.

Dordtsch Dagblad

28 mei 1941, ‘De Nederlandse en de Duitsche jeugd’.

Haarlemsche Courant

22 juni 1944, ‘Viering van het Zonnewendefeest te Amsterdam. Toespraken van

Gebietsführer Blomquist en Hoofdstormer Van Geelkerken’.

Kampbrief van de deelnemers aan de Weersportkampen

(1944) afl. 2, ‘Brieven die ons bereikten…’.

(1944) afl. 2, ‘De kampbrief komt…!’.

(z.j.) z.a., ‘Beste kameraad!’.

(z.j.) z.a., ‘Van de gemeenschap der Waffen-SS’.

Landdienstpost

1 (1944) afl. 1, ‘Een dag kampleven in den Germaanschen Landdienst’.

1 (1944) afl. 1, ‘Krastuden’.

1 (1944) afl. 4, ‘Bij de redding van den Führer’.

1 (1944) afl. 4, ‘Gotenhafen’.

Het Nationale Dagblad

28 augustus 1940, ‘Indrukken van de Reichsjugendführerschule te Potsdam’.

1 maart 1941, ‘Rudolf Hess begroet de Europeesche jeugd. Strijd om de toekomst van

Europa en zijn beschaving’.

7 maart 1941, ‘Vaandeldrager van het nieuwe Europa. Jeugd van verschillende landen

tegast bij de Duitsche jeugd’.

9 mei 1941, ‘De jeugd van twee Germaansche volkeren’.

17 mei 1941, ‘Overdracht van de Jongdinaso-wimpel aan Hoofdstormer Van

Geelkerken’.

28 augustus 1941, ‘Jeugdleidersbesprekingen te Breslau’.

2 september 1941, ‘Europa’s jeugd te Breslau bijeen. Nieuw kameraadschap, waaruit

eenmaal het Nieuwe Europa zal opbloeien’.

4 september 1942, ‘Democratische demagogie. Roosevelt sprak tot de jeugd’.

5 september 1942, ‘Ware wereldbeschaving. Europa’s jeugd heeft van Roosevelt niets

te leeren’.

Page 126: Jeugd van het nieuwe Europa

126

15 september 1942, ‘De jeugd van Europa vereenigd. Verbond van jeugdorganisaties

te Weenen opgericht. Veertig millioen Europeesche jongeren’.

17 september 1942, ‘Het congres danst niet. Hotelcommandanten voorbeelden van

jeugdopvoeding’.

19 september 1942, ‘Slotzitting Europeesch jeugdcongres. Resolutie van

arbeidsgemeenschap etische opvoeding’.

23 september 1942, ‘Jong Europa klopt aan Neerlands deur. Het Weensche congres en

Nederlands taak’.

30 september 1942, ‘Jeugdstorm bezichtigt Milaan. Nieuwe vriendschapsbanden zijn

gelegd’.

1 oktober 1942, ‘Jeugdstorm uit Milaan teruggekeerd. Geestdriftige verhalen’.

2 oktober 1942, ‘Indrukken uit Milaan. Feest van levensvreugde en kameraadschap’.

3 oktober 1942, ‘Indrukken uit Milaan. Het verloop van de jeugdlandwedstrijden’.

9 oktober 1942, ‘De Stormmeeuw’.

6 november 1942, ‘Het Europeesche Jeugdverbond. Eerste congres van de

werkgemeenschap pers, film en radio te Rome’.

12 januari 1943, ‘Vertrek vrijwilligers van den Germaanschen Landdienst. Officieel

afscheid op den Dam’.

6 maart 1943, ‘Weersportkampen een groot succes. Iedere maand 180 Nederlandsche

jongens naar Duitschland’.

17 april 1943, ‘Germaansche jeugd in weersportkampen. De jeugd is weerbaar

wanneer zij bewust weet te leven’.

10 september 1943, ‘Vragen staat vrij. 288. De Walen’.

2 december 1943, ‘Duitsche sportgroet’.

22 juni 1944, ‘Gemeenschappelijke zonnewendeviering van Jeugdstorm, H.J. en

B.D.M.’.

5 september 1944, ‘Keuring Weersportkampen’.

De Oostlandpost

1 (1942) afl. 1, ‘Adressen’.

Het Parool

6 februari 2016, ‘Pegida-demonstratie verloopt onrustig’.

Storm

1 december 1944, ‘Eindelijk een daad’.

De Stormmeeuw

1 (1935) afl. 16, ‘De eerste velddag’.

1 (1935) afl. 25, ‘Wat anderen van ons zeggen!’.

4 (1938) afl. 9, ‘Bezoek aan de Hitler Jeugd in Westphalen’.

6 (1940) afl. 4, ‘Van het jeugdfront!’.

7 (1941) afl. 3, ‘De Jeugdstorm op de Führerschule’.

7 (1941) afl. 5, ‘De jeugd van Nieuw Europa marcheert!’.

7 (1941) afl. 5, ‘Foto’s archief’.

7 (1941) afl. 7, ‘De staf op stap’.

7 (1941) afl. 9, ‘De Jeugdstorm in Breslau. In het front van de Europeesche jeugd’.

7 (1941) afl. 10, ‘De Jeugdstorm in Breslau. Het dagboek vervolgd en … besloten’.

8 (1942) afl. 4, ‘Bij den verjaardag van den Führer’.

8 (1942) afl. 5, ‘De jeugd van het Nieuwe Europa’.

Page 127: Jeugd van het nieuwe Europa

127

8 (1942) afl. 6, ‘De stem van Vlaanderen. De N.S.J.V. marcheert! De eerste

kultuurweek der N.S.J.V.’.

8 (1942) afl. 7, ‘De Deensche jeugd maakt front. Gesprek met jeugdleider Hans

Jensen, leider der NSU’.

8 (1942) afl. 7, ‘De eerste Jeugdstormkampioenen bekend. Op grootscheepse wijze

werden in Deventer de eerste landelijke Jeugdstormkampioenschappen gehouden’.

8 (1942) afl. 7, ‘De jeugd onder het zonnekruis. Gesprek met minister Axel Stang,

Noorsch jeugdleider’.

8 (1942) afl. 7, ‘De jeugd van Europa vereenigd! Veertig millioen Europeesche

jongeren met één ideaal. Grootsche taak voor den Jeugdstorm’.

8 (1942) afl. 7, ‘De jeugd van het nieuwe Europa. Pilar Primo de Rivera de leidster

van de vrouwelijke Spaansche jeugd!’.

8 (1942) afl. 7, ‘De jeugd van het Nieuwe Europa. Ungsveitfører Jarl Berge vertelt

over: de Noorsche jeugdbeweging’.

8 (1942) afl. 7, ‘De Jeugdstorm in Milaan’.

8 (1942) afl. 7, ‘Florence’.

8 (1942) afl. 7, ‘Jeugdstormflitsen. De training voor Milaan’.

8 (1942) afl. 7, ‘Onze plicht aan het thuisfront. Gesprek met den stafleider,

opperbanheer Quispel’.

8 (1942) afl. 7, ‘Roosevelt en de jeugd’.

8 (1942) afl. 7, ‘Uit de Zuidelijke Nederlanden. Sport & kultuur’.

8 (1942) afl. 7, ‘Weenen. De oprichting van het Europeesch jeugdverbond’.

8 (1942) afl. 7, ‘Weimar’.

8 (1942) afl. 7, ‘Zwemwedstrijden van den “Nationale Jeugdstorm”’.

8 (1942) afl. 8, ‘De Finsche Lotta’s’.

8 (1942) afl. 8, ‘De Jeugdstorm in Milaan II’.

8 (1942) afl. 8, ‘Jeugdstormflitsen. Het Europeesche Jeugdverbond. Bijeenkomst

werkgemeenschap “Pers en Propaganda”’.

9 (1943) afl. 0, ‘Propaganda marschlied voor den Nat. Jeugdstorm. Wees dapper, word

Stormer! Tekst en muziek van Max Blokzijl. Bewerking Frans Vink’.

9 (1943) afl. 5, ‘De toekomst van Noorwegen’.

9 (1943) afl. 5, ‘Germaansche jeugd bouwt aan de toekomst! Bezoek aan een

weersportkamp’. 9 (1943) afl. 6, ‘Een half millioen jonge Portugeezen in groen hemd. Wat de Centrum-

Instructeur Luiz de Magalhaes Adao ons over Salazar’s jongeren vertelde’.

9 (1943) afl. 7, ‘Vertrek Landdienstvrijwilligers te Utrecht’.

9 (1943) afl. 8, ‘Het jonge Zweden schaart zich onder de garve’.

9 (1943) afl. 8, ‘Germaansche jeugd opgenomen in den Landdienst’.

9 (1943) afl. 10, ‘De meisjes van de Slowaaksche Hlinka-jeugd’.

10 (1944) afl. 1, ‘Van onze vrijwilligsters. Kamp Krastuden’.

10 (1944) afl. 2-3, ‘Een jaar weersportkampen’.

10 (1944) afl. 7, ‘Bezoek aan een weersportkamp’. 10 (1944) afl. 7, ‘De voorschiftingskampen van den Germaanschen Landdienst’.

10 (1944) afl. 7, ‘Germanje’s jeugd viert het zonnewendefeest’.

10 (1944) afl. 7, ‘Het zonnewendevuur brandde in Amsterdam’.

De Stormvlag

3 (1944) afl. 22, ‘Onze jeugd treedt aan!’.

The Telegraph

Page 128: Jeugd van het nieuwe Europa

128

15 mei 2016, ‘Boris Johnson: The EU wants a superstate just as Hitler did’.

Volk en Staat

21 september 1942, ‘De Europeesche jeugd treedt aan’.

7 oktober 1942, ‘Indrukken van een kongres (II). De Europeesche jeugd vereenigd’.

Volk en Vaderland

13 januari 1934, ‘Toelichting op de beginselen der N.S.B.’.

21 september 1941, ‘Jeugd-olympiade. Sportdagen in Breslau’.

10 juli 1942, ‘De Jeugdstorm op de bijeenkomst der Europeesche jeugd te Weimar en

Florence’.

11 september 1942, ‘De kale kapper’.

11 september 1942, ‘Kokadorus Roosevelt’.

28 mei 1943, ‘Germaansche Landdienst voor Nederland! Landdienstvrijwilligers met

verlof’.

3 september 1943, ‘Bij Neerlands jongste vrijwilligers. Een bezoek aan den

Germaanschen Landdienst’.

13 oktober 1944, ‘Duistere samenzwering’.

Völkischer Beobachter

5 juli 1942, ‘Weimar-Florenz. Zum Abschluß des europäischen Jugendtreffens’.

16 september 1942, ‘Eine neue Waffe in den Kämpfen dieses Krieges. Der

Europäische Jugendverband in Wien gegründet. Schirach und Ricci als

Ehrenpräsidenten, Axmann und Vidussoni die Präsidenten des Verbandes’.

De Waag

1 december 1944, ‘Nederland voor de keuze. Door Mr. M. M. Rost van Tonningen’.

Literatuur en overige gedrukte bronnen tot en met 1945

Axmann, Artur en Joseph Goebbels, Die deutsche Jugend im Kriege. Zur Eröffnung der

Hitlerjugend-Filmstunden 1942/43 (Berlijn 1943).

Barkhuis, Frits en Jan Schuurman, Jeugdstorm zakboek (Utrecht 1943).

Barkhuis, Frits en J.H. Hasewinkel, Wat Frits vertelde… Zóó zijn de weersportkampen!

(Utrecht z.j.).

Germaansche Landdienst, Oostland roept! Nederlandsche jeugd in den Germaanschen

landdienst (Danzig 1942).

Lunteren, S.A. van, Brochure nr. 3 Nationaal-socialistische (fascistische) staatsleer (Utrecht

1933).

Mussert, Anton, Die Aufgabe der Niederlande im neuen Europa (z.p. 1940).

Mussert, Anton, Nederland en de Germaansche statenbond (Leiden 1940).

Mussert, Anton, Over den Nederlandschen staat in het nieuwe Europa. Mussert sprak op den

Goudsberg op 31 juli 1942 (Antwerpen 1942).

Mussert, Anton, Über den niederländischen Staat in dem neuen Europa. Von dem Leider der

NSB gehaltene Rede (Utrecht 1942).

Mussolini, Benito, Fascism. Doctrine and institutions (Rome 1935).

Müller, Albert, Landdienst der Hitler-Jugend (Amsterdam 1942).

Nationale Jeugdstorm, Germaansche landdienst (z.p. 1944).

Ritter, Pierre Henri, Over Mussert (Baarn 1934).

Page 129: Jeugd van het nieuwe Europa

129

Rost van Tonningen, Meinoud Marinus, Bericht von Dr. M. M. Rost van Tonningen,

Präsident des Aufsichtrates der Nederlandsche Oost Compagnie N.V., gegründet am 6.

Juni 1942 in Den Haag, über die bisherige und zukünftige geplante Aufbau-Arbeit der

Nederlandsche Oost Compagnie N. V. in den besetzten Ostgebieten (Den Haag 1943).

Schirach, Baldur von en Franklin D. Roosevelt, Wem gehört die Jugend? Roosevelt spricht,

Von Schirach antwortet. Auftakt zum Europäischen Jugendkongress (Wenen 1942).

Stollberg, Otto, ‘Die Bewegung’, Das Archiv. Nachschlagewerk für Politik, Wirtschaft,

Kultur (1944) afl. 126, 452-453.

Z.a., Hier zijn Wim, Jan, Marie, Zus en Keesje Flink (z.p. 1943).

Z.a., Jeugdstormkampioenschappen 1942. Deventer 8 en 9 oogstmaand (Utrecht 1942).

Z.a., Wim en Zus Flink in den Jeugdstorm (z.p. 1943).

Literatuur en overige gedrukte bronnen na 1945

Arendt, Hannah, The origins of totalitarianism (New York 1951).

Axmann, Artur, Das kann doch nicht das Ende sein. Hitlers letzter Reichsjugendführer

erinnert sich (Schnellbach 1995).

Barnouw, David, Rost van Tonningen. Fout tot het bittere eind (Zutphen 2014).

Barnouw, David, Van NIVO tot Reichsschule. Nationaal-Socialistische onderwijsinstellingen

in Nederland; Nederlandse meisjes in Duitse vakantiekampen, zomer 1940 (Den Haag

1981).

Barnouw, David, ‘Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst’, Fibula 31 (1990) afl. 3, 4-10.

Barreira, Óscar Rodríguez, ‘The many heads of the hydra. Local parafascism in Spain and

Europe, 1936-50’, Journal of Contemporary History 49 (2014) afl. 4, 702-726.

Baudet, Thierry, De aanval op de natiestaat (Amsterdam 2012).

Bauerkämper, Arnd, ‘Ambiguities of transnationalism. Fascism in Europe between pan-

Europeanism and ultra-nationalism, 1919-39’, German Historical Institute London Bulletin

29 (2007) afl. 2, 43-67.

Bauerkämper, Arnd, ‘Transnational fascism. Cross-border relations between regimes and

movements in Europe, 1922-1939’, East Central Europe 37 (2010) afl. 2-3, 214-246.

Ben-Ghiat, Ruth, Fascist modernities. Italy, 1922-1945 (Berkeley 2001).

Ben-Ghiat, Ruth, Italian fascism’s empire cinema (Bloomington 2015).

Berkel, Benien van, Tobie Goedewaagen (1895-1980). Een onverbeterlijke nationaalsocialist

(Amsterdam 2013).

Boelcke, Willi Alfred ed., “Wollt Ihr den totalen Krieg?” Die geheimen Goebbels-

Konferenzen 1939-1943 (Stuttgart 1967).

Boom, Bart van der, Kees van Geelkerken, de rechterhand van Mussert (Utrecht 1990).

Bosma, Martin, De schijn-élite van de valse munters. Drees, extreem rechts, de sixties, nuttige

idioten, Groep Wilders en ik (Amsterdam 2010).

Bosworth, R.J.B., ‘Introduction’ in: R.J.B. Bosworth ed., The Oxford handbook of fascism

(Oxford 2010), 1-7.

Boterman, Frits, Duitse daders. De jodenvervolging en de nazificatie van Nederland (1940-

1945) (Amsterdam 2015).

Bruin, Robin de, Elastisch Europa. De integratie van Europa en de Nederlandse politiek,

1947-1968 (Amsterdam 2014).

Bruyne, Eddy de, Léon Degrelle et la Légion Wallonie. La fin d’une légende (Luik 2013).

Bruyne, Eddy de, Moi, Führer des Wallons! (Luik 2012).

Buddrus, Michael, Totale Erziehung für den totalen Krieg. Hitlerjugend und

nationalsozialistische Jugendpolitik (München 2003).

Page 130: Jeugd van het nieuwe Europa

130

Churchill, Winston, ‘Mr. Winston Churchill speaking in Zurich 19th September 1946’, The

Churchill Society London, http://www.churchill-society-london.org.uk/astonish.html

(geraadpleegd op 1 juli 2016).

Clavin, Patricia, ‘Defining transnationalism’, Contemporary European History 14 (2005) afl.

4, 421-439.

Dam, Peter van, ‘Vervlochten geschiedenis. Hoe histoire croisée de natiestaat bedwingt’,

Tijdschrift voor Geschiedenis 125 (2012) afl. 1, 96-109.

Dimitrov, Georgi, Against fascism and war. Report before the Seventh World Congress of the

Communist International, 1935 (Sofia 1982).

Doorn, Maarten van, ‘De Nationale Jeugdstorm in Holland’, Holland. Regionaal-historisch

Tijdschrift, 10 (1978), 41-56.

Driessen, Maria, ‘Slechts onderdeel, hoewel onmisbaar. Meisjes en vrouwen bij de Nationale

Jeugdstorm en de Nationaal-Socialistische Vrouwenorganisatie in Nederland 1934-1945’,

doctoraalscriptie geschiedenis Koninklijke Universiteit Nijmegen 1983.

Eatwell, Roger, ‘On defining the ‘fascist minimum’. The centrality of ideology’, Journal of

Political Ideologies 1 (1996) afl. 3, 303-319.

Engelen, Bart, ‘“In godsvertrouwen alles voor het vaderland.” De radicalisering van de

Nationale Jeugdstorm, 1934-1945’, doctoraalscriptie vaderlandse geschiedenis

Rijksuniversiteit Leiden 1988.

Felice, Renzo de, Interpretations of fascism (Cambridge 1977).

Foray, Jennifer L., ‘An old empire in a new order. The global designs of the Dutch Nazi

Party, 1931-1942’, European History Quarterly 43 (2013) afl. 1, 27-52.

Foray, Jennifer L., Visions of empire in the Nazi-occupied Netherlands (Cambridge 2012).

Garau, Salvatore, ‘The internationalisation of Italian Fascism in the face of German national

socialism, and its impact on the British Union of Fascists’, Politics, Religion & Ideology

15 (2014) afl. 1, 45-63.

Gehler, Michael, ‘Introduction’, Journal of European Integration History 15 (2009) afl. 2, 5-

10.

Goodfellow, Samuel Huston, ‘Fascism as a transnational movement. The case of inter-war

Alsace’, Contemporary European History 22 (2013) afl. 1, 87-106.

Gottlieb, Julie V., Feminine fascism. Women in Britain’s fascist movement, 1923-1945

(Londen 2000).

Grazia, Victoria de, How fascism ruled women. Italy, 1922-1945 (Berkeley 1992).

Griffin, Roger, ‘Europe for the Europeans. Fascist myths of the European New Order 1922-

1992’ in: Matthew Feldman ed., A fascist century. Essays by Roger Griffin (Basingstoke

2008), 132-180.

Griffin, Roger, The nature of fascism (Londen 1991).

Griffin, Roger, ‘The Oxford handbook of fascism (book review)’, The English Historical

Review 124 (2009) afl. 511, 1535-1539.

Griffin, Roger, ‘What fascism is not and is. Thoughts on the re-inflation of a concept’,

Fascism 2 (2013) afl. 2, 259-261.

Griffin, Roger ed., International fascism. Theories, causes and the new consensus (New York

1998).

Grunert, Robert, Der Europagedanke westeuropäischer faschistischer Bewegungen 1940-

1945 (Paderborn 2012).

Harvey, Elizabeth, ‘International networks and cross-border cooperation. National socialist

women and the vision of a ‘New Order’ in Europe’, Politics, Religion & Ideology 13

(2012) afl. 2, 141-158.

Havenaar, Ronald, De NSB tussen nationalisme en ‘volkse’ solidariteit. De vooroorlogse

ideologie van de Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland (Den Haag 1983).

Page 131: Jeugd van het nieuwe Europa

131

Hedinger, Daniel, ‘Universal fascism and its global legacy. Italy’s and Japan entangled

history in the early 1930s’, Fascism 2 (2013) afl. 2, 141-160.

Heijden, Chris van der, Kinderen van foute ouders. Hun verhaal (Amsterdam 2014).

Hellema, Duco, ‘Inleiding. Internationale betrekkingen in historisch perspectief’ in: Jacco

Pekelder e.a. ed., De wereld volgens Nederland. Nederlandse buitenlandse politiek in

historisch perspectief (Amsterdam 2015), 11-22.

Hitler, Adolf (vertaald door Norman Cameron en R.H. Stevens, geïntroduceerd door H.R.

Trevor-Roper), Hitler’s table talk 1941-1944 (Londen 1953).

Hohler, Susanne, ‘Russian fascism in exile. A historical and phenomenological perspective on

transnational fascism’, Fascism 2 (2013) afl. 2, 121-140.

Holzträger, Hans, Die Wehrertüchtigungslager der Hitler-Jugend, 1942-1945. Ein

Dokumentarbericht (Ippesheim 1991).

Horn, Gerd-Rainer en Padraic Kenney, Transnational moments of change. Europe 1945,

1968, 1989 (Lanham 2004).

Iordachi, Constantin, ‘Comparative fascist studies. An introduction’ in: Constantin Iordachi

ed., Comparative fascist studies. New perspectives (Londen 2010), 1-50.

Iordachi, Constantin, ‘Debate. Fascism in East Central and Southeastern Europe. Mainstream

fascism or ‘mutant’ phenomenon?’, East Central Europe 37 (2010) afl. 2-3, 331-333.

Iordachi, Constantin, ‘Introduction. Fascism in interwar East Central and Southeastern

Europe. Toward a new transnational research agenda’, East Central Europe 37 (2010) afl.

2-3, 161-213.

Jong, Loe de, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog deel 6 juli ’42 –

mei ’43 (Den Haag 1975).

Kat, Margriet en Lisbeth van Hoek, ‘Op marsch met de NSB. Een onderzoek naar de

tijdschriften De Stormmeeuw en De Stormvlag van de Nationale Jeugdstorm’,

doctoraalscriptie geschiedenis Vrije Universiteit Amsterdam 1986.

Kater, Michael H., ‘Die Artamanen. Völkische Jugend in der Weimarer Republik’,

Historische Zeitschrift 3 (1971) afl. 213, 577-638.

Kershaw, Ian, Hitler. 1889-1936. Hubris (Londen 1998).

Kershaw, Ian, The Nazi dictatorship. Problems and perspectives of interpretation (Londen

2000).

Kershaw, Ian, ‘‘Working towards the Führer.’ Reflections on the nature of the Hitler

dictatorship’, Contemporary European History 2 (1993) afl. 2, 103-118.

Kirkebæk, Mikkel, Beredt for Danmark. Nationalsocialistisk Ungdom 1932-1945

(Kopenhagen 2004).

Knegt, Floris Daniël, A new order for France and Europe? Bertrand de Jouvenel and Alfred

Fabre-Luce between liberalism, fascism and Europeanism (1930-1954) (Florence 2015).

Koch, Hannsjoachim W., The Hitler Youth. Origins and development, 1922-1945 (Londen

1975).

Kok, René, Max Blokzijl. Stem van het nationaal-socialisme (Amsterdam 1988).

Kromhout, Bas, De voorman. Henk Feldmeijer en de Nederlandse SS (Amsterdam 2012).

Kuck, Jordan, ‘Renewed Latvia. A case study of the transnational fascism model’, Fascism 2

(2013) afl. 2, 183-204.

Kühberger, Christoph, ‘Europa als “Strahlenbündel nationaler Kräfte.” Zur Konzeption und

Legitimation einer europäischen Zusammenarbeit auf der Gründungsfeierlichkeit des

“Europäischen Jugendverbandes” 1942’, Journal of European Integration History 15

(2009) afl. 2, 11-28.

Kwak, Renée, ‘De Nationale Jeugdstorm. De noodlottige belangenstrijd om de jeugd 1934-

1945’, doctoraalscriptie FHKW Rotterdam 1988.

Lang, Jochen von, Der Sekretär. Martin Bormann. Der Mann, der Hitler beherrschte

Page 132: Jeugd van het nieuwe Europa

132

(Stuttgart 1977).

Lang, Jochen von en Claus Sibyll, Der Hitler-Junge. Baldur von Schirach. Der Mann, der

Deutschlands Jugend erzog (Hamburg 1988).

Laqueur, Walter, Fascism. Past, present, future (New York 1996).

Laqueur, Walter en George L. Mosse ed., International fascism, 1920-1945 (New York

1966).

Linz, Juan J., ‘Some notes toward a comparative study of fascism in sociological historical

perspective’ in: Walter Laqueur ed., Fascism. A reader’s guide. Analyses, interpretations,

bibliography (Berkeley 1976), 2-103.

Logt, Ad van der, Het theater van de nieuwe orde. Een onderzoek naar het drama van

Nederlandse nationaalsocialisten (Amsterdam 2008).

Malschaert, Hans, ‘Opvoeding, sport en fascisme’, doctoraalscriptie wijsgerige en historische

pedagogiek Rijksuniversiteit Utrecht 1985.

Mann, Michael, Fascists (New York 2004).

Matthée, Zonneke, Verzwegen levens. Vrouwen uit een fout gezin (Schoorl 2013).

Matthée, Zonneke, Voor volk en vaderland. Vrouwen in de NSB 1931-1948 (Amsterdam

2007).

Mazower, Mark, Hitler’s empire. Nazi rule in occupied Europe (Londen 2008).

Mehner, Kurt, Die Waffen-SS und Polizei, 1939-1945. Führung und Truppe (Norderstedt

1995).

Morant i Ariño, Toni, ‘Die Gründung des “Europäischen Jugendverbandes” und die Frauen-

und Jugendorganisationen der Falange (Wien, September 1942)’, Themenportal

Europäische Geschichte (2012), 1-9.

Morant i Ariño, Toni, ‘‘Falange’s female comrades [and] their German and Italian sisters’.

Cross-border affinities between women’s fascist organizations, 1936-1945’ in: Eveline

Buchheim e.a. ed., Under fire. Women and World War II, 19-36.

Mussert, Anton en Johan Herman Carp (ingeleid door Adolf Emile Cohen), Vijf nota’s van

Mussert aan Hitler over de samenwerking van Duitschland en Nederland in een bond van

Germaansche volkeren 1940-1944 (Den Haag 1947).

Nolte, Ernst, Der Faschismus in seiner Epoche. Die Action française, der italienische

Faschismus, der Nationalsozialismus (München 1963).

Nolte, Ernst, Die faschistischen Bewegungen. Die Krise des liberalen System und die

Entwicklung der Faschismen (München 1968).

Oelrich, Harald, “Sportgeltung – Weltgeltung”. Sport im Spannungsfeld der deutsch-

italienischen Außenpolitik von 1918 bis 1945 (Munster 2003).

Orlow, Dietrich, ‘A difficult relationship of unequal relatives. The Dutch NSB and Nazi

Germany, 1933-1940’, European History Quarterly 29 (1999) afl. 3, 349-380.

Orlow, Dietrich, ‘Fascists among themselves. Some observations on West European politics

in the 1930s’, European Review 11 (2003) afl. 3, 245-266.

Orlow, Dietrich, The lure of fascism in Western Europe. German Nazis, Dutch and French

fascists, 1933-1939 (New York 2009).

Passmore, Kevin, Fascism. A very short introduction (Oxford 2002).

Passmore, Kevin, Women, gender and fascism in Europe, 1919-1945 (Manchester 2003).

Paxton, Robert O., The anatomy of fascism (Londen 2004).

Payne, Stanley G., A history of fascism, 1914-1945 (Madison 1995).

Payne, Stanley G., Fascism. Comparison and definition (Madison 1980).

Payne, Stanley G., ‘George L. Mosse and Walter Laqueur on the history of fascism’, Journal

of Contemporary History 50 (2015) afl. 4, 750-767.

Payne, Stanley G., ‘The concept of fascism’ in: Stein Ugelvik Larson e.a. ed., Who were the

fascists? Social roots of European fascists (Bergen 1980), 14-25.

Page 133: Jeugd van het nieuwe Europa

133

Peitsch, Helmut, ‘Der Londoner Kongress des internationalen Verbandes der Schriftsteller

PEN (Poets, Essayists, Novelists) im September 1941’, Themenportal Europäische

Geschichte (2014), 1-7.

Ponzio, Alessio, Shaping the new man. Youth training regimes in Fascist Italy and Nazi

Germany (Madison 2015).

Reulecke, Jürgen, ‘“Baldurs Kinderfest” oder: Die Gründung des Europäischen

Jugendverbandes in Wien am 14.09.1942’ in: Franz-Josef Jelich en Stefan Goch ed.,

Geschichte als Last und Chance. Festschrift für Bernd Faulenbach (Essen 2003), 315-323.

Reynolds, David, ‘International history, the cultural turn and the diplomatic twitch’, Cultural

and Social History 3 (2006) afl. 1, 75-91.

Richmond, Kathleen, Women and Spanish fascism. The women’s section of the Falange,

1934-1959 (Londen 2003).

Riemen, Rob, De eeuwige terugkeer van het fascisme (Amsterdam 2010).

Roosevelt, Franklin D., The public papers and addresses of Franklin D. Roosevelt. 1942

volume. Humanity on the defensive (Ann Arbor, Michigan 2005).

Rooy, Piet de, ‘‘Jeugd is een argloos, overmoedig spel.’ De jeugdbewegingstraditie in de

Nationale Jeugdstorm’, Acco (1988), 94-108.

Rost van Tonningen, Meinoud Marinus (ingeleid en uitgegeven door David Barnouw),

Correspondentie van Mr. M. M. Rost van Tonningen. Deel II mei 1942 – mei 1945

(Zutphen 1993).

Rost van Tonningen, Meinoud Marinus (ingeleid en uitgegeven door E. Fraenkel-Verkade in

samenwerking met A.J. van der Leeuw), Correspondentie van Mr. M. M. Rost van

Tonningen. Deel 1 1921 - mei 1942 (Den Haag 1967).

Salewski, Michael, ‘National Socialist Ideas on Europe’ in: Walter Lipgens ed., Documents

on the history of European integration, vol. 1. Continental plans for European union,

1939-1945 (Berlijn 1985), 37-178.

Salvador, Alessandro, ‘Fascism without borders. Transnational connections and co-operation

between movements and regimes in Europe from 1918 to 1945’, Fascism 3 (2014) afl. 2,

153-161.

Schaar, Torsten, ‘Die Reichsjugendführung der NSDAP im totalen Krieg – August 1944 bis

Mai 1945’ in: Ingo Koch ed., Deutsche Jugend zwischen Krieg und Frieden 1944-1946

(Rostock 1993), 49-59.

Schaar, Torsten, ‘Zu auslandspolitischen Aktivitäten der Reichsjugendführung während des

zweiten Weltkrieges unter besonderer Berücksichtigung der Gründung des Europäischen

Jugendverbandes‘, Jugendgeschichte 1 (1990) afl. 13, 42-53.

Schmebs, Katharina, ‘Fascist youth organizations and propaganda in a transnational

perspective. Balilla and Gioventù italiana del Littorio all’estero in Argentina (1922-

1955)’, Amnis (2013) afl. 12.

Schwartz, Eugene G., American students organize. Founding the National Student

Association after World War II. An anthology and source book (Westport, Connecticut

2006).

Sigmund, Anna Maria, Women of the Third Reich (Richmond Hill 2000).

Slaa, Robin te, Is Wilders een fascist? (Amsterdam 2012).

Slaa, Robin te, Wat is fascisme? Oorsprong en ideologie (Amsterdam 2016).

Slaa, Robin te en Edwin Klijn, De NSB. Ontstaan en opkomst van de Nationaal-Socialistische

Beweging, 1931-1935 (Amsterdam 2009).

Spektorowski, Alberto, ‘Fascism and post-national Europe. Drieu La Rochelle and Alain de

Benoist’, Theory, Culture & Society 1 (2016) afl. 33, 115-138.

Styven, Dorien, ‘Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst! De verduitsing van de Hitlerjeugd

Vlaanderen’, Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis (1930/1960) 23 (2011), 161-210.

Page 134: Jeugd van het nieuwe Europa

134

Thorpe, Julie, ‘Austrofascism. Revisiting the ‘authoritarian state’ 40 years on’, Journal of

Contemporary History 45 (2010) afl. 2, 315-343.

Veld, Nanno Klaas Charles Arie in ’t, De SS en Nederland. Documenten uit SS-archieven

1935-1945 (Den Haag 1976).

Vermaat, Emerson, Anton Mussert en zijn conflict met de SS (Soesterberg 2011).

Vlasblom, Machlien, ‘Het Nationaal-Socialistisch Studentenfront. ‘Grensoverschrijdend?’’,

masterscriptie Holocaust en Genocidestudies Universiteit van Amsterdam 2009.

Weber, Eugen, Varieties of fascism. Doctrines of revolution in the twentieth century

(Princeton 1964).

Werner, Michael en Bénédicte Zimmermann, ‘Beyond comparison. Histoire croisée and the

challenge of reflexivity’, History and Theory 45 (2006) afl. 1, 30-50.

Wortmann, Michael, Baldur von Schirach, Hitlers Jugendführer (Keulen 1982).

Yeomans, Rory, ‘The adventures of an Ustasha Youth leader in the Adriatic. Transnational

fascism and the travel polemics of Dragutin Gjurić’, Journal of Tourism History 6 (2014)

afl. 2-3, 158-173.

Audiovisuele bronnen

Wilde, Maurice de, De Jeugdcollaboratie 2. De Hitlerjeugd haalt het,

https://www.youtube.com/watch?v=0IadvtOC0fk (geraadpleegd op 1 juli 2016).

Buitenhof, 6 maart 2016, http://www.vpro.nl/buitenhof/speel.VPWON_1250224.html

(geraadpleegd op 1 juli 2016).

‘Founding of the European Youth Association in Vienna, 1942’,

https://www.youtube.com/watch?v=ivStXsAia4k (geraadpleegd op 1 juli 2016).

‘GSTV. Warzone Amsterdam!’, https://www.youtube.com/watch?v=LIWcRaASKsg

(geraadpleegd op 1 juli 2016).

‘Weersportkamp Hitlerjugend – 1944’, http://www.dailymotion.com/video/x2ry218

(geraadpleegd op 1 juli 2016).

Page 135: Jeugd van het nieuwe Europa

135

Samenvatting

Deze scriptie beoogt de ervaringen van leiders en reguliere leden van de Nationale

Jeugdstorm, de grootste fascistische jeugdbeweging in Nederland tijdens de Tweede

Wereldoorlog, tijdens de opmaat naar, de stichting en de nasleep van het Europees

Jeugdverbond te analyseren. Waar ongeregeldheden en tegenspoed tijdens het interbellum de

Jeugdstorm noopten zich te richten op de eigen ontwikkeling in Nederland, bood de Tweede

Wereldoorlog mogelijkheden tot het leggen van actieve internationale contacten. In eerste

instantie vloeiden hier hoofdzakelijk bilaterale interacties met de Hitlerjugend uit voort, maar

vanaf 1941 werden tevens de eerste multilaterale jeugdevenementen op touw gezet die de

essentiële wegbereiders waren van de stichting van het Europees Jeugdverbond te Wenen in

1942. Niet lang na de oprichtingsbijeenkomst devalueerde de jeugdassociatie tot een

organisatie van Germaanse snit, waarna het jeugdverbond steeds minder om het lijf had

naarmate de oorlogssituatie verslechterde.

Voortbordurend op recent onderzoek naar de transnationale dimensies van fascistische

bewegingen betoog ik aan de hand van de ontwikkeling van het Europees Jeugdverbond dat

de Jeugdstorm zichzelf als onderdeel beschouwde van een grensoverschrijdende beweging,

waarin een gemeenschappelijke lotsbestemming werd gedeeld met fascistische

jeugdbewegingen uit geheel Europa. Tegelijkertijd maakten ultranationalistische idealen,

voornamelijk van een Groot-Nederland, dat de Jeugdstorm haar eigen ideologie duidde als

een nationale variant van het fascisme. Deze schijnbaar paradoxale combinatie van

transnationalisme en ultranationalisme zorgde ervoor dat samenwerkingsaspiraties in het

kader van het Europees Jeugdverbond constant gepaard gingen met conflicten, veroorzaakt

door tegenstrijdige nationalistische belangen. Een dergelijke competitieve samenwerking

vond hoofdzakelijk plaats met de Hitlerjugend, maar contacten werden evenzeer aangeknoopt

met jeugdbewegingen uit bijvoorbeeld Vlaanderen, Wallonië, Denemarken, Noorwegen,

Spanje en Italië. Het continue schipperen tussen nationalistische belangen, Europese idealen

en trouw aan nazi-Duitsland werd daarnaast bemoeilijkt door botsingen binnen de eigen

gelederen. Evenals onder de verschillende Duitse instanties en invloedrijke individuen niet

ongewoon was, vond binnen de Jeugdstorm een verwoede competentiestrijd plaats tussen het

Groot-Nederlandse (‘Dietse’) en Groot-Germaanse (‘volkse’) kamp die over de plek van de

Nederlandse jeugd in het nieuwe Europa drastisch van inzicht verschilden.

Page 136: Jeugd van het nieuwe Europa

136

English summary

This thesis sets out to analyse the experiences of leaders and regular members of the

Nationale Jeugdstorm, the largest fascist youth movement in the Netherlands during the

Second World War, concerning the prelude to, the foundation and the aftermath of the

European Youth Association. While irregularities and adversity during the interwar period

forced the Jeugdstorm to focus on its development within the Netherlands, the Second World

War proved to be fertile ground for establishing international contacts. Initially bilateral

interactions with the Hitlerjugend derived from this, but from 1941 onwards the first

multilateral youth events were being organized as well which served as the essential

trailblazers for the founding of the European Youth Association in Vienna in 1942. Not long

after this founding meeting the association devolved into a Germanic organization, whereafter

it slowly crumbled away as the war situation deteriorated.

Following recent research on the transnational dimensions of fascist movements, I

argue that on the basis of the development of the European Youth Association the Jeugdstorm

understood itself as part of a cross-border movement, in which a common fate was shared

with fascist youth movements from all over Europe. At the same time, ultra-nationalist ideals,

mainly that of a Greater Netherlands, made that the Dutch youth movement interpreted its

own ideology as a national variant of fascism. This ostensibly paradoxical combination of

transnationalism and ultra-nationalism caused endeavours to cooperate within the framework

of the European Youth Association to go hand in hand with conflicts due to contradictory

nationalistic interests. Such competitive cooperation emerged primarily with regard to the

Hitlerjugend, although active cross-border relationships with youth movements from e.g.

Flanders, Wallonia, Denmark, Norway, Spain and Italy were established as well. Moreover,

the continuous attempts to manoeuvre between nationalistic interests, European ideals and

loyalty to Nazi Germany were complicated even more by frictions within the own ranks. Just

as was common among the different Nazi departments and influential individuals, a fierce

battle for competence took place within the Jeugdstorm between adherents of a Greater

Netherlands (‘Dietsers’) and a Greater Germanic Reich (‘volksen’), whose visions on the

place of the Dutch youth in a new fascist Europe differed drastically.