Jehovah’s getuigen over de drie eenheid 2015 part 2

176
Jehovah’s Getuigen over DE DRIE EENHEID – 2015 PART 2 488 De Jehovah’s Getuigen over DE DRIE-EENHEID DEEL 2 Over het werk en de persoon van de Vader Over het werk en de persoon van de Zoon Over het werk en de persoon van de Heilige Geest Guido Biebaut, januari 2015 Alle rechten voorbehouden (In twee delen vanwege publicatieinstructies van ISSUU, namelijk max. 500 bladzijden per deel) 11.7 DE WISKUNDIGE FORMULE 1 X 3 = 1 Unitariërs denken alles op te lossen met de bewering dat 1 + 1 + 1 = 3 de formule is die als consequentie volgt uit wat wij trinitariërs zeggen en schrijven. Dit is het echter niet. Indien er een rekenkundige berekening aan te pas zou moeten komen, als illustratie en niet als oplossing voor het mysterie, dan kan 1 X 3 = 1 het zondermeer doen. Want: de Vader is God volgens 1 Cor.8:6 / Gal.1:1 / Joh.6:27 / Joh.20:17 / Marc.14:36, de Zoon is God volgens Joh.1:1,18 / 10:30 / 20:28 / Phil.2:6 / Col.2:9 / Tit.2:13, de Geest is God volgens Hand.5:3-5 / Mat.28:19 / 1 Cor.13:12-14 / 1 Cor.2:10-13. Dit is beslist niet het leren van een tritheïsme of driegodendom. In de 6 de eeuw was er een sekte die Vader / Zoon / Geest zagen als 3 goden met een te onderscheiden individuele substantie. Dr. William Sherlock, op een bepaald moment Dean of St. Paul’s, schreef: ‘A Vindication of the Doctrine of the

description

Wanneer we als christenen wat willen zeggen over het begrip “god” met betrekking tot iemand anders dan de “enige” God dan moet dit zeker vanuit Gal.4:8, 9a gebeuren. Daar staat: “Maar destijds, toen u God niet kende, diende u hen die van nature geen goden zijn; en nu u God kent, ja wat meer is, door God gekend bent.” (Herziene Statenvertaling).

Transcript of Jehovah’s getuigen over de drie eenheid 2015 part 2

Jehovahs Getuigen over DE DRIE EENHEID 2015 PART 2 488

De Jehovahs Getuigen over DE DRIE-EENHEID DEEL 2Over het werk en de persoon van de Vader

Over het werk en de persoon van de Zoon

Over het werk en de persoon van de Heilige Geest

Guido Biebaut, januari 2015 Alle rechten voorbehouden (In twee delen vanwege publicatieinstructies van ISSUU, namelijk max. 500 bladzijden per deel)11.7 DE WISKUNDIGE FORMULE 1 X 3 = 1

Unitarirs denken alles op te lossen met de bewering dat 1 + 1 + 1 = 3 de formule is die als consequentie volgt uit wat wij trinitarirs zeggen en schrijven. Dit is het echter niet. Indien er een rekenkundige berekening aan te pas zou moeten komen, als illustratie en niet als oplossing voor het mysterie, dan kan 1 X 3 = 1 het zondermeer doen. Want:

de Vader is God volgens 1 Cor.8:6 / Gal.1:1 / Joh.6:27 / Joh.20:17 / Marc.14:36,

de Zoon is God volgens Joh.1:1,18 / 10:30 / 20:28 / Phil.2:6 / Col.2:9 / Tit.2:13,

de Geest is God volgens Hand.5:3-5 / Mat.28:19 / 1 Cor.13:12-14 / 1 Cor.2:10-13. Dit is beslist niet het leren van een trithesme of driegodendom. In de 6de eeuw was er een sekte die Vader / Zoon / Geest zagen als 3 goden met een te onderscheiden individuele substantie. Dr. William Sherlock, op een bepaald moment Dean of St. Pauls, schreef: A Vindication of the Doctrine of the Trinity (in 1690), contra de Unitarians uit zijn tijd. Hij verdedigde de leer van de Drie-eenheid als volgt; de Vader, de Zoon en de Heilige Geest zijn n zoals Petrus, Jacobus en Johannes n zijn. Pamfletten en boeken volgden elkaar op in snel tempo. De Unitarians formuleeerden deze kritiek; dat is zuiver trithesme. De Orthodoxen vonden dit onjuist en gn betere uitleg. William Sherlock stelde de zaken nadien wat anders voor, maar het bleef een driegodendom. God is n. Het is drie personen. Maar het zijn geen drie afzonderlijke goden.

Pinchas Lapide, de Joodse theoloog, die zoveel boeken schreef over Jezus, behandelt de Drie-eenheid in Is dat niet de zoon van Jozef?, Ten Have, 1984, blz.79. Over Rabbi Sadja (882-942) zegt hij het volgende: In zijn dan volgende verhandeling van de vraag of de christenen wettelijk als afgodendienaars moeten worden beschouwd omdat zij hun bedehuizen versieren met afbeeldingen van de godheid, komt Sadja tot de conclusie dat christenen als ware gelovigen in God moeten worden gezien omdat de triniteit voor hun geestelijke elite niet anders is dan een soort personificatie van de goddelijke attributen; leven, macht en kennis, attributen die geen afbreuk doen aan de goddelijke eenheid omdat ze niet het wezen van de godheid, maar uitsluitend het ervaarbare van het goddelijk handelen beschrijven. De manier waarop Rabbi Sadja (882-942) het probleem aanpakt heeft gelijkenissen met de manier waarop men thans in dit verband spreekt over relaties Joden-Christenen. Maar dat lijkt ons niet de goede benadering. De conclusies van Sadja zijn niet juist, de elitaire christenen uit die dagen zagen de triniteit niet als personificaties. Het lijkt me dat hij te zalvend denkt gezien de problematieken van die dagen. P. Lapide merkt op dat Rabbi Sadja de eerste Joodse theoloog is die trinitarirs niet ziet als afgodendienaars wat een beeld schept van de voorafgaande theologische onenigheid.

We hebben al uitvoerig over de Vader en de Zoon gesproken en hun God-zijn. Waarom de Heilige Geest God is, volgt gemakshalve in een tabel hieronder.

De Geest: enkele feiten en eigenschappen

Goddelijke eigenschappen als Eeuwigheid, Alwetenheid, Ondoorgrondelijk, Heiligheid, Goedheid enz. delen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Deze tabel maakt het duidelijk.

Goddelijke eigenschappenDe VaderDe ZoonDe Heilige Geest

Eeuwige

ZelfbestaandeGen.21:33 / Ex.3:14 / Deut.33:27 / Ps.90:2 / 90:4 / 93:2 / 102:12 / Job 36:26 / Hab.1:12 / Rom.16:26 / 2 Pet.3:8Psalm 102:24,25 + Heb.1:10-12 / Jes.9:6 / Micha 5:1,2 / Joh.1:1 / 8:58 / 17:5 / Eph.3:21 / Col.1:17 / Heb.7:3 / 1 Joh.1:1 / Opb.22:13Heb.9:14

Alomtegenwoordig-heid. Hij is er wanneer we Hem nodig hebben Deut.4:7 / 1 Kon.8:27 / Jes.66:1 / Jer.23:23,24 / Hand.7:48-49 / 17:27,28Mat.18:20 / 28:20 / Joh.1:48 / Eph.1:22,23 / 4:10 / Col.3:11Ps.139:7-10

Alwetenheid. Hij kent de harten der mensen 1 Sam.16:7 / Job 37:16 / 1 Kron.28:9 / Ps.139:1-4 / Jer.17:10 / Jes.41:22,23 / 42:9 / 44:7 / 1 Joh.3:20 / Heb.4:13Mat.11:27 / 12:25 / Marc.2:8 / Luc.9:47 / 11:17 / Joh.1:48 / 2:23-25 / 4:16-18 / 16:30 / 21:17 1 Cor.2:10,11

Almacht Gen.17:1 / Ex.6:3 / Job 36:5,22,26 / 42:2 / Ps.115:3 / Jer.32:17,27 / Mat.3:9 / 10:27 / 19:26 / Luc.1:37 / 18:27 / Eph.1:11 / 19:6Mat.28:18 / Phil.3:20,21Gen.1:2 / Luc.1:35-37

Heerlijkheid of GloriePs.29:3 / 84:11 / Job 37:22 / Eph.3:20,21 / 2 Pet.1:17 / Opb.4:11Luc.9:43 / 2 Cor. 4:4 / 2 Pet.1:16 / Heb.1:3 / Opb.5:11-142 Cor.3:8 / 1 Pet.4:14

Ondoorgrondelijk, OnnaspeurlijkJob 9:10 /Rom.11:33 / Eph.3:20Mat.11:27 / Eph.3:8-

Heiligheid / HeiligingLev.19:2 / Ps.5:4-6 / 99:5 / Jes.6:3 / 8:13 / Hab.1:12,13 / Tit.1:2 / 1 Joh.1:5 / Opb.4:8 / 15:4

Heiliging 1 Thes.5:23 Marc.1:24 / Hand.3:14 / 2 Cor. 5:21 / Heb.4:15 / 7:26 / Opb.3:7

Heiliging Heb.2:11 Luc.11:13 / Rom.1:4 / Eph.1:13

Heiliging 1 Pet.1:2

Waarachtig en

GetrouwNum. 23:19 / Jes.65:16 / Ps.31:5 / Joh.7:28 / 17:17 / Tit. 1:2 / Heb.6:18Joh.14:6 / Opb.3:7Joh.14:17

Goedheid Deut.8:16 / Ps.118:1 / Nahum 1:7 / Marc.10:18 / Luc.18:19 / Rom.8:28 / Jas 1:13Joh.10:11Ps.143:10 / Neh.9:20

Standvastig. Onveranderlijk Ex.32:14 / Ps.33:11 / Ps.89:34 / 102:26,27 / Jes.51:6 / Mal.3:6 / Rom.1:23 / 2 Tim.2:13 / Heb.6:17,18 / Jac.1:17Heb.1:12 / 13:8 -

MajesteitPs.97:9 / 148:13 Col.1:18 / Hand.10:36 Verbied dingen te doen Hand.16:6,7

Een Geest, groter dan wie ook Num 23:19 / 1 Sam. 15:29 / Job 33:12 / Ezech.1:26-28 / Joh.4:24 / 1 Joh.3:20Marc.2:8 / Luc.24:39 / Opb.1:14Heilige Geest

LETTERLIJK vele MALEN ALS De Geest, De Heilige BESCHREVEN

Uniek, Enig in zijn soortEx.8:10 / 9:14 / 15:11 / 2 Sam.7:22 / 1 Kron.17:20 / Ps.86:8 / 1 Kon.8:23 / Jes.40: 18,25 / 44:7 / Jer.10: 6,7 / Micha 7:18Johannes 1:18

De eniggeboren Zoon =

De unieke soort=

De enige in zijn soortJohannes 14:26

Een andere en betere leaaar als de Heilige GEEST IS ER NIET.

Goddelijke functies zoals Schepper, Verlosser, Redder, Bron van leven, enz. die de Vader, de Zoon en de Heilige Geest delen staan in deze tabel.

Goddelijke ambtenDe VaderDe ZoonDe Heilige Geest

Schepper Gen.1:1 / Ps.33:6 / 102:25 / Jes.44:24 / 64:8 / Rom.11:36 / Hand.17:24Gen.1:1 / Joh.1:1 / 1:3 / 1 Cor.8:6 / Col.1:15-17, Heb.1:2,10-12 / 11:3Gen.1:2 / Ps.104:30 / Job 33:4

Verlosser Ps.130:7,8 / Jes.43:14 / Luc.1:68 Jes.44:6 / Gal.3:13 / Eph.1:7 / Tit.2:14 / Heb.9:12-15 2 Cor.13:14

Redder, Redding Jes.12:2 / 43:11 / Ps.18:46 / Hos.13:4 / Luc.3:6 / 1 Tim.1:1 / 2:3 / 4:10 / Tit.1:3 / 3:4 / Jude 25Hand.2:21 / 4:12 / 1 Tim.1:15 / 2 Tim.1:10 / Tit.1:4 / 2:13 / 3:6 / 2 Pet.1:1Tit.3:5

Luwt de stormPs.107:29Mat.8:26-27Luc.4:18: DeGeestvan de Heereisop Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft; Hij heeft Mij gezonden om aan armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen die gebroken van hart zijn.

Vult de hongerige zielPs.107:9Joh.6:511 Cor.2:11: Want wie van de mensen kent de dingen van de mens dan de geest van de mens, die in hem is? Zo kent ook niemand de dingen van God dan de Geest van God.

Rechtvaardig, zonder aanzien des persoon, zonder ongegronde wraak Ps.7:11 / 75:7 / 94:1,2 / 96:13 / Jes.30:18 / 45:21 / Mal.2:17 / Jer.51:56 / Zeph.3:5 / Joh.8:50 / Hand.10:34 / Rom.2:5 / 3:26 / 11:22 / Heb.10:31 / 12:23Joh.5:22,23 / 2 Tim.4:1,8 / Jac.5:9Hand.10:45: En de gelovigen die van de besnijdenis waren, zovelen als er met Petrus waren meegekomen, waren buiten zichzelf dat de gave van de HeiligeGeestook op de heidenen uitgestort werd.

Ontvangt aanbidding

ProskuneoGen.24:26 / Deut.6:13 / Jozua 5:13-15Mat.14:33 / 28:9,17 / Joh.20:28 / 9:38 / Hand.14:8-15 / Phil.2:10 / Heb.1:6 / Opb.5:8-14Phil.3:3

Goddelijke dienst

LatreuoDeut.6:13 / 10:20 / Mat.4:10Col.3:24 / Opb.22:3In Hebreen 9:14 zien we dat de Heilige Geest eeuwig is, dus onze aanbidding waard.

Ieder knie moet voor Hem buigen.Jes.45:23Rom.14:10-12, Phil.2:8-10

Mat.12:32: En wie een woord spreekt tegen de Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar wie tegen de Heilige Geest spreekt, het zal hem niet vergeven worden, niet in deze eeuw, en ook niet in de komende.

Word gevraagd en gedankt in gebed Mat.6:8 Bevel: Joh.14:14 / Jac.1:1-7 / 1 Cor.1:2 / Eph.5:19 / Hand.8:22. Voorbeelden: Opb.22:20, 2 Cor. 12:7-9 / Hand.7:54-60 / Hand.8:24.

Gevolgtrekking:

1 Joh.5:11-15 / Hand.1:24 / Heb.7:25Pleit voor ons in onze gebeden: Rom.8:26,27

Vader van Jezus Heb.1:5-Mat.1:18 / Luc.1:35

Opstanding van JezusHand.2:32 / 3:15, 26 / 17:31 / 1 Thes.1:9,10Marc.14:58 / Joh.2:19-22 / 10:17Rom.1:4 / 8:11

Bron van onze

opstanding1 Cor.6:14Joh.6:39-44 / Phil.3:20,21Rom.8:11

Blijft in de gelovige 2 Cor.6:16-18 / 1 Joh.4:152 Cor.13:5 / Eph.3:17Rom.8:9 / 1 Cor.6:19 / 2 Tim.1:14

Blijft onder de gelovigen Gen.21:22 / Deut.7:21 / Jozua 1:9 / 1 Kron.17:2 / Jes.8:10 / 1 Joh.4:12-15Mat.28:20 / Joh.6:56Joh.14:17 / 1 Joh.2:27

Wij behoren tot Joh.17:9Joh.17:61Cor.3:16: Weet u niet dat u Gods tempel bent en dat de Geest van God in u woont?

In ons hart Gal.4:6Eph.3:172 Cor.1:22

Vrije toegang tot God -Joh.14:6 / Eph.2:18Eph.2:18

Bron van leven Gen.2:7 / Hand.17:28 / Rom.6:23 / 1 Tim.6:13Joh.1:3,4 / 5:21 / 10:28 / 11:25 / Hand.3:15 / 1 Joh.5:11Joh.3:3-8 / Rom.8:2 / 2 Cor.3:6 / Gal.6:8

Heiligt ons 1 Thes.5:23Heb.2:111 Pet.1:2

Vergeeft zonden Mat.6:12Luc.7:47,48 / Marc.2:5-11Tit.3:5

Doorzoekt het hart (en dat kan slechts God)1 Kron.28:9 / Ps.7:9 / 26:2 / 139:1 / Jer.17:10 / Luc.16:15

Opb.2:23 Rom.8:27 /

1 Cor.2:10,11

Gedoopt in hun naam, worden eigendom van Mat.28:19Mat.28:19Mat.28:19

Bron van hulp, sterkte, beschermer en bevrijder Deut.3:22 / 2 Sam.22:33 / Ps.46:1 / 54:4 / 59:9,17 / 62:8 / 68:20 / 73:26 / 84:11 / Jes.12:2 / 49:5 / Hab. 3:19 / 2 Cor. 1:102 Cor.12:9 / Phil.4:13 / 2 Tim.4:17,18Eph.3:16 / 2 Tim.1:14

Licht en gids Ps.84:11 / 1 Joh.1:5Joh.1:4,5 / 3:19 / 8:12 / 9:5 / 12:35Is een leider

Hand.16:10

Heilige Geest gezondenJoh.14:16Joh.15:26Psalm 139

Gedoopt tot in de Christus Mat.28:19,20 Mat.28:19,20 1 Cor.12:13

Wat Bijbelstudie gemakkelijk maakt waar het OT en het NT vergeleken worden is twee Bijbels tezelfdertijd gebruiken, n voor het OT en de andere voor het NT. Kan u dat tweebijbelsysteem toepassen en volgende dingen vergelijken, waar de God van het OT en de Heilige Geest als gelijk gesteld worden.

- Jes.6:8-10 en Hand.28:25-27 ( de profeet Jesaja sprak met de Heilige Geest

- Ex.16:7 / 17:2-7 en Heb.3:7-9 ( de Heilige Geest zegt (vergelijk Ps.95:7-11)

- Deut.32:12 en Jes.63:14 ( de Heilige Geest geeft rust aan Isral

- Jer.31:31-34 en Heb.10:15-17 ( de Heilige Geest geeft getuigenis

- Jes.48:12-16 en 2 Cor.5:19 ( de Geest wordt gezonden zoals Christus gezonden is

- Jes.65:1 en Rom.10:20 ( de Geest maakt ons dingen openbaar

Zo vinden we ook de vijf belangrijke godstitels gebruikt wanneer er over de Heilige Geest gesproken wordt.

1) YaHWeH: 2 Sam.23:2 / Ps.78:19-21,40,41 (vergelijk Jes.63:10) * Ps.95:6-11 (vergelijk

Heb.3:7-11) * Luc.1:68-70 (vergelijk Hand.1:16 / Heb.1:1 / 2 Pet.1:21) * Ps.2:1,2 (vergelijk

Hand.4:23-25).

2) Heer (Adonai in OT en Kurios in NT) Jes.6:5,9 (vergelijk Hand.28:26,26 / 2 Cor.3:17,18 /

2 Thes.3:5).

3) God (Theos) Hand.5:3-5 / 1 Cor.3:16 (vergelijk 1 Cor.6:19,20).

4) YaHWeH Sebaoth: Jes.6:6-10 (vergelijk Hand.28:25-27).

5) Allerhoogste: Ps.78:17,21 (vergelijk Hand.7:51).

In DE WACHTTOREN, van 1 mei 1984 staat op de frontpagina een beeld afgedrukt van een veertiende-eeuwse voorstelling van de Drie-eenheid zoals het is terug te vinden in de Sint-Petruskerk van Tagnon in Frankrijk. Het beschrijft het hoofd van iemand met drie gezichten. Deze afbeelding vinden we dan later nog enkele malen terug in hun publicaties, bijvoorbeeld DE WACHTTOREN van 1 nov.1991, blz.19. In Ontwaakt! van 8 april 1964, blz.8, staat een afbeelding van een god met drie hoofden uitgehouwen in een pilaar. Dat is niet de Bijbelse God. Maar een afbeelding die oprechter is, is deze van Andre Roubliev, de Russische icoonschilder. Het Trishagion (Heilige Drie-eenheid) is er afgebeeld (VERbeeld) als drie identieke engelen. Maar in werkelijkheid moet/kan de Drie-eenheid NIET afgebeeld worden!

11.8 DE GEEST VOOR DE KOMST VAN CHRISTUS

Het gebruik van ruach in het OT en vooral Geest van YaHWeH is een onderwerp dat men slechts met nederigheid kan benaderen. Is Hij (of het) dichterlijke of werkelijke personificatie? Kracht van God of Persoonlijk wezen? Zelfs de schriftgetrouwe Bijbelcommentators zijn het lang niet altijd eens of in een bepaalde tekst de geest of de Geest ter sprake is. Zie voor enkele voorbeelden de studie van J. H. Scheepers, Die Gees van God en die Gees van die Mens in die Ou Testament, Kok, 1960, blz.216-237 of L. J. Wood, The Holy Spirit in the Old Testament, Zondervan, 1976.

Men mag niet uit het oog verliezen dat de openbaring van de Geest als persoonlijke Geest en God een zaak is uit het NT. En toch zijn er misschien wel uitzonderingen voor o.a. Jes.48:16, tekst die volgens de NBG als volgt leest: En nu heeft de Here HERE mij met zijn Geest gezonden. De vertaling door Jehovahs Getuigen is: En nu, de Soevereine Heer Jehovah zelf heeft mij gezonden, ja, zijn geest. Dit is een parafrase. Enkele Joodse vertalingen zoals deze van Isaac Leeser en The Jewish Publcication Society lezen zoals de NBG. Zo spreekt Jes.48:16 dus over de Here Jehovah als een eerste persoon, diegene die spreekt (mij) als een tweede persoon en als derde de geest. Is deze geest hier slechts onpersoonlijke kracht? En waarom is dan gezegd dat de Geest en Jehovah de derde persoon zenden? Dat deze derde persoon Christus is en spreekt over diens zending is verder aangegeven door Jes.61:1,2 en Luc.4:18,19 te vergelijken. Maar is de Geest hier ter sprake of de geest, de Gever of de gift? We zeggen niet ja of neen, de beide mogelijkheden zijn er.

Omdat de Heilige Geest even belangrijk is als de Vader en de Zoon kan er het volgende gezegd worden: En zo wie enig woord gesproken zal hebben tegen de Zoon des Mensen, het zal hem vergeven worden; maar zo wie tegen de Heilige Geest zal gesproken hebben, het zal hem niet vergeven worden noch in deze eeuw, noch in de toekomende (Mat.12:32, Statenvertaling van 1977). Er zijn voorbeelden genoeg uit het OT dat zonden tegenover YaHWeH werden vergeven op basis van berouw en bekering. Zie bijvoorbeeld Num.21:5-7. Met Pinksteren zijn we een tijdperk ingegaan waar de zaken niet meer zijn zoals in het Oude Verbond. Daarom spreken we ook van het Nieuwe Verbond waar de Geest over allen is uitgestort in de gemeente. En wanneer de zonde tegenover de Heilige Geest groter is in Gods ogen dan tegenover de Zoon des mensen, moet het ook om zonde tegenover een persoon gaan. Wanneer we zweren bij de naam van de Heilige Geest (Rom.9:1) is het ook geen lichtzinnige zaak. Daarom kunnen we ook gezegend worden door de Heilige Geest, samen met de Vader en de Zoon (2 Cor.13:14 / Opb.1:4). Dan mogen de engelen rond de troon tot driemaal Heilig zingen tot eer van de ne God die zich heeft geopenbaard als de Vader, de Zoon en de Heilige Geest (Jes.6:3 / Opb.4:8).

11.9 CHRISTUS EN DE GEEST

Een schriftuurplaats die nogal populair is in kringen van de WT is Hand.10:38. Deze tekst geeft de woorden van Petrus weer die tot Cornelius zei: namelijk Jezus, die van Nazareth was, hoe God hem met heilige Geest en kracht heeft gezalfd, en hij ging het land door () want God was met hem. Met deze tekst als uitgangspunt zeggen Jehovahs Getuigen:

1) Dat Christus gedoopt werd met de heilige geest (kleine letters)

2) Dat Christus dus de mindere was dan de geest

3) Dat Christus op dat ogenblik geestelijke zoon werd van God. (Zie hun uitleg o.a. in Eeuwig

leven in de vrijheid van de zonen Gods blz.104-108.)

Deze drie punten zijn totaal waardeloos bij nader onderzoek. Dat Christus met Gods Geest gedoopt werd staat nergens in de Schrift. Er wordt gezegd dat Hij gezalfd werd met de Heilige Geest en dat de Geest op Hem kwam bij Zijn waterdoop (Hand.10:38 / Mat.3:16). Nooit is er gezegd dat de Geest in Hem was of dat Hij met de Geest gedoopt is geworden. Er staat in De Grootste Mens die ooit heeft geleefd, een WT geschrift uit 1991 Evenals Adam een menselijke zoon van God was, is ook Jezus dit. Jezus is de grootste mens die ooit heeft geleefd, en dit wordt ons duidelijk als wij Jezuss leven beschouwen. Bij zijn doop komt Jezus echter in een nieuwe verhouding tot God te staan, en wordt hij ook Gods geestelijke Zoon. God roept hem nu als het ware terug naar de hemel, door hem een loopbaan te laten beginnen die ertoe zal leiden dat hij zijn menselijke leven voor altijd als slachtoffer ten behoeve van de veroordeelde mensheid zal afleggen (hoofdstuk12, blz.2,3, wij onderstrepen).

We lezen in Inzicht in de Schrift, deel 1, het volgende op blz.1278: Zijn doop. Pas toen Jezus zich liet dopen en de heilige geest op hem werd uitgestort, werd hij werkelijk de Messias of Christus, Gods Gezalfde (de engelen gebruikten deze titel bij de aankondiging van zijn geboorte kennelijk in profetische zin, Lu 2:9-11; neem ook nota van vs. 25, 26). En in dat verband zeggen ze nog in DE WACHTTOREN van 1 januari 1993: Zo werd de mens Christus Jezus de eerste van een nieuwe schepping, gezalfd om Gods wil te doen (blz.5, wij onderstrepen).

In Inzicht in de Schrift deel 1 lezen we: Doordat Gods geest op Jezus werd uitgestort, werd zijn verstand ongetwijfeld verlicht zodat veel punten hem duidelijk werden. Jezus eigen uitspraken na die tijd, en vooral het innige gebed tot zijn Vader in de paschanacht van 33 G.T., tonen aan dat hij zich zijn voormenselijk bestaan en dat wat hij zijn Vader had horen zeggen en hem had zien doen, alsook de heerlijkheid die hijzelf in de hemel had gehad, kon, herinneren (Jo 6:46; 7:28, 29; 8:26, 28, 38; 14:2; 17:5). Het is heel goed mogelijk dat deze dingen ten tijde van zijn doop en zalving in zijn herinnering terugkwamen (wij onderstrepen, blz.1279). Jehovahs Getuigen bemerken dus geen verschil tussen gezalfd zijn met de Heilige Geest en gedoopt worden in de Geest. En dat onderscheid is er duidelijk gezien Joh.1:32 spreekt, over de Messias die anderen doopt in de Geest (vergelijk nog Hand.4:27). Het is ook fout om Ps.2:7 te gebruiken als bewijs dat Christus pas door de doop, Zoon van God is geworden gezien deze tekst in Hand.13:33 als de opwekking uit de doden wordt verstaan. En daar zit me dunkt dan ook de fout in deze uitleg, de verwarring tussen het Zoonschap en Messiasschap van Christus. Ps.2:7 wordt gebruikt als goddelijke verklaring en bevestiging van het zoonschap sinds de geboorte, herhaald bij o.a. doop, transfiguratie, opstanding enzWanneer Jezus geboren wordt is Hij reeds Messias.

Volgens de WT zou Hand.10:38 ook bewijzen dat Christus de mindere was dan de Geest aangezien Hij met (heilige geest) en kracht gezalfd wordt. Een eerste fout die de WT maakt is dat men dit zalven als met betrekking op de doop verklaard. Want dat zegt de tekst niet. Deze zalving kan zowel op de incarnatie toepasselijk zijn (o.a. de Kerkvaders Ambrosius en Cyrillius van Jeruzalem) gezien vanuit Lucas 1:35,36 of het begin van de prediking (Luc.4:14). De tekst zegt verder dat God met Hem (Christus) was en dat was het geval van de geboorte af. De relatie Geest-Christus is daarom toepasselijk op;

de geboorte (Luc.1:35),

de doop (Mat.3:16),

de prediking (Luc.4:14),

de dood (Heb.9:14),

de opstanding (Rom.1:4 / 8:11)en

de verheerlijking (Hand.1:2 / 2:33) van Christus. Anders gezegd het ganse leven van de Christus is leven van zalving door de Heilige Geest. Volgens H. Alford is de zalving bij de doop symbool van wat Hij reeds had vanaf de incarnatie. Je zou ook volgens J.M. Alexander in diens commentaar kunnen zeggen dat deze zalving een zalving is met betrekking tot Zijn middelaarschap, een bevestiging in Zijn functies van Profeet n Leraar n Priester (volg. Marc.1:11 en Jes.42:1).

Dat een zalving op zichzelf meerdere malen herhaald kan worden,

blijkt uit het geval van koning David.

1) Hij werd een eerste maal gezalfd over zijn letterlijke broeders (1 Sam.16:12,13),

2) later over Judah = n stam (2 Sam.2:4) en

3) nog later over Isral = de andere stammen (2 Sam.5:3).

We zien daarom dat in Heb.1:9 de zalving van Christus in verband staat met Zijn ceremonile aanstelling in de hemel, zittende aan de rechterhand Gods (zie DNTT deel 1, blz.122,123). Een zalving moet ook niet altijd instrumentaal met olie gezien worden. Zo o.a. Cyrus (Jes.45:1) de patriarchen (Ps.105:15) en het ganse volk Isral (Hab.3:13), gezalfden waar gn olie aan te pas komt.

De relatie Heilige Geest en Jezus

Maar ook al vr de geboorte bestond de relatie Geest ( Christus. Zo schrijft Petrus: terwijl zij (de profeten) naspeurden, op welke of hoedanige tijd de Geest van Christus in hen doelde, toen Hij vooraf getuigenis gaf van al het lijden, dat over Christus zou komen. Zo luidt het volgens de NBG. De vertaling van de WT parafraseert de tekst van 1 Pet.1:11. Wie is deze Geest van Christus (Grieks pneuma Christou) anders dan de Geest, de Heilige? Maar deze zelfde Geest wordt toch ook de Geest van God genoemd volgens 2 Pet.1:20,21 / 2 Tim.3:16 / Joh.16:13-15. Daarom is de Schrift het Woord van God (Marc.7:13 / Rom.10:17 / 2 Cor.2:17). De Schrift komt tot ons door de Heilige Geest die soms de Geest van Christus en soms de Geest van God genoemd is.

Wil deze uitdrukking Geest van God (of Christus) dan geen subordinatie aangeven, een ondergeschiktheid? Hierover moet dan eerst opgemerkt worden dat dit geen twee verscheidene Geesten zijn maar slechts de Ene vanuit een apart standpunt bekeken. Vergelijk Eph.4:4 / 2:18 / Hand.16:6,7 / Rom.8:9. Men heeft hetzelfde met het begrip evangelie dat soms toegeschreven is aan de Vader, een andere maal aan de Zoon (Rom.1:1,9 / 15:16,19) maar toch blijft dit het ne evangelie. Ondergeschiktheid is hier gellustreerd.

Tabel over ondergeschiktheid en gelijkheid

Wie? Klasse van wezensRangorde

God en Christus Gelijke wezensChristus ondergeschikt sinds de

incarnatie

God en mens Mens andere soortMens ondergeschikt

Man en vrouw Gelijke wezensVrouw ondergeschikt

Mens en dieren Dieren andere soortDieren ondergeschikt

Ouders en kinderen Gelijke wezensKinderen ondergeschikt

Baas en werknemer Gelijke wezensWerknemer ondergeschikt

Heilige Geest en

ChristusGelijke wezensChristus zend de Heilige

Geest samen met de Vader.

De uitdrukking Geest van God (of Christus) wil niet zomaar zeggen kracht van God alsof de werking van de onpersoonlijke Geest ter sprake is. Zo wil het Woord van God (met hoofdletter) de persoon van Christus aangeven, terwijl het woord van God (kleine letter) verwijst naar het gesproken of geschreven spreken Gods. Zo ook kan (exegese en context moet dit uitmaken) er sprake zijn van de Geest van God als persoon. Maar zelfs indien er sprake is van de Geest van God als persoon ook dan is er geen gedachte van een subordinatie omdat deze uitdrukking geen wezensrelatie van God wil aangeven maar de relatie God en Geest tot de mensen, vooral de gelovigen. De Geest is geen schepping door of van God gemaakt, maar zelf God. Gn schepsel maar Schepper. Maar wel tot ons gezonden in functie door de Vader of de Zoon in vervulling van de profetien over de Parakleet van Joh.14-16.

Voor een Getuige van de Wachttoren, indien logisch doordenkende zou de Geest als een kracht, dus een schepsel zijn. Dan zou God ns zonder geest geweest zijn. Alsof dit echt zou kunnen! Zo ook is de uitdrukking Geest van God (of Christus) als doelende op de persoon slechts een titel om diens activiteit aan te geven ten opzichte van de wereld. In de 4de eeuw zal de ketter Arius leren dat de Geest een schepping is van de Logos. Hoewel gn trinitarer begreep hij toch beter dan Jehovahs Getuigen dat, vanuit de Griekse tekst van de Schrift, de Heilige Geest een persoon moest zijn. Arius is consequent in deze zin want hij gaat ervan uit dat de Heilige Geest een andere = Grieks allos is = van dezelfde soort als Jezus. Jehovahs Getuigen moeten beter hun Griekse taal leren voor ze wat beweren.

Deze ondergeschiktheid doet zich kennen wanneer Vader, Zoon en Geest optreden in het wereldgebeuren maar heeft niets te maken met een ondergeschiktheid van natuur of wezenlijkheid.

Het is ook te begrijpen vanuit de uitdrukking engel des HEEREN in het OT. Deze is de Logos vr de menswording, voorgesteld als gezonden van YaHWeH maar in enkele teksten YaHWeH zelf. Insgelijks is de Geest gezonden van God, maar God zelf.

Over het derde punt (Hand.10:38, zie 11.9) in de uitleg van de WT hoeft eigenlijk alleen nog dit gezegd: Indien Christus slechts geestelijke zoon van God is geworden bij zijn doop, waarom zegt de engel dan dat wat Maria ter wereld zal brengen Gods Zoon genoemd zal worden (Luc.1:35) en zegt Jezus als twaalfjarige dat Hij in het huis van zijn Vader moet zijn (Luc.2:49). In Luc.1:35 is het duidelijk dat het heilige dat verwekt is wijst op de historische Jezus, niet op een pre-existente gebeurtenis. Want alleen zo kan het gennomenon (verwekt) uit Luc.1:35 begrepen worden. Daarom is Hij Gods Zoon sinds de verwekking en niet slechts vanaf Zijn doop. Het is dan ook een valse bewering om gewoon maar te zeggen dat Christus slechts een geestelijke zoon van de Vader is. Op die wijze spreekt de Schrift nergens.

Wat Hand.10:38 leert is dat Christus als mens in een goddelijke zending van God gezonden is. Zie ook Hand.4:27. En als mens voor zijn kracht afhankelijk van de Vader. Over de godheid van dezelfde Christus spreekt deze tekst niet. Maar vers 36 spreekt over Christus als Heer over allen, en later als rechter van levenden en doden (vers 42) en verder dat een-ieder in Hem moet geloven tot vergeving zijner zonden (vers 43). Hij is de gezalfde, Hij is de Heer van allen. Er is wel een ondergeschiktheid van Christus als mens tot de Geest. Maar dit bewijst niets. N de verheerlijking van Christus is de rol dan als het ware omgekeerd. Zoals de Zoon door de Vader gezonden was zendt de Zoon later de Geest (Joh.15:26 / 16:7). De Zoon getuigt van de Vader. Maar zo ook getuigt de Geest van de Zoon (Joh.3:31,32 / 5:46 / 15:26). Christus verheerlijkt de Vader maar ook de Geest verheerlijkt Christus (Joh.17:4 / 16:14). Christus spreekt zoals de Vader en de Geest spreekt zoals Christus (Joh.7:16 / 12:49 / 16:13,14).

Er zijn over de relaties God/Zoon en Man/Vrouw enkele mooie gedachten geschreven, vooral in het evangelische tijdschrift Journal for Biblical Manhood and Womenhood. Dit zijn de belangrijkste artikelen.

Grudem W., The Myth of Mutual Submission, Journal for Biblical Manhood and

Womenhood, Volume 1 No.4 (October 1996).

Grudem W., The Meaning of Head in the Bible, Journal for Biblical Manhood and

Womenhood, Volume 1 No.3, (june 1996).

MacArther J., Reexamining the Eternal Sonship of Christ, Journal for Biblical Manhood and

Womenhood, Volume 6 No.1 (2001).

Schemm P.R., Trinitarian perspectives on gender roles, Journal for Biblical Manhood and

Womenhood, Volume 6 No.1 (2001).

Stinson R., Does the Father Submit to the Son? A Critique of Royce Gruenler, Journal for Biblical

Manhood and Womenhood, Volume 6 No.2 (2001).

Ware B.A., Could Our Savior Have Been a Woman? The Relevance of Jesus Gender for His

Incarnational Mission, Journal for Biblical Manhood and Womenhood, Volume 8 No.1 (2003).

Ware B.A., Tampering With the Trinity: Does the Son Submit to His Father?, Journal for Biblical

Manhood and Womenhood, Volume 6 No.1 (2001).

En ook nog dit; Parker S., He Shall Rule Over You, Quodlibet Journal: Volume 3 Number 1,

Winter 2001, http://www.Quodlibet.net En dit; Carl H. F., Dart J., Balancing Out the Trinity: The Genders of the Godhead, Christian Century, February 16-23, 1983, blz.147-150.

De Logos en de Heilige Geest VERGELEKEN

Peter Barnes, dieeenJehovahsGetuige wasgedurende 30 jaar, en ook meer dan 16 jaar diende als eenkringopzieneris de man achter Out of Darkness Into Light. Hij schreef een mooie brochure The Truth About Jesus And The Trinity, 1994, en we citeren van blz.48: Hetis van vitaal belangom te begrijpen dathet zuiverabstracte kenmerk vanwijsheidslechts in een tekstgepersonifieerd isin het hele NieuweTestament.Maar ookzonde isgepersonifieerd en dat slechts vijfkeer,en de doodzes keer. Aan de anderekant, isde Heilige Geestgepersonifieerd inmeer danhonderd teksten.Er ispositief gesproken geen geldigeparalleltussen demanier waaropde Nieuwtestamentische schrijversspraken over deHeilige Geest en hun sporadischepersonificatie vanvolkomenabstractedingen. En hij geeft er een tabel bij van Jezus, om aan te tonen dat een persoon zonder problemen gepersonifieerd kan worden. Is Jezus soms niet:

Wijnstok = Johannes 15:1

Rots = 1 Corinthirs 10:4

Steen = 1 Petrus 2:-6-8

Brood = Johannes 6:41

Waarheid = Johannes 14:6

Licht = Johannes 8:12

Woord = Johannes 1:1

De gelijkenis van de mensgeworden Logos en de Heilige Geest is, gezien ze God zijn, is zeer groot. We wijzen slechts op enkele dingen al dan niet in personificatie:

1) Tempel van de Heer of de Geest: Eph.2:21,22 / 1 Cor.6:19

2) Verzegeld door Heer of Geest: Eph.1:13 / 4:30

3) Leven: Gal.2:20 / 5:25

4) Heiliging: 1 Cor.1:2 / 6:11

5) Rechtvaardiging: Gal.2:17 / 1 Cor.6:11

6) Getuigen van de Vader: Joh.3:31,32 / 15:26

7) Verheerlijken van de Vader: Joh.17:4 / 16:14

De Heilige Geest en Christus zijn omschreven met eenzelfde karakter:

1) De Geest van Genade: Heb.10:2,9 (vgl. Joh.1:17)

2) De Geest van Waarheid: Joh.14:17 / 15:26 / 16:13 (vgl. Joh.14:6)

3) De Geest van Leven: Rom.8:2 (vgl. Joh.17:3)

4) De Geest van Wijsheid en Kennis: Jes.11:2 / Luc.4:18 (vgl. 1 Cor.1:30)

5) De Geest der Belofte: Eph.1:13 (vgl. Hand.26:6-8)

6) De Geest der Heerlijkheid: 1 Pet.4:14 (vgl. Mat.25:31)

7) De Geest van God (of van Christus): 1 Cor.3:16 / Rom.8:9

De onderstaande tabel geeft vooral de verhouding weer tussen Jezus en de Heilige Geest gezien vanuit het evangelie van Johannes.

OmschrijvingJezusHeilige geest

1) Gegeven door de VaderJoh.3:16 Joh.14:16

2) Met de discipelen Joh.3:22 / 13:33 / 14:20,26 Joh.14:16

3) Wereld kan Hem niet ontvangenJoh.1:11 / 5:53 Joh.14:17

4) Onbekend voor de wereld Joh.14:19 / 16:16 Joh.14:17

5) Gezonden door de Vader Joh.5:37 / 7:16 Joh.14:26

6) Leraar Joh.7:16-18 / 8:20 Joh.14:26

7) Komt van de Vader Joh.16:28 / 18:37 Joh.15:26 / 16:13

8) Legt getuigenis af van de VaderJoh.5:31-34 / 8:13-16 Joh.15:26

9) Spreekt wat Hij hoorde Joh.7:17 / 8:26,28 Joh.16:13

10) Verheerlijkt Joh.17:1,4 Joh.16:14

11) Verkondiger Joh.4:25 /16:25 Joh.16:13,14

12) Gids voor de waarheid Joh.1:17 / 5:33 / 18:37 Joh.16:13

De voorstelling van de WT over de Heilige Geest is dus veel te simplistisch en eenzijdig. Zowel Vader als Zoon als Geest zijn God. Slechts wanneer ze in relatie tot de schepping treden worden uitdrukkingen gebruikt als Zoon van God, Geest van God enz

Je zou in de gewone formule Vader/Zoon/Geest een superioriteit kunnen bedenken van de Vader t.o.v. de Zoon en de Geest. In werkelijkheid is dit niet zo. Want we vinden andere varianten;

Heer (Christus), God, Geest in 2 Cor.13:13,

Geest, Heer, God in 1 Cor.12:4-6,

Vader, Jezus, Geest in 1 Pet.1:21,

Christus, God, Geest in 2 Cor.1:21,22, en

Geest, God, Heer Jezus Christus in Judas 20,21.

Het is dus allemaal afhankelijk van de samenhang waarin de formule gebruikt is.

Dat wil zeggen dat de Heilige Geest niet zomaar een functionele godshandeling is zoals Jehovahs Getuigen en vele moderne theologen zeggen. De Schrift spreekt over de Heilige Geest als een zijns-zelfstandigheid in de Drie-eenheid, als van een ontologisch iemand. Als iemand met een persoonlijk bestaan. Zonder Heilige Geest ben ik gn christen (1 Cor.6:19 / Eph.2:22 / 2 Tim.1:14). Wij zijn door Hem nieuwe schepselen geworden (Joh.3:3-8 / 2 Cor.5:17). Zonder Hem is er gn geestelijke groei (Eph.3:16,17), gn vrijheid (Rom.8:14-27), gn vrede (Rom.14:17 en gn hoop (Rom.15:13).

Over de Christus als profeet dit citaat: Sommige theologen hebben geleerd, dat Christus de drie ambten van Profeet, Priester en Koning successievelijk zou hebben bekleed. Volgens hen zou Hij gedurende Zijn aardse leven als Profeet, in Zijn dood aan het kruis als Priester, en na Zijn opstanding en hemelvaart als Koning zijn opgetreden. Deze voorstelling is echter niet naar de H. Schrift. Zij verliest uit het oog, dat de drie ambten van Christus eigenlijk n zijn, dat zij geen ogenblik los van elkaar bestaan. Hij is steeds Profeet, Priester en Koning. Wanneer Hij als Profeet spreekt, is Zijn woord met gezag, Luc.4:32; wanneer Hij aan Pilatus verzekert, dat Hij Koning is, voegt Hij eraan toe, dat Hij in de wereld is gekomen om voor de waarheid te getuigen, Joh.18:37. De wonderen die Hij op aarde doet, openbaren Zijn koninklijke macht en zij bezegelen Zijn leer, maar zij getuigen ook, dat Hij priesterlijk met barmhartigheid innerlijk is bewogen, Mat.8:17, uit Bijbelse Encyclopedie, deel 1, W.H. Gispen, H.N. Ridderbos e.a., Kok, 1975, blz.204.

En ook dit citaat willen we u niet onthouden. In DE WACHTTOREN van 15 september 1992, blz.16 lezen we (wij onderstrepen): Maar of u nu een hemelse roeping hebt of een aardse roeping bezit, als christen kunt u door Gods heilige geest geholpen worden. Jehovah geeft soms een rechtstreeks antwoord op een specifiek gebed. De WT heeft tientallen jaren geleerd dat SLECHTS de 144.000 de heilige geest (we gebruiken hun kleine letters hier) kunnen ontvangen. Vanaf de publicatie van deze tekst kunnen dus ook dezen uit de grote schare de geest ontvangen. En zelfs persoonlijk door de geest geholpen worden! Daar zit eigenlijk dit achter; het overblijfsel van de 144.000 loopt snel achteruit, de ne na de andere sterft en men moet dus met een andere leer de geest in de organisatie bevestigen. Oprecht is dit allemaal niet, het is veeleer een achterdeur die opengezet wordt. Want je moet nog altijd lid zijn van de WT om die geest te krijgen.

11.10 KADUKKE EN OPGEBLAZEN ARGUMENTEN

Het is niet zo moeilijk om aan te tonen dat de Bijbel zogenaamd tegenstrijdige verklaringen geeft over hetzelfde onderwerp, athesten geven bijvoorbeeld deze;

God kan alles zegt de Bijbel (Marc.10:27 / Luc.1:37 / 18:27). Als God een steen maakt die Hij niet kan opheffen is hij dan nog God?

God kan alles zegt de Bijbel (Marc.10:27 / Luc.1:37 / 18:27). Als God zou liegen is Hij dan nog God? Want er staat dat Hij niet kan liegen (Heb.6:18).

Deze vragen/opmerkingen gaan uit van verkeerde zienswijzen op de Almachtige God en geven blijkt van onkunde op Bijbels gebied of wijzen naar opstand tegen alles wat God genoemd wordt.

In dit verband geven we u volgende verkeerdelijk ingeschatte beredenering door de mensen die Jezus niet willen zien als, God in het vlees, bijvoorbeeld Jehovahs Getuigen (Joh.1:14,18):

1) God kan niet bekoord worden, zondigen of liegen: Jac.1:13 / Heb.6:17,18.

2) Jezus werd bekoord: Heb.2:10,14,18.

3) Jezus is niet goddelijk of God.

Stel dat we zeggen in dat verband:

1) God kan niet bekoord worden.

2) De Vader werd bekoord (Mal.3:15).

3) De Vader is niet goddelijk of God.

U merkt het wel, zin en onzin liggen dicht bij elkaar in dat soort argumentatie.

De mensen van de Wachttoren zeggen:

1) Een mens kan God niet zien 1 Tim.1:17 / 6:16 / Col.1:15.

2) Echter, Johannes zag Jezus en getuigde ervan: Joh.1:34.

3) Jezus is daarom niet goddelijk of God.

Jehovahs Getuigen redeneren echter verkeerdelijk, want je zou ook kunnen zeggen:

1) Een mens kan God niet zien.

2) Nadab, Abihu en de ouderlingen van Isral zagen God (Ex 24:10) en wie Jezus zag, zag ook

God (Johannes 14:9).

3) Noch de Vader, noch de Zoon zijn God.

Jezus zei uitdrukkelijk over zichzelf: Wie Mij gezien heeft, heeft den Vader gezien (Joh.14:9). Hoe fiksen Jehovahs Getuigen dit in hun theorie?

In het Arianisme, dus ook bij Jehovahs Getuigen is, Jezus niet goddelijk of God. Want zeggen ze dan:

1) God is onveranderlijk: Ik verander niet Mal.3:6 / Heb.6:17,18.

2) Jezus echter veranderde door mens te worden.

3) Jezus is dan ook niet goddelijk of God.

Dat de Vader niet goddelijk of God is, zou echter vanuit dezelfde redeneringen als volgt klinken:

1) Hij kent geen berouw, want Hij is geen mens 1 Sam.15:29.

2) En de HERE kreeg berouw Ex 32:10,14.

3) Daarom is God dus eigenlijk God niet.

En u zal het met ons eens zijn, dat is foutief, maar ook het eerste is fout. Je kan namelijk iets dat op Christus van toepassing is sinds zijn menswording niet van toepassing brengen op Zijn vrmenselijk bestaan.

Jehovahs Getuigen en de andere Arianen beweren dat: Jezus niet goddelijk of God is, want:

1) God is almachtig

2) Jezus kon de dood aan het kruis niet aan en zei ook De Vader is groter dan ik Joh.14:28

3) Jezus is niet goddelijk of God

Dit is een argumentatie met haken en ogen aan elkaar gehecht, want je zou kunnen zeggen, de Vader is niet goddelijk of God vanuit athestische hoek:

1) God is almachtig.

2) God kon niet verhelpen dat Satan zondigde.

3) De Vader is niet goddelijk of God.

De Arianen, waaronder Jehovahs Getuigen zeggen dat Jezus niet goddelijk of God is. Men gebruikt onder andere deze verkeerde redenering:

1) God is Omni-present = alomtegenwoordig Ps.139:7-12.

2) Jezus bevond zich steeds op n plaats tegelijk toen hij op aarde was.

3) Jezus is niet goddelijk of God.

Maar dat is al te gemakkelijk. Je zou kunnen zeggen dat: de Vader niet goddelijk of God is, want:

1) God is Omni-present = alomtegenwoordig.

2) De Bijbel spreekt over de tegenwoordigheid van God op een bepaalde plaats en Hij verlaat.

mensen (Gen 3:9 / 4:16 / Job 1:12 / 2:7 / 2 Thes.1:9), Hij is dus niet overal tegelijk.

3) De Vader is niet goddelijk of God.

In het Arianisme zegt men, Jezus is niet goddelijk of God, want Hij heeft menselijke kenmerken:

1) God wordt noch moede noch mat Jes.40:28.

2) Jezus slaapt.

3) Jezus is niet goddelijk of God.

Maar deze manier van argumenteren is niet doorslaggevend, kijk eens naar de volgende redenering: de Vader is niet goddelijk of God, want:

1) God is onvermoeibaar, Hij wordt noch moede noch mat Jes.40:28.

2) De Vader rustte op de zevende dag van al het werk Gen.2:2.

3) De Vader is niet goddelijk of God.

En zelfs bij dit laatste zal een Jehovah Getuige zeggen: dat kan niet, maar ook het eerste kan niet!

We kunnen van de Heilige Geest dus zonder twijfel deze vijf dingen zeggen;

1) Hij heeft substantie = Hij bestaat op zichzelf.

2) Hij heeft een eigen bestaan = is gn robot.

3) Heeft rationaliteit = is dus gn plant of een gesteente.

4) Heeft volheid = is gn deel van iemand, zoals eeen arm of been tot iemand behoort.

5) Heeft een eigen individualiteit = is gn universeel beginsel.

De twee tabellen hierna zijn van de hand van Steve Rudd, we verondestellen een Canadees en ex-Getuige. We hebben slechts enkele zaken gewijzigd. De redenering van de schrijver is deze; hoewel je een reeks zaken kan vergelijken die een verband aantonen tussen de Heilige Geest en de Schrift, een volledige gelijkenis is er niet. Jehovahs Getuigen en antitrinitarirs redeneren soms vanuit die hoek en degraderen de Heilige Geest tot wat de Bijbel doet voor de gelovige. Dat is de eerste tabel. Je kan alles echter niet gelijkstellen in zo een gelijkenis. Er is mr gelijkenis met wat de Vader doet en wat de Heilige Geest doet. Dat is de tweede tabel en die gaat dan over emoties, vrije wil, keuzebepaling enz... Een vergelijk dus van persoon tot persoon.

De Bijbel is het zwaard van de Heilige Geest (Eph.6:17), niet de Geest zelf.

Heilige Geest handelingDe Bijbel

2 Cor.3:6LevendmakenJac.1:18

Joh.3:5-8Doet wedergeboren worden 2 Pet.1:23

1 Cor.6:11Reinigt Joh.15:2-3

Joh.16:8Overtuigd Tit.1:9

Gal.5:22Geloof Rom.10:17

Neh.9:20Toegerust2 Tim.3:17

1 Cor.6:11Rechtvaardigen Gal.2:16 / Rom.3:28

Rom.8:14 / Gal.5:18Geeft leidingPs.43:3 / 119:105

Rom.15:13Kracht Rom.1:16

1 Pet.1:22Zuivert1 Pet.1:22-25

1 Pet.3:18 / Joh.6:63Maakt levend Ps.19:50

Joh.16:8Bestraft 2 Tim.4:2

Hand.7:51Weerstaat 2 Tim.3:8

1 Cor.6:11Heiligt Joh.17:13

Tit 3:5Redt Jac.1:21

Eph.3:16Versterkt Ps.119:28

1 Cor.2:13 Leert 2 Tim3:16,17

Joh.15:26Geeft getuigenisJoh.5:39

Gal.5:16Wandelt in Ps.119:10

Rom.8:16Is een getuige Joh.5:39 / 1 Joh.5:6-8

DE VADERDE HEILIGE GEESTDE BIJBEL

God de Vader heeft Jezus opgewekt uit de dood (Hand.2:24 / Eph.1:17-20)Ook de Geest heeft Jezus opgewekt (Rom.8:11) De Bijbel doet ons niet opstaan uit de doden

God de Vader wekt ons tot leven uit de geestelijke dood (Rom.4:17 / 1 Tim.6:13)Ook de Geest zal dit doen (Rom.8:11) De Bijbel geeft ons geen leven

God de Vader heeft ons aangenomen Ook de Geest heeft ons aangenomen, en is onze Vader (Rom.8:15,16) De Bijbel kan ons niet aannemen als kinderen

God de Vader is de God van alle vertroosting (paraklesis) die ons troost (parakaleo) in al onze verdrukkingen (2 Cor.1:3,4) Ook de Geest is de God van alle vertroosting (Joh.14:26, het Grieks woord parakletos) De Bijbel is nooit onze helper

Alle Schrift is ons gegeven door de inspriratie van God (2 Tim.3:16) Alle Schrift is ons gegeven door de inspriratie van de Heilige Geest (2 Pet.1:21) De Bijbel kan geen leven geven

Onze lichamen zijn tempels van God (1 Cor.3:16,17) Onze lichamen zijn tempels van de Heilige Geest (1 Cor.6:19)De Bijbel is onze tempel niet

De geest van de Vader geeft ons de woorden die wij spreken in tijden van verdrukking (Mattheus 10:20) Ook de Geest zal dit doen (Marc.13:11) De Bijbel beheerst ons niet om dingen te zeggen

Een kleine opmerking. In Ontwaakt! van 22 april 1962, blz.9 verwijzen mensen van de Wachttoren ons naar een onderzoek dat in 1952 werd gedaan in de Verenigde Staten van Amerika. Men vroeg 222 religieuze genootschappen en kerken een vragenlijst in te vullen naar hun geloof en praktijk. Op de vraag of de Drie-eenheid n van hun geloofspunten was hebben 208 positief geantwoord. Dat zegt toch wel wat over dat thema.

In het boek Handelingen speelt de Heilige Geest een rol in het ontstaan van de gemeente van Christus. Hij maakt van de discipelen GETUIGEN VAN CHRISTUS.

DE HEILIGE GEEST SPREEKT TOT DE MENSEN EN GEEFT ZE BEVELEN. ALS DAT EEN KRACHT IS DAN IS ALLES WAT DE BIJBEL ZEGT ZOEK.

Handelingen 8:29 HSV: En de Geest zei tegen Filippus: Ga ernaartoe en voeg u bij deze wagen.

Handelingen 10:19 HSV: Terwijl Petrus nog over dat visioen nadacht, zei de Geest tegen hem: Zie, drie mannen zoeken u. Handelingen 11:12 HSV: En de Geest zei tegen mij dat ik met hen mee moest gaan en niet moest twijfelen. En met mij gingen ook deze zes broeders mee en wij zijn het huis van de man binnengegaan.Handelingen 13:2 HSV: En terwijl zij de Heere dienden en vastten, zei de Heilige Geest: Zonder voor Mij zowel Barnabas als Saulus af.Handelingen 13:4 HSV: Zij dan, uitgezonden door de Heilige Geest, vertrokken naar Seleuci en voeren vandaar naar Cyprus.Handelingen 16:6 HSV: En nadat zij door Frygi en het land van Galati gereisd waren, werden zij door de Heilige Geest verhinderd het Woord in Asia te spreken.Handelingen 20:28 HSV: Zie dan toe op uzelf en op heel de kudde, te midden waarvan de Heilige Geest u tot opzieners aangesteld heeft.VIJF VRAGEN AAN WIE DE HEILIGE GEEST SLECHTS ZIET ALS EEN KRACHT.

1) Mat.12:31: maar de lastering tegen de Geest zal de mensen niet vergeven worden. (kan men lasteren TEGEN EEN energie?)

2) Heb.10:29: en het bloed van het verbond, () onrein geacht heeft en de Geest van de genade gesmaad heeft (kan men EEN energie belediging?)3) Handelingen 5:3 zodat u gelogen hebt tegen de Heilige Geest (kan men liegen TEGEN EEN energie?)4) Rom.15:30: door de liefde van de Geest (kan men liefde hebben VOOR EEN energie?)5) Ephezirs 4:30 (Jes.63:10) En bedroef de Heilige Geest van God niet (kan men rouwen TEGEN EEN energie?)11.11 ENKELE TABELLEN

NOG ENKELE BIJBELTEKSTEN TER VERGELIJKING TOT OPBOUW VAN UW GELOOF. En dat vooral met het oog op het vorige in 11.10. In deze lijsten wordt aangetoond dat Vader, Zoon en Heilige Geest dezelfde eigenschappen bezitten. Concludeer daaruit voor jezelf wat belangrijk is!

Titels die de Vader, de Zoon en de Heilige Geest delen zijn: God, YaHWeH, IK BEN, Koning der Koningen, Eerste en Laatste enz.Goddelijke titel De Vader De Zoon De Heilige Geest

God Deut.32:6 / Ps.89:26 / Jes.63:16 / 64:8 / Mal.1:6 / 2:10 / Mat.6:9 / Joh.6:27 / Gal.1:1-3 / Eph.4:6 / 5:20 / 6:23 / Phil.1:2 / 2:11 / 4:20 / Col.3:17 Gen.19:24 / Ps.45:7 / Jes.7:14 / 9:6 / Zach.12:10 Mat.1:23 / Joh.1:1 / 5:18 / 20:28 / Hand.20:28 / Rom.9:5 / Phil.2:6,7 / Col.2:9 / 1 Tim.3:16 / Tit.2:14 / Heb.1:8,9 / 2 Pet.1:1 / 1 Joh.5:20Hag.2:5 / Mat.12:28 / Luc.11:20 / Hand.5:3,4 / 1 Cor.12:6,11,18 / 2 Cor. 3:17

YaHWeH Ex.6:3

Jes.6:8-10 Jer.23:6

Joh.12:37-41 Micha 3:8 Hand.28:25-27

HEER Deut.10:17 / Ps.110:1Mat.22:43-452 Cor.3:18

Machtige GodJes.10:21 / Jer.32:18Jes.9:6Hij roept: Hand. 13:2

Hij zendt: Hand. 13:4

Hij deelt gaven uit: 1Cor.12:8-11

Een steen Jes.8:13-15 / 1 Pet.2:1-8Rom.8:26: En evenzo komt ook deGeestonze zwakheden te hulp, want wij weten niet wat wij bidden zullen zoals het behoort. DeGeestZelf echter pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen.

De Rots, een

rotsblok Jes.44:8Deut.2:7 / 32:30 / Jes.44:8 / 1 Cor.10:4-

IK BEN Ex.3:14Joh.8:58De Geest geeft heilszekerheid en doet ons erkennen dat we kinderen van God zijn: Rom. 8:16.

Alpha & Omega / Eerste & LaatsteJes.41:4 / 44:6 / 48:12 / Opb.21:6Opb.1:8 /1:17 / 2:8 / 22:13Schepper Gen.1:2 / Job 33:4 / Ps.104:30

Koning der Koningen / Heer der herenDeut.10:17 / Ps.136:2,3 / Dan.2:471 Tim.6:15 / Opb.17:14 / 19:16-

Herder Ezech.34:11-16 / Ps.23:1Joh.10:11,14 / Heb.13:20 / Opb.7:17Hand.13:2: En terwijl zij de Heere dienden en vastten, zei de HeiligeGeest: Zonder voor Mij zowel Barnabas als Saulus af voor het werk waartoe Ik hen geroepen heb. In vers 4 worden ze door de Hielige Geest uitgezonden.

Persoonlijkheid en karakter van de Heilige Geest zelfde als de Vader en de ZoonDenkt, spreekt, neemt beslissingen, heeft lief, is barmhartig,

kan men bedroeven en beliegen, is Trooster en middelaar, enz.

Karakter van de Heilige Geestzoals DE VADER zoals DE ZOONDE HEILIGE GEEST

Inspireert de Schiften, spreekt, heeft een gedachte en wil, maakt beslissingen waar het nodig is om zijn goddelijk doel te bereiken Jer.3:15 / 26:5 / Mat.3:17 / 10:17-20 / Luc.22:42 / 1 Thes.2:13 / 2 Tim.3:16 / Heb.1:1 / 2 Pet.1:20,21Mat.10:5 / Luc.6:13 / 21:12-15 / 22:42 / 2 Cor.13:3 / Eph.4:11Mat.4:1 / 1:12 / Marc.13:11 / Luc.2:26 / 4:11 / 12:11,12 / Joh.16:13,14 / Hand.1:16 / 2:4 / 4:25 / 8:29,39 / 10:19 / 11:12 / 13:2 / 15:28 / 16:6 / 20:22,23 / 20:28 / 28:25 / 1 Cor.12:11 / Eph.3:5 / 1 Tim.4:1 / Heb.3:7 / 9:8 / 10:15 / 1 Pet.1:11 / 2 Pet.1:20,21 / Opb.22:17

HoopRom.15:131 Tim.1:1Rom.15:13

VreugdeRom.15:13Joh.15:11Rom.14:17 / 1 Thes. 1:6

Gemeenschap Joh.14:23 / 1 Joh.1:3-61 Cor.1:9 / 1 Joh.1:32 Cor.13:14 / Phil.2:1

Heeft lief en laat zich liefhebben Deut.7:7,8 / Jer.31:3 / Joh.3:16 / 1 Cor.13:11 / Eph.2:4,5 / Heb.12:6 / 1 Joh.4:8,16Joh.15:13 / Eph.5:25 Rom.15:30

Genadevol Ps.84:11 / 1 Pet.5:10Rom.16:20 / 1 Thes. 5:28Zach.12:10 / Heb.10:29

Geeft christenen de woorden in die ze moeten spreken Mat.10:17-20Luc.21:12-15Luc.12:11,12

Kan men beliegen Hosea 11:12Joh.8:55Hand.5:3,5

Geeft getuigenis Phil.1:8Opb.1:5 / 3:14Hand.5:32 / Hand.8:29 / 10:19 / 11:12 / 13:2

Barmhartig, Trooster Deut.4:31 / 2 Kron.30:9 / Ps.103:8,9 / 116:5 / Rom.11:22 / 2 Cor.1:3 / 2 Thes.2:16Marc.6:34 / 2 Cor. 1:5 / 2 Thes.2:16Hand.9:31

Kan men bedroeven Gen.6:6Mat.26:38 / Marc.3:5Jes.63:10 / Eph.4:30

Wordt beschimpt 2 Kron.32:17Mat.27:44Heb.10:29

Kan men belasteren Opb.16:11Luc.22:65Mat.12:31

Heeft een verblijf Joh.14:23Joh.14:23Joh.14:17

Is jaloers en is een verterend vuur Deut.4:24 / Nahum 1:2 / Heb.12:29

2 Thes.1:7 / Opb.1:14Mat.3:11

Getrouw Deut.32:4 / 1 Cor.1:9 Opb.3:7 2 Cor. 4:13

Vrede 1 Cor.14:33 / Rom.15:33 / 16:20 / 2 Cor.13:11 / Phil.4:9 / 1 Thes.5:23 / Heb.13:20 1 Cor.1:3 / 2 Cor.1:2 / Gal.1:3 / Eph.2:14Rom.8:6 / 14:17 / Gal.5:22 / Eph.4:3

Pleit voor de gelovigen als een advocaat Jesaja 51:121 Joh.2:1 Rom.8:26 / Joh.14:16,17,26 / 16:7

Andere namen voor God in het Oud TestamentGOD = VADER / ZOON / HEILIGE GEEST

De Naam: [HaShem] (Leviticus 24:16) God van Abraham, God van Isaak, en God van Jacob: (Exodus 3:15)

De grote, sterke en vreselijke God: (Deuteronomium 10:17) Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst: (Jesaja 9:5)

Vader: (Jesaja 64:8) Heilige: (Habakuk 1:12)

Heilige Geest: (Psalm 51:11) Geest van God: (Genesis 1:2)

Messias de Prins: (Daniel 9:25)Ware en getrouwe getuige: (Jer.42:5)

Heilige van Isral: (Psalm 78:41)Spoormaker: (Jesaja 26:7)

Licht: (Psalm 27:1) Licht van Isral: (Jesaja 10:17)

Licht voor de volkeren: (Jesaja 42:6) Onze toevlucht en vesting: (Psalm 91:2)

Fort: (Psalm 91:2)Mijn schild: (Psalm 18:3)

Toren van sterkte: (Psalm 61:3)God mijns heil: (Psalm 51:16)

Schuilplaats: (Psalm 32:7)Sterkte: (Psalm 46:1)

Schild: (Psalm 18:30)Rots: (Habakkuk 1:12)

Rots van mijn Sterkte: (Psalm 62:7)Rots van Isral: (2 Samuel 23:3)

Steen: (Psalm 118:22)Steen van Isral: (Genesis 49:24)

Hoeksteen: (Psalm 118:22)Mijn deel in het land der levenden: (Psalm 142:6)

Mijn erfdeel: (Psalm 16:5)Mijn beker: (Psalm 16:5)

Spruit: (Zacharia 6:12) Ster: (Numeri 24:17)

Kroon en Diadeem: (Jesaja 28:5) Pottenbakker: (Jesaja 64:8)

Tentpin, Strijdboog: (Zacharia 10:4) Echtgenoot: (Jesaja 54:5)

Maker: (Psalm 49:2) Schepper: (Prediker 12:1)

Schepper van Isral: (Jesaja 43:15) Herder: (Genesis 49:24)

Herder van Isral: (Psalm 80:1) Boodschapper van het verbond: (Maleachi 3:1)

Verlosser: (Psalm 19:14) Verlosser van Isral: (Jesaja 49:7)

Bevrijder: (Psalm 144:2) Mijn goedertierenheid: (Psalm 144:2)

Redder: (Jesaja 45:15) De Koning: (Jesaja 6:5)

Koning van Isral: (Zephania 3:15) Koning der Heerlijkheid: (Psalm 24:7)

Here der ganse aarde: (Micha 4:13) Oude van dagen: (Danil 7:9)

De Heiligste: (Deuteronomium 32:8) Verbond voor het volk: (Jesaja 42:6)

Silo: (Genesis 49:10) De engel: (Genesis 48:16)

De Arm van de Heer: (Jesaja 53:1) Heerser over Isral: (Micha 5:2)

De Geest van de HEER God: (Jesaja 61:1)De Geest des HEREN, De Geest van Wijsheid en verstand, De Geest van Raad en Sterkte, De Geest van Kennis en vreze des HEREN: (Jesaja 11:2)

Nieuw Testamentische Namen voor God de VaderVader: (Matteus 6:9) Abba: [Daddy, vadertje] (Romeinen 8:15)

God de Vader: (2 Timotheus 1:2)Vader van onze Here Jezus Christus: (Colossenzen 1:3)

De Vader der Lichten: (Jacobus1:17)De Vader der heerlijkheid : (Epheze 1:17)

De Vader der geesten: (Hebreen 12:9)Den Here Zebaoth: [YHVH Tzvaot] (Jac.5:4)

God (Elohim): (2 Corinthe 9:7) De God uwer vaderen [Elohay Avotaynu]: (Handelingen 7:32)

De God van Abraham, Isaac en Jacob: (Handelingen 7:32) Vader der barmhartigheden: [Elohay Kol Ha Nechamah]: (2 Corinthe 1:3)

God van vrede [Elohay Shalom]: (Hebreen 13:20) De God der Heerlijkheid [Elohay Kavod]: (Handelingen 7:2)

De Levende God [Elohay Chaiyim]: (2 Corinthe 3:3, 6:16) De God van Isral [Elohay Yisral]: (Matteus 15:31)

Heer God [YHVH Elohim]: (Handelingen 3:22) Heer God van Isral [YHVH Elohay YIsral]: (Lucas 1:68)

Heer Almachtige [YHVH Shaddai]: (2 Cor.6:18) De Rechtvaardige en Waarachtige: (Openbaring 15:3)

Den Onvergankelijken, den Onzienlijken:

(1 Timoteus 1:17)De Schepper [Ha Boray]: (Romeinen 1:25 / 1 Petrus 4:19)

Den Allerhoogste God [El Elyon]: (Hebreen 7:1) Den Goddelijke natuur: (Romeinen 1:20 / 2 Petrus 1:4)

Verterend vuur: (Hebreen 12:29)Macht [Ha Gevurah]: (Marcus14:62)

De Majesteit: (Hebreen 1:3) De Heilige: (Openbaring 15:4)

Wetgever en Rechter: (Jacobus 4:12) Enige wijze God: (Rom.16:27)

Enige Heerser: (1 Timoteus 6:15)

Geloof: in de Vader 1 Pet.1:21

Zoon Gal.3:26 / Eph.1:15 / 3:12

Geest 1 Cor.12:9

Gerechtigheid: is in de Vader 2 Thes.1:5,6 / 2 Pet.1:1 / Eph.4:24

Zoon 2 Cor.5:21

Geest Rom.4:17

Gerechtvaardigd: door de Vader Rom.3:30

Zoon Gal.2:17

Geest 1 Cor.6:11

Zijn (of bestaan): in de Vader Rom.6:10,11 / 1 Pet.4:6

Zoon 1 Cor.1:30 / Rom.8:1 / 16:11

Geest Rom.8:9

Vasthouden: in de Vader Rom.14:4

Zoon Phil.4:1 / Gal.5:1

Geest Phil.1:27

Liefde: van de Vader 1 Joh.4:12

Zoon Rom.8:39 / Gal.5:6 / 1 Cor.16:24

Geest Col.1:8

Vrede: is in de Vader Rom.5:1

Zoon Phil.4:7

Geest Hand.1:16

Geheiligd: in de Vader Judas 1

Zoon 1 Cor.1:2

Geest Rom.15:16

Verzegeld: door de Vader Joh.6:27 / Opb.7:3

Zoon Eph.1:13

Geest Eph.4:30

Besneden: in de Vader Rom.2:28,29

Zoon Col.2:11

Geest Rom.2:29

Getuigen: van de Vader 1 Thes.2:10

Zoon Eph.4:17

Geest Hand.10:44-46 / 15:8

Spreken: tot de Vader 1 Thes.2:2 / 1 Cor.2:7 / 2 Cor.2:17

Zoon Joh.14:13,14 / 2 Cor.2:17 / 12:19

Geest 1 Cor.12:3

Volheid: in de Vader Eph.3:19

Zoon Col.2:10

Geest Eph.5:18En hieronder een reeks teksten waar allerlei verbanden kunnen door aangetoond worden tussen Vader, Zoon en Heilige Geest. Dit vonden we op Internet, op een Engelstalige site, en hebben er kleine wijzigingen in aangebracht.

Mat.3:16,17

Mat.28:19

Luc.1:35

1 Cor.6:9-11

1 Cor.12:4-6

2 Cor.1:21,22

Heb.2:3,4

Heb.3:6,7

Heb.6:4-6

Luc.1:67-69

Joh.14:16,17

Joh.14:26

2 Cor.3:3,4

2 Cor.5:5-10

2 Cor.13:14

Heb.9:14

Heb.10:12-15

Heb.10:29-31

Joh.15:26

Joh.16:13-15

Joh.20:21,22

Gal.3:1-5

Gal.3:11-14

Gal.4:4-6

1 Pet.1:2

1 Pet.3:18

1 Pet.4:14-17

Hand.2:33

Hand.2:38,39

Hand.7:55

Eph.1:3-14

Eph.2:18

Eph.2:22

2 Pet.1:21-2:1

1 Joh.3:21-24

1 Joh.4:1,2

Hand.10:38

Hand.10:46-48

Hand.11:16,17

Eph.3:4-7

Eph.3:14-19

Eph.4:2-6

1 Joh.4:13,14

1 Joh.5:6-9

Judas 20,21

Rom.5:5,6

Rom.8:3,4

Rom.8:8-11

Eph.5:18-20

Col.1:7-10

1 Thes.1:5-10

Opb.1:4,5

Opb.1:9,10

Opb.2:7

Rom.8:16,17

Rom.14:17,18

Rom.15:16

1 Thes.4:1-8

1 Thes.5:18,19

2 Thes.2:13,14

Opb.2:26-29

Opb.3:5,6

Opb.3:12,13

Rom.15:17-19

Rom.15:30

1 Cor.2:8-10

1 Tim.3:15,16

2 Tim.4:1-6

2 Tim.1:8-14

Opb.3:21,22

Opb.5:6,7

Opb.14:12,13

1 Cor.2:12-16

Titus 3:4-8

Opb.22:16-18

Voorbeelden van het gebruik van Geest en Heilige of geest en heilige (zie punten drie en vier hier onder)Voorbeeld #1 ~ gn bep. lidwoord / gn bijwoord ~ vertaling: geest ~ of ~ (demon) geest(en)Voorbeeld #2 ~ gn lidwoord / met n bijwoord ~ vertaling: heilige geest ~ of ~ niet heilige geest(en)Voorbeeld #3 ~ n lidwoord / gn bijwoord ~ vertaling: DE GEEST ~ of ~ de geest(en)Voorbeeld #4 ~ n lidwoord / met een bijwoord ~ vertaling: DE HEILIGE GEEST ~ of ~ de niet heilige geest(en)Voorbeeld #5 ~ tw lidwoorden / een bijwoord ~ vertaling: DE GEEST, DE HEILIGE ~ of ~ de geest(en), de niet heilige

VOORBEELD 1 = GN bepalend lidwoord / geen adjectief ~ (nadruk is op gewoon bestaan)1a ~ GEEST ~ (Joh.3:5,6 / 4:23,24 / Rom.8:4,5 / Opb.1:10 / 4:2 / 17:3) 1b ~ (demon) Geest ~ (Luc.9:39 / 13:11 / 2 Cor.11:4 / 2 Th.2:2) 1c ~ (demon) geesten ~ (Mat.12:45 / Luc.11:26 / 1 Cor.12:10 / Opb.16:13,14)

VOORBEELD 2 = GN lidwoord / met een bijwoord ~ (nadruk is op het karakter of natuur goed of slecht)2a ~ HEILIGE GEEST ~ (Luc.11:13 / Hand.1:2 / 4:25 / Rom.14:17 / 15:13,16,19) 2b ~ onheilige geest ~ (Marc.1:23 / 3:30 / 5:2 / 7:25 / 9:17 / Luc.4:33 / Hand.16:16 / Opb.18:2) 2c ~ niet heilige geesten ~ (Mat.10:1 / Luc.6:18 / 7:21 / 8:2 / Hand.5:16 / 8:7)

VOORBEELD 3 = N lidwoord / gn bijwoord ~ (nadruk is op de activiteit of de persoon)3a ~ DE GEEST ~ (Mat.4:1 / Hand.2:4 / 5:9 / 8:29 / 16:7 / Rom.8:16,26,27 / Heb.10:29 / 1 Joh.5:6) 3b ~ de (demon) geest ~ (Marc.9:20 / Hand.16:18 / Eph.2:2 Satan! / 1 Joh.4:3) 3c ~ de (demon) geesten ~ (Mat.8:16 / Luc.10:20 / 1 Joh.4:1)

VOORBEELD 4 = N lidwoord / met een bijwoord ~ (nadruk is op de persoon)4a ~ DE HEILIGE GEEST ~ (Mat.28:19 / Luc.12:10,12 / Hand.9:31 / 13:4 / 16:6 / 2 Cor.13:14) 4b ~ de niet heilige geest ~ (Mat.12:43 / Marc.9:25 / Luc.11:24) 4c ~ de niet heilige geesten ~ (Luc.4:36)

VOORBEELD 5 = TWEE lidwoorden / een bijwoord ~ (nadruk is op de Essentie of de pesoon)5a ~ DE GEEST, DE HEILIGE ~ (Mat.12:32 / Marc.3:29 / Hand.1:16 / 5:3,32 / 7:51 / 13:2 / 15:28 / 20:23,28 / 21:11 / 28:25 / Eph.4:30 / Heb.3:7 / 9:8 / 10:15) 5b ~ de geest, de niet heilige ~ (Marc.1:26 / 5:8 / Luc.8:29 / 9:42 / Hand.19:15,16) 5c ~ de geesten, de niet heilige ~ (Marc.1:27 / 3:11 / 5:13 / 6:7 / Hand.19:12,13)

APPENDIX 10: OVER HET GEBRUIK VAN DE TERM GEEST IN DE BIJBEL

1) God als persoon.

Joh.4:24 / Jes.31:3 / 40:13. God heeft (is!) ook geest, afgoden zijn het niet Jer.10:14 / 51:17.

2) Christus als persoon.

1 Cor.15:45 / 1 Cor.6:17 / 2 Cor.3:17,18. De grootste fout die men kan maken, zoals onder

Jehovahs Getuigen, is zeggen: Christus is thans slechts geest. Het is uit de schriftgegevens

duidelijk dat de opgestane Jezus vanaf de verrijzenis ook nog mens is gebleven. Paulus leert

zonder omwegen dat de opstanding uit de doden door een mens is (1 Cor.15:21 /

Hand.17:31). En wellicht moeten we ook meer nadruk leggen op de Geest van Christus

die werkzaam is in de profeten van het OT (1 Pet.1:11). Maar het is toch weer ook de

Geest (zie n3 hieronder).

Christus en de Geest zijn voor ons soms niet te scheiden 2 Pet.1:21 / 1 Cor.12:7.

3) De Heilige Geest als persoon.

Hier gebruikt het NT twee belangrijke, te onderscheiden, uitdrukkingen.

De eerste to pneuma hagion waar alleen een lidwoord voor Geest staat. Hagion =

Grieks woord voor heilig.

De tweede gebruikt tweemaal een lidwoord: dus to pneuma to hagion. In letterlijke ver-

taling: de Geest, de Heilige. Zo o.a. Mat.12:32 / Hand.1:16 / 5:3,32 / 7:51 / 13:2,4 / 15:8

/ 28:25.

De NBG heeft deze Griekse uitdrukkingen weergegeven; voor het eerste als de heilige

Geest en voor de dubbele lidwoorden tweemaal hoofdletter als de Heilige Geest. Dus

Heilige met hoofdletter. In het NT vinden we ook nog tientallen malen gewoon Geest

zonder adjectief, met of zonder lidwoord. Zo o.a. Rom.14:18 / 1 Cor.2:10 / 6:11 / 14:2 / 2

Cor.5:5 / 2 Thes.2:13. Het gaat dan altijd om de Geest die in de Ik-vorm spreekt en

dus een persoon is. Dat is duidelijk in Hand.10:20,21 / 13:2 en het slot van de brieven aan

de zeven gemeenten uit het boek Openbaring. Wie gezondigd heeft tegen de Geest,

de Heilige kan gn vergeving ontvangen want dat is een eeuwige zonde (Mat.12:31,32

en Marc.3:28-30). De zonde begaan tegen Jezus is minder erg dan deze tegen de Geest.

In het OT vinden we slechts zevenmaal de uitdrukking Heilige Geest (o.a. Jes.63:10,11).

En YaHWeH is te onderscheiden van de Heilige Geest in o.a. Jes.48:17. In de Griekse Sep-

tuaginta wordt to pneuma to hagion slechts tweemaal gebruikt. Maar daaruit kunnen geen

gevolgtrekkingen geanalyseerd worden. De LXX is een vertaling en niet het echte woord van

God. In alle andere gevallen staat er meestal de Geest van God. De Vader, Zoon en Heilige

Geest woont in de gelovige volgens Joh.14:17 en 23.

4) De werkingen van de Heilige Geest.

Er zijn 50 (of 51 naargelang de manuscripten) van dergelijke teksten in het NT.

Zo in Mat.1:18,20 / 3:11 / Marc.1:8 / Luc.1:15,35,41,67 / 2:25 / 3:16 / 4:1 / 11:13 / Joh.

1:33 / 20:22 / Hand.1:2,5 / 2:4 / 4:8,31 / 6:3,5 / 7:55 / 8:15,17,18 (hier is er verschil in de

manuscripten), 19 / 9:17 / 10:38 / 11:16,24 / 13:9,52 / 19:2:2 / Rom.5:5 / 9:1

/ 14:17 / 15:13,16 / 6:19 / 12:3 / 2 Cor.6:6 / 1 Thes.1:5,6 / 2 Tim.1:14 / Tit.3:5 / Heb.2:4 /

6:4 / 1 Pet.1:12 / 2 Pet.1:21 / Judas 20.

Al deze teksten spreken over de kracht van de Heilige Geest, dus niet over de persoon, maar

de werking ervan. Dit zijn de teksten waar het NT pneuma hagion gebruikt; dus zonder

lidwoorden voor n van beide begrippen in de Griekse taal. De NBG heeft hier meestal als

vertaling de heilige Geest (1 x hoofdletter) maar ook soms de Heilige Geest (2 maal

hoofdletter) in bijvoorbeeld Luc.1:15,35,41,67. Echt uitsluitsel van wat we bedoelen kan dan

slechts met de Griekse tekst in de hand. Voor het OT zie; Ex.31:3 / Num.27:18 / Richt.14:6 /

15:14 / 1 Sam.19:20 / Micha 3:8. De adem van de Almachtige zegt Job 33:4.

5) De kracht die mens en dier levend maakt.

Ps.31:6 / Job 14:10 / 34:15 / Marc.15:39. Het is de geest van God en zal tot God

terugkeren. Pred.12:7.

6) De nieuwe natuur van de gelovige mens.

Rom.1:9 / 1 Cor.2:11 / 1 Sam.10:6 / Eph.3:16 / Ps.51:12. Maar de geest van de zondige

mens moet gereinigd en geheiligd worden 1 Cor.7:34 / 2 Cor.7:1. De gelovige leeft dan

in de geest Rom.8:9,10. Daarom heeft hij ook strijd met zijn vlees Gal.5:17 / Rom.8:2.

En zal zijn begeerten niet meer gehoorzamen (Rom.6:12). Door deze wordt het denken

vernieuwd (Rom.12:2). Door de Geest is de gelovige begonnen aan een verjongingskuur

(Eph.4:23). We worden vernieuwd naar kennis en begrip Col.3:10. God is de Vader

der geesten (Heb.12:9) ook van deze nieuwe schepping. Natuurlijke mensen, t.t.z. wie

niet bekeerd zijn, hebben deze Geest niet (1 Cor.2:14 / Jac.3:15 / Judas 19).

Wij, de gelovigen, dienen God in onze geest volgens Rom.1:9.

7) Engelen.

Hand.23:9 / Heb.1:7 / Ps.104:4. Verblijven met God in de hemel Opb.5:11 / Heb.12:22.

In het OT vb.1 Kon.22:21. Hebben evenals demonen gn lichaam van vlees en beenderen

(Luc.24:39). God heeft ze bij hun schepping een geest gegeven Ps.33:6. Ze hebben

dus geest en zijn zelf lichamelijk geesten (onzichtbare personen). Ze zijn dienende

geesten zegt Heb.1:14 en ze hadden een aandeel in het doorgeven van de wet van Mozes

aan Isral volgens Hand.7:53 / Gal.3:19 / Heb.3:19.

8) Demonen zijn onreine geesten

(Marc.1:23 / 5:2,8) of boze geesten (Hand.19:16). Deze beide uitdrukkingen vinden we

vooral in de evangelien. In OT vb. Job 1:6 / 4:15. Enkelen zitten nu al in verzekerde

bewaring tot de dag van het oordeel 2 Pet.2:4 / Jud.6.

9) Geestesgesteldheid (goed of slecht)

geest van leugen 1 Kon.22:22. geest van zachtmoedigheid 1 Cor.4:21.

geest van bedwelming Jes.19:14. geest der dwaling 1 Joh.4:6.

geest van hoererij Hos.4:12.

geest van zoonschap Rom.8:15 en 11:15.

geest van onreinheid Zach.13:2.

Er bestaat dus zoiets als de onheilige geest = geestesuitingen, dit zijn er de belangrijkste van;

De geest van lafhartigheid (2 Tim.1:7)

Een waarzeggende geest (Hand.16:16)

De geest van slavernij (Rom.8:15)

De geest van de Antichrist (1 Joh.4:3)

De geest van de wereld (1 Cor. 2:12)

De geest van diepe slaap (Rom.11:8)

De geest der dwaling (1 Joh.4:6)

10) Geestesvervoeringen.

Een profeet of gelovige die in visionaire toestand komt, daarover zegt de Schrift letterlijk

dat hij in de geest is. Zie o.a.; Opb.1:10 / 4:2 / 17:3 voor de apostel Johannes en 1

Cor.14:14 / 2 Cor.12:2 voor Paulus. Maar dat kan men ook al vinden in het OT bij

Zach.12:1. En de profeten voorzeggen daar een uitbarsting van Gods Heilige Geest

wanneer de Messias komt (Jer.31:31-34 / Ezech.36:26-29 / Jol 2:28-34 / Hand.2:16-

21). De verhalen met betrekking tot de geboorte van de Messias maken dit ook duidelijk.

Sinds Ezra en Nehemia was Gods Geest niet meer werkzaam geweest in de profeten. En-

kele apocriefe boeken wijzen hier op (1 Mac.4:46 / 14:41). Vanaf Pinksteren is de Hei-

lige Geest in volle werking, in de gemeente en in elke gelovige afzonderlijk. De Almachti-

ge is soeverein over deze geest. Hij geeft hem en neemt hem geheel of gedeeltelijk terug.

Zie als voorbeeld; Num.11:17,25 / 2 Kon.2:9 / Ezech.2:2 / 3:24.

11) Als synechdoche (een deel is de voorstelling van het geheel) voor de gehele mens

Luc.1:47 / 1 Joh.4:1-3 (Mijn geest = ik) Ps.77:3,6 / 106:33 / Dan.2:1,3. Zo worden vele

dingen die aan de geest toegeschreven worden ook gezegd van de ziel t.t.z. de mens. Men is

bedroefd van geest of ziel (Jes.54:6 / 1 Sam.1:10). De geest heeft kennis (de ziel heeft

kennis (Ps.77:7 / Ps.139:14). De mens sterft = de geest gaat terug naar God = de ziel

sterft (Ps.31:6 / Gen.35:18).

De lange uitweiding die we maken bij n3 is te lezen in het licht van de oppervlakkige opmerkingen van DE WACHTTOREN over de Heilige Geest in o.a. Inzicht in de Schrift, deel 1, 1995, blz.734-736. Het begrip pneuma staat in Romeinen hoofdstuk acht niet minder dan 21 maal. In de New King James Version worden er daar 19 maal een hoofdletter gebruikt. Maar een vergelijk met andere vertalingen levert een ander resultaat op. Dat zeggen we omdat u niet de indruk krijgt dat een vertaling zo maar van een leien dakje loopt.

Kort samengevat moeten we daarom dit leren over de Heilige Geest:

Zijn namenZijn

eigenschappenSymbolen Zonde vanKracht in ons leven

God Hand.5:3,4 Eeuwig Heb.9:14Duif

Mat.3:15Godslastering

Mat.12:31Verwerkt door

Mat.1:18,20

Heer 2 Cor.3:18 Almachtig Lucas 1:35Wind Joh.3:5Tegenwerking

Hand.7:51 Gedoopt

Mat.3:15

Geest 1 Cor.2:10Alomtegenwoordig

Psalm 139:7-10 Vuur

Hand.2:3Beledigd Heb.10:29 Geleid door

Lucas 4:1

Geest van God

1 Cor.3:16Wil

1 Cor.12:11 Kleed

Lucas 24:49Belogen

Hand.5:3Vervuld met kracht

Lucas 4:14,18

Geest van waarheid Joh.15:26Heeft de gelovige lief Rom.15:30Zegel

Eph.1:13 / 5:5Gegriefd Eph.4:30Getuige van Christus

Joh.15:26

Eeuwige Geest

Heb.9:14Spreekt

Hand.8:29 / 13:2Adem

Joh.20:22Uitgedoofd

1 Thes.5:19 Jezus opgewekt door

Rom.8:11

Wat zijn de grootste gruwels voor God

1) Afgoderij (Ezechil hoofdstukken 8/9/20/22 / Jer.13:27)

2) Bloed vergieten, liegen, corruptie, tweedracht; in het kort alles wat niet in overeen-

stemming is met de 10 geboden (Ezech.22 / Spr.3:32 / 6:16-19 / 11:20 / 12:22 / 16:5)

3) Heilige dingen ontwijden (Ezech.22:8 / 44:6-16 / Jer.7:30)

4) Wie niet luistert naar wet of gebod (Spr.28:9)

5) De weg van goddelozen volgen en de onrechtvaardige niet veroordelen (Spr.17:15)

6) Favoritisme, meten met twee maten en twee gewichten, valse gewichten (Spr.20:10 /

11:1)

7) Zichzelf rechtvaardigen voor de mensen (Luc.16:15)

8) Een onrechtvaardige koning (Spr.16:12)

APPENDIX 11: EEN LIJST VAN ANTHROPOPATISMEN (ANTHROPOMORFISMEN)

Hieronder een lijst van anthropopathismen (anthropomorfismen), de voorstelling van God als ware Hij een mens, in de Bijbel. Hieruit blijkt dat God die onzichtbaar is zich laat zien als ware Hij een mens. Kan God de Heilige Geest, zich ook niet openbaren als een onzichtbare geest?

Menselijke gevoelens en lichaamsdelen: In het OT In het NT

Mond, spreken = Heb. peh / Gk. stooma,

10 9

Ogen, zien = Heb. ayin / Gk. ophthalmos,

50 5

Oren, horen = Heb. ozen / Gk. ous,

20 4

Adem, levengeven = Heb. ruach / Gk, pneuma, 77 190

Neus, ruiken = Heb. aph, ruach / Gk. euoodia, 10 1

Stem,spreken = Heb. gol / Gk. phoone,

73 17

Hand = Heb. yad / Gk. cheir,

84

16

Gelaat = Heb. panim / Gk. prosoopon,

26

7

Schouder = Heb. shekem / Gk. oomos,

1

1

Arm = Heb. zeroa / Gk. brachion,

26

3

Vinger = Heb. etsba / Gk. daktulos,

4 1

Voet = Heb. regel / Gk. pous,

10 18

Boesem = Heb. cheq / Gk. kopos,

2 1

BIBLIOGRAFIE De belangrijkste werken in het Nederlands blijven:

Bavinck J.H., (red), De Heilige Geest, Kok, 1949.

Berkhof H., De leer van de Heilige Geest, Callenbach, 1964.

Heykoop H.L., De Heilige Geest, Windschoten, rond 1950.

Hoenderdaal G.J., Geloven in de heilige Geest, Veenman en Zonen,1968.

Kuyper A., Het Werk van de Heiligen Geest, Kok, 2de druk 1927.

McGrath J. and Truex J., Two Powers and early Jewish and Christian Monotheism,

The Journal of Biblical Studies, Jan 2004, Vol. 4 No. 1, blz.43-71.

Medema H., De Heilige Geest als persoon op aarde, Medema Apeldoorn, 1973.

Murray A., De Geest van Christus, Hoenderloo, rond 1968.

Schaeffer F., Leven door de Geest, Buyten en Schipperheyn, 1973.

Torrey R.A., De Heilige Geest, Elmer Klassen stichting De Stem in de Woestijn, z.j..

Verhees J., God in beweging, Veenman en Zonen 1968. Over de leer van de Geest bij de

kerkvaders, vooral Augustinus.

Andere werken

Bickersteth E., The Holy Spirit, His person and work, Kregel, steeds in herdruk.

Gazelles, Evdokimov, Greiner, Le mystre de lEsprit Saint, (verzameling) Mame 1968.

Greiner, A., Le Saint Esprit ce mconnu, Edit. Luthriennes, 1965.

Lee F.N., Calvinism on the Holy Spirit. Deze hoogleraar van het Queensland Presbyterian

Theological College, Brisbane in Australia heeft op zijn internetsite enkele buitengewoon

boeiende en verrassende ongewone zaken staan over Calvijn en Luther.

Mc.Conkey, J.H., Le triple secret du Saint Esprit, Le bon Livre (Mission vanglique Belge),

1962.

Streeter B.H., edit. (verzameling), The Spirit, Macmillan and Co, 1919.

Warfield B.B., The Spirit of God in the Old Testament, hoofdstuk 5 in biblical and Theological

Studies, Presbytarian and Reformed Publishing Company, 1968.

Er zijn door de Griekse Kerkvaders prachtige dingen geschreven over de Heilige Geest, de belangrijkste staan hieronder vermeld uit de Engelse uitgave, te vinden op Internet.

Basil the Great, The Treatise De Spiritu Sancto, Nicene and Post-Nicene Fathers, Ed. Philip Schaff and Henry Wace, Vol.8, Second series, Hendrickson, 1994, blz.1-50. Gregory Nazianzen, The Third Theological Oration: On the Son, Nicene and Post-Nicene Fathers Ed. Philip Schaff and Henry Wace. Vol.7. Second series, Hendrickson, 1994, blz.301-309. Gregory Nazianzen, The Fifth Theological Oration: On the Holy Spirit, Nicene and Post- Nicene Fathers. Ed. Philip Schaff and Henry Wace, Vol.7, Second series, Hendrickson, 1994, blz.318-328. Gregory of Nyssa, Answer to Eunomius Second Book, Nicene and Post-Nicene Fathers, Ed. Philip Schaff and Henry Wace. Vol.5, Second series, Hendrickson, 1994, blz.250-314. Gregory of Nyssa, On the Holy Spirit: Against the Followers of Macedonius, Nicene and Post-Nicene Fathers, Ed. Philip Schaff and Henry Wace, Vol.5, Second series, Hendrickson, 1994, blz.313-325.

Een Luthers commentator aan wie we steeds wat hebben is Richard Lenski, wat hieronder staat is nog steeds verkrijgbaar. Dit wordt toch gezien de kwaliteit om de tien jaar herdrukt.

Lenski R. C. H., The Interpretation of St. Johns Gospel, The Wartburg Press, 1942.

Lenski R. C. H., The Interpretation of St. Pauls Epistle to the Romans, The Wartburg Press, 1945.

Lenski R. C. H., The Interpretation of St. Pauls Epistle to the Galatians, to the Ephesians, and

to the Philippians. Columbus, Ohio: The Wartburg Press, 1946.

Lenski R. C. H., The Interpretation of the Epistle to the Hebrews, The Wartburg Press, 1946.

Lenski R. C. H., The Interpretation of I and II Corinthians, The Wartburg Press, 1946.

Ergens gevonden op het net, vertaling van een Engelse illustratie.

Hoofdstuk 12

Oude dwalingen in een nieuw pak

12.1 IN DE 1ste TOT 3de EEUW

We stellen voor de kerkgeschiedenis met rasse stappen door te lopen om na te gaan wat in de eerste eeuwen als lering naar voren gebracht is om de persoon van Christus te verklaren. Om na te gaan in welke verhouding deze staat tot de christologie van Jehovahs Getuigen.

Laten we eerst even nagaan wat het wil zeggen: Jood zijn en christen worden. Want zo is het toch in den beginne geschiedt. Maar dat liep niet van een leien dakje. In de Schrift staat volgens Numeri 23:19: God is geen man, dat hij liegen zou noch een mensenkind, dat hij berouw zou hebben. Vanuit deze tekst redeneerden de rabbijnen heftig op het ontstaan van het Christendom. Jezus was zeker gn mens waarin God zich had geopenbaard. De Jeruzalemse Talmoed zegt met het oog op de leer die de Christenen over Jezus hadden: Als een mens beweert God te zijn dan is hij een leugenaar! (Jeroeshalmi, Taaniet 2:1). Het theologische vocabulaire van de beweringen en geloofsbelijdenissen van de christenen en vooral dat Hebreeuwse begrip Shilush (=Drie-eenheid) zijn afgoderij. Waarom de Talmoed opmerkt: Wie afgoderij aanvaardt ontkent de gehele Thora (Sifri over Num.15:22 en Deut.11:28 / Jad, Awodat Kochawiem 2:4). Vanuit het Joodse standpunt van de synagoge is het Christendom een en al afgoderij. Maar het christendom hoeft het niet te zijn vanuit het OT omdat er een profeet en Messias is voorspeld en die functies heeft Jezus van Nazaret waargemaakt.

Wanneer een Jood zich schuldig heeft gemaakt aan afgoderij moet hij daar boete voor doen. Hij moet met God in het reine komen. De rabbijnen leren dat deze boete het best gehouden wordt op de Shabbat (Talmoed, Shabbat 118b / Toer, Orech Chajiem 242). Een Jood die zich inlaat met het Christendom kan zichzelf natuurlijk wel Joodse Christen noemen. Hij is echter volgens de Joodse gemeenschap van de synagoge niet langer een echte Jood. Hij mag zichzelf daartoe niet eens meer rekenen volgens de traditie (Pri Megadiem, Eshel Avraham 55:4). Wie het Christendom aanvaardt heeft hiermee de kern van het Jodendom verworpen (Jad, Jesodeej HaThora 1:6). Zich bekeren tot een ander geloof is een daad van religieus hoogverraad. Het hoort tot de grootste zonden die een Jood kan begaan. Samen met moord en incest is het n van drie doodzonden die men nooit mag overtreden (Talmoed, Sanhedrin 74a). Botweg, dit geldt voor het Jodendom in alle tijden en op alle plaatsen.

Ondanks al dat negatieve hebben ere zij God duizenden Joden zich toen de apostelen predikten bekeert en duizenden hebben dit gedaan in recentere tijden.

Het verhaal van een tot het christendom bekeerde Jood van de 19de eeuw is in dit opzicht merkwaardig. Het gaat over Ds. J. Rottenberg. Maar in zijn liefde voor de Christus meende hij geen bezwaar te mogen hebben tegen het dogma der kerk over de Triniteit. En in zijn kinderlijk geloof wilde hij dat dogma ook in het Oude Testament en in de andere joodse godsdienstliteratuur terugvinden. (...) Hij was dan, naar zijn eigen zeggen, niet weinig verbaasd van twee rechtzinnige predikanten te horen, dat zij in de Triniteitsleer nooit enige troost voor zichzelf hebben gevonden. Voor hem was de liefde Gods buiten de Drieenheid niet te vinden. Slechts de Drienige God kan liefde zijn. Uit S.P. Tabaksblatt, Verkenning en bezinning brochure, Ds. Johannes Rottenberg, Kok 1982, blz.26.

Daarom begrijpen we niet dat theologen van allerlei slag trachten bezwaren in te roepen om Joden de leer van de Drie-eenheid te verkondigen. Ik geef u een voorbeeld van een evangelische predikant gevonden op Internet: Leer van triniteit voor Joden een struikelblok Ds. Glashouwer tijdens CVI-adventsbijeenkomst: Van een medewerker Geplaatst: 10-12-2001 | 10:04 Laatst gewijzigd: 10-12-2001 | 10:04PUTTEN De christelijke kerk heeft de triniteit vastgelegd op een hellenistisch-filosofische wijze. Dit blijkt voor de Joden een onoverkoombaar struikelblok te zijn. Ds. W. J. J. Glashouwer pleitte zaterdag in Putten daarom voor een uitleg van de triniteit op Joodse wijze.(). Ds. Glashouwer, internationaal voorzitter van Christenen voor Isral, sprak op de jaarlijkse CVI-adventsbijeenkomst. De Joden weten wie God is, maar ze hebben een blinde vlek voor wie Jezus is. Alleen in een () vertrouwensrelatie kan het gesprek tussen Jood en christen over Jezus gaan. Niet omdat je het zelf aan de orde stelt, maar omdat zij dat doen. Wat wij onderstrepen lijkt ons geen Bijbels standpunt. Maar ook moderne theologen hebben problemen met de Drie-eenheid. Ze redeneren dat wat de Kerk Isral heeft aangedaan in Auschwitz haar het recht niet meer geeft iets te prediken aan Joden over een zo aanstootgevend onderwerp. In haar boek Droom mij, God, Ten Have, 1997, schrijft Dorothee Slle en dat is dan een theologe van de moderne richting, op blz.137,138 het volgende: De vraag waaraan ik hier speciaal aandacht aan wil schenken is die naar de rol van Christus, naar de christologie. Kunnen we gezien het christelijke anti-judasme vasthouden aan de traditionele leer dat Christus de enige, niet te evenaren Heer is en moeten we in theologisch opzicht geen afstand doen van dogmatische verworvenheden? Is het mogelijk ons te beroepen op de arme man uit Nazaret, die in en met zijn navolgsters de Christus is, zonder in de val van de valse absoluutheid, van het nooit twijfelende imperialisme en zijn intolerantie te lopen? Of moeten we elke aanspraak van het christelijk geloof op betekenis voor het menselijk leven en op waarheid opgeven omdat het deel had aan Auschwitz? De fundamentele vraag lijkt mij te zijn of wij in staat zijn uiting te geven aan liefde zonder exclusiviteit, geloof zonder machtsaanspraken en hoop zonder autoritaire dwang.

Jezus is een zoon van zijn volk. Zijn joodzijn is niet alleen een kwestie van afstamming, maar houdt ook in dat hij vanzelfsprekend is verankerd in zijn religieuze traditie. Zij vernieuwde de profeet uit Nazaret, in haar woorden bad hij en nam hij deel aan de intern-joodse discussies van zijn tijd. Deze traditie is er niet in genteresseerd een enkele buitengewone held als cultfiguur te vereren. De zwakheden van Mozes bijvoorbeeld werden in de joodse traditie nooit ontkend, en de aanduiding van de mozasche religie als mozasch strookt eerder met het christelijke wanbegrip van het jodendom dan met wat voor de joden zelf in het middelpunt staat.

Wat is dat? Het is onbetwijfelbaar God die wij boven alles moeten liefhebben. In deze zin is Jezus een jood; hij maakt voor zichzelf geen aanspraak op rituele verering en hij wil ons ook niet helemaal alleen, geheel solitair, verlossen. Noemt niemand Vader, u bent allen broeders, zegt hij uit afkeer tegen een dergelijke heldenverering. Hij was er alleen maar in genteresseerd om vriendinnen en vrienden te krijgen en beslist niet om uniek en zonder zusters en broeders te zijn. De kerkelijke leer zoals zij uiteindelijk werd geformuleerd heeft dat veranderd en heeft op haar wijze bijgedragen tot het ontstaan van het christelijke anti-judasme. Zij heeft, door Jezus tot unieke verlosser te stileren, het begrip Messias zelf veranderd of, nog scherper gezegd, misvormd. Zij heeft van de belofte van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde in de Messiaanse tijd een toestand in het hier en nu van de verlosser en de reeds verlosten losgemaakt en zowel de Christus als de zijnen gebruikt ter stabilisering van keizerlijke macht. De Messias verwerd tot de Christus-koning, de pantocrator, de theologie van het kruis tot een theologia gloriae die geen enkele ruimte meer laat voor het verlangen van hen die in Christus verzadigd zijn (wij onderstrepen). Dit is naar onze overtuiging niet wat het Nieuwe Testament leert over de persoon van Christus. Maar keren we terug naar de eerste eeuw van onze Christelijke jaarrekening. De eerste dwaling afwijkende van het Bijbelse Christusbeeld kwam al tijdens het leven van de apostel Johannes. Het waren de Ebionieten, een Joods-christelijke sekte ontstaan na de verwoesting van de tempel (70 na Chr.). Hun oorspronkelijke leer was dat Jezus slechts zoon was van Maria en Jozef (Joh.6:42) hoewel later enkelen begonnen te geloven in een maagdelijke geboorte. Volgens beide strekkingen was Jezus de beloofde profeet van Deut.18:18,19 en lag het begin van Zijn roeping en zoonschap bij de doop in de Jordaan. Dit adoptianisme leert ook de WT. Dat Christus in alles gelijk geworden is aan de mensen behalve zonde is duidelijk. Zie o.a. Phil.2:7 / Heb.4:15 / Mat.4:2 / Marc.3:5 / 4:38 / 10:21 / Joh.4:7 / 11:33-35 / 19:28. Deze groep in gedachten schrijft Johannes: Hieraan onderkent gij de Geest Gods: iedere geest, die belijdt, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God (1 Joh.4:2). En verder: Want er zijn vele misleiders uitgegaan in de wereld, die de komst van Jezus Christus in het vlees niet belijden. Dit is de misleider en de antichrist (2 Joh.7). Sommigen verklaren deze teksten ten onrechte als met betrekking tot de tweede komst. Het is echter de incarnatie die in beide aan bod komt en voorgesteld als een historisch feit. Daarom zijn de beide Griekse woorden voor mens op Hem toepasselijk (anr in Hand.2:22 / anthropos in Joh.8:40). Enkele jaren later werd deze stelling der Ebionieten omgekeerd. Christus zou niet mens maar geest zijn. Het is de leer der Docetisten, de Heer zou slechts een schijnlichaam bezitten. In dit geval is echter ook de dood van Christus een schijn en teruggebracht tot een waardeloze comedie. Ook 1 Joh.4:2 en 2 Joh.7 is een weerlegging van dze interpretatie.

Tegen het jaar 150 na C. duikt een nieuwe leer op: het Monarchianisme dat vlug in twee strekkingen gedeeld wordt. (Monarchia betekent alleenheerschappij.) De eerste leer, het dynamisch Monarchianisme, erkent alleen de Vader als God, de Zoon en de Geest zijn teruggebracht tot onpersoonlijke krachten. Tweehonderd jaar later kon Gregorius van Nazianzen (329-390) nog steeds schrijven dat sommigen de Heilige Geest zagen: als een energie, anderen denken dat Hij een schepsel is, nog anderen dat Hij God is, terwijl nog anderen niet weten welke opinie te adopteren uit ontzag voor de Schriften (Orat. Theol., V/5).

Dat het hier degelijk om een ketterij gaat leren we o.a. uit de geschriften van Hypolitus die hen verweet niet in de traditie te zijn van de vaderen die: Christus verkondigen als God en als mens (Zie Eusebius, Hist. Ecl 5/28:3.)

Hieruit ontstaat het modalistische Monarchianisme waarin Vader/Zoon/Geest slechts drie namen zijn voor n en dezelfde persoon. De Kerkvaders hadden voor dezen de scheldnaam Patripassianen, omdat de Vader (Pater) zou geleden hebben en gestorven zijn voor de mensen. Het beste bewijs dat het Monarchianisme of de Oneness-leer van enkele moderne Pinkstergroepen verkeerd is ligt hierin dat Christus zegt door de Vader gezonden te zijn (Joh.5:36,37 / 6:29,38), toegeeft dat de Vader groter is dan de Zoon (Joh.14:28) en doet wat Zijn Vader hem opdraagt te doen (Joh.14: 31). Het is vanuit de inleidingen van de brieven uit het NT verder duidelijk dat de Vader en de Zoon beiden een zelfstandigheid zijn (we gebruiken het bij gebrek aan een beter woord). De genade die de schrijver overbrengt aan de lezer komt van hen beiden. Zodat we van daaruit de leer moeten verwerpen van dezen waar de Oneness = eenheid van n God geleerd wordt. Zie naar; Rom.1:7 / 1 Cor.1:3 / 2 Cor.1:2 / Gal.1:3 / Eph.1:12 / Phil.1:2 / 2 Thes.1:2 / Philemon 3 (zie ook ter ondersteuning nog Eph.6:23) / 1 Thes.1:1 / 2 Thes.1:1 / 1 Tim.1:1,2 / 2 Tim.1:2 / Tit.1:4 / Jac. 1:1 / 2 Pet.1:2 / 2 Joh.3.

Hoe aantrekkelijk het Monarchianisme op het eerste zicht lijkt, het kan dus de toets van de Schrift niet doorstaan. Want de relatie van Vader/Zoon/Geest zijn er weergegeven als een activiteit tussen drie personen en niet als drie eigenschappen van dezelfde God. De Zoon doet de dingen die de Vader behagen (Joh.8:29) en de Geest zal getuigen van de Zoon (Joh.15:26). Een extreme kritiek op deze leer ontaarde in een vorm van Trithesme (driegodenleer). Zie daarover de leer van Denysius van Alexandri. De eerste die deze stelling ooit zou geleerd hebben is volgens de Kerkvader Irenaeus (Adv.Haeres 23) niemand minder dan Simon de Magir uit Handelingen hoofdstuk acht.

Tussen al die sektarische groepen groeide en bloeide er nog een andere: de gnostici. En deskundige op dat gebied zegt: Het gnostische trauma van de eerste nachristelijke eeuwen gaat dieper dan dat van de vervolgingen. Je zou kunnen zeggen dat de Gnostiek de Kerk volgde als een schaduw; de Kerk heeft haar nooit overwonnen gezien haar invloed te diep was Kurt Rudolph, The nature and History of Gnosticism, Harper and Row, 1987, blz.368.

Wat leren de vroege Kerkvaders!

Wat leert Ignatius [? - ca.110] Ignatius was bisschop van Antioch