Jaarverslag Werkgroep Roofvogels Zeeland 2017 en 2018...In de jaren vijftig en zestig werd veel...

45
Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 1 Jaarverslag Werkgroep Roofvogels Zeeland 2017 en 2018 Uitgave: Werkgroep Roofvogels Zeeland

Transcript of Jaarverslag Werkgroep Roofvogels Zeeland 2017 en 2018...In de jaren vijftig en zestig werd veel...

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 1

    Jaarverslag Werkgroep Roofvogels Zeeland 2017 en 2018

    Uitgave: Werkgroep Roofvogels Zeeland

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 2

    Foto voorpagina. Andrea van den Berg en Dirk van Stralen van de Werkgroep Zeearend Nederland tijdens het ringen van de eerste jonge Zeearend in Zeeland op 22 mei 2018. Foto Chiel Jacobusse.

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 3

    Inhoud

    1. Intro ................................................................................................................................ 4

    2. Werkwijze ....................................................................................................................... 5

    3. Het Zeeuwse landschap.................................................................................................. 7

    4. Het weer voorafgaand en tijdens het broedseizoen van 2017 en 2018 ...................... 10

    5. Voedselsituatie ............................................................................................................. 12

    6. Resultaten .................................................................................................................... 14

    7. Soortbeschrijvingen ...................................................................................................... 15

    7.1 Wespendief Pernis apivorus .................................................................................. 15 7.2 Zwarte Wouw Milvus migrans ............................................................................... 19 7.3 Bruine Kiekendief Circus aeruginosus ................................................................... 19 7.4 Blauwe Kiekendief Circus cyaneus ........................................................................ 22 7.5 Zeearend Haliaeetus albicilla ................................................................................. 22 7.6 Havik Accipiter gentilus ......................................................................................... 23 7.7 Sperwer Accipiter nisus ......................................................................................... 25 7.8 Buizerd Buteo buteo .............................................................................................. 27 7.9 Visarend Pandion Haliaetus ..................................................................................... 29 7.10 Torenvalk Falco tinnunculus .................................................................................. 30 7.11 Boomvalk Falco subbuteo ..................................................................................... 33 7.12 Slechtvalk Falco peregrinus ................................................................................... 34

    8. Literatuur ...................................................................................................................... 37

    9. Medewerkers ............................................................................................................... 37

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 4

    1. Intro De Werkgroep Roofvogelwerkgroep Zeeland (WRZ) is opgericht in november 1994 en houdt zich vooral bezig met monitoring van broedende roofvogels in Zeeland; aantallen broedparen, broedsucces, het verzamelen van broedbiologische gegevens en onderzoek naar voedsel. In de winter worden in sommige jaren slaapplaatsen van Bruine en Blauwe Kiekendieven geteld. Dit is het 20-de jaarverslag, de jaren 2002-2003, 2009-2010, 2015-2016 en 2017-18 zijn telkens samengevoegd). Alle verslagen zijn te vinden op de website van de WRZ. 2018 was het jaar met het eerste broedgeval van de Zeearend in Zeeland. Gerekend vanaf 1950 ging het om de elfde roofvogelsoort die in Zeeland met succes jongen groot bracht. De Grauwe Kiekendief was tot begin jaren zestig een jaarlijkse broedvogel in de duinen van Schouwen en heeft in 1991 nog een broedpoging gedaan aan het Grote Gat bij Oostburg. De Blauwe Kiekendief heeft enkel in 1984 met zekerheid gebroed. De overige soorten broeden jaarlijks. Hoe het daarmee gaat leest u verderop in dit verslag. Dan nog dit. Kiekendieven zijn grondbroeders waarvan het natuurlijke broedhabitat sterk on-der druk staat. Overal in Europa wijken ze daarom uit naar landbouwgewas, vooral graan, maar ook grassen en luzerne. Het gaat om gewassen die qua structuur op het natuurlijke broedhabitat lijken. Zeeland is een akkerbouwprovincie, Groningen ook. Het verschil met Zeeland is dat daar met succes maatregelen zijn genomen ten gunste van kiekendieven. Alle vier de in Europa voorkomende kiekendiefsoorten hebben er succesvol gebroed. De blikvan-ger is de Grauwe Kiekendief met jaarlijks enkele tientallen paren. Wie kan mij uitleggen waarom deze maatregelen niet in Zeeland worden toegepast? Henk Castelijns, Philippine 18 april 2019.

    http://www.roofvogelszeeland.nl/jaarverslagen

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 5

    2. Werkwijze Sinds 1995 worden in Zeeland resultaten van broedende (nesten) en territoriumhoudende roofvogels (broedparen) verzameld. Bij ontvangst van de resultaten worden ze gecontroleerd op volledigheid en eventuele onduidelijkheden. Zo nodig wordt bij de waarnemer navraag ge-daan. Vervolgens worden de gegevens opgeslagen in een databestand waarbij ze worden ge-toetst aan vaste criteria. Deze zijn te vinden in de ‘Handleiding Veldonderzoek Roofvogels’ (Bijlsma 1997). Bij een nest gaat het om een zeker broedgeval en bij een territorium om een broedpaar dat gedurende enige tijd in geschikt broedgebied aanwezig was. Er is ook nog een derde categorie, namelijk die van overzomeraars. Ook daaraan wordt in dit verslag aandacht besteed. Bij de Bruine Kiekendief worden nestbouw, landingen met prooi op het (niet zichtbare) nest en uit-vliegende jongen als nestvondst aangemerkt. Het broedsucces wordt berekend met behulp van het aantal uitgevlogen jongen per geslaagd broedgeval. Er worden alleen resultaten gebruikt van nesten waar daadwerkelijk in werd ge-keken of van nesten waarbij het aantal jongen werd bepaald door langdurige en/of herhaalde observatie. Jongen worden als uitgevlogen beschouwd als ze bij de laatste controle ten minste twee derde van de nesttijd er op hebben zitten en bovendien op dat moment in goede conditie zijn (code N6 op nestkaart), bij de laatste controle op het punt van uitvliegen staan (code N7 op nest-kaart), nabij het nest zijn gezien (code N9, N10 of N11 op de nestkaart), of als door nacontrole wordt vastgesteld dat het nest leeg is en er geen resten van dode jongen aanwezig zijn (code C1, C2 en C3 op nestkaart). De start van de eileg wordt meestal bepaald door meting van de vleugellengte van het oudste jong. Met behulp van groeicurven kan daaruit de leeftijd worden berekend (Bijlsma 1997). In sommige gevallen is de startdatum rechtstreeks bepaald door controle tijdens de eileg. Voor wat betreft prooien wordt onderscheid gemaakt tussen braakballen, plukresten (deze categorie is inclusief niet of niet in zijn geheel opgegeten prooien) en zichtwaarnemingen (ou-ders met prooi). Hoewel (bijna) alle roofvogelsoorten braakballen produceren, worden enkel voor soorten die kleine zoogdieren eten, in Zeeland gaat het om Bruine Kiekendief, Buizerd en Torenvalk, braakballen verzameld. De resten in de braakballen worden bij een maximale ver-groting van tien maal gedetermineerd. Bij de overige soorten worden braakballen alleen maar gecontroleerd op de aanwezigheid van ringen. Roofvogels hebben namelijk de gewoonte de poten van vogels inclusief een eventuele ring op te eten. Let op. De op en bij en op nesten verzamelde prooien en prooiresten geven geen volledig beeld van het voedsel van roofvogels omdat;

    • niet alle prooien transporteerbaar zijn (zware prooien en eieren);

    • resten van (weke) prooien niet worden teruggevonden, bijvoorbeeld pullen van vo-gels, regenwormen, amfibieën en bepaalde soorten insecten;

    • braakballen (vaak) worden toegewezen aan de belangrijkste erin voorkomende prooi

    • resten van een dier in meerdere braakballen terecht kunnen komen en

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 6

    • waarnemers soms alleen de gemakkelijk op naam te brengen prooien hebben geno-teerd.

    Aantalsschattingen komen tot stand door gebruik te maken van het gegeven dat roofvogels jaren achtereen gebruik maken van hetzelfde territorium, vergelijking van dichtheden tussen minder goed en goed onderzochte gebieden en kennis van lokale roofvogelaars.

    Wespenraten op het nest van een Wespendief in het Kloosterbos Koewacht op 20 augustus 2018. Dergelijke prooiresten zijn lastig te kwantificeren. Foto Bas de Maat.

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 7

    3. Het Zeeuwse landschap De provincie Zeeland ligt in het uiterste zuidwesten van Nederland en beslaat 5,4% van het Nederlands grondgebied en is 293.344 ha groot, waarvan 61 % land (Figuur 1). Op de duinen van Walcheren, Schouwen en West Zeeuws-Vlaanderen na is Zeeland ontstaan uit bedijkingen van slikken en schorren. Het gevolg hiervan is dat de toplaag van de bodem vooral uit zeeklei bestaat. Alleen in de duinen en het uiterste zuiden van Zeeuws-Vlaanderen is er zand (http://maps.bodemdata.nl/bodemdatanl/index.jsp). Volgens De Bruin & Wilderom (1961) en Wilderom (1964, 1968 en 1973) waren er in Zeeland in de jaren zestig 641 polders. Sindsdien zijn er nog een paar bijgekomen. Indien het landop-pervlak gedeeld wordt door het aantal polders komt het gemiddeld oppervlak per polder op circa 270 ha.

    De oorspronkelijke dijken (nu binnendijken) zijn voor een groot deel nog intact. Ze zijn nogal eens met bomen beplant, vooral populieren. Ze bieden broedgelegenheid aan Buizerd, Boom-valk en Torenvalk.

    Figuur 1. Overzicht van Zeeland met deelgebieden en enkele belangrijke habitats. Zie Bijlage 1 of 2 voor de codes die voor de deelgebieden worden gebruikt.

    vm

    http://maps.bodemdata.nl/bodemdatanl/index.jsp

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 8

    Met de bedijking en door dijkherstel na een dijkdoorbraak zijn getijdengeulen binnendijks ko-men te liggen. In Zeeland worden ze kreken genoemd. Laag gelegen kreekoevers zijn vaak in gebruik als weiland. Op niet begraasde natte plaatsen groeit riet. Het is het belangrijkste broedhabitat voor de Bruine Kiekendief. In de jaren vijftig en zestig werd veel natuurgebied omgezet in akkerland 1. Vanaf het midden van de jaren zestig waren laaggelegen (natuur)gebieden aan de beurt om ‘productief’ gemaakt te worden. Ze werden met bomen beplant (Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.), meestal populieren. Indien in gebruik als boomweide, ontbreekt ondergroei en bieden ze broedgele-genheid aan Buizerd, Boomvalk en Torenvalk, met ondergroei gaat het om dezelfde soorten plus Havik en Sperwer.

    Door de Deltawerken werden voormalige getijdengebieden afge-damd. Zo ontstonden het Veerse Meer (1961), het Grevelingenmeer (1971), het Markiezaatsmeer (1983) en het Volkerak-Zoommeer (1987), http://www.deltawerken-.com). De door de afdamming voor altijd droogvallende gronden kre-gen over het algemeen de bestem-ming natuur, vaak met ‘recreatief medegebruik’. Ze raakten be-groeid met riet en andere overja-rige vegetatie waardoor tijdelijk

    nestgelegenheid ontstond voor de Bruine Kiekendief. Op natte plaatsen is dat zo gebleven, maar op droge plaatsen ging de ontwikkeling verder en is (moeras)bos ontstaan. In dergelijk bos broeden Buizerd en Havik en in mindere mate Sperwer en soms Torenvalk. Op sommige plaatsen wordt bosontwikkeling door begrazing of maaien tegengegaan. De Ooster- en de Westerschelde staan nog in open verbinding met de Noordzee. Maar er is door inpolderingen (beide) en amputaties in verband met de Deltawerken (Oosterschelde) veel schor verloren gegaan. In de Oosterschelde rest nog maar 190 hectare aan schor. De Westerschelde komt er met 2.745 hectare schor beter van af (https://www.clo.nl/-indicatoren/nl1230-kwelders-en-schorren). Het Verdronken Land van Saeftinghe (in het uiter-ste oosten van de Westerschelde bij de grens met Vlaanderen, Figuur 1) is met circa 3.600 ha (2.250 ha begroeid schor) het grootste brakwaterschor van Nederland. De Bruine Kiekendief is de enige roofvogel die op schorren broedt.

    1 In de jaren vijftig en zestig was akkerland niet te vergelijken met tegenwoordig. Het gebruik van akkers is sinds-dien veel intensiever geworden, met de ineenstorting van de populaties van Fazant, Patrijs, Kievit, Scholekster, Veldleeuwerik, Gele Kwikstaart tot gevolg. Zie onder andere Compendium van de Leefomgeving en de Vogelatlas van Nederland (Sovon 2018).

    Figuur 2. Trend van de oppervlakte aan natuur en bos in Zeeland in de periode 1950-2015. Bron: http://statline.cbs.nl.

    0

    10

    20

    30

    40

    50

    0

    30

    60

    90

    120

    150

    1950 1960 1970 1980 1990 2000 2010

    km2

    km2

    Natuur (geen bos) Bos

    http://www.deltawerken.com/http://www.deltawerken.com/https://www.clo.nl/indicatoren/nl1230-kwelders-en-schorrenhttps://www.clo.nl/indicatoren/nl1230-kwelders-en-schorrenhttps://www.clo.nl/indicatoren/nl1479-boerenlandvogels

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 9

    Het landoppervlak in Zeeland is voor 76,5 % in agrarisch gebruik, slechts 8,0 % is bos en open natuurlijk terrein. De rest wordt intensief gebruikt; recreatie, bebouwd en verkeer (http://statline.cbs.nl, gegevens 2015). Gebouwen, infrastructurele werken en hoogspanningsmasten bieden nestgelegenheid aan de Slechtvalk (indien rust is gewaarborgd) en Torenvalk. Er wordt daar gebroed in holtes, in nis-sen, op richels en op oude kraaiennesten. Bij het agrarisch gebruik gaat het om 71% akkerland en 18% grasland (waarvan bijna twee derde permanent) en 6% fruit- en groenteteelt De belangrijkste akkergewassen zijn granen (42%), aardappels (22%), suikerbieten (10%), akkerbouwgroenten (10%), maïs (7%) en groen-voedergewassen (6%) (http://statline.cbs.nl, gegevens 2012). Bruine Kiekendieven broeden in toenemende mate in landbouwgewas. In volgorde van afnemend belang gaat het om winter-graan, luzerne, maaigras en graszaad. In boomgaarden is door plaatsing van nestkasten broed-gelegenheid voor de Torenvalk en in de windsingels eromheen broedt soms een Buizerd.

    http://statline.cbs.nl/http://statline.cbs.nl/

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 10

    4. Het weer voorafgaand en tijdens het broedseizoen van 2017 en 2018 De winter van 2016/17 was zeer zacht en die van 2017/18 zacht. Beide winters waren zonnig. De winter van 2016/17 was droog en die van 2017/18 gaf een normale neerslag te zien. Het koudegetal voor Vlissingen en Westdorpe wordt gegeven in Figuur 4. Het voorjaar van 2017 was zeer zacht, zeer droog en zeer zonnig. Het voorjaar van 2018 was zelfs extreem zacht, zonnig en met een normale hoeveelheid neerslag. Het zachte voorjaar was het gevolg van april en mei. Maart was daarentegen koud. Koude in maart zorgt vaak voor een trage start van roofvogels die vroeg in het voorjaar met de eileg starten. In 2017 was juni zeer warm, zonnig en droog, in elk geval in Zeeland. Het was een voortzetting van het weer in de voorafgaande maanden. Aan het warme en zonnige weer kwam in juli een einde. De temperatuur en de hoeveelheid zonuren waren die maand normaal, maar het was zeer nat. Dat was ook nog een groot deel van augustus nog het geval. Het weer knapte pas tegen het einde van de maand op. Het mooie weer duurde tot en met de eerste week van september. De zomer van 2018 was extreem warm, zeer zonnig en zeer droog. Het zijn omstandigheden waar de meeste roofvogels op zich goed mee om kunnen gaan. Er is echter een grote maar, door de droogte en zakt het waterpeil in kreken, waardoor rietvelden beter toegankelijk wor-den voor de Vos. Vooral Bruine Kiekendieven hebben daar last van. Na de eerst week van augustus werd het weer wisselvalliger, maar met de start van september knapte het weer op. September was vrij warm, vrij droog en zeer zonnig. Voor het warmtegetal zie Figuur 3.

    Figuur 4. Koudegetal volgens Hellmann in Vlissingen en Westdorpe voor de periode 1995-2018.

    Figuur 3. Warmtegetal volgens Hellmann in Vlssingen en Westdorpe in de periode 1995-2018.

    0

    30

    60

    90

    120

    95 97 99 01 03 05 07 09 11 13 15 17

    Ko

    ud

    eget

    al

    Vlissingen Westdorpe

    0

    50

    100

    150

    200

    250

    95 97 99 01 03 05 07 09 11 13 15 17

    War

    mte

    geta

    l

    Vlissingen Westdorpe

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 11

    Bladval in juni, een gevolg van de droogte. Poelpolder Sas van Gent 23 juni 2017. Foto Henk Castelijns.

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 12

    5. Voedselsituatie Van de in Zeeland voorkomende roofvogels zijn Havik, Sperwer, Boomvalk en Slechtvalk echte vogeleters. Bruine Kiekendief, Buizerd en Torenvalk eten ook wel vogels, maar hebben voor een goed broedseizoen een goed aanbod aan muizen (alle drie de soorten) jonge Hazen, jonge Konijnen en jonge Fazanten (Bruine Kiekendief en Buizerd) nodig.

    Omdat het in het voorjaar woekeren met de tijd is, is gekozen voor een vrij vlot uit te voeren relatieve methode. Voor de Haas, de Fazant en de Patrijs worden vijf routes in open landschap en voor het Konijn twee routes in bos geteld. Er zijn wat tussentijdse wijzigingen. Het overzicht hiervan wordt gegeven in Tabel 1. De wijzigingen zijn in de index verdisconteerd door rekening te houden met het getelde oppervlakte en het aantal getelde dieren in een bepaald jaar. Tabel 1. Ligging (Atlasblok), lengte (km), oppervlakte (ha) en wijzigingen van routes voor potentiéle roofvogelprooien in Oost en Midden Zeeuws-Vlaanderen.

    Het aantal Hazen is sinds de start van de monitoring sterk gedaald (Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.). In het Braakmanbos is in de periode 2006-2010 het aantal Konijnen spectaculair toegenomen en daarna gedaald. De aantallen wisselen sterk (Fout! Verwijzingsbron niet ge-vonden.).

    Route Code Type Atlasblok km ha Periode Reden aanpassing

    7.0 427 2004-2007

    12.1 621 2008-2018

    Oost Zeeuws-Vlaanderen 2 OZV2 Polder 4558 10.1 620 2014-2018

    Oost Zeeuws-Vlaanderen 3 OZV3 Polder 5417 17.5 1693 2014-2018

    11.0 510 2004-2009

    12.0 566 2010-2018

    11.4 583 2004-2013

    11.8 628 2014-2018

    Braakman Noord BRA N Bos 5414 & 5415 4.6 64 2004-2018

    Braakman Zuid BRA Z Bos 5424 6.7 110 2004-2019

    Vanaf 2014 route gew ijzigd i.v.m.

    bosontw ikkeling Braakman Noord

    Vanaf 2009 logischer route

    gekozen.

    Vanaf 2008 grotere steekproefOost Zeeuws-Vlaanderen 1

    Midden Zeeuws-Vlaanderen 1

    Midden Zeeuws-Vlaanderen 2

    OZV1 Polder 5512 & 5513

    MZV1 Polder 5425

    MZV2 Polder 5414 & 5424

    0%

    40%

    80%

    120%

    160%

    200%

    04 06 08 10 12 14 16 180%

    25%

    50%

    75%

    100%

    125%

    04 06 08 10 12 14 16 18

    Figuur 6. Index van het aantal het aantal Konijnen Orycto-lagus cuniculus in Zeeuws-Vlaanderen in de periode 2004-2018.

    Figuur 5. Index van Hazen Lepus europaeus langs in het Braakmanbos in de periode 2004-2018.

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 13

    Het aantal Fazanten varieert nogal, maar over het algemeen is er een dalende trend (Figuur 7 en Figuur 8). Het aantal Patrijzen was bij de start van de telling al niet zo hoog. De laatste jaren stelt de populatie bijna niets meer voor (Figuur 9).

    Tot op zekere hoogte is het broedsucces van de Torenvalk een maat voor de (Veld)muizen-tand. 2017 was een goed en 2018 een matig jaar (Figuur 10).

    0%

    30%

    60%

    90%

    120%

    150%

    180%

    04 06 08 10 12 14 16 18

    0%

    40%

    80%

    120%

    160%

    200%

    04 06 08 10 12 14 16 18

    Figuur 9. Gemiddeld aantal uitgevlogen jonge Torenvalken Falco tinnunculus in de periode 1995-2018.

    2,5

    3,0

    3,5

    4,0

    4,5

    95 98 01 04 07 10 13 16

    Ge

    mid

    de

    ld a

    anta

    l pe

    r n

    est

    Figuur 7. Index van het aantal Fazanthanen Phasianus colchicus in Zeeuws-Vlaanderen in de periode 2005-2018.

    0%

    100%

    200%

    300%

    400%

    500%

    04 06 08 10 12 14 16 18

    Figuur 8. Index van het aantal Fazanthennen Phasianus col-chicus in Zeeuws-Vlaanderen in de periode 2005-2018.

    Figuur 10. Index van het aantal Patrijzen Perdix perdix langs vijf vaste polderroutes in de periode 2005-2018.

    Haas, Groot Kieldrechtpolder, Clinge 12 april 2017. Foto Henk Castelijns.

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 14

    6. Resultaten In 2017 werden 707 en in 2018 en 620 nestkaarten2 ingevuld (Figuur 11). De laatste jaren is het aantal kaarten wat hoger dan voorheen. Dat komt vooral door het meetellen van kaarten van niet-bezette nestkasten. Voorheen kwamen de gegevens daarvan niet op een kaart te-recht. Sinds 2015 is dat echter wel het geval omdat toen Nestkaart.nl in gebruik werd geno-men. Vanaf dat jaar staat telkens van elke aan iemand toegedeelde kast een kaart klaar met daarop de basisgegevens en hoeft de waarnemer alleen nog maar de nestbezoeken in te vul-len. Het voordeel van het invullen van een kaart voor een niet-bezette kast is dat voor elk jaar de bezettingsgraad van nestkasten kan worden berekend. Vooral bij de Torenvalk is dit een interessante parameter. De best onderzochte deelgebieden zijn in afnemende rangorde; Midden Zeeuws-Vlaanderen, Walcheren, de Hals van Zuid-Beveland, de Westerschelde (nauwelijks nestkaarten), Oost Zeeuws-Vlaanderen (Bruine Kiekendieven zo goed als volledig), Tholen & Sint Philipsland, het Veerse Meer, West Zeeuws-Vlaanderen, Zuid-Beveland en de Grevelingen & het Volkerak-Zoommeer, Schouwen, Duiveland, Noord-Beveland en de Oosterschelde (nauwelijks broe-dende roofvogels).

    In Bijlage 1 en 2 wordt voor de afzonderlijke deelgebieden een schatting van het aantal broed-paren gegeven. Schattingen komen tot stand door rekening te houden met jaarlijks goed on-derzochte gebieden en het gegeven dat roofvogels jaren achtereen gebruik maken van het-zelfde broedgebied. De schattingen zijn voorgelegd aan de regiocoördinatoren. In Bijlage 3 wordt voor de periode 1995-2018 per soort een overzicht gegeven van de belang-rijkste broedbiologische gegevens, namelijk; de start van de eileg, het aantal eieren en het aantal uitgevlogen jongen. Ook wordt het aantal geringde jongen vermeld. Bij de soortbe-schrijvingen zijn tabellen opgenomen over prooien die tijdens nestbezoeken op en/of nabij nesten zijn aangetroffen.

    2 In bijlage 5 wordt een voorbeeld van een nestkaart gegeven.

    0

    200

    400

    600

    800

    95 97 99 01 03 05 07 09 11 13 15 17

    nestkaarten nestkaarten van lege kasten

    Figuur 11. Aantal in de periode 1995-2018 in Zeeland ingezonden nestkaarten van roofvogels.

    http://mijn.nestkaart.nl/kaarten

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 15

    7. Soortbeschrijvingen

    7.1 Wespendief Pernis apivorus

    De laatste jaren neemt het aantal waarnemingen van de Wespendief in Zeeland tijdens de broedtijd sterk toe. In Figuur 12 worden alle juni en juli-waarnemingen van Wespendieven die in waarnemingsrubrieken van de tijdschriften Sterna (sch en dui), ’t Duumpje (wzv), en de Steltkluut (mzv en ozv) en bij waarneming.nl werden gepubliceerd samengevat. Waarne-ming.nl is vanaf eind 2003 in gebruik, de populariteit is geleidelijk aan toegenomen. Bij verge-lijking door de jaren heen moet daar rekening mee gehouden worden. Toch is de trend on-miskenbaar: In de broedtijd worden in Zeeland steeds meer Wespendieven waargenomen.

    Figuur 12. Aantal waarnemingen en aantal exemplaren van Wespendieven in Zeeland tijdens de zomermaanden juni en juli voor de periode 1980-2018.

    In het broedseizoen van 2017 werd geen enkel nest gevonden. Op 8 februari 2018 werd echter in het Kloosterbos bij Koewacht een klein niet afgebouwd nest gevonden wat vooral uit takken met loof was opgebouwd. Dit is karakteristiek voor een Wespendief die wel een nest heeft gebouwd (loof) maar niet heeft gebroed (klein onaf nest). In een loofbos zijn in de winter dergelijke nesten relatief gemakkelijk te vinden. Het ging hierbij dus om een in 2017 gebouwd nest. Het komt nogal eens voor dat Wespendieven zo’n nest in het daaropvolgende jaar ge-bruiken (Bijlsma 1997). Omdat dat inderdaad het geval was, was de eicontrole in 2018 een eitje. Het was de eerste eicontrole in Zeeland ooit (foto). Het ging om een tweelegsel, waarvan beide eieren uitkwamen. Er vloog slechts één jong uit. Het eerste ei werd gelegd op 31 mei. Tot heden zijn er maar twee andere nesten waarvan de start van de eileg bekend is, namelijk 25 juni 2013 en 26 mei 2014. In totaal waren in 2017 op vijf locaties (voedsel)territoriumhoudende Wespendieven aanwe-zig en in 2018 zes3. In 2018 was dat voor de Braakman voor het eerst. De andere locaties waren bekend uit eerdere jaren. Ze bevonden zich allen in het ZO van Zeeuws-Vlaanderen. Heel wat waarnemers zijn niet bekend zijn met het broedgedrag van de Wespendief.

    3 Vlinderen is een karakteristieke manier van vleugelwapperen waarmee Wespendieven zowel het voedsel- als

    het broedterritorium markeren. Een vlinderende Wespendief wijst dus niet per se op een broedterritorium.

    0

    10

    20

    30

    40

    50

    60

    80 83 86 89 92 95 98 01 04 07 10 13 16

    Aan

    tal

    aantal waarnemingen aantal exemplaren

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 16

    Territoriumhoudende Wespendieven kunnen daardoor gemakkelijk over het hoofd worden gezien. Het aantal broedparen in Zeeland wordt geschat op 5-10. Bij het doorspitten van waarneming.nl viel het op dat het overgrote deel van de waargenomen Wespendieven als ‘overvliegend’ werden genoteerd. Dank je de koekoek, een Wespendief neem je bijna altijd vliegend waar. Maar waar gaat de vogel naar toe, wordt er voedsel ge-transporteerd (heel goed kijken!), vliegt de vogel in rechte lijn, duikt hij/zij abrupt het bos in, wordt er hoog of laag gevlinderd? Het zou mooi zijn als daar voortaan op wordt gelet en als het bij de waarneming wordt genoteerd. Hierna volgt een opsomming van alle locaties met geschikt foerageer- en broedhabitat waar tijdens het broedseizoen Wespendieven werden gezien. Van iedere locatie worden jaren met zomerwaarnemingen opgesomd. Het gaat daarbij om waarnemingen uit de periode 1 juni-31 juli. Het zijn tevens locaties waar de komende jaren extra aandacht aan besteed zou kunnen worden.

    • Boswachterij Westenschouwen en royale omgeving (Burgh-Haamstede). In 2006 was er een geslaagd broedgeval. Het nest werd toen gevonden en er vlogen twee jongen uit. Zomerwaarnemingen zijn er voor 1984, 1986, 2001, 2005, 2006, 2009 en de peri-ode 2011-18.

    • Schuddebeurs (Noordgouwe). Eén geslaagd broedgeval in 1997 (nest gezien en mini-maal één uitgevlogen jong). Zomerwaarnemingen zijn er voor 2001, 2006, 2007, 2009, 2010 en de periode 2012-2017.

    • Oranjezon (Vrouwenpolder). Hier is nog nooit een territorium vastgesteld. In 2005, 2007, 2008 en de periode 2011-15 werden ’s zomers Wespendieven gezien. Sindsdien niet meer.

    • Biggekerkse Bos (Biggekerke). Een broedgeval in 2014; twee uitgevlogen jongen (nest niet gezien, maar een hele reeks van waarnemingentijdens het broedseizoen). Waar-nemingen in de broedtijd zijn er voor 1991, 1992, 1999, 2002, 2005 en de periode 2010-18.

    • De Ploate (Oostburg). In 2014 een territorium. Het is tevens het enige jaar met waar-nemingen in de broedtijd.

    • Braakmanpolder (Biervliet, Hoek en Philippine). In 2018 een territorium en zomer waarnemingen in 1985, 1989, 2003 en de periode 2010-18.

    • Groene Knoop/Zwartenhoek (Westdorpe). Het betreft een marginaal habitat, dat bo-vendien in de winter van 2017/18 met de verbreding van een weg (de Tractaatweg) is verdwenen. In 2014 werd op 31 juli een paar waargenomen en op 23 en 26 augustus werd telkens hetzelfde jong gezien. In 2015 was op 14 juli een naar een nest vliegende Wespendief aanwezig. Op het niet afgebouwde nest lagen groene takken. Bovendien zijn er zomerwaarnemingen voor 2009, 2011, 2015, 2017 en 2018.

    • Plasschaertbos (Koewacht). Geslaagde broedgevallen in 2013 en 2014 (nestjongen ge-ringd) en voedseltransport in 2017. Bij de geslaagde broedgevallen ging het beide ke-ren om twee uitgevlogen jongen. In de jaren 2015, 2016 en 2018 was telkens een paar aanwezig, maar kon ondanks langdurige observatie - respectievelijk 9, 10, 11 en 14 waakuren - broeden niet bewezen worden. Zomerwaarnemingen zijn er van 1982 en 2012.

    • Kloosterbos/Peereboomsgat (Koewacht). Dit is nogal dichtbij bij de vorige locatie. Sinds 2016 wordt op het kleed inclusief missende pennen van de waargenomen

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 17

    Wespendieven gelet. Hierdoor kan onderscheid tussen de paren, worden gemaakt. In de winter van 2017/18 werd een nest gevonden. Op dit nest werd in 2018 succesvol gebroed (zie hierboven). In de periode 2014 en 2015 was er telkens een territorium, maar geen broedaanwijzing. In 2016 werd voedseltransport vastgesteld. Om een ho-ger graad van broedzekerheid te krijgen, werd in de jaren 2015-17 respectievelijk 16, 12 en 10 uren gewaakt. Zomerwaarnemingen vonden plaats in 2012 en 2013.

    • Groot Eiland (Axel/Hulst). In 2016-18 was sprake van een territorium en in 2018 van een nestvondst, maar was er geen broedsucces. Zomerwaarnemingen zijn er uit 2014 en 2015.

    • Wildelanden en Waterleidingbossen Sint Jansteen (Heikant/Sint Jansteen). In 2014, 2015, 2017 en 2018 een territorium en zomerwaarnemingen in 2006 en 2016.

    • Schuddebeurs en ’t Jagertje (Hulst). Dit is een lastige locatie. Ze is onoverzichtelijk en grote delen van het geschikte broedhabitat zijn niet toegankelijk (privé eigendom). In 1995 was er een territorium en in 2007 een broedgeval (minimaal één uitgevlogen jong, geen opgave van datums). In 2016 werd voedseltransport waargenomen en op 11 juni 2018 werd een met een tak vliegend ex. gezien. Er is een zomerwaarnemingen uit 1986.

    • Bossen Waterstraat (Hulst/Clinge). Op 18 juli 2017 werd een laag over het bos elkaar volgend paar Wespendieven waargenomen. Het habitat is geschikt.

    • Waterleidingbos Clinge (Clinge). Deze locatie is een van de meest geschikte, maar is zonder ‘boom te toppen’ lastig te overzien4. Bovendien komen er weinig vogelaars. Op 18-07-2012 werd één vlinderende man waargenomen en er zijn zomerwaarnemin-gen uit 1990, 2014 en 2015.

    Links tweelegsel van Wespendief op 8 juni 2018 en rechts Jonge Wespendief van 27 dagen op 30 juli 2018. Beide foto’s werden gemaakt tijdens nestcontroles in het Kloosterbos Koewacht door Bas de Maat.

    Op het nest in Koewacht werden tijdens het ringen en bij de nacontrole prooiresten verzameld (zie foto bij Werkwijze). Op 31 juli 2018 werden vier brokken met grijze raten (totaal 245 pop-pen) en 63 brokken met gele raten (totaal 1.575 poppen) gevonden. Op 20 augustus ging het om twee brokken met grijze raten (totaal 275 poppen) en 149 brokken en wat gruis met gele raten (totaal 7.130 poppen waarvan 85 niet opgegeten). Ook lagen er toen twee imago's van de Gewone Wesp en de resten van een jonge Houtduif, met daarbij wat graankorrels uit de

    4 Wespendieven die naar het nest vliegen, doen dat vaak laag over bomen. In bosrijke gebieden lukt het opsporen

    van Wespendieven daarom het best vanaf een hoog uitzichtpunt. In het vlakke Nederland betekent dat naar de

    top van de hoogste boom klimmen en daar gedurende enige tijd - meestal 2-3 uren - de omgeving afspeuren.

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 18

    krop, op het nest. Gele raten zijn van de Gewone Wesp Vespula vulgaris en grijze raten kunnen van verschillende soorten zijn, maar de Duits Wesp Vespula germanica is het meest waar-schijnlijk.

    Bas de Maat klimt naar het nest van een Wespendief. Koewacht 30 juli 2018. Foto Carola André.

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 19

    7.2 Zwarte Wouw Milvus migrans

    Tussen 29 april en 5 mei 2018 waren 1-2 ex. aanwezig in de omgeving van de Pyramide in de Clarapolder bij IJzendijke. Op sommige dagen werd balts gezien. Het gaat om de volgende waarnemingen; 29 april één ex. balts; 30 april twee ex.; 1 mei twee ex. balts, 2 mei twee ex. en 5 mei één ex. balts (Dirk Verroken, Luc Verroken en Jaap Kolijn).

    7.3 Bruine Kiekendief Circus aeruginosus

    Het aantal broedparen van de Bruine Kiekendief in Zeeland neemt nog steeds wat af. In 2018 ging het nog maar om 150-190 paren (Figuur 13). Het is een gevolg van predatie door de Vos (gehele nestfase) en de Zwarte Kraai (eieren en kleine jongen), voedselconcurrentie met en kleptoparasitisme door de Buizerd en vermindering van kwaliteit van het broedhabitat (ver-ruiging en verdroging rietveleden). Het is lastig om de vinger op de zere plek te leggen. De ene oorzaak kan immers te maken hebben met de andere. Zo zijn verdroogde rietvelden toegan-kelijker voor een Vos dan natte rietvelden en kunnen Zwarte Kraaien en Buizerds vanuit bo-men veel gemakkelijker hun slag slaan dan vanuit het open veld. Een voorbeeld daarvan is het broedgeval in de Kreekrest Catharinapolder. Bij de eerste nest-controle op 11 juni 2018 stond er minstens 45 cm water rondom het nest. Met een camera op een stok werd vastgesteld dat er minimaal twee kleine jongen waren. Bij de volgende controle op 6 juli 2018 was het rietveld kurkdroog. Bij het naar het nest lopen werden je schoenzolen niet eens nat. Op en nabij het nest lagen de resten van jongen. Het nest hing scheef en er liep smal paadje naar het nest toe. Er was maar een conclusie mogelijk; predatie Vos. Echter was hem dat ook gelukt als er rondom het nest nog water had gestaan. Waarschijnlijk niet. Het water uit de kreek was gebruikt voor het sproeien van aardappelen. Zowel in 2017 als 2018 werd op heel wat plaatsen water uit sloten en kreken gepompt. In een aantal gevallen stond de pomp waarmee dat gebeurde aan de rand van het rietveld waarin een Bruine Kiekendief zijn nest had. Soms kletterde het water zelfs in het rietveld. Dit leidde tot mislukkingen, bij-voorbeeld aan het Dievengat, de Zandbergsche Kreek en de Bellekreek (ook wel Toernaaiput-ten genoemd).

    Figuur 13. Aantal nesten, broedparen en aantalsschatting (groene lijnen) van de Bruine Kiekendief in Zeeland in de periode 1995-2018.

    0

    100

    200

    300

    400

    95 97 99 01 03 05 07 09 11 13 15 17

    Aan

    tal

    nesten broedparen

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 20

    In 2017 werden 20 en in 2018 maar twee broedgevallen in landbouwgewas vastgesteld. Een verklaring voor het verschil werd niet gevonden. Het aantal in landbouwgewas broedende Bruine Kiekendieven wordt ongetwijfeld onderschat. Waarnemers zijn immers vooral gefocust op rietvelden, het natuurlijke broedhabitat voor de soort. Bij broedgevallen in landouwgewas is vaak enige vorm van nestbescherming nodig. Hiervoor is medewerking van de grondeigenaar nodig. De meeste boeren werken daar loyaal aan mee. Het opsporen van dergelijke nesten is een vereiste. Het lukt echter vaak niet door gebrek aan menskracht. De gemiddelde start van de eileg was met 3-5-2017 en 28-4-2018 acht en drie dagen later dan gemiddeld (2017; SD=16, N=23 en 2018: SD=11, N=14). De legselgrootte was met 4,5 ei nor-maal en de broedselgrootte wat geringer dan normaal ( Figuur 14 en bijlage 3).

    Figuur 14. Gemiddeld aantal eieren en gemiddeld aantal jongen per nest voor de Bruine Kiekendief in Zeeland in de periode 1995-2018.

    Een heel naar geval van opzettelijk nestverstoring vond plaats op het Platte van Walcheren. Op die locatie werd al enige tijd vermoed dat er Bruine Kiekendieven bewust werden verstoord. Op 3 juli 2017 werd daarvan het bewijs geleverd en nog wel bij een ‘beschermd’ nest. Het nest bevond zich in wintergerst. De jongen werden geringd op 24 juli en op 26 juni werd het nest uitgerasterd om-dat de gerst zou worden geoogst. Op 3 juli 2017 werd vastgesteld dat vier van de vijf jongen waren doodgetrapt. ‘Omstanders’ gaven een Vos de schuld. Eén jong was aan de aandacht van de nest-vernieler(s) ontsnapt. Het werd een paar dagen la-ter gezien met een kapotte vleugel (zie foto’s). De

    02

    03

    04

    05

    06

    95 97 99 01 03 05 07 09 11 13 15 17

    Gem

    mid

    deld

    aan

    tal

    per

    nest

    jongen eieren

    Juveniele geringde Bruine Kiekendief met kapotte vleugels. De foto werd gemaakt aan de Baaiweg Aagtekerke op 14 augustus 2017. Deze locatie is circa één km verwijderd van de plaats waar begin juli vier jongen in het nest werden doodgetrapt. Foto Mar-ten Peene.

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 21

    bescherming van het nest werd overigens pas toegestaan nadat 50 euro was betaald. In Zeeuws-Vlaanderen, waar in de loop der jaren al heel wat nesten op boerenland werden be-schermd, is voor de bescherming van een nest nog nooit betaald. Wel krijgt de grondgebruiker die aan de bescherming van een nest meewerkt na afloop een presentje, wat altijd erg wordt gewaardeerd.

    Vier van de vijf jonge Bruine Kiekendieven op het nest in een wintergerstveld aan de Geschiereweg Aagtekerke op 26 juli 2017. Foto Roy Dassen.

    Vier doodgetrapte jonge Bruine Kiekendieven van het nest hierboven op 3 juli 2017. Het vijfde jong wist te ontsnappen, maar vloog later rond met kapotte (kapot geschoten?) vleugels. Foto Het Zeeuwse Landschap.

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 22

    Tabel 2. Prooien van de Bruine Kiekendief in Zeeland in 2015 en 2018.

    In Tabel 2 wordt een overzicht gegeven van de prooien en prooiresten die bij en op de nesten van Bruine Kiekendieven werden gevonden. Op aantalsbasis zijn Haas, Konijn, (Veld)muizen en in wat mindere mate Fazanten, duiven en ratten de belangrijkste prooien. Met uitzonde-ring van muizen gaat het vooral om jonge dieren. Het aandeel onbekende vogels in braakbal-len is groot omdat veerresten in braakballen vaak niet op naam zijn te brengen.

    7.4 Blauwe Kiekendief Circus cyaneus

    In 2017 werden in de maanden juni en juli op zes loacties Blauwe Kiekendieven waargenomen. Het betrof drie keer een vogel in man-, twee keer een vogel in vrouwkleed en van één vogel werd het kleed niet vermeld. Van slechts één vogel is de leeftijd bekend. Het ging om een adulte vrouw die van 21 tot en met 29 juni een aantale keren in de Prunje en omgeving werd gezien. Het was tevens de enige waarneming van een pleisteraar (waarneming.nl). In 2018 werd in de maanden juni en juli slechts vier keer een Blauwe Kiekendief gezien; twee keer een vogel in vrouwkleed en twee keer werd het kleed niet vermeld. Leeftijdsopgaves ontbreken. Het ging telkens om éénmalige waarnemingen (waarneming.nl).

    7.5 Zeearend Haliaeetus albicilla

    Op 24 februari 2016 werd op de Slikken van de Heen een verkrampte Zeearend aangetroffen. Het ging om een jong mannetje dat in 2014 in de Brabantse Biesbosch als nestjong was ge-ringd. De vogel werd vier dagen later op de vindplaats gelost. Uit onderzoek aan een door deze arend geproduceerde braakbal bleek dat hij was vergiftigd. Het is dit mannetje dat zich in het najaar van 2017, na omzwervingen in onder ander het midden van Nederland, op de Slikken van de Heen vestigde. In het voorjaar van 2018 werd door hem daar één jong groot-bracht. Het vrouwtje waarmee hij dat deed is waarschijnlijk in 2012 in het Lauwersmeer ge-boren. Zeker is dat nog niet, want de kleurring is nog niet met zekerheid afgelezen (Dirk van Straalen). Het jong werd op 22 mei 2018 geringd (foto voorpagina). Tijdens het ringen werd vastgesteld dat het om een mannetje ging dat op dat moment 40 dagen oud was. Zeearenden broeden vanaf het eerste ei. De broedduur bedraagt 38 dagen. Het ei was dus gelegd op 6 maart.

    SoortBraak-

    ballen

    Pluk-

    resten

    Zicht-

    waarnTotaal Soort

    Braak-

    ballen

    Pluk-

    resten

    Zicht-

    waarnTotaal

    Vogel indet. Aves indet. 39 - - 39 Zangvogel (klein) indet. Passeriformes indet. 8 - - 8

    Gans spp. Anser/Branta spp. - 1 - 1 Kleine Karekiet Acrocephalus scirpaceus - 1 - 1

    Eend indet. Anas indet. - 1 - 1 Kauw Corvus monedula - 1 - 1

    Bruine Kiekendief Circus aeruginosus 1 2 - 3 Spreeuw Sturnus vulgaris - 1 - 1

    Patrijs/FazantPerdix perdix/Phasianus

    colchicus 3 - - 3 Rietgors Emberiza schoeniclus - 2 - 2

    Fazant Phasianus colchicus 4 10 - 14 Zoogdier indet. Mammalia indet. 4 - - 4

    Waterral Rallus aquaticus 1 - - 1 Muis indet. Soricidae/Cricetidae/Arvicolidae indet.17 - 2 19

    Meerkoet/WaterhoenFulica atra/Gallinula

    chloropus 1 - - 1 Mol Talpa europaea 1 7 - 8

    Waterhoen Gallinula chloropus - 4 - 4 Haas Lepus europaeus 2 4 - 6

    Meerkoet Fulica atra - 2 - 2 Konijn Oryctolagus cuniculus 1 4 - 5

    Scholekster Haematopus ostralegus - - 2 2 Haas/Konijn Lepus europaeus/Oryctolagus cuniculus15 11 - 26

    Kokmeeuw Larus ridibundus - 4 - 4 Woelmuis indet. Arvicolidae indet. 12 - - 12

    Postduif Columba livia - 3 - 3 Woelrat Arvicola terrestris - 2 - 2

    Holenduif Columba oenas - 1 - 1 Aardmuis/Veldmuis Microtus agrestis/arvalis 10 1 - 11

    Houtduif Columba palumbus - 1 - 1 Veldmuis Microtus arvalis 17 1 - 18

    Duif spp. Columba spp. 11 3 - 14 Aardmuis Microtus agrestis - 1 - 1

    Koekoek Cuculus canorus 2 2 - 4 Bruine Rat/Zwarte Rat Rattus norvegicus/rattus 8 2 - 10

    Graspieper Anthus pratensis - 2 - 2 Bruine Rat Rattus norvegicus 1 2 - 3

    Gele kwikstaart Motacilla flava - 2 - 2 Wezel Mustela nivalis - 1 - 1

    Witte Kwikstaart Motacilla alba - 1 - 1 Insect indet. Insecta indet. 2 - - 2

    Merel Turdus merula - 1 - 1

    Grasmus Sylvia communis - 3 - 3 Totaal 160 84 4 248

    https://www.hetzeeuwselandschap.nl/nieuws/zeearend-inderdaad-vergiftigd

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 23

    Op en nabij het nest werden een juveniele Brandgans, een adulte en een juveniele Grauwe Gans, een juveniele Grote Canadese Gans, een adulte Krakeend, een jonge Haas en visschub-ben op aangetroffen. Op 15 mei werd gezien dat er een vis werd gegrepen, waarschijnlijk ging het om een Brasem. Er werd gebroed op een in 2013 in een Schietwilg geplaatst plateau (kunstnest). De arenden hadden dit uitgebouwd tot een 150 cm breed en 130 cm hoog nest. De nestkom was 8 cm diep. Het nest bevindt zich op 9 m hoogte in een boom die 14 m hoog is. Het jong werd op 2 januari 2019 voor het laatst in de omgeving van het nest gezien (Dirk van Straalen).

    Eerste winter Zeearend. Hengstdijk, de Putting 26 januari 2018. Foto Johnny du Burck.

    7.6 Havik Accipiter gentilus

    De Havik heeft zich in 2002 in Zeeland definitief gevestigd. De soort heeft de provincie geko-loniseerd vanuit het noordwesten vanuit de duinen in Holland en het oosten vanuit het wes-ten van Noord-Brabant. Op een gegeven moment was Zeeuws-Vlaanderen de enige plek in Nederland waar nog geen Haviken broedden. Zelfs de Waddeneilanden waren toen al bezet! Het eerste nest in Zeeuws-Vlaandren werd gevonden in 2012. Inmiddels gaat het er om 10-12 (15?) paren. Het totaal aantal broedparen van de Havik voor Zeeland wordt geschat op 55-75 paren (Figuur 15, Bijlage 1 en 2). Er is nog steeds sprake van toename.

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 24

    In 2017 werd gemiddeld op 28 maart en in 2018 op 29 maart met de eileg begonnen. Dat is vijf en vier dagen vroeger dan gemiddeld (2017; SD=6,2, N=13 en 2018; SD=4,8, N=9) (Bijlage 3). De legselgrootte was met 3,3 en 3,5 (2017; SD=1,1, N=7 en 2018; SD=0,7, N=15) bijna gemid-deld en het aantal jongen in 2017 met 2,2 wat lager dan en in 2018 met 2,5 bijna gemiddeld (2017; SD=0,8; N=17 en 2018; SD=1,0, N=16) (Bijlage 3). De start van de eileg, de legselgrootte en het aantal uitgevlogen jongen wijken niet af van die elders in Nederland (Bijlsma 2019). In Tabel 3 wordt een overzicht gegeven van de bij nesten aangetroffen prooiresten en enkele zichtwaarnemingen. Duiven en kraaiachtigen zijn de belangrijkste prooien. Het overzicht heeft vooral betrekking op paren die broeden in de nabijheid van cultuurland. Wat zou het mooi zijn als er systematisch prooien werden verzameld in waterrijke gebieden, zoals de Slikken van de Heen, de Veermansplaat en de Slikken van Bommenede. Om er maar een paar te noemen.

    Adulte man Havik. Clinge 25 maart 2018. Foto Timo Jansen.

    0

    20

    40

    60

    80

    95 97 99 01 03 05 07 09 11 13 15 17

    Aan

    tal

    nesten broedparen

    Figuur 15. Aantal nesten, broedparen en aantalsschatting (groene lijnen) van de Havik in Zeeland in de periode 1995-2016.

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 25

    Tabel 3. Prooien van de Havik in Zeeland in 2015 en 2018.

    7.7 Sperwer Accipiter nisus

    In de periode 2008-2015 is het aantal broedparen van de Sperwer in Zeeland sterk gedaald. De laatste jaren lijkt aan de daling een eind te zijn gekomen (Figuur 16). Als oorzaak wordt wel eens concurrentie met de Havik genoemd. Dat dat voor wat betreft Zeeland niet klopt, blijkt met name uit de situatie in Zeeuws-Vlaanderen waar de achteruitgang al was begonnen voor-dat de Havik zich daar had gevestigd (Castelijns 2017). Er zijn te weinig gegevens om voor wat betreft het legbegin de legselgrootte te vergelijken met andere jaren. Het aantal uitgevlogen jongen was in 2017 met 3,1 een fractie (SD=1,1; N=12) en in 2018 met 2,0 fors lager dan het gemiddelde (SD=0,6, N=6). Over de gehele periode gemeten vlogen gemiddeld 3,3 jongen per nest uit (SD=1,2, N=47) (Bijlage 3). Er is geen ver-schil tussen de periode dat het nog goed ging (1995-2007) en de periode dat Sperwers in de problemen kwamen (2008-2018); 3,3 (SD=1,1, N=223) versus 3,3 (SD=1,3, N=124). Dat geldt overigens ook voor het gemiddeld aantal eieren; 4,4 (SD=1,6, N=132) versus 4,4 (SD=0,9, N=75).

    SoortPluk-

    restenSoort

    Pluk-

    resten

    Fuut Podiceps cristatus 1 Duif spp. Columba spp. 8

    Grauwe Gans Anser anser 2 Turkse Tortel Streptopelia decaocto 21

    Bergeend Tadorna tadorna 1 Koekoek Cuculus canorus 1

    Krakeend Anas strepera 1 Kerkuil Tyto alba 1

    Wintertaling Anas crecca 4 Ransuil Asio otus 1

    Wilde Eend Anas platyrhynchos 14 Velduil Asio flammeus 1

    Pijlstaart Anas acuta 1 Groene Specht Picus viridis 5

    Havik Accipiter gentilis 1 Grote Bonte Specht Dendrocopos major 2

    Sperwer Accipiter nisus 1 Merel Turdus merula 10

    Buizerd Buteo buteo 1 Kramsvogel Turdus pilaris 1

    Torenvalk Falco tinnunculus 2 Zanglijster Turdus philomelos 1

    Fazant (man) Phasianus colchicus 1 Grote Lijster Turdus viscivorus 1

    Fazant Phasianus colchicus 5 Kleine Karekiet Acrocephalus scirpaceus 1

    Goudplevier Pluvialis apricaria 3 Pimpelmees Cyanistes caeruleus 1

    Kievit Vanellus vanellus 8 Koolmees Parus major 1

    Bonte Strandloper Calidris alpina 1 Gaai Garrulus glandarius 9

    Watersnip Gallinago gallinago 1 Ekster Pica pica 24

    Houtsnip Scolopax rusticola 1 Kauw Corvus monedula 25

    Grutto Limosa limosa 1 Zwarte Kraai Corvus corone 10

    Wulp Numenius arquata 1 Spreeuw Sturnus vulgaris 4

    Tureluur Tringa totanus 4 Huismus Passer domesticus 1

    Kokmeeuw Larus ridibundus 10 Vink Fringilla coelebs 2

    Zilvermeeuw Larus argentatus 1 Mol Talpa europaea 2

    Postduif Columba livia 66 Konijn Oryctolagus cuniculus 15

    Holenduif Columba oenas 5 Haas/Konijn Lepus europaeus/Oryctolagus cuniculus 2

    Houtduif Columba palumbus 30 Totaal 317

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 26

    Figuur 16. Aantal nesten, broedparen en aantalsschatting van de Sperwer in Zeeland in de periode 1995-2018.

    In Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. wordt een overzicht gegeven van de in de jaren 2017-2018 op en bij Sperwernesten verzamelde prooiresten. Ze hebben vrij-wel uitsluitend betrekking op de nest-fase. Het mannetje jaagt dan en zorgt ook voor het voedsel van het vrouwtje. Mannetjes Sperwer wegen circa 165 gram en vrouwtjes circa 270 gram. Man-netjes bejagen prooien tot 120 gram en vrouwtjes tot 500 gram en soms zelfs meer (Newton 1986). Voorafgaand aan het broedseizoen wijzen in Zeeland pluk-resten van Houtduiven, maar ook wel die van Holenduiven en Postduiven, op de grond in een bos vaak op de aanwezig-heid van een Sperwer of Havik. In het ge-val van een Sperwer liggen de veren dichtbijeen omdat de Sperwer niet in staat is de 450 gram zware Houduif na de vangst te verplaatsen. Een Havik kan dat wel en doet dat opvallend vaak. Indien aanwezig kan de lengte van de poep-streep uitsluitsel bieden. Een dunne maximaal 25 cm lange streep duidt op een Sperwer en een brede meer dan 25

    cm lange streep op een Havik (Bijlsma 1997).

    0

    60

    120

    180

    240

    300

    95 97 99 01 03 05 07 09 11 13 15 17

    Aan

    tal

    nesten broedparen

    Juveniele vrouw Sperwer. Clinge 12 augustus 2018. Foto Timo Jansen.

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 27

    Tabel 4. Prooien van de Sperwer in Zeeland in 2017 en 2018.

    7.8 Buizerd Buteo buteo

    De Buizerd is de succesvolste roofvogel van Zeeland. Sinds 1973 het jaar met waarschijnlijk het eerste broedgeval in Zeeland, is het aantal jaarlijks toegenomen. Inmiddels gaat het om 390-500 paren en is de groei er wel zo’n beetje uit (Figuur 17, Bijlage 1 en 2).

    In zowel 2017 als in 2018 werd het eerste ei gemiddeld op 3 april gelegd dat is één dag vroeger gelegd dan gemiddeld (2017, SD=8,4; N=25 en 2018, SD=5,7; N=34). Het aantal eieren was met 2,3 in 2017 (SD=0,5, N=24) iets lager dan gemiddeld en in 2018 met 2,6 gemiddeld (SD=0,7, N=47). In 2017 vlogen gemiddeld 1,9 en in 2018 2,0 jongen uit (2017, SD=0,7; N=65 en 2018, SD=0,7, N=79). Dat zijn gemiddelde waarden (Figuur 18, Bijlage 3).

    SoortPluk-

    resten

    Pluk-

    resten

    Houtduif Columba palumbus 8 Zwartkop Sylvia atricapilla 4

    Turkse Tortel Streptopelia decaocto 7 Fitis/TjiftjafPhylloscopus

    trochilus/collybita 4

    Veldleeuwerik Alauda arvensis 1 Tjiftjaf Phylloscopus collybita 2

    Oeverzwaluw Riparia riparia 1 Goudhaan Regulus regulus 1

    Boerenzwaluw Hirundo rustica 7 Pimpelmees Cyanistes caeruleus 22

    Huiszwaluw Delichon urbicum 2 Koolmees Parus major 29

    Gele kwikstaart Motacilla flava 4 Boomkruiper Certhia brachydactyla 3

    Witte Kwikstaart Motacilla alba 8 Ekster Pica pica 1

    Winterkoning Troglodytes troglodytes 2 Kauw Corvus monedula 1

    Heggenmus Prunella modularis 10 Spreeuw Sturnus vulgaris 9

    Bruine Heggemus Prunella fulvescens 1 Huismus Passer domesticus 19

    Roodborst Erithacus rubecula 4 Ringmus Passer montanus 1

    Blauwborst Luscinia svecica 1 Vink Fringilla coelebs 10

    Roodborsttapuit Saxicola torquata 1 Groenling Carduelis chloris 1

    Merel Turdus merula 9 Putter Carduelis carduelis 11

    Zanglijster Turdus philomelos 5 Kneu Carduelis cannabina 11

    Zangvogel (klein) indet. Passerriformnes indet. 2 Rietgors Emberiza schoeniclus 1

    Kleine Karekiet Acrocephalus scirpaceus 2

    Grasmus Sylvia communis 8 Totaal 213

    0

    100

    200

    300

    400

    500

    95 97 99 01 03 05 07 09 11 13 15 17

    Aan

    tal

    nesten broedparen

    Figuur 17. Aantal nesten, broedparen en aantalsschatting van de Buizerd in Zeeland in de periode 1995-2018.

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 28

    De belangrijkste prooien die door de ouders voor de opgroeiende jongen worden aangebracht zijn; Fazanten, duiven, Konijnen, kraaiachtigen, mollen en (woel)muizen (Tabel 5). Met uitzon-dering van de laatste twee gaat het vooral om jonge dieren.

    SoortBraak-

    ballen

    Pluk-

    restenTotaal Soort

    Braak-

    ballen

    Pluk-

    restenTotaal

    Vogel indet. Aves indet. 60 3 63 Kauw/Zwarte Kraai Corvus monedula/corone 1 1 2Grauwe Gans Anser anser - - 0 Gaai Garrulus glandarius 3 8 11Brandgans Branta leucopsis - - 0 Ekster Pica pica - 9 9Eend indet. Anas indet. 1 1 2 Kauw/Roek Corvus monedula/frugilegus - 1 1Wilde Eend Anas platyrhynchos - 7 7 Kauw Corvus monedula 1 11 12Buizerd Buteo buteo - 3 3 Zwarte Kraai Corvus corone - 7 7Patrijs/Fazant Perdix perdix/Phasianus colchicus 9 1 10 Spreeuw Sturnus vulgaris - 5 5Patrijs Perdix perdix - 2 2 Huismus/Ringmus

    Passer

    domesticus/montanus - 1 1Huiskip Gallus gallus forma domestica - 3 3 Huismus Passer domesticus - 1 1Fazant Phasianus colchicus 4 48 52 Ringmus Passer montanus - 2 2Waterhoen Gallinula chloropus - 1 1 Vink Fringilla coelebs - 1 1Meerkoet Fulica atra - 2 2 Rietgors Emberiza schoeniclus - 1 1Kievit Vanellus vanellus - 2 2 Zoogdier indet. Mammalia indet. 9 - 9Tureluur Tringa totanus - 1 1 Muis indet.

    Soricidae/Cricetidae/Arvicoli

    dae indet. 81 3 84Zwartkopmeeuw Larus melanocephalus - 1 1 Egel Erinaceus europaeus 1 - 1Kokmeeuw Larus ridibundus - 10 10 Mol Talpa europaea 59 17 76Postduif Columba livia - 25 25 Tweekleurige Sorex coronatus 1 - 1Holenduif Columba oenas - 4 4 Huisspitsmuis Crocidura russula 1 - 1Houtduif Columba palumbus - 27 27 Haas Lepus europaeus 2 16 18Duif spp. Columba spp. 12 6 18 Konijn Oryctolagus cuniculus 4 62 66Turkse Tortel Streptopelia decaocto - 1 1 Haas/Konijn

    Lepus

    europaeus/Oryctolagus 37 12 49

    Groene Specht Picus viridis - 5 5 Eekhoorn Sciurus vulgaris - 1 1Grote Bonte Specht Dendrocopos major - 3 3 Woelmuis indet. Arvicolidae indet. 12 - 12bonte specht spp. Dendrocopos spp. - 1 1 Rosse Woelmuis Clethrionomys glareolus 3 - 3Witte Kwikstaart Motacilla alba - 3 3 Woelrat Arvicola terrestris 1 2 3Winterkoning Troglodytes troglodytes 1 1 2 Muskusrat Ondatra zibethicus - 1 1Heggenmus Prunella modularis - 2 2 Aardmuis/Veldmuis Microtus agrestis/arvalis 4 - 4

    Merel Turdus merula 1 12 13 Veldmuis Microtus arvalis 3 6 9

    Zanglijster Turdus philomelos - 3 3 Bosmuis Apodemus sylvaticus 1 - 1

    Lijster of Spreeuw Turdus indet. / Sturnus vulgaris - 3 3 Bruine/Zwarte Rat Rattus norvegicus/rattus 16 1 17

    Zangvogel indet. Passeriformes indet. 3 - 3 Bruine Rat Rattus norvegicus - 7 7

    Zwartkop Sylvia atricapilla - 1 1 Kikker/Pad indet. Ranidae/Bufonidae indet. 1 - 1

    Pimpelmees Cyanistes caeruleus - 3 3 Insect indet. Insecta indet. 1 - 1

    Koolmees Parus major - 4 4 Meikever Melolontha melolontha 1 - 1

    Boomkruiper Certhia brachydactyla - 1 1

    Kraaiachtige indet. Corvidae indet. 1 2 3 Totaal 335 368 703

    Figuur 18. Gemiddeld aantal eieren en aantal jongen per nest voor de Buizerd in Zeeland in de periode 2000-2018. Voor het jaar 2000 ontbreekt het aantal eieren omdat de steekproef te gering was.

    Tabel 5. Prooien van de Buizerd in Zeeland in 2017-2018.

    01

    02

    03

    04

    00 02 04 06 08 10 12 14 16 18

    Ge

    m.

    aan

    tal p

    er

    ne

    st

    jongen eieren

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 29

    Ringen van drie jonge Buizerds in de Nieuw Neuzenpolder Terneuzen op 6 juni 2017. De jongen waren 25-26 dagen oud. Na het meten van de laterale tarsus, de achternagel en het openemen van het gewicht, bleek het te gaan om één man en twee vrouwen. Foto Jaap Verhelst.

    7.9 Visarend Pandion Haliaetus

    Van april tot en met begin juni 2018 waren op de Slikken van de Heen 1-2 Visarenden. aanwe-zig (Pepijn Calle). Op 27 november werden door Pepijn Calle en Hein Vermin twee kunstnesten geplaatst.

    De Slikken van de Heen zijn in het beheer van Het Zeeuwse Landschap en zijn (gelukkig) maar beperkt toegankelijk. De kunstnesten bevinden zich evenals dat van de Zeearend, dat in het voorjaar van 2013 werd geplaatst, in een niet voor het publiek toegankelijk deel. De nesten zijn overigens vanaf de Philipsdam met een telescoop prima te zien.

    Visarend Slikken van de Heen op 23 mei 2018. Foto Theo Fase (waarneming.nl)

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 30

    7.10 Torenvalk Falco tinnunculus

    Het aantal Torenvalken in Zeeland neemt de laatste jaren af. Het aantal broedparen wordt geschat op 320-445. Dat is bijna 25% minder dan rond de eeuwwisseling (Figuur 19).

    Figuur 19. Aantal nesten, broedparen en aantalsschatting van de Torenvalk in Zeeland in de periode 1995-2018.

    Bij de Torenvalk kan de start van de eileg sterk variëren. De gemiddelde startdatum van Zeeuwse Torenvalken is 26 april, de uiterste zijn 2014 met 15 april en 2013 met 10 mei. In 2013 was de periode die aan de eileg vooraf ging koud en nat en in 2014 droog en warm Ook de voedselsituatie speelde een rol (Castelijns 2014 en 2015). Qua start van de eileg waren 2017 en 2018 gemiddeld (Figuur 20Bijlage 3); 2017 24 april (SD=14,2, N=69) en 2018 25 april (SD=9,5, N=57).

    Figuur 20. Gemiddeld aantal eieren en aantal jongen per nest voor de Torenvalk in Zeeland in de periode 1995-2016.

    De gemiddelde legselgrootte was in 2017 en 2018 met respectievelijk 5,0 (SD=0,7; N=95) en 4,8 (SD=0,9; N=89) een fractie hoger dan normaal (Fout! Verwijzingsbron niet gevonden., Bij-lage 3). Het aantal jongen was daarentegen in 2017 hoger dan gemiddeld en in 2018 lager dan gemiddeld; 4,2 (SD=1,1; N=96) en 3,8 (SD=1,29; N=80). In 2018 ging er tijdens het opgroeien van de jongen heel wat mis. In 2018 vloog bij één op de 9,5 nest slechts één jong uit in 2017 was dat bij slechts één van de 96 nesten het geval.

    0

    100

    200

    300

    400

    500

    600

    95 97 99 01 03 05 07 09 11 13 15 17

    Aan

    tal

    nesten broedparen

    03

    04

    05

    06

    95 97 99 01 03 05 07 09 11 13 15 17

    Ge

    m.

    aan

    tal p

    er

    ne

    st

    jongen eieren

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 31

    In Tabel 6 wordt een overzicht gegeven van de prooiresten die in 2017 en 2018 in en bij nesten van Torenvalken in Zeeuws-Vlaanderen werden aangetroffen. Muizen zijn met afstand de be-langrijkste prooi. Afgaand op vondsten in het nest van niet geheel opgegeten muizen (pluk-resten), gaat het vooral om Veldmuizen. Ook bij braakballen bij de categorieën woelmuis in-det. en muis indet. zal het grotendeels om Veldmuizen gaan. Resten van muizen in braakballen van Torenvalken zijn namelijk niet altijd tot op soort te determineren.

    Jonge Torenvalken hebben nogal eens de neiging het nest voortijdig te verlaten. Als je zo’n jong aantreft, laat het dan gewoon zitten. De ouders zorgen er namelijk voor dat het jong niks te kort komt. Dat jonge Torenvalken zich buiten het nest prima kunnen redden, blijkt uit waar-nemingen van tegen boomstammen klimmende nog niet-vliegvlugge jongen. Zo zagen Timo Janssen en Irma Kion op 24 juni 2017 aan de Waterstraat Hulst/Clinge een jonge Torenvalk ‘op een stam lopen als een specht’ en maakte Joke van Driel op 21 juni 2017 bij ‘haar’ Torenvalk-kast een foto van dit gedrag (foto). Een waarneming van een nog niet-vliegvlug jong boven op een nestkast op 3 juli 2017 aan de Kleinedijk Walsoorden duidt ook op dit gedrag. Vaak hebben mensen die een jonge Torenvalk buiten het nest zien, de neiging het jong naar een vogelasiel te (laten) brengen. Dat is hoogst onverstandig omdat jonge Torenvalken leren namelijk jagen van hun ouders.

    SoortBraak-

    ballen

    Pluk-

    restenTotaal Soort

    Braak-

    ballen

    Pluk-

    restenTotaal

    Vogel indet. Aves indet. 95 5 100 Huismus Passer domesticus - 10 10

    Torenvalk Falco tinnunculus 1 13 14 Ringmus Passer montanus - 5 5

    Fazant Phasianus colchicus - 2 2 Vink Fringilla coelebs - 3 3

    Waterral Rallus aquaticus - 1 1 Groenling Carduelis chloris 1 1 2

    Turkse Tortel Streptopelia decaocto - 1 1 Putter Carduelis carduelis - 2 2

    Grasparkiet Melopsittacus undulatus - 1 1 Rietgors Emberiza schoeniclus - 1 1

    Boerenzwaluw Hirundo rustica 2 1 3

    Graspieper Anthus pratensis - 2 2

    Gele kwikstaart Motacilla flava 3 2 5 Muis indet. (knaagdier) Cricetidae/Arvicolidae indet. 28 - 28

    Witte Kwikstaart Motacilla alba 2 2 4 Mol Talpa europaea - 5 5

    Winterkoning Troglodytes troglodytes - 3 3 Spitsmuis indet. Soricidae indet. 3 3 6

    Heggenmus Prunella modularis - 5 5 Tweekl. Bosspitsmuis Sorex coronatus 28 2 30

    Blauwborst Luscinia svecica 1 2 3 Huisspitsmuis Crocidura russula 12 1 13

    Zwarte Roodstaart Phoenicurus ochruros 1 - 1 Woelmuis indet. Arvicolidae indet. 199 1 200

    Roodborsttapuit Saxicola torquata 1 - 1 Rosse Woelmuis Clethrionomys glareolus 4 2 6

    Merel Turdus merula 6 18 24 Woelrat Arvicola terrestris 1 2 3

    Grote Lijster Turdus viscivorus - 1 1 Aardmuis/Veldmuis Microtus agrestis/arvalis 205 2 207

    Lijster of Spreeuw Turdus/Sturnus vulgaris 2 - 2 Veldmuis Microtus arvalis 72 46 118

    Zangvogel (klein) indet. Passeriformes indet. 12 9 21 Aardmuis Microtus agrestis - 5 5

    Kleine Karekiet Acrocephalus scirpaceus - 1 1 Dwergmuis Micromys minutus 2 - 2

    Grasmus Sylvia communis - 6 6 Bosmuis Apodemus sylvaticus 14 3 17

    Zwartkop Sylvia atricapilla - 1 1 Huismuis Mus domesticus 1 - 1

    Fitis/Tjiftjaf Phyl. trochilus/collybita - 1 1 Huismuis/Bosmuis Mus dom./A. sylvaticus 1 - 1

    Pimpelmees Cyanistes caeruleus 3 9 12 Bruine/Groene Kikker Rana temporaria/esculenta - 2 2

    Koolmees Parus major 1 11 12 Insect indet. Insecta indet. 155 1 156

    Spreeuw Sturnus vulgaris 3 20 23 Meikever Melolontha melolontha 2 - 2

    Huismus/Ringmus Passer dom./mont. 2 1 3 Totaal 1609 215 1824

    Muis indet. Soricidae/Cricetidae/Arvicolidae indet.

    746 746-

    Tabel 6. Prooiresten bij Torenvalknesten in Zeeuws-Vlaanderen in 2017 en 2018.

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 32

    Twee afgesprongen jonge Torenvalken. Het linker jong kwam enkele uren na het ringen uit de kast en het rechterjong als gevolg van het ringen. Normaal worden afspringers tijdens het ringen teruggezet. Maar dit jong verdween in een tarweveld en was niet meer terug te vinden. Het kleinste jong klom de andere dag naar de nestkast toe. Zie foto hieronder. Philippine 20 juni 2017. Foto Joke van Driel.

    Naar het nest klimmende jonge Torenvalk. Het jong was uit het nest gesprongen op 20 juni 2017 en klom er naar terug op 21 juni 2017. Zie ook foto hierboven. Foto Joke van Driel.

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 33

    Excursie van de Stekkertjes (jeugdwerkgroep van de Steltkluut) aan de Waterstraat Clinge/Hulst op juni 2017. Foto Rob Kregting.

    7.11 Boomvalk Falco subbuteo

    Nesten van Boomvalken zijn lastig te vinden. En zodra het nest gevonden is, betekent het nog niet dat de inhoud te controleren is. Zie verderop. In 2017 werden tien en in 2018 16 nesten gevonden. Langzaamaan neemt het aantal wat toe. Dit komt vooral door Marian Sponselee en Wally Baaten die veel tijd aan deze soort besteden. Chapeau! Wat zou het mooi zijn als op de Bevelanden iemand zich op deze soort zou toeleg-gen. Rondom de eeuwwisseling was het voor deze soort de best onderzochte regio. Als daar de laatste jaren Boomvalken worden gevonden, is het bijna altijd op een plaats waar toen ook al werd gebroed. Het zou goed zijn al deze locaties nog eens na te lopen. Geïnteresseerden kunnen een overzicht van alle locaties met broedgevallen in het verleden opvragen. Het aantal broedparen in Zeeland wordt geschat op 35-65 (Figuur 21). Geleidelijk aan worden er meer nestcontroles uitgevoerd. Lange uitschuifbare stokken die in 2016-2018 werden aangeschaft komen daarbij goed van pas. Boomvalken broeden namelijk in oude kraaiennesten die in Zeeland meer dan eens in de top van een populier of wilg zitten. Ze zijn daar buiten het bereik van een klimmer.

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 34

    Figuur 21. Aantal nesten, broedparen en aantalsschatting van de Boomvalk in Zeeland in de periode 1995-2018.

    In Tabel 7 wordt een overzicht gegeven van de prooien. Het vinden van prooiresten bij Boom-valken is lastig. Boomvalken plukken hun prooi vaak op een tak in een boom op enige hoogte. De veren verwaaien daardoor. Bovendien kan bij het zoeken van veren verwarring ontstaan met ruiveren van zangvogels (Bijlsma 1997). Tabel 7. Prooiresten bij nesten van Boomvalken in 2017 en 2018.

    7.12 Slechtvalk Falco peregrinus

    In dit verslag was het tot nu toe gebruikelijk het broedresultaat van de Slechtvlak per broed-paar te behandelen. Omdat deze soort inmiddels in Zeeland in het broedseizoen een normale verschijning is, wordt dat vanaf heden niet meer gedaan. In plaats daarvan wordt een tabel met de broedresultaten per paar gegeven (bijlage 4). In de bijlage zijn ook de niet bezette nestkasten opgenomen5. In 2017 waren op 17 locaties paren aanwezig waarvan er minsten twaalf tot eileg overgingen en negen succesvol waren. In 2018 waren op 15 locaties broedparen aanwezig waarvan er minstens zes tot eileg overgingen en vier succesvol waren. Het aantal broedparen wordt ge-schat op 18-23 (Bijlage 1 en 2).

    5 In Zeeland bevinden zich acht nestkasten en een broedbakje. Ze zijn, op een enkele uitzondering na, geplaatst door derden.

    De Roofvogelwerkgroep Zeeland stelt zich voor wat betreft het plaatsen van nestkasten voor de Slechtvalk terughoudend op.

    0

    20

    40

    60

    80

    95 97 99 01 03 05 07 09 11 13 15 17

    Aan

    tal

    nesten broedparen

    SoortPluk-

    resten

    Pluk-

    resten

    Fazant (pul) Phasianus colchicus 1 Zanglijster Turdus philomelos 1Houtduif Columba palumbus 4 Zangvogel indet. Passeriformes indet. 1Duif spp. Columba spp. 2 Kleine K/Bosrietzanger Acro. scirpaceus/palustrus 1Grasparkiet Melopsittacus undulatus 1 Pimpelmees Cyanistes caeruleus 1Gierzwaluw Apus apus 16 Koolmees Parus major 2Zwaluw indet. Hirundinida indet. 1 Gaai Garrulus glandarius 1Oeverzwaluw Riparia riparia 4 Kauw Corvus monedula 1Boerenzwaluw Hirundo rustica 16 Huismus Passer domesticus 2Huiszwaluw Delichon urbicum 2 Ringmus Passer montanus 2Gele kwikstaart Motacilla flava 2 Groenling Carduelis chloris 1Witte Kwikstaart Motacilla alba 2 Kneu Carduelis cannabina 3Merel Turdus merula 1 Totaal 52

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 35

    Het broedpaar op de watertoren Axel was weer niet succesvol. In de zomer van 2009 vestigde zich daar een Slechtvalkenpaar in een in 2004 geplaatste nestkast waarin vanaf 2010 werd gebroed. Aan de hand van de ring is vastgesteld dat het vrouwtje afkomstig was van Rheinland Pfalz en in 2005 of eerder was geboren. De herkomst van het mannetje is niet bekend. Hij draagt geen ring. In 2011 werd bij de nestkast een webcam geplaatst. Dat levert mooie beel-den en een schat aan informatie op. In Tabel 8 worden de broedresultaten van dit paar samengevat. Uit de tabel blijkt dat de laat-ste jaren steeds later met broeden werd begonnen; de leginterval steeds groter werd en het broedsucces afnam. De Duitse dame en de onbekende heer hadden duidelijk hun langste tijd gehad. Begin 2018 leek het erop dat de nestkast door een ander paar in gebruik zou worden genomen, maar het oude paar wist zich toch te handhaven. Eieren werden niet gelegd. Geluk-kig is er sinds eind januari een nieuw paar; zij is afkomstig uit België en hij werd op 23 mei 2015 als nestjong geringd in Loon op Zand. Hoewel de code op de ring van de vrouw bekend is, weten we de details nog niet. De ring is weliswaar al een paar keer bij de ringer gemeld, maar die geeft geen sjoege. Dat hoort natuurlijk niet zo! Tabel 8. Start van de eileg, leginterval, aantal eieren, aantal uitgekomen eieren en aantal uitgevlogen jongen bij telkens hetzelfde Slechtvalken paar in Axel in de periode 2009-2018.

    0

    5

    10

    15

    20

    25

    95 97 99 01 03 05 07 09 11 13 15 17

    Aan

    tal

    nesten broedparen

    ei 1 en 2 ei 2 en 3 ei 3 en 4

    2009 - - - - - - - Vestiging +5kj vrouw in juni en +2kj man in aug

    2010 11-mrt-10 ? ? ? 3 3 3

    2011 01-mrt-11 53-64 36-59 56 4 4 4 Vanf 2011 waarnemingen via webcam

    2012 - - - - 0 0 0 Geen eileg door gedoe met ≥3 andere valken

    2013 03-mrt-13 54 54 56 4 2 2

    2014 24-feb-14 55 56 56 4 3 3

    2015 06-mrt-15 65 67 57 4 2 1 Tweede jong is doodgegaan na 19 dagen

    2016 04-mrt-16 158 138 - 3 0 0 Er is 76 dagen gebroed, normaal is 37-40 dagen

    2017 13-mrt-17 189 256 - 2 1 0 Enige jong binnen één dag gestorven

    2018 - - - - 0 0 0 Geen eileg.

    OpmerkingJaarStart

    eileg

    Leginterval in uren tussen Aantal

    Eieren

    Gebo-

    ren

    Uitge-

    vlogen

    Figuur 22. Aantal nesten, broedparen en aantalsschatting van de Slechtvalk in Zeeland in de periode 1995-2018.

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 36

    Vrouw Slechtvalk Axel met een Belgische kleurring (grijs N7) op 11 februari 2019. Foto Dennie Vercruijsse.

    In Tabel 9 wordt een overzicht gegeven van plukresten die in en bij nesten van Slechtvalken werden verzameld. Tijdens het broedseizoen zijn Postduiven veruit de belangrijkste prooi. Ook Spreeuwen en lijsterachtigen worden relatief vaak gegrepen, maar op gewichtsbasis staat dat niet in verhouding tot Postduiven.

    SoortPluk-

    restSoort

    Pluk-

    rest

    Vogel indet. Aves indet. 7 Postduif Columba livia 204

    Eend indet. Anas indet. 1 Holenduif Columba oenas 2

    Wintertaling Anas crecca 3 Houtduif Columba palumbus 1

    Kwartel Coturnix coturnix 5 Duif spp. Columba spp. 1

    Waterhoen Gallinula chloropus 2 Turkse Tortel Streptopelia decaocto 4

    Meerkoet Fulica atra 3 Zomertortel Streptopelia turtur 1

    Steltloper indet. Charadriiformes indet. 3 Gierzwaluw Apus apus 6

    Kleine Plevier Charadrius dubius 1 Grote Bonte Specht Dendrocopos major 3

    Bontbekplevier Charadrius hiaticula 1 Graspieper Anthus pratensis 1

    Goudplevier Pluvialis apricaria 11 Witte Kwikstaart Motacilla alba 1

    Zilverplevier Pluvialis squatarola 8 Merel Turdus merula 27

    Kievit Vanellus vanellus 6 Kramsvogel Turdus pilaris 7

    Kanoetstrandloper Calidris canutus 2 Zanglijster Turdus philomelos 16

    Bonte Strandloper Calidris alpina 1 Koperwiek Turdus iliacus 9

    Bokje Lymnocryptes minimus 1 Zangvogel (klein) indet. 2

    Watersnip Gallinago gallinago 22 Gaai Garrulus glandarius 1

    Houtsnip Scolopax rusticola 2 Ekster Pica pica 1

    Rosse Grutto Limosa lapponica 3 Kauw Corvus monedula 26

    Tureluur Tringa totanus 16 Spreeuw Sturnus vulgaris 38

    Groenpootruiter Tringa nebularia 1 Huismus Passer domesticus 2

    Oeverloper Actitis hypoleucos 4 Vink Fringilla coelebs 4

    Grote Stern Sterna sandvicensis 1 Putter Carduelis carduelis 1

    Visdief Sterna hirundo 1 Groene Kikker Rana esculenta 1

    Totaal 464

    Tabel 9. Prooien van de Slechtvalk in zeeland tijdens het broedseizoen 2017 en 2018.

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 37

    8. Literatuur

    BRUIN M.P. DE, WILDEROM M.H. 1961. Tussen Afsluitdammen en Deltadijken. I. Noord-Beveland. Geschiedenis van strijd, nederlaag en overwinning op het water. ). Eigen uitgave, Vlissingen.

    BIJLSMA R.G. 1997. Handleiding veldonderzoek roofvogels. KNNV Uitgeverij/Vogelbescherming Nederland/Werk-groep Roofvogels Nederland. Utrecht/Zeist/Appelscha.

    CASTELIJNS H., & CASTELIJNS W. 2008. Het overwinteren van de Bruine Kiekendief in Zeeland. Limosa 81: 41-49.

    CASTELIJNS H. 1996-2015 (in serie). Jaarverslag Werkgroep Roofvogels Zeeland 1995-2012. Werkgroep Roofvogels Zeeland. Eigen uitgave: http://www.roofvogelszeeland.nl.

    CASTELIJNS H., VAN KERKHOVEN W & POORTVLIET J. 2010. Trends bij de Bruine Kiekendief Circus aeruginosus als broed-vogel in Zeeuws-Vlaanderen. Takkeling 18 (1): 61-82.

    NEWTON I. 1986. The Sparrowhawk. T & A.D. Poyser Ltd. Calton, England.

    SOVON VOGELONDERZOEK NEDERLAND 2018. VogelAtlas van de Nederland. Broedvogels, wintervogels en 40 jaar ver-andering. Kosmos Uitgevers., Utrecht/Antwerpen.

    WILDEROM M.H. 1964. Tussen Afsluitdammen en Deltadijken. II. Noord-Zeeland (Schouwen-Duiveland, Tholen en St.-Philipsland). Eigen uitgave, Vlissingen.

    WILDEROM M.H. 1968. Tussen Afsluitdammen en Deltadijken. III. Midden-Zeeland (Walcheren en Zuid-Beveland). Eigen uitgave, Vlissingen.

    WILDEROM M.H. 1973. Tussen Afsluitdammen en Deltadijken. IV. Zeeuwsch-Vlaanderen. Eigen uitgave, Vlissingen.

    9. Medewerkers Ab Delzenne, Ab Klaassen, Ad Polderman, Addy Snoep, Adri Duijnhouwer, Adri Joosse, Adrie van de Wiel, Alex de Smet, Alex Wieland, André Strootman, Angelique Belfroid, Anneke Nieuwenhuize, Anneke Ooms, Anny Ansel, Arjan van Gilst, Awie de Zwart, Barbara Voogt, Bas de Maat, Ben Smulders, Bert Kleijn, Bert Smulders, Bert van Broekhoven, Bram Korteknie, Bram Vroegindeweij, Cees Lavooy, Cees van Overveld,Chris Vreugdenhil, Christiaan Hiensch, Cock van Heukelen, Cor van Sluijs, Corine Osté, Christien D'Hoore, Dennie Vercruijsse, Dick Gunst, Dick Reijnhout, Dirk van Straalen, Dirk Verroken, Dini Helmers, Eddy Matthijs, Elly de Nijs, Elly Schipper, Elly van Heu-kelen, Esther Linnartz, Eveline D'hoore, Floor Arts, Franklin Tombeur, Fred Schenk, Gerrit Hijbeek, George van der Hel, Ger Bijster, Gijs van den Ende, Gijs Varkevisser, Gilbert Brandt, Hans Koehorst, Hans Molenaar, Henk Castelijns, Henk Nijskens, Herman van de Voorde, Huub Bun, Irma Kion, Jaap Poortvliet, Jaap Kolijn Jaap van de Velde, Jaco Walhout, Jacques Saldiën, Jan Polderman, Jan Verjaal, Jean Maebe, Jeroen Castelijns, Jeroen Tazelaar, Jimmy Pijcke, Johan De Meyer, John van Vliet, Johnny du Burck, Joke van Driel, Joop Scheijbeler, Jos Boot, Karel Leeftink, Karel van Driel, Kees de Kraker, Luc Bekaert, Luc Verroken,Luciën Calle, Luud Persijn, Maarten Sluiter, Marc Buise, Marc Jeurissen, Marcel Capello, Marcel Klootwijk, Marco Knipping, Marian Sponselee, Mario Aspeslagh, Mark Bartels, Mark Hoekstein, Marlies Castelijns, Marnix van de Velde, Martin Mollet, Merien van Loo, Patricia van Veen, Pepijn Calle, Perry Quist, Peter Boelée, Peter de Smidt, Peter Heetesonne, Peter Maas, Peter Meininger, Piet du Burck, Pieter Beeke, Pieter Dhaluin, Pim Wolf, Reggy van Poecke, Ria Koehorst, Rien Weststrate, Rinus Sinke, Rinus van ’t Hof, Rob Remmerts, Rob Vroom, Roger Janssens, Roland-Jan Buijs, Ronnie van Sijpt, Sabine Rausch, Sjak de Kock, Sven Prins, Sylvia Tuinder, Ted Sluijter, Thomas van der Es, Theo de Kuiper, Timo Jansen, Tonny de Caluwé, Tony Madou, Toon Ketelaars, Wally Baeten, Walter Van Kerkhoven, Wannes Castelijns, Wibrecht Brakman, Wilfried Mahu, Willy Vink, Wim Beeke, Winant Halfwerk, Wouter van Zandbrink. Peter Meininger leverde de jaaroverzichten van Waarneming.nl.

    http://www.roofvogelszeeland.nl/

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 38

    Bijlage 1. Aantal nestvondsten (nst), broedparen (ter) en minimale (min) en maximale (max) aantalsschatting van roofvogels in Zeeland per deelgebied in 2017. Voor deelgebieden zie Figuur 1.

    Naam code nst ter min max nst ter min max nst ter min max

    Grevelingen Z & Volkerak-Zoommeer gvz 3 3 8 11 4 5 7 8 0 0 2 4

    Duiveland dui 7 7 10 13 2 4 4 6 0 0 4 8

    Schouwen sch 3 4 6 10 1 3 6 8 0 0 5 15

    Tholen & Sint Philipsland tho 18 16 16 20 2 2 2 3 3 3 5 10

    Oosterschelde os 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0

    Noord-Beveland nbe 4 7 10 15 1 1 2 4 0 0 3 5

    Veerse Meer vm 3 3 4 8 4 4 4 4 0 1 2 4

    Walcheren wal 7 8 12 14 10 10 11 12 9 9 15 20

    Zuid-Beveland zbe 18 19 25 35 1 1 2 6 4 4 15 30

    Hals Zuid-Beveland hzb 11 11 12 15 3 3 3 3 7 7 10 12

    Westerschelde ws 18 18 19 21 0 0 0 0 0 0 0 0

    West Zeeuws-Vlaanderen wzv 23 25 27 30 1 1 1 2 0 1 12 15

    Midden Zeeuws-Vlaanderen mzv 1 2 2 2 1 1 1 1 3 3 7 7

    Oost Zeeuws-Vlaanderen ozv 40 42 44 45 1 4 5 6 5 6 15 35

    Totaal 2015 156 165 195 240 31 39 48 63 31 34 95 165

    Naam code nst ter min max nst ter min max nst ter min max

    Grevelingen Z & Volkerak-Zoommeer gvz 1 1 5 15 0 0 2 5 0 0 0 1

    Duiveland dui 3 3 15 30 0 0 10 25 0 0 2 4

    Schouwen sch 1 1 15 30 4 4 15 30 0 0 2 4

    Tholen & Sint Philipsland tho 23 25 30 35 15 16 30 40 1 1 3 5

    Oosterschelde os 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0

    Noord-Beveland nbe 7 7 10 25 2 3 15 25 1 2 2 4

    Veerse Meer vm 6 6 8 12 0 0 1 4 0 0 0 1

    Walcheren wal 42 45 50 55 14 16 30 40 2 3 5 8

    Zuid-Beveland zbe 53 56 70 80 34 38 50 80 2 4 6 10

    Hals Zuid-Beveland hzb 33 33 35 40 18 20 30 40 0 0 3 5

    Westerschelde ws 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

    West Zeeuws-Vlaanderen wzv 4 4 30 50 18 21 40 50 1 1 3 8

    Midden Zeeuws-Vlaanderen mzv 24 27 27 27 11 30 30 30 1 1 1 1

    Oost Zeeuws-Vlaanderen ozv 41 43 70 85 57 64 70 90 2 2 8 14

    Totaal 2015 238 251 365 484 173 212 323 460 10 14 35 65

    Naam code nst ter min max

    Grevelingen Z & Volkerak-Zoommeer gvz 0 0 0 1

    Duiveland dui 0 0 0 0

    Schouwen sch 1 1 1 1

    Tholen & Sint Philipsland tho 0 0 0 0

    Oosterschelde os 0 0 0 0

    Noord-Beveland nbe 0 0 0 0

    Veerse Meer vm 0 0 0 0

    Walcheren wal 3 3 3 3

    Zuid-Beveland zbe 1 1 2 2

    Hals Zuid-Beveland hzb 1 1 0 0

    Westerschelde ws 1 1 2 2

    West Zeeuws-Vlaanderen wzv 0 0 0 1

    Midden Zeeuws-Vlaanderen mzv 2 2 2 2

    Oost Zeeuws-Vlaanderen ozv 2 3 3 3

    Totaal 2015 11 12 13 15

    Sperwer

    Boomvalk

    Deelgebied Slechtvalk

    Deelgebied Buizerd Torenvalk

    Deelgebied Bruine Kiekendief Havik

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 39

    Bijlage 2. Aantal nestvondsten (nst), broedparen (ter) en minimale (min) en maximale (max) aantalsschatting van roofvogels in Zeeland per deelgebied in 2018. Voor deelgebieden zie Figuur 1.

    Naam code nst ter min max nst ter min max nst ter min max

    Grevelingen Z & Volkerak-Zoommeer gvz 3 4 7 10 1 6 7 8 0 0 2 4

    Duiveland dui 11 12 12 14 2 4 4 6 0 0 4 8

    Schouwen sch 5 5 8 10 3 6 6 8 0 1 5 15

    Tholen & Sint Philipsland tho 24 25 25 28 2 2 2 4 5 5 8 12

    Oosterschelde os 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0

    Noord-Beveland nbe 1 4 8 14 1 1 2 4 1 1 3 5

    Veerse Meer vm 2 4 5 10 5 5 5 5 0 0 2 4

    Walcheren wal 9 9 12 15 11 11 12 14 6 12 16 20

    Zuid-Beveland zbe 15 19 25 35 2 3 4 6 8 8 15 30

    Hals Zuid-Beveland hzb 10 10 11 15 2 2 3 3 6 6 7 10

    Westerschelde ws 21 21 21 25 0 0 0 0 0 0 0 0

    West Zeeuws-Vlaanderen wzv 20 20 22 25 1 1 1 2 0 0 10 15

    Midden Zeeuws-Vlaanderen mzv 4 4 4 4 1 1 1 1 3 5 7 7

    Oost Zeeuws-Vlaanderen ozv 38 39 40 45 1 3 5 7 2 5 15 35

    Totaal 2016 163 176 200 251 32 45 52 68 31 43 94 165

    Naam code nst ter min max nst ter min max nst ter min max

    Grevelingen Z & Volkerak-Zoommeer gvz 1 1 4 14 1 2 3 5 0 0 0 1

    Duiveland dui 2 2 15 30 1 1 10 25 0 0 2 4

    Schouwen sch 10 10 15 30 3 3 20 30 0 0 2 4

    Tholen & Sint Philipsland tho 38 38 40 45 20 21 30 40 1 2 3 5

    Oosterschelde os 0 0 1 1 0 0 0 1 0 0 0 0

    Noord-Beveland nbe 6 6 10 15 4 6 15 25 0 0 2 4

    Veerse Meer vm 3 4 7 12 0 0 1 3 0 0 0 1

    Walcheren wal 38 42 51 55 17 18 30 40 2 4 5 8

    Zuid-Beveland zbe 45 46 70 80 24 25 50 80 2 3 5 12

    Hals Zuid-Beveland hzb 20 20 35 40 21 24 30 40 0 0 2 5

    Westerschelde ws 1 1 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0

    West Zeeuws-Vlaanderen wzv 2 2 30 50 23 25 40 50 0 1 3 8

    Midden Zeeuws-Vlaanderen mzv 30 32 32 32 14 30 31 31 0 1 1 1

    Oost Zeeuws-Vlaanderen ozv 53 54 70 85 57 57 70 90 5 9 10 15

    Totaal 2016 249 258 381 490 185 212 330 460 10 20 35 68

    Naam code nst ter min max

    Grevelingen Z & Volkerak-Zoommeer gvz 0 0 0 1

    Duiveland dui 0 0 0 0

    Schouwen sch 1 1 1 1

    Tholen & Sint Philipsland tho 0 0 0 0

    Oosterschelde os 0 0 0 0

    Noord-Beveland nbe 0 0 0 0

    Veerse Meer vm 0 0 0 0

    Walcheren wal 1 1 2 2

    Zuid-Beveland zbe 2 2 2 2

    Hals Zuid-Beveland hzb 1 1 1 1

    Westerschelde ws 0 0 0 0

    West Zeeuws-Vlaanderen wzv 0 0 0 1

    Midden Zeeuws-Vlaanderen mzv 3 3 3 3

    Oost Zeeuws-Vlaanderen ozv 2 3 3 3

    Totaal 2016 10 11 12 14

    Deelgebied Slechtvalk

    Deelgebied Bruine Kiekendief Havik Sperwer

    Deelgebied Buizerd Torenvalk Boomvalk

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 40

    Bijlage 3. Start eileg (Eerste ei), aantal eieren, aantal jongen en aantal geringde jongen bij roofvogels in Zeeland in de periode 1995-2018 (blad 1).

    Wespendief Pernis apivorus

    Jaar Eieren Jongen Geringd

    Min Max Gem SD N Gem SD N 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Gem SD N 1 2 3 4 5 6 7 8

    1997 - - - - - - - - - - - - - - - - - - 1.0 - 1 1 - - - - - - - 0

    2006 - - - - - - - - - - - - - - - - - - 2.0 - 1 - 1 - - - - - - 0

    2007 - - - - - - - - - - - - - - - - - - 1.0 - 1 1 - - - - - - - 0

    2013 25-6 25-6 25-6 0.0 1 - - - - - - - - - - - - - 2.0 - 1 - 1 - - - - - - 2

    2014 26-5 26-5 26-5 0.0 1 - - - - - - - - - - - - - 2.0 - 2 - 2 - - - - - - 2

    2018 31-5 31-5 31-5 0.0 1 2.0 - 1 - 1 - - - - - - - - 1.0 - 1 1 - - - - - - - 1

    Totaal 26-5 25-6 6-6 16 3 2.0 0.0 1 - 1 - - - - - - - - 1.6 0.5 7 3 4 - - - - - - 5

    Zeearend Haliaeetus albicillaJaar Eieren Jongen Geringd

    Min Max Gem SD N Gem SD N 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Gem SD N 1 2 3 4 5 6 7 8

    2018 6-3 6-3 6-3 0 1 - - - - - - - - - - - - 1.0 0.0 1 1 - - - - - - - 1

    Totaal 6-3 6-3 6-3 0 1 - - - - - - - - - - - - 1.0 0.0 1 1 - - - - - - - 1

    Bruine Kiekendief Circus aeruginosus

    Jaar Eieren Jongen Geringd

    Min Max Gem SD N Gem SD N 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Gem SD N 1 2 3 4 5 6 7 8

    1995 9-4 30-4 21-4 5.7 17 4.0 1.2 13 - 1 5 1 5 1 - - - - 2.9 1.0 24 2 6 11 3 2 - - - 34

    1996 6-4 13-5 21-4 10.0 21 3.9 0.8 11 - - 3 7 - 1 - - - - 3.5 1.4 33 4 4 6 12 5 2 - - 108

    1997 8-4 21-5 24-4 9.5 30 4.8 1.1 21 - 1 1 4 11 3 1 - - - 3.7 1.0 44 - 3 18 13 9 1 - - 125

    1998 5-4 31-5 22-4 9.0 31 5.0 1.3 25 - 1 3 2 9 9 - 1 - - 3.5 1.0 44 1 5 19 11 7 1 - - 122

    1999 7-4 13-6 24-4 15.0 30 4.8 1.0 28 - 1 1 7 13 5 1 - - - 3.3 1.0 40 3 3 16 14 4 - - - 93

    2000 2-4 24-5 23-4 13.5 29 4.9 1.0 20 - - 2 5 7 6 - - - - 3.4 1.2 36 2 7 7 14 6 - - - 88

    2001 29-3 19-5 19-4 11.1 38 4.8 1.0 29 - 1 1 8 13 6 - - - - 3.7 1.1 64 2 6 15 27 12 2 - - 122

    2002 1-4 21-5 22-4 12.7 49 4.5 1.1 34 - 1 6 9 13 4 1 - - - 3.3 1.1 58 3 10 20 18 7 - - - 145

    2003 17-4 1-6 25-4 11.7 15 4.2 1.0 17 - 1 2 7 6 1 - - - - 3.1 0.9 20 1 4 7 8 - - - - 37

    2004 5-4 18-5 23-4 11.1 45 4.5 1.2 43 - 1 8 13 13 7 - 1 - - 3.2 1.2 54 5 12 13 17 6 1 - - 117

    2005 24-3 21-5 18-4 13.2 29 5.1 1.6 27 - - 3 5 11 6 - - 1 1 3.4 1.2 37 3 5 11 10 8 - - - 87

    2006 7-4 12-5 21-4 7.3 40 4.8 1.3 38 - 2 5 7 13 7 4 - - - 2.8 0.9 49 3 16 22 5 3 - - - 113

    2007 2-4 4-6 26-4 15.1 40 4.8 1.1 41 - 1 3 12 17 6 1 1 - - 3.0 1.1 64 6 15 24 13 6 - - - 113

    2008 5-4 24-5 29-4 17.1 18 4.5 1.4 19 1 1 1 5 7 3 1 - - - 3.2 0.9 32 1 5 15 9 2 - - - 54

    2009 4-4 23-5 29-4 13.7 26 4.5 0.9 35 - - 5 11 16 3 - - - - 2.9 1.0 46 3 14 15 13 1 - - - 54

    2010 13-4 1-6 30-4 14.0 15 4.6 0.8 21 - - 2 6 11 2 - - - - 3.3 1.0 34 2 3 16 9 4 - - - 48

    2011 9-4 20-6 1-5 15.9 28 4.7 0.8 23 - - 1 9 10 3 - - - - 3.1 0.8 40 - 8 22 7 3 - - - 86

    2012 5-4 19-6 30-4 17.4 48 4.7 1.2 35 - 1 4 9 12 7 2 - - - 2.7 1.1 59 10 11 25 10 3 - - - 105

    2013 16-4 29-6 4-5 18.5 41 4.5 0.9 35 - - 3 15 13 3 1 - - - 3.2 0.9 53 2 7 24 17 3 - - - 69

    2014 3-4 29-5 25-4 15.1 45 4.5 1.1 44 - 1 7 14 15 6 - 1 - - 3.4 1.0 69 3 8 22 28 8 - - - 129

    2015 9-4 2-6 27-4 13.4 38 4.5 0.9 35 - - 4 12 15 4 - - - - 3.2 1.0 55 4 8 19 20 4 - - - 75

    2016 12-4 28-5 29-4 14.2 24 4.6 1.3 26 - 1 5 6 8 4 2 - - - 3.3 0.9 39 1 8 12 16 2 - - - 59

    2017 12-4 8-6 3-5 16.4 23 4.5 1.2 32 - 1 6 10 8 6 1 - - - 2.9 1.1 37 3 10 13 8 3 - - - 57

    2018 11-4 17-5 28-4 10.5 14 4.5 0.9 13 - - 2 3 7 1 - - - - 3.1 1.0 24 1 5 10 6 2 - - - 41

    Totaal 24-3 29-6 25-4 14.0 734 4.6 1.1 665 1 16 83 187 253 104 15 4 1 1 3.22 1.07 1055 65 183 382 308 110 7 0 0 2081

    Havik Accipiter gentilis

    Jaar Eieren Jongen Geringd

    Min Max Gem SD N Gem SD N 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Gem SD N 1 2 3 4 5 6 7 8

    2002 - - - - - 4.0 0.0 1 - - 1 - - - - - - 2.0 0.0 1 - 1 - - - - - - 0

    2003 - - - - - - - - - - - - - - - - - - 2.5 0.7 2 - 1 1 - - - - - 0

    2004 - - - - - - - - - - - - - - - - - - 3.0 0.0 2 - - 2 - - - - - 0

    2005 1-4 1-4 1-4 - 1 3.0 - 1 - - 1 - - - - - - - 2.5 0.7 2 - 1 1 - - - - - 3

    2006 - - - - - 4.0 - 1 - - - 1 - - - - - - 2.7 0.6 3 - 1 2 - - - - - 0

    2007 29-3 11-4 4-4 5.5 5 3.0 - 1 - - 1 - - - - - - - 2.0 0.7 9 2 5 2 - - - - - 12

    2008 23-3 10-4 1-4 12.7 2 2.5 0.7 2 - 1 1 - - - - - - - 2.0 0.6 6 1 4 1 - - - - - 3

    2009 25-4 25-4 25-4 - 1 - - - - - - - - - - - - - 2.0 1.1 6 3 - 3 - - - - - 1

    2010 29-3 27-4 11-4 13.2 4 3.6 0.5 5 - - 2 3 - - - - - - 1.7 0.7 9 4 4 1 - - - - - 5

    2011 27-3 13-4 1-4 6.0 7 3.5 0.5 8 - - 4 4 - - - - - - 2.2 0.6 10 1 6 3 - - - - - 15

    2012 27-3 13-4 6-4 6.0 7 3.3 0.7 8 - 1 4 3 - - - - - - 2.2 0.9 10 2 5 2 1 - - - - 18

    2013 25-3 23-4 8-4 7.6 13 3.1 0.8 14 1 - 9 4 - - - - - - 2.1 1.1 11 4 4 1 2 - - - - 15

    2014 14-3 21-4 30-3 10.5 11 3.7 0.5 13 - - 4 9 - - - - - - 2.8 0.9 19 - 9 5 5 - - - - 34

    2015 23-3 7-4 2-4 4.5 9 3.4 1.1 11 1 1 3 5 1 - - - - - 3.1 0.6 13 - 2 8 3 - - - - 29

    2016 14-3 13-4 1-4 8.5 9 3.5 0.8 13 - 1 6 5 1 - - - - - 2.9 0.8 9 - 3 4 2 - - - - 26

    2017 19-3 14-4 28-3 6.2 13 3.3 1.1 7 2 2 2 1 2.2 0.8 17 4 5 8 - - - - - 33

    2018 23-3 9-4 29-3 4.8 9 3.5 0.7 15 1 6 7 1 2.5 1.0 16 3 4 7 2 - - - - 22

    Totaal 14-3 27-4 2-4 8.4 91 3.4 0.8 100 2 7 43 44 4 0 0 0 0 0 2.4 0.9 145 24 55 51 15 0 0 0 0 216

    Eerste ei Eieren per nest Jongen per nest

    Eerste ei Eieren per nest Jongen per nest

    Eerste ei Eieren per nest Jongen per nest

    Jongen per nestEerste ei Eieren per nest

  • Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2017-2018 41

    Bijlage 3. Start eileg (Eerste ei), aantal eieren, aantal jongen en aantal geringde jongen bij roofvogels in Zeeland in de periode 1995-2018 (blad 2).

    Sperwer Accipiter nisus

    Jaar Eieren Jongen Geringd

    Min Max Gem SD N Gem SD N 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Gem SD N 1 2 3 4 5 6 7 8

    1995 27-4 29-5 14-5 16.3 3 4.0 0.7 5 - - 1 3 1 - - - - - 3.5 1.0 6 - 1 2 2 1 - - - 9

    1996 18-4 4-5 26-4 6.6 4 5.0 - 5 - - - - 5 - - - - - 3.6 0.9 5 - - 3 1 1 - - - 14

    1997 21-4 21-5 3-5 10.8 8 4.1 1.0 13 - 1 2 6 3 1 - - - - 3.1 1.1 12 - 5 2 4 1 - - - 15

    1998 28-4 16-5 4-5 6.5 7 4.1 1.2 9 - - 4 1 3 1 - - - - 3.3 1.0 16 1 1 8 4 2 - - - 20

    1999 18-4 15-5 2-5 8.3 7 5.0 0.6 7 - - - 1 5 1 - - - - 3.0 1.3 21 4 3 6 5 3 - - - 25

    2000 25-4 19-5 5-5 7.7 11 4.2 1.5 10 - - 5 1 2 1 1 - - - 3.0 1.3 24 2 7 7 5 2 1 - - 34

    2001 24-4 29-5 10-5 10.7 14 4.8 1.0 10 - - 1 2 6 - 1 - - - 2.9 1.1 15 1 4 7 1 2 - - - 37

    2002 21-4 31-5 4-5 10.0 12 4.6 1.0 11 - 1 - 2 7 1 - - - - 3.8 1.4 12 - 4 - 4 3 1 - - 50

    2003 21-4 29-5 4-5 9.4 21 4.1 1.1 15 - 1 3 5 5 1 - - - - 3.1 1.3 22 2 5 7 5 2 1 - - 63

    2004 24-4 12-5 3-5 5.2 11 4.2 1.1 17 - - 6 4 4 3 - - - - 3.5 1.2 17 - 4 5 4 3 1 - - 44

    2005 17-4 22-5 3-5 9.0 13 4.6 1.0 15 - 1 1 2 10 1 - - - - 3.4 0.8 15 - 1 9 3 2 - - - 43

    2006 23-4 11-5 30-4 6.4 7 4.5 1.4 8 - 1 1 1 3 2 - - - - 3.0 1.3 21 3 4 7 4 3 - - - 31

    2007 17-4 3-5 24-4 5.4 6 5.1 0.4 7 - - - - 6 1 - - - - 3.7 1.0 37 - 4 11 13 9 - - - 29

    2008 27-4 10-5 3-5 5.6 8 4.4 0.7 8 - - 1 3 4 - - - - - 3.7 1.2 12 1 1 2 5 3 - - - 29

    2009 25-4 6-5 1-5 5.1