Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

36
Vrijwillige bescherming steenuil en kerkuil in Noord-Brabant 14 Jaarverslag

description

 

Transcript of Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

Page 1: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

Vrijwillige bescherming steenuil en kerkuil in Noord-Brabant

14’Jaarverslag

Page 2: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

Alle foto’s in dit jaarverslag zijn gemaakt door fotografen die werken volgens de gedragscode natuurfotografie óf door ervaren uilenbescher-mers die de uilen niet onnodig verstoren. Het maken van foto’s van gastgevers met jonge uiltjes wordt alleen gecombineerd met nest-kastcontroles of ringactiviteiten door ervaren uilenbeschermers. Zij beschikken over voldoen-de deskundigheid om de afweging te maken tussen mogelijke verstoring en het betrekken van jeugd of volwassenen bij het bescher-mingswerk. De bescherming van uilen en de continuïteit van dit werk staan hierbij altijd centraal.

ColofonSamenstelling en eindredactie

Coördinatiepunt Landschapsbeheer

Tekst

J. Sloothaak

Foto’s

M. Renes, R. van Delft, J. Sloothaak, J. van Holten,

M. Sloendregt, L. Daanen, A. van Dooren

Vormgeving

x-hoogte, Linda van Eijndhoven, Tilburg

Drukwerk

Gianotten Printed Media

Uitgave

Haaren, april 2015

Stichting Het Noordbrabants Landschap

Coördinatiepunt Landschapsbeheer

Postbus 80, 5076 ZH Haaren

Telefoon 0411 66 40 10

[email protected]

www.brabantslandschap.nl

Page 3: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

Een zachte winter en een niet te droge zomer, positieve factoren voor insecten en daarmee voor muizen en uiteindelijk de uilen die ervan profiteren: 2014 was een uitstekend jaar voor de steenuil en de kerkuil. Steile curven omhoog voor beide soorten die ook nog eens geholpen worden door het bijplaatsen van nieuwe nestkasten. Bij zo’n goede ontwikkeling ontstaat er bij sommige groepen ook ruimte voor de ransuil, die wel een duwtje in de rug kan gebruiken.Voor het eerst bevat het jaarverslag ook een hoofdstukje deze soort met een beeld van roestplaatsen in de provincie. Misschien kunnen we volgend jaar ook iets zeggen over de broedgevallen….

Verheugend is dat ook het aantal uilengroepen is uitgebreid van 72 naar 76. Dat is niet alleen belang-rijk voor de uilen, maar ook voor het natuurbeschermingswerk in de provincie Noord-Brabant: nieuwe vrijwilligers die op deze bijzondere manier betrokken zijn bij de natuur in de eigen leefomgeving. Met alle gegevens die worden aangeleverd, ontstaat een steeds completer beeld van de uilenstand. Door communicatie naar buiten, bijvoorbeeld door het Facebook-team en via de nieuwsbrief ‘Uilenwerk’, worden ook nog eens andere Brabanders betrokken. Een succesverhaal. Wat willen we nog meer?Ja, nog één ding: niet alleen jonge uilen, maar ook jonge beschermers. Dat geldt niet alleen voor de uilenbescherming, maar voor de hele Nederlandse natuurbescherming. De jeugd heeft de toekomst, maar moet ook de natuur weer toekomst geven.

Jan Baan

Directeur Brabants Landschap

Voorwoord14’

Page 4: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

4

Bescherming Steenuil en Kerkuil in Noord-Brabant

InhoudInleiding 3

Coördinatie en ondersteuning 5

Omstandigheden seizoen 12

De steenuil 14

De kerkuil 22

De ransuil 28

Bijlagen 30

Page 5: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

Ieder jaar blikken we via een jaarverslag terug op de resultaten van het beschermingswerk. Het is alweer ruim 10 jaar geleden dat de kerkuilen- en steenuilen-beschermers in Brabant de handen ineen sloegen. Samen bespraken ze hoe we de bescherming van de Brabantse uilen naar een hoger niveau konden tillen. Er was behoefte om de ‘witte’ vlekken op te vullen: behoefte aan goede nestkasten, aan kennis over biotoopverbetering, aan meer contact tussen de werkgroepen en aan een provinciale (start)avond, waarop nuttige thema’s worden behandeld.

Het jaarverslag is altijd een goed middel geweest om de resultaten terug te koppelen aan iedereen die zich in de praktijk met het beschermingswerk bezig houdt. Vrijwilli-gers, gastgevers (de erfeigenaren die uilen onderdak bieden) en gemeentes, maar ook organisaties die dit werk financieel mogelijk maken, zoals de Provincie, de Nationale Postcodeloterij en natuurlijk ons eigen bestuur van Brabants Landschap.

Een tiental jaar geleden ging het slecht met de kerkuil en steenuil in Nederland. De vraag was of we dat met een netwerk van vrijwilligers konden verbeteren. Deze vraag is nog steeds relevant en wordt in dit verslag beantwoord. Beide soorten zijn namelijk iconen van een vitaal agrarisch landschap. Een landschap waarin wij ook wonen en leven. Gaat het slecht met deze uilen, dan is dat een teken dat de algehele conditie van het buitengebied achteruit holt. Aan ons de taak om daar actief op te reageren. En dat is gebeurd. Niet alleen met ruim 6.000 projecten om het biotoop te verbeteren, maar ook met het gericht plaatsen van duizenden nestkasten op geschikte locaties en het geven van voorlichting aan ‘boeren en buitenlui’. Hoe dit allemaal in z’n werk gaat en wat er in 2014 aan activiteiten georganiseerd is in onze provincie, is te lezen in het eer-ste hoofdstuk ‘Coördinatie en ondersteuning’. Daarnaast spelen, met name bij de kerk-uil, natuurlijke omstandigheden een grote rol in zijn succes. Daarover meer in het hoofdstuk ‘Omstandigheden’. Welk aantallen broedsels door honderden vrijwilligers zijn geregistreerd, is te lezen in de twee hoofdstukken over de steenuil en de kerkuil die volgen. Uilenbeschermers blijven in ontwikkeling en hebben her en der een derde ui-lensoort omarmd: de ransuil. Wat er voor deze soort wordt gedaan en nog gedaan kan worden, is te lezen in het hoofdstuk ‘Ransuil’. Helaas heeft de toenemende aandacht voor uilen ook een keerzijde. Exemplaren in kooitjes of aan pootriempjes op roofvogel-shows zijn aan de orde van de dag. Een zeer slechte ontwikkeling waar de uilen zelf, hun beschermers en opvangcentra veel last van ondervinden. Afsluitend is over dit onderwerp een korte kadertekst met oproep opgenomen.

We wensen u veel leesplezier! En mocht u nog geen uilenbeschermer zijn, denk er na het lezen van dit jaarverslag dan eens over om mee op pad te gaan met een uilenwerk-groep om zo de Brabantse bescherming een handje te helpen.

5

Inleiding14’

Page 6: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

6

10 jaar provinciaal beschermingsnetwerk! Toen in 2004 de handen ineen werden geslagen tussen de Brabantse kerkuilen- en steenuilenbescher-mers, werd daarmee de basis gelegd voor een stevig beschermingsnetwerk voor deze twee bedreigde uilen-soorten. Tien jaar later hebben vele nieuwe mensen zich aangesloten bij dit netwerk en draait het al lang niet meer alleen om het hangen van kasten. Hoewel de be-scherming altijd centraal staat, worden daarnaast ook steeds betere gegevens verzameld, krijgen gastgevers adviezen over hun erf, wordt bemiddeld bij compensa-tieprojecten en worden allerlei educatieve en publici-taire activiteiten en acties georganiseerd rondom het beschermingswerk. Iets om samen trots op te zijn! Het aantal actieve werkgroepen is vanwege het opstar-ten van nieuwe groepen en het opsplitsen van bestaan-de groepen, gestegen van 72 naar 76. Iedere groep heeft haar eigen groepsnummers (één voor de steenuilen en één voor de kerkuilen) en coördinator of contactpersoon. De groepen houden in principe de gemeentegrenzen aan als werkgebied en zijn ingedeeld in drie regio’s. Een overzicht van deze regio’s is te vinden in bijlage 3. Zon-der deze organisatie is het onmogelijk om het netwerk efficiënt te laten draaien.

Iedere werkgroep heeft één groepscoördinator. De groepscoördinator regelt de aansturing van de vrijwil-

ligers van de groep, onderhoudt het contact met het Coördinatiepunt Landschapsbeheer bij Brabants Land-schap en overlegt regelmatig met uilenwerkgroepen in aangrenzende gemeentes. Een ander persoon in de groep neemt soms de administratie en de verwerking van de broedgegevens op zich. En er zijn zelfs werkgroe-pen die een persoon hebben die zich bezighoudt met publiciteitsacties. Zo worden de taken binnen de groep beter verdeeld!

Per regio (west, midden en oost) zijn bovendien regio-coördinatoren actief. Zij zorgen ervoor dat ze op de hoogte zijn van de stand van zaken binnen de groepen in hun regio. Daarnaast stimuleren zij het houden van regio-bijeenkomsten en de aanlevering van plaatsings- en broedgegevens. Voor het aanleveren van gegevens kunnen zij de groepen ook ondersteuning bieden.

De provinciale coördinatie van het netwerk ligt bij het Coördinatiepunt Landschapsbeheer, onderdeel van Bra-bants Landschap. Het Coördinatiepunt heeft hiervoor een provinciaal coördinator in dienst, die het netwerk

Coördinatie en ondersteuning

Verspreid over Brabant vormen 76 uilenwerk-

groepen de basis van het beschermingsnetwerk,

dat met hulp van de groepscoördinatoren

provinciaal draaiende wordt gehouden.

Page 7: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

7

Jaarverslag 14’

Het Facebook-team is een serieuze partij

geworden, die zorgt voor veel kennis-

vergaring en -verspreiding via de Facebook-

pagina ‘Netwerk Uilenbescherming Brabant’.

aanstuurt en begeleidt. Bo-vendien is vanuit het Coördi-natiepunt in iedere regio een veldmedewerker werkzaam. De veldmedewerkers onderhouden net als de regiocoördinatoren contacten met de groepen. Zij geven voorlichting en advies aan gastgevers en leiden de verspreiding van materiaal, zoals nestkasten en valbeveiligingen in goe-de banen. Ook zijn zij de aanspreekpunten als het gaat om subsidieregelingen voor biotoopverbetering.

De uitwisseling van kennis en ervaring vindt plaats in de provinciale overleggroep steenuil en kerkuil (zie bijlage 1). Deze overleggroep draagt ideeën aan voor een betere uilenbescherming en stelt zaken ter discussie, die spe-len in het veld én in andere provincies. De overleggroep vormt een belangrijk klankbord bij het bepalen van

toekomstige activiteiten van het netwerk.

In het vorige jaarverslag werd voor het eerst gerept over het

Facebook-team. Dit team is in korte tijd uitgegroeid tot een serieuze partij,

die via de Facebookpagina van de Brabantse ui-lenbescherming zorgt voor veel kennisvergaring en -verspreiding . Iedere regio heeft één vertegenwoordi-ger die oren en ogen open houdt voor nieuwtjes en interessante berichten voor de Facebook-pagina. Het aantal volgers van de pagina is gegroeid van 250 in 2013 naar 650 eind 2014. De laatste statistieken laten zien dat met alle berichten ruim 7.500 verschillende mensen zijn bereikt in Nederland en nog eens 600 in België.

Nestkasten, valbeveiligingen, voorlichtings-materialen en onkostenvergoedingen

De bescherming van de kerk- en steenuil is begon-nen met het voorzien in nestgelegenheid. Op veel loca-ties is het biotoop nog steeds geschikt, maar ontbreken goede plaatsen om te broeden. Nestkasten met een uitgekiend ontwerp voorzien in deze behoefte. Dankzij financiering van de provincie Noord-Brabant en de Nati-

Page 8: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

8

onale Postcodeloterij kan het Coördinatiepunt nestkas-ten kosteloos beschikbaar stellen aan de aangesloten uilenwerkgroepen. Voorwaarde hiervoor is dat de werk-groep de nestkasten op geschikte locaties plaatst en ze onderhoudt en controleert. De locaties van alle nestkas-ten staan geregistreerd in een database, waarin de jaar-lijkse broedgegevens gekoppeld worden aan de locaties van de nestkasten. Aan groepen die nestkasten op lastig bereikbare plaatsen controleren, geeft het Coördinatie-punt valbeveiligingssets in bruikleen. Deze worden jaar-lijks ingezameld, gekeurd en weer uitgereikt. Daarnaast is materiaal beschikbaar voor het inrichten van stands en het geven van spreekbeurten. Ook ontvangen de groepen een jaarlijkse bijdrage voor onkosten, zoals houtsnippers, ladders, vergaderingen en nieuwsbrieven. Het is een kleine bijdrage die de groepen vrij kunnen besteden aan bovengenoemde zaken en andere activiteiten.

Werven en opleiden… Het werven van nieuwe uilenbeschermers gebeurt vooral via persberichten, lezingen en social media, zoals de Facebook-pagina waar eerder in dit hoofdstuk over gesproken is. In de gemeentes Geertruidenberg, Til-burg, Oirschot en Eindhoven zijn bovendien artikelen geplaatst in de lokale kranten en werden op 6 locaties lezingen verzorgd door medewerkers van het Coördina-tiepunt.

Mede dankzij een financiële bijdrage van de

Provincie en de Nationale Postcodeloterij kan

het Coördinatiepunt speciale nestkasten,

valbeveiligingen, voorlichtingsmaterialen

en onkostenvergoedingen aanbieden aan de

werkgroepen.

Page 9: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

99

Daarnaast verscheen in 2014 zes keer de nieuwsbrief ‘Uilenwerk’. Een goede nieuwsbrief is essentieel voor het uitwisselen van kennis en ervaring binnen het Bra-bantse beschermingsnetwerk. Het aantal abonnees op de nieuwsbrief steeg in 2014 van 750 naar 900.Verder organiseert het Coördinatiepunt samen met de lokale uilenwerkgroepen ‘gastgever-avonden’ over ui-lenbescherming en biotoopverbetering. Voor deze bij-eenkomsten worden alle uilenbeschermers en gastge-vers uit de regio per brief uitgenodigd. Ook andere geïnteresseerden zijn van harte welkom. In 2014 is verder aandacht besteed aan de vulling van de groepspagina’s op internet. Iedere uilenwerkgroep heeft de mogelijkheid om een eigen webpagina in te richten met een beschrijving van de groep, foto’s, con-tactgegevens en een zogenaamde ‘widget’, die hun eigen Facebook-pagina weergeeft, waardoor alles actu-eel gehouden wordt. Momenteel hebben 38 van de 76 groepen een eigen pagina aangemaakt. Mensen die via het internet op zoek zijn naar een uilenwerkgroep in hun regio komen zo gemakkelijk met deze groepen in contact. Al deze activiteiten leverden tientallen nieuwe uilenbeschermers op.

Qua opleiding is er in 2014 vooral aandacht besteed aan veilig werken. In opdracht van het Coördinatiepunt is bij een deel van de werkgroepen een risico-analyse uitge-voerd door AP Natuuradvies. Uit de analyse kwamen zeer interessante bevindingen en adviezen rondom veilig werken naar voren. Hieraan zal in 2015 invulling gegeven worden. Van het onderzoek is een rapportage gemaakt die te vinden is op internet (Google zoekter-men: onderzoek + veilig werken + uilen). Het onderzoek is mogelijk gemaakt dankzij het programma ‘Groen en Doen’ van het ministerie van Economische Zaken.

Jaaravond in het teken van nestkasten en de symboliek achter uilen

Op 23 april 2014 werd voor de tiende keer de provin-ciale jaaravond georganiseerd. Deze avond vond dit keer plaats in Vught. Met 200 belangstellenden was het weer een goed bezochte avond. Op de avond deed Jan

In 2014 is veel aandacht besteed aan bekendheid,

kennisuitwisseling en veilig werken.

Jaarverslag 14’

Page 10: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

10

Baan een oproep om te investeren in nieuwe – liefst jonge – uilenbeschermers. Jochem Sloothaak presen-teerde vervolgens de wat tegenvallende resultaten van 2013. Daarna volgde Leo Daanen met een voordracht waarin hij liet zien welke handige aanpassingen hij heeft doorgevoerd bij de kerkuilnestkasten. Deze aan-passingen vergroten vooral het gebruiksgemak en de veiligheid voor uilenbeschermers. Marco Renes gaf ver-volgens uitleg over de geschiedenis van de steenuilnest-kast en welke keuzes er door de jaren heen in het ont-werp zijn gemaakt. Thijs Caspers sloot de lezingen af met een verhalend betoog over uilen en symboliek. Een prachtig, beeldend verhaal met pikante aspecten achter oude prenten. Dit verhaal is ook terug te lezen in het zomernummer van Brabants Landschap. De avond werd afgesloten met de uitreiking van de oorkonde voor de Uilenbeschermer van het jaar. Dat werd Martin van Leest uit Breda. Hij is lid van de Westbrabantse Vogel-

werkgroep waarmee hij - in een proces van vele jaren - de uilenbescherming in zijn regio op poten heeft gezet. Waarom juist hij de oorkonde in ontvangst mocht nemen, staat verderop in dit jaarverslag.

Activiteiten groepen Zoals u al heeft kunnen lezen, houden uilenwerk-groepen zich al lang niet meer alleen bezig met het plaatsen en controleren van nestkasten. Ze worden ook benaderd met allerlei vragen over uilen en geven advies aan gastgevers. De vragen komen van mensen die een uil hebben gezien of gevonden, scholen die graag een lezing willen, gemeentes die advies willen bij bouwpro-jecten en mensen die graag een keer mee op pad willen bij de kastcontroles. Educatie en promotie van het be-schermingswerk is een vast onderdeel geworden van hun activiteiten. Aan de gastgevers worden adviezen en tips gegeven met betrekking tot biotoopverbeterende maatregelen en veiligheid voor de uilen op het erf. Als het aankomt op beplantingen en subsidies, geeft een veldmedewerker van het Coördinatiepunt tijdens een keukentafelgesprek uitleg. Steen- en kerkuil kunnen immers alleen goed beschermd worden als het biotoop het jaar rond geschikt is. Er moet voldoende voedsel zijn, er moeten voldoende schuilplaatsen zijn en er moet nestgelegenheid zijn.

Page 11: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

Martin van Leest

11

Jaarverslag 14’

‘Uilenbeschermer van het jaar’

De uilenbeschermer die in 2014 de oorkonde ‘Uilenbe-schermer van het jaar’ in ontvangst mocht nemen, was Martin van Leest. Hij stond aan de basis van de uilenbescherming in zijn regio. Toen in 2003 gestart werd met de opbouw van een provinciaal bescher-mingsnetwerk, stond deze man direct klaar. In eigen tijd en met eigen middelen werden de zogenaamde ‘witte vlekken’ opgevuld met enthousiaste vogel-werkgroepen. Tijdens talloze gezellige en leerzame sessies, werd naar een definitief plan toegewerkt. Dit alles vond plaats op een krap maar gezellig zolder-kamertje in Etten-Leur.

Goed observeren en registreren vormde altijd de basis van zijn werk. Zo voerde hij jaarlijks terugkerende geluidsinventarisaties uit, waarover hij voor het jaar-verslag 2009 een artikel schreef. Gezien de tijd en energie die dat kost, hebben maar weinig andere collega’s daar zin in. Maar dat maakte deze ‘onderzoe-ker’ niets uit. Het motto ‘meten is weten’, is hem op het lijf geschreven. Dankzij deze gegevens konden regelmatig bedreigingen voor uilen worden voorko-men. Meer dan eens bestookte hij zijn mede-coördi-natoren met vragen en opmerkingen, die in het be-stuur ter sprake moesten komen. Deze beschermer is duidelijk een van actiefste leden van de West-Bra-

bantse Vogelwerkgroep. Temeer omdat hij eindredac-teur is van het verenigingsblad en een belangrijke voor-lichter op informatiekramen.

Na 10 jaar in de Provinciale Overleggroep Uilenbescher-ming gezeten te hebben, vond deze bijzondere vrijwil-liger het tijd om het stokje door te geven: “Want de jeugd moet ook een kans krijgen”. Gelukkig blijft hij wel actief als coördinator van zijn eigen werkgroep, die uit maar liefst 13 werkgebieden bestaat. En zijn enthousi-asme wordt geëvenaard door zijn tomeloze inzet, wat een garantie is voor de toekomst van onze uilen. Kort-om, de uilenbescherming is deze man zijn hartenbloed.

Page 12: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

12

Hierin speelt het netwerk van vrijwillige uilenbescher-mers een centrale rol. Zij onderzoeken bijvoorbeeld waar de uilen zich bevinden (soms via geluidsinventa-risaties) en waar nestlocaties ontbreken. Op plekken waar nestlocaties ontbreken, plaatst de werkgroep op de juist manier een nestkast erbij. Om vast te stellen of de uilen de geplaatste kasten gebruiken, voeren de werkgroepen kastcontroles uit. Het provinciale jaar-verslag wordt hierbij aan de gastgevers overhandigd. Daarnaast bezoeken de uilenwerkgroepen de locaties om de nestkasten te onderhouden. Dit jaarverslag kan alleen worden samengesteld met behulp van alle broedgegevens die de groepen verza-melen. Deze gegevens zijn van groot belang omdat ze aantonen dat de huidige wijze van bescherming werkt! Om het registeren en aanleveren zo eenvoudig mogelijk te houden, wordt gebruik gemaakt van een gestandaardiseerd ‘Formulier broedgegevens’, dat te

vinden is op www.brabantslandschap.nl. Hierin wor-den de territoria, vrije broedgevallen en broedgeval-len in kasten geregistreerd. Na afloop van ieder sei-zoen sturen de werkgroepen de ingevulde formulieren op naar het Coördinatiepunt, dat alle gegevens invoert in de provinciale database. De gege-vens gaan vervolgens naar de landelijke koepels, waaronder Kerkuilenwerkgroep Nederland en Stone. We zijn er trots op dat hiervoor alle werkgroepen hun data aanleveren.

Als uit de gegevens blijkt dat op een adres 5 jaar (zil-ver) of 10 jaar (goud) achtereen uilen hebben ge-broed, kan een werkgroep een officiële oorkonde uitreiken aan de gastgevers. Werkgroepen kunnen deze oorkondes aanvragen bij het Coördinatiepunt. De oorkondes krijgen na overhandiging meestal een mooi plekje op het betreffende adres.

Naast het plaatsen en het controleren van nestkasten, zijn educatie

en promotie, het verzamelen van gegevens en het uitreiken van

oorkondes vaste onderdelen van het beschermingswerk geworden.

Toegekend door Brabants Landschap en de de samenwerkende Brabantse Uilenwerkgroepen, uit waardering en erkentelijkheid voor het gastvrij ontvangen

en beschermen van broedende steenuilen, gedurende

OORKONDE

10 JAAR

Datum: Plaats:

Uitgereikt aan: Door:

Page 13: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

Coördinatorenexcursie

13

Jaarverslag 14’

Zoals gebruikelijk ging de coördinatorenexcursie op bezoek in het werkgebied van de uilenbeschermer van het jaar. In 2014 waren 30 uilenbeschermers te gast in theetuin ‘t Buyten Huys vlakbij het Natuurgebied de Vloeiweide in Rijsbergen (Breda). Na een introductie door Martin van Leest, volgde een excursie onder leiding van boswachter Jan Hop in het natuurgebied van Brabants Landschap. Na de lunch werd het programma

vervolgd met een bezoek aan een aantal uilenerven in de omgeving. Op één van de erven met een kerkuilpaar-tje werd een oorkonde uitgereikt aan de gastgever. De dag werd in de theetuin afgesloten met ’t Steenuilke, een Belgisch blond bier van brouwerij De Ryck . Er was veel ruimte voor uitwisseling, maar het was ook ge-woon een gezellige dag als dank voor het vele werk dat de coördinatoren verzetten.

Page 14: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

14

Het is al weer een poosje geleden, maar we moeten even terug naar 2012 om de ontwikkelingen te kunnen begrijpen. In 2012 was er een slecht mastjaar, waarop een extreem koude winter volgde met veel sneeuw in het zuiden van Nederland. Die winter was er een flinke sterfte onder de zwakkere uilen en in 2013 stortte ook de muizenpopulatie nog eens geheel in. Het gevolg was dat bij de échte muizenspecialist – de kerkuil – het aan-tal broedsels tot een dieptepunt zakte en ook de steen-uilen minder jongen groot brachten.

Begin 2014 veranderde die situatie. Niet alleen de winter was vorig jaar uitzonderlijk zacht, ook de lentetemperaturen waren hoger dan nor-maal. Op 6 januari wordt in Gilze-Rijen zelfs 14,7 ˚C ge-meten. Ook februari, maart en april volgden de warmte-trend, die vanaf december al was ingezet. In februari viel geen sneeuw en De Bilt kende in deze 28 dagen slechts één vorstdag. Normaal gesproken zijn dat er dertien. Maart bracht ’s nachts wel wat meer vorst, maar kende overdag temperaturen tot boven de 20 ˚C. April werd ook warmer dan gemiddeld en pas in mei neigde de temperatuur naar het normale.Wat neerslag betreft was 2014 een heel wisselvallig seizoen. Maart was een uitzonderlijk droge maand

waarin slechts 26 mm regen viel, terwijl het gemiddelde in maart op 68 mm ligt. Hoewel het neerslagtekort in april niet al te groot leek, kon ook voor deze maand niet zonder meer uitgesloten worden dat de Brabantse bo-dem vrij droog was. Sterker nog, in april viel in het zui-den de minste regen van Nederland. Plaatselijk was dit minder dan 10 mm. In mei werd deze droogte echter meer dan gecompenseerd. Deze maand viel een gemid-delde van 98 mm aan neerslag, ruim 35 mm meer dan het langjarig gemiddelde in deze maand. Uiteindelijk

viel over de gehele lente van 2014 een normale hoeveel-heid neerslag.Deze zachte omstandighe-den vroeg in het jaar in combinatie met de gemid-

delde neerslagcijfers hebben de insectenpopulatie en het bodemleven goed gedaan. Daarvan kon de muizenpopulatie profiteren en de vol-wassen uilen hoefden hun vetreserves minder aan te breken. Het eerste grote signaal dat er veel muizen wa-ren kwam uit een controle in maart bij een bosuilenkast in Drunen. Roy van Delft en Harry Smits troffen hier een kuiken met zo’n 40 muizen om hem heen gestapeld. Een paar weken later was de voorraad al aardig geslon-ken en was het kuiken drie keer zo groot geworden. De foto werd 44 gedeeld op Facebook en tientallen keren geretweet op Twitter.

Omstandigheden seizoen 2014

Een zeer zachte winter en voorjaar met een

wisselvallige, maar normale hoeveelheid neerslag.

24 maart 7 april 19 april

Page 15: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

jan feb mrt apr mei jun jul0

20

40

60

80

100

120

0

5

10

15

20

25

Neerslag (normaal)

Neerslag (2014)

Temperatuur (normaal)

Temperatuur (2014)

Maa

ndge

mid

deld

e te

mpe

ratu

ur (º

C)

Maa

ndso

m n

eers

lag

(mm

)

15

Jaarverslag 14’

Figuur 1 ˘ Verloop temperatuur (lijnen) en neerslag (kolommen) in de eerste helft van 2014

Page 16: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 0

200

400

600

800

1000

Aantal kast broedgevallen

Aantal vrije broedgevallen

Totaal aantal broedgevallen

Aantal nestlocaties waar niet-broedende steenuilen aanwezig waren

16

Gegevens zijn onmisbaar In 2014 zijn door alle werkgroepen binnen het be-schermingsnetwerk de kastcontroles uitgevoerd. Een vaak leuke maar ook belangrijke klus. Minder populair is de verwerking en het insturen van de gegevens, terwijl dat de pluim op het werk kan zijn. In 2014 werden door 64 van de 68 werkgroepen die zich bezighouden met de bescherming van steenuilen gegevens aangeleverd. De registratie van de gegevens zorgt er voor dat we een vin-ger aan de pols kunnen houden. Zonder deze data kun-nen we het succes van het beschermingswerk niet aan-tonen en kan er geen jaarverslag worden opgesteld!

De steenuil

Zonder de gegevens van de uilengroepen, kunnen we het

succes van het beschermingswerk niet aantonen.

Figuur 2 ˘ Ontwikkeling van het aantal geregistreerde broedgevallen bij de steenuil en het aantal nestlocaties waar niet-broedende steenuilen aanwezig waren (activiteit)

Sterke stijging in broedsels Het totaal aantal broedgevallen van de steenuil nam in 2014 met 149 broedsels toe tot een aantal van 956. (+18,5% ten opzichte van 2013). Het aantal vrije broedge-vallen steeg van 83 naar 108. Het aantal plaatsen waar tijdens kastcontroles niet broedende steenuilen op de nestplaats zijn waargenomen (gele lijn in figuur 1), nam iets af van 185 naar 182. Opgemerkt kan worden dat het totaal aantal broedgevallen in 2014 harder is gestegen dan in voorgaande jaren. Regio Oost-Brabant kende met 58 broedgevallen de grootste toename. Ook de procentu-ele stijging was in deze regio het hoogst (+19,3%).

Page 17: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

70%

24%

6%

Jaarverslag 14’

17

Regio West Kast broedgeval

Vrij broedgeval

Activiteit Territorium Aantal kasten

Bezettings-graad

Uilenwerkgroep

1 UWG Bergen op Zoom 8 0 0 0 26 31%3 VWG Etten-Leur 15 1 9 0 70 34%4 VWG VRC Zundert - - - - - -5 UWG Breda 21 1 14 0 150 23%7 Mark en Leij (Chaam) 4 1 0 0 7 57%9 UWG Drimmelen & Den Hout 27 3 2  0 80 36%

10 VWG IVN Mark & Donge 3 0 2 0 9 56%11 VWG Ken en Geniet (Dongen) 16 6 2 0 59 31%12 VWG Altenatuur 45 4 7 0 112 46%14 UWG Baarle (Mark en Leij) 5 0 0 0 26 19%16 IVN De Waerdman (West) 13 1 1 0 46 30%17 IVN De Waerdman (Oost) 19 0 1 0 64 31%18 UWG Raamsdonk 2 0 1 0 17 18%19 UWG Gilze en Rijen 16 2 7 0 61 38%21 UWG Moerdijk 5 2 4 0 36 25%22 UWG Roosendaal, Rucphen en Sprundel 12 0 2 0 38 37%

  Subtotaal 211 21 52 0 801 33%

Figuur 3 ˘ Bezetting nestkasten voor de steenuil

Bijna één derde van de nestkasten bezet In 2014 werden ruim 100 nieuw geplaatste nestkas-ten geregistreerd. Het totale aantal nestlocaties komt daarmee op 3.080. Omdat het aantal broedgevallen ook flink is toegenomen, is de bezettingsgraad van de nest-kasten echter nauwelijks veranderd. Het aandeel be-broede nestkasten nam af van 26% naar 24% en het aandeel bewoonde nestkasten nam toe van 4 naar 6%. Het aandeel lege nestkasten blijft daardoor 70%.

Lichte stijging in West-Brabant In West-Brabant steeg het aantal broedgevallen in nestkasten van 182 naar 211 in 2014 (+16%). Het aantal vrije broedgevallen steeg van 17 naar 21. Als we kijken

naar de toename van het aantal kastbroedgevallen, dan is de uilenwerkgroep Gilze-Rijen de koploper

dit jaar. De werkgroep telde maar liefst 7 broed-gevallen meer dan in 2013. Met 49 broedgeval-

len blijft VWG Altenatuur uit het Land van Heusden en Altena de grootste uit de regio. Bij de uilenwerkgroep Mark & Leij waren 4 van de 7 nestkasten bezet, waardoor deze werkgroep de hoogste bezetting had in deze

regio. Met deze cijfers staat regio West ga-rant voor een kwart van de steenuilenbroed-

sels in onze provincie.

bebroed

bewoond

leeg

Page 18: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

18

Aantal vrije broedsels flink gestegen in Midden-Brabant

In de regio Midden-Brabant steeg het aantal kast-broedgevallen van 250 naar 287 (+15%). Het aantal vrije broedgevallen is ook flink gestegen van 27 naar 42. Met 66 broedsels telde VWG De Kempen het grootste aantal

regio Midden Kast broedgeval

Vrij broedgeval

Activiteit Territorium Aantal kasten

Bezettings-graad

Uilenwerkgroep

8 UWG Uilenspiegel Goirle-Riel 10 1 2 0 35 34%51 UWG Tilburg e.o. 25 4 2 0 122 22%52 WNL Oost-, West- & Middelbeers 15 12 3 0 118 15%53 Natuurwerkgroep Liempde 17 1 0 0 38 45%54 Heemnatuurgroep Sint-Oedenrode 10 2 0 0 60 17%55 Kerk- en Steenuilgroep Vught 10 1 7 0 65 26%56 VWG KNNV Eindhoven - - - - - -57 WNL Boxtel 9 3 12 0 80 26%58 IVN Riethoven - - - - - -59 JNW Zijtaart 0 0 0 0 3 0%61 VWG IVN Oirschot 17 4 1 0 80 23%63 VWG Geldrop 0 0 0 0 7 0%64 VWG De Kempen 64 2 2 0 197 34%65 VWG De Pailjaart (Best) 13 0 6 0 54 35%66 UWG Heeze - - - - - -68 UWG Son en Breugel 17 4 16 0 76 43%69 UWG Lage Mierde 7 1 4 0 36 31%71 SWG Hei, Heg en Hoogeind (Leende) 10 2 3 3 72 18%72 SWG Hilvarenbeek 15 2 2 0 79 22%73 SWG Oisterwijk 24 1 7 0 98 32%74 UWG Hoogeloon 9 1 0 0 22 41%75 UWG Bladel 6 0 0 0 23 26%

109 VWG IVN Cranendonck 9 1 3 0 32 38%

Subtotaal 287 42 70 3 1297 28%

broedgevallen in deze regio. De hoogste bezettingsgraad werd behaald door Vogelwerkgroep Liempde. De bezet-tingsgraad in hun gebied was zelfs nog wat hoger dan vorig jaar en steeg van 41% naar 45%. Gemiddeld komt de bezettingsgraad in de regio Midden-Brabant uit op 28%. Dit is 5% hoger dan in 2013 (23%).

Page 19: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

19

Oost-Brabant telt het hoogste aantal steenuilenbroedsels van de provincie

Oost-Brabant telde in totaal 395 broedgevallen, waarvan 350 kastbroedgevallen en 45 vrije broedgeval-len. Procentueel komt dit neer op 41% van alle broedge-vallen in Brabant. Het aantal kastbroedgevallen is hier opgelopen van 292 in 2013 naar 350 in 2014. Vogelwerk-

Regio Oost Kast broedgeval

Vrij broedgeval

Activiteit Territorium Aantal kasten

Bezettings-graad

Uilenwerkgroep

101 VWG IVN Grave e.o. 16 0 2 0 39 46%102 VWG De Ortolaan (Laarbeek) 11 0 0 0 48 23%103 UWG Schijndel 26 5 0 0 45 58%104 VWG IVN Bakel ('ut Vuggelke') 15 1 1 0 54 30%105 Vogelwacht Uden (werkgebied

Keldonk-Erp-Boerdonk)15 2 1 0 32 50%

106 VW De Maasheggen 46 4 0 0 109 42%107 Vogelwacht Uden (werkgebied

Mariaheide-Veghel-Vorstenbosch)2 4 1 0 25 12%

108 VWG Gemert 22 0 0 0 52 42%110 VWG Heemk. Gemonde 12 0 0 0 50 24%111 UWG De Peel 27 0 2 0 99 29%112 UWG Vinkel 5 0 15 0 26 77%113 VWG Maasdonk 3 0 0 0 13 23%114 UWG Heesch-Loosbroek 6 3 2 9 62 13%115 VWG Boekel - Venhorst 8 0 3 0 33 33%117 VWG Geffen 2 1 0 0 10 20%118 VWG De Kulert (Deurne) 14 6 0 1 69 20%119 VWG Lithooijen 5 0 7 0 - -122 Vogelwacht Uden (werkgebied Uden) 4 4 0 6 36 11%123 VWG Oss - Berghem 0 0 0 0 1 -124 VWG 's-Hertogenbosch e.o. 2 4 2 0 9 44%125 UWG IVN Veghel 3 1 0 3 23 13%127 VWG Ravenstein 14 1 3 0 26 65%128 SWG ’s Hertogenbosch 8 1 3 0 27 41%130 VWG IVN De Groene Overlaat (Cuijk) 12 0 0 0 22 55%131 UWG Heeswijk-Dinther 4 0 4 0 16 50%132 UWG Nistelrode 3 1 2 4 19 26%133 VWG Boxmeer e.o. 56 4 9 0 - -134 UWG Rosmalen-Maliskamp 1 0 0 0 1 -135 UWG Berlicum-Middelrode 8 3 3 0 36 31%

  Subtotaal 350 45 60 23 982 42%

Totaal 848 108 182 26 3080 33%

groep Boxmeer spant ook dit jaar de kroon met 60 broed-gevallen. De hoogste bezettingsgraad werd in tegenstel-ling tot vorig jaar niet behaald door SWG ’s-Hertogenbosch maar door uilenwerkgroep Vinkel. Maar liefst 20 van de 26 nestkasten (77%) waren bewoond! De bezettings-graad in de hele regio steeg met 10% naar een aandeel van 42%.

Page 20: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

!#<&

$

eieren per broedsel jongen per succesvol broedsel uitgevlogen jongen per succesvol broedsel

2009

2010

2011

2012

2013

2014

4,0

3,5

3,0

2,5

2,0

20

Percentage uitgevlogen jonge uiltjes fors gestegen

Van de broedsels die in de nestkasten werden aange-troffen, werd 91% succesvol uitgebroed. De gemiddelde grootte van een broedsel was 4,1 ei, wat het hoogste is in de afgelopen 6 jaar. Het gemiddeld aantal jongen in de kast was 3,6 per geslaagd broedsel. Dit is ook een record. Uiteindelijk vlogen er gemiddeld 3,2 jongen per geslaagd

vrij broedgeval broedgeval in nestkast activiteit in nestkast maar geen broedgeval vastgesteld territorium onbewoonde nestkast

Figuur 4 ˘ Spreiding van nestkasten, broedgevallen, uilenactiviteit en territoria van de steenuil in 2014

Figuur 5 ˘ Ontwikkeling aantal eieren per broedsel en aantal jongen of aantal uitgevlogen jongen per succesvol broedsel in de periode 2009-2014

broedsel uit. Het is duidelijk dat de leef- en overleefom-standigheden in 2014 stukken beter waren dan in 2013. Wanneer we het gemiddeld aantal uitgevlogen jongen vermenigvuldigen met het aantal succesvolle broedsels, dan zijn er in 2014 minimaal 3.062 jonge steenuilen op zoek gegaan naar een nieuwe vestigingsplaats. Dit zijn er 1.059 meer dan het vorige jaar.

Page 21: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

Jaarverslag 14’

21

Page 22: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

22

Rommelen in stijl

Zomer 2014 deden studenten van de Hogere Agrarische School (HAS) in Den Bosch, in opdracht van Brabants Landschap, een studie naar het beste erf voor steenuilen. De studenten onderzochten aan welke biotoopeisen op een erf voor steenuilen moet worden voldaan. De uitkomsten van dit onderzoek worden gebruikt om (potentiële) gastgevers - mensen die een nestkast aanbieden op hun erf - te advi-seren over de (her)inrichting van hun erf.

De onderzoekers gingen wetenschappelijk te werk. Er werden maar liefst 77 erven op de biotoopeisen van de steenuil onderzocht. Deze erven waren gelijk verdeeld over erven waar al sinds jaren met succes jongen uit-vliegen, erven waar de steenuil wel tot broeden komt, maar waar geen jongen uitvliegen en erven zonder steenuilen maar met wel broedgevallen binnen de uit-vliegradius (korter dan 2 km) van deze soort. Bovendien is naar een gelijke spreiding in grondsoort gezocht.

Hoewel de steenuil lang niet op elk erf, dat geschikt leek tot broeden kwam en hij dat van de andere kant wel deed op ogenschijnlijk minder geschikte erven, kwam men op basis van een uitvoerige inventarisatie toch tot een model van het meest geschikte erf. Kort samenge-vat moeten de dieren er veilig zijn tegen gevaar en vol-doende voedsel kunnen vinden. Terwijl de nestkast zelf in veel gevallen al voldoet als schuilgelegenheid tegen predatoren (roofdieren), is het natuurlijk niet verkeerd wanneer verspreid over het terrein nog meer plekken zijn waar de steenuilen zich kunnen verstoppen. Onder een overkapping bijvoorbeeld of op een plek waar een dakpan is uitgevallen.

Het meeste voedsel en het veelzijdigste voedselpakket wordt gevonden op erven met een grote variatie aan kleinschalige landschapselementen. Door het open karakter is een (gladgeschoren) gazon aantrekkelijk

voor de steenuil om te jagen. Dat doet hij immers op zicht.

Hij vindt er regenwormen, maar zal er tevergeefs zoeken naar muizen en grotere insecten als ke-vers. Die vindt hij wel in

extensief begraasd gras-land. Denk hierbij aan paar-

den- en schapenweitjes, waar als ‘vanzelf’ ruigtes ontstaan.

Dat is vooral het geval als de be-grazing afwisselend plaatsvindt in

ruimte en tijd. Heggen en struwelen werken alleen positief wanneer ze voorkomen in combinatie met open biotoop. Alleen dan bieden ze een schuil-plaats aan steenuil en prooidieren.Krijgt struweel de overhand, dan wordt het erf te beslo-ten en ontstaat het biotoop voor roofdieren (waaronder de bosuil). Wordt het te besloten, dan voelt de steenuil zich niet op z’n gemak. Grasland afgewisseld met akker-land, het liefst bezet met zomergranen als rogge, gerst en haver is ook gunstig voor de steenuil. Rogge, gerst en haver trekken de meeste insecten, muizen en kleine zangvogels (vinken, mussen en gorzen) aan. Dit zijn allemaal prooidieren van de steenuil. Takkenhopen verrichten verspreid over het terrein wonderen. Ze lok-ken muizen - maak er dus openingen in! - en bieden jonge uilen die uit de kast komen een schuilplaats. Sta-pels strobalen kunnen ook voor dit tweeledige doel dienen. Belangrijke componenten die op geen enkel steenuilenerf mogen ontbreken, zijn tenslotte solitaire bomen. Vooral volgroeide knot-, fruit- en notenbomen zijn geschikt als rust- en broedplaats. Vanwege de vele kieren en holtes geldt in dit geval: hoe ouder hoe beter.

Interesse in het volledige rapport? Kijk dan op

www.brabantslandschap.nl

en zoek op ‘rommelen’.

Page 23: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

23

Jaarverslag 14’

Page 24: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

0

20

40

60

80

100

2011 2012

Leeg Bewoond Bebroed

81%

2013

88%

2014

78%83%

0

100

200

300

400

500

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Totaal aantal broedgevallen

Aantal kastlocaties met alleen activiteit

24

Een geweldig herstel!In 2014 lever-den 75 groepen hun gegevens

aan over de kastcontroles.

De gegevens laten gelukkig een

sterk herstel zien van de kerkuil. Veel van de

kerkuilen die in 2013 verko-zen om niet te broeden, zijn

goed de winter doorgekomen en hebben massaal gebroed. Na het daljaar 2013

met 144 broedsels, steeg het totaal aantal broedsels in 2014 naar 418! Dit is een historische stijging van maar liefst 190%. Deze broedsels bestonden uit 402 nestkast-broedsels en 16 vrije broedsels (3,8% van het totaal). De voedselomstandigheden waren in 2014 zo goed dat een zeer groot aantal tweede broedsels werd aangetrof-fen tijdens de kastcontroles. In 53 gevallen werd een tweede broedsel geregistreerd en in 3 gevallen zelfs een derde broedsel. Eén van deze gevallen was een broed-paartje in Nuland dat achtereenvolgens 5, 9 en 4 jongen had. Welkome aanwas voor de regio!

De kerkuil

Figuur 7 ˘ Ontwikkeling aantal kerkuilbroedgevallen en kastlocaties met alleen activiteit

Figuur 6 ˘ Bezetting nestkasten voor de kerkuil (het weergegeven percentage in de grijze blokken is het aandeel niet bewoonde nestkasten)

Bezetting van nestkasten weer gestegen! Er werden 182 nestkasten voor de kerkuil bijgeplaatst in 2014. In totaal hangen er nu 2.306 kerkuilenkasten, waarin dus 402 broedsels zijn aangetroffen. Daarnaast werden op 99 locaties wel uilen op de nestlocatie aange-troffen, maar geen broedgeval. Hierdoor komt de bezet-ting van de nestkasten in 2014 op 22%. Dit is gelukkig weer een fikse stijging ten opzichte van 2013, toen slechts 12% van de nestkasten bezet was.

Page 25: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

Jaarverslag 14’

25

Jaarverslag

Regio West Kast broedgeval

Vrij broedgeval

Activiteit Aantal kasten

Bezettings-graad

Uilenwerkgroep

2 IVN De Waerdman (Oost) 7 0 1 59 14%6 VWG Ken en Geniet (Dongen) 14 0 3 42 40%

13 UWG Bergen op Zoom 14 0 1 53 28%20 VWG Etten-Leur 4 0 0 28 14%27 VWG Zundert 17 0 1 88 20%41 VWG Altenatuur 15 2 2 53 32%44 UWG Oud Gastel (Roosendaal) 1 2 1 33 6%45 UWG Drimmelen & Den Hout 4 3 2 54 11%51 Mark & Leij (Chaam) 13 1 0 52 25%53 VWG Rucphen 0 0 0 0 -54 UWG Dongemond 2 1 2 14 29%58 UWG Ulvenhout 0 0 0 4 0%59 UWG Baarle (Mark en Leij) 4 0 0 33 12%60 NMV 'VMB' Hank-Dussen (Biesbosch) 5 0 0 13 38%73 UWG Gilze en Rijen 4 0 4 28 29%80 UWG Breda 6 0 7 87 15%81 UWG Moerdijk 13 0 0 47 28%82 UWG Roosendaal, Rucphen en Sprundel 10 0 5 58 26%93 VWG IVN Mark & Donge 2 0 0 2 100%

102 IVN De Waerdman (West) 0 0 0 23 0%

  Subtotaal 135 9 29 771 21%

West nipt ingehaald door Oost De eindscore in de regio West-Brabant kwam uit op 144 broedgevallen. Daarmee werd nagenoeg hetzelfde aantal behaald als in regio Oost-Brabant. De toename in de regio West is met 136% groot, maar lager dan in an-dere regio’s.De Vogelwerkgroep Zundert had exact hetzelfde aantal broedsels als de Vogelwerkgroep Altenatuur. Beide wa-

ren verantwoordelijk voor het hoogste aantal in de regio: namelijk 17. Bij de Vogelwerkgroep Ken en Geniet steeg de bezettingsgraad naar 40%, waar-door deze nog altijd het grootste aandeel bewoonde nestkasten heeft. Een ander opvallend gegeven uit de tabel hieronder zijn de drie vrije broedsels bij de Uilen-werkgroep Drimmelen & Den Hout. Vrije broedgevallen bij de kerkuil zijn zeldzaam en het koesteren waard!

Page 26: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

26

Veerkrachtige uilen in Midden-Brabant De regio Midden-Brabant registreerde 129 broedge-vallen. Daarmee was sprake van een ongekende stijging van 490% ten opzichte van daljaar 2013. De veerkracht van de kerkuilen in deze regio is enorm. Op de hoge zand-gronden zijn in daljaren de afnames groot, maar in piek-jaren de toenames dus ook. Wie naar de tabel hieronder kijkt, zou op het eerste oog

Regio Midden Kast broedgeval

Vrij broedgeval

Activiteit Aantal kasten

Bezettings-graad

Uilenwerkgroep

4 Heemnatuurgroep Sint-Oedenrode 9 0 0 59 15%5 KNNV VWG Eindhoven 2 0 1 17 18%7 KWG Oisterwijk-Haaren 2 0 4 66 9%

10 Natuurwerkgroep Liempde 11 0 0 63 17%14 VWG De Kempen 12 0 0 36 33%17 VWG De Pailjaart (Best) 1 0 1 17 12%23 VWG Geldrop 0 0 0 5 0%30 UWG Heeze - - - - -33 WNL Oost-, West- & Middelbeers 9 0 0 39 23%34 IVN Riethoven - - - 2 -35 WNL Boxtel 2 0 3 35 14%37 UWG Tilburg e.o. 9 0 0 22 41%43 JNW Zijtaart 2 0 0 13 15%46 VWG IVN Oirschot 6 1 0 28 21%57 SWG Hilvarenbeek e.o. 9 0 3 29 41%

66 Kerk- en Steenuilgroep Vught 13 1 1 53 26%68 SWG Helvoirt e.o. 0 0 0 2 0%71 VWG De Kempen 11 0 2 63 21%74 SWG Hei, Heg en Hoogeind (Leende) 8 0 4 31 39%85 UWG Uylenspiegel Goirle-Riel 2 0 7 28 32%88 UWG Son en Breugel 3 1 0 10 30%90 UWG Lage Mierde 2 2 0 35 6%91 UWG Hoogeloon 4 0 0 16 25%92 UWG Bladel 7 0 0 17 41%

  Subtotaal 124 5 26 686 22%

denken dat de Steen- en kerkuilengroep Vught het hoog-ste aantal broedsels had. Vogelwerkgroep De Kempen heeft echter twee regionummers, namelijk KU14 en KU71. Opgeteld komt deze vogelwerkgroep uit op 23 broedge-vallen, wat veruit het hoogste aantal is in de regio Mid-den. Er zijn drie werkgroepen met de hoogste bezettings-graad: UWG Tilburg e.o., SWG Hilvarenbeek en UWG Bladel (alle drie 41%).

Page 27: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

Jaarverslag 14’

27

2014. Van de groepen had UWG Nistelrode met 60% de beste bezetting van haar nestkasten. De groep met de meeste kerkuilenbroedsels was in tegenstelling tot voor-gaande jaren niet Vogelwacht de Maasheggen, maar Vo-gelwerkgroep Gemert. Deze vogelwerkgroep had een geweldig resultaat met 16 broedgevallen. Mogelijk ligt hier een verband met de ruim 30 hectare voedselakkers en ruigteranden die in het kader van een patrijzenproject zijn aangelegd in de gemeente Gemert. Van deze bio-toopverbetering profiteert de kerkuil natuurlijk ook!

Regio Oost Kast broedgeval

Vrij broedgeval

Activiteit Aantal kasten

Bezettings-graad

Uilenwerkgroep

1 IVN Cranendonck 4 0 0 15 27%9 VWG IVN De Groene Overlaat (Cuijk) 1 0 1 2 -11 VW De Maasheggen 14 0 6 72 28%12 VWG De Torenvalk (Zeeland) - - - 8 -15 VWG De Kulert (Deurne) 8 0 2 64 16%16 VWG De Ortolaan (Laarbeek) 3 0 1 40 10%18 UWG De Peel 4 0 0 27 15%19 VNW 's Hertogenbosch e.o. 1 1 1 47 4%21 VWG Gemert 16 0 0 67 24%22 VWG KNNV Helmond 0 0 0 17 0%25 Vogelwacht Uden (Werkgebied Mariaheide -

Veghel - Vorstenbosch)5 0 0 31 16%

28 VWG Oss - Berghem 0 0 0 29 0%29 Vogelwacht Uden (Werkgebied Uden - Odi-

liapeel - Volkel - Zeeland)6 0 5 58 19%

40 VWG Heemk. Gemonde 4 1 0 35 11%48 UWG De Peel 7 0 0 49 14%49 UWG Schijndel 11 0 0 61 18%50 Vogelwacht Uden (Werkgebied Keldonk - Erp

- Boerdonk)4 0 0 23 17%

56 VWG IVN Bakel ('ut Vuggelke') 3 0 0 36 8%61 UWG Heesch-Loosbroek 1 0 5 15 40%63 UWG Vinkel 2 0 4 11 55%64 VWG IVN Grave e.o. 0 0 2 12 17%65 VWG Geffen 7 0 1 15 53%67 VWG Ravenstein 5 0 0 12 42%69 VWG Maasdonk 8 0 0 15 53%70 Vogelwacht Uden (Werkgebied Boekel) 8 0 0 21 38%72 VWG Wilmar - - - - -83 UWG Heeswijk-Dinther 4 0 2 13 46%84 UWG Nistelrode 4 0 2 10 60%86 VWG Boxmeer e.o. 11 0 9 - -89 VWG Lithoijen 0 0 2 2 -94 UWG Rosmalen-Maliskamp 0 0 0 2 -

103 UWG Berlicum - Middelrode 2 0 1 14 21%

  Subtotaal 143 2 44 823 23%

  Totaal 402 16 99 2280 22%

Precies 100 broedgevallen meer in Oost-Brabant

Het is voor het eerst dat in de regio Oost-Brabant de meeste kerkuilenbroedsels zijn aangetroffen in Brabant. Bij de steenuilen is dat al jaren het geval. Het totaal aan-tal broedgevallen van de kerkuil steeg in Oost-Brabant met precies 100 broedsels naar 145. Daarmee is regio Oost goed voor 35% van alle gevallen in Brabant. In maar liefst 44 gevallen werden wel kerkuilen op de nestplaats aangetroffen, maar werd niet gebroed. Dit is ook aan-zienlijk hoger dan in de andere twee regio’s en biedt goede potenties voor 2015. De bezetting van de nestkas-ten in de regio steeg hierdoor van 9% in 2013 naar 22% in

Page 28: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

06

05

05

04

04

03

03

02

eieren per broedsel jongen per succesvol broedsel

uitgevlogen jongen per succesvol broedsel

2009

2010

2011

2012

2013

2014

28

Figuur 8 ˘ Spreiding van nestkasten, broedgevallen en uilenactiviteit van de kerkuil in 2014

vrij broedgeval broedgeval in nestkast activiteit in nestkast, maar geen broedgeval onbewoonde nestkast

Figuur 9 ˘ Ontwikkeling aantal eieren per broedsel, aantal jongen en aantal uitgevlogen jongen per succesvol broedsel in de periode 2009-2014

Een legsel van 11 eieren en een broedsel met 8 uitgevlogen jongen

Uit de kastcontroles bleek dat in 2014 slechts 3,6% van alle broedsels mislukte. Waarschijnlijk zullen net als in andere jaren ook mislukte broedsels niet geregistreerd zijn, maar niet eerder was dit percentage zo laag. De kerkuilen die zijn gaan broeden, hebben dus bijna alle-maal hun eieren uitgebroed. Als we kijken naar de ge-middelde legselgrootte, dan is deze met 5,3 eieren het hoogste in de afgelopen 6 jaar. Het grootste legsel werd gevonden door de Vogelwerkgroep Gemert. Hier legde

een vrouwtje 11 eieren. Dit record vertaalt zich door in ge-middeld 4,5 jongen per succesvol broedsel en 4,2 uitgevlo-gen jongen per succesvol broedsel. Zeer weinig sterfte dus bij de kuikens. Totaal zouden er minimaal 1.680 jonge kerk-uilen moeten zijn uitgevlogen. Dit staat in groot contrast met 2013 toen slechts 360 kerkuilen uitvlogen in Brabant. De meeste uitgevlogen jongen had de kerkuil op het erf van groepscoördinator Rinus van den Boomen uit Oostel-beers. Hier verlieten maar liefst 8 jongen de kast!

Page 29: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

Jaarverslag 14’

29

Kerkuil laat landelijk hetzelfde herstel zien als in 2007

Wie kan zich nog het daljaar 2006 herinneren? Toen dook de kerkuil landelijk onder de veilige grens van 2.000 broedparen. Toch was er geen reden tot paniek, want meestal volgen op een daljaar één of twee jaar waarin de kerkuilenpopulatie zich weer kan herstellen. In 2007 werden er ineens 1.700 broedgevallen meer geregistreerd dan in 2006 en beleefden we een record-jaar. Het jaar 2014 was geen recordjaar, maar het herstel is nagenoeg hetzelfde als destijds. Bijna 1.700 broedge-vallen kwamen er landelijk bij ten opzichte van 2013. Uit

0

500

1000

1500

2500

3000

4000

2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Totaal aantal broedgevallen Veilige grens Topjaren grens Daljaren grens

3500

2000

Figuur 10 ˘ Ontwikkeling landelijk aantal geregistreerde broedgevallen

Gron

inge

n

Frie

sland

Dren

the

Over

ijsse

l

Geld

erla

nd

Flevo

land

Utre

cht

N-Ho

lland

Z-Ho

lland

Zeel

and

N-Br

aban

t

Limbu

rg

0

100

200

300

400

500

600

2012

2013

2011

2014

de landelijke cijfers die door de Kerkuilenwerk-groep Nederland worden gebundeld, blijkt dat de kerkuil met 2.784 broedgevallen weer in de lift zit. Als de muizenpopulatie niet volledig instort, zou 2015 wel eens een nieuw recordjaar kunnen worden. Brabant blijft met 15% van alle broedgevallen in Nederland op de twee-de plek staan. Friesland gaat nog altijd op kop met 20% van alle broedgevallen. De grootste toenames kwamen achtereenvolgens in de provincies Limburg (+393%), Groningen (+342%) en Utrecht (+211%) voor. Het is opvallend dat precies deze drie provincies in 2013 juist de grootste afnames hadden.

Figuur 11 ˘ Ontwikkeling aantal geregistreerde broedgevallen per provincie in de jaren 2011 t/m 2014

Page 30: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

30

De steen- en kerkuilen-bescherming staat aardig op de kaart.

Maar er is nog een uil die bescherming kan

gebruiken omdat deze ook hard in aantal achteruit gaat:

de ransuil. De ransuil is helaas een stille uil die niet erg opvalt,

maar dat wil niet zeggen dat hij geen hulp kan gebruiken.

Zoals bij veel andere soorten wil je, voor je het bescher-mingswerk start, eerst weten hoe het precies gesteld is met de achteruitgang. Bij de ransuil kan men door het aantalsverloop op winterroesten bij te houden, een beeld krijgen van het aantalsverloop in de winter. Dit schept ook een beeld van het aantal jongen, dat het broedsei-zoen ervoor is groot gekomen. De ransuilenwerkgroep van het IVN Oisterwijk verzamelde in 2014 voor het vijfde jaar gegevens over winterroestplaatsen van ransuilen. In Friesland en Groningen gebeurt dit al langer. De afgelo-pen jaren zijn ook andere Brabantse uilenwerkgroepen gaan helpen. Een voorbeeld is de Uilenwerkgroep Donge-mond onder leiding van Dennis Maas. Ook Martin van Leest van de Uilenwerkgroep Breda zet zich in voor de

De ransuil

ransuil in onze provincie. Een andere enthousiasteling is Jos van der Laak, die zelfs een nestlocatie meldde met zeven jonge ransuilen. Wij hopen dat al deze positieve ontwikkelingen navolging krijgen bij andere werkgroe-pen. “Het zou mooi zijn als er binnen meer werkgroepen iemand opstaat die de bescherming van ransuilen in zijn gebied voor zijn rekening wil nemen, zodat we een Bra-bant-breed ransuilennetwerk gaan krijgen”, aldus Chris-tien Hermsen die zich al jaren inspant voor de ransuil. Brabants Landschap ondersteunt deze oproep, want uilen beschermen doen we samen in Brabant.

Christien Hermsen: “Wie denkt dat men voor de ransuil niet veel kan doen, vergist zich. Denk bijvoorbeeld naast het in kaart brengen van winterroesten, aan het in kaart brengen van geschikte nesten, het inventariseren op jonge uilen, bescherming van roestbomen, contacten onderhouden met mensen waar uilen in de tuin verblij-ven, het ringen van jonge ransuilen en het plaatsen van kunstnesten. Dat laatste doen we nog experimenteel. Tot nu toe zijn de kunstnesten nog niet gebruikt door ransui-len. Verder kan men denken aan biotoopverbeteringen zoals werkgroep Dongemond dat laatst in de praktijk bracht: na kap van de roestbomen werden nieuwe groen-blijvende bomen in de buurt van de winterroest geplant.”

Voor meer informatie of advies kunt u contact opnemen met Christien Hermsen, coördinator ransuilenwerkgroep IVN Oisterwijk.

Figuur 12 ˘ Locaties waar de afgelopen jaren tellingen zijn uitgevoerd naar winterroesten

Page 31: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

31

Uilen horen in het wild

Helaas komt het steeds vaker voor dat mensen zoge-naamd uit liefde voor uilen, ze juist in een hokje stoppen en er foute shows mee gaan doen op kinderfeestjes of braderieën. Het moge duidelijk zijn dat alle landelijke roofvogelorganisaties (waaronder Kerkuilenwerkgroep Nederland en Stone), Vogelbescherming Nederland, Natuurmonumenten en ook de 12 Landschappen, waar Brabants Landschap toe behoort, hier sterk op tegen zijn.

Omdat de uilen hun natuurlijke gedrag niet kunnen vertonen, zorgen de shows voor welzijnsproblemen bij de uilen in gevangenschap. Verder wordt regelmatig slechte voorlichting gegeven tijdens de shows en ont-snappen er regelmatig exemplaren die vreemd gedrag vertonen en bovendien zorgen voor vreemd DNA en ziektes in onze natuur. Ook komt het nogal eens voor dat zo’n ontsnapte valkeniersvogel in de natuur in de problemen komt. Hij raakt bijvoorbeeld met zijn leertjes of schoentjes in bomen of struiken verstrikt en sterft daardoor als hij niet op tijd bevrijd wordt. In andere gevallen kan hij niet goed genoeg voor zichzelf zorgen en sterft een hongerdood. Het laatste, en misschien wel het meest nadelige gevolg van roofvogelshows is dat deze een vraag creëren bij het publiek: Helaas bevorde-ren de shows de wens van mensen om een roofvogel of uil als huisdier te hebben. Hierdoor worden nu volop in gevangenschap gefokte vogels aangeboden, en nog erger, eieren en kuikens uit onze nestkasten gehaald. Deze worden uitgebroed en de jongen worden van pootringen voorzien en in gevangenschap grootge-bracht. Het is zelfs zo erg, dat we op verschillende nest-kasten hangsloten hebben moeten bevestigen. Diep

triest vinden we dat. Dit is een doorn in het oog van de uilenbescherming. Wij roepen daarom iedereen op om niet naar shows te gaan.

Het is ook bekend dat mensen zich voordoen als opvang of revalidatiecentrum voor vogels, terwijl ze de binnen gebrachte vogels juist verhandelen als huisdier of show-vogel. Heeft u daarom een gewonde of zieke (roof)vogel gevonden, breng hem dan nooit naar andere organisa-ties dan het Vogelrevalidatiecentrum in Zundert of het Vogelasiel in Someren. Dit zijn de enige twee organisa-ties in Brabant die de juiste vergunningen en papieren hebben. Hun doelstelling is om de verzwakte vogels zo snel mogelijk weer in verbeterde toestand vrij te laten in de natuur. Hun gegevens zijn hieronder te vinden.

Vogel Revalidatie Centrum ZundertLuitertweg 36a4882 TD Zundert076 597 41 [email protected]

Stichting Vogelasiel-Someren e.o. Philipsbosweg 75715 RE Lierop06 297 993 [email protected]

Jaarverslag 14’

Page 32: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

32

Bijlage 1 ˘ Provinciale overleggroep steenuil en kerkuil

Bijlagen

Naam Functie Telefoon

Jochem Sloothaak Provinciaal Coördinator Brabants Landschap 0411 66 40 11

Henk Cleutjens Regiocoördinator Kerkuil Oost-Brabant 0493 31 71 59

John Opdam Regiocoördinator Steenuil Oost-Brabant 06 461 755 41

Dennis Maas Regiocoördinator Steenuil West-Brabant 06 482 705 33

Joost Nijkamp Regiocoördinator Steenuil / Kerkuil Midden-Brabant 073 642 39 47

Marco Renes Gebiedsmedewerker Brabants Landschap Oost-Brabant 0499 32 73 45

Arjen Stoop Gebiedsmedewerker Brabants Landschap West-Brabant 076 502 45 17

Karel Voets Gebiedsmedewerker Brabants Landschap Midden-Brabant 0411 63 26 63

Bijlage 2 ˘ Facebook-team Uilenbescherming Brabant

Naam Functie Email

Jochem Sloothaak Algeheel paginabeheer [email protected]

Dennis Maas Redacteur regio West [email protected]

Anita van Dooren Redacteur regio Midden [email protected]

Mark Sloendregt Redacteur regio Midden [email protected]

Kijk ook eens op www.brabantslandschap.nl/zelf-aan-de-slag/vrijwilligerswerk/uilenbescherming voor een interactieve kaart met de Brabantse uilenwerkgroepen

Page 33: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

33

Bijlage 3 ˘ Contactpersonen voor steen- en kerkuilwerkgroepen in Brabant

Regio West-Brabant

Contactpersoon Email Telefoon Groepsnr. SU

Groepsnr. KU

UWG Bergen op Zoom Ton Bakker [email protected] 0164 68 71 84 SU01 KU13IVN De Waerdman (Oost) Harrie Smits [email protected] 0416 37 36 28 SU17 KU02IVN De Waerdman (West) Kees Kraneveld [email protected] 0416 33 64 99 SU16 KU102Mark & Leij (Chaam) Wim Cornelissen [email protected] 076 56 41 354 SU07 KU51UWG Ulvenhout Bert Feskens [email protected] 06 531 741 38 - KU58Uilenwerkgroep Dongemond Dennis Maas [email protected] 06 482 705 33 SU18 KU54UWG Baarle (Mark en Leij) Johan Versmissen [email protected] 003214 69 91 36 SU14 KU59UWG Breda Martin van Leest [email protected] 076 56 56 713 SU05, SU15 KU80UWG Drimmelen & Den Hout Harry Fiolet [email protected] 0168 48 38 65 SU09 KU45UWG Gilze en Rijen Maaike Riemslag [email protected] 0161 45 28 94 SU19 KU73UWG Moerdijk Wim de Vries [email protected] 0168 33 56 51 SU21 KU81UWG Oud Gastel (Roosendaal) Johan Godschalk [email protected] 0165 51 32 89 - KU44UWG Roosendaal, Rucphen en Sprundel Leon Testers [email protected] 0165 55 06 58 SU22 KU82VWG Altenatuur Arie van de Herik [email protected] 0183 30 41 93 SU12 -VWG Altenatuur Rinus Punt [email protected] 0416 35 23 01 - KU41NMV 'VMB' Hank-Dussen (Biesbosch) Ton Prinsen [email protected] 0162 40 31 75 - KU60VWG Etten-Leur Harry Bode [email protected] 0168 325429 SU03 -VWG Etten-Leur Mark van der Zijden [email protected] 0165 30 45 64 - KU20VWG IVN Mark & Donge Bart Jaspers [email protected] 06 484 055 84 SU10 -VWG Ken en Geniet (Dongen) Thieu Verharen [email protected] 0162 315480 SU11 KU06VWG Rucphen Jan Kiewit [email protected] 076 50 33 630 - KU53VWG Zundert Ad van Gastel [email protected] 076 59 85 332 SU04 KU27

Regio Midden-BrabantContactpersoon Email Telefoon Groepsnr.

SUGroepsnr.

KUHeemnatuurgroep Sint-Oedenrode Hein de Koning [email protected] 0413 47 60 29 - KU04Heemnatuurgroep Sint-Oedenrode Mari de Wit [email protected] 0413 47 58 40 SU54 -IVN Riethoven Dirk Timmermans [email protected] 0497 51 48 88 SU58 KU34UWG Son en Breugel Lonneke van Soest [email protected] 0499 46 13 58 SU68 KU88JNW Zijtaart Ton van de Tillart [email protected] 06 158 221 71 SU59 KU43Kerk- en Steenuilgroep Vught Sietske van Maren [email protected] 0411 66 40 11 SU55 KU66KNNV VWG Eindhoven Gerard Tielemans [email protected] 040 21 20 794 SU56 KU05Natuurwerkgroep Liempde Toon Ondersteijn [email protected] 073 59 42 796 SU53 KU08, KU10SWG Hei, Heg en Hoogeind (Leende) Adri Staals [email protected] 040 20 61 446 SU71 KU74SWG Helvoirt eo Ad van Opstal [email protected] 0411 64 25 65 - KU68SWG Hilvarenbeek eo Peer Busink [email protected] 013 505 03 25 SU72 KU57SWG Oisterwijk Anita van Dooren [email protected] 013 52 16 829 SU73 -Ransuilenwerkgroep IVN Oisterwijk Christien Hermsen [email protected] 013 511 40 73 - -KWG Oisterwijk-Haaren Gijs van der Weerden [email protected] 0411 68 38 01 - KU07UWG Tilburg eo Jan van Rijsewijk [email protected] 0416 36 15 03 SU51 -UWG Tilburg eo Bart van Beerendonk [email protected] 06 158 264 59 - KU37UWG Second Chance (Lage Mierde) Kees van Limpt [email protected] 013 50 91 846 SU69 KU90VWG De Kempen Mark Sloendrecht [email protected] 040 25 43 287 - KU14, KU71VWG De Kempen Wil de Veer [email protected] 06 559 883 28 SU64 -UWG Valkenswaard Arno Bleeker [email protected] 06 456 348 24 SU77 KU87UWG Wilmar (Knegsel-Aalste) Marijn van de Berk [email protected] 06 187 408 26 SU76 KU72VWG De Pailjaart (Best) Marco Renes [email protected] 0499 32 73 45 SU65 KU17VWG Geldrop Jac Klomp [email protected] 040 28 57 404 SU63 KU23VWG IVN Oirschot Rinus Sterken [email protected] 0499 57 53 84 SU61 KU46WNL Boxtel Pieter Wesselink [email protected] 0411 67 55 30 SU57 KU35UWG Heeze Rien Swinkels [email protected] 040 226 28 57 SU66 KU30WNL Oost-, West- & Middelbeers Rinus van den Boomen [email protected] 013 51 41 940 - KU33WNL Oost-, West- & Middelbeers Noud Janssen veldcoordinator@

anvkempenland.nl0497 59 16 41 SU52 -

UWG Uylenspieghel Goirle-Riel Bas Dielen [email protected] 06 539 792 74 SU08 KU85UWG Hoogeloon Rien Kelders [email protected] 06 153 886 71 SU74 KU91UWG Bladel Gerard Panken [email protected] 0497 38 44 35 SU75 KU92VWG IVN Cranendonck Wil Beeren [email protected] 06 330 162 66 SU109 KU01VWG IVN Cranendonck Piet van den Eijnde [email protected] 0495 59 32 42 SU109 KU01

Jaarverslag 14’

Page 34: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

34

Regio Oost-BrabantContactpersoon Email Telefoon Groepsnr.

SUGroepsnr.

KUSWG `s-Hertogenbosch Jan Timmers [email protected] 073 61 03 910 SU128 -

UWG Rosmalen-Maliskamp Henk Vennix [email protected] 073 521 29 03 SU134 KU94

UWG Schijndel Addy van der Heijden [email protected] 06 126 176 47 SU103 KU49

UWG De Peel Jo van Zanten [email protected] 0493 49 28 27 SU111 KU18, KU48, KU78

UWG IVN Veghel Peter van de Heijden [email protected] 06 532 353 89 SU125 -

UWG Maas en Peel Piet Willems [email protected] 06 551 547 77 SU129 -

Vogelwacht Uden eo John Opdam [email protected] 0413 25 51 79 - -

- Werkgebied Uden SU122 KU29

- Werkgebied Keldonk - Erp - Boerdonk

SU105 KU50

- Werkgebied Mariaheide - Veghel - Vorstenbosch

SU107 KU25

- Werkgebied Odiliapeel - Volkel - Zeeland

- KU29

- Werkgebied Venhorst - Boekel - KU70

VNW 's Hertogenbosch e.o. Joost Nijkamp [email protected] 073 64 23 947 SU124 KU19

VW De Maasheggen Maria van Amstel [email protected] 0485 36 20 20 SU106 KU11

VW De Maasheggen Leo Daanen [email protected] 0485 36 21 61 SU106 KU11

VWG Boekel - Venhorst Martien Janssen [email protected]

0492 32 20 77 SU115 -

VWG De Kulert (Deurne) Henk Cleutjens [email protected] 0493 31 71 59 - KU15

VWG De Kulert (Deurne) Rob Boesten [email protected] 0493 69 44 01 SU118

VWG De Ortolaan (Laarbeek) Ton op den Buijs [email protected] 0499 42 18 300 SU102 KU16

VWG De Torenvalk (Zeeland) Rien de Louw [email protected] 0486 45 22 40 - KU12

VWG Gemert Martin Vink [email protected] 0492 36 57 26 SU108 KU21

VWG Boxmeer eo Huub Thoonen [email protected] 0485 57 72 37 SU133 KU86

VWG Heemk. Gemonde Bert Schellekens [email protected] 073 55 12 786 SU110 KU40

UWG Berlicum-Middelrode Bert Kastelijn [email protected] 073 50 34 160 SU135 KU103

VWG IVN Bakel ('ut Vuggelke') Koen Hillekens [email protected] 0492 34 31 61 - KU56

VWG IVN Bakel ('ut Vuggelke') Leo van Gerwen [email protected] 0492 34 27 39 SU104 -

VWG IVN De Groene Overlaat (Cuijk)

Koos Elbers [email protected] 0485 32 12 70 SU130 KU09

VWG IVN Grave eo Henk van Gemert [email protected] 0486 47 47 59 SU101 KU64

UWG Heesch-Loosbroek Eric van Dijk [email protected] 0412 45 52 48 SU114 KU61

VWG Oss - Berghem Rene van Esch [email protected] 06 492 873 64 SU123 KU28

VWG Geffen Rien van den Hurk [email protected] 073 53 21 673 SU117 KU65

VWG Lithoijen Clemens Theunisse [email protected] 0412 48 23 06 SU119 KU89

VWG Maasdonk Otto Kwak [email protected] 073 52 18 279 SU113 KU69

UWG Vinkel Rien van Nistelrooij [email protected]

073 53 25 031 SU112 KU63

VWG Ravenstein Pierre de Kleijn [email protected] 0486 41 39 67 SU127 KU67

VWG Ravenstein Willy Hendriks [email protected] 0486 41 15 37 SU127 KU67

UWG Heeswijk-Dinther John Davies [email protected] 0413 29 28 39 SU131 KU83

UWG Heeswijk-Dinther Harry van den Berg [email protected] 06 224 574 46 SU131 KU83

UWG Nistelrode Eric van Dijk [email protected] 0412 45 52 48 SU132 KU84

VWG KNNV Helmond Jaap van der Spek [email protected] 0495 69 74 35 - KU22

VWG Wilmar Martijn van de Berk [email protected] 06 187 408 26 SU76 KU72

Page 35: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van de Provincie Noord-Brabant en de Nationale Postcode Loterij

Page 36: Jaarverslag Uilenbescherming Brabant 2014

A d R E S

Postbus 80, 5076 ZH Haaren

Telefoon: 0411 66 40 10

Website: www.brabantslandschap.nl

E-mail: [email protected]

B E Z O E K A d R E S

Kasteelboerderij van Nemelaer

Kasteellaan 4 in Haaren