Jaarrapportage JGZ ZHW...West. Vervolgens heeft de bestuurder intern ingrediënten verzameld voor...
Transcript of Jaarrapportage JGZ ZHW...West. Vervolgens heeft de bestuurder intern ingrediënten verzameld voor...
2018
Jaarrapportage JGZ ZHW
RAPPORTAGE OVER DE UITVOERING VAN DE BASISTAKEN EN AANVULLENDE DIENSTVERLENING
JANUARI – DECEMBER 2018
2
Inhoud
Inleiding ................................................................................................................................................... 3
2. Bereik en werkzaamheden basispakket JGZ........................................................................................ 7
2.1 Bereik Contactmomenten (0 – 19) ................................................................................................ 8
2.2 Contactmomenten: verschenen/nvmb/nvzb .............................................................................. 10
2.3 Contactmomenten: op indicatie en huisbezoeken ..................................................................... 12
2.4 Contactmomenten: verwijzingen ................................................................................................ 14
2.5 Vaccinaties ................................................................................................................................... 14
2.6 Logopedie .................................................................................................................................... 15
2.7 Vraag vanuit de “klant”: Inloopspreekuren en telefonisch spreekuur ........................................ 17
2.8 Prenataal huisbezoek .................................................................................................................. 18
3. Basispakket JGZ Flexibel .................................................................................................................... 20
3.1 Bemoeizorg .................................................................................................................................. 20
3.2 VVE .............................................................................................................................................. 21
3.3 Ziekteverzuim .............................................................................................................................. 25
3.4 Netwerken & Groepsvoorlichting ................................................................................................ 28
4. Extra werkzaamheden: Programma op Maat ................................................................................... 31
4.1 Stevig Ouderschap ....................................................................................................................... 32
4.2 Video-Hometraining .................................................................................................................... 33
4.3 Begeleiding overgewicht ............................................................................................................. 35
4.4 CJG & Sociaal domein .................................................................................................................. 35
4.5 Extra inzet Statushouders............................................................................................................ 36
4.6 Coördinatie/regie op preventie ................................................................................................... 37
5. Convenant ambitie: Minder kindersterfte ........................................................................................ 38
Vooruitblik 2019 .................................................................................................................................... 40
Nawoord ................................................................................................................................................ 41
Bijlagen .................................................................................................................................................. 42
Bijlage 1: Overzicht tabellen verwijzingen per gemeenten ............................................................... 42
Bijlage 2: Overzicht vaccinatiegraden ............................................................................................... 45
Bijlage 3: onderwerpen inloop- en telefonische spreekuren ............................................................ 47
3
Inleiding Blije en gezonde kinderen en jongeren! Dat is het doel dat Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Zuid-Holland
West voor ogen heeft. Hiermee realiseert JGZ (een deel van) de wettelijke taak die de Nederlandse
overheid met de Wet publieke gezondheid heeft opgedragen aan de gemeenten.
Dagelijks staan 270 betrokken en gedreven experts vanuit JGZ klaar om dit doel te verwezenlijken
voor inwoners van de acht opdrachtgevende gemeenten. Zij bieden hoogwaardige preventieve
medische zorg en ondersteuning aan individuele kinderen, jongeren en hun ouders/opvoeders. Dat
doen zij vanuit 22 teams die werkzaam zijn op en vanuit 28 locaties verspreid over de 8 gemeenten.
Indien nodig zoeken en leggen zij verbinding met scholen en ketenpartners. Jeugdgezondheidszorg is
per slot van rekening van ons allemaal.
Het werkgebied van JGZ betreft de gemeenten Delft, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland,
Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer. Dit werkgebied kent ruim
500.000 inwoners waarvan ruim 1 op de 5 jonger is dan 18 jaar en daarmee behoort tot onze
primaire doelgroep. Onze JGZ-professionals hebben contact met ruim 97.000 kinderen op
verschillende momenten in hun levensperiode van 0 tot 18 jaar. Gelukkig gaat het met het
merendeel van hen (80 à 85%) goed. Desondanks blijft een groep kinderen en jongeren – al dan niet
tijdelijk – extra aandacht vragen. Bij zo’n 10 à 15% kan JGZ deze extra aandacht bieden bijvoorbeeld
in de vorm van een preventieve interventie. Bij 5% is intensievere aandacht in de vorm van
behandeling en begeleiding nodig en zal JGZ een beroep doen op en verwijzen naar onze
ketenpartners.
De gemeenten voorzien we verder ook van beleidsadviezen, overzichten en rapportages in het kader
van de collectieve preventieve gezondheidszorg. En we realiseren op maat en per gemeente
verschillend een aantal projecten en producten.
Om de zorg en aandacht vanuit de JGZ-professionals zo goed mogelijk te organiseren en te laten
verlopen heeft JGZ een aantal ontwikkelingen in gang gezet. Deze zijn benoemd in het jaarplan 2018
en eveneens in het convenant dat JGZ met de H8-gemeenten op 20 september 2017 heeft
vastgesteld voor de periode 2018-2021.
Zelforganiserende teams
Inmiddels zijn alle 22 (zorg-)teams aan de slag gegaan met teamontwikkeling en zelforganisatie. Dat
doen zij onder (bege)leiding van drie teamcoaches en een medewerker – organisatie-adviseur – die
de teams ondersteunt bij het inzetten en toepassen van instrumenten en methodieken.
Zelforganisatie betreft de inhoud van het werk en daarmee de exclusieve expertise van de
professionals die een team vormen. Sturing (op hoofdlijnen) ontvangen de teams – onder andere in
de vorm van kaders – vanuit het management. De regiomanagers vormen samen met de bestuurder
eveneens een zelf organiserend team (ZOT). En met de vorming van een ZOT bedrijfsvoering waarin
de randvoorwaardelijke en ondersteunende medewerkers verenigd zijn, kent JGZ 24 ZOT’s.
Vanuit het Management Team (MT) hebben de teams in september een opdrachtbrief ontvangen om
een teamjaaragenda voor 2019 te ontwikkelen. Dat bleek nog best spannend te zijn, zowel voor de
teams als voor het MT. Zij moesten ‘loslaten’ en vertrouwen op de teams, terwijl de teams en
teamleden moesten vertrouwen op elkaar en op zichzelf. De teams zijn er elk op een eigen manier
mee aan de slag gegaan gebruikmakend van een invulformat om toch enige uniformiteit te krijgen.
4
Hoewel er verschillen zijn in de uiteindelijke afzonderlijke teamjaaragenda’s konden we deze
documenten in december samenvoegen tot een (intern) jaarplan 2019.
In de teamjaaragenda 2019 (het teamjaarplan) gaat elk team in op wat de teamleden gezamenlijk
willen bereiken in de 4 kader-kwadranten van JGZ:
1. Kwaliteit van zorg;
we bieden goede passende en innovatieve zorg
2. Tevredenheid van de klant;
klanttevredenheid staat centraal in onze dienstverlening
3. Samenwerking & werkplezier;
we werken met veel plezier samen aan onze doelen
4. Teamresultaten & huishoudboekje;
we hebben zicht op onze teamresultaten, weten wat onze doelen zijn en handelen daarnaar.
De constatering dat het de teams en de teamleden steeds beter lukt om – gebruikmakend van de
TEAMIE-app – bij elkaar te komen, blijft van toepassing. De resultaten en de werkwijze van ZOT
worden steeds duidelijker; hoewel het doel in zicht is, moeten we zeker oog hebben voor de
successen die we onderweg boeken en ervoor zorgen dat we gezamenlijk op weg blijven en ons
blijvend ontwikkelen.
Radermodel
Om de gemeenten – zowel gezamenlijk als individueel – op de juiste wijze te kunnen voorzien van
wettelijke, collectieve adviezen zet JGZ “het radermodel” in. Het idee van dit model is dat raderen
(gezondheidsthema’s) op elkaar ingrijpen waardoor beweging in een rad zal leiden tot beweging van
de andere raderen en daarmee van het geheel. JGZ onderscheidt drie hoofdraderen op basis van de
methodiek GIZ (Gezamenlijk Inschatten Zorgbehoefte), te weten: 1) Ontwikkeling, gezondheid en
kind factoren; 2) Opvoeding, ouderschap en ouderfactoren; en 3) Omgeving, gezinsfactoren.
Daarbinnen zijn diverse op elkaar ingrijpende subthema’s (raderen) benoemd. Door deze thema’s
met elkaar te verbinden, de daarop verzamelde data te combineren, wil JGZ de gemeenten voorzien
van rapportages over de verschillende preventie en gezondheidsthema’s al dan niet aangevuld met
integraal beleidsadvies.
In november hebben we een epidemioloog aangetrokken die met behulp van de – door onszelf en
door andere instanties – verzamelde data rapportage zal gaan verzorgen. Het eerste thema dat
aangepakt is, betreft de vaccinatiegraad. De verwachting is dat we eind maart 2019 de rapportages
per gemeente zullen opleveren.
Het hoofddoel voor de inzet van het Radermodel is:
Ondersteuning van de wettelijke verplichting vanuit het basispakket Jeugdgezondheidszorg, oftewel
het adviseren van gemeenten en partners in de zorg voor jeugd over collectieve
maatregelen/activiteiten op basis van analyse van verkregen gegevens.
Extern: inzicht kunnen geven in het geven van integraal beleidsadvies aan gemeenten op basis van de vier genoemde pijlers.
Intern: professionaliseringsslag binnen JGZ op (integrale) beleidsadvisering.
5
Meer concreet gezegd is het streven om door het gebruik van het Radermodel gaandeweg inzicht te
kunnen geven in de specifieke inhoudelijke doelstellingen uit het convenant met de H8. Uitdrukkelijk
is niet het resultaat dat met het Radermodel inhoudelijke doelstellingen uit het convenant worden
bereikt. Het model dient ervoor inzicht te krijgen in gegevens en deze te bezien in het grotere geheel
om op die wijze een integrale beleidsadvisering te kunnen geven. Het model is dan ook niet primair
bedoeld als verantwoordingsmodel voor de uitvoering van het convenant.
Wat betreft de rand voorwaardelijke doelen – Betere zichtbaarheid en vindbaarheid van JGZ bij
ouders, partners en gemeenten; en Positiever ervaren meerwaarde JGZ – hebben we het afgelopen
jaar een voorstel aan de beleidsambtenaren van de H8-gemeenten voorgelegd over de wijze waarop
we kunnen vaststellen dat we deze doelen bereiken.
Door de implementatie en ingebruikname van het Radermodel zijn de eerste stappen gezet tot het
realiseren van beleidsadvies in een breder perspectief (zoals aangegeven in het jaarplan JGZ – H8
2018). De integrale aanpak die nagestreefd wordt is in lijn met het “tellen & vertellen” zoals
opgenomen in het jaarplan 2018. Waarbij de cijfers in de door ons opgestelde verantwoording
ondersteunend worden ingebracht aan het verhaal. Zodoende zal het Radermodel als brug en
verbindende methodiek gebruikt gaan worden om tot een duidelijke, samenhangende en
resultaatgerichte verantwoording en advisering te komen. Waarbij de rol van JGZ conform het
nieuwe basispakket wordt vervuld, maar waar wij met name de H8 verder kunnen ontlasten en
bijstaan in de uitvoering van alle facetten van de Jeugdgezondheidszorg.
In 2018 heeft JGZ gewerkt aan de eerste rapportage, betreffende het onderwerp vaccinaties. De
uitvoering van het rijksvaccinatieprogramma is per 1 januari 2019 onder de verantwoordelijkheid van
de gemeenten gekomen. Daarnaast is de afgelopen jaren een dalende trend zichtbaar op de
vaccinatiegraad. Deze rapportage wordt in april 2019 separaat opgeleverd.
JGZ-event
Na het succesvolle JGZ-event op 12 juni over het leveren van Zorg op Maat binnen het Landelijk
Professioneel Kader en over de wijze waarop JGZ de AVG zou kunnen en moeten toepassen, hebben
de JGZ-medewerkers zich op 12 oktober in het ADO-stadion ondergedompeld in een leerzame en
leuke management-game. Alle ZOT’s gingen op ludieke wijze met elkaar de strijd aan om in een
drietal rondes hun samenwerkend en zelforganiserend vermogen alsmede hun kennis omtrent
jeugdgezondheidszorg aangevuld met de teamvaardigheden en individuele talenten te tonen.
Uiteindelijk was er uiteraard een winnend team, dat vervolgens de achter zich latende teams met
een knipoog een hart onder de riem stak door aan te geven dat meedoen belangrijker is dan winnen.
Gelukkig werkte het weer mee, waardoor het JGZ-event een zonovergoten aangelegenheid werd.
Statuten aangepast aan de Governancecode Zorg 2017
In 2017 hebben de gezamenlijk gezondheidszorgorganisaties – vertegenwoordigd door hun
brancheorganisaties – een herziene Governancecode voor de zorg vastgesteld. Deze
Governancecode Zorg 2017 was aanleiding om de Statuten van JGZ Zuid-Holland West te
actualiseren. Eind 2018 heeft de Raad van Toezicht (RvT) de herziene statuten vastgesteld. Formele
ondertekening daarvan bij de notaris zal begin 2019 geschieden.
In de Governancecode Zorg is opgenomen dat de RvT een visie op toezichthouden formuleert en
vastlegt. Gebruikmakend van de kennis die enkele leden hadden opgedaan tijdens een onlangs
6
gevolgde NVTZ-scholing hebben de RVT-leden in november 2018 hun individuele en gezamenlijke
visie verwoord en laten opschrijven. Begin 2019 kan de RvT zijn Toezichtvisie vaststellen.
Strategische Koers 2019-2022
Anticiperend op de einddatum van de Strategische Koers 2015-2018 hebben Raad van Toezicht en de
directeur-bestuurder van JGZ eind 2017 onder (bege)leiding van externe experts een eerste
verkenning gemaakt ten behoeve van de nieuwe Strategische Koers 2019-2022 van JGZ Zuid-Holland
West. Vervolgens heeft de bestuurder intern ingrediënten verzameld voor het (her)schrijven van de
Strategische Koers bij het MT (maart 2018) en de OR (april 2018). Na de landelijke
gemeenteraadsverkiezingen en de vorming van nieuwe colleges van B&W heeft JGZ op 20 september
het periodieke Wethouders-/Portefeuillehouders-overleg aangegrepen om ook bij onze
opdrachtgevers input voor de nieuwe Strategische Koers op te halen. Eind 2018 was de concept-
versie van de nieuwe Strategische Koers 2019-2022 van JGZ gereed. Deze hebben we daarna kunnen
verrijken met aanvullende inzichten en ontwikkelingen vanuit het RIVM / Volksgezondheid Toekomst
Verkenningen (VTV 2018) en van de directeur van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheidszorg
die ons een blik gunden door het venster op de toekomst. In het eerste kwartaal van 2019 zullen we
onze nieuwe Strategische Koers voor de komende vier jaar vaststellen en bekend maken.
Jaarplan 2019
Op basis van het convenant dat JGZ eind 2017 met de H8-gemeenten heeft afgesproken en dat loopt
tot eind 2021, heeft een werkgroep van beleidsambtenaren en JGZ-medewerkers een voorstel voor
het JGZ-jaarplan 2019 geformuleerd. Vaststelling van dit jaarplan vindt tijdens de eerste overleggen
in 2019 met de gemeenten (beleidsambtenaren en wethouders) plaats. In dit jaarplan gaan we in op
de vorderingen die JGZ in 2019 wil maken ten aanzien van de convenantsafspraken.
7
2. Bereik en werkzaamheden basispakket JGZ In het jaarplan van JGZ ZHW 2018 zijn verschillende ambities en doelen uitgesproken. Eén van deze
doelen is een minimaal gelijk bereik en meer jeugd in zicht bij JGZ. In 2018 was de prioriteit hierbij
om het leveren van Zorg Op Maat (ZOM) verder gestalte te geven. Bereik is dan niet alleen het zien
van kinderen, maar ook het gezamenlijk concluderen dat een kind minder vaak een face-to-face
consult nodig heeft. Het gevolg van deze manier van werken is dat de “oude” bereikdefinitie niet
langer een goede weergave geeft van de praktijk. In 2018 hebben we daarom de definitie van bereik
passend trachten te maken bij ontwikkelingen zoals Zorg op Maat en de landelijke ontwikkeling van
de bereikdefinitie. Tot onze spijt is de wijziging nog niet in deze rapportage zichtbaar, doordat een
zuivere presentatie van het bereik in de betreffende zes categorieën complexer is. Dit
bereikpercentage volgt hierbij de nieuwe richtlijn van het NCJ, maar bereikpercentages zien er
anders uit dan de traditionele presentatie met een minimale grens van respectievelijk 95% en 90%.
JGZ wil deze nieuwe bereikdefinities goed kunnen uitleggen en kunnen onderbouwen, wat in de loop
van 2019 zal plaatsvinden. De in deze rapportage genoemde bereikcijfers zijn nog op de oude
werkmethode gebaseerd. De cijfers zijn daarom lager uitvallen dan verwacht, bijvoorbeeld door
beargumenteerd afwijken van het standaard zorgpad.
In het Basispakket Jeugdgezondheidszorg tot 18 jaar is wettelijk vastgelegd welke zorg er op welk
moment aan kinderen in Nederland moet worden geboden. JGZ biedt deze basiszorg in de acht
gemeenten in de regio Zuid-Holland West. Het Basispakket omvat alle reguliere contactmomenten
voor kinderen in de leeftijd van 0 – 18 jaar, evenals prenatale zorg die gericht is op ondersteuning
van aanstaande ouders op het ouderschap.
De uitvoering van de contactmomenten vindt plaats op JGZ-locaties (zuigelingen, peuters en 5-
jarigen), op scholen (groep 7, klas 2 en het jongerencontactmoment op 15-16-jarige leeftijd) en
tijdens huisbezoeken (met name in de zuigelingenperiode).
Toelichting op de informatie in deze rapportage
In deze rapportage zijn de realisatiecijfers opgenomen van de reguliere contactmomenten.
Er is gekozen voor een onderverdeling in leeftijdscategorieën: zuigelingen 0 – 1 jaar, peuters
1 – 4 jaar en de schoolgaande leeftijd (4 – 19 jaar).
Bij iedere leeftijdscategorie is gekeken hoeveel van deze kinderen minimaal 1x in de
rapportageperiode (periode van 1 januari tot en met 31 december 2018) gezien zijn.
Tevens is opgenomen hoe hoog het percentage verschenen contacten versus niet verschenen
contacten met/zonder bericht is per leeftijdsperiode. Het gaat hierbij om het totaal aantal
contactmomenten in de betreffende periode. Bij groep 7 en klas 2 is dit percentage niet
meegenomen, omdat de kinderen uit de klas gehaald worden en er slechts zeer sporadisch
sprake is van niet verschenen (bijvoorbeeld bij ziekte).
De percentages onderzoek op indicatie zijn afgeleid van het totaal aantal contactmomenten en
zijn uitgesplitst naar onderzoeken op onze eigen locaties en huisbezoeken.
Tot slot is het aantal doorverwijzingen opgenomen, met de uitsplitsing naar wie is doorverwezen.
Het betreft het totaal aantal doorverwijzingen, waarbij één kind naar meerdere hulpverleners
kan zijn doorverwezen.
Vanzelfsprekend gaan we graag met de afzonderlijke gemeenten in gesprek over de achtergrond
en de onderbouwing van de cijfers per gemeente.
8
De gerapporteerde cijfers geven een beeld van aantallen kinderen en contactmomenten. De totale
zorg die JGZ-professionals dagelijks aan ouders en kind verlenen is niet alleen in cijfers te vatten.
Deze bestaat uit ondersteuning en begeleiding van de ouders, screening en onderzoek van de
kinderen en jongeren, overleg met andere instanties en hulpverleners, doorverwijzen naar deze
instanties of het team van het sociaal domein enz. Kortom de in deze rapportage gezette informatie
is slechts een gedeelte van de werkzaamheden en informatie waar JGZ dagelijks mee aan de slag is.
2.1 Bereik Contactmomenten (0 – 19) Zoals vermeld in het jaarplan JGZ ZHW 2018 was het doel dit jaar om een minimaal gelijk gebleven
bereik te realiseren en daarnaast meer jeugd in zicht te krijgen, t.o.v. het jaar 2017. Het percentuele
bereik per leeftijdscategorie/CM voor 2018 ziet er als volgt uit:
Bereik percentage
Gemeenten
CM
0 -
1 ja
ar
CM
1 -
4 ja
ar
CM
4 -
19
(G
roep
2)
CM
4 -
19
(Gro
ep 7
)
CM
4 -
19
(K
las
2)
CM
4 -
19
(Re
spo
ns
JCM
)
Delft 98% 90% 81% 103% 67% 91%
Leidschendam-Voorburg 100% 91% 87% 98% 54% 54%
Midden-Delfland 99% 93% 110% 91% 87% 56%
Pijnacker-Nootdorp 99% 94% 91% 96% 54% 24%
Rijswijk 99% 91% 94% 75% 70% 60%
Wassenaar 100% 93% 112% 96% 65% 77%
Westland 99% 97% 93% 81% 81% 60%
Zoetermeer 99% 95% 70% 72% 57% 82%
Totaal 99% 93% 86% 86% 66% 70%
Uit bovenstaande tabel is op te maken dat het bereik in alle Contactmomenten tot 4 jaar op pijl is en
binnen de normen valt. Voor de 0 – 1 jarige minimaal 95% en voor de 1 – 4 jarige minimaal 90%. Bij
de contactmomenten in de leeftijd 4-19 zien we een opvallend verschil. In sommige gemeenten ligt
het bereikpercentage op individuele contactmomenten namelijk hoger dan 100%, terwijl het bereik
op andere contactmomenten achter blijft. Dit is goed zichtbaar in de contactmomenten groep 2 en
groep 7. In algemene zin is het bereik bij de 4 - 18 jarige gedaald met circa 9% punten, gezien op alle
contactmomenten in het hele werkgebied.
Het lagere bereikcijfer wordt veroorzaakt door drie factoren. Allereerst het feit dat in sommige
gemeenten er een achterstand was van voorgaand jaar, welke dit boekjaar is ingelopen. Dit verklaart
dat op specifieke contactmomenten het bereik hoger is dan 100%. Ten tweede en samenhangend
met de eerste situatie, JGZ het gehele jaar gekampt heeft met tekorten aan personeel. Enerzijds is de
arbeidsmarkt krap en anderzijds nemen maatwerkactiviteiten toe, waardoor professionals ook meer
worden ingezet voor deze activiteiten. Als laatste ziet JGZ dat de toegang tot scholen moeilijker en
tijdrovender is geworden. Dit komt voornamelijk door de invoering van de Algemene verordening
9
gegevensbescherming (AVG). Scholen zijn terughoudender geworden om toegang tot de informatie
van jeugdigen te bieden. JGZ heeft hierin veel tijd geïnvesteerd het afgelopen jaar om bezwaren weg
te nemen en goede afspraken te maken.
Bij de overige contactmomenten in de leeftijdscategorie 4 – 19 is er sprake van iets anders. De
“oude” bereik definitie is bij het vaststellen van de bovenstaande bereikcijfers nog gehanteerd. Deze
gaat uit van het zorgpad met standaard 20 contactmomenten en kijkt naar ieder individueel
contactmoment en hoeveel kinderen er gezien zijn op dat contactmoment. Dit terwijl de “nieuwe”
werkwijze, conform LPK/NCJ richtlijn, het afgelopen jaar in vrijwel iedere gemeente is toegepast in
meer of mindere mate. Dit houdt in dat er door de meeste van de 4 – 19 teams is gekeken hoe zij
meer zorg konden leveren waar meer nodig was, maar ook minder waar men met minder toe kon,
ZOM. Zodoende is er bij verscheidene dossiers/contactmomenten bewust en beargumenteerd voor
gekozen om een bepaald contactmoment niet uit te voeren. Waarbij de hiermee gewonnen tijd weer
gebruikt is om extra zorg te kunnen bieden aan de kinderen/jongeren die het nodig hadden. Dit heeft
als gevolg dat de kinderen die bewust en beargumenteerd niet gezien zijn, ook niet meetellen in het
bereik en dus het percentage negatief beïnvloeden.
Tot slot is er in 2018 sprake geweest van een personeelstekort in verschillende regio’s. Het gevolg
hiervan was dat er onvoldoende personeel was/is om alle kinderen tijdig te zien. Dit is een probleem
waar wij ons bewust van zijn en waar in najaar van 2018 met man en macht op is ingezet. Dit heeft er
inmiddels toe geleid dat het tekort aan personeel in grote mate is teruggedrongen. De opgelopen
achterstand dankzij het tekort wordt inmiddels weer weggewerkt. Ondanks deze positieve
ontwikkelingen heeft het tekort aan personeel over 2018 wel zijn weerslag gehad op de tijdigheid en
mogelijkheid om ieder kind op te roepen en te zien.
Vergelijking 2017
Met oog op het doel om een minimaal gelijk gebleven bereik in 2018, t.o.v. 2017, te behalen en het
beter in zicht hebben van jeugd kan geconcludeerd worden dat wanneer de “oude” bereikdefinities
vergeleken worden dit doel niet behaald is. Dat wil zeggen dat er sprake is van een niet-significant
lager bereik in 2018, t.o.v. 2017. Het verschil bedraagt bij de 0-1 jarige en de 1-4 jarige ongeveer 1%
punt en bij de 4-19 jarige er sprake is van een verschil van respectievelijk 7% punt (CM groep 2), 10%
punten (CM groep 7) en >30% punten (CM klas 2). Hierbij dient wel rekening gehouden te worden
met het feit dat in 2017 er sprake was van overproductie bij verscheidene 4-19 contactmomenten.
Wanneer we kijken naar het gemiddelde van boekjaar 2017 en 2018 per gemeente is dan ook
zichtbaar dat het totale gemiddelde percentage bereik in CM groep 2 (89,5%), CM groep 7 (91%) en
CM klas 2 (83%) hoger uitvalt.
Het beter in zicht hebben van jeugd is naar onze mening gelukt. Dit is niet direct af te leiden uit het
bereik, maar uit manier waarop er gewerkt is en welke aanvullende/extra diensten er verricht zijn.
Zoals hierboven vermeld is er al gedeeltelijk gewerkt vanuit de ZOM gedachte, wat inhoudt dat men
beargumenteerd meer of minder contactmomenten heeft aangeboden dan de traditionele 20
contactmomenten. Hieruit is op te maken dat de professionals een beter inzicht hebben verkregen in
de jeugd en ook in wat de zorgbehoefte is van kinderen/ouders. Afwijking van het standaard zorgpad
wordt namelijk alleen maar gedaan indien er hier reden/mogelijkheid toe is en in overleg met de
10
ouders/het kind. Om af te kunnen wijken van het standaard zorgpad moet de professional bij uitstek
dus al beschikken over een beter inzicht in zijn/haar cliënt dan voorheen het geval was.
2.2 Contactmomenten: verschenen/nvmb/nvzb Naast bereik kijkt JGZ ook naar de hoeveelheid afspraken waarbij men de eerste keer direct is
verschenen en hoeveel no-shows er zijn met of zonder bericht. Dit wordt gedaan in het kader van
efficiëntie. Wanneer iemand namelijk direct verschijnt bij de eerste oproep dan hoeft er niet nog een
keer opgeroepen te worden en is er voor zowel de ouder/het kind als JGZ het minste werk.
Percentueel gezien ziet de hoeveelheid verschenen, niet verschenen met bericht (nvmb) en niet
verschenen zonder bericht (nvzb) er als volgt uit:
(no-)show percentage
CM 0 - 1 jaar CM 1 - 4 jaar CM 4 - 19 jaar (Groep
2)
Gemeenten
Ver
sch
enen
(1st
e o
pro
ep)
NV
MB
NV
ZB
Ver
sch
enen
(1
ste
op
roep
)
NV
MB
NV
ZB
Ver
sch
enen
(1st
e o
pro
ep)
NV
MB
NV
ZB
Delft 87% 10% 3% 72% 21% 7% 68% 27% 6%
Leidschendam-Voorburg
86% 11% 3% 74% 22% 4% 69% 26% 5%
Midden-Delfland
90% 9% 1% 79% 18% 4% 74% 23% 2%
Pijnacker-Nootdorp
88% 10% 1% 74% 22% 3% 69% 28% 4%
Rijswijk 84% 13% 3% 73% 22% 5% 58% 33% 9%
Wassenaar 88% 11% 1% 74% 22% 4% 70% 25% 5%
Westland 88% 11% 1% 77% 19% 4% 71% 26% 4%
Zoetermeer 87% 11% 2% 75% 20% 5% 70% 21% 9%
Totaal 87% 11% 2% 75% 21% 4% 68% 26% 5%
Nvmb betreft de contactmomenten die door ouders (telefonisch) zijn afgezegd. Het merendeel van
deze afzeggingen vindt ruim voor de betreffende afspraak plaats. Op deze tijden worden opnieuw
kinderen gepland. Een deel van de afspraken wordt echter kort van te voren afgezegd en dan is het
niet altijd mogelijk om alsnog kinderen op de vrijgekomen tijd in te plannen.
Nvzb betreft afspraken waarbij ouders niet aanwezig zijn met hun kind op de afgesproken datum en
tijd.
De stijging in het aantal nvmb contactmomenten tussen de 0-1 jaar, 1-4 jaar en 4-19 jaar heeft te
maken met de werkwijze. Bij de 0-1 contactmomenten wordt er direct na de afspraak een nieuwe
afspraak ingepland gezamenlijk met de ouder. Bij de 1-4 jarige en de 4-19 jarige is dit niet van
toepassing en wordt er een afspraak voorgesteld of kan de ouder er zelf eentje inplannen. Hierdoor
is de mate van follow-up lager dan bij de 0-1 jarige. De latere contactmomenten in groep 7 en klas 2
zijn hierboven niet genoemd omdat hiervoor de kinderen uit de klas gehaald worden door de
jeugdarts.
11
Voor wat betreft de verdeling zien we eigenlijk een vergelijkbare trend in alle gemeenten. Een
uitschieter hierop is de gemeente Delft, waar 7% van alle afspraken in de leeftijdsgroep 1–4 jaar niet
is komen opdagen bij de eerste afspraak. Daarnaast zien we ook in Rijswijk in de leeftijdsgroep 4–19
een relatief groot aantal afspraken wat afgezegd is met bericht en ook zonder. Dit heeft er aan
bijgedragen dat nog geen 60% van alle afspraken in de leeftijdsgroep 4-19 in Rijswijk op de in eerste
instantie geplande datum en tijd hebben plaatsgevonden.
Alle te laat geannuleerde afspraken, zonder bericht en met bericht op te korte termijn, hebben tot
gevolg dat er tijd verloren is gegaan welke ook gebruikt had kunnen worden om een ander kind te
zien. Om deze verloren tijd tegen te gaan hebben we medio 2016 al een systeem opgezet waarbij we
een herinnerings-SMS versturen, drie dagen voordat ouders hun afspraak op het consultatiebureau
hebben. Op het momenten zijn we bezig om deze SMS-module opnieuw onder de aandacht te
brengen en het gebruik ervan weer aan te scherpen. Omdat wij hebben gemerkt dat over de loop
van 2018 deze contactmodule niet meer bij alle dossiers gebruikt wordt.
Vergelijking 2017
Gemiddeld gezien is er een niet significante stijging te zien in het aantal afspraken wat direct is
verschenen in 2018, ten opzichte van 2017. In de leeftijdscategorie 0-1 en 1-4 zien we respectievelijk
een stijging van 2% punten en 4% punten. Dit wil zeggen dat er afgelopen jaar minder afspraken in
deze leeftijdscategorie zijn afgezegd en er ook minder mensen niet zijn komen opdagen dan in 2017.
Bij de leeftijdscategorie 4-19 zien we echter een niet significante daling overall van 2% punten, ten
opzichte van 2017. Deze daling wordt veroorzaakt door een stijging in het aantal afspraken dat verzet
is met bericht.
12
2.3 Contactmomenten: op indicatie en huisbezoeken Over de loop van het jaar verricht JGZ duizenden consulten binnen het reguliere zorgpad van
kinderen. Naast de reguliere contactmomenten is er soms ook reden om een kind of ouders op een
afwijkend of extra moment te zien of te spreken. Om dit mogelijk te maken wordt er gebruik
gemaakt van consulten op indicatie (OI). Deze ad-hoc contactmomenten zijn bedoeld om extra tijd
en aandacht te kunnen geven daar waar het nodig is, maar ook om af te kunnen wijken van het
reguliere zorgpad. OI wordt daarom ook gebruikt om ZOM te kunnen leveren aan kinderen en ouders
en is een inherent onderdeel van onze klantgerichte werkwijze.
Aantal & percentage OI & huisbezoek
CM 0 - 1 jaar CM 1 - 4 jaar
Gemeenten
% O
I van
aan
tal C
M
Ab
solu
ut
aan
tal O
I
Aan
tal h
uis
bez
oek
en
% H
uis
bez
oek
en v
an
OI
% O
I van
aan
tal C
M
Ab
solu
ut
aan
tal O
I
Aan
tal h
uis
bez
oek
en
% H
uis
bez
oek
en v
an
OI
Delft 3,2% 236 36 15,3% 18,9% 924 103 10,0%
Leidschendam-Voorburg
4,2% 210 78 37,1% 17,3% 774 114 12,8%
Midden-Delfland 4,1% 58 11 19,0% 14,9% 165 25 13,2%
Pijnacker-Nootdorp
2,4% 112 10 8,9% 13,2% 478 23 4,6%
Rijswijk 1,9% 96 24 25,0% 13,9% 491 43 8,1%
Wassenaar 3,2% 38 13 34,2% 17,1% 171 46 21,2%
Westland 2,9% 233 51 21,9% 17,9% 1007 168 14,3%
Zoetermeer 3,0% 276 73 26,4% 19,7% 1432 123 7,9%
Totaal 3,1% 1259 296 23,5% 16,6% 5442 645 11,5%
Voor de leeftijdscategorieën 0-1 en 1-4 jaar ziet de verdeling van het aantal OI ten opzichte van het
totaal aantal contactmomenten er zoals hierboven uit. Het relatief lage aantal (tussen de 2,5% en
4%) OI in de leeftijdsgroep 0-1 jaar is vanwege het grote aantal reguliere contactmomenten dat
beschikbaar is in deze eerste levensfase. Omdat er al veel reguliere momenten van contact zijn is er
minder behoefte en noodzaak aan extra of afwijkende momenten. In de leeftijdscategorie 1-4 is
zichtbaar dat in ongeveer 15% tot 20% van de gevallen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid
tot OI. Dit omdat er minder reguliere contactmomenten zijn in deze leeftijdscategorie en er een
langere tijd tussen de reguliere momenten in zit. Bij een afwijkende zorgbehoefte is men dan ook
eerder genoodzaakt om gebruik te maken van een OI. Het aantal huisbezoeken wat is ondernomen
staat zowel in absolute getallen als percentueel uitgedrukt. Bij de leeftijdsgroep 0-1 jaar is bijna een
kwart van alle OI momenten een huisbezoek, terwijl dit bij de 1-4 jarige iets meer dan 10% is. Dit is
iets waar wij als JGZ goed op moeten letten, omdat een huisbezoek een zeer tijdsintensieve
handeling is. Zodoende is het voor ons als JGZ belangrijk om altijd de afweging te maken wanneer
een huisbezoek de juiste keuze is en wanneer niet. Want ondanks dat het veel duidelijkheid kan
13
verschaffen over de situatie van het kind en de thuis- en/of gezinssituatie, kan de benodigde
hulpverlening ook al geboden zijn met bijvoorbeeld een telefonisch contactmoment of een kort
consult op locatie. Een OI welke minder tijd- en arbeidsintensief is.
Bij de schoolgaande kinderen van 4-19 is er eigenlijk vrijwel geen sprake meer van huisbezoeken,
maar vinden er wel nog steeds consulten op indicatie plaats.
OI PGO's & JCM
CM 4 - 19 jaar (PGO's & JCM)
Gemeenten % OI van
aantal CM Absoluut aantal
OI Aantal OI JCM
% OI JCM t.o.v. ingevulde vragenlijst
Delft 5,5% 170 399 29,2%
Leidschendam-Voorburg 7,4% 176 134 22,3%
Midden-Delfland 4,6% 32 50 39,1%
Pijnacker-Nootdorp 7,3% 122 37 53,6%
Rijswijk 9,1% 142 77 23,9%
Wassenaar 4,8% 39 162 51,9%
Westland 7,2% 277 279 28,6%
Zoetermeer 5,7% 256 484 33,4%
Totaal 6,4% 1214 1622 35,2%
Het aantal OI op het JCM is het aantal consulten wat voortkomt uit de ingevulde vragenlijsten, welke
uitgereikt worden aan de leerlingen op 15/16 jarige leeftijd. De respons op de vragenlijst ligt
gemiddeld genomen rond de 60% procent voor de volledige H8. Van alle ingevulde lijsten wordt
ongeveer een derde van de leerlingen ook daadwerkelijk uitgenodigd/verschijnt op een extra
consult.
14
2.4 Contactmomenten: verwijzingen Bij JGZ kunnen ouders terecht voor vrijwel alles wat met kinderen te maken heeft, van alledaagse
vragen tot grote zorgen, wij willen er voor iedereen zijn. Bij zowel alledaagse vragen als grote zorgen
komt het voor dat wij niet zelf kunnen voorzien in een antwoord of oplossing, maar dat hier een
andere expertise of kennis voor benodigd is. Wanneer dit nodig is dan verwijzen wij ouder/kind door.
Het signaleren van ontwikkelingen en zaken bij kinderen en hun ouders is één van de primaire taken
van JGZ. Een signalering en een eventuele verwijzing die hier uit voortvloeit kan voorkomen bij alle
leeftijdsgroepen en over verschillende onderwerpen gaan. In de tabellen die onder bijlage 1 staan is
een gedetailleerd overzicht neergezet van alle verwijzingen per gemeente. In de verschillende
leeftijdsgroepen hebben wij in 2018 geen bijzonderheden gevonden, anders dan de reguliere
verdeling. Bij 0-1 wordt er met name verwezen naar de “Radioloog” (voor mogelijke heupdysplasie)
en de “Fysiotherapeut” (houdingsafwijkingen). Bij 1-4 met name de “Oogarts” (naar aanleiding
visustest 3,3 jaar), “Logopedie” (voor taal-spraakontwikkeling) en een groot aantal VVE-verwijzingen.
Bij 4-19 zijn de verwijzingen in het eerste contactmoment (groep 2) nog veelal naar de “Oogarts”. In
de daaropvolgende contactmomenten, groep 7 en klas 2, is er meer sprake van een context
afhankelijke verdeling. Hierbij zijn de “huisarts” (voor uiteenlopende zaken) en “diëtist” (overgewicht
e.d.) wel nog relatief vaak van toepassing.
2.5 Vaccinaties
In Bijlage 2 staan de grafieken die de vaccinatiegraad laten zien van kinderen woonachtig in de regio
Zuid-Holland West. De cijfers zijn afkomstig uit de rapportage van het RIVM: ‘Vaccinatiegraad en
jaarverslag Rijksvaccinatieprogramma Nederland 2017.’ Deze rapportage is gezamenlijk met onze
eigen data gebruikt om tot onderstaande gegevens te komen. De rapportage is dezelfde als die in de
halfjaarrapportage is opgenomen, omdat er maar 1x per jaar nieuwe cijfers vanuit het RIVM
beschikbaar worden gesteld.
De grafieken in Bijlage 2 gaan over volledig gevaccineerde kinderen per leeftijdscohort: kinderen
geboren in 2015 die alle vaccinaties van de zuigelingen- en peuterleeftijd gehad hebben, kinderen
geboren in 2012 die de 4-jarige vaccinaties gehad hebben, kinderen geboren in 2007 die de 9-jarige
vaccinaties hebben gehad, meisjes geboren in 2003 die de HPV-vaccinaties hebben gehad en een
overzicht van kinderen geboren in 2004 (1 mei t/m 31 december) die de MEN ACWY vaccinatie
hebben gehad.
RIVM: ‘De vaccinatiegraad, oftewel het aandeel zuigelingen, kleuters en schoolkinderen dat de
vaccinaties uit het RVP krijgt, is nog steeds hoog maar daalt de laatste jaren gestaag. Voor de HPV-
vaccinatie is de verdere daling in de vaccinatiegraad van 8 procent ten opzichte van vorig jaar
opmerkelijk. Overigens is niet alleen in Nederland een daling te zien. De vaccinatiegraad voor bof,
mazelen en rode hond (BMR) daalt al een paar jaar licht. De norm van 95 procent van de
Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), die nodig is om mazelen uit te bannen, wordt in Nederland bij
de eerste BMR-vaccinatie niet meer gehaald. Voor de tweede BMR-vaccinatie was dit al langer zo.
Een hoge vaccinatiegraad is belangrijk. Wanneer veel mensen zijn ingeënt tegen een infectieziekte,
komt deze ziekte minder vaak voor (groepsbescherming). Ook kwetsbare kinderen en kinderen die
(nog) niet zijn ingeënt, lopen dan minder risico de ziekte te krijgen. Ze worden als het ware
15
beschermd door de ingeënte groep. Om dit effect te behouden is het belangrijk dat zoveel mogelijk
mensen zijn ingeënt”.
De verschillen zoals genoemd in het rapport van de RIVM zijn in onze regio ook zichtbaar, naast
signalen dat er specifieke doelgroepen zijn die steeds vaker van vaccinatie afzien. Een groeiende
groep hoogopgeleide jonge ouders is hier een onderdeel van.
Vanwege de opheffing van de AWBZ en de daaropvolgende verankering van het RVP in de WPG, zijn
vanaf 1 januari 2019 de gemeenten verantwoordelijk voor het RVP. Dit houdt in dat binnen de H8
iedere gemeente verantwoordelijk is voor het op peil houden van de vaccinatiegraad van hun
inwoners. In de praktijk veranderd er hiermee relatief weinig, daar de uitvoer van het
vaccinatieprogramma altijd al plaatselijk werd uitgevoerd.
Daarnaast is er sprake van de nieuwe Meningokokken ACWY vaccinatie welke met terugwerkende
kracht zal worden toegediend aan een viertal cohorten. Het eerste cohort kinderen is in oktober van
dit jaar door JGZ opgeroepen en in het voorjaar van 2019 is naast de reguliere groepsvaccinatie ook
een inhaalcampagne georganiseerd voor de overige drie cohorten. In het najaar 2018 is de Men
ACWY-vaccinatie voor de 14-jarigen, voor onze regio zijn dit in totaal 4055 jongeren, uitgevoerd.
Het is bekend dat jongeren een grote rol spelen in het verspreiden van de meningokokkenbacterie.
Er wordt gedacht dat dit onder meer komt doordat jongeren veel sociale contacten hebben. Ze
verkeren in veel verschillende sociale groepen en lopen daarom meer kans om besmet te worden en
de bacterie onbewust te verspreiden.
2.6 Logopedie In 2015 is de werkwijze rond preventieve logopedie veranderd. Reden hiervoor is de implementatie
van de (landelijke) Handreiking Uniforme signalering van taalachterstanden bij jonge kinderen. De 5-
jarige kinderen worden niet meer standaard allemaal gezien, maar op basis van een vragenlijst,
ingevuld door ouders en leerkrachten, wordt bepaald welke kinderen uitgenodigd worden voor een
consult. Dit geeft ruimte voor uitvoering van het contactmoment eerste fase diagnostiek bij 2-jarige
kinderen die uitvallen op de screening van het Verrijkt Van Wiechen ten aanzien van de
taalspraakontwikkeling. Deze kinderen worden uitgenodigd voor een informatie- en adviesgesprek
bij de logopediste. De blauwe kolom geeft het aantal kinderen weer dat een 2-jarig consult heeft
gehad. De groene kolom hoeveel % van de 2-jarige kinderen is uitgenodigd en verschenen bij het
gesprek met de logopediste.
16
Ten opzichte van 2017 zijn de percentage niet significant verschillend. In Delft, Leidschendam-
Voorburg & Rijswijk is er sprake van een kleine daling (1% punt). In Midden Delfland is er geen sprake
van uitgevoerde logopedie bij 2-jarige geweest in 2018. Wassenaar laat de grootste stijging zien,
waar in 2017 nog 3% gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid is dat nu bij 7% het geval.
6% 6%0%
5% 8% 7% 4% 5%
921 792 213 583 627 191 1.132 1.293
Preventieve logopedie 2-jarigen
% Eerste fase diagnostiek Aantal contactmomenten 2 jaar
17
Het bereik bij de 5-jarige leeftijd definiëren we als: het percentage kinderen waarvan de vragenlijst in
de rapportageperiode (1 januari 2018 tot en met 31 december 2018) ingevuld is in het betreffende
leeftijdscohort, dat wil zeggen in de leeftijd van 4,9 en 5,9 jaar. De leerlingenlijsten van de scholen
bepalen hoe groot de doelgroep (blauw) van het betreffende leeftijdscohort is. De groene kolom
geeft aan hoeveel % van de vragenlijsten ingevuld zijn. De oranje kolom geeft aan hoeveel % van de
leerlingen verschenen zijn voor een preventief logopedisch consult rond de leeftijd van 5 jaar.
Ten opzichte van 2017 Zijn er geen noemenswaardige verschillen. Het bereik hoger dan 100% is te
wijten aan het verschil tussen boekjaar en schooljaar beginsel.
2.7 Vraag vanuit de “klant”: Inloopspreekuren en telefonisch spreekuur In iedere gemeente worden één of meerdere inloopspreekuren gepland waar ouders kunnen
binnenlopen voor vragen. Gemiddeld is er op iedere JGZ-locatie een inloopspreekuur van 1 uur per
week. Daarnaast is JGZ Iedere ochtend telefonisch bereikbaar voor inhoudelijke vragen over de
gezondheid en opvoeding van kinderen. Deze vragen worden beantwoord door een
jeugdverpleegkundige.
In onderstaand overzicht staan de leeftijden van de kinderen waarover de vragen gesteld zijn en de
aantallen.
41%35%
54%60% 65%
40%49%
55%
88%77%
111%
82%
64%
83% 81%88%
828 690 293 606 531 211 1.117 1.294
Bereik preventieve logopedie 5-jarigen
Logopedie vervolg % Gezien (% bereik) Doelgroep
18
Zowel relatief als absoluut gezien werden de meeste vragen gesteld over de kinderen tussen de 0-1
jaar. Met name over gedrag, Voeding en gewicht. Op de inloopspreekuren bleek ook het overgrote
merendeel van de contacten te gaan over gewicht/groei. In Bijlage 3 staat een gedetailleerd
overzicht van alle onderwerpen die behandeld zijn in de inloopspreekuren en de telefonische
spreekuren.
2.8 Prenataal huisbezoek Prenatale zorg wordt ingezet als aanstaande ouders reeds voor de geboorte begeleiding en
ondersteuning nodig hebben bij de voorbereiding op het aanstaande ouderschap. De begeleiding
wordt uitgevoerd door jeugdverpleegkundigen die ook Stevig Ouderschap uitvoeren. Zij
ondersteunen de aanstaande ouders bij zowel praktische zaken (huisvesting, financiën, etc.) als bij
gezond zwanger zijn en welke veranderingen zullen plaatsvinden bij de geboorte van hun kind.
63 5312
53 50 1761 96
185 173
18
118 141
49
172
279
705 592
115
375
538
109
854 1.054
Aantal vragen per leeftijdsgroep, Telefonisch spreekuur
Aantal vragen over kinderen 4 - 19 jaar Aantal vragen over kinderen 1 - 4 jaar
Aantal vragen over kinderen 0 - 1 jaar
19
Het begrote aantal trajecten prenatale zorg is gebaseerd op 2% van het aantal geboorten in de
betreffende gemeente. De werkelijke realisatie is in de meeste gemeenten lager dan wat begroot is.
In Delft worden in verhouding de meeste prenatale huisbezoeken uitgevoerd. Dit heeft te maken met
de verbinding die JGZ gezocht heeft met het Verloskundige Samenwerkingsverband (VSV) in het
Reinier de Graaf Gasthuis. VSV’s hebben onder andere de taak om verbinding met JGZ-organisaties te
maken. In alle regio’s van onze organisatie zoekt JGZ actief de VSV’s op om de samenwerking aan te
halen. Denk hierbij aan de inzet van JGZ binnen de diverse zorgpaden die rondom prenatale zorg
worden vastgesteld.
Delft Leidschendam-Voorburg
Midden-Delfland
Pijnacker-Nootdorp
Rijswijk Wassenaar Westland Zoetermeer
129%
50%
33%40%
31%
50%
15%
58%
17 14 3 10 13 4 20 26Prenataal huisbezoek
% Aantal trajecten gestart
Aantal trajecten begroot
20
3. Basispakket JGZ Flexibel Met ingang van 1 januari 2018, bij ingang van het nieuwe convenant, zijn de activiteiten van het
Programma op Maat op een nieuwe wijze gecategoriseerd. Er wordt nu een onderscheid gemaakt
tussen producten welke behoren tot het basispakket JGZ “flexibel” en de aanvullende diensten van
het Programma op Maat. Hierbij zijn de activiteiten inhoudelijk niet gewijzigd, maar de aanvraag en
verantwoordingsstructuur is hiermee wel vereenvoudigd. Zodoende zijn Bemoeizorg, toeleiding-VVE,
Onderzoek bij Ziekteverzuim en Groepsvoorlichting/Netwerkbijeenkomsten nu onder BTP Flexibel
geschaard en een inherent onderdeel van de basis subsidiestroom.
3.1 Bemoeizorg
Bemoeizorg wordt ingezet op het moment dat kinderen/gezinnen zorgmijdend zijn en dit door JGZ
opgemerkt wordt, doordat zij vaak of telkens niet verschijnen op reguliere contactmomenten.
Daarnaast wordt Bemoeizorg ingezet wij signalen ontvangen vanuit andere
organisaties/vindplaatsen.
In bovenstaande grafiek is zichtbaar dat de inzet van Bemoeizorg bij de meeste gemeenten binnen
de begrote aantallen is gebleven. In Pijnacker-Nootdorp en Wassenaar is er sprake van een kleine
overproductie en in Delft is ondanks de ophoging van het aantal trajecten van 40 naar 60 er alsnog
sprake van een overproductie.
Het aantal begrote trajecten is relatief gezien laag, t.o.v. andere activiteiten en het aantal kinderen
binnen iedere gemeente. Dit is omdat Bemoeizorg in het kader van signalen van zorg ook geregeld
door een team in het sociaal domein wordt uitgevoerd, al dan niet door JGZ-medewerkers die vanuit
de betreffende teams werkzaamheden uitvoeren. In Westland werden de bemoeizorgtrajecten
bijvoorbeeld gedeeltelijk uitgevoerd door medewerkers van het SKT en “JGZ Vitis” (Voor Westland).
De realisatie vanuit JGZ is met name gericht op traceren en het verhogen van het bereik bij niet
verschijnen op contactmomenten. Daarnaast wordt in sommige gemeenten, met goedkeuring,
Bemoeizorg ook ingezet om casusregie uit te voeren en extra preventieve zorg te verschaffen aan
gezinnen/kinderen die hier behoefte aan hebben.
0%
25%
50%
75%
100%
123%
50%
0%
120%89%
105%
67% 68%
87%
60 26
0
10 65 20 30 75 286
% Aantal gestart Aantal afgesproken trajecten
Realisatie bemoeizorg
21
Reden aanmelding Bemoeizorg (kunnen meerdere redenen zijn per cliënt)
Bemoeizorg Fi
nan
ciël
e si
tuat
ie
Ged
rags
pro
ble
me
n
Gez
inss
itu
atie
Hu
isve
stin
gsp
rob
lem
en
Kin
der
mis
han
del
ing
Ove
rig
Re
lati
epro
ble
me
n
Sch
oo
lver
zuim
Trac
eren
Vac
cin
atie
-
ach
ters
tan
d
Zorg
mij
den
d
Delft 7 6 32 2 5 11 7 1 56 8 41
Leidschendam-Voorburg
3 1 1 11 2
Midden-Delfland 1 1 1 1
Pijnacker-Nootdorp 5 3 5
Rijswijk 2 2 28 37
Wassenaar 1 5 1 2 3 3 3 1
Westland 1 1 4 4 1 1 10 2 10
Zoetermeer 6 5 18 5 2 10 10 34 9 32
Totaal 14 13 65 8 11 36 21 2 146 19 129
Zoals valt op te maken uit de tabel is de voornaamste inzet van Bemoeizorg gericht op traceren en
zorgmijdend gedrag. Overig betekend in dit geval de zaken die niet gemakkelijk onder een noemer te
vatten zijn, zoals signalen vanuit andere zorgverleners of een combinatie van factoren die
gezamenlijk wel aanleiding geven tot het inzetten van Bemoeizorg. Bij gezinnen waar de
problematiek niet zozeer zorgmijdend gedrag is gaat het vaak om gezinssituaties. Dit betekent dat er
hier sprake is van een situatie binnen het gezin die wij signaleren of gecommuniceerd krijgen, welke
een mogelijk risico vormt voor de ontwikkeling of gezondheid van het kind.
3.2 VVE Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) is bedoeld om (taal)achterstanden te voorkomen en tijdig te
signaleren, voordat het basisonderwijs start. Dit proces begint bij JGZ al vanaf het
Zuigelingenhuisbezoek, waarbij wij al opnemen in het dossier van het kind wat het opleidingsniveau
van de ouder(s) is. De daadwerkelijke toeleiding naar VVE vindt plaats vanaf het contactmoment 18
maanden. Tijdens dit contactmoment en de contactmomenten 2 jaar en 3,3 jaar nog eens extra,
wordt bepaald of het kind voldoet aan de doelgroep criteria. Criteria waar naar gekeken worden zijn,
opleidingsniveau ouder(s), achterstand in spraak/taalontwikkeling, het taalaanbod in de thuissituatie
en sociaal-emotionele gronden. Als het kind aan de criteria voldoet, wordt er een verwijsbrief voor
de VVE-peuterspeelzaal/kinderopvang opgesteld en wordt het kind in ons systeem aangemerkt als
doelgroepkind.
22
Realisatie toeleiding naar VVE
Toeleiding VVE (18 mnd, 2,3 & 3,3 jaar geregistreerd in 2018)
Toel
eid
ing
Aan
tal
afge
spro
ken
% T
oel
eid
ing
gere
alis
eerd
Aan
tal
do
elgr
oep
kin
der
en
VV
E
% A
anta
l d
oel
gro
epki
nd
eren
gep
laat
st
Delft 950 72% 450 76%
Leidschendam-Voorburg
823 90% 178 59%
Midden-Delfland 180 94% 24 83%
Pijnacker-Nootdorp 598 86% 88 68%
Rijswijk 525 113% 185 61%
Wassenaar 163 101% 29 83%
Westland 1.039 84% 244 71%
Zoetermeer 1.374 72% 286 62%
Totaal 5.652 84% 1.484 69%
Het aantal afgesproken kinderen is gebaseerd op de cijfers van het CBS in combinatie met het
groei/krimp cijfer van de betreffende gemeente. Dit is het aantal kinderen, tussen de 1 en de 2 jaar,
wat wij dus in theorie zouden moeten beoordelen en bekijken of het kind in aanmerking komt voor
verwijzing. Zoals hierboven te zien varieert het percentage gerealiseerde kinderen van gemeente tot
gemeente (72% - 113%). Dit verschil in realisatie wordt veroorzaakt door verscheidene factoren.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan de hoeveelheid 1-jarige kinderen die in de praktijk in een gemeente
aanwezig zijn, verhuizing en nieuwe woonwijken spelen hier ook een rol in. De cijfers van CBS zijn
namelijk altijd een voorspelde hoeveelheid kinderen, maar de werkelijkheid in de loop van het jaar
kan verschillen.
De realisatie toeleiding VVE in bovenstaande tabel is gebaseerd op het aantal kinderen waarbij
tijdens het contactmoment van 18 maanden, welke heeft plaatsgevonden in 2018, specifiek gekeken
is of het kind voldoet aan de doelgroep criteria VVE. Indien het kind voldoet aan de criteria, wordt
het kind toegeleid naar een voorschoolse voorziening met VVE.
Het tweede gedeelte van de tabel (rechterkant) laat zien hoeveel doelgroepkinderen wij in 2018
geregistreerd hadden staan en hoeveel kinderen hiervan daadwerkelijk geplaatst waren/zijn op een
voorschoolse voorziening. Uit de registratie blijkt dat 61% - 83% van de doelgroepkinderen geplaatst
is op een voorschoolse voorziening. Ten opzichte van 2017 is dit een verbetering (53% - 77%),
waaruit op te maken valt dat er gemiddeld genomen meer kinderen geplaatst zijn in 2018 dan in
2017. Plaatsing betreft niet altijd een VVE-locatie, maar kan ook plaatsing op een andere vorm van
opvang zijn.
23
In verband met de lagere frequentie waarmee wij kinderen zien tussen de contactmomenten 18
maanden, 2 jaar en 3,3 jaar beschikken wij vaak niet over de meest actuele informatie aangaande het
kind. Zodoende bestaat de kans dat het daadwerkelijke percentage plaatsing hoger ligt dan wat
hierboven is weergeven. Rond de leeftijd van 2 - 2,5 wordt een groot gedeelte van de kinderen pas
geplaatst en in die periode ontvangen wij ze niet op het CB. Ondanks dat wij dit zoveel mogelijk
proberen te controleren, is er altijd sprake van een zekere mate van verschil tussen onze cijfers en de
werkelijkheid. De kans bestaat dat de hoeveelheid geplaatste kinderen dan ok hoger is dan
hierboven vermeld.
In de volgende grafiek staan de redenen genoemd, indien bekend, waarom er geen plaatsing op een
voorschoolse voorziening is. Het aantal ´onbekend´ is, in tegenstelling tot 2017, niet de voornaamste
reden van “geen plaatsing” (uitzondering Zoetermeer & Pijnacker-Nootdorp). ‘Onbekend’ betreft de
kinderen waarvan de registratie onvolledig is, maar ook de kinderen die nog niet geplaatst zijn.
Hieronder vallen ook de kinderen die net 2 jaar zijn en nog bezig met de procedure van plaatsing.
In verscheidene gemeenten zien we als grote reden de noemer ‘Wachtlijst’ en ‘Anders’. Voor wat
betreft het wachtlijst criterium, betreft dit ouders die hun kind al wel ingeschreven hebben voor een
opvangvoorziening, maar waar er volgens ons nog geen sprake is van daadwerkelijke plaatsing. In
onze optiek is het dan ook discutabel om deze kinderen als “niet” geplaatst te zien. Aangezien zij al
wel ingeschreven staan bij een opvanglocatie. “Anders” kan verscheidene factoren bevatten, denk
hierbij aan verhuizing of medische redenen, maar ook aan plaatsing buiten de regio. Deze kunnen wij
niet-tot nauwelijks verifiëren en dus zijn we gedwongen om aan te nemen dat er geen sprake is van
plaatsing.
In onderstaande grafiek is aangegeven wat een mogelijke reden is dat het kind aangemerkt is als
doelgroepkind VVE. Dit zijn slechts enkele van de redenen en een combinatie van factoren kan ook
reden zijn om een kind een indicatie te geven. Twee belangrijke objectief vast te stellen criteria zijn
de gewichtenscore van de ouder(s) (opleidingsniveau) en een taalspraakachterstand (gemeten met
0102030405060708090
100
72 1 1 1 2 2
6 5 1 5 4
39
18
5
58
112
25
3125
3 3 1
2514
8 113
19
2 08
48
Reden geen plaatsing VVE
Geen belangstelling Financieel Wachtlijst Anders Onbekend
24
het Van Wiechen onderzoek).
Afgelopen jaar zijn er al mooie stappen gezet om tot een duidelijkere en aangescherpte methodiek te
komen om eenduidig aan te kunnen geven wat reden tot verwijzing VVE is. Voor 2019 is het streven
dan ook om tot één uniforme werkwijze te komen, waarbij er sprake is van gelijke behandeling en
toeleiding in alle gemeenten van de H8. Met daarbij uiteraard ruimte voor maatwerk waar nodig.
In onderstaande tabel zijn de gewichtenscores (opleidingen ouder(s)) aangegeven van de kinderen
die in 2018 zijn geboren. Dit is een goede voorspeller voor de hoeveelheid kinderen die op basis van
opleiding ouders in aanmerking kunnen komen voor een VVE-indicatie in 2020. Het soms hoge aantal
niet geregistreerde opleidingsniveaus is voor ons een punt om aan te werken. Het niet registreren
van de opleiding van ouders kan veroorzaakt worden door onze verpleegkundigen die het vergeten
mee te nemen of doordat ouders het zelf niet door wensen te geven of niet weten/kunnen plaatsen
binnen onze normeringen.
Gewichtenscore - geboren in 2018 A
anta
l
zuig
elin
gen
hu
isb
ezo
eke
n
Aan
tal s
core
0
MA
VO
/VM
BO
-TL
Aan
tal s
core
0.3
LB
O/V
MB
O
Kad
er
Aan
tal s
core
1.2
G
een
dip
lom
a /
(vso
)ZM
LK
Aan
tal
nie
t ge
regi
stre
erd
Pe
rcen
tage
n
iet
gere
gist
ree
rd
Delft 935 771 8 30 126 13,5%
Leidschendam-Voorburg
726 622 7 21 76 10,5%
Midden-Delfland 185 168 1 2 14 7,6%
Pijnacker-Nootdorp 496 470 4 6 16 3,2%
Rijswijk 688 560 3 8 117 17,0%
Wassenaar 161 137 1 3 20 12,4%
Westland 1.057 904 7 12 134 12,7%
Zoetermeer 1.271 1.104 14 26 127 10,0%
0
50
100
150
200162
527
3170
16
96 95
148
95
8 2649
1453 50
98
292 16 16 13 20
44
Mogelijke reden aanmelding VVE
Gewichtenscore 1.2 (niet/laag opgeleid) <50% Nederlands in thuis situatie Taalspraakachterstand
25
3.3 Ziekteverzuim Onderzoek bij ziekteverzuim wordt, op verzoek van scholen en/of leerplicht, uitgevoerd bij leerlingen
die opvallend/zorgwekkend van school verzuimen, wegens ziekte of andere redenen. Om de reden te
achterhalen is nader onderzoek nodig. Het onderzoek naar ziekteverzuim wordt uitgevoerd door JGZ
en onderwijs, leerplicht en JGZ werken hierbij nauw samen. In 2016 is het protocol met de afspraken
omtrent ziekteverzuim geactualiseerd in overleg met de gemeenten en gecontinueerd tot en met
2018. Op het moment ligt het protocol opnieuw onder de aandacht en wordt er voor de
aankomende jaren gekeken hoe er een balans gevonden kan worden tussen de werkzaamheden die
het onderwijs zelf kan doen, de taken van JGZ en wanneer leerplicht ingeschakeld dient te worden.
Dit om de toestroom en realisatie voor 2019 beter te kanaliseren, want een blijvende groei is voor de
gemeenten niet te bekostigen en voor JGZ niet uit te voeren. De trend die 2017 en 2018 hebben
laten zien is dat er een groeiende vraag is naar onderzoek bij Ziekteverzuim. De reden achter deze
groeiende vraag kan één van drie dingen zijn of een combinatie van factoren: het verzuim is gegroeid
en er is dus meer behoefte aan, scholen weten ons beter te vinden en dus is er groei en/of scholen
voeren zelf minder aan onderzoek bij ziekteverzuim uit dan voorheen.
Onderzoek op ziekteverzuim is naar aanleiding van de halfjaarrapportage in verscheidene gemeenten
uitgebreid, om de realisatie onder te brengen. Deze uitbreiding heeft plaatsgevonden in de
gemeente Zoetermeer (70 stuks extra, naar 200), Delft (65 stuks extra, naar 145) & Rijswijk (95 stuks
extra, naar 188). Desondanks is er in Delft nog steeds sprake van een stevige overschrijding, waarbij
maar liefst 177 trajecten ziekteverzuim zijn uitgevoerd. De andere kant van deze munt is de realisatie
in Leidschendam-Voorburg, waar uiteindelijk slechts de helft van de begrote trajecten is gebruikt.
Zoals in de vorige alinea vermeld is het noodzaak dat er balans ontstaat, waarbij alle betrokken
partijen weten wat ze zelf kunnen doen, maar ook waar ze terecht kunnen als dat niet kan. Het
onderwijs dient dus op tijd aan de bel te trekken, maar niet voorbarig.
JGZ is daarnaast ook aangesloten bij het ROB (Regionaal Onderwijs Beleid), om de verbinding met de
scholen en leerplicht te zoeken en uniformiteit met Den Haag te handhaven. In het ROB wordt
besproken wat de rollen en verantwoordelijkheden van alle partijen zijn en hoe/waar we elkaar
beter kunnen vinden ten aanzien van ziekteverzuimbegeleiding.
0%20%40%60%80%
100%
122%
50%67%
113%
73%
45%
92%79%
145 100 15 8 188 20 120 200
Realisatie onderzoek bij ziekteverzuim
% Gestart Afgesproken
26
De reden van de aanmelding voor ziekteverzuim wordt bij opdrachtverstrekking aan JGZ door de
school aangegeven. De verschillende noemers waarvan hierbij gebruik wordt gemaakt zijn
“Zorgwekkend ziekteverzuim”, “Opvallend ziekteverzuim” en “overig/anders”. Het gebruik van deze
drie noemers is echter contextafhankelijk en wordt op verschillende wijze toebedeeld bij
verschillende onderwijs instanties, hebben wij ervaren. Zodoende constateren wij diverse stadia
waarop de leerling bij ons aangemeld wordt. Dit wil zeggen dat in sommige gevallen er pas vrij laat
geacteerd wordt en wij al eerder hadden kunnen ondersteunen, terwijl er ook gevallen zijn waarbij
wij te vroeg worden ingeschakeld en de onderwijs instantie zelf nog niet afdoende heeft gedaan om
het verzuim in kaart te brengen. Voor 2019 en de verdere toekomst is het daarom noodzaak om de
drie redenen voor het aanmelden voor onderzoek ziekteverzuim duidelijker te omschrijven, opdat er
een uniforme en duidelijke werkwijze kan ontstaan. Waarbij zowel onderwijsinstelling als de leerling
meer gebaat bij is.
Tijdens het onderzoek Ziekteverzuim, waarbij vrijwel altijd zowel de leerling als een ouder aanwezig
is, wordt besproken welke factoren ertoe leiden dat de leerling zo vaak van school verzuimt (wegens
ziekte). In onderstaand overzicht staan de verschillende redenen welke door ons geconstateerd zijn,
als oorzaak van het verzuim.
Reden Verzuim
Onderzoek bij schoolverzuim
% L
ich
ame
lijke
kl
ach
ten
% P
sych
isch
e
klac
hte
n
%
Psy
cho
soci
ale
kl
ach
ten
% C
om
bin
atie
Tota
al
Delft 47% 9% 4% 39% 137
Leidschendam-Voorburg 76% 7% 0% 17% 41
Midden-Delfland 22% 0% 0% 78% 9
Pijnacker-Nootdorp 36% 0% 27% 36% 11
Rijswijk 53% 6% 14% 27% 113
Wassenaar 83% 0% 0% 17% 6
Westland 27% 13% 8% 53% 93
Zoetermeer 54% 21% 4% 21% 126
In een consult beoordeelt de jeugdarts of de leerling in staat is om onderwijs te volgen. Als dit
gedeeltelijk het geval is, bespreekt de jeugdarts onder welke voorwaarden en wordt dit als advies
teruggekoppeld aan de school. De redenen voor verzuim in 2018 zijn veelal lichamelijk of een
combinatie van factoren. Waarbij Pijnacker-Nootdorp opvallend is vanwege een relatief hoge mate
van psychosociale klachten en Zoetermeer en Westland vanwege een relatief hogere hoeveelheid
psychische klachten. Dit zijn twee onderwerpen waar ook op ingespeeld zou kunnen worden aan de
preventieve zijde, door bijvoorbeeld de werkwijze die wij bieden met Coördinatie Op Preventie. Uit
resultaten van deze werkwijze blijkt dat de aanpak als zeer positief ervaren wordt door zowel
onderwijsinstellingen, leerlingen als ouders.
27
Bij het consult met de jeugdarts wordt vastgesteld of een leerling in staat wordt geacht onderwijs te
volgen. Indien tijdens het onderzoek Ziekteverzuim ‘nog niet te beoordelen’ is of de leerling niet in
staat is om onderwijs te volgen, dan vraagt de jeugdarts, met toestemming van leerling en/of ouders,
nadere informatie op bij huisarts, specialist of andere discipline. Deze informatie wordt met leerling
en ouders besproken. Indien er toestemming is van leerling/ouders wordt dit ook met school (niet-
medisch) besproken. Onder het aantal ‘nog niet te beoordelen’ zijn ook de leerlingen die nog niet
gezien zijn door de jeugdarts. Deze leerlingen zijn wel aangemeld, maar nog niet voor onderzoek
Ziekteverzuim geweest. De groep nog niet geziene leerlingen is in sommige gemeenten nog vrij hoog,
dit in verband met een zeer hoge aanwas en beperkte beschikbaarheid van professionals. Denk
hierbij ook aan aanmeldingen gedaan in december, waarbij leerlingen pas in januari gezien kunnen
worden.
Interventie Follow-up
Resultaat na interventie &
Follow-up Ad
vies
Co
nsu
ltat
ie/i
nlic
hti
nge
n v
rage
n
Extr
a (m
edis
ch
on
der
zoek
)
Ove
rleg
h
uis
arts
/sp
ecia
list
Ove
rleg
sch
oo
l
Ver
wijz
ing
Ove
rig
Ges
top
t
Ver
min
der
d
Nie
t ve
rmin
der
d
Delft 104 26 1 33 5 22 1 36 57 38
Leidschendam-Voorburg
17 4 0 4 18 3 1
5 6 5
Midden-Delfland
4 0 0 5 3 0 0
1 3 3
Pijnacker-Nootdorp
1 1 0 5 3 1 2
1 1 0
Rijswijk 78 9 4 10 18 28 7 35 35 50
Wassenaar 1 0 0 0 5 0 0 0 0 0
Westland 56 2 3 26 38 6 6 19 22 33
Zoetermeer 111 0 3 17 7 32 8 39 25 27
0
20
40
60
80
100
120
0 1 1 0 4 0 0 6
208 3 1 8 2
27 28
106
30
4 9
88
4
637751
112 0
38
320
46
In staat onderwijs te volgen
Nee Gedeeltelijk Ja Nog niet te beoordelen
28
Advies en voorlichting zijn de meest voorkomende interventies welke door de jeugdarts gedaan
worden. Dit zijn relatief eenvoudige sociaal-medische interventies, welke ook niet al te belastend zijn
voor de leerling, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een verwijzing naar een specialist of andere
instantie. Daarnaast is er ook vaak sprake van overleg met huisarts/specialist. Een tijdrovende klus
waarbij direct geschakeld wordt met een collega medisch professional om uiteindelijk tot een
gerichter en meer op maat gemaakt advies te komen voor de leerling.
Het uitvoeren van de follow-up is relatief gelijk gebleven t.o.v. 2017, maar tot op heden zijn er nog
steeds gemeenten die hierin achter lijken te blijven. Of dit een gevolg is van het niet juist registreren
of van omstandigheden is de vraag. Leidschendam-Voorburg, Pijnacker-Nootdorp en Wassenaar
vallen hierbij het meeste op. Dit is onderwerp van gesprek met de betreffende jeugdartsen.
3.4 Netwerken & Groepsvoorlichting JGZ-medewerkers hebben in 2018 geparticipeerd in diverse netwerken. Deze netwerken waren
school gebonden, bestonden uit werkgroepen of (gemeentelijke) netwerken in het kader van
afstemming over kinderen/gezinnen of de ontwikkelingen in het sociale domein, lokaal
gezondheidsbeleid of specifieke pilots die uitgevoerd worden.
In de subsidieaanvraag voor het jaar 2018 is de inzet voor participatie netwerken van onze
verpleegkundigen en artsen nog aangevraagd op het aantal te besteedde uren. Naar aanleiding van
het nieuwe convenant, JGZ-H8 2018-2021, is er echter besloten om niet langer gebruik te maken van
urenregistratie. Dit om de hoeveelheid administratieve lasten terug te dringen voor de professionals.
Dit heeft ervoor gezorgd dat er een discrepantie is ontstaan in de manier waarop het
subsidieonderdeel is aangevraagd en hoe het uiteindelijk verantwoord kon worden.
In voorgaande jaren hebben wij bemerkt dat de inzet voor netwerken en het onderhoud hiervan
veelal structureel is van aard. Daarnaast is er slechts bij een relatief klein percentage afspraken
sprake van een ad-hoc structuur. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat er de laatste paar jaren, en
nog steeds, veel ontwikkelingen gaande zijn in het sociaal domein, onderwijs op maat en de
verbinding tussen het sociaal domein en JGZ. Waarbij het leeuwendeel van de inzet al ingepland is
voor een jaar en een klein deel van de inzet afhankelijk is van ontwikkelingen welke zich in de loop
van het jaar voltrekken. Het doel van de participatie netwerken, de bijeenkomsten en overleggen die
hieruit voortvloeien is om de samenwerking en partnership met de gemeenten en onze externe
partners te verstevigen en laten groeien.
In 2018 heeft inzet plaatsgevonden voor deze gelden, waarbij het grootste deel structurele inzet
betrof voor overleggen en bijeenkomsten op bijvoorbeeld tweewekelijkse basis. Dit heeft echter niet
afdoende onderbouwd kunnen worden, mede door de afschaffing van de urenregistratie binnen JGZ.
Het alternatieve proces voor de vastlegging van inzet en de toelichting van de activiteiten heeft
onvoldoende gefunctioneerd. JGZ is zich hier van bewust en heeft er in het kader van transparantie
en vertrouwen voor gekozen om de gelden dan ook te retourneren.
Voor 2019 en de verdere toekomst hanteren wij een nieuwe verantwoordingsstructuur voor de inzet
en participatie netwerken. Een aanvraag en verantwoording op aantallen/deelname ligt hieraan ten
29
grondslag. Hiermee wordt er meer ruimte en inzicht gecreëerd voor zowel de professional als de
gemeenten. De eigen autonomie en het steeds meer zelfstandig werken waar onze teams nu
dagelijks mee bezig zijn, geeft de mogelijkheid om op lokaal en regionaal niveau steeds beter te
acteren op de ontwikkelingen in de praktijk. Zo is de hoop dat de verscheidene teams steeds meer de
verbinding ook op gaan zoeken met de verschillende collega instanties en teams in het sociale
domein in hun regio. Waarbij gezamenlijk initiatief en gezamenlijke ontwikkeling ervoor zorgt dat de
zorg voor onze doelgroep beter afgestemd wordt en beter aansluiting vindt. Zowel op de kinderen en
gezinnen als op de andere lopende activiteiten van de gemeenten binnen het sociale domein.
Groepsvoorlichtingen
Naast de netwerkbijeenkomsten op operationeel/beleidsniveau verzorgt JGZ ook korte cursussen en
themabijeenkomsten om ouders te ondersteunen bij de opvoeding of kinderen bij het opgroeien. De
groepsvoorlichting kan worden uitgevoerd op een JGZ-locatie van de desbetreffende gemeente,
maar ook op locatie bij een kinderdagverblijf, peuterspeelzaal of school.
Bovenstaande grafiek geeft een overzicht van de realisatie van groepsbijeenkomsten. Per gemeente
zijn afspraken gemaakt over de inzet. Behalve in Delft, waar de gemeente geen middelen beschikbaar
heeft gesteld voor groepsvoorlichtingen bij de reguliere beschikking. Wij bemerken wel dat steeds
meer voorlichting plaatsvindt op verzoek van een doelgroep, zoals kinderopvang of school.
Onderwerpen die gevraagd worden zijn de algemene ontwikkeling van een bepaalde leeftijdsfase
(zuigeling, peuter of puber) of specifieke onderwerpen met betrekking tot roken/alcohol of
seksualiteit. Tevens wordt nauw samengewerkt met ketenpartners, zoals in het Westland i.s.m. met
Vitis, ten aanzien van cursussen als Puber in Huis en weerbaarheid.
Een kanttekening hierbij is dat door de groei van de hoeveelheid bijeenkomsten op verzoek er ook
beter gelet dient te worden op wat de aanleiding is van de vraag naar een bijeenkomst. Daar een
dusdanig verzoek vaak met een reden gedaan wordt, is er soms sprake van een gebeurtenis die
aanleiding is geweest tot het verzoek. Wanneer dit in reactie is op een incident of ontwikkeling, dan
is het wellicht ook raadzaam om een dusdanige bijeenkomst te koppelen aan één van de preventieve
0%
20%
40%
60%
80%
100%
100%
42%
100%
67%
113%
77%
20%
64%
2 50 20 30 38 13 10 67
Realisatie groepsvoorlichting
% realisatie Aantal afgesproken
30
trajecten of projecten welke JGZ tot zijn beschikking heeft. Dit om herhaling in de toekomst te
voorkomen en op de lange termijn het belang van de opgroeiende kinderen beter te dienen.
31
4. Extra werkzaamheden: Programma op Maat Onze aanvullende dienstverlening is per gemeente overeengekomen. De aanvullende dienstverlening
betreft zowel producten en diensten die aan individuele kinderen en ouders verleend worden, als
ook afspraken over bekleding van functies, bijvoorbeeld in de toegangsfunctie voor het sociaal
domein. De verslaglegging omtrent het maatwerk proberen wij steeds meer te richten op resultaat
en het effect van de inzet, in plaats van het aantal uur dat besteed is. De reden hiervoor is dat JGZ
zich ook in de verantwoording meer wil richten op dat wat belangrijk is, de kinderen.
Voorheen werden afspraken gemaakt op basis van uren inzet met de gemeenten. Het aantal uren
wat hieraan daadwerkelijk werd besteed door JGZ werd geregistreerd en dit werd in de
verantwoording en verslaglegging richting de gemeenten gecommuniceerd. Een methode die
bijdroeg aan de hoeveelheid administratieve werkzaamheden van JGZ. Echter werd er hierbij slechts
secundair gekeken naar wat er werkelijk toe doet en dat is hoeveel kinderen bereikt zijn en hoeveel
gezinnen geholpen zijn. Dit cliënt gerichte denken is waar we heen willen en wat aansluiting vindt bij
uitgangspunt 1 & 6 van het convenant, de bedoeling centraal en het beperken van de administratieve
lasten. JGZ wenst hiermee beter inzichtelijk te maken welke toegevoegde waarde onze activiteit
biedt en wat de werkelijke toegevoegde waarde is van onze diensten voor het kind en de ouders.
In dit gedeelte van de rapportage zal de verantwoording van het maatwerk uiteengezet worden per
activiteit. Waarbij er zoveel mogelijk gekeken wordt naar hoeveel kinderen/cliënten er bereikt zijn of
hoeveel trajecten er zijn ingezet per onderdeel. Hierbij is het resultaat waar het om draait en niet
hoeveel uur er besteed is. Ons doel is daarnaast om de gemeenten verder te ontlasten en beter te
voorzien raad en advies op het gebied van de jeugdgezondheidszorg. Dit doen we door ons steeds
meer te richten op “vertellen & tellen”, waarbij de cijfers ter ondersteuning zijn van de inhoud.
De ambitie van JGZ is op meer transparante wijze communiceren over de inhoudelijke
werkzaamheden en duidelijker in kaart brengen wat de toegevoegde waarde is van individuele
maatwerk producten. Denk hierbij aan ervaringsverhalen van ouders en professionals, welke
duidelijkheid geven over het effect van een traject. Het overzichtelijk maken welke resultaten
behaald zijn en welke voordelen of nadelen dit met zich meebrengt. Uiteindelijk hopen we duidelijk
te kunnen krijgen wat de gevolgen of effecten in bepaalde gevallen geweest zouden zijn zonder inzet
van JGZ versus wanneer er wel gebruik is gemaakt van ons aanbod. De uiteindelijke ambitie is dat we
dit dusdanig in kaart kunnen brengen, met cijfers ter ondersteuning van het verhaal en de praktijk,
dat we hiermee niet alleen de H8 van dienst zijn, maar ook onze collega organisaties in den lande.
Transparante, kwalitatieve, efficiënte en op maat gemaakte zorg voor kinderen en ouders, dat is het
doel van ons Programma Op Maat.
32
4.1 Stevig Ouderschap
Stevig Ouderschap wordt ingezet bij gezinnen met risicofactoren op het gebied van
opvoedingsondersteuning. De selectie vindt plaats middels een vragenlijst die aan alle ouders van
pasgeborenen wordt uitgereikt tijdens het zuigelingenhuisbezoek. Stevig Ouderschap bestaat uit zes
huisbezoeken van een speciaal opgeleide jeugdverpleegkundige. Hulpvragen bij Stevig Ouderschap
kunnen gaan over opvoeding, extra ondersteuning bij de rol van ouder, of zelfs het delen van
verhalen over de eigen jeugd of huidige omstandigheden. De jeugdverpleegkundige heeft als doel
om te luisteren en mee te denken. Om uiteindelijk in samenspraak met het gezin tot een advies of
oplossing te komen voor eventuele problemen.
Stevig Ouderschap aantal geboortes
% respons vragenlijsten t.o.v. aantal geboortes
Aantal afgesproken trajecten SO
% Aantal Gestart
Delft 903 18% 45 96%
Leidschendam-Voorburg 726 17% 30 93%
Midden-Delfland 179 28% 6 50%
Pijnacker-Nootdorp 488 11% 16 106%
Rijswijk 710 25% 25 132%
Wassenaar 156 22% 10 80%
Westland 1.042 23% 18 106%
Zoetermeer 1203 34% 55 98%
Totaal 5.407 23% 205 100%
Bij het zuigelingenhuisbezoek wordt de vragenlijst aan ouders uitgereikt met de vraag deze naar JGZ
terug te sturen. Bij de eerste contactmomenten op het consultatiebureau wordt bij ouders
nagevraagd of ze de lijst geretourneerd hebben. Respons op de vragenlijst is laag, maar overall
vergelijkbaar met de landelijke trend.
In het jaar 2018 zijn er 205 trajecten opgestart en honderd trajecten met succes afgerond. Dit wil
zeggen dat we afgelopen jaar honderd gezinnen hebben kunnen voorzien van de hulp waar zij
behoefte aan hadden. Gezinnen die nu aangeven steviger in hun ouderschap te staan. Hiervan
hebben we voor 71 gezinnen de volledige tijd nodig gehad en 29 gezinnen hebben het erg goed
gedaan en hebben vroegtijdig kunnen stoppen met de begeleiding van onze jeugdverpleegkundige.
Daarnaast zijn er jammer genoeg ook nog een aantal gezinnen geweest die er zelf voor hebben
gekozen te stoppen met de begeleiding, ondanks afraden van de verpleegkundige. Over 2018 waren
dit 26 gezinnen. De reden hiervoor is voor ieder gezin anders, maar uiteindelijk is Stevig Ouderschap
een vrijwillige deelname en het is dus aan deelnemers om te bepalen of zij er gebruik van wensen te
maken of niet. Indien er nog ondersteuning noodzakelijk was, werd deze zorg aan ouders
aangeboden en zo nodig werd er ook doorverwezen naar de juiste instanties.
Van alle in aanmerking komende gezinnen hebben er verschillende gekozen om bij voorbaat niet
deel te nemen aan een traject. Ondanks dat wij van mening waren dat de gezinnen/ouders baat
zouden hebben bij de Stevig Ouderschap aanpak.
33
4.2 Video-Hometraining
Video-Hometraining (VHT) wordt ingezet als lichte opvoedingsondersteuning in gezinnen waar de
interactie tussen ouder en kind uit balans is. Dit kan zijn door kind-gerelateerde factoren, zoals veel
huilen of druk gedrag, maar ook door ouder-gerelateerde factoren. Denk aan ouders het die lastig
vinden om grenzen te stellen. Door het terugkijken van videobeelden die in de gezinssituatie
gemaakt zijn, zien de ouders welke interactie goed verloopt en krijgen ze handvatten om dit te
versterken, waardoor problematiek mogelijk vermindert.
DelftLeidschend
am-Voorburg
Midden-Delfland
Pijnacker-Nootdorp
Rijswijk Wassenaar Westland Zoetermeer
Geen belangstelling 6 3 1 2 11 0 10 27
Taalbarriere 0 3 0 0 0 0 1 0
Voldoende hulpverlening 0 4 2 0 1 0 3 24
Gescoorde item speelt niet 0 8 2 0 2 0 2 7
Overige redenen 0 0 1 0 0 0 1 1
0
5
10
15
20
25
30
Reden geen deelname Stevig ouderschap
0%
25%
50%
75%
100%
Delft Midden-Delfland Rijswijk Westland
38%
0% 0%
20%
8 4 3 5
Realisatie Video Home Training
% Aantal Gestart Aantal afgesproken
34
Voor 2018 zijn er afspraken gemaakt voor de inzet van VHT in Delft, Midden Delfland, Rijswijk en
Westland. In tegenstelling tot de berichtgeving in de halfjaarrapportage blijkt dat door het vertrek
van de aandachtfunctionaris VHT afgelopen zomer er minder trajecten uitgevoerd zijn dan in eerste
instantie gedacht. Uiteindelijk zijn er namelijk enkel trajecten opgestart in Delft en Westland. Waarbij
het traject in Westland is opgestart in oktober jl. door onze nieuwe aandacht functionaris(sen).
Door het vertrek afgelopen zomer van onze laatste functionaris VHT hebben wij geen uitvoer kunnen
geven aan VHT gedurende het gehele jaar. Inmiddels zijn/worden er daarom twee nieuwe JVPK’s
opgeleid tot specialist VHT, waarvan de eerste al een traject afgelopen oktober heeft gestart in
Westland. Voor 2019 is onze verwachting dan ook dat wij een groter aantal VHT-trajecten kunnen
gaan onderbrengen en hiermee meer gezinnen voorzien van laagdrempelige en persoonlijke
ondersteuning in de opvoeding.
De trajecten VHT worden met name opgestart vanwege gedragsproblemen bij het kind en ouders die
problemen ervaren in de opvoeding. De trajecten die afgelopen jaar gestopt of afgerond zijn hebben
voor de meeste deelnemers een positief effect. Waarbij is aangegeven dat men vindt dat de relatie
ouder-kind verbeterd is, het gedrag verbeterd is van het kind en de ouders aangaven nu goede
handvatten te hebben om hun kind op te voeden.
Resultaat na interventie (kunnen meerdere zijn per cliënt)
Resultaat na interventie
Ge
dra
g ki
nd
ve
rbe
terd
Ou
de
r-ki
nd
re
lati
e
verb
ete
rd
Ou
de
r fa
cto
ren
ve
rmin
de
rd
Ou
de
rs h
ebb
en
h
and
vate
n in
de
op
voe
din
g
Ou
de
rs z
ijn
te
vre
de
n o
ver
he
t ge
dra
g va
n
hu
n k
ind
Delft 0 1 1 0 0
Westland 1 0 0 1 1
35
4.3 Begeleiding overgewicht
Begeleiding overgewicht is bestemd voor kinderen met obesitas die meer nodig hebben dan een
doorverwijzing naar een diëtiste of sportvereniging. Veelal is er behoefte aan een gezinsgerichte
aanpak, waarbij het motiveren en stimuleren van gedrag in relatie tot gezond eten en bewegen een
essentieel onderdeel van de aanpak is. Tijdens het begeleidingstraject wordt nauw samengewerkt
met de diëtiste, de obesitaspolikliniek en andere instanties die gericht zijn op het bereiken van een
gezond gewicht. In Delft en Rijswijk worden trajecten Begeleiding Overgewicht ingezet en sinds 2018
is hier ook Westland bijgekomen.
De realisatie in Delft en Rijswijk is hoger dan in eerste instantie begroot. Dit wil zeggen dat er
respectievelijk 24 trajecten zijn gestart in Delft en 17 trajecten in Rijswijk.
De grotere aandacht aan het thema overgewicht is in Delft omdat het een JOGG-gemeente (Jongeren
op Gezond Gewicht) is. Dit betekent dat vanuit een breed kader op diverse fronten wordt ingezet op
activiteiten rondom gezond gewicht. JGZ is met name betrokken bij de werkgroep verbinding,
preventie en zorg. Ook zijn in Delft diverse projecten actief in het kader van Sportimpulsgelden en
samenwerking met andere partners op het gebied van gezond gewicht.
In Rijswijk wordt extra inzet uitgevoerd op overgewicht in het kader van Sportimpulsgelden. Het
betreft hier bijvoorbeeld project Happy Fit, waarmee in het najaar van 2016 al gestart is, met het
wegen en meten van kinderen in groep 8 van een basisschool.
De reden voor aanmelding is alle gemeenten een combinatie van onvoldoende opvoedvaardigheden
bij de ouders en het feit dat eerdere interventies niet hebben geholpen. Dit wil zeggen dat ouders
soms terecht komen bij ons via het Consultatiebureau waar zij in gesprek met de verpleegkundige
doorverwezen worden naar Begeleiding Overgewicht, of vanuit één van onze externe partners.
4.4 CJG & Sociaal domein In 2018 is er in het kader van CJG inzet alleen inzet geleverd in Zoetermeer, dit door de drie
Meerpunt medewerkers. Deze zullen zelf een inhoudelijk verslag nog aanleveren over 2018. Voor
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Delft Rijswijk Westland
120%113%
90%
20 15 10
Realisatie Begeleiding Overgewicht
% Aantal Gestart Aantal afgesproken
36
2019 is deze inzet niet meer van toepassing, omdat de medewerkers in kwestie naar alle
waarschijnlijkheid zullen worden overgenomen door het Meerpunt Zoetermeer.
Binnen het sociale domein is op het moment nog in Midden-Delfland één JGZ-medewerker
toegevoegd aan het Maatschappelijk Team, deze medewerker voert naast haar werkzaamheden voor
het sociale domein geen taken meer uit voor JGZ. Ook hier is het op den duur de bedoeling dat deze
medewerker overgenomen wordt door de gemeente. Daarnaast zijn er nog een tweetal
medewerkers volledig ingezet in Rijswijk voor werkzaamheden binnen het opvoed adviespunt.
In gemeente Westland zijn 4 jeugdverpleegkundigen werkzaam in het team JGZ/Vitis, zij voeren nog
gedeeltelijk JGZ-taken uit. JGZ/Vitis is een samenwerkingsverband van JGZ en Vitis welzijn.
Ontwikkelingen en afspraken omtrent inzet en taken van JGZ in de sociaal domeinteams is een
continu proces. Wij als JGZ hopen hierin dan ook altijd onze rol te kunnen blijven pakken, maar ook
de gemeenten te kunnen voorzien in de nodige ondersteuning en expertise waar nodig.
4.5 Extra inzet Statushouders Wanneer een kind als statushouder in de gemeente komt wonen, is het kind dossier (incl.
lichamelijke en psychosociale anamnese) soms niet aanwezig (in geval van gezinshereniging of snelle
doorstroom), of niet helemaal volledig. Hierdoor is er meer tijd nodig om het kind goed in beeld te
krijgen, de reguliere ondersteuning en zorg vanuit JGZ op te kunnen starten en goed te verbinden
met de zorgstructuur binnen het sociaal domein van de gemeente. De volgende interventies worden
extra ingezet om het kind zo snel mogelijk in de preventieve zorg van JGZ onder te brengen. Deze
kosten extra tijd ten opzichte van de reguliere zorg die we aan alle kinderen bieden. Na deze inzet zal
het kind volgens de reguliere structuur en POM-afspraken binnen een gemeente worden
ondersteund vanuit JGZ-ZHW. Analyse/triage van statushouder, Dossieropbouw kind en gezin &
uitvoering JGZ taken bij het kind worden extra uitgevoerd bij statushouders.
Extra inzet statushouders 2018
Gemeenten Jaarprognose instroom Gemeten instroom kinderen % Gerealiseerd
Delft 142 22 15,5%
Leidschendam-Voorburg 104 26 25,0%
Midden-Delfland 28 7 25,0%
Pijnacker-Nootdorp 74 14 18,9%
Rijswijk 72 54 75,0%
Wassenaar 37 5 13,5%
Westland 147 35 23,8%
Zoetermeer 174 24 13,8%
Totaal 778 187 24,0%
Het uiteindelijke aantal Statushouders dat is ingestroomd en waarop extra inzet heeft
plaatsgevonden is in iedere gemeente lager uitgevallen dan vanuit de jaarprognose en taakstelling
verwacht werd. Voor 2019 zal deze trend naar verwachting doorzetten. Aan de hand van geschatte
37
aantallen vanuit de taakstelling 2018, voor het jaar 2019, en de gerealiseerde aantallen over 2018, is
er aan te nemen dat de instroom in 2019 ook lager zal uitvallen dan geprognotiseerd.
4.6 Coördinatie/regie op preventie Regie op zorg/preventie wordt uitgevoerd door een zorgregisseur in dienst van JGZ. Met de
ontwikkelingen in het sociaal domein is ook de inzet van de zorgregisseur veranderd. Dit heeft er toe
geleid dat alleen nog in gemeente Rijswijk een zorgregisseur Regie op Zorg uitvoert in de oude vorm.
In Delft, Rijswijk en Pijnacker-Nootdorp zijn op het moment coördinatoren op preventie actief. Deze
coördinatoren geven vorm aan de preventievragen van verscheidene VO-scholen in hun
respectievelijke gebieden. Over het schooljaar ’17-’18 is de aanpak in Delft een succes gebleken. Uit
het inhoudelijk verslag komt naar voren dat zowel leerlingen, ouders als leerkrachten de werkwijze
als zeer positief ervaren en ongeveer 60% van de leerlingen gaf aan ook daadwerkelijk de geleerde
dingen toe te gaan passen. Voor de Delftse scholen is een overzicht gecreëerd gezamenlijk met de
schoolprofessionals welke primaire en secundaire preventiethema’s er benodigd en beschikbaar zijn.
Voorheen was er eigenlijk nog geen integraal aanbod aanwezig op één van de benodigde thema’s,
oftewel er waren alleen maar losse trainingen en modules van verschillende instanties. Coördinatie
Op Preventie heeft vier nieuwe integrale training ontwikkeld en daarnaast ook het bestaande aanbod
gebundeld. Dankzij dit succes is Coördinatie op preventie nu niet langer een project voor gemeente
Delft, maar een nieuwe werkwijze welke door JGZ uitgevoerd zal worden.
Naast Delft is de aanpak van Coördinatie op preventie op het moment actief in Rijswijk en Pijnacker-
Nootdorp. Coördinatie op preventie is de nieuwe insteek op wat voorheen bekend stond als regie op
preventie of regie op zorg. In Rijswijk en Pijnacker-Nootdorp worden op het moment al verscheidene
scholen ondersteund met het opstellen van hun schoolprofiel en de daarbij behorende thema’s en
groepslessen die van nut kunnen zijn hierbij. In de loop van schooljaar ’18-’19 zal ook hier de nodige
inzet plaats gaan vinden.
Kortom wij zijn zeer optimistisch over de verdere voortzetting van Coördinatie op Preventie en
hopen in de toekomst nog meer scholen en gemeenten te kunnen gaan ondersteunen met de
preventieve aanpak van sociale en gezondheidsproblemen op (middelbare-)scholen.
38
5. Convenant ambitie: Minder kindersterfte
In het jaarplan JGZ-H8 2018 is als inhoudelijk doel opgenomen: eind 2021 is het sterftepercentage
onder jeugdigen lager dan in 2017. Om hier naartoe te werken is er in 2018 gekeken naar hoe wij
onze bestaande partners en het Radermodel kunnen aanwenden om beter inzicht te krijgen op het
sterfte percentage onder kinderen.
Afgelopen jaar hebben wij ons in eerste instantie gericht op het in kaart brengen van de factoren
welke kindersterfte beïnvloeden en is er een begin gemaakt naar verder onderzoek op het
onderwerp. In onze optiek is kindersterfte een belangrijk onderwerp om niet alleen nu bij stil te
staan, maar ook in de toekomst. Want wanneer we meer weten over de factoren die samenhangen
met kindersterfte, kunnen we er misschien iets aan doen; misschien kunnen we (indirect) het aantal
overlijdens omlaag brengen.
Het uiteindelijke doel is de sterfte onder alle jeugdige terugbrengen, kindersterfte is hier een
onderdeel van, welke opgedeeld kan worden in drie verschillende categorieën.
Kindersterfte is gedefinieerd als het overlijden van een
kind dat jonger is dan vijf jaar. Het kindersterftecijfer is
het aantal gevallen van kindersterfte per 1000 levend
geboren kinderen. Sterfte onder kinderen jonger dan één
jaar heet zuigelingensterfte. Wanneer een baby sterft
binnen vier weken na de bevalling, spreekt men van
neonatale sterfte.
Kindersterfte in de regio JGZ Zuid-Holland West Gegevens uit KD+
Het sterftecijfer wordt uitgedrukt in het aantal sterfgevallen per 1000 kinderen. Hiervoor is het dus
noodzakelijk om te weten hoeveel kinderen er in de regio ZHW woonden in een specifiek jaar. Deze
gegevens hebben we uit KD+ kunnen halen. We hebben hierbij gefocust op de afgelopen jaren. Uit
deze gegevens kunnen we opmaken dat voor kinderen die geboren zijn na 1 januari 2014, tussen 1
januari 2014 en 21 februari 2019, er 101 zijn overleden waarvan ook een dossier is bij JGZ. Van deze
101 kinderen waren er vier 1-jaar, twee waren 2-jaar, en 5 waren 3 jaar. Dit betekent dat de rest van
de sterfgevallen binnen het eerste jaar hebben plaatsgevonden. Ongeveer 1/3e (n=29) daarvan
overleed op de geboortedag en 7 overleden 1-2 dagen na de geboorte.
Omdat er geen volledig kinderdossier is voor kinderen die binnen de eerste weken overlijden,
kunnen met de gegevens van JGZ geen factoren worden onderzocht die mogelijk samenhangen met
de kans op overlijden in de eerste weken na de geboorte.
Neonatale sterfte: <4 weken
Zuigelingensterfte: <1 jaar
Kindersterfte: <5 jaar
39
Neonatale sterfte in de regio JGZ Zuid-Holland West Gegevens uit het CBS
Naast de gegevens van KD+ kunnen we voor specifieke onderwerpen ook focussen op de gegevens
die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verzamelt. Zo houdt het CBS de neonatale sterfte en
zuigelingensterfte bij. In de figuur hieronder is de neonatale sterfte per 1000 geboren kinderen
weergegeven. Te zien is dat er met de jaren een lichte stijging lijkt te zien in het aantal sterfgevallen
per 1000 geboren kinderen. Deze trend is echter niet significant en lijkt dus samen te hangen met
toeval.
JGZ zal deze gegevens blijven volgen de komende jaren, maar vooralsnog zijn er onvoldoende
oorzaken aan te wijzen op het gebied van kindersterfte die beïnvloedbaar zijn door JGZ.
0
1
2
3
2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
Jaar
Aanta
l overlijd
ens p
er
1000 g
ebore
n k
indere
n
Sterfte binnen de eerste 28 dagen
40
Vooruitblik 2019
Verbetering bereik
De doelstelling binnen het convenant is het bereik tenminste gelijk te houden aan dat in 2017. Met
name in de doelgroep van 4 tot 18 jaar is dit nu niet het geval. In 2019 zal JGZ werken aan de
verbetering van de bereikcijfers. Zo worden bijvoorbeeld alternatieve scenario’s ingezet met triage
om achterstanden in te halen.
Ook wordt gestart met een driejarig programma om zorg op maat binnen JGZ verder door te
ontwikkelen. Hierbij zal gestart worden met de rand voorwaardelijke verbetering op systemen,
werkprocessen en meer duiding van de richtlijnen om flexibiliteit te stimuleren. Om onze JGZ
professionals in staat te stellen om meer te doen waar meer nodig is en minder te doen waar minder
kan, zal ook geïnvesteerd worden op het vakmanschap van onze professionals. JGZ zal optrekken met
het Nederlands Centrum Jeugdgezondheidszorg (NCJ) om dit te realiseren. JGZ streeft erna deze
ruimte en verantwoordelijkheid bij de professionals te beleggen, passend bij ontwikkeling naar
zelforganiserende teams.
Verbetering registratie maatwerkactiviteiten, specifiek “participatie netwerken” en “casusregie” JGZ gaat een aantal verbetermaatregelen doorvoeren om de verantwoording rondom participatie
netwerken en casusregie te verbeteren. Onder andere zal inzet door JGZ professionals beter worden
vastgelegd, zal inhoudelijke verantwoording specifieke aandacht krijgen en zal JGZ op dit vlak met
alle gemeenten een specifieke afstemming zoeken. Ook zullen bij eventuele nieuwe
maatwerkactiviteiten deze maatregelen worden toegepast.
Arbeidsmarktproblematiek JGZ is in het najaar 2018 reeds gestart met een nieuwe wervingscampagne, waarvan nu al gezegd kan
worden dat deze succesvol is. De afgelopen maanden zijn meer dan 20 nieuwe JGZ professionals
aangetrokken die nu ingewerkt worden. Dit moet in de loop van 2019 tot meer capaciteit moeten
leiden.
Desondanks wordt verder gewerkt aan de arbeidsmarktcommunicatie, ambassadeurschap en
strategisch personeelsbeleid om JGZ een aantrekkelijke werkgever te laten blijven. De verwachting is
dat de krapte op de arbeidsmarkt blijft. Daarnaast wordt er steeds meer gevraagd van professionals
en hierop moet JGZ ook anticiperen de komende jaren.
Inhoudelijke thema’s krijgen ook aandacht
In 2019 zal JGZ ook op inhoudelijke thema’s inzet plegen. Onder andere op het gebied van het
actieprogramma Kansrijke Start, maar ook op het thema Kinderarmoede. Los daarvan zal JGZ op het
gebied van de NCJ preventieagenda blijven aansluiten op landelijke ontwikkelingen.
41
Nawoord Het jaar 2018 is weer voorbij en is ondanks een groot aantal wijzigingen in het personeelsbestand en
verscheidene ontwikkelingen in het veld voorspoedig verlopen. De bereikcijfers voor het basispakket
JGZ liggen voor 0-4 in lijn met verwachting en voor de kinderen van 4-19 merken wij dat de eerste
stappen al gezet worden voor het leveren van Zorg Op Maat (ZOM). Dat gezegd hebbende is er ons
inziens wel altijd ruimte voor verbetering. Dat is waarom wij aankomende jaar blijven werken aan
het efficiënter en kwalitatief hoogwaardig inrichten van ons bestaande aanbod en er verschillende
nieuwe projecten en werkwijzen ontwikkeld worden. Daarnaast zijn wij ook onze IT en
ondersteunende middelen aan het ontwikkelen, opdat wij beter in staat zijn om de al beschikbare
informatie aan te wenden en in kaart te brengen.
Op het moment wordt er organisatie breed veel energie gestoken in de verdere implementatie van
het LPK, zowel aan de kantoor zijde als bij de professionals. Voor elke medewerker gaat dit fenomeen
hand in hand met het leren werken in zelforganiserende teams (ZOT). Voor 2019 ligt één van de
uitdagingen voor de teams bij het zelf organiseren van hun werkzaamheden, met inachtneming van
alle geldende richtlijnen, regels en restricties. De sleutelwoorden bij alle ontwikkelingen zijn eigenlijk
autonomie en eigen kracht, waarbij JGZ zich richt op het steeds meer mensen in hun eigen kracht
zetten en iedereen ook in staat te stellen om autonoom en doordacht te kunnen werken. Een van de
pijlers van het convenant is immers een relatie tussen JGZ en de H8 op basis van vertrouwen. Met de
genomen koers en inzet welke nu getoond wordt, verwachten wij dit geschonken vertrouwen dubbel
en dwars waar te kunnen maken in het komende jaar.
Want gezonde en blije kinderen & jongeren die veilig kunnen opgroeien is ons doel en daar streven
we met zijn allen naar.
42
Bijlagen
Bijlage 1: Overzicht tabellen verwijzingen per gemeenten
Verwijzing naar
Delft
Verwijzing naar
Leidschendam-Voorburg
CM 0 - 1
jaar
CM 1 - 4
jaar
CM 4 - 19 jaar
(inclusief JCM)
CM 0 - 1 jaar
CM 1 - 4 jaar
CM 4 - 19 jaar
(inclusief JCM)
Diëtist Diëtist 4
Fysiotherapeut 36 17 5 Fysiotherapeut 30 20
GGZ 3 GGZ
Huisarts 25 44 2 Huisarts 13 28 2
Kinderarts 10 15 3 Kinderarts 6 13
KNO-arts KNO-arts
Lactatiekundige 1 Lactatiekundige 4
Logopedist 42 Logopedist 15 2
Maatschappelijk werk 1
Maatschappelijk werk 2
Oogarts 68 8 Oogarts 56
Orthopeed 1 Orthopeed 1
Pedagoog 3 Pedagoog 34 2
Psycholoog Psycholoog 1
Radioloog 53 17 Radioloog 41 13
Tandarts 3 Tandarts
VVE 67 VVE 29
Anders 17 58 Anders 4 44 5
Totaal 143 335 21 Totaal 99 254 16
% van aantal CM 1,9% 2,9% 2,0% % van aantal CM 1,8% 2,6% 1,0%
Verwijzing naar
Midden Delfland
Verwijzing naar
Pijnacker-Nootdorp
CM 0 - 1
jaar
CM 1 - 4
jaar
CM 4 - 19 jaar
(inclusief JCM)
CM 0 - 1
jaar
CM 1 - 4
jaar
CM 4 - 19 jaar
(inclusief JCM)
Diëtist Diëtist
Fysiotherapeut 13 7 2 Fysiotherapeut 7 8 5
GGZ GGZ 1
Huisarts 3 6 4 Huisarts 9 18 4
Kinderarts 5 4 Kinderarts 4 6 2
KNO-arts 1 KNO-arts 3
Lactatiekundige Lactatiekundige
Logopedist 1 8 Logopedist 20 3
43
Maatschappelijk werk 4
Maatschappelijk werk
Oogarts 31 3 Oogarts 40 7
Orthopeed 1 Orthopeed 1 1
Pedagoog Pedagoog 1 1
Psycholoog Psycholoog
Radioloog 12 2 Radioloog 16 5
Tandarts Tandarts
VVE 14 VVE 21
Anders 4 1 1 Anders 2 11 13
Totaal 39 73 15 Totaal 39 131 39
% van aantal CM 2,2% 2,6% 1,6% % van aantal CM 1,0% 1,4% 4,7%
Verwijzing naar
Rijswijk
Verwijzing naar
Wassenaar
CM 0 - 1
jaar
CM 1 - 4
jaar
CM 4 - 19 jaar
(inclusief JCM)
CM 0 - 1
jaar
CM 1 - 4
jaar
CM 4 - 19 jaar
(inclusief JCM)
Diëtist 1 Diëtist
Fysiotherapeut 14 8 23 Fysiotherapeut 23 13 4
GGZ 1 GGZ
Huisarts 9 9 5 Huisarts 8 20 6
Kinderarts 10 11 1 Kinderarts 1 2 1
KNO-arts KNO-arts 1
Lactatiekundige Lactatiekundige 2
Logopedist 36 1 Logopedist 18 1
Maatschappelijk werk
Maatschappelijk werk
Oogarts 41 19 Oogarts 26 1
Orthopeed 1 1 Orthopeed 3 1
Pedagoog 2 27 Pedagoog 5 4
Psycholoog Psycholoog
Radioloog 41 9 Radioloog 4 7
Tandarts Tandarts 1
VVE 4 VVE 2
Anders 5 28 15 Anders 6 16 1
Totaal 81 149 92 Totaal 47 111 19
% van aantal CM 1,5% 1,5% 11,4% % van aantal CM 3,2% 3,0% 5,3%
Verwijzing naar
Westland
Verwijzing naar
Zoetermeer
CM 0 - 1
jaar
CM 1 - 4
jaar
CM 4 - 19 jaar
(inclusief JCM)
CM 0 - 1
jaar
CM 1 - 4
jaar
CM 4 - 19 jaar
(inclusief JCM)
44
Diëtist 2 Diëtist 5
Fysiotherapeut 39 24 20 Fysiotherapeut 29 25 6
GGZ GGZ
Huisarts 14 20 8 Huisarts 6 29 14
Kinderarts 16 10 2 Kinderarts 18 30 6
KNO-arts 4 KNO-arts
Lactatiekundige 3 Lactatiekundige 3
Logopedist 2 38 3 Logopedist 2 72 5
Maatschappelijk werk 1
Maatschappelijk werk 1
Oogarts 64 10 Oogarts 108 11
Orthopeed 2 1 Orthopeed 16 6
Pedagoog 1 Pedagoog 13 5
Psycholoog 1 Psycholoog
Radioloog 52 15 Radioloog 24 4
Tandarts 2 Tandarts
VVE 48 VVE 71
Anders 6 43 4 Anders 18 26 10
Totaal 136 265 54 Totaal 116 384 63
% van aantal CM 1,4% 1,6% 3,4% % van aantal CM 1,2% 1,8% 2,8%
45
Bijlage 2: Overzicht vaccinatiegraden
93,5% 95,8% 94,2% 96,4% 95,0% 92,2% 96,0% 95,8% 95,2%94,3% 96,3% 96,1% 96,5% 96,2% 94,3% 96,8% 96,2% 96,0%
92,9% 94,9% 94,7% 96,2% 94,6% 91,0% 95,9% 95,5% 94,9%
Volledige vaccinatie van kinderen geboren in 2015
DKTP Hib Hepatitis B
93,8% 95,6% 95,2% 96,9% 95,4% 93,0% 96,2% 95,8% 95,5%93,8% 95,4% 94,7% 97,0% 95,4% 92,2% 95,4% 95,7% 95,2%
92,7% 94,7% 95,2% 97,0% 94,9% 91,0% 95,7% 95,4% 94,9%
Volledige vaccinatie van kinderen geboren in 2015
Pneumo BMR MenC
95,2% 94,3% 94,6% 96,2% 94,2% 89,9% 94,7% 93,6% 94,4%
Volledige vaccinatie van kinderen geboren in 2012
DKTP
46
87,7% 90,0% 95,4% 93,0% 87,6%76,1%
92,1% 89,1% 89,5%88,4% 90,0% 94,9% 93,1% 88,5% 81,3%
92,5% 89,4% 90,1%
Volledige vaccinatie van kinderen geboren in 2007
DTP BMR
50,5% 57,5% 63,6% 54,8%41,1% 49,4% 45,9% 47,8% 50,2%
Volledige HPV-vaccinatie van meisjes geboren in 2003
HPV
93,8%87,7%
78,3%83,8%
72,3% 74,3%81,7% 80,3%
86,5%
MenACWY 2018, Geboortejaar 2014 eerste lichting
Delft Leidschendam- Voorburg Midden Delfland
Pijnacker-Nootdorp Rijswijk Wassenaar
Westland Zoetermeer Landelijk
Bijlage 3: onderwerpen inloop- en telefonische spreekuren
Gemeente: Inloop/telefoon*
Aan
tal i
nlo
op
Aan
tal T
ele
foo
n Onderwerp Inloop/telefonisch spreekuur
ged
rag
gew
ich
t/ g
roe
i
gezo
nd
he
id
me
dis
ch/
lich
ame
lijk
op
voe
din
g
Soci
ale
o
mge
vin
g
spra
akta
alo
nt
wik
kelin
g
vacc
inat
ie
voe
din
g
ove
rig
Delft 904 1% 61% 1% 1% 0% 0% 1% 4% 32%
Delft* 952 21% 5% 8% 3% 8% 11% 6% 9% 29%
Leidschendam-Voorburg
601 1% 82% 3% 2% 1% 1% 1% 4% 7%
Leidschendam-Voorburg*
818 15% 10% 8% 7% 3% 5% 7% 7% 38%
Midden-Delfland 323 3% 75% 6% 1% 0% 1% 0% 12% 1%
Midden-Delfland* 145 24% 9% 14% 3% 5% 4% 4% 25% 10%
Pijnacker-Nootdorp 405 0% 52% 10% 0% 0% 0% 5% 10% 24%
Pijnacker-Nootdorp*
546 20% 8% 7% 8% 5% 4% 13% 15% 20%
Rijswijk 445 0% 82% 3% 1% 0% 0% 0% 2% 12%
Rijswijk* 729 14% 7% 10% 9% 7% 11% 5% 9% 29%
Wassenaar 185 2% 58% 10% 2% 2% 0% 0% 8% 19%
Wassenaar* 175 10% 14% 12% 7% 4% 2% 2% 7% 42%
Westland 1273 3% 67% 4% 12% 1% 0% 0% 11% 3%
Westland* 1086 20% 5% 8% 17% 3% 11% 4% 4% 29%
Zoetermeer 1019 3% 78% 3% 1% 2% 1% 0% 9% 4%
Zoetermeer* 1427 20% 8% 11% 6% 5% 9% 6% 12% 24%
Totaal inloop 5155 1,5% 69,2% 4,9% 2,5% 0,7% 0,0% 0,4% 0,9% 7,4% 12,5%
Totaal telefoon 5878 18,0% 8,3% 9,8% 0,0% 7,5% 4,9% 7,0% 5,9% 10,9% 27,7%