JAARRAPPORT 2013 HARTCHIRURGIE AZ St. JAN BRUGGE - … · 2017. 3. 22. · jaarrapport 2013...
Transcript of JAARRAPPORT 2013 HARTCHIRURGIE AZ St. JAN BRUGGE - … · 2017. 3. 22. · jaarrapport 2013...
JAARRAPPORT 2013
HARTCHIRURGIE
AZ St. JAN BRUGGE - OOSTENDE AV
Campus Sint-Jan Ruddershove 10 8000 Brugge
Telefoon: 050 45 26 90 Fax: 050 45 26 89 E-mail: [email protected]
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD .......................................................................................................................... 5 1. Algemene gegevens ........................................................................................................... 7
2. Geïsoleerde coronaire bypasschirurgie-groep (CABG) .......................................................... 14
3. CABG geassocieerd met andere cardiovasculaire interventies .............................................. 18 4. Geïsoleerde klepchirurgie .................................................................................................. 19
5. Klepchirurgie geassocieerd met andere interventies ............................................................ 23 6. Aortachirurgie .................................................................................................................. 25
7. ECMO – VAD - IABP ......................................................................................................... 27 8. Varia ............................................................................................................................... 27
9. Organogram van de dienst hartheelkunde .......................................................................... 28 10. Complicatieregistratie en -bespreking ................................................................................ 31
11. Kwaliteitsmeting: VLAD-curves .......................................................................................... 32
12. Nawoord ......................................................................................................................... 36 13. Activiteiten stafleden ........................................................................................................ 37
14. Alfabetische lijst met gebruikte afkortingen ........................................................................ 39 15. Complicatielijst ................................................................................................................ 40
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de afdeling hartheelkunde AZ St. Jan.
EFFICIENCY
jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av 5
VOORWOORD
Geachte lezer
Voor u ligt het 5de consecutieve jaarrapport van de afdeling hartheelkunde van het AZ St. Jan
Brugge.
Op de cover prijkt een kwal die leeft in de koude wateren van Antarctica. Zij zijn transparant omdat ze pigment ontberen.
Door de publicatie van dit rapport willen we onze cardiochirurgische activiteiten en de resultaten ervan breed kenbaar maken bij cardiologen, huisartsen, collegae evenals bij beroeps- en
patiëntenorganisaties en andere geïnteresseerden om alzo informatie te verstrekken over de kwaliteit van onze hartchirurgische zorg. Ook omdat er momenteel weinig informatie beschikbaar is
over de kwaliteit van de hartchirurgie in België, zeker naar patiënten toe, maken we dit jaarrapport openbaar.
De ultieme drijfveer achter dit alles is de drang naar transparantie, een denk- en gedragspatroon
dat we proberen uit te stralen waarbij openheid en informatieverstrekking ons motto zijn.
Op 17/06/2013 kopte de Standaard: “Nood aan intellectueel eerlijke transparantie in de
gezondheidszorg”. Medio 2013 tonen de resultaten van een rapport van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) over slokdarmkanker aan dat, om kwaliteit te
garanderen, centralisatie noodzakelijk is. Niet ieder ziekenhuis dient gelijk welke hoog gespecialiseerde behandeling aan te bieden. Op 21/11/2013 staat in Testaankoop te lezen: “De
kwaliteit van de zorg is niet even goed in elk ziekenhuis”. Op 27/11/2013 werden in Nederland de resultaten van alle hartchirurgische centra over de periode van 2010-2012 openbaar gemaakt. Dit
zijn misschien niet de meest wetenschappelijke publicaties maar, of we het nu willen of niet, meer
transparantie komt op ons af en wordt van ons geëist.
We kunnen ons inbeelden dat niet iedereen even open staat voor ons voorgesteld transparant beleid. Absolute sterfte zegt niet alles, mortaliteit dient gerelateerd te worden aan de zwaarte van
de ingreep en de toestand van de patiënt zoals is geschied in dit en voorgaande jaarrapporten. Het zou ideaal zijn indien onze cijfers en de betrouwbaarheid ervan geverifieerd zouden worden door
een onafhankelijke toetsing. Bovendien was het correcter indien onze beroepsgroep data zou verzamelen en jaarlijks openbaar maken. We staan open voor opbouwende kritiek.
Toch zijn we ervan overtuigd dat door het leveren van maximale kwaliteit in de patiëntenzorg, en daarbij hoort volledige transparantie, garanties geboden worden naar de toekomst toe. Daarbij
onderschrijven we volmondig de wet van Pearson:”When performance is measured, performance improves. When performance is measured and reported back, the rate of improvement
accelerates”.
Omdat we de resultaten over 5 jaar verzameld hebben gerealiseerd door hetzelfde team, kunnen we u duidelijke trends presenteren. Vanaf volgend jaar krijgt u een heel ander jaarrapport
voorgeschoteld maar de ingrediënten houden we nog even geheim.
Veel leesplezier.
Dr. Marc Schepens
6 jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
CONTACTGEGEVENS
- telefoon secretariaat hartheelkunde: 050 45 26 90
- fax secretariaat hartheelkunde: 050 45 26 89
- e-mail adres hartheelkunde: [email protected]
- e-mail adressen chirurgen:
- website: http://www.azbrugge.be/pub/hartheelkunde.aspx
jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av 7
1. ALGEMENE GEGEVENS
In 2013 werden op de cardiochirurgische afdeling 515 ingrepen verricht te beschouwen als ingrepen
aan of in het hart of met de noodzakelijkheid tot het gebruik van één of andere vorm van extracorporele circulatie. Deze 515 operaties vormen de basis van ons jaarrapport. Dit wil niet
zeggen dat dit de enige ingrepen zijn die door ons verricht werden. Ingrepen zoals het verwijderen staaldraden, plaatsen epicardiale leads, rethoracotomiëen, … zijn hierbij niet meegeteld. De
ingrepen zijn ingedeeld in een aantal hoofdcategorieën zoals blijkt uit de onderstaande tabel. Daarbij is een zekere hiërarchie gehanteerd die ook in de vorige drie jaarrapporten is toegepast. In
geval van gecombineerde ingrepen domineren klepoperaties op CABG (waarbij een mitralisklep in een hogere categorie komt dan een aortaklep); een operatie aan de aorta domineert dan weer over
een klep. Zodoende is geen enkele ingreep dubbel geteld. De diverse ingrepen zullen apart
besproken worden in de verschillende hoofdstukken.
CABG-groep Aantal
geïsoleerde CABG (3 x redo) 266
CABG + geassocieerde procedure 9
KLEP-groep Aortaklep geïsoleerde AVR (4 x redo) 56
AVR + geassocieerde procedure (5 x redo) 57
Mitralisklep geïsoleerde MVP (1 x redo) 13
MVP + geassocieerde procedure 50
geïsoleerde MVR (1 x redo) 9
MVR + geassocieerde procedure 13
AORTA 34
ECMO 1
VARIA met ECC 7
totaal 515
Onderstaand diagram toont de verwijzende centra in relatie tot het aantal geopereerde patiënten. Een ruim deel van de geopereerde patiënten is afkomstig van de dienst cardiologie AZ St. Jan
Brugge-Oostende AV (n=239 of 46.4%): hiervan zijn 171 patiënten afkomstig uit campus AZ St. Jan. Externe verwijzers brachten daarnaast 276 patiënten aan of 53.6% waarvan een klein aantal
patiënten werd verwezen vanuit het buitenland vnl. voor complexe aortachirurgie (Polen, Italië en
Spanje).
0
10
20
30
40
50
60
2009 2010 2011 2012 2013
44 46
43 44 46
54
50
55 55
50
2 4
2 1 4
PE
RC
EN
TA
GE
(%
)
AZ ST.JAN BRUGGE-
OOSTENDE
EXTERNE VERWIJZERS
BUITENLAND
AFKOMST DER PATIENTEN
8 jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
De ingrepen werden gerangschikt naar dringendheid in 4 bekende categorieën zoals door de BACTS vooropgesteld: electief (d.w.z. meer dan 24 uren vooraf gepland en voorbereid, hiertoe behoren ook
de zogenaamde semi-electieve), urgent (d.w.z. dringend maar uit te stellen tot de volgende dag),
emergent (d.w.z. dringend en ook niet uit te stellen, direct te opereren) en rescue of salvage (d.w.z. dramatische situatie met hartmassage, shock, beademd, superdringend). Het onderstaande
staafdiagram toont de verdeling over de voorbije 5 jaren. Het aantal electieve ingrepen blijft quasi constant over de jaren, het aantal salvage patiënten (0% in 2013) blijft gelukkig extreem laag dankzij
de doeltreffendheid van de cardiologische interventies.
Hieronder ziet u de leeftijdsverdeling van onze totale groep geopereerde patiënten over de afgelopen
vier jaren. De gemiddelde leeftijd bedroeg 69 jaar (70 jaar in 2012, 69 jaar in 2010 en 2011). Meer dan 50% van de geopereerde patiënten zijn ouder dan 70 jaar. Opvallend is de stijging van de
80-plussers over de afgelopen jaren. De vergrijzing in de patiëntenpopulatie van de cardiochirurgie is onmiskenbaar.
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
2009 2010 2011 2012 2013
92 92 92 94 93
4 3 3 3 3 2 3 4 3 4 2 2 1
0 0
PE
RC
EN
TA
GE
(%
)
ELECTIEF
URGENT
EMERGENT
SALVAGE
DRINGENDHEID
0
10
20
30
40
50
< 50 jaar 50 - 59
jaar
60 - 69
jaar
70 - 79
jaar
> 80 jaar
4
13
27
41
12
5
12
28
43
10
3
12
29
39
15
6
13
27
35
17
PE
RC
EN
TA
GE
(%
)
LEEFTIJDSVERDELING
2010
2011
2012
2013
jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av 9
In de onderstaande grafiek wordt de evolutie van de gemiddelde leeftijd over de voorbije 5 jaren geïllustreerd.
50
60
70
80
2009 2010 2011 2012 2013
GE
MID
DE
LD
E L
EE
FT
IJD
(ja
ren
)
EVOLUTIE VAN DE GEMIDDELDE LEEFTIJD
geïsoleerde CABG geïsoleerde AVR
geïsoleeerde MVP/R AVR + geassocieerde procedure
MVP/R + geassocieerde procedure AORTA
10 jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
De evolutie van het aantal verrichte ingrepen wordt hieronder afgebeeld: eerst op een logaritmische schaal en daarna op een gewone schaal. De daling van het totaal aantal ingrepen
over 2013 is bijna hoofdzakelijk te verklaren door een parallelle daling van het aantal geïsoleerde
CABG´s.
1
10
100
1000
2009 2010 2011 2012 2013
EVOLUTIE VAN HET AANTAL INGREPEN (logaritmische schaal)
totaal geïsoleerde CABG
geïsoleerde AVR geïsoleerde MVP/R
CABG + geassocieerde procedure AVR + geassocieerde procedure
MVP/R + geassocieerde procedure AORTA
ECMO varia
jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av 11
0
50
100
150
200
250
300
350
400
450
500
550
600
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
EVOLUTIE VAN HET AANTAL INGREPEN
totaal geïsoleerde CABG
geïsoleerde AVR geïsoleerde MVP/R
CABG + geassocieerde procedure AVR + geassocieerde procedure
MVP/R + geassocieerde procedure AORTA
ECMO varia
12 jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
Tenslotte is in de onderstaande twee grafieken de evolutie van de additieve en logistische Euroscore afgebeeld. Een heel lichte stijging is merkbaar in de grafieken.
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
2009 2010 2011 2012 2013
AD
DIT
IEV
E
EU
RO
SC
OR
E
EVOLUTIE VAN DE ADDITIEVE EUROSCORE
geïsoleerde CABGgeïsoleerde AVRgeïsoleeerde MVP/RAVR + geassocieerde procedureCABG + geassocieerde procedureMVP/R + geassocieerde procedureAORTA
jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av 13
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
2009 2010 2011 2012 2013
LO
GIS
TIS
CH
E
EU
RO
SC
OR
E
EVOLUTIE VAN DE LOGISTISCHE EUROSCORE
geïsoleerde CABGgeïsoleerde AVRgeïsoleeerde MVP/RAVR + geassocieerde procedureCABG + geassocieerde procedureMVP/R + geassocieerde procedureAORTA
14 jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
2. GEÏSOLEERDE CORONAIRE BYPASSCHIRURGIE-GROEP (CABG)
Hieronder vallen de coronaire bypass procedures die niet gecombineerd zijn met enige andere
cardiale of cardiovasculaire interventies (ingrepen waarbij een CABG gecombineerd is met bijvoorbeeld een klepoperatie, zijn in de andere categorieën ondergebracht waarbij geen enkel
patiënt dubbel geteld is). Praktisch zijn er dus meer CABG ingrepen verricht doch hier gaat het enkel om de geïsoleerde groep. De geïsoleerde CABG vormt de belangrijkste groep qua aantallen:
296 in 2009, 297 in 2010, 310 in 2011, 317 in 2012 en 266 in 2013.
De gemiddelde leeftijd in deze groep was 68 jaar (in 2009: 68.4 jaar, in 2010: 69 jaar, in 2011: 70
jaar, in 2012: 69 jaar) met een spreiding van 43 tot 91 jaar. Het is een bekend fenomeen binnen de cardiochirurgie dat de patiënten steeds later aangeboden worden voor chirurgie. De meesten
hebben voorafgaandelijk coronaire stents gekregen. Dit is in ons ziekenhuis dus blijkbaar nog meer uitgesproken. De leeftijdsverdeling is als volgt: 4.5% (n=12) van deze populatie is jonger dan 50
jaar, 16.9% (n=45) valt in de categorie tussen de 50 en 59.9 jaar, 32.3% (n=86) valt tussen de 60 en 69.9 jaar, 35.3% (n=94) valt tussen de 70 en 79.9 jaar en 10.9% (n=29) is zelfs ouder dan 80
jaar. Er waren 83% mannen (n=221) en 17% vrouwen (n=45). 250 patiënten (93%) werden electief geopereerd, 9 urgent (3.4%), 7 emergent (2.6%) en bij geen enkele patiënt ging het om
een salvage situatie zoals blijkt uit onderstaande grafiek.
Het aantal distale anastomoses varieerde van 1 tot 9 met een gemiddelde van 4.3 distale
anastomoses per patiënt. De LIMA werd gebruikt in 97.3% (n=259) van de patiënten, de RIMA in 6.3% (n=17), de radialis in 1.5% (n=4). Het aantal distale anastomoses met de LIMA varieerde van
één tot maximaal 3 met een gemiddelde van 1.7. In 98.4% werd de LIMA in situ gebruikt en slechts in 1.6% (n=4) als vrije ent. Het aantal distale anastomoses met de RIMA was gemiddeld 1.3
(minimaal 1, maximaal 2). In 70% van de gevallen waarbij de RIMA werd gebruikt, werd dat conduit als vrije ent gebruikt. De arteria radialis werd gebruikt bij 4 patiënten met een maximum
van 2 distale anastomoses per gebruikte radialis. Het aantal aangelegde distale anastomoses met
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
94
3,4 2,6 0
PE
RC
EN
TA
GE
(%
)
ELECTIEF
URGENT
EMERGENT
SALVAGE
DRINGENDHEID
primaire CABG 263
redo CABG 3
Totaal 266
jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av 15
de vena saphena magna varieerde van 1 tot 5, gemiddeld 3. In 13 patiënten werd uitsluitend gebruik gemaakt van arteriële conduits.
De leeftijdsverdeling van deze patiëntengroep over 2013 ziet er als volgt uit:
In deze totale groep bedroeg de mortaliteit 0.3% (n=1); in 2010 2.7%, in 2011 1.25%, in 2012
0.6%. De verwachte mortaliteit op basis van de additieve en logistische Euroscore bedroeg respectievelijk 4.7% en 6.1% zoals is weergegeven in de figuur hieronder. We bereiken hiermee in
deze patiëntengroep de laagste ziekenhuismortaliteit van de afgelopen 5 jaren. Eén patiënt overleed vrij plots tijdens de ontwenningsperiode van de beademing op de tweede postoperatieve dag; hij
onderging een rethoracotomie enkele uren na de ingreep. Het moge duidelijk zijn dat deze cijfers
bewijzen dat een CABG voor coronair lijden een effectieve oplossing biedt met een zeer lage mortaliteit en complicatie percentage.
0
5
10
15
20
25
30
35
40
< 50 jaar 50 - 59 jaar 60 - 69 jaar 70 - 79 jaar > 80 jaar
4,5
16,9
32,7
35,3
10,6
PE
RC
EN
TA
GE
(%
)
LEEFTIJDSVERDELING
0
1
2
3
4
5
6
7
geobserveerde
sterfte
verwachte
sterfte op basisvan additieve
Euroscore
verwachte
sterfte op basisvan logistische
Euroscore
0,3
4,7
6,1
PE
RC
EN
TA
GE
(%
)
STERFTE
16 jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
De evolutie van het aantal geïsoleerde CABG „s, de gemiddelde leeftijd en de ziekenhuismortaliteit zijn afgebeeld in de onderstaande grafiek. De daling van het aantal geopereerde patiënten, het
gelijk blijven van de gemiddelde leeftijd en de procentueel sterke daling van de mortaliteit vallen op.
0 100 200 300 400
2009
2010
2011
2012
2013
2
2,7
1,25
0,6
0,3
68,4
69
70
69
68
296
297
320
317
266
EVOLUTIE VAN DE AANTALLEN, LEEFTIJD EN STERFTE
AANTALLEN
GEMIDDELDE
LEEFTIJD (JAREN)
ZIEKENHUISSTERFTE
(%)
jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av 17
Tenslotte volgt hieronder de evolutie van de geobserveerde sterfte, de logistische en de additieve Euroscore over de afgelopen 5 jaren. Hier valt de dalende trend van de geobserveerde mortaliteit
nog sterker op.
2
2,7
1,25
0,6
0,3
4,4
5,1
5,1
4,6
4,7
5,5
6,8
6,7
5,3
6,1
0 2 4 6 8
ZIEKENHUISSTERFTE (%)
GEOBSERVEERDE VERSUS VERWACHTE STERFTE
VERWACHTE STERFTE OP BASIS VAN
DE LOGISTISCHE EUROSCORE VERWACHTE STERFTE OP BASIS VAN
DE ADDITIEVE EUROSCORE GEOBSERVEERDE STERFTE
2013
2012
2011
2009
2010
18 jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
3. CABG GEASSOCIEERD MET ANDERE CARDIOVASCULAIRE INTERVENTIES
Hieronder vallen de CABG‟s in combinatie met andere cardiovasculaire ingrepen behalve kleppen
(deze laatste zijn gerangschikt bij de “klepchirurgie geassocieerd met andere interventies”). De volgende ingrepen zijn hierin vervat:
CABG + carotis endarterectomie 5
CABG + linker hoofdstamplastiek 1
CABG + pulmonaal vene isolatie 3
Totaal 9
Deze groep is té klein om een zinvolle analyse te kunnen verrichten. Er viel één dode te betreuren in deze beperkte groep: het betrof een patiënt waarbij op het einde van de ingreep de
hemodynamische toestand dermate slecht was dat hij overleed op de operatietafel. Er werd voorafgaandelijk een ECMO overwogen doch wegens de zeer atheromateuze aorta ascendens met
waarschijnlijk intra-operatieve perifere en/of centrale embolisatie werd hiervan afgezien (er was ook reeds in het verleden een aortabifurcatie greffe geplaatst).
jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av 19
4. GEÏSOLEERDE KLEPCHIRURGIE
Hieronder vallen enkel de klepoperaties, aorta- of mitralisklep, die niet gecombineerd zijn met
andere cardiovasculaire interventies. Dit betekent dat klepoperaties die wel geassocieerd zijn met andere ingrepen in het volgend hoofdstuk aan bod komen.
KLEP-groep aantal Aortaklep geïsoleerde AVR (4 x redo) 56
Mitralisklep geïsoleerde MVP (1 x redo) 13
geïsoleerde MVR (1 x redo) 9
totaal 78
De leeftijdsverdeling van de geïsoleerde AVR-groep is hieronder afgebeeld.
De gemiddelde leeftijd van de geïsoleerde AVR-patiënten bedroeg 71 jaar, min.22, max.92. Vorig jaar was de gemiddelde leeftijd 71 jaar met een minimum van 21 jaar en een maximum van 87 jaar.
Twintig patiënten (35.7%) waren ouder dan 80! De gemiddelde leeftijd in Europa op basis van de EACTS database waarop patiënten een geïsoleerde aortaklepvervanging ondergaan is 66.8 jaar.
Opnieuw is er geen mortaliteit in deze groep; dit is reeds het derde jaar op rij zo. Het verwachte sterftepercentage in deze groep bedroeg op basis van de additieve en logistische Euroscore resp.
6.9% en 9.5%. Deze resultaten bewijzen opnieuw dat een klassieke aortaklepvervanging via gewone, ”banale” mediane sternotomie uitstekende resultaten oplevert, ook op hoge leeftijd. Dit
toont aan dat met zogenaamde “simplicity”, wat misschien niet innovatief is maar wel doeltreffend,
uitstekende resultaten behaald kunnen worden. Daarenboven stellen we vast dat patiënten steeds ouder worden vooraleer ze worden aangeboden voor klepchirurgie. Dit heeft duidelijke
consequenties voor de patiënt maar ook voor het ziekenhuis, denken we simpelweg maar aan de inherente langere verblijfsduur, de toegenomen potentiële complicaties, het bemoeilijkte en
verlengde sociale traject nadien en de daaruit voortvloeiende gestegen globale maatschappelijke kosten.
0
5
10
15
20
25
30
35
40
< 50 jaar 50 - 59 jaar 60 - 69 jaar 70 - 79 jaar > 80 jaar
8,9 10,7
12,5
32,1
35,7
PE
RC
EN
TA
GE
(%
)
LEEFTIJDSVERDELING
20 jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
De evolutie van het aantal geïsoleerde AVR´s, de gemiddelde leeftijd en de ziekenhuismortaliteit
zijn afgebeeld in de onderstaande grafiek. Let op de stijging van de aantallen en de daling van de mortaliteit naar nul.
0
2
4
6
8
10
geobserveerdesterfte
verwachtesterfte op basisvan additieve
Euroscore
verwachtesterfte op basisvan logistische
Euroscore
0
6,9
9,5 P
ER
CE
NT
AG
E (
%)
STERFTE
0 20 40 60 80
2009
2010
2011
2012
2013
2
4,3
0
0
0
70,6
73
72,8
71
71
45
46
51
54
54
EVOLUTIE VAN DE AANTALLEN, LEEFTIJD EN STERFTE
AANTALLEN
GEMIDDELDE LEEFTIJD
(JAREN)
ZIEKENHUISSTERFTE
(%)
jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av 21
Hieronder is de evolutie van de geobserveerde sterfte vergeleken met de verwachte sterfte op basis van de additieve en logistische Euroscore bij de geïsoleerde AVR.
2
4,3
0
0
0
6,3
6,5
6,8
6,8
6,9
7,6
7,3
8,1
10,6
9,5
0 2 4 6 8 10 12
ZIEKENHUISSTERFTE (%)
GEOBSERVEERDE VERSUS VERWACHTE STERFTE
VERWACHTE STERFTE OP BASIS VAN
DE LOGISTISCHE EUROSCORE VERWACHTE STERFTE OP BASIS VAN
DE ADDITIEVE EUROSCORE GEOBSERVEERDE STERFTE
2009
2010
2013
2012
2011
22 jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
De gemiddelde leeftijd voor de geïsoleerde MVP/R-groep bedroeg 68 jaar, min.38, max.81. Vorig jaar was het gemiddelde ook 68 jaar met een spreiding tussen 43 en 82 jaar. Twee maal betrof het
een reoperatie. Slechts éénmaal werd de klep geopereerd via een port-access wat gelijk is aan
vorig jaar. Er was geen ziekenhuissterfte in deze totale groep. De gemiddelde additieve Euroscore in deze groep bedroeg 7.2 en de logistische Euroscore 12.6 zoals hieronder is afgebeeld.
Van alle geïsoleerde mitralisklep ingrepen werden 13 plastieken (59%) verricht. De evolutie van het
aantal geïsoleerde MVP/R´s, de gemiddelde leeftijd en de ziekenhuismortaliteit zijn afgebeeld in de onderstaande grafiek. Ook hier valt een daling op van de mortaliteit.
Wat de devices betreft, werd bij de aortaklepvervangingen in 85% (n=123) gebruik gemaakt van een
biologische klep (Solo, Carpentier Edwards Perimount, Carpentier Edwards Magna Ease of freestyle Medtronic), in 59% van alle biologische aortaklepvervangingen werd gebruik gemaakt van een
stentloze Solo klep, in 14.5% van alle aortaklepvervangingen werd een mechanische klep (Carbomedics) gekozen. In geval van een aortawortelvervanging werd gekozen voor een
mechanische composite graft Carboseal Valsalva in 1 patiënt en een biologische root Medtronic Freestyle in 4 patiënten.
Bij de mitralisklepvervangingen werd in 80% van de gevallen gekozen voor een biologische klep
(St.Jude Epic). Er werden 61 mitralis anuloplastieringen gebruikt (Carpentier Edwards Physio I of II) en 21 tricuspidalisklep anuloplastieringen (Carpentier Edwards).
0
2
4
6
8
10
12
14
geobserveerdesterfte
verwachtesterfte op basisvan additieve
Euroscore
verwachtesterfte op basisvan logistische
Euroscore
0
7,2
12,6
PE
RC
EN
TA
GE
(%
)
STERFTE
0 20 40 60 80
2009
2010
2011
2012
2013
0
16
5,5
3,5
0
63
68
62
68
68
17
13
18
28
EVOLUTIE VAN AANTALLEN, LEEFTIJD EN STERFTE
AANTALLEN
GEMIDDELDE LEEFTIJD (JAREN)
ZIEKENHUISSTERFTE (%)
jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av 23
5. KLEPCHIRURGIE GEASSOCIEERD MET ANDERE INTERVENTIES
Deze groep staat los van de vorige categorie. Elke patiënt is slechts éénmaal meegerekend
(waarbij mitraliskleppen domineren op de aortakleppen). Hieronder vallen de volgende ingrepen:
KLEP-groep Aantal Aortaklep
AVR + geassocieerde procedure (5 x redo) 57
+ CABG (4 x redo) 55
+ Morrow myomectomie 1
+ carotis endarterectomie (1 x redo) 1
Mitralisklep
MVP + geassocieerde procedure 50
+ CABG 23
+ Cox Maze 4
+ TVP 2
+ TVP + CABG (1 x redo) 5
+ TVP + Cox Maze 1
+ AVR (1 x redo) 4
+ AVR + Cox Maze 1
+ AVR + CABG 2
+ AVR + TVP + CABG 3
+ CABG + Cox Maze 1
+ TVP + CABG + Cox Maze 1
+ AVR + TVP (1 x redo) 3
MVR + geassocieerde procedure 13
+ CABG 2
+ TVP (1 x redo) 1
+ TVP + CABG 2
+ AVR + CABG 2
+ AVR + TVP 2
+ AVR 2
+ CABG + carotis endarterectomie 1
+ AVR + Cox Maze 1
totaal 120
Aortaklep en geassocieerde procedures De gemiddelde leeftijd bedroeg 75 jaar, min.57, max.90. De ziekenhuissterfte in deze groep was
3.5% (n=2)(éénmaal betrof het een iatrogeen overlijden na diverse pogingen om een centrale catheter te plaatsen bij een patiënt die een reoperatie had ondergaan; éénmaal werd geabstineerd
in overleg met de familie bij een patiënt die vóór de ingreep reeds gedialyseerd werd, zeer zwak was en respiratoir falen vertoonde na bijna twee maanden op de ICU te hebben verbleven).
24 jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
De geobserveerde sterfte in vergelijking met de additieve en logistische Euroscore, resp. 7.7% en 10.8% is weergegeven in onderstaande grafiek.
Mitralisklep en geassocieerde procedures
De gemiddelde leeftijd bedroeg 72 jaar, min.50, max.88. De ziekenhuissterfte in deze groep was
7.9% (n=5) (éénmaal MOF bij een patiënt met preoperatief terminaal leverfalen en dubbel klep endocarditis, éénmaal ruptuur van de atrioventriculaire groeve, éénmaal respiratoir falen met
overlijden op de 27ste postoperatieve dag bij een patiënte met preoperatief levercirrhose, éénmaal overlijden na abstinatie t.g.v. neurologische complicaties bij reeds preoperatief een CVA na STEMI,
éénmaal abstinatie na acuut respiratoir falen na bijna twee maanden verblijf op de ICU). De verwachte sterfte op basis van de additieve en logistische Euroscore bedroeg resp. 8.2% en 13.8%.
Dit is weergegeven in onderstaande grafiek.
02468
1012
geobserveerdesterfte
verwachte sterfteop basis van
additieve Euroscore
verwachte sterfteop basis vanlogistischeEuroscore
3,5
7,7
10,8
02468
101214
geobserveerdesterfte
verwachte sterfteop basis van
additieveEuroscore
verwachte sterfteop basis vanlogistischeEuroscore
7,9 8,2
13,8
jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av 25
6. AORTACHIRURGIE
Hieronder vallen alle ingrepen aan de aortawortel, de aorta ascendens, de aortaboog, de aorta
descendens, de thoracoabdominale aorta en de abdominale aorta, al of niet in combinatie met elkaar of met andere geassocieerde ingrepen (voor alle duidelijkheid, deze ingrepen zijn niet
meegeteld bij de andere groepen bijvoorbeeld indien er een AVR is aan geassocieerd dan is deze niet opnieuw meegerekend bij de aortakleppen om dubbele telling te voorkomen).
Onderstaande tabel toont de indeling:
ASCENDENS (zonder arcus) aantal
Supracoronaire ascendensvervanging (geïsoleerd)(2 x redo) 4
Supracoronaire ascendensvervanging + AVR 3
Supracoronaire ascendensvervanging + aortawortelvervanging + CABG
1
Supracoronaire ascendens vervanging + AVR + CABG 2
Supracoronaire ascendens vervanging + aortawortelvervanging (1 x redo)
2
ARCUS (partieel of volledig) met
Supracoronaire ascendens vervanging + AVR 4
Supracoronaire ascendens vervanging 4
Supracoronaire ascendens vervanging + elephant trunk (1 x redo)
1
Supracoronaire ascendens vervanging + aortawortelvervanging + elephant trunk (1 x redo)
1
Volledige ascendensvervanging en aortawortelvervanging 1
TAA 1
TAAA 10
Totaal 34
De gemiddelde leeftijd van de geopereerde patiënten in deze groep bedroeg 58 jaar variërend van 28
jaar tot 84 jaar. Drieëntwintig procent (n=8) waren vrouwen. De ziekenhuismortaliteit in deze groep
bedraagt 8.8% (n=3): één patiënt die geopereerd is voor een electief TAAA liep een prothese infectie op en overleed hieraan na 6 weken ICU verblijf; één patiënt overleed aan multi-orgaan falen op basis
van een necrotiserende pancreatitis na 19 dagen verblijf op de ICU, hij was bekend met chronisch alcohol misbruik; één patiënt overleed op de 15de postoperatieve dag in multi-orgaan falen met
daarbij een subcapsulair milthematoom en een retroperitoneale bloeding.
26 jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
Daar tegenover staat echter een voorspelde mortaliteit op basis van de additieve en logistische Euroscore van resp. 9.1% en 19.9% zoals in onderstaande grafiek weergegeven.
De evolutie van de aorta ingrepen is hieronder afgebeeld.
0
5
10
15
20
geobserveerdesterfte
verwachtesterfte op basisvan additieve
Euroscore
verwachtesterfte op basisvan logistische
Euroscore
8,8 9,1
19,9
STERFTE
0 20 40 60 80
2009
2010
2011
2012
2013
5,8
3,3
5,8
2,4
8,8
65
57
57
63
58
35
30
40
41
34
EVOLUTIE VAN AANTALLEN, LEEFTIJD EN STERFTE
AANTALLEN
GEMIDDELDE LEEFTIJD
(JAREN)
ZIEKENHUISSTERFTE
(%)
jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av 27
7. ECMO - VAD - IABP
In 2013 was er één patiënt die een ECMO geïmplanteerd kreeg. De indicatie was respiratoir falen bij
longtuberculose. Hij overleed na 7 dagen. Deze patiënt is niet meegeteld in de VLAD-curves omdat deze ingreep volledig los staat van voorafgaande cardiochirurgie.
Bij twee patiënten werd de IABP die reeds pre-operatief aanwezig was ten gevolge van het
instabiele hemo-dynamische beeld tijdelijk behouden na de cardiochirurgische interventie. Daarnaast was het bij één patiënt noodzakelijk intra-operatief een IABP te plaatsen.
8. VARIA Hieronder vallen enkel ingrepen verricht met ECC.
aantal Myxoom linker of rechter atrium 3
TVP 1
Myomectomie septum volgens Morrow 1
Sluiten ASD 2
7
Er werden ook een aantal ingrepen verricht zonder ECC (deze zijn niet meegeteld in het totaal van de ingrepen).
aantal Verwijderen staaldraden 2
Rethoracotomie 12
Subxyphoïdale chirurgische drainage (na cardiale heelkunde) 2
Fenestratie pericard (niet na cardiale heelkunde) 6
Refixatie sternum 1
Partiële sternotomie in kader schildklieroperatie 1
Expositie arteria femoralis voor TAVI 4
Carotis-subclavia bypass 1
Carotis endarterectomie 2
Spoelen thorax bij empyeem 2
Plaatsen of verwijderen epicardiale PM-leads 3
Debridement sternale wonde na of voor VAC 2
Fistulectomie sternum 4
Repositioneren of vervangen ICD 7
Sternotomie voor verwijderen dialysecatheter 1
50
28 jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
9. ORGANOGRAM VAN DE DIENST HARTHEELKUNDE
De dienst hartheelkunde werd in 2013 bemand door drie full-time en volledig intramuraal
functionerende stafleden namelijk Dr. Paul Verrelst, Dr. Willem Ranschaert en Dr. Marc Schepens. We beschikten in 2013 over twee toegevoegd geneesheren namelijk Dr. Eric Graulus en Dr. Heidi
Claus. Per 1 mei 2013 is Dr. Marianna Buonocore, Italiaanse arts-in-opleiding cardiochirurgie gedetacheerd vanuit Napels, teruggekeerd naar Italië voor het vervolledigen van haar opleiding
aldaar. Het secretariaat hartheelkunde werd bemand door drie secretaresses: Francine Naeyaert, Marianne Hoste en Jana Vanhaecke.
De samenwerking met het Universitair Medisch Centrum Nijmegen (St. Radboud) in Nederland die
medio 2012 werd opgestart om ondersteuning te bieden bij complexe chirurgische ingrepen aan de
aorta bleef gecontinueerd over 2013. In 2013 werden in Nijmegen 13 aorta ingrepen verricht door Dr. M. Schepens. Deze ingrepen zijn niet meegenomen in de analyse van ons rapport.
Het Hartcentrum fungeert als volwaardig forum waar cardiologen en cardiochirurgen samen het
meest optimale beleid uitstippelen voor de complexe patiënt. Er wordt continu geprobeerd dit verder uit te werken en te optimaliseren.
Binnen het Aorta Centrum Brugge (ACB) worden alle patiënten met een specifiek aorta probleem
bediscussieerd in multidisciplinair verband zodat ook andere experts hun mening kunnen ventileren
in het belang van de besluitvorming.
Op de operatieafdeling beschikten we ‟s ochtends quasi permanent over twee operatiekamers. We kunnen gelukkig vaststellen dat er op de operatie afdeling een grote inhaalbeweging is gemaakt in
2013 ten aanzien van aanwerving van nieuw personeel. De inadequate planningssystematiek die nog steeds niet is aangepast aan langdurige operaties en waar ook andere disciplines die lange
ingrepen verrichten last van ondervinden, heeft ons af en toe nog parten gespeeld met de planning in 2013 maar gelukkig is er een zeer positieve attitude aanwezig bij de beleidsverantwoordelijken
die steeds vlotte en kordate oplossingen hebben aangeboden. Een team van zeven
operatieverpleegkundigen specifiek opgeleid voor cardiochirurgie instrumenteerden en assisteerden ons bij de diverse ingrepen. Twee extra verpleegkundigen worden momenteel opgeleid om te
kunnen voldoen aan de behoefte om bij één ingreep steeds twee verpleegkundigen uitsluitend van de cardiochirurgie in de operatiekamer te hebben, wat de veiligheid en kwaliteit zeker nog extra ten
goede zal komen.
Op de cardiochirurgische verpleegeenheid 80 beschikten we, samen met de cardiologie, over 36 postoperatieve bedden. De verpleegkundige ploeg op de post-operatieve verpleegeenheid bestond
uit 14.5 fte´s geleid door Marc Decraemer.
Op de Intensieve Zorgen, de Medium Care en de Coronary Care beschikten we over een variabel
aantal bedden tot een maximum van resp. 28, 12 en 19. Slechts zeer uitzonderlijk is het in 2013 voorgekomen dat een electieve ingreep diende uitgesteld te worden wegens plaatsgebrek op de
ICU. We beschikken niet over een PACU.
Binnen de dienst hartheelkunde wordt steeds bekeken wie van de hartchirurgen het meest geschikt is om een specifieke ingreep uit te voeren. Doorverwijzingen en behandelingen op naam van een
bepaalde chirurg blijven steeds mogelijk en deze worden gerespecteerd wanneer dit als dusdanig is
aangegeven door de verwijzer. De heelkundige ingrepen worden in principe verricht door het staflid dat de patiënt gezien heeft op de polikliniek of die gecontacteerd is geweest door de verwijzer.
Wanneer het echter om niet-specifieke pathologie gaat of bij reeds toegewezen ingrepen aan bepaalde chirurgen, kunnen hierin verschuivingen optreden. Specifieke pathologie wordt bij
voorkeur toegewezen aan het staflid met de meeste expertise op dat vlak.
Ons streven en aandringen om op de operatieafdeling steeds te kunnen beschikken over hetzelfde
coherent team (cardio-anesthesist, verpleegkundige cardio-anesthesie, instrumenterende en omloop verpleegkundige cardiochirurgie, cardio-intensivist) met als doel een optimale, efficiënte en vlotte
routine te bereiken, heeft duidelijk bewezen voordelen op te leveren. Iedereen is er eindelijk van overtuigd geraakt dat dit de enige voor de patiënt correcte wijze van handelen is maar het heeft
ons moeite gekost. Inmiddels is de cardio-anesthesie een duidelijk herkenbare entiteit geworden. Er
jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av 29
is hiervoor ook een achterwacht in het leven geroepen zodat we 24 uur op 24 kunnen beschikken over maximale expertise op eender welk vlak. Het is ongetwijfeld mede dankzij deze cruciale
organisatorische stap dat wij onze goede resultaten weten te handhaven.
Vanaf 1 juli 2009 wordt drie keer per week een ochtendrapport gehouden om 07.45 uur stipt
waarbij alle teamleden cardiochirurgie aanwezig zijn. Door diegene die wacht heeft gehad, worden de patiënten kort besproken met de nadruk op de probleemgevallen. Ons doel is op deze wijze niet
enkel te voorzien in overdracht van patiënteninformatie naar de andere teamleden maar de bespreking laat ook toe dat meerdere specialisten hun visie op een soms moeilijk probleem kenbaar
maken met als uiteindelijk streven een uitgestippeld en duidelijk beleid te kunnen vastleggen en te kunnen communiceren naar de intensivisten. Dagelijks wordt door diegene die wacht heeft samen
met de intensivist de probleemgevallen apart besproken. Op vrijdagochtend vond systematisch (behalve in de vakantieperioden) om 08.00 uur een
gemeenschappelijke bespreking van complexe gevallen plaats tussen de cardiologen en cardiochirurgen waarop ook externe specialisten eventueel patiënten kunnen komen bespreken. Van
deze laatste mogelijkheid werd slechts zeer uitzonderlijk gebruik gemaakt. Een schriftelijk verslag van deze bespreking wordt in het Centraal Patiënten Dossier bewaard. De hartteambespreking zal in
2014 verder uitgebouwd en gemodificeerd worden.
Elk staflid cardiochirurgie houdt éénmaal per week een vast spreekuur (maandagmiddag
Dr. M. Schepens, dinsdagmiddag Dr. W. Ranschaert, woensdagmiddag Dr. P. Verrelst). Nieuw aangemelde patiënten, verwezen door interne of externe cardiologen of andere specialisten of zelfs
door huisartsen, worden in de mate van het mogelijke door een staflid preoperatief grondig geëvalueerd op de polikliniek. Daarbij worden specifieke aspecten belicht en bediscussieerd samen
met de patiënt en zijn/haar familie zoals welk type klep, welke soort bypasses, risico‟s, bloedbehandeling, ... die niet op het cardiologisch spreekuur aan bod komen. We vinden het
jammer dat dit niet steeds gerealiseerd kan worden. Het biedt de mogelijkheid de risico‟s van de operatie grondig toe te lichten en extra technische uitleg te geven. Bovendien geeft het ons de
mogelijkheid een duidelijke inschatting te maken van de toestand van de patiënt. Indien nodig
wordt direct op de polikliniek het Geriatrisch OndersteuningsTeam ingeschakeld en/of de eigen kinesist met betrekking op tijdige en intensieve ademhalingsvoorbereiding. Extra patiënten kunnen
vanzelfsprekend op gelijk welk moment geëvalueerd worden. In 2013 werden 772 consultaties verricht (de interne consulten niet meegerekend); er werden slechts 47% (n=243) van de te
opereren patiënten preoperatief gezien op onze polikliniek. Dit is wel een lichte stijging vergeleken met 2012. Alle geopereerde hartchirurgische patiënten worden voor zover haalbaar éénmalig terug
gezien voor controle (n=395 of 76% van de geopereerden).
Alle stafleden zijn volledig geaccrediteerd, geconventioneerd en er wordt absoluut geen bijkomend
ereloon gevraagd, noch vooraf noch achteraf op de polikliniek.
In 2014 verwachten we een volledige verbouwing en reorganisatie van de beide operatiekamers naar een “cardio-unit” zodat alle activiteiten van de cardiochirurgen en perfusionisten
gecentraliseerd worden binnen het OP-complex in twee aanpalende operatiekamers met bijhorende faciliteiten. Eveneens wordt de hybride operatiezaal gebouwd zodat we bij complexe ingrepen
daarvan gebruik zullen kunnen maken.
30 jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av 31
10. COMPLICATIEREGISTRATIE EN -BESPREKING
Alle complicaties van de afdeling hartheelkunde die voorkomen tijdens en na een cardiochirurgische
ingreep worden vanaf 1 juni 2009 systematisch geregistreerd en gecodeerd. Dit gebeurt aan de hand van een lijst die alle potentiële complicaties omvat die praktisch en theoretisch na
hartchirurgie kunnen optreden. De lijst die we momenteel hiertoe hanteren is bijgevoegd achteraan in hoofdstuk 15. De items uit deze lijst worden permanent aangepast. Deze gegevens worden ook
digitaal opgeslagen. Het doel is informatie over de complicaties te registreren, aangrijpingspunten en oorzaken te vinden die de complicaties kunnen verklaren en uiteindelijk effectieve maatregelen
te nemen die identieke toekomstige complicaties vermijden. Ongeveer éénmaal per maand worden op een openbare vergadering de ernstige complicaties besproken waarbij ook andere aanwezige
disciplines (cardiologen, cardio-anesthesisten en intensivisten) eventueel hun mening kunnen uiten.
Van de complicatiebesprekingen worden korte verslagen bijgehouden. Een landelijke complicatieregistratie zouden we toejuichen; dit zou een bron kunnen vormen voor de
communicatie naar de overheid toe. Helaas zijn we ook op dit vlak bijlange nog niet zo ver. Wij zijn van mening dat fouten maken menselijk is; het is veel belangrijker er over te praten in
gemeenschappelijk verband zodat de essentiële maatregelen genomen kunnen worden om dezelfde zaken in de toekomst te voorkomen.
We tonen u een grip uit onze complicaties in 2013. Er werd een rethoracotomie percentage bereikt
van 2.7% (n=14) inclusief de subxyphoïdale chirurgische drainages. Diepe mediastinitis trad slechts
op in 1 geval (0.1%), oppervlakkige (meestal chronische) infecties waarbij het noodzakelijk was een sternocutane fistel uit te ruimen, werd 6 keer (1.1%) vastgesteld. Indien we dit afzetten tegenover
de internationale literatuur dan stellen we vast dat dit extreem lage complicatie percentages zijn. In de meeste centra liggen deze percentages een stuk hoger. Postoperatief voorkamerfibrilleren blijft
de meest voorkomende postoperatieve complicatie, 23%. Het is bekend dat dit een moeilijk probleem is waarin tal van factoren een rol spelen. In 2014 zal een stringenter beleid nagestreefd
worden om deze complicatie trachten te reduceren. Het bereikte percentage van het postoperatief voorkamer fibrilleren kadert trouwens volledig binnen de normale grenzen. Daarnaast is het
optreden van pleuravocht waarvoor vaak een pleurapunctie wordt uitgevoerd de tweede meest
voorkomende complicatie namelijk in 13.5%. Ook hier gaan we trachten deze vervelende complicatie te reduceren. We blijven erop hameren dat een streven naar een postoperatieve
vochtbalans in evenwicht en naar het opnamegewicht, zeker na klepchirurgie, voortdurend nagestreefd dient te worden om pleuravocht op basis van decompensatie te voorkomen. Het
optreden van een longinfectie, al of niet aan de ventilator, trad op in 8.7% en wegens anemie was het op de gewone verpleegafdeling noodzakelijk transfusie toe te dienen in 9.7%. Hieronder zijn de
belangrijkste complicaties gedurende de initiële hospitalisatie geïllustreerd met de codes uit de lijst in hoofdstuk 15.
16
44
71
122
13
48
21
luchtweg infectie pneumonie
hydrothorax VKF
overlijden anemie waarvoor transfusie
lichte verwardheid
32 jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
11. KWALITEITSMETING: VLAD-CURVES
Misschien is dit wel het meest belangrijke gedeelte van ons rapport. We presenteren u de resultaten
over het jaar 2013. Onze cijfers zijn gebaseerd op een analyse van de resultaten van de cardiochirurgische ingrepen verricht van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013.
De redenen waarom we deze cijfers openbaar maken zijn reeds beschreven in de inleiding van dit
rapport. Samenvattend: - interne kwaliteitscontrole (waar staan we, wat kan er verbeterd worden, waar zitten de zwakke
punten, waar de sterke punten, …). - om objectieve en duidelijke informatie te verstrekken over de kwaliteit van ons handelen aan
alle geïnteresseerde partijen, inclusief beleidsmakers en overheid zoals RIZIV en Ministerie van
Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, patiëntengroeperingen of andere geïnteresseerden. - om een transparante controle aan te bieden aan de verwijzers, zowel specialisten als huisartsen.
- als stimulans voor identieke landelijke specialismen en andere specialismen binnen en buiten ons eigen ziekenhuis om hun resultaten en cijfers op gelijkaardige wijze openbaar te maken
omdat we van mening zijn dat er een absolute en dringende behoefte is om kwaliteit te gaan meten i.p.v. deze slechts mondeling te verkondigen.
We hebben ons opnieuw gebaseerd op twee duidelijk meetbare en objectieve parameters: enerzijds
de Euroscore en anderzijds de ziekenhuissterfte van de patiënt na de ingreep. Beide worden
hieronder bondig toegelicht.
1. De Euroscore (European System for Cardiac Operative Risk Evaluation) is een internationaal aanvaarde risico-inschatting van de patiënt die een cardiochirurgische ingreep dient te ondergaan.
De score houdt rekening met allerlei factoren zoals leeftijd, geslacht, urgentiegraad, type van de ingreep, nierfunctie, linker kamerfunctie, … helaas niet met de “frailty”. Een overzicht van de
gebruikte variabelen vindt u in onderstaande tabel. De Euroscore varieert van 0 (wat neerkomt op 0% risico op sterfte) tot 100 (wat betekent 100% risico op sterfte). Er wordt steeds een additieve
en een logistische Euroscore berekend. De additieve is de meest eenvoudige terwijl de logistische
(gebaseerd op logistische regressie) wellicht beter is voor hoog risico patiënten zoals gecombineerde klep-coronairen. Er bestaan nog andere scores (bijvoorbeeld Parsonnet of STS-
score). De validiteit van de Euroscore is inmiddels bekend evenals het discriminerend vermogen; voor beide onderdelen scoort de Euroscore goed. Er is echter een noodzaak tot hercalibratie: voor
bepaalde ziektebeelden is de sterfte inschatting overdreven hoog. Dit heeft o.a. te maken met het feit dat de score gebaseerd is op gegevens van meer dan 10 jaar oud. Momenteel wordt een
nieuwe versie van de Euroscore verder gevalideerd. Over 2013 bedroeg onze gemiddelde additieve Euroscore 6.2 (0–19), de gemiddelde logistische Euroscore was 9.8 (0.88–65). Bijvoorbeeld een 64-
jarige patiënt die een CABG moet ondergaan zonder comorbiditeit heeft slechts een additieve
Euroscore van 1% en een logistische van 1.2%.
Risicofactor Definitie score COPD Gebruik van longmedicatie (steroïden of
bronchodilatoren) 1 punt
Perifeer vaatlijden Één of meer van de volgende risicofactoren: -etalagebenen -halsslagaderstenoses > 50 % of occlusie -geplande of reeds verrichte ingrepen aan buik-, been- of halsslagaders
2 punten
Neurologische dysfunctie Afwijkingen in het zenuwstelsel die de mobiliteit of het dagelijks functioneren serieus beïnvloeden
2 punten
Reoperatie Eerdere hartoperatie waarbij het hartzakje is geopend
3 punten
Nierfalen Serum creatinine gehalte > 2 mg/dl 2 punten
Actieve endocarditis Antibiotische behandeling voor endocarditis op het moment van de chirurgie
3 punten
Kritieke preoperatieve toestand Ventrikel fibrilleren of ventrikel tachycardie, reanimatie, hartmassage, beademd vóór transport naar operatiekamer, inotrope medicatie, IABP, acute nierinsufficiëntie (anurie of oligurie < 10 cc/uur)
3 punten
jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av 33
Instabiele angina pectoris Angina pectoris klachten in rust met noodzaak tot i.v. nitraten tot in de operatiekamer
2 punten
Ejectiefractie van de linker kamer 30 % - 50 % < 30 %
1 punt 2 punten
Recent myocardinfarct < 90 dagen 2 punten
Pulmonale hypertensie Psyst > 60 mmHg 2 punten
Type operatie Indien vóór de aanvang van de volgende werkdag (emergent of salvage)
2 punten
Anders dan CABG Andere hartoperatie dan alleen CABG 2 punten
Aortachirurgie Ingreep aan de aorta 3 punten
VSR Postinfarct Ventrikel Septum Ruptuur 4 punten
Leeftijd 1 punt voor elke 5 jaren boven de 60 jaar
Geslacht 1 punt voor vrouw
2. De operatieve sterfte is de operatieve mortaliteit of per definitie het al of niet overlijden
gedurende de initiële hospitalisatie (onbeperkt in tijd) of nadien tot 3 maanden na de ingreep voor ontslagen patiënten, voor zover ons bekend. Dit is een objectief en duidelijk gegeven dat
internationaal aanvaard wordt als standaard, het is ook een direct meetbaar eindpunt. Jammer
genoeg overlijden er ook patiënten na hun ontslag en we proberen dit mee te nemen in de analyse maar helaas zijn we niet steeds op de hoogte van dit gebeuren. Vandaar ons voortdurend verzoek
aan huisartsen en verwijzers om feed-back te bieden wanneer iemand komt te overlijden. Mathematisch komt dit neer op een cijfer 0 indien de patiënt in leven is of een 1 indien de patiënt
komt te overlijden. Er overleden in 2013 in totaal 14 patiënten postoperatief. Ze zijn kort besproken bij elke patiëntencategorie.
We evalueerden onze resultaten door een vergelijking te maken tussen het berekende preoperatieve
operatierisico (weergegeven door de Euroscore) en de uitkomst van de ingreep (weergegeven door
de operatieve sterfte). Dit is verwerkt in de VLAD-curve (Variable Life-Adjusted Display).
De VLAD-curve poogt een visuele representatie te geven van de chirurgische performantie vergeleken met de voorspelde uitkomst. Wanneer een patiënt zijn/haar ingreep overleeft dan neemt
de VLAD-waarde toe, vanzelfsprekend op een wijze die gerelateerd is aan zijn/haar mortaliteitsrisico. Was dat risico bijvoorbeeld 10% dan neemt de waarde toe met 0.1 patiënten (of levens), was het
risico 60% dan neemt de waarde toe met 0.6 patiënten (of levens). Wanneer een patiënt overlijdt aansluitend aan de ingreep dan daalt de VLAD-waarde. Is het risico bijvoorbeeld 10% dan daalt de
waarde met 0.9 patiënten of als het risico 60% is dan daalt de waarde met slechts 0.4 patiënten.
Een positieve (of stijgende) grafiek toont aan dat meer patiënten de ingreep hebben overleefd rekening houdend met hun specifiek risico (uitgedrukt door de Euroscore) terwijl een negatieve (of
dalende) tendens inhoudt dat meer mensen zijn overleden dan verwacht op basis van hun berekend risico. Een abrupte daling of knik in de curve betekent dat iemand is overleden. Of simpel uitgedrukt,
hoe meer de lijn stijgend verloopt, hoe beter de resultaten. Een neerwaartse lijn betekent meer overleden patiënten tegen de achtergrond van hun verwachte risico. Indien de lijn onder nul daalt,
wordt er chirurgisch slechter gepresteerd dan wat verwacht mag worden op theoretische basis.
De VLAD-curve van onze eigen cardiochirurgische prestaties over 2013 worden weergegeven in de
curves die volgen en waarin alle geopereerde cardiochirurgische patiënten, niet enkel deze met een Euroscore beneden de 10 zoals vaak gepubliceerd wordt, zijn opgenomen. We zijn in 2013 opnieuw
van 0 herbegonnen; we hadden de curve ook kunnen laten doorlopen einde 2012 wat een vertekend en naar onze mening vals beeld zou geven.
34 jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
De curves over 2013 tonen heel duidelijk dat zowel voor de additieve als logistische berekening de curve stijgt, erop wijzend dat er veel meer overlevenden zijn dan voorspeld enkel op basis van de
Euroscores. Of nog anders vertaald: onze geobserveerde cardiochirurgische resultaten vallen beter
uit dan verwacht op basis van de voorspelde sterfte berekend uit de theoretische modellen. Dit is zeker interessant afgezet tegen de achtergrond van de zwaarte van de patiënten en de eventueel
alternatieve therapeutische opties waarvan medium en lange termijn resultaten nog dubieus zijn. Op de curve is ook steeds de terugval te zien ten gevolge van een bepaald overlijden
(14 patiënten in 2013).
Omdat patiënten verschillen in hun operatief risico zou het onlogisch zijn om uitkomsten te vergelijken zonder te ajusteren voor deze individuele verschillen. Dit correctief hulpmiddel is moeilijk
toe te passen maar in elk geval essentieel om eerlijk vergelijkingen tussen ziekenhuizen en
chirurgen te kunnen maken. Het vergelijken van niet risico-gecorrigeerde uitkomsten tussen ziekenhuizen of chirurgen zou op een oneerlijke wijze deze ziekenhuizen of chirurgen penaliseren
omdat zij misschien in grote mate operaties verrichten bij hoogrisico patiënten. Wij en anderen pleiten volop om enkel risico-gecorrigeerde resultaten te publiceren en openbaar te maken. Onze
beroepsgroep zou dit dringend op zich moeten nemen en het verplicht maken ten behoeve van de veralgemeende transparantie; de bevolking en de patiënten hebben er behoefte aan en recht op.
VLAD-curve 2013 op basis van de additieve Euroscore
-10
-5
0
5
10
15
20
25
30
35
40
0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500 550
VLAD-CURVE 2013 OP BASIS VAN DE LOGISTISCHE EUROSCORE
jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av 35
Reeds in 2011 stond in de richtlijnen van de American College of Cardiology te lezen: “public reporting of cardiac surgery should use risk-adjusted results based on clinical data”.
We zien in dat het op deze wijze presenteren van resultaten ook nadelen heeft. Eén ervan is gekoppeld aan de gebruikte score, in ons geval de Euroscore. Deze score moet samengesteld
worden door de operateur en hierin zit duidelijk reeds een bias verscholen. De waarde ervan moet opgesteld worden aan de hand van criteria en deze kunnen gemanipuleerd worden. Er is ook in de
internationale literatuur heel wat kritiek gekomen op de Euroscore. Echter bij gebrek aan actuele betere scores hebben we hier bewust voor gekozen. Daarnaast zou men bepaalde categorieën
hoogrisico patiënten heel bewust kunnen excluderen om de resultaten in de gunstige zin bij te sturen. Wij hebben echter alle electieve en spoed operaties aan het hart (coronairen en/of
intracardiale klepvervangingen of –reparaties) en de aorta geïncludeerd. Enkel de patiënt bij wie
een ECMO werd geplaatst, is geëxcludeerd van de analyse. Het continu registreren van onze data gebeurt door onze secretaresses vanuit de data input van de chirurgen; we beschikken niet over
externe support voor dit alles. Onze cijfers mogen door externe audits gecontroleerd worden op hun echtheid en objectiviteit, we zijn zelfs vragende partij. Daarnaast kunnen helaas ook patiënten
overlijden nadat ons jaarrapport reeds is opgemaakt (bijv. patiënten die nog op ICU verblijven op het moment dat de cijfers verwerkt worden). We zien ook in dat mortaliteit slechts één uitkomst is,
slechts één dimensie van een chirurgisch resultaat; morbiditeit en kwaliteit van leven na de ingreep zijn andere aspecten die we niet hebben bekeken. Helaas hebben we daar de mankracht niet voor
niettegenstaande we er positief tegenover staan.
Dat het menens is met het openbaar maken van cardiochirurgische resultaten werd reeds gemeld in
het voorwoord. Ter illustratie tonen we hieronder de grafiek met de ziekenhuissterfte na geïsoleerde CABG in alle hartchirurgische centra in Nederland over 2010-2012. Het is duidelijk dat er één
centrum (A, het UZ Groningen) een té hoge mortaliteit bereikt en de bevoegde instanties hebben reeds met de verantwoordelijken van dit centrum samen gezeten om te bekijken hoe ze deze cijfers
kunnen verbeteren.
36 jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
12. NAWOORD We zijn zoals steeds heel veel dank verschuldigd aan hen die de bovenbeschreven resultaten mede
hebben mogelijk gemaakt. Voor niet-chirurgisch geschoolden is het wellicht niet evident maar het blijft noodzakelijk om permanent te kunnen rekenen op medespelers die continu topprestaties
leveren. Een offday is niet acceptabel. In een orkest spelen alle musici een essentiële rol. We zijn al deze personen zeer erkentelijk voor het puike werk dat zij afgelopen jaar opnieuw hebben geleverd
in het belang van onze patiënten. Wij insisteren op een vaste ploegsamenstelling en gezonde teamgeest waarbij leden in belangrijke mate blindelings op elkaar moeten kunnen vertrouwen om
te komen tot een optimaal resultaat. Wanneer één schakel het laat afweten, wanneer één
onderdeel slecht of suboptimaal werkt, komt het functioneren van het geheel ernstig in het gedrang, helaas soms met catastrofale gevolgen. Precies dit gegeven vormt een groot verschil met tal van
andere heelkundige disciplines en dit bewustzijn maakt ook dat we van iedereen geen 100% maar 300% inzet vragen. Problemen en onderlinge opinieverschillen, niet enkel binnen de groep maar
ook met andere collega‟s, worden bij ons uitgepraat in een open sfeer: dit is een conditio sine qua non om te kunnen samenwerken en een gunstig resultaat te boeken.
2013 was een jaar waarbij onze cardiochirurgische teamsamenstelling niet fundamenteel gewijzigd
is. Het zal de annalen ingaan als het jaar waarin het “zorgpad hartchirurgie” tot stand gekomen is
met een dikke proficiat aan allen die er actief hebben aan meegewerkt, in het bijzonder Chantal Cornette en Heidi Claus. Het zorgpad is te beschouwen als een draaiboek waarbij alle stappen in het
zorgproces van A tot Z helder beschreven worden in flow-charts en protocollen. Het praktische nut ervan zal zich in de toekomst bewijzen.
We trachten in ons vak veiligheid, professionaliteit, inzet, correcte indicatiestelling gebaseerd op
ruime, grondige wetenschappelijke kennis en vaardigheden zoals geformuleerd in guidelines te laten primeren op zaken als oppervlakkigheid, gebrek aan aandacht voor de patiënt,
onnauwkeurigheid, winstbejag en onvoldoende engagement. Wij zullen nooit tolereren dat hieraan
concessies worden verleend, hoe klein ook want dit zou op termijn een ondermijning van onze eigen kwaliteit betekenen.
We stellen vast dat qua aantallen geopereerde patiënten onze cijfers voor het eerst sedert de
huidige teamsamenstelling een daling vertonen met ongeveer 50 ingrepen ten opzichte van vorig jaar. Het gaat daarbij voornamelijk om een terugval in de CABG. Een duidelijke verklaring hiervoor
hebben we niet maar vanzelfsprekend speelt een verschuiving richting PCI hierin mogelijk een belangrijke rol. Niet-invasieve oplossingen voor complexe problemen (multi-vessel PCI, TAVI en
Mitraclip) vormen vaker een uitweg voor patiënten die multidisciplinair inoperabel geacht worden en
waarvoor gelukkig, in uitzonderlijke situaties, andere oplossingen aangeboden kunnen worden. We staan hierin niet geïsoleerd en merken identieke fenomenen in de andere B3 centra in Vlaanderen.
Anderzijds willen we niet nalaten onze excellente resultaten op het vlak van CABG en AVR te onderstrepen.
Enkele zaken moeten duidelijk zijn. Als hartchirurgen proberen we te streven naar perfectie en
uitmuntendheid, handelen enkel wanneer het gebaseerd is op wetenschappelijke evidentie geïnspireerd door kennis, ervaring én gezond verstand. We nemen alle beslissingen in eer en
geweten omdat we overtuigd zijn dat we slechts op deze wijze onze aandeelhouders kunnen
overtuigen van onze filosofie. Anderzijds beseffen we heel goed dat alles beter kan, er steeds zaken vlotter kunnen verlopen en niet steeds iedereen volledig tevreden kan gesteld worden. Een succes
op vandaag kan gevolgd worden door een catastrofe morgen. We realiseren ons ook dat onze mening grondig kan verschillen van andere specialisten maar onze resultaten leveren het enige
bewijs dat onze keuzes doorgrond en verantwoord zijn.
jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av 37
13. ACTIVITEITEN STAFLEDEN
Dr. Paul Verrelst
Lidmaatschap - Belgian Association of Cardio-Thoracic Surgery - European Association of Cardio-Thoracic Surgery
- AMSUS Association Military Surgeons of the United States - ICMM International Committee of Military Medicine - ISHLT International Society Heart and Lung Transplantation
Deelname Congressen - 4de Live Case Cardiologie Symposium, Brugge, 14 september
Dr. Willem Ranschaert
Lidmaatschap - Belgian Association of Cardio-Thoracic Surgery
- European Association of Cardio-Thoracic Surgery
Deelname Congressen - 4th Hybrid AF Ablation Course, Maastricht, 31 januari-1 februari
- Navigating the Maze, Techniques and outcomes for atrial fibrillation ablation, Barcelona, 14-16 april - AATS Mitral Conclave, New York, 2-3 mei
- 4de Live Case Cardiologie Symposium, Brugge, 14 september - BYCTS meeting Aortic Valve Repair El Khoury, Brussel, 13 november
Dr. Marc Schepens
Lidmaatschap - Royal Belgian Society for Surgery - European Society of Cardiovascular Surgery
- Dutch Society for Vascular Surgery - Association of Surgeons of The Netherlands
- International Society of Endovascular Specialists
- Dutch Society for Cardiothoracic Surgery - Belgian Association of Cardio-Thoracic Surgery
- Society of Thoracic Surgeons - Société Française de Chirurgie Thoracique et Cardio-Vasculaire
- Fellow of European Board of Thoracic and Cardiovascular Surgeons - European Society of Thoracic Surgeons
Deelname Congressen - Magna Graecia Aortic Interventional (MAORI) Project, Complex diseases of thoracic and
thoracoabdominal aorta, Catanzaro, 25-26 juni - 4de Live Case Cardiologie Symposium, Brugge, 14 september
- XIIth Congress of the Andalusian Society of Cardiovascular Surgery, Malaga, 26-28 september - 27th Annual Meeting of the European Association of Cardio-thoracic Surgery (EACTS), Wenen,
5-9 oktober - 4th European and Francophone Aorta Masterclass – Vessel and Heart team attitude, St.Malo,
10-12 oktober - 7th postgraduate course, Surgery of the thoracic aorta, Bologna, 11-12 november
- Vienna Interdisciplinary Symposium on Aortic Repair (VISAR), New perspectives on aortic Disease,
Wenen, 12-14 december
38 jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
Voordrachten - De aotaklepstenose en behandeling. Bijscholing voor huisartsenkring Houtland, Torhout,
24 januari - Solo stentless aortic valve workshop: tips and tricks. Centre Hospitalier Universitaire de Liège,
22 februari - Surgery of thoracoabdominal aortic aneurysm: a challenge that can be met. Hospital Vall
d´Hebron, Barcelona, Spanje, 21 juni - Thoracoabdominal aortic surgery. MAORI, Complex diseases of thoracic and thoracoabdominal
aorta. Catanzaro, Italië, 25-26 juni - The Bentall operation: why and when. Interactive and hands-on workshop for trainees. Leuven,
13 september
- Jan Emmerechts, Sara Ameye, Marc Schepens, Marc Bourgeois. Acquired FII and FV inhibitors upon aortic bioprosthetic valve replacement. Annual Meeting of Belgian Society on Thrombosis
and Haemostasis, poster presentatie door Jan Emmerechts, 28-29 november - My good and my bad aortic experience. 27th EACTS annual meeting, Wenen, 5-9 oktober
- The heartteam approach in cardiovascular surgery. 4th European and Francophone aorta masterclass. Vessel and heart team attitude. St.Malo, Frankrijk, 10-12 oktober
- Proximal descending aortic replacement after cardiac transplant and total ascending + arch replacement in a Marfan. Surgery of the thoracic aorta, 7th postgraduate course, Bologna, Italë,
11-12 november
- De aortaklep. Voordracht voor huisartsenkring Maldegem-Adegem, 21 november - CABG – kleplijden – aortachirurgie. Permanente vorming cardiologische verpleegkunde. KHBO,
Brugge, 25 november - Surgery for thoracoabdominal aortic aneurysms. Vienna Interdisciplinary Symposium on Aortic
Repair (VISAR), Wenen, 12-14 december
Publicaties - Malvindi P, van Putte B, Sonker U, Heijmen R, Schepens M, Morshuis W. Reoperation after acute
type A aortic dissection repair: a series of 104 patients. Ann Thorac Surg 2013;95:922-8.
- Schepens M. Surgery for aneurysms of the ascending aorta: keep it simple, safe and straightforward. Editorial comment on “Treatment of ascending aortic aneurysms using different
surgical techniques: a single-centre experience with 548 patients” by Kallenbach K et al. Eur J Cardiothorac Surg 2013;44(2):337-345.
- Czerny M, Bachet J, Bavaria J, Bonser R, De Paulis R, DiBartolomeo R, Grabenwöger M, Lonn L, Loubanij M, Mestres C, Schepens M, Weigang E, Carrel T. The future of aortic surgery in Europe.
Eur J Cardio-Thorac Surg 2013;43(1):226-230. - Fattori R, Cao P, De Rango P, Czerny M, Evangelista A, Nienaber C, Rousseau H, Schepens M.
Interdisciplinary Expert Consensus document on management of type B aortic dissection. JACC
2013;61:1661-78. - Schepens M. When durability is overlooked. Editorial comment on “The next generation of
fenestrated endografts: results of a clinical trials to support an expanded indication for aortic arch aneurysm treatment” by Azuma T et.al. Eur J Cardiothor Surg 2013;44:e156-e163.
- Cozijnsen L, Marsaoui B, Braam R, Groenemeijer B, van Hees B, Kardux J, Vogtländer N, Schepens M. Infectious aortitis with multiple mycotic aneurysms caused by Streptococcus
agalactiae. Ann Vasc Surg. 2013;27(7);975.e7-975.e13 - Schepens M. Transparantie over kwaliteitsresultaten is evident. Kwalitijd, Icuro, 2013, 28-29.
jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av 39
14. ALFABETISCHE LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN
AAA, Abdominal Aortic Aneurysm
ACB, Aorta Centrum Brugge ASD, Atrium Septum Defect
AVP, Aortic Valve Plasty AVR, Aortic Valve Replacement
BACTS, Belgian Association of Cardio-Thoracic Surgery CABG, Coronary Artery Bypass Grafting
COPD, Chronic Obstructive Respiratory Disease DHCA, Deep Hypothermic Circulatory Arrest
EACTS, European Association for Cardio-Thoracic Surgery
ECC, Extra Corporeal Circulation ECMO, Extra Corporeal Membrane Oxygenation
Euroscore, European System for Cardiac Operative Risk Evaluation Free LIMA of RIMA, vrij gebruikte LIMA of RIMA (niet gesteeld)
HOCM, Hypertrophic Obstructive Cardio Myopathy IABP, Intra Aortic Balloon Pump
ICD, Internal Cardioverter Defibrillator of ook Implantable Cardioverter Defibrillator ICU, Intensive Care Unit
KCE, Kenniscentrum Centre d‟ Expertise
LIMA, Left Internal Mammary Artery LV, Linker Ventrikel
MOF, Multi Orgaan Falen MVP, Mitral Valve Plasty
MVR, Mitral Valve Replacement PACU, Post Anaesthesia Care Unit
PCI, Percutane Coronaire Interventie PFO, Patent Foramen Ovale
RIMA, Right Internal Mammary artery
STS, Society of Thoracic Surgeons TAA, Thoracic Aortic Aneurysm
TAAA, Thoraco Abdominal Aortic Aneurysm TAVI, Transcatheter Aortic Valve Implantation
TCD, Transcraniële Doppler TVP, Tricuspid Valve Plasty
TVR, Tricuspid Valve Replacement VAC, Vacuum Assisted Closure
VAD, Ventricle Assist Device
VLAD, Variable Life-Adjusted Display VSR, Ventricular Septal Rupture
40 jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
15. COMPLICATIELIJST Deze geüpdate lijst wordt door ons gehanteerd bij de klassering van de complicaties.
0. Geen complicatie.
1. Reïnterventie (rethoracotomie, resternotomie, VATS, exploratie lies-, been-, pacemaker- of
andere wonde)(gerekend vanaf het verlaten van het OK voor de initiële interventie tot 3 maanden na deze primaire ingreep).
1.1.voor actieve bloeding (arterieel of veneus) zonder tamponade. 1.2.voor actieve bloeding (arterieel of veneus) met tamponade.
1.3.voor tamponade zonder actieve bloeding.
1.4.voor verdenking tamponade. 1.5.voor overmatig bloedverlies zonder aanwijsbare oorzaak bij rethoracotomie.
1.6.voor tamponade zonder actieve bloeding op basis van té strak gesloten pericard. 1.7.voor mediastinitis.
1.8.voor vroegtijdige graft failure (kinking, occlusie, torsie). 1.9.voor achtergebleven corpus alienum (onbewust of intentioneel).
1.10.voor vroegtijdige klependocarditis. 1.11.voor refixatie sternum (zonder mediastinitis).
1.12.pericardpunctie door cardioloog of subxyphoïdale chirurgische drainage wegens
tamponade. 1.13.exploratie pacemakerpocket wegens bloeding, infectie, luxatie, malpositionering,
perforatie huid, luxatie lead, …. 1.14.voor luchtlekkage.
1.15.voor hematothorax. 1.16.voor lymfocoele.
1.17.voor chylothorax. 1.18.voor wonddehiscentie (exclusief sternum).
1.19.voor residuele of nieuwe intracardiale afwijking (vb. restshunt, paravalvulaire of
valvulaire lekkage, nieuw ontstaan klepafwijkingen, VSD, …). 1.20.voor evacuatie hematoom zonder actieve bloeding.
Bij bloeding specifiëren waar de oorzaak ligt: distale anastomose, proximale anastomose,
aortacanulatie, atriumcanulatie, cavale canulatie, aortanaaldje, Melrose, apexontluchting, pulmonaliscatheter, PM-draadjes, aortanaad, lima-zijtak, lima-bed, vena anonyma, thymusvene,
coronair button, intercostaalarterie, liesarterie, carotis, rechter of linker ventrikelperforatie.
2. Infectieuze complicatie.
2.1.diepe mediastinitis.
2.2.oppervlakkige infectie sternotomie of thoracotomie (incl. fistelvorming). 2.3.diepe infectie been- of lieswonde (inclusief brandwonden door diathermieplaat of jodium).
2.4.infectie thoraxholte (empyeem, bronchusfistel). 2.5.ernstige sepsis aanleiding gevend aan multi-orgaan falen.
2.6.infectie pacemakerpocket. 2.7.vroegtijdige klep-endocarditis.
2.8.vroegtijdige vaatprotheseinfectie (zie ook 6.2.). 2.9.pneumonie (zie ook 7.1.).
2.10.lage urineweginfectie (zie ook 4.3.).
2.11.acute pyelonefritis (zie ook 4.4). 2.12.erysipelas beenwonde.
2.13.urinaire sepsis. 2.14.acute gewrichts- of slijmbeursontsteking of polyarthritis.
3. Neurologische complicatie.
3.1.centraal: 3.1.1.CVA (cerebrovasculair accident me beperkend lichamelijk deficit bij ontslag).
3.1.2.TIA (volledig herstel < 24 uur).
3.1.3.diffuse encephalopathie (metabool of ischemisch). 3.1.4.delier.
3.1.5.psychose.
jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av 41
3.1.6.epileptische insulten. 3.1.7.persisterend coma.
3.1.8.intracerebraal of subduraal hematoom.
3.1.9.lichte verwardheid en desoriëntatie. 3.2.perifeer:
3.2.1.nervus ulnarisletsel. 3.2.2.nervus peroneusletsel.
3.2.3.medulla spinalisprobleem (paraplegie-paraparesis). 3.2.4.nervus recurrensletsel.
3.2.5.nervus phrenicusletsel. 3.2.6.n.femoralisletsel.
3.2.7.plexus brachialisletsel.
3.2.8.persisterend liquorlek. 3.2.9.n.hypoglossus.
3.2.10.n.facialis. 3.2.11.evenwichtsstoornissen t.g.v. aminoglycosiden voor endocarditis.
3.2.12.perifere polyneuropathie.
4. Renale en urologische complicatie. 4.1.acuut nierfalen:
- waarvoor nieuwe noodzaak tot niervervangende therapie (dialyse, CVVH, …).
- ofwel minimaal een verdubbeling van het preoperatieve serumcreatinine. 4.2.urethraletsel.
4.3.lage urineweginfectie (zie ook 2.10). 4.4.acute pyelonephritis (zie ook 2.11).
4.5.blaasretentie waarvoor tijdelijke hersondage. 4.6.bloeding blaas.
4.7.vroegtijdige occlusie van een of beide renales waarvoor PTA of heringreep. 4.8.parafimosis.
5. Myocardiale complicatie. 5.1.myocardinfarcering.
5.2.low cardiac output met massaal pompfalen. 5.3.acute hemodynamische collaps (bijv. bij inductie narcose).
5.4.perforatie van het ventrikel septum (bijv. na Morrow resectie). 5.5.perforatie rechter ventrikel (bijv. bij resternotomie, mediastinitis, PM-lead).
5.6.iatrogene vrije wandruptuur of –perforatie. 5.7.pompfalen waarvoor mechanische circulatoire ondersteuning (IABP, VAD, ECMO).
5.8.acuut longoedeem.
6. Vasculaire en lymfatische complicatie.
6.1.iatrogene aortadissectie. 6.2.vaatprotheseinfectie (zie ook 2.8.).
6.3.lijn-gerelateerde complicatie (radialiscatheter, pulmonaliscatheter, jugulariscatheter, subclaviacatheter, Swan-Ganzcatheter, …).
6.4.massale longembolie. 6.5.diepe veneuze thrombose.
6.6.thromboflebitis.
6.7.trash in ledematen. 6.8.chylothorax.
6.9.logesyndroom onderste ledematen. 6.10.lymfocoele.
6.11.ischemie van de onderste ledematen.
7. Pulmonale complicatie. 7.1.pneumonie (aan de ventilator of niet)(zie ook 2.9.).
7.2.reïntubatie.
7.3.adult respiratory distress syndrome. 7.4.hemato(hydro)thorax (al of niet gedraineerd of gepuncteerd).
7.5.pneumothorax (al of niet gedraineerd). 7.6.trachetomie (klassiek of percutaan of mini).
42 jaarrapport 2013 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
7.7.exacerbatie COPD. 7.8.langdurige ventilatie (langer dan 7 dagen, indien reïntubaties elke dag meerekenen
waarop patiënt geïntubeerd is geweest).
7.9.aspiratie. 7.10.nieuwe hoogstand diafragma (aangetoond via pneumoloog + sniftest).
7.11.bloeding langs tracheotomie.
8. Ritme complicatie. 8.1.ventriculair:
8.1.1.ventrikelfibrilleren. 8.1.2.ventrikeltachycardie.
8.2.geleidingsstoornissen:
8.2.1.totaal AV-block. 8.2.2.asystolie of arrest.
8.3.pacemakerproblemen (infectie, dislocatie, malsensing, malpacing). 8.4.voorkamer fibrilleren of flutter.
9. Gastro-intestinale complicatie.
9.1.gastro-intestinale bloeding (bovenste met hematemesis en/of melena and transfusie van >= 2 E bloed of lagere met rectaal bloedverlies met transfusie > 2 E bloed).
9.2.perforatie van een gastro-intestinaal orgaan (gediagnostiseerd via X-ray of bij laparatomie
of –scopie of bij autopsie). 9.3.ernstige paralytische ileus (abdominale distentie en typische X-ray bevindingen).
9.4.acute cholecystitis (bij ultrasonografie en/of laparatomie of –scopie). 9.5.acute pancreatitis (klinische tekenen + amylase > 3 maal bovengrens en/of typische
radiologische bevindingen). 9.6.acute diverticulitis.
9.7.ischemisch darminfarct (gediagnostiseerd via laparatomie of –scopie, endoscopie of bij autopsie).
9.8.pseudomembraneuze colitis.
9.9.ernstige leverdysfunctie of leverfalen (> 50 maal bovengrens van ASAT en ALAT). 9.10.peritonitis.
9.11.ulceratieve oesophagitis. 9.12.clostridium difficile infectie.
10. Medicatie gerelateerde complicatie.
10.1.allergische reactie op antibioticum. 10.2.allergische reactie op jodium.
10.3.allergische reactie op protamine.
11. Endocrinologische complicatie.
11.1.de novo ontstane DM. 11.2.ernstige electrolytenstoornissen (bijv. ernstige hyponatriëmie of hypokaliëmie).
11.3.jicht opstoot. 11.4.diabetisch coma.
11.5.licht ontregelde glycemies.
12. Heropname na cardiale chirurgie <= 60 dagen (heropname na initieel ontslag om welke reden
ook).
13. Anemie waarvoor transfusie.
14. Overlijden (overlijden tijdens de primaire opname, onafhankelijk van de duur van de opname).
15. Val uit bed met al of niet fractuur.
16. Decubitus.