1

Aanvraag voor aanpassingen van het Bestemmingsplan

Inventarisatie van knelpunten door bewoners Bijdrage aan de startnota voor het

nieuwe Bestemmingsplan Binnenstad Delft, 15 maart 2011

De tekst van deze aanvraag is zodanig geredigeerd

dat deze tevens geschikt is om te gebruiken als discussiestuk voor het overleg met de gemeente.

Aan deze aanvraag/discussienotitie is door de volgende leden van een ad hoc discussiegroep bijgedragen: Iwan Kriens (Bewonersvereniging Grachtengebied Zuid) Adriaan van der Burgh (Bewonersvereniging Grachtengebied Zuid) Ansje Jonquière (Belangenvereniging Wateringsepoort) Janny van der Jagt (cie Behoud Stadsschoon Delfia Batavorum) Astrid Keers (cie Behoud Stadsschoon Delfia Batavorum) Peter Jonquière (cie Behoud Stadsschoon Delfia Batavorum) Henk van Bergen (Belangenvereniging Zuidpoort) Floris le Conge Kleyn (Belangenvereniging Zuidpoort) De notitie is geredigeerd door Adriaan van der Burgh

2

Commissie Behoud Stadschoon Delfia Batavorum

Bewonersvereniging Grachtengebied Zuid Belangenvereniging WateringsePoort

Belangenvereniging Zuidpoort

Aanvraag voor aanpassingen van het Bestemmingsplan Inventarisatie van knelpunten door bewoners.

Bijdrage aan de startnota voor het nieuwe Bestemmingsplan Binnenstad.

1. Aanleiding. Op de website: http://www.delft.nl/Inwoners/Gemeente_en_democratie/Democratie_en_inspraak/Plannen_ter_inzage_voorbereiding/Voornemen_tot_het_voorbereiden_van_bestemmingsplan_Binnenstad_2012 is onder meer het volgende bekend gemaakt. Op grond van de Wet ruimtelijke ordening dienen bestemmingsplannen eens in de tien jaar te worden herzien. Het bestemmingsplan is noodzakelijk om het plangebied te voorzien van een actueel juridisch-planologisch kader. Het bestemmingsplan Binnenstad 2012 betreft een conserverend bestemmingsplan. Dit betekent dat de bestaande situatie in het nieuwe bestemmingsplan zal worden vastgelegd. Kleine nieuwe ontwikkelingen kunnen wel worden meegenomen in het bestemmingsplan. Hiertoe kunt u een aanvraag indienen vóór 1 april 2011. Na een toetsing aan het ruimtelijk beleid zal dan bepaald worden of de nieuwe ontwikkeling passend is en of het mogelijk gemaakt zal worden in het bestemmingsplan Binnenstad 2012. Deze notitie is een reactie op de geboden mogelijkheid een aanvraag in te dienen voor aanpassing van het vigerende bestemmingsplan Binnenstad. De notitie is tevens bedoeld als discussiestuk voor het overleg met de gemeente. 2. Doel. De bedoeling van de deze notitie is een inventarisatie op te stellen van knelpunten die van belang zijn om via een startnota tot een nieuw Bestemmingsplan Binnenstad te komen. De opstellers van deze notitie maken deel uit van verenigingen met in totaal meer dan 1500 leden en als zodanig kunnen zij bogen op een groot draagvlak onder de bewoners van de binnenstad. De genoemde knelpunten zijn gebaseerd op ervaringen van de bewoners van de binnenstad met het vigerende bestemmingsplan in de periode 2002-2011. De opstellers hebben zich beperkt tot een inventarisatie van knelpunten. Veel van de genoemde knelpunten worden slechts genoemd en niet uitvoerig beschreven en gedocumenteerd. Dit is weldegelijk mogelijk maar is binnen de beperkte omvang van deze notitie nagelaten. In een overleg kunnen alle knelpunten nader toegelicht worden. Het vervolg, probleemformulering, -analyse en formulering van oplossingsalternatieven is een

3

taak van de gemeente. De discussiegroep is bereid aan deze werkzaamheden een bijdrage te leveren, bij voorkeur in de vorm van een overleg met de gemeente. Een uitnodiging daartoe zal de discussiegroep verwelkomen. Het grote voordeel van zo’n overleg is vergroting van het draagvlak en derhalve beperking van latere behandeling van zienswijzen en procedures. Kwaliteitswinst en ontwikkeling van overtuigingskracht zijn evenwel doorslaggevende argumenten voor een overleg. In het verleden zijn met een dergelijk overleg via het toenmalige Binnenstadforum goede ervaringen opgedaan. Gelet op de samenstelling van de ad hoc discussiegroep wordt aandacht geschonken aan:

-­‐ de bescherming van het (historische) stadsbeeld van de binnenstad; -­‐ de bescherming van het woon- en leefklimaat van de bewoners

Hiervan zijn de uitgangspunten: 1. Het behoud en de bescherming van de karakteristiek van onze Binnenstad. Naast het private deel, de historische woonhuizen en panden, is het openbare of publieke deel eveneens bij uitstek de drager van de visuele, cultuurhistorische en functionele kwaliteit van de binnenstad. Het is de primaire taak van het bestemmingsplan deze ruimte te beschermen. Het leidt geen twijfel dat ook het gebruik van het beschermde stadsgezicht bescherming verdient. Bij gebruik kan men o.a. denken aan terrassen en evenementen maar ook aan graffiti, geluidoverlast, reclame en zwerfvuil. Het is aanbevelenswaardig om regelgeving voor het gebruik van het beschermd stadsgezicht te vergelijken met de betreffende regelgeving voor de overige wijken. 2. De woonfunctie is de belangrijkste drager van de binnenstadkwaliteit. De kwaliteit van deze functie hangt in niet geringe mate af van het leefklimaat in de binnenstad. De woonfunctie is weliswaar zowel in kwalitatieve als kwantitatieve zin geen statische grootheid, maar moet in de toekomst bij uitstek behouden blijven en vooral in kwalitatieve zin beschermd worden. 3. Algemeen 3.1 Beschikbare (juridische) kaders, begrenzingen - Bestemmingsplan Binnenstad Delft, oktober 2002 - Beschermde stads- en dorpsgezichten ex. Artikel 20 van de monumentenwet. Toelichting op het voorstel tot aanwijzing van Delft, gemeente Delft, tot beschermd stadsgezicht. 9 dec. 1976, Gemeenteraad akkoord met voorgenomen aanwijzing beschermd stadsgezicht 12 dec. 1976, Beschermd stadsgezicht ingeschreven. 3.2 Relatie relevante beleidskaders gemeente Delft Aanwijzing historische binnenstad als beschermd stadsgezicht (1976) Handboek openbare ruimte (1999) Horecanota en Coffeeshopnota (april 2004) Welstandsnota (juli 2004) Monumentennota – cultuurhistorisch (dec. 2006) Nota Stadsmarketing Delft (Bureau Berenschot 2007) Water in Delft – programma aanpak Water (jan.2008) Woonvisie Delft 2008 – 2020 (febr. 2008) Wonen boven winkels, nota (febr. 2008)

4

Kadernota evenementenbeleid (maart 2008) Evenementennota, de creatieve meetlat (2008) Ruimtelijke Structuurvisie Delft 2030 (jan. 2009) Actieprogramma Binnenstad 2009 – 2014 (mei 2009) Visie Openbare Ruimte (sept. 2009) Parkeren en stallen (januari 2011) Nota Stadsmarketing 2008-2011 (Gemeente Delft) Het handboek openbare ruimte dient aangepast te worden aan de eisen die gelden voor het beschermde stadsgezicht. Hier kan vanuit de cultuurhistorie en de aanwezige kennis over beschermde stadgezichten een bijdrage worden geleverd om de kwaliteit van het geheel van de (historische) bebouwing en openbare ruimte te kunnen verbeteren. (Gezicht op gebouwd erfgoed Delft, Monumentennota 2007-2017) 4. Conserverend Bestemmingsplan Overweging In de aankondiging van het voorbereidingsbesluit met betrekking tot een nieuw bestemmingsplan binnenstad staat vermeld dat het om een conserverend plan gaat dat de bestaande situatie wil vastleggen. Daarbij zijn de volgende drie vragen van belang. 1. Is alles in de bestaande situatie wel gewenst? (Visie) 2. Wordt gekeken in hoeverre het vigerend plan de bestaande situatie heeft kunnen conserveren? (Evaluatie) 3. Welke regelruimte is nodig in het vastleggen van de bestaande situatie om de stad in de toekomst nog te kunnen laten functioneren (Uitwerking) Ad 1. Door alles vast te leggen zoals het nu is worden ook de niet gewenste ontwikkelingen gelegaliseerd. Dus voordat wordt overgegaan tot de conservering is het van belang inzicht te krijgen in die zaken die in het verleden of in het heden niet zo bedoeld zijn. Dit alles heeft te maken met het historische stads- en structuurbeeld, de ontwikkelingen in de belangrijkste dragers van de binnenstad, het wonen, het functioneren van horeca, cultuur, dienstverlenings- kantoor- winkelvoorzieningen en de openbare ruimte. Van belang is dus aan te geven wat gewenst en wat ongewenst is Ad 2. Indien nu geconstateerd wordt dat op een aantal punten genoemd in 1. de ontwikkelingen anders zijn of waren dan gewenst, dan is van belang te onderzoeken in hoeverre het vigerende plan toereikend is geweest om de gewenste en ongewenste ontwikkelingen te reguleren. Mocht hieruit blijken dat de regelgeving in het vigerende plan ongewenste ontwikkelingen toelaat dan moet onderzocht worden waarom dit zo is. De betreffende regelingen moeten dan herzien of aangepast worden of nieuwe regelingen moeten worden toegevoegd. Ad 3. Voor een levende binnenstad is het ook nodig in de regelingen ruimte te geven aan de benodigde functies. Dat zijn marges in de conservering om die functies te kunnen behouden. 5. Knelpunten 5.1 Wonen Het wonen als belangrijkste drager van de binnenstad ondervindt een aantal ongewenste ontwikkelingen. Deze hebben te maken met veranderingen in de woonbestemming zelf en met

5

veranderingen in de functies waar het wonen mee kan conflicteren zoals de horeca met zijn terrassen en de evenementen. Studentenhuizen en kamerverhuurbedrijven In de veranderingen binnen de woonbestemming is thans een ontwikkeling gaande die de nodige aandacht en maatregelen vraagt. In toenemende mate worden huizen bij verandering van eigenaar omgezet in studentenhuizen. Op de Lange Geer tegenover het Gerechtsgebouw bijvoorbeeld zijn in korte tijd drie huizen waar gezinnen woonden, met lichtjes en plantjes voor de ramen veranderd in studentenhuizen waarbij alle gordijnen permanent dicht zijn, geen verlichte ramen zijn en alleen reclame-borden voor de vereniging het hele jaar buiten hangen. Afgezien van geluidoverlast is ook het stadsbeeld in het geding. De Lange Geer is slechts een voorbeeld, vrijwel overal in de binnenstad waar voor dat doel geschikte panden zijn komen genoemde omzettingen voor. Een vergelijkbare ontwikkeling is op handen met betrekking tot het woningbezit van Duwo in de binnenstad. Men is voornemens om de onlangs verworven 75 woningen, thans in hun geheel verhuurd, op het moment dat ze vrijkomen om te zetten in kamerverhuur met niet-zelfstandige eenheden. Dit betekent dat de functie wonen in aard gaat verschuiven en de woonkwaliteit voor gezinnen substantieel wordt teruggedrongen. Dit is geen gewenste ontwikkeling en dient niet geconserveerd te worden. Een dergelijke ongewenste ontwikkeling heeft zich o.a. in Groningen voorgedaan en heeft geresulteerd in regelgeving waarbij in delen van de binnenstad per straat hooguit 10% van de woonhuizen als studentenhuizen of kamerverhuurbedrijven mag worden ingericht. Bescherming woonfunctie Hoewel studentenpanden ook onder de woonbestemming vallen is het nodig te bezien in hoeverre de ongewenste ontwikkelingen kunnen worden tegengegaan. 1. Een onderscheid maken in de woonbestemming, dit strookt met de keuze om een conserverend plan te maken. 2. Deze woondifferentiatie te koppelen aan een functielimiteringssysteem zodat de mengvorm zoals die nu aanwezig is niet verder kan gaan afwijken en daarmee onevenwichtige toename van onzelfstandige wooneenheden kan beperken. 3. Met beheerders van studentenhuizen en kamerverhuurbedrijven convenanten afsluiten over gedrag, geluidsoverlast, onderhoud, huisvuil, reclameborden en fietsparkeren. 5.2. Winkels De binnenstad is mede een aantrekkelijk verblijfs- woon- en werkgebied vanwege de aanwezige winkelvoorzieningen. Daarin zijn in de afgelopen tijd ook ontwikkelingen die niet gewenst zijn en dus ook niet in de conserverende regels van het vastleggen van de bestaande situatie moeten worden toegelaten. 1. Er is een significante toename van telefoonwinkels. Deze leveren geen vermeerdering van de gevarieerde en aantrekkelijke winkelbranchering. 2. De bevoorrading met grote vrachtauto’s levert structureel iedere dag verkeersopstoppingen en overlast in de openbare ruimte. Op de Brabantse Turfmarkt zijn in twee winkelpanden waarover aanvankelijk in de Berichten van de binnenstad stond dat een omgevingsvergunning was verleend aan horecaverwante detailhandel, twee telefoonwinkels gekomen. Hiermee is de bij de binnenstad behorende aantrekkelijkheid van dat deel van de Brabantse Turfmarkt sterk verminderd. Genoemde ongewenste ontwikkelingen hebben te maken met de groei en verbetering van de

6

perifere winkelcentra. Maar ook genoemd moeten worden de groei van internetshopping en daarnaast de huurprijzen in de binnenstad die in toenemende mate leiden tot genoemde onevenwichtige ontwikkelingen op het gebied van dienstverlening (o.a. uitzendbureaus) maar ook telefoonwinkels. 5.3. Horeca Citaat vigerend bestemmingsplan, IV.3.3.10.1 en IV. 3.3.10.2: Een belangrijk deel van de binnenstad is woongebied. Vooral in het noordelijk en het oostelijk deel zijn weinig horecabedrijven gevestigd. Er is geen aanleiding om in die gebieden de deur open te zetten voor nieuwe horecavestigingen. De bestaande bedrijven hebben vaak een buurtverzorgende functie. Noord- en oostrand. Hier zijn enkele horecabedrijven gevestigd. Er is geen reden om meer bedrijven toe te laten omdat dit het aanbod zou versnipperen en de woonfunctie zou belasten. Men kan zich afvragen waarom de vergroting van het horeca-aanbod en de daarmee gepaard gaande belasting van de woonfunctie in het vigerende bestemmingsplan slechts genoemd wordt voor het noorden en oosten van de binnenstad. Ook elders in de binnenstad blijkt uitbreiding van de horeca te leiden tot belasting van de woonfunctie. Begrenzing van de aantallen horecavestigingen in het functielimiteringsysteem is voor het behoud van het delicate evenwicht tussen wonen, werken en recreëren noodzakelijk. Er zijn vele voorbeelden, nationaal en internationaal te geven waar dit evenwicht naar een kant is doorgeslagen en waar men nu met forse problemen te maken heeft. Uittocht van bewoners, wegvallen van sociale controle en verloedering van stadsdelen. De voorwaarden waaronder vergunningen verleend zijn dienen in een register te worden opgenomen dat via internet te raadplegen is waardoor een transparant handhavingssysteem ontwikkeld kan worden. Een via internet te raadplegen toetsingskader voor de omvang van terrassen dient beschikbaar te komen om effectieve handhaving te kunnen bewerkstelligen. Het gebruik van de openbare ruimte door horecaondernemers alsof het hun eigen bedrijfsterrein is dient een krachtig halt toegeroepen te worden. Terrassen Inrichting en omvang van terrassen dient te geschieden op basis van adviezen van de commissie voor Welstand. Inperking van de persoonlijke smaak van uitbaters wat betreft meubilair dat in de openbare ruimte geplaatst wordt, is in een beschermd stadsgezicht noodzakelijk. Grote zitbanken van sloophout met kussentjes lijkt een trend waarover de commissie van Welstand dient te adviseren. Meer vrijheid in de keuze van inrichting van terrassen zou wel mogelijk kunnen zijn buiten het beschermde stadsgezicht. Uitbreiding van terrassen langs de hoofdgrachten dient te worden uitgesloten ter bescherming van het historische stadsbeeld. Sommige horecagelegenheden hebben buiten aanzienlijk meer stoelen dan binnen. Water/terrasboten Het historisch stadsbeeld en het woon- en leefklimaat van de stad worden aangetast door het toenemend aantal terrasboten. Daarmee en daardoor wordt ook de woonfunctie als belangrijkste drager van de binnenstad aangetast. Horeca op dekschuiten heeft als recreatieve activiteit geen historische onderlegger en is bovendien geen watergebonden activiteit. Dit kan een precedentwerking geven: een scala aan activiteiten kan op een dekschuit georganiseerd worden. Amsterdam staat geen terrasboten toe en in Leiden zijn ze in de hoofdgrachten

7

uitgesloten. Een zorgvuldige heroverweging van het betreffend beleid waarin de cultuur-historische waarde van ieder grachtenvak beschreven is en waarbij de belangen van de locale uitbaters en die van de bewoners in de directe omgeving zorgvuldig gewogen en onderbouwd worden op basis van zienswijzen en inspraak van bewoners alsmede van adviezen van de commissie Welstand, zou grote prioriteit dienen te krijgen. Tot 2004 gold een visie en een beleid dat stoelde op brede consensus na inbreng van diverse deskundigen en betrokkenen, neergelegd in de Nota Terrasboten 1996 en de Verordening Openbaar Gemeentewater. Sinds 2004 kwamen er om wisselende gronden steeds meer ligplaatsen bij. Om aantasting van de beschermde historische grachten tegen te gaan dient in het bestemmingsplan uitbreiding van terrasboten in de hoofdgrachten te worden uitgesloten. De resterende terrasboten zouden in ieder geval geen of transparante windschermen moeten hebben om het zicht op het monumentale stadsbeeld zo min mogelijk te belemmeren. De Monumentennota 2007- 2017 biedt in art. 7.1.3. kader en mogelijkheid om door specifiek opgestelde aanvullende (bouw)voorschriften een zorgvuldige omgang met de bebouwing, openbare ruimte, het cultuurhistorisch waardevol groen en water binnen het beschermde stadsgezicht te waarborgen. Vanaf 2004 is echter dit verifieerbare toetsingskader verlaten en worden op grond van persoonlijke voorkeuren grotere aantallen terrasboten toegelaten. Cruciale delen van het terrasbotenbeleid dienen opgenomen te worden in het bestemmings-plan onder horeca en water in een functielimiteringsysteem. Terrasdekschuiten die drie keer zo lang zijn als de breedte van het bedienend pand en dan nog bovendien voor de buurpanden liggen komen voor. Conservering hiervan is volstrekt ongewenst. Via ad-hoc verordeningen zijn veel tussentijdse wijzigingen mogelijk en ook uitgevoerd, hetgeen tot ontsporingen leidt. Studentensociëteiten. Deze maken deel uit van de horeca, de voorwaarden waarop de vergunningen verleend zijn houden te weinig rekening met het plaatselijke woon- en leefklimaat. Voor bewoners die te maken hebben met passanten als de jaarlijks wisselende besturen van sociëteiten is dit een voortdurende bron van ergernis en het belast de uitvoerenden voor handhaving onnodig. Het afsluiten van convenanten met horecaondernemers en studentensociëteiten dient met kracht bevorderd te worden. 5.4. Beheersing brancheringen overlast Onder de doelstelling conserveren dient ook verstaan te worden het conserveren van kwaliteit. Derhalve moet onderzocht worden welke kwaliteitseisen nodig zijn. Een limitering van overmaat aan ongewenste branches en overlast bij de bevoorrading is noodzakelijk. Ook hier is een koppeling met het functielimiteringsysteem een mogelijkheid. 5.5. Openbare ruimte Tot de kerntaken van een nieuwe adviescommissie voor de beschermde stadgezichten, zie onder 5.9., behoort zeker het adviseren over het beschermen van de monumentale openbare ruimte wat betreft onderhoud, inrichting, gebruik en vernieuwing. De openbare ruimte behelst zowel het water, de grachten als de pleinen, straten, stegen en hofjes. De ontwikkelingen van de laatste jaren laten duidelijk zien dat daar geen centrale verantwoordelijkheid voor is: een verloederende Gasthuisplaats, een ongebreidelde uitbreiding van fietsnieten zelfs op uiterst gevoelige plaatsen zoals bij het stadhuis en de Oude Kerk, een merkwaardige en niet in het stadsbeeld passende verlichting op het Agathaplein, maar ook de rampzalige verdwijning van stoepen en hekken, de aanzienlijke uitbreiding van het aantal terrasboten zijn enkele

8

voorbeelden waarvan een ieder met enig gezond verstand zich afvraagt wat er nu beschermd wordt in de historische binnenstad. 5.6. Parkeren Er is onvoldoende parkeercapaciteit voor bewoners. Een analyse van de parkeerproblemen als onderlegger voor de herijking van het parkeerbeleid is dringend gewenst. Jaarlijkse publicatie van aantallen beschikbare parkeerplaatsen voor vergunninghouders en aantallen afgegeven parkeervergunningen. Voor werkenden in de binnenstad zouden parkeergelegenheden aan de randen bijdragen aan het verminderen van de parkeerdruk op de meest gewilde plaatsen. Ontwikkeling van een parkeergarage aan de noordkant van de binnenstad die tevens een impuls zal geven aan het noordelijk gebied dient veel aandacht te krijgen. Locatiemogelijkheden voor een noordgarage in het bestemmingsplan opnemen. Parkeer- en andere verkeersaanwijzingen in het Engels zijn niet overbodig in een stad die internationaal toerisme wil bevorderen. Aandacht voor fietsparkeren in het beschermde stadsgezicht dient hoge prioriteit te krijgen. In het bestemmingsplan dienen mogelijke locaties voor inpandige en ondergrondse fietsen-stallingen aangegeven te worden. De groei van het fietsparkeren in de binnenstad heeft zorgwekkende vormen aangenomen. Zwaar verkeer De panden en bestrating lijden zeer onder te zwaar verkeer. Een overslagstation en binnenstaddistributie zouden dit kunnen tegengaan. In Maastricht en diverse andere steden functioneert dit al anderhalf jaar met een binnenstadservice, een centrale overslag/distributie via een "schone vrachtwagen" (gas). Vrijwel alle winkels doen hieraan mee, Vrachtauto's zijn bescheiden voorzien van reclames: de gemeente draagt hier financieel aan bij. www.binnenstadservice.nl Venstertijden (vaste tijden voor leveranciers) weer instellen om rustiger stadsbeeld te creëren indien stadsdistributie niet mogelijk zou blijken. 5.7. Huisvuil Hoe om te gaan met het ophalen van het huisvuil ? Het aantal containers op straat neemt toe. Het verdient aanbeveling te onderzoeken wat de optimale tijden zijn voor het ophalen van het afval in de binnenstad. Zou het bijvoorbeeld niet beter zijn het afval op te halen van 18.00-19.00 uur op dinsdag t/m zaterdag? Dit is een voorbeeld van een maatregel die alleen in het beschermde stadsgezicht zou behoeven te gelden. Uitgangspunten zouden zijn beperking van de verkeersoverlast en het zwerfvuil. 5.8. Autovrij/autoluw Het kernwinkelgebied is thans autoluw-plus. Uitbreiding naar overige delen van de binnenstad waaronder het woongebied aan de Oude Delft tussen Mauriciusbrug en Oude Kerk dient degelijk onderbouwd en gemotiveerd te worden en evenwichtig te zijn ten opzichte van de overige ontwikkelingen in het beschermend stadgezicht. Als men langs het betreffende deel van de Oude Delft geen auto’s wenst maar daarnaast een van de fraaiste monumenten in Nederland, het Stadhuis van Hendrik de Keyser op de Markt aan zijgevels van fietsnieten voorziet en aan de achterkant van terrassen en terrasschermen kan men zich met recht afvragen of hier sprake is van een evenwichtige bescherming en verbetering van beeld-kwaliteit van het beschermde stadsgezicht.

9

De nota ‘Een bereikbare binnenstad’, werd in juli 2000 opgesteld om met name een autovrij kernwinkelgebied te creëren. Uitbreiding van autoluw-plus langs de hoofdgrachten die de bestemming wonen/werken en dienstverlening hebben, ondersteunt niet de winkelfunctie zoals beoogd, maar vormt wel een aantasting van woonklimaat, bereikbaarheid en parkeermogelijkheid voor bewoners. Een deel van de grachtengordel in Amsterdam werd overigens op de Wereld Erfgoedlijst geplaatst alhoewel de grachten niet autovrij zijn. Autovrij blijkt voor Unesco geen criterium voor beschermd stadsgezicht. Duidelijk zichtbare bebording ‘bestemmingsverkeer’ en 30 km zone – aan te geven bij entree van stad en grachtengebied - zouden overigens bijdragen aan minder verkeer over de grachten. 5.9. Welstand De advisering van de commissie voor Welstand en Monumenten heeft geleid tot ontwikkelingen waarvan men zich kan afvragen of deze geconserveerd dienen te worden, daar recente realiseringen een voorbeeldfunctie en precedentwerking kunnen hebben. Aan de hand van een aantal afbeeldingen van vernieuwingen, die slechts een greep zijn uit de vele gerealiseerde ingrepen in de binnenstad wordt duidelijk gemaakt welke ontwikkelingen bedoeld worden. Deze afbeeldingen met toelichting zijn aan het eind van deze notitie te vinden. Nadrukkelijk wordt hier gepleit voor

-­‐ het schrappen van vrijstelling van het overbouwen in stegen; -­‐ het stimuleren van behoud en renovatie van stoepen; -­‐ geen balkons aan straatkant en zeker niet in de openbare ruimte; -­‐ behoud en bescherming van de karakteristiek van de binnenstad.

Een beeldkwaliteitsplan is juridisch niet bindend. Hierdoor kunnen de eisen zoals die in het beeldkwaliteitsplan zijn opgenomen niet worden gehandhaafd. Aspecten van beeldkwaliteit kunnen vastgelegd worden in een bestemmingsplan zodat deze wel juridisch bindend en te handhaven zijn. Installatie van een aparte commissie voor beschermde stadsgezichten die adviseert over welstand, monumenten en openbare ruimte is noodzakelijk om op geloofwaardige wijze uitvoering te geven aan het handhaven en verbeteren van de beschermde stadsgezichten. De stadsbouwmeester zou in deze commissie een belangrijke rol kunnen gaan spelen. Beoordeling van universiteiten door visitatiecommissies met internationale samenstelling is reeds lang geaccepteerd en heeft zijn vruchten afgeworpen. Welstandscommissies kunnen gewoon hun gang gaan, hun werk wordt niet geëvalueerd en ook op nationale schaal niet beoordeeld. Dit is uiterst merkwaardig omdat adviezen van dergelijke commissies grote impact hebben op de beeldkwaliteit van de gebouwde omgeving. Delft zou op dit gebied een voortrekkersrol kunnen gaan spelen. 5.10 Geluidoverlast Geluiddrukniveau Het gehanteerde maximum van 85 tot 90 dBA - voor de binnenstad - is veel te hoog. Deze waarde wordt als zeer hinderlijk ervaren (Geluid van een F16 straaljager op 1500m hoogte - zeer hinderlijk, gehoorbeschadiging na 6 uur). De ervaring in de binnenstad leert eveneens dat

10

bij evenementen deze waarde zelfs wordt overschreden. Een verhoging van 10 dB(A) wordt waargenomen als een verdubbeling van het geluiddrukniveau. In de binnenstad dient het maximum geluidniveau 75dB(A) te zijn. Een verlaging tot dit niveau betekent dat de overlast voor de inwoners van de binnenstad zal verminderen en de werkbelasting van betrokkenen bij de handhaving.

Met betrekking tot het beperken van de geluidoverlast dient de organisator van een evenement zorg te dragen voor een geluidbegrenzer. Het is gebruikelijk dat de organisator zorgt dat er een P.A. (=Power Amplifier) staat bij de podia waar álle bands gebruik van maken. Op deze P.A. dient de begrenzer te worden aangebracht. De gemeente dient voorafgaand aan het evenement deze begrenzer te controleren op deugdelijkheid en werkzaamheid. Tijdens de evenementen dient de gemeente actief handhavend op te treden bij (geconstateerde) overlast.

Aantal en locatie Er zijn te veel evenementen in de binnenstad. Een aantal evenementen dient uit de binnenstad verplaatst te worden naar daarvoor geschikte (perifere) locatie(s). De vrijgekomen binnenstedelijke locaties niet meer invullen met nieuwe activiteiten. Hierdoor zal de druk op deze locaties verminderen en de overlast voor omwonenden afnemen. Voorlichting over en bevordering van respectvolle omgang met de historische locaties

De locaties: Markt, hier geen OWEE activiteiten en commerciële activiteiten zoals de ‘Autosalon’, kleinschalige kermis zou verantwoord kunnen zijn, echter de kermis in de huidig opzet is te grootschalig en de enorme geluid producerende attracties zijn niet acceptabel. De invulling van het aantal vrij te programmeren evenementen/vrijstellingen zoals nu gereserveerd (11) niet toe te staan voor geluidsoverlast gevende evenementen. Beestenmarkt, geen OWEE activiteiten die veel geluid produceren (live-concerten e.d.). Heilige Geestkerkhof, hier alleen culturele activiteiten toestaan (geen locatievreemde activiteiten zoals bijvoorbeeld beachvolleybal’). Wijnhaven/Nieuwstraat, geen OWEE activiteiten. Doelenplein en Vrouw Juttenland , sterk beperken van het aantal geluid producerende evenementen De kennismakingsweek voor de aankomende eerstejaarsstudenten (OWEE) heeft in het verleden al geregeld voor veel overlast in de binnenstad gezorgd. Dit evenement staat voor 5 dagen ingepland op de bovengenoemde locaties. Verplaatsing naar Lijm & Cultuur of de Campus TU Delft is dringend gewenst.

Klachten Er dient een eenvoudige en snel toegankelijke verwijzing naar een klachtenmeldpunt geluidsoverlast binnenstad op de website van de gemeente te komen. Tevens dient er in de Stadskrant, op de evenementenkalender en op de internet website een direct telefoonnummer vermeld te worden dat tijdens de activiteiten actief bereikbaar is (niet iedereen heeft namelijk toegang tot internet). Dit nummer dient goed bereikbaar te zijn: geen lange wachttijden en/of een eindeloos meerkeuzemenu. De afhandeling van de klachten dient helder en transparant te verlopen met een duidelijke terugkoppeling naar de klager(s).

Evaluatie Na afloop van een evenement dient er een evaluatie met afgevaardigden van de gemeente, organisatoren en belanghebbende bewonersgroepen plaats te vinden.

11

De door het klachtenmeldpunt verzamelde meldingen worden tijdens deze evaluatie besproken. Aantal en inhoud van de klachten dienen dus inzichtelijk te worden gemaakt. 5.11 Mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen. In het kader van inventariseren van ontwikkelingen die in het vigerende bestemmingsplan mogelijk bleken maar achteraf als ongewenst of arbitrair moeten worden betiteld kan ook lering getrokken worden uit de wijze waarmee omgegaan is met transformatiegebieden. Een voorbeeld is de Hoefijzersteeg. Om de bouw mogelijk te maken van een bebouwing die in strijd is met het BP heeft de gemeente een postzegelplan gemaakt.

-­‐ Het bouwplan is door deze procedure door de omwonenden niet tijdig genoeg opgemerkt om hun belangen te kunnen laten meewegen bij toetsing en besluitvorming.

-­‐ Door het in de procedure vastleggen van de afmetingen is een welstandsadvies nadien niet toereikend.

-­‐ Het postzegelplan betreft een deel van een transformatiegebied, zicht op de ontwikkelingsmogelijkheden van het resterende deel ontbreekt.

Er komt dan een bouwplan dat niet gunstig is voor omwonenden, niet past op die plek en onbruikbare restruimte overlaat. Regelgeving voor transformatie- en ontwikkelingslocaties dient beter vastgelegd te worden, o.a. Gasthuisplaats en terrein van oude bibliotheek, parkeerdek Yperstraat en Wateringsevest. Mogelijkheden die postzegelplannen zouden kunnen bieden dienen nauwkeurig vastgelegd te worden alsmede de procedures rond postzegelplannen. Een sectie over de krimpende kantorenmarkt en de herbestemming van kantoorpanden mag in het nieuwe bestemmingsplan niet ontbreken. Meer aandacht voor zichtlijnen en randen van de binnenstad (vallend binnen beschermd stadsgezicht). Nieuwe voorschriften dienen hierover in het bestemmingsplan te worden opgenomen. Bij nieuwbouw in de binnenstad verplicht een kap op het dak. Dit voorschrift draagt in niet geringe mate bij aan de handhaving en bescherming van het dakenlandschap. Afwijkingen Afwijkingen van het bestemmingsplan kunnen worden gerealiseerd door 1. Vrijstellingen (in het bestemmingsplan opgenomen en dus vooraf bekend). Bestemmingsplan en Wabo dienen goed afgestemd te worden om willekeur te voorkomen. 2. Anticipaties (feitelijk vooruitlopen op een (gedeeltelijke) herziening). Ad 1. De vrijstellingsmogelijkheden in het bestemmingsplan dienen te worden geëvalueerd. Ad 2. Indien er zich een gewenste ontwikkeling voordoet die in strijd is met het bestemmings- plan dan dienen de voorgestane ontwikkeling en de context ervan vooraf te worden geëxpliciteerd. Aanpassing procedure en regeling Met betrekking tot anticipaties op een bestemmingsplan dienen in het voorbereidingsbesluit beoogde bouwplannen te worden opgenomen met een visie op de context. Voorts dient dit aan

12

alle belanghebbenden tijdig te worden bekend gemaakt. Een welstandstoets op deze anticipaties is onontbeerlijk. Indien deze anticipatie betrekking heeft op een transformatiegebied of een deel ervan dan dient de informatie gepaard te gaan met een visie op het gehele transformatiegebied en de consequenties voor de omgeving.

================================

13

Enkele voorbeelden van welstand in Delft, zie sectie 5.9

Grote balkons aan de Boterbrug Verantwoording achteraf door de commissie voor Welstand en Monumenten is hier gewenst.

Vooraanzicht balkon Boterbrug

Terrassen en terrasschermen tegen het Stadhuis

Fietsenwoud aan de zuidgevel van het Stadhuis

14

Aluminium schuifpuien en geen dakopbouw. Geen relatie met de karakteristieken van het beschermde stadsgezicht.

Balkons in openbare ruimte, verdiepingshoogte laag, vierkante raamkozijnen en verhouding breedte deurkozijn/pand kenmerken deze nieuwbouw. (g)een voorbeeld voor verdere ontwikkelingen?

Geen ingang meer aan de Binnenwatersloot. Historische onderlegger is afwezig

Winkelpui aan de gracht na verwijdering van ramen in rijksmonument. Een te conserveren trend?