Interview NPR de oplossing? · 2015. 2. 6. · van andere landen. Wat bij ons normaal is, zijn...

2
10 VEXPANSIE 2012 VEXPANSIE 2012 11 Interview NPR de oplossing? In vorige edities van Vexpansie hebt u kunnen lezen over het Servicehuis Parkeer- en Verblijfsrechten (SHPV) en de ervaringen van de gemeente Amsterdam met het Nationale Parkeerrechten Register (NPR). Serviceproviders als Parkmobile hebben ook te maken met deze ontwikkeling; hoe kijken zij tegen het SHPV aan? In het kader van hoor en wederhoor in Vexpansie een gesprek met Marius Koerselman, Algemeen Directeur Parkmobile. TEKST MAARTEN DE HAAS BEELD JEROEN IDEMA arkmobile, en ook zusterorganisatie Park-line, heeſt al jaren ervaring met digitaal parkeren. In eerste instantie met belparkeren, sms- parkeren en inmiddels ook met app’s op de mobiele telefoon. Daarbij heeſt de organisatie ervaring opgedaan met het opzetten en beheren van databases waarin parkeerrechten van klanten worden opgeslagen en geraadpleegd door handha- vingsteams. Nu is er door het SHPV een landelijke parkeerrech- tendatabase opgezet die wordt beheerd door de RDW, het servicehuis parkeren. Zoals u in eerdere edities van Vexpansie hebt kunnen lezen zijn Enschede, Amers- foort en Amsterdam inmiddels aangesloten op deze landelijke database. De gemeente Amsterdam is zelfs een van de initia- tiefnemers geweest van deze landelijke database. NATIONALE DATABASE Het is juist bij deze landelijke parkeerrechtendatabase, waar Parkmobile zijn vraagtekens zet. Dat begint al bij de totstandkoming van het NPR. Amsterdam en Denion zijn voortrekkers van de huidige constructie. In deze constructie is de RDW landelijk verantwoordelijk voor het beheer van de database. Marius Koerselman van Parkmobile: ‘We hadden eigen- lijk een aanbesteding verwacht voor het verzorgen van de database, die is er echter nooit gekomen. De opdracht is onderhands gegund aan de RDW, terwijl marktpar- tijen zoals wij dat zeker ook hadden kunnen verzorgen . De vraag is of dit een taak is voor een semi-overheids- organisatie als de RDW. Als het bedrijfsleven het kan verzorgen, laat hen dat dan doen zou ik zeggen. Vrije marktwerking en concurrentie zorgen voor een goed product tegen een goede prijs. Ik heb indertijd bezwaar gemaakt en aangegeven dat er naar mijn inzien een aanbesteding had moeten komen.’ Bovendien zet Koerselman vraagtekens bij het nut van een landelijke database. ‘Parkeren is een lokale aan- gelegenheid, het is logischer dat ook lokaal te organise- ren’, aldus Koerselman. ‘Wat heeſt Amersfoort aan een database waar ook parkeerrechten van Enschede in geregistreerd staan?’, vraag hij zich af. ‘De voordelen van digitaliseren van parkeren zijn evident, maar dat hoeſt niet per se middels een centrale database. In Duitsland is gekozen voor een constructie met een gateway. De gateway fungeert als centraal aanspreekpunt dat bijvoorbeeld door de terminal van de handhaver wordt aangesproken. Deze gateway checkt de verschillende databases van verschil- lende leveranciers. Staat het kenteken in een van de databases, dan is er betaald voor het parkeren. Komt het kenteken in geen van de databases voor, dan is er niet betaald voor het parkeren en kan er een naheffings- aanslag worden uitgeschreven. Voor dit systeem is geen centrale database nodig en klanten kunnen toch kiezen uit meerdere landelijk opererende providers. Er kan lokaal dus op eenvoudige wijze gebruik gemaakt worden van verschillende databases, zonder dat er een landelijke centrale database noodzakelijk is. De kosten van de Duitse gateway oplossing worden door de aangesloten providers gedragen, een paar honderd euro per kwar- taal’ aldus Koerselman. ‘Het SHPV heeſt gekozen voor een mainframe-constructie terwijl een cloud-constructie meer van deze tijd is. Alleen wanneer de rijksoverheid de regulering en betaling van parkeren in handen zou willen nemen zou een landelijke database voor hen goed van pas komen, maar die kans acht ik erg klein.’ KOSTEN LOPEN OP Bovendien vraagt Koerselman zich af of gemeenten echt goedkoper uit zijn. ‘Elke keer dat een handhaver een kenteken contro- leert, wordt de database bevraagd. Daarvoor moet de gemeente betalen. Ik vind het vreemd dat een gemeente moet betalen voor het raadplegen van de eigen data, daar zet ik dan ook serieuze vraagtekens bij. Bovendien zijn de ontwikkelingskosten in mijn ogen nu al bijzonder hoog; naar mijn schatting zijn er inmid- dels miljoenen gespendeerd aan het ontwikkelen van de nationale database oplossing. Dat hadden marktpartijen zoals wij, met de know- how en ervaring in huis, zeer waarschijnlijk een stuk goedkoper kunnen doen.’ Een van de voordelen die het SHPV noemt, is dat gemeenten niet zelf het wiel hoeven uit te vinden door zelf een parkeerrechtendatabase op te zetten. ‘Dat hoeven gemeenten ook niet per se te doen. Wij of andere partijen kunnen hun vergunningen bijvoor- beeld ook opnemen in een gehoste omgeving, dan hoeven zij die database dus niet eens zelf te hebben. Zo hebben zij wel het gemak van digitalisering maar niet de lasten en het onderhoud.’ Een serviceprovider over het servicehuis parkeren

Transcript of Interview NPR de oplossing? · 2015. 2. 6. · van andere landen. Wat bij ons normaal is, zijn...

Page 1: Interview NPR de oplossing? · 2015. 2. 6. · van andere landen. Wat bij ons normaal is, zijn elders nog min of meer uitschieters. De digitalisering van het straatparkeren is ner-gens

10 vexpansie 2012 vexpansie 2012 11

Interview

NPR de oplossing?

In vorige edities van Vexpansie hebt u kunnen lezen over het Servicehuis Parkeer-

en Verblijfsrechten (SHPV) en de ervaringen van de gemeente Amsterdam met

het Nationale Parkeerrechten Register (NPR). Serviceproviders als Parkmobile

hebben ook te maken met deze ontwikkeling; hoe kijken zij tegen het SHPV aan?

In het kader van hoor en wederhoor in Vexpansie een gesprek met Marius

Koerselman, Algemeen Directeur Parkmobile.

TeksT Maarten de Haas beeld Jeroen IdeMa

arkmobile, en ook zusterorganisatie Park-line, heeft al jaren ervaring met digitaal parkeren. In eerste instantie met belparkeren, sms-parkeren en inmiddels ook met app’s op de

mobiele telefoon. Daarbij heeft de organisatie ervaring opgedaan met het opzetten en beheren

van databases waarin parkeerrechten van klanten worden opgeslagen en geraadpleegd door handha-vingsteams.

Nu is er door het SHPV een landelijke parkeerrech-tendatabase opgezet die wordt beheerd door de RDW, het servicehuis parkeren. Zoals u in eerdere edities van Vexpansie hebt kunnen lezen zijn Enschede, Amers-foort en Amsterdam inmiddels aangesloten op deze landelijke database.

De gemeente Amsterdam is zelfs een van de initia-tiefnemers geweest van deze landelijke database.

natIonale database Het is juist bij deze landelijke parkeerrechtendatabase, waar Parkmobile zijn vraagtekens zet. Dat begint al bij de totstandkoming van het NPR. Amsterdam en Denion zijn voortrekkers van de huidige constructie. In deze constructie is de RDW landelijk verantwoordelijk voor het beheer van de database. Marius Koerselman van Parkmobile: ‘We hadden eigen-lijk een aanbesteding verwacht voor het verzorgen van

de database, die is er echter nooit gekomen. De opdracht is onderhands gegund aan de RDW, terwijl marktpar-tijen zoals wij dat zeker ook hadden kunnen verzorgen . De vraag is of dit een taak is voor een semi-overheids-organisatie als de RDW. Als het bedrijfsleven het kan verzorgen, laat hen dat dan doen zou ik zeggen. Vrije marktwerking en concurrentie zorgen voor een goed product tegen een goede prijs. Ik heb indertijd bezwaar gemaakt en aangegeven dat er naar mijn inzien een aanbesteding had moeten komen.’

Bovendien zet Koerselman vraagtekens bij het nut van een landelijke database. ‘Parkeren is een lokale aan-gelegenheid, het is logischer dat ook lokaal te organise-ren’, aldus Koerselman. ‘Wat heeft Amersfoort aan een database waar ook parkeerrechten van Enschede in geregistreerd staan?’, vraag hij zich af. ‘De voordelen van digitaliseren van parkeren zijn evident, maar dat hoeft niet per se middels een centrale database. In Duitsland is gekozen voor een constructie met een gateway. De gateway fungeert als centraal aanspreekpunt dat bijvoorbeeld door de terminal van de handhaver wordt aangesproken. Deze gateway checkt de verschillende databases van verschil-lende leveranciers. Staat het kenteken in een van de databases, dan is er betaald voor het parkeren. Komt het kenteken in geen van de databases voor, dan is er niet betaald voor het parkeren en kan er een naheffings-

aanslag worden uitgeschreven. Voor dit systeem is geen centrale database nodig en klanten kunnen toch kiezen uit meerdere landelijk opererende providers. Er kan lokaal dus op eenvoudige wijze gebruik gemaakt worden van verschillende databases, zonder dat er een landelijke centrale database noodzakelijk is. De kosten van de Duitse gateway oplossing worden door de aangesloten providers gedragen, een paar honderd euro per kwar-taal’ aldus Koerselman. ‘Het SHPV heeft gekozen voor een mainframe-constructie terwijl een cloud-constructie meer van deze tijd is.

Alleen wanneer de rijksoverheid de regulering en betaling van parkeren in handen zou willen nemen zou een landelijke database voor hen goed van pas komen, maar die kans acht ik erg klein.’

Kosten lopen opBovendien vraagt Koerselman zich af of gemeenten echt goedkoper uit zijn.

‘Elke keer dat een handhaver een kenteken contro-leert, wordt de database bevraagd. Daarvoor moet de gemeente betalen. Ik vind het vreemd dat een gemeente moet betalen voor het raadplegen van de eigen data, daar zet ik dan ook serieuze vraagtekens bij.

Bovendien zijn de ontwikkelingskosten in mijn ogen nu al bijzonder hoog; naar mijn schatting zijn er inmid-dels miljoenen gespendeerd aan het ontwikkelen van de nationale database oplossing.

Dat hadden marktpartijen zoals wij, met de know-how en ervaring in huis, zeer waarschijnlijk een stuk goedkoper kunnen doen.’

Een van de voordelen die het SHPV noemt, is dat gemeenten niet zelf het wiel hoeven uit te vinden door zelf een parkeerrechtendatabase op te zetten.

‘Dat hoeven gemeenten ook niet per se te doen. Wij of andere partijen kunnen hun vergunningen bijvoor-beeld ook opnemen in een gehoste omgeving, dan hoeven zij die database dus niet eens zelf te hebben. Zo hebben zij wel het gemak van digitalisering maar niet de lasten en het onderhoud.’

Een serviceprovider over het servicehuis parkeren

Page 2: Interview NPR de oplossing? · 2015. 2. 6. · van andere landen. Wat bij ons normaal is, zijn elders nog min of meer uitschieters. De digitalisering van het straatparkeren is ner-gens

12 vexpansie 2012 vexpansie 2012 13

Is er voldoende oog voor prIvacyPrivacy is een belangrijk onderwerp binnen de politiek, ook als het gaat om parkeren. De heer Koerselman uit zijn zorgen over de privacy van de consument. ‘De data van welke auto - wanneer - waar parkeert is straks bekend bij de RDW. Laten uitgerekend daar nou ook net de bijbeho-rende NAW-gegevens beschikbaar zijn. De overheid zou in potentie veel meer inzicht kunnen krijgen in bewe-gingsprofielen van burgers. De vraag is of we dat moeten willen. Natuurlijk zal de RDW zich integer opstellen, maar de gelegenheid om de gegeven te combineren wordt met een nationaal parkeerregister wel geschapen.

Wanneer een parkeerdatabase niet landelijk maar lokaal geregeld is, dan is het risico op misbruik veel kleiner. Indien een gemeente bijvoorbeeld onze database bevraagd weten zij niet wie er wordt gecontroleerd. Na-tuurlijk weten wij dat wel, maar dan alleen van onze eigen klanten en niet van alle auto’s in Nederland. Bovendien hebben onze klanten zich vrijwillig bij ons aangemeld.

Wanneer alle parkeerautomaten straks een kenteken invoer afdwingen om een efficiëntere handhaving met behulp van camera’s mogelijk te maken bestaat er straks geen mogelijkheid meer voor een automobilist om ano-niem op straat te parkeren.’

InKoopMonopolIeMet de komst van het SHPV ziet Parkmobile een moge-lijk inkoopmonopolie ontstaan wat niet bepaald gunstig is voor de parkeerbranche. Koerselman: ’Leveranciers mogen niet meer zelf met gemeenten die aangesloten zijn bij het SHPV onderhandelen. Het servicehuis ziet dit juist als een voordeel, ook voor ons.’ ‘Daar denken wij anders over’, zegt Koerselman. ‘Wij hebben liever rechtstreeks contact met de gemeenten. Gemeenten hebben vaak specifieke behoeften en willen dus ook niet altijd dezelfde oplossingen en condities. Misschien zijn kleinere gemeenten straks zelfs duurder uit voor

een totaalpakket dat ze niet nodig hebben. Wanneer providers worden gedwongen lagere vergoedingen te accepteren, zijn er minder inkomsten met als gevolg minder innovatie. Bovendien kan het ook voor andere bedrijven in de sector slecht zijn, bijvoorbeeld voor de leveranciers van parkeerautomaten. Stel dat de leden van het SHPV straks kiezen voor één type parkeerautomaat, dan hebben andere leveranciers een probleem.’

ontsluItIng parKeergegevensEr is de laatste tijd veel te doen rondom het ontsluiten van parkeerdata, bijvoorbeeld voor reisinformatie en navigatiesystemen om uiteindelijk onder andere zoek-verkeer te verminderen. Hierin wordt ook gekeken naar het NPR, hoe kijkt u daar naar?

‘Ik denk dat het nut van het delen van deze data voor reisinformatie en navigatiesystemen zeer beperkt is. Dat komt omdat mensen gewoontedieren zijn, ze gaan toch altijd op zoek naar het beste plekje en vaak vinden ze dat ook. Is er geen parkeerplek voor de deur? Dan rijden we een blokje om en vinden we om de hoek wel een par-keerplaats. We zoeken door, ook wanneer alle parkeer-plaatsen bezet zijn omdat we maar 1 plaats nodig hebben en we hopen dat er net iemand vertrekt. Daarnaast wordt er nu ook nauwelijks gebruik gemaakt van PRIS-syste-men en uit onderzoek blijkt dat slechts 13% voor vertrek bekijkt waar ze gaan parkeren. Dus ik denk niet dat vol/vrij informatie het zoekverkeer significant zal verminde-ren. Misschien een leuke gimmick op de TomTom, maar meer ook niet. Bovendien hoef je ook hiervoor geen lan-delijke database te hebben. Als je verschillende bestaande databases aan elkaar knoopt, heb je hetzelfde effect en bereik je het doel waarschijnlijk sneller.’ nIet één eI van coluMbusKoerselman begrijpt de behoefte van gemeenten om parkeerrechten te digitaliseren, en ziet ook de voordelen van een gezamenlijke technische oplossing. Maar hij vindt het onbegrijpelijk dat de landelijke database van het SHPV gepresenteerd wordt als dé oplossing voor gemeenten, terwijl er in zijn ogen meerdere wegen zijn die naar Rome leiden. ‘Niet elke gemeente heeft behoefte aan dezelfde totaaloplossing die voor een grote gemeente misschien goed werkt. Sommige plaatsen willen mobiel parkeren invoeren maar hebben geen plannen om nieu-we parkeerautomaten met kentekeninvoer te plaatsen en/of de parkeercontroleurs te vervangen door scanauto’s . Een nationale parkeerdatabase is in onze ogen, onnodig, duur en slecht nieuws voor de privacy van de automobi-list. De vraag blijft ook of steden als Rotterdam en Den Haag de toegevoegde waarde zien. Ik denk dat voor veel gemeenten de voordelen niet groot genoeg zijn. Boven-dien zou er in mijn ogen door de parkeerbranche veel meer gekeken moeten worden naar dienstverlening en voordelen voor de eindgebruiker. Betalen per minuut, zowel op straat als in garages, is bijvoorbeeld een veel interessanter onderwerp dan de discussie omtrent een nationaal parkeerregister, daar willen we het dan ook veel liever over hebben’, besluit Koerselman.

peter MartensPeter Martens is Corporate Director Business Development bij Q-Park NV. Sinds najaar 2008 is hij bestuurslid van Vexpan. Daarvoor was hij al internationaal actief bij de Euro-pean Parking Association. Zijn werk als be-stuurlid bij Vexpan en als Policy & Strategy

Committee bij de EPA vullen elkaar goed aan. Peter: ‘ Met diverse internationale ervaringen kunnen we ook in Nederland ons voordeel doen. Anderzijds is parkeren ook een ex-portartikel; in Nederland lopen we op di-verse terreinen voorop. De kwaliteit van gebouwde parkeervoorzieningen in de breedte is in Nederland uniek ten opzichte van andere landen. Wat bij ons normaal is, zijn elders nog min of meer uitschieters. De digitalisering van het straatparkeren is ner-gens zover als in Nederland, nu bij ons de verplichting om de kennisgeving fysiek op de auto te bevestigen, wettelijk is vervallen.‘Binnen Vexpan is sprake van een netwerk met alle betrokkenen bij het parkeervak: publieke en private exploitanten, leveranciers en dienstverleners. Dat levert tegenstrijdige belangen tussen verschillende bloedgroepen

op, maar anderzijds is er een platform waar je elkaars belangen bespreekbaar maakt.’Zijn grootste uitdaging voor is om het par-keren ook buiten parkeerland op de kaart te zetten: bij stedenbouwers, planologen, mo-biliteits strategen en architecten. Bij de laatste groep ziet hij toch te vaak parkeren als restpost tussen de fundering van het bovenliggende gebouw weggestopt.Peter: ‘Parkeren is cruciaal voor het functi-oneren van de stedelijke omgeving en ver-dient al vroeg in het planstadium de nodige aandacht. Dan kunnen financiële katers achteraf worden voorkomen, zoals er onlangs nog weer enkele in het nieuws zijn gekomen.’Peter heeft plannen en ideeën genoeg en nu hij bij Q-Park langzaamaan deeltijd begin te werken, kan Vexpan ook de tijd krijgen die het verdient.

JItze rInsMaJitze Rinsma is al lang actief in parkeren. Na de studie verkeerskunde aan de TU Delft was hij werkzaam als planoloog bij de gemeente Eindhoven, daarna in Zwolle en vervolgens in Enschede. Snel na de oprichting is hij lid van Vexpan geworden. In 1992 werd hij vicevoorzitter. In de beginperiode heeft hij geholpen bij het opstellen van de NEN 2443. Later heeft hij het initiatief genomen om te komen tot de kwaliteitsrichtlijn straatparkeren. Als vicevoorzitter was hij ook belast met de organisatie van het jaarlijkse parkeercon-gres. Bij zijn afscheid in 2001 is hij be-

noemd tot erelid van de vereniging.Sinds 2002 is hij als parkeeradviseur werk-zaam. Hij adviseert overheden, ontwikkelaars en anderen over parkeerbeleid, bedrijfsvoe-ringvraagstukken, haalbaarheid van garage-projecten, programma’s van eisen, het toetsen van ontwerpen, afbouw en alles wat komt kijken bij ingebruikname. Gedurende zijn loopbaan heeft hij veel ge-publiceerd over een breed scala van onder-werpen. In 2006 hebben Beno Koens en hij een belangrijk standaardwerk voor de par-keerbranche gepubliceerd: het Praktijkboek Parkeergarages. Hierover hebben zij ook cursussen gegeven.

TeksT Ivo voor den dag

Vanaf de vorige uitgave van Vexpansie heeft het blad een nieuwe redactie. De redactie draagt

thema’s en onderwerpen aan, schrijft, verbindt met het werkveld en adviseert over de inhoud

van het blad. De redactie bestaat uit Jeroen ter Bekke, Peter Martens, Jeroen Quee, Gábor

Reményi en Sjoerd Stienstra. In deze uitgave van Vexpansie stellen wij hen aan u voor.

nieuwe redactie voor vexpansie