Intern zorgplan Maaslant - Wellantcollege · Web viewIn het MBO zien dat een aantal studenten...

November 2018

Document onderwijsondersteuning Wellantcollege MBO Drechtsteden 25-5-23 1 (Van 29)

Document ondersteuning Drechtsteden

Voorwoord

Dit ondersteuningsplan is opgesteld voor de mbo-vestiging van het Wellantcollege in de regio Drechtsteden. Het is bestemd voor ouders, docenten en studenten.

November 2018,


Inhoudsopgave

Inleiding (visie op zorg/begeleiding).................................................................................51 Begeleidingsstructuur...............................................................................................6

1.1 Studentenbegeleiding.........................................................................................61.2 Indeling in 1e, 2e en 3e lijn.................................................................................61.3 Begeleiders uit de eerste lijn...............................................................................7

1.3.1 De coach......................................................................................................71.3.2 De vakdocent...............................................................................................81.3.3 Vertrouwenspersoon....................................................................................8

1.4 Begeleiders uit de tweede lijn.............................................................................91.4.1 Coördinator onderwijsondersteuning ( voorheen zorgcoördinator)..............91.4.2 Zorgbegeleider (pluscoach)..........................................................................91.4.3 De decaan....................................................................................................91.4.4 Remedial teacher.........................................................................................9

1.5 Begeleiders uit de derde lijn..............................................................................101.5.1 Schoolmaatschappelijk werk......................................................................101.5.2 Ambulante begeleiders...............................................................................101.5.3 Leerplichtambtenaar...................................................................................101.5.4 Jeugdarts....................................................................................................101.5.5 Zorg en Advies Team (Z.A.T.)....................................................................11

2 Begeleiding gedurende de schoolloopbaan van een student.................................122.1 Begeleidingsaanbod.........................................................................................12

2.1.1 Basisaanbod begeleiding...........................................................................122.1.2 Extra begeleidingsaanbod..........................................................................132.1.3 Begeleidingsprofielen.................................................................................13

2.2 De intake...........................................................................................................142.3 Inschatting van de zorgvraag............................................................................142.4 De eerste onderwijsperiode..............................................................................152.5 Volgende onderwijsperioden.............................................................................152.6 Afronding...........................................................................................................162.7 Ongediplomeerde uitstroom..............................................................................16

3 Leerbelemmeringen................................................................................................173.1 Procedure bij constatering van leerbelemmeringen..........................................173.2 Verzuim.............................................................................................................18

3.2.1 Verzuimcategorieën...................................................................................19


3.3 Dyslexie............................................................................................................203.4 Pesten...............................................................................................................21

Bijlage 1: overeenkomst extra begeleiding 2014-2015..................................................22Bijlage 2: afsprakenkaart en paspoort dyslexie..............................................................23Bijlage 3: intake procedure.............................................................................................25Bijlage 4: Pestprotocol Maaslant....................................................................................26


Inleiding (visie op zorg/begeleiding)

De visie van het Wellantcollege is:

Werken aan een gezonde en leefbare toekomst door uit te blinken in groen onderwijs

Om uit te kunnen blinken in het groene onderwijs moet het onderwijs goed geregeld zijn en moeten we studenten bieden wat zij nodig hebben voor een goed leerklimaat.In het MBO zien dat een aantal studenten aanvullende begeleiding nodig heeft. Begeleiding tijdens hun studie en als toekomstige werknemer is dan ook een vereiste. Hoe we dit aanpakken beschrijven we in dit plan.

Van zorg voor de student naar begeleidingBegeleiding wordt direct gekoppeld aan het onderwijs en daarmee aan de te behalen onderwijsdoelen; het diploma en de mogelijkheden van de student. Uitgangspunt is het optimaliseren van opleidingskansen voor alle studenten en het leveren van een bijdrage aan het terugdringen van risico’s voor voortijdig schoolverlaten. In deze visie wordt dan ook niet gesproken over zorg voor de student, maar over begeleiding. De taak van het onderwijsteam; de coach en docenten, is niet alleen het verzorgen van kwalitatief goed onderwijs, maar ook het bieden van daarop afgestemde adequate coaching en begeleiding.

De coach als spin in het webDe centrale (regie) rol wordt ingevuld door de coach. Hij/zij overlegt met zijn collega’s in zijn team. Zodra hij aan de grenzen van zijn rol komt, schakelt hij via de studentenbespreking intern advies en hulp in uit de tweede lijn, voor zichzelf, de docent en /of de student. Als de grenzen van de tweede lijn zijn bereikt en daarmee de grenzen van de schoolinterne begeleiding in zicht komen, schakelt de coördinator onderwijsondersteuning op zijn beurt extern advies en hulp in (de 3e lijn) voor de coach, docent en / of student. Deze visie sluit aan bij het functiebouwwerk waarin de centrale (regie) rol is weggelegd voor de coach.


1 Begeleidingsstructuur

1.1 Studentenbegeleiding

Binnen het competentiegericht onderwijs staat de begeleiding van de student centraal. Door een goede begeleiding wordt er ingespeeld op de individuele wensen en behoeften van de student. Wanneer een student weinig motivatie vertoont, zal dit in een vroeg stadium gesignaleerd worden. Er zal, door te zoeken naar oorzaken en het geven van aandacht, en eventueel zoeken naar oplossingen geprobeerd worden te voorkomen dat studenten vroegtijdig uitvallen.Belangrijk is dat het geheel aan begeleiding een heldere en eenduidige structuur biedt, waarin verschillende vormen van begeleiding op elkaar aansluiten.

1.2 Indeling in 1e, 2e en 3e lijn

De 1e lijn bestaat uit direct betrokkenen bij het onderwijsproces, het onderwijsteam. Zij zijn direct aanspreekbaar door de student. De coach is het eerste aanspreekpunt voor de student.In de 2e lijn bevinden zich medewerkers van Wellant (van de locatie of uit de regio) die extra begeleiding bieden aan de student. Zij vormen het interne begeleidingsteam. Een centrale rol is hier weggelegd voor de coördinator onderwijsondersteuning (voorheen zorgcoördinator) en de teamleider.De 3e lijn bestaat uit externe specialisten. Zij hebben, op verzoek van de coördinator onderwijsondersteuning, contacten met studenten en nemen deel aan het Zorg Advies Team (ZAT).


1e lijn:

•Coach• Docenten• BPV begeleiding• Vertrouwenspersoon

2e lijn:• Coördinator onderwijsondersteuning• Interne specialisten en medewerkers

3e lijn:• Externe specialisten

w.o. schoolmaatschappelijk werk en leerplichtambtenaar.

1.3 Begeleiders uit de eerste lijn.

1.3.1 De coachIedere student heeft een persoonlijke coach. Hij begeleidt de student in principe gedurende zijn hele opleiding; van intake tot en met diplomering. Overigens hoeft een coach niet de gehele opleiding dezelfde persoon te zijn. De coach is het aanspreekpunt van de student die samen met hem/haar toeziet op zijn voortgang in zijn/haar opleiding. De éérstejaars studenten krijgen in de loop van het schooljaar ook gesprekken, die leiden tot een bindend studieadvies. De coach ondersteunt de student bij het maken van een planning van (leer)activiteiten. Dit verwerkt de student in de reflectie.De mate van sturing en begeleiding door de coach is afhankelijk van de mate van zelfsturing van de student. Dit bepaalt mede het vertrouwen dat een coach geeft aan de student om zaken zelfstandig aan te pakken of uit te proberen. Een student mag fouten maken om van te leren. Mede de coach zorgt ervoor dat dit in een veilige context plaatsvindt. Er zal gereflecteerd worden op de gemaakte fouten om die dan weer in leerpunten om te zetten. De coach voert elke periode gesprekken met de student. Tijdens deze gesprekken kunnen ook leerbelemmeringen (zie hoofdstuk 3 op pagina 17) worden gesignaleerd. Vervolgens kunnen de student en de coach hier actie op ondernemen. Indien de coach zelf of via signalen van vakdocenten of praktijkopleiders leerbelemmeringen constateert die zijn coach rol overstijgen zal hij contact opnemen met de begeleiders van de tweede lijn.De coaching is in hoofdlijnen gericht op:1. Begeleiden van de student in het leerproces.

De coach begeleidt bij het leren van alle benodigde kennis, vaardigheden en juiste houding zowel op school als op het BPV-bedrijf. Het reflectiegesprek of portfoliogesprek is hierbij steeds een belangrijk moment.

2. Begeleiden van studenten in hun persoonlijke ontwikkeling.De coach begeleidt de student op het gebied van welzijn en welbevinden van de student op school en BPV, met als doel het goed omgaan met leerbelemmeringen. Daarbij kent de coach zijn eigen grenzen en de grenzen die aan zijn rol als coach verbonden zijn.

3. Begeleiden tijdens de BPV.De coach onderhoudt een goede relatie met de praktijkbegeleider op het leerbedrijf. Indien relevant wordt de praktijkbegeleider geïnformeerd en betrokken bij zowel positieve ontwikkelingen van de student, als bij mogelijke risico’s van verzuim, houding/gedrag en leerresultaten. Daarmee wordt een bijdrage geleverd aan het wegnemen van leerbelemmeringen van de student.

4. Begeleiden bij het proces rondom de proeve van bekwaamheid.De coach maakt de student duidelijk wat de doelen zijn die moeten worden bereikt. Hij adviseert een student over de kans op succes van een proeve van bekwaamheid (PvB).

Het reflectiegesprek (portfolio gesprek)Een belangrijk onderdeel van de coaching is het portfoliogesprek of reflectiegesprek. Het doel van het reflectiegesprek is het ondersteunen van de student bij:

- het leren reflecteren op eigen handelen- het ontwikkelen van zelfsturing met betrekking tot het eigen leerproces- het maken van keuzes voor zijn opleidingstraject


Het reflectiegesprek bestaat in hoofdlijnen uit drie onderdelen- terugblikken op de afgelopen periode en kijken of de leerdoelen behaald zijn- vaststellen van de voortgang in ontwikkelingen - vooruitkijken door doelen voor de volgende periode vast te stellen

Kortom in dit gesprek wordt dus teruggekeken, gewaardeerd en vooruitgekeken.

De coachgroep en het coach uurEen coachgroep bestaat uit studenten die veelal dezelfde coach hebben.Elke week staat onder leiding van de coach het coach-uur op het lesrooster. De coachgroep gaat in dit uur gezamenlijk aan de slag met o.a. de volgende onderwerpen: Verzuim, voortgang op de BPV, plannen en organiseren, samenwerken, voorbereiding op examinering en loopbaanontwikkeling. Zodat een bijdrage wordt geleverd aan het ontwikkelen van een realistisch beroepsbeeld, van een realistisch zelfbeeld, van loopbaancompetenties en van beroeps- en arbeidsidentiteit. In het laatste jaar wordt expliciet aandacht besteed aan vervolgtrajecten, vervolgstudies en arbeidsmarktbetreding (waar onder zoeken naar werk).Het doel van deze bijeenkomst is dus:

- zicht houden op de voortgang van de studenten;- ruimte geven om te discussiëren over allerlei zaken die op school plaatsvinden

maar ook daarbuiten;- behandelen van onderwerpen die vallen onder LB (Loopbaan en Begeleiding);- mogelijkheid om ook van elkaar te leren.

StudentenvolgsysteemAlle relevante zaken rondom de voortgang van de studie worden vastgelegd in een studentvolgsysteem: Trajectplanner. De student kan hierbij gebruik maken van zijn portfolio. De begeleiders noteren hierin de resultaten, afspraken, gesprekken en alle overige zaken die van belang zijn voor de studie. In Trajectplanner worden ook behaalde resultaten voor modules, projectwerk en BPV vastgelegd.

1.3.2 De vakdocentBegeleiding vindt natuurlijk ook plaats tijdens de lessen die vakdocenten aanbieden. Deze vorm van begeleiding is primair gericht op het aanleren van beroepsgerichte en algemeen vormende kennis en vaardigheden en attitude. De algemene vakken, zoals de talen en de exacte vakken, sluiten zoveel mogelijk aan bij de beroepspraktijk en vormen waar mogelijk een samenhangend geheel. De vakdocent begeleidt studenten bij het maken van opdrachten en is beschikbaar voor vragen.De vakdocent heeft ook een signalerende taak: studenten met verzuimproblematiek, dalende of te lage resultaten, leer- en gedragsproblemen, sociaal-emotionele problemen en veiligheidsvraagstukken dienen gesignaleerd te worden en doorgegeven te worden naar de coach.

Een vakdocent kan een beroep doen op de tweedelijns-begeleiding om hulp te krijgen bij het verhogen van zijn professionalisering of handelingsbekwaamheid.

1.3.3 VertrouwenspersoonNaast de coach is er voor iedereen binnen Drechtsteden een vertrouwenspersoon beschikbaar. De vertrouwenspersoon fungeert als vertrouwelijk aanspreekpunt voor het melden van ongewenst gedrag, zoals (seksuele) intimidatie discriminatie, agressie en pesten. De vertrouwenspersonen staan vermeld in de studiegids van de school.


1.4 Begeleiders uit de tweede lijn.

1.4.1 Coördinator onderwijsondersteuning ( voorheen zorgcoördinator)Zodra een coach of een vakdocent aan de grenzen van zijn rol komt, schakelt hij via de zorgbegeleider de coördinator onderwijsondersteuning in. Deze is actief op twee terreinen: 1. studievoortgangbegeleiding: begeleiding bij motivatieproblemen, problemen op het

gebied van werkhouding, plannen, organiseren, verzuim en persoonlijke problemen die het behalen van de onderwijsdoelen belemmeren of bemoeilijken.

2. sociaal emotionele ondersteuning: begeleiding bij psychosociale en sociaal maatschappelijke problemen. Dit zijn (aandacht- en gedrags-) problemen op het gebied van welzijn en welbevinden die het behalen van de onderwijsdoelen belemmeren of bemoeilijken.

De coördinator onderwijsondersteuning is de persoon die namens de school contacten heeft met begeleidingsinstanties (de derdelijns begeleiding) buiten de school, zoals maatschappelijk werk, GGZ, etc. Hij/zij coördineert de zorg op schoolniveau in overleg met de teamleiders.Hij zit ook de bijeenkomsten voor van het Zorg Advies Team (ZAT).

1.4.2 Zorgbegeleider (pluscoach)Bij Drechtsteden zijn er meerdere docenten die vanuit de vakgroepen de zorg begeleiden. De zorgbegeleider is de persoon die de coaches adviseert over de te nemen maatregelen. De zorgbegeleider is binnen de vakgroep de contactpersoon richting de coördinator onderwijsondersteuning. Niet op alle locaties wordt gewerkt met een zorgbegeleider. In dat geval wendt een coach zich rechtstreeks tot de coördinator onderwijsondersteuning.

1.4.3 De decaan De decaan begeleidt studenten bij vragen over hun loopbaan. Hij of zij praat met de student over wensen, ambities en mogelijkheden. Zo ontwikkelt deze langzamerhand een beeld van zichzelf en van de studie- en beroepsmogelijkheden. De decaan kan helpen bij het maken van keuzes gedurende de leerweg en bij de uitstroom naar vervolgopleidingen.


1.5 Begeleiders uit de derde lijnAls de grenzen van de tweede lijn zijn bereikt en daarmee de grenzen van de schoolinterne begeleiding in zicht komt, schakelt de coördinator onderwijsondersteuning op zijn beurt extern advies en hulp in (derde lijn). Er kan worden doorverwezen naar verschillende instanties in de regio.De begeleiders uit de derde lijn nemen ook deel aan het Zorg Advies Team (ZAT). Dit komt maandelijks bij elkaar.

1.5.1 Schoolmaatschappelijk werkDe inzet van de SMW-er wordt gecoördineerd door de coördinator onderwijsondersteuning. Naast hulpverlening heeft de schoolmaatschappelijk werker de volgende taken: signaleren, consultatie bieden, informatie en advies geven en doorverwijzen.- Inbreng van specifieke deskundigheid over een gezonde of verstoorde

psychosociale ontwikkeling en daarmee samenhangende problematiek.- Inbreng van kennis van de sociale kaart en hulpverlenings -

(on)mogelijkheden.- Inbreng specifieke deskundigheid over het communiceren met ouders.- Opstellen en uitvoeren van plan van aanpak.- Actief contact leggen met zorgleerlingen en ouders en hen motiveren

voor hulp.- Kortdurende hulp geven.- Verwijzen ouders en studenten voor niet-school gerelateerde problemen.- In kaart brengen van (eerdere) vormen van hulpverlening.- Leveren van een bijdrage aan het student-dossier.1.5.2 Ambulante begeleidersMet de invoering van passend onderwijs wordt op 1 augustus 2014 de landelijke indicatiestelling voor leerlinggebonden financiering (lgf) voor cluster 3 en 4 afgeschaft. Om ervoor te zorgen dat geïndiceerde studenten de juiste begeleiding krijgen huurt het Wellantcollege ambulant begeleiders in. Ambulante begeleiders bieden samen met de coördinator onderwijsondersteuning de geïndiceerde studenten individueel maatwerk, rekening houdend met wat realistisch is binnen school.Voor cluster 1 (blinde/slechtziende studenten) en 2 (dove/slechthorende studenten) blijft de indicatiestelling gehandhaafd. De cluster 1- en 2-instellingen hebben hiertoe landelijke criteria opgesteld Deze instellingen spelen een belangrijke rol bij de indicatie van deze studenten.

1.5.3 LeerplichtambtenaarEr wordt samengewerkt met leerplichtambtenaren van verschillende gemeenten. De leerplichtambtenaar controleert of ouders en studenten de leerplicht naleven. Ook geeft hij voorlichting over waarom het belangrijk is om naar school te gaan en wat de gevolgen zijn als studenten en ouders de leerplichtwet overtreden. Daarnaast zoekt de leerplichtambtenaar samen met de school, student en ouders naar een oplossing bij problemen met schoolbezoek. De leerplichtambtenaar kan dus ook een begeleidende en verwijzende rol hebben.

1.5.4 JeugdartsIndien een student veel of regelmatig verzuimt vanwege gezondheidsklachten, meldt de coördinator onderwijsondersteuning hem aan bij de jeugdarts. Deze kan contact leggen


met de student en de behandelende artsen. Vervolgens geeft de jeugdarts de student en de school advies over de voortgangsmogelijkheden van de studie.

1.5.5 Zorg en Advies Team (Z.A.T.)Problemen van studenten die een succesvolle schoolloopbaan in de weg staan kunnen soms zo omvangrijk en complex zijn, dat specifieke hulp en begeleiding noodzakelijk is. De bespreking in het ZAT kan dan passend zijn. Aan de besprekingen van het ZAT nemen in ieder geval de coördinator onderwijsondersteuning, vertegenwoordigers van schoolmaatschappelijk werk en vertegenwoordigers van bureau leerplicht.Op uitnodiging kunnen derden aanschuiven, zoals ambulante begeleiders, politie en de jeugdreclassering. Bij het bespreken van studenten in het ZAT gelden strikte privacy-afspraken. Het ZAT vervult vijf basisfuncties:1. Analyse van ingebrachte casussen2. Advisering of consultatie van docenten, coaches of andere medewerkers van de

school.3. Afstemming van (externe) hulpverlening op de onderwijszorg4. Het voorkomen van schooluitval5. De verwijzing of toeleiding van studenten naar een externe instelling voor hulp of

zorg.Het ZAT werkt samen met gemeentes en instellingen uit de zorgketen. Te denken valt hierbij aan het Jeugd Interventie Team, bureau jeugdzorg, Jeugdgezondheidszorg (JGZ), en diensten als leerplicht en het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (RMC). Wellantcollege kenmerkt zich echter onder andere door haar kleinschaligheid, waardoor het begeleidingsteam zeer korte lijnen heeft met de externe hulpverleners. Zaken kunnen in de meeste gevallen direct opgepakt worden, waardoor ganiseerd wordt wanneer er casussen zijn die kunnen worden ingebracht.Eens in de twee a drie weken vindt een mini-ZAT plaats. Dat bestaat in ieder geval uit de coördinator onderwijsondersteuning en de SMW- er. Op afroep schuiven de ambulant begeleiders aan van studenten met een leerlinggebonden financiering (LGF) en de leerplichtambtenaar/casemanager Voortijdig Schoolverlaten.

We zullen ook ouders/verzorgers informeren over de voortgang van de studie, mits de student die ouder is dan 18 jaar, toestemming verleent.


2 Begeleiding gedurende de schoolloopbaan van een student.

2.1 Begeleidingsaanbod

De Wet ‘Passend Onderwijs’ die met ingang van 1 augustus 2014 in werking treedt, beoogt voor alle jongeren een passende plek op school te realiseren. Dit geldt ook voor jongeren met een stoornis, een chronische ziekte of handicap.

Tijdens de intake wordt voor het eerst bepaald welke extra begeleiding een student krijgt. Dit wordt vastgelegd in een bijlage van de onderwijsovereenkomst (zie bijlage 1 op pagina 22).Het is primair aan de student en de ouders om aan te geven of extra begeleiding nodig is. Daarnaast is de informatie van de toeleverende school belangrijke input. Naast informatie uit het doorstroomdossier, is warme overdracht, in geval van jongeren met een stoornis, chronische ziekte of handicap, van groot belang.

Wellantcollege MBO biedt alle studenten een basisaanbod begeleiding aan. Naast dit basisaanbod onderscheiden we nog het extra begeleidingsaanbod dat tijdens de intake en zo nodig gedurende de leerloopbaan bij Wellantcollege, op advies van de coördinator onderwijsondersteuning en student (en begeleiders) wordt vastgesteld en wordt vastgelegd in de bijlage bij de Onderwijsovereenkomst.

De school stelt, in overleg met de student en ouders/verzorgers/begeleiders, vast welke extra begeleiding en ondersteuning nodig is. In beginsel blijft de onderwijsovereenkomst gedurende de gehele opleiding van kracht, maar wijzigingen daarop kunnen met onderling goedvinden plaatsvinden.

2.1.1 Basisaanbod begeleidingHet basisaanbod bestaat uit begeleiding op 3 gebieden:

1. Studievoortgangbegeleiding; begeleiding bij studie, beroepsoriëntatie en loopbaanbegeleiding door de coach. Deze studievoortgangbegeleiding bestaat onder andere uit individuele coachgesprekken waar vooral houding/gedrag, verzuim en leerresultaten onderwerp van gesprek zullen zijn (zie kader). Het voeren van een loopbaangesprek of het begeleiden bij een beroepskeuzeonderzoek kan ook tot de mogelijkheden behoren. Ook vindt er wekelijks een coach-uur plaats waar vooral de aanwezigheid en verzuim, voortgang op de BPV, plannen en organiseren, samenwerken en loopbaanontwikkeling aan de orde zullen komen (zie kader).

2. Cognitieve ondersteuning; begeleiding door de docent, coach en praktijkbegeleider bij het leren van alle benodigde kennis, vaardigheden en juiste houding zowel op school als op het BPV-bedrijf.

3. Sociaal emotionele ondersteuning; begeleiding door de coach op het gebied van welzijn en welbevinden van de student op school en BPV, met als doel het opheffen van leerbelemmeringen. Daarbij kent de coach zijn eigen grenzen en de grenzen die aan zijn rol als coach verbonden zijn.


2.1.2 Extra begeleidingsaanbodHet extra begeleidingsaanbod kent ook de indeling in 3 gebieden:

1. Studievoortgangbegeleiding; begeleiding bij motivatieproblemen, problemen op het gebied van werkhouding, plannen, organiseren en persoonlijke problemen die het behalen van de onderwijsdoelen belemmeren of bemoeilijken.

2. Cognitieve ondersteuning.3. Sociaal emotionele ondersteuning door de schoolmaatschappelijk werker;

begeleiding bij psychosociale en sociaal maatschappelijke problemen. Dit zijn (aandacht- en gedrags-) problemen op het gebied van welzijn en welbevinden die het behalen van de onderwijsdoelen belemmeren of bemoeilijken.

2.1.3 BegeleidingsprofielenAlle studenten krijgen ten minste het basis-profiel of het basis+-profiel toegewezen.. Daarnaast kunnen studenten structureel of tijdelijk 1 of meer profielen extra toegewezen krijgen, op basis van de benodigde begeleiding. We onderscheiden 3 extra profielen die corresponderen met het extra begeleidingsaanbod dat tijdens de intake en zo nodig gedurende de leerloopbaan bij Wellantcollege, (tijdelijk) wordt toegewezen.

1. Basis Student zit wat betreft niveau, capaciteiten en opleiding op zijn plaats. Hij krijgt begeleiding van medewerkers uit de eerste lijn.

2. Basis +

Student kan met structurele extra begeleiding en faciliteiten de opleiding succesvol, binnen de reguliere tijd afronden. Hij heeft een officiële medische verklaring op basis waarvan de begeleiding wordt vastgesteld.

3. LeerresultatenStudent heeft een leerachterstand of leerbelemmering waardoor de resultaten achter blijven of teruglopen. In overleg met de coach wordt gekeken naar een passende oplossing.

4. Verzuim

Bij de student is sprake van zorgelijk verzuim of te laat komen, waardoor mogelijk studievertraging of VSV-dreiging ontstaat. De coach verwijst de student naar de tweede en derde lijn. Volgens wetgeving zijn we verplicht langdurig (ongeoorloofd)verzuim te melden bij DUO.

5. Houding/gedrag

Student vertoont zorgelijk gedrag, heeft een zorgelijke houding of stoornis, die het succesvol afronden van de opleiding mogelijk in de weg staat. De coach verwijst de student naar de tweede en derde lijn.

2.2 De intakeMet iedere student vindt een intakegesprek plaats om verwachtingen en mogelijkheden van en naar de student af te stemmen. Zo kan de student op het juiste niveau geplaatst worden. Een tweede gesprek met bijvoorbeeld de coördinator onderwijsondersteuning behoort tot de mogelijkheden. De intakeprocedure wordt beschreven in bijlage 3 op pagina 25


De intakers geven een schriftelijk advies aan de intakecommissie. Die beoordeelt het advies van de intakers. Zij bepaalt ook welke ondersteuning een student krijgt gedurende de opleiding. Dit wordt weergegeven in een aanhangsel bij de onderwijsovereenkomst. De intakecommissie brengt de student op de hoogte van de toelating.

2.3 Inschatting van de ondersteuningsvraagIn het begin van de schoolloopbaan worden de studenten besproken op basis van ervaring van de coach en de gegevens uit de intake. Hij / zij observeert beperkingen als faalangst, concentratieproblemen e.d. In een coachgesprek kan dit aangegeven worden of tijdens het portfoliogesprek.


Start begeleiding tijdens het opleidingstraject.

De coördinator onderwijsondersteuning maakt met de coach afspraken over

vervolgstappen en speciale maatregelen.Hij ondersteunt de coach in het

begeleidingstraject.

De coach licht afspraken over de begeleiding toe

naar overige medewerkers uit de eerste en tweede lijn.

De coach neemt de gegevens over en start op basis hiervan de coaching

Intakegegevens + aanhangsel onderwijsovereenkomst

2.4 De eerste onderwijsperiodeIn de beginperiode van de opleiding maakt iedere student een instaptoets Nederlands, Engels en Rekenen (afhankelijk van de eisen van de opleiding). Op basis van deze instaptoets wordt het startniveau op deze vakgebieden bepaald. De resultaten van de instaptoets worden bewaard in het portfolio van de student.In de eerste onderwijsperiode oriënteert de student zich op zijn opleiding. Er wordt aandacht besteed aan het leren op school en leren in het bedrijf maar ook aan de manier van werken binnen het Wellantcollege.Algemene onderwerpen in deze oriëntatieperiode zijn: Het leren binnen de opleiding (leren leren), de organisatie en het gebruiken van

instrumentarium ( prestaties, workshops, portfolio) Kennismaking met reflectiegesprekken en het gebruik van het portfolio Leerdoelen bepalen en welke activiteiten moeten er ondernomen worden Welke aspecten van het beroep kan ik door te werken in het BPV bedrijf leren Voorbereiden te voeren gesprek op het leerbedrijfStarten met theoretische en praktische basiskennis en vaardigheden

Door te reflecteren op deze oriëntatie in relatie tot de leerdoelen, eigen wensen en mogelijkheden, krijgt de student, met behulp van de coach, een beeld van het te volgen opleidingstraject.De student leert ook tijdens de coachgroepsbijeenkomsten. In de coachgroep worden zaken besproken die voor het leren en de ontwikkeling van belang zijn, zoals de organisatie van de school, de wijze waarop intern gecommuniceerd wordt), het leren leren en onderdelen uit LB (loopbaan en burgerschap). 2.5 Volgende onderwijsperiodenTijdens de opleiding werkt de student zelfstandig of in groepjes aan opdrachten (zogenaamde projecten) die met het beroep te maken hebben. Hij volgt workshops en lessen. Alles wat de student leert (kennis en vaardigheden) en waar hij beter in wordt toont hij aan als bewijs. Bewijzen kunnen onder andere resultaten zijn van toetsen, maar ook afgeronde leereenheden of activiteiten die zijn beoordeeld op een leerbedrijf. De student draagt zelf zorg voor zijn portfolio, een ontwikkelportfolio waarin o.a. bewijzen worden verzameld die bijdragen aan het vaststellen van de ontwikkeling van de student. Regelmatig wordt de voortgang, de groei, op zowel sociaal-emotioneel als op cognitief gebied vastgesteld. Samen met de coach reflecteert de student op zijn ontwikkeling. Dit gebeurt door regelmatige coachgesprekken. Hierin stimuleert en stuurt de coach de student op cognitief en sociaal-emotioneel gebied. De student voert reflectiegesprekken met zijn coach, waarin hij terugkijkt op zijn ontwikkeling. De coach krijgt informatie over de student van het team en van de student zelf via reflectieverslagen en zijn portfolio. Uiteindelijk leidt dit tot de afronding van de studie.Indien tijdens dit proces leerbelemmeringen worden geconstateerd, dan handelt de coach volgens de afgesproken procedure.

2.6 AfrondingOm het diploma te behalen, zijn er wettelijke eisen waaraan een student moet voldoen. Er moet worden voldaan aan de eisen gesteld aan:

beroepspraktijkvorming (BPV/stage); beroep; Nederlands en rekenen; loopbaan & burgerschap; moderne vreemde talen.


Beroepspraktijkvorming – De student moet voldoen aan de minimale eis van het aantal dagen bpv, maar in ieder geval aan de door de school gestelde eisen.

Beroep - Proeve van Bekwaamheid (PvB). Dit is een praktisch ingericht examen. De student laat in een praktijksituatie zien dat hij/zij (een deel van) het vak beheerst. Voordat de student een PvB gaat doen, laat hij aan de coach, de praktijkopleider en aan zichzelf zien dat hij de leertaken beheerst. Dit doet hij in het adviesgesprek. Zowel de coach, de student als de praktijkopleider moeten hun vertrouwen uitspreken.

Nederlands, rekenen en moderne vreemde talen – Voor deze vakgebieden neemt de student deel aan examens, waarbij een vast aantal onderdelen met een voldoende moet worden afgesloten op een bepaald niveau.

Loopbaan en burgerschap – Voor de onderdelen van Loopbaan en burgerschap verzamelt de student bewijzen in zijn portfolio. Indien alle onderdelen voldoende zijn beoordeeld is de student geslaagd voor dit onderdeel.Het gaat om de volgende 5 onderdelen: dimensie loopbaan, politiek-juridische dimensie, economische dimensie, sociaal-maatschappelijke dimensie en de dimensie vitaal burgerschap

2.7 Ongediplomeerde uitstroomIndien een student er niet in slaagt een opleiding met succes af te ronden, zal hij/zij de school verlaten zonder diploma. De zorgplicht van het Wellantcollege houdt in dat wij pogen de student toe te leiden naar een goed vervolg, waardoor het behalen van een startkwalificatie (MBO-diploma niveau 1 met een baan of een MBO-diploma niveau 2) wellicht toch nog lukt.Indien een leerling nog leerplichtig is, mag Wellantcollege de leerling alleen uitschrijven als er een bewijs van inschrijving is aan een andere school, of een ontheffing van de bevoegde instanties.De uitschrijving verloopt altijd via de coördinator onderwijsondersteuning of de teamleider.


3 Leerbelemmeringen.

3.1 Procedure bij constatering van leerbelemmeringen

en / of

Is het signaal voldoende afgehandeld?

Nee Ja


Nee Ja


Nee Ja


De coach signaleert mogelijke leerbelemmeringen (eventueel via signalen van vakdocenten of praktijkopleiders.)

De coach gaat met de student en evt. met ouders

in gesprek.

Coach en student maken afspraken Coach biedt ondersteuning en begeleiding Coach licht overige medewerkers in Coach monitort de gemaakte afspraken

De coach overlegt met de vakdocent of met de

praktijkopleider, eventueel met de

ondersteuningsbegeleider.

De coach brengt de casus in bij de coördinator

onderwijsondersteuning

Coördinator en student maken afspraken Coördinator biedt ondersteuning en begeleiding Coördinator monitort de gemaakte afspraken

De coördinator onderwijsondersteuning

brengt de casus in bij het Zorg Advies Team (ZAT)

Zat neemt besluiten over vervolgstappen Eventuele inzet van externe specialisten Coördinator onderwijsondersteuning monitort de

gemaakte afspraken en koppelt terug naar de coach

Afsluiten zonder succes. Andere opleiding zoeken

die passend is.

Gespreksverslagen, afspraken, correspondentie noteren in Trajectplanner Alle activiteiten noteren in Trajectplanner

3.2 Verzuim

Jongeren zijn door de wet verplicht naar school te gaan1. In ieder geval tot 18 jaar, of tot 23 jaar zolang ze nog geen startkwalificatie hebben behaald. Een startkwalificatie is een diploma op minimaal Havo of MBO 2 niveau. Ze zijn verplicht een volledig onderwijsprogramma te volgen. Dat betekent dat studenten aanwezig moeten zijn bij al het onderwijs: (praktijk) lessen, instructies en projecten, maar ook bij excursies en BPV. Als ze er niet zijn, verzuimen ze.

Er zijn 2 soorten verzuim: Ongeoorloofd verzuim: verzuim zonder geldige reden (spijbelen of te laat komen) Geoorloofd verzuim: verzuim na afmelding met een geldige reden.

Verzuim door ziekte. Verzuim vanwege plichten voortvloeiend uit geloofs- of levensovertuigingen. Verzuim door bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld een begrafenis of

bruiloft). Vakantie vanwege beroep ouders2.

Aangezien verzuim vaak een signaal is dat het met een student niet goed gaat, kijkt de school actief naar de aanwezigheid van studenten en wordt de presentie ook bijgehouden in het studentvolgsysteem (Trajectplanner).

De coach stelt wekelijks het verzuim en te laat komen aan de orde. Hij vraagt naar redenen en stelt vervolgacties vast. Ouders van leerplichtige studenten worden zo snel mogelijk geïnformeerd. Zij ontvangen een brief of mail.De praktijkopleider wordt geïnformeerd als dit in een BPV-periode plaatsvindt.

Er kan melding worden gedaan bij het verzuimloket van DUO. Als er sprake is van overschrijding van de wettelijke kaders is de school dit verplicht.. Dit loket staat in contact met leerplicht en RMC (de organisatie die zich bezig houdt met jongeren tot 23).In een dergelijke geval vult de coach een verzuimformulier in en stuurt dit naar de coördinator onderwijsondersteuning. Die meldt de het verzuim bij DUO.We versturen een brief over de melding en we nodigen de student uit voor een gesprek met coach of teamleider. Is de student nog geen 18 jaar, dan nodigen we ook de ouders uit.Er kan een sanctie opgelegd worden door school. Wij zijn verplicht de sancties door te geven aan leerplicht en RMC3.Herhaling van ongeoorloofd verzuim kan leiden tot schorsing of definitieve verwijdering.

1 Leerplicht (en kwalificatieplicht): Tot 18 jaar naar school of totdat startkwalificatie behaald is. Studenten zijn verplicht een volledig onderwijsprogramma te volgen. Uitzondering: zeer moeilijk lerende jongeren en meervoudig gehandicapte kinderen voor wie een startkwalificatie niet altijd haalbaar is. Ook jongeren in het praktijkonderwijs die een getuigschrift of schooldiploma hebben, zijn vrijgesteld van de kwalificatieplicht. Zij kunnen een programma volgen dat past bij hun niveau.2 Maximaal 10 dagen verlof per schooljaar om met ouders op vakantie te gaan. Alleen mogelijk als het voor het gezin feitelijk onmogelijk is in reguliere schoolvakanties vakantie op te nemen vanwege specifieke aard van beroep van ouders. Verlof mag niet in de eerste 2 weken na de zomervakantie opgenomen worden. Ouders moeten de verlofaanvraag 8 weken van tevoren indienen bij directeur. Er kan om een werkgeversverklaring of eigen verklaring zelfstandige gevraagd worden.3 RMC = regionaal melden coördinatiepunt. Er zijn 39 RMC-regio’s in Nederland. Elke RMC-regio heeft regelt de melding en registratie van vsv-ers, coördineert en draagt zorg voor mogelijkheden van doorverwijzing en herplaatsing in het onderwijs.Document onderwijsondersteuning Wellantcollege MBO Drechtsteden 25-5-23

18 (Van 29)

Na de melding bij het verzuimloket• Neemt de leerplichtambtenaar contact op met de school.• Onderzoekt de leerplichtambtenaar wat er aan de hand is.• Nodigt de leerplichtambtenaar de student en eventueel de ouders uit voor een

gesprek.• Maken de leerplichtambtenaar, de school en de student een plan van aanpak.

Leerplicht kan een boete of HALT-straf opleggen of de kinderbijslag laten intrekken.Eventueel kan de studiefinanciering worden stop gezet (alleen bij studenten van niveau 1 of 2)

3.2.1 Verzuimcategorieën.

Kennisgevingscategorieën ActieOngeoorloofd verzuim > 10 uur in 4 weken.

De coach waarschuwt student/ouders per brief/email.

Leerplichtige student (tot 18 jaar) met een verzuim van 16 uur of meer in 4 weken.

De coach schakelt de coördinator onderwijsondersteuning in.Deze stuurt een brief/email naar de student/ouders en doet melding bij verzuimloket.

Kwalificatieplichtige student van 18-23 jr. met een verzuim van 16 uur of meer in 4 weken.

De coach schakelt de coördinator onderwijsondersteuning in.Deze stuurt een brief/email naar de student en doet melding bij verzuimloket

3 x te laat De coach waarschuwt student.6 x te laat De coach waarschuwt de student/ouders per

brief of email.9 x te laat in 4 weken. (structureel te laat) De coach schakelt de coördinator

onderwijsondersteuning in.Deze stuurt een brief/email naar de student/ouders en doet melding bij verzuimloket.


3.3 Dyslexie

Alle studenten met een officiële door een GZ-psycholoog afgegeven dyslexieverklaring ontvangen een dyslexiepaspoort en een afsprakenkaart, waarin de afspraken tussen de student en de instelling m.b.t. de extra begeleiding, ondersteuning en faciliteiten staan vermeld. (zie bijlage 2 op pagina 24)

Alle studenten, van wie door deskundigen in de tweedelijns zorg het vermoeden wordt uitgesproken dat er sprake kan zijn van dyslexie, maar die (nog) niet beschikken over een officiële dyslexieverklaring, wordt de mogelijkheid geboden om een schoolintern zorgpaspoort aan te vragen. Het schoolintern zorgpaspoort wordt opgesteld en vervolgens ondertekend door de coördinator onderwijsondersteuning. Deze verklaring is rechtsgeldig, doch slechts binnen de locatie.Studenten met een schoolintern zorgpaspoort kunnen binnen de locatie een beroep doen op dezelfde voorzieningen als studenten met een officiële dyslexieverklaring, behalve bij officiële examens.

Dyslectische studenten worden bij toetsing en examinering faciliteiten verleend zoals die zijn omschreven in de afsprakenkaart voor dyslexie.Voor het afnemen van door de instelling extra aan te schaffen faciliteiten (bijvoorbeeld specifieke ict-applicaties, zoals Kurzweil) worden tussen de student en de instelling vooraf duidelijke financiële afspraken vastgelegd.

HoeDe student ontvangt het paspoort en de daarbij behorende afsprakenkaart van de coördinator onderwijsondersteuning.Hij/zij dient het paspoort te allen tijde bij zich te hebben.Een kopie van de afsprakenkaart wordt bewaard in het dossier van de student en ook in Trajectplanner geplaatst.De coach draagt zorg voor het doorgeven van de informatie van de afsprakenkaart aan de overige geledingen binnen de school.


Schoolintern zorgpaspoortNummer:Datum:Naam:

Voor akkoord:

DyslexiepaspoortNummer:Datum:Naam:

Voor akkoord:

3.4 Pesten

Als pesten plaatsvindt, ervaren we dat als een probleem op onze school, aangezien pestgedrag invloed heeft op de prestaties van studenten en op de sfeer op school. Pestgedrag beschouwen we als een leerbelemmering. De school heeft een inspanningsplicht om pestgedrag te voorkomen en aan te pakken door het scheppen van een veilige leeromgeving waarbinnen pesten als ongewenst gedrag wordt ervaren en in het geheel niet wordt geaccepteerd.Hoe de school om gaat met pesten staat omschreven in het pestprotocol. Dit is geschreven voor de leerlingen, ouders en medewerkers van de school. Het geeft het beleid van de school weer ten aanzien van pesten. Het is verbonden met andere onderdelen zoals het beleid t.a.v. schorsing en verwijdering van leerlingen. Het beschrijft wat we onder pesten verstaan, hoe pesten voorkomen kan worden en wat de aanpak is als er gepest wordt. Het pestprotocol staat in bijlage 4 op pagina 27.


Bijlage 1: overeenkomst extra begeleiding 2014-2015

Overeenkomstnummer <….>OndergetekendenWellantcollege, gevestigd in <plaats>,in dit geval vertegenwoordigd door<naam>,in <zijn of haar> functie van teamleider

De student: <naam>,met deelnemer nummer: <nummer>wonende <straat, nr., postcode>te <plaats>geboren op <datum>, in <plaats>

verklaren het volgende te zijn overeengekomen:1. Naast de basisbegeleiding die elke student bij Wellantcollege krijgt aangeboden, zijn

met de student afspraken gemaakt over extra begeleiding en / of extra faciliteiten. Het gaat om:

Begeleidingsprofiel

Extra begeleiding en / of faciliteiten Geldigheid

Basis+ bijvoorbeeld:- 30 min. extra tijd bij voortgangs- en

examentoetsen- Gebruik rekenkaart en rekenmachine bij

voortgangs- en examentoetsen

Noteer de geldigheid, bijvoorbeeld:Duur van de opleiding

Leerresultaten Voorbeeld:- Wekelijks bijles rekenen

Tot 01-01-2015

Houding / gedragVerzuim

2. De afspraken worden twee maal per jaar geëvalueerd en zonodig bijgesteld. Deze evaluatie vindt plaats onder leiding van de teamleider, in samenwerking met de coach, de student (en bij 18- zijn of haar ouders / verzorgers), de coördinator onderwijsondersteuning en eventuele betrokken externe begeleiders.

3. De beoogde doelen, resultaten, afspraken en voortgang van de extra begeleiding worden vastgelegd en bijgehouden in Trajectplanner.

4. Aan de inschrijving van de student bij Wellantcollege ligt een onderwijsovereenkomst tussen Wellantcollege en de student ten grondslag. Deze overeenkomst ‘Overeenkomst extra begeleiding’ is een aanvulling op de onderwijsovereenkomst en is hier onlosmakelijk mee verbonden.

5. De student verklaart door ondertekening kennis te hebben genomen van, in te stemmen met en mee te werken aan de afspraken die in deze overeenkomst zijn opgenomen.

6. Wellantcollege verklaart door ondertekening van deze overeenkomst de afspraken opgenomen in deze overeenkomst te zullen nakomen.

Plaats: Datum:Namens Wellantcollege:

Naam: ……………………..

Handtekening:

De student:

Naam: ………………….....

Handtekening:

Wettelijk

vertegenwoordiger*

Naam: ………………….…

Handtekening:


* Als de student minderjarig is, ondertekent zijn/haar ouder(s)/wettelijk vertegenwoordiger(s) deze overeenkomst ook.


Bijlage 2: afsprakenkaart en paspoort dyslexie.

Afsprakenkaart Dyslexie

Naam student:

Opleidingsrichting:

Niveau:

Deelnemernummer:

Dyslexieverklaring: ja nee

Nummer & Ingangsdatum dyslexiepaspoort/zorgpaspoort:

Nummer:Datum:

Afspraken gelden voor het vak: Nederlands Moderne vreemde talen Rekenen Overig, namelijk:

VakoverstijgendAlgemene afspraken

Ik krijg belangrijke informatie over toetsen en het vak op papier uitgereikt. Ik krijg aantekeningen op papier uitgereikt. Ik mag een laptop gebruiken tijdens de les. Ik mag belangrijke lesstof vast thuis doornemen. Ik krijg mondelinge instructies ook op papier uitgereikt. Ik heb elke les een individueel contactmoment met de docent.

Taalvaardigheid Mijn teksten worden vergroot. Ik krijg extra tijd voor een opdracht. Ik mag gebruik maken van auditieve ondersteuning. Ik hoef niet hardop voor te lezen. Ik mag tijdens opdrachten een ‘stappenplan lezen’ gebruiken. Ik mag tijdens opdrachten een (online) woordenboek gebruiken.

Schrijven - algemeen Ik krijg beoordelingscriteria aan een schrijfproduct op papier uitgereikt. Ik mag schrijfkaders gebruiken. Ik mag tijdens opdrachten een (online) woordenboek gebruiken. Schrijfopdrachten worden geminimaliseerd of vervangen door een alternatieve

presentatievorm. Opstelopdrachten (ook betogen) mogen in overleg korter zijn.

Schrijven – spelling & grammatica Ik mag de spellingscontrole in Word gebruiken. Opdrachten die niets met spelling te maken hebben, worden enkel beoordeeld op de

inhoud.


Woordbetekenis en woordenschat Ik mag tijdens opdrachten een (online) woordenboek gebruiken.

Luisteren Ik hoef tijdens luisteropdrachten geen aantekeningen te maken. Ik mag een luisterfragment minimaal twee keer beluisteren. Ik mag luisteropdrachten in een aparte ruimte maken.

RekenvaardigheidRekenen

Ik mag tijdens opdrachten een rekenmachine gebruiken. Ik krijg belangrijke aantekeningen en formules op papier.

Toetsing en examinering

Formatieve toetsen Beoordelingscriteria worden voorafgaand aan de toets met mij besproken. Ik krijg 30 minuten extra tijd om de toets te maken. Ik krijg al het toetsmateriaal vergroot uitgereikt. Ik mag een verklarend woordenboek gebruiken. Ik mag een rekenmachine gebruiken. Ik mag de spellingscontrole in Word gebruiken. Ik mag een laptop gebruiken. Ik mag auditieve ondersteuning gebruiken.

Kwalificerende toetsen Onderstaande afspraken gelden alleen als er een officiële dyslexieverklaring overlegd kan worden.

Beoordelingscriteria worden voorafgaand aan de toets met mij besproken. Ik krijg 30 minuten extra tijd om de toets te maken. Ik krijg al het toetsmateriaal vergroot uitgereikt. Ik mag een verklarend woordenboek gebruiken. Ik mag een rekenmachine gebruiken. Ik mag mijn laptop gebruiken. Ik mag de spellingscontrole in Word gebruiken.


DyslexiepaspoortNummer:Datum:Naam:

Voor akkoord:

Schoolintern zorgpaspoortNummer:Datum:Naam:

Voor akkoord:

Bijlage 3: intake procedure

Voorbereiding Kennismaking0 De student heeft kennis gemaakt met

de school en de afdeling waar hij wil instromen

Uitvoering

Aanmelding

1: De student krijgt of download het: inschrijfformulier, overzicht van de financiën, doorstroomformulier

Inschrijving

2.1 De student levert het inschrijfformulier in.

2.2 De student levert een kopie van zijn laatste diploma en cijferlijst in bij de administratie.(opsturen naar de administratie van de school kan ook)

Doorstroomformulier

3.1 De student vult het doorstroomformulier in.

3.2 Hij laat het laatste blad invullen door de decaan of de mentor van zijn school.

3.3 De student stuurt het ingevulde doorstroomformulier naar de administratie van de school

Intake

4.1 De student krijgt een uitnodiging voor een intakegesprek.

4.2. Het intakegesprek vindt plaats.4.3 De student krijgt eventueel een

uitnodiging voor een tweede gesprek van de intaker.

4.4 De student krijgt een schriftelijke bevestiging van de inschrijving of de afwijzing.

Afronding Gegevens start

5.1 De student krijgt een bevestiging van de inschrijving of afwijzing thuisgestuurd.

5.2 De student krijgt bericht over de start van de opleiding thuisgestuurd.


Bijlage 4: Pestprotocol Maaslant

Inleiding:Respectvol omgaan met elkaar zorgt voor een sociaal veilige leer- en werkomgeving en is een verantwoordelijkheid die door iedereen binnen de school gevoeld en gedragen wordt. Uit onderzoek blijkt dat deelnemers en docenten zich met respect behandeld voelen: - als de ander oprechte interesse toont in wie je bent; - als je met een open houding benaderd wordt; - als er naar je geluisterd wordt; - als je mag zijn zoals je bent; - als je de juiste hulp krijgt wanneer je dat nodig hebt; - als je betrokken wordt bij een gesprek of het oplossen van een probleem

Wij kunnen dus respectvol met elkaar omgaan door: • Elkaar te accepteren

Laat iedereen in zijn waarde en ga op basis van gelijkwaardigheid met elkaar om. Het is belangrijk te kunnen zijn wie je bent. De zienswijze van een ander neem je serieus. Afkomst, sekse, uiterlijke kenmerken, seksuele geaardheid, religieuze, politieke en maatschappelijke opvattingen vormen samen de kern van iemands identiteit.

• Elkaar te waarderen Iedereen is waardevol, het is belangrijk om elkaars goede kanten te willen zien. Ook al ben je het niet met elkaar eens, door elkaar te stimuleren, te steunen en aan te spreken wordt gewenst gedrag bevorderd.

Dat is voor ons het uitgangspunt. Helaas kan het ook voorkomen dat er desondanks gepest wordt. Daar willen we zowel preventief als curatief tegen optreden. Preventief door gedrag en houding van de medewerkers van onze school en door in lessen, bijvoorbeeld Loopbaan & Burgerschap, coach- en begeleidingsuren aandacht te besteden aan gewenst en ongewenst gedrag en wat het laatste betreft aan de aanpak daarvan. Als pesten en pestgedrag plaatsvindt, ervaren we dat als een probleem op onze school zowel voor de leerkrachten als de deelnemers, de gepeste deelnemers, de pesters en de 'zwijgende' groep deelnemers. Ook heeft de school een inspanningsverplichting om pestgedrag te voorkomen en aan te pakken door het scheppen van een veilig pedagogisch klimaat waarbinnen pesten als ongewenst gedrag wordt ervaren en in het geheel niet wordt geaccepteerd.De docenten moeten tijdig inzien en alert zijn op pestgedrag in algemene zin. Indien pestgedrag optreedt, moeten docenten duidelijk stelling en actie ondernemen tegen dit gedrag. Deze verantwoordelijkheid blijft te allen tijde liggen bij de docenten.Wanneer pesten, ondanks alle inspanningen weer optreedt, voert de school de uitgewerkte protocollaire procedure uit. Dit pestprotocol wordt door het hele team onderschreven en ook alle deelnemers en bij minderjarigheid hun ouders ter inzage aangeboden.


Competenties van de docent:In het vak van docent stimuleer je gewenst gedrag en keur je ongewenst gedrag af. Je wijst deelnemers op de noodzaak van het hebben van wederzijds respect voor elkaar en je wilt ze een veilig leer- en werkklimaat bieden.

- De docent laat merken dat hij/zij een goede samenwerking tussen deelnemers waardeert en zorgt ervoor dat deelnemers rekening houden met elkaar.

- De docent ziet wat er gebeurt in de groepen waarmee hij/zij werkt. De docent luistert naar de deelnemers en reageert op hen, spreek hen aan op ongewenst gedrag en stimuleert gewenst gedrag. Hij/zij laat de deelnemers in hun waarde en zorgt ervoor dat de deelnemers respect op brengen voor hem/haar en voor elkaar.

De verantwoordelijkheden zijn samen te vatten door vier beroepsrollen:- de interpersoonlijke rol,- de pedagogische rol,- de vakinhoudelijke en didactische rol,- de organisatorische rol.

Deze beroepsrollen worden door de docent vervult in het werken met deelnemers, met collega’s, met de omgeving van de school en met zichzelf.

Preventieve maatregelen door school:De coach bespreekt met de deelnemers de algemene afspraken en regels in de groep en op school als normaal gebruikelijk aan het begin van het schooljaar. Het onderling plagen en pesten wordt hier benoemd en besproken in alle groepen van de school. De regels van het pestprotocol worden expliciet besproken. Indien de leerkracht aanleiding daar toe ziet, besteedt hij of zij expliciet aandacht aan pestgedrag in een groepsgesprek.

Planmatig handelen: Signaleren: Het signaleren van pesten kan op verschillende manier gebeuren.

Eigenlijk zou de deelnemer zelf aan moeten geven dat hij/zij gepest wordt maar dit gebeurt meestal niet. De gepeste is vaak te bang voor de gevolgen om dit te doen. Wat zijn de mogelijkheden om te signaleren: - De deelnemer geeft zelf bij de vertrouwenspersoon aan dat hij/zij gepest

wordt,- De docent signaleert dat een deelnemer gepest wordt en geeft dit door

aan de coach,- Een medewerker, niet zijnde de coach, signaleert een deelnemer, die

gepest wordt en geeft dit door aan de coach.- De coach signaleert zelf, of krijgt informatie van collega’s over deelnemers

uit zijn groep die gepest worden.

Slachtofferhulp: Niet alleen signaleren, ook de slachtofferhulp is belangrijk. Hiermee stopt het pesten niet, maar in eerste instantie moet ervoor gezorgd worden dat het slachtoffer in een veilige omgeving terecht komt. De stappen zijn:- Is het een spoedgeval en moet je ingrijpen, zorg dan dat je het slachtoffer

op een veilige plek neer kunt zetten,- Gesprek met het slachtoffer om zo veel mogelijk informatie te verzamelen

(doe dit schriftelijk) en geef dit door aan de coach,- Is het pesten niet een eenmalig gebeurtenis, neem dan contact op met de

hulpverleners op school (deelnemerbegeleiding/vertrouwenspersoon/zorgcoördinator).


Aanpak van de pester (protocollaire procedure):

- Gesprek coach: Indien er sprake is van incidenten betreffende pestgedrag dan wordt dat met de betrokken deelnemers besproken door de coach van de deelnemer. Dit gesprek staat niet op zichzelf maar wordt regelmatig herhaald om het probleem aan te pakken. Van dit gesprek worden aantekeningen gemaakt in TP onder notities bij zowel de pester als het gepeste deelnemer.

- Gesprek met de ouders: Indien er sprak is van herhaald pestgedrag dan worden bij minderjarigheid de ouders van de pester in het bijzijn van de pester op de hoogte gesteld van de ongewenste gebeurtenissen in een gesprek op school. Aan het eind van dit oudergesprek worden de afspraken met de pester uitdrukkelijk doorgesproken en ook vastgelegd. De teamleider wordt uiterlijk in dit stadium op de hoogte gesteld van de gesprekken met de deelnemers en de ouders en kan de gemaakte afspraken terugvinden in TP.

- Melden teamleider bij blijvend pestgedrag: Indien het probleem zich toch blijft herhalen dan meldt de coach dit gedrag aan de teamleider. De coach verwijst de teamleider naar TP waarin de data van de gebeurtenissen, de data en inhoud van de gevoerde gesprekken en de vastgelegde afspraken zoals die gemaakt zijn om het pesten aan te pakken, zijn opgenomen.

- Gesprek teamleider bij minderjarigheid met ouders: De teamleider roept de ouders op school voor een gesprek. Ook de deelnemer kan in dit gesprek betrokken worden. De teamleider gaat uit van het opgebouwde archief van de coach en vult dit archief verder aan met het verloop van de gebeurtenissen.

- Doorverwijzing naar de zorg; Indien het gedrag niet verbetert, kan er een verwijzing plaatsvinden naar het zorgsysteem met eventuele doorverwijzing naar externe hulpverlening.

- Isolatie of schorsing: Indien het pestgedrag van de pester niet aanzienlijk verbetert, en/of de ouders bij minderjarigheid van de deelnemer werken onvoldoende mee om het probleem ook aan te pakken dan kan de teamleider overgaan tot bijzondere maatregelen zoals : isoleren van de pester of een tijdelijke uitsluiting van het bezoeken van de lessen met een maximum van drie dagen.

AfsluitendMet de hiervoor beschreven aanpak verwachten we allereerst pesten te voorkomen. In die situaties waarin dit onvoldoende effect blijkt te sorteren en we toch met pestgedrag geconfronteerd worden, verwachten we middels de curatieve aanpak hierop een adequaat antwoord te geven. Om dit te laten slagen is de medewerking van alle betrokkenen binnen MBO Dordrecht, zowel docenten, OBP, MT als deelnemers noodzakelijk.


Intern zorgplan Maaslant - Wellantcollege · Web viewIn het MBO zien dat een aantal studenten...

Documents

Transcript of Intern zorgplan Maaslant - Wellantcollege · Web viewIn het MBO zien dat een aantal studenten...