Instructies voor de toetsafnemer tasan

47
Instructies voor de toetsafnemer VERSIE 1 tasan

Transcript of Instructies voor de toetsafnemer tasan

Page 1: Instructies voor de toetsafnemer tasan

Instructiesvoor de toetsafnemer

VERSIE 1

t a s a n

Page 2: Instructies voor de toetsafnemer tasan

1. PRAKTISCHE WENKEN BIJ DE TOETSAFNAME

OpbouwDe toets bestaat uit 7 onderdelen: 2 leestaken, 3 luistertaken, 2 schrijftaken. De toets-bladen voor de leerlingen tellen in totaal 14 bladzijden. Bij elk toetsonderdeel geef jeinstructies die bestaan uit een inleiding om de leerlingen te motiveren voor het onder-werp en een aantal praktische afspraken over de toetsprocedure. Deze instructiesvind je terug op blz. 5-21. De instructies die de toetsafnemer moet geven, staan cursief gedrukt. Beperk jetussenkomsten tijdens de toetsafname tot wat hierin aangegeven wordt. Je kan deinstructies eventueel wat herformuleren in je eigen woorden zodat je natuurlijkeroverkomt, maar de inhoud moet hetzelfde bijven. Als je de leerlingen immers meer uit-leg en ondersteuning zou bieden dan wat in de instructies staat aangegeven, krijg jevertekende toetsresultaten.Andere aanwijzingen voor de toetsafnemer worden voorafgegaan door een pijltje( ).Deze moeten uiteraard niet aan de leerlingen meegedeeld worden, maar zijn meestaldingen die je als toetsafnemer moet doen: iets tonen, in de klas rondlopen en gaankijken wat de leerlingen hebben ingevuld, ...De luisterteksten staan cursief en vet gedrukt. Deze teksten moet je letterlijk voor-lezen. De leeshouding die je daarbij moet aannemen, vind je beschreven op blz. 3.Bij onderdeel 1, 2 en 5 maken de leerlingen eerst een oefenopdracht die niet meeteltvoor de toets. De bedoeling van deze oefenopdrachten is dat de leerlingen vertrouwdraken met het soort opdracht en de instructies begrijpen.

Twee versiesVan de TASAN bestaan er 2 parallelle versies (zie inleiding blz.). Aangezien deinstructies voor beide toetsversies verschillen en je de toets klassikaal afneemt, radenwe aan om alle leerlingen dezelfde toetsversie te laten afleggen. Wanneer er leerlin-gen zijn die meer dan 1 jaar in de onthaalklas blijven, kan je het ene schooljaar ver-sie 1 afnemen en het andere schooljaar versie 2. Belangrijk is in ieder geval dat eenleerling die de toets voor de tweede keer aflegt, een andere versie krijgt dan de eerstekeer.

Timing en verloopNeem de toets altijd in zijn geheel af. Respecteer de volgorde van de toetsonderde-len zoals die in het tijdschema hierna is voorzien. Er is gezorgd voor voldoende afwis-seling tussen de verschillende vaardigheden en de minder en meer complexe toet-sonderdelen. Om de leerlingen te motiveren, begint de toets met een makkelijk toet-sonderdeel.Omdat de leerlingen gedurende een lange tijd geconcentreerd moeten werken, kan jeer eventueel voor kiezen om de toets over twee opeenvolgende dagen te spreiden.

instructies versie 1t a s a n

1

Page 3: Instructies voor de toetsafnemer tasan

Hou de timing van de toetsonderdelen goed in de gaten. Je kan de leerlingen wel eenbeetje speling geven bij de oplossing van een toetsonderdeel, maar niet meer dan 1à 2 minuten. Leerlingen die veel sneller klaar zijn met de oplossing van een toetson-derdeel, moeten wachten tot iedereen klaar is. Wanneer de hele groep met één vande toetsonderdelen veel vroeger klaar is dan voorzien, kan je uiteraard verdergaanmet het volgende.

Materiaal- toetsbladen van de juiste versie (1 exemplaar per leerling en 1 exemplaar voor de

toetsafnemer, om dingen te kunnen aanwijzen)- per leerling een A3-blad of ondoorzichtige mapje. Steek voor elke leerling een

pakketje met toetsbladen in een dubbelgevouwen A3-blad of in een ondoorzichtigmapje. De leerlingen mogen tijdens de toetsafname enkel de bladen die ze nodighebben, uit het mapje nemen. De andere bladen blijven in het mapje tot het vol-gende toetsonderdeel van start gaat.

- instructies van de juiste versie (1 exemplaar per toetsafnemer)- nietjesmachine (om toetsbladen aan elkaar te nieten aan het einde van de toets)- voor de leerlingen: een balpen, en potlood en gom voor de luistertoetsen, zodat ze

indien nodig hun antwoord kunnen veranderen

Organisatie- Zorg ervoor dat de leeringen in een lokaal zitten dat ruim genoeg is. Laat telkens

een lege bank tussen 2 leerlingen, zodat ze niet kunnen spieken.

instructies versie 1t a s a n

2

Inleiding 5 min.

1. Klas LUISTEREN 3+7 min.2. Verzorgers LEZEN 5+20 min.3. Handen/Smaak LUISTEREN 5+15 min.4. Misdadiger SCHRIJVEN 5+10 min.5. Lessenrooster LUISTEREN 5+10 min.

Totaal deel 1/dag 1 1 uur 25 min.

Pauze 15 min.

6. Bloemen kleuren/De proef met het ei SCHRIJVEN 5+15 min.7. Hoe communiceren dieren?/ Kunnen dieren praten? LEZEN 5+20 min.

Totaal deel 2/dag 2 45 min.

Totaal gehele toetsafname 2 uur 10 min.

Page 4: Instructies voor de toetsafnemer tasan

Voorleeshouding bij de teksten voor de luistertoetsenDe teksten bij de luistertoetsen staan niet op cassette, maar lees je zelf voor.Neem bij het voorlezen van de teksten van de luistertoetsen de volgende houdingaan:

- Lees op een normaal tempo: niet trager of sneller dan je gewoonlijk doet voor jeleerlingen.

- Gebruik geen gebaren of andere visuele ondersteuning om iets uit de tekst te ver-duidelijken.

- Gebruik een gewone intonatie bij het voorlezen. Vermijd het beklemtonen vanbepaalde woorden, omdat je anders mogelijk het juiste antwoord weggeeft of deleerling misleidt.

- Onderbreek het voorlezen niet om een moeilijk woord uit te leggen. Omdat het hierom een toets gaat, leg je moeilijke woorden niet uit en sta je het gebruik van eenwoordenboek niet toe.

- Herhaal elk stukje tekst. Bij elke luistertekst staat aangegeven hoeveel secondenje moet wachten tussen de eerste en tweede keer dat je een stukje voorleest.Respecteer ook de wachttijd tussen de verschillende stukken (zie verder).

- Help de leerlingen niet bij het oplossen van de luisteropdrachten. Je beantwoordtals toetsafnemer alleen vragen van praktische aard.

instructies versie 1t a s a n

3

Page 5: Instructies voor de toetsafnemer tasan

instructies versie 1t a s a n

4

Page 6: Instructies voor de toetsafnemer tasan

2. INLEIDING BIJ DE TOETSAFNAME

Jullie gaan een toets maken zodat we weten wat jullie al kunnen in het Nederlands enwat nog niet. Maar voor jullie aan de toets beginnen, maken we een paar afspraken:- Als je niet zeker bent van je antwoord, probeer dan toch iets in te vullen. - Je werkt alleen. Tijdens de toets mag je niet met andere leerlingen praten of op

hun blad kijken.- Op elk blad staat een klokje. Zo kan je zien hoe lang je mag werken. Wanneer ik

zeg dat de tijd om is, stop je met de toets. Je mag dan nog niet kijken naar de vol-gende toets.

- Als je niet begrijpt wat je moet doen, mag je je vinger opsteken en zal ik het nogeens uitleggen. Maar voor de rest mag ik je niet helpen. Ik mag geen moeilijkewoorden uitleggen en je mag ook het woordenboek niet gebruiken.

- Straks zal ik een paar teksten voorlezen. Je mag mij dan niet onderbreken om eenvraag te stellen.

- Je mag een balpen gebruiken om de toets in te vullen, maar bij 2 luistertoetsen ishet beter dat je potlood en gom gebruikt. Dan kan je je antwoord gemakkelijkveranderen als je denkt dat je een fout gemaakt hebt. Ik zal zeggen wanneer je jepotlood moet gebruiken.

Ga na of iedereen potlood en gom heeft.

- De toets zal ongeveer 2 uur en 10 minuten duren in totaal. Maar we nemen eenpauze rond ... uur. / Of: De toets zal vandaag 1 u. 25 min. duren. Morgen doen wehet tweede deel. Dat duurt maar 45 minuten.

Voorblad invullen

Geef elke leerling het mapje met de 14 toetsbladen.

Neem het eerste blad uit het mapje. Vul je naam en klas in.

Procedure uitleggen en voordoen

Vermijd dat de leerlingen al aan een opdracht beginnen voor je de instructieshebt gelezen door volgende afspraken te maken:

- Leg het mapje met de toetsbladen op de linkerhoek van je bank.- Elke keer als je nieuwe toetsbladen moet nemen, zal ik het zeggen. Je neemt dan

het toetsblad dat je nodig hebt. Als er 2 of meer toetsbladen zijn, leg je ze naastelkaar.

- Luister naar wat je moet doen en los de opdracht op.- Als je klaar bent of de tijd om is, leg je de ingevulde toetsbladen omgekeerd op de

rechterhoek van je bank. Aan deze bladen mag je niets meer veranderen.- Als je nog even moet wachten op de anderen, mag je nog niet naar de volgende

toetsbladen kijken of die al nemen.

instructies versie 1t a s a n

5

Page 7: Instructies voor de toetsafnemer tasan

instructies versie 1t a s a n

6

Page 8: Instructies voor de toetsafnemer tasan

3. INSTRUCTIES BIJ DE VERSCHILLENDE TOETSONDERDELEN

1. LUISTEREN Klas

Inleiding Neem toetsblad 1.

Op de klasfoto zie je 14 leerlingen. 7 leerlingen van deze klas gaan meedoen aan eensportwedstrijd. Die leerlingen krijgen een T-shirt met een nummer. Ik zeg eerst denaam van de leerling en welk nummer die krijgt. Dan beschrijf ik hoe de leerlingeruitziet. Jij moet goed naar de foto kijken, en het juiste nummer bij de juiste leerlingzetten. Om zeker te zijn dat je het goed doet, zal ik het nog een keer zeggen.

Voor we beginnen, moeten we nog een paar dingen afspreken:- Met links bedoel ik de kant waar de L staat, met rechts de kant waar de R staat.

Toon dit even op het blad.

- Het is de bedoeling dat je bij elke persoon slechts één nummer schrijft.- Voor deze toets gebruik je best potlood en gom, zodat je je antwoord kan veran-

deren als je denkt dat je een fout gemaakt hebt.

OefenopdrachtJullie gaan eerst oefenen met de eerste zin. Die telt niet mee voor de toets. Ik verteljullie hoe de eerste leerling eruitziet. Jullie zetten het juiste nummer in het vierkantjebij de juiste persoon.

Toon de vierkantjes op het toetsblad.

Dan kijk ik even of jullie begrepen hebben wat jullie moeten doen.

Lees de oefenopdracht voor:

Rosa krijgt nummer 1. Ze staat achter een jongen met kort blond haar.

Herhaal de zin na 3 seconden.Als je de zin herhaald hebt, wacht dan 5 seconden zodat iedere leerling de tijdkrijgt om iets in te vullen.

Duur- inleiding + oefenopdracht: 3 minuten- eigenlijke toets: 7 minuten

Aard van de toetsDe leerlingen krijgen een tekening van een klasfoto. De leerlingen luisteren naarpersoonsbeschrijvingen en geven de juiste persoon op de tekening een nummer.

instructies versie 1t a s a n

7

Page 9: Instructies voor de toetsafnemer tasan

Ga rond in de klas en kijk of iedereen het antwoord juist heeft. Als er leerlingenzijn die niets hebben ingevuld of die het cijfer bij een verkeerde persoonhebben gezet, probeer dan eventuele misverstanden van de baan te ruimen enlaat de leerlingen het antwoord verbeteren. Herhaal desnoods nog eens debeschrijving.Ga na of alle leerlingen de toetsprocedure begrijpen.Ga dan over tot de eigenlijke toets.

Eigenlijke toetsNu begint de echte toets. Ik beschrijf 6 andere leerlingen op de foto en jullie zettenhet juiste nummer in het vierkantje bij de juiste persoon. Vanaf nu moet je het alleendoen. Je mag geen vragen meer stellen.

Herhaal elke zin na 3 seconden.Als je de zin herhaald hebt, wacht dan 5 seconden voor je de volgende zinleest.

Gor krijgt nummer 2. Hij heeft blond haar en is de langste jongen van deklas.

Violeta krijgt nummer 3. Ze staat helemaal links op de klasfoto.

André krijgt nummer 4. Hij heeft tamelijk lang haar en een baardje.

Anna krijgt nummer 5. Ze is het kleinste meisje van de klas. Ze draagteen bril en zwarte schoenen.

Mohammed krijgt nummer 6. Hij staat achter het meisje dat het meestrechts op de foto zit.

Indira krijgt nummer 7. Ze heeft lang zwart haar en ze draagt een bril.

instructies versie 1t a s a n

8

Page 10: Instructies voor de toetsafnemer tasan

2. LEZEN Verzorgers

InleidingNeem toetsbladen 2 tot en met 4.

Wie is al eens in een dierentuin geweest?

Reageer op de antwoorden van de leerlingen.

De mensen die in de dierentuin werken, noemen we verzorgers. Wat voor werkmoeten die verzorgers doen?

(Zij zorgen ervoor dat de dieren eten krijgen, dat de dieren gezond zijn; zemaken de kooien schoon.)

De verzorgers geven soms ook uitleg aan de bezoekers van de dierentuin. Debezoekers kunnen dan vragen stellen. Dat zie je op de foto op toetsblad 3.

Wijs de foto aan.

Jullie krijgen straks een aantal tekstjes waarin 6 verzorgers zich voorstellen. Bij deopdracht lezen jullie uitspraken van enkele verzorgers (= dingen die enkele verzor-gers gezegd hebben). Jullie moeten achterhalen welke verzorger wat zegt. Let op, erzijn meer verzorgers dan er uitspraken zijn: van 2 verzorgers is er géén uitspraak.Daarna moeten jullie nog 3 korte vragen over de tekstjes beantwoorden.

Duur- inleiding + oefenopdracht: 5 minuten- eigenlijke toets: 20 minuten

Aard van de toetsDe leerlingen lezen 6 korte tekstjes. Daarin staat telkens het profiel beschrevenvan een verzorger die in de zoo werkt. Daarna lezen ze uitspraken van 4 vandeze verzorgers. Ze moeten de juiste naam van de verzorger onder elke uit-spraak schrijven. Tenslotte beantwoorden ze nog 3 andere vragen over de tekst.

instructies versie 1t a s a n

9

Page 11: Instructies voor de toetsafnemer tasan

OefenopdrachtJullie gaan eerst oefenen met de opdracht op blz. 2. Die telt niet mee voor de toets.Lees de 2 tekstjes over de verzorgers Jonathan en Olga.

Wijs de tekstjes aan op toetsblad 2.

Lees dan de uitspraak die eronder staat.

Wijs de uitspraak aan.

Je moet zoeken welke verzorger die zin heeft gezegd: Jonathan of Olga. Schrijf denaam van de juiste verzorger op de stippellijn.

Ga na of alle leerlingen de opdracht juist hebben ingevuld.

Wie heeft er Jonathan ingevuld? En wie Olga? Waarom denk jij dat het Olga is?Waarom denk jij dat het Jonathan is? Staat er bij Olga iets waardoor je weet dat dedieren moeten verhuizen? En bij Jonathan?

Ga na of alle leerlingen de toetsprocedure begrijpen en verduidelijk indiennodig.Ga dan over tot de eigenlijke toets.

Eigenlijke toetsNeem nu toetsbladen 3 en 4. Jullie hebben 20 minuten om de opdrachten op te lossen.

Als je merkt dat de leerlingen aan vraag 5 beginnen, mag je hen er indien nodigop wijzen dat dit gewone vraagjes zijn, waarvan ze het antwoord in de tekstmoeten zoeken. Het gaat dus niet meer om uitspraken zoals in vragen 1-4.Als je merkt dat er leerlingen zijn die volledig vastlopen bij vragen 1-4, zeg hendan dat ze eerst vragen 5-7 kunnen oplossen.

instructies versie 1t a s a n

10

Page 12: Instructies voor de toetsafnemer tasan

3. LUISTEREN Handen

InleidingNeem toetsbladen 5 en 6.

Jullie horen straks een tekst over handen en vingers. Aan iedere hand zitten (normaalgezien) 5 vingers. Weten jullie hoe die vingers heten? (duim, wijsvinger, midden-vinger, ringvinger, pink).

Wijs de leerlingen op de tekening op blz. 5 waar de namen van de vingersopstaan.

Ik zal de tekst in stukken voorlezen. Ik herhaal elk stuk één keer. Per stuk moet je éénvraag beantwoorden.Luister goed naar de tekst en lees de vragen. Bij sommige vragen moet je iets op eentekening aanduiden, bij andere moet je kort iets opschrijven. Je hoeft niet in hele zin-nen te antwoorden!

Ga na of alle leerlingen de toetsprocedure begrijpen en verduidelijk indiennodig.Ga dan over tot de eigenlijke toets.

Eigenlijke toetsHerhaal elk stuk na 5 seconden. Telkens als je het stuk herhaald hebt, wacht je 15 seconden voor je het vol-gende stuk voorleest.

HANDEN [stuk 1]

Je gebruikt je handen elke dag. Dat is zo normaal dat je er niet bij nadenkt. Maartoch zijn handen erg speciaal. Je kunt er verschillende dingen mee doen. Jegebruikt ze bijvoorbeeld om te krabben of om te schrijven.Wanneer je naar je hand kijkt, zie je dat al je vingers verschillend zijn. Je pinkis bijvoorbeeld klein, terwijl je middelvinger groot is. Je duim is echter heel bij-zonder. De duim verschilt van de andere vingers omdat je hem heel ver kuntdraaien. Je kunt er de toppen van je andere vingers makkelijk mee aanraken. Los nu vraag 1 op: zet een kruisje boven de vinger die volgens de tekst heelspeciaal is.

Duur- inleiding: 5 minuten- eigenlijke toets: 15 minuten

Aard van de toetsDe leerlingen luisteren naar een tekst over 'Handen'. De tekst wordt in stukkenvoorgelezen en telkens één keer herhaald. Elk stuk eindigt met een vraag overde tekst. De leerlingen beantwoorden deze vraag schriftelijk.

instructies versie 1t a s a n

11

Page 13: Instructies voor de toetsafnemer tasan

[stuk 2]HOE VOEL JE MET JE HANDEN?

Je kunt met je handen goed voelen, vooral met je vingers. Je kunt er zo goedmee voelen omdat er heel veel zenuwen door je vingers lopen. Zenuwen gevenaan wat je voelt, bijvoorbeeld koude, warmte of pijn. De meeste zenuwen vindje in het topje van je wijsvinger. Daarom is de bovenkant van de vinger waarmeeje wijst het gevoeligst. Mensen die het bovenste deel van hun vinger kwijt zijn,kunnen minder goed voelen.Los nu vraag 2 op: welke vinger is het gevoeligst? Zet een kruisje op de juisteplaats.

[stuk 3]WAAROM ZIT ER EEN NAGEL OP JE VINGER?

Op iedere vingertop zit een nagel. Nagels groeien ongeveer drie centimeter perjaar. Je hebt niet voor niets nagels. Nagels beschermen de zenuwen die door jevingers lopen. Ook geven ze steun aan je vingers. Zonder nagels zouden jevingers veel minder sterk zijn. De vingertoppen zouden veel makkelijkerombuigen. Nu geeft de nagel een steuntje en buigt je vingertop niet om.Los nu vraag 3 op: waarom zitten er nagels op je vingers? Geef één reden op.

[stuk 4]WAARNAAR KIJKEN HANDLEZERS?

Wanneer je goed naar de binnenkant van je handen kijkt, zie je dat er veel lijnenover je hand lopen. De vorm van deze lijnen is bij iedere mens anders. Sommigemensen denken dat je aan de vorm van de lijnen kunt zien, hoe je leven eruit zalzien. Deze mensen worden handlezers genoemd. Handlezers kijken het eerst naar de grote lijnen op je hand: de levenslijn, dehoofdlijn, de hartlijn en de lotslijn. Deze lijnen zie je op de tekening bij vraagvier.Van de onderkant van je wijsvinger naar de onderkant van je pink lopen twee lij-nen. De onderste van deze lijnen is de hoofdlijn. De vorm van deze lijn verteltbijvoorbeeld hoe slim je bent. De bovenste van de twee lijnen is de hartlijn. Dezelijn zegt je alles over de liefde. De levenslijn loopt van de onderkant van je duimmet een boog naar je wijsvinger. Deze lijn geeft aan hoe oud iemand wordt. Delotslijn tenslotte loopt van de onderkant van je hand naar je middelvinger. Dezelijn geeft informatie over het werk dat je later gaat doen.Los nu vraag 4 op: zet de cijfers van de handlijnen bij het juiste pijltje. Let op,bij één pijltje moet je niets invullen.

[stuk 5]WAARVOOR GEBRUIKEN DOVE MENSEN HUN HANDEN?

Omdat dove mensen niet kunnen horen, gebruiken ze een andere taal. Deze taalheet gebarentaal. Met hun handen maken dove mensen allerlei dingen aan el-kaar duidelijk. Er bestaat ook een alfabet in gebarentaal. Voor elke letter uit hetalfabet is er een bepaald gebaar. Zo maak je de 'B' van 'beer' duidelijk door allevingers behalve je duim in de lucht te steken. Voor de 'L' van 'leeuw' hou jealleen je wijsvinger en je duim in de lucht.Los nu vraag 5 op: op welke tekening zie je de letter 'B'? Zet een kruisjeonder de juiste tekening.

instructies versie 1t a s a n

12

Page 14: Instructies voor de toetsafnemer tasan

4. SCHRIJVEN Misdadiger

InleidingNeem toetsbladen 7 en 8.

Donald Wiggs is een misdadiger. De politie zoekt hem en wil hem in de gevangenisopsluiten. Daarom probeert Donald er anders uit te zien dan vroeger. Op foto 1 zieje Donald zoals hij er vroeger uitzag. Op foto 2 zie je hoe hij er nu uitziet. Beschrijf zo volledig mogelijk foto 2 (de foto waar de pijl bijstaat). Zo weet de politiehoe Donald er nu uitziet. Je moet er geen verhaal bij verzinnen. Schrijf alleen opwat je ziet en hoe Donald veranderd is. Probeer zo veel mogelijk op te schrijven.

Voor we beginnen, moeten we nog een paar dingen afspreken:- Ik geef jullie één woord op voorhand.

Wijs de rolstoel op foto 2 aan.

- Dit is een 'rolstoel'.

Schrijf het woord op het bord.

- Voor de rest mag ik jullie niet helpen.- Als er woorden zijn die je niet kent, probeer het dan in je eigen woorden te zeggen.- Gebruik het lijntjesblad op blz. 8. - Probeer in volledige zinnen te schrijven. - Je krijgt 10 minuten.

Ga na of alle leerlingen de toetsprocedure begrijpen en verduidelijk indiennodig.Ga dan over tot de eigenlijke toets.

Duur- inleiding: 5 minuten- eigenlijke toets: 10 minuten

Aard van de toetsDe leerlingen geven een schriftelijke persoonsbeschrijving op basis van eentekening van die persoon.

instructies versie 1t a s a n

13

Page 15: Instructies voor de toetsafnemer tasan

instructies versie 1t a s a n

14

Page 16: Instructies voor de toetsafnemer tasan

5. LUISTEREN Lessenrooster

InleidingNeem toetsblad 9.

Stel je voor: een nieuw schooljaar begint. De klasleerkracht vertelt jullie hoe hetlessenrooster eruit zal zien. Ze vertelt dus welke vakken (lessen) jullie op welkedagen en lesuren krijgen. Op jullie blad zien jullie een lessenrooster. Sommige lessen zijn al ingevuld, sommigenog niet. Als jullie goed naar de uitleg luisteren, weten jullie welke vakken jullie wan-neer gaan krijgen.Jullie hebben dit schooljaar ook een lessenrooster. Maar let op: het lessenrooster indeze toets is niet hetzelfde als jullie echte lessenrooster!Voor we beginnen, moeten we nog een paar dingen afspreken:- Ik lees de uitleg in stukken voor. Ik herhaal elk stuk één keer. Per stuk moet je een

aantal vakken op de juiste plaats in het lessenrooster invullen. - Een hele schooldag telt drie pauzes: een (eerste) speeltijd in de voormiddag (van

10u.10 tot 10u.25), een middagpauze (van 11u.55 tot 13u.30) en een (tweede)speeltijd in de namiddag (van 14u.20 tot 14u.30). De pauzes zijn aangegeven metgrijze vakjes. In die vakjes mag je niets invullen.

Toon dit op het blad.

- Bij het invullen van het rooster mag je afkortingen voor de vakken gebruiken. Datgaat veel sneller. In het kadertje boven het rooster zie je voor elk vak een afkor-ting.

Overloop met de leerlingen elk vak en de afkorting ervoor. Benadruk dat dit devakken zijn - en geen andere - die ze kunnen invullen. Als je een leerkrachtbasisonderwijs bent, sta hier dan wat langer bij stil, omdat de leerlingen nogniet vertrouwd zijn met de verschillende vakken.

- Als je alles ingevuld hebt, zullen er nog 4 lege plaatsen in het rooster overblijven.Die mag je gewoon openlaten.

- Het is de bedoeling dat je telkens maar 1 vak per plaats opschrijft.- Sommige vakken worden meer dan 1 keer per week gegeven: die zal je meer dan

1 keer moeten invullen in het rooster.

Duur- inleiding + oefenopdracht: 5 minuten- eigenlijke toets: 10 minuten

Aard van de toetsDe leerlingen luisteren naar een uitleg over een lessenrooster. De tekst wordt instukken voorgelezen en telkens één keer herhaald. Op basis van de uitleg ver-volledigen de leerlingen het lessenrooster.

instructies versie 1t a s a n

15

Page 17: Instructies voor de toetsafnemer tasan

- Voor deze toets gebruik je best potlood en gom, zodat je je antwoord kan veran-deren als je denkt dat je een fout gemaakt hebt.

OefenopdrachtJullie gaan eerst een keertje oefenen. Dit telt niet mee voor de toets. Luister goednaar de uitleg en vul het vak op de goede plaats in het rooster in. Dan kijk ik even ofjullie begrepen hebben wat jullie moeten doen.

Lees de oefenopdracht voor:

Tijdens het laatste lesuur op dinsdag krijgen jullie Engels.

Herhaal de zin na 5 seconden.Wacht dan 10 seconden zodat iedere leerling de tijd krijgt om iets in te vullen.Ga na of alle leerlingen de toetsprocedure begrijpen. Kijk of ze het juiste vak opde juiste plaats hebben gezet en ruim eventuele misverstanden van de baan.Herhaal desnoods nog eens de zin.Ga dan over tot de eigenlijke toets.

Eigenlijke toetsNu begint de echte toets. Ik geef de uitleg over het lessenrooster en julie vullen devakken in op de juiste plaats. Vanaf nu moet je het alleen doen. Je mag geen vragenmeer stellen.

Herhaal elk stuk na 5 seconden.Als je het stuk herhaald hebt, wacht dan 10 seconden voor je het volgendeleest.

[stuk 1]'s Morgens hebben jullie nog een fris hoofd. Daarom starten we de eerste tweedagen van de week met een moeilijk vak. Op maandag is dat aardrijkskunde, opdinsdag krijgen jullie geschiedenis.

[stuk 2]Na een leuk weekend zijn jullie misschien snel moe. Daarom krijgen jullie opmaandag twee lesuren muziek. Muziek wordt gegeven door mevrouw Luyten,na de middagpauze en na de tweede speeltijd.

[stuk 3]Op dinsdag hebben jullie les van meneer Thienpont. Na de eerste speeltijd geefthij wiskunde. Diezelfde dag krijgen jullie nog twee uur les van meneerThienpont. Hij geeft dan geen wiskunde, maar leert jullie vanalles over compu-ters. De computerles gaat door tijdens het laatste uur in de voormiddag en tij-dens het eerste uur in de namiddag.

[stuk 4]Woensdag begint met een uur biologie door meneer Vogels. Jullie sluiten dewoensdag af met Engels. Tijdens het vierde lesuur krijgen jullie dit vak vanmevrouw Smit.

instructies versie 1t a s a n

16

Page 18: Instructies voor de toetsafnemer tasan

[stuk 5]Op donderdag komt meneer Thienpont opnieuw naar jullie klas. Hij houdt julliebezig met wiskunde tijdens de eerste twee lesuren van de dag. Op donderdag-namiddag staat er iets leuks op het programma: na de les Nederlands krijgenjullie sport. Het laatste uur van de schoolweek is er ook sport gepland.

[stuk 6]Op vrijdagnamiddag mogen jullie kiezen wat jullie willen doen. Tussen half tweeen twintig over twee zijn er twee mogelijkheden: meneer Versmaelen geeft nogeen uurtje sport, maar je kan ook bij mevrouw Dewitte terecht. Zij geeft dan eenlesuur tekenen. Schrijf maar op wat je kiest.

instructies versie 1t a s a n

17

Page 19: Instructies voor de toetsafnemer tasan

PAUZE VAN MINSTENS 15 MINUTEN OF ONDERBREKING TOT DE VOLGENDE DAG

instructies versie 1t a s a n

18

Page 20: Instructies voor de toetsafnemer tasan

6. SCHRIJVEN Bloemen kleuren

InleidingNeem toetsbladen 10 tot en met 12.

Op het blad staan tekeningen die tonen hoe je een proefje moet doen met een bloem.Jij moet het proefje aan een vriend of vriendin uitleggen. Probeer zo volledig mogelijkde verschillende stappen op te schrijven. Zo kan je vriend of vriendin de proef doenzonder dat hij of zij de tekeningen ziet.

Voor we beginnen, moeten we nog een paar dingen afspreken:- Ik zal jullie helpen met twee woorden die jullie nodig hebben.

1. De proef gebeurt met een bloem en met 'inkt' van een vulpen.

Toon het inktbuisje op de tekening. Schrijf het woord 'inkt' op het bord.

2. Het onderste deel van een bloem is een 'stengel'.

Wijs de stengel aan op de tekening. Schrijf het woord 'stengel' op het bord.

- Als er woorden zijn die je niet kent, probeer het dan in je eigen woorden te zeggen.- Gebruik het lijntjesblad op blz. 12.- Probeer in volledige zinnen te schrijven.- Je krijgt 15 minuten.

Ga na of alle leerlingen de toetsprocedure begrijpen en verduidelijk indiennodig.Ga dan over tot de eigenlijke toets.

Duur- inleiding: 5 minuten- eigenlijke toets: 10 minuten

Aard van de toetsOp basis van tekeningen beschrijven de leerlingen schriftelijk de verschillendestappen van een proefje met een bloem. Een vriend of vriendin die de tekenin-gen niet ziet, moet op basis van de beschrijving begrijpen welke handelingen hijof zij moet uitvoeren om het proefje tot een goed einde te brengen.

instructies versie 1t a s a n

19

Page 21: Instructies voor de toetsafnemer tasan

instructies versie 1t a s a n

20

Page 22: Instructies voor de toetsafnemer tasan

7. LEZEN Hoe communiceren dieren?

InleidingNeem toetsbladen 13 en 14.

Dieren lijken veel op mensen. Ze kunnen net als wij ruiken, zien, proeven, luisteren,enzovoort. Sommige dieren kunnen dit zelfs beter dan mensen. Zo kan een hond eenmiljoen keer beter ruiken dan een mens. Maar kunnen dieren eigenlijk praten? Detekst die jullie nu gaan lezen gaat over deze vraag.Jullie gaan nu zelfstandig de tekst lezen. Bij de tekst horen vragen. Soms moet je eenkruis zetten in het hokje voor het juiste antwoord. Per vraag is er dan maar één ant-woord goed. Bij andere vragen moet je het antwoord zelf invullen. Je vindt het ant-woord altijd in de tekst. Je hoeft geen volledige zinnen op te schrijven, maar dat magnatuurlijk wel.

Ga na of alle leerlingen de toetsprocedure begrijpen en verduidelijk indiennodig.Ga dan over tot de eigenlijke toets.Zorg ervoor dat de toetsbladen van de leerlingen bij elkaar blijven. Niet ze aanhet einde van de toetsafname aan elkaar.

Duur - inleiding: 5 minuten- eigenlijke toetsafname: 20 minuten

Aard van de toetsDe leerlingen lezen zelfstandig de tekst 'Hoe communiceren dieren?' en beant-woorden daarover een aantal vragen.

instructies versie 1t a s a n

21

Page 23: Instructies voor de toetsafnemer tasan

instructies versie 1t a s a n

22

Page 24: Instructies voor de toetsafnemer tasan

Instructiesvoor de toetsafnemer

VERSIE 2

t a s a n

Page 25: Instructies voor de toetsafnemer tasan

1. PRAKTISCHE WENKEN BIJ DE TOETSAFNAME

OpbouwDe toets bestaat uit 7 onderdelen: 2 leestaken, 3 luistertaken, 2 schrijftaken. De toets-bladen voor de leerlingen tellen in totaal 14 bladzijden. Bij elk toetsonderdeel geef jeinstructies die bestaan uit een inleiding om de leerlingen te motiveren voor het onder-werp en een aantal praktische afspraken over de toetsprocedure. Deze instructiesvind je terug op blz. 5-23. De instructies die de toetsafnemer moet geven, staan cursief gedrukt. Beperk jetussenkomsten tijdens de toetsafname tot wat hierin aangegeven wordt. Je kan deinstructies eventueel wat herformuleren in je eigen woorden zodat je natuurlijkeroverkomt, maar de inhoud moet hetzelfde bijven. Als je de leerlingen immers meer uit-leg en ondersteuning zou bieden dan wat in de instructies staat aangegeven, krijg jevertekende toetsresultaten.Andere aanwijzingen voor de toetsafnemer worden voorafgegaan door een pijltje( ).Deze moeten uiteraard niet aan de leerlingen meegedeeld worden, maar zijn meestaldingen die je als toetsafnemer moet doen: iets tonen, in de klas rondlopen en gaankijken wat de leerlingen hebben ingevuld, ...De luisterteksten staan cursief en vet gedrukt. Deze teksten moet je letterlijk voor-lezen. De leeshouding die je daarbij moet aannemen, vind je beschreven op blz. 3.Bij onderdeel 1, 2 en 5 maken de leerlingen eerst een oefenopdracht die niet meeteltvoor de toets. De bedoeling van deze oefenopdrachten is dat de leerlingen vertrouwdraken met het soort opdracht en de instructies begrijpen.

Twee versiesVan de TASAN bestaan er 2 parallelle versies (zie inleiding blz.4). Aangezien deinstructies voor beide toetsversies verschillen en je de toets klassikaal afneemt, radenwe aan om alle leerlingen dezelfde toetsversie te laten afleggen. Wanneer er leerlin-gen zijn die meer dan 1 jaar in de onthaalklas blijven, kan je het ene schooljaar ver-sie 1 afnemen en het andere schooljaar versie 2. Belangrijk is in ieder geval dat eenleerling die de toets voor de tweede keer aflegt, een andere versie krijgt dan de eerstekeer.

Timing en verloopNeem de toets altijd in zijn geheel af. Respecteer de volgorde van de toetsonderde-len zoals die in het tijdschema hierna is voorzien. Er is gezorgd voor voldoende afwis-seling tussen de verschillende vaardigheden en de minder en meer complexe toet-sonderdelen. Om de leerlingen te motiveren, begint de toets met een makkelijk toet-sonderdeel.Omdat de leerlingen gedurende een lange tijd geconcentreerd moeten werken, kan jeer eventueel voor kiezen om de toets over twee opeenvolgende dagen te spreiden.

instructies versie 2t a s a n

1

Page 26: Instructies voor de toetsafnemer tasan

Hou de timing van de toetsonderdelen goed in de gaten. Je kan de leerlingen wel eenbeetje speling geven bij de oplossing van een toetsonderdeel, maar niet meer dan 1à 2 minuten. Leerlingen die veel sneller klaar zijn met de oplossing van een toetson-derdeel, moeten wachten tot iedereen klaar is. Wanneer de hele groep met één vande toetsonderdelen veel vroeger klaar is dan voorzien, kan je uiteraard verdergaanmet het volgende.

Materiaal- toetsbladen van de juiste versie (1 exemplaar per leerling en 1 exemplaar voor de

toetsafnemer, om dingen te kunnen aanwijzen)- per leerling een A3-blad of ondoorzichtig mapje. Steek voor elke leerling een

pakketje met toetsbladen in een dubbelgevouwen A3-blad of in een ondoorzichtigmapje. De leerlingen mogen tijdens de toetsafname enkel de bladen die ze nodighebben, uit het mapje nemen. De andere bladen blijven in het mapje tot het vol-gende toetsonderdeel van start gaat.

- instructies van de juiste versie (1 exemplaar per toetsafnemer)- nietjesmachine (om toetsbladen aan elkaar te nieten aan het einde van de toets)- voor de leerlingen: een balpen, een potlood en gom voor de luistertoetsen, zodat

ze indien nodig hun antwoord kunnen veranderen

Organisatie- Zorg ervoor dat de leeringen in een lokaal zitten dat ruim genoeg is. Laat telkens

een lege bank tussen 2 leerlingen, zodat ze niet kunnen spieken.

instructies versie 2t a s a n

2

Inleiding 5 min.

1. Klas LUISTEREN 3+7 min.2. Verzorgers LEZEN 5+20 min.3. Handen/Smaak LUISTEREN 5+15 min.4. Misdadiger SCHRIJVEN 5+10 min.5. Lessenrooster LUISTEREN 5+10 min.

Totaal deel 1/dag 1 1 uur 25 min.

Pauze 15 min.

6. Bloemen kleuren/De proef met het ei SCHRIJVEN 5+15 min.7. Hoe communiceren dieren?/ Kunnen dieren praten? LEZEN 5+20 min.

Totaal deel 2/dag 2 45 min.

Totaal gehele toetsafname 2 uur 10 min.

Page 27: Instructies voor de toetsafnemer tasan

Voorleeshouding bij het voorlezen van de teksten voor de luistertoetsenDe teksten bij de luistertoetsen staan niet op cassette, maar lees je zelf voor.Neem bij het voorlezen van de teksten van de luistertoetsen de volgende houdingaan:

- Lees op een normaal tempo: niet trager of sneller dan je gewoonlijk doet voor jeleerlingen.

- Gebruik geen gebaren of andere visuele ondersteuning om iets uit de tekst te ver-duidelijken.

- Gebruik een gewone intonatie bij het voorlezen. Vermijd het beklemtonen vanbepaalde woorden, omdat je anders mogelijk het juiste antwoord weggeeft of deleerling misleidt.

- Onderbreek het voorlezen niet om een moeilijk woord uit te leggen. Omdat het hierom een toets gaat, leg je moeilijke woorden niet uit en sta je het gebruik van eenwoordenboek niet toe.

- Herhaal elk stukje tekst. Bij elke luistertekst staat aangegeven hoeveel secondenje moet wachten tussen de eerste en tweede keer dat je een stukje voorleest.Respecteer ook de wachttijd tussen de verschillende stukken (zie verder).

- Help de leerlingen niet bij het oplossen van de luisteropdrachten. Je beantwoordtals toetsafnemer alleen vragen van praktische aard.

instructies versie 2t a s a n

3

Page 28: Instructies voor de toetsafnemer tasan

instructies versie 2t a s a n

4

Page 29: Instructies voor de toetsafnemer tasan

2. INLEIDING BIJ DE TOETSAFNAME

Jullie gaan een toets maken zodat we weten wat jullie al kunnen in het Nederlands enwat nog niet. Maar voor jullie aan de toets beginnen, maken we een paar afspraken:- Als je niet zeker bent van je antwoord, probeer dan toch iets in te vullen. - Je werkt alleen. Tijdens de toets mag je niet met andere leerlingen praten of op

hun blad kijken.- Op elk blad staat een klokje. Zo kan je zien hoe lang je mag werken. Wanneer ik

zeg dat de tijd om is, stop je met de toets. Je mag dan nog niet kijken naar de vol-gende toets.

- Als je niet begrijpt wat je moet doen, mag je je vinger opsteken en zal ik het nogeens uitleggen. Maar voor de rest mag ik je niet helpen. Ik mag geen moeilijkewoorden uitleggen en je mag ook het woordenboek niet gebruiken.

- Straks zal ik een paar teksten voorlezen. Je mag mij dan niet onderbreken om eenvraag te stellen.

- Je mag een balpen gebruiken om de toets in te vullen, maar bij 2 luistertoetsen ishet beter dat je potlood en gom gebruikt. Dan kan je je antwoord gemakkelijkveranderen als je denkt dat je een fout gemaakt hebt. Ik zal zeggen wanneer je jepotlood moet gebruiken.

Ga na of iedereen potlood en gom heeft.

- De toets zal ongeveer 2 uur en 10 minuten duren in totaal. Maar we nemen eenpauze rond ... uur. / Of: De toets zal vandaag 1 u. 25 min. duren. Morgen doen wehet tweede deel. Dat duurt maar 45 minuten.

Voorblad invullen

Geef elke leerling het mapje met de 14 toetsbladen.

Neem het eerste blad uit het mapje. Vul je naam en klas in.

Procedure uitleggen en voordoen

Vermijd dat de leerlingen al aan een opdracht beginnen voor je de instructieshebt gelezen door volgende afspraken te maken:

- Leg het mapje met de toetsbladen op de linkerhoek van je bank.- Elke keer als je nieuwe toetsbladen moet nemen, zal ik het zeggen. Je neemt dan

het toetsblad dat je nodig hebt. Als er 2 of meer toetsbladen zijn, leg je ze naastelkaar.

- Luister naar wat je moet doen en los de opdracht op.- Als je klaar bent of de tijd om is, leg je de ingevulde toetsbladen omgekeerd op de

rechterhoek van je bank. Aan deze bladen mag je niets meer veranderen.- Als je nog even moet wachten op de anderen, mag je nog niet naar de volgende

toetsbladen kijken of die al nemen.

instructies versie 2t a s a n

5

Page 30: Instructies voor de toetsafnemer tasan

instructies versie 2t a s a n

6

Page 31: Instructies voor de toetsafnemer tasan

3. INSTRUCTIES BIJ DE VERSCHILLENDE TOETSONDERDELEN

1. LUISTEREN Klas

Inleiding Neem toetsblad 1.

Op de klasfoto zie je 14 leerlingen. 7 leerlingen van deze klas gaan meedoen aan eensportwedstrijd. Die leerlingen krijgen een T-shirt met een nummer. Ik zeg eerst denaam van de leerling en welk nummer die krijgt. Dan beschrijf ik hoe de leerlingeruitziet. Jij moet goed naar de foto kijken, en het juiste nummer bij de juiste leerlingzetten. Om zeker te zijn dat je het goed doet, zal ik het nog een keer zeggen.

Voor we beginnen, moeten we nog een paar dingen afspreken:- Met links bedoel ik de kant waar de L staat, met rechts de kant waar de R staat.

Toon dit even op het blad.

- Het is de bedoeling dat je bij elke persoon slechts één nummer schrijft.- Voor deze toets gebruik je best potlood en gom, zodat je je antwoord kan veran-

deren als je denkt dat je een fout gemaakt hebt.

OefenopdrachtJullie gaan eerst oefenen met de eerste zin. Die telt niet mee voor de toets. Ik verteljullie hoe de eerste leerling eruitziet. Jullie zetten het juiste nummer in het vierkantjebij de juiste persoon.

Toon de vierkantjes op het toetsblad.

Dan kijk ik even of jullie begrepen hebben wat jullie moeten doen.

Lees de oefenopdracht voor:

Rosa krijgt nummer 1. Ze staat achter een jongen met kort blond haar.

Herhaal de zin na 3 seconden.Als je de zin herhaald hebt, wacht dan 5 seconden zodat iedere leerling de tijdkrijgt om iets in te vullen.

Duur- inleiding + oefenopdracht: 3 minuten- eigenlijke toets: 7 minuten

Aard van de toetsDe leerlingen krijgen een tekening van een klasfoto. De leerlingen luisteren naarpersoonsbeschrijvingen en geven de juiste persoon op de tekening een nummer.

instructies versie 2t a s a n

7

Page 32: Instructies voor de toetsafnemer tasan

Ga rond in de klas en kijk of iedereen het antwoord juist heeft. Als er leerlingenzijn die niets hebben ingevuld of die het cijfer bij een verkeerde persoonhebben gezet, probeer dan eventuele misverstanden van de baan te ruimen enlaat de leerlingen het antwoord verbeteren. Herhaal desnoods nog eens debeschrijving.Ga na of alle leerlingen de toetsprocedure begrijpen.Ga dan over tot de eigenlijke toets.

Eigenlijke toetsNu begint de echte toets. Ik beschrijf 6 andere leerlingen op de foto en jullie zettenhet juiste nummer in het vierkantje bij de juiste persoon. Vanaf nu moet je het alleendoen. Je mag geen vragen meer stellen.

Herhaal elke zin na 3 seconden.Als je de zin herhaald hebt, wacht dan 5 seconden voor je de volgende zinleest.

Gor krijgt nummer 2. Hij heeft blond haar en is de langste jongen van deklas.

Violeta krijgt nummer 3. Ze staat helemaal links op de klasfoto.

André krijgt nummer 4. Hij heeft tamelijk lang haar en een baardje.

Anna krijgt nummer 5. Ze is het kleinste meisje van de klas. Ze draagteen bril en zwarte schoenen.

Mohammed krijgt nummer 6. Hij staat achter het meisje dat het meestrechts op de foto zit.

Indira krijgt nummer 7. Ze heeft lang zwart haar en ze draagt een bril.

instructies versie 2t a s a n

8

Page 33: Instructies voor de toetsafnemer tasan

2. LEZEN Verzorgers

InleidingNeem toetsbladen 2 tot en met 4.

Wie is al eens in een dierentuin geweest?

Reageer op de antwoorden van de leerlingen.

De mensen die in de dierentuin werken, noemen we verzorgers. Wat voor werkmoeten die verzorgers doen?

(Zij zorgen ervoor dat de dieren eten krijgen, dat de dieren gezond zijn; zemaken de kooien schoon.)

De verzorgers geven soms ook uitleg aan de bezoekers van de dierentuin. Debezoekers kunnen dan vragen stellen. Dat zie je op de foto op toetsblad 3.

Wijs de foto aan.

Jullie krijgen straks een aantal tekstjes waarin 6 verzorgers zich voorstellen. Bij deopdracht lezen jullie uitspraken van enkele verzorgers (= dingen die enkele verzor-gers gezegd hebben). Jullie moeten achterhalen welke verzorger wat zegt. Let op, erzijn meer verzorgers dan er uitspraken zijn: van 2 verzorgers is er géén uitspraak.Daarna moeten jullie nog 3 korte vragen over de tekstjes beantwoorden.

Duur- inleiding + oefenopdracht: 5 minuten- eigenlijke toets: 20 minuten

Aard van de toetsDe leerlingen lezen 6 korte tekstjes. Daarin staat telkens het profiel beschrevenvan een verzorger die in de zoo werkt. Daarna lezen ze uitspraken van 4 vandeze verzorgers. Ze moeten de juiste naam van de verzorger onder elke uit-spraak schrijven. Tenslotte beantwoorden ze nog 3 andere vragen over de tekst.

instructies versie 2t a s a n

9

Page 34: Instructies voor de toetsafnemer tasan

OefenopdrachtJullie gaan eerst oefenen met de opdracht op blz. 2. Die telt niet mee voor de toets.Lees de 2 tekstjes over de verzorgers Jonathan en Olga.

Wijs de tekstjes aan op toetsblad 2.

Lees dan de uitspraak die eronder staat.

Wijs de uitspraak aan.

Je moet zoeken welke verzorger die zin heeft gezegd: Jonathan of Olga. Schrijf denaam van de juiste verzorger op de stippellijn.

Ga na of alle leerlingen de opdracht juist hebben ingevuld.

Wie heeft er Jonathan ingevuld? En wie Olga? Waarom denk jij dat het Olga is?Waarom denk jij dat het Jonathan is? Staat er bij Olga iets waardoor je weet dat dedieren moeten verhuizen? En bij Jonathan?

Ga na of alle leerlingen de toetsprocedure begrijpen en verduidelijk indiennodig.Ga dan over tot de eigenlijke toets.

Eigenlijke toetsNeem nu toetsbladen 3 en 4. Jullie hebben 20 minuten om de opdrachten op te lossen.

Als je merkt dat de leerlingen aan vraag 5 beginnen, mag je hen er indien nodigop wijzen dat dit gewone vraagjes zijn, waarvan ze het antwoord in de tekstmoeten zoeken. Het gaat dus niet meer om uitspraken zoals in vragen 1-4.Als je merkt dat er leerlingen zijn die volledig vastlopen bij vragen 1-4, zeg hendan dat ze eerst vragen 5-7 kunnen oplossen.

instructies versie 2t a s a n

10

Page 35: Instructies voor de toetsafnemer tasan

3. LUISTEREN Smaak

InleidingNeem toetsbladen 5 en 6. Jullie horen straks een tekst over 'smaak'. Weten jullie wat smaak is?

(Smaak is wat je proeft wanneer je eet.)

Je hebt vier verschillende soorten smaken: zoet, zuur, zout en bitter. Kunnen jullie eenvoorbeeld noemen van elke smaak? Noem eens iets wat zoet is. En iets zout, zuur,bitter?

(Bijvoorbeeld: zoet: suiker, honing, koekjes; zuur: citroen, augurken; zout:chips, frietjes; bitter: witloof, cacao, koffie, pompelmoes)

Ik zal de tekst in stukken voorlezen. Ik herhaal elk stuk één keer. Per stuk moet je éénvraag beantwoorden.Luister goed naar de tekst en lees de vragen. Bij sommige vragen moet je iets op eentekening aanduiden, bij andere moet je kort iets opschrijven. Je hoeft niet in hele zin-nen te antwoorden!

Ga na of alle leerlingen de toetsprocedure begrijpen en verduidelijk indiennodig.Ga dan over tot de eigenlijke toets.

Eigenlijke toetsHerhaal elk stuk na 5 seconden. Telkens als je het stuk herhaald hebt, wacht je 15 seconden voor je het vol-gende stuk voorleest.

Duur- inleiding: 5 minuten- eigenlijke toets: 15 minuten

Aard van de toetsDe leerlingen luisteren naar een tekst over 'Smaak'. De tekst wordt in stukkenvoorgelezen en telkens één keer herhaald. Elk stuk eindigt met een vraag overde tekst. De leerlingen beantwoorden deze vraag schriftelijk.

instructies versie 2t a s a n

11

Page 36: Instructies voor de toetsafnemer tasan

SMAAK [stuk 1]

Eten is iets wat je iedere dag doet. Maar wanneer je daarbij mag kiezen tussenchocolade-ijs of groentensoep, weet je wel wat je het lekkerst vindt! Hoe komthet eigenlijk dat je het ene gerecht lekkerder vindt dan het andere?Proeven doe je in de eerste plaats met je tong. Wanneer je je tong uitsteekt, zieje allemaal kleine rode stipjes. Deze noemen we smaakpapillen. Vooraan je tongliggen kleine papillen, achteraan zijn ze groter. Deze smaakpapillen 'proeven' destoffen die in je eten zitten.Los nu vraag 1 op: geef met een kruisje op de tekening van de tong aan waarde kleine smaakpapillen liggen.

WELKE SMAKEN PROEF JE?[stuk 2]

Eigenlijk kun je maar vier smaken proeven, namelijk zoet, zuur, zout en bitter.Elke smaak proef je met een bepaald stukje van je tong. Behalve zout eten, datproef je met je hele tong. Met het voorste stukje van je tong, het puntje, proef jezoete dingen zoals ijsjes en snoep. Zuur eten, zoals augurken, proef je met detwee zijkanten van je tong. Bittere gerechten tenslotte, zoals koffie, proef jeachterin je mond.Los nu vraag 2 op: geef met cijfers bij de pijltjes aan waar je bitter, zoet en zuurproeft. Je mag een cijfer twee keer gebruiken. Let op, bij één pijltje moet je nietsinvullen

WAAROM PROEF JE BITTER ACHTERIN JE MOND?[stuk 3]

Het is niet zonder reden dat je de bittere smaak achterin je mond proeft. Ditwerkt namelijk als een waarschuwing voor gif. Gif smaakt ook bitter en isdodelijk voor een mens. Wanneer je gif binnenkrijgt en het komt achterin jemond, ga je vanzelf overgeven. Het gif komt zo niet in je lichaam terecht.Los nu vraag 3 op: wat doet het lichaam om je te beschermen tegen gif?

PROEF JE ALLEEN MET JE TONG?[stuk 4]

Je proeft niet alleen met je tong. Ook andere zintuigen spelen een grote rol. Inde eerste plaats je neus. Je neus kan wel honderden verschillende geurenonderscheiden. Dat is veel meer dan de vier smaken die je met je tong proeft!Daarom proef je ook bijna niets wanneer je verkouden bent of wanneer je jeneus dichthoudt tijdens het eten.Ook je ogen zijn van belang. Kleur is belangrijk tijdens het proeven.Onderzoekers hebben mensen eens witte en blauwe spaghetti laten proeven.Het bleek dat de mensen de blauwe spaghetti niet lusten, maar de gewone wittewel. Terwijl de smaak hetzelfde was!Tot slot helpen ook je oren je bij het proeven. Chips moet bijvoorbeeld krakenterwijl je het eet, maar een gebakje juist niet. Anders vind je het niet lekker!Los nu vraag 4 op: welke onderdelen van het lichaam zijn belangrijk bij hetproeven?

instructies versie 2t a s a n

12

Page 37: Instructies voor de toetsafnemer tasan

WAAROM VINDEN KINDEREN ANDERE DINGEN LEKKER DAN VOLWASSENEN?[stuk 5]

Je hebt het zeker al eens gemerkt. Kinderen vinden andere dingen lekker danhun ouders. De meeste kinderen houden bijvoorbeeld niet van bitter eten, ter-wijl volwassenen dit vaak wel lusten. Hoe komt dit? Dit komt doordat de smaak-papillen van kinderen veel gevoeliger zijn dan die van volwassenen. De papillenvan volwassenen werken minder goed omdat ze hun tong al vaker verbrandhebben. Hierdoor proeven ze bijvoorbeeld ook zoete dingen veel minder goed.Los nu vraag 5 op: bij wie werken de smaakpapillen beter? Zet een kruisjeonder de juiste foto.

instructies versie 2t a s a n

13

Page 38: Instructies voor de toetsafnemer tasan

instructies versie 2t a s a n

14

Page 39: Instructies voor de toetsafnemer tasan

4. SCHRIJVEN Misdadiger

InleidingNeem toetsbladen 7 en 8.

Paul Calone is een misdadiger. De politie zoekt hem en wil hem in de gevangenisopsluiten. Daarom probeert Paul er anders uit te zien dan vroeger. Op foto 1 zie jePaul zoals hij er vroeger uitzag. Op foto 2 zie je hoe hij er nu uitziet. Beschrijf zo volledig mogelijk foto 2 (de foto waar de pijl bijstaat). Zo weet de politiehoe Paul er nu uitziet. Je moet er geen verhaal bij verzinnen. Schrijf alleen op wat jeziet en hoe Paul veranderd is. Probeer zo veel mogelijk op te schrijven.

Voor we beginnen, moeten we nog een paar dingen afspreken:- Als er woorden zijn die je niet kent, probeer het dan in je eigen woorden te zeggen.- Gebruik het lijntjesblad op blz. 8. - Probeer in volledige zinnen te schrijven. - Je krijgt 10 minuten.

Ga na of alle leerlingen de toetsprocedure begrijpen en verduidelijk indiennodig.Ga dan over tot de eigenlijke toets.

Duur- inleiding: 5 minuten- eigenlijke toets: 15 minuten

Aard van de toetsDe leerlingen geven een schriftelijke persoonsbeschrijving op basis van eentekening van die persoon.

instructies versie 2t a s a n

15

Page 40: Instructies voor de toetsafnemer tasan

instructies versie 2t a s a n

16

Page 41: Instructies voor de toetsafnemer tasan

5. LUISTEREN Lessenrooster

InleidingNeem toetsblad 9.

Stel je voor: een nieuw schooljaar begint. De klasleerkracht vertelt jullie hoe hetlessenrooster eruit zal zien. Ze vertelt dus welke vakken (lessen) jullie op welkedagen en lesuren krijgen. Op jullie blad zien jullie een lessenrooster. Sommige lessen zijn al ingevuld, sommigenog niet. Als jullie goed naar de uitleg luisteren, weten jullie welke vakken jullie wan-neer gaan krijgen.Jullie hebben dit schooljaar ook een lessenrooster. Maar let op: het lessenrooster indeze toets is niet hetzelfde als jullie echte lessenrooster!Voor we beginnen, moeten we nog een paar dingen afspreken:- Ik lees de uitleg in stukken voor. Ik herhaal elk stuk één keer. Per stuk moet je een

aantal vakken op de juiste plaats in het lessenrooster invullen. - Een hele schooldag telt drie pauzes: een (eerste) speeltijd in de voormiddag (van

10u.10 tot 10u.25), een middagpauze (van 11u.55 tot 13u.30) en een (tweede)speeltijd in de namiddag (van 14u.20 tot 14u.30). De pauzes zijn aangegeven metgrijze vakjes.

Toon dit op het blad.

In die vakjes mag je niets invullen.- Bij het invullen van het rooster mag je afkortingen voor de vakken gebruiken. Dat

gaat veel sneller. In het kadertje boven het rooster zie je voor elk vak een afkor-ting.

Overloop met de leerlingen elk vak en de afkorting ervoor. Benadruk dat dit devakken zijn - en geen andere - die ze kunnen invullen. Als je een leerkrachtbasisonderwijs bent, sta hier dan wat langer bij stil, omdat de leerlingen nogniet vertrouwd zijn met de verschillende vakken.

- Als je alles ingevuld hebt, zullen er nog 4 lege plaatsen in het rooster overblijven.Die mag je gewoon openlaten.

- Het is de bedoeling dat je telkens maar 1 vak per plaats opschrijft.- Sommige vakken worden meer dan 1 keer per week gegeven: die zal je meer dan

Duur- inleiding + oefenopdracht: 5 minuten- eigenlijke toets: 10 minuten

Aard van de toetsDe leerlingen luisteren naar een uitleg over een lessenrooster. De tekst wordt instukken voorgelezen en telkens één keer herhaald. Op basis van de uitleg ver-volledigen de leerlingen het lessenrooster.

instructies versie 2t a s a n

17

Page 42: Instructies voor de toetsafnemer tasan

1 keer moeten invullen in het rooster.- Voor deze toets gebruik je best potlood en gom, zodat je je antwoord kan veran-

deren als je denkt dat je een fout gemaakt hebt.

OefenopdrachtJullie gaan eerst een keertje oefenen. Dit telt niet mee voor de toets. Luister goednaar de uitleg en vul het vak op de goede plaats in het rooster in. Dan kijk ik even ofjullie begrepen hebben wat jullie moeten doen.

Lees de oefenopdracht voor:

Tijdens het laatste lesuur op dinsdag krijgen jullie Engels.

Herhaal de zin na 5 seconden.Wacht dan 10 seconden zodat iedere leerling de tijd krijgt om iets in te vullen.Ga na of alle leerlingen de toetsprocedure begrijpen. Kijk of ze het juiste vak opde juiste plaats hebben gezet en ruim eventuele misverstanden van de baan.Herhaal desnoods nog eens de zin.Ga dan over tot de eigenlijke toets.

Eigenlijke toetsNu begint de echte toets. Ik geef de uitleg over het lessenrooster en julie vullen devakken in op de juiste plaats. Vanaf nu moet je het alleen doen. Je mag geen vragenmeer stellen.

Herhaal elk stuk na 5 seconden.Als je het stuk herhaald hebt, wacht dan 10 seconden voor je het volgendeleest.

[stuk 1]'s Morgens hebben jullie een fris hoofd. Daarom beginnen we de maandagmor-gen met een lesuur wiskunde bij mevrouw Tallen. Dit is ook het geval op dins-dag, donderdag en vrijdag. Woensdagochtend starten jullie niet met wiskundemaar met Frans. Dat zal mevrouw Chat jullie geven.

[stuk 2]Na een leuk weekend is het begin van de week meestal moeilijk. Daarom krijgenjullie op maandag 2 lesuren muziek. Muziek wordt gegeven door mevrouwLuyten na de eerste speeltijd. Na de middagpauze krijgen jullie 1 uurNederlands. Dit vak geeft meneer Decoster.

[stuk 3]Tijdens het vierde lesuur op dinsdag hebben jullie opnieuw les van mevrouwChat. Dat uur hebben jullie Frans.

[stuk 4]Mevrouw Tallen gaat jullie op woensdag vanalles bijleren over computers. Datgebeurt tijdens de laatste twee lesuren.

instructies versie 2t a s a n

18

Page 43: Instructies voor de toetsafnemer tasan

[stuk 5]Op donderdag krijgen jullie tijdens het tweede uur in de voormiddag les vanmeneer Vogels. Hij geeft jullie biologie. Vlak na de middagpauze mogen julliesporten. Door te bewegen krijgen jullie terug wat nieuwe energie. Sport wordtgegeven door meneer Versmaelen.

[stuk 6]Op vrijdagvoormiddag krijgen jullie geschiedenis. Dat is een vrij moeilijk vak.Gelukkig krijgen jullie dat tijdens het tweede lesuur. Op vrijdagnamiddagmogen jullie kiezen wat jullie willen doen. Tussen half drie en twintig over driezijn er twee mogelijkheden: mevrouw Chat geeft een uurtje Frans, maar je kanook bij mevrouw Smit terecht. Zij geeft dan een lesuur Engels. Schrijf maar opwat je kiest.

instructies versie 2t a s a n

19

Page 44: Instructies voor de toetsafnemer tasan

PAUZE VAN MINSTENS 15 MINUTEN OF ONDERBREKING TOT DE VOLGENDE DAG

instructies versie 2t a s a n

20

Page 45: Instructies voor de toetsafnemer tasan

6. SCHRIJVEN De proef met het ei

InleidingNeem toetsbladen 10 tot en met 12.

Op het blad staan tekeningen die tonen hoe je een proefje moet doen met een ei. Jijmoet het proefje aan een vriend of vriendin uitleggen. Probeer zo volledig mogelijk deverschillende stappen op te schrijven. Zo kan je vriend of vriendin de proef doen zon-der dat hij of zij de tekeningen ziet.

Voor we beginnen, moeten we nog een paar dingen afspreken:- Bij de vierde tekening moet je niets schrijven. Daar staat al bij wat je vriend moet

doen: 'Pel het ei'.- Als er woorden zijn die je niet kent, probeer het dan in je eigen woorden.- Gebruik het lijntjesblad op blz. 12.- Probeer in volledige zinnen te schrijven.- Je krijgt 15 minuten.

Ga na of alle leerlingen de toetsprocedure begrijpen en verduidelijk indiennodig.Ga dan over tot de eigenlijke toets.

Duur- inleiding: 5 minuten- eigenlijke toets: 10 minuten

Aard van de toetsOp basis van tekeningen beschrijven de leerlingen schriftelijk de verschillendestappen van een proefje met een ei. Een vriend of vriendin die de tekeningenniet ziet, moet op basis van de beschrijving begrijpen welke handelingen hij ofzij moet uitvoeren om het proefje tot een goed einde te brengen.

instructies versie 2t a s a n

21

Page 46: Instructies voor de toetsafnemer tasan

instructies versie 2t a s a n

22

Page 47: Instructies voor de toetsafnemer tasan

7. LEZEN Kunnen dieren praten?

InleidingNeem toetsbladen 13 en 14.

Dieren lijken veel op mensen. Ze kunnen net als wij ruiken, zien, proeven, luisteren,enzovoort. Sommige dieren kunnen dit zelfs beter dan mensen. Zo kan een hond eenmiljoen keer beter ruiken dan een mens. Maar kunnen dieren eigenlijk praten? Detekst die jullie nu gaan lezen gaat over deze vraag.Jullie gaan nu zelfstandig de tekst lezen. Bij de tekst horen vragen. Soms moet je eenkruis zetten in het hokje voor het juiste antwoord. Per vraag is er dan maar één ant-woord goed. Bij andere vragen moet je het antwoord zelf invullen. Je vindt het ant-woord altijd in de tekst. Je hoeft geen volledige zinnen op te schrijven, maar dat magnatuurlijk wel. Je krijgt 20 minuten.

Ga na of alle leerlingen de toetsprocedure begrijpen en verduidelijk indiennodig.Ga dan over tot de eigenlijke toets.

Zorg ervoor dat de toetsbladen van de leerlingen bij elkaar blijven. Niet ze aanhet einde van de toetsafname aan elkaar.

Duur - inleiding: 5 minuten- eigenlijke toets: 20 minuten

Aard van de toetsDe leerlingen lezen zelfstandig de tekst 'Kunnen dieren praten?' en beantwoor-den daarover een aantal vragen.

instructies versie 2t a s a n

23