INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2...

83
A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 INSTITUUT VOOR DE OVERHEID SAMENLEVING OVERHEID Instituut voor de overheid Ook in 2002 wil het Instituut voor de Overheid ten dienste staan van de overheid en meebouwen aan een Europese en multiculturele samenleving waar het goed is om leven.

Transcript of INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2...

Page 1: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

INSTITUUT VOOR DE OVERHEID

SAMENLEVING

OVERHEID

Instituut voor de

overheid

Ook in 2002 wil het Instituut voor de Overheid

ten dienste staan van de overheid en meebouwen aan een Europese en multiculturele samenleving

waar het goed is om leven.

Page 2: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

Directeur: Geert Bouckaert

Secretariaat Instituut voor de Overheid: Anneke Heylen Christel Vandeurzen

Secretariaat Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen: Lydia Laeremans Annelies Vanparijs

ZAP-leden: Marleen Brans Roger Depré Annie Hondeghem Rudolf Maes Hugo Van Hassel

Wetenschappelijk medewerkers: Maarten Andriessen Sofie Cromboom Bart De Peuter Dieter Hoet Jarl Kampen Amaury Legrain Jeroen Maesschalck Myriam Parys Christophe Pelgrims Joris Plessers Line Putseys Bram Scheers Kris Snijkers Trui Steen Miekatrien Sterck Nick Thijs Steven Utsi Diederik Vancoppenolle Wouter Vandenabeele Steven Van de Walle Wouter van Dooren Anita Van Gils Wouter Van Reeth Koen Verhoest Dirk Vervloet Bram Verschuere Joris Voets Ellen Wayenberg

Page 3: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

Inhoud

VERNIEUWING EN CONTINUÏTEIT: SLEUTELS TOT SUCCES.............................................................. 5 AN EXTERNAL VIEW OF THE PUBLIC MANAGEMENT INSTITUTE ..................................................... 6 1. HET INSTITUUT VOOR DE OVERHEID ............................................................................................. 7

1.1. DOELSTELLINGEN ................................................................................................................................ 7 1.2. PROFIEL.............................................................................................................................................. 7

2. STEUNPUNT BESTUURLIJKE ORGANISATIE VLAANDEREN....................................................... 8 2.1. DOELSTELLINGEN EN BEOOGDE RESULTATEN VAN HET STEUNPUNT........................................................ 8 2.2. MISSIE VAN HET STEUNPUNT................................................................................................................ 8 2.3. TAKEN VAN HET STEUNPUNT ................................................................................................................ 8 2.4. VISIE: DUURZAAM BESTUREN IN VLAANDEREN....................................................................................... 9 2.5. DEELNEMENDE ONDERZOEKSENTITEITEN ............................................................................................ 10 2.6. TAAKVERDELING EN SAMENWERKING .................................................................................................. 10 2.7. KRACHTLIJNEN 2001-2002 ................................................................................................................ 11

3. VORMING, TRAINING EN OPLEIDING ............................................................................................ 12 3.1. AANVULLENDE OPLEIDING IN OVERHEIDSMANAGEMENT EN BESTUURSKUNDE....................................... 13 3.2. OPLEIDINGSPROGRAMMA'S ................................................................................................................ 14

3.2.1. Contractmanagement in de publieke sector .................................................................................... 15 3.2.2. Doelmatigheidsanalyse & prestaties meten:

Prestatiegericht nadenken over beleid en beheer in de overheid ................................................ 15 3.2.3. Gemeentebeleid en het schrijven van goede beleidsnota’s .......................................................... 16 3.2.4. Kwaliteit in de overheid ....................................................................................................................... 17 3.2.5. Overheid en economische activiteit: recht en beleid ...................................................................... 17 3.2.6. Personeelsmanagement bij de overheid .......................................................................................... 18

3.3. INTERNE TRAININGEN ......................................................................................................................... 20 3.3.1. Management voor leidinggevende ambtenaren van het ministerie van Financiën ................... 21 3.3.2. Managementopleiding voor magistraten & hoofdsecretarissen en griffiers van parket en zetel

van het ministerie van Justitie ............................................................................................................ 21 3.4. STUDIEDAGEN ................................................................................................................................... 22

3.4.1. Studiedag Publiek-Private Samenwerking (PPS) ........................................................................... 22 3.4.2. Proeve van Vlaams Gemeentedecreet ............................................................................................. 22 3.4.3. Klantentevredenheidsmetingen bij de overheid .............................................................................. 23

3.5. EMPA: EUROPEAN MASTER OF PUBLIC ADMINISTRATION.................................................................... 24 3.6. PUBLIC MANAGEMENT PROGRAMME................................................................................................... 24

4. WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK.............................................................................................. 28 4.1. DOCTORAATSONDERZOEKEN.............................................................................................................. 29

4.1.1. Bestuurs- en beleidskundig onderzoek naar de implementatie van de vernieuwingen in de interbestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen ................................................................................. 29

4.1.2. Gelijke-kansenbeleid voor vrouwen en mannen als facetbeleid: Een internationaal vergelijkend onderzoek ...................................................................................... 30

4.1.3. Naar een bestuurskundige theorie over ambtelijke ethiek: Een vergelijkend onderzoek......... 31 4.1.4. Relatie lokaal bestuur - burgers ......................................................................................................... 32 4.1.5. “The Bearable Lightness of Budgeting”: An explorative research on the uneven

implementation of performance-oriented budget reform across agencies .................................. 33 4.1.6. Verzelfstandiging bij lokale besturen in Vlaanderen ....................................................................... 34 4.1.7. Verzelfstandiging en sturing van overheidsorganisaties ................................................................ 34

4.2. ONDERZOEKSPROJECTEN .................................................................................................................. 35 4.2.1. Beleidsoverdracht: Systematisch leren uit buitenlandse ervaringen ............................................ 35 4.2.2. Burgergericht besturen: Kwaliteit en vertrouwen in de overheid .................................................. 36 4.2.3. De organisatie en het management van de beleidsvoorbereiding in België ............................... 37 4.2.4. De wervingskracht van de federale overheid als werkgever t.a.v. hooggekwalificeerd

personeel: De arbeidsmarktpositie en het imago in kaart gebracht ............................................ 38 4.2.5. Beleidswetenschap en vrouwenstudies: Internationaal vergelijkend onderzoek ...................... 38 4.2.6. Kerntaken van de verschillende overheden ..................................................................................... 39

Inhoudstafel

3

Page 4: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

4.2.7. Instroom, doorstroom en uitstroom van hooggekwalificeerden binnen het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap...................................................................................................................... 40

4.2.8. (Inter)nationaal vergelijkend onderzoek naar contractmanagement: Naar een contractualisering van de sturingsrelatie en de arbeidsrelatie t.a.v. de leidende ambtenaren 41

4.2.9. Kwaliteit, Tevredenheid en Vertrouwen in de Federale Overheid ................................................ 41 4.2.10. Lokaal sociaal beleid in Vlaanderen:

Naar een optimale relatie tussen gemeente en OCMW ................................................................ 42 4.2.11. Materiële beloningssystemen voor lokale uitvoerende mandaten: Een vergelijkende studie

van de verwachtingen en effecten van de professionalisering van lokale uitvoerende mandaten .............................................................................................................................................. 43

4.2.12. Meten en vergelijken van lokale ontwikkeling................................................................................ 43 4.2.13. Taakverdeling tussen overheid en samenleving: Onderbouwing van het kerntakendebat ... 44 4.2.14. Task Force Stedenbeleid – Luik Intern Stedelijk Management................................................... 45 4.2.15. Van effectiviteit van coördinatie naar coördinatie van effectiviteit .............................................. 45 4.2.16. Vermindering van de planlast van de Vlaamse OCMW’s ............................................................ 46

4.3. STEUNPUNT BESTUURLIJKE ORGANISATIE VLAANDEREN...................................................................... 47 4.3.1. Spoor Beleid ......................................................................................................................................... 47 4.3.2. Spoor Bestuurlijke relaties .................................................................................................................. 47 4.3.3. Spoor Human Resource Management ............................................................................................. 48 4.3.4. Spoor Financieel management .......................................................................................................... 49 4.3.5. Spoor E-Government........................................................................................................................... 51 4.3.6. Spoor Veranderingsmanagement...................................................................................................... 51 4.3.7. Spoor Indicatoren en monitoring........................................................................................................ 53 4.3.8. Spoor Fiscaliteit .................................................................................................................................... 54

4.4. WETENSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING............................................................................................ 55 4.4.1. Organisatiedoorlichting Vlaamse Gemeenschapscommissie Directie Personeel..................... 55 4.4.2. Gastcolleges, wetenschappelijke voordrachten en andere netwerkactiviteiten ........................ 56

5. AANDACHT VOOR EIGEN VORMING EN BIJSCHOLING.............................................................. 59 6. ACADEMISCHE BEZOEKEN ............................................................................................................ 61 7. FORUM FUNCTIES............................................................................................................................ 62 8. PUBLICATIES 2000-2001.................................................................................................................. 64

8.1. INTERNATIONALE PUBLICATIES ........................................................................................................... 64 8.1.1. Boeken................................................................................................................................................... 64 8.1.2. Hoofdstukken in boeken & tijdschriftartikelen .................................................................................. 64 8.1.3. Papers voorgesteld op internationale congressen .......................................................................... 65

8.2. ALGEMEEN WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES .................................................................................. 66 8.2.1. Boeken................................................................................................................................................... 66 8.2.2. Hoofdstukken in boeken & tijdschriftartikelen .................................................................................. 66 8.2.3. Interne rapporten & papers voorgesteld op nationale congressen............................................... 68

8.3. PUBLICATIES REEKS OVERHEIDSMANAGEMENT ................................................................................... 69 9. STAF................................................................................................................................................... 71 GEBRUIKTE AFKORTINGEN .................................................................................................................. 79 TOT SLOT: DE DUURZAME GROEI VAN HET INSTITUUT VOOR DE OVERHEID ................................ 80

Page 5: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

VERNIEUWING EN CONTINUÏTEIT: SLEUTELS TOT SUCCES In vele landen en op alle bestuursniveaus worden management en bestuurlijke vernieuwing als “conditio sine qua non” voor een betere organisatie voorgesteld.

In het tijdschrift “De Gemeente” klinkt dit: “bestuurlijke vernieuwing voor- waarde voor succes”. Op federaal niveau wijst de benaming in de hervorming “Copernicus” op revolutionaire vernieuwing.

De geschiedenis van de bestuurlijke hervormingen in de overheidssector in België leert echter dat het succes hervormingen in hoge mate afhangt van depersonen en competenties om hervormingsplannen om te zetten in werkelijMen heeft nood aan trekkers en volhoudestrategische posten.

De titel van een doctoraat over ambtenareeen sprekende ondertitel: “Tussen droowerkelijkheid” waarmee onderstreept werbesluiten, wetten en voorschriften onvoldwaarborg zijn voor de implementatie.

Uit een onderzoek van het Vervolmakingscevoor Overheidsbeleid en Bestuur (VCOBhuidige Instituut voor de Overheid) over innen openbare besturen, heb ik geleerdorganisatiestructuren die de conceptenvernieuwing en creativiteit bevorderen,noodzakelijk de implementatie ervan gbeïnvloeden. Daarvoor zijn andere struvereist.

Uit een vroeger onderzoek over mobiliteleidinggevende ambtenaren (cfr. mandaten) onthouden dat mobiliteit van ambtenarennoodzakelijk leidt tot vernieuwing debureaucratisering, maar dat daarentegenmobiliteit van ambtenaren samengaat mehoge graad van bureaucratie.

Met deze voorbeelden wil ik onderstrepen dalleen jarenlange ervaring maar ook kenngrond van wetenschappelijk onderzoek belais in het doorgronden van de verhouding tgenomen maatregelen en hun effecten werkelijkheid. Wil het aantrekken van ncompetenties resultaat hebben dan moeten zalleen verder ontwikkeld en behouden wmaar ook functioneren in een aangepaste poomgeving, in een passende organisatiestren -cultuur waarin leren uit ervaring en kgeïntegreerd worden.

De echte uitdaging voor vorming en opleiding is zowel de mensen als de doelstellingen, de gedragingen, houdingen en de organisatie-structuur en -cultuur in één geheel te harmoniseren. Het aanleren van methoden en technieken zelfs uit de privé-sector is

onvoldoende om de bestuurlijke vernieuwing te

Voorwoord

Prof. Em. Dr. Roger Depré Voormalig directeur VCOB

van juiste

de kheid. rs op

n had m en d dat oende

ntrum , het ovatie dat

van niet unstig cturen

it van heb ik niet

en hoge t een

at niet is op ngrijk ussen in de ieuwe e niet orden litieke uctuur ennis

implementeren.

Bij de oprichting van het Vervolmakingscentrum voor Overheidsbeleid en Bestuur (het huidige Instituut voor de Overheid) werden vorming en opleiding, wetenschappelijk onderzoek en het opdoen van ervaring door adviesverlening op mekaar betrokken. Daartoe werd het Vervolmakingscentrum een volwaardig onderdeel van de universiteit. De omvorming van het Vervolmakingscentrum naar het Instituut voor de Overheid in 1998 bracht geen wijziging in de basisdoelstellingen:

- Het verrichten van onderzoek in het domein van het beleid, organisatie en management van en in de overheid;

- Het inrichten van vormingsactiviteiten; - Het verlenen van diensten onder de vorm van

organisatie en beleidsadvies.

Wegens de complexiteit en de onderliggende verwevenheid van factoren, instellingen en organisaties is onderzoek naar het functioneren van de overheid, naar de relatie tussen doelstellingen, prestaties en effecten, naar het beheer van het menselijk potentieel, naar het sturen van overheidsorganisaties, de eerste prioriteit geworden van het Instituut. Uit het activiteitenverslag blijkt duidelijk dat zowel fundamenteel als toegepast beleidsonderzoek langs doctoraten, projecten en het Steunpunt voor Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen belangrijk en prioritair zijn. Deze onderzoeksinspanningen vormen de basis van de toegenomen vormingsactiviteiten onder vorm van de federale leersabbat en andere vormingsprojecten.

Dit alles illustreert dat zowel vernieuwing en verandering kunnen samengaan met continuïteit. Op deze wijze worden kundigheden en vaardigheden gecumuleerd over de generaties heen waardoor onderzoek meer diepte krijgt en vorming meer ervaring.

Prof. Dr. Em. Roger Depré

5

Page 6: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

AN EXTERNAL VIEW OF THE PUBLIC MANAGEMENT INSTITUTE VVIISSIITT OOFF PPRROOFF.. DDRR.. FFAANNIIEE CCLLOOEETTEE 1155 JJUULLYY -- 1133 DDEECCEEMMBBEERR 22000011

I arrived on a sabbatical research visit of 5 months to the Public Management Institute of the Catholic University of Leuven on 15 July 2001. My research objective was to obtain as much as possible theoretical and empirical data about the current use of electronic back office decision support systems in the public sector in Belgium, the Netherlands, France and the UK. Data was gathered through specialised library searches, visits to various universities and research institutions, selected interviews with key actors and personal observation of decision support practices in these countries. A total of 60 kg of documentation has been accumulated in this way. These documents will be assessed over the next five months in South Africa. My draft report summarising my research results has already reached 60 pages, and will be completed by 31 May in South Africa.

In addition, I have during my time at the PMI completed a draft chapter for a new book on Conflict Management that I will be co-editing with a friend. I have also delivered 3 papers at international academic meetings in Greece, Finland and London, and participated in a joint French-South African organised workshop in France. I have also presented 6 guest lectures to university and research staff and students in Belgium, the Netherlands, and Germany. Belgian aspects of my current research project will be expanded in co-operation with PMI staff members as a joint project, and planning has also started to present summaries of research results in four new papers during 2002 (in Poland, Turkey, Macedonia and India).

The preceding five months at the PMI has been a productive and intellectually stimulating exercise for me, where access have been gained to new materials, new networks and contacts have been established, various new research outputs have been made and important new insights have been gained through observation, the perusal of documentation and the exchange of ideas in

personal discussions. I have been impressed by the professionalism of the staff.

Prof. Dr. Fanie Cloete University of Stellenbosch

I have been received at the PMI in a very relaxed and friendly manner, and have been accepted for all practical purposes as a full member of the Institute, during my stay here.

My wife Marianne and I returned home on 13 December 2001. We had a wonderful time in Leuven, and will always cherish these memories. I want to extend my sincere gratitude to all the members of the Institute for their assistance to me during this period. I have made many new friends and will continue to expand my research project in co-operation with the PMI, as stated above.

Prof. Dr. Fanie Cloete

Page 7: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

1. HET INSTITUUT VOOR DE OVERHEID

1.1. 1.2. Doelstellingen Het Instituut voor de Overheid heeft als voornaamste doelstelling bij te dragen tot de studie en de verbetering van de beleidsvoering, het management en de organisatie in de openbare sector door:

1. Het verrichten van onderzoek op het vlak van de vorming, de organisatie, de beleidsvoering en het management in de overheidssector en hieraan verwante sectoren;

2. Het inrichten van activiteiten met betrekking tot opleiding en recurrent onderwijs ten behoeve van ambtenaren en politici uit alle bestuursgeledingen;

3. Het verlenen van diensten aan de gemeenschap onder de vorm van management-, organisatie- en beleidsadvies;

4. Het vervullen van een forumfunctie tussen de overheid en de universiteit op het vlak van de beleidsvoering en het overheidsmanagement.

Het Instituut voor de Overheid past derhalve volledig in het beleid van de K.U.Leuven dat, naast onderwijs en onderzoek, ook van de postacademische vorming gericht op de overheidssector, een belangrijke prioriteit heeft gemaakt.

Profiel Het Instituut voor de Overheid is geclusterd rond een aantal inhoudelijke domeinen omtrent overheidsmanagement, beleid en bestuur:

• Financieel en prestatiemanagement;

• Personeelsmanagement en gender;

• Institutionele organisatie en organisatiemanagement;

• Beleid en ethiek;

• E-government;

• Relatie met de samenleving.

Uiteraard zijn bovenvermelde domeinen interdependent.

Binnen de diverse inhoudelijke domeinen worden verschillende productlijnen georganiseerd, met name:

• Fundamenteel en toegepast onderzoek;

• Opleiding, vorming en training;

• Wetenschappelijke dienstverlening.

Hierbij wordt gestreefd naar een circulatie van ideeën, personen en middelen binnen elke cluster. Bovendien wordt een gezamenlijk beleid gevoerd op het gebied van internationalisering en publicaties. Figuur 1 biedt een schematische weergave van deze profilering.

Financiën

& Prestaties

Personeels-beleid & Gender

Institutionele organisatie & Organisatie-management

Beleid & Ethiek

E-government

Relatie met samenleving

& burger

• Fundamenteel onderzoek

• Toegepast onderzoek

• Opleiding (Licentiaat & Postgraduaat)

• Postacademische Vorming

• Wetenschappelijke Dienstverlening

Figuur 1: Profilering van het Instituut voor de Overheid

Voorwoord 7

Page 8: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

2. STEUNPUNT BESTUURLIJKE ORGANISATIE VLAANDEREN Aan het consortium van K.U.Leuven, Universiteit Antwerpen, Universiteit Gent en Hogeschool Gent gaf de Vlaamse Gemeenschap een erkenning ten behoeve van de uitbouw van een steunpunt voor beleidsrelevant onderzoek in het kader van “Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen”. Geert Bouckaert treedt hierbij op als promotor-coördinator1.

1 Meer informatie omtrent beleidsrelevant onderzoek vindt u op volgende website: http://www.innovatie.vlaanderen.be/pbo/

2.1. Doelstellingen en beoogde resultaten van het Steunpunt Het Steunpunt beoogt volgende algemene doelstellingen: • Het verzamelen, analyseren en ontsluiten van

gegevens; • Het uitvoeren van probleemgericht

wetenschappelijk onderzoek (korte termijn); • Het uitvoeren van fundamenteel

wetenschappelijk onderzoek; • Het verlenen van wetenschappelijke

dienstverlening.

Specifieke doelstellingen met betrekking tot bestuurlijke vernieuwing: • Het geven van onafhankelijk advies m.b.t. de

modernisering van bestuur en beleid;

• Het geven van gespecialiseerd advies over het toepassen van bepaalde beleids- en beheersinstrumenten in de besturen en de samenhang tussen de diverse instrumenten;

• Het doen van toegepast ondersteunend onderzoek en wetenschappelijk advies in het kader van fundamentele bestuurlijke keuzes;

• Wetenschappelijke ondersteuning bij de ontwikkeling van monitoring-systemen en indicatoren (zowel kwalitatief als kwantitatief) die de prestaties van de diverse besturen in Vlaanderen meten.

2.2. Missie van het Steunpunt Het Steunpunt heeft als missie om op basis van wetenschappelijk onderzoek (fundamenteel en toegepast) de beleidsvoorbereiding, uitvoering en evaluatie te ondersteunen van de voor het beleid relevante problemen.

Het Steunpunt stelt zich als doel om vanuit de structurele financiering, die vooral binnen de sporen tot uiting komt, systematisch de beleids- en beheerscyclus wetenschappelijk te onderbouwen. Het Steunpunt zal vanuit de kritische massa van multidisciplinaire expertise haar wetenschappelijke kennis toegankelijk maken en overdragen aan de Vlaamse overheid.

Om dit te realiseren zal het Steunpunt vanuit een speciale aandacht voor de ondersteuning van de bestuurlijke vernieuwing en binnen het kader van de beleids- en beheerscyclus:

- Fundamenteel, internationaal vergelijkend en toegepast wetenschappelijk onderzoek verrichten;

- Binnen deze context een speciale en prioritaire aandacht hebben voor de valorisatie van dit onderzoek naar de Vlaamse overheid toe;

- Gespecialiseerd en onafhankelijk advies verstrekken;

- Wetenschappelijke ondersteuning verlenen voor de ontwikkeling van instrumenten van beleid en bestuur;

- Zijn kennisbasis en netwerk ontwikkelen en ter beschikking stellen.

Het Steunpunt zal dus: - Als partner optreden binnen de bestuurlijke

vernieuwing in Vlaanderen; - Als maatschappelijke hefboom voor bestuurlijke

vernieuwing fungeren; - Als academische hefboom voor de

bestuurskundige discipline gelden. 2.3. Taken van het Steunpunt

Page 9: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

Het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen engageert zich om volgende taken op zich te nemen:

- Verzamelen, analyseren en ontsluiten van gegevens (ook longitudinaal) door: het ontwikkelen van indicatoren, het leveren van benchmarks, het uitvoeren van surveys;

- Uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek in functie van concrete beleidsvragen (korte termijn);

- Uitvoeren van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek;

- Verlenen van wetenschappelijke dienstverlening door: taken van kennisoverdracht, vorming, methodologisch advies inzake dataverzameling en –analyse, ad hoc aanleveren van informatie, opzetten en beheren van een documentatiecentrum.

Naast deze vermelde taken wil het Steunpunt ook expliciet aandacht besteden aan het inventariseren van bestaand onderzoek en het kanaliseren van onderzoeksresultaten zodat ze gevaloriseerd kunnen worden in de beleids- en beheerscyclus. Het Steunpunt zal een documentatiecentrum uitbouwen (fysiek en virtueel) zodat informatie over bestuurlijke vernieuwingen (nationaal en internationaal) op toegankelijke wijze ter beschikking gesteld wordt van potentiële gebruikers.

2.4. Visie: Duurzaam besturen in Vlaanderen

De modernisering van de samenleving impliceert dat er simultaan aandacht gaat naar de marktsector, de politieke wereld, de civiele samenleving en de overheidsorganisaties over alle bestuurslagen heen. Vanuit dit multi-actor en multi-level, of governance-gegeven wordt de vraag naar een aangepast en duurzaam bestuur in zijn meest brede vorm aangegeven.

De context van o.a. economische, demografische, sociale, ecologische en technologische uitdagingen geeft aan dat oude oplossingen meestal niet voldoen. Overheden moeten aan andere criteria voldoen dan in het verleden. Duurzame en slagkrachtige (politieke en administratieve) overheden moeten de versplintering van markten, organisaties en netwerken, de proliferatie binnen organisaties tussen overheid en privé, en tussen overheden die bijzonder groot en uiteindelijk disfunctioneel is, ombuigen. De capaciteit om een visie te ontwikkelen omtrent wat voor overheid in welke samenleving nodig is, wordt onontbeerlijk.

Bovendien moet er een grote openheid zijn om zowel de reactiesnelheid als de pro-activiteit te garanderen van zowel het beleid als het beheer van de maatschappelijke middelen die door de overheid worden aangewend. Snelheid van verandering en variabiliteit van inhoud in functie van de noden zullen in sterke mate de impact van overheden bepalen. Anticiperen op interdependenties, mede vanuit een internationalisering en europeanisering van overheden is één belangrijke parameter in deze.

De legitimiteit van de overheid, tenslotte, die in het vertrouwen van burgers in de overheid tot uiting komt, hangt meer en meer af van de capaciteit van de overheid om de zuinigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van haar doen en laten te koppelen aan haar vermogen om een rechtsstaat te handhaven en uit te bouwen.

Om deze agenda binnen de Westerse overheden van de OESO te kunnen realiseren, worden meer en meer convergerende strategieën en instrumentaria ontwikkeld. Het is opvallend dat de interne en de externe druk op overheden toeneemt. Er is de veronderstelling dat een toenemende druk zal leiden tot een beter resultaat van die overheidsorganisaties. Vanuit de veronderstelling dat grote organisaties niet zonder druk veranderen, wordt de interne druk vooral georganiseerd door een prestatiegericht denken te koppelen aan strategieën (algemene en operationele met indicatoren), aan financiële systemen, aan personeelsmanagement, aan organisatiesturing, opvolging en evaluatie. Volgens sommigen is dit nog niet voldoende en moet derhalve ook van markt-type-mechanismen gebruik worden gemaakt waardoor een kostenbewust en prestatiegericht denken permanent en systematisch aanwezig is.

Het is ook opvallend dat er zowel een toenemende specialisatie en decentralisatie als een doorgedreven coördinatie optreedt binnen overheden. Specialisatie kan zowel naar takenpakketten, doelgroepen, gebieden of te leveren prestaties. Decentralisatie gebeurt naar functionele en territoriale standaarden. De centrale gedachte is dat deze specialisatie/decentralisatie tot betere resultaten zal leiden.

Het is tenslotte opvallend dat er een verdere vermaatschappelijking en professionalisering is van het beleid en het beheer van overheden. Hierdoor verhoogt het eigenaarschap en de kwaliteit van dat beleid en beheer. De elektronisering van overheid (E-government) en samenleving (E-society) zal hier een belangrijke dimensie van zijn.

Dit alles gebeurt in een context van toenemende betrokkenheid van burgers als actieve gebruikers van openbare diensten.

Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen 9

Page 10: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

Deze bekommernissen vertalen zich in een diversiteit aan relevante thema's. In het onderzoeksprogramma komen deze thema’s naar voor als acht sporen, met name:

1. Bestuurlijke relaties 2. Beleid 3. HRM

4. Financieel management 5. ICT/E-government 6. Verandering 7. Monitoring 8. Fiscaliteit

2.5. Deelnemende onderzoeksentiteiten Het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen wordt gerealiseerd door:

• Instituut voor de Overheid (Katholieke Universiteit Leuven);

• Onderzoeksgroep Management en Bestuur (Universiteit Antwerpen);

• Onderzoeksgroep sociaal-wetenschappelijke methodologie (Universiteit Gent);

• Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde (Hogeschool Gent).

Het Steunpunt vormt een eenheid en zit als aparte entiteit binnen drie bestaande universiteiten en een hogeschool.

Voor deze aparte entiteit is de nodige afstemming met de respectievelijke basisorganisaties verzekerd, zoals blijkt uit zowel de verklaring van de rectoren als uit de prominente posities die de leden van het consortium en de partner innemen in hun respectievelijke entiteiten.

2.6. Taakverdeling en samenwerking In het voorgestelde onderzoeksprogramma worden 8 onderzoekssporen ontwikkeld, namelijk Bestuurlijke relaties, Beleid, HRM, Financieel management, ICT/E-government, Verandering, Monitoring, Fiscaliteit.

In tabel 1 wordt aangegeven in welk onderzoeksspoor de leden van het consortium onderzoeksactiviteiten zullen ontwikkelen. Deze verdeling sluit aan bij bestaande expertise die op deze domeinen totnogtoe ontwikkeld werd.

Tabel 1: Taakverdeling en samenwerkingspatronen over inhoudelijke domeinenSpoor K.U.Leuven Universiteit

Antwerpen Universiteit

Gent Hogeschool

Gent Bestuurlijke relaties X X X Beleid X X X HRM X X Financieel management X ICT/E-government X X X Verandering X X Monitoring X X Fiscaliteit X X

Page 11: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

2.7. Krachtlijnen 2001-2002 De diverse structurele onderzoekssporen werden sinds oktober 2001 stelselmatig opgestart.

Voor de meeste sporen betekent dit dat het onderzoeksdomein wordt verkend en dat het algemeen onderzoekskader verder wordt uitgewerkt.

De vrije onderzoeksruimte (B-projecten) wordt in het eerste jaar integraal besteed aan onderzoeksprojecten in verband met lokale besturen.

Een belangrijk aandachtspunt in het eerste jaar is de lopende reorganisatie van de Vlaamse overheid, die operationeel moet zijn tegen 1/1/2003. Vanuit de diverse sporen zal materiaal worden aangereikt die deze reorganisatie wetenschappelijk kan ondersteunen.

Ook volgende activiteiten zijn opgestart sinds oktober 2001:

- Concretisering samenstelling stuurgroep;

- Concretisering teamleiding en projectleiding per spoor;

- Concretisering college van academici;

- Concretisering wetenschappelijke adviesraad;

- Concretisering begeleidingsgroep per spoor;

- Opstart secretariaat;

- Uitwerking opvolgings- en rapporterings-systeem voor de diverse projecten binnen het steunpunt;

- Vastlegging en inrichting van functionele ruimtes binnen de diverse instellingen;

- Aankoop hardware en software.

Voor de concrete uitwerking zijn 20 extra medewerkers over de diverse instellingen gerekruteerd.

Het algemene secretariaat van het Steunpunt voor Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen is gehuisvest in:

Van Evenstraat 2C (2e verdieping) 3000 Leuven Annelies Vanparijs

Secretariaat Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen

Tel: 016 32 36 10 Fax: 016 32 36 11

email: [email protected]

Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen 11

Page 12: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

3. VORMING, TRAINING EN OPLEIDING De expertise van de academische staf van het Instituut wordt aangeboden in de vakken van de eerste, tweede en derde cyclus van de opleidingsprogramma's van het Departement Politieke Wetenschappen van de Faculteit Sociale Wetenschappen:

• Prof. Dr. Geert Bouckaert is titularis van: - Overheidsmanagement; - Beleids- en beheersmethodiek; - Comparative Public Management; - Financiële beleids- en beheerscycli in de

overheid; - Sociaal-economisch overheidsbeleid;

• Prof. Dr. Marleen Brans is titularis van: - Beleidsanalyse; - Bijzondere vraagstukken in de

bestuurskunde: sturing van de overheid; - Seminar Comparitive Public Administration

(plaatsvervanger Prof. Dr. Delmartino).

• Prof. Dr. Annie Hondeghem is titularis van: - Managementpraktijken in de overheid; - Personeelsbeleid en organisatie van de

overheid; - Practicum Overheidsmanagement en

Bestuurskunde; - Seminarie Bestuurskunde.

• Prof. Dr. Rudolf Maes is titularis van: - Administratief recht; - Bestuurskunde: relatie bestuur – burger.

• Prof. Dr. Herman Wuyts is titularis van: - Bestuurskunde.

De derde cyclus programma’s van het Departement Politieke Wetenschappen zijn:

1. De aanvullende opleiding in Overheidsmanagement en Bestuurskunde;

2. “European Master of Public Administration” (EMPA) - in samenwerking met en gecoördineerd door het Instituut voor Internationaal en Europees Beleid.

Naast deze bijdrage in het onderwijsprogramma van de eerste, tweede en derde cyclus Politieke Wetenschappen van de Faculteit Sociale Wetenschappen, omvat het opleidings- en vormingspakket van het Instituut voor de Overheid en het Departement: 1. Opleidingsprogramma's (open aanbod); 2. Interne trainingen; 3. Studiedagen; 4. “Public Management Programme” - leersabbat

voor federale ambtenaren.

Een systematisch overzicht van de aangeboden programma’s is opgenomen in de programmabrochure van de Faculteit Sociale Wetenschappen en op de website van het Instituut voor de Overheid:

www.instituutvoordeoverheid.be www.overheidsmanagement.be

www.kuleuven.ac.be/io

Page 13: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

3.1. Aanvullende Opleiding in Overheidsmanagement en Bestuurskunde

Dit postuniversitair programma geeft een systematisch en globaal overzicht van het management en de organisatie van de openbare sectoren. Het is bestemd voor ambtenaren met beleidsverantwoordelijkheid en afgestudeerden van het hoger onderwijs die zich willen bekwamen in het overheidsmanagement. Ze behalen na examens, het universitair diploma van gediplomeerde in de Aanvullende Opleiding in Overheidsmanagement en Bestuurskunde. Het programma kan voltijds (één jaar) of gespreid over twee jaar (deeltijds) gevolgd worden.

Voor het academiejaar 2000-2001 schreven 31 studenten zich in, voor het academiejaar 2001-2002 zijn er 32 deelnemers aan het programma. In het raam van de opleiding wordt door de deelnemers een eindpaper gemaakt die zoveel mogelijk aansluit bij hun praktijk, zoals blijkt uit de voorbeelden opgenomen in onderstaande lijst:

• Agendabepaling bij de gesprekken tussen Communautaristen en Regionalisten;

• Beleidsoverdracht, een toepassing op België;

• De verantwoordelijkheden en activiteiten van lokale mandatarissen. Een aanzet tot analyse in het licht van nieuw overheidsmanagement;

• Een kritische beschouwing van de privatisering in het gevangeniswezen;

• Fusies en splitsingen binnen het volwassenenonderwijs vanuit VIZO-oogpunt. Wondermiddel of niet ?

• Het gebruik van competentieprofielen binnen Justitie. Een vergelijking tussen België en Nederland;

• Het mammoet-besluit, aanzet tot een modern personeelsbeleid?

• Intercultureel management bij de politie: allochtonen binnen halen en binnen houden;

• Privatisering. Theoretisch kader gevolgd door een toepassing op Belgacom;

• Relatie Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn en het Gemeentebestuur: enkele reflecties.

Vorming, Training & Opleiding 13

Page 14: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

3.2. Opleidingsprogramm 's

Opleidingsprogramma’s worden aangeboden aan ambtenaren van verschillende overheidsorganisaties op zowel federaal, Vlaams, provinciaal als lokaal niveau. Ze lopen over drie tot vijftien dagen of tijdens avondsessies. De formule bestaat erin dat specialisten vanuit het Instituut voor de Overheid en ook gastsprekers vanuit de praktijk, doceren over onderwerpen als personeelsmanagement, financieel management en beleidsplanning. Het open aanbod bij het Instituut voor de Overheid kent een gestaag succes. Het aanbod breidde zich uit tot het volgende gamma: • Contractmanagement in de publieke sector: 2 dagen – april –

mei 2001; • Doelmatigheidsanalyse: 2 dagen – april – mei 2001; • Gemeentebeleid en het schrijven van goede beleidsnota’s: 2 s

maart 2001 en oktober – december 2001; • Kwaliteit in de overheid: 2 dagen – juni 2001; • Overheid en economische activiteit: recht en beleid, 15 avondses• Personeelsmanagement bij de overheid: 7 dagen, januari – mei 2• Prestaties meten in de overheid: 2 sessies van elk 2 dagen – maa• Toepassingsdag prestaties meten & doelmatigheidsanalyse: 1 da

0

10

20

30

40

1999 2000 2001

Figuugegev“Publi

Figuur 2: Evolutie aantal open opleidingsdagen 2001

Een uitbreiding van het aantal gegeven dagen impliceert tevens een stijging van het aantal cursisten. Figuur 3 toont de evolutie van het aantal deelnemers sinds 1999.

050

100150200250

ope

a

essies van elk 4 dagen: februari –

sies, oktober 2000 – maart 2001; 001; rt 2001 en november 2001;

g – mei 2001.

r 2 toont de evolutie in het aantal

en dagen sinds 1999 (exclusief het c Management Programme”):

1999 2000 2001

Figuur 3: Evolutie aantal deelnemers n opleidingsprogramma’s sinds 1999

Page 15: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

3.2.1. Contractmanagement in de publieke sector Binnen de publieke sector gebeurt de sturing van intern of extern verzelfstandigde organisaties steeds meer door beheersovereenkomsten of managementcontracten. Met leidinggevende ambtenaren worden individuele mandaatcontracten afgesloten. De opleiding “Contractmanagement” heeft als centrale doelstelling de cursist inzicht te geven in deze nieuwe vorm van sturing via contracten. Anderzijds wil ze de cursist praktische vaardigheden aanleren om dit instrument toe te passen in de eigen organisatie.

De opleiding “Contractmanagement” richt zich tot mandaathouders op Vlaams en federaal niveau; personen betrokken bij de relatie tussen de centrale overheid en intern/extern verzelfstandigde entiteiten op lokaal, Vlaams en federaal niveau; budgethouders in OCMW's.

De opleiding bestaat uit 4 modules.

Ze is gebaseerd op onderzoekservaringen in openbare besturen en biedt naast een theoretische basisvorming expliciete aandacht aan de praktische toepasbaarheid op de eigen organisatie. Dit gebeurt aan de hand van gevalstudies en praktijkoefeningen.

Modules: 1. Internationale, federale en Vlaamse trends in

contractmanagement; 2. Planning, monitoring, rapportage en evaluatie

van contracten: theorie en voorbeelden; 3. Lessen uit bestaande contracten op basis van

oefeningen; 4. Hoe schrijf ik een contract? Toepassing van

contractmanagement binnen de eigen dienst. De opleiding stond onder coördinatie van Geert Bouckaert. Koen Verhoest is inhoudelijk verantwoordelijk voor dit programma. In 2001 werd de opleiding gegeven aan 22 deelnemers op 27 april en 4 mei 2001.

3.2.2. Doelmatigheidsanalyse & prestaties meten: Prestatiegericht nadenken over beleid en beheer in de overheid

De opleiding “doelmatigheidsanalyse” en “prestaties meten” heeft als centrale doelstelling overheidsorganisaties in staat te stellen om op een transparante wijze de manier waarop zij ingrijpen op bepaalde maatschappelijke problematieken in kaart te brengen, te analyseren en te evalueren.

In 2001 was deze opleiding opgesplitst in 3 modules: 1. Prestaties meten: 2 dagen; 2. Doelmatigheidsanalyse: 2 dagen; 3. Toepassingsdag: 0,5 dag voor prestaties

meten en 0,5 dag voor doelmatigheidsanalyse.

De opleidingen zijn gebaseerd op onderzoekservaringen in openbare besturen en besteden naast een theoretische basisvorming expliciete aandacht aan de praktische

toepasbaarheid op de eigen organisatie. Dit gebeurt aan de hand van gevalstudies en praktijkoefeningen.

De opleiding staat onder de wetenschappelijke leiding van Geert Bouckaert en Wouter Van Reeth. De Heer Theo Schollen Adviseur-Generaal Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening trad op als gastdocent bij de module “prestaties meten”. In 2001 volgden 23 personen de opleiding doelmatigheidsanalyse, 46 de opleiding prestaties meten (over de 2 sessies), 12 personen de toepassingsdag. In 2002 wordt opleiding “doelmatigheidsanalyse” uitgebouwd tot een vijfdaagse opleiding “resultaatgericht financieel management”.

Open Opleidingen 15

Page 16: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

3.2.3. Gemeentebeleid en het schrijven van goede beleidsnota’s Van lokale besturen wordt steeds meer verwacht dat zij voor diverse beleidsdomeinen, al of niet in het kader van de convenanten, beleidsplannen uitwerken en hiervoor beleidsnota's opstellen. Het opleidingsprogramma heeft als doelstelling om de deskundigheid inzake beleidsplanning op lokaal vlak te versterken.

Het opleidingsprogramma richt zich tot leidinggevende ambtenaren en stafmedewerkers van lokale besturen (secretarissen, ontvangers, stafmedewerkers, diensthoofden).

Programma: Module 1: Visievorming en strategisch denken in een lokaal bestuur: Elke goede beleidsplanning start met het ontwikkelen van een visie. Waar willen we naartoe? Welke zijn de noden waarop we als bestuur kunnen en moeten inspelen? Hoe maken we een strategisch plan op? Wat zijn de sterkten, zwakten, bedreigingen en kansen? Module 1 gaat in op deze vragen rond visievorming en strategische planning en reikt een aantal technieken en een stappenplan aan om het strategisch planningsproces te begeleiden.

Module 2: Het analyseren van problemen en het ontwerpen van oplossingen: Beleidsplanning en goede beleidsnota's moeten worden voorafgegaan door enerzijds een analyse van de problemen waaraan het beleid een oplossing tracht te bieden en anderzijds een analyse van de wenselijke beleidsalternatieven.

Geloofwaardige beleidsnota’s en -aanbevelingen steunen op een goede modellering van beleidsproblemen, een zorgvuldige analyse van de relevante doelstellingen en een vergelijking van mogelijke beleidsalternatieven. In module 2 wordt een rationeel stappenplan voor probleem- en oplossingsanalyse aangereikt en ingeoefend.

Module 3: Het schrijven van goede beleidsnota’s: Het schrijven van een goede beleidsnota vergt niet enkel een grondige kennis van het werkveld, maar ook een aantal basisvaardigheden. In die zin kan het schrijven van goede beleidsnota’s terecht als een ambacht worden bestempeld. In module 3 worden aan de (toekomstige) schrijvers een aantal instrumenten voorgesteld en ingeoefend, die hen in staat moeten stellen om een kwaliteitsvolle beleidsnota af te leveren.

Module 4: Integratie van sectoriële beleidsplannen en organisatie van de planningsfunctie: Hoe kunnen verschillende sectoriële beleidsplannen worden geïntegreerd tot één geheel? Praktijkcases uit diverse beleidssectoren zullen de methoden en problemen van beleidsintegratie illustreren en toelichten. Ook wordt in deze laatste module ingegaan op de organisatie en het management van de planningsfunctie in de lokale besturen. Beleidsplanning vereist immers niet alleen de aanwezigheid van de juiste vaardigheden, verantwoordelijkheden en communicatielijnen, maar is ook een onderneming die zich moet laten ondersteunen door handig procesmanagement

Voor de concrete uitwerking van deze opleiding kon het Instituut voor de Overheid beroep doen op volgende docenten en gastsprekers: • Marleen Brans, Instituut voor de Overheid; • Gideon Cloete, Universiteit van Stellenbosch; • Jo Craeghs, Instituut voor de Overheid,

Wetenschappelijk medewerker; • Guido Decoster, MVG - departement

Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw, Directeur-generaal;

• Roger Depré, Instituut voor de Overheid; • Luc Deschamps, MVG - departement

Algemene Zaken en Financiën, administratie Planning en Statistiek, Adviseur;

• Dieter Hoet, Instituut voor de Overheid, Wetenschappelijk medewerker;

• Rudolf Maes, Instituut voor de Overheid; • Hugo Piqueur, Gemeente Beveren,

Afdelingshoofd welzijnszaken; • Roger Vertriest, Stad Dendermonde,

Secretaris; • Ellen Wayenberg, Instituut voor de Overheid,

Wetenschappelijk medewerker; • Kristel Wildiers, Stad Leuven, Consulent.

Onder de inhoudelijke coördinatie van Marleen Brans en Ellen Wayenberg werd de opleiding “gemeentebeleid en het schrijven van goede beleidsnota’s” in 2001 twee maal georganiseerd. De eerste sessie in het voorjaar (9 en 23 februari, 16 en 30 maart) kende 22 deelnemers. Aan de tweede sessies in het najaar (23 oktober, 6 en 20 november, 4 december) namen 11 mensen deel.

Page 17: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

3.2.4. Kwaliteit in de overheid De opleiding “Kwaliteit in de overheid” richt zich tot personen wiens functie hen in staat stelt om op een zinvolle wijze te reflecteren over en antwoorden te zoeken op kwaliteitsvraagstukken. Als centrale doelstelling wordt het inzichtelijk maken in de complexiteit van het kwaliteitsdenken nagestreefd. Kennis en vaardigheden worden ontwikkeld met betrekking tot de verschillende kwaliteitsconcepten, modellen en technieken.

De opleiding bestaat uit vier 4 modules. Ze is gebaseerd op onderzoekservaringen in openbare besturen en biedt naast een theoretische basisvorming expliciete aandacht aan de praktische toepasbaarheid op de eigen organisatie. Dit gebeurt aan de hand van gevalstudies en praktijkoefeningen.

De opleiding “kwaliteit in de overheid” wordt gecoördineerd door Geert Bouckaert. Stijn Vandeweyer (consultant Arthur Andersen Consulting) en Patrick Staes (ABC, Adviesbureau voor Organisatie en Beheer ministerie van Ambtenarenzaken) traden op als gastdocenten.

In 2001 werd de opleiding gegeven op 8 en 22 juni aan 23 belangstellenden.

Programma: MODULE 1: Evolutie van het kwaliteitsdenken:

• Kwaliteit in het nieuw overheidsmanagement

• De verschillende kwaliteitsconcepten • Enkele kwaliteitsgoeroe's (Deming, Juran,

etc.) en hun strategieën

MODULE 2: Praktijkgerichte toepassing van modellen en technieken in een overheidscontext:

• ISO 9000 • Het EFQM Excellence Model • Total Quality Management (Integrale

Kwaliteitszorg) • Servqual • Benchmarking • Handvesten • Balanced Business Scorecard • Quality Awards

MODULE 3: Overzicht van internationale ontwikkelingen getoetst aan Vlaams-Belgische praktijken

MODULE 4: Praktijkgerichte oefening om kwaliteit in een organisatie te ontwikkelen

3.2.5. Overheid en economische activiteit: recht en beleid De rol van de overheid in de economische activiteit is het laatste decennium sterk geëvolueerd en neemt anno 2000 verschillende, uiteenlopende vormen aan. Een aantal belangrijke oorzaken van deze evolutie vloeien voort uit het sterker managen van het overheidsoptreden, het efficiënter aanwenden van de overheidsmiddelen en het demonopoliseren van tal van overheidstaken.

Doel van de opleiding “Overheid en economische activiteit: recht en beleid” was dan ook de cursisten wegwijs te maken in de regelgeving die het optreden van de overheid in het economisch leven vorm geeft.

De opleidingsreeks werd georganiseerd door het Instituut voor Administratief Recht (Prof. Dr. David D’Hooghe) in samenwerking met de Dienst Postacademische Vorming (Prof. Dr. Kurt Deketelaere) en het Instituut voor de Overheid (Annie Hondeghem).

De opleiding richtte zich tot alle geïnteresseerden, in het bijzonder tot ambtenaren van de federale en Vlaamse overheid, provinciale en lokale besturen, overheidsbedrijven, intercommunales, magistraten, advocaten en bedrijfsjuristen.

De opleiding voorzag in een programma van 45 uur, gespreid over 15 sessies op donderdagavond.

Modules: 1. Bevoegdheid van de Overheid inzake het

uitoefenen van een economische activiteit Marc Boes (K.U.Leuven - Instituut voor Administratief Recht)

2. Uitvoering in eigen beheer, uitbesteding aan derden, privatisering, verzelfstandiging, outsourcing: een managementbenadering Koen Verhoest (Instituut voor de Overheid)

3. Economisch handelen door de Overheid: financieel management (begroting, boekhouding, audit) Wim Moesen (K.U.Leuven - Departement Economie) & Wouter Van Reeth (Instituut voor de Overheid)

4. Het (inter)gemeentelijk initiatief: gemeentebedrijven en intercommunales Lennart Deridder (K.U.Leuven - Instituut voor Administratief Recht)

5. Autonome overheidsbedrijven en publiekrechtelijke ondernemingen Frederik Vandendriessche (Universiteit Gent – Vakgroep Publiekrecht, Advocaat)

6. Overheidsbedrijven en corporate governance Wouter Devroe (Universiteit Maastricht, Lid van de Raad voor de Mededinging)

Open Opleidingen 17

Page 18: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

7. Het contractueel beroep op taakvervulling door derden: publiek-private samenwerking en de overheidsopdrachtenreglementering David D'Hooghe (K.U.Leuven - Instituut voor Administratief Recht, Advocaat)

8. Economisch overheidsoptreden en concurrentierecht Yves Van Gerven (Advocaat)

9. Liberalisering van de sectoren van de nutsvoorzieningen: Elektriciteit, gas, water Lennart Deridder (K.U.Leuven - Instituut voor Administratief Recht) & Tim Vermeir (Advocaat)

10. Liberalisering van de sectoren van de nutsvoorzieningen: Telecommunicatie, Transport, De post Inge Bernaerts (Advocaat)

11. De overheid en het onroerend goed: zakenrechtelijke aspecten Marc Boes (K.U.Leuven – Instituut voor Administratief Recht) & Annemie Draye (LUC)

12. Economische activiteit en bestemmings- en vergunningsvoorschriften Jan Bouckaert (Advocaat)

13. Rechtsbescherming tegen overheidsoptreden Sabien Lust (K.U.Leuven – Centrum voor Rechtsmethodiek)

14. Overheid en personeel: beleid en juridisch instrumentarium Kaat Leus (V.U.B. - Faculteit Rechten, Advocaat) & Annie Hondeghem (Instituut voor de Overheid)

In totaal namen 43 personen (al dan niet modulair) deel aan de gehele opleiding.

3.2.6. Personeelsmanagement bij de overheid

Het goed functioneren van overheidsorganisaties hangt op de eerste plaats af van de inzet en kwaliteit van het in dienst zijnde personeel. Daar waar personeelsbeleid vroeger beperkt bleef tot personeelsadministratie, worden nu stappen gezet in de richting van een modern Human Resource Management. Dit opleidingsprogramma wil inzicht verschaffen in de basisvisie en de belangrijkste instrumenten van het Human Resource Management. Hierbij wordt uitgegaan van de HRM-cyclus: selectie-prestatie-beoordeling-beloning en ontwikkeling. In het opleidingsprogramma wordt aandacht besteed aan de specificiteit van de openbare sector en de mogelijkheden en beperkingen om in dergelijke omgeving een human resources beleid te voeren.

Het programma aangeboden in 2001 bestond uit 6 modules, gespreid over 6 dagen. Daarnaast werd er een aparte sessie georganiseerd voor de bespreking van de eindwerken:

Module 1: Situering van het personeelsmanagement in het openbaar bestuur en zijn omgeving: Veranderingen in de omgeving van het openbaar bestuur en implicaties voor het personeels-management bij de overheid; Kenmerken, activiteitsdomeinen en randvoorwaarden van een modern personeelsmanagement; Gelijkenissen en verschillen tussen het personeelsmanagement in de openbare sector en de privé-sector; Competentiemanagement.

Prof. Dr. Annie Hondeghem Verantwoordelijke postacademische vorming

Doctor in de Sociale Wetenschappen Module 2: Personeelsplanning: Personeelsbehoeften en personeelsbeschik-baarheid; Functiebeschrijvingen en competentie-profielen; Ken- en stuurgetallen voor personeels-management.

Module 3: Werving & selectie: Het wervings- en selectieproces; Wervingskanalen en -middelen; E-recruitment; De arbeidsmarkt-monitor; Overzicht en evaluatie van verschillende selectiemiddelen.

Module 4: Evaluatie: Belang en doelstellingen van evaluatiesystemen; Objectivering van oordeels-vorming; Soorten evaluatiesystemen; Ontwikkeling en invoering van een evaluatiesysteem: aanpak en problemen; Functioneringsgesprekken; Potentieel-beoordeling.

Module 5: Vorming, training en opleiding: Het ontwikkelen van een vormingsbeleid; Analyse van de vormingsbehoeften; Het opmaken van een vormingsplan voor de eigen organisatie; Uitvoering van de vormingsacties; Evaluatie van de vorming; bevordering van transfert.

Page 19: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

Module 6: Beloning en waardering: Koude en warme beloningen; Basiselementen van een remuneratiebeleid; Functiewaardering; Prestatie-beloning; Secundaire en tertiaire arbeids-voorwaarden.

De opleiding “personeelsmanagement” staat onder wetenschappelijke begeleiding van Annie Hondeghem en werd in 2001 gevolgd door 36 personen. De opleiding werd mede verzorgd door volgende sprekers: - Hilde De Turck, Opleidingsdirecteur,

Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening; - Hugo Cabergs, Min. Ambtenarenzaken –

SELOR; - Koen Vanheule, Opdrachthouder HRM, Kind

en Gezin; - Koenraad Van Hee, Hay Management

Consultants; - Marcel Vanlerberge, MVG - departement

Algemene Zaken en Financiën; - Mireille Deziron, Jobpunt Vlaanderen; - Myriam Parys, Wetenschappelijk medewerker

Instituut voor de Overheid; - Wilfried Coene, AWICO - Adviesbureau

Wilfried Coene BVBA; - Wim De Smet, Performance Coaching; - Wouter Vandenabeele, Wetenschappelijk

medewerker Instituut voor de Overheid.

Interne Trainingen 19

Page 20: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

3.3. Interne trainingen

Interne trainingen kunnen door overheidsorganisaties in gesloten aanbod worden aangevraagd. Uit een aanbod van een tiental dagcursussen over overheidsmanagement en personeelsbeleid, leiding geven en managementvaardigheden, kan een vormingspakket worden samengesteld van meerdere opleidingsdagen. De oefeningen, lectuur en voorbeelden worden op maat van de desbetreffende organisatie uitgewerkt. Op vraag kan elk thema beperkt worden tot een halve dag of uitgebreid worden tot meerdere vormingsdagen. Deze interne trainingen worden georganiseerd in groepen van 15 deelnemers, zijn interactief van aanpak en praktijkgericht.

Het aantal aanvragen voor het organiseren van interne training stijgt jaar op jaar. Helaas kan het Instituut niet op alle aanvragen ingaan. Diverse openbare instanties wensen hun personeel op te leiden in een aantal managementtechnieken gaande van sociale vaardigheden tot financieel management.

21,5

46

73

111,5106

150

121

0

50

100

150

200

1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001

In 2001 werden 121 dagen interne vorming gegeven met een gemiddelde aanwezigheid van 15 deelnemers per sessie. Figuur 4 toont de evolutie in het aantal gegeven vormingsdagen vanaf 1995.

Figuur 4: Evolutie aantal gegeven vormingsdagen interne trainingen 1995-2001

In 2001 werd er vorming gegeven aan: • Ministerie van Financiën (20 dagen); • Ministerie van Justitie (99 dagen). Interne training werd in 2001 mede gecoördineerd door Joris Plessers en Anita Van Gils. Sporadisch werden, onder coördinatie van het Instituut, freelancers ingeschakeld. Voor bepaalde onderdelen werd tevens samengewerkt met Leuvens Universitair Centrum voor Interdisciplinaire Navorming in Arbeidssituaties (Lucina, het vroegere HIVA-vorming) en specialisten met bedrijfservaring.

Joris Plessers & Anita Van Gils Joris: Licentiaat in de Criminologische

Wetenschappen (K.U.Leuven) Anita: Handelsingenieur (K.U.Leuven)

Page 21: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

3.3.1. Management voor leidinggevende ambtenaren van het ministerie van Financiën

In het jaar 2001 werden 20 opleidingsdagen georganiseerd voor leidinggevende ambtenaren van het ministerie van Financiën, voor diverse administraties. De managementopleiding betrof volgende thema's:

• Integratie in een team;

• Relaties met de belastingplichtige.

De opleidingen werden gegeven door Jos Goovaerts en Ann Theys.

3.3.2. Managementopleiding voor magistraten & hoofdsecretarissen en griffiers van parket en zetel van het ministerie van Justitie

Reeds in 1998, 1999 en 2000 werd door het Instituut voor de Overheid een managementopleiding georganiseerd van 9 dagen voor magistraten van parket en zetel. Ook in het jaar 2001 werd deze opleiding verder gezet voor zowel magistraten als voor griffiers en secretarissen. Na deze opleidingssessie zullen hierbij in totaal een 300–tal magistraten en een 75-tal griffiers/secretarissen zijn opgeleid. Het programma omvatte volgende onderwerpen:

1. Management en organisatie; 2. Management en leiding geven; 3. Communicatie: basisprincipes; 4. Communicatie: vergadertechnieken; 5. Motiveren van medewerkers en conflicthantering; 6. Time-management & administratieve organisatie; 7. Management en beleid; 8. Personeelsevaluatie.

Voor de griffiers/secretarissen is er tevens een bedrijfsbezoek aan de arrondissementsrechtbank van Maastricht ingelast.

De deelnemers maken een eindwerk waarin zij de aangeleerde managementtechnieken vertalen naar een concrete probleemsituatie uit de praktijk. Deze papers worden verdedigd en gepresenteerd tijdens de slotdag. De opleiding werd in 2001 gegeven door Roger Depré, Joris Plessers en Annie Hondeghem (Instituut voor de Overheid), Stef Christiaensen en Peter Decavele (Leuvens Universitair Centrum voor Interdisciplinaire Navorming in Arbeidssituaties), Hans Buddendijk (Arrondissementsrechtbank Maastricht) en Magda Lambert. De coördinatie gebeurde door Joris Plessers.

Interne Trainingen

Joris Plessers, Annie Hondeghem & Roger Depré

21

Page 22: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

3.4. Studiedagen Elk jaar organiseert het Instituut voor de Overheid één of meerdere studiedagen waarop actuele onderwerpen belicht worden die een ruim ambtenarenpubliek aanbelangen. Doelpubliek zijn zowel mandatarissen, ambtenaren van lokale, regionale en federale besturen, als onderzoekers en studenten die hun visie op de nieuwe overheidsdynamieken willen verruimen.

In het jaar 2001 werd een studiedag “Publiek Private Samenwerking” georganiseerd in samenwerking met het Instituut voor Administratief Recht en uitgeverij die Keure.

3.4.1. Studiedag Publiek-Private Samenwerking (PPS) Op 22 mei 2001 organiseerde het Instituut voor de Overheid in samenwerking met het Instituut voor Administratief Recht (K.U.Leuven) en de uitgeverij die Keure een studie(halve)dag rondom “Publiek Private Samenwerking”.

Hierbij werd een kader geschetst waarbinnen besturen en private partners PPS-projecten gestalte kunnen geven. Ook de implicaties van de overheidsopdrachtenreglementering en van het gelijkheidsbeginsel kwamen uitgebreid aan bod.

Het boek “Publiek-Private Samenwerking” van de auteurs David D’Hooghe, Frederik Vandendriessche (die Keure, pp. 175) vormde de basis van deze succesvolle studiedag. De overgrote belangstelling beklemtoonde het belang van "Publiek-private samenwerking". Om aan de grote opkomst tegemoet te kunnen komen, werd de geplande studienamiddag uitgebreid met een studievoormiddag. In totaal namen 380 mensen deel.

Programma: - Opening door de Voorzitter: Marc BOES,

hoogleraar aan de K.U.Leuven

- PPS en de contractuele weg: David D'Hooghe, deeltijds hoogleraar aan de K.U.Leuven & advocaat Advocatenkantoor Stibbe

- PPS en de oprichting van een gemeenschappelijke rechtspersoon Frederik Vandendriessche, assistent aan de U. Gent & advocaat Advocatenkantoor Stibbe

- PPS en het statuut van de domeingoederen Eric Van Hooydonk, deeltijds hoofddocent Universiteit Antwerpen en gastdocent Lessius Hogeschool, advocaat te Antwerpen

- PPS en het Europees mededingingsrecht Yves Van Gerven, advocaat Advocatenkantoor Stibbe

- Vragenronde

- Synthese door de Voorzitter Marc Boes, hoogleraar aan de K.U.Leuven

Het geheel werd afgesloten met een receptie aangeboden door Advocatenkantoor Stibbe.

3.4.2. Proeve van Vlaams Gemeentedecreet Op 23 mei 2001 organiseerde de administratie Binnenlandse Aangelegenheden van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap te Leuven een colloquium, waarop de proeve van Vlaams gemeentedecreet werd voorgesteld. De proeve zelf is het resultaat van een onderzoeksproject, dat van start ging in het najaar 1998 en waartoe opdracht was gegeven door de Vlaamse regering aan het Instituut voor de Overheid enerzijds en aan het Instituut voor Administratief Recht van de K.U.Leuven anderzijds.

In de eerste plaats werden de krachtlijnen van de proeve toegelicht door de professoren Rudolf Maes (Instituut voor de Overheid) en Marc Boes (Instituut voor Administratief Recht), promotoren van het onderzoeksproject. De inhoud van de verschillende tekstonderdelen werd vervolgens toegelicht in drie uiteenzettingen, nl. door:

- Jan Gekiere: “De gemeentelijke organen en hun onderlinge verhoudingen;

- Jo Craeghs: “De beleidsondersteuning, de ambtelijke organisatie en het financieel beheer”;

- Ellen Wayenberg: “De gemeenten in verhouding tot de andere bestuursniveaus in Vlaanderen”.

Vervolgens hadden twee panelgesprekken plaats rond de volgende onderwerpen:

- De gemeente als democratische en responsieve bestuurlijke organisatie. Moderator: professor Kris Deschouwer van de Vrije Universiteit Brussel;

- De gemeente als doelgericht en effectief beleidsniveau. Moderator: de heer Guy Tegenbos, journalist bij de De Standaard.

Page 23: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

Tijdens het colloquium, waaraan werd deelgenomen door meer dan 300 gemeentebestuurders, werd ook het woord gevoerd door minister Paul Van Grembergen en door de heer Guido Decoster, directeur-generaal van de administratie Binnenlandse Aangelegenheden.

Het hoofdobjectief van de proeve bestaat erin na te gaan hoe de huidige gemeentewet kan en moet

worden aangepast aan de hedendaagse inzichten en ontwikkelingen op het gebied van de lokale democratie en van het gemeentelijk management. Zij bevat een aantal discussieteksten, gestoffeerd met voorstellen van decreetsartikelen die het debat in Vlaanderen moeten aanzwengelen over de inhoud van een eigen Vlaams gemeentedecreet.

3.4.3. Klantentevredenheidsmetingen bij de overheid Op 7 juni 2001 organiseerde het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap in samenwerking met het Instituut voor de Overheid de studiedag “Klantentevredenheidsmetingen bij de overheid” met een 100-tal deelnemers uit verschillende overheden.

Onder voorzitterschap van de heer Frans Cornelis, directeur-generaal van de administratie personeelsontwikkeling boeiden volgende sprekers het publiek:

- De relatie tussen kwaliteit van de dienstverlening, klantentevredenheid en vertrouwen in de overheid: Geert Bouckaert (Directeur, Instituut voor de Overheid - Coördinator van het onderzoek Burgergericht Besturen: Kwaliteit en vertrouwen in de overheid)

- Peilen naar culturele verschuivingen in waarden, houdingen en gedragingen van Vlamingen, APS - survey. Hendrik Van Geel, Adviseur APS, MVG

- De verwachtingen van de bedrijven. Johan Bortier, Directeur UNIZO-Studiedienst

- Het gebruik van "de kwaliteitsbarometer" bij de Lijn. Jo Bellekens, Verantwoordelijke marktonderzoek De Lijn

- De bevolkingsenquête bij de stad Lokeren. Jean-Pierre Van Speybroeck, Stadssecretaris Stad Lokeren

- De fiscale monitor bij het ministerie van Financiën in Nederland. Jo van Kruchten, De Nederlandse Belastingdienst

In de namiddag kon men deelnemen aan volgende workshops:

Sessie 1: Wanneer en waarom doen we een gebruikersbevraging?

In deze sessie werd dieper ingegaan op de vraag wat de bruikbaarheid van een tevredenheids-meting is en wat het verschil is tussen een tevredenheidsmeting en bijvoorbeeld behoeften- en opinieonderzoeken. Verder ging de workshop in op de vraag hoe de resultaten kunnen worden geïntegreerd binnen de veranderingsprocessen en de beleidsvoering.

Sessie 2: Alternatieve kwaliteitsmetingen

In deze sessie kwamen alternatieve strategieën aan bod om de kwaliteit van het dienst-verleningsproces te onderzoeken, met name: klachtenanalyse, procesanalyse, mysterieshopping en personeelsbevragingen als potentiële aanvullingen op het directe klanten-tevredenheidsonderzoek.

Sessie 3: Wat bepaalt tevredenheid? Wat zijn relevante parameters voor het meten van tevredenheid en hoe deze parameters te meten?

In deze sessie kwam aan bod hoe tevredenheid tot stand komt. Het verbeteren van objectieve kwaliteitsfactoren alleen zal de tevredenheid niet noodzakelijk op het gewenste peil brengen. Tevredenheid is nog steeds een subjectief gegeven. Deze workshop schetste met welke factoren rekening moet worden gehouden in de interpretatie van de resultaten van de bevraging zoals: kenmerken eigen aan de gebruiker of de dienst, de houding tegenover de overheid en politieke factoren.

Studiedagen 23

Page 24: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

3.5. EMPA: European Master of Public Administration

Dit Engelstalig gespecialiseerd programma biedt een grondige vorming in de vergelijkende studie van de bestuurskunde, het overheidsbeleid en het overheidsmanagement in de Europese context. Door middel van de vergelijkende studie wordt beoogd inzicht te verstrekken in de structuren en processen van het overheidsbeleid en van het management in de publieke sector in de verschillende Europese landen, evenals in de methoden om de bestaande differentiatie te analyseren en te duiden. Centraal staat de vraag welke invloed de kenmerken van de verschillende nationale en subnationale bestuursstelsels uitoefenen op de realisatie, de processen en de instellingen van de Europese integratie, zowel binnen de Europese Unie als daarbuiten.

Het programma wordt gerealiseerd in het kader van een samenwerkingsverband tussen verschillende Europese universiteiten. Het wordt georganiseerd door het Departement Politieke Wetenschappen van de K.U.Leuven in samenwerking met het Instituut voor Europees Beleid en het Instituut voor de Overheid. Deze instellingen werken in een ruimer Europees verband samen met:

• Budapest University of Economic Sciences, Centre for Public Affairs Studies (Hongarije);

• Hochschule für Verwaltungswissenschaften Speyer (Duitsland);

• Institut d'Etudes Politiques de Paris (Frankrijk); • University of Liverpool (Verenigd Koninkrijk); • University of Tartu (Estonia); • University of Vaasa (Finland).

De departementen Bestuurskunde van de Erasmus Universiteit Rotterdam en van de Rijksuniversiteit Leiden (Nederland) zijn eveneens betrokken bij de uitwisseling van studenten. In de nabije toekomst wordt dit netwerk nog verder uitgebreid. Het programma wordt gecoördineerd door Frank Delmartino (Instituut voor Europees Beleid) in samenwerking met Marleen Brans en Christophe Pelgrims (Instituut voor de Overheid).

In het academiejaar 2000-2001 waren 23 studenten ingeschreven. In het academiejaar 2001-2002 volgen 20 studenten het programma.

Bijkomende informatie omtrent het EMPA-programma vindt u op volgende web-site: www.kuleuven.ac.be/facdep/social/pol/ieb/empa.htm

3.6. Public Management Programme

De federale overheid staat voor de enorme uitdaging om op korte termijn een traditionele overheidsbureaucratie om te vormen tot een moderne, performante en kwaliteitsvolle administratie. Gelijkaardige ervaringen in binnen- en buitenland hebben uitgewezen dat dit proces een inbreng en inspanning vergt van diverse actoren, niet in het minst van de ambtenaren zelf.

In opdracht van minister Luc Van den Bossche, minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Besturen, wil het Public Management Programme een bijdrage leveren tot dit ambitieuze project door een groep ambtenaren de nodige kennis, vaardigheden en houdingen bij te brengen die nodig zijn om het moderniseringsproces te ondersteunen:

• Kennis: visievorming over hoe een moderne administratie er kan uitzien, hierbij vooral verwijzend naar goede praktijkvoorbeelden in binnen- en buitenland;

• Vaardigheden: het aanleren van specifieke methoden en technieken ter ondersteuning van het moderniseringsproces;

• Houdingen: het aanleren van een veranderingsgerichte mentaliteit.

Tijdens de maanden januari – oktober 2001 werden 40 ambtenaren opgeleid (20 Nederlandstaligen, 20 Franstaligen). Ook in 2002 zullen 40 beloftevolle ambtenaren deelnemen aan het Public Management Programme. De Franstalige opleiding wordt hierbij verzorgd door de ULB. De inhoudelijke uitwerking van het programma gebeurt in overleg tussen beide universiteiten.

Christophe Pelgrims Licentiaat Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven)

Page 25: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

Voor het programma 2002 dienden 109 ambtenaren van Federale Openbare Diensten en Federale Instellingen van Openbaar Nut (niveau 1) een dossier in. Hieruit werden 20 personen geselecteerd. Bij de selectie werd gestreefd naar een vertegenwoordiging uit de verschillende segmenten van de federale overheid en naar evenwichtige genderverhoudingen.

Het programma bestaat uit 6 fasen, gespreid over 10 maanden (januari - november). In totaal worden 38 vormingsdagen voorzien. Een aantal sessies zijn residentieel. De opleiding omvat tevens een aantal bezoeken aan het buitenland. Het programma 2001 omvatte een bezoek aan Finland en Nederland. De coördinatie van het Nederlandstalige programma gebeurde door Annie Hondeghem, Trui Steen en Wouter Van Reeth. Volgende sprekers en experten verleenden in 2001 hun medewerking: • Bayart Ann, Consultant Accenture • Dr. Beyers Jan, K.U.L. - Faculteit Sociale

Wetenschappen - Afdeling Internationale Betrekkingen

• Prof. Dr. Billiet Jaak, K.U.L. - Faculteit Sociale Wetenschappen, Diensthoofd Dataverzameling en –analyse

• Dr. Boin Arjen, Universiteit Leiden, Departement Bestuurskunde

• Prof. Dr. Bouckaert Geert, Instituut voor de Overheid

• Prof. Dr. Brans Marleen, Instituut voor de Overheid

• Dr. Bursens Peter, Universitaire Instelling Antwerpen, Internationale Politiek

• Cairns Allan, Accenture • Deblaere Guido, Secretaris-generaal MVG,

Welzijn Volksgezondheid & Cultuur, administratie Coördinatie en Beleids-voorbereiding

• Prof. Dr. de Bruyn J.A., Technische Universiteit Delft

• Prof. Dr. De Grooff Dirk, K.U.Leuven - Faculteit Sociale Wetenschappen, Communicatiewetenschappen

• Prof. Dr. De Witte Karel, K.U.Leuven - Faculteit Psychologie en pedagogische wetenschappen, Arbeids- en organisatie-psychologie

• Prof. Dr. Delmartino Frank, K.U.Leuven - Diensthoofd Instituut voor Internationaal en Europees Beleid

• Mevr. Demeester-De Meyer Wivina, Vlaams Parlement

• Prof. Em. Dr Depré Roger, Instituut voor de Overheid

• De Ryck Etienne, Gewezen secretaris-generaal MVG

• Henk Herman, Secretaris-generaal, Vrij Syndicaat van het Openbaar Ambt,

• Gysemans Guido, Consultant Accenture • Goovaerts Jos, Zelfstandig vormings-

medewerker • Hoet Dieter, Wetenschappelijk medewerker

Instituut voor de Overheid • Hamelick Luc, Nationaal voorzitter, CCOD • Herman Henk, Secretaris-generaal Vrij

Syndicaat van het Openbaar Ambt • Holemans Dirk, Volksvertegenwoordiger

Vlaams Parlement • Prof. Dr. Hondeghem Annie, Instituut voor de

Overheid • Prof. Dr. Horton Sylvia, University of

Portsmouth (School of social & historical studies)

• Hovelynck Johan, K.U.Leuven, Centrum voor organisatie- en personeelspsychologie

• Hubeau Bernard, Ombudsman Vlaams Parlement

• Prof. Dr. Keukeleire Stephan, K.U.Leuven, Instituut voor Internationaal en Europees Beleid

• Maes Jozef, Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, General Manager Onderhoud rollend materieel

• Prof. Dr. Maes Rudolf, Instituut voor de Overheid

• Maesschalck Jeroen, Instituut voor de Overheid

• Prof. Dr. Pollitt Christopher, Erasmus Universiteit Rotterdam, Faculty of Social Sciences - Public Management

• Putseys Line, Wetenschappelijk medewerker Instituut voor de Overheid

• Reniers Chris, ACOD, Algemeen secretaris • Robben Frank, FEDICT & Kruispuntbank voor

de Sociale Zekerheid • Schroeven Chris, K.U.Leuven - Diensthoofd

Bibliotheek Sociale wetenschappen • Slembrouck Anita, Zelfstandig vormings-

medewerker • Stokx Ruth, Afdelingshoofd VVSG Afdeling

Maatschappelijk Welzijn • Stroobants Eric, Secretaris-generaal MVG,

departement Coördinatie • Dr. Steen Trui, Instituut voor de Overheid • Thibaut Johan, Zelfstandig vormings-

medewerker • Vandenberghe Lieven, Administrateur-

generaal Kind en Gezin

Public Management Programme 25

Page 26: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

• Van der Borght Hedwig, Directeur-generaal, MVG, departement Algemene Zaken en Financiën, administratie Budgettering, Accountancy en Financieel Management

• Vanderpoorten Dirk, Kabinet minister-President Dewael

• Vandeweyer Stijn, Arthur Andersen, Consultant

• Van Reeth Wouter, Wetenschappelijk medewerker Instituut voor de Overheid

• Van Rillaer Jozef, Directeur-generaal MVG, departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, administratie Cultuur

• Van Wolputte Walter, De Post, Manager E-services BPG - institutional relations

• Verhoest Koen, Wetenschappelijk medewerker Instituut voor de Overheid

• Victor Leo, Secretaris-generaal MVG, departement Algemene Zaken & Financiën

• Weytjens Erik, De Post E-services BPG

Fase 1: Unfreezing (Januari)

Deze fase heeft een dubbele doelstelling: enerzijds het ontwikkelen van een aantal sociale vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het leerproces in groepsverband: teambuilding, vergadertechnieken, coördinatie, …; anderzijds het versterken van de capaciteiten van de deelnemers op het vlak van communicatieve vaardigheden: het schrijven van papers, het geven van een presentatie, …

De interactie gedurende deze eerste fase zal de deelnemers toelaten om elkaar beter te leren kennen en zal de groepsgeest stimuleren. De laatste 4 dagen van deze sessie zijn dan ook residentieel.

Fase 2: Visievorming (Februari – Maart)

De deelnemers worden geconfronteerd met visies op een moderne overheidsadministratie. Daarnaast worden methoden en technieken aangeleerd ter ondersteuning van het moderniseringsproces. Deze fase is modulair opgebouwd waarbij rekening wordt gehouden met de belangrijkste uitdagingen voor de federale overheid op het vlak van management. Volgende modules komen aan bod: • De overheid in de samenleving; • Organisatie en beheer; • Beheer van het menselijk potentieel; • Resultaatgericht financieel

overheidsmanagement; • E-government en relatie met de burger; • Europeanisering van het beleid.

Elke module omvat drie aspecten: kennisoverdracht, praktijkvoorbeelden en toepassingen.

Fase 3: Stage (April – Mei)

De deelnemers krijgen de kans om via stage ervaring op te doen in binnen- of buitenlandse organisaties, hetzij in de publieke hetzij in de privé-sector. Daarnaast worden een aantal gezamenlijke bezoeken georganiseerd aan buitenlandse overheden.

Doelstelling is vooral de confrontatie met het functioneren van organisaties in een andere culturele context.

In 2001 is er een collectieve stage doorgegaan in de Europese Commissie (april), Nederland (april) en Finland (mei-juni).

Daarnaast voltooiden de deelnemers een individuele stage bij de volgende organisaties: • Kris Boers: Cabinet Office, Londen, UK • Stefan Bonne: Ministerie van de Vlaamse

Gemeenschap, Departement Algemene Zaken en Financiën, Bestuur sturing en controle informatica, Brussel, België

• Koen Declercq: KPMG Consultants België, Practice Public Sector & Public Sector, Enterprises, Evere, België

• Tania Dekens: Deense administratie, Kopenhagen, Denemarken

• Geert De Poorter: Crismart, Stockholm, Zweden & Weber-Shandwick, Brussel, België

• Jan Eyckmans: Stadskontoret / Swedisch Agency for Public Management, Stockholm, Zweden

• Stefaan Gesquiere: Delta i Management Consultants, België

• Veerle Huysentruyt en Kurt Van Raemdonck: de Nieuw-Zeelandse administratie, Wellington, Nieuw Zeeland

• Veronique Lagrange: Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Projectbureau Inspectie Verkeer en Waterstaat, Den Haag, Nederland

• Caroline Lebbe: De Post , e-Services, België • Christophe Oreel: De Post, Post Academy,

Strategic Competence Development Department, Brussel, België

• Katlijn Perneel: Belgacom, Brussel, België • Filip Pynckels : ICT-organisaties, Washington,

USA • Katleen Seneca: Agoria, België • Lucie Thuwis: The Immigration Service,

Croydon, UK • Kristof Vandenberghe: Insead Business

school, Productivity and Standards Board, School Appraisal Board, Civil Service College, Inland Revenue Authority, Singapore

Page 27: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

• Peter Vandenbruaene: Prime Minister’s Office, Public Service Division, Singapore

• Dominique Van Goethem: Inspectie van Financiën geaccrediteerd bij de Vlaamse Gemeenschap, Brussel, België

• Daisy Vervenne: Ministerie van Financiën, Stafdirecties van de Dir.-Gen. van de belastingsdienst Ondernemingen Amsterdam, Den Haag & Amsterdam, Nederland

Fase 4: Veranderingsmanagement (Juni)

Permanente verandering is één van de fundamentele kenmerken van hedendaagse organisaties. Ook publieke organisaties moeten in staat zijn met deze veranderingen om te gaan willen ze in de toekomst performant blijven. Het succesvol kunnen doorvoeren van veranderingsprocessen is dan ook een cruciale competentie.

Deze fase streeft drie objectieven na: • Inzicht verwerven in de principes van

veranderingsmanagement; • Vanuit theorie en praktijk wijzen op succes- en

faalfactoren bij veranderingsprocessen in publieke organisaties;

• Ervaren wat het doormaken van veranderingen met zich mee brengt voor het individu en voor de organisatie, zodanig dat weerstanden tegen verandering beter kunnen worden ingeschat.

Fase 5: Integratieoefening (September)

Tijdens deze fase leren de deelnemers om de inzichten verworven in de vorige fasen te integreren en toe te passen op een case. Op die manier wordt de samenhang van veranderingsprocessen in verschillende domeinen van het overheidsmanagement duidelijk. Mogelijke synergieën of conflicten worden via praktijkvoorbeelden bestudeerd.

Hiertoe worden de actoren gedurende een aantal dagen geconfronteerd met een reeks betrokkenen die via presentaties en een rollenspel of debat een reëel beleids- en beheersprobleem presenteren. Deze “betrokkenen” omvatten bijvoorbeeld instanties of partijen die beslissingen moeten nemen ten opzichte van dit probleem zoals onder meer adviesverleners, belangengroepen of ambtenaren.

In 2001 is de case gekozen van het MVG, dit in het kader van de reorganisatie.

Fase 6: Adviesopdracht (Juni – Oktober)

In een laatste fase brengen de deelnemers de verworven kennis en vaardigheden in de praktijk. Groepen van deelnemers voeren adviesopdrachten uit. Het betreft concrete projecten omtrent de ontwikkeling of uitvoering van veranderingsprocessen. Bij voorkeur gaat het om een actuele problematiek waarbij verschillende instanties met tegenstrijdige belangen en uiteenlopende machtsposities betrokken zijn.

De resultaten van de adviesopdracht worden voorgesteld tijdens een slotseminarie.

In 2001 zijn in volgende organisaties adviesopdrachten doorgevoerd: • Ministerie van Sociale Zaken,

Volksgezondheid en Leefmilieu; • Ministerie van Financiën; • Ministerie van Verkeer en Infrastructuur; • Ministerie van Economische Zaken; • Federaal Agentschap voor de Veiligheid van

de Voedselketen.

Public Management Programme 27

Page 28: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

4. WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK Het wetenschappelijk onderzoek van het Instituut voor de Overheid bestaat uit fundamenteel onderzoek (met onder meer doctoraatsonderzoek) en toegepast onderzoek. Het onderzoek wordt verspreid via publicaties, nationale en internationale gastcolleges of wetenschappelijke voordrachten.

In het werkjaar 2001 is door de onderzoeksmedewerkers onder leiding van één of

meerdere onderzoekscoördinatoren, gewerkt aan 23 projecten en dit in opdracht van onder meer DWTC, FWO, MVG. Figuur 5 toont de verhouding van het toegekende personeelsleden (in VTE) over deze diverse opdrachtgevers.

KUL (doctoraat)21%

Federaal39%

Vlaamse organisatie (incl MVG)

40%

Figuur 5: Procentuele verhouding toegekende personeelsleden (VTE) over diverse opdrachtgevers

De projecten hebben betrekking op meerdere beleidsaspecten. Figuur 6 toont de verhouding verdeeld volgens VTE naar volgende hoofddomeinen: Financiën & prestaties, Organisatiemanagement, Personeel & Gender, Beleid & ethiek, E-government.

Financiën & Prestaties

29%

Beleid & Ethiek6%

E-government1%

Personeel & Gender

18%

Organisatie-management

46%

Figuur 6: Procentuele verdeling van de onderzoeksprojecten naar diverse domeinen

Page 29: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

4.1. Doctoraatsonderzoeken

4.1.1. Bestuurs- en beleidskundig onderzoek naar de implementatie van de vernieuwingen in de interbestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen

“With fewer fires to put out, decision-makers will be able to spend more time on matters that are not urgent but important.”

Enige tijd geleden leek het erop alsof de lokale bestuurslaag in vlammen dreigde op te gaan: de onvrede over de verhoudingen met de federale, de Vlaamse en de provinciale overheden was er groot en noodzaakte een bezinningsmoment aangaande het toekomstig verloop van de interbestuurlijke dynamiek. Niet alleen werd in de afwenteling van taken, kosten en verantwoordelijkheden naar lokale besturen een belangrijke brandhaard onderkend; de toenemende regeldrift op federaal en Vlaams niveau resulterende in te veel, te weinig gecoördineerde en te detaillistische reguleringen. Dit werd geacht het meest burgernabije bestuur onnodig te bezwaren. Aan Vlaamse zijde bleef men niet ongevoelig voor deze lokale noodkreet: op 22 april 1998 werd een voorontwerp van een pact met de lokale besturen voorgesteld, gericht op het wegwerken van interbestuurlijke anomalieën en geïnspireerd vanuit de overtuiging dat samenwerking en respect voor elkaars verantwoordelijkheden het objectief van een meer kwaliteitsvol bestuur binnen handbereik zouden brengen. Na herhaaldelijke consultatieronden waarbij de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) als voorvechter van de lokale belangen optrad, werd uiteindelijk op 8 maart 1999 het Pact tussen de Vlaamse regering en de Vlaamse gemeenten en OCMW’s goedgekeurd.

Bij het doornemen van deze 63 actiepunten tellende tekst dringen zich evenwel de volgende vragen op: zal de ingesloten erkenning van elkaars meer- en eigenwaarde, geconsacreerd in de wederzijdse bejegening als “partner”, wel afdoende zijn om de interbestuurlijke brandhaarden te blussen of zullen daarentegen de in uitvoering van dit pact geïntroduceerde beleidsvernieuwingen resulteren in de aanwezigheid van andere gemakkelijk ontvlambare frictiepunten op de lokale bestuurslaag?

Met het doctoraatsonderzoek wordt beoogd inzichtelijkheid te verwerven in de dynamiek van de Vlaamse centrale-lokale relaties. Drie doelstellingen stonden daarbij van meet af aan voorop, met name het nagaan en verklaren welke veranderingen zich voordoen op het gebied van de interbestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen; het zicht krijgen op de wijze waarop deze veranderingen worden geïmplementeerd en het leveren van een bijdrage tot de theorievorming aangaande het territoriaal gedecentraliseerd bestuurssysteem. Bovenstaande objectieven werden verenigd in een analytisch model, waarvan de bruikbaarheid aan de bestuurspraktijk zal worden getoetst.

Het onderzoek ging van start op 1 oktober 1998 en wordt uitgevoerd door Ellen Wayenberg. Promotor is Rudolf Maes.

Ellen Wayenberg Licentiaat Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven)

Doctoraatsonderzoeken 29

Page 30: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

4.1.2. Gelijke-kansenbeleid voor vrouwen en mannen als facetbeleid:

Een internationaal vergelijkend onderzoek

In deze doctoraatsstudie staat de volgende onderzoeksvraag centraal: wat verklaart het succes of falen van het gelijke-kansenbeleid als facetbeleid? De landen die bestudeerd zullen worden, zijn:

1) België op het niveau van de Vlaamse Gemeenschap

2) Nederland op het niveau van de rijksoverheid 3) Noorwegen op centraal niveau

Het gaat in elk land over een bestuursniveau waar expliciet geopteerd is om het gelijke-kansenbeleid onder andere te voeren via de strategie die meestal aangeduid wordt met de term “mainstreaming” maar die in de praktijk breder is en beter onder de noemer “facetbeleid” gevat kan worden. Het aantal landen in Europa dat voor een dergelijke beleidsstrategie geopteerd heeft en deze ook werkelijk in de praktijk tracht vorm te geven is zeer gering. Vele landen hebben de laatste jaren de mond vol over mainstreaming, een strategie die sinds de UNO vrouwenconferentie in Peking gepromoot wordt door verschillende internationale organisaties. Slechts weinig overheden echter doen meer dan het bewijzen van lippendienst aan de mainstreamingslogan. Bij de keuze van de cases voor dit onderzoek werd voor de “Most Similar Systems Design (MSSD)” geopteerd. Dit betekent dat we overheden kiezen die gelijken op elkaar. In zekere zin gaat het in alle drie de gevallen om “best practice” cases inzake facetbeleid. Facetbeleid is tweeledig en houdt enerzijds in het meenemen van een gender-perspectief in algemene maatregelen (mainstreaming) en anderzijds rekenen we onder

facetbeleid ook specifieke maatregelen gericht op vrouwen (of mannen) in de verschillende departementen. Dit laatste aspect van facetbeleid zou ook kunnen aangeduid worden met de term “gedecentraliseerd sectorbeleid”. Het onderzoek zal primair gericht zijn op het gelijke-kansenbeleid als facetbeleid. In belangrijke beleidsdocumenten op EU-niveau (COM, 1996) en van de Raad van Europa (1998) wordt benadrukt dat facetbeleid niet los gezien kan worden van sectorbeleid (specifieke maatregelen gericht op “vrouwen” of “mannen”, positieve actie enz.). Sectorbeleid vormt in een zekere zin de “motor” van het facetbeleid. Daarom zal in onze analyse het gelijke-kansenbeleid als sectorbeleid zeker aan bod komen, maar eerder als secundair aandachtspunt.

Voor het theoretisch kader van het onderzoek wordt aansluiting gezocht bij de bestuurskunde. Zowel systeem-theoretische benaderingen als theorieën inzake coördinatie komen aan bod. Er wordt tevens beroep gedaan op bepaalde literatuur binnen het vakgebied genderstudies, vooral van auteurs die onderzoek verrichten op het snijvlak van genderstudies en bestuurskunde.

Het onderzoek beoogt niet het succes- en falen van het gelijke-kansenbeleid als facetbeleid te onderzoeken in termen van het doorwerken van het beleid in de bredere samenleving. Het is nog te vroeg om effecten van het beleid in de samenleving te verwachten. Het onderzoek zal zich toespitsen op de “interne effecten” van het facetbeleid. De doelstelling van het facetbeleid in deze “interne” zin is dat in elk departement beleid vanuit een gender-invalshoek benaderd wordt, dat genderspecifieke maatregelen worden ontwikkeld en dat de reguliere beleidsactoren in plaats van enkel specifieke gelijke-kansenactoren betrokken zijn bij dit beleid. Aan deze doelstelling kunnen de effecten afgemeten worden. Omdat het gelijke-kansenbeleid als facetbeleid een lange termijn beleid is, wordt niet het volledig bereiken van dit doel maar de omvang van de bereikte verandering in de richting van het doel onderzocht. De vraag naar het succes en falen is daarom een vraag naar de mate van aandacht voor gender in het overheidsbeleid van elk land.

Het onderzoek wordt uitgevoerd door Sarah Nelen, promotor is Annie Hondeghem.

Page 31: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

4.1.3. Naar een bestuurskundige theorie over ambtelijke ethiek: Een vergelijkend onderzoek

Omgeving buiten de organisatie

Ethische besluitvorming

Onethisch gedrag

Organisatie- processen

Individuele variabelen

De jongste jaren vonden in de meeste Westerse landen ingrijpende veranderingen plaats in de overheidssector (bijvoorbeeld vermarkting, verzelf-standiging, prestatiegerichtheid): het zogenaamde Nieuw Overheidsmanagement. Ondertussen, en gedeeltelijk uit vrees voor een negatieve impact van het Nieuw Overheidsmanagement, is ook in heel wat landen een "integriteitsbeleid voor ambtenaren" gelanceerd met instrumenten als ethische codes, trainingen, vertrouwenspersonen, etc. In de literatuur betreffende ambtelijke ethiek heerst de algemene, doch weinig empirisch onderbouwde, veronderstelling dat deze innovaties een belangrijke impact hebben op de waarden en normen van ambtenaren enerzijds en op de integriteit van hun gedrag anderzijds. Dit onderzoek wil de feitelijke impact van deze hervormingen en van organisationele factoren in het algemeen op de ambtelijke ethiek nagaan.

Het onderzoeksproject is gebaseerd op onderstaand model. Dit model en de operationalisering van elk van de componenten is gebaseerd op de literatuur inzake organisatie-theorie (vnl. rond organisatieklimaat en -cultuur) en inzake bedrijfsethiek (vnl. het werk van Vidaver-Cohen). De vier centrale “variabelen” (in werkelijkheid zijn het “sets van variabelen”) zijn “organisatieprocessen”, “ethisch klimaat,” "ethische besluitvorming" en "onethisch gedrag." De “omgeving buiten de organisatie” (bijvoorbeeld cultuur van het land) en “individuele variabelen” (bijvoorbeeld geslacht of opleidingsniveau) fungeren als sets van controlevariabelen.

We gaan kort in op de vier centrale variabelen. Met "organisatieprocessen" verwijzen we naar alle systematische praktijken en procedures in een organisatie die een invloed hebben op ambtelijke integriteit. Zoals hoger vermeld gaat het dan over instrumenten van het Nieuw Overheids-management en van het integriteitsbeleid, maar uiteraard ook over andere organisationele factoren, zoals het (voorbeeld)gedrag van het

management of de structuur van de organisatie. Het “ethisch klimaat” is de, door de medewerkers gedeelde, perceptie van wat van hen verwacht wordt in ethische aangelegenheden. Voor de conceptualisering hiervan wordt gebruik gemaakt van een typologie die is ontwikkeld door Victor en Cullen. De variabele “ethische besluitvorming” verwijst naar de manier waarop ambtenaren in hun dagelijkse praktijk omgaan met ethische dilemma's: welke beslissingen ze nemen en op welke gronden. Hiervoor wordt een typologie gebruikt van ethische criteria. De variabele wordt gemeten a.d.h.v. hypothetische ethische dilemma's in een enquête en op basis van echte dilemma's zoals vastgesteld in interviews. De variabele "onethisch gedrag" tenslotte, verwijst naar de prevalentie van een aantal vormen (ook gevat in een typologie) van manifest onethisch gedrag, die nagegaan wordt in de enquête. Uit de bestuurswetenschappelijke literatuur werd een set van proposities (een theorie) gedistilleerd inzake de relatie tussen deze vier centrale factoren van het basismodel. Deze theorie wordt empirisch getest door een vergelijkend onderzoek in drie inspectiediensten in de Vlaamse en de federale overheid. Deze zijn zo geselecteerd dat ze onderling verschillen inzake "organisatieprocessen" en voornamelijk in de mate waarin ze praktijken van Nieuw Overheidsmanagement hebben ingevoerd. Aldus kunnen, volgens de logica van comparatief onderzoek, de proposities worden getest dat veranderingen in de stijl van het Nieuw Overheidsmanagement, in het integriteitsbeleid en in organisatieprocessen in het algemeen een significante en welomschreven impact hebben op het ethisch klimaat, de ethische besluitvorming en het onethisch gedrag.

De dataverzameling gebeurt in drie complementaire en grotendeels gelijktijdig uitgevoerde deelonderzoeken in de drie organisaties. Vooreerst wordt de onafhankelijke variabele (“organisatieprocessen”) in elke

Ethisch klimaat

Doctoraatsonderzoeken 31

Page 32: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

organisatie beschreven met behulp van documentanalyse en een beperkt aantal gerichte interviews. Het tweede deel is kwantitatief en meet "ethisch klimaat", "ethische besluit-vorming" en "onethisch gedrag" middels een enquête die verspreid wordt onder alle controleurs en inspecteurs in de drie inspectiediensten. Het derde deel is kwalitatief en meet alle variabelen m.b.v. een beperkt aantal diepte-interviews in telkens twee buitendiensten van elk van de drie inspectiediensten. De bedoeling van dit kwalitatief onderzoek is vooral om een beter inzicht te krijgen in de "causale

mechanismen" die aan het werk zijn tussen de variabelen.

Het doctoraatsonderzoek wordt uitgevoerd door Jeroen Maesschalck, aspirant van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek, onder begeleiding van Annie Hondeghem en Geert Bouckaert. Het is gestart op 1 oktober 1999 en bevindt

zich op dit moment in de eerste fase van het empirisch onderzoek.

Jeroen Maesschalck Licentiaat Politieke Wetenschappen (Universiteit Gent)

Kandidaat Wijsbegeerte (Universiteit Gent) Master of Science in Public Administration and Public Policy

(London School of Economics)

4.1.4. Relatie lokaal bestuur - burgers Dit onderzoek betreft de burgergerichte bestuurlijke vernieuwingen in de lokale bestuurssfeer. Deze beogen de burgers een meer prominente positie toe te kennen in de besluitvorming en de dienstverlening op lokaal vlak. De contrasterende assumpties omtrent de rol van de burgers resulteren in twee perspectieven op het bestuurlijk vernieuwingsproces. In het vervolmakingsperspectief wordt de bestuurlijke vernieuwing in hoofdzaak gezien als een verbetering van de representatiedemocratie door middel van inspraak, klachtenmanagement, participatie en volksraadplegingen. In het vermaatschappelijkingsperspectief wordt gezocht naar een nieuwe maatschappelijke verankering van de lokale democratie waarbij de bestuurskracht zal toenemen door aan de burgers

en de hen vertegenwoordigende organisaties een grotere rol toe te kennen als kiezers, cliënten en partners van de lokale overheden. De politieke democratie verplaatst zich zo meer en meer van politieke naar maatschappelijke netwerken. Belangrijke aandacht wordt daarbij besteed aan de daarvoor in te zetten instrumenten.

Het onderzoek wordt uitgevoerd door Jo Craeghs. Promotor is Rudolf Maes.

Jo Craeghs Licentiaat Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven)

Page 33: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

4.1.5. “The Bearable Lightness of Budgeting”: An explorative research on the

uneven implementation of performance-oriented budget reform across agencies Dit doctoraatsonderzoek startte op 1 oktober 1997. Doel van het onderzoek is de ontwikkeling van een theoretisch gefundeerde verklaring van de ongelijke invoering van innovaties in begrotingssystemen doorheen administraties. Vanuit die verklaring kunnen suggesties en aanbevelingen worden geformuleerd voor beleidsverantwoordelijken en overheidsmanagers die dergelijke hervormingen trachten aan te sturen.

Tijdens de jaren 80 en 90 moderniseerden zowat alle OESO-landen het management en de organisatie van hun openbare sector met het oog op de verbetering van de efficiëntie, effectiviteit en kwaliteit van de overheidsorganisaties en hun dienstverlening. De modernisering van de financiële cyclus speelt hierbij een sleutelrol. Begrotings-, boekhoud- en auditsystemen worden hervormd met als hoofdthema’s een verhoogd kostenbewustzijn en een grotere prestatiegerichtheid. Het onderzoek richt zich op de budgettaire hervormingen, meer bepaald op de vraag waarom prestatiegerichte begrotingshervormingen op ongelijke wijze worden doorgevoerd in verschillende administraties. Het onderzoek omvat drie fasen. Eerst wordt vanuit de begrotingsliteratuur een beschrijvend raamwerk geformuleerd om de notie “prestatiegerichte begrotingshervorming” te operationaliseren. Vervolgens worden twee sets van verklarende proposities ontwikkeld over de ongelijke invoering van deze hervormingen in verschillende administraties. Eén set maakt gebruik van “agency theorie”, een theorie binnen de familie van “new institutional economics”. De tweede set wordt ontwikkeld vanuit “structuratietheorie”, een sociologische theorie geformuleerd door Anthony Giddens.

Vanuit agency theorie kan worden gesteld dat de invoering van prestatiegerichte begrotingshervormingen in administraties afhangt van de mate waarin er conflicterende doelstellingen en informatie-asymmetrieën bestaan tussen principalen en agenten. Structuratietheorie suggereert eerder dat prestatiegerichte begrotingshervormingen zich vooral voordoen in die administraties waar ze de zingeving, macht en legitimiteit van de leidinggevende actoren en van de organisatie ondersteunen. Deze proposities worden getoetst aan recente veranderingsprocessen bij de Amerikaanse federale overheid en bij het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Voor de Verenigde Staten richt het onderzoek zich op de “Government Performance and Results Act” van 1993. Krachtens deze wet moet elk departement een strategisch plan opstellen, evenals jaarlijkse prestatieplannen en prestatierapporten voorleggen. Het sluitstuk van de hervorming omvat een meer prestatiegerichte formattering van de begroting. Voor de Vlaamse overheid richt het onderzoek zich op het veranderingsproces “Doelmatigheidsanalyse en prestatiebegroting” dat eind 1992 in enkele “proeftuinen” werd opgestart, en van 1997 tot 1998 als pilootproject werd ingevoerd in de administraties van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Tenslotte worden conclusies en aanbevelingen geformuleerd omtrent de aansturing van deze hervormingen.

Het onderzoek wordt meegefinancierd door het Interuniversitair College voor Management-wetenschappen (ICM), Brussel. In het kader van dit ICM fellowship verbleef Wouter Van Reeth gedurende één jaar in de Verenigde Staten, waar hij samenwerkte met Prof. Dr. Irene Rubin van de Northern Illinois University in DeKalb, IL.

actor deficit

structuur deficit

hoog hoog

laag

laag

‘deadweights’

eeuwige pilootprojecten

trage starters

successverhalen

I II

III IV

Geert Bouckaert is promotor van het doctoraatsonderzoek.

Doctoraatsonderzoeken

Figuur 7: Trajecten voor budgettaire innovaties

33

Page 34: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

4.1.6. Verzelfstandiging bij lokale besturen in Vlaanderen In het kader van dit doctoraatsonderzoek wordt nagegaan welke de redenen zijn waarom gemeentebesturen naast de klassieke gemeentelijke organisatie bepaalde diensten verzelfstandigen. Het onderzoek heeft geen betrekking op vormen van verzelfstandiging waarbij meerdere gemeenten zijn betrokken doch voornamelijk op de gemeentebedrijven, de door het cultuurpact beheerste beheersvormen en de gemeentelijke vzw's.

De centrale onderzoeksvraag betreft de factoren die bepalen of en op welke manier lokale besturen diensten verzelfstandigen en welke de daarbij relevante contextuele en structurele variabelen zijn. Tevens wordt de onderzoeksvraag geplaatst binnen de bestuurskundige theorievorming met betrekking tot een democratisch gelegitimeerde en doelmatige gemeentelijke bestuursorganisatie.

Het onderzoek wordt uitgevoerd door Yves Plees. Rudolf Maes treedt op als promotor.

4.1.7. Verzelfstandiging en sturing van overheidsorganisaties Dit doctoraatsonderzoek wil inzicht verschaffen in de aard en de functionaliteit van traditionele en nieuwe sturingsmechanismen, met name input-, resultaat- en marktsturing, waarmee de overheid verzelfstandigde organisaties kan aansturen.

Sedert de tweede helft van de jaren tachtig is er in verschillende OESO-landen een nieuwe trend van verzelfstandiging van overheidsorganisaties bezig. Deze verzelfstandigde organisaties worden steeds minder gestuurd via de traditionele beheersregels inzake het gebruik van de inputs, maar worden gestuurd op basis van onder meer resultaatgerichte contracten, outputbekostiging en prestatie-audits. In bepaalde gevallen wordt de sturing van de verzelfstandigde organisaties gedeeltelijk aan de markt overgelaten; de rol van de centrale overheid wordt dan gereduceerd tot schepper en bewaker van de markt. Aan de basis van de huidige hervormingen inzake de sturing en verzelfstandiging van uitvoerende overheidsorganisaties in verschillende OESO-landen, ligt de tweeledige overtuiging dat:

1. Meer autonomie (verzelfstandiging) inzake het beheer van de uitvoerende overheidsorganisatie de “performance” van deze overheidsorganisatie in het uitvoeren van haar taak vergroot;

2. Op voorwaarde dat deze overheidsorganisatie gestuurd wordt door middel van:

• Sturing op resultaten (waarbij de gewenste resultaten via bijvoorbeeld contracten voorop worden gesteld en de verwezenlijking van deze resultaten wordt opgevolgd en geëvalueerd);

• Interne prikkels, zoals resultaatsgerelateerde bekostiging van de betrokken organisatie of prestatiegerichte bezoldiging van het topmanagement door de centrale overheid (waarbij deze prikkels op individueel of organisationeel niveau rechtstreeks of onrechtstreeks gekoppeld zijn aan het al dan niet

verwezenlijken van de gewenste resultaten); en/of

• Externe prikkels door marktbekostiging en competitie op de productenmarkt (waarbij deze competitie en marktwerking vergelijkende informatie verschaffen aan de sturende overheid of waarbij de organisatie voor haar bekostiging rechtstreeks afhankelijk is van haar positie op de (quasi) markt).

Het doctoraatsonderzoek poogt een eerste toetsing van de geldigheid van deze assumpties te ondernemen. Uitgaande van de neo-institutionele “agency” -theorie en voortbouwend op reeds bestaand onderzoek, werd een theoretisch model uitgewerkt voor het beschrijven, verklaren en voorspellen van het effect van verschillende sturingsmechanismen voor de sturing van uitvoerende overheidsorganisaties op de “resultaten” van die overheidsorganisaties. Dit model sluit aan bij de assumpties die internationaal worden aangehangen. Dit model wordt dan empirisch getoetst aan de sturingsrelatie tussen de Vlaamse Overheid en de Vlaamse Openbare Instellingen. De veronderstelde causale relatie tussen sturing en resultaten wordt getest voor twee basisactiviteiten van één VOI. Op basis van deze dubbele

Koen Verhoest Licentiaat Politieke Wetenschappen (Universiteit Gent)

Ggediplomeerd in GAS Economische Wetenschappen (K.U.Leuven) European Master of Public Administration

(K.U.Leuven - “Hochschule für Verwaltungswissenschaften Speyer”)

Page 35: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

gevalstudie wordt het theoretische raamwerk uitgebreid met nieuwe modellen gebaseerd op de noties “vertrouwen” en “legitimiteit”. Het onderzoek zit in de eindfase en wordt in het voorjaar 2002 afgerond.

Op basis van dit en ander onderzoek adviseerde Koen Verhoest schriftelijk het Vlaamse ontwerp

kaderdecreet “Bestuurlijk Beleid”, sprak hij op het VVBB-VB Congres in Tilburg over "ZBO's, parastatalen en legitimiteit", en zal onder meer een handboek met regels voor contractmanagement verder worden voorbereid.

Het onderzoek wordt uitgevoerd door Koen Verhoest. Geert Bouckaert treedt op als promotor.

4.2. Onderzoeksprojecten

4.2.1. Beleidsoverdracht: Systematisch leren uit buitenlandse ervaringenDit onderzoeksproject heeft als doel de capaciteit voor endogeen leren binnen de Belgische federale administratie te versterken. Endogeen leren kan input krijgen van de systematische ex post evaluatie van gevoerd beleid. Steeds meer trekken personen die betrokken zijn bij beleidsvoorbereiding ook lessen uit het beleid gevoerd in andere landen (policy transfer), met de bedoeling de kwaliteit van de eigen beleidsvoering te verhogen en om te innoveren. Dit beleidsleren dient dus als input voor de beleidsvoorbereiding in het algemeen en de ex ante evaluatie van beleidsalternatieven in het bijzonder.

Dit onderzoeksproject focust zich op een viertal centrale onderzoeksvragen.

1. Wie leert? Wie zijn de actoren die feitelijk lessen trekken?

2. Wat wordt er geleerd? Wat is het voorwerp van het trekken van lessen?

3. In welke mate wordt er geleerd? Wat zijn de getrokken lessen?

4. Hoe wordt er geleerd? Wat is het leerproces?

Bij dit onderzoek zal er gebruik worden gemaakt van positieve en een normatieve analyse. De positieve analyse betreft een onderzoek van het trekken van lessen voor beleidsoverdracht in de Belgische federale overheid. Hierbij zal er gebruik worden gemaakt van een empirische analyse bestaande uit het uitvoeren van gevalsstudies en netwerkanalyses en procesanalyses. De normatieve analyse richt zich op het versterken van de capaciteit van de Belgische federale overheid om lessen te trekken uit de buitenlandse ervaringen.

Dit onderzoek startte in oktober 2001 en wordt uitgevoerd door Dieter Hoet onder leiding van Marleen Brans.

Dieter Hoet Licentiaat Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven)

Onderzoeksprojecten 35

Page 36: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

4.2.2. Burgergericht besturen: Kwaliteit en vertrouwen in de overheid Het vertrouwen van de burger in de overheid vertoonde de laatste decennia een dalende trend. Recente initiatieven inzake de modernisering van het overheidsapparaat nemen een sleutelpositie in in de pogingen van de overheid om het vertrouwen van de burgers te herstellen. Het achterliggende idee is dat deze verbeteringsinitiatieven de publieke dienstverlening zichtbaarder zullen maken en de kwaliteit ervan verhogen. Dit, op zijn beurt leidt dan tot een toegenomen tevredenheid van de burger met deze diensten wat vervolgens een positief effect heeft op het vertrouwen in de overheid. Deze redenering houdt een aantal stappen in die nooit theoretisch noch empirisch voldoende werden onderbouwd, en zelfs betwist worden. Dit neemt niet weg dat heel wat pilootlanden binnen de OESO bij hun moderniseringsinitiatieven (vaak alleen impliciet) op deze redenering steunen.

Het verband tussen tevredenheid met overheidsdienstverlening en vertrouwen in de overheid zal worden geanalyseerd door gebruik te maken van een meta-analyse van bestaande bevragingen van gebruikers van overheids-diensten en door het afnemen van een vertrouwenssurvey bij de Vlaamse bevolking in 2002.

Bevragingen van gebruikers van overheidsdiensten kennen een ware “boom” op dit moment, zowel bij ministeries, openbare instellingen als lokale overheden. Bedoeling is de burger meer inspraak te geven in veranderingsinitiatieven, daar waar hij/zij vroeger de overheidsdiensten vaak onderging. Nu krijgen de burgers de kans een tevredenheidsoordeel uit te spreken. Analyse van bestaande bevragingen hebben echter aangetoond dat er geen éénduidige relatie bestaat tussen de prestatie van deze diensten en de tevredenheid van de gebruikers. Een volgens objectieve indicatoren beter presterende dienst genereert niet noodzakelijk meer tevreden gebruikers. Ook is gebleken dat de evaluatie van de diensten verschilt naargelang de aard van de geleverde dienst en de manier van

contact met deze dienst (frequentie en directheid van gebruik, homogeniteit van de dienst, missie van de instelling). Daarnaast wordt de perceptie ook beïnvloed door de verwachtingen die men heeft t.a.v. deze dienst. Dit alles houdt in dat er drie strategieën zijn om tot verhoogde tevredenheid te komen: verbeteren van de objectieve kwaliteit, verbetering van de perceptie en beïnvloeding van de verwachtingen.

Vertrouwen in de overheid is een begrip dat nog steeds uitblinkt door zijn conceptuele vaagheid. Is vertrouwen inderdaad een afhankelijke variabele van het overheidsfunctioneren, of zal de perceptie eerder afhangen van het al dan niet hebben van vertrouwen in de overheid? En wat zijn de gevolgen van een laag vertrouwen in de overheid? Is dit wantrouwen alleen een attitude, of resulteert deze attitude ook in een bepaald gedrag. Bestaand onderzoek toont aan dat de burger “de overheid” op een holistische manier benadert, zodat percepties worden veralgemeend, en waardoor het onwaarschijnlijk lijkt dat specifieke veranderingsinitiatieven op korte termijn invloed zullen hebben op het vertrouwen in de overheid. De survey zal peilen naar het vertrouwen in de overheid van de Vlaming en zal trachten de bestaande theorieën toe te passen op de Belgische situatie, en de band tussen het presteren van en het vertrouwen in de overheid te bevestigen of weerleggen.

Het onderzoek ging van start op 1 november 2000, loopt over een periode van 4 jaar en wordt uitgevoerd door Jarl Kampen en Steven Van de Walle onder coördinatie van Geert Bouckaert en Bart Maddens.

Jarl Kampen & Steven Van de Walle Jarl (links): Licentiaat Psychologie (Rijksuniversiteit Groningen),

Doctor in de Sociale Wetenschappen (K.U.Brussel & K.U.Leuven)

Steven (rechts) Licentiaat Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven) European Master of Public Administration programma

(K.U.Leuven & Budapest University of Economic Science and Public Administration)

Page 37: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

4.2.3. De organisatie en het management van de beleidsvoorbereiding in België

Dit onderzoeksproject is een internationaal vergelijkend onderzoek waarbij de organisatie en het management van de beleidsvoorbereiding in Nederland en in België in kaart worden gebracht en met elkaar worden vergeleken, teneinde aanbevelingen te formuleren ter verbetering van de beleidsvoorbereiding in België. Dit onderzoek wordt gefinancierd door de Federale Diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele aangelegenheden (DWTC).

Om de beleidsvoorbereiding in de beide landen in kaart te brengen, wordt er gebruik gemaakt van de case study-methode.

Zowel in Nederland, op het niveau van de centrale Rijksoverheid, als in België, op het federale niveau, worden er een aantal cases bestudeerd, om een duidelijk inzicht te verwerven in de beleidsvoorbereidingsprocessen. Hierbij wordt er voornamelijk ingegaan op de volgende onderzoeksvragen:

1. Welke zijn de sturende principes inzake de organisatie en het management van de beleidsvoorbereidingsfunctie?

2. Waar is de beleidsvoorbereiding gelokaliseerd?

3. Welke actoren zijn er betrokken bij de beleidsvoorbereiding? Welke rol vervullen deze actoren?

4. Welke vaardigheden of analysetechnieken worden gebruikt in de beleidsvoorbereidingsprocessen?

5. Wat is de output van de beleidsvoorbereidingsprocessen? Wat is de kwaliteit en de bruikbaarheid van die output (beleidsnota's)?

6. Bestaat er een relatie tussen de beleidsinhoud van de beleidsvoorbereiding en de organisatie en het management van de beleidsvoorbereiding?

Dit onderzoek nam een aanvang in oktober 2000, kende een duurtijd van 1 jaar en werd uitgevoerd door Dieter Hoet onder leiding van Marleen Brans.

Marleen Brans Doctor Politieke en Sociale Wetenschappen

(Europees Universitair Instituut, Florence, Italy) Master of Politics (University of Hull, Verenigd Koninkrijk)

Licentiaat Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven)

Onderzoeksprojecten 37

Page 38: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

4.2.4. De wervingskracht van de federale overheid als werkgever

t.a.v. hooggekwalificeerd personeel: De arbeidsmarktpositie en het imago in kaart gebracht

Het personeelsbeleid in de federale overheid staat geplaatst voor grote uitdagingen. Eén van deze uitdagingen is het aantrekken en behouden van hooggekwalificeerd personeel op een arbeidsmarkt gekenmerkt door een toenemende schaarste. Technologische ontwikkelingen, een expanderende dienstensector, de economische groei in combinatie met de ontgroening en vergrijzing leiden tot een krappere arbeidsmarkt. Er ontstaat een verscherpte concurrentie tussen werkgevers om mensen met een vergelijkbaar opleidingsprofiel te rekruteren en werven. De overheid dient te anticiperen op deze ontwikkelingen. Human resources planning is meer dan ooit een kritische succesfactor voor het welslagen van een organisatie.

Het onderzoek realiseert in de eerste plaats een beter inzicht in de positie van de federale overheid op de externe arbeidsmarkt ten aanzien van hooggekwalificeerden. Een beter begrip van het oriëntatieproces van de werkzoekenden draagt bij tot een betere afstemming tussen de behoeften van de organisatie en de belangen van de latente en manifeste werkzoekenden. Het is de grondslag voor de uitbouw van een structureel, gericht en samenhangend arbeidscommunicatiebeleid.

In de eerste plaats dient de overheid op structurele wijze haar positie op de arbeidsmarkt te bepalen. Met dit doel werd in 2001 een enquête gelanceerd bij jonge werkenden. De vraag was hier hoe de federale overheid gepercipieerd wordt als

werkgever. Ook werd getracht inzicht te krijgen in de arbeidsoriëntaties van deze doelgroep. Verder werd ook de perceptie van de federale overheid als werkgever bij ambtenaren zelf onderzocht. Er werden focusgroepen gehouden met jonge ambtenaren waar voornamelijk gepeild werd naar arbeidsbeleving en motieven voor het kiezen van de federale overheid als werkgever.

Myriam Parys Licentiaal Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven)

European Master of Public Administration (K.U.Leuven- Erasmus Universiteit Rotterdam)

Europees en Internationaal Recht (V.U.B.)

Het project startte op 1 oktober en wordt uitgevoerd door Myriam Parys. De dagelijkse projectopvolging gebeurt mede door Trui Steen, de coördinatie door Annie Hondeghem.

4.2.5. Beleidswetenschap en vrouwenstudies: Internationaal vergelijkend onderzoek

Vele West-Europese landen hebben de laatste jaren de mond vol van “gender mainstreaming”, een beleidsstrategie die sinds de UNO- Wereldvrouwenconferentie te Peking in 1995 door verschillende internationale organisaties gepromoot wordt. De Raad van Europa definieert “gender mainstreaming” als “the (re)organization, improvement, development and evaluation of policy processes, so that a gender equality perspective is incorporated in all policies at all levels and at all stages by the actors normally involved in policy-making” (Raad van Europa, 1998). Op vrij korte termijn heeft het principe van “gender mainstreaming” grote bekendheid verworven bij nationale overheden, zij het in de meeste gevallen als een beleidsslogan, en minder dan een concrete strategie die ook effectief geïmplementeerd wordt door de centrale beleidsactoren.

Dit project onderzoekt drie caselanden die effectief inhoud en uitvoering trachten te geven aan deze nieuwe strategie inzake gelijke kansen: Nederland, op niveau van de rijksoverheid, Groot- Britannië op centraal niveau en Noorwegen op centraal niveau. We kozen voor de term “facetbeleid” in plaats van “gender mainstreaming”, omdat “facetbeleid” een bredere benadering geeft van de beleidsstrategie inzake gelijke kansen die we willen onderzoeken. Facetbeleid is tweeledig en bestaat enerzijds uit het meenemen van een gender-perspectief in algemene maatregelen (gender mainstreaming) en anderzijds uit specifieke maatregelen gericht op vrouwen (of mannen) in de verschillende centrale overheidsdepartementen. Op basis van de verschillen tussen de landen kunnen mogelijke verklaringen gegeven worden voor het succes en falen van het facetbeleid. Het concrete uitgangspunt van ons onderzoek is het

Page 39: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

ontwikkelen van een conceptueel model, dat ons toelaat om een aantal onafhankelijke variabelen te beschrijven, om op die manier genuanceerd te oordelen over mogelijke succes- of faalfactoren voor de ontwikkeling van facetbeleid in de drie caselanden.

Het onderzoek spitst zich toe op de “interne effecten” van het facetbeleid: er wordt onderzocht in hoeverre beleid binnen overheidsdepartementen vanuit een genderinvalshoek benaderd wordt, welke instrumenten tot nu toe ontwikkeld en gebruikt werden om genderspecifieke beleidsmaatregelen te treffen, en op welke manier reguliere beleidsactoren, alsook specifieke gelijke-kansenactoren betrokken zijn bij de totstandkoming van facetbeleid. Omdat het facetbeleid een lange termijn beleid is, staat niet het volledig bereiken van dit doel maar de omvang van de bereikte verandering in de richting van het doel centraal. De vraag naar het succes en falen is daarom een vraag naar de mate van aandacht voor gender in het overheidsbeleid van elk land, en dit onderzoeken we voor de drie caselanden op dezelfde manier: aan de hand van een literatuurstudie, het verzamelen van intern documentatiemateriaal en het voeren van een aantal interviews met zowel gelijke kansenactoren als reguliere beleidsactoren binnen de verschillende overheidsdepartementen

Lice Master in Eu

(Politics

In 2001 werd de Nederlandse case volledig afgerond. In het najaar werd gestart met de Britse case. In het kader daarvan werd in december een werkbezoek gebracht aan de centrale gelijke

kanseneenheid binnen de Cabinet Office, de Women and Equality Unit. Deze eenheid staat onder andere in voor het voeren van een “horizontaal” gelijke-kansenbeleid binnen de Britse overheidsadministratie. Eind mei 2002 zal het empirisch onderzoek voor de drie caselanden afgerond worden, waarna er teruggekoppeld wordt naar het theoretisch kader bij het uitschrijven van de studie. Het onderzoek wordt in december 2002 afgesloten

Dit FWO- projeNelen, maar voortgezet door Annie Hondeghe

4.2.6. Kerntaken van de verschillende o

Het wetenschappelijk onderzoek voor de Hoge Raad voor Binnenlands Bestuur over de problematiek van de kerntaken van de verschillende overheden in de Vlaamse bestuursorganisatie behandelt volgende aspecten:

• Een inventarisatie en terminologische uitklaring van begrippen die in kerntakendebatten worden gehanteerd.

• Analyse van de recente ontwikkelingen in het Vlaamse en internationale bestuurlijke landschap. Deze analyse zal enerzijds vanuit een algemeen perspectief worden uitgevoerd, anderzijds zullen ook een aantal specifieke sectoren bij de analyse worden betrokken (ruimtelijke ordening, woonbeleid, huishoudelijk afval, kinderopvang en tewerkstelling).

• Aanreiken varelevante afwe

• Uitwerken vabetrekking tot bestuurlijke ladeeldoelstellin

Kris Snijkers Licentiaat Politieke Wetenschappen

(K.U.Leuven)

Onderzoeksprojecten

Sofie Cromboom ntiaat Geschiedenis (V.U.B.) ropean Integration and Development and Social Integration) (V.U.B.)

ct werd opgestart door Sarah wordt sinds november 2001 Sofie Cromboom. Promotor is

m.

verheden n de voor het kerntakendebat gingscriteria.

n alternatieve scenario’s met de ontwikkelingen in het Vlaamse ndschap. Evenals bij de tweede g zal ook hier gewerkt worden

vanuit zowel een algemeen als een sectoraal perspectief.

• Uitwerking van invoerings-trajecten voor de alternatieve scenario’s.

Het project wordt uitgevoerd door het Instituut voor de Overheid in samenwerking met het Hoger Instituut voor de Arbeid. De project-uitvoering binnen het Instituut voor de Overheid gebeurt door Kris Snijkers. Het startte op 15 september 2001 en wordt op 14 september 2002 afgerond.

39

Page 40: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

Geert Bouckaert verzorgt de leiding van het project. Koen Verhoest staat in voor de dagelijkse

begeleiding. Tevens worden Ellen Wayenberg en Rudolf Maes bij het project betrokken.

4.2.7. Instroom, doorstroom en uitstroom van hooggekwalificeerden binnen het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

Wouter Vandenabeele

Licentiaat Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven)

Het personeelsbeleid binnen de overheid wordt de komende jaren geplaatst voor een aantal belangrijke uitdagingen. In het kader van de modernisering van de overheidsdiensten dient verder te worden geëvolueerd van een bureaucratisch georiënteerde personeelsbenadering naar een flexibel Human Resource Management. Zoals in andere OESO-landen is deze trend ook zichtbaar in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Ondanks deze vernieuwingen heeft het ministerie te maken met rigide structuren. Zo is het ministerie voor de werving van (statutair) personeel nog steeds afhankelijk van het Vast Wervingssecretariaat, tegenwoordig SELOR. De doorstroming verloopt binnen sterk geprogrammeerde carrièrelijnen. De uitstroom wordt bemoeilijkt door de statutaire tewerkstelling en de vastheid van betrekking.

Een tweede uitdaging is het nodige gekwalificeerde personeel aan te trekken en te behouden op een arbeidsmarkt die door de demografische evolutie in toenemende mate zal worden gekenmerkt door schaarste. Dit doet vragen stellen naar zowel het aantrekken als het behouden en flexibel inzetten van personeel.

Hiermee sluit het aan bij één van de centrale aandachtspunten van het Human Resource Management, met name de sturing van personeelsstromen doorheen de organisatie. Samengevat is de probleemstelling: hoe kan men in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

de personeelsstromen (instroom, doorstroom, uitstroom) sturen teneinde naar de toekomst te beschikken over het nodige gemotiveerde en bekwaam hoger gekwalificeerd personeel? Deze stelling is overigens heel pregnant in het kader de als maar verkrappende arbeidsmarkt in Vlaanderen.

Eerst werd een insteek ingegeven naar het gebruik van ken– en stuurgetallen binnen het HRM-beleid van een

overheidsorganisatie. In een tweede deel werd toegespitst op de arbeidsmarkt in het algemeen en de arbeidsmarktpositie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap in het bijzonder. In een volgend deel zal dan een survey-onderzoek in twee golven worden uitgevoerd. In het voorjaar van 2001 werd een eerste dataverzameling bij laatstejaarsstudenten van het hoger onderwijs uitgevoerd, ter bepaling van de concurrentiepositie en het imago van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap als werkgever. Hierbij werd een schets gemaakt van het imago van het ministerie als werkgever en van de arbeidsoriëntaties van laatstejaarsstudenten. Een tweede bevraging in 2002 model moet dit initiële model verfijnen en een instrument aanbieden dat hanteerbaar is om het imago op regelmatige basis te meten.

Het onderzoeksproject startte op 1 oktober 1999 voor een verloop van drie jaar. Het werd in eerste instantie uitgevoerd door Stijn Vandeweyer onder leiding van Annie Hondeghem. In oktober 2000 zette Wouter Vandenabeele dit onderzoek verder. De dagelijkse projectopvolging gebeurt mede door Trui Steen.

Page 41: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

4.2.8. (Inter)nationaal vergelijkend onderzoek naar contractmanagement: Naar een contractualisering van de sturingsrelatie en de arbeidsrelatie

t.a.v. de leidende ambtenaren

Line Putseys Licentiaat Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven)

Graduaat Landschaps- en Tuinarchitectuur

Dit project sluit aan op twee recente onderzoeken van het Instituut voor de Overheid namelijk de nieuwe overheidsmanager en contractmanagement en management van contracten. Eén van de centrale vraagstellingen van het onderzoek is hoe de contractualisering van arbeidsrelaties (vervanging van traditionele hiërarchische sturing van ambtenaren door contractuele sturing) en van sturingsrelaties (evolutie van een traditionele statutaire rechtspositie naar een arbeidscontract voor de ambtenaar) samengaan. Het onderzoeksprogramma heeft zowel een empirisch-descriptief karakter als een prospectief-prescriptief karakter, de onderzoeksmethodologie zal dan ook tweeledig zijn namelijk een toestandsanalyse en toekomstverkenning. Het onderzoek is enerzijds een internationaal vergelijkend onderzoek, waarvoor landen zullen geselecteerd worden die reeds een zekere traditie hebben met contractmanagement, of landen waar recentelijk een contractualisering is opgetreden. Voor het nationaal vergelijkend onderzoek zullen de ervaringen met contractmanagement op verschillende bestuursniveaus geïnventariseerd en geanalyseerd worden.

Het onderzoek startte op 1 oktober 2000 en verloopt over een periode van 2 jaar. Het wordt uitgevoerd door Line Putseys onder coördinatie van Annie Hondeghem. In het eerste jaar van het project werden de cases Nieuw-Zeeland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk grotendeels afgewerkt. Tevens werden in België de ontwikkelingen op het federaal niveau inzake de aanwervingen van de eerste mandaathouders opgevolgd.

4.2.9. Kwaliteit, Tevredenheid en Vertrouwen in de Federale Overheid Moderniseringsprocessen hebben tot doel een verbeterde kwaliteit binnen de overheid te bewerkstelligen en zichtbaar te maken. Dit zou leiden tot een gestegen tevredenheid en dito vertrouwen. Deze stelling is aannemelijk, toch weinig wetenschappelijk onderbouwd. In de onderzoeken die momenteel lopende zijn stelt men het causale verband tussen deze componenten in vraag. Omdat het onmogelijk is om binnen het kader van dit onderzoek uitgebreid in te gaan op de relatie en samenhang tussen deze drie componenten, zullen wij ons voornamelijk focussen op de kwaliteitscomponent. Een verhoging van de kwaliteit zou niet het enige element zijn dat tevredenheid verhoogt, maar het is er zeker één element van.

Daarnaast is de aandacht voor kwaliteit vanuit andere opzichten minstens evenbelangrijk. Zo kan niemand gekant zijn tegen hetafleveren van een meer kwalitatief hoogstaandedienstverlening. Net zoals een beter werkendeoverheid, zowel naar performantie als naar

verantwoording van die werking, een streefdoel moet zijn.

Met de opkomst van de New Public Management stroming in het overheidsmanagement zijn verschillende OESO-landen - niet allen gelijktijdig en niet in dezelfde mate - overgegaan tot de

modernisering van de publieke sector om zo een kwaliteitsvolle(re) publieke sector te realiseren. Alhoewel de achterliggende principes in de verschillende landen als

gemeenschappelijk gedachtegoed kunnen beschouwd worden, blijken er enorme verschillen te

bestaan in de manier van aanpakken en van het opstarten van

Licentiaat P

Onderzoeksprojecten

Nick Thijs olitieke Wetenschappen (K.U.Leuven)

initiatieven. De verschillen in aanpak hebben ook een weerslag op de verkregen resultaten.

Het doel van dit onderzoeksproject is om op basis van een literatuurstudie, een internationaal vergelijkende analyse en een pilootgerichte

41

Page 42: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

invulling naar de Belgische situatie en context een checklist op te stellen van factoren en elementen die bepalend zijn voor het welslagen (en falen) van een kwaliteitsinitiatief of beter van een kwaliteitsstrategie.

Het onderzoeksproject werd opgestart in september 2001 en zal afgerond worden in december 2002. Het project wordt uitgevoerd door Nick Thijs en staat onder de leiding van Geert Bouckaert.

4.2.10. Lokaal sociaal beleid in Vlaanderen: Naar een optimale relatie tussen gemeente en OCMW

Dit onderzoeksproject werd gedurende de periode januari 2001 – januari 2002 uitgevoerd door het Instituut voor de Overheid in opdracht van de Hoge Raad voor Binnenlands Bestuur, adviesorgaan aan de Vlaamse regering. Het onderzoek werd van nabij opgevolgd door een stuurgroep bestaande uit een aantal experts op het vlak van lokaal sociaal beleid.

Het onderzoeksveld is, zoals bovenstaande titel beschrijft, het lokaal sociaal beleid in Vlaanderen. Waar er oorspronkelijk aan gedacht werd om het onderzoek te beperken tot de relatie tussen gemeente en OCMW (publieke actoren), is echter in de loop van het onderzoek het besef gegroeid dat het lokaal sociaal beleid veel ruimer is dan die relatie alleen. Vandaar werd het onderzoeksveld verbreed in de richting van niet – publieke actoren die actief zijn op het lokale sociale beleidsdomein en werd er ook aandacht besteed aan de bovengemeentelijke en binnengemeentelijke schalen waarop dit beleid vorm krijgt.

Drie vragen stonden in dit onderzoek centraal:

(1) Wat zijn de knelpunten en pluspunten van het sociaal beleid zoals dat vandaag georganiseerd wordt?

(2) Wat is de juridische context waarin het lokaal sociaal beleid gevoerd en gevormd wordt?

(3) Hoe dient het lokaal sociaal beleid in de toekomst idealiter georganiseerd worden?

Om een antwoord te vinden op de eerste vraag werd er naast een literatuurstudie (wetteksten, opiniestukken, bestaande studies, artikels, …) ook een uitgebreide batterij interviews afgenomen bij mensen met diverse achtergronden. De bekomen resultaten werden geanalyseerd en gesystematiseerd langs vijf analysevelden: management & organisatie, juridische aspecten, beleidsmatige aspecten, financiële aspecten en democratische aspecten. Vervolgens werden de bekomen resultaten systematisch onderworpen aan hoorzittingen (groepsinterviews) met mensen uit de betrokken sectoren (belanghebbenden).

De tweede vraag viel uiteen in twee subvragen: (1) zijn OCMW te beschouwen als van de gemeente of als van het centraal bestuur verzelfstandigde instellingen? En (2) wat zijn de bevoegdheden van respectievelijk het Vlaamse en federale bestuursniveau ten opzichte van het OCMW?

Tenslotte werd er een poging ondernomen om op basis van de antwoorden op de eerste twee vragen een aantal organisatiemodellen voor het lokaal sociaal beleid - zowel op korte, middellange als lange termijn – te ontwikkelen. Op korte termijn werd het huidige bipolair model voorgesteld, zij het met een aantal aanpassingen die tot doel hebben de beleidsvoering, het beheer van het lokaal sociaal beleid en het democratisch gehalte te verbeteren. Op middellange en lange termijn werd een Vlaams – lokaal partnerschap voorgesteld, werd er een extern verzelfstandigde gemeentelijke organisatie voorgesteld en werd er een model van de maximale gemeentelijke autonomie naar voor geschoven. Ook werd het huidige bipolair model (cf. korte termijn) voorgesteld. Deze modellen werden bij de belanghebbenden uit het veld (via hoorzittingen) op hun draagvlak getest, maar werden ook aan een wetenschappelijke analyse (toetsing met de diagnose uit de eerste onderzoeksvraag en toets van de juridische haalbaarheid uit de tweede onderzoeksvraag) onderworpen.

Dit onderzoek werd uitgevoerd door Bram Verschuere, onder leiding van prof.dr. Geert Bouckaert en Koen Verhoest en met de medewerking van prof.dr. Rudolf Maes.

Bram Verschuere

Licentiaat Politieke Wetenschappen (Universiteit Gent) European Master in Public Administration

(K.U.Leuven & University of Liverpool)

Page 43: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

4.2.11. Materiële beloningssystemen voor lokale uitvoerende mandaten: Een vergelijkende studie van de verwachtingen en effecten van de

professionalisering van lokale uitvoerende mandaten Dit post-doctorale onderzoek bouwt voort op het doctoraat van Marleen Brans (Europees Universitair Instituut, Florence). Deze studie betrof een vergelijkende studie van systemen van materiële vergoeding van parlementsleden in Nederland en België. Het formeel object van de studie bestond uit het testen van rivaliserende verklarende claims van hedendaagse politiek-wetenschappelijke benaderingen: rational choice, institutionalisme en culturele analyse. Het materieel object betrof materiële beloningssystemen voor parlementsleden in België en Nederland. Het postdoctoraal project bouwt voort op de bevindingen van het doctoraat en diept een aantal theoretische en methodologische vraagstukken verder uit. Het materieel object wordt gewijzigd naar beloningssystemen van een categorie van actoren op een ander bestuursniveau: burgemeesters en schepenen. Dit zijn secundaire actoren. Voor het ontwerp en wijzigingen van hun beloning zijn zij grotendeels afhankelijk van de beslissingen van andere beleidsbepalers.

Zij kunnen slechts in beperkte mate zelf hun beloning verbeteren via onder meer onkostenvergoedingen, intrinsieke beloning en inkomenssupplementatie door lokale mandaten. De studie legt zich toe op het verband tussen beloningssystemen voor lokale politici en normatieve concepties van goede representatie en bestuur. Voor België richt de onderzoeksvraag zich specifiek op de verwachtingen van de recente verbetering van het financieel statuut voor Belgische lokale politici. Er zal worden onderzocht of de verwachte professionalisering van lokale bestuurders door de verbetering van hun statuut gepaard gaat met wijzigingen in de rol- conceptie en -invulling van lokale bestuurders en een nieuwe taakverdeling met mogelijke spanningen tussen lokale bestuurders en de ambtelijke top.

Dit post-doctorale onderzoeksproject van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen wordt uitgevoerd door Marleen Brans.

4.2.12. Meten en vergelijken van lokale ontwikkeling meetpunten, kwaliteitsbewaking, audits, presentatie en evaluatie). Een specifiek

In dit onderzoek richten we de theorie en de praktijk rond prestatiemeting op de lokale besturen. Hierbij staan twee onderzoeksvragen centraal: - Hoe kan de ontwikkeling van lokale besturen

gemeten worden?

- Hoe kunnen lokale besturen vergeleken worden?

We onderzoeken ten eerste de vorm van meet- en vergelijkingssystemen. Met de vorm bedoelen we de context, de historiek en de kenmerken van het meet- en vergelijkingssysteem (invoering,

aandachtspunt is het gebruik van meet- en vergelijkingsgegevens.

Ten tweede onderzoeken we de inhoud van meet- en vergelijkingssystemen van lokale ontwikkeling. Wat en hoe kan er gemeten en vergeleken worden? Nochtans is het niet de bedoeling een sectorale analyse te maken. We zullen ons in de eerste plaats richten op bestuurskundige indicatoren, bijvoorbeeld betreffende de financiële functie, het personeelsbeleid, de openbaarheid van bestuur en de communicatie met de burger.

Bart De Peuter Licentiaat Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven)

European Master of Public Administration (K.U.Leuven)

We gaan tevens na of de nadruk op middelen, activiteiten, prestaties of effecten ligt.

De uiteindelijke bedoeling is het ontwikkelen van een aangepast systeem voor meting en vergelijking van lokale besturen in Vlaanderen.

Het internationaal vergelijkend onderzoek richt zich op een aantal landen die ervaring hebben met het meten van prestaties en/of het vergelijken van prestaties van lokale besturen. Hierbij denken we in de eerste plaats aan: - Australië - Nederland - Verenigd Koninkrijk - Denemarken

Het project wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Een

Onderzoeksprojecten 43

Page 44: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

stuurgroep van Vlaamse ambtenaren begeleidt de studie onder het voorzitterschap van het kabinet van de minister van Binnenlandse Aangelegenheden. Het onderzoeksproject loopt

over 21 maanden (maart 2001 - december 2002). Het wordt uitgevoerd door Wouter van Dooren en Bart De Peuter onder coördinatie van Geert Bouckaert.

4.2.13. Taakverdeling tussen overheid en samenleving: Onderbouwing van het kerntakendebat

Dit onderzoek heeft tot doel om op basis van theoretische literatuur, bestaand onderzoek, en een nieuw internationaal vergelijkend onderzoek, concreet bruikbare checklists en analyse-instrumenten te ontwerpen die een kerntakendiscussie op het niveau van de federale overheid technisch kunnen ondersteunen. Met name worden instrumenten ontwikkeld m.b.t. de beslissingscriteria voor de keuze van de optimale vorm van overheidsinterventie (hier “institutioneel arrangement” of “interventiemodaliteit” genoemd) voor een bepaalde taak, en m.b.t. de succes- en faalfactoren van het proces van “op-afstand-plaatsen”.

Dit onderzoek wil een wetenschappelijke onderbouwing geven aan kerntakenanalyses, door een antwoord te formuleren op de volgende onderzoeksvragen:

1. Hoe zijn de aan de Belgische federale overheid opgedragen taken in een aantal landen gealloceerd aan overheid, markt of middenveld? Welk institutionele arrangement kiest men in het buitenland voor de uitvoering van een bepaalde taak? Zijn er in deze interventiemodaliteiten veranderingen opgetreden en welke zijn deze verschuivingen?

2. Op basis van welke beslissingscriteria wordt het meest optimale institutionele arrangement voor het uitvoeren van een bepaalde taak gekozen? Welke beslissingscriteria worden concreet door andere (binnen- en buitenlandse) overheden in rekening gebracht bij hun keuze?

3. Wat zijn de succes- en faalfactoren van het proces van “op-

afstand-plaatsen”, zoals men die ervaart in het buitenland? Met name, hoe dient het

veranderingstraject (implementatiestrategie) te verlopen?

Dirk Vervloet Gegradueerde Land- en Tuinbouw

(Katholieke Hogeschool der Kempen) Licentiaat Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven)

European Master of Public Administration (K.U.Leuven)

4. Hoe dient de verhouding tussen de nieuwe dienstverleningsvorm en de overheid na de verandering te worden gestructureerd, opdat de nieuwe dienstverleningsvorm op een performante manier de haar opgelegde doelen bereikt (vraagstuk van aansturing)?

5. Hoe kunnen deze criteria en succes- en faalfactoren worden toegepast op de situatie van de federale overheidsinstellingen in de vorm van eenduidige en gemakkelijk hanteerbare checklists en analyse-instrumenten?

Het onderzoek loopt sinds oktober 2000 en wordt uitgevoerd door An Wauters (tot juni 2001) en Dirk Vervloet. Promotor is Geert Bouckaert. Koen Verhoest zorgt voor de dagelijkse projectleiding.

Page 45: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

4.2.14. Task Force Stedenbeleid – Luik Intern Stedelijk Management Een stad is een levend organisme, met oneindig veel facetten. De hamvraag is hoe de leefbaarheid ervan verhoogd kan worden. Dat vergt veel studie en een coherente toekomstvisie. De beslissingen van vandaag bepalen hoe de stad er over twintig jaar zal uitzien. Om die visie te ontwikkelen, wordt in opdracht van de Vlaamse overheid een Witboek Stedenbeleid opgemaakt.

Om het Witboek Stedenbeleid samen te stellen, werd door minister Sauwens een Task Force opgericht die bestaat uit veertien experts. Die Task Force onderzoekt welke maatregelen zich opdringen op de verschillende beleidsniveaus om de steden nieuw leven in te blazen.

De experts behandelen diverse thema’s: theoretisch kader en bevolkingsprojecties, mobiliteit, sociale cohesie, bestuurlijk beleid, intern stedelijk management, communicatiebeleid, wonen, relatie stedelijkheid en criminaliteit, woonomgeving en publiek domein, werkgelegenheid, onderwijs, vrijetijdsbesteding, economisch draagvlak en financiën.

Prof. Bouckaert neemt als expert het onderdeel intern stedelijk management voor zijn rekening,

met medewerking van Wouter van Dooren, Bram Verschuere, Joris Voets en Ellen Wayenberg. De centrale vraag is wat, in de komende twintig jaar, mogelijke scenario’s zijn voor de ontwikkeling van het gemeentelijk management.

In de eerste helft van 2001 hebben de veertien experts, samen met academici, ervaringsdeskundigen en bevoegde ambtenaren, werkteksten uitgeschreven.

Over deze teksten werd in het najaar van 2001 een ruimer debat gevoerd via workshops. Hier kregen we de kans om de teksten te bespreken, aan te vullen en te wijzigen op basis van de opmerkingen van kritische lezers.

Tegen eind 2001 werden de teksten in een definitieve versie gegoten, waarbij maximaal rekening werd gehouden met de ideeën van de deelnemers. In de loop van 2002 wordt het Witboek gemaakt: een toekomstvisie op de stad en het stedenbeleid. In het najaar van 2003 zal tot slot een Congres Stedenbeleid plaatsvinden.

Wie geïnteresseerd is in meer informatie omtrent dit project, kan terecht op www.thuisindestad.be.

4.2.15. Van effectiviteit van coördinatie naar coördinatie van effectiviteit De overheidssector heeft een dubbele evolutie gekend. Op kwantitatief vlak is het aantal overheidsorganisaties sterk toegenomen en op kwalitatief vlak kent de verzelfstandiging van overheidsdiensten een steeds groter succes als sturingsinstrument. De overheidssector is daardoor een heterogeen geheel geworden dat steeds moeilijker te coördineren is. Daarom is het louter geven van instructies ggarantie meer voor een succesvbeleidsvoering. Nieuwe coördinatiemechanismdienen gevonden te worden om richting aansamenwerking en de interacties tussen componenten van de overheid te kunnen geven

Licentiaa

Gediplomeen Bes

Het onderzoek heeft als doel, aan de hand theoretische analyses, internationaal vergelijkeonderzoeken en een piloot-project samenwerking met de federale administratie),de volgende onderzoeksvragen een antwoordgeven:

• Welke coördinatie-instrumenten zebuitenlandse overheden in op het niveau de politiek (regering, eerste minisministers), het niveau van de administr(departementen, diensten) en op het nivvan de verzelfstandigde organisaties?

Onderzoeksprojecten

Amaury Legrain t Politieke Wetenschappen

(K.U.Leuven) erd in Overheidsmanagement tuurskunde (K.U.Leuven)

een olle en

de alle .

van nde

(in op te

tten van ter, atie eau

• Waarom worden deze specifieke instrumenten ingezet? Welke criteria hanteert de overheid om een keuze tussen verschillende instrumenten te maken ?

• Wat zijn de succes- en faalfactoren van deze instrumenten: Welke factoren kunnen een goede invoering en implementatie van coördinatie-instrumenten beïnvloeden?

• Welke capaciteiten dienen hiertoe ontwikkeld te worden binnen de centrale departementen?

• Hoe kan men op basis van deze vragen overgaan tot het opstellen van een checklist die bruikbaar is bij het beslissings- en veranderingsproces?

45

Page 46: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

• Welke problemen stellen zich inzake coördinatie op het Belgische federale niveau en welke instrumenten worden reeds ingezet?

• Wat is de optimaal te volgen veranderingsstrategie op basis van de opgestelde checklist, de studie van de Belgische situatie en de gedane aanbevelingen op basis van het internationaal vergelijkend onderzoek?

In 2001 heeft een rond deze thematiek reeds gevoerd onderzoek (2000-2001) al aanleiding gegeven tot een publicatie in de reeks van het Instituut (Reeks Overheidsmanagement nr.10). Daarin wordt een lijst van de meeste gebruikte coördinatie-instrumenten opgesteld. De evolutie van de initiatieven inzake specialisatie en coördinatie binnen vier landen (UK, Zweden,

Nederland en Nieuw Zeeland) wordt hierin uiteengezet. Gestart op eind 2001 werd het theoretische kader grondig herwerkt aan de hand van de theorie van hiërarchie, markt en netwerk. De in de publicatie voorgestelde bevindingen werden in het nieuwe theoretische kader ingeschakeld. Een nieuw landenonderzoek is pas gestart om de checklisten van succes- en faalfactoren te kunnen opstellen.

Het onderzoek startte in september 2001 en loopt tot januari 2003. Het wordt gevoerd door Amaury Legrain onder coördinatie van Koen Verhoest en Geert Bouckaert.

4.2.16. Vermindering van de planlast van de Vlaamse OCMW’s

Een professionele en integrale planning binnen de lokale besturen is een belangrijke randvoorwaarde voor de uitbouw van een lokaal sociaal beleid. Momenteel wordt een dergelijke planning in de weg gestaan door een grote diversiteit op het vlak van planningsverplichtingen. Dit onderzoeksproject is gericht op het verminderen van de planlast en het verhogen van de planbaten van de Vlaamse OCMW’s. De onderzoeksfasen worden hier kort beschreven.

Vooreerst wordt een inventaris gemaakt van de meerjarenplanning die de Vlaamse OCMW’s in de huidige stand van de regelgeving dienen op te maken. Deze inventaris wordt vervolgens geanalyseerd en de bevindingen worden in een knelpuntennota weergegeven. De inventaris en de analyse gebeurt op basis van onder meer planningsdocumenten, regelgeving en interviews met betrokken partijen (OCMW- en Vlaamse ambtenaren). Het theoretisch kader voor deze analyse bouwt verder op de conclusies van het onderzoek van prof. Geert Bouckaert en Wouter van Dooren omtrent subsidiestromen van de Vlaamse overheid naar de gemeenten en de OCMW’s (december 2000). We gaan hier uit van de beleids- en beheerscyclus en de financiële cyclus. Beide cycli omvatten drie fasen: voorbereiding, implementatie en evaluatie.

Ten tweede wordt op basis van de inventaris en analyse en een theoretische beschouwing van strategische planning, met betrekking tot de planningsverplichtingen die onder de bevoegdheid van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen ressorteren, een standaardmodel uitgewerkt. Dit standaardmodel zal de Vlaamse overheid een kader aanreiken om in de toekomst de mogelijkheden voor geïntegreerde strategische planning bij Vlaamse OCMW’s te verbeteren.

Ten derde wordt een stappenplan ontwikkeld om de implementatie van het standaardmodel te vergemakkelijken.

Het standaardmodel en het stappenplan worden getoetst door interviews met betrokken

ambtenaren.

Het onderzoeksproject gebeurde in opdracht van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap van 1 maart 2001 tot en met 30 september 2001. Het werd uitgevoerd door Joris Voets onder coördinatie van Geert Bouckaert.

Joris Voets Licentiaat Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven)

European Master of Public Administration (K.U.Leuven)

Page 47: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

4.3. Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen

4.3.1. Spoor Beleid

Het spoor “beleid” richt zich op een onderzoek naar de capaciteit van professionele beleidsontwikkeling van de Vlaamse overheid en de Vlaamse lokale besturen in een klimaat van vermaatschappelijking. De beleidslijn laat zich opdelen in twee onderzoeksprojecten. Eén hiervan analyseert de capaciteit van professionele beleidsontwikkeling bij de Vlaamse overheid in een context van vermaatschappelijking. Het tweede project bestudeert dit vraagstuk op niveau van de Vlaamse lokale besturen. Deze twee projecten maken een analyse van beleid, met als uiteindelijke output concrete aanbevelingen voor beleid. Beide projecten startten in 2001 met een literatuurstudie en een internationaal vergelijkend onderzoek, met het oog op een verfijning van de onderzoeksdesign, planning van survey-onderzoek, en een initiële positionering van de Vlaamse besturen in vergelijkende context. Wel wordt in het eerste onderzoeksjaar ook al gestart met analyses van beleidsontwikkeling in Vlaanderen, met voorbehoud voor die variabelen die het voorwerp zullen uitmaken van survey-onderzoek. Naast de intrinsieke methodologische voorwaarden van survey-onderzoek, is het ontwerp ervan noodzakelijkerwijze gebonden aan methodologische voorwaarden die pas kunnen worden gespecificeerd na gedegen literatuur- en vergelijkende studie.

LicentLicentiaat A

Het oprofessoverheistaat owordt ude aanactiviteiinternatsets beleidsocultuur.

Het ondwordt usamenw

4.3.2. Spoor Bestuurlijk“Bestuurlijke relaties” focust op de intergouvernementele institutionalisering als gevolg van de europeanisering, de inter-organisatorische relaties rond gebiedsgerichte beleidsproblemen en intra-organisatorische relaties tussen moederadministraties en verzelfstandigde onderdelen. De verschuivingen tussen hiërarchie, markt en netwerking vormen het algemene conceptuele kader.

We onderkennen volgende deelprojecten:

1. De impact van europeanisering op het Vlaamse administratieve systeem: - Impact van europeanisering op adminis-

tratieve structuren; - Impact van europeanisering op adminis-

tratieve cultuur;

2. Gebiedsgerichte interorganisatorische samen-werking;

3. Verzelfstandiging en sturing van overheids-organisaties.

Het eeUniversBursenstoevertr(coördin

Het deroverheiInstituutonderzoen omnationaingeschgecoördfunctionrelaties,Gedurevolgend

- Staond

- Ontana

Onderzoeksprojecten

Diederik Vancoppenolle iaat Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven) rbeids- en Organisatiepsychologie (K.U.Leuven)

nderzoek naar de capaciteit van ionele beleidsontwikkeling bij de Vlaamse d in een klimaat van vermaatschappelijking nder coördinatie van Marleen Brans en itgevoerd door Diederik Vancoppenolle. Bij vang van het onderzoek concentreren de ten zich op literatuurstudie en ionaal vergelijkend onderzoek naar drie

variabelen van professionele ntwikkeling: organisatie, vaardigheden en

erzoek binnen de Vlaamse lokale besturen itgevoerd door de Universiteit Antwerpen in erking met de Hogeschool Gent.

e relaties rste project wordt uitgevoerd door de iteit Antwerpen onder leiding van Peter . De uitvoering van het 2de project is ouwd aan de Hogeschool Gent ator Filip De Rynck).

de project “Verzelfstandiging en sturing van dsorganisaties” wordt uitgevoerd door het voor de Overheid. Onderliggende eksvraag hierbij is: In welke mate, vormen standigheden worden internationaal en al verzelfstandigde organisaties akeld, hoe worden deze aangestuurd en ineerd, hoe beïnvloeden deze factoren het eren, de resultaten en de bestuurlijke ook met andere bestuursniveaus ? nde de eerste 15 maanden worden de e doelstellingen nagestreefd:

tus quaestionis van het internationaal erzoek inzake verzelfstandiging;

wikkelen van het conceptueel en lytisch kader;

47

Page 48: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

- Operationalisering in meetinstrumenten en formats voor datagaring en benchmarking;

- Versterken van netwerking met academici en stakeholders;

- Selectie van de te onderzoeken landen en soorten organisaties;

- Voorbereiding van het vergelijkend empirisch onderzoek en aanvang van de nulmeting in Vlaanderen.

Gedurende het eerste werkingsjaar worden aldus alle voorbereidingen getroffen voor het grootschalig internationaal vergelijkend onderzoek dat vanaf het tweede werkingsjaar loopt.

Het onderzoek wordt uitgevoerd door Bram Verschuere onder coördinatie van Geert Bouckaert en Koen Verhoest.

4.3.3. Spoor Human Resource Management Binnen het spoor Human Resource Management onderkennen we volgende onderzoeksgebieden:

1. Deregulering en decentralisering als katalysatoren voor een modern en flexibel personeelsmanagement

2. Wetenschappelijke ondersteuning van HRM-beleid, in het bijzonder met betrekking tot instroom, doorstroom, uitstroom van overheidspersoneel

Het eerste gebied wordt uitgevoerd onder coördinatie van Ria Janvier en Erik Henderickx (Universiteit Antwerpen).

Het tweede gebied is toevertrouwd aan het Instituut voor de Overheid en kent voor het eerste jaar volgende deelprojecten:

1. IDU-kengetallen en stuurgetallen

2. Mandaatsystemen voor topambtenaren

3. Competentiemanagement

De diverse onderdelen worden gecoördineerd door Annie Hondeghem. De onderzoeksgroep bestaat uit volgende wetenschappelijke medewerkers: Myriam Parys, Wouter Vandenabeele en Line Putseys.

Deelproject 1: IDU-kengetallen en stuurgetallen Dit deelproject sluit aan bij een lopend onderzoeksproject in het kader van het programma beleidsgericht onderzoek, namelijk PBO 98/1/21 “Instroom, doorstroom en uitstroom van hooggekwalificeerd personeel in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap”.

In dit project werd een methodologie uitgewerkt voor de ontwikkeling van ken- en stuurgetallen in verband met personeelsmanagement en werd ook een overzicht gemaakt van relevante ken- en stuurgetallen in het kader van een modern stroombeleid.

De bedoeling van dit deelproject is nu om deze methodologie ook effectief toe te passen voor de Vlaamse Overheid zodat men voor de totaliteit van de Vlaamse interne arbeidsmarkt over relevante gegevens beschikt.

Deelproject 2: Mandaatsystemen voor topambtenaren Dit deelproject sluit aan bij een lopend onderzoeksproject in het kader van het programma beleidsgericht onderzoek (PBO99A/2/117): (Inter)nationaal vergelijkend onderzoek naar contractmanagement: naar een contractualisering van de sturingsrelatie en de arbeidsrelatie tav leidende ambtenaren.

In het PBO-project wordt een analyse gemaakt van de invoering van mandaatsystemen in diverse cases, onder meer Nieuw-Zeeland, de Nederlandse rijksdienst, de Britse Civil Service, Denemarken, de federale overheid. De bedoeling is om, ook vanuit het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie, het beleidsvoornemen van de Vlaamse overheid om het mandaatsysteem in te voeren wetenschappelijk te ondersteunen.

In het bijzonder wensen we in deze periode te focussen op de problematiek van de mobiliteit van mandaathouders. De bevordering van mobiliteit is naast de responsabilisering van topambtenaren immers een expliciete doelstelling van mandaatsystemen. Totnogtoe zijn de functies en disfuncties van mobiliteit onvoldoende onderzocht.

Deelproject 3: Competentiemanagement Dit project sluit aan bij het voornemen van de Vlaamse regering om op een systematische wijze werk te maken van competentiemanagement.

In de beleidsverklaring van de minister van ambtenarenzaken (2000) is uitdrukkelijk gekozen voor het competentiemanagement als nieuwe strategie van het HRM-beleid. Een plan van aanpak is ondertussen uitgewerkt om dit nieuwe beleid te operationaliseren in samenwerking met consultants. In eerste instantie gaat men competentieraamwerken ontwikkelen voor diverse doelgroepen (topambtenaren, beleidsonder-steunend personeel, uitvoerend personeel, …). In

Page 49: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

tweede instantie wil men komen tot een inventarisatie van de aanwezige competenties, al of niet onder de vorm van competentiedatabanken.

Vanuit het steunpunt zal een bijdrage geleverd worden tot dit project, gezien de expertise die opgedaan werd in het kader van de study group Personnel policies van EGPA (European Group of Public Administration). Via dit netwerk hebben wij immers een goed zicht op het competentiebeleid

dat in buitenlandse overheden gevoerd wordt, zodat deze ervaring kan meegenomen worden in de ontwikkeling van een Vlaams competentiebeleid.

De doelstellingen van dit project zijn dan ook tweeërlei: lokaliseren en verspreiden van good practices in buitenlandse administraties, en meedenken aan de operationalisering van het competentiebeleid in de Vlaamse overheid.

4.3.4. Spoor Financieel management

ONDERZOEKSPROGRAMMA BEGROTING BOEKHOUDING AUDIT

Onderzoeksluik 1: Financiële Cyclus

Onderzoeksluik 2: Beleids- & Beheerscyclus

beschrijvend - verklarend - sturend b

v

s

b

v

s

b

v

s b v s

Tabel 2: Programma voor onderzoek naar modernisering van financiële en beleids- & beheerscycli

Het onderzoeksspoor “Financieel Management” richt zich op de afzonderlijke componenten van de financiële cyclus (begroting, boekhouding en audit), hun onderlinge samenhang en hun relatie tot de globale beleids- en beheerscyclus (planning, monitoring & controlling, evaluatie). Via internationaal vergelijkend onderzoek over 8 OOESO-landen wordt nagegaan:

1. Op welke wijze deze landen hun financiële en beleids- en beheerscycli innoveren (beschrijvend);

2. Hoe de maatschappelijke, politieke en administratieve context deze moderniseringen beïnvloedt en wat faal- en succesfactoren zijn (verklarend);

3. Op welke wijze buitenlandse praktijk-voorbeelden nuttige aanbevelingen kunnen genereren ter ondersteuning van het moderniseringsproces bij de Vlaamse overheid (sturend).

1. MODERNISERING VAN FINANCIËLE CYCLI

Het eerste onderzoeksluik richt zich sequentieel op de afzonderlijke pijlers van het financieel systeem (begroting, boekhouding, audit) en op hun onderlinge samenhang. In eerste instantie zal de pijler begroting worden onderzocht, vervolgens de boekhouding en tenslotte de audit. Daarbij komen ondermeer de volgende onderzoeksvragen aan bod: - Welke functies vervullen financiële cycli?

- Welke type informatie wordt gevraagd c.q. aangeboden via begrotingsdocumenten?

- Via welke begrotingsprocedures verloopt dit?

- Wat zijn de synergieën c.q. knelpunten bij de integratie van deze functies, formatteringen en procedures?

Het beantwoorden van deze vragen via internationaal vergelijkend onderzoek dient een beeld te geven van de mate waarin andere OESO-landen er in slagen de multi-functionaliteit of hybriditeit van begrotingssystemen te verenigen met de introductie van meer prestatiegerichte begrotingssystemen. Dit moet onder meer toelaten na te gaan hoe veralgemeend of hoe selectief een prestatiegericht begrotingssysteem kan worden ingevoerd opdat dit optimaal zou kunnen functioneren? Naar procedures toe behelst dit de vraag welke rol diverse actoren in de budgetcyclus welke rol vervullen met het oog op het vervullen van de diverse budgettaire functies (financiële controle, macro-econmisch beleid, beleidsondersteuning, beheersondersteuning, …). Gegeven de in voorbereiding zijnde Vlaamse regelgeving (o.a. Comptabiliteitsdecreet) wordt onderzocht:

- Wat de verdere ontwikkelingen zijn in de buitenlandse praktijken;

- Wat de lessen zijn die Vlaanderen hieruit kan halen.

Hierbij zal onder meer speciale aandacht gaan naar de volgende operationele en toegepaste onderzoeksvragen:

- Wat is de budgettaire dekkingsgraad van de moderniseringsprocessen en hoe neemt die toe?

Onderzoeksprojecten 49

Page 50: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

- Wat is het feitelijke en vooropgestelde ankerpunt van de begroting (middelen, activiteiten, prestaties, effecten, doelstellingen)?

- Wat is de tijdshorizon van de begrotingen (jaarlijks, jaarlijks met meerjarenramingen, meerjaarlijks)?

- In welke mate en hoe worden begrotingsprocedures geïntegreerd met strategische planning, prestatiemeting en beleidsevaluatie?

- In welke mate wordt de kasbasis verlaten voor een “modified cash”, “modified accrual” of “accrual” basis voor de begroting?

- Hoe worden de begrotingswijzigingen over de jaren heen gestuurd (aanwasbudgettering, partieel zero-base, zero-base)?

- Welke budgetteringstechnieken zijn haalbaar c.q. aangewezen voor welke types begrotingsprogramma’s?

- Welke actoren winnen of verliezen aan invloed in de begrotingsprocedure, hoe evolueert hun positie en taakinhoud?

- Welke implicaties hebben de veranderingsinitiatieven voor de rol van begrotingsadministraties?

2. BELEIDS- EN BEHEERSCYCLUS

Verschillende landen ontwikkelen verschillende dynamieken bij de modernisering van hun financiële systemen. De centrale vraag hierbij is wat een optimale dynamiek is, hoe deze samenhangt met de administratieve, politieke en maatschappelijke context en hoe de samenhang van de drie componenten (begroting, boekhouding en audit) deze dynamiek beïnvloedt. Daarbij moet de studie van de wijze van (al dan niet) samenhangen van de dynamieken toelaten om een nomenclatuur van trajecten op te stellen en zo mogelijk te verklaren. Een studie van de rol van

flankerende documenten (strategische plannen, contracten, operationele plannen, rapportages en andere verslaggeving) is hier essentieel als element van het verschuivend karakter van het financieel systeem van een zuiver horizontaal/centraal systeem naar een meer verticaal/decentraal systeem. Dit heeft een belangrijke invloed op de evolutie van de rol en positie van begrotingsdepartementen en andere financiële actoren, en hun relatie met lijndepartementen. Daarbij komen onder meer de volgende onderzoeksvragen aan bod:

- Welke functies vervullen de financiële en niet financiële veranderingsprocessen?

- In welke mate en hoe zijn financiële rapporteringsverplichtingen en procedures geïntegreerd met deze inzake strategische planning, prestatiemeting en beleidsevaluatie?

- Hoe sluit de controllingcyclus aan bij het strategisch management?

- In hoeverre is er overleg tussen de aanstuurders van de diverse hervormingen?

- Beïnvloeden de hervormingen het discours van actoren in de beleids- en beheerscyclus?

Het spoor financieel management is toevertrouwd aan het Instituut voor de Overheid. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Miekatrien Sterck en Bram Scheers onder coördinatie van Geert Bouckaert en Wouter Van Reeth.

Geert Bouckaert, Miekatrien Sterck Bram Scheers & Wouter Van Reeth

Page 51: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

4.3.5. Spoor E-Government Gelet op de beperkte capaciteit die in Vlaanderen rond het brede thema van E-government aanwezig is - men mag hierbij niet vergeten dat alle intra-organisationele, inter-organisationele en externe elementen van de bestuurlijke organisatie in het licht van dit E-government moeten worden herbekeken en worden geïntegreerd - opteert het consortium voor wat dit spoor betreft voor een fundamenteel andere aanpak. Gedurende het eerste werkjaar (periode van 1 oktober 2001 tot 31 december 2002) zal - na de noodzakelijke opstartfase - primordiaal worden gefocust op

(1) Het in kaart brengen van de ganse bestuurskundige problematiek rond E-government;

(2) De ontwikkeling van concrete onderzoeksvragen;

(3) De ontwikkeling van het concrete onderzoeksopzet.

De kern van het eerste werkjaar betreft het opstellen van een meerjarenplan met betrekking tot zowel onderzoek als valorisatie. Dat brengt met zich mee dat het eerste werkjaar vooral wordt opgehangen rond het begrip "verkenning". Dergelijke domein-, terrein- en onderzoeksverkenning laat zich niet strak plaatsen in een uitgetekend jaarplan. Toch worden hieronder de verschillende initiatieven - zowel op het vlak van onderzoek, als op het vlak van valorisatie - beschreven. Belangrijk is voor ogen te houden dat wat hier wordt voorgesteld als

respectievelijk onderzoek en valorisatie gedurende dit eerste werkjaar onderling sterk bevruchtend zal zijn. Of anders uitgedrukt: de literatuurstudie, de organisatie van denkdagen en de oprichting van een kennisdatabank zijn initiatieven die in wisselwerking staan. Dit brengt met zich mee dat elk van deze initiatieven zich op kruispunten van onderzoek en valorisatie bevinden.

Steven Utsi Licentiaat Psychologie (K.U.Leuven)

Gegradueerde Media- en Informatiekunde (K.U.Leuven)

Het spoor E-government wordt gezamenlijk uitgevoerd door het Instituut voor de Overheid (coördinatie: Annie Hondeghem), de Universiteit Antwerpen (leiding: Ria Janvier) en de Hogeschool Gent (leiding: Filip De Rynck). Het onderzoek bij het Instituut voor de Overheid wordt uitgevoerd door Steven Utsi en Jarl Kampen.

4.3.6. Spoor Veranderingsmanagement Met het thema “veranderingsmanagement” willen we binnen het Steunpunt “Bestuurlijke organisatie in Vlaanderen” ruimte geven aan diepgaande theoretische en empirische analyse van het veranderingsmanagement binnen de Vlaamse besturen - de wijze waarop concreet gestalte wordt gegeven aan veranderingen of de planning, sturing, implementatie en evaluatie van de veranderingsideeën. Verdieping van de theoretische kaders, analyse van het succes en falen van veranderingen in de Vlaamse bestuurlijke context en internationale positionering van Vlaanderen gebeurt met het oog op het verhogen van de veranderingscapaciteit van de organisatie en het beleid in de openbare besturen in Vlaanderen in de toekomst.

Hiertoe vindt tijdens het eerste jaar een internationaal vergelijkend onderzoek plaats. In de volgende jaren wordt de Vlaamse veranderingspraktijk - een aantal veranderings-initiatieven die uitvoering kregen in de Vlaamse openbare besturen - geanalyseerd en afgezet ten

opzichte van hervormingen binnen de publieke sector in andere OESO-landen.

Het onderzoek start met een analyse van een aantal internationale best practice hervormingscases in verschillende OESO-landen.

Tijdens het onderzoek wordt voortgebouwd op theoretische kaders die een houvast kunnen bieden om verandering binnen de publieke sector in te delen naar een aantal belangrijke “types” van verandering, die samengaan met een verschillende veranderingsstrategie. In de eerste plaats biedt dit een houvast voor de selectie van relevante en representatieve internationale hervormingscases, die de voorbije jaren plaatsvonden, met differentiatie naar organisatieniveau en actieterrein. Bij de selectie van cases wordt tevens gezocht naar best practices met betrekking tot drie inhoudelijke thema’s van hervorming, die actueel zijn binnen de Vlaamse context en, bijgevolg, in het verdere onderzoek materiaal kunnen bieden voor

Onderzoeksprojecten 51

Page 52: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

benchmarking van de hervormingen binnen de Vlaamse overheid t.a.v. internationale cases. Deze thema’s hebben betrekking op:

- Hervormingen m.b.t. het leidinggeven binnen openbare besturen: Hierbij gaat aandacht uit naar hervormingen m.b.t. het nieuwe profiel van topambtenaren, kaderend binnen de responsabilisering van het management;

- Hervormingen m.b.t. deregulering van het beleids- en beheersinstrumentarium: Hierbij gaat de aandacht naar de studie van hervormingen die zich inhoudelijk richten op de overgang van sturing op regels naar sturing op kwaliteit; en

- Coördinatie tussen politiek en administratie: Hierbij gaat de aandacht uit naar mogelijke alternatieven zoals de interkabinetten-werkgroepen.

De veranderingsprocessen worden beschreven aan de hand van een aantal deelvragen naar de aanzet of context voor verandering, de inhoud, de sturing, het verloop en de resultaten van het veranderingsproject. De aandacht voor de wijze waarop aansturing en uitvoering van veranderingen kan verschillen, leidt tot een beschrijving van de veranderingscases inzake locus van aansturing (bottom-up versus top-down), methodiek (globale planning versus ad hoc),

dekkingsgraad (omvattend versus incrementeel) en verplichtend karakter (vrijwillig versus de jure). Ook gaat specifieke aandacht uit naar de actoren betrokken bij het veranderingsproces. Een laatste deelvraag is deze naar de verklaring voor het verloop en de resultaten van het veranderingsproces: Welke zijn de succes- en

faalfactoren bij de sturing en uitvoering van het veranderingsproject?.

Aansluitend wordt de vraag gesteld in welke mate verschillende types van verandering differentiëren naar inhoud, aansturing, uitvoering, resultaat en, vooral ook, naar verklaring voor hun succes of falen. Door met andere woorden verschillende types van verandering te bestuderen binnen een internationale context, pogen we niet enkel te komen tot individuele casebeschrijvingen en verklaringen, maar ook overheen cases te zoeken naar internationale verschillen en gelijkenissen bij de verklaring voor het succes of falen van de hervormingen, op basis waarvan het onderzoek de algemene theorievorming rond veranderingsmanagement kan ondersteunen.

De uitgewerkte typologieën kunnen we in een volgende onderzoeksfase confronteren met veranderingsprocessen binnen de Vlaamse openbare besturen (= jaar 2 t.e.m. 5). Vanuit het internationaal vergelijkend onderzoek, wordt met andere woorden een aanzet gegeven tot de uitbouw van een theoretisch model, toepasbaar op de studie van veranderingsprojecten binnen de verschillende bestuursniveaus binnen de publieke sector in Vlaanderen.

MaLicentiaat Bedr

Licentiaat SoHandelsi

Doctor in de

Het spoor Veranuitgevoerd door het (coördinatie: Annie Hsamenwerking met (coördinatie: Ria Janvhet Instituut vooronderzoeksgroep vMaarten Andriessen Christophe Pelgrimstussen politiek en adm

arten Andriessen ijfspsychologie (K.U.Leuven)

deringsmanagement wordt Instituut voor de Overheid

ondeghem en Trui Steen) in de Universiteit Antwerpen

Trui Steen

ciologie (Universiteit Gent) ngenieur (K.U.Leuven) Sociale Wetenschappen (K.U.Leuven)

ier en Erik Henderickx). Voor de Overheid is de erder samengesteld uit (deelproject leiderschap) en (deelproject coördinatie inistratie).

Page 53: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

4.3.7. Spoor Indicatoren en monitoring Binnen het spoor “Indicatoren & monitoring” onderkennen we volgende onderdelen:

1. Vooruitgang van monitoringsystemen;

2. Inhoud en methodologie van informatie-systemen voor het algemeen regeringsbeleid;

3. Organisatorische aspecten van een studie-dienst voor het algemeen regeringsbeleid.

“Vooruitgang van monitoringsystemen” wordt hierbij uitgevoerd door het Instituut voor de Overheid onder coördinatie van Geert Bouckaert en medewerking van Wouter van Dooren en Miekatrien Sterck.

Het 2de en 3Universiteit G

Het project stelt zich tot van monitoroverheid te rond monitowordt inductvergelijkend o

monitoringsystemen” stelt zich tevens tot doel lessen te trekken uit buitenlandse ervaringen voor wat betreft de uitbouw van efficiënte en effectieve monitoringsystemen in Vlaanderen.

In een eerste werkjaar werd en wordt aandacht besteed aan een internationale update van het standaard onderzoeksschema dat reeds in voorgaand onderzoek werd ontwikkeld en toegepast (Geert Bouckaert, Dieter Hoet en Wim Ulens, 2000). Dit zal resulteren in een recente dataset geformatteerd volgens het standaard onderzoeksschema. De dataset moet ons in staat stellen om enerzijds de fundamentele theorievorming te voeden met praktijkervaring.

Licentiaat P

Miekatrien Sterck Licentiaat Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven)

Gediplomeerde in de Aanvullende Studies

Onderzoekspr

Wouter van Dooren olitieke en Sociale wetenschappen

(K.U.Leuven)

de deelproject is toevertrouwd aan de ent onder leiding van Hans Waege.

“vooruitgang in monitoringsystemen” doel de (verdere) opbouw en uitbouw ingsystemen binnen de Vlaamse ondersteunen vanuit theorievorming ringsystemen. Deze theorievorming ief opgebouwd vanuit internationaal nderzoek. Het project “vooruitgang in

Anderzijds moet de datagaring ons ook in staat stellen de valorisatie-initiatieven te voorzien van voorbeelden en beste praktijken uit het buitenland. Ten tweede zal er aandacht besteed worden aan de verdere ontwikkeling van de theorievorming rond vooruitgang in meetsystemen. Meer bepaald zullen we een aanzet geven tot indicatorenontwikkeling om vooruitgang te onderzoeken.

Beleidseconomie (K.U.Leuven)

ojecten 53

Page 54: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

4.3.8. Spoor Fiscaliteit Met de uitbreiding van de fiscale autonomie (Lambermont-akkoord), dringt de vraag zich op welke impact Vlaamse fiscale maatregelen op de welvaart en het welzijn van de burger zullen hebben. Daarom werd er ook een fiscaal spoor toegevoegd aan de onderzoeksassen van het Steunpunt. Het fiscaal spoor schoot op 1 november 2001 uit de startblokken. Tijdens de aanvangsfase wordt het project uitgevoerd door twee onderzoekers, waarvan één aan het Instituut voor de Overheid en één bij de partner (Hogeschool Gent). Per 1 november 2001 werd Bart Capéau aangeworven door het Instituut voor de Overheid voor de uitbouw van deze fiscale pijler.

De moderne publieke economie brengt zowel efficiëntie- als verdelingsaspecten in rekening bij de beoordeling van fiscale maatregelen. Fiscale en parafiscale fondsen dienen in eerste instantie ter financiering van de publieke goederen (sociale voorzieningen, onderwijs, wegeninfrastructuur, veiligheid…). Maar, gegeven het overheidsbudget, heeft de manier waarop deze fondsen geïnd worden ook belangrijke gevolgen voor de welvaart van de burgers. Vooreerst is er de vraag wie belastingen betaalt. Zijn het wel altijd de sterkste schouders die de zwaarste lasten dragen? De burger reageert ook op de fiscale maatregelen van de overheid. Bij een verlaging van de registratierechten, die in het verschiet ligt, wordt verwacht dat de vraag naar koopwoningen zal stijgen, zodat de overheid een deel van de gederfde inkomsten zal terugwinnen. Anderzijds tracht de burger zijn fiscale verplichtingen ook wel eens te ontwijken of zelfs te ontduiken.

Een verandering

in de huisvestingssituatie zal op haar beurt de vraag naar en het verbruik van andere goederen beïnvloeden. Op die manier hebben fiscale maatregelen een belangrijke impact op de levensstandaard van de burgers.

Schilderij van Quinten Metsys, De geldwisselaar en zijn vrouw, 1514

"De belastingontvangers"

Het onderzoek tracht aan de hand van microsimulatiemodellen een beeld te krijgen van de impact van de nieuwe Vlaamse fiscale maatregelen (registratierechten en belasting op in verkeersstelling van voertuigen) op de welvaart van verschillende bevolkingsgroepen. Een internationale vergelijking met fiscale maatregelen in dezelfde sectoren (huisvesting en verkeer) zal worden gemaakt. Voor de uitvoering van het onderzoek werd tevens een samenwerkingsverband met de onderzoeksgroep Economie en Overheid (Centrum voor Economische Studiën, Naamsestraat, 69) opgezet.

Bart Capéau

Licentiaat in de Wijsbegeerte (K.U.Leuven) Doctor in de Economische Wetenschappen (K.U.Leuven)

Page 55: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

4.4. Wetenschappelijke dienstverlening

4.4.1. Organisatiedoorlichting Vlaamse Gemeenschapscommissie Directie Personeel

In de periode april – oktober 2001 is de administratieve organisatie binnen de dienst personeelsbeheer van de Vlaamse Gemeenschapscommisie doorgelicht (directie personeel).

Het onderzoek concentreerde zich op volgende problemen:

1. Achterstand van de dossiers (workload);

2. Bestaande procedures met betrekking tot aanwerving werknemer, salarisvaststelling, (gecontingenteerd) verlof; loopbaan-onderbreking; ziekte; arbeidsongeval; ontslag & pensionering; berekening pensioen-supplement;

3. Informatica-ondersteuning.

De analyse baseerde zich op informatiestroom-analyse van de diverse dossiers enerzijds en een werklastmeting anderzijds. Er werden twee soorten tijdsregistraties doorgevoerd:

1. Dynamische tijdsregistratie: Met behulp van een opvolgingsformulier werd een (deel)dossier gevolgd doorheen de diverse diensten. De gespendeerde tijd werd genoteerd evenals de datum van binnenkomen en van buitengaan van het (deel)dossier. Op deze wijze bekwamen we een inzicht in de benodigde werktijden, wachttijden en doorlooptijd van het (deel)dossier.

2. Statische tijdsregistratie: Ieder personeelslid afzonderlijk registreerde de door hem/haar gespendeerde tijd aan een bepaalde taak. Om de personeelsleden zo weinig mogelijk extra te belasten met deze tijdsregistratie, werd hiertoe een tijdsregistratie-pakket TIME-IT gebruikt2.

2 Time-it is een tijdsregistratiepakket verdeeld door IAB

(Informatica Advies Bureau)

De geconstateerde problemen, knelpunten en aanbevelingen werden opgedeeld in:

1. Achterstand & toekennen prioriteiten & toewijzing taken;

2. Procedurele problemen: handtekeningenrecht, decentralisatie registratie briefwisseling, automatische aanmaak briefwisseling & informatieformulier & nota’s;

3. Problemen in verband met automatisatie: herwerking databank;

4. Personeel: aanstelling bijkomend tijdelijk personeel in functie van toegekende prioriteiten aan de achterstand, aanstelling van databank verantwoordelijke;

5. Interne & externe communicatie: intensifiëren van werkoverleg & formaliseren afspraken;

6. Andere aspecten van administratieve organisatie zoals uitwerken internet, intranet en/of website.

Het onderzoek werd uitgevoerd door Anita Van Gils onder coördinatie van Annie Hondeghem.

Hande

Wetenschappelijke Dienstverlening

Anita Van Gils lsingenieur (K.U.Leuven)

55

Page 56: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

4.4.2. Gastcolleges, wetenschappelijke voordrachten en andere netwerkactiviteiten

4.4.2.1. Interne vormingsprojecten Om de synergie tussen onderzoek en vorming te bevorderen worden onderzoeksmedewerkers ingeschakeld in open opleidingsprogramma’s en interne vormingsprojecten. Voor een detailoverzicht hiervan verwijzen we naar paragraaf “Open opleidingsprogramma’s” en “Interne trainingen”.

4.4.2.2. Nationale gastcolleges & voordrachten

JJAANNUUAARRII

• Op 15 januari was, in het kader van de conferenties van de Vlaamse Vereniging voor Bestuurswetenschappen en Bestuurskunde, Geert Bouckaert co-voorzitter, samen met AFSA voorzitter Professor Andersen (UCL) van het colloquim over de ombudsdiensten in België. Dit ging door onder de auspiciën van de Voorzitters van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en van de commissie voor de Verzoekschriften in het Huis van de Parlementairen in Brussel. Hij modereerde ook het panel van de ombudsmannen. Op dit colloquim werd de inleidende uiteenzetting gehouden door Rudolf Maes.

MMAAAARRTT

• Op 15 maart gaven Annie Hondeghem en Sarah Nelen een lezing over gender mainstreaming in het personeelsbeleid van de overheid voor ambtenaren van de Europese Commissie.

• Op 29 maart verzorgde Trui Steen op de studienamiddag “Waarderen is belonen”, georganiseerd door het Hoger Instituut voor de Arbeid, een bijdrage over competentie-management en waardering in de overheid.

MMEEII

• Op 9 mei nam Sarah Nelen deel aan een Trefdag VVSG en verzorgde een presentatie over “Mainstreaming van gelijke kansen”.

• Op 18 mei sprak Annie Hondeghem op het congres van de Koninklijke nationale federatie van gemeente-ontvangers en ontvangers van het OCMW / Fédération nationale des receveurs communaux et des CPAS de Belgique, over “Meer efficiëntie door middel van het mandaatambt”.

• Op 21 mei sprak Geert Bouckaert voor een vergadering van politiecommissarissen over “Audit en evaluatie in de overheid: de toepassing op politie”.

JJUUNNII • Als coördinator van het onderzoek

“Burgergericht Besturen: Kwaliteit en vertrouwen in de overheid” verzorgde Geert Bouckaert de sessie “De relatie tussen kwaliteit van de dienstverlening, klantentevredenheid en vertrouwen in de overheid” op de studiedag “Klanten-tevredenheidsmetingen” op 7 juni 2001, georganiseerd door het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap in samenwerking met het Instituut voor de Overheid. Steven Van de Walle trad op als spreker tijdens de workshop “Alternatieve kwaliteitsmetingen“.

• Op 8 juni zat Geert Bouckaert de conferenties van de VVBB voor over “Beleidontwikkeling in de Vlaamse gemeenten”. Marleen Brans sprak er over strategie en regie.

• Op 13 juni gaf Wouter Van Reeth in Rochehaut een seminarie voor lokale ambtenaren van het Brussels Gewest over “Management et Mesure de Performance”. Dit seminarie kaderde in de opleiding “Vorming in Gemeentelijk Management” van de Gewestelijke School voor Openbaar Bestuur en de Université Libre de Bruxelles.

JJUULLII

• In het kader van een opleidingsprogramma voor ambtenaren en managers uit de provincie Schaansei in China, gaf Rudolf Maes een reeks van vijf colleges over het openbaar bestuur in de Belgische en in de West-Europese context. Dit programma werd georganiseerd door het Centre for International Development and Management van de Universiteit Antwerpen, in samenwerking met het provinciebestuur van Antwerpen.

SSEEPPTTEEMMBBEERR

• Op 19 september sprak Geert Bouckaert voor de leden van het Comité P over “Modernisering van overheden met een bijzondere aandacht voor de werking van politiediensten”.

Page 57: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

• Op 25 september hield Rudolf Maes op het congres van de Antwerpse Provinciale Federatie van Gemeenteontvangers een uiteenzetting over het gemeentelijk management in de proeve van Vlaams gemeentedecreet.

OOKKTTOOBBEERR

• Op 2 en 5 oktober verzorgde Trui Steen een basisopleiding “Principes van het Human Resource Management” voor ambtenaren van de federale overheid, in opdracht van OFO.

• Op 10 en 11 oktober 2001 vond een 1ste Conferentie over de Kwaliteit van de Overheidsdiensten plaats te Brussel. Geert Bouckaert lichtte het thema toe: “Trends in de Modernisering van de Belgische Overheden”.

DDEECCEEMMBBEERR

• Op 10 december hebben Roger Depré en Joris Plessers een uiteenzetting gegeven over het opstellen van een beleidsplan voor de magistraten van het parket bij de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt.

4.4.2.3. Internationale gastcolleges, voordrachten en netwerkactiviteiten

FFEEBBRRUUAARRII

• Op 12 februari sprak Geert Bouckaert op uitnodiging van en voor de gemengde commissie “Societal Indicators” van het Canadese Federale Parlement in Ottawa “Using Societal Indicators in OECD countries: Trends and Challenges”.

MMAAAARRTT

• Op 15 maart sprak Sarah Nelen over “Equality oriented personnel policy” voor DG MARKT, Europese Commissie.

AAPPRRIILL

• Van 6 tot 10 april vonden de Joint Sessions of Workshops van het European Consortium for Political Research plaats. Jeroen Maesschalck presenteerde er een paper "Towards an understanding of the impact of New Public Management reforms on the ethical/unethical behaviour of civil servants: a conceptual framework".

• Geert Bouckaert nam deel aan het International Research Symposium for Public Management (IRSPM) in Barcelona van 7 tot 11 april. Hij presenteerde er de paper “Trends in agencies: what do we know and what don’t we know ?”

• Marleen Brans was gastprofessor aan de Universiteit van Tartu (Estland) waar ze doceerde over “governance & steering”.

MMEEII

• Op 30 mei sprak Geert Bouckaert aan de Universiteit van Lund, Zweden over “New Public Management and New Public Leadership”.

JJUUNNII

• Op 15 en 16 juni in Bratislava (Slovakije) zat Geert Bouckaert, in het kader van de jaarlijkse bijeenkomst van het Thematic Network of Public Administration (TNPA) en de jaarlijkse bijeenkomst van de NISPACee de vergadering van de EAPAA-accrediteringscommissie voor. Ook Marleen Brans nam er deel aan de vergaderingen van het Steering Committee.

• Van 21 tot 23 juni vond de International Conference "Political scandals. Past and present." plaats in de University of Salford (UK). Jeroen Maesschalck presenteerde er de paper "Accounting for the police reform following the Dutroux scandal in Belgium. An application of grid-group theory and the agenda setting model".

• Op 22 juni sprak Geert Bouckaert voor een groep ambtenaren in Eindhoven in het kader van de conferentiereeks “Stad in Beweging” over “Maatschappelijke Indicatoren voor Beleid en Beheer: Trends en Uitdagingen”.

• Op 28-30 juni nam Ellen Wayenberg deel aan het congres “Multi-level governance: interdisciplinary perspectives” te Sheffield (Verenigd Koninkrijk) waar ze volgende paper presenteerde “The Flemish central-local policy agreement: towards more efficient and legitimate two-level policy-making ?”

• Marleen Brans nam deel aan de Public Administration Theory Network conferentie te Leiden.

JJUULLII

• Geert Bouckaert was gastprofessor aan de universiteit van Potsdam, Duitsland. Hij onderwees er in juli het vak “Performance management in de public sector” in het kader van het Master of Public Management.

Gastcolleges & Netwerkactiviteiten 57

Page 58: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

• Van 15 tot 18 juli nam Dieter Hoet deel aan de Nispacee Summer School on Political Administrative Relations. Hij presenteerde omtrent “de invloed van de Copernicus-hervormingen op de Belgische politiek-ambtelijke verhoudingen”.

AAUUGGUUSSTTUUSS

• Naar aanleiding van de APSA (American Political Science Association) bijeenkomst in San Fransisco nam Geert Bouckaert deel, als lid van de international Editorial Board van een Handbook of Public Administration, aan een redactievergadering op 29 augustus.

SSEEPPTTEEMMBBEERR

• Van 5 tot 8 september 2001 vondt het EGPA (European Group of Public Administration)-congres plaats te Vaasa, Finland. Jarl Kampen, Steven Van de Walle, Ellen Wayenberg, Annie Hondeghem en Geert Bouckaert woonden dit congres bij. Onder voorzitterschap van Geert Bouckaert en Petri Uusikÿla bereidde Steven Van de Walle de Study Group “Quality and Productivity in the Public Sector” voor. Steven presenteerde de paper “Government Performance and Trust in Government”. Ellen Wayenberg presenteerde er de paper "The impact of the Flemish social welfare covenant on local governance in Leuven”. Annie Hondeghem zat samen met Sylvia Horton (University of Portsmouth) de vergaderingen voor van de study group on personnel policies.

• Van 12 tot 14 september nam Wouter Van Reeth deel aan de “8th Winelands Conference” over “Outcomes based governance: Assessing the results”, georganiseerd door de School of Public Management and Planning van de Universiteit van Stellenbosch. Hij presenteerde er de paper “The uneven implementation of performance oriented budget reform: meaning, legitimacy and power”.

• Op 20 september sprak Geert Bouckaert voor de topambtenaren van een parlementaire fractie van het Europees Parlement in Brussel over “Modernising the European Public Sector: Consequences for the European Scene”.

• Marleen Brans nam deel aan de ECPR conferentie te Canterbury.

OOKKTTOOBBEERR

• Op 9 oktober sprak Geert Bouckaert in Speyer, Duitsland op de conferentie naar aanleiding van het 25-jarig bestaan van het Forschungsinstitut für Verwaltungswissen-schaften over “Modernising Management and Modernising Law”.

• Op 19 oktober sprak Geert Bouckaert voor Nederlandse ambtenaren in Utrecht over “Prestatiemetingen in de overheid” in het kader van het Master of Public Management van de Universiteit van Twente.

NNOOVVEEMMBBEERR

• Van 1 tot 3 november verzorgde Marleen Brans een training voor secretarissen-generaal voor de centrale overheid van Albanië te Tirana.

• Op 26 november sprak Geert Bouckaert in Brugge, onder het voorzitterschap van minister Van den Bossche en van secretaris-generaal Michel Damar, in het kader van het Belgisch voorzitterschap, voor de vergadering van de Directeuren-Generaal van ambtenarenzaken van de landen-leden van de EU over “Management of Change and Changing Public Management in the EU”.

DDEECCEEMMBBEERR • Op 5 en 6 december 2001 nam Christophe

Pelgrims en Marleen Brans deel aan de vergadering van het consortium EMPA te Speyer (Duitsland).

• Op 12 december zat Geert Bouckaert, samen met Professor Paul Frissen (Katholieke Universiteit van Tilburg) in Tilburg de gezamenlijke conferentie voor van de Nederlandse Vereniging voor Bestuurskunde en de Vlaamse Vereniging voor Bestuur en Beleid betreffende het “Primaat van de politiek in België en Nederland”. Koen Verhoest sprak er in de werkgroep “Agentschappen, ZBO's, parastatalen en legitimiteit” over “Legitimiteit en primaat van de politiek bij verzelfstandigde overheids-organisaties in Vlaanderen” .

• Geert Bouckaert was in december 2001 en februari 2002 gastprofessor aan de universiteit van Twente, Nederland met het vak “Prestatiemanagement in de publieke sector”.

Page 59: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

4.4.2.4. Deelname aan jury's • Geert Bouckaert was lid van de internationale

jury van de, in het kader van het Europees EU-Voorzitterschap, Eerste Kwaliteitsconferentie in de overheidssector in België.

• Geert Bouckaert was lid van de doctoraatscommissie van Marsha Devries (Universiteit Twente) onder het promotorschap van Professor Peter Boorsma op 21 juni 2001.

• Geert Bouckaert was lid van de jury voor de Nederlandse Van Poelje prijs voor de beste Nederlandse bestuurskundige publicatie.

• Annie Hondeghem was lid van de jury voor de selecties van adjunct van de directeur van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

• Annie Hondeghem was lid van de jury’s voor de selecties van diverse mandaten in de Federale Overheidsdienst Personeel & Organisatie (voorzitter directiecomité, afgevaardigde bestuurder Selor, OFO, Personeel, Organisatie).

• Rudolf Maes was lid van de examengang van Selor voor de aanwerving van een medewerker bij de federale ombudsmannen.

5. AANDACHT VOOR EIGEN VORMING EN BIJSCHOLING JJAANNUUAARRII • Op 25 januari 2001 nam Bram Verschuere

deel aan “Regionale ontmoetingen lokaal sociaal beleid. Ministerie van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen” i.s.m. VVSG. Brugge.

FFEEBBRRUUAARRII • Op 7 februari nam Steven Van de Walle deel

aan het onderzoeksseminarie waar de tussentijdse resultaten van het onderzoeks-project “Guichet Unique” van de Cellule Interfacultaire de Technology Assessment (CITA - universiteit van Namen) werden voorgesteld – Brussel.

• Op 16 februari, 23 februari en 23 maart 2001 nam Bram Verschuere deel aan “Klaar voor de start – Vorming nieuwe OCMW raadsleden. VVSG” te Brugge.

MMAAAARRTT • Op 16 maart 2001 nam Trui Steen deel aan de

studiedag “Competentiemanagement bij de Overheid”, georganiseerd door UAMS te Antwerpen.

• Op 19 maart 2001 nam Bram Verschuere deel aan “Lokale en provinciale politiek, tweede congres” te Gent georganiseerd door Vakgroep politieke wetenschappen, Universiteit Gent.

• Op 22 maart 2001 nam Myriam Parys deel aan het Congres "Assessing, managing & developing competencies" in Woluwe georganiseerd door Quintessence Consulting, UAMS en Vacature.com.

• Op 29 maart 2001 namen Line Putseys en Myriam Parys deel aan een HIVA studienamiddag te Leuven: “Veranderen is Waarderen: de werknemer in de overheidsmodernisering”.

AAPPRRIILL

• Op 20 april nam Myriam Parys deel aan de studiedag "E-HR" georganiseerd door Peoplesoft in Brussel.

• Op 25 april nam Myriam Parys deel aan de studiedag VOV "Competentiegericht opleiden".

• Op 25 april nam Sarah Nelen deel aan het seminarie van prof. Jacques Tacq over “Causaliteit”.

MMEEII • Op 9 mei 2001 nam Bram Verschuere deel

aan”Trefdag voor gemeente en OCMW” te Gent georganiseerd door VVSG.

• Op 23 mei 2001 namen Bram Verschuere, Wouter van Dooren, Trui Steen en Joris Voets deel aan “Colloquium Proeve van Vlaams gemeentedecreet” georganiseerd door de administratie Binnenlandse Aangelegenheden - ministerie van de Vlaamse Gemeenschap in samenwerking met het Instituut voor de Overheid te Leuven.

• Op 4 mei nam Sarah Nelen deel aan een lezing van prof. Dr. Londa Schiebinger: “Has feminism changed science”?

JJUUNNII • Op 1 juni 2001 nam Bram Verschuere deel

aan de “algemene vergadering VVSG” te Zottegem.

• Op 8 juni 2001 nam Trui Steen deel aan de VVBB-studiedag “Gemeentebesturen als regisseurs: meer dan een mode ?” te Brussel.

Eigen Vorming & Bijscholing 59

Page 60: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

• Op 22 juni 2001 nam Bram Verschuere deel aan “Studiedag financiële planning NOB” georganiseerd door VVSG te Gent.

OOKKTTOOBBEERR

• Op 8 en 9 oktober 2001 nam Bram Verschuere deel aan “Citizen participation and urban policy”. Conferentie in het kader van het Belgisch Voorzitterschap van de EU, ministerie van Economie en Wetenschappelijk onderzoek (Brussel).

• Op 10 en 11 oktober 2001 vond een 1ste Conferentie over de Kwaliteit van de Overheidsdiensten plaats te Brussel. Steven Van de Walle, Nick Thijs en Wouter van Dooren namen hieraan deel.

• Op 11 en 12 oktober 2001 nam Line Putseys deel aan het European Institute of Public Administration (EIPA) congres in Maastricht: “Mobility: a useful tool to make the civil service more flexible and attractive ?” Annie Hondeghem participeerde er op 11 oktober aan het seminarie over “New trends in HRM”.

• Op 12 oktober 2001 namen Bram Verschuere en Joris Voets deel aan een workshop “Bestuurlijk beleid ten aanzien van de steden en de beleidsmatige verhoudingen tussen steden en centrale overheden. Thuis in de Stad project” georganiseerd door de Vlaamse Gemeenschap te Oostende.

• Op 13 oktober nam Joris Plessers deel aan de Nationale algemene vergadering van de griffiers van Hoven en Rechtbanken “De griffier van het 3de millennium - pen en papier weg” te Luik.

• Jarl Kampen was op 18 oktober 2001 in Den Haag getuige van de voorstelling van het rapport "ICT en Overheid: Over de noodzaak van institutionele innovatie" van de Eenmalige Commissie voor ICT en Overheid onder leiding van A. Docters Van Leeuwen.

• Sofie Cromboom nam deel aan het Colloquium “Gender Mainstreaming at Universities” op vrijdag 19 oktober 2001, Centrum voor Gelijke Kansenbeleid, K.U.Leuven.

NNOOVVEEMMBBEERR • Op 9 november nam Joris Plessers deel aan

een congres naar aanleiding van het 100-jarige bestaan van de Koninklijke Nationale Vereniging van de Secretarissen en het Personeel van de Parketten te Brussel.

• Op 19 en 20 November 2001 nam Diederik Vancoppenolle deel aan een Internationaal Congres te Lissabon “The hidden face of Goverment”.

• Op 20 en 21 november namen Jarl Kampen en Steven Utsi te Brussel deel aan “The European E-government 2001 Conference: Benchmarking service delivery”, een KabelNet-conferentie.

• Op 22 november 2001 nam Jeroen Maesschalck deel aan de studiedag "Naar een positieve invulling van de deontologische code voor lokale ambtenaren," georganiseerd door de Universiteit Antwerpen Management School en het Opleidings- en Vormingsinstituut voor het Overheidspersoneel.

• Op 29 november 2001 nam Myriam Parys deel aan het symposium "Talent makes capital dance" van SD-Worx en Vacature.com te Londerzeel.

• Op 30 november 2001 namen Line Putseys en Myriam Parys deel aan: “Human Capital Forum”, Flanders Expo Gent.

• Bart De Peuter, Joris Voets en Wouter van Dooren namen deel aan het “Thuis in de Stad" project (workshop stedelijke financiën).

DDEECCEEMMBBEERR

• Op 7 december bezochten enkele medewerkers van het Instituut voor de Overheid de management cockpit van de RVA.

• Op 10 december 2001 nam Steven Van de Walle deel aan de studiedag/seminarie “A festival of discourse: discourse theory and social analysis”, VUB, Brussel.

• Op 10 en 11 december 2001 nam Line Putseys deel aan een EIPA congres in Maastricht: “Performance Related Pay Systems in the public service: strengths and weaknessess”.

• Op 12 december namen Koen Verhoest, Christophe Pelgrims, Kris Snijkers, Jeroen Maesschalck en Annie Hondeghem deel aan het congres “het Primaat van de Politiek” te Tilburg (Nederland - Katholieke Universiteit Brabant).

• Sofie Cromboom nam deel aan de Studiedag “Gender Mainstreaming: een concept, de instrumenten, de praktijk” op donderdag 13 december 2001, Amazone, Brussel.

• Op 19 december nam Steven Utsi deel aan een seminarie te Leuven over E-government en on-line overheids-communicatie.

Page 61: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

6. ACADEMISCHE BEZOEKEN Zoals reeds blijkt uit het voorwoord van Prof. Dr. Fanie Cloete en “Gastcolleges & Wetenschappelijke Voordrachten & Bezoeken” (paragraaf 4.4) heeft het Instituut voor de Overheid ook een internationale dimensie. Verschillende collega’s bezochten het Instituut in 2001 voor korte of langere studieverblijven:

• Op 26 februari bracht Dr. Maurice Demers, Research Director van het Canadian Centre for Management Development, een bezoek aan het Instituut;

• Op 28 februari bracht Rector Prof. Hermann Hill van de Hochschule für Verwaltungs-wissenschaften in Speyer, Duitsland een bezoek aan het Instituut voor de Overheid in het kader van de samenwerkingsverbanden;

• Dr. György Jenei (Budapest University of Economic Sciences and Public Policy) bracht een bezoek aan het Instituut op 1 juli;

• Prof. Fanie Cloete, Universiteit van Stellenbosch, Zuid Afrika verbleef als onderzoeker op het Instituut voor de Overheid van 15 juli tot 13 december 2001;

• Dr. Mihály Hõgye (Budapest University of Economic Sciences and Public Policy) bezocht het Instituut op 17 juli;

• Op 25 en 26 oktober bezocht Dr. Eran Vigoda (department of Political Science - University of Haifa –Israël) het Instituut in het kader van het onderzoeksproject “Burgergericht besturen: kwaliteit en vertrouwen in de overheid”;

• Professor Theo Toonen (Universiteit Leiden) verbleef op het Instituut op 26 oktober en op 22 en 23 november;

• Op 13 november bracht Dr. Michael Duggett, directeur-generaal van het International Institute of Administrative Sciences, een bezoek aan het Instituut;

• Op 28 en 29 november brachten Professor Per Laegreid (Universiteit van Bergen) en Professor Tom Christensen (Universiteit van Oslo) een bezoek aan het Instituut;

• Professor Ed Page (London School of Economics and Political Science, The University of Hull) bezocht het Instituut op 6 en 7 december;

In samenwerking met de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) liepen volgende personen stage op het Instituut voor de Overheid: • Buddendijk Hans J.T.C., Arrondissements-

rechtbank Maastricht; • de Beer Peter, Arrondissementsrechtbank

Maastricht; • Mooijen Josien, Parket Den Haag; • Neuteboom P.C.J., Staf Koninklijke

Marechaussee (’s-Gravenhage); • Scheurwater G.J.L., Technische Universiteit

Delft, Education, Research and Student Policies;

• van Xanten N.H.W., Ministerie van Defensie, Directie Financieel-Economische Zaken (Den Haag);

Volgende internationale experten deelden hun kennis bij het Public Management Programme: • Prof. Christopher Pollitt (Erasmus Univer-

siteit Rotterdam) op 29 januari 2001;

• Prof. J.A. de Bruyn (Technische Univer-siteit Delft) op 13 februari 2001;

• Prof. Sylvia Horton (University of Ports-mouth) op 20 februari 2001;

• Dr. Arjen Boin (Universiteit Leiden) op 9 april 2001.

Eigen Vorming & Bijscholing 61

Page 62: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

7. FORUM FUNCTIES

PPRROOFF.. DDRR.. GGEEEERRTT BBOOUUCCKKAAEERRTT IISS:: - Academisch secretaris van de Faculteit

Sociale Wetenschappen (K.U.Leuven); - Lid van de Onderzoeksraad van de

K.U.Leuven; - Verkozen lid van de Board van de European

Group of Public Administration; - Co-voorzitter van de “Permanent Study Group

on Productivity and Quality in the Public Sector” van de European Group of Public Administration (EGPA) samen met Petri Uusikylä (ministerie van Financiën, Finland);

- Stichtend bestuurslid van de European Association of Public Administration Accreditation (EAPAA);

- Verkozen lid van de Board van de European Evaluation Society (EES);

- Voorzitter van de Vlaamse Vereniging voor Bestuur en Beleid (VVBB);

- Voorzitter van de Nederlandse Onderzoeksvisitatiecommissie in opdracht van de VSNU (Nederlandse Vereniging van Universiteiten) en de Koninklijke Nederlandse Academie der Wetenschappen (KNAW);

- Voorzitter van de Accrediteringscommissie van de European Association of Public Administration Accreditation (EAPAA);

- Ondervoorzitter van de ad hoc Vlaamse Commissie voor Verkeersveiligheid ingesteld door minister Stevaert onder voorzitterschap van Gouverneur De Witte;

- Lid van de Task Force Stedenbeleid voor het onderdeel “gemeentelijke management-systemen” van eerst minister Sauwens, daarna minister Van Grembergen;

- Uitgenodigd lid van de Raad van Bestuur van de Vlerick Leuven Gent Management School;

- Lid van de Redactie van Bestuurskunde (Vereniging voor Bestuurskunde, Nederland);

- Lid van Editorial Board of Administrative Theory & Praxis (Public Administration Theory Network, USA);

- Lid van Editorial Board of Public Productivity and Management Review (American Society of Public Administration, USA);

- Lid van Editorial Board of Public Voices (Public Performance Press, New York);

- Stichtend Hoofdredacteur van het Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement (die Keure/ Vlaams Instituut voor Overheids-management) sedert 1996, samen met Jean Dujardin, Stadssecretaris van Gent.

PPRROOFF.. DDRR.. MMAARRLLEEEENN BBRRAANNSS IISS:: - Lid van de Association Belge de Science

Politique; - Lid van de Vlaamse kamer van jury van het

Belgacomfonds voor de dialoog tussen burger en lokaal bestuur, Koning Boudewijnstichting;

- Gastredacteur van het Nederlands tijdschrift Bestuurskunde;

- Lid van het steering committee van het European Thematic Network for Public Administration.

SSOOFFIIEE CCRROOMMBBOOOOMM IISS:: - Lid van Nederlandse SISWO- netwerk

“Vrouwenstudies en Beleidswetenschap”; - Lid van de Cel Beleid van de Werkgroep

“Vrouw en Universiteit” van de K.U.Leuven.

PPRROOFF.. EEMM.. DDRR.. RROOGGEERR DDEEPPRRÉÉ IISS:: - Lid van de raad van bestuur van het Belgisch

Instituut voor Bestuurswetenschappen; - Lid van de Vlaamse Vereniging voor Bestuur

en Beleid.

DDIIEETTEERR HHOOEETT IISS:: - Afgevaardigde van het assisterend

academisch personeel en het bijzonder academisch personeel in de departementsraad Politieke Wetenschappen K.U.Leuven.

PPRROOFF.. DDRR.. AANNNNIIEE HHOONNDDEEGGHHEEMM IISS:: - Co-voorzitter van de studiegroep

Personeelsbeleid van de European Group of Public Administration;

- Lid van de Raad van Bestuur van de Post; - Lid van de redactie van het Vlaams Tijdschrift

voor Overheidsmanagement; - Lid van de redactie van het Tijdschrift voor de

Vlaamse gemeentesecretaris; - Vertegenwoordiger Postacademische Vorming

van de Faculteit Sociale Wetenschappen en het Instituut voor de Overheid in de Raad Postacademische Vorming;

- Gastredacteur van het Nederlands tijdschrift Bestuurskunde;

- Mainstreamingsverantwoordelijke in de Faculteit Sociale Wetenschappen.

PPRROOFF.. DDRR.. RRUUDDOOLLFF MMAAEESS IISS:: - Lid van de Raad voor het Binnenlands

Bestuur; - Voorzitter van het Centrum voor Andragogisch

Onderzoek; - Voorzitter van het Belgacomfonds voor de

dialoog tussen burger en lokaal bestuur.

Page 63: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

JJEERROOEENN MMAAEESSSSCCHHAALLCCKK IISS:: - Afgevaardigde van het assisterend

academisch personeel en het bijzonder academisch personeel in de Departementsraad Politieke Wetenschappen, K.U.Leuven.

SSAARRAAHH NNEELLEENN IISS:: - Lid van het Nederlandse SISWO netwerk

"Vrouwenstudies en beleidswetenschap"; - Voorzitster van de Cel Beleid van de

werkgroep "Vrouw en Universiteit" van de K.U.Leuven en lid van het bureau van deze werkgroep.

DDRR TTRRUUII SSTTEEEENN IISS:: - Lid van de kernredactie van het Tijdschrift voor

de Vlaamse Gemeentesecretaris; - Afgevaardigde van het Instituut voor de

Overheid in de stuurgroep Eurolog netwerk (organisator Summerschool in Local government studies).

SSTTEEVVEENN VVAANN DDEE WWAALLLLEE IISS:: - AAP/BAP vertegenwoordiger in de facultaire

bibliotheekcommissie.

PPRROOFF.. EEMM.. DDRR.. HHUUGGOO VVAANN HHAASSSSEELL IISS:: - Ere-voorzitter van de Vlaamse Vereniging voor

Bestuur en Beleid (VVBB); - Lid van het Bureau van het Belgisch Instituut

voor Bestuurswetenschappen; - Gewezen voorzitter van het Politologisch

Instituut, Vereniging van Vlaamse Politologen; - Ere-voorzitter European Group of Public

Administration (EGPA); - Past president van het Steering Committee

van de European Group of Public Administration (EGPA-IIAS);

- Gewezen president van SCEPSTA.

KKOOEENN VVEERRHHOOEESSTT IISS:: - Lid van de Review Advisory Board of Public

Administration (Blackwell, Oxford); - Gedurende het academiejaar 1999-2000,

afgevaardigde van het assisterend academisch personeel en het bijzonder academisch personeel van het departement Politieke Wetenschappen in de POC Doctoraatsopleiding van de Faculteit Sociale Wetenschappen.

Forum Functies 63

Page 64: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

8. PUBLICATIES 2000-2001

8.1. Internationale Publicaties

8.1.1. Boeken • Bouckaert Geert, Ormond Derry & Peters B.

Guy, A potential Governance Agenda for Finland, Research Reports Nr 8, Ministry of Finance, Helsinki, 2000, pp. 83

• Hondeghem Annie & Nelen Sarah (eds.), Equality oriented personnel policy in the public sector, IOS Press, Amsterdam, 2000, pp. 93

• Hondeghem Annie, Nelen Sarah, L'égalité des sexes et politique du personnel dans le secteur public, L’Harmattan, Paris, 2001, pp. 160

• Pollitt Christopher & Bouckaert Geert, Public Management Reform: A Comparative Analysis, Oxford University Press, Oxford, 2000, pp. 305

8.1.2. Hoofdstukken in boeken & tijdschriftartikelen • Bouckaert Geert, Pride and Performance in

public service: some patterns of analysis, In: International Review of Administrative Sciences, vol 67, 2001, pp. 9-20

• Bouckaert Geert, Techniques de modernisation et modernisation des techniques: Evaluer la modernisation de la gestion publique, in: Rouban Luc (Réd), Le Service Public en Devenir, L’Harmattan, Paris, 2000, pp.107-128

• Bouckaert Geert, Trajectories of Modernisation and Reform in Financial Management in the Public Sector, in: Theron F., Van Rooyen Andries, Van Baalen Johan (Eds), Good Governance for People: Policy and Management. School of Public Management and Planning, University of Stellenbosch, South-Africa, 2000, pp.123-136

• Bouckaert Geert & Victor Leo, Pride and Performance in the Civil Service: The Flemish Case, in: International Review of Administrative Sciences, vol 67, 2001, pp. 55-66

• Brans Marleen & Maes Rudolf, The low countries between convergence and divergence, in: Hendriks Frank, Tooner Theo A.J., Polder Politics, The reinvention of consensus democracy in the Netherlands, Aldenshot, Ashgate, 2001, pp. 221-240

• Hondeghem Annie & Steen Trui, Belgium Public Services: Can Regulations go along with Flexible Personnel Arrangements? in Farnham, David & Horton, Sylvia (eds.): Human Resources Flexibilities in the Public Services. International Perspectives, MacMillan Business, Houndsmill, 2000, pp. 61-79

• Hondeghem Annie & Vandermeulen Filip, Competency management in the Flemish and Dutch civil service, in: The International Journal of Public Sector Management, vol 13, nr 4, 2000, pp. 342-353

• Hondeghem Annie, The national civil service in Belgium, in: Bekke, H.J.G.M., Van der Meer, F. (eds.), Civil service systems in Western Europe, Edward Elgar, 2000, pp. 120-128

• Pollitt Christopher & Bouckaert Geert, Evaluating Public Management Reforms: An International Perspective, in: International Journal of Political Studies, 2001, pp. 167-192

• Wayenberg Ellen, Twofold negotiated decision-making in the Flemish public sector: the use of covenants in the relationship between the Flemish government and the local governments, in: Negotiated Decision-Making, Boom Juridische Uitgeverij, Den Haag, 2000, pp. 183-207

Page 65: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

8.1.3. Papers voorgesteld op internationale congressen

• Bouckaert Geert & Gerard Timsit, Administrations and Globalisation, Paper presented at the International Conference on Administrative Globalisation of the International Institute of Administrative Sciences in Bologna, juni, 2000, pp. 36

• Bouckaert Geert & van Dooren Wouter, Progress in Performance Measurement and Management Systems, Paper gepresenteerd op de 2nd Performance in Governement Conference (London), 27-28 september, 2001, pp. 17

• Kampen Jarl, Billiet Jaak & Molenberghs G., Constituents of Trust in Government in Flanders (1995-1999): An Exploration, Paper presented at the European Group of Public Administration Congress in Vaasa (Finland), 5-8 september 2001, pp. 21

• Maesschalck Jeroen, Accounting for the police reform following the Dutroux scandal in Belgium. An application of grid-group theory and the agenda setting model, Paper presented at the International Conference "Political scandals. Past and present." University of Salford, UK, 2001, pp. 40

• Maesschalck Jeroen, Towards an under-standing of the impact of New Public Management reforms on the ethical/ unethical behaviour of civil servants: a conceptual framework. Paper presented at the European Consortium for Political Research Joint Sessions of Workshops, Grenoble, France, 2001, pp. 36

• Nelen Sarah, Mainstreaming als ‘nieuwe’ strategie inzake gelijke-kansenbeleid: wondermiddel of verdwijntruc?, Paper voorgesteld op het Politicologenetmaal in Veldhoven, Nederland op 25 mei 2000, pp. 12

• Peters Guy & Bouckaert Geert, Autonomous Agencies: Trends and global classification schemes, Paper gepresenteerd op het International Research Symposium for Public Management (IRSPM), Barcelona (Spanje), 7 -11 april, pp. 20

• Steen, Trui, HRM Reform in Local Government in Flanders: The Role of Local Change Agents, Paper voor het International Research Symposium on Public Management IV, Rottterdam (Nederland), 10-11 april 2000, pp. 15

• Van de Walle Steven & Bouckaert Geert, Government Performance and Trust in Government, Paper presented at the European Group of Public Administration (EGPA) Annual Conference, Vaasa, Finland, 2001, pp. 38

• Van Reeth Wouter, The Uneven Implementation of Performance-Oriented Budget Reforms: Meaning, Legitimacy and Power, Paper gepresenteerd op de 8ste Winelands conferentie in Stellenbosch, Zuid Afrika, 12-14 september, 2001, pp. 35 (publicatie voorjaar 2002)

• Verhoest Koen, Control by inputs, results or markets? The control of public organisations and their performance in the New Public Management: Testing the assumptions, Paper voor het Internationaal Research Symposium on Public Management IV, Rotterdam (Nederland), 10-11 april 2000, en voor de Conferentie van de Nederlandse School voor Bestuurskunde, Twente, 22-23 november 2000, pp. 26

Publicaties 65

Page 66: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

8.2. Algemeen Wetenschappelijke Publicaties

8.2.1. Boeken • Bouckaert Geert & Van Nuffel Lieve,

Financieel Overheidsmanagement: inter-nationale tendensen van begroting, boekhouding en audit, Overheidsmanagement nr. 11, die Keure, Brugge, 2000, pp. 270

• Bouckaert Geert, Gelders Ludo, Pierlé Wim & Vits Jeroen, Integrale Kwaliteitszorg bij de Gemeentelijke Politiekorpsen, Kluwer, Brussel, 2000, pp. 128

• Bouckaert Geert, Hoet Dieter & Ulens Wim, Prestatiemeetsystemen in de overheid: een internationale vergelijking, Overheids-management nr. 9, die Keure, Brugge, 2000, pp. 314

• Bouckaert Geert, Verhoest Koen, Wauters An, Pierlé Wim & Vandermeulen Filip, Van effectiviteit van coördinatie naar coör-dinatie van effectiviteit, Overheids-management nr. 10, die Keure, Brugge, 2000, pp. 134

• De Rynck Filip & Bouckaert Geert (red.): Praktisch handboek voor Gemeentebeleid, die Keure, Brugge, 2001, pp. 256

• Depré Roger, Hondeghem Annie (red.), Management, bestuur en beleid in de rechterlijke organisatie, Overheids-management nr. 8, die Keure, Brugge, 2000, pp. 237

• Hondeghem Annie & Vandermeulen Filip, Perspectieven voor het Human Resource Management in de Vlaamse Overheid, Overheidsmanagement nr. 7, die Keure, Brugge, 2000, pp. 130

• Kampen Jarl, The Adequacy and Interpretation of Models for Ordinal Association, Dissertatie: K.U.Brussel, 2001, pp. 157

• Pelgrims Christophe, Ministeriële kabinetsleden en hun loopbaan: Tussen mythe en realiteit, Overheidsmanagement nr. 13, die Keure, Brugge, 2001, pp. 128

• Steen Trui, Gemeenten in verandering. De sturing en implementatie van de krachtlijnen voor een nieuw personeels-beleid, Overheidsmanagement nr. 12, die Keure, Brugge, 2001, pp.300

8.2.2. Hoofdstukken in boeken & tijdschriftartikelen

• Bouckaert Geert, Aspecten van Financieel Management, in: De Rynck Filip & Bouckaert Geert (Red) Praktisch Handboek voor Gemeentebeleid, die Keure, Brugge, 2000, pp. 219-230

• Bouckaert Geert, Internationale tendensen inzake financieel overheidsmanagement (Tendances internationales de la gestion financière publique), in: Koninklijke Nationale Federatie van Gemeente-ontvangers en de ontvangers van de OCMW/ Fédération nationale des receveurs communaux et de CPAS de Belgique, De ontvanger en zijn snel evoluerende omgeving/ Le receveur et son environnement en mutation rapide, Vanden Broele, Brugge, 2000, pp. 35-50 (51-66)

• Bouckaert Geert, Management van de Gemeentelijke Organisatie, in: De Rynck F. & Bouckaert G. (Red) Praktisch Handboek voor Gemeentebeleid, die Keure, Brugge, 2000, pp. 231-246

• Brans Marleen & Craeghs Jo, Beleid ontwerpen is een ambacht, in: De Rynck Filip & Bouckaert Geert, Praktisch handboek voor gemeentebeleid, die Keure, 2000, hoofdstuk 4, pp. 57-72

• Brans Marleen, Het statuut van lokaal verkozenen, in: Maes, Rudolf en Boes, Marc: Proeve van Vlaams gemeentedecreet. Brussel, ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2001, pp. 178-198

• Brans Marleen, Maes Rudolf & Wayenberg Ellen, Strategische beleidsvoering op gemeentelijk vlak, in: De Rynck Filip & Bouckaert Geert, Praktisch handboek voor gemeentebeleid, die Keure, 2000, hoofdstuk 3, pp. 35-56

• Craeghs Jo, Gekiere Jan & Steen Trui, De ambtelijke organisatie en het personeelsbeheer, in: Maes Rudolf & Boes Marc (red.), Proeve van Vlaams Gemeente-decreet, Brussel, 2001, pp. 222-274

Page 67: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

• Craeghs Jo & Maes Rudolf, Het gemeentelijk beleid en financieel beheer, in: Maes Rudolf & Boes Marc (red.), Proeve van Vlaams Gemeentedecreet, Brussel, 2001, pp. 275-298

• Craeghs Jo & Maes Rudolf, De relatie tussen de burger en het gemeentebestuur, in: Maes Rudolf & Boes Marc (red.), Proeve van Vlaams Gemeentedecreet, Brussel, 2001, pp. 322-370

• Hondeghem Annie & Nelen Sarah, Een beleid op weg. Situering van het gelijke-kansenbeleid in België, Tijdschrift voor Genderstudies, vol. 3, nr. 1, 2000, pp. 36-48

• Hondeghem Annie & Putseys Line, Het mandaatsysteem, een nationale en internationale vergelijking, in: Koninklijke nationale Federatie van Gemeente-ontvangers en de ontvangers van de OCMW/Fédération nationale des receveurs communaux et de CPAS de Belgique, Meer efficiëntie door middel van het mandaatambt/ Le mandat, une voie vers plus d'efficacité, Van den Broele, 2001, pp. 13-36

• Maes Rudolf, De nationalisering van de lokale verkiezingen is een verkeerde trend, in: Kerk en Leven, 4 oktober 2000, pp. 11

• Maesschalck Jeroen & Steen Trui, Aspecten van personeelsmanagement, in: De Rynck Filip & Bouckaert Geert (red.): Praktisch handboek voor Gemeentebeleid, die Keure, Brugge, 2000, hoofdstuk 11, pp. 199-218

• Maesschalck Jeroen, Naar een integriteits-beleid voor ambtenaren. Tussen "nieuwe politieke cultuur" en "beter bestuur." In: Samenleving en Politiek, vol. 8, 10, pp. 28-36.

• Nelen Sarah, Emancipatiegericht personeelsbeleid, in: Nieuwsbrief van het Steunpunt Werkgelegenheid Arbeid en Vorming, nr. 1-2, 2000, pp. 172-174

• Nelen Sarah: Mainstreaming als ‘nieuwe’ strategie inzake gelijke-kansenbeleid:

wondermiddel of verdwijntruc. Een bestuurskundige benadering van mainstreaming”, in: Tijdschrift voor Genderstudies, Vol. 3, nr. 4, 2000, pp. 33-42

• Parys Myriam, Het competentiedenken binnen de federale overheidsdiensten in België, in: Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement, 6, 2001, 2, pp. 10-18

• Putseys Line, Contractmanagement voor overheidsmanagers in Nieuw-Zeeland: een overzicht, in: Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement, 6, 2001, 2, pp. 20-28

• Steen Trui, De invloed van externe netwerken bij hervorming in de Vlaamse gemeenten, in: Overheid in Beweging, 2001, 6, pp. 35-61

• Steen Trui: De gemeentesecretaris als veranderingsvoorvechter, in: Vlaams Tijdschrift voor Gemeentesecretarissen, 2001, 3(3), pp. 4-14

• Steen Trui: De sturende rol van de Vlaamse overheid bij de modernisering van het lokale personeelsbeleid, in: Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement, 2001, 6(1), pp. 17-26.

• Steen Trui: Een succesvolle modernisering van het personeelsbeleid in Vlaamse gemeenten?, in: Over.Werk, Tijdschrift van het Steunpunt WAV, 2001, 11(1-2), pp. 162-165.

• Van de Walle Steven, Geert Bouckaert & Jarl Kampen, Gebruikersbevragingen bij de overheid, in: Newsletter Quality, vol. 9, nr. 78, 2001, pp. 10-12

• Vandeweyer Stijn, Kwaliteitszorg in lokale besturen, in: Tijdschrift voor de Vlaamse Gemeentesecretaris, januari 2001, nummer 2001/1, pp. 12-18

Publicaties 67

Page 68: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

8.2.3. Interne rapporten & papers voorgesteld op nationale congressen • Benschop Yvonne, Nelen Sarah & Verloo,

Mieke, Gender in balans bij het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen (VIZO). Mainstreaming gender in personeelsmanagement, Onderzoek in opdracht van en in samenwerking met de dienst Emancipatiezaken van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2000, pp. 69

• Benschop Yvonne, Nelen Sarah, Verloo Mieke, Gender in balans bij het Openbaar Psychiatrich Ziekenhuis Rekem (OPZ). Mainstreaming gender in personeelsmanagement, Onderzoek in opdracht van en in samenwerking met de dienst Emancipatiezaken van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2000, pp. 65

• Bouckaert Geert & van Dooren Wouter, Subsidiëren van Nederlands-Vlaamse Samenwerking: hindernissen & oplossingen, Studie in opdracht van Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland, pp. 88

• Bouckaert Geert & van Dooren Wouter, Subsidiestromen van de Vlaamse Overheid naar de gemeenten en OCMW’s, Studie in opdracht van MVG, 2000, pp. 200

• Bouckaert Geert & Voets Joris, Vermindering van de planlast van de Vlaamse OCMW’s, Studie in opdracht van het ministerie van de Vlaamse Gemeenteschap, 2001, pp. 56

• Bouckaert Geert, Kampen Jarl, Maddens Bart & Van de Walle Steven, Klanten-tevredenheidsmetingen bij de Overheid, Eerste rapport "Burgergericht Besturen: Kwaliteit en Vertrouwen in de Overheid", 7 juni 2001, pp. 64

• Hondeghem Annie & Nelen Sarah, Gender in balans bij de Vlaamse Dienst voor Arbeid en Beroepsopleiding (VDAB). Mainstreaming gender in personeels-anagement, Onderzoek in opdracht van en in samenwerking met de dienst Emancipatiezaken van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2000, pp. 60

• Hondeghem Annie & Nelen Sarah, Gender in balans bij Kind & Gezin. Mainstreaming gender in personeelsmanagement, Onderzoek in opdracht van en in samenwerking met de dienst Emancipatiezaken van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2000, pp. 61

• Hondeghem Annie & Parys Myriam, De wervingskracht van de federale overheid als werkgever tav hooggekwalificeerd personeel: de arbeidsmarktpositionering en het imago in kaart gebracht, Studie in opdracht van DWTC, 2001, pp. 105

• Hondeghem Annie & Parys Myriam, Focusgroepen bij het ministerie van Financiën: arbeidskwaliteit en imago in kaart gebracht, Studie in opdracht van DWTC, 2001, pp. 105

• Hondeghem Annie & Putseys Line, Contractmanagement: naar een contractualisering van de sturingsrelatie en de arbeidsrelatie tav leidende ambtenaren, Studie in opdracht vanMVG, 2001, - deelrapport 1: Nieuw-Zeeland (pp. 22 + 30) - deelrapport 2: Verenigd Koninkrijk (pp. 28) - deelrapport 3: Nederland (pp. 36 + 34)

• Hondeghem Annie & Putseys Line: Het mandaatsysteem, een nationale en internationale vergelijking, Mededeling op het congres van de Koninklijke federatie van de gemeente-ontvangers en de ontvangers van het OCMW, 18 mei 2001, pp. 35

• Hondeghem Annie & Vandenabeele Wouter, Instroom, doorstroom, uitstroom van hooggekwalificeerd personeel in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Studie in opdracht van MVG, 2001, pp. 69

• Maes Rudolf, Bouckaert Geert & van Dooren Wouter, De gemeentelijke financiering en de fondsen: een internationaal vergelijkende studie. Studie in opdracht van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2001, pp. 76

• Steen Trui, Krachtlijnen voor een nieuw personeelsbeleid in de Vlaamse gemeenten. Een studie naar de sturing en implementatie van veranderingsprocessen bij de overheid, Doctoraatsthesis, Departement Politieke Wetenschappen, K.U.Leuven, 2000, pp. 345 + bijlagen

• Vandenabeele Wouter, Hondegehem Annie, Steen Trui & Parys Myriam, Arbeidsoriëntaties van laatstejaars-studenten en arbeidsmarktimago, Paper gepresenteerd op de arbeidsmarkt-onderzoekersdag van het Steunpunt WAV te Antwerpen, op 25 september 2001, pp. 20

Page 69: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

8.3. Publicaties reeks Overheidsmanagement Alle pubicaties van het Instituut voor de Overheid in de reeks

“Overheidsmanagement” zijn te verkrijgen bij die Keure – Juridische Uitgaven

Oude Gentweg 108 – 8000 Brugge Tel: 050 47 12 72 – Fax: 050 33 51 54

E-mail: [email protected] - Internet: www.diekeure.be

1. Bouckaert Geert, Van Nuffel Lieve, Nieuw OCMW-beleid: scenario voor modernisering, Overheidsmanagement nr 1, die Keure, Brugge, 1999, pp. 193, 33,47 €

Handig draaiboek dat de huidige en de toekomstige regels van de werking van de OCMW’s bundelt en aan de hand van schema’s en een trefwoordenregister de materie verduidelijkt.

2. Bouckaert Geert, Auwers Tom, De modernisering van de Vlaamse Overheid, Overheidsmanagement nr 2, die Keure, Brugge, 1999, pp. 60, 9,79 € Studie die een globaal inzicht tracht mee te geven omtrent de veranderingsdynamiek binnen de Vlaamse overheid voor wat betreft haar administratie.

3. Bouckaert Geert, De Corte Joke, Contractmanagement en Management van contracten, Overheidsmanagement nr 3, die Keure, Brugge, 1999, pp. 211, 45,86 € Studie die de recente praktijk van het contractmanagement binnen de centrale overheid in Finland, Groot-Britannië, Nederland en Nieuw-Zeeland vergelijkt en de conclusies van deze analyse confronteert met de situatie binnen de Vlaamse Gemeenschap.

4. Bouckaert Geert, Vandeweyer Stijn, Kwaliteit in de overheid, Overheidsmanagement nr 4, die Keure, Brugge, 1999, pp. 327, 55,78 € Studie van een internationale analyse van het kwaliteitsbeleid binnen Canada, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten die getoetst worden aan de Vlaams-Belgische context en de grondslag vormt voor enkele suggesties aan de politieke en ambtelijke verantwoordelijken.

5. Bouckaert Geert, Auwers Tom, Prestaties meten in de overheid, Overheidsmanagement nr 5, die Keure, Brugge, 1999, pp. 205, 28,51 € Handboek dat de leer op inductieve wijze vertrouwd maakt met de centrale concepten en modellen uit de prestatiemetingsliteratuur. Bespreekt uitvoerig de ontwikkeling van prestatiemeetsystemen tot het daadwerkelijke gebruik in de dagdagelijkse praktijk.

6. Hondeghem Annie, Nelen Sarah, Emancipatiegericht personeelsbeleid in de overheidssector: Naar meer gelijke kansen voor mannen en vrouwen, Overheidsmanagement nr 6, die Keure, Brugge, december 1999, pp. 109, 23,55 € Handboek dat een bijdrage wil leveren tot een effectiever emancipatiegericht personeelsbeleid in de overheid en hiertoe zowel theoretische inzichten als concrete instrumenten en voorbeeldcases aanreikt.

7. Hondeghem Annie & Vandermeulen Filip, Perspectieven voor het Human Resource Management in de Vlaamse Overheid, Overheidsmanagement nr. 7, die Keure, Brugge, 2000, pp. 130, 24,17 € Vijf grote thema’s worden in het boek uitgediept: de structurering van de HRM-functie, competentiemanagement, employability, de harmonisering van de arbeidsvoorwaarden en de positie van het topmanagement. Deze thema’s worden onderzocht voor zes landen (Canada, Finland, Frankrijk, Nederland, Nieuw-Zeeland en het Verenigd Koninkrijk) en worden getoetst aan het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Publicaties 69

Page 70: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

8. Depré Roger, Hondeghem Annie, eds., Management, bestuur en beleid in de rechterlijke organisatie, (Red.), Overheidsmanagement nr. 8, die Keure, Brugge, 2000, pp. 237, 35,94 € Het management, bestuur en beleid in de rechterlijke organisatie worden kritisch onderzocht en mogelijke oplossingen voor een betere organisatie van de rechtbanken en de parketten worden voorgesteld.

9. Bouckaert Geert, Hoet Dieter & Ulens Wim, Prestatiemeetsystemen in de overheid: een internationale vergelijking, Overheidsmanagement nr. 9, die Keure, Brugge, 2000, pp. 314, 48,34 € Dit boek bevat een vergelijking van de bestaande praktijken inzake prestatiemeting in acht landen met name: Australië, Canada, Finland, Frankrijk, Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk en Zweden. In een eerste hoofdstuk worden de belangrijkste vormingsinitiatieven in kaart gebracht. In het tweede hoofdstuk wordt er dieper ingegaan op de organisatie van de prestatiemeetsystemen zelf. In een derde hoofdstuk wordt er nagegaan in welke mate de prestatie-informatie ook daadwerkelijk gebruikt wordt in de beleids- en beheerscyclus van de overheid. In een laatste hoofdstuk worden de voornaamste resultaten van dit onderzoek getoetst aan de Vlaamse situatie.

10. Bouckaert Geert, Verhoest Koen, Wauters An, Pierlé Wim & Vandermeulen Filip, Van effectiviteit van coördinatie naar coördinatie van effectiviteit, Overheidsmanagement nr. 10, die Keure, Brugge, 2000, pp. 134, 45,86 € Dit boek is het resultaat van een vergelijkende internationale studie die vier landen omvat: Nederland, Nieuw-Zeeland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Het eerste hoofdstuk bevat de theoretische achtergrond en geeft een typologie van coördinatie-instrumenten aan. Het tweede hoofdstuk beschrijft de structuur en de organisatie van de overheidssector in de onderzochte landen en duidt de daar gebruikte instrumenten voor coördinatie en specialisatie aan. Het derde hoofdstuk gaat dieper in op enkele aspecten van deze instrumenten.

11. Bouckaert Geert & Van Nuffel Lieve, Financieel Overheidsmanagement: internationale tendensen van begroting, boekhouding en audit, Overheidsmanagement nr. 11, die Keure, Brugge, 2000, pp. 270, 55,78 € Dit boek bevat een vergelijking van de bestaande praktijken inzake financieel overheidsmanagement in de Commonwealth of Australia, de staten Victoria en Western Australia, de Verenigde Staten, Zweden en Vlaanderen. In de eerste hoofdstukken wordt het financieel overheidsmanagement geplaatst in de context van het nieuw overheidsmanagement. In de volgende hoofdstukken komen de begroting, de boekhouding, de audit en de samenhang van deze drie pijlers in de financiële cyclus aan bod. In deze hoofdstukken worden de voornaamste resultaten getoetst aan de Vlaamse situatie en worden aanbevelingen gegeven voor Vlaanderen.

12. Steen Trui, Gemeenten in verandering. De sturing en implementatie vanvoor een nieuw personeelsbeleid, Overheidsmanagement nr. 12, die Keurepp. 300, 45 € In dit boek gaat men op zoek naar en verklaring voor succes en falen van veranderinde overheid. Belangrijke aspecten bij veranderingsprocessen blijken onder meer de gemeenten bij het opstarten van het proces en de inzet van actoren in de gemeenteimplementatie van de hervormingen.

13. Pelgrims Christophe, Ministeriële kabinetsleden en hun loopbaan: Turealiteit, Overheidsmanagement nr. 13, die Keure, Brugge, 2001, pp. 128, 29 € In de literatuur over ministeriële kabinetten worden zelden de kabinetsleden inDaardoor ontstaan er vele vooroordelen en veronderstellingen t.a.v. ministeriëlVooral de loopbaan wordt door velen op de korrel genomen. Dit onderzoek tracht de kabinetsleden te reconstrueren aan de hand van drie kernwoorden nl. instroomuitstroom om op deze manier een wetenschappelijk fundering

de krachtlijnen , Brugge, 2001,

gsprocessen bij motivatie van de n bij de

ssen mythe en

kaart gebracht. e kabinetsleden. de loopbaan van , doorstroom en

te bieden.

Page 71: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

9. STAF

MAARTEN ANDRIESSEN (°1976): Licentiaat in de Psychologie (1999, K.U.Leuven). Maarten werkt sinds oktober 1999 aan het departement Psychologie (K.U.Leuven) waar hij onder andere onderzoek deed naar de organisatie van een kwaliteitsbeleid in de sectoren van uitzendkantoren en wervings- en selectiebureaus. Sinds half november 2001 is hij deeltijds medewerker geworden op het Instituut voor de Overheid en werkt rond het thema “leiderschap” binnen het spoor “Veranderingsmanagement” van het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie in Vlaanderen.

GEERT BOUCKAERT (° 1958): Doctor in de Sociale Wetenschappen, licentiaat in de Wijsbegeerte en Handelsingenieur. Hij is gewoon hoogleraar aan de Faculteit Sociale Wetenschappen, Departement Politieke Wetenschappen van de K.U.Leuven, directeur van het Instituut voor de Overheid en Academisch Secretaris van de Faculteit. Zijn onderzoek situeert zich op het vlak van het overheidsmanagement en betreft meer bepaald prestatiemeetsystemen en financiële beleids- en beheerscycli in de overheid.

MARLEEN BRANS (°1965):

Doctor in de Politieke en Sociale Wetenschappen (Europees Universitair Instituut, Florence, Italy), Master of Politics with special reference to policy processes in industrial societies (University of Hull, Verenigd Koninkrijk) en licentiaat Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven). Marleen Brans publiceerde reeds over lokale bestuursreorganisatie, Luhmanniaanse bestuurskunde, sturing en verzelfstandiging.

BART CAPÉAU (°1963) Licentiaat in de Wijsbegeerte (1985, K.U.Leuven) en Doctor in de Economische Wetenschappen (2001, K.U.Leuven). Bart Capéau was wetenschappelijk medewerker aan het Centrum voor Economie en Ethiek (Faculteit Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen, K.U.Leuven) van 1991 tot 1995. Hij werkte er mee aan het onderzoek inzake opvattingen omtrent rechtvaardige verdeling. Nadien was hij van 1995 tot september 2001 als assistent verbonden aan het Centrum voor Economische Studiën (Departement Economie, K.U.Leuven) en promoveerde er in oktober 2001 met een proefschrift over de interactie tussen consumptie- en productiebeslissingen van landbouwers. Per 1 november 2001 werd hij door het Instituut voor de Overheid aangeworven voor de uitbouw van het fiscaal spoor van het Steunpunt. Hij bestudeert de welvaarts- en verdelingseffecten van belastinghervormingen in het verschiet van de Vlaamse overheid.

JO CRAEGHS (° 1974): Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven). Gedurende zijn loopbaan bij het Instituut voor de Overheid assisteerde hij bij het Practicum Politieke Wetenschappen (2de kandidatuur) en het Seminarie Bestuurskunde in het kader van de opleiding in de Politieke wetenschappen (1ste licentie) met als thema: beleid ontwerpen en het analyseren en schrijven van beleidsnota's. Jo was tevens medewerker aan het studieproject “Proeve van Vlaams Gemeentedecreet”. Sinds januari 2002 is Jo tewerkgesteld binnen de administratie Binnenlandse Aangelegenheden (afdeling juridische aangelegenheden en verkiezingen).

Staf 71

Page 72: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

SOFIE CROMBOOM (° 1977):

Licentiaat in de Geschiedenis (VUB, 2000), Master in European Integration and Development (Politics and Social Integration) (VUB, 2001). Sofie is sinds oktober 2001 verbonden aan het Instituut voor de Overheid. Haar onderzoeksinteresses zijn “gelijke kansenbeleid”, “gender mainstreaming”, en “gender en personeelsbeleid”. Momenteel werkt zij aan het onderzoeksproject “Succes en falen van gelijke kansenbeleid als facetbeleid: internationaal vergelijkend onderzoek”.

BART DE PEUTER (°1977): Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (1999, K.U.Leuven), European Master of Public Administration (2000, K.U.LEUVEN). Sinds november 2001 is Bart werkzaam als voltijds wetenschappelijk medewerker aan het Instituut voor de Overheid. Daarvoor zette hij zich in bij het Instituut voor Europees Beleid (K.U.Leuven) en bij de dienst mobiliteit van de Provincie Vlaams-Brabant. Bart zet het project "Meten en vergelijken van lokale ontwikkeling" verder. Dit onderzoek concentreert zich op prestatiemeting en –monitoring bij de lokale overheid.

ROGER DEPRÉ (° 1929): Doctor in de Sociale Wetenschappen. Hij is voormalig directeur van het Vervolmakingscentrum voor Overheidsmanagement en Beleid, met het personeelsbeleid en organisatie als onderzoeksdomein. Hij doceerde ondermeer sociaal-economisch overheidsbeleid, beleidsmethodieken, methoden en organisatietechnieken in overheidsorganisaties. Ook na zijn emeritaat in 1995 werkt prof. Depré nog steeds actief mee aan de managementopleiding in het ministerie van Financiën en Justitie (managementopleiding magistraten en griffiers) en aan de opleidingsprogramma's “Gemeentebeleid” en “Personeelsmanagement bij de Overheid”.

ANNEKE HEYLEN (°1979): Graduaat bedrijfscommunicatie. Anneke is sinds december 2001 secretariaats-medewerker van het Instituut.

DIETER HOET (°1976): Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven) en sinds 1 september 1998 verbonden aan het Instituut. Hij voert onderzoek omtrent het meten van prestaties binnen de overheid. Hij voert tevens onderzoek uit omtrent de organisatie en het management van de beleidsvoorbereiding.

ANNIE HONDEGHEM (°1960): Doctor in de Sociale Wetenschappen. Zij is deeltijds docent aan de Faculteit Sociale Wetenschappen, Departement Politieke Wetenschappen van de K.U.Leuven en deeltijds hoofddocent aan de Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen van de K.U.Brussel. Haar onderwijsopdracht situeert zich op het domein van de bestuurskunde en het overheidsmanagement. Annie is sinds 1983 verbonden aan het Instituut en verricht voornamelijk onderzoek op het vlak van het personeelsmanagement bij de overheid en het beleid inzake gelijke kansen.

Page 73: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

JARL KAMPEN (°1970):

Jarl Kampen is licentiaat in de Psychologie, afstudeerrichting Methodologie (Rijksuniversiteit Groningen) en promoveerde aan de K.U.Brussel met de dissertatie The Adequacy and Interpretation of Models for Ordinal Association (K.U.Brussel/K.U.Leuven, 2001). Als voltijds onderzoeker aan het Instituut voor de Overheid werk hij aan het project “Burgergericht besturen: Kwaliteit en Vertrouwen in de overheid”. Daarnaast is hij projectbegeleider van het onderzoeksspoor E-government van het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie. In opdracht van de VRT, De Tijd en het ISPO is hij tevens betrokken bij het onderzoek naar stemmotieven van Vlaamse kiezers tijdens de laatste nationale en regionale verkiezingen.

LYDIA LAEREMANS (° 1960): Graduaat dieetleer. Sinds november 2000 is Lydia deeltijds secretariaatsmedewerker van het Instituut.

AMAURY LEGRAIN (° 1977): Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (2000, K.U.Leuven) en gediplomeerd in de Aanvullende Studies Overheidsmanagement en Bestuurskunde (2001, K.U.Leuven) en sinds 15 september 2001 verbonden aan het Instituut. Hij voert DWTC-onderzoek omtrent de coördinatiemechanismen binnen de overheidssector (project “Van effectiviteit van coördinatie naar coördinatie van effectiviteit”).

RUDOLF MAES (° 1938): Doctor in de Rechten en doctor in de Politieke en Sociale Wetenschappen. Hij doceert bestuursrecht en bestuurskunde aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de K.U.Leuven. Zijn onderzoek betreft de territoriale decentralisatie in Europees vergelijkend perspectief, de intergemeentelijke samenwerking, de plaats van de gemeenten en van de provincies in de bestuurlijke organisatie en de bestuurlijke vernieuwingen op het gebied van het lokaal bestuur.

JEROEN MAESSCHALCK (° 1975):

Licenciaat in de Politieke Wetenschappen optie Bestuurswetenschappen (Universiteit Gent), Kandidaat in de Wijsbegeerte (Universiteit Gent) en Master of Science in Public Administration and Public Policy (London School of Economics). Hij is sinds oktober 1999 verbonden aan het Instituut en verricht, als FWO-aspirant, een doctoraatsonderzoek naar ambtelijke ethiek. Hij werkt tevens mee aan interne opleidingen betreffende ambtelijke ethiek en is verantwoordelijk voor het seminarie “Comparative Public Administration” dat wordt gedoceerd binnen het programma European Master of Public Administration.

SARAH NELEN (° 1974):

Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven) en Master of European Studies (Europa College Brugge). In 1997 was zij werkzaam in een consultancy bureau gespecialiseerd in Europese aangelegenheden. Sinds 1998 was Sarah verbonden aan het Instituut voor de Overheid met “gelijke-kansenbeleid” en “gender en personeelsbeleid” als onderzoeksdomein. Zij werkt sinds 2000 aan een doctoraat, een internationaal vergelijkend en bestuurskundig onderzoek naar gelijke-kansenbeleid als facetbeleid. In september 2001 verliet Sarah Nelen het Instituut voor de Overheid en begon zij als ambtenaar bij de Europese Commissie. Zij blijft als vrijwillig medewerkster verbonden aan het Instituut en zal trachten via deeltijds werk haar doctoraat af te werken.

Staf 73

Page 74: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

MYRIAM PARYS (° 1974): Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven - 1997), European Master of Public Administration (K.U.Leuven - Erasmus Universiteit Rotterdam - 1998), Europees en Internationaal Recht (V.U.B.-1999). Sinds oktober 2000 is Myriam medewerkster bij het Instituut voor de Overheid. Voordien werkte zij als federaal ambtenaar op het ministerie van Ambtenarenzaken. Momenteel werkt Myriam aan een project rond "De wervingskracht van de federale overheid".

CHRISTOPHE PELGRIMS (°1978): Christophe is deeltijds medewerker op het Steunpunt Bestuurlijke organisatie Vlaanderen waar hij onderzoek doet naar de vernieuwde vormen van coördinatie binnen de relatie politiek en administratie. Daarnaast bereidt hij een doctoraat voor over politiek-ambtelijke verhoudingen binnen de recente hervormingen van de administratie op Vlaams en federaal vlak. Vanuit deze optiek staat hij in voor de wetenschappelijke begeleiding van het seminarie Bestuurskunde in de eerste licentie Politieke Wetenschappen. Daarnaast ondersteunt hij ook het practicum in de tweede kandidatuur Politieke Wetenschappen en is hij tevens EMPA coördinator.

YVES PLEES (° 1967): Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven), M.A. in European Integration and Co-operation (Hull). Zijn werkdomein binnen het Instituut voor de Overheid situeerde zich rond de verzelfstandiging bij lokale besturen, en de positie, rol, en taakopvatting van de gemeentesecretaris in Europees perspectief. Einde maart '99 verliet Yves het Instituut en verkreeg het statuut van vrij medewerker. Hij werkt verder aan zijn doctoraat “Verzelfstandiging bij lokale besturen in Vlaanderen”.

JORIS PLESSERS (° 1977): Licentiaat in de Criminologische Wetenschappen, specialisatie: politie, gerecht en media (K.U.Leuven – 1999), Gediplomeerde in de Aanvullende Opleiding Overheidsmanagement en Bestuurskunde (K.U.Leuven – 2000). Joris is sinds 1 oktober 2000 verbonden aan het Instituut. Hij coördineert mede de vorming van magistraten en griffiers/secretarissen bij het ministerie van Justitie.

LINE PUTSEYS (° 1974): Licenciaat Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven - 2000), Graduaat Landschaps- en Tuinarchitectuur (1996). Line leidt mede het project: (inter)nationaal vergelijkend onderzoek naar contractmanagement: naar een contractualisering van de sturingsrelatie en de arbeidsrelatie t.a.v. leidende ambtenaren.

Bram SCHEERS (°1978): Licentiaat in de Toegepaste Economische Wetenschappen (2000, K.U.Leuven) en Master in International Business Economics (2001, K.U.Leuven). Hij werkt sinds 20 december 2001 op het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen. Eerder was hij aan de slag als junior consultant bij Management Consulting Leuven. Bram werkt aan een project binnen het spoor “Financieel management”.

Page 75: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

KRIS SNIJKERS (°1979): Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (2001, K.U.Leuven). Kris werkt mee aan het wetenschappelijk onderzoek voor de Hoge Raad voor Binnenlands Bestuur over de problematiek van de kerntaken van de verschillende overheden in de Vlaamse bestuursorganisatie. Bij dit project gaat het om de kerntaken in verticale zin: wat dient er door de Vlaamse overheid, de provincies en door de gemeenten uitgevoerd te worden.

TRUI STEEN (° 1971): Doctor in de Sociale Wetenschappen, handelsingenieur (K.U.Leuven) en licentiaat in de Sociologie (Universiteit Gent). Zij werkt sinds november 1995 bij het Instituut. Haar belangstelling gaat uit naar organisatie en personeelsbeleid in de overheid, veranderingsprocessen en management van de lokale besturen. Zij deed een doctoraatsproject rond veranderingen in de publieke sector, met toepassing op het personeelsbeleid in de Vlaamse gemeenten.

MIEKATRIEN STERCK (° 1978): Licentiaat Politieke Wetenschappen en Gediplomeerde in de Aanvullende Studies Beleidseconomie. Ze werkt sinds 1 november 2001 op het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie in Vlaanderen binnen de sporen “Financieel management” en “Indicatoren en monitoring”

NICK THIJS (° 1979): Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 2001). Sinds september 2001 is hij als voltijds wetenschappelijk medewerker verbonden aan het Instituut voor de Overheid. Zijn onderzoeksdomein situeert zich op het vlak van het kwaliteitsmanagement en de kwaliteitsprocessen en –systemen in de publieke sector. Momenteel werkt hij aan het DWTC-onderzoeksproject: ”Kwaliteit, Tevredenheid en Vertrouwen in de Federale Overheid ”.

STEVEN UTSI (°1973): Licentiaat in de Psychologie (1996, K.U.Leuven) en Gegradueerde Media- en Informatiekunde (1998). Hij ontwikkelde het theoretische kader voor FLEX, een EU - project ten dienste van afstandsonderwijs voor kinderen van reizende ouders. Nadien ontwierp en ontwikkelde hij de webstek voor het OOI - project “Forum Leeronderzoek” van het Departement Pedagogische Wetenschappen van de K.U.Leuven. Aan het Instituut voor de Overheid werkt hij sinds november 2001 voor het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen rond het thema “E-government”.

DIEDERIK VANCOPPENOLLE (° 1975):

Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 2001) en Licentiaat in de Arbeids- en Organisatiepsychologie (K.U.Leuven, 1998). Diederik voert onderzoek naar de organisatie en het management van beleidsontwikkeling in Vlaanderen, meer bepaald vanuit het dubbele perspectief “professionalisering en vermaatschappelijking van beleidsontwikkeling”. Dit onderzoeksproject vindt plaats binnen het Steunpunt voor Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen en bestrijkt vijf jaren (start 2001). Vroeger onderzoek (in het kader van een licentiaatsverhandeling) handelde over de modernisering van de Waalse overheden.

Staf 75

Page 76: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

WOUTER VANDENABEELE (° 1978): Licentiaat de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 2000). Zijn interesses liggen op het gebied van Human Resource Management en “gender en personeelsbeleid”. Wouter concentreert zich op het project: "Instroom, doorstroom en uitstroom van hooggekwalificeerden binnen het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap". Cruciale kernthema's zijn dan ook de aantrekkingskracht van organisaties als werkgevers en het concept" public service motivation".

CHRISTEL VANDEURZEN (° 1971): Graduaat bedrijfsvertaler. Als “Office Manager” verzorgt ze sinds 1996 het secretariaat van het Instituut.

STEVEN VAN DE WALLE (° 1977): Licentiaat Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven) en volgde het European Master of Public Administration programma (K.U.Leuven en Budapest University of Economic Science and Public Administration). Hij is sinds 1 november 2000 verbonden aan het Instituut en verricht onderzoek naar kwaliteit en vertrouwen in de overheid. Zijn project is "Burgergericht besturen: kwaliteit en vertrouwen in de overheid".

WOUTER VAN DOOREN (° 1977): Licentiaat in de politieke en sociale wetenschappen en geaggregeerde voor het secundair onderwijs (K.U.Leuven). Hij is sinds 1 januari 2000 verbonden aan het Instituut voor de Overheid en deed onderzoek naar subsidiëring, financiering en monitoring van lokale besturen. Momenteel doet hij onderzoek naar monitoring en indicatoren in het kader van het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen.

ANITA VAN GILS (° 1960): Handelsingenieur (K.U.Leuven). In de periode 1982 - 1985 was zij assistent toegepaste economische wetenschappen (K.U.Leuven). Anita was 10 jaar werkzaam als informatieanalist & gegevensbeheerder in het Vlaams Brabant Informatica Centrum (Vlabric – COI). Sinds maart 1998 is zij onderzoeksmedewerker aan het Instituut voor de Overheid. Haar onderzoeksprojecten situeren zich binnen de administratieve organisatie: “Administratieve taakbelasting in het basisonderwijs” (1998), “Organisatiestudie vertrouwenscentra kindermishandeling” (1998 – 1999), “Organisatiestudie personeelsdienst VGC” (2001). Momenteel verzorgt zij

intern mede de organisatorische ondersteuning.

HUGO VAN HASSEL (° 1932): Doctor in de Sociale Wetenschappen. Hij is voormalig directeur van het Vervolmakingscentrum voor Overheidsmanagement en Beleid (thans het Instituut voor de Overheid). Prof. Em. Van Hassel is actief binnen internationale organisaties als IIAS en EGPA en internationale samenwerkingsverbanden.

Page 77: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

ANNELIES VANPARIJS (°1973): Graduaat communicatiemanagement. Annelies verzorgt sinds november 2001 het secretariaat van het Steunpunt voor Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen.

WOUTER VAN REETH (° 1969): Licentiaat in de Toegepaste Economische Wetenschappen (K.U.Leuven en University College Galway, Ierland) en geFiscale Wetenschappen (Fiscale Hogeschool Brussel). Hontwikkeling en implementatie van het project "Doelmatiprestatiebegroting" in het ministerie van de Vlaamse Gemeensverricht hij een doctoraatsonderzoek naar innovaties management van overheidsorganisaties. Daarnaast coördi“Public Management Programme - Leersabbat voor federale ahij training rond prestatiemeting en financieel overheidsmanage

hij de projecten van het onderzoeksspoor Financieel Management van het SteuOrganisatie Vlaanderen.

KOEN VERHOEST (° 1970): Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (Universiteit Gent), gediplomeerd in GAS in Economische Wetenschappen (K.U.Leuven) en European Master of Public Administration (K.U.Leuven - “Hochschule für Verwaltungswissenschaften Speyer”). Hij werkt sinds 1994 bij het Instituut en was betrokken bij de voorbereiding en pilootgewijze implementatie van organisatieveranderingen, evaluatiesystemen op het vlak van leefmilieu en armoedebeleid en prestatiebegrotingen in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Momenteel finaliseert hij zijn doctoraatsonderzoek naar verzelfstandiging en sturing van overheidsorganisaties en staat hij in voor de projectleiding van onderzoeksprojecten inzake verzelfstandiging, kerntaken,contractmanagement. Verder geeft hij training met betrekking tot verzelfstandiging, coen marktwerking binnen de overheid.

BRAM VERSCHUERE (°1977): Licentiaat politieke wetenschappen (Universiteit Gent, 19Master of Public Administration (K.U.Leuven & University oBram werkt mee aan het project: “Naar een optimale gemeente en OCMW”.

DIRK VERVLOET (°1975) Gegradueerde in de Land- en Tuinbouw (1996, Katholieke Hogeschool der Kempen), Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (2000, K.U.Leuven) en European Master of Public Administration (2001, K.U.Leuven). Dirk zet sinds november 2001 het project: "Taakverdeling tussen overheid & samenleving: onderbouwing van het kerntakendebat" verder.

JORIS VOETS (° 1975): Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.LEuropean Master of Public Administration (K.U.Leuvendecember 2000 verbonden aan het Instituut. In 2001 ween project omtrent strategische planning voor OCverricht hij onderzoek rond beheersovereenkomstesector. Daarnaast is hij ondermeer bezig met de Vlaamse Vereniging voor Bestuur en Beleid (VVBB) ehet Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement (VT

Staf

gradueerde in de ij begeleidde de

gheidsanalyse en chap. Momenteel

in het financieel neert hij mee het mbtenaren”, geeft ment, en begeleidt npunt Bestuurlijke

coördinatie en ntractmanagement

99) en European f Liverpool, 2000).

verhouding tussen

euven, 1999) en , 2000). Hij is sinds

erkte hij mee aan MW’s. Momenteel n in de culturele opvolging van de n de redactie van

OM).

77

Page 78: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

AN WAUTERS (° 1975): Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (1997, K.U.Leuven). Ze behaalde het “Master Européen en Sciences du Travail” in 1998 (U.C.L. - University of Warwick). Van september 1998 tot juni 2001 was An verbonden aan het Instituut. Haar eerste opdracht betrof een DWTC-project "Efficiëntie, effectiviteit en legitimiteit van het overheidsoptreden", toegespitst op de Belgische federale overheid. Dit onderzoek werd uitgevoerd in samenwerking met U.C.L. Nadien nam An het project "Specialisatie en Coördinatie in de beleids- en beheerscyclus van de overheid" voor haar rekening. Sinds oktober 2000 werkte zij aan het project: “Taakverdeling tussen overheid & samenleving: onderbouwing van het kerntakendebat”. Na het Instituut voor de Overheid koos zij voor een uitdaging binnen de administratie Werkgelegenheid (MVG), departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw.

ELLEN WAYENBERG (°1976): Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven) en heeft de implementatie van de vernieuwingen in de interbestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen als onderzoeksdomein.

Page 79: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

GEBRUIKTE AFKORTINGEN APSA American Political Science

Association DWTC Federale Diensten voor

Wetenschappelijke, Technische en Culturele aangelegenheden

EAPAA European Association of Public Administration Accreditation

EES European Evaluation Society EGPA European Group of Public

Administration EIPA European Institute of Public

Administration EMPA European Master of Public

Administration FWO Fonds voor Wetenschappelijk

Onderzoek HIVA Hoger Instituut voor de Arbeid HRM Human Resource Management ICM Interuniversitair College voor

Managementwetenschappen IIAS International Institute of

Administrative Sciences IRSPM International Research Symposium

for Public Management ISPO Interuniversitair Steunpunt voor

Politieke Opinie-onderzoek KNAW Koninklijke Nederlandse Academie

der Wetenschappen Lucina Leuvens Universitair Centrum voor

Interdisciplinaire Navorming in Arbeidssituaties

MOVI Management van de Openbare Vlaamse Instellingen

MSSD Most Similar Systems Design MVG ministerie van de Vlaamse

Gemeenschap NSOB Nederlandse School voor Openbaar

bestuur OCMW Openbaar Centrum voor

Maatschappelijk Welzijn

OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Engels: Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD)

OFO Opleidingsinstituut voor de Federale Overheid

PMS PrestatieMeetSystemen SGEPSTA Study Group of European Public

Service Training Agencies TNPA Thematic Network of Public

Administration UG Universiteit Gent UAMS Universiteit Antwerpen Management

School UCL Université Catholique de Louvain UKES UK Evaluation Society ULB Université Libre de Bruxelles UNO United Nations Organization

(Organisatie der Verenigde Naties) VDAB Vlaamse Dienst voor Arbeids-

bemiddeling en Beroepsopleiding VIZO Vlaams Instituut voor Zelfstandig

Ondernemen VLM Vlaamse LandMaatschappij VLOR Vlaamse OnderwijsRaad VOI Vlaamse Openbare Instelling VRT Vrije Radio & Televisie VTO Vorming, Training & Opleiding VUB. Vrije Universiteit Brussel VVBB Vlaamse Vereniging voor Bestuur en

Beleid VVSG Vereniging voor Vlaamse Steden en

Gemeenten VWM Vlaamse WaterMaatschappij ZAP Zelfstandig Academisch Personeel ZEG Zelf-Evaluatie Gender

Afkortingen 79

Page 80: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

TOT SLOT: DE DUURZAME GROEI VAN HET INSTITUUT VOOR DE OVERHEID Op de grensovergang naar de 21ste eeuw blijft het beleid en het beheer van de overheid als studieobject in toenemende mate belangrijk. Alhoewel de academische interesse vanuit de kundes en de wetenschappen van beleid en bestuur reeds een goede eeuw oud zijn, is dit in een Belgische en Vlaamse context pas de laatste vijftig jaar echt tot ontwikkeling gekomen. Het vroegere Vervolmakings-centrum voor Bedrijfsleiding en Administratie aan de K.U.Leuven was er in de jaren zestig een duidelijke uiting van. Het Instituut voor de Overheid heeft in 2001 met een eerste van een reeks van doctoraten de derde generatie van onderzoekers rond overheidsbeleid en beheer ingeluid. Dit is een belangrijke basis voor de duurzame groei van het Instituut voor de Overheid.

De sterkte van het Instituut voor de Overheid is dat de drie generaties op een cumulatieve en constructieve manier samenwerken, van elkaar leren en door een intense kruisbestuiving een gemeenschappelijke visie dragen. De eerste generatie heeft de verdienste om baanbrekers geweest te zijn. Ondanks het feit dat ze nu (de professoren Depré en Van Hassel) en straks (professor Maes) reeds emeriti zijn of worden, is het goed dat we nog op hen kunnen rekenen. Hun expertise laat toe om zaken in perspectief te plaatsen en om een identiteit op te bouwen en te behouden in een Europese context. Dit is de generationele groei van het Instituut voor de Overheid.

De groei van het Instituut voor de Overheid heeft ook te maken met de domeinen. In 2001 worden e-overheid, en burgers en beleid nieuwe portefeuilles. Ondanks het feit dat ze reeds aan bod kwamen, zij het te weinig systematisch, worden ze nu een onderdeel van een bewuste onderzoeks- en vormingsstrategie. In samenhang met de andere intellectuele dimensies, namelijk personeel en gender, interbestuurlijke relaties en organisaties, financieel management en monitoring, en ethiek, zal dit de kruisbestuiving zeker ten goede komen. Dit is de thematische domeingroei van het Instituut voor de Overheid.

Dit alles wordt vertaald in een evolutie van takenpakketten. Waar voorheen eerder de nadruk moest liggen op vorming en ondersteuning van overheidsorganisaties vanuit een wetenschappelijke voeding, ligt de nadruk nu sterk op het onderzoek. Het beleidsgericht onderzoek is essentieel om onze wetenschap empirisch te houden. Onze laboratoria zijn de

overheidsadministraties in werking en in verandering. Vanuit dit beleidsgericht onderzoek in deze labo’s bouwen we systematisch ons internationaal vergelijkend en fundamenteel onderzoek op. Bovendien koppelen we daar zo systematisch mogelijk vorming en training aan. Deze vorming en training

heeft zowel een aspect van actie-onderzoek als van het verhogen van de bestuurlijke capaciteit van ons studie-object. Daarom is het onontbeerlijk. Deze

integrale strategie is de derde domeingroei van het Instituut voor de Overheid.

Geert Bouckaert Directeur Instituut voor de Overheid

Doctor in de Sociale Wetenschappen, Licentiaat in de Wijsbegeerte

Handelsingenieur (K.U.LEUVEN)

Internationalisering is essentieel om een ernstig academisch debat te kunnen voeren en de frontlijn van kennen en kunnen te verleggen. Het deelnemen aan het internationale en tegensprekelijke debat en het voeren van internationaal vergelijkend onderzoek is een jarenlange traditie van het Instituut. De jarenlange invloedrijke aanwezigheid van collega Van Hassel in diverse leidende hoedanigheden bij de European Group of Public Administration en het International Institute of Administrative Sciences is door de volgende generaties zeer actief overgenomen en verder uitgebreid tot verschillende Europese organisaties zoals EPAN, EAPPA en EES waardoor het Instituut voor de Overheid een duidelijke aanwezigheid heeft op het internationale forum. De kruisbestuiving van nationaal en internationaal is hier een duidelijke troef. De permanente aanwezigheid van buitenlandse fellows is dan ook een nieuw gegeven. De internationalisering is dus een vierde groeidomein van het Instituut voor de Overheid.

Ook het uitbreiden van de actieradius van het Instituut voor de Overheid door niet enkel de Uitvoerende Macht, maar evenzeer de Wetgevende (door de contacten met diverse Rekenhoven en Audit Offices) en uiteindelijk ook van de Rechterlijke Macht tot het actieterrein te maken, betekent een integrale visie van het Instituut voor de Overheid in het bestuderen van de overheid. Collega Depré heeft hier een baanbrekende bijdrage geleverd. Gekoppeld aan de diverse bestuurslagen leidt deze toenemende dekkingsgraad tot een vijfde groeidomein van het Instituut voor de Overheid.

Wat de middelen betreft zijn de menselijke bronnen de essentiële. De traditie, vanuit de bestuurskunde, om multi en interdisciplinair te werken wordt onverminderd verder gezet en

Page 81: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1

uitgebreid. De aanwezigheid van niet enkel bestuurskundigen en politieke wetenschappers, maar ook van recht, toegepaste economie, bedrijfspsychologie, criminologie en sociologie is essentieel voor het beschrijven, verklaren en zo mogelijk voorspellen van het beleid en het beheer van overheden. Collega Maes heeft de grote verdienste om de traditionele juridische benadering van het bestuurskundige, door deze te integreren, ook te overstijgen. Het is en blijft dan ook een belangrijke invalshoek. Het zesde groeidomein is de interdisciplinariteit van de onderzoeksteams van het Instituut voor de Overheid.

In 2001 hebben we dus een zesvoudige kwalitatieve en daarom duurzame groei gekend:

generationeel, thematisch, integraal, inter-nationaal, qua dekkingsgraad en interdisciplinair.

Dit kan enkel omdat de overheden, onze opdrachtgevers, vertrouwen in ons hebben. Door onze jarenlange theoretische en praktische ervaring, onze visie op de toekomst en onze wetenschappelijk onderbouwde en internationaal gesitueerde ondersteuning wensen wij ook vanuit een onafhankelijk en kritische houding constructief mee te werken, door ons onderzoek en onze vorming en dienstverlening, aan een samenleving waar het goed is om te leven.

Ik dank dan ook alle opdrachtgevers voor hun vertrouwen, en alle medewerkers voor hun geloof in dit academisch en maatschappelijk project en hun dagdagelijkse inzet en toewijding.

Geert Bouckaert

Directeur Instituut voor de Overheid

Tot Slot 81

Page 82: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

Locatie

De locatie van het Instituut voor de Overheid E. Van Evenstraat 2a - 3000 Leuven

is terug te vinden op onderstaand stratenplan:

Bijkomende informatie

Voor bijkomende informatie kan u steeds terecht op het secretariaat van het Instituut voor de Overheid:

E. Van Evenstraat 2a – 3000 Leuven Christel Vandeurzen & Anneke Heylen

[email protected] Tel: 016 32 32 70 – Fax: 016 32 32 67

Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen:

E. Van Evenstraat 2c – 3000 Leuven Annelies Vanparijs & Lydia Laeremans Tel: 016 32 36 10 - Fax: 016 32 36 11

Bezoek onze web-site via: www.instituutvoordeoverheid.be www.overheidsmanagement.be

www.kuleuven.ac.be/io

Verantwoordelijke uitgever

Prof. Dr. Geert Bouckaert E. Van Evenstraat 2a

B-3000 Leuven

Drukwerk

De Weide Veeweide 37 – 3060 Korbeek-Dijle

Tel/Fax: 016 47 27 97

Page 83: INSTITUUT VOOR DE OVERHEID - KU Leuven · 2014. 3. 14. · A C T I V I T E I T E N V E R S L A G 2 0 0 1 De staf van het Instituut voor de Overheid bestaat eind 2001 uit 38 personeelsleden:

Doelstellingen Instituut voor de Overheid

Het Instituut voor de Overheid heeft als voornaamste doelstelling bij te dragen tot een verbetering van de beleidsvoering, het management en de organisatie in de openbare sector door:

1. Het verrichten van onderzoek op het vlak van de vorming, de organisatie, de beleidsvoering en het management in de overheidssector en hieraan verwante sectoren;

2. Het inrichten van activiteiten met betrekking tot opleiding en recurrent onderwijs ten behoeve van ambtenaren en politici uit alle bestuursgeledingen;

3. Het verlenen van diensten aan de gemeenschap onder de vorm van management-, organisatie- en beleidsadvies;

4. Het vervullen van een forum-functie tussen de overheid en de universiteit op het vlak van de beleidsvoering en het overheidsmanagement.

Het Instituut voor de Overheid past derhalve volledig in het beleid van de K.U.Leuven dat van de universitaire permanente vorming in het algemeen en ook van de permanente vorming gericht op de overheidssector een belangrijke prioriteit heeft gemaakt.

De overheid als specialiteit

Het Instituut voor de Overheid heeft als doelpubliek en klant de overheidssector. Dit betekent dat zowel de diverse onderzoeksprojecten als de vormingscursussen inhoudelijk aspecten van management, beleid en bestuurskunde behandelen, toegespitst op de uniciteit van de overheidsector.

Synergie tussen onderzoek, vorming en dienstverlening

Aangezien het Instituut voor de Overheid actief is op drie terreinen zijnde vorming, onderzoek en adviesverlening kan het Instituut voor de Overheid spreken met kennis van zaken vanuit de dagdagelijkse praktijk.

Het Instituut voor de Overheid beschikt over een aantal vaste vormingsmedewerkers en doet bijkomend beroep op gastsprekers die specialisten in de inhoudelijke vakdomeinen zijn. De medewerkers van het Instituut voor de Overheid, gespecialiseerd in onderzoek en adviesverlening, worden eveneens bij Vorming, Training en Opleiding (VTO) betrokken, waardoor zij hun opgedane kennis van en ervaring met de overheid, aan de ambtenaren kunnen doorgeven.

Ins Departement Po Faculteit S

tituut voor de Overheid Public Management Institute litieke Wetenschappen Department of Political Sciences ociale Wetenschappen Faculty of Social Sciences

E. Van Evenstraat 2a B-3000 Leuven - België Tel: 0032 16 32 32 70 Fax: 0032 16 32 32 67

E-mail: [email protected] www.kuleuven.ac.be/io

www.overheidsmanagement.be www.instituutvoordeoverheid.be