Inspectie en onderhoud van stookinstallaties

22
Energiebesparing Waterbesparing Afvalpreventie Afvalscheiding Afvalwater R09 REGELGEVING Informatieblad Inspectie en onderhoud van stookinstallaties

Transcript of Inspectie en onderhoud van stookinstallaties

Energiebesparing

Waterbesparing

Afvalpreventie

Afvalscheiding

Afvalwater

R09 REGE LGEV ING

Een uitgave van het Informatiecentrum Milieuvergunningen (InfoMil), februari 2000.

InfoMilGrote Marktstraat 432511 BH Den HaagPostbus 307322500 GS Den HaagTelefoon (070) 361 05 75Fax (070) 363 33 33E-mail [email protected] www.infomil.nl

VormgevingConefrey | Kœdam BNO, Almere

Foto omslagGastec, Apeldoorn

DrukPlantijnCasparie, Den Haag

Ondanks het feit dat bij de samenstelling vandeze publicatie grote zorgvuldigheid in achtis genomen, kunnen er geen rechten aanworden ontleend.

© InfoMil, Den Haag 2000

Informatieblad

Inspectie en onderhoudvan stookinstallaties

Inspectie en onderhoudvan stookinstallaties

Informatieblad Inspectie en onderhoud van stookinstal laties InfoMil, februari 2000

Inhoud

1 Inleiding 52 Voorschriften in de amvb’s 63 Werkzaamheden en voorwaarden voor uitvoering 74 Aanwijzingen voor de ondernemer of exploitant 85 Aanwijzingen voor het bevoegd gezag 10

Bijlagen1 Certificatieregeling 122 Begrippen ‘belasting’ en ‘vermogen’ 153 Toestelvoorschriften en keurmerken 174 De grens van 130 kW 195 Overzicht van instanties 20

Voor wie is dit informatieblad bestemd?Dit informatieblad is bedoeld voor exploitanten vanbedrijfsgebouwen (inrichtinghouders) welke vallen onderalgemene milieuregels Wet milieubeheer, opgenomen inde nieuwe amvb’s. De regels en ook dit blad zijn nadruk-kelijk niet bedoeld voor individuele woningen.Dit blad kan tevens dienen als leidraad voor het bevoegdgezag.

Het betreft de volgende amvb’s:• besluit woon- en verblijfsgebouwen milieubeheer,

hieronder zijn begrepen:– centrale voorzieningen in woningen en woongebouwen;– kantoorgebouwen;– scholen en opleidingsinstellingen;– inrichtingen voor gezondheidszorg;– kerkelijke gebouwen.

• besluit detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer, hieronder zijn begrepen:– winkels;– ambachtsbedrijven;– verzorgende bedrijven;

• besluit horeca-, sport- en recreatiegebouwen milieubeheer, hieronder zijn begrepen:– hotels;– cafés;– restaurants;– sporthallen.

• besluit bedekte teelt milieubeheer• besluit textielreinigingsbedrijven milieubeheer• besluit garages milieubeheer• besluit opslag- en transportbedrijven milieubeheer• besluit bouw- en houtbewerkingsbedrijven milieubeheer,

hieronder zijn begrepen:– bouwbedrijven met werkplaats;– bedrijven voor machinale houtbewerking;– installatiebedrijven;– isolatiebedrijven;– schilders- en glaszetbedrijven;– overige niet-ambachtelijke bedrijven.

• besluit landbouwbedrijven milieubeheer• besluit voorzieningen en installaties milieubeheer• besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer b

Doel van dit informatiebladIn vrijwel elke inrichting die onder de amvb’s vallen, zijnwel één of meer stook- of verwarmingsinstallaties aanwe-zig. In de amvb’s zijn regels geformuleerd teneinde dezeinstallaties optimaal te laten functioneren waardoor hetmilieu het minst belast wordt.Dit blad geeft informatie over wat er, in het kader van demilieuwetgeving, van ondernemers of exploitantenverwacht wordt met betrekking tot de stook- of verwar-mingsinstallaties. Tevens geeft dit blad aanwijzingen voor het bevoegdgezag.

Stook- of verwarmingsinstallatieMet stook- of verwarmingsinstallaties worden in ditverband toestellen bedoeld waarin aardgas, butaan,propaan of gasolie wordt verstookt en die dienen voor deverwarming van een of meer gebouwen. Het gaat hierbijom cv-ketels of luchtverwarmers, zuigermotoren in eenwarmtekrachtinstallatie en een veelheid van toestellenvoor het behandelen van producten in industrie en nijver-heid. Voorbeelden zijn bakkersovens en procesovens en -drogers.

Een bedrijf valt niet onder een amvb als één of meertoestellen een thermisch vermogen hebben van kW ofmeer. Voor tuinbouwbedrijven geldt dit bij een vermogenvan kW. Het bedrijf is dan milieuvergunning-plichtig.Indien voor een bedrijf een milieuvergunning is vereist,worden de eisen met betrekking tot de stook- of verwar-mingsinstallatie in de milieuvergunning vastgelegd.Omdat voor de stookinstallaties in deze bedrijven veelaldezelfde eisen gelden als voor bedrijven onder een amvbvallend is dit informatieblad in het algemeen ook toepas-baar voor inrichtinghouders die op grond van de Wetmilieubeheer een milieuvergunning nodig hebben. Ziehiervoor de eisen in uw milieuvergunning.

LeeswijzerDe hoofdstukken t/m geven in principe voldoendeinformatie voor de inrichtinghouder en het bevoegd gezagom uitvoering te geven aan dit onderdeel in de milieuwet-geving. Hoofdstuk geeft een opsomming van de rele-vante voorschriften in de amvb’s. Hoofdstuk beschrijft ingrote lijnen de noodzakelijke werkzaamheden. Hoofdstuk geeft concrete aanwijzingen voor de inrichtinghouder.Hoofdstuk geeft concrete aanwijzingen voor het bevoegdgezag.

Bijlagen t/m gaan dieper op bepaalde onderwerpen in.Hierbij worden sommige eerder genoemde zaken opnieuwbeschreven, echter met wat meer diepgang en achter-grondinformatie. Bijlage geeft een toelichting op decertificatieregeling die een centrale rol in het geheel speelt.Bijlage geeft nadere toelichting op de onderwerpenbelasting en vermogen, boven- en onderwaarde en derge-lijke. In bijlage , worden toestelkeurmerken en zaken als-inspecties nader toegelicht. Bijlage geeft ophelde-ring over de grens van kW. In bijlage treft u een lijstaan van de van belang zijnde instanties.

De tekst van het informatieblad is aangeleverd doorGastec en becommentarieerd door , en bevoegdgezag.

Informatieblad Inspectie en onderhoud van stookinstal laties InfoMil, februari 20005

Inleiding1

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de voorschriften in deamvb’s die van toepassing zijn op stook- en verwar-mingsinstallaties. Met een stook- of verwarmingsinstalla-tie worden in dit verband de volgende toestellen bedoeld:• een verwarmingstoestel dat dient voor de verwarming

van één of meer gebouwen. Meestal betreft het cv-ketels of luchtverwarmers;

• zuigermotoren in een warmtekrachtinstallatie;• allerhande toestellen waarbij de warmte wordt benut

voor het behandelen van producten in industrie ennijverheid. Voorbeelden zijn bakkersovens en proces-ovens en -drogers.

In alle gevallen is een voorwaarde dat aardgas, butaan,propaan of gasolie wordt gestookt.De benaming stook- of verwarmingsinstallaties is enigs-zins verwarrend omdat hier niet mee bedoeld wordt hetgeheel aan buizen en radiatoren en dergelijke, maar slechtshet toestel dat de warmte opwekt. In de amvb’s die na oktober zijn verschenen, is die benaming dan ookgewijzigd in verwarmings- en stooktoestellen, echter determen worden nog door elkaar gebruikt.

In de amvb’s zijn de volgende eisen geformuleerd:• stook- en verwarmingsinstallaties zijn zo afgesteld dat

een optimale verbranding plaatsvindt (voorschrift ..).• aan een stook- of verwarmingsinstallatie en een verbran-

dingsgasafvoersysteem wordt tenminste eenmaal perjaar onderhoud verricht (voorschrift ..).

• op stook- of verwarmingsinstallaties met een nominalebelasting op bovenwaarde van kW of hoger wordenbij ingebruikname en vervolgens ten minste eenmaalper twee jaar een beoordeling uitgevoerd op noodzake-lijke afstelling en onderhoud (voorschrift ..). In eenaantal amvb’s wordt een grenswaarde van kW oponderwaarde aangehouden; dit kan als gelijkwaardigbeschouwd worden aan kW op bovenwaarde.

Deze eisen zijn gesteld om drie redenen:• een goede afstelling voorkomt onnodige toename van de

emissie van schadelijke stoffen in de buitenlucht;• bewaken van het optimale rendement voorkomt onno-

dige verhoging van het energieverbruik;• door controle en afstellen van de aanwezige beveiligin-

gen wordt bereikt dat het toestel veilig blijft functio-neren.

Als neveneffect komt daar voor de eigenaar van de installa-tie als voordeel bij dat het toestel betrouwbaarder functio-neert en langer meekan.

De drie hierboven genoemde redenen worden hierondernader toegelicht. Een stookinstallatie ondergaat verande-ringen in het functioneren: er bevinden zich bewegendecomponenten in die aan slijtage onderhevig zijn. In deverbrandingsruimte, de warmtewisselaar en het

afvoersysteem vindt slijtage plaats als gevolg van de hogetemperaturen. En door het ontstaan van afzettingen alsroet en roest kunnen eveneens veranderingen in het opti-maal functioneren van de stookinstallatie optreden. Ditalles leidt ertoe dat het toestel na verloop van tijd nietmeer de kwaliteiten heeft die de fabrikant er aan heeftgegeven. Deze achteruitgang in kwaliteit manifesteert zichonder andere op de volgende wijzen:

EmissieDe verbranding verloopt minder goed (niet optimalegas/lucht verhouding)waardoor mogelijk meer stikstofoxi-den (x) dan nodig gevormd worden. x draagt inbelangrijke mate bij aan verzuring. Door de minder goedeverbranding wordt onverbrand gas () en onvolledigverbrand gas () in het milieu gebracht. draagt bijaan het broeikaseffect en is een zeer giftig gas.

EnergieverbruikDoor de minder goede verbranding wordt niet meer demaximale hoeveelheid warmte uit de brandstof gehaald.Het brandstofverbruik stijgt dus en daarmee ook de x-en -emissie. draagt in belangrijke mate bij aan hetbroeikaseffect. Door vervuiling van de warmtewisselaarwordt minder warmte overgedragen aan de cv-installatiewaardoor eveneens het brandstofverbruik toeneemt.

VeiligheidDe juiste verhouding tussen toegevoerde brandstof enverbrandingslucht is erg belangrijk voor het veilig functio-neren van de installatie. Indien de verhouding verlooptkan door luchtgebrek onvolledige verbranding plaatsvinden. Hierdoor ontstaat het eerder genoemde zeergiftige koolmonoxide (). Beveilingsorganen die nietregelmatig getest worden kunnen hun belangrijke functieverliezen. Het gevolg kan zijn dat brand of een explosieontstaat.

Overige effectenAls gevolg van het gebruik van de installatie kunnen ookde volgende effecten optreden:• de installatie kan meer geluid gaan maken hetgeen tot

hinder kan leiden;• de installatie kan minder bedrijfszeker worden en kan

sneller slijten, waardoor de levensduur verkort wordt;• de kwaliteit van de stookruimte kan achteruit gaan. Dit

manifesteert zich onder andere in het verstopt raken vande ventilatievoorzieningen, het toenemend gebruik vande ruimte als opslagplaats en het ontoegankelijk wordenvan vluchtwegen.

• het rookgasafvoersysteem raakt verstopt of lek. Hetgevolg is een grote kans op koolmonoxide- en roetvor-ming. Hierdoor ontstaat een kans op resp. vergiftigingen brand.

Informatieblad Inspectie en onderhoud van stookinstal laties InfoMil, februari 20006

Voorschriften in de amvb’s2

We moeten hierbij onderscheid maken tussen toestellenmet een nominale belasting op bovenwaarde kleiner dan130 kW en toestellen met een grotere belasting.

Toestellen kleiner dan 130 kWDit betreft toestellen die, voor zover het om verwar-mingstoestellen gaat, tot de categorie huishoudelijketoestellen behoren. Het jaarlijkse onderhoud en de contro-les op afstelling kunnen daarom in het algemeen verrichtworden door de leveranciers van de toestellen en installa-tie- en/of onderhoudsbedrijven die gewoonlijk aan huis-houdelijke toestellen werken. Dat zijn de erkende gastech-nische installateurs of de waarborginstallateurs (zie bijlage). Na het verrichten van de controle- en onderhouds-werkzaamheden wordt op het toestel een sticker metdatum aangebracht ten teken dat het onderhoud is uitgevoerd.Andere toestellen kleiner dan kW, zoals kleine gasmo-toren en ovens bij kleinschalige ambachtelijke bedrijven(bakkersovens, pottenbakkersovens, frituurfornuizenenzovoort), zijn veelal dermate specialistisch van construc-tie dat de leverancier zelf controle- en onderhoudscontrac-ten aanbiedt. Ook een daartoe gecertificeerd inspectie- enonderhoudsbedrijf (zie hieronder bij toestellen van kW of hoger) kan deze werkzaamheden verrichten. Na uitvoering van de controle- en onderhoudsbeurt wordthiertoe aantekening gemaakt in het onderhoudsboek bijhet toestel.

Toestellen van 130 kW of hogerVanaf kW spreken we bij verwarmingstoestellen nietmeer over huishoudelijke toestellen. Met het toenemenvan de belasting worden de eisen met betrekking totveiligheid ook steeds zwaarder. De nadelige effecten vaneen niet goed werkend toestel zijn immers groter naarmatehet toestel een groter vermogen heeft. Bijzondere toestel-len (motoren, ovens en dergelijke) kunnen complexer zijn.Dit alles maakt dat voor de controle en onderhoudswerk-zaamheden niet meer teruggevallen kan worden op bedrij-ven die erkend zijn voor algemene installatie- en onder-houdswerkzaamheden, maar dat gebruik gemaakt wordtvan meer specialistische bedrijven. Om de kwaliteit dandeze bedrijven en hun medewerkers op voldoende niveaute houden is door de betreffende brancheorganisaties eencertificatieregeling tot stand gebracht: de certificatierege-ling voor inspectie en onderhoud aan stookinstallaties. Opbasis van deze regeling worden bedrijven gecertificeerd diedaardoor gemachtigd zijn werkzaamheden aan stooktoe-stellen groter dan kW uit te voeren. Gezien de grotevariatie in toestelsoorten en vermogens is de certificatiere-geling ingedeeld in een zestal scopes.

Bedrijven kunnen zich voor een bepaalde scope kwalifice-ren. Voor meer informatie zie bijlage over de certificatie-regeling.

De werkzaamheden die aan dergelijke toestellen verrichtdienen te worden zijn:

Eerste inspectie bij ingebruiknameHierbij wordt gecontroleerd of een (nieuw) geplaatsttoestel zodanig is opgesteld en ingeregeld dat het geheelvoldoet aan de geldende veiligheids- en milieu-eisen. Eenoverzicht van deze eisen is weergegeven in bijlage van deCertificatieregeling. Zo nodig worden toestel en ruimte naaanpassing opnieuw gecontroleerd. De afstelgegevens enrelevante documentatie worden vastgelegd in een zoge-naamd basisverslag dat bij het toestel wordt bewaard ofwaarover de eigenaar direct kan beschikken.

Periodiek onderhoudDe jaarlijks verplichte noodzakelijke onderhoudswerk-zaamheden worden verricht volgens de in het basisverslagvastgelegde instructies en aanwijzingen (waaronder rele-vante voorschriften van de toestelfabrikant). De verrichtewerkzaamheden en gedane bevindingen worden in eenonderhoudsrapport vastgelegd en bij het toestel achterge-laten of naderhand met de onderhoudsverklaring toege-stuurd naar de opdrachtgever.

Periodieke inspectieAfstelinrichtingen en beveiligingen worden tweejaarlijksaan de hand van het basisverslag gecontroleerd en zonodig nagesteld om de goede en veilige werking van hettoestel weer op het peil te brengen zoals dat was bij deingebruikname ervan. Ook hiervan worden de verrichtewerkzaamheden en gedane bevindingen in een inspectie-rapport vastgelegd en bij het toestel achtergelaten ofnaderhand toegestuurd naar de opdrachtgever.

Informatieblad Inspectie en onderhoud van stookinstal laties InfoMil, februari 20007

Werkzaamheden en voorwaarden3 voor uitvoering

Toestellen kleiner dan 130 kWToestellen kleiner dan kW dienen door een erkendgastechnisch installateur, een waarborginstallateur of (mitserkend) door de fabrikant of leverancier zelf, te wordenaangesloten en in bedrijf te worden gesteld. Afstelgegevensdie van belang kunnen zijn bij toekomstige controle- enonderhoudswerkzaamheden worden vastgelegd en bij hettoestel bewaard.Jaarlijks periodiek onderhoud door een erkend installatie-of onderhoudsbedrijf is toereikend. Hiervoor is een onder-houdscontract af te sluiten. Na zo’n controle- en onder-houdsbeurt wordt op of nabij het toestel aangegeven dathet onderhoud verricht is alsmede de datum ervan. Veelalwordt gebruik gemaakt van een onderhoudssticker. Voor bijzondere toestellen kleiner dan kW (zoalsbakkersovens en grootkeukentoestellen) kan doorgaanseen onderhoudscontract met de fabrikant/leverancierworden afgesloten. De ondernemer of exploitant doet ergoed aan er op toe te zien dat wordt vastgelegd wanneerhet onderhoud heeft plaats gevonden en door wie. Zonodig worden ook de afstel- en verbrandingsgegevens vast-gelegd. Voor deze categorie kleinere toestellen is het (nog)niet nodig dat de fabrikanten en leveranciers voor dezewerkzaamheden gecertificeerd zijn. Zij hebben overigensin het kader van de wet op de Productaansprakelijkheideen bepaalde verantwoordelijkheid voor het goed en veiligfunctioneren van het door hun geleverde toestel. Een extravoordeel is dat de fabrikant of leverancier het toestel kentals geen ander. Onderhoudswerkzaamheden aan dezebijzondere toestellen kunnen ook worden uitgevoerd doordaartoe gecertificeerde bedrijven volgens de -rege-ling. Het vastleggen van de gegevens geschiedt dan in eenstandaard onderhoudsrapport.

Toestellen van 130 kW of hogerToestellen van kW of hoger dienen bij ingebruiknameeen eerste inspectie te ondergaan door een bedrijf datdaartoe bevoegd is, zoals een gecertificeerd inspectiebe-drijf, en wel voor de scope voor het betreffende toestel (ziebijlage , Certificatieregeling). Veelal wordt deze inspectieaangeboden door de leverancier van het toestel of van debrander of door het installatiebedrijf dat de installatieaanlegt. Ook de inspectiedienst van een energiebedrijf ofeen particulier inspectiebedrijf kan deze inspectie verrichten. Betreft het een uniek toestel (een industriële procesinstal-latie, een toestel met groot vermogen dat ter plaatse moetworden samengebouwd en dergelijke), dan kan hetbelangrijk zijn dat er tijdig een inspecteur bij betrokkenwordt. Hij zal zich dan in een vroeg stadium al bezigkunnen houden met de veiligheidsaspecten van hettoestel. Door in de ontwerpfase reeds te toetsen of aan de

geldende regelgeving wordt voldaan zijn op dat momentnog gemakkelijk wijzigingen aan te brengen. Bovendienkan de inspecteur sturend optreden tussen ontwerper,bouwer en de lokale overheid waar het gaat om deconstructie en inrichting van de stookruimte, energiebe-sparende voorzieningen, uitmondingproblemen enzo-voort.Bij ingebruikname van het toestel wordt door de inspec-teur een basisverslag gemaakt. In dit basisverslag wordende resultaten van de inspectie en alle relevante informatiebetreffende het toestel zoals elektrisch werkingsschema,installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften vande fabrikant, informatie over aangesloten apparatuur enaanwezige voorzieningen enz. vastgelegd. Het geheel aandocumenten vormt een installatiedossier. Dit dossier dientbij het toestel te worden bewaard, dan wel bij de techni-sche dienst van de inrichtinghouder te worden opgeslagen.Het installatiedossier moet in elk geval onmiddellijkbeschikbaar zijn voor storings- en onderhoudswerkzaam-heden, voor periodieke inspecties en voor controles doorhet bevoegd gezag.Wordt bij deze eerste inspectie goedkeuring gegeven aanhet toestel dan mag dit definitief in bedrijf genomenworden. De inspecteur geeft een certificaat van (eerste)inspectie af. Dit certificaat kan in het installatiedossierbewaard worden. Bij een controle door het bevoegd gezagis dit het bewijs dat op dit punt aan de voorschriften in debetreffende amvb (of de milieuvergunning) is voldaan. Ophet certificaat is ook aangegeven wanneer uiterlijk hetperiodieke onderhoud alsmede de volgende inspectieplaats moet vinden.

Voor stookinstallaties van kW of hoger dient naast hetjaarlijks onderhoud eenmaal per twee jaar een inspectieplaats te vinden. Zowel onderhoud als inspectie dienen teworden uitgevoerd door een daartoe bevoegd bedrijf, zoalseen -gecertificeerd onderhouds- en/of inspectiebe-drijf. In de jaren dat zowel onderhoud als inspectie moetplaatsvinden is het van belang dat de inspectie plaatsvindtna het onderhoud. Onderhoud en inspectie kunnendesgewenst door één bedrijf en één persoon wordenverricht. De bevindingen tijdens onderhoud en inspectieworden vastgelegd in een onderhouds-, respectievelijkinspectierapport. Deze rapporten worden in het installa-tiedossier bewaard. Na het uitvoeren van een onderhouds-beurt en bij goedkeuring na een periodieke inspectiewordt respectievelijk een Verklaring van onderhoud of eenVerklaring van inspectie afgegeven. Deze verklaring kaneveneens in het installatiedossier worden bewaard. Bij eencontrole door het bevoegd gezag is dit het bewijs dat ophet gebied van de stook- of verwarmingstoestellen aan devoorschriften in de betreffende amvb (of de milieu-

Informatieblad Inspectie en onderhoud van stookinstal laties InfoMil, februari 20008

Aanwijzingen voor de ondernemer4 of exploitant

vergunning) is voldaan. Op de verklaring is ook aangege-ven wanneer uiterlijk de volgende onderhoudsbeurt,respectievelijk de volgende inspectie plaats moet vinden.Bij zeer grote (bijv. > ) en bijzondere installatiesstelt de inspecteur aanvullende voorwaarden voor onder-houd en/of inspectie vast, of bepaalt dat periodiekeinspecties alleen uitgevoerd mogen worden door vooreerste en bijzondere inspecties bevoegde personen.Van nogal wat bestaande installaties is thans nog geenbasisverslag gemaakt. Voor deze installaties wordt eeninhaalslag gemaakt. Deze inspectie dient plaats te vindenbinnen twee jaar na het van kracht worden van de betref-fende amvb. U kunt hiervoor een inspectiebedrijf dateerste inspecties mag verrichten inschakelen. Van elk hier-voor in aanmerking komend bestaand toestel wordt aan dehand van de inspectie een basisverslag gemaakt en wordtde hierin vastgelegde relevante informatie betreffende hettoestel aan het installatiedossier toegevoegd. Indien cruciale documenten ontbreken (zoals een elektrischwerkingsschema) dienen deze zo mogelijk opnieuw teworden toegevoegd. Na goedkeuring wordt een certificaatvan inspectie afgegeven en komt het toestel in het circuitvan periodiek onderhoud en periodieke inspectie terecht.

NOx-metingKetelinstallaties met een thermisch vermogen van meerdan kW moeten behalve aan bovenstaande ookvoldoen aan het Besluit emissie-eisen stookinstallatiesmilieubeheer (Bees B). Dit betekent dat deze ketelinstalla-ties een meting op x binnen vier weken na ingebruik-name moeten ondergaan. Is de brander voorzien van eenkeurmerk Gastec Low x dan is deze eenmaligemeting niet nodig.Ook voor zuigermotoren in warmtekrachtinstallaties isBees B van toepassing. Er geldt hierbij geen ondergrenst.a.v. het vermogen. Naast een x-meting binnen vierweken na het van toepassing worden van de x-eis is een-jaarlijkse periodieke x-meting voorgeschreven.Binnen de certificatieregeling is de scope voor x-metin-gen in voorbereiding.

Informatieblad Inspectie en onderhoud van stookinstal laties InfoMil, februari 20009

De inrichtinghouder dient aan te tonen dat de in de inrich-ting aanwezige stookinstallaties voldoen aan de eisen inde amvb of de milieuvergunning.

Stookinstallaties kleiner dan 130 kWVoor stookinstallaties kleiner kW is jaarlijks onder-houd verplicht. Dit onderhoud wordt doorgaans uitge-voerd door de leveranciers of erkende gastechnische instal-lateurs c.q. waarborginstallateurs. Deze laten na hetverrichten van de onderhoudsbeurt een sticker achter ophet toestel waarop ook de datum van onderhoud is aange-geven. Met name bij toestellen die niet voor ruimtever-warming dienst doen (zoals gasmotoren, grootkeukenap-paratuur, bakkersovens enzovoort) vindt onderhoud veelalplaats door de fabrikant of leverancier van het toestel. Deinrichtinghouder moet aan kunnen tonen dat het onder-houd daadwerkelijk is verricht.

Stookinstallaties van 130 kW of hogerStooktoestellen van kW of hoger geldt naast hetverplichte jaarlijkse onderhoud ook inspectieverplichting.Het betreft een zogenaamde eerste inspectie bij ingebruik-name van de installatie en vervolgens eens per twee jaareen zogenaamde periodieke inspectie.Onderhoud en inspecties dienen te worden verricht doorbedrijven die daartoe bevoegd zijn, zoals gecertificeerdebedrijven volgens de regeling. Ook een bedrijf datniet gecertificeerd is volgens de regeling mag dezewerkzaamheden verrichten. Het bevoegd gezag dient vastte stellen dat het alternatieve bedrijf over gelijkwaardigedeskundigheid beschikt als een gecertificeerd bedrijf voordie activiteiten. Er dient verder een vergelijkbare beoorde-ling en registratie plaats te vinden van de installatie, zoalsdeze door een gecertificeerd bedrijf wordt gedaan.Een inspectie- respectievelijk onderhoudsbedrijf kangecertificeerd zijn voor één of meer scopes. Het bedrijfmag slechts aan die installaties werken die binnen descopes vallen waarvoor het gecertificeerd is. Voor hetmogen verrichten van eerste inspecties, periodieke inspec-ties en onderhoud gelden verschillende criteria. Zodoendezijn er bedrijven die zich bezig houden met alleen eersteinspecties, of met alleen periodieke inspecties, of metalleen onderhoud. Daarnaast zijn er bedrijven die zoweleerste als periodieke inspecties verrichten, alsook bedrijvendie inspecties en onderhoud verrichten. Periodieke inspec-tie en periodiek onderhoud kan dus gelijktijdig en dooréén persoon worden uitgevoerd mits het betreffendebedrijf daartoe gecertificeerd (en de persoon bevoegd) is.

Na het verrichten van een onderhoudsbeurt of een inspec-tie wordt, na goed bevinden, een verklaring bij de inrich-tinghouder achtergelaten. Met deze verklaring kan deinrichtinghouder aan het bevoegd gezag aantonen dat opdit punt voldaan is aan de milieuwetgeving.Teneinde ook alle bestaande toestellen optimaal ingeregelden afgesteld te hebben en te houden is periodieke inspectieen onderhoud hier ook van toepassing. Om deze werk-zaamheden efficiënt te kunnen verrichten en om eenacceptabele afstelling te garanderen is de aanwezigheid vaneen basisverslag noodzakelijk. Voor nog niet alle bestaandetoestellen is een basisverslag. Voor het maken van eenbasisverslag is tussenkomst van een inspecteur voor eersteinspecties noodzakelijk. De afstelling van het toestelalsmede het documentenbestand wordt dan op eenaanvaardbaar peil gebracht. Na goedkeuring wordt eencertificaat- of verklaring van inspectie afgegeven.

NOx-metingStookinstallaties die onder de werkingssfeer van hetBesluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer (Bees)vallen dienen naast het bovenstaande ook metingen naarx-uitstoot te ondergaan. Voor ketelinstallaties dientbinnen vier weken na ingebruikname een eenmaligemeting te worden uitgevoerd. Is de brander voorzien vanhet keurmerk Gastec Low x, dan is een dergelijkeeenmalige meting niet nodig. Voor zuigermotoren en gasturbines geldt naast een eenma-lig meting bij ingebruikname ook een eis tot periodieke(driejaarlijkse) meting. Om de noodzakelijke metingen te kunnen laten verrich-ten dient men tenminste te voldoen aan de eisen genoemdin de Regeling meetmethoden emissie-eisen stookinstalla-ties miliebeheer.Op termijn kunnen de bedrijven die deze werkzaamhedenmogen verrichten zich laten certificeren volgens de -regeling (scope ). Op dit moment is dit deel van de rege-ling nog niet beschikbaar.

Informatieblad Inspectie en onderhoud van stookinstal laties InfoMil, februari 200010

Aanwijzingen voor het bevoegd5 gezag

Stookruimten en de afsluitbaarheid van de brandstoftoevoerBehalve van het toestel vindt bij eerste en periodiekeinspectie ook een beoordeling plaats van de stookruimte.Tenminste voor zover het voorzieningen en omstandighe-den betreft die verband houden met de goede en veiligewerking van de stookinstallatie. Er wordt gekeken naar • de ventilatievoorzieningen; • de gasbelemmerendheid van de omwanding; • de aanwezigheid en de werking van een noodschakelaar

nabij de stookruimte; • de eventuele aanwezigheid van obstakels in de vlucht-

weg;• de eventuele aanwezigheid van brandbare en explosieve

producten in de stookruimte;• de vitaliteit van de brandstofleiding in de stookruimte.Controle op de aanwezigheid en de goede werking vanblusmiddelen en de afsluiter voor de brandstoftoevoer diezich buiten de stookruimte bevindt, zoals dit in de amvben ook in de installatievoorschriften geëist wordt, wordttijdens eerste en periodieke inspecties niet vanzelfsprekenduitgevoerd omdat het (nog) geen deel uitmaakt van debeschreven activiteiten in de -regeling. In het verle-den werd door het energiebedrijf toegezien op de aanlegvan gasinstallaties en dus ook op het aanbrengen van dezevoorziening. Tijdens de eerste en periodieke inspectieswordt wél gekeken naar de goede werking van hetverbrandingsgas afvoersysteem en de plaats van uitmon-ding hiervan, eveneens met betrekking tot de goedewerking.

In bijlage wordt nader ingegaan op kW als grensvoor wel of geen stookruimte.

Informatieblad Inspectie en onderhoud van stookinstal laties InfoMil, februari 200011

Bijlage 1Certificatieregeling

In de amvb’s wordt geëist dat onderhouds- en inspectie-werkzaamheden verricht dienen te worden door:• een hiertoe gecertificeerde rechtspersoon;• een andere rechtspersoon die over aantoonbare gelijk-

waardige deskundigheid beschikt.

In de ‘Nota van toelichting’ van de amvb’s wordt voortoestellen kleiner dan kW, waarvoor alleen een onder-houdsverplichting geldt, verwezen naar een installatie- ofonderhoudsbedrijf. Deze bedrijven hebben in het alge-meen een erkenning als gastechnisch installateur volgensde Regeling Erkenning Gastechnische installateurs ().Deze regeling wordt beheerd door EnergieNed, de federa-tie van de Nederlandse energiebedrijven. Zo’n installatie-bedrijf mag zich ook waarborginstallateur noemen als ditbedrijf zijn werkprocessen regelmatig laat toetsen door eencertificerende instelling. Voor standaard toestellen (zoalscv-ketels) tot kW geeft dit evenals de gespecialiseerdevakkennis van de leveranciers van toestellen en brandersvoldoende garanties voor kwaliteit. Voor toestellen met een belasting van kW of hogergeldt een onderhouds- én een inspectieverplichting. Omvoldoende kwaliteit van de te verrichten onderhouds- eninspectiewerkzaamheden te garanderen hebben de koepel-organisaties in de toestellen- en installatiebranches eencertificatieregeling opgezet: de Certificatieregeling voorinspectie en onderhoud aan stookinstallaties. De regelingwordt beheerd door een stichting: de (spreek uit‘sios’). Vandaar dat deze certificatieregeling veelal -regeling wordt genoemd. In de ‘Nota van toelichting’ vande amvb’s wordt hiervoor verwezen naar de -regeling.Bedrijven die gecertificeerd zijn volgens deze regelingmogen zich gecertificeerde rechtspersoon noemen.

Volgens de nota van toelichting mogen bedrijven dieniet op deze wijze zijn gecertificeerd deze werkzaamhe-den eveneens verrichten, mits zij over aantoonbaregelijkwaardige deskundigheid beschikken voor die acti-viteit. Er dient verder gelijkwaardige uitrusting toege-past te worden en een vergelijkbare beoordeling enregistratie plaats te vinden van de installatie, zoals dezedoor een gecertificeerd bedrijf wordt gedaan.Op dit moment zijn er nog inspectiediensten of -bedrijven actief waarvan de medewerkers beschikkenover bepaalde diploma’s om inspecties te kunnenverrichten aan stookinstallaties. Namelijk een -diploma voor inspecties aan installaties groter dan kW en een -diploma voor inspecties aan installatiesvan tot kW. Deze diensten of bedrijven warenhiertoe gerechtigd op grond van de destijds geldendeamvb’s. Het betreft ten eerste inspectiediensten vangasleverende bedrijven die inspecties in hun eigen

voorzieningsgebied verrichten. Inspecteurs hiervanmogen deze inspecties blijven verrichten indien zij,zoals hierboven omschreven, kunnen aantonen dat zeover de benodigde kwaliteit beschikken. Ten tweedebetreft het particuliere inspectiebedrijven die voorlopignog gecertificeerd zijn volgens de aflopende ‘Regelingvoor de erkenning van inspectiebedrijven’. Vooralsnogmogen deze erkende inspectiebedrijven (periodieke)inspectiewerkzaamheden blijven uitvoeren. De beheer-der van deze erkenningsregeling (EnergieNed) kaninformatie verschaffen om welke inspectiebedrijven ditgaat.

Om de kwaliteit van de werkzaamheden van -gecer-tificeerde bedrijven op voldoende peil te houden controle-ren zowel de eigen deskundige(n) als certificerendeinstellingen regelmatig de bedrijfsprocessen, de registratiesen de uitgevoerde werkzaamheden. Hiermee wordt afge-dekt dat het gecombineerde inspectie- en onderhoudswerkvoldoende betrouwbaar plaatsvindt.

De organisaties die de -regeling (mede-)beheren zijn:• de algemene vereniging van aannemers en installateurs

in de glastuinbouw ;• de vereniging van fabrikanten en importeurs van en

groothandelaren in gas- en oliebranders ;• de Nederlandse Gasunie;• Metingen en Inspecties;• de vereniging van Nederlandse fabrieken van ketels voor

centrale verwarming (onderdeel van de werkgevers-verenigingen en );

• de vereniging van importeurs van verbrandingsmotoren (onderdeel van de werkgeversverenigingen en);

• de -commissie;• leveranciers van meetinstrumenten voor stookinstalla-

ties (onderdeel van de );• de Vereniging van Nederlandse Installateurs ;• de vereniging van erkende inspectiebedrijven ;• vertegenwoordigers uit de kring van organisaties belast

met de handhaving van wettelijke eisen.

De Stichting heeft een College van Deskundigen ingestelddat moet toezien op de juiste inhoud van de regeling en deinterpretatie ervan door certificerende instellingen dieinspectie- en onderhoudsbedrijven beoordelen. Eenbedrijf mag zich ‘-gecertificeerd onderhoud- en/ofinspectiebedrijf ’ noemen als het positief is beoordeelddoor een bij aangesloten certificerende instelling enals zodanig bij is geregistreerd.

Informatieblad Inspectie en onderhoud van stookinstal laties InfoMil, februari 200012

ScopesDe certificatieregeling kent een zestal scopes. Ieder gecerti-ficeerd bedrijf mag slechts werkzaamheden verrichtenbinnen de scope(s) waarvoor men is gecertificeerd. Decertificatieregeling kent de volgende scopes: Atmosferische verwarmingsketels en luchtverwarmers; Ventilatorbranders op verwarmingsketels en lucht-

verwarmers; Stoomketels en heetwaterketels; Verbrandingsmotoren en gasturbines; Bijzondere industriële installaties; x emissie metingen (in voorbereiding).

De scopes tot en met spreken voor zich. Bedrijven diete zijner tijd (mede) zijn gecertificeerd voor scope mogende metingen aan stookinstallaties verrichten die in hetkader van het Besluit emissie-eisen stookinstallaties (BeesB) verplicht zijn gesteld. Met deze metingen kan wordenvastgesteld of aan de eveneens in het Bees genoemde eisenmet betrekking tot toelaatbare x emissiewaarden wordtvoldaan.

WerkgebiedenBehalve naar soort installatie wordt een bedrijf ook gecer-tificeerd naar de soort activiteit die een medewerker vandit bedrijf aan zo’n installatie mag verrichten het zoge-naamde werkgebied. Men onderscheidt de volgende werk-gebieden:• Eerste en bijzondere inspecties ()• Periodieke inspecties ()• Periodiek onderhoud ()

Dit alles past in de voorschriften die in de amvb’s zijngeformuleerd. ‘Op een stook- of verwarmingstoestel meteen nominale belasting van kW op bovenwaarde ofhoger wordt bij ingebruikname en vervolgens tenminsteeenmaal per twee jaar een beoordeling uitgevoerd opnoodzakelijke afstelling en onderhoud teneinde aan voor-schrift .. te voldoen’. Een gecertificeerd bedrijf kan medewerkers in diensthebben voor één van deze werkgebieden maar ook voortwee of drie. Er zijn dus bijvoorbeeld bedrijven die alleen

eerste inspecties verrichten, maar ook bedrijven die perio-dieke inspecties en periodiek onderhoud verrichten. Decertificatieregeling is zodanig opgezet dat periodiekeinspectie en periodiek onderhoud door één persoonverricht mogen worden. Het toezicht door certificerendeinstellingen op de kwaliteit van het werk moet voorkomendat uitwassen kunnen ontstaan. Hieronder volgt een kortetoelichting op de werkgebieden.

Eerste of bijzondere inspectiesEen medewerker van een inspectiebedrijf die eerste enbijzondere inspecties mag verrichten controleert tijdens defase van ingebruikname van het toestel of dit is afgestelden ingeregeld volgens de voorschriften van de leverancieren de voor dat toestel geldende eisen inzake emissie, ener-gieverbruik en veiligheid. Daarnaast zal hij beoordelen ofhet toestel in de omgevingssituatie waarin het is opgesteldvoldoet aan de relevante voorschriften en of het in degegeven omstandigheden naar verwachting voldoendeveilig kan functioneren. De meet- en beoordelingsgege-vens worden in een rapport verwerkt: het basisverslag. Ditbasisverslag bevat niet alleen de feitelijke meetgegevensmaar er worden ook aanwijzingen in opgenomen bestemdvoor medewerkers periodieke inspectie en periodiekonderhoud om hun werkzaamheden te zijner tijd snel enadequaat te kunnen verrichten.Een medewerker voor eerste en bijzondere inspecties kan(mits de scope dit toelaat) zich ook bezighouden met peri-odieke inspecties aan bijzondere installaties. Hieronderwordt verstaan stookinstallaties die aanzienlijk afwijkenvan standaardinstallaties of qua vermogen zodanig grootzijn dat er sprake is van een min of meer uniek toestel. Tedenken valt hierbij bijv. aan complexe procesinstallaties inde (chemische) industrie, stookinstallaties met een grootvermogen (bijv. van meer dan ), installaties diewerken op gas met een druk van meer dan bar, ofworden gestookt op zware stookolie enzovoort. Elke perio-dieke inspectie aan een dergelijke installatie heeft dan hetkarakter van een bijzondere inspectie.

Periodiek inspectiesEen medewerker van een inspectie- (en onderhoud-)bedrijf die gerechtigd is tot het verrichten van periodiekeinspecties heeft tot taak eenmaal per twee jaar te beoorde-len of het stooktoestel nog zodanig is ingeregeld en afge-steld dat het aan de geldende eisen inzake emissie energie-verbruik en veiligheid voldoet. Hij doet dit aan de handvan de bij een eerste inspectie vastgelegde gegevens in hetbasisverslag. Uiteraard vindt deze inspectie plaats nadathet periodieke onderhoud is verricht. Mits het bedrijfhiertoe is gecertificeerd kan het onderhoud en de perio-dieke inspectie gecombineerd worden en door dezelfdepersoon geschieden.

Informatieblad Inspectie en onderhoud van stookinstal laties InfoMil, februari 200013

SCIOS

Certificerende instellingen

Gecertificeerde onderhoud- en inspectiebedrijven

Stookinstallaties (met certificaat/beeldmerk)

Periodiek onderhoudEen medewerker van een onderhoud- (en inspectie)bedrijfdie gerechtigd is tot het verrichten van periodiek onder-houd heeft tot taak het jaarlijks onderhoud plegen aanstooktoestellen. Hij maakt hierbij gebruik van het basis-verslag dat bij de eerste inspectie is gemaakt en de daarinvastgelegde aanvullende informatie zoals bijvoorbeeld hetonderhoudsvoorschrift van de fabrikant.

Certificaten en logo’sBij goed bevinden van de stookinstallatie wordt afhanke-lijk van het type activiteit het volgende certificaat of devolgende verklaring afgegeven:• certificaat van ingebruikname;• verklaring van inspectie;• verklaring van onderhoud. De modellen hiervoor zijn verkrijgbaar bij .Ook bestaan er nogal wat logo’s: • ;• Gaskeur;• -markering;• -(register)keur;• Gastec Low x*.en is er nog een onderhoudssticker.

* Over dit logo is nadere informatie verkrijgbaar bij Gastec.

Informatieblad Inspectie en onderhoud van stookinstal laties InfoMil, februari 200014

Er zijn verschillende methoden om de capaciteit van eenstookinstallatie weer te geven:• de belasting, de energiehoeveelheid per tijdseenheid die

aan het toestel wordt toegevoerd;• het vermogen, de energiehoeveelheid per tijdseenheid die

aan het proces (cv-water enz.) wordt afgestaan.De verhouding tussen vermogen en belasting noemt menhet rendement. De grootte van de belasting van een toestel is van belangvoor alles wat met de energietoevoer en de verbranding temaken heeft, zoals de grootte van de brandstof toevoer-voorzieningen en de grootte van de luchttoevoervoorzie-ningen. De grootte van het vermogen is van belang voor alles watmet het proces te maken heeft, zoals de maximaal te leve-ren warmte en de capaciteit van veiligheidskleppen in hetproces.Hieronder volgt een toelichting op de termen belasting,vermogen en rendement.

Belasting en rendementDe belasting kan gebaseerd zijn op de calorische boven-waarde of op de calorische onderwaarde. De calorische bovenwaarde van een brandstof (ook welverbrandingswarmte genoemd) is de hoeveelheid warmtedie vrijkomt bij volledige verbranding waarbij hetverbrandingsgas wordt teruggekoeld tot de temperatuurvan de aangevoerde brandstof en verbrandingslucht metinbegrip van de warmte die vrijkomt bij condensatie vande in het verbrandingsgas aanwezige waterdamp. De calo-rische onderwaarde is gelijk aan de calorische bovenwaardemet aftrek van de condensatiewarmte. Dit wordt ook welstookwaarde genoemd.

In Nederland is in de jaren ’ en ’ sterk aangedrongenvoor gasvormige brandstoffen belasting en rendement vaneen toestel te baseren op bovenwaarde. Dat is ook demeest correcte manier, immers de belasting op boven-waarde geeft de werkelijke toegevoerde energie weer. Hetrendement van het toestel is dan altijd lager dan %. Bij andere brandstoffen is condensatie van de waterdampin het verbrandingsgas ongewenst en was er daarom nooitbehoefte om belasting en rendement weer te geven opbovenwaarde. Dus de hoeveelheid warmte die na verbran-ding als condensatiewarmte is opgeslagen in de water-damp werd al op voorhand van de energietoevoer afge-trokken (waardoor belasting op onderwaarde ontstaat).Maar Nederland is een echt gasland en het weergeven vanbelasting en rendement op bovenwaarde vond dus alge-meen ingang. Hoe anders is het in grote delen van Europa.Daar heeft gas concurrentie van olie en vaste brandstoffen.Om te voorkomen dat met twee maten wordt gemetenrekent de verwarmingsindustrie in die landen, ook voorgasgestookte toestellen met het begrip onderwaarde. DeEuropese regelgeving laat beide methoden toe, maar door

de overmacht aan ‘andersdenkenden’ wordt er bij verwar-mingstoestellen toch algemeen gebruik gemaakt van demethode om belasting en rendement op onderwaardeweer te geven. Dit verklaart waarom op het typeplaatjevan verwarmingstoestellen de belasting en het rendementsteeds vaker op onderwaarde staan vermeld. Dat daardoorhet rendement voor toestellen tot boven % kanuitkomen is hiervan het logisch gevolg. -toestellen methet vrijwillige aanvullende Gaskeur-merk hebben om diereden de toevoeging , of op hun -label. Bijandere soorten gastoestellen, waar de concurrentie metandere brandstoffen niet zo leeft, wordt meestal debelasting opgegeven op bovenwaarde. Voorbeelden zijn degastoestellen voor campinggebruik en de kooktoestellen.

Omrekenen van bovenwaarde naar onderwaardePrecies 0% van de bij de verbranding van aardgas ontstanewarmte is als condensatiewarmte in het verbrandingsgas opgesla-gen. Dit betekent dat de calorische onderwaarde van aardgasprecies 0% lager is dan de calorische bovenwaarde. De omreke-ning bij aardgas vindt als volgt plaats:• Belasting op onderwaarde is 0,9 maal de belasting op boven-

waarde.• Rendement op bovenwaarde is 0,9 maal het rendement op

onderwaarde.

Voor andere brandstoffen is de verhouding getalsmatig niet zo’nmooi rond getal. Voor butaan en propaan bijvoorbeeld bedraagtde condensatiewarmte 8% van de totale warmte-inhoud van hetverbrandingsgas. Voor olie varieert de condensatiewarmte tussen7% voor petroleum en 5% voor zware stookolie.

Vermogen en rendementVermogen is de hoeveelheid energie die aan het proceswordt afgegeven en staat los van onder- of bovenwaarde. Iseen toestel bestemd om meerdere van elkaar gescheidenprocessen te bedienen dan kunnen deze vermogens ookafzonderlijk worden benoemd. Voorbeelden:Achter een stoomketel is een tweede warmtewisselaaraanwezig die de nog hete verbrandingsgassen gebruiktvoor de opwarming van tapwater of cv-water. Het totalevermogen van deze installatie is de som van het vermogenaan stoom en het afgegeven vermogen aan warm tapwaterof cv-water.Een gasmotor levert beweging (asrotatie) en warmte. Menspreekt daarom van asvermogen en thermisch vermogen. Alsaan de as een generator is aangesloten wordt wel in plaatsvan het asvermogen, het elektrisch vermogen opgegeven.Gerelateerd aan de belasting ontstaan zodoende thermischrendement, asrendement en elektrisch rendement.

Informatieblad Inspectie en onderhoud van stookinstal laties InfoMil, februari 200015

Bijlage 2 Begrippen ‘belasting’ en ‘vermogen’

Typeplaatje en eenhedenDe belasting (op onder- of bovenwaarde) en het vermogenvinden we terug op het typeplaatje van het toestel. Is destookinstallatie opgebouwd uit een ketel en een losseventilatorbrander dan wordt op het typeplaatje van debrander de belasting weergegeven. Het vermogen vindenwe dan terug op het typeplaatje van de ketel, en veelal ookde belasting.

We zijn gewend om de calorische bovenwaarde aan teduiden met de letters ‘b.w.’ en calorische onderwaarde met‘o.w.’. Op het typeplaatje van een hedendaags gastoestelzien we echter de officiële aanduiding weergegeven zoalsdie in Europa wordt gebezigd. De calorische bovenwaardeheet dan Hs (‘s’ van superieur) en de calorische onder-waarde wordt genoemd Hi (‘i’ van inferieur). Bij deopgave van de belasting op het typeplaatje wordt dus Hsof Hi vermeld.

De gebruikelijke eenheid voor belasting en vermogen is de-eenheid Watt (W), kiloWatt (kW) of MegaWatt ().We vinden dit terug op de typeplaat van het toestel. Opoudere met name in de industrie en in de tuinbouw voor-komende ketels en branders komen we de verouderdeeenheid kcal/h of Mcal/h nog wel tegen. Voor omrekeningvan oud naar nieuw: Mcal/h = , kW.

Aanduidingen in de milieuregelgevingVoor de aanduiding van de capaciteit van toestellen wordtin de amvb’s doorgaans gewerkt met nominale belastingop bovenwaarde, soms met belasting op onderwaarde.Ook wordt het begrip thermisch vermogen gebruikt. Deveel genoemde scheidslijn tussen opstellingsruimte enstookruimte en tussen wel en niet periodiek inspecterenligt op kW (belasting bovenwaarde) welke bij benade-ring gelijk is aan kW (belasting onderwaarde). In het Bees wordt het begrip thermisch vermogengebruikt. Thermisch vermogen is hetzelfde als belasting oponderwaarde. Andere op vermogen betrekking hebbendenamen uit het Bees zijn asvermogen en arbeidsvermogenbij motoren. Met deze termen wordt bedoeld de hoeveel-heid energie die per tijdseenheid aan de motoras wordtafgegeven. Het doel van de motor is meestal het opwekkenvan elektriciteit. Het vermogen dat de as levert wordt dusin het algemeen aangewend om door middel van een aande as gekoppelde generator elektriciteit op te wekken.Omdat deze omzetting zonder veel verlies plaats vindt isde waarde van het asvermogen ruwweg gelijk aan het elek-trisch vermogen. Let wel: De hoeveelheid energie pertijdseenheid die aan de motor wordt toegevoerd om hetgevraagde asvermogen te leveren is groter. Zo’n tot% van de door de brandstof toegevoerde energie wordtin elektriciteit omgezet.Bij warmte-krachttoepassingen wordt de rest vrijwelgeheel omgezet in nuttige warmte, waardoor een gunstigtotaalrendement behaald wordt.

Informatieblad Inspectie en onderhoud van stookinstal laties InfoMil, februari 200016

Met keurmerken op een toestel wordt een beeld verkre-gen van de voorwaarden waaraan het betreffende toestelvoldoet. Dit kunnen voorwaarden zijn op gebied vanveiligheid maar ook op gebied van emissie en rendement.Hieronder volgt een overzicht van de relevante keurmer-ken die op een toestel aanwezig kunnen zijn.Om enige structuur in het doolhof van toestelvoorschriftenen keurmerken te krijgen is het nodig een scheidslijn aante brengen in de tijd, namelijk 1 januari 1996. Vanaf datmoment werd het Besluit gastoestellen, als implementatievan de Europese Richtlijn voor gastoestellen in de natio-nale wetgeving, definitief van kracht. Oude voorschriftenen keurmerken kwamen te vervallen en nieuwe kwamener voor in de plaats.

Toestellen van vóór januari 99Op grond van de aansluitvoorwaarden (waarin verwezenwordt naar ) van de gasleverende bedrijvenmoesten toestellen alvorens ze op de gasinstallatie moch-ten worden aangesloten veilig zijn. Dit werd bereikt doorvan de fabrikant te verlangen dat een prototype van elktype toestel werd gekeurd door -Gasinstituut (hethuidige Gastec) en dat het productieproces gevolgd werdzodat zeker gesteld werd dat alle van de productiebandkomende toestellen identiek waren aan het prototype. Bijgoedkeuring was de fabrikant dan gerechtigd het GIVEG-keurmerk op de toestellen aan te brengen. Dit keurmerkgold voor alle gangbare soorten toestellen tot eenbelastinggrens van kW op bovenwaarde. Grotere toestellen, zoals cv-ketels voor blok- en wijkver-warming en toestellen in de industrie, werden gekeurd aande hand van de zogenaamde VISA-voorschriften. Dezevoorschriften waren opgesteld door de VISA-commissie.De keuring vond bij ingebruikname plaats op locatie doorde VISA-inspecteur van het plaatselijk gasbedrijf. Bij goed-keuring werd een verklaring van geen bezwaar afgegevendie ook naar de Arbeidsinspectie werd gestuurd. Toestellen tussen kW en kW vormden een apartecategorie. Zij vielen onder het regime van het keurmaar deze toestellen bestonden, net als hun grote broersde -installaties, veelal uit een combinatie van een ketelen een losse ventilatorbrander. De ketel kwam van eenandere fabrikant dan de brander. Op een bepaald typeketel waren meerdere soorten branders aan te sluiten eneen brander paste op meerdere typen ketels. Het verstrek-ken van een keurmerk op dit soort combinaties kwamdaardoor vrij laat op gang (sinds begin jaren ). Menvoerde toen het registerkeur in. Bij elk type goedgekeurdebrander hoorde een lijst met geschikte ketels waarop dezebrander kon worden aangesloten. En andersom. Branderen ketel werden elk voorzien van een GIVEG-registerkeur-merk. Om zeker te stellen dat in het veld ketel en branderdaadwerkelijk bij elkaar hoorden en om vast te stellen ofde combinatie goed was ingeregeld, werd bij ingebruik-name een inspectie verricht door de zogenaamde ITGI-inspecteur van het gasbedrijf.

Voor bijzondere toestellen als gasmotoren en bakkersovenswas er ook geen -keurmerk beschikbaar ook al wasde belasting kleiner dan kW. Deze toestellen werdeneveneens op locatie gekeurd door de - of -inspecteur.Zowel bij -installaties als bij -installaties werdeninspectierapporten gemaakt en achtergelaten. De voor-lopers van het huidige basisverslag.Voor op vloeibaar gas of olie gestookte installaties inbedrijven bestond in het geheel geen keurmerk en er wasook geen keurings- en toezichtsregime.

Toestellen van na 1 januari 1996Het Besluit gastoestellen, als implementatie van de Europesegastoestellenrichtlijn in de nationale wetgeving, maakte eeneinde aan de nationale verplichte keurmerken. Toestellendie onder dit Besluit vallen zijn ruwweg alle soorten vanhuishoudelijke toestellen en centrale verwarmingstoestel-len, ongeacht de belasting. Andere toestellen zoals ovensen motoren vallen niet onder dit Besluit maar onder deEuropese Machinerichtlijn. Stoomketels en hun brandersvallen onder de Europese Richtlijn voor drukapparatuur.Voor cv-ketels (vallend onder de Gastoestellenrichtlijn)geldt een ander toelatingsregime dan toestellen vallendonder de Machinerichtlijn of de Richtlijn drukapparatuur.Een en ander wordt hieronder toegelicht.

cv-ketelsVan deze toestellen dient net als de huishoudelijke toestel-len het prototype gekeurd te zijn door een van de daartoeerkende keuringsinstanties in Europa. In Nederland is datGastec. Keuring vindt plaats aan de hand van Europesekeuringsvoorschriften. Naast de keuring dient bovendieneen contract getekend te worden met een daartoe aange-wezen Notified Body voor toezicht op de productie. Danis de fabrikant gerechtigd om de CE-markering aan tebrengen. Deze constructie is in grote lijnen vergelijkbaarmet het oude nationale systeem van het -keur. Ophet -markeringsplaatje is tevens in code aangegeven debetreffende Notified Body en het jaar waarin het contractvoor toezicht is afgegeven. Voor losse ketels en ventilator-branders geldt zowel voor de ketel als voor de brander eenaparte -markering. Om zeker te stellen dat de branderen de ketel voor elkaar geschikt zijn geven beide fabrikan-ten de combinatiemogelijkheden op, of zij geven kengetal-len op die het de installateur mogelijk maken de juistecombinatie te kiezen. Voor een uniek cv-toestel vallendonder het Besluit gastoestellen bestaat de mogelijkheid omeen -markering o.b.v. enkelstukskeur verkrijgen. Hettoestel wordt dan door een keuringsinstantie ter plaatsegekeurd. De afstelgegevens die hierbij worden vastgesteldkunnen dan direct worden overgenomen in het basis-verslag.

Informatieblad Inspectie en onderhoud van stookinstal laties InfoMil, februari 200017

Bijlage 3 Toestelvoorschriften en keurmerken

De -markering is er vooral op gericht de volgendedoelen te bereiken: • vrijheid van verhandeling van het product binnen de

Europese Unie,• voldoende waarborgen voor veiligheid van de gebruiker.Aan het bereiken van een zo goed mogelijk rendement eneen verregaande beperking van emissie van schadelijkestoffen wordt in het Besluit gastoestellen in mindere mateaandacht besteed. Voor cv-toestellen zijn er op dit gebiedwel de nodige voorschriften ontwikkeld. Zo is er de Euro-pese Rendementsrichtlijn voor verwarmingstoestellen; inNederland als Besluit rendementseisen cv-ketels in in denationale wetgeving geïmplementeerd. Fabrikanten vancv-toestellen zijn hierdoor verplicht toestellen te ontwer-pen die aan een bepaald minimum rendement voldoen.

Op gebied van emissiebeperking is er de nodige nationaleregelgeving ontwikkeld. Voor cv-toestellen met eenbelasting op onderwaarde t/m kW geldt het zoge-naamde Besluit typekeuring verwarmingstoestellen luchtver-ontreiniging stikstofoxiden. Alle toestellen (waar ook inEuropa op veiligheid gekeurd) dienen aanvullend eenkeuring op x emissie te ondergaan. Op het typeplaatjevan deze toestellen is aangegeven dat deze keuring heeftplaatsgevonden. Voor ketels met een thermisch vermogenvan meer dan kW geldt Bees B. Dit besluit is ook vantoepassing op zuigermotoren in wkk en gasturbine(-instal-laties). Voor stookinstallaties in een aantal grote inrichtin-gen (zoals centrales, grote chemische bedrijven en raffina-derijen) geldt Bees A. Hiervoor is altijd de provincie hetbevoegd gezag. Aan ketelinstallaties die onder Bees B vallen dient binnen weken na ingebruikname op een x-meting te wordenuitgevoerd. Heeft de branderleverancier of ketelfabrikanteen prototype bij Gastec laten onderzoeken op x emis-sie volgens de eisen in het Bees, is zo’n eenmalige metingin het veld niet nodig. Zo’n brander of ketel is herkenbaaraan het keurmerk Gastec QA Low NOx. De scope x-metingen van de Certificatieregeling is invoorbereiding.

Andere toestellenVoor toestellen vallend onder de Machinerichtlijn (ovens,gasmotoren en dergelijke) geldt geen verplichte tussen-komst van een Europese keuringsinstantie en NotifiedBody. De fabrikant brengt zelf de -markering aan als hijvan mening is dat het toestel voldoende veilig is. Hij dientwel een technisch constructiedossier aan te leggen alsmedeeen document waaruit blijkt dat hij de veiligheids- engezondheidsrisico’s voldoende heeft ingeschat en hierte-gen het hoofd heeft geboden. Deze documenten zijn vanbelang om in geval van een ongeval of schade hij aan kantonen het nodige te hebben gedaan om het toestel veiligachter te laten. De aangebrachte -markering is in datgeval uiteraard niet vergezeld van een codering van eenNotified Body.

Toestellen die onder de Richtlijn voor drukapparatuurvallen (stoomketels en branders) zullen veelal wel eenkeuring door een aangewezen keuringsinstantie moetenondergaan alsmede toezicht door een Notified Body. Deontwikkeling hiervan is echter thans nog niet afgerond.Stoomketels en bijbehorende branders worden op ditmoment (januari ) nog niet voorzien van een -markering.

Waarom een ingebruikname inspectie?Na deze opsomming van regelgeving en keurmerken rijstde vraag waarom in deze tijd van Europese regelgeving eeningebruikname inspectie nog nodig is.Van de periode voor januari is het te begrijpen dattoestellen zonder keurmerk aan een -inspectie werdenonderworpen. Met name de veiligheid was hiermeegediend. In de huidige tijd is een inspectie bij ingebruik-name echter meer nodig dan ooit.En wel om de volgende redenen:• Een groot deel van de toestellen die in het kader van de

amvb’s een inspectie bij ingebruikname moeten onder-gaan zijn niet door een derde instantie gekeurd. Hetbetreft namelijk de niet cv-toestellen. De verplichte -markering is er door de fabrikant op aangebracht.

• Van de cv-toestellen waarvan het prototype wel gekeurdis door een onafhankelijke keuringsinstantie bestaat eengroot deel uit een samenbouw van een losse ketel enbrander. Voor de keuze van een juiste combinatie is geentoezicht.

• Alle toestellen werken pas optimaal en veilig als ze terplaatse worden ingeregeld en afgesteld.

• De goede en veilige werking van een toestel hangt ookaf van de omgeving waarin deze wordt opgesteld.

• Het vanzelfsprekende toezicht door de energiebedrijvenis voorbij.

• Door in de fase van ingebruikname alle drie factoren(emissie, rendement en veiligheid) te betrekken wordtvoor de exploitant de meest optimale installatie achter-gelaten.

• Bij een eerste inspectie wordt een basisverslag gemaaktwaarin de juiste afstellingen en verbrandingskwaliteitenworden vastgelegd. Bij periodiek onderhoud en perio-dieke inspectie dient dit als basis voor de te verrichtenwerkzaamheden. Deze kunnen dan verantwoord en effi-ciënter worden uitgevoerd.

Informatieblad Inspectie en onderhoud van stookinstal laties InfoMil, februari 200018

Vanuit twee verschillende invalshoeken blijkt de belastingvan 130 kW op bovenwaarde een grenswaarde te bedra-gen. Hieronder wordt een en ander verduidelijkt.

130 kW als grens voor wel of niet inspecteren Stook- of verwarmingsinstallaties met een belasting van kW en hoger dienen behalve het verplichte jaarlijkseonderhoud, bij ingebruikname en vervolgens eenmaal pertwee jaar geïnspecteerd te worden. Installaties kleiner dan0 kW kennen wel een onderhoudsverplichting maargeen inspectieverplichting. De vraag rijst nu wanneer iseen stookinstallatie kleiner of groter dan kW. Hiertoeis het eerst van belang te weten wat met een stook- ofverwarmingsinstallatie is bedoeld. In hoofdstuk van ditinformatieblad is reeds aangegeven dat hiermee elk indivi-dueel toestel voor het verstoken van aardgas, butaan,propaan of gasolie wordt bedoeld.Maar daarmee is nog niet voor alle gevallen de onduide-lijkheid weggenomen. Er dient namelijk nog eenduidig teworden vastgesteld wat onder een individueel toestelwordt verstaan. Door fabrikanten van kleinere cv-toestel-len wordt namelijk ook vaak de mogelijkheid geboden omdeze toestellen aan elkaar te koppelen zodat zij gezamen-lijk een groot vermogen kunnen leveren. De zogenaamdecascadeopstelling. Zo zijn de toestellen cv-zijdig aan elkaargekoppeld en kunnen zij ook aangesloten zijn op eencentrale verbrandingsgasafvoerleiding en een gemeen-schappelijke luchttoevoerleiding. Elk toestel bezit echterwel een eigen elektriciteitsaansluiting en gasaansluiting. Indat geval is elk toestel als individueel toestel ontworpen endient het ook als zodanig te worden beoordeeld. Elktoestel heeft immers een eigen typeplaatje en eigen (-)markering. Een enkele keer komt het echter voor dat defabrikant een combinatie van meerdere oorspronkelijketoestellen als één toestel heeft laten keuren (ter verkrijgingvan de -markering). In dat geval heeft het geheel éénelektriciteitsaansluiting en één gasaansluiting. Bovendienis er dan sprake van één typeplaatje en één (-)marke-ring. Men noemt zo’n toestel een meerbranderinstallatie.In dat geval geldt de totale belasting van alle branders.Deze belasting is ook als zodanig op het typeplaatjevermeld.

130 kW als grens voor wel of geen stookruimteWordt bij de bepaling van wel of geen inspectie de indivi-duele belasting per ketel aangehouden, voor stookruimtengeldt juist de som van de belastingen van de toestellen.Het Bouwbesluit stelt namelijk dat ‘een ruimte waarin éénof meerdere stooktoestellen met een gezamenlijke nomi-nale belasting van kW of meer worden opgesteld alsstookruimte dient te worden ingericht’.De eisen waaraan een stookruimte moet voldoen zijnweergegeven in . De ruimte heeft dan als functiede opstelling van de stooktoestellen en alles wat daarbijhoort.

Is de som van de belasting van de toestellen kleiner dan kW, dan wordt de ruimte waarin zij zijn opgesteldopstellingsruimte genoemd. Een opstellingsruimte kanmeerdere functies hebben. De inrichting en situering vaneen stookruimte dienen aan meer eisen te voldoen dan vaneen opstellingsruimte.

Er zijn twee uitzonderingen.• Werkplaatsen en magazijnen waarin stooktoestellen met

een gezamenlijke nominale belasting van kW ofmeer zijn opgesteld ten behoeve van verwarming hier-van behoeven niet als stookruimte te worden ingericht.Dit kan ook moeilijk omdat de gebruiksfunctie eenandere is. Deze werkplaats of magazijnruimten mogenzich echter niet onder maaiveld bevinden.

• Voor opstellingsruimten in bestaande gebouwen geldtvolgens het Bouwbesluit een belastinggrens van kW.Dit is gedaan om te voorkomen dat een opstellings-ruimte van een bestaand gebouw waarin in het verledentoestellen (al dan niet terecht) zijn geplaatst met een ietsgrotere gezamenlijke belasting dan kW niet meervoldoet aan de geldende regelgeving. In de praktijkbetekent dit bijvoorbeeld dat een toestel met eenbelasting van kW in een bestaande opstellingsruimtemag worden vervangen door een soortgelijk toestel van kW. Wijzigt men de installatie, dan zal men moetenvoldoen aan de eisen van nieuwbouw waarvoor de grensvan kW geldt. Het toestel zal dan in een stook-ruimte moeten worden geplaatst.

Een veel gehoord misverstand is dat de eisen voor stook-ruimten niet gelden als in een ruimte uitsluitend zoge-naamde gesloten toestellen worden opgesteld. Geslotentoestellen zijn toestellen die de voor de verbranding beno-digde lucht direct (via een gesloten buis) van buitenbetrekken. Zowel het Bouwbesluit als maaktechter voor wat betreft het al dan niet uitvoeren als stook-ruimte geen onderscheid tussen open en gesloten toestel-len. Wel kunnen in zo’n geval de ventilatievoorzieningenaanzienlijk beperkter van omvang worden. geefthiertoe de mogelijkheid.

ConsequentieHet is dus mogelijk dat zich in een ruimte meer toestellenbevinden (al of niet in cascade) waarvan de individuelebelasting kleiner is dan kW en de gezamenlijkebelasting groter dan kW. In dat geval dient de ruimteals stookruimte te worden ingericht, echter eerste en peri-odieke inspectie van de toestellen is niet nodig, maaruiteraard wel periodiek onderhoud.

Informatieblad Inspectie en onderhoud van stookinstal laties InfoMil, februari 200019

Bijlage 4De grens van 130 kW

Bijlage 5 Overzicht van instanties

InfoMilPostbus ’s-GravenhageTelefoon () Fax ()

SCIOSPostbus CuijkTelefoon () Fax (85)

Gastec NVPostbus ApeldoornTelefoon () Fax ()

EnergieNedFederatie van Energiebedrijven in NederlandPostbus ArnhemTelefoon () Fax ()

Informatieblad Inspectie en onderhoud van stookinstal laties InfoMil, februari 200020

Energiebesparing

Waterbesparing

Afvalpreventie

Afvalscheiding

Afvalwater

R09 REGE LGEV ING

Een uitgave van het Informatiecentrum Milieuvergunningen (InfoMil), februari 2000.

InfoMilGrote Marktstraat 432511 BH Den HaagPostbus 307322500 GS Den HaagTelefoon (070) 361 05 75Fax (070) 363 33 33E-mail [email protected] www.infomil.nl

VormgevingConefrey | Kœdam BNO, Almere

Foto omslagGastec, Apeldoorn

DrukPlantijnCasparie, Den Haag

Ondanks het feit dat bij de samenstelling vandeze publicatie grote zorgvuldigheid in achtis genomen, kunnen er geen rechten aanworden ontleend.

© InfoMil, Den Haag 2000

Informatieblad

Inspectie en onderhoudvan stookinstallaties