Ine Mestdach 1BaO b2.2

9
Ouder worden met een verstandelijke beperking, volgens mensen zelf en hun familie (Mieke Cardol en Tineke Meulenkamp) Ine Mestdach 1BaO b2.2

description

Ouder worden met een verstandelijke beperking, volgens mensen zelf en hun familie (Mieke Cardol en Tineke Meulenkamp). Ine Mestdach 1BaO b2.2. I nhoudstafel. Inleiding Methode Resultaten Conclusies en discussie. Inleiding. - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Ine Mestdach 1BaO b2.2

Page 1: Ine Mestdach 1BaO b2.2

Ouder worden met een verstandelijke beperking, volgens mensen zelf en hun familie (Mieke Cardol en Tineke Meulenkamp)

Ine Mestdach1BaO b2.2

Page 2: Ine Mestdach 1BaO b2.2

Inhoudstafel

InleidingMethodeResultatenConclusies en discussie

Page 3: Ine Mestdach 1BaO b2.2

Inleiding

Ouderenbeleid in de verstandelijke gehandicapten sector (VG-sector).

Richt zich o.a. op speciale activiteiten en woningen voor ouderen + samenwerking met ouderenzorg.

Vragen die worden behandeld zijn: Hoe beoordelen ouderen met licht of matige verstandelijke beperkingen (+ familie) hun gezondheid? Waaraan merken mensen met bep. Dat zij ouder worden, hoe praten ze hierover tegen familie en …? Wat betekent dit voor het ouderenbeleid in de VG-sector?

Page 4: Ine Mestdach 1BaO b2.2

Inleiding

Gezondheid en ouder worden: wat is er bekend?

Levensverwachting van mensen met *verst. Bep. = bijna gelijk aan die van mensen zonder bep. (te danken aan de verbeterde medische zorg).

Mensen met het syndroom van down, Prader-Willi of ernstig verst. Bep. Hebben een lagere levensverwachting.

Hebben vaker en vroeger gezondheidsproblemen (vanaf 50 jaar).

*Verst. Bep. = verstandelijke beperking.

Page 5: Ine Mestdach 1BaO b2.2

Inleiding

De mening van de mensen zelf: buitenlandse studies.

Studies die focussen op wat zij belangrijk vinden als zij ouder worden willen sociaal actief blijven, willen oud worden op de plaats waar ze hebben gewoond, dicht bij sociale netwerk blijven.

Onderzoek van Lifshitz (2002) toont aan dat jongeren met verst. bep. een negatief beeld hebben van ouder worden. zien vooral lichamelijke ongemakken.

Page 6: Ine Mestdach 1BaO b2.2

Methode

Participanten

2 metingen onder de leden van het panel ‘Samen Leven’. (= 500 mensen met een lichte of matige verst. Bep. + 400 van hun naasten).

Interview in eigen thuissituatie. (over hun gezondheid en ouder worden).

Procedure

Interviews met mensen met bep. open en gesloten vragen. Interviews met mensen zonder bep. gesloten vragen. Antwoorden worden vergeleken en weergegeven door middel van percentages.

Page 7: Ine Mestdach 1BaO b2.2

Resultaten

Kenmerken en onderzoeksgroep

De samenstelling van de onderzoekspopulatie wordt weergeven naar leeftijd, mate van beperking en naar de aanwezigheid van chronische gezondheidsklachten.

Beoordeling van de (eigen) gezondheid

Uit diverse tests blijkt dat 80% van de personen met een verst. Bep. ouder dan 60 jaar, zich gezond voelen.

Ongeveer 57% van de familieleden schatte de gezondheid, van hun naasten met een verst. Bep. boven de 60 jaar, in als goed.

Page 8: Ine Mestdach 1BaO b2.2

Resultaten

Ideeën over ouder worden

Waaraan merken mensen dat ze ouder worden? 5 thema’s: 1. verminderde lichamelijke fitheid 2. verminderde geestelijke fitheid 3. veranderingen in het uiterlijk 4. veranderingen in activiteiten 5. een andere beleving

Praten over ouder worden

10% van alle mensen met een beperking zou meer willen weten over ‘ouder worden’. 79% heeft hier geen behoefte aan. 10 procent weet het niet

Page 9: Ine Mestdach 1BaO b2.2

Conclusies en discussie

Dé oudere bestaat niet, ook niet bij mensen met verstandelijke beperkingen.

In het alledaagse gezondheidsbegrip zijn twee aspecten belangrijk:

participatie (gezondheid = kunnen doen wat je wilt doen) sensatie (gezondheid = het gezonde gevoel, energie hebben, in balans zijn.)