INDUSTRIELE LUCHTCOMPRESSOR LS-10 · elektrische schokken, alsmede administratieve en/of ... alle...

102
BEDIENINGSHANDLEIDING EN LIJST VAN ONDERDELEN VOOR LATER GEBRUIK BEWAREN Onderdeelnummer 02250105-121 (D) © Sullair Corporation INDUSTRIELE LUCHTCOMPRESSOR LS-10 LUCHTGEKOELD EN WATERGEKOELD 25, 30, EN 40 PK 18, 22 EN 30 KW STANDAARD EN 24 KT

Transcript of INDUSTRIELE LUCHTCOMPRESSOR LS-10 · elektrische schokken, alsmede administratieve en/of ... alle...

BEDIENINGSHANDLEIDINGEN LIJST VAN ONDERDELEN

VOOR LATERGEBRUIK BEWAREN

Onderdeelnummer 02250105-121 (D)© Sullair Corporation

INDUSTRIELE LUCHTCOMPRESSOR

LS-10

LUCHTGEKOELD EN WATERGEKOELD25, 30, EN 40 PK18, 22 EN 30 KW

STANDAARD EN 24 KT

OPERATORS DIENEN DE BEDIENINGSHANDLEIDING VOLLEDIG TE LEZEN

INHOUDSOPGAVE

HOOFDSTUK 1VEILIGHEID1 1.1 ALGEMEEN

1.2 INDIVIDUELE

BEVEILIGINGSUITRUSTINGEN

1.3 DRUKVERLAGING

2 1.4 BRAND EN EXPLOSIE

1.5 BEWEGENDE ONDERDELEN

3 1.6 HETE OPPERVLAKKEN, SCHERPE

HOEKEN EN KANTEN

1.7 GIFTIGE EN IRRITERENDE STOFFEN

1.8 ELEKTRISCHE SCHOK

4 1.9 OPHEFFEN

1.10 INSLUITING VAN PERSONEN

HOOFDSTUK 2BESCHRIJVING5 2.1 INLEIDING

2.2 BESCHRIJVING VAN ONDERDELEN

2.3 SULLAIR COMPRESSORBLOK.

BESCHRIJVING VAN DE WERKING

6 2.4 KOEL- EN SMEERSYSTEEM VAN DE

COMPRESSOR. BESCHRIJVING VAN

DE WERKING

9 2.5 PERSLEIDINGSYSTEEM VAN DE

COMPRESSOR. BESCHRIJVING VAN

DE WERKING

11 2.6 REGELSYSTEEM. BESCHRIJVING VAN

DE WERKING STANDAARD

ELEKTRO-MECHANISCHE

UITVOERING

2.7 REGELSYSTEEM. BESCHRIJVING VAN

DE WERKING - SUPERVISOR II

12 2.8 LUCHTINLAATSYSTEEM.

BESCHRIJVING VAN DE WERKING

2.9 INSTRUMENTENPANEEL,

BESCHRIJVING VAN DE WERKING -

STANDAARD ELEKTRO-

MECHANISCHE CONTROLLER

HOOFDSTUK 3TECHNISCHE SPECIFICATIES15 3.1 TABEL VAN TECHNISCHE

SPECIFICATIES

16 3.2 SMEERINSTRUCTIES

17 3.3 OLIEANALYSEPROGRAMMA

3.4 AANBEVELINGEN VOOR VERVERSEN

EN ONDERHOUD

HOOFDSTUK 4INSTALLATIE21 4.1 MONTAGE VAN DE COMPRESSOR

4.2 VENTILATIE EN KOELING

4.3 PERSLUCHTLEIDINGNET

22 4.4 CONTROLE

KOPPELINGSUITRICHTING

4.5 CONTROLE VLOEISTOFPEIL

4.6 ELEKTRISCHE VOORBEREIDING -

STANDAARD ELEKTRO-

MECHANISCHE UITVOERING

23 4.7 ELEKTRISCHE VOORBEREIDING -

UITVOERING MET SUPERVISOR II

4.8 CONTROLE MOTORDRAAIRICHTING

HOOFDSTUK 5BEDIENING - ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING25 5.1 ALGEMEEN

5.2 FUNCTIE VAN REGELORGANEN -

STANDAARD ELEKTRO-

MECHANISCHE UITVOERING

27 5.3 EERSTE INBEDRIJFSTELLING -

STANDAARD ELEKTRO-

MECHANISCHE UITVOERING

5.4 LATERE INBEDRIJFSTELLINGEN -

STANDAARD ELEKTRO-

MECHANISCHE UITVOERING

5.5 UITSCHAKELEN VAN DE MACHINE -

STANDAARD ELEKTRO-

MECHANISCHE UITVOERING

HOOFDSTUK 6BEDIENING - SUPERVISOR II29 6.1 INLEIDING - SUPERVISOR II

6.2 TOETSENBORD

6.3 STATUS DISPLAY

31 6.4 CONTROLELAMPEN

6.5 BEDIENEN - INLEIDING

6.6 SUPERVISOR II

PARAMETERINSTELLING

33 6.7 BEDIENING VAN DE COMPRESSOR

34 6.8 FUNCTIE VAN REGELORGANEN -

SUPERVISOR II

35 6.9 UITGANGSRELAIS SUPERVISOR II

INHOUDSOPGAVE

HOOFDSTUK 6BEDIENING - SUPERVISOR II (vervolg)6.10 EERSTE INBEDRIJFSTELLING -

SUPERVISOR II

36 6.11 LATERE INBEDRIJFSTELLINGEN -

SUPERVISOR II

6.12 UITSCHAKELEN VAN DE MACHINE -

SUPERVISOR II

Hoofdstuk 7ONDERHOUD37 7.1 ALGEMEEN

7.2 DAGELIJKS ONDERHOUD

7.3 ONDERHOUD NA DE EERSTE 50

BEDRIJFSUREN

7.4 ONDERHOUD NA ELKE 1000

BEDRIJFSUREN

7.5 ONDERHOUD VAN DE VLOEISTOF

7.6 ONDERHOUD VAN DE FILTER

7.7 ONDERHOUD VAN DE AFSCHEIDER

35 7.8 VERVANGEN VAN ONDERDELEN EN

INSTELPROCEDURES

35 VERVANGEN VAN DE

VLOEISTOFFILTER PATROON

36 ONDERHOUD VAN DE LUCHTFILTER

VERVANGEN VAN DE

AFSCHEIDERPATROON

37 INSTELLEN VAN HET REGELSYSTEEM

38 INSTALLATIE EN ONDERHOUD VAN

DE AANDRIJFKOPPELING

41 7.9 TROUBLESHOOTING - STANDAARD

ELEKTRO-MECHANISCHE

UITVOERING

43 7.10 TROUBLESHOOTING - SUPERVISOR II

45 7.11 IJKING

HOOFDSTUK 8ILLUSTRATIES EN LIJST VANONDERDELEN49 8.1 PROCEDURE VOOR HET BESTELLEN

VAN ONDERDELEN

8.2 LIJST VAN AANBEVOLEN

VERVANGINGSDELEN

50 8.3 MOTOR, FRAME, COMPRESSOR EN

ONDERDELEN

HOOFDSTUK 8ILLUSTRATIES EN LIJST VANONDERDELEN (vervolg)54 8.4 KOELERCOMBINATIE

56 8.5 LUCHTINLAATSYSTEEM

58 8.6 KOEL- EN SMEERSYSTEEM

(LUCHTKOELING)

62 8.7 KOEL- EN SMEERSYSTEEM

(WATERKOELING)

25 EN 30 PK/18 EN 22KW

66 8.8 KOEL- EN SMEERSYSTEEM

(WATERKOELING) 40 PK/30 KW

70 8.9 PERSLEIDINGSYSTEEM VAN DE

COMPRESSOR

74 8.10 REGELSYSTEEM EN ELEKTRISCHE

ONDERDELEN

78 8.11 INSTRUMENTENPANEEL

80 8.12 OMKAPPING

82 8.13 PICTOGRAMMEN

88 8.14 PLAATS VAN PICTOGRAMMEN

92 8.15 PLAATS VAN PICTOGRAMMEN -

OMKASTING

94 8.16 BEDRADINGSSCHEMA ELEKTRO-

MECHANISCHE UITVOERING

(LUCHTKOELING/ WATERKOELING)

95 8.17 BEDRADINGSSCHEMA SUPERVISOR II

DE LUXE LUCHTKOELING EN

WATERKOELING)

96 8.18 BEDRADINGSSCHEMA ELEKTRO-

MECHANISCHE UITVOERING

(STERDRIEHOEK) (LUCHTKOELING/

WATERKOELING)

97 8.19 BEDRADINGSSCHEMA SUPERVISOR II

DE LUXE (STERDRIEHOEK)

(LUCHTKOELING/ WATERKOELING)

98 8.20 BEDRADINGSSCHEMA ELEKTRO-

MECHANISCHE UITVOERING

(STERDRIEHOEK - EUROPA)

(LUCHTKOELING/ WATERKOELING)

99 8.21 BEDRADINGSSCHEMA-SUPERVISOR II

(STERDRIEHOEK-EUROPA)

(LUCHTKOELING/ WATERKOELING)

100 ADRES/TELEPHONE

Hoofdstuk 1

VEILIGHEID

1.1 ALGEMEENDe firma Sullair en haar fil ialen ontwikkelen enproduceren al hun producten met het doel eenbedri j fszekere en veil ige toepassing ervan tegaranderen. De verantwoordelijkheid voor een veiliggebruik ligt echter bij de personen die deze productengebruiken en onderhouden. De navolgendeveiligheidsvoorschriften worden gegeven in de vormvan instructies die, mits strikt inachtgenomen, hetrisico van ongevallen tijdens de nuttige levensduur vande machine tot een minimum beperken.

De compressor mag alleen bediend worden doorpersonen die daartoe opgeleid en bevoegd zijn, en diedeze Bedieningshandleiding hebben gelezen enbegrepen. Het niet inachtnemen van de instructies,procedures en veiligheidsvoorschriften van dezehandleiding kan leiden tot ongevallen en lichamelijkletsel.

Start de compressor NOOIT als dit niet absoluut veiligkan gebeuren. Probeer NOOIT de compressor te latendraaien nadat een storing die het apparaat onveiligmaakt werd geconstateerd. Plak in dat geval eenwaarschuwingsetiket op de compressor en zorg ervoordat deze niet meer kan worden ingeschakeld door destekker(s) uit het stopcontact te trekken en destroomvoorziening te vergrendelen, of door dehoofdmotor op een andere manier buiten werking testellen, zodat andere personen die misschien niet vande onveilige situatie op de hoogte zijn, niet kunnenproberen de machine in te schakelen voordat destoring verholpen is.

Installeer en gebruik deze compressor uitsluitend involledige overeenstemming met alle nationale enEuropese wetten, normen, regels en voorschriften diein het betreffende land van toepassing zijn.

Breng NOOIT op enigerlei wijze wijzigingen aan in decompressor en/of zijn bedieningssysteem zonderschriftelijke toestemming van de fabrikant.

De veiligheidsvoorschriften in deze handleiding zijnniet specifiek op àlle typen compressoren en alle typenhoofdmotoren van toepassing, maar het merendeelvan de hier beschreven voorschriften is vantoepassing op de meeste compressoren, en debasisprincipes die aan deze voorschriften tengrondslag liggen zijn in het algemeen geldig voor allecompressoren.

1.2 INDIVIDUELE BEVEILIGINGSUITRUSTINGENVoordat de compressor wordt geïnstalleerd en ingebruik genomen moeten eigenaars, werkgevers engebruikers zich vertrouwd maken met alle geldendevoorschriften en alle nationale en Europese wetten,normen en regels die in het betreffende land vantoepassing zi jn met betrekking tot individuelebeveil igingsuitrustingen, zoals oog- engezichtsbeschermers, ademhalingsuitrustingen, arm-en beenbeschermers, beschermende werkkleding,veiligheidsschermen en -hekken en beveiliging tegenelektrische schokken, alsmede administratieve en/of

technische controle van geluidsoverlast en individuelegehoorbeschermers.

1.3 DRUKVERLAGINGA. Monteer een doeltreffend doorstroombegrenzingsventiel tussen de persluchtuitgang en deafsluitklep (smoorklep), hetzij op de compressor, hetzijop een andere plaats in de luchtleiding, als er eenslang met een binnendiameter groter dan 13 mm opde afsluitklep (smoorklep) wordt aangesloten, teneindeovereenkomstig de geldende nationale en Europesewetten, normen, regels en voorschriften de druk tereduceren in geval van een defecte slang.

B. Als de slang dient voor luchttoevoer naar eenpersluchtverdeler, moet tussen de persluchtverdeleren elke luchtslang met een binnendiameter groter dan13 mm die op de verdeler wordt aangesloteneveneens een doeltreffend doorstroombegren-zingsventiel worden gemonteerd om de druk tereduceren in geval van een defecte slang.

C. Aan het begin van elke 23 m extra slanglengtedient een doorstroombegrenzingsventiel te wordenvoorzien voor luchtslangen met een binnendiametergroter dan 13 mm, om de druk te reduceren in gevalvan een defecte slang.

D. Doorstroombegrenzingsventielen zijn ingedeeldnaar leidingdiameter en naar nominale doorstroom-hoeveelheid in liters per minuut (CFM). Kies het juisteventiel met strikte inachtneming van de aanbevelingenvan de fabrikant.

E. Gebruik NOOIT pneumatische werktuigenwaarvan het nominaal vermogen lager is dan hetnominale maximumvermogen van de compressor.Kies pneumatisch gereedschap, luchtslangen,leidingen, kleppen, f i l ters en andereaansluitonderdelen dienovereenkomstig. OverschrijdNOOIT de in de veiligheidsvoorschriften van defabrikant aangegeven nominale drukwaarden voordeze onderdelen.

F. Bevestig alle aansluitingen met behulp vanijzerdraad, kett ingen of andere geschiktebevestigingsmiddelen, om het losraken van dezeverbindingen en daarmee een ongewensteluchtuittreding uit werktuigen of slangen te voorkomen.

G. Open de vloeistofvuldop alleen als de compressorniet in bedrijf is en niet onder druk staat. Schakelde compressor uit en reduceer de druk in deafscheider (verzameltank) tot nul voordat de vuldopwordt verwijderd.

H. Reduceer de interne druk tot nul voordat leidingen,aansluitingen, slangen, kleppen, aftappluggen,koppelingen of andere onderdelen, zoals filters enleidingsmeernippels, worden geopend, en voordatwordt overgegaan tot het bijvullen van antivriesmiddelin luchtleidingen die daarvoor extra zijn uitgerust.

1

Hoofdstuk 1

VEILIGHEID

I. Zorg dat het personeel uit het verlengde en uit debuurt blijft van de uitlaatopeningen van slangen ofwerktuigen, en van andere plaatsen waar persluchtuittreedt.

J. Gebruik voor schoonmaakwerkzaamheden alleeneen luchtdruk kleiner dan 2,07 bar, en draag daarbij devoorgeschreven individuele beveiligingsuitrustingen, inhet bijzonder adequate bescherming tegenrondvliegende splinters.

K. Speel NOOIT met de luchtslangen. Dit kan ernstiglichamelijk letsel of zelfs de dood tot gevolg hebben.

L. NOOIT met de veil igheidsventielen vanafscheidertank en compressorblok (indien aanwezig)rommelen. Controleer het veiligheidsventiel zoalsaangegeven in het hoofdstuk “Onderhoud” van dezebedieningshandleiding of minstens één keer per weekom er zeker van te zi jn dat het ventiel nietgeblokkeerd, verstopt of anderszins buiten werking is.NOOIT de fabrieksinstelling van het veiligheidsventielwijzigen.

M. Als de compressor geïnstalleerd is in eenafgesloten ruimte moet het veiligheidsventiel naarbuiten deze ruimte afvoeren, of naar een zone waargeen risico is voor blootstelling.

1.4 BRAND EN EXPLOSIE

Pour éviter toute défaillance du circuitde mise à l'arrêt dû à un retourd'alimentation de l'autre compresseur,il convient d'enlever les câbles deconnexion entre 16 - 17 et 18 - 19(Compresseurs à Commande Double)lorsque vous installez un Système deTransfert de Charge à la Base.

A. Verwijder gemorst smeermiddel of anderebrandbare stoffen onmiddellijk nadat ze gemorst zijn.

B. Schakel de compressor uit en laat hem afkoelen.Houd vonken, vlammen en elke andereontstekingsbron uit de buurt en VERBIED dat er in debuurt en tijdens het controleren of bijvullen vansmeermiddel of antivriesmiddel gerookt wordt.

C. VOORKOM ophoping van vloeistoffen (ook vanantivriesmiddel) of het ontstaan van eensmeermiddelfilm op, onder of rondom akoestischisolatiemateriaal, op het buitenoppervlak van decompressor en op de binnenoppervlakken van deomkasting. Reinig met een waterhoudend industrieelreinigingsmiddel of met stoom, afhankelijk van hetgeval. Verwijder zonodig het akoestischisolatiemateriaal, reinig alle oppervlakken en breng deisolatie weer aan. Akoestisch isolatiemateriaalwaarvan de beschermlaag scheuren of gaten vertoontmoet onmiddellijk vervangen worden, om ophopingvan vloeistoffen of vorming van een smeermiddelfilm

GEVAAR!

2

binnenin de isolatie te voorkomen. Gebruik bij hetschoonmaken NOOIT brandbare oplosmiddelen.

D. Trek de stekker(s) uit het stopcontact envergrendel de stroomvoorziening alvorens decompressor te repareren of te reinigen, of aan debinnenzijde van de omkasting (indien aanwezig)werkzaamheden uit te voeren.

E. Houd de elektrische installatie, met inbegrip vanalle klemmen en drukverbindingen, in goede staat vanonderhoud. Vervang alle kabels met gebarsten,opengesneden, versleten of anderszins aangetasteisolatiemantel, evenals alle versleten, verkleurde ofdoor corrosie aangetaste klemmen. Zorg dat alleklemmen en drukverbindingen schoon en stevigbevestigd zijn.

F. Houd geaarde en/of geleidende voorwerpen zoalsgereedschap uit de buurt van toegankelijke, onderstroom staande onderdelen zoals klemmen, om tevoorkomen dat zich een lichtboog vormt die alsontstekingsbron zou kunnen fungeren.

G. Voordat er laswerkzaamheden worden uitgevoerdmoeten de akoestische isolatie en alle anderematerialen in de buurt die door de hitte beschadigdkunnen raken of een brand kunnen voeden wordenverwijderd.

H. Zorg ervoor één of meerdere volle brandblussersbij de hand te hebben tijdens het onderhouden enbedienen van de compressor.

I. Houd vettige doeken, afval, bladeren, snippers ofander brandbaar materiaal uit de buurt van decompressor. Zorg ervoor dat geen van dezematerialen in de compressor kan binnendringen.

J. Gebruik de compressor NOOIT met onvoldoendedoorvoer van koelwater of koellucht, met onvoldoendedoorvoer van smeermiddel, of met een smeermiddelvan onvoldoende kwaliteit.

K. Gebruik de compressor NOOIT in een alsgevaarl i jk aangemerkte omgeving, tenzij decompressor speciaal voor die gebruik-somstandigheden ontworpen en gebouwd is.

1.5 BEWEGENDE ONDERDELENA. Houd handen, armen en andere lichaamsdelen,alsmede kleding, uit de buurt van koppelingen,ventilatoren en andere bewegende onderdelen.

B. Gebruik de compressor NOOIT als de ventilator,koppeling of andere veil igheidsinrichtingengedemonteerd zijn.

C. Draag nauwsluitende kleding en stop lang haarweg tijdens het werken met of in de buurt van decompressor, in het bijzonder in de buurt van hete ofbewegende onderdelen.

D. Houd eventuele inspectieluiken en

Hoofdstuk 1

VEILIGHEID

toegangsdeuren gesloten, behalve als er reparaties ofinstellingen moeten worden uitgevoerd.

E. Controleer of alle personeelsleden de compressorhebben verlaten en/of zich op voldoende afstanddaarvan bevinden voordat getracht wordt decompressor te starten of te gebruiken.

F. Trek voordat met repareren of instellen begonnenwordt de stekker(s) uit het stopcontact, vergrendel destroomvoorziening en controleer of alle circuits op decompressor uitgeschakeld zijn, teneinde het risico vanongewenst starten of draaien tot een minimum tebeperken. Dit is in het bijzonder belangrijk als decompressor op afstand bediend wordt.

G. Houd handen, voeten, vloeren,bedieningsorganen en loopoppervlakken schoon envrij van olie, smeermiddel, water, antivries en anderevloeistoffen om het risico van vallen en uitglijden toteen minimum te beperken.

1.6 HETE OPPERVLAKKEN, SCHERPE HOEKEN ENKANTENA. Vermijd elk lichaamscontact met hete olie ofsmeermiddel, heet koelmiddel, hete oppervlakken enscherpe hoeken en kanten.

B. Houd alle lichaamsdelen uit de buurt van plaatsenwaar perslucht uittreedt.

C. Draag tijdens het werken in, op of rondom decompressor beschermende kleding en eenveiligheidsuitrusting inclusief werkhandschoenen enveiligheidshelm.

D. Houd altijd een eerstehulpdoos bij de hand.Schakel bi j l ichameli jk letsel snel een arts in.Verwaarloos NOOIT kleine snijwonden ofverbrandingen: deze kunnen gaan ontsteken.

1.7 GIFTIGE EN IRRITERENDE STOFFENA. Gebruik de door deze compressor geleverde luchtNOOIT voor ademhalingsdoeleinden(ademhalingstoestel), tenzij in volledigeovereenstemming met de in het betreffende landgeldende nationale en Europese wetten, voorschriftenen regels.

Het inademen van perslucht zonderadequate veiligheidsuitrusting kanernstig lichamelijk letsel en zelfs dedood tot gevolg hebben

B. Gebruik NOOIT antivries in luchttoevoerleidingennaar respirators of andere ademhalingstoestellen, envoer de lucht uit deze systemen NOOIT af in slechtgeventileerde of gesloten ruimten.

C. Gebruik de compressor alleen in open of goedgeventileerde ruimten.

GEVAAR!

D. Plaats de compressor op zodanige wijze dat hetgevaar voor inademen van uitlaatgassen en anderegiftige, schadelijke en corrosieve dampen en stoffenzoveel mogelijk wordt beperkt.

E. De in deze compressor gebruikte koel- ensmeermiddelen zijn specifiek voor de industrie.Voorkom inslikken en/of huidcontact. Waarschuw bijinslikken onmiddellijk een arts. Bij huidcontact grondigmet water en zeep afwassen. Raadpleeg desmeerinstrukties in de bedieningshandleiding van decompressor voor informaties met betrekking totvloeistof bijvullen.

F. Draag tijdens het bijvullen van antivriesmiddel inde antivriessystemen van de luchtleidingen eenveiligheidsbril of gezichtsbeschermer.

G. In geval van contact van het antivriesmiddel metde ogen, of als de ogen geïrriteerd zijn door dedampen, moeten de ogen 15 minuten lang met veelwater worden uitgespoeld. Schakel onmiddellijk eenarts in, bij voorkeur een oogarts.

H. Sla het antivriesmiddel voor de luchtleidingenNOOIT op in een gesloten ruimte.

I. Het in de antivriessystemen van de luchtleidingengebruikte antivriesmiddel bevat methanol, dat giftig,schadelijk en in geval van inslikken dodelijk is. Vermijdcontact met huid en ogen, en vermijd het inademenvan de dampen. In geval van inslikken de patiënt latenbraken door net zolang glazen warm water met eentheelepel zout in elk glas toe te dienen tot hij alleennog helder water braakt. Geef daarna twee theelepelsgistpoeder in een glas schoon water. Laat de patiëntlanguit gaan liggen en bedek zijn ogen zodat er geenlicht bij kan komen. Schakel onmiddellijk een arts in.

1.8 ELEKTRISCHE SCHOKA. Deze compressor moet worden geïnstalleerd enonderhouden in volledige overeenstemming met de inhet betreffende land geldende nationale en Europesewetten, normen, regels en voorschriften, met inbegripvan alle regels, voorschriften en richtlijnen inzakeelektriciteit en aardleidingen. Installatie en onderhoudmogen uitsluitend door gekwalificeerd, speciaaldaarvoor opgeleid en met dit werk belast personeelworden uitgevoerd.

B. Houd alle lichaamsdelen en alle handbediendewerktuigen of andere geleidende voorwerpen uit debuurt van toegankelijke stroomvoerende onderdelenvan het elektrisch systeem. Houd droge voeten, loopen sta alleen op isolerende oppervlakken en raakGEEN ENKEL ander onderdeel van de compressoraan ti jdens het verrichten van instel- ofreparatiewerkzaamheden aan toegankeli jkestroomvoerende onderdelen van het elektrischsysteem. Voer deze werkzaamheden uitsluitend metéén hand uit om het risico dat de stroom door het hartloopt zoveel mogelijk te beperken.

3

Hoofdstuk 1

VEILIGHEID

C. Voer reparatiewerkzaamheden uitsluitend uit inschone, droge, goed verlichte en goed geventileerderuimten.

D. Laat de compressor NOOIT onbewaakt achter metopenstaande schakelkasten. Mocht dit tochnoodzakeli jk zi jn, dan moet de gehelestroomvoorziening worden uitgeschakeld, vergrendelden van een waarschuwingsetiket worden voorzien,zodat anderen niet onverhoopt de installatie weer vanstroom kunnen voorzien.

E. Trek de stekker(s) uit het stopcontact, vergrendelde stroomvoorziening en voorzie deze van eenwaarschuwingsetiket voordat begonnen wordt met hetrepareren of instellen van draaiendemachineonderdelen, en voordat wordt gewerkt metniet-geaarde stroomkabels.

F. Als de compressor geïnstalleerd is moeten voor hetstarten alle uitschakelsystemen droog worden getest.

1.9 OPHEFFENA. Indien de compressor is uitgerust met een hefoog,hef de machine dan hieraan op. Is er geen hefoogaanwezig, hef de compressor dan op met behulp vanhijsbanden. Compressoren die per helikoptergetransporteerd worden mogen niet aan het hijsoogworden opgehangen. Gebruik in dat geval hijsbanden.In alle gevallen moeten bij het heffen en transporterenalle geldende nationale en Europese wetten, normen,regels en voorschriften inachtgenomen worden.

B. Inspecteer alle bevestigingspunten op gebarstenlasnaden, gebarsten, verbogen, verroeste ofanderszins aangetaste onderdelen en loszittendeschroeven of moeren voordat met het opheffen wordtbegonnen.

C. Controleer of de totale hefinrichting, inclusiefhijsbanden, bevestigingssystemen en ondergrond,volledig werd geïnspecteerd, in goede staat vanonderhoud verkeert en een nominale capaciteit bezitdie minimaal geli jk is aan het gewicht van decompressor. Mocht er twijfel bestaan omtrent hetgewicht van de compressor, dan dient deze voor hetopheffen te worden gewogen.

D. Zorg ervoor dat de hefhaak is voorzien van eenveil igheidsslot of een equivalentebeveil igingsinrichting, en volledig aangri jpt envergrendeld is op hijsoog of hijsbanden.

E. Gebruik geleidingstouwen of een equivalentsysteem om te voorkomen dat de compressor tijdenshet heffen gaat draaien of zwaaien.

F. Probeer NOOIT de compressor bij harde wind opte heffen.

G. Houd alle personeel buiten het bereik van decompressor zolang deze in de lucht hangt.

4

H. Hef de compressor niet hoger op dan noodzakelijkis.

I. Zorg ervoor dat de operator die het hijssysteembedient de compressor voortdurend bewaakt zolangdeze in de lucht hangt.

J. Zet de compressor uitsluitend neer op een vlakkeondergrond die het gewicht van de machine en dienslaadeenheid veilig kan dragen.

K. Bij het transporteren van de compressor met eenvorkheftruck moeten de daarvoor bestemdevorkopeningen worden gebruikt. Indien deze nietaanwezig zi jn, gebruik dan een pallet ( indienaanwezig). In afwezigheid van zowel vorkopeningenals pallet, moet ervoor gezorgd worden dat decompressor stabiel op de vorken staat en goed inevenwicht is voordat de machine wordt opgeheven ofgetransporteerd.

L. Zorg ervoor dat de vorken volledig onder demachine zijn geschoven en naar achteren zijn geklaptvoordat de compressor wordt opgeheven ofgetransporteerd.

M. Hef bij gebruik van een vorkheftruck decompressor niet hoger op dan noodzakelijk is omobstakels op de vloer te vermijden. Neem bij hetverrijden, en speciaal in bochten, de gebruikelijkeminimumsnelheid in acht.

N. Controleer of de op pallet gemonteerdecompressoren stevig op de pallet vastgebout ofanderszins bevestigd zi jn voordat ze met eenvorkheftruck worden opgeheven of getransporteerd.Probeer NOOIT een compressor die niet stevig op zijnpallet is bevestigd met behulp van een vorkheftruck tetransporteren, aangezien door oneffenheden in devloer of plotseling remmen de compressor kanomvallen, wat ernstig lichamelijk letsel of materiëleschade tot gevolg kan hebben.

O. Als op de motor van de compressor een hijsringaanwezig is, gebruik deze dan NOOIT om de helecompressorinstallatie aan op te heffen.

1.10 INSLUITING VAN PERSONENA. Als de omkasting van de compressor ruim genoegis voor een persoon en het noodzakelijk is deze tebetreden voor onderhoud of instelling, moeten, voordathiertoe wordt overgegaan, de andere personeelsledenhiervan in kennis worden gesteld, of moet detoegangsdeur van een waarschuwingsetiket wordenvoorzien en in open stand worden vergrendeld om tevoorkomen dat anderen de deur dichtdoen envergrendelen terwijl er iemand binnen is.

B. Controleer of er niemand meer in de compressoraanwezig is voordat de toegangsdeuren wordengesloten en vergrendeld.

Hoofdstuk 2

BESCHRIJVING

2.1 INLEIDINGUw nieuwe Sullair dompelgesmeerde rotatieschroef-luchtcompressor staat garant voor maximalebedrijfszekerheid en minimaal onderhoud.

In vergelijking met andere compressoren is het Sullairrotatieschroefblok uniek vanwege zijn mechanischebetrouwbaarheid: “geen slijtage” en “geen inspectie” vande interne blokonderdelen.

Lees Hoofdstuk 7 (Onderhoud) en constateer hoeverrassend eenvoudig het is om ervoor te zorgen dat uwluchtcompressor steeds optimaal en met het besterendement werkt.

2.2 BESCHRIJVING VAN ONDERDELENFiguren 2-1 en 2-2 geven een duidelijk overzicht van decomponenten en samengestelde delen van decompressor. De complete machine bestaat uit eencompressor, een elektromotor, een starter, eeninlaatsysteem van de compressor, eenpersleidingsysteem van de compressor, een koel- ensmeersysteem, een capaciteits-controlesysteem, eeninstrumentenpaneel, een nakoeler en eengecombineerde afscheider/vanger. Al deze onderdelenzijn gemonteerd op een stalen frame.

Op de luchtgekoelde modellen stuwt een ventilator dekoellucht via de motor door de gecombineerdenakoeler/vloeistofkoeler zodat de perslucht en dekoelvloeistof van hun compressiewarmte wordenontdaan.

Op de watergekoelde modellen zi jn mantel enleidingwarmtewisselaars op het compressorframegemonteerd. De koelvloeistof wordt door dewarmtewisselaar gevoerd waar zi j van haarcompressiewarmte ontdaan wordt. Een anderesoortgelijke warmtewisselaar zorgt voor nakoeling van deperslucht.

Beide systemen (luchtgekoeld en watergekoeld) zijnservicevriendelijk. Onderdelen als vloeistoffilters enregelventielen zi jn gemakkeli jk bereikbaar. Deinlaatluchtfilter is eveneens goed toegankelijk voorservice.

2.3 SULLAIR COMPRESSORBLOK. BESCHRIJVING VANDE WERKINGSullair luchtcompressoren zijn uitgerust met een Sullairéén-traps, dompelgesmeerd, volumetrischcompressorblok. Dit type compressor levert eentrillingvrije continu-compressie die volledig aan uw eisenvoldoet.

Op Sullair compressoren is onderhoud eninspectie van interne blokonderdelen niettoegestaan overeenkomstig debepalingen van het garantiebewijs.

Sullair 24KT-compressoren zijn gevuld met een vloeistofdie niet vaak ververst hoeft te worden. Gebruik bij het

OPMERKING

Figuur 2-1 Sullair rotatieschroef-luchtcompressor – uitvoering met luchtkoeling

PRESSOSTAATDRUKREGELAAR

MINIMUMDRUKVENTIEL/TERUGSLAGKLEP

INLAATLUCHTFILTER

ONTLUCHTVENTIEL

LUCHTINLAATKLEP

AFSCHEIDERTANK

MAGNEETVENTIELVLOEISTOFFILTER

THERMOSTAATKLEP

VLOEISTOFKOELER

NOODSTOP

5

Hoofdstuk 2

BESCHRIJVING

verversen van de vloeistof uitsluitend Sullair 24KT-vloeistof.

Bij vermenging met anderesmeermiddelen in het compressorblokvervalt elke garantie!

Sullair adviseert bij de eerste filterwisseling een monstervan de 24KT-vloeistof te nemen en dit naar fabriek op testuren voor analyse. Deze service is gratis. Eenmonsterset met gebruiksaanwijzing en een bakjevoorzien van uw naam en adres worden bij decompressor geleverd. De gebruiker ontvangt dan eenanalyserapport met aanbevelingen.

De vloeistof wordt in grote hoeveelheden in hetcompressorblok gespoten en daar direct met de luchtvermengd terwij l de draaiende rotoren de luchtcomprimeren. De vloeistofstroom heeft drie basisfuncties:

1. Koelen: de vloeistof houdt de sti jging van deluchttemperatuur die met de compressiewarmte gepaardgaat onder controle.2. Afdichten: tussen rotoren en stator, en tussen derotoren onderling.

3. Smeren: de vloeistof vormt een smeermiddelfilmtussen de rotoren waardoor de ene rotor rechtstreeks deandere rotor (losse rotor) aandrijft.

WAARSCHUWING!

6

Na het verlaten van het compressorblok wordt hetsamengeperste lucht/vloeistofmengsel gescheiden. Deperslucht stroomt via nakoeler en afscheider naar depersluchtaansluiting, terwijl de vloeistof wordt nagekoeldom daarna weer ingespoten te worden.

2.4 KOEL- EN SMEERSYSTEEM VAN DE COMPRESSOR.BESCHRIJVING VAN DE WERKINGZie de figuren 2-3A en 2-3B. Het koel- en smeersysteem(uitvoering met luchtkoeling) bestaat uit een ventilator,een dubbelas-aandrijfmotor, een nakoeler van hettype radiator, een vloeistofkoeler, een vloeistoffilter inde hoofdleiding, een thermostaatklep enverbindingsleidingen en –slangen. Bij uitvoeringen metwaterkoeling komen twee mantel- enleidingwarmtewisselaars in de plaats van de hierbovenvermelde radiatorkoeler.

De circulatie ontstaat door het alt i jd aanwezigedrukverschil waardoor de vloeistof van de hogedrukzonein de afscheidertank naar een zone met lagere druk inhet compressorblok vloeit.De vloeistof vloeit van de bodem van de afscheidertanknaar de thermostaatklep. De thermostaatklep staatvolledig open als de vloeistoftemperatuur lager is dan77°C. De vloeistof vloeit door de thermostaatklep en dehoofdfilter naar het compressorblok, waar het smeert,koelt, en het rotorpaar en de compressiekamer afdicht.

Naarmate de temperatuur ten gevolge van decompressiewarmte boven de 77°C stijgt begint de

Figuur 2-2 Sullair rotatieschroef-luchtcompressor – uitvoering met waterkoeling

PRESSOSTAATDRUKREGELAAR

MINIMUMDRUKVENTIEL/TERUGSLAGKLEP

INLAATLUCHTFILTER

ONTLUCHTVENTIEL

LUCHTINLAATKLEP

AFSCHEIDERTANK

MAGNEETVENTIELVLOEISTOFFILTER

WATERREGELKLEP

VLOEISTOFKOELER

NAKOELER

Hoofdstuk 2

BESCHRIJVING

Figuur 2-3A - Compressorvloeistofkoeling / smeer- en persleidingsysteem – uitvoering met luchtkoeling.

COMPRESSORBLOK

KOEL/SMEERSYSTEEM

AFSCHEIDERTANK

VLOEISTOFFILTER

THERMOSTAATKLEP

VLOEISTOFKOELER

PERSLEIDINGSYSTEEM

MINIMUMDRUKVENTIEL/TERUGSLAGKLEP

AFSCHEIDERTANK

CONDENSAATAFSCHEIDER

NAKOELER

COMPRESSORBLOK

VLOEISTOF

LUCHT

VLOEISTOF/LUCHT

VLOEISTOF

LUCHT

VLOEISTOF/LUCHT

7

Hoofdstuk 2

BESCHRIJVING

Figuur 2-3B - Compressorvloeistofkoeling / smeer- en persleidingsysteem – uitvoering met waterkoeling.

KOEL/SMEERSYSTEEM

COMPRESSORBLOK

AFSCHEIDERTANK

WATERREGELKLEP

VLOEISTOFKOELER

VLOEISTOFFILTER

PERSLEIDINGSYSTEEM

MINIMUMDRUKVENTIEL/TERUGSLAGKLEP

AFSCHEIDERTANK

CONDENSAATAFSCHEIDER

NAKOELER

COMPRESSORBLOK

VLOEISTOF

LUCHT

VLOEISTOF/LUCHT

VLOEISTOF

LUCHT

VLOEISTOF/LUCHT

8

Hoofdstuk 2

BESCHRIJVING

thermostaatklep dicht te gaan en vloeit een deel van devloeistof door de koeler. Van de koeler stroomt devloeistof via de hoofdfilter naar het compressorblok.

Een deel van de vloeistof die naar het compressorblokstroomt wordt naar de anti-frictielagers gevoerd waaropde rotoren in het compressorblok rusten. Voordat devloeistof het compressorblok binnenkomt wordt het doorde vloeistoffilter geleid zodat de lagers van schoonsmeermiddel voorzien worden.

De vloeistoffilter heeft een uitwisselbare filterpatroon eneen geïntegreerde druk-bypassklep. Een service-indicatorop het instrumentenpaneel geeft rood aan alsfilteronderhoud noodzakelijk is. De drukinstelling vandeze indicator is lager dan die van de bypassklep. Dezeindicator moet worden afgelezen als de compressor opvolle systeemdruk draait.

Bij watergekoelde compressoren wordt door middel vaneen waterdoorstroomregelklep (niet afgebeeld) dedoorstroomhoeveelheid van het koelwater geregeldafhankelijk van de gewenste temperatuur bij verschillendebelastingen van de compressor. Dezelfde klep sluittevens automatisch de watertoevoer af als de compressoruitgeschakeld wordt. Verder zijn de watergekoeldemodellen uitgerust met een pressostaat die verhindert datde machine werkt bij inadequate waterdruk.

2.5 PERSLEIDINGSYSTEEM VAN DE COMPRESSOR. BESCHRIJVING VAN DE WERKINGZie figuur 2-3A en 2-3B. Het compressorblok stuwt hetsamengeperste lucht/vloeistof-mengsel in deafscheidertank.

De afscheider heeft drie functies:1. Hij werkt als primaire lucht/vloeistof-afscheider.2. Hij dient als reservoir voor de compressorvloeistof.3. Hij bevat de eind lucht/vloeistof-afscheider.

Het samengeperste lucht/vloeistof-mengsel komt deafscheider binnen en wordt tegen de binnenkeerplaatgeleid. De stroomrichting wordt veranderd en destroomsnelheid aanzienlijk verminderd, waardoor de grotevloeistofdruppels naar de bodem van de afscheidertankvallen. De in de samengeperste lucht overgeblevenvloeistof wordt op het oppervlak van de afscheiderpatroonopgevangen als de samengeperste lucht door deafscheider stroomt. Een retourleiding (of zuigleiding)verbindt de bodem van de afscheiderpatroon met deinlaatzone van het compressorblok. De op de bodem vande afscheider samengestroomde vloeistof wordt door hetdrukverschil tussen afscheider en compressoringangterug naar de compressor gestuwd. Door een peilglas inde retourleiding kan deze vloeistofstroom geobserveerdworden. Tevens is er een opening in de retourleiding(voorzien van een zeef) om een goede doorstroom tegaranderen. Een tweede afscheiderpatroon metafzonderlijke retourleiding, zeef, peilglas en openingreduceert het vloeistofrestpercentage tot minder dan 2ppm (deeltjes per miljoen). Een service-indicator op hetinstrumentenpaneel geeft rood aan bij abnormaal

drukverlies ter plaatse van de afscheider. Dan moet deafscheiderpatroon verwisseld worden. Deze indicatormoet worden afgelezen als de compressor volbelastdraait.

Een stroomafwaarts van de afscheider gemonteerdminimumdrukventiel/terugslagklep zorgt in alleomstandigheden voor een minimumdruk van 3,8 bar in deafscheidertank. Deze druk is noodzakelijk voor het correctscheiden van lucht en vloeistof, en om een goedevloeistofcirculatie te garanderen.

Een in het minimumdrukventiel/terugslagklepgeïntegreerde eindterugslagklep voorkomt dat erperslucht terugstroomt naar de afscheidertank als decompressor wordt uitgeschakeld of tijdens het onbelastdraaien van de compressor.

Een veil igheidsventiel (aan de natte kant van deafscheider) is ingesteld om open te gaan zodra de druk inde afscheidertank de nominale tankdruk overschrijdt. Eenthermostaat schakelt de compressor uit als depersleidingtemperatuur 113°C bereikt.

Verwijder NOOIT doppen, stoppen ofandere onderdelen als de compressor inbedrijf is of onder druk staat.Schakel de compressor uit en blaas alleinterne druk af voordat er welkewerkzaamheden dan ook aan decompressor worden uitgevoerd.

Het navullen van vloeistof in de afscheidertank geschiedtvia een vuldop die laag op de tank is aangebracht om tevoorkomen dat de tank te ver wordt gevuld. Door middelvan een peilglas kan de operator de vloeistofstand in detank bewaken.

WAARSCHUWING!

2.6 REGELSYSTEEM. BESCHRIJVING VAN DE WERKING- STANDAARD ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERINGZie figuur 2-4. Het regelsysteem van de compressorstemt de luchttoevoer naar de compressor af op dehoeveelheid gebruikte perslucht. Bij eennetleidingoverdruk van ongeveer 0,7 bar blaast hetregelsysteem van de compressor automatisch druk af enreduceert zo het energieverbruik bij onbelast bedrijf. Hetregelsysteem bestaat uit een inlaatklep (gesitueerd opde luchtinlaat van de compressor), een ontluchtventiel,een magneetventiel, een pressostaat, en eendrukregelaar. Het regelsysteem wordt hieronderbeschreven voor elk van de vier verschil lendewerkingsfasen van de compressor. De hiernavolgenderichtlijnen zijn van toepassing op alle compressoren uit deseries LS-10. Voor de duidelijkheid is hier het voorbeeldgenomen van een compressor met een werkdrukbereikvan 7,9 tot 8,6 bar. Compressoren met anderedrukbereiken werken op dezelfde manier, alleen zijn deaangegeven drukwaarden verschillend.

9

Hoofdstuk 2

BESCHRIJVING

Figuur 2-4 Regelsysteem

LUCHTINLAATKLEP

ONTLUCHTVENTIEL

TERUGSLAGKLEP

AFSCHEIDERTANK

NAAR PERSLUCHTUITGANG

MAGNEETVENTIEL

PRESSOSTAAT

NAAR NETDRUKMETER

DRUKREGELAAR

OPENING

ZEEF

TWEEWEGKLEP

NAAR PRIMAIRE AFSCHEIDERINDICATOR

10

Hoofdstuk 2

BESCHRIJVING

AANLOOP - 0 TOT 3,5 BARAls de START-knop van de compressor ingedrukt wordt,stijgt de druk in de afscheidertank snel van 0 tot 3,5 bar.Gedurende die t i jd zi jn de drukregelaar en hetmagneetventiel dicht, staat de inlaatklep helemaal openals gevolg van de luchttoevoerstroom, en werkt decompressor op volle nominale capaciteit. In deze fase isde stijgende druk in de compressor gescheiden van depersluchtleiding door middel van een minimumdrukventieldat is ingesteld op ongeveer 3,5 bar.

NORMAAL BEDRIJF - 3,5 TOT 7,9 BARAls de luchtdruk boven de 3,5 bar sti jgt gaat hetminimumdrukventiel open en wordt er samengeperstelucht naar de persluchtaansluiting geleverd. Vanaf datmoment wordt de netdruk voortdurend bewaakt doormiddel van een netdrukmeter en een pressostaat diemeestal is ingesteld op 8,6 bar. De drukregelaar en hetmagneetventiel blijven in deze fase dicht. De inlaatklepblijft volledig open staan om maximale capaciteit mogelijkte maken.

MODULEERFUNCTIE - 7,9 TOT 8,6 BARAls er minder perslucht dan de nominale capaciteit wordtgebruikt, stijgt de netdruk tot boven de 7,9 bar. Dedrukregelaar gaat geleidelijk open, zodat de luchtdruk viade regelleiding tegen de zuiger van de inlaatklep drukt.Hierdoor gaat de inlaatklep gedeeltelijk dicht zodat dehoeveelheid in de compressor aangezogen luchtverminderd wordt totdat deze overeenkomt met dehoeveelheid gebruikte perslucht. Het regelsysteem werktcontinu op deze manier, tussen de grenswaarden 7,9 tot8,6 bar zodat de productie perfect op de variërendepersluchtbehoefte wordt afgestemd.

De drukregelaar is voorzien van een opening om bij hetregelen van de stand van de inlaatklep kleinehoeveelheden lucht op de omgevingslucht af te voeren.Via deze opening wordt ook het uit de regelleidingenafkomstige vocht afgevoerd.ONBELAST - BOVEN 8,6 BAR NETDRUKAls er geen perslucht wordt gebruikt stijgt de netdruk totde insteldruk (uitschakeldruk) van de pressostaat. Depressostaat gaat open en onderbreekt destroomvoorziening van het magneetventiel. Daarbij laathet magneetventiel droge afscheidertankdruk of netdrukdoor een tweewegklep stromen en direct tegen de zuigervan de inlaatklep drukken waardoor deze gesloten blijft.Tegelijkertijd stuurt het magneetventiel een pneumatischsignaal naar het ontluchtventiel. Het ontluchtventiel opentde afscheidertank op de omgevingslucht waardoor detankdruk gereduceerd wordt tot ongeveer 1,7 a 1,9 bar.De terugslagklep in de persluchtleiding voorkomt dat ernetdruk terugstroomt naar de afscheidertank.

Als de netdruk daalt tot de onderste instelwaarde(inschakeldruk) van de pressostaat (gewoonlijk 7,9 bar),gaat de pressostaat dicht en kri jgt het 3-weg-magneetventiel weer stroom waardoor het ontluchtventieldichtgaat. Het opnieuw bekrachtigde magneetventielvoorkomt dat de druk de inlaatklep bereikt. De inlaatklepstaat helemaal open en de compressor levert op volle

nominale capaciteit. Als de druk weer stijgt schakelt dedrukregelaar over op normaal bedrijf (zie hierboven).

In perioden waarin geen perslucht hoeft te wordengeleverd wordt de “Dual-Control”-optie gebruikt. Met dezeoptie schakelt de compressor automatisch uit als er geenpersluchtbehoefte is en weer in zodra depersluchtbehoefte weer aanwezig is.

2.7 REGELSYSTEEM. BESCHRIJVING VAN DE WERKING- SUPERVISOR IIZie figuur 2-4. Het regelsysteem van de compressorstemt de luchttoevoer naar de compressor af op dehoeveelheid gebruikte perslucht. Het capaciteits-controlesysteem bestaat uit een magneetventiel, eenregelaar en een inlaatklep. Het regelsysteem wordthieronder beschreven voor elk van de vier verschillendewerkingsfasen van de compressor. De hiernavolgenderichtlijnen zijn van toepassing op alle compressoren uit deseries LS-10 met optionele Supervisor II. Voor deduidelijkheid is hier het voorbeeld genomen van eencompressor met een werkdrukbereik van 6,9 tot 7,6 bar.Compressoren met andere drukbereiken werken opdezelfde manier, alleen zijn de aangegeven drukwaardenverschillend.

AANLOOP - 0 TOT 3,5 BARAls de START-toets (“ I ”) van de compressor ingedruktwordt, stijgt de afscheidertankdruk snel van 0 tot 3,4 bar.De compressor draait eerst onbelast en gaat dan over opvolbelast bedrijf als het maximumtoerental wordt bereikt.Gedurende die t i jd zi jn de drukregelaar en hetmagneetventiel dicht, staat de inlaatklep helemaal openen werkt de compressor op volle nominale capaciteit. Indeze fase is de sti jgende druk in de compressorgescheiden van de persluchtleiding door middel van eenminimumdrukventiel dat is ingesteld op ongeveer 3,4 bar.

VOLBELAST BEDRIJF - 3,4 TOT 6,9 BARAls de persluchtdruk boven de 3,4 bar stijgt gaat hetminimumdrukventiel open en wordt er samengeperstelucht naar de persluchtaansluiting geleverd. Vanaf datmoment wordt de netdruk voortdurend bewaakt door deSupervisor. De drukregelaar en het magneetventielblijven in deze fase dicht. De inlaatklep blijft volledig openstaan zolang de compressor op 6,9 bar of lager draait.

MODULEERFUNCTIE - 6,9 TOT 7,6 BARAls er minder perslucht dan de nominale capaciteit wordtgebruikt, stijgt de netdruk tot boven de 6,9 bar. Dedrukregelaar gaat geleidelijk open, zodat er luchtdruktegen de inlaatregelklep drukt en de hoeveelheid in decompressor aangezogen lucht verminderd wordt totdatdeze overeenkomt met de hoeveelheid gebruikteperslucht. Het regelsysteem werkt continu op dezemanier, tussen de grenswaarden 6,9 tot 7,6 bar zodat deproductie perfect op de variërende persluchtbehoeftewordt afgestemd.

De drukregelaar is voorzien van een opening om bij hetregelen van de stand van de inlaatklep kleinehoeveelheden lucht op de omgevingslucht af te voeren.

11

Hoofdstuk 2

BESCHRIJVING

Via deze opening wordt ook het uit de drukregelaarafkomstige vocht afgevoerd.

ONBELAST BEDRIJF - BOVEN 7,6 BARAls er weinig of geen perslucht wordt gebruikt blijft denetdruk verder stijgen. Als de netdruk boven 7,6 bar stijgtdoet de Supervisor de bekrachtiging van hetmagneetventiel wegvallen zodat de afscheiderdrukrechtstreeks de inlaatklep sluit. Tegelijkertijd stuurt hetmagneetventiel een pneumatisch signaal naar hetontluchtventiel. Het ontluchtventiel opent op deomgevingslucht waardoor de afscheidertankdrukgereduceerd wordt tot ongeveer 1,7 à 1,9 bar. Deterugslagklep in de persluchtleiding voorkomt dat ernetdruk terugstroomt naar de afscheidertank.

Als de netdruk daalt tot de onderste instelwaarde(inschakeldruk: meestal 6,9 bar op lagedrukcompressoren (“ L ”), 8,0 bar op hogedruk compressoren(“ H ”), 9,7 bar op “HH”-compressoren en 12,0 bar op “XH ”-compressoren) bekrachtigt de Supervisor hetmagneetventiel waardoor het ontluchtventiel dichtgaat.Het opnieuw bekrachtigde magneetventiel voorkomt datde netdruk de inlaatregelklep bereikt. Als de druk weerstijgt schakelt de drukregelaar over op normaal bedrijf (ziehierboven).

AUTOMATISCH BEDRIJFBij toepassingen waarbij perioden optreden waarin geenperslucht hoeft te worden geleverd zorgt de AUTO-MATISCHE FUNCTIE van de Supervisor ervoor dat decompressor (met tijdvertraging) uitschakelt als er geenpersluchtbehoefte is en weer inschakelt zodra depersluchtbehoefte weer aanwezig is.

2.8 LUCHTINLAATSYSTEEM. BESCHRIJVING VAN DEWERKINGZie figuur 2-5. Het inlaatsysteem van de compressorbestaat uit een droge luchtfilter, eenverstoppingsindicator en een luchtinlaatklep.

De verstoppingsindicator (gesitueerd op hetinstrumentenpaneel) geeft rood aan als onderhoud aande luchtfilter noodzakelijk is.

De modulerende luchtinlaatklep van het type paddestoelstemt rechtstreeks de hoeveelheid aangezogen lucht afop de werking van de drukregelaar (zieMODULEERFUNCTIE, paragraaf 2.6 (StandaardElektro/Mechanische uitvoering) of paragraaf 2.7(Optionele Supervisor II). De inlaatklep werkt tevens alseen terugslagklep om omgekeerde rotatie te voorkomenals de compressor uitgeschakeld is.

Het Instituut voor Kunststofbuizenadviseert geen thermoplastbuizen voorhet transport van perslucht of anderesamengeperste gassen toe te passen inblootliggende bovengrondse installaties,zoals blootliggende fabrieksbuizen. (I)

WAARSCHUWING!

12

In PVC-buissystemen mag geen Sullubegebruikt worden, omdat dit de gelijmdeafdichtingen kan aantasten. Anderekunststoffen kunnen eveneens aangetastworden.

(I) Instituut voor Kunststofbuizen,Aanbeveling B, uitgevaardigd op 19januari 1972.

2.9 INSTRUMENTENPANEEL, BESCHRIJVING VAN DEWERKING – STANDAARD ELEKTRO–MECHANISCHECONTROLLERDe elektro–mechanische controller reageert op signalenvan traditionele pressostaatsensoren en zorgt voorstoppen/starten, algemene storingsindicatie, sensorbypass tijdschakeling, ster-driehoekovergangtijdschakeling, en een selecteerbare automatischeherstart na een stroomonderbreking. Een tweedraadsafstandsbediend Stop/Start signaal is voorzien.

Zie Figuur 2-6 voor de plaats van de hier vermeldeonderdelen.

• De afscheidertankdrukmeter bewaakt permanent dedruk in de afscheidertank bij diverse belaste en/ofonbelaste omstandigheden.

• De persleidingtemperatuurmeter bewaakt detemperatuur van de lucht die uit het compressorblokkomt. Zowel bij luchtgekoelde als bij watergekoeldecompressoren is de normale uitlezing ca. 82°C tot 96°C.

• De verstoppingsindicator van de afscheider bewaaktde toestand van de afscheiderpatroon en geeft rood aanals de patroon overmatig verstopt is.

• De verstoppingsindicator van de vloeistoffilterbewaakt de toestand van de filterpatroon van hetlagersmeermiddel en geeft rood aan als de patroonvervangen moet worden.

Figuur 2-5 Luchtinlaatsysteem

INLAATKLEP

LUCHTINLAATFILTER

Hoofdstuk 2

BESCHRIJVING

• De START (I) toets schakelt de compressor IN.

• De STOP (O) toets schakelt de compressor UIT.

• De bedrijfsurenteller registreert het totale aantalbedrijfsuren van de compressor, wat nuttig is voor hetplannen en registreren van servicehandelingen.

• De POWER ON “ ” LED op het instrumentenpaneelgeeft aan dat de compressor stroom krijgt.

• De ON LED geeft aan dat de compressor draait.

• De AUTO " " toets wordt gebruikt voor hetvrijgeven van de automatische bediening.

13

Hoofdstuk 2

BESCHRIJVING

Figuur 2-6 Instrumentenpaneel en controllerpaneel (elektro-mechanische uitvoering)

AFSCHEIDERTANKDRUKMETER

VLOEISTOFFILTERINDICATOR

PERSLEIDINGTEMPERATUURMETER

NETDRUKMETER

PRIMAIREAFSCHEIDERINDICATOR

NOODSTOP

BEDRIJFSURENTELLER

ON LED

BEDIENINGSORGANEN BEDRIJF –START-TOETS

POWER ON LED (VOEDING AAN LED)

STOP-TOETS

AUTO BEDRIJF –AUTO-TOETS

AUTO FUNCTIE LED

14

* PLAATS VAN DRUK- EN TEMPERATUURMEETPUNTEN

Hoofdstuk 3

TECHNISCHE SPECIFICATIES

3.1 TABEL VAN TECHNISCHE SPECIFICATIES

SERIE LS-10 60 HzModel KW CAPACITEIT LENGTE(I) BREEDTE HOOGTE (II) GEWICHT OMKAPPING

(M3/MIN) (MM) (MM) (MM) (KG) MOTOR

H 18 2.89 1448 846 991 2238 ODP/TEFC(8 bar) 22 3.20 1448 846 991 2238 ODP/TEFC

30 4.30 1448 846 991 2513 ODP30 4.28 1588 846 991 2568 TEFC

HH 18 2.35 1448 846 991 2238 ODP/TEFC(19.7 bar) 22 2.83 1448 846 991 2238 ODP/TEFC

30 4.02 1448 846 991 2513 ODP30 4.02 1588 846 991 2568 TEFC

XH 18 2.15 1448 846 991 2238 ODP/TEFC(12 bar) 22 2.55 1448 846 991 2238 ODP/TEFC

30 3.37 1448 846 991 2513 ODP30 3.37 1588 846 991 2568 TEFC

(I) Voor een (open) uitvoering met waterkoeling moet 38 mm bij de lengte, en 25 mm bij de hoogte worden opgeteld.

(II) Een extra lengte van 102 mm is noodzakelijk voor service op de afscheider (229 mm bij uitvoeringen met omkasting).

(III) 113,4 kg voor de omkasting bij het totale gewicht optellen.

SERIE LS-10 50 HzModel KW CAPACITEIT LENGTE(I) BREEDTE HOOGTE (II) GEWICHT OMKAPPING

(M3/MIN) (MM) (MM) (MM) (KG) MOTOR

H 18 2.63 1448 846 991 2238 ODP/TEFC(8 bar) 22 3.34 1448 846 991 2238 ODP/TEFC

30 4.53 1448 846 991 2513 ODP30 4.53 1588 846 991 2568 TEFC

HH 18 2.32 1448 846 991 2238 ODP/TEFC(19.7 bar) 22 2.80 1448 846 991 2238 ODP/TEFC

30 3.88 1448 846 991 2513 ODP30 3.88 1588 846 991 2568 TEFC

XH 18 2.07 1448 846 991 2238 ODP/TEFC(12 bar) 22 2.55 1448 846 991 2238 ODP/TEFC

30 3.26 1448 846 991 2513 ODP30 3.26 1588 846 991 2568 TEFC

OMKAPPING18-22KW - 1524 914 1067 (III) ODP/TEFC40PK/30KW (ODP) - 1524 914 1067 (III) ODP40PK/30KW (TEFC) - 1638 914 1067 (III) TEFC

COMPRESSOR: STANDAARDMODELLENType: RotatieschroefStandaard werkdruk (IV): 6,9 bar (L) 9,7 bar (HH)

7,9 bar (H) (XH) 12 bar (XH)Lagertype: Anti-frictieMax. omgevingstemperatuur (V): 41°CKoeling: Vloeistof onder drukCompressorvloeistof: SULLAIR SULLUBEInhoud afscheidertank: 14,8 literRegelsysteem: Elektropneumatisch

SUPERVISOR II (optioneel)(vervolgen)

(IV) Voor hogere bedrijfsdrukken zijn speciale compressoren leverbaar.

(V) Voor bedrijf bij hogere omgevingstemperaturen zijn speciale compressoren leverbaar.

15

Hoofdstuk 3

TECHNISCHE SPECIFICATIES

(VI) Gebruik van meerfrequentie- en voltagemotoren: de compressoren mogen uitsluitend worden gebruikt met de

gespecificeerde elektrische frequentie- en voltagewaarden.

MOTOR (VI): STANDAARDMODELLENCapaciteit: 25, 30 en 40 PK/ 18, 22 en 30KW

Type: ODP, C-flens, superieure kwaliteitDriefasig, 230/460 60 Hz, 380-415 (400) 50 HzMax. omgevingstemperatuur 40°COpties: 200V en 575VT.E.F.C. OOK IP54

Starter: Magneet of sterdriehoekschakelaar Toerental: Opties: 200V en 575V

60 Hz: 1770 rpm50 Hz: 1475 rpm40PK: 3000 rpm

3.2 SMEERINSTRUCTIESVoor een optimale kwaliteit en een langdurige,ononderbroken werking worden de compressoren uit deseries LS-10 in de fabriek afgevuld en getest met eenlange standtijd smeermiddel.

Bij vermenging met anderesmeervloeistoffen in de compressorvervalt elke garantie.

Indien, om beschikbaarheids- of andere redenen, hetgebruik van andere vloeistoffen noodzakelijk is, volg deaanbevelingen van paragraaf 3.4.

Het Instituut voor Kunststofbuizenadviseert geen thermoplastbuizen voorhet transport van perslucht of anderesamengeperste gassen toe te passen inblootliggende bovengrondse installaties,zoals blootliggende fabrieksbuizen. (I)

In PVC-buissystemen mag geen Sullubegebruikt worden, omdat dit de gelijmdeafdichtingen kan aantasten. Anderekunststoffen kunnen eveneensaangetast worden.

(I) Instituut voor Kunststofbuizen,Aanbeveling B, uitgevaardigd op 19januari 1972.

Het onderhoud van alle andere onderdelen moet worden

WAARSCHUWING!

WAARSCHUWING!

16

uitgevoerd volgens de instructies van deBedieningshandleiding.

In geval van lichte bedrijfsomstandigheden en een hogevochtigheidsgraad waarbij condensaat- enemulsievorming (“ mayonaise ”) kunnen optreden, moetde verversfrequentie van de smeervloeistof verlaagdworden tot maximaal om de 300 bedrijfsuren. Gebruikeen niet-reinigende vloeistof met roest-, oxydatie- enschuimwerende middelen en goede waterafscheidendeeigenschappen.

NOOIT VERSCHILLENDE SOORTEN VLOEISTOFFENMET ELKAAR VERMENGEN.Vervuiling van niet-reinigende minerale vloeistoffen metsporen van reinigende motorvloeistoffen kan leiden totstoringen in de werking zoals schuimvorming en verstoptefilters, openingen of leidingen.

Bij verandering van smeermiddelmerkaltijd eerst het systeem schoonspoelen.

Bij omgevingsomstandigheden die buiten de gegevenwaarden vallen of bij bedrijfsomstandigheden die hetgebruik van smeermiddelen met een langere standtijdnoodzakelijk maken kunt u contact opnemen met Sullairvoor advies.

OPMERKING

3.3 OLIEANALYSEPROGRAMMASullair adviseert de gebruiker deel te nemen aanvloeistofanalyseprogramma’s van de vloeistofleveranciers.Dit kan resulteren in andere vloeistofverversfrequentiesdan die aangegeven in de bedienings-handleiding. Neemcontact op met uw Sullair-dealer voor nadere informatie.

Hoofdstuk 3

TECHNISCHE SPECIFICATIES

3.4 AANBEVELINGEN VOOR VERVERSEN EN ONDERHOUD

SMEERMIDDEL VLOEISTOF VERVERSEN VLOEISTOFFILTER VERVANGEN AFSCHEIDER VERVANGEN

Sullube A,E G,C A,DSullair LLL-4-F A,E G,C A,DSRF 1/4000 B,E G,C B,D24KT F,E G,C A,DCP-4600-32-F B,E G,C B,D

A - om de 8000 bedrijfsuren of één keer per jaar.B- om de 4000 bedrijfsuren of vaker als de omstandigheden dit vereisen.C- Als gemeten drukverlies meer dan 1,3 bar bedraagt.D- Als gemeten drukverlies meer dan 0,7 bar bedraagt.E- Indien vereist volgens vloeistofanalyse of geconstateerde vervuiling.F- Geen verversing vereist bij normale bedrijfsomstandigheden.G Om de 1000 bedrijfsuren.

17

Hoofdstuk 3

TECHNISCHE SPECIFICATIES

Figuur 3-1 Beschrijving – Uitvoeringen met luchtkoeling

LUC

HT

INLA

AT

FIL

TE

R4

MO

NT

AG

E-O

PE

NIN

GE

N

N.B

.:1

FY

SIE

KE

AF

ME

TIN

GE

N Z

IJN

UIT

GE

DR

UK

T IN

MIL

LIM

ET

ER

S

2T

OLE

RA

NT

IE V

OO

R A

LLE

AF

ME

TIN

GE

N: ±

13

mm

3LA

AT

MIN

IMA

AL

915

MM

VR

IJ R

ON

DO

M D

E M

AC

HIN

E V

OO

RB

ER

EIK

BA

AR

HE

ID E

N O

NB

ELE

MM

ER

DE

LU

CH

TC

IRC

ULA

TIE

4E

R M

OE

T W

OR

DE

N G

EZ

OR

GD

VO

OR

EE

N F

UN

DA

TIE

DIE

HE

T G

EW

ICH

T V

AN

DE

INS

TA

LLA

TIE

KA

N D

RA

GE

N E

N S

TIJ

FG

EN

OE

G IS

OM

HE

T C

OM

PR

ES

SO

RF

RA

ME

WA

TE

RP

AS

TE

HO

UD

EN

. HE

T C

OM

PR

ES

SO

RF

RA

ME

MO

ET

WA

TE

RP

AS

WO

RD

EN

VA

ST

GE

ZE

T M

ET

AN

KE

RB

OU

TE

N E

N F

RA

ME

EN

FU

ND

AT

IE M

OE

TE

N O

VE

RA

L U

NIF

OR

M T

EG

EN

ELK

AA

RR

US

TE

N. H

ET

GE

WIC

HT

DA

T O

P D

E B

UIZ

EN

DR

UK

T M

AG

ING

EE

N G

EV

AL

OP

DE

CO

MP

RE

SS

OR

WO

RD

EN

OV

ER

GE

BR

AC

HT

TE

R P

LAA

TS

E V

AN

DE

E

XT

ER

NE

AA

NS

LUIT

ING

EN

.

MO

DE

L‘A

’ LU

CH

TS

TR

OO

M K

OE

LVE

NT

ILA

TO

R

O/C

LK

WK

OLI

EK

OE

LER

/LU

CH

TK

OE

LER

ELE

KT

RIS

CH

E B

ED

IEN

ING

SO

RG

AN

EN

VO

OR

E/M

DU

AL

CO

NT

RO

L U

ITV

OE

RIN

G(S

UP

ER

VIS

OR

II D

E L

UX

E C

ON

TR

OLL

ER

)

IND

ICA

TO

RP

AN

EE

L (E

/M D

UA

L C

ON

TR

OL

VA

RIA

TIE

)M

INIM

UM

DR

UK

VE

NT

IEL

LUC

HT

/OLI

E-

AF

SC

HE

IDE

RT

AN

K

PE

ILG

LAS

LA

AG

OLI

EP

EIL

AF

TA

PK

RA

AN

S

YS

TE

EM

OLI

E

VU

LDO

P

SY

ST

EE

MO

LIE

OLI

EF

ILT

ER

TH

ER

MO

ST

AA

TK

LEP

AA

NS

LUIT

ING

CO

ND

EN

SA

AT

AF

VO

ER

AA

NS

LUIT

ING

LUC

HT

UIT

GA

NG

KLA

NT

LS 1

0 -

25

LS 1

0 -

30

LS 1

0 - 4

0O

OP

OM

KA

PP

ING

MO

TOR

LS 1

0 -

40T

EF

C O

MK

AP

PIN

G M

OT

OR

18

Hoofdstuk 3

TECHNISCHE SPECIFICATIES

Figuur 3-2A Beschrijving – Uitvoeringen met waterkoeling 25 en 30PK/18 en 22KW

LUC

HT

INLA

AT

FIL

TE

R4

MO

NT

AG

E-O

PE

NIN

GE

N

WA

TE

RU

ITG

AN

G

N.B

.:

1F

YS

IEK

E A

FM

ET

ING

EN

ZIJ

N U

ITG

ED

RU

KT

IN M

ILLI

ME

TE

RS

2T

OLE

RA

NT

IE V

OO

R A

LLE

AF

ME

TIN

GE

N: ±

13

mm

3L

AA

T M

INIM

AA

L 9

15

MM

VR

IJ R

ON

DO

M D

E M

AC

HIN

E V

OO

RB

ER

EIK

BA

AR

HE

ID E

N O

NB

ELE

MM

ER

DE

LU

CH

TC

IRC

ULA

TIE

4E

R M

OE

T W

OR

DE

N G

EZ

OR

GD

VO

OR

EE

N F

UN

DA

TIE

DIE

HE

TG

EW

ICH

T V

AN

DE

INS

TA

LLA

TIE

KA

N D

RA

GE

N E

N S

TIJ

F G

EN

OE

G IS

OM

HE

T C

OM

PR

ES

SO

RF

RA

ME

WA

TE

RP

AS

TE

HO

UD

EN

. H

ET

CO

MP

RE

SS

OR

FR

AM

E M

OE

T W

AT

ER

PA

S W

OR

DE

N V

AS

TG

EZ

ET

ME

T A

NK

ER

BO

UT

EN

EN

FR

AM

E E

N F

UN

DA

TIE

MO

ET

EN

OV

ER

AL

UN

IFO

RM

TE

GE

N E

LK

AA

R R

US

TE

N.

HE

T G

EW

ICH

T D

AT

OP

DE

BU

IZE

N D

RU

KT

MA

G I

N G

EE

N G

EV

AL

OP

DE

CO

MP

RE

SS

OR

WO

RD

EN

OV

ER

GE

BR

AC

HT

TE

R P

LA

AT

SE

VA

N D

E E

XT

ER

NE

AA

NS

LUIT

ING

EN

.

ELE

KT

RIS

CH

E B

ED

IEN

ING

SO

RG

AN

EN

VO

OR

E/M

DU

AL

CO

NT

RO

L U

ITV

OE

RIN

G(S

UP

ER

VIS

OR

II D

E L

UX

E C

ON

TR

OLL

ER

)

IND

ICA

TO

RP

AN

EE

L (E

/M D

UA

L C

ON

TR

OL

VA

RIA

TIE

)M

INIM

UM

DR

UK

VE

NT

IEL

LUC

HT

/O

LIE

AF

SC

HE

IDE

RT

AN

K

PE

ILG

LAS

LA

AG

OLI

EP

EIL

AF

TA

PK

RA

AN

S

YS

TE

EM

OLI

EV

ULD

OP

S

YS

TE

EM

OLI

EO

LIE

FIL

TE

RW

AT

ER

UIT

GA

NG

WA

TE

RIN

GA

NG

LUC

HT

NA

KO

ELE

R

OLI

EK

OE

LER

AA

NS

LUIT

ING

CO

ND

EN

SA

AT

AF

VO

ER

AA

NS

LUIT

ING

LUC

HT

UIT

GA

NG

KLA

NT

19

Hoofdstuk 3

TECHNISCHE SPECIFICATIES

Figuur 3-2B Beschrijving – Uitvoering met waterkoeling 40PK/30KW

LUC

HT

INLA

AT

FIL

TE

R4

MO

NT

AG

E-O

PE

NIN

GE

N

WA

TE

RU

ITG

AN

G

N.B

.:

1F

YS

IEK

E A

FM

ET

ING

EN

ZIJ

N U

ITG

ED

RU

KT

IN M

ILLI

ME

TE

RS

2T

OLE

RA

NT

IE V

OO

R A

LLE

AF

ME

TIN

GE

N: ±

13

MM

3L

AA

T M

INIM

AA

L 9

15

MM

VR

IJ R

ON

DO

M D

E M

AC

HIN

E V

OO

RB

ER

EIK

BA

AR

HE

ID E

N O

NB

ELE

MM

ER

DE

LU

CH

TC

IRC

ULA

TIE

4 E

R M

OE

T W

OR

DE

N G

EZ

OR

GD

VO

OR

EE

N F

UN

DA

TIE

DIE

HE

TG

EW

ICH

T V

AN

DE

IN

ST

ALL

AT

IE K

AN

DR

AG

EN

EN

ST

IJF

GE

NO

EG

IS

OM

HE

T C

OM

PR

ES

SO

RF

RA

ME

WA

TE

RP

AS

TE

HO

UD

EN

. H

ET

CO

MP

RE

SS

OR

FR

AM

E M

OE

T W

AT

ER

PA

S W

OR

DE

N V

AS

TG

EZ

ET

ME

T A

NK

ER

BO

UT

EN

EN

FR

AM

E E

N F

UN

DA

TIE

MO

ET

EN

OV

ER

AL

UN

IFO

RM

TE

GE

N E

LK

AA

R R

US

TE

N.

HE

T G

EW

ICH

T D

AT

OP

DE

BU

IZE

N D

RU

KT

MA

G I

N G

EE

N G

EV

AL

OP

DE

CO

MP

RE

SS

OR

WO

RD

EN

OV

ER

GE

BR

AC

HT

TE

R P

LA

AT

SE

VA

N D

E E

XT

ER

NE

AA

NS

LUIT

ING

EN

.

ELE

KT

RIS

CH

E B

ED

IEN

ING

SO

RG

AN

EN

VO

OR

E/M

DU

AL

CO

NT

RO

L U

ITV

OE

RIN

G (

SU

PE

RV

ISO

R II

DE

LU

XE

CO

NT

RO

LLE

R)

IND

ICA

TO

RP

AN

EE

L (E

/M D

UA

L C

ON

TR

OL

VA

RIA

TIE

)M

INIM

UM

DR

UK

VE

NT

IEL

LUC

HT

/O

LIE

AF

SC

HE

IDE

RT

AN

K

PE

ILG

LAS

LA

AG

OLI

EP

EIL

AF

TA

PK

RA

AN

S

YS

TE

EM

OLI

E

VU

LDO

P

SY

ST

EE

MO

LIE

OLI

EF

ILT

ER

WA

TE

RU

ITG

AN

G

WA

TE

RIN

GA

NG

LUC

HT

NA

KO

ELE

R

OLI

EK

OE

LER

AA

NS

LUT

ING

CO

ND

EN

SA

AT

AF

VO

ER

AA

NS

LUIT

ING

LUC

HT

UIT

GA

NG

KLA

NT

20

Hoofdstuk 4

INSTALLATIE

4.1 MONTAGE VAN DE COMPRESSORDe fundatie of onderplaat moet het gewicht van decompressor kunnen dragen, en stijf genoeg zijn om hetcompressorframe waterpas te houden en een correcteuitrichting van de compressor te garanderen. Hetcompressorframe moet waterpas worden vastgezet metankerbouten, en frame en fundatie moeten over hun helelengte uniform tegen elkaar rusten. Het gewicht dat op debuizen drukt mag in geen geval op de compressorworden overgebracht ter plaatse van de externeaansluitingen.

4.2 VENTILATIE EN KOELINGLuchtgekoelde compressoren moeten worden opgesteldin een ruimte waar de luchtstroom in en uit decompressor vrij kan circuleren, om de bedrijfstemperatuurconstant te houden. De minimumafstand tussencompressor en muren moet 1 m bedragen. Om sterkestijging van de omgevingstemperatuur te voorkomen ishet absoluut noodzakelijk voor doeltreffende ventilatie tezorgen.

Bij watergekoelde compressoren is het noodzakelijk dekoelwatertoevoer te controleren. In alle omstandighedenmoet een correcte waterdoorstroom zoals aangegeven inonderstaande tabel 1 - KOELWATERVEREISTENgehandhaafd worden. Deze waarden gelden voor eenvolbelast draaiende compressor met nakoeler. Bij kouderwater of slechts gedeeltelijk belaste compressoren is ietsminder water nodig. Bij warmer water l igt dedoorstroomhoeveelheid echter aanzienlijk hoger.

Tabel 2 - VENTILATIEVEREISTEN vermeldt deventilatievereisten om de compressor bij een normalebedri j fstemperatuur correct te laten draaien. De

ventilatievereiste is het benodigde luchtvolume dat doorde compressor moet stromen om een doeltreffendeventilatie te verzekeren. De gespecificeerde afgegevenwarmte is de hoeveelheid warmte die door de compressorwordt uitgestraald. Deze warmte moet worden afgevoerdom een normale bedrijfstemperatuur te verzekeren. Bijluchtgekoelde compressoren kan deze warmte wordenteruggewonnen en gebruikt voor de verwarming vanbepaalde ruimten, op voorwaarde dat er daarbij geenverder drukverlies ter plaatse van de ventilator optreedt.Neem contact op met uw Sullair-dealer voor advies op hetgebied van warmteterugwinning.

Stel een watergekoelde compressor of luchtgekoeldecompressor met nakoeler NOOIT op in een ruimte waarhij wordt blootgesteld aan temperaturen onder 0°C.

4.3 PERSLUCHTLEIDINGNETDe persluchtleidingen moeten overeenkomstig figuur 4-1gemonteerd worden. Er moet een afsluitklep voorzienworden om de compressor indien noodzakelijk van depersluchtleiding af te kunnen sluiten. Verder dient hethele persluchtleidingnet te worden voorzien vanwateropvang- en condensaatafvoerbuizen.

Het Instituut voor Kunststofbuizenadviseert geen thermoplastbuizen voorhet transport van perslucht of anderesamengeperste gassen toe te passen inblootliggende bovengrondse installaties,zoals blootliggende fabrieksbuizen. (I)

WAARSCHUWING!

Tabel 1 - KOELWATERVEREISTEN (WATERGEKOELDE MODELLEN)

18 KW 22 KW 30 KW21 14,2 17,0 21,8

26,6 18,9 22,7 28,4

WATERTEMP.0°C

WATERDOORSTROOM (I)(LITER/MIN)

(I) De waterdruk moet tussen 1,7 en 5,2 bar liggen.

Motorvermogen KW 18 22 30 18 22 40

Ventilatievereiste m3/h (II) 4250 4250 5950 1220 1220 1220

Ventilatielucht/Afgegeven warmte Kcal/h 19500 22500 29900 2150 2550 3300

Koelwater/Afgegeven warmte Kcal/h 19500 22500 29900

Tabel 2 – VENTILATIEVEREISTEN (I)

WATERGEKOELDLUCHTGEKOELD+NAKOELER

(I) Waarden gebaseerd op: relatieve vochtigheid 100%, omgevingstemperatuur 29°C.

(II) Alleen van toepassing op compressoren met omkapping (blaasventilator).

TYPE KOELING

21

Hoofdstuk 4

INSTALLATIE

In PVC-buissystemen mag geen Sullubegebruikt worden, omdat dit de gelijmdeafdichtingen kan aantasten. Anderekunststoffen kunnen eveneensaangetast worden.

(I) Instituut voor Kunststofbuizen,Aanbeveling B, uitgevaardigd op 19januari 1972.

4.4 CONTROLE KOPPELINGSUITRICHTINGDe koppeling hoeft niet uitgericht te worden.

4.5 CONTROLE VLOEISTOFPEILDe luchtcompressor wordt afgevuld met de juistehoeveelheid vloeistof geleverd. Bij het installeren moethet vloeistofpeil echter wel gecontroleerd worden. Hetvloeistofpeil kan worden gecontroleerd via het peilglasnaast de afscheidertank. De afscheidertank is voldoendegevuld als het vloeistofpeil in het peilglas zichtbaar is alsde compressor in bedrijf is. Het maximumvloeistofpeil ishet peil van de vulopening.

4.6 ELEKTRISCHE VOORBEREIDING - STANDAARDELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERINGDe interne elektrische bedrading wordt in de fabriekuitgevoerd. De door de klant uit te voeren bedrading isbeperkt, maar moet in alle gevallen worden uitgevoerddoor een bevoegde elektricien conform de ISO-norm en

22

overeenkomstig de in het betreffende land geldendenormen en voorschriften op het gebied van elektriciteit, enin het bijzonder wat betreft scheidingsschakelaars,schakelaars met zekering enz. Op aanvraag is bij Sullaireen bedradingsschema beschikbaar ten behoeve van deinstallateur.

De klant moet zorgen voor eenstroomonderbreker die vanaf demachine te zien is.

Een aantal elektrische controles moeten wordenuitgevoerd om een eerste inbedrijfstell ing zonderincidenten te helpen garanderen.

Levensgevaar door elektrische schokbinnenin.Schakel de stroomvoorziening vollediguit voordat het apparaat wordt geopendof voordat onderhoudswerkzaamhedenworden uitgevoerd.

1. Controleer de ingangsspanning. Controleer of debedrading van de compressor berekend is op deingangsspanning.

GEVAAR!

OPMERKING

Figuur 4-1 Netluchtleiding met nakoeler en optionele luchtdroger (standaard)

KRAANKLEPPEN

SULLAIR DROGER

VANGER

WATEROPVANGBUIS

LUCHTUITGANGEN(NOOIT LUCHT AFTAPPENONDER DE HOOFDBUIS)

Hoofdstuk 4

INSTALLATIE

2. Controleer de starter op juiste maat,overbelastingrelais en verwarmingen.3. Controleer alle elektrische aansluit ingen opdichtheid.4. Doe een “droge” test van het elektrische circuit doorde drie (3) motorkabels van de starter los te koppelen.Voorzie de regelcircuits van stroom door op de START-knop (“ I ”) te drukken en controleer allebeveiligingsinrichtingen om er zeker van te zijn dat zij debekrachtiging van de starterspoel doen wegvallen als zetrippen.5. Sluit de drie (3) motorkabels weer aan en schakel demotor enkele malen aan en uit om de draairichting tecontroleren volgens de instructies van paragraaf 4.8.

Het bedradingsschema voorstandaardcompressoren bevindt zichaan de binnenzijde van hetregelsysteem. Bedradingsschema’s vanoptionele compressoren wijken hiervanaf.

OPMERKING

4.7 ELEKTRISCHE VOORBEREIDING - UITVOERING METSUPERVISOR IIDe interne elektrische bedrading wordt in de fabriekuitgevoerd. De door de klant uit te voeren bedrading isbeperkt, maar moet in alle gevallen worden uitgevoerddoor een bevoegde elektricien conform de ISO-norm enovereenkomstig de in het betreffende land geldendenormen en voorschriften op het gebied van elektriciteit,en in het bijzonder wat betreft scheidingsschakelaars,schakelaars met zekering enz. Op aanvraag is bij Sullaireen bedradingsschema beschikbaar ten behoeve van deinstallateur.

Een aantal elektrische controles moeten wordenuitgevoerd om een eerste inbedrijfstell ing zonderincidenten te helpen garanderen.

Levensgevaar door elektrische schokbinnenin.Schakel de stroomvoorziening vollediguit voordat het apparaat wordt geopendof voordat onderhoudswerkzaamhedenworden uitgevoerd.

1. Controleer de ingangsspanning. Controleer of debedrading van de compressor berekend is op deingangsspanning.

GEVAAR!

2. Controleer de juiste maat van de starter enoverbelastingverwarmingen.3. Controleer alle elektrische aansluit ingen opdichtheid.

4. Doe een “droge” test van het elektrische circuit doorde drie (3) motorkabels van de starter los te koppelen.Voorzie de regelcircuits van stroom door op de START-toets (“ I ”) te drukken en controleer allebeveiligingsinrichtingen om er zeker van te zijn dat zij debekrachtiging van de starterspoel doen wegvallen als zetrippen.5. Sluit de drie (3) motorkabels weer aan en schakel demotor enkele malen aan en uit om de draairichting tecontroleren volgens de instructies van paragraaf 4.8.

4.8 CONTROLE MOTORDRAAIRICHTING

De draairichting van de motor moetworden gecontroleerd bij het opstartenvan de compressor. Verwijder hetcompressorpaneel om de draairichtingvan de motor te bekijken.

Nadat de elektrische bedrading is uitgevoerd moet dedraairichting van de motor worden gecontroleerd.Trek de NOODSTOP-knop uit en druk één keer snelachter elkaar op de "I" (START) en de "O" (STOP) knop.Hierdoor slaat de motor heel even aan. Als u vanaf dekant tegenover het compressorblok naar de motor kijkt,moet de as met de wijzers van de klok meedraaien. Alsde as in de verkeerde richting draait moet destroomvoorziening van de starter worden uitgeschakelden moeten twee van de drie voedingskabels wordenverwisseld. Start de motor daarna opnieuw en kijk of dedraairichting goed is. Op de motor is een "Draairichting"pictogram aangebracht waarop de juiste draairichting vande motor/compressor staat aangegeven.

Een andere manier is de Supervisor display op P1 tezetten. Trek de NOODSTOPKNOP uit en druk één keersnel achter elkaar op de "I" (START) en de "O" (STOP)toets. Hierdoor slaat de motor heel even aan. Als dedraairichting van de motor correct is geeft de displayonmiddellijk druk aan. Als er geen druk aanwezig is,draait de motor in de verkeerde richting. Schakel destroomvoorziening van de starter uit en verwissel tweevan de drie voedingskabels. Controleer daarna opnieuwde draairichting zoals hierboven beschreven.

OPMERKING

23

Hoofdstuk 5

BEDIENING – ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING

5.1 ALGEMEENVoor een optimale werking is deze Sullaircompressor voorzien van een automatischonderhouds- en storingsindicatiesysteem. Hieropzijn direct alle eventuele onderhoudspunten en

24

mogelijke storingen af te lezen. Lees voordat u deSullair compressor start eerst zorgvuldig dithoofdstuk en maak u vertrouwd met deregelorganen en indicators (functie, plaats, gebruik).

5.2 FUNCTIE VAN REGELORGANEN - STANDAARD ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING

NOODSTOPKNOP

START " I " TOETS

STOP " O " TOETS

AUTO " "TOETS

BEDRIJFSURENTELLER

NETDRUKMETER

AFSCHEIDERTANKDRUKMETER

PERSLEIDINGTEMPERATUURMETER

VERSTOPPINGSINDICATORVAN LUCHTFILTER

SERVICE-INDICATORVAN VLOEISTOFFILTER

SERVICE-INDICATORVAN AFSCHEIDER

POWER ON “ ” LED

ON (AAN) LED

AUTO LED

PEILGLAS VLOEISTOFPEIL

Als deze schakelaar (naast de controller) wordt ingedrukt,worden alle AC-ingangen op de controller uitgeschakeld enwordt de bekrachtiging van de starter onderbroken. DeSupervisor geeft een storingsmelding (E STOP - NOODSTOP)op de display totdat de knop wordt uitgetrokken en de "O" toetswordt ingedrukt.

Indrukken om compressor IN te schakelen.

Indrukken om compressor UIT te schakelen en het algemenestoringcircuit te resetten.

Om te kiezen tussen continu-bediening (HAND) enautomatische stop/start-bediening (AUTO). Schakelt decompressor automatisch uit als deze onbelast draait gedurendeeen gespecificeerde tijdsperiode (tussen 30 en 60 minuten) (T1).Schakelt de compressor weer in als de pressostaat tript naar deopnieuw-belasten-instelling. Het DUAL CONTROL-systeemwordt vrijgegeven door de schakelaar in AUTO-stand te zetten.

Registreert het totaal aantal uren dat de compressor in bedrijf is.Nuttig voor het plannen en registreren vanonderhoudswerkzaamheden.

Permanente bewaking van de netdruk. Gesitueerd aan de drogekant van de afscheidertank, stroomafwaarts van deterugslagklep.

Permanente bewaking van de druk in de afscheidertank bijdiverse belaste en/of onbelaste gebruiksomstandigheden.

Bewaking van de luchttemperatuur bij de uitgang van hetcompressorblok. Zowel bij lucht- als bij watergekoeldecompressoren ligt de normale uitlezing tussen 82° en 96°C.

Geeft aan wanneer de luchtfilterpatroon vervangen moetworden. De indicator geeft rood aan als het drukverlies terplaatse van de filter te groot is. Voor een accurate uitlezing moetde compressor volbelast draaien.

Geeft aan wanneer de vloeistoffilterpatroon vervangen moetworden. De indicator geeft rood aan als het drukverlies terplaatse van de filter te groot is.

Geeft aan wanneer de afscheiderpatroon vervangen moetworden. De indicator geeft rood aan als het drukverlies bij defilter te groot is. Voor een accurate uitlezing moet de compressorvolbelast draaien.

Geeft aan dat de starter stroom ontvangt.

Geeft aan dat de compressor in bedrijf is.

Geeft aan dat de compressor in AUTO-stand staat.

Bewaking van het vloeistofpeil in de afscheidertank. Devloeistofstand moet in het peilglas zichtbaar zijn. Controleer hetpeil als de compressor uitgeschakeld is. Het maximumpeil is hetpeil van de vulopening. Nooit te ver vullen!

REGELORGAAN OF INDICATOR FUNCTIE

Hoofdstuk 5

BEDIENING – ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING

5.2 FUNCTIE VAN REGELORGANEN - STANDAARD ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING (VERVOLGEN)

PEILGLAS RETOURLEIDING AFSCHEIDER

THERMOSTAATKLEP

MINIMUMDRUKVENTIEL /TERUGSLAGKLEP

THERMOSTAATCOMPRESSOR PERSLEIDING

PRESSOSTAAT WATERDRUK(alleen op watergekoelde compressoren)

VEILIGHEIDSVENTIEL

MODULERENDE INLAATKLEP

DRUKREGELAAR

MAGNEETVENTIEL

PRESSOSTAAT

ONTLUCHTVENTIEL

REGELKLEP WATERDOORSTROOM(alleen watergekoelde compressoren)

T1 (AUTOMATISCHE STOP TIMER)

T2 (BYPASS TIMER)

T3 (STER-DRIEHOEK TIMER)

SW1 AAN/UIT-SCHAKELAAR VOOR HERSTARTEN NASTROOMONDERBREKING

Bewaking van de vloeistofstroom in de retourleiding. Als decompressor volbelast draait moet de vloeistofstroom zichtbaarzijn in het peilglas. Als de compressor onbelast draait, is erweinig of geen vloeistofdoorstroom. Een langzamevloeistofdoorstroom bij volbelast bedrijf duidt erop dat de zeef inde retourleiding gereinigd moet worden.

Regelt de vloeistofdoorstroom naar en rondom de koeler.Handhaaft een minimumbedrijfstemperatuur van 82°C en zorgtervoor dat de compressor bij het starten snel op temperatuurkomt.

Handhaaft een minimumdruk van 3,8 bar in de afscheider vande compressor. De zuiger van de klep verhindert luchtuitlaat uitde afscheidertank als de druk minder dan 3,8 bar bedraagt. Deklep verhindert tevens dat er netdruk terugstroomt naar deafscheidertank tijdens onbelast bedrijf of na het uitschakelen.

Schakelt de compressor uit als de persleidingtemperatuur bovende 113°C stijgt.

Verhindert machinewerking als de waterdruk in de compressorniet correct is.

Blaast de afscheidertankdruk af op de omgevingslucht als dedruk in de tank te hoog wordt. Als dit ventiel in werking treedt,betekent dit dat de hogedrukuitschakelaar verkeerd ingesteld ofdefect is.

Regelt de hoeveelheid lucht die in de compressor wordtaangezogen. Deze hoeveelheid is afhankelijk van dehoeveelheid gebruikte perslucht. Functioneert tevens alsterugslagklep om omgekeerde compressorrotatie bij hetuitschakelen te voorkomen.

Stuurt een druksignaal naar de luchtinlaatklep om deluchtstroom op de behoefte af te stemmen.

Zorgt voor omleiding (bypass) van de drukregelaar, waardoor deinlaatklep dichtgaat als de compressor de maximale werkdrukbereikt. Activeert tevens het ontluchtventiel.

Neemt de netdruk op. Als de netdruk de maximum instelwaardebereikt, stuurt de pressostaat het signaal naar de regelkleppenom de druk in de compressor te verminderen.

Blaast druk uit de afscheidertank af op de omgevingsluchttijdens onbelast gebruik en bij het uitschakelen.

Regelt de waterstroom die nodig is om de compressor opnormale bedrijfstemperatuur te houden.

Instelbaar van drie (3) tot zestig (60) minuten. Gesitueerd op deachterkant van de controller.

Instelbaar van 0 tot 16 seconden. Gebruikt voor bypassen vande waterdrukschakelaar bij het starten. Op nul (O) zetten omdeze functie uit te schakelen. Gesitueerd op de achterkant vande controller.

Instelbaar van nul (0) tot 16 seconden. Overgangstimer ster-driehoekstart. Gesitueerd op de achterkant van de controller.

Als de schakelaar op "ON" staat, start de machine na terugkeervan de voeding in de bedrijfsfunctie die geselecteerd wasvoordat de stroom onderbroken werd, mits het startenvrijgegeven is. Gesitueerd op de achterkant van de controller.

REGELORGAAN OF INDICATOR FUNCTIE

25

Hoofdstuk 5

BEDIENING – ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING

5.3 EERSTE INBEDRIJFSTELLING – STANDAARDELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERINGBij eerste ingebruikname van de compressor moetde hiernavolgende procedure gevolgd worden.

1. Lees zorgvuldig de voorafgaande pagina’s vandeze handleiding.2. Controleer of alle voorbereidingen en controlesdie in het hoofdstuk “Installatie” worden beschrevenzijn uitgevoerd.3. Zet de afsluitklep naar de persluchtleiding opeen kier.4. Schakel de compressor in door op de START-knop ”I” te drukken.5. Controleer de leidingen op eventuele lekkage.6. Doe de afsluitklep langzaam weer dicht encontroleer of de pressostaat correct is ingesteld. Isdit het geval dan blaast de compressor druk af bijde gewenste afblaasdruk. Indien bijstel lennoodzakelijk is, zie in hoofdstuk “Onderhoud” vandeze handleiding onder “instellen regelsysteem”(7.8).

26

7. Bewaak de bedrijfstemperatuur. Als deze hogeris dan 96°C, moet het koelsysteem of de omgevingvan de compressor gecontroleerd worden.8. Bewaak het peilglas in de retourleiding en deservice-indicators.9. Zet de afsluitklep naar de persluchtleiding open.10. Inspecteer de compressor de volgende dagnogmaals op lekkage en temperatuur.

5.4 LATERE INBEDRIJFSTELLINGEN–STANDAARDELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERINGBij latere inbedrijfstellingen moet gecontroleerdworden of het vloeistofpeil in het peilglas zichtbaaris. Daarna kan er op START-knop gedrukt worden.Houd als de compressor in bedri j f is hetinstrumentenpaneel en de service-indicatorsvoortdurend in het oog.

5.5 UITSCHAKELEN VAN DE MACHINE–STANDAARDELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERINGDe compressor wordt uitgeschakeld door op deSTOP (" O ")-knop te drukken.

Hoofdstuk 6

BEDIENING - SUPERVISOR II

Figuur 6-1 Supervisor II Paneel

DISPLAYMELDINGEN GRAFISCHE SYSTEEMDISPLAY

TOETSEN

(VOEDING)

(AAN)

27

Hoofdstuk 6

BEDIENING - SUPERVISOR II

6.1 INLEIDING - SUPERVISOR IIZie figuur 6-1 voor de bediening van uw compressormet de Supervisor II. Het Supervisor II-systeem isvoorzien van een tweeregelige display vooraanduiding van temperatuur, druk en status. Hettoetsenbord wordt gebruikt om de compressor tebedienen, de regelpunten te programmeren en degewenste displays op het scherm te brengen.Controlelampen geven op een processchema aanwelk item wordt gedisplayed. De lampen knipperenals er een storing is op het betreffende onderdeel.

6.2 TOETSENBORDHet toetsenbord wordt gebruikt om de machine tebedienen, de status te displayen en deinstelwaarden te wijzigen. Zie figuur 6-1 bij het lezenvan de hiernavolgende beschrijving van de toetsen.

• Stop - Voor handmatig uitschakelen van demachine. Ook gebruikt voor reset vanstoringsmeldingen.

• Continu - Schakelt de machine in als er geenstoringsmeldingen zijn. Ook gebruikt voor reset vanstoringsmeldingen als de compressor draait.

• Auto - Schakelt de machine in en gaat over opautomatic-functie als er geen storingsmeldingenzijn. Ook gebruikt voor reset van storingsmeldingenals de compressor draait.

• Display - Gebruikt om druk- entemperatuurwaarden en andere statusinformatie ophet scherm te brengen (Zie paragraaf 6.3 - STATUSDISPLAY).

• Logo - Gebruikt voor diverse functies die in devolgende hoofdstukken beschreven worden.

28

• Program - Activeert de programmeerfunctie diehet mogelijk maakt de regelparameters op hetscherm te brengen en te wijzigen (ZiePARAMETERINSTELLING).

• Pijl naar boven - In status-display-functie:gebruikt om van display te veranderen. Inparameter-programmeer-functie: gebruikt ominstelwaarde te verhogen.

• Pijl naar beneden, lampentest - In status-display-functie: gebruikt om van display te veranderen. Inparameter-programmeer-functie: gebruikt ominstelwaarde te verlagen. In standaard display-functie: na een druk op deze toets lichten allelampen drie seconden op.

6.3 STATUS DISPLAYStandaard staan op de onderste regel van dedisplay de netdruk (P2) en depersleidingtemperatuur (T1) aangegeven, en op debovenste regel de status van de machine.Hierna volgt een beschrijving van de diversestatusmeldingen op de LCD-display die aangeven inwelke toestand de compressor zich bevindt:

• STOP - De compressor staat uit.

• STANDBY - De compressor staat uit maar isbedrijfsklaar. Deze status kan het gevolg zijn vaneen stroomonderbreking, of van het aflopen van detijdschakelaar die de machine had stopgezet om afte blazen. OPGELET: de machine kan elk ogenblikweer inschakelen.

• STARTING - De machine probeert te starten.

• OFF LOAD - De machine draait onbelast.

• ON LOAD - De machine draait belast.

• FULL LD - (FULL LOAD) - De machine draaitvolbelast. Deze status wordt alleen gedisplayed alsde machine voorzien is van een volbelastklep enonder sequentiële aansturing draait.

• RMT STOP - (REMOTE STOP) De compressorstaat uit maar is bedrijfsklaar. De machine schakelt

Hoofdstuk 6

BEDIENING - SUPERVISOR II

in als het startcontact door afstandssturing wordtgesloten. OPGELET: de machine kan elk ogenblikweer inschakelen.

• SEQ STOP - (SEQUENCE STOP) De compressorstaat uit maar is bedrijfsklaar. De machine schakeltin als de sequentiële programmering overeenkomtmet de startcriteria. OPGELET: de machine kan elkogenblik weer starten.

De standaarddisplay ziet er als volgt uit:

Als er storingsmeldingen zijn, verschijnen dezeafwisselend met de standaarddisplay op hetscherm. De status van de machine wordtgedurende 2 seconden afgebeeld,

en daarna de storingsmeldingen gedurende 2seconden, Bijvoorbeeld:

Om andere statusinformatie te bekijken drukt u opde DSP-toets. Alle temperatuur- en drukwaardenkunnen op het scherm worden gebracht, evenalsalle andere statusinformatie. Druk op de pijl-naar-boven/pij l-naar-beneden-toetsen om deverschillende gegevens op de display de revue telaten passeren. De pijl naar boven brengt devolgende waarde op de display, de pij l naarbeneden de vorige waarde. Druk op de displaytoetsom terug te keren naar de standaarddisplay.

• Verschildruk afscheider en maximumgrenswaarde. Bij overschri jding van degrenswaarde verschijnt een afscheider-servicevoormelding op de display.

• Druk in afscheidertank en netdruk.

• Druk na de oliefilter (P3)

P1 7,8P2 7,4

∆³P 1 0,3MAX 0,7

T1 HI7,6 82

STOP7,6 82

• Olieverschildruk en minimum grenswaarde. Als dedruk onder de grenswaarde daalt wordt eruitgeschakeld wegens P3 TE LAAG. Deolieverschildruk (∆P3) is gelijk aan P3-P1/2

• Persleidingtemperatuur compressorblok enmaximum grenswaarde. Als de temperatuur degrenswaarde overschrijdt, schakelt de compressoruit wegens T1 HOOG:

• Totaal aantal bedrijfsuren van de compressor.

• Totaal aantal uren dat de compressor belastgedraaid heeft.

• Laatste storingsmelding. Geeft op de eerste regelde laatst opgetreden storing aan hetbedrijfsurenaantal op het moment van de storing.

• Voorlaatste storingsmelding. Geeft op de eersteregel de voorlaatste storing aan en hetbedrijfsurenaantal op het moment van de storing.

T1 HI@2 96

T1 HI@1 112

HRS LOAD000987.0

HRS TOT001234.0

T1 99MAX 113

∆P3 2,8MIN 0,07

P3 7,4

29

Hoofdstuk 6

BEDIENING - SUPERVISOR II

6.4 CONTROLELAMPENIn het voorpaneel van de compressor is eenprocesschema met controlelampen geïntegreerd.Een druk op de lampentest-toets doet alle lampengedurende 3 seconden oplichten. De betekenis vanelke LED wordt hieronder beschreven.

P1 - Bij continu branden: geeft P1-waarde aan. Bijknipperen: geeft aanwezigheid van een storing aan.

P2 - Bij continu branden: geeft P2-waarde aan. Bijknipperen: geeft aanwezigheid van een storing aan.

∆P1 - Bij continu branden: geeft ∆P1-waarde aan.Bij knipperen: geeft aan dat vervanging vanafscheider noodzakelijk is.

∆P2 - Bij branden: geeft aan dat oliefilter vervangenmoet worden.

T1 - Bij continu branden: geeft T1-waarde aan. Bijknipperen: geeft aanwezigheid van een storing aan.

INLAATFILTER - Idem ∆P2.

MOTOR - Bij knipperen: geeft aan dat hetmotoroverbelastingcontact open is gegaan.

POWER ON - Brandt als de Supervisor II wordtvoorzien van 120 VAC-stroom.

ON - Bij continu branden: geeft aan dat decompressor draait. Bij knipperen: geeft aan dat decompressor bedrijfsklaar is maar uitgeschakeldstaat om één van de volgende redenen:startt i jdschakelaar nog niet afgelopen,afstandgestuurde stop of sequentieelgeprogrammeerde stop. De compressor kan elkogenblik weer inschakelen.

AUTO - Bij continu branden: geeft aan dat decompressor in automatic-functie draait. Bijknipperen: geeft aan dat de compressorbedrijfsklaar is maar niet draait om één van devolgende redenen: starttijdschakelaar nog nietafgelopen, afstandgestuurde stop of sequentieelgeprogrammeerde stop. De compressor kan elkogenblik weer inschakelen.

6.5 BEDIENING - INLEIDING Voor een optimale werking is deze Sullaircompressor voorzien van een automatischonderhouds- en storingsindicatiesysteem. Hieropzijn direct alle eventuele onderhoudspunten enmogelijke storingen af te lezen. Lees voordat u deSullair compressor start eerst zorgvuldig dithoofdstuk en maak u vertrouwd met deregelorganen en indicators (functie, plaats, gebruik).

6.6 SUPERVISOR II PARAMETERINSTELLINGDoor op de Programma-toets te drukken kiest u de

30

parameterdisplay- en programmeerfunctie. Om over te gaan naar de volgende parameter drukt u op deProgramma-toets. Om een parameterwaarde teverhogen drukt u op de pijl-naar-boven-toets, of opde logo-toets. Met de logo-toets wordt deparameterwaarde telkens met 10 verhoogd. Om deparameterwaarde te verlagen drukt u op de pijl-naar-beneden-toets.

De parameters verschijnen in de volgende volgordeop het scherm:

• Unload pressure - De druk waarbij de machinedruk afblaast. Bijvoorbeeld, als deze parameter isingesteld op 7,6 bar, blaast de machine druk af alsde netdruk boven 7,6 bar stijgt.

• Load differential - De verschildruk beneden deafblaasdrukwaarde waarbij de machine weer drukbegint op te bouwen. Bijvoorbeeld, als deafblaasdruk is ingesteld op 7,6 bar en debelastingverschildruk is ingesteld op 0,7 bar, begintde machine weer druk op te bouwen als de netdrukonder 6,9 bar daalt.

• P1 Max - Maximumdruk in de afscheidertank. Alsde druk in de afscheidertank boven deze waardestijgt, verschijnt er een storingsmelding en wordt demachine uitgeschakeld.

• Wye to delta transition timer - Tijdschakelaarvoor overgang van ster naar driehoek - Bij directestartrelais is deze parameter ingesteld op 0.

• Restart time - Wachttijd na het inschakelen vande stroom voordat de machine gestart kan worden.Deze wachttijd voorkomt dat er meerdere machinestegelijk starten bij het inschakelen van de stroom,en maakt het mogelijk het starten uit te stellen totdateventuele andere apparatuur gestart is. Als ditvertragingssysteem wordt uitgeschakeld start demachine niet automatisch na het inschakelen vande stroom.

WYE DELT10 SEC

P1 MAX9,3 BAR

LOAD0,7 BAR

UNLOAD7,6 BAR

Hoofdstuk 6

BEDIENING - SUPERVISOR II

• Unload Stop Timer - Als de machine inAUTOMATIC-functie draait, geeft deze parameterde tijd aan die de machine onbelast doorlooptvoordat zij uitschakelt. Als deze tijd is ingesteld opminder dan 15 minuten (bijvoorbeeld 5 minuten),dan kan het voorkomen dat de machine langer dan5 minuten onbelast doorloopt. Dit komt doordat demachine voorzien is van een andere tijdschakelaardie voorkomt dat de machine meer dan vier keerper uur inschakelt.

• Language select - Voor display-informatie heeft ude keus uit Engels, Duits, Spaans, Italiaans enFrans.

• Units - Metrische of Engelse maateenheden.

• Communications ID # - Dit is hetidentificatienummer van een machine binnen eennetwerk. Als er meerdere machines op het netwerkzijn aangesloten moet elke machine een eigenidentificatienummer hebben.

• Communications Baud Rate - Voor allesequentiële programmeringsfuncties moet hier9600 bauds gekozen worden. Voor aangestuurdeof bewakingsfuncties kan de communicatiesnelheidlager zijn.

• Sequence method - Keuze van de methode diegebruikt wordt voor de sequentiële programmering.U heeft de keus uit : DISABLED (UIT), REMOTE(AFSTAND), SLAVE (GESTUURD), HOURS(UREN), COM ID # (MACHINE NR). Zie hetSequencing & Protocol Handboek (zie Lijst vanaanbevolen vervangingsdelen) voor meer

BAUDRATE9600

COM ID #1

UNITSMETRISCH

LANGUAGEENGELS

UNLD TIME15 MIN

RST TIME10 SEC

informatie over deze functies.

• Drain interval - Tijd tussen elke inwerkingtredingvan de afvoerklep.

• Drain time - Tijd dat de afvoerklep in werking is.

• Last Communication Number - (Laatstecommunicatienummer) Alleen gebruikt bi jsequentiële programmering. Zie Sequencing &Protocol Handboek voor meer informatie.

• Lowest Allowable Pressure - (Laagsttoegestane druk) Alleen gebruikt bij sequentiëleprogrammering. Zie Sequencing & ProtocolHandboek voor meer informatie.

• Recovery Time - (Hersteltijd) Alleen gebruikt bijsequentiële programmering. Zie Sequencing &Protocol Handboek voor meer informatie.

• Rotate Time - (Draaitijd) Alleen gebruikt bijsequentiële programmering - eenheden in UREN.Zie Sequencing & Protocol Handboek voor meerinformatie.

• Machine Capacity - (Capaciteit Machine) Alleengebruikt bij sequentiële programmering - eenhedenin m3/min. Zie Sequencing & Protocol Handboekvoor meer informatie.

CAPACITY100

ROTATE50 HOURS

RECOVER10 SEC

LOWEST6,2 BAR

LAST COM3

DRN TIME1SEC

DRN INTV10 MIN

SEQUENCEHOURS

31

Hoofdstuk 6

BEDIENING - SUPERVISOR II

• Sequence Hours - (Sequentie-uren) Alleengebruikt bi j sequentiële programmering. ZieSequencing & Protocol Handboek voor meerinformatie.

6.7 BEDIENING VAN DE COMPRESSORDe bedrijfsparameters moeten zijn ingevoerdvoordat de compressor in werking wordt gesteld.Zie de vorige paragraaf voor details overparameterinstelling.

HANDBEDIENINGAls de machine op handbediening staat, draait decompressor continu zolang temperatuur en drukbinnen de vastgestelde bedrijfswaarden blijven ende motoroverbelasting- en noodstopcontacten nietgetript zijn. Door op de “I”-toets te drukken wordtde compressor ingeschakeld en op handbedieninggezet. Als de compressor al draait, maar inautomatic-functie, wordt door een druk op de “I”-toets op handbediening overgeschakeld. Als er opde “I”-toets wordt gedrukt terwijl de machine ophandbediening staat, schakelt de Supervisor hetalgemene-storing-relais uit, als dat geactiveerdwas, en wist alle service-indicators.

Om de compressor uit te schakelen drukt u op de“O”-toets. Als de compressor al uitgeschakeld isals er op de “O”-toets gedrukt wordt, wordt hetalgemene-storing-relais uitgeschakeld (als ditgeactiveerd was) en probeert hetSupervisorsysteem alle storingsmeldingen enservice-indicators te wissen. In welke fase decompressor zich ook bevindt, door een druk op de“O”-toets wordt de Supervisor II overgeschakeld ophandbediende stop.

AUTOMATISCHE BEDIENING (AUTOMATIC)In deze stand schakelt de compressor in als denetdruk (P2) lager is dan de LOAD-parameter. Hetapparaat schakelt uit als de compressor onbelastdoorloopt gedurende het aantal minutenaangegeven in de UNLD TIM-parameter. Om decompressor op automatic te zetten drukt u op de " " -toets. Als P2 op dat moment al lager is dande LOAD-parameter, start de compressoronmiddellijk, zoniet dan wordt als status STANDBYaangegeven en knippert de “AUTO”-LED.

Als de compressor al draait, maar in continu-functie, zorgt een druk op de " " toets ervoor datde compressor overschakelt op automatic. Als erop " " gedrukt wordt terwijl de machine al opautomatic staat, schakelt het Supervisor II-systeemhet algemene-storing-relais uit (als dit geactiveerdwas) en wist alle service-indicators.

32

In automatic-functie kan de compressor handmatigworden uitgeschakeld door op de “O”-toets tedrukken. Als de compressor door middel van de“O”-toets uitgeschakeld wordt gaat het SupervisorII-systeem over op handbediende stop.Of de compressor nu op “automatic” of op“handbediening” staat, de aansturing van hetbelastingmagneetventiel is altijd gebaseerd op deUNLD- en LOAD-parameters. Deze aansturingwerkt als volgt:

P2 > UNLD (ontlastdruk) -->belastingmagneetventiel niet bekrachtigdP2 < LOAD (belastdruk) -->belastingmagneetventiel bekrachtigd

STARTEN NA STROOMONDERBREKINGAls de startvertraging (restart timer: RST TIME-parameter) niet is ingeschakeld, probeert decompressor niet in te schakelen als de stroom weeraanwezig is. Als er een RESTART TIME(startvertraging) geprogrammeerd is, gaat demachine over op STANDBY als de stroom weeraanwezig is. Op het moment dat de netdruk onderde LOAD (belastdruk) -instelwaarde daalt begint deRESTART TIMER af te tellen. Als de timer aflooptschakelt de machine in.

SEQUENTIELE PROGRAMMERINGHierna volgt een beknopte beschri jving vansequentiële programmeerfuncties. Zie vooruitgebreide informatie het Supervisor II Sequencing& Protocol Handboek (Zie Lijst van aanbevolenvervangingsdelen).

• DISABLED (UIT) - Reageert op opdrachten metbetrekking tot status of wijziging van parameters viahet RS485-netwerk, maar reageert niet op start-,stop-, belast- (load) of ontlast- (unload) opdrachten.

• REMOTE (AFSTAND) - Reageert op opdrachtenmet betrekking tot status of wijziging vanparameters, maar reageert niet op start-, stop-,belast- (load) of ontlast- (unload) opdrachten. Deafstandssturing is actief (start/stop, belast/ontlast(load/unload), hoofd/lokale sturing (master/local)).

• SLAVE (GESTUURD) - Reageert op alleopdrachten, maar laat de machine niet inschakelenof belasten tenzij dit door middel van sturing wordtopgedragen. Deze functie wordt gebruikt om demachine vanuit een hoofdcomputer aan te sturen.

• HOURS (UREN) - Geeft één statusmelding perseconde; start, belast en ontlast de machinesvolgens sequentieel geprogrammeerdtijdsprogramma.

• COM ID # (MACHINE NR) - Geeft éénstatusmelding per seconde; start, belast en ontlastde machines volgens machinenummer.

Hoofdstuk 6

BEDIENING - SUPERVISOR II

6.8 FUNCTIE VAN REGELORGANEN - SUPERVISOR II

NOODSTOPKNOP

PERSLEIDINGTEMPERATUURMETER - T1

LUCHTDRUK BIJ UITGANG COMPRESSORBLOK - P1

LUCHTDRUK BIJ UITGANG COMPRESSOR-INSTALLATIE - P2(Netdruk)

VLOEISTOFDRUK - P3

VLOEISTOFFILTER VERSCHILDRUKSCHAKELAAR

INLAATFILTER SERVICE-INDICATOR

PEILGLAS VLOEISTOFPEIL

THERMOSTAATKLEP

MINIMUMDRUKVENTIEL/TERUGSLAGKLEP

VEILIGHEIDSVENTIEL

MODULERENDE INLAATKLEP

Een druk op deze knop (die zich naast de Supervisorbevindt) schakelt alle AC-uitgangen van de Supervisoruit en doet de bekrachtiging van de starter wegvallen.Een storingsmelding (E STOP) wordt op het scherm vande Supervisor afgebeeld totdat de noodknop weer wordtuitgetrokken en er op de “O”-toets wordt gedrukt.

Schakelt de compressor uit als depersleidingtemperatuur in de compressor boven 116°Cstijgt. Bewaakt permanent het lucht/vloeistof-mengsel bijde uitgang van het compressorblok.

Schakelt de compressor uit als de persleidingdruk vande compressor boven P1 MAX stijgt. Bewaaktpermanent de persleidingdruk van het compressorblok.Geeft de druk in de afscheidertank van de compressoraan bij het opstarten om de motordraairichting tecontroleren.

Bewaakt permanent de netdruk. Als de netdruk deUNLOAD-instelwaarde bereikt, stuurt de Supervisor eensignaal naar het magneetventiel om druk af te blazen.

Bewaakt permanent de druk van de injectievloeistof enschakelt de compressor uit als de vloeistofdruk te laag is.

Bewaakt permanent de verschildruk ter plaatse van devloeistoffilter en geeft een alarmmelding als devloeistoffilter vervangen moet worden.

Bewaakt de toestand van de luchtinlaatfilter van decompressor en geeft aan wanneer vervangingnoodzakelijk is.

Wijst het vloeistofpeil in de afscheidertank aan. Het peilmag niet onder het midden van het peilglas dalen.Controleer het peil als de compressor uitgeschakeld is.NOOIT TE VER VULLEN.

Reguleert de vloeistofstroom naar en rondom de koeler.Ontworpen om een minimum bedrijfstemperatuur van82°C te handhaven. Gebruikt voor snel op temperatuurkomen bij het starten.

Handhaaft een minimumdruk van 3,4 bar in deafscheidertank. De zuiger van de klep verhindertluchtuitlaat uit de afscheidertank als de druk lager is dan3,4 bar. In het ventiel is tevens een eindterugslagklepingebouwd die verhindert dat er netdruk terugstroomtnaar de afscheidertank tijdens onbelast bedrijf of na hetuitschakelen.

Beveiligt de compressor door perslucht op deomgevingslucht af te voeren als de persluchtdruk hogeris dan 13,8 bar.

Reguleert de hoeveelheid lucht die in de compressorwordt aangezogen in functie van de hoeveelheid

REGELORGAAN OF INDICATOR FUNCTIE

33

Hoofdstuk 6

BEDIENING - SUPERVISOR II

6.8 FUNCTIE VAN REGELORGANEN - SUPERVISOR II (VERVOLGEN)

MODULERENDE INLAATKLEP (vervolgen)

MAGNEETVENTIEL

WATERDOORSTROOMREGELKLEP(alleen bij waterkoeling)

gebruikte perslucht. Fungeert tevens als terugslagklepom te voorkomen dat de compressor in omgekeerderichting gaat draaien bij het uitschakelen.

Bypasst de drukregelaar waardoor de inlaatklepdichtgaat als de compressor zijn maximale werkdrukbereikt. Activeert tevens het ontluchtventiel.

Reguleert de hoeveelheid koelwater die in de koelernodig is om een normale compressorbedrijfstemperatuurvan 77°C te handhaven.

REGELORGAAN OF INDICATOR FUNCTIE

OPMERKING: Alle uitgangsrelais zijn berekend op 8A bij 120/240 VAC.

RELAIS FUNCTIE

BEDRIJFSRELAIS (K1)

*STER-DRIEHOEK (K2)

ONTLAST/BELAST (K3)

ALGEMENE STORING (K4)

AFVOERKLEP (K5)

VOLBELAST/MODULEERFUNCTIE (K6)

Als het contact dichtgaat wordt de starter van decompressor bekrachtigd.

Tijdgeschakeld contact dat zorgt voor ster naar driehoekovergangstijd.

Stuurt de BELAST/ONTLAST-bediening van hetbelastingmagneetventiel

Kan worden gebruikt voor storingsmelding,servicevoormelding en melding van uitschakelen doorstoring.

Stuurt een optioneel magneetventiel aan dat voorziet inautomatische condensaatafvoer.

Gebruikt bij optionele sequentiële programmering.

6.9 UITGANGSRELAIS - SUPERVISOR II

6.10 EERSTE INBEDRIJFSTELLING - SUPERVISOR II Bij eerste ingebruikname van de compressor moetonderstaande procedure gevolgd worden:1. Lees zorgvuldig de voorafgaande pagina’s vandeze handleiding.2. Geef de motor een korte startimpuls om dedraairichting van de motor te controleren (zieparagraaf 4.8).3. Controleer of alle voorbereidingen en controlesdie in het hoofdstuk INSTALLATIE wordenbeschreven zijn uitgevoerd.4. Zet de afsluitklep naar de persluchtleiding open.5. Controleer de leidingen op eventuele lekkage.

6. Doe de (door de klant geleverde) afsluitkleplangzaam dicht en controleer of de pressostaatcorrect is ingesteld. Is dit het geval, dan blaast decompressor druk af bij de op het constructieplaatjevermelde druk. Indien bijstellen noodzakelijk is, ziein hoofdstuk ONDERHOUD van deze handleidingonder INSTELLEN REGELSYSTEEM.7. Bewaak de bedrijfstemperatuur. Als deze hoger

34

is dan 93°C, moeten koelsysteem en omgeving vande compressorinstallatie gecontroleerd worden.8. Zet de afsluitklep naar de persluchtleiding open.9. Inspecteer de compressor de volgende dagnogmaals op lekkage en temperatuur.

6.11 LATERE INBEDRIJFSTELLINGEN -SUPERVISOR II

Bij latere inbedrijfstellingen moet gecontroleerdworden of het vloeistofpeil in het peilglas hooggenoeg staat. Daarna kan er op de “I”-toets of

" "-toets gedrukt worden voor respectievelijkhandbediening of automatische bediening. Houd alsde compressor in bedrijf is de informatie op dedisplay voortdurend in het oog.

6.12 UITSCHAKELEN VAN DE MACHINE -SUPERVISOR IIDe compressor wordt uitgeschakeld door op de“O”-toets te drukken.

Hoofdstuk 7

ONDERHOUD

7.1 ALGEMEENBij het lezen van dit hoofdstuk zal het snel duidelijkzi jn dat de luchtcompressor slechts weinigonderhoud behoeft. De servicevoormelding op devervangingsdelen geeft aan wanneer onderhoudvan lagerfilter, luchtfilter en vloeistofafscheidernoodzakelijk is. Als de indicator rood aangeeft isonderhoud van het betreffende onderdeelnoodzakelijk. Zie specifieke instructies voor elkonderdeel in paragraaf 7.8 “Procedures voor hetvervangen en instellen van onderdelen”.

7.8 VERVANGEN VAN ONDERDELEN ENINSTELPROCEDURES

7.2 DAGELIJKS ONDERHOUDVoordat de compressor gestart wordt moet hetvloeistofpeil in de afscheidertank gecontroleerdworden. Als het peil te laag is moet de juistehoeveelheid vloeistof worden nagevuld. Als er tevaak vloeistof moet worden nagevuld is er eeneenvoudige storing ontstaan die overmatigvloeistofverl ies veroorzaakt. Zie hoofdstuk“Troubleshooting”, onder “overmatigvloeistofverbruik” voor oorzaak en oplossing.

Lees na een routinestart de indicators op hetinstrumentenpaneel af en controleer of ze de juisteuitleeswaarden voor de betreffende bedrijfsfaseaangeven. Als de compressor op temperatuur isgekomen wordt aanbevolen om compressor eninstrumentenpaneel volledig te controleren om tegaranderen dat de compressor correct draait.

Verwijder NOOIT doppen, stoppenen/of andere onderdelen als decompressor in bedrijf is of onderdruk staat.

Schakel de compressor uit en blaasalle interne druk af voordat er welkewerkzaamheden dan ook aan decompressor worden uitgevoerd.

WAARSCHUWING!

7.3 ONDERHOUD NA DE EERSTE 50 BEDRIJFSURENNa de eerste 50 bedrijfsuren zijn een aantalonderhoudswerkzaamheden noodzakelijk om alleverontreiniging uit het systeem te verwijderen. Voerde volgende werkzaamheden uit om onnodigeproblemen te vermijden.

1. Reinig de zeef van de retourleiding.2. Reinig de opening in de retourleiding.

*Reparatieset P/N 250025-525

7.4 ONDERHOUD NA ELKE 1000 BEDRIJFSURENNa 1000 bedri j fsuren moeten de volgendeonderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd:

1. Reinig de zeef van de retourleiding.2. Vervang de vloeistoffilterpatroon en de pakking.

7.5 ONDERHOUD VAN DE VLOEISTOFTap de afscheidertank af en vervang decompressorvloeistof volgens de instructies vanparagraaf 3.2, 3.3 en 3.4.

7.6 ONDERHOUD VAN DE FILTERVervang de vloeistoffilterpatraaon en de pakkingzodra één van de volgende indicaties optreedt:

1. Wanneer aangegeven door de service-indicator.2. Elke 1000 bedrijfsuren.3. Elke 6 maanden.

7.7 ONDERHOUD VAN DE AFSCHEIDERVervang de afscheiderpatronen als deafscheiderservice-indicators rood aangeven of naéén (1) jaar, wat zich het eerst voordoet. Deafscheiderpatronen moeten in alle gevallenvervangen worden en mogen IN GEEN GEVALworden schoongemaakt.

VERVANGEN VAN DE VLOEISTOFFILTER-PATROONZie Figuur 7-1.1. Verwijder de oude patroon en de pakking metbehulp van een buistang met riem.2. Reinig het contactoppervlak van de pakking.3. Breng een fijne vloeistoffilm aan op de nieuwepakking. Draai de nieuwe patroon met de 4 handaan totdat de nieuwe pakking in zijn groef vastzit.Vermijd beschadigingen aan de pakking(inkepingen, insnijdingen, beklemming).5. Draai de patroon nog 1/2 à 3/4 slag met dehand vast.

Figuur 7-1 Vloeistoffilter (P/N 02250096-783)

FILTERKOP

PAKKING*

PATROON*

35

Hoofdstuk 7

ONDERHOUD

* Vervangingspatroon (P/N 043334) – 25 en 30PK/18 en 22KWVervangingspatroon (P/N 040596) – 40PK/30KW

6. Schakel de compressor weer in en controleerop lekkage.

Om het risico van filterpatroonbreuk tot eenminimum te beperken is het absoluutnoodzakelijk dat UITSLUITENDvervangingspatronen worden gebruikt dievoorzien zijn van Sullair-logo en naam, en vande juiste onderdeelcode. Andere patronenmogen NIET worden gebruikt omdat denominale werkdruk van deze filters ongeschiktof twijfelachtig kan zijn.

WAARSCHUWING!

ONDERHOUD VAN DE LUCHTFILTERZie figuur 7-2. Onderhoud van de luchtfilter moetworden uitgevoerd als de service-indicator roodaangeeft terwijl de compressor volbelast draait oféén keer per jaar, wat zich het eerst voordoet. Alsde fi lter vervangen moet worden, bestel danvervangingspatronen. Volg onderstaandeprocedures voor het vervangen van deluchtfilterpatronen.

VERVANGEN VAN LUCHTFILTERPATROON 1. Reinig de buitenkant van het luchtfilterhuis. 2. Maak de borgring van de deksel los.3. Verwijder de rubber keerplaat uit de binnenkantvan de stofkap en verwijder het vuil uit de stofkap.4. Verwijder de luchtfi l terpatroon door de

36

vleugelmoer waarmee hij vastzit los te draaien.5. Verwijder de patroon en reinig de binnenkant vanhet filterhuis met een vochtige doek. VuildeeltjesNIET met perslucht wegblazen.6. Vervang nu de patroon.7. Monteer alle onderdelen in omgekeerde volgordevan het demonteren.8. Reset de luchtfilterverstoppingsindicator indienaanwezig (alleen op elektro-mechanischeuitvoeringen).

FILTERPATROON INSPECTEREN1 Plaats een sterke lamp in de patroon om tecontroleren op beschadigingen of gaten. Eengeconcentreerde lichtstraal valt door de patroon enmaakt eventuele gaten zichtbaar.2. Inspecteer alle pakkingen en allepakkingcontactoppervlakken van het filterhuis.Defecte pakkingen moeten onmiddellijk vervangenworden.3. Als de schone patroon voor later gebruik wordtopgeslagen, berg hem dan op in een schone doos.4. Na het aanbrengen van de patroon moeten alleluchtinlaataansluitingen worden gecontroleerd envastgezet voordat de machine weer ingeschakeldwordt.

VERVANGEN VAN DE AFSCHEIDERPATROONZie figuur 7-3. De afscheiderpatronen moetenworden vervangen als de service-indicator roodaangeeft terwijl de compressor volbelast draait oféén keer per jaar, wat zich het eerst voordoet. Volgonderstaande procedure voor het vervangen vande afscheiderpatroon.1. Blaas alle druk af uit afscheidertank encompressorleidingen.2. Koppel al le buizen en slangen van deafscheidertankdeksel los om demontage mogelijk temaken (retourleidingen, netleidingen, enz.).3. Draai de acht (8) zeskantbouten (1/2”-13 x 11/2”) los en verwijder ze van de deksel.4. Verwijder de deksel van de afscheidertank.5. Verwijder de afscheiderpatronen.6. Inspecteer de afscheidertank op roest, vuil,enz.7. Schraap het oude pakkingmateriaal van dekselen flens op de afscheider. Zorg er daarbij voor dater geen brokstukjes in de afscheidertank vallen.8. Plaats de afscheiderpatronen weer in deafscheider zonder tegen de tankopening te stoten.9. Reinig de onderkant van deafscheidertankdeksel en verwijder aanwezige roest.10. Breng de deksel, ringen en zeskantbouten weeraan. Aanspannen tot 75 Nm.11. Koppel alle buizen en slangen weer aan. Zorger daarbij voor dat de retourleidingen tot op debodem of tot 6 mm van de bodem van deafscheiderpatroon reiken. Dit garandeert eencorrecte vloeistofretourstoom naar de compressor.12. Reinig de retourleidingzeven voordat decompressor weer wordt ingeschakeld.

Figuur 7-2 Vervangen van luchtfilter(P/N 02250107-327)–25 en 30PK/18 en 22KW(P/N 040595)-40PK/30KW

STOFKAP

RUBBERKEERPLAAT

PATROON *

FILTERHUIS

PAKKING *

BORGRING METSCHROEF

VLEUGELMOER

Hoofdstuk 7

ONDERHOUD

*Vervangingsset voor primaire patroon P/N 250034-114

INSTELLEN VAN HET REGELSYSTEEMZie figuur 7-4. Voordat het regelsysteem wordtingesteld is het noodzakeli jk het gewenstewerkdrukbereik en de maximumwerkdruk van uwcompressor te bepalen. De druk mag niet hoger zijndan de maximale werkdruk die op de identiteitsplaatmet serienummer van de compressor staataangegeven. De hiernavolgende procedure geldtvoor een standaardinstallatie met een gewenstwerkdrukbereik van 7,9 tot 8,6 bar. Deze instructieskunnen voor alle andere werkdrukbereiken wordentoegepast, alleen verschillen dan de gegevendrukwaarden.

Verwijder de deksel van de pressostaat. Start decompressor met de afsluitklep dicht (of op eenkiertje openstaand). Bewaak de netdrukmeter en depressostaatcontacten. Als de netdruk 8,6 barbereikt moeten de pressostaatcontacten opengaan.Als de pressostaatcontacten niet opengaan, of alsze opengaan voordat de gewenste druk bereikt is,moet de pressostaat opnieuw worden ingesteld.(zie figuur 7-4).

INSTELLEN VAN HET DRUKBEREIK:1. Verwijder de deksel van de pressostaat.2. Draai de drukbereik-instelschroef in de hogedruk-stand. Door de schroef tegen de wijzers van de klokin te draaien kunnen hoge en lage druk tegelijkertijd

en in gelijke mate worden verminderd.

INSTELLEN VAN DE DIFFERENTIAAL:De differentiaal is het verschil tussen de hoogste ende laagste drukwaarde van het drukbereik. 0,7 baris een standaarddifferentiaal.1. Draai de differentiaal-instelschroef in de laagstedrukstand (reset). Door de schroef tegen de wijzersvan de klok in te draaien wordt de differentiaalvergroot door alleen de resetwaarde (laagstedrukwaarde) te verminderen.2. Als de pressostaat is ingesteld moet dedrukregelaar worden ingesteld op de druk waarbijhet moduleren van de luchtstroom moet beginnen.In dit geval bedraagt deze drukwaarde 8,2 bar. Dedrukregelaar wordt ingesteld door de borgmoer aanhet uiteinde van de kegelvormige deksel van dedrukregelaar los te draaien. Als de borgmoerlosgedraaid is moet de instelschroef met de wijzersvan de klok mee gedraaid worden om dedrukwaarde te verhogen, of tegen de wijzers van deklok in om de drukwaarde te verlagen.3. Om de drukregelaar in te stellen moet denetklep zover worden gesloten totdat de netdruk 8,2bar bedraagt. Op dat moment moet de drukregelaaraan de inlaatklep het signaal geven om dicht tegaan. Als de netdruk steeds verder stijgt of als demoduleerfunctie niet in werking treedt, moet dedrukregelaar worden ingesteld zoals hierbovenbeschreven. Na het instellen moet de netdrukongeveer 8,2 bar bedragen met een vacuüm van2,54 cm Hg beneden de inlaat.4. Doe nu de netklep dicht. De netdruk begint dante stijgen. Als de netdruk 8,6 bar bedraagt moet de

Figuur 7-3 Vervanging van afscheiderpatroon (P/N 250034-113)

BOUT

BORGRING

DEKSEL

AFSCHEIDERPATROON *

VERZAMELTANK/AFSCHEIDERTANK

Figuur 7-4 Pressostaat - P/N 040694 - Standaard

P/N 407778 - Hogedruk

KLEM B

KLEM C

CONTACTBLOK

KLEM A

INSTELLING VANDRUKBEREIK

DIFFERENTIAALINSTELSCHROEF

37

Hoofdstuk 7

ONDERHOUD

inlaatklep maximaal gesloten zijn. Het inlaatvacuümmoet nu ongeveer 63,5 cm Hg bedragen. Op datmoment moet de machine beginnen met drukafblazen.5. Doe de netklep open totdat de netdruk 7,9 barbedraagt. De machine is nu bedrijfsklaar. Controleeropnieuw de ontlastdruk door de netklep dicht tedoen. De machine moet dan bij 8,6 bar via depressostaat ontlasten.

Na het instellen van de drukregelwaarden moetworden gecontroleerd of de druk in deafscheidertank ook verminderd is. Daarvoor moetde compressor uitgeschakeld worden, depressostaatdeksel worden verwijderd en één van detwee draden die op de microschakelaar(contactblok) zi jn aangesloten, wordenlosgekoppeld. Om een correcte uit lezing teverkrijgen moet de druk van het luchtsysteemwaarop de compressor wordt aangesloten tenminste 5,5 bar bedragen. Plak na het loskoppelenhet blootgelegde gedeelte van de draad af metisolatieband zodat dit niet met een metalenoppervlak in aanraking kan komen.

Raak de elektrische contacten,klemmen of draden NIET aan meteen metalen voorwerp. Dit kanernstige elektrische schokkenveroorzaken !

Als de draad eenmaal met isolatieband is afgeplaktmag de compressor weer gestart worden. Laat dedruk in de afscheider eerst stabiliseren.

De afscheiderdruk moet 2,1 tot 2,8 bar uitlezen.

Na het controleren van de afscheiderdruk moet decompressor opnieuw worden uitgeschakeld. Sluitdaarna de afgeplakte draad weer aan en breng depressostaatdeksel weer aan. Start nu decompressor, doorloop verschillende keren deregelsysteemcyclus en controleer nogmaals alleingestelde drukwaarden en instellingen.

Raak de pressostaat, de elektrischecontacten, het klemmenbord of dedraden NIET aan met lichaamsdelenof niet-geïsoleerde metalenvoorwerpen. Dit kan ernstigeelektrische schokken veroorzaken!

INSTELLEN VAN DE DRUKREGELAARSchakel de compressor in en stel de netklep zo in dat denetdruk op nominale druk gehandhaafd wordt (7,6 bar).Draai aan de instelschroef op de regelaar totdat er luchtbegint te ontsnappen uit de regelluchtopening.De regelaar is dan correct ingesteld.

GEVAAR!

GEVAAR!

38

INSTALLATIE EN ONDERHOUD VAN DEAANDRIJFKOPPELINGZie figuur 7-5 en Tabel 1 Installatiegegeven Serie 10.Voor installatie en onderhoud van de aandrijfkoppeling ishet volgende gereedschap nodig: een meetschaal, eenstandaard inbussleutelset en een standaard pijpsleutelset.

Ga voor installatie en onderhoud van de aandrijfkoppelingals volgt te werk.

Onderbreek volledig de stroom-voorziening voordat met instel of o n d e r h o u d s w e r k z a a m h e d e n begonnen wordt.

STAP 1 – BESCHERMROOSTERS VANKOPPELINGEr bevinden zich drie 5/16"-schroeven op debeschermroosters aan beide zi jden van deblok/motor-adapter voor de 25-30PK/18-22KW-installaties, of twee 3/8"-bout/moer/ring-combinatiesop de plaatbescherming en adapter aan debovenzijde.

STAP 2 - MONTAGE NAVEN/PATROONDe koppelingshelften hebben dezelfde boring voorde motor- en de persluchtkant. De persluchthelftmoet zo geplaatst worden dat de naaf tegen deaskraag rust en worden vastgezet met tweestelschroeven. De motorhelft moet vrij kunnenbewegen totdat het onderdeel zich op de juisteplaats bevindt. Daarna wordt de motorhelft in decombinatie geposit ioneerd met een axialekoppelingsafstand zoals aangegeven in FIGUUR 7-5. Op de koppelingshelft aan de motorkant zitten

GEVAAR!

TABEL 1 INSTALLATIEGEGEVENSSERIE 10 (25 en 40 PK / 18 en 30 KW)

Aandraaimoment(nat)

Koppelings-naafafstand

Koppelings- onderdeel

Paardenkracht

75 Nm2,4-3,2mm 04567225 & 30CV(18 & 22KW)

149 Nm2,4-3,2mm250004-63860,75,100KW(45,55,75KW)

Figuur 7-5 Controle van “naaf”- afstand aandrijfkoppeling

AFSTAND

Hoofdstuk 7

ONDERHOUD

ook twee stelschroeven. Voordat de installatiegestart wordt moet gecontroleerd worden of destelschroeven goed vastzitten om mogeli jkebeweging van de naaf te voorkomen.

7.9 TROUBLESHOOTING - STANDAARD ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING De gegevens in de (standaard elektro-mechanische) troubleshooting-tabel zijn eencombinatie van werkelijk opgetreden storingen, enresultaten van in de fabriek uitgevoerde tests. Detabel bevat de belangri jkste symptomen enoorzaken voor de beschreven problemen. Ditbetekent echter NIET dat dit de enige problemenzijn die kunnen optreden. Alle beschikbaregegevens betreffende een storing moeten eerstsystematisch worden geanalyseerd voordat een

reparatie wordt uitgevoerd of een onderdeelvervangen wordt.

Een grondige visuele inspectie is bij vrijwel alleproblemen de moeite waard en kan onnodige extraschade aan de compressor voorkomen. Vergeetnooit:1. te controleren of er geen kabels loszitten.2. te controleren of er geen leidingen beschadigdzijn.3. te controleren of er geen onderdelenbeschadigd zijn door hitte of kortsluiting (zichtbaardoor verkleuring of brandlucht).

Als de storing na het uitvoeren van alle aanbevolencontroles niet verholpen is moet u contact opnemenmet de dichtstbijzijnde Sullair-dealer.

COMPRESSOR WIL NIET STARTEN

DE COMPRESSOR SCHAKELT UIT BIJAANWEZIGHEID PERSLUCHTBEHOEFTE

Hoofdscheidingsschakelaar open

Netzekering doorgeslagen

Zekering van stuurtransformatordoorgeslagen

Motorstarter overbelastingen getript

Ingangsspanning te laag

Stuurspanningverlies

Ingangsspanning te laag

Excessieve werkdruk

Persleidingthermostaat open

Scheidingsschakelaar sluiten.

Vervang de zekering.

Vervang de zekering.

Reset. Als de storing voortduurt, de goede werking vande startercontacten controleren.

Controleer de spanning. Als de spanning te laag iscontact opnemen met de elektriciteitsmaatschappij.

Reset. Als de storing voortduurt, controleren of denetdruk de maximum werkdruk van de compressor nietoverschrijdt (aangegeven op identiteitsplaat).

Neem contact op met de elektriciteitsmaatschappij

Netpressostaat defect; controleer de druk waarbij decontacten opengaan.

Onderhoud afscheider noodzakelijk; controleer service-indicator bij volbelast bedrijf.

Hogedruk-uitschakelaar defect; vervang schakelaar.Regelklep defect; de regelklep moet de inlaatklep doensluiten als de contacten van de pressostaat opengaan.Repareren indien defect.

Ontluchtventiel defect; het ontluchtventiel moet de drukin de afscheidertank afblazen tot 0,7 à 1,0 bar als demaximale werkdruk bereikt is. Repareren indien defect.

Koelwatertemperatuur te hoog;waterdoorstroom verhogen (alleen bij waterkoeling).

Koelwaterdoorstroom onvoldoende; controleerwaterleidingen en kleppen (alleen bij waterkoeling).

Koeler verstopt; reinig de leidingen. Helpt dit niet,installeer dan een waterzuiveringssysteem (alleen bijwaterkoeling).

Koelluchtdoorstroom onvoldoende; reinig de koeler encontroleer of de ventilatie correct is.

Omgevingstemperatuur te hoog; zorg voor voldoendeventilatie.

STORING MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSINGTROUBLESHOOTING - STANDAARD ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING

39

Hoofdstuk 7

ONDERHOUD

DE COMPRESSOR SCHAKELT UIT BIJAANWEZIGHEID PERSLUCHTBEHOEFTE (vervolg)

DE COMPRESSOR LEVERT NIET OPVOLLE DRUKCAPACITEIT

DE NETDRUK STIJGT BOVEN DEUITSCHAKELDRUK-WAARDE VAN DE PRESSOSTAAT

OVERMATIG VERBRUIK VAN COMPRESSOR-VLOEISTOF

VEILIGHEIDSVENTIEL GAATHERHAALDELIJK OPEN

VLOEIBAAR WATER INPERSLUCHTLEIDINGEN

Persleidingthermostaat open(vervolgen)

Persluchtbehoefte te groot

Luchtfilter vuil

Drukregelaar verkeerd ingesteld

Drukregelaar defect

Lekkage in regelsysteem waardoordruksignalen verloren gaan

Pressostaat defect

Regelklep defect

Zeef van regelleiding verstopt

Ontluchtventiel defect

Hogedruk-uitschakelaar defect of nietgoed ingesteld.

Retourleiding of opening verstopt

Afscheiderpatroon beschadigd of werktniet goed

Lekkage in smeersysteem

Vloeistof schuimt te sterk

Vloeistofpeil te hoog

Veiligheidsventiel defect

Afscheider verstopt

Natuurlijke condensatie t.g.v. koeling encompressie

Vloeistofpeil te laag; vloeistof navullen.

Filter verstopt; vervang de vloeistoffilterpatroon envervang de lagerfilterpatroon als de service-indicatorrood aangeeft.

Thermostaatklep werkt niet goed; vervang element.

Waterdoorstroomregelklep werkt niet goed; vervang(alleen bij waterkoeling).

Persleidingthermostaat defect; controleer op kortsluitingof open circuit en controleer de bedrading.

Controleer netleidingen op lekkage of open kleppen.

Controleer de service-indicator van de filter eninspecteer en/of vervang de patroon indiennoodzakelijk.

Stel de drukregelaar in volgens de instructiesbeschreven in Hoofdstuk ONDERHOUD.

Controleer het membraan en vervang indiennoodzakelijk (reparatieset verkrijgbaar).

Controleer op lekkage.

Controleer of membraan en contacten niet beschadigdzijn. Vervang indien noodzakelijk.

Controleer of er lucht uit de regelopening ontsnapt alsde pressostaatcontacten opengaan. Repareer ofvervang indien noodzakelijk (reparatieset verkrijgbaar).

Reinig de zeef (vervangingsset met zeef en O-ringverkrijgbaar)

Controleer of de afscheiderdruck op de omgevingsluchtwordt afgeblazen als de pressostaatcontactenopengaan. Repareer of vervang indien noodzakelijk (setverkrijgbaar)

Reset of Vervang

Reinig de zeef (vervangingsset met zeef en O-ringverkrijgbaar).Reinig de opening.

Vervang afscheiderpatroon.

Controleer alle leidingen, aansluitingen en onderdelen.

Aftappen en verversen.

Aftappen en verversen.

Vervang het ventiel.

Controleer afscheider differentiaal.

Verwijder de waterdamp uit de samengeperste luchtvoordat deze door de persluchtleiding gestuwd wordt.Controleer de werking van de nakoeler encondensaatafscheider. Installeer een persluchtdrogermet de juiste capaciteit voor de aanwezige luchtstroomen gewenste droogtegraad. (Opmerking: Er kunnen ookfilters nodig zijn om stofdeeltjes, fijne oliespray enoliedampen af te scheiden. Vervang de filterpatronen

STORING MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSINGTROUBLESHOOTING - STANDAARD ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING (VERVOLGEN)

40

Hoofdstuk 7

ONDERHOUD

VLOEIBAAR WATER INPERSLUCHTLEIDINGEN (vervolgen)

Natuurlijke condensatie t.g.v. koeling encompressie (vervolgen)

volgens de instructies van de filterfabrikant.) Controleerregelmatig alle aftapvangers om te garanderen datdeze goed werken. Onderhoud deze onderdelenregelmatig.

STORING MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSINGTROUBLESHOOTING - STANDAARD ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING (VERVOLGEN)

7.10 TROUBLESHOOTING- SUPERVISOR II De informatie in de Supervisor II Troubleshooting-tabel is gebaseerd op werkeli jk opgetredenstoringen en resultaten van in de fabriekuitgevoerde tests. De tabel bevat de symptomen enmeest voorkomende oorzaken voor de beschrevenproblemen. Dit betekent echter NIET dat dit deenige problemen zijn die kunnen optreden. Allebeschikbare informatie betreffende een storingmoet eerst systematisch worden geanalyseerdvoordat een reparatie wordt uitgevoerd of eenonderdeel vervangen wordt.

Een grondige visuele inspectie is bij vrijwel alle

problemen de moeite waard en kan onnodige extraschade aan de compressor voorkomen. Vergeetnooit:a. te controleren of er geen kabels loszitten.b. te controleren of er geen leidingen beschadigdzijn.c. te controleren of er geen onderdelen beschadigdzijn door hitte of kortsluiting (zichtbaar doorverkleuring of brandlucht). Als de storing na het uitvoeren van alle aanbevolencontroles niet verholpen is, moet u contactopnemen met de dichtstbijzijnde Sullair-dealer of deSullair Corporation fabriek.

MELDING T1 HI (T1 HOOG)

STORING T1

MELDING P1 HI (P1 HOOG)

Persleidingtemperatuur hoger dan 107°C.Vooralarm

Persleidingtemperatuur hoger dan 113°C.Schakelt uit

Omgevingstemperatuur hoger dan 41°C

Vloeistofpeil in afscheidertank te laag

Storing thermostaatklep

Koelribben verontreinigd (alleen bijluchtkoeling)

Waterdoorstroom te gering (alleen bijwaterkoeling)

Watertemperatuur te hoog (alleen bijwaterkoeling)

Koeler verstopt (alleen bij waterkoeling)

Storing temperatuur RTD

Persleidingdruk hoger dan uitschakeldrukten gevolge van:

P1 MAX (0,2 bar) overschreden.Vooralarm

P1 MAX overschreden. Schakelt uit

Afblaasinrichting (bijvoorbeeld:ontluchtventiel) niet in werking getreden

Drukregelaar verkeerd ingesteld

Verbeter omgevingsventilatie (bijvoorbeeld dooraanzuigen op afstand van proces- en/ofkoellucht.

Controleer/corrigeer vloeistofpeil.

Controleer/vervang thermostaatklep.

Reinig koelribben.

Controleer koelwatertoevoer (bijvoorbeeld:kleppen dicht).

Waterdoorstroom verhogen, watertemperatuurverlagen.

Reinig leidingen en/of mantel. Indienverstopping voortduurt: schoner watergebruiken.

Controleer de RTD-aansluitingen. Als deaansluiting in orde is: RTD vervangen.

Controleer goede werking van afblaasinrichting.

Controleer goede werking van drukregelaar.

STORING (DISPLAY) MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSINGTROUBLESHOOTING - SUPERVISOR II

41

Hoofdstuk 7

ONDERHOUD

MELDING P1 HI (P1 HOOG) (vervolgen)

STORING P1, P2, P3

P3 LAAG

MELDING SEP MNTN (ONDERHOUDAFSCHEIDER)

DE COMPRESSOR LEVERT NIET OPVOLLE DRUKCAPACITEIT

DE NETDRUK STIJGT BOVEN DEINGESTELDE DRUKWAARDE WAARBIJDE COMPRESSOR ONTLAST

OVERMATIG VLOEISTOFVERBRUIK

VLOEIBAAR WATER INPERSLUCHTLEIDINGEN

Magneetventiel niet in werking getreden

Verloren gaan van regelluchtsignalen

Filter van regelluchtsignalen verstopt

Storing druksensor

Oliedruk daalt beneden 0,7 bar of is lagerdan 1/2 van P1 terwijl de compressordraait, vanwege:

Verstopte oliefilter

Oliepeil in afscheidertank te laag

Afscheider verstopt

³∆P1 > 0,7 bar

Persluchtbehoefte groter dan productie

Inlaatfilter verstopt

Inlaatklep niet helemaal open

Storing druksensor en/of aansluitingen

Storing druksensor P2

Afblaasinrichting (bijvoorbeeld:ontluchtventiel) niet in werking getreden

Magneetventiel niet in werking getreden

Verloren gaan van regelluchtsignalen

Filter van regelluchtsignalen verstopt

Afscheiderpatroon beschadigd ofonvoldoende afgedicht

Lekkage in vloeistofcircuit

Vloeistofpeil te hoog

Vloeistof schuimt te sterk

Natuurlijke condensatie door koeling encompressie

Controleer goede werking van magneetventiel.

Controleer de regelluchtleidingen op lekkage.

Voer service uit op hele filterunit.

Controleer aansluitingen van sensor. Alsaansluitingen in orde zijn, sensor vervangen

Vervang filterpatroon.

Olie bijvullen tot gewenst peil

Vervang afscheiderpatroon.

Controleer druksensors P1 en P2.

Controleer persluchtleidingen op open kleppenof lekkage.

Controleer servicevoormelding op Supervisordisplay. Controleer en/of vervang filterpatroon.

Controleer aansturing en stand.

Controleer sensoraansluitingen. Alsaansluitingen in orde zijn, sensor vervangen.

Controleer sensoraansluitingen. Alsaansluitingen in orde zijn, sensor vervangen.

Controleer goede werking van afblaasinrichting.

Controleer goede werking van magneetventiel.

Controleer de regelluchtleidingen op lekkage.

Voer service uit op hele filterunit.

Controleer afscheiderpatroon en pakking.Vervang indien beschadigd.

Controleer leidingen op lekkage.

Vloeistof aftappen tot gewenst peil.

Vloeistof aftappen en verversen.

Verwijder de waterdamp uit de samengeperstelucht voordat deze door de persluchtleidinggestuwd wordt. Controleer de werking van denakoeler en condensaatafscheider. Installeereen persluchtdroger met de juiste capaciteitvoor de aanwezige luchtstroom en gewenstedroogtegraad. (Opmerking: Er kunnen ookfilters nodig zijn om stofdeeltjes, fijne oliesprayen oliedampen af te scheiden. Vervang defilterpatronen volgens de instructies van defilterfabrikant.) Controleer regelmatig alleaftapvangers om te garanderen dat deze goedwerken. Onderhoud deze onderdelenregelmatig.

MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSINGTROUBLESHOOTING - SUPERVISOR II (VERVOLGEN)STORING (DISPLAY)

42

Hoofdstuk 7

ONDERHOUD

OPMERKING BETREFFENDE DE SENSORSAls vermoed wordt dat een sensor niet goed werkt,moet het signaal (druk, temperatuur, enz.) gemetenworden met een ander, geijkt, meetinstrument,zodat de uitlezingen vergeleken kunnen worden. Alsde uitlezingen niet overeenkomen moeten deelektrische aansluitingen en leidingen gecontroleerdworden. Als daarbij geen onregelmatighedengevonden worden, moet de sensor vervangenworden. Vergelijk daarna opnieuw de uitlezingenmet die van het geijkte meetinstrument.

7.11 IJKINGHet Supervisor II-systeem bevat eenijkingsprogramma voor de druk- entemperatuursensors. De ijking betreft het verschil enniet de hell ing van de druk- entemperatuurberekeningen. Het resultaat met demeeste precisie wordt dus bereikt door de sensor teverhitten of onder druk te zetten tot zi jnbedrijfswaarde. Als dit te moeilijk uitvoerbaar blijkt,is ijking bij kamertemperatuur-/atmosferische drukook voldoende. IJking mag alleen wordenuitgevoerd als de machine uitgeschakeld en nietbedrijfsklaar is.Om over te schakelen op ijkingsfunctie, drukt u inonderstaande volgorde op de volgende toetsen (alsde standaarddisplay op het scherm is):

" ", "�", DSP," ", PRG.

Als de ijkingsfunctie actief is verschijnt de volgende

informatie op de display:

In bovenstaand voorbeeld staat “0” voor debijstelhoeveelheid (in psi of °F) en “97” voor dehuidige waarde van P1.

Om de waarde bij te stellen drukt u op de "�" -

toets (PIJL NAAR BOVEN) om de waarde te

verhogen, en op de " " -toets (PIJL NAARBENEDEN/LAMPENTEST) om de waarde teverlagen. Het cijfer links op het scherm neemt danrespectieveli jk toe of af, en geeft de totalebijstelwaarde aan. De maximale bijstelwaarde is ± 7.

Door een druk op de DSP-toets verlaat u deijkingsfunctie en worden de wijzigingen in de huidigeparameter gewist. Alle wijzigingen in vorigeparameters worden wel in het geheugenopgeslagen. Door een druk op de PRG-toets wordtde huidige parameter gesaved en verschijnt devolgende parameter op de display. Alletemperatuur- en drukwaarden kunnen afzonderlijkgeijkt worden.

CAL P10 97

43

Hoofdstuk 7

ONDERHOUD

Figuur 7-6 Leidingen en instrumenten - Standaard

AFSCHEIDERTANKDRUKINDICATORPRIMAIRE AFSCHEIDERINDICATOR

TWEEWEGKLEP

OPENING

DRUKREGELAAR

MAGNEETVENTIEL

ZEEF TERUGSLAGKLEP

OPENING

ONTLUCHTVENTIEL

MINIMUMDRUKVENTIEL/TERUGSLAGKLEP

VEILIGHEIDSVENTIEL

LUCHTINLAATKLEP

OPENING

PEILGLAS

ZEEF

AFSCHEIDERTANK

PERSLEIDINGTEMPERATUURINDICATOR

PRESSOSTAATCOMPRESSORBLOK

MOTOR

SERVICE-INDICATOR

LUCHTFILTER

VLOEISTOFFILTERINDICATOR

VLOEISTOFKOELER

NAKOELER

VLOEISTOFFILTER

WATERREGELKLEP

CONDENSAATAFSCHEIDERUITVOERING MET

WATERKOELING

VLOEISTOFFILTERINDICATOR

THERMOSTAATKLEP

NETDRUKINDICATOR

VLOEISTOFFILTER

VLOEISTOFKOELER

NAKOELER

CONDENSAATAFSCHEIDERUITVOERING MET

LUCHTKOELING

44

Hoofdstuk 7

ONDERHOUD

P1COMPRESSORBLOKPERSLEIDINGDRUK

MAGNEET-VENTIEL

TWEEWEGKLEP

OPENING

DRUKREGELAAR

ZEEFTERUGSLAGKLEP

OPENING

ONTLUCHT-VENTIEL

MINIMUMDRUKVENTIEL/TERUGSLAGKLEP

VEILIGHEIDSVENTIEL

LUCHTINLAATKLEP

OPENING

PEILGLAS

LUCHTFILTER

VACUUMSCHAKELAAR VANLUCHTFILTER

MOTOR

COMPRESSORBLOK

ZEEF

AFSCHEIDERTANK

T1 COMPRESSORTEMPERATUUR RTD

PRESSOSTAAT

P2PERSLEIDINGDRUKINSTALLATIE

THERMOSTAATKLEP

P3VLOEISTOFDRUK

VLOEISTOFFILTER ∆P-SCHAKELAAR

VLOEISTOFFILTER

VLOEISTOFFILTER

NAKOELER

UITVOERING METLUCHTKOELING

CONDENSAAT-AFSCHEIDER

VLOEISTOFFILTER∆P-SCHAKELAAR

P3VLOEISTOFDRUK

VLOEISTOF-KOELER

NAKOELER

VLOEISTOFFILTER

WATERREGELKLEP

CONDENSAAT-AFSCHEIDER

UITVOERING MET WATERKOELING

Figuur 7-7 Leidingen en instrumenten – Supervisor II

45

46

AANTEKENINGEN

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.1 PROCEDURE VOOR HET BESTELLEN VANONDERDELENOnderdelen moeten worden besteld bij dedichtstbijzijnde Sullair-dealer of bij de zaak waar decompressor gekocht werd. Als u er op deze wijzeniet in slaagt de gewenste onderdelen te bestellenkunt u rechtstreeks contact opnemen met de fabriek

(zie onderstaande adressen, telefoon- enfaxnummers).

Vermeld bij het bestellen van onderdelen altijd hetserienummer van de compressor. Hetserienummer staat vermeld op de vrachtbrief en opde serienummerplaat van de compressor.

8.2 LIJST VAN AANBEVOLEN VERVANGINGSDELEN

BESCHRIJVING ONDERDEELNUMMER HOEVEELHEID

patroon, compressor vloeistoffilter 02250096-783 250025-525 1patroon, luchtfilter zware toepassingen 02250107-327 (25-30PK/18-22KW) 043334 1patroon, luchtfilter voor zware toepassingen 040595 (40PK/30 KW) 040596 1primaire vervangingspatroon voor afscheider 250034-113 250034-114 1reparatieset voor luchtinlaatklep 02250088-348 250019-451 1reparatieset, veren voor luchtinlaatklep 02250088-348 250029-315 1reparatieset voor minimumdrukventiel/terugslagklep 02250097-609 02250110-988 1reparatieset, deksel voor minimumdrukventiel/terugslagklep 02250097-609 02250046-397 1reparatieset, o-ring voor minimumdrukventiel/terugslagklep 02250097-609 02250048-362 1reparatieset, zuiger voor minimumdrukventiel/terugslagklep 02250097-609 02250051-338 1reparatieset, thermostaatklep 02250096-738 (76,7°C) 250025-621 1reparatieset, thermostaatklep 02250103-509 (87,8°C) 02250103-562 1reparatieset voor drukregelaar 250017-280 250019-453 1reparatieset voor ontluchtventiel 250025-655 250031-772 1reparatieset voor magneetventiel 250038-674 (<= 140 psi/ 9.7 bar) 250038-673 1vervangingsset voor magneetventielspoel 250038-674 (<= 140 psi/ 9.7 bar) 250031-738 1reparatieset voor magneetventiel 250038-675 (>140 psi/ 9.7 bar) 02250055-939 1vervangingsset voor magneetventielspoel 250038-675 (>140 psi/ 9.7 bar) 250038-730 1reparatieset voor inlaatklep 02250088-348 250019-451 1reparatieset voor V-type zeef 241771 241772 1reparatieset voor asafdichting 001836-007 1reparatieset voor gecombineerde afscheider/vanger 02250078-841 02250081-108 1reparatieset voor gecombineerde afscheider/vanger 02250078-841 02250087-422 1Sequencing en Protocol handleiding (I) 02250093-340 1SRF 1/4000-vloeistof (20 liter) 250019-662 (II)Sullube smeervloeistof (standaard) (20 liter) 250022-669 (II)24 KT-smeervloeistof (20 liter) 046850-001 (II)

(I) Dit handboek is noodzakelijk om uw PC te programmeren voor communicatie met het Supervisor IIbedieningspaneel.

(II) Voor de juiste vloeistofafvulhoeveelheden, zie de Smeerinstructies in hoofdstuk 3 TECHNISCHE SPECIFICATIES.

47

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.3 MOTOR, FRAME, COMPRESSOR EN ONDERDELEN

48

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.3 MOTOR, FRAME, COMPRESSOR EN ONDERDELEN

Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid

1 adapter, motor (25, 30PK) 250038-448 12 veerring 1/2 " (25, 30PK) normaal verzinkt 837808-125 4

• veerring 5/8 " (40PK) normaal verzinkt 837810-156 43 ferrybout 1/2"-13 x 1-1/4" (25, 30PK) 867308-125 4

• ferrybout 5/8"-11 x 1-1/4" (40PK) 867310-150 44 naaf, motor (25, 30PK) 045671 1

• naaf, motor (40PK) 250004-640 15 onderdeel, aandrijfkoppeling (25, 30PK) 045672 1

• onderdeel, aandrijfkoppeling (40PK) 250004-638 16 koppeling, naaf (25, 30PK) 045673 1

• koppeling, naaf (40PK) 250004-639 17 zeskantbout, GR5 1/2 "-13 x 1 1/2 " 829108-150 28 ring, normaal verzinkt 1/2 " 838208-112 49 zeskantbout, GR5 3/8" – 16 x 2" 829106-200 2

10 ring, normaal verzinkt 3/8" 838206-112 211 hoekprofiel, compressormontage 02250103-594 112 zeskantbout met getande ring 5/16 " x 3/4 " 829705-075 613 beschermrooster, koppeling 250038-863 214 veerring, 3/8" (25, 30PK) normaal verzinkt 837806-094 9

• veerring, 3/8" (40PK) normaal verzinkt 837806-094 115 zeskantbout, gr5 3/8 "-16 x 1-1/4 829106-125 716 zeskantmoer, 3/8"-16 (25, 30PK) verzinkt 825206-337 2

• zeskantmoer, 3/8"-16 (40PK) verzinkt 825206-337 517 compressorblok (I) neem contact met ons op 118 hoekprofiel, compressormontage 02250107-610 119 zeskantbout gr5 3/8"-16 x 1-3/4" 829106-175 3

(vervolgen pagina 51)

(I) In het kader van het Sullair-uitwisselingsprogramma kunnen volledig gereviseerde compressorblokken wordenbesteld bij Sullair-dealers of bij de fabriek. Dit is goedkoper dan uw eigen blok te laten repareren. Voor informatieover het compressorblok-uitwisselingsprogramma kunt u terecht bij uw dichtstbijzijnde Sullair-dealer of rechtstreeksbij de Sullair Corporation.

De asafdichting wordt niet beschouwd als een onderdeel van de compressor voor wat betreft de tweejarige garantie.Hierop is de normale Sullair onderdelengarantie van toepassing. Bestel voor asafdichtingreparaties reparatieset nr.001836-007.

49

50

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.3 MOTOR, FRAME, COMPRESSOR EN ONDERDELEN

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.3 MOTOR, FRAME, COMPRESSOR EN ONDERDELEN (VERVOLGEN)

Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid

20 blok, afstandsstuk 1 x 2 x 3 (25,30PK) 250001-798 221 adapter, compressor (40 PK) 250009-542 122 plaat, motor/compressor 225980 123 adapter, motor (40 PK) 231977 124 motor neem contact met ons op 125 zeskantbout gr5 1/2"-13 x 2-3/4" (25, 30PK) 829108-275 2

• zeskantbout gr5 1/2"-13 x 1-3/4" 40PK) 829108-175 226 frame 02250097-328 127 veerring 1/2" normaal verzinkt 837808-125 428 zeskantmoer 1/2"-13 verzinkt 825208-448 429 waarschuwing, gevaar draaiende ventilator 02250058-709 2

51

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.4 KOELERCOMBINATIE

52

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.4 KOELERCOMBINATIE

Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid

1 zeskantbout met getande ring 5/16 "-18 x 3/4 " 829705-075 172 paneel, koeler adapter (25, 30PK) 02250107-473 1

• paneel, koeler adapter (40PK) 02250107-548 13 flensmoer, zeskant, verzinkt 5/16 "-18 825305-283 84 vloeistofkoeler, LS-10 1-1/16" SAE 02250096-704 15 frameverlengplaat, koelermontage 02250105-536 16 koeler, lucht/nakoeler (25, 30PK) 407106 1

• koeler, lucht/nakoeler (40PK) 250006-931 17 beschermkast, ventilator-17" (25, 30PK) 011994 1

• beschermkast, ventilator-18" (40PK) 013315 18 borgmoer, 5/16 "-18.140 861505-140 59 ventilator, diam. 18" blazer rechts (25, 30PK) 042492 1

• ventilator, diam. 17" blazer rechts (40PK) 249012 110 borgmoer, zeskant 5/16 "-18 (25PK,30PK) verzinkt 825505-166 4

• borgmoer, zeskant verzinkt 3/8 "-16 (40PK) verzinkt 825506-198 411 beschermrooster, ventilatorkast 225962 112 naaf, ventilatormontage (25, 30PK) 023350 1

onaaf, ventilatormontage (40PK) 231981 113 ferrybout, 5/16" -18 x 1-1/2"(25, 30PK) 828405-150 4

• ferrybout, 3/8" -16 x 1-3/4"(40PK) 828406-175 414 stelschroef, 5/16" -18 x 1/2" 250010-322 215 flensmoer, zeskant, verzinkt 5/16 "-18 825305-283 216 zeskantbout met getande ring 5/16"-18 x 3/4 " 829705-075 217 borgmoer, 5/16 "-18 861505-140 4

53

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.5 LUCHTINLAATSYSTEEM

NAAR ONTLUCHTVENTIEL

NAARTWEEGKLEP

54

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.5 LUCHTINLAATSYSTEEM

Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid

1 luchtinlaatfilter, zware toepassingen (25, 30PK) (I) 02250107-327 1• luchtinlaatfilter, zware toepassingen (40PK) (II) 040595 1

2 service-indicator 250003-869 13 montagebeugel, inlaatfilter (25, 30PK) 043370 1

• montagebeugel, inlaatfilter (40PK) 040598 14 klem, inlaatkniestuk 250018-550 15 zeskantbout met getande ring 5/16"-18 x 3/4 " 829705-075 26 koppelstuk, buis-M 1/4 " x 1/8 " npt 250018-427 17 leiding, nylon 1/4 " zwart 02250054-861 -8 steun, filter voor zware toepassingen 02250100-529 19 flensmoer, zeskant, verzinkt 5/16 "-18 825305-283 2

10 kniestuk, rubber 90° rood 2-1/2" x 3" (25, 30PK) 250032-462 1• kniestuk, rubber 90° 3" (40PK) 040599 1

11 zeskantbout, GR5 5/8 "-11 x 1 1/2 " 829110-150 412 veerring 5/8 " normaal verzinkt 5/8" 837810-156 413 inlaatregelklep (III) 02250088-348 114 kniestuk, buis 1/4" x 1/4"npt 250018-430 115 o-ring, viton 826502-238 116 steun, filter voor zware toepassingen 02250100-528 117 zeskantbout gr5 5/16" – 18 x 1-3/4" 829105-175 118 flensmoer, zeskant, " verzinkt 5/16 "-18 825305-283 119 aardingsring, scrulug 849215-025 120 zeskantbout gr5 3/8" -16 x 1-3/4" 829106-175 121 veerring, normaal verzinkt 3/8 " 837806-094 122 zeskantmoer, verzinkt 3/8 "-16 " 825206-337 123 zeskantbout gr5 3/8" -16 x 1-1/2" 829106-150 224 veerring, normaal verzinkt 3/8" 837806-094 225 zeskantmoer, verzinkt 3/8"-16 825206-337 226 klem, inlaatkniestuk (25, 30PK) 040083 1

• klem, inlaatkniestuk (40PK) 250018-550 1

(I) Voor onderhoud van luchtfilter nr. 02250107-327, vervangingspatroon nr. 043334 bestellen.

(II) Voor onderhoud van luchtfilter nr. 040595, vervangingspatroon nr. 040596 bestellen.

(III) Voor onderhoud van luchtinlaatklep nr. 02250088-348, reparatieset nr. 250019-451 en/of reparatieset voor verennr. 250029-315 bestellen.

55

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.6 KOEL- EN SMEERSYSTEEM (LUCHTKOELING)

SUPERVISOR IIMACHINES

ELEKTRO-MECHANISCHEMACHINES

NAAR MINIMUMDRUKVENTIEL/TERUGSLAGKLEP

ELEKTRO-MECHANISCHEMACHINES

NAARVLOEISTOFFILTERINDICATOR

SUPERVISOR II MACHINES

56

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.6 KOEL- EN SMEERSYSTEEM (LUCHTKOELING)

Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid

1 vloeistofkoeler, LS-10 1-1/16" SAE 02250096-704 12 kniestuk, buis, recht met schroefdr. 3/4" x 1-1/16" 811612-106 43 buis, 3/4" koeler/vloeistoffilter 02250099-370 14 kniestuk, buis-m 1" x 3/4" (25, 30PK) 810516-075 2

okniestuk, buis-m 1" x 1" (40PK) 810516-100 25 koeler, lucht/nakoeler (25, 30PK) 407106 1

• koeler, lucht/nakoeler (40PK) 250006-931 16 buis, nakoeler/condensaatafscheider 02250100-730 17 buis, minimumdrukventiel/nakoeler 02250099-372 18 koppelstuk, buis-m 1" x 1" 810216-100 19 verloopstuk, zeskant 1-1/2" x 1" verzinkt 868906-040 1

10 condensaatafscheider 1-1/2"npt (I) 02250078-841 111 U-bout, 3/8v x 1-1/2v pijp verzinkt 868306-150 112 mof met schroefdraad xs 1/2v x 4" 866424-040 113 T-verloopstuk 1-1/2" x 1/2" x 1-1/2" verzinkt 867506-026 114 druksensor, 0-250psi (17 bar) 1-5dvc N4 02250078-933 115 verloopstuk 1/2" x 1/8v verzinkt 868902-005 116 koppelstuk, buis-M 1/4 " x 1/8 " nylon 250018-427 117 leiding, nylon 1/4 " zwart 02250054-861 -18 veerring, normaal verzinkt 3/8 " 837806-094 219 buisklem, rubber, centraal 1-3/8" diam. 2500025-638 120 bevestigingssteun,condensaatafscheider LS-10 02250100-634 121 zeskantbout met getande ring 5/16 "-18 x 3/4 " 829705-075 322 koppelstuk, SAE x ORFS 0.75" 02250099-765 223 slang, mp ORFS . vrl. draaieind 0,75" x 45" 02250099-175 124 verloopstuk, recht met schroefdr. 1-1/4v x 3/4" viton 870020-012 225 vloeistoffilter, 1-5/8" SAE connection (II) 02250096-783 126 koppelstuk, buis rvs 1/8M x 1/4T 250139-024 127 kniestuk, buis 1/8M x 1/4T rvs 250211-013 128 leidingen, rvs 1/4" 20ga (m) 841215-004 -29 T-stuk, buis, recht met schroefdr. 3/4" x 1-1/16" 811912-106 130 buis, vloeistoffilter/thermostaatklep 02250099-367 131 koppelstuk, buis, recht met schroefdr. 3/4" x 1-1/16" 811812-106 232 buis, thermostaatklep/oliekoeler 02250099-369 1

(vervolg pagina 59)

(I) Voor onderhoud van condensaatafscheider nr. 02250078-841, vervangingspatroon nr. 02250081-108; auto-afvoerreparatieset nr. 02250087-422 bestellen.

(II) Voor onderhoud van vloeistoffilter nr. 02250096-783, vervangingspatroon nr. 250025-525 bestellen.

57

58

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.6 KOEL- EN SMEERSYSTEEM (LUCHTKOELING) (VERVOLGEN)

SUPERVISOR IIMACHINES

ELEKTRO-MECHANISCHEMACHINES

NAAR MINIMUMDRUKVENTIEL/TERUGSLAGKLEP

ELEKTRO-MECHANISCHEMACHINES

NAARVLOEISTOFFILTERINDICATOR

SUPERVISOR II MACHINES

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.6 KOEL- EN SMEERSYSTEEM (LUCHTKOELING) (VERVOLGEN)

Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid

33 thermostaatklep (76,7°C) (III) 02250096-738 1• thermostaatklep (87,8°C) (IV) 02250103-509 1

34 slang, tank/thermostaatklep LS-10 02250100-616 135 zeskantbout met getande ring 5/16 "-18 x 3/4 " 829705-075 436 bevestigingssteun, oliefilter 02250103-970 137 druksensor 0-17 bar 1-5dvc N4 02250078-933 138 verschildrukschakelaar, 1,4 bar 02250050-154 139 kniestuk, buis 1/8"M x 1/4"T rvs 250211-013 240 T-stuk, buis 1/8F x 1/8M x 1/8F 02250077-903 141 koppelstuk, buis 1/8"M x 1/4"T rvs 250139-024 2

(III) Voor onderhoud van thermostaatklep 76,7° C nr. 02250096-738, reparatieset nr. 250025-621 bestellen.

(IV) Voor onderhoud van thermostaatklep 87,8°C nr. 02250103-509, reparatieset nr. 02250103-562 bestellen.

59

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.7 KOEL- EN SMEERSYSTEEM (WATERKOELING) 25 EN 30 PK/18 EN 22KW

MINIMUMDRUKVENTIEL

INJECTIE COMPRESSORBLOK

AFSCHEIDERTANK

GEMONTEERD OPZIJKANT VANREGELKAST

60

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.7 KOEL- EN SMEERSYSTEEM (WATERKOELING) 25 EN 30 PK/18 EN 22KW

Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid

1 buis, nylon 0,25 buitendiam. x 0,04w zwart (m) 02250054-861 1,22 T-stuk, sae/npt olieretour 02250085-979 13 adapter, sae 1-5/16 " x 1-5/16 "-12 02250086-022 14 vloeistoffilter, 1 5/8 sae recht met schroefdr.aansluiting (I) 02250096-783 15 slang, middeldruk orfs vrl. draaieind. 45" lang 02250099-175 16 koppelstuk, sae x orfs 0,75" 02250099-765 47 bevestigingssteun oliefilter LS-10 l.f. 02250103-970 18 buis, 1" buitendiam. koeler/tank 25/30PK 02250110-168 19 koeler, warmtewisselaar standaard sae ingangen 02250110-238 1

10 bevestigingssteun, w.o. koeler LS-10-lf 02250110-454 111 slang, tank/w.o.c. 3/4" 02250110-456 112 slang, middeldruk orfs vrl.-draaieind. 3/4" x 31" 90 02250113-370 113 buis, waterkoeler/condensaatafscheider LS-10 02250113-436 114 klem, uitlaat 3 1/2v 040284 215 waterregelklep 1/2" 041265 116 klem, uitlaat 4 1/2" 041983 217 warmtewisselaar, 3 x 24 25/30PK 043096 118 pressostaat, n.o. 10 psi (0,68 bar) 250017-992 119 kniestuk, 90° 1/4t pls x 1/8 npt m 250018-429 120 kniestuk, 90° 1/4t pls x 1/4 npt m 250018-430 121 buisklem, rubber 1-3/8" F 250025-638 122 leidingen, nylon 3/4v buitendiam. (m) 250039-353 0,923 koppelstuk, mnl. plastic leiding 3/4" x 3/4 250039-357 224 koppelstuk, pijp verzinkt 1/2 802315-020 125 koppelstuk, buis-m 1 x 1 810216-100 226 kniestuk, buis 90° m 1 x 1 810516-100 127 kniestuk, buis, recht met schroefdr. 3/4 x 1 1/16 811612-106 128 koppelstuk, buis, recht met schroefdr. 3/4 x 1 5/16 811812-116 129 flensmoer, zeskant, 5/16 "-18 verzinkt vrl. 825305-283 430 zeskantbout met getande ring 5/16 "-18 x 3/4 " 829705-075 931 borgmoer, leiding 1/2 " 847200-050 132 pijpkniestuk-90° buis m 3/4 x 1/2 860512-050 133 pijpkniestuk 90° 3/4 " verzinkt 866215-030 234 mof met schroefdraad xs verzinkt 1/2 x cl 866408-000 135 pijpstop, buis 1/4 " 3000#-staal verzinkt 866900-010 1

(vervolg pagina 63)

(I) Voor onderhoud van vloeistoffilter nr. 02250096-783, vervangingspatroon nr. 250025-525 bestellen.

61

62

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.7 KOEL- EN SMEERSYSTEEM (WATERKOELING) 25 EN 30 PK/18 EN 22KW

MINIMUMDRUKVENTIEL

INJECTIECOMPRESSORBLOK

AFSCHEIDERTANK

GEMONTEERD OPZIJKANT VANREGELKAST

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.7 KOEL- EN SMEERSYSTEEM (WATERKOELING) 25 EN 30 PK/18 EN 22KW (VERVOLGEN)

Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid

36 T-verloopstuk, verzinkt 1/2 x 1/4 x 1/2 867502-012 137 mof met schroefdraad, zeskant verzinkt 1/2 x 1/2 868508-050 138 mof met schroefdraad, zeskant verzinkt 3/4 x 3/4 868512-075 239 verloopstuk, zeskant verzinkt 1 1/2 x 1 868906-040 140 verloopstuk, recht met schroefdr. viton 1 x 3/4 870016-012 141 verloopstuk, recht met schroefdr. viton 1 1/4 x 3/4 870020-012 2

63

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.8 KOEL- EN SMEERSYSTEEM (WATERKOELING) 40 PK/30 KW

INJECTIE COMPRESSORBLOK

AFSCHEIDERTANK

GEMONTEERD OP ZIJKANT VANREGELKAST

64

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.8 KOEL- EN SMEERSYSTEEM (WATERKOELING) 40 PK/30 KW

Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid

1 buis, nylon .25" buitendiam. x .04w zwart (m) 02250054-861 1,22 buis, 1" buitendiam. LS-10-lf 02250064-798 13 T-stuk, sae/npt olieretour 02250085-979 14 adapter, sae 1-5/16 " x 1-5/16 -12" 02250086-022 15 vloeistoffilter 1 5/8 sae recht met schroefdr. aansluiting (I) 02250096-783 16 slang, middeldruk orfs vrl.-draaieind 45vlang 02250099-175 17 koppelstuk, sae x orfs 0.75" 02250099-765 48 bevestigingssteun, oliefilter LS-10 lf 02250103-970 19 koeler, warmtewisselaar standaard sae ingangen 02250110-238 1

10 bevestigingssteun w.o. koeler LS-10-lf 02250110-454 111 slang, tank/w.o.c. 3/4v 02250110-456 112 buis, 1" buitendiam. nakoeler/tank LS-10 40PK w 02250110-458 113 slang, middeldruk orfs vrl.-draaieind 3/4" x 31" 90° 02250113-370 114 buis, waterkoeler/condensaatafscheider LS-10 02250113-436 115 waterregelklep 1/2" 041265 116 klem, uitlaat 4 1/2" 041983 217 warmtewisselaar, 40PK LS-10-lf lucht/olie 043062 118 pressostaat n.o. 10 psi (0,68 bar) 250017-992 119 kniestuk, 90° 1/4t pls x 1/8 npt m 250018-429 120 kniestuk, 90° 1/4t pls x 1/4 npt m 250018-430 121 buisklem, rubber 1-3/8" F 250025-638 122 leidingen, nylon 3/4 " buitendiam. (m) 250039-353 0,923 koppelstuk, mnl. plastic leiding 3/4" x 3/4 250039-357 224 koppelstuk, pijp, verzinkt 1/2" 802315-020 125 koppelstuk, buis-m 1 x 1 810216-100 226 kniestuk, buis 90° m 1 x 1 810516-100 127 kniestuk, buis koppelstuk 1 811216-100 128 kniestuk, buis recht met schroefdr. 3/4 x 1 1/16 811612-106 129 kniestuk, buis recht met schroefdr. 1 x 1 5/16 811616-131 130 koppelstuk, buis recht met schroefdr. 3/4 x 1 5/16 811812-116 131 flensmoer, zeskant, verzinkt 5/16 "-18 825305-283 432 flensmoer, zeskant verzinkt 3/8 "-16 825306-347 433 zeskantbout met getande ring 5/16 "-18 x 3/4 " 829705-075 934 zeskantbout, met getande ring 3/8 "-16 x 3/4 829706-075 435 borgmoer, leiding 1/2 " 847200-050 1

(vervolg pagina 67)

(I) Voor onderhoud van vloeistoffilter nr. 02250096-783, vervangingspatroon nr. 250025-525 bestellen.

65

66

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.8 KOEL- EN SMEERSYSTEEM (WATERKOELING) 40 PK/30 KW (VERVOLGEN)

INJECTIECOMPRESSORBLOK

AFSCHEIDERTANK

GEMONTEERD OP ZIJKANT VAN REGELKAST

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.8. KOEL- EN SMEERSYSTEEM (WATERKOELING) 40 PK/30 KW (VERVOLGEN)

Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid

36 pijpkniestuk, 90° m 3/4 x 1/2 860512-050 137 pijpkniestuk, 90° 3/4 " verzinkt 866215-030 138 mof met schroefdraad xs verzinkt 1/2 x cl 866408-000 139 pijpstop, buis 1/4 " 3000#-staal verzinkt 866900-010 140 T-verloopstuk, verzinkt 1/2 x 1/4 x 1/2 867502-012 141 mof met schroefdraad, zeskant verzinkt 1/2 x 1/2 868508-050 142 mof met schroefdraad zeskant verzinkt 3/4 x 3/4 868512-075 143 mof met schroefdraad, zeskant verzinkt 1 x 1 868516-100 144 verloopstuk, zeskant verzinkt 1 1/2 x 1 868906-040 345 verloopkniestuk 1" x 3/4" 150# verzinkt 869204-030 146 verloopstuk, recht met schroefdr. viton 1 x 3/4 870016-012 147 verloopstuk, recht met schroefdr. viton 1 1/4 x 3/4 870020-012 248 verloopstuk, recht met schroefdr. viton 1 1/4 x 1 870020-016 1

67

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.9 PERSLEIDINGSYSTEEM VAN DE COMPRESSOR

NAARMAGNEETVENTIEL

NAAR LUCHTFILTER

NAAR PRIMAIREAFSCHEIDERINDICATOR

NAAR ZEEFREGELSYSTEEM

ELEKTRO-MECHANISCHEMACHINES

SUPERVISOR II MACHINES

ELEKTRO-MECHANISCHEMACHINES

SUPERVISOR II MACHINES

68

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.9 PERSLEIDINGSYSTEEM VAN DE COMPRESSOR

Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid

1 koppelstuk,1/4" buis x 1/4" npt 250018-428 12 kniestuk, buis-m 1/4" t x 1/8" p rvs 250211-013 13 buis, rvs 1/4 " 20ga (m) 841215-004 -4 buis, nylon 1/4 " zwart 02250054-861 -5 kniestuk, buis-m 1/4 " rvs 250211-005 16 peilglas, inline 1/4" npt 046559 17 opening, 094" 1/4" npt staal 022033 18 zeef, type "V", 300psi (20,4 bar) x 1/4"npt (I) 241771 19 koppelstuk, buis mnl. scheidingswand, 1/4" p rvs 870204-025 1

10 bevestigingssteun, olieretour 02250101-192 111 zeskantbout, GR5 1/2 "-13 x 1 1/4 " verzinkt 829108-125 812 veerring 1/2 " normaal verzinkt 837808-125 813 kniestuk, 1/4" buis " x 1/4" npt 250018-430 314 terugslagklep 1/4" nptf messing viton afdichting 02250115-272 115 T-stuk, mnl. 1/4 "npt 869825-025 116 kniestuk, vrl. 1/4 " mnpt x 1/4" fnpt 250041-287 117 opening, .125" x 1/4" mnpt x 1/4" fnpt 02250046-537 118 ontluchtventiel, 1/4" npt 02250049-634 119 mof met schroefdraad, zeskant 1/4 npt x 1/4” 868504-025 120 koppelstuk, flexibel 1/4"t x 1/4"p 020169 121 pijpstop, 1/8" npt 3000# verzinkt 866900-005 122 minimumdrukventiel/terugslagklep 1-5/8" SAE (II) 02250097-609 123 koppelstuk, buis, recht met schroefdr. 1" x 1-5/8v 811816-163 124 buis, minimumdrukventiel/nakoeler 02250099-372 125 adapter, SAE 1-5/8"-12 x 1-5/8"-12 02250055-015 126 primaire patroon, afscheider (III) 250034-113 127 lucht/olie-afscheidertank iam. 10" SAE/ISO 02250096-708 128 veiligheidsventiel 1/2" npt 200# (13,6 bar) 250006-938 129 kniestuk, buis-m recht met schroefdr. rvs 1/4" x 7/16" 870807-025 130 kniestuk, buis recht met schroefdr. 1-1/2" x 1-7/8v 811624-188 2

(vervolg pagina 71)

(I) Voor onderhoud van zeef nr. 241771, reparatieset nr. 241772 bestellen.

(II) Voor onderhoud van minimumdrukventiel nr. 02250097-609, reparatieset nr. 250026-758; reparatieset nr. 02250046-397(voor kap); reparatieset nr. 02250048-362 (voor o-ring); reparatieset nr. 02250051-338(voor zuiger)bestellen.

(III) Voor onderhoud van afscheiderpatroon, vervangingspatroon nr. 250034-114 bestellen.

69

70

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.9 PERSLEIDINGSYSTEEM VAN DE COMPRESSOR (VERVOLGEN)

NAAR MAGNEETVENTIEL

NAAR LUCHTFILTER

NAAR PRIMAIREAFSCHEIDERINDICATOR

NAAR ZEEFREGELSYSTEEM

ELEKTRO-MECHANISCHEMACHINES

SUPERVISOR II MACHINES

ELEKTRO-MECHANISCHEMACHINES

SUPERVISOR II MACHINES

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.9 PERSLEIDINGSYSTEEM VAN DE COMPRESSOR (VERVOLGEN)

Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid

31 stop, peilglas 1-5/16"SAE 02250097-610 132 kogelklep 3/8"m x 3/8"f nptf 02250100-094 133 kniestuk, 90° 3/4"SAE x 3/8"f nptf 02250100-093 134 zeskantbout, gr5 1/2"-13 x 1-1/4" verzinkt 829108-125 435 veerring 1/2" normaal verzinkt 837808-125 436 stop, recht met schroefdraad 3/4 "-16 SAE viton 250042-623 137 temperatuurmeter afscheidertank, (37,8°-121°C) 02250100-096 138 thermostaat 115°C 3/4 " SAE 02250100-095 139 koppeling, leiding 1/2 " 250007-179 140 kniestuk, 90° leiding 1/2 " 846600-050 141 slang, csa 1/2" (m) 846315-050 0,6342 stop, o-ring 1 1/4 " 040029 143 expansiekoppeling, LS-10 blok/tank 02250097-823 144 steun, tankbevestiging LS-10 02250107-906 145 zeskantbout, gr5 3/8"-16 x 1" 829106-100 246 veerring, 3/8" normaal verzinkt 837806-094 247 zeskantmoer, 3/8"-16 verzinkt 825206-337 248 adapter, buis-f 1/2"SAE x 1/4" npt 811504-025 149 verloopstuk 1/4" x 1/8" verzinkt 867100-005 150 drukkoppeling, instelbaar 250028-635 151 voeler, rtd 100 ohm platina 250039-909 152 borgmoer, leiding 1/2" 847200-050 153 pijpstop 3/8" 3000#-staal 807800-015 154 opening, 1/8 m x 1/8 f x .062 224427 155 pictogram, compressorvloeistof Sullube 02250069-389 1

• pictogram, 24KT-vloeistof 02250069-395 1• pictogram, SRF 1/4000-vloeistof 02250069-391 1

56 pictogram, waarschuwing geen vloeistoffen mengen 02250110-895 157 waarschuwing, gevaar vuldop compr.vloeistof 02250084-255 1

71

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.10 REGELSYSTEEM EN ELEKTRISCHE ONDERDELEN

NAARNETDRUKMETER

NAAR PRIMAIREAFSCHEIDERINDICATOR

NAARPRESSOSTAAT

NAAR BOVENKANT VANAFSCHEIDERTANK

NAAR LUCHTINLAATKLEP

NAAR PERSLUCHTUITGANG

NAAR ONTLUCHTVENTIEL

72

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.10 REGELSYSTEEM EN ELEKTRISCHE ONDERDELEN

Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid

1 T-stuk, buis 1/4" mnl. 250028-582 12 leiding, nylon 1/4" zwart 0225054-861 -3 zeef, type "V", 300 psi (20,4 bar) x 1/4" npt (I) 241771 14 T-pijpstuk, mnl 1/4"v npt 869825-025 25 koppelstuk, buis 1/4v" x 1/4" vrl. npt 250041-084 16 zeskantmoer, verzinkt #10-24 825202-130 27 veerring, normaal verzinkt #10 837802-047 28 bevestigingssteun pneumatische bedieningsorg. 02250104-420 19 mechanische schroef, bolkop #10-24 x 1/2 " 831602-050 2

10 scheidingswand, pijp 1/4" npt 841500-025 111 kniestuk, 90° leiding 1/4" 846600-050 112 slang, csa 1/2" (m) 846315-050 0,1213 mof met schroefdraad, zeskant 1/4" 868504-025 114 kniestuk, buis 1/4 " x 1/4 "npt 250018-430 415 tweewegklep 1/4" npt 408893 116 drukregelaar (II) 250017-280 117 opening, .040 1/4 fnpt x 1/4 mnpt 02250091-395 118 pressostaat (<= 140 psi/ 9,7 bar) (N12) 040694 1

• pressostaat (<= 140 psi/ 9,7 bar) (N4) 042570 1• pressostaat (<= 140 psi/ 9,7 bar) (N12) 407778 1• pressostaat (<= 140 psi/ 9,7 bar) (N4) 410108 1

19 T-stuk, buis mnl. 1/4 " 250038-059 220 bevestigingssteun, elek. starterkast LS-10 links 02250106-969 121 flensmoer, zeskant, 5/16 "-18 verzinkt 825305-283 422 bevestigingssteun, elek. starterkast LS-10 rechts 02250104-194 123 kniestuk, 45° leiding 1/2" 846500-050 124 borgmoer, leidingafdichting N4 1/2" 02250071-362 125 magneetventiel, 1/4" 3-weg (<= 140 psi/ 9,7 bar) (III) 250038-674 1

• magneetventiel1/4" 3- weg (> 140 psi/ 9,7 bar) (IV) 250038-675 126 kniestuk, 45° leiding 1/2 " 846500-050 1

(vervolg pagina 77)

(I) Voor onderhoud van zeef nr. 241771, reparatieset nr. 241772 bestellen.

(II) Voor onderhoud van drukregelaar nr. 250017-280, reparatieset nr. 250019-453 bestellen.

(III) Voor onderhoud van magneetventiel nr. 250038-674, reparatieset nr. 250038-673 en vervangingsspoel nr.250031-772 bestellen.

(IV) Voor onderhoud van magneetventiel nr. 250038-675, reparatieset nr. 02250055-939 en vervangingsspoel nr.250038-730 bestellen.

73

74

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.10 REGELSYSTEEM EN ELEKTRISCHE ONDERDELEN (VERVOLGEN)

NAARNETDRUKMETER

NAAR PRIMAIRE AFSCHEIDERINDICATOR

NAARPRESSOSTAAT

NAAR BOVENKANT VANAFSCHEIDERTANK

NAAR LUCHTINLAATKLEP

NAAR PERSLUCHTUITGANG

NAAR ONTLUCHTVENTIEL

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.10 REGELSYSTEEM EN ELEKTRISCHE ONDERDELEN (VERVOLGEN)

Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid

27 leidingnippel, 1/2" 847815-050 128 kast, elektrische starter LS-10 neem contact met ons op 130 veerring m4 838804-090 831 pakking, Supervisor II paneel 02250048-822 132 controller, elektro-mechanisch 02250106-694 1

• controller, Supervisor II deluxe 02250083-801 133 noodstopknop 02250085-504 1

75

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.11 INSTRUMENTENPANEEL

NAAR PRESSOSTAAT

NAARVLOEISTOFFILTER

NAAR ZIJKANT VANAFSCHEIDERTANK

NAARZEEF REGELSYSTEEM

NAAR ZIJKANT VANAFSCHEIDERTANK

76

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.11 INSTRUMENTENPANEEL

Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid

1 kniestuk, 90° 1/4"t x 1/8" vrl npt 250041-286 22 leiding, nylon 1/4 " zwart 02250054-861 -3 koppelstuk, buis-f 1/4 " t x 1/8 "p rvs 250139-050 24 leidingen, rvs 1/4 " 20ga 841215-004 -5 T-stuk, adapter 1/4" t x 1/8" m x 1/8" f 869704-012 16 kniestuk, buis-f 1/4" t x 1/8" p rvs 250211-030 17 koppelstuk, vrl 1/4"t x 1/8"npt 250021-379 18 montagepaneel, meter e/mdc 02250104-355 19 pictogram, instrumentenpaneel serie 10 universeel 02250060-034 1

10 verschildrukmeter, 0-2,1 bar 250003-799 111 temperatuurmeter, 37,8°-121°C 3/4" SAE 02250100-096 112 verschildrukmeter, 0-15 psi/0-1,02 bar 250003-798 113 drukmeter, 2" diam. 0-230# (15,7 bar) 250005-185 214 flensmoer, zeskant, 5/16"-18 verzinkt 825305-283 2

77

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.12 OMKAPPING

MACHINES METWATERKOELING

MACHINES METLUCHTKOELING

78

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.12 OMKAPPING

Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid

1 toppaneel LS-10 250018-316 22 paneel, glasvezel 5" x 35-1/2" 43 koppelstuk, buis-f 1/4" t x 1/8" p rvs 242095 14 borgmoer, ‘j’ 5/16 "-18 861505-140 145 zeskantbout met getande ring 5/16 x 3/4" (LK) 829705-075 40

• zeskantbout met getande ring 5/16 " x 3/4 " (WK) 829705-075 366 toegangspaneel 014620 27 paneel, glasvezel 15-1/4" x 32-1/2" 48 dichtingsstrip, vilt (m) 02250058-345 22,89 paneel, omkasting midden- 224585 3

10 ventilatorrooster 13" 241579 111 veerring, normaal verzinkt 1/4" (LK) 837804-062 8

• veerring, normaal verzinkt 1/4" (WK) 837804-062 1212 zeskantbout, gr5 1/4"-20 x 1" (LK) 829104-100 8

• zeskantbout, gr5 1/4"-20 x 1"(WK) 829104-100 1213 eindpaneel, WK 02250043-677 114 ventilator, omkasting WK 241580 115 zeskantmoer, verzinkt 1/4" -20 825204-226 416 buisklinknagel, 1/4" -20 049824 817 zeskantmoer, verzinkt 1/2" -13 825208-448 418 paneel, glasvezel 13" x 36-1/2" 250020-059 419 paneel, omkasting - rechterhoek 224583 220 zeskantmoer, met getande ring 5/16 "-18 verzinkt (LK) 825305-283 28

• zeskantmoer, met getande ring 5/16 "-18 verzinkt (WK) 825305-283 2421 paneel, omkasting, linkerhoek 224584 222 subframe, omkasting 014790 123 eindpaneel, koeler (LK) 02250105-122 124 draadklem 043194 425 deurklink, zwart 02250094-632 426 toegangspaneel, voor 02250105-123 127 toegangspaneel instrumenten omkasting (e/m dc) 02250104-191 1

• middenpaneel, omkasting (supervisor) 224585 128 zeskantbout, GR5 1/2 "-13 x 1 1/2 " verzinkt 829108-150 429 veerring 1/2 " normaal verzinkt 837808-125 430 borgmoer, 5/16 "-18 861405-092 431 paneel, glasvezel 250034-038 1

79

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.13 PICTOGRAMMEN

Levensgevaar doorelektrische schok binnenin.

Eerst volledig destroomvoorzieningonderbreken en pasdaarna openen enonderhoud uitvoeren.

GEVAAR!

Niet zonderventilorroosterlaten draaien

Volledig de

stroomvoorziening

onderbreken voor

instelling of

onderhoud

HIER OPHEFFEN WAARSCHUWING!

WATER

AFVOER

GEBRUIK EEN AARDLEIDING IN

OVEREENSTEMMINGMET DE NATIONALE

EN EUROPESEWETTEN, REGELS EN

VOORSCHRIFTENINZAKE ELETRISCHE

INSTALLATIES OMELK GEVAAR VAN

ELEKTRISCHE SCHOKTE VOORKOMEN.

WAARSCHUWING: Deze machine isvoorzien van een automatisch stop/startcontrolesysteem.NOOIT PROBEREN instellingen uit tevoeren zonder eerst zowel hoofdstroom-als stuurstroomvoorziening volledig teonderbreken.

NETDRUK

PERSLEID.DRUK

WATERDRUK

AFSCHEIDER

SPIRAALKLEP

INLAATKLEP

CIS KLEP

OLIEDRUK

OLIEFILTER

INLAAT

T1

T2

T3

T4

T5

T6

T3

T4

WAARSCHUWING!

WAARSCHUWING!

02250084-261

0225

0084

-281

02250084-258

02250084-260

02250084-653

02250084-256 02250084-257

0225

0084

-273

80

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.13 PICTOGRAMMEN

Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid

1 pictogram, heffen met vorkheftruck 02250084-261 42 pictogram, elektrisch onderdeel 02250084-281 13 waarschuwing, gevaar draaiende ventilator 02250084-258 24 waarschuwing, gevaar niet laten draaien 02250084-260 1

zonder rooster5 waarschuwing, gevaar elektrocutie 02250084-256 16 pictogram, waarschuwing automatische start 02250084-653 17 pictogram, internationale spanning 460 V (I) 02250069-399 18 pictogram, aardleiding 02250075-046 1

• pictogram, beveiligende aardleiding (niet afgebeeld) 02250075-045 1• pictogram, PE-vermelding (niet afgebeeld) 02250075-540 1

9 pictogram, waarschuwing aardfout 02250084-257 110 pictogram, waterafvoer 02250084-273 111 pictogram, LS-10 2" hoog 02250060-916 1

(vervolg pagina 83)

(I) De compressorspanning kan variëren. Neem contact op met de fabriek, onder vermelding van het serienummer.

81

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.13 PICTOGRAMMEN

Het inademen van perslucht zonder adequate veiligheids-uitrusting kan ernstiglichamelijk letsel en zelfsde dood tot gevolg hebben.Neem strikt de geldende veiligheids-voorschriften in acht.

GEVAAR!

Verwijder nooit doppen, stoppen ofandere onderdelenals de compressor inbedrijf is of onderdruk staat. Altijd eerst decompressor uitschakelen en deinterne druk afblazen.

WAARSCHUWING!

GEVAAR!

HOOGSPANNING

WATER UIT

WATER IN

Perslucht uit dit

apparaat mag niet in

contact komen met

levensmiddelen

tenzij in volledige

overeenstemming

met nationale en

Europese wetten,

regels en

voorschriften inzake

hygiëne.

WAARSCHUWING!

Deze installatie is voorzienvan een automatische startsequentie die de machine naeen stroomonderbrekingautomatisch start zodra dedruk in de afscheidertank tot0,68 bar daalt en de stroomweer aanwezig is.

Bij het uitvoeren van servicemoeten de in uw firmageldendeveiligheidsvoorschrifteninzake elektrischeuitrustingen striktinachtgenomen worden.

WAARSCHUWING!

VOL

BIJVULLEN

WATERIN UIT

WAARSCHUWING!

Bij vermenging met andere

vloeistoffen vervalt degarantie.

Vuldop voorzien van o-ring-afdichting.

Geen kit gebruiken

02250084-263

02250084-276

02250084-255

02250084-644

02250110-895

02250084-253

250019-107

02250084-266

02250084-259

82

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.13 PICTOGRAMMEN (VERVOLGEN)

Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid

12 waarschuwing, “levensmiddelkwaliteit” smeervloeistof 02250084-263 113 waarschuwing, gevaar geen perslucht inademen 02250084-276 114 waarschuwing, gevaar vuldop compr.vloeistof 02250084-255 115 pictogram, waarschuwing automatische start 02250084-644 116 pictogram, compressorvloeistof Sullube 02250069-389 1

• pictogram, 24KT-vloeistof (niet afgebeeld) 02250069-395 1• pictogram, SRF 1/4000-vloeistof (niet afgebeeld) 02250069-391 1

17 pictogram, waarschuwing geen vloeistoffen mengen 02250110-895 118 pictogram, vloeistofpeilindicator 02250084-267 119 pictogram, hoogspanningsgevaar 02250084-253 120 pictogram, “water in” 250019-107 121 pictogram, “water uit” 02250084-266 122 pictogram, water ingang/uitgang 02250084-259 1

(vervolg pagina 85)

83

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.13 PICTOGRAMMEN

OORSPRONKELIJKE SERVICE-ONDERDELEN

SULLAIR

MODEL:LS-10 - 25PK, 30PK 40PK

BESCHRIJVING: ONDERDEEL NR.

AFSCHEIDERPATROON 250034-114LUCHTFILTERPATROON (25/30PK) 043334LUCHTFILTERPATROON (40PK) 040596VLOEISTOFFILTERPATROON 250025-525REPARATIESET, THERMOSTAATKLEP (170°F) 250025-621REPARATIESET, THERMOSTAATKLEP (190°F) 02250103-562REPARATIESET, INLAATKLEP 250019-451SET, VEER VOOR INLAATKLEP 250029-315REPARATIESET, MINIMUMDRUKVENTIEL/TERUGSLAGKLEP 02250110-988REPARATIESET, ONTLUCHTVENTIEL 250031-772SET, VLOEISTOFRETOURZEEF 241772REPARATIESET, DRUKREGELAAR 250019-453

** STANDAARD COMPRESSORVLOEISTOF OPTIES:

SRF 1/4000-VLOEISTOF (20 liter) 250019-662SULLUBE 32 VLOEISTOF (20 liter) 250022-66924KT-VLOEISTOF (20 liter) 02250051-053

** ZIE ETIKET "COMPRESSOR VULLEN" VOOR JUISTE VLOEISTOF

BOVENVERMELDE ONDERDELEN KUNNEN WORDEN BESTELD BIJ DEPLAATSELIJKE SULLAIR-DEALER. VOOR HET ADRES VAN DEDICHTSTBIJZIJNDE DEALER KUNT U CONTACT OPNEMEN MET:

SULLAIR EUROPE S.A.Zone des Granges BP 82

42602 Montbrison, Cedex, FranceTel. 33 4 77 96 84 70Fax. 33 4 77 96 84 99

SERIENR. MACH. UITVOERING NR.NAAM KLANTADRESPLAATS /POSTCODEPOST/PAYSPRODUCT KLANTMERK VLOEISTOFBEDRIJFSUREN OP MACH. VLOEISTOFDATUM MONSTERNAMEPERSLEID. TEMP. °COMGEVINGS.TEMP. °CVLOEISTOFVERBRUIK - GAL/MO. MONSTER GENOMEN VAN :COMMENTAAR :

02250124-554

84

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.13 PICTOGRAMMEN (VERVOLGEN)

Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid

23 pictogram, Sullair 02250059-054 224 pictogram, 24 KT 02250061-016 125 pictogram, onderhoudsset LS-10 02250124-554 126 pictogram, ISO 9001 02250057-624 127 pictogram, internationaal, gevaar voor elektrocutie 02250077-472 128 pictogram, vloeistofmonster 02250084-272 132 plaatje, draairichtingpijl (niet afgebeeld) 02250057-737 133 pictogram, instr. paneel, universeel (niet afgebeeld) 02250051-30134 pictogram, instr.paneel universeel (niet afgebeeld) 02250051-303 135 pictogram, instr.paneel universeel

-dual control (niet afgebeeld) 02250059-410 136 pictogram, instr.paneel universeel, serie 10

(zie Hoofdstuk 8.11) 02250060-034 137 etiket, Supervisor II info univ. Deluxe (niet afgebeeld) 02250071-152 1

85

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.14 PLAATS VAN PICTOGRAMMEN

86

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.14 PLAATS VAN PICTOGRAMMEN

Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid

1 waarschuwing, gevaar draaiende ventilator 02250084-258 22 waarschuwing, gevaar niet laten draaien zonder rooster 02250084-260 13 pictogram, instr. paneel universeel 02250051-303 14 pictogram, instr. paneel universeel 02250051-301 15 pictogram, gevaar elektrocutie, internationaal 02250077-472 16 pictogram, gevaar elektrocutie 02250084-256 17 pictogram, waarschuwing automatische start 02250084-644 18 pictogram, waarschuwing automatische start 02250084-653 19 pictogram, ISO 9001 02250057-624 1

10 onderhoudsset LS-10 2" hoog 02250060-916 111 pictogram, Sullair 02250059-054 212 waarschuwing, “levensmiddelkwaliteit” smeervloeistof 02250084-263 113 waarschuwing, gevaar geen perslucht inademen 02250084-276 114 pictogram, onderhoudsset LS-10 02250103-910 115 pictogram, waarschuwing vuldop compr.vloeistof 02250084-255 116 pictogram, waarschuwing geen vloeistoffen mengen 02250110-895 117 pictogram, compressorvloeistof Sullube 02250069-389 1

• pictogram, 24KT-vloeistof (niet afgebeeld) 02250069-395 1• pictogram, SRF 1/4000-vloeistof (niet afgebeeld) 02250069-391 1

18 pictogram, beveiligende aardleiding 02250075-045 119 pictogram, PE-vermelding 02250075-540 120 pictogram, hoogspanningsgevaar 02250084-253 121 pictogram, internationale spanning 460 V (I) 02250069-399 122 pictogram, waarschuwing automatische start (II) 02250084-644 123 pictogram, 24 KT (III) 02250061-016 1

(vervolg pagina 89)

(I) De compressorspanning kan variëren. Neem contact op met de fabriek, onder vermelding van het serienummer.

(II) Het pictogram bevindt zich op de afgebeelde plaats, maar aan de binnenkant van de regelkast (linkerkant).

(III) Pictogram alleen gebruikt wanneer van toepassing met 24KT vloeistof.

87

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.14 PLAATS VAN PICTOGRAMMEN

25-30 PK MODEL40 PK MODEL

88

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.14 PLAATS VAN PICTOGRAMMEN (VERVOLGEN)

Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid

24 waarschuwing, gevaar draaiende ventilator 02250084-258 225 pictogram, waterafvoer 02250084-273 126 waarschuwing, gevaar niet laten draaien zonder rooster 02250084-260 1

89

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.15 PLAATS VAN PICTOGRAMMEN - OMKASTING

VOORAANZICHT

ACHTERAANZICHT

90

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.15 PLAATS VAN PICTOGRAMMEN - OMKASTING

Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid

1 pictogram, LS-10 2" hoog 02250060-916 12 pictogram, heffen met vorkheftruck 02250084-261 23 pictogram, Sullair 02250059-054 14 waarschuwing, “levensmiddelkwaliteit” smeervloeistof 02250084-263 15 waarschuwing, gevaar geen perslucht inademen 02250084-276 16 pictogram, waterafvoer 02250084-273 1

91

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.16 BEDRADINGSSCHEMA - ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING (LUCHTKOELING EN WATERKOELING)V

ER

WA

RM

ING

SO

PTI

ES

VE

RW

AR

MIN

GS

TAP

E

VERW

ARM

ING

CO

NDEN

SAAT

AFSC

HEID

ER

VERW

ARM

ING

OM

KAST

ING

VE

RW

AR

MIN

G A

FS

CH

EID

ER

NA

AR

120

VA

C-V

OE

DIN

G V

AN

KLA

NT

N.B

.: AA

RD

FOU

TBEV

EILI

GIN

G V

OO

RZI

EN O

P VO

EDIN

GVA

N VE

RWAR

MIN

GSS

YSTE

MEN

CO

NFO

RM N

EC 4

27-2

2.

ST

OP

ST

AR

T

VO

LBE

LAS

T M

AG

NE

ET

VE

NT

IEL

OP

TIE

ME

C

AF

ST

AN

DS

BE

DIE

ND

ES

TO

P/S

TA

RT

DO

OR

KLA

NT

ELE

KT

RO

-ME

CH

AN

ISC

HE

CO

MP

RE

SS

OR

CO

NT

RO

LLE

R

LIJN

SP

AN

NIN

G3P

H 5

0/60

HZ

P.F

.C

ON

DE

NS

AT

OR

TR

AN

SF

OR

MA

TO

R A

AN

SLU

ITIN

GE

N

PR

IMA

IRS

EC

UN

DA

IR

VO

LTTA

PS

VE

RK

LAR

EN

DE

TE

KS

TIM

ST

AR

TE

R V

AN

CO

MP

RE

SS

OR

MO

TO

RIM

OL

OV

ER

BE

LAS

TIN

GC

ON

TA

CT

VA

N C

OM

PR

ES

SO

RM

OT

OR

ST

AR

TE

RC

PT

ST

UU

RS

PA

NN

ING

TR

AN

SF

OR

MA

TO

R 1

10-1

20V

AC

SE

CU

ND

AIR

ZIE

ET

IKE

T T

RA

NS

FO

RM

AT

OR

VO

OR

DE

JU

IST

E A

AN

SLU

ITIN

GE

N.

IFU

PR

IMA

IRE

ZE

KE

RIN

GE

N V

AN

TR

AN

SF

OR

MA

TO

R2F

US

EC

UN

DA

IRE

ZE

KE

RIN

G V

AN

TR

AN

SF

OR

MA

TO

RP

B1

NO

OD

ST

OP

-DR

UK

KN

OP

(IN

GE

DR

UK

T G

EH

OU

DE

N)

PS

W1

NE

TP

RE

SS

OS

TA

AT

INS

TE

LLE

N A

LS V

ER

ME

LD IN

OR

DE

RP

SW

2W

AT

ER

PR

ES

SO

ST

AA

T (

ALL

EE

N W

AT

ER

KO

ELI

NG

)IN

ST

ELL

EN

OP

10

PS

I BIJ

VE

RLI

ES

PS

W3

AF

SC

HE

IDE

RT

AN

KP

RE

SS

OS

TA

AT

(O

PT

ION

EE

L)G

AA

T O

PE

N B

OV

EN

5 P

SI

TS

W1

CO

MP

RE

SS

OR

PE

RS

LEID

ING

TH

ER

MO

ST

AA

TIN

ST

ELL

EN

OP

240

°FS

OL1

MA

GN

EE

TV

EN

TIE

L B

ELA

ST

ING

RE

GE

LIN

GS

OL2

ELE

KT

RIS

CH

E A

FV

OE

R M

AG

NE

ET

VE

NT

IEL

ME

T T

IME

R-M

OD

ULE

(O

PT

ION

EE

L)S

OL3

WA

TE

RA

FS

LUIT

MA

GN

EE

TV

EN

TIE

L (A

LLE

EN

BIJ

WA

TE

RK

OE

LIN

G)

HC

RO

PT

ION

EE

L V

ER

WA

RM

ING

SS

YS

TE

EM

RE

GE

LRE

LAIS

MC

RO

PT

ION

EE

L M

EC

-IN

TE

RF

AC

E R

ELA

ISV

FM

OT

OR

BLA

AS

VE

NT

ILA

TO

R O

MK

AS

TIN

G (

ALL

EE

N B

IJ W

AT

ER

KO

ELI

NG

)H

RN

OP

TIO

NE

LE G

ELU

IDS

ME

LDIN

G A

LGE

ME

NE

ST

OR

ING

K1

BE

DR

IJF

BE

ST

UR

ING

SR

ELA

ISK

2A

LGE

ME

NE

ST

OR

ING

SR

ELA

ISK

3B

YP

AS

S T

IME

R R

ELA

ISK

4S

TE

R-D

RIE

HO

EK

TIM

ER

RE

LAIS

PIN

1B

ED

RIJ

FS

ST

AT

US

INV

OE

RP

IN3

FO

UT

VR

IJG

EV

ING

INV

OE

RP

IN6

LAG

E A

FS

CH

EID

ER

DR

UK

ST

AR

TV

RIJ

GE

VIN

GP

IN9

BE

LAS

TIN

GS

TA

TU

S IN

VO

ER

PIN

12A

FS

TA

ND

SB

ED

IEN

DE

ST

OP

/ST

AR

T(O

PE

N =

0D

ICH

T =

I)T

1A

UT

OM

AT

ISC

HE

ST

OP

TIM

ER

INS

TE

LBA

AR

VA

N 3

TO

T 6

0 M

INU

TE

NT

2B

YP

AS

S T

IME

R V

OO

R W

AT

ER

PR

ES

SO

ST

AA

T (

ALL

EE

N B

IJ W

AT

ER

KO

ELI

NG

).IN

ST

ELB

AA

R V

AN

0 T

OT

16

SE

CO

ND

EN

.T

3S

TE

R-D

RIE

HO

EK

OV

ER

GA

NG

ST

IME

R.

INS

TE

LBA

AR

VA

N 0

TO

T 1

6 S

EC

ON

DE

N.

SW

1V

RIJ

GE

VE

N A

UT

OM

AT

ISC

HE

HE

RS

TA

RT

NA

ST

RO

OM

ON

DE

RB

RE

KIN

G(P

SW

3 V

ER

EIS

T)

OP

TIE

FA

SE

BE

WA

KIN

G

DE

KLA

NT

DIE

NT

TE

VO

OR

ZIE

N IN

EE

N S

CH

EID

ING

SS

CH

AK

ELA

AR

ME

T Z

EK

ER

ING

OF

EE

NS

TR

OO

MO

ND

ER

BR

EK

ER

, DIE

VO

OR

DE

ST

AR

TE

R W

OR

DT

GE

PLA

AT

ST

OV

ER

EE

NK

OM

ST

IG D

EG

ELD

EN

DE

RE

GE

LS E

N V

OO

RS

CH

RIF

TE

N T

ER

ZA

KE

.

VE

RW

IJD

ER

RU

ITE

R O

M O

PT

IES

TO

E T

E V

OE

GE

N.

VE

RW

IJD

ER

RU

ITE

RS

109

-108

EN

209

-208

VO

OR

AA

NS

LUIT

ING

NA

AR

BA

SIS

/BE

LAS

TIN

G S

EQ

UE

NT

IËLE

BE

ST

UR

ING

CO

MP

RE

SS

OR

CO

NT

AC

TB

LOK

:

20

8

2

09

108

109

BA

SIS

/BE

LAS

TIN

G B

ES

TU

RIN

G:

11

6

1

17

118

119

VO

LTTA

PS

92

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.17 BEDRADINGSSCHEMA-SUPERVISOR II DELUXE (LUCHTKOELING EN WATERKOELING)V

ER

WA

RM

ING

SO

PT

IES

ER

WA

RM

ING

STA

PE

NA

AR

120

VA

C-V

OE

DIN

G V

AN

KLA

NT

N.B

.: A

AR

DF

OU

TB

EV

EIL

IGIN

G V

OO

RZ

IEN

OP

VO

ED

ING

V

AN

V

ER

WA

RM

ING

SS

YS

TE

ME

NC

ON

FO

RM

NE

C 4

27-2

2.

OP

TIE

FA

SE

BE

WA

KIN

G

FU

NC

TIE

AF

ST

AN

DS

BE

DIE

NIN

G

OP

EN

: NO

RM

AA

L, D

ICH

T: M

AS

TE

R C

ON

TR

OL

OP

EN

: NO

RM

AA

L, D

ICH

T: G

EF

OR

CE

ER

DE

ON

TLA

ST

ING

OP

EN

: ST

OP

, DIC

HT

: BE

DR

IJF

(ZIE

SU

PE

RV

ISO

R-I

I SE

QU

EN

CIN

G E

N P

RO

TO

CO

L H

AN

DLE

IDIN

G)

ON

DE

RD

EE

LNR

. 022

5009

3-34

0

LOC

AL/

MA

ST

ER

CO

NT

RO

L

AFST

ANDS

BEDI

ENDE

BEL

ASTI

NG/O

NTLA

STIN

G

AFS

TAN

DS

BE

DIE

ND

E S

TAR

T/S

TOP

SU

PE

RV

ISO

R II

MIC

RO

CO

NT

RO

LLE

RA

AR

DIN

GS

SC

HE

RM

ALL

EE

N A

AN

EE

N K

AN

T

4 G

ELE

IDE

RS

TY

PE

BE

LDE

N 9

842

2 G

ETW

ISTE

PA

RE

N M

ET

BLI

ND

ER

ING

OF

EQ

UIV

ALE

NT

NA

AR

OV

ER

EE

NS

TE

MM

EN

DE

CO

NT

AC

TB

LOK

KE

N O

P D

EV

OLG

EN

DE

CO

MP

RE

SS

OR

LIJN

SP

AN

NIN

G 3

PH

50/6

0HZ

CO

MP

RE

SS

OR

MO

TO

R

P.F

. C

ON

DE

NS

AT

OR

VO

LBE

LAS

T M

OD

ULE

RE

N

ELE

KTR

ISC

HE

AFV

OE

R

ALG

EM

EN

E S

TOR

ING

ON

TLA

ST/

BE

LAS

T

STE

R-D

RIE

HO

EK

BE

DR

IJF

AC A

ARD

E

BE

DR

IJF

ST

AT

US

VE

RK

LAR

EN

DE

TE

KS

T

IMS

TA

RT

ER

VA

N C

OM

PR

ES

SO

RM

OT

OR

IMO

LO

VE

RB

ELA

ST

ING

CO

NT

AC

T V

AN

CO

MP

RE

SS

OR

MO

TO

RS

TA

RT

ER

CP

TS

TU

UR

SP

AN

NIN

GT

RA

NS

FO

RM

AT

OR

110

-120

VA

C S

EC

UN

DA

IRZ

IE E

TIK

ET

TR

AN

SF

OR

MA

TO

R V

OO

R D

E J

UIS

TE

AA

NS

LUIT

ING

EN

.F

U1

PR

IMA

IRE

ZE

KE

RIN

GE

N V

AN

TR

AN

SF

OR

MA

TO

RF

U2

SE

CU

ND

AIR

E Z

EK

ER

ING

VA

N T

RA

NS

FO

RM

AT

OR

HRN

OPT

IONE

LE G

ELUI

DSM

ELDI

NG A

LGEM

ENE

STO

RING

PB1

NOO

DSTO

P-DR

UKKN

OP

SCHA

KELA

ARDP

SW1

OLI

EFIL

TER

VERS

CHIL

DRUK

SCHA

KELA

ARIN

STEL

LEN

OP

20 P

SID

PSW

1IN

LAAT

VACU

UMSC

HAKE

LAAR

INST

ELLE

N O

P 22

"WC

PSW

2W

ATER

PRES

SOST

AAT

(ALL

EEN

WAT

ERKO

ELIN

G)

INST

ELLE

N O

P 10

PSI

BIJ

VER

LIES

P1NA

TTE

AFSC

HEID

ERDR

UKSE

NSO

RP2

INST

ALLA

TIE

PERS

LEID

ING

DRUK

SENS

OR

P3O

LIEF

ILTE

R PE

RSLE

IDIN

GDR

UKRT

D1CO

MPR

ESSO

RBLO

KPER

SLEI

DING

TEM

PERA

TUUR

SENS

OR

SOL1

MAG

NEET

VENT

IEL

BELA

STIN

GRE

GEL

ING

SOL2

VOLB

ELAS

T M

AGNE

ETVE

NTIE

L (S

EQUE

NCIN

G O

PTIE

)SO

L3EL

EKTR

ISCH

E AF

VOER

MAG

NEET

VENT

IEL

(OPT

IONE

EL)

SOL4

W

ATER

AFSL

UITM

AGNE

ETVE

NTIE

L (A

LLEE

N BI

J W

ATER

KOEL

ING

)SO

L5ST

ARTB

ESTU

RING

MAG

NEET

VENT

IEL

VFBL

AASV

ENTI

LATO

RMO

TOR

OM

KAST

ING

(ALL

EEN

BIJ

WAT

ERKO

ELIN

G)

DE

KLA

NT

DIE

NT

TE

VO

OR

ZIE

N IN

EE

N S

CH

EID

ING

SS

CH

AK

ELA

AR

ME

T Z

EK

ER

ING

OF

EE

NS

TR

OO

MO

ND

ER

BR

EK

ER

, DIE

VO

OR

DE

ST

AR

TE

R W

OR

DT

GE

PLA

AT

ST

OV

ER

EE

NK

OM

ST

IG D

EG

ELD

EN

DE

RE

GE

LS E

N V

OO

RS

CH

RIF

TE

N T

ER

ZA

KE

.

VE

RW

IJD

ER

RU

ITE

R O

M O

PT

IES

TO

E T

E V

OE

GE

N.

VERW

ARM

ING

CO

NDEN

SAAT

AFSC

HEID

ER

VE

RW

AR

MIN

G O

MK

AS

TIN

G

VE

RW

AR

MIN

G A

FSC

HE

IDE

R

93

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.18 BEDRADINGSSCHEMA - ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING (STERDRIEHOEK) (LUCHTKOELING EN WATERKOELING)

VE

RW

AR

MIN

GS

OP

TIE

S

VE

RW

AR

MIN

GS

TA

PE

VERW

ARM

ING

CO

NDEN

SAAT

AFSC

HEID

ER

VE

RW

AR

MIN

G O

MK

AS

TIN

G

VERW

ARM

ING

AFS

CHEI

DER

NAAR

120

VAC-

VOED

ING

VAN

KLA

NT

N.B

.: A

AR

DFO

UTB

EV

EIL

IGIN

G V

OO

RZI

EN

OP

VO

ED

ING

VA

NV

ER

WA

RM

ING

SS

YS

TEM

EN

CO

NFO

RM

NE

C 4

27-2

2.

ST

AR

T

VO

LBE

LAS

T M

AG

NE

ET

VE

NT

IEL OP

TIE

ME

C

AF

ST

AN

DS

BE

DIE

ND

E S

TO

P/S

TA

RT

DO

OR

KLA

NT

ELE

KT

RO

-ME

CH

AN

ISC

HE

CO

MP

RE

SS

OR

CO

NT

RO

LLE

R

ON

AU

TO

LIJN

SP

AN

NIN

G3P

H 5

0/60

HZ

12-D

RA

AD

S M

OT

OR

AA

NS

LUIT

ING

EN

ST

AR

TE

R

JOIN

CO

MP

RE

SS

OR

MO

TO

R

P.F

.C

ON

DE

NS

AT

OR

OP

TIE

FA

SE

BE

WA

KIN

G

DE

KLA

NT

DIE

NT

TE

VO

OR

ZIE

N IN

EE

N S

CH

EID

ING

SS

CH

AK

ELA

AR

ME

T Z

EK

ER

ING

OF

EE

NS

TR

OO

MO

ND

ER

BR

EK

ER

, DIE

VO

OR

DE

ST

AR

TE

R W

OR

DT

GE

PLA

AT

ST

OV

ER

EE

NK

OM

ST

IGD

E G

ELD

EN

DE

RE

GE

LS E

N V

OO

RS

CH

RIF

TE

N T

ER

ZA

KE

.

VE

RW

IJD

ER

RU

ITE

R O

M O

PT

IES

TO

E T

E V

OE

GE

N.

VE

RW

IJD

ER

RU

ITE

RS

109

-108

EN

209

-208

VO

OR

AA

NS

LUIT

ING

NA

AR

BA

SIS

/BE

LAS

TIN

G S

EQ

UE

NT

IËLE

BE

ST

UR

ING

.C

OM

PR

ES

SO

R C

ON

TA

CT

BLO

K:

20

8

209

108

109

BA

SIS

/BE

LAS

TIN

G B

ES

TU

RIN

G:

11

6

117

118

119

VE

RK

LAR

EN

DE

TE

KS

TIM

ST

AR

TE

R V

AN

CO

MP

RE

SS

OR

MO

TO

RIM

OL

OV

ER

BE

LAS

TIN

GC

ON

TA

CT

VA

N C

OM

PR

ES

SO

RM

OT

OR

ST

AR

TE

R2M

CO

MP

RE

SS

OR

BE

DR

IJF

CO

NT

AC

TS

LUIT

ER

SC

OM

PR

ES

SO

R S

TA

RT

CO

NT

AC

TS

LUIT

ER

4MO

PT

ION

ELE

CO

NT

AC

TS

LUIT

ER

VO

OR

PF

CO

ND

EN

SA

TO

RC

PT

ST

UU

RS

PA

NN

ING

TR

AN

SF

OR

MA

TO

R 1

10-1

20V

AC

SE

CU

ND

AIR

ZIE

ET

IKE

T T

RA

NS

FO

RM

AT

OR

VO

OR

DE

JU

IST

E A

AN

SLU

ITIN

GE

N.

I1F

UP

RIM

AIR

E Z

EK

ER

ING

EN

VA

N T

RA

NS

FO

RM

AT

OR

2FU

SE

CU

ND

AIR

E Z

EK

ER

ING

VA

N T

RA

NS

FO

RM

AT

OR

PB

1N

OO

DS

TO

P-D

RU

KK

NO

P (

ING

ED

RU

KT

GE

HO

UD

EN

)P

SW

1N

ET

PR

ES

SO

ST

AA

TIN

ST

ELL

EN

ALS

VE

RM

ELD

IN O

RD

ER

PS

W2

WA

TE

RP

RE

SS

OS

TA

AT

(A

LLE

EN

WA

TE

RK

OE

LIN

G)

INS

TE

LLE

N O

P 1

0 P

SI B

IJ V

ER

LIE

SP

SW

3A

FS

CH

EID

ER

TA

NK

PR

ES

SO

ST

AA

T (

OP

TIO

NE

EL)

GA

AT

OP

EN

BO

VE

N 5

PS

IT

SW

1C

OM

PR

ES

SO

R P

ER

SLE

IDIN

GT

HE

RM

OS

TA

AT

INS

TE

LLE

N O

P 2

40°F

SO

L1M

AG

NE

ET

VE

NT

IEL

BE

LAS

TIN

GR

EG

ELI

NG

SO

L2E

LEK

TR

ISC

HE

AF

VO

ER

MA

GN

EE

TV

EN

TIE

L M

ET

TIM

ER

-MO

DU

LE (

OP

TIO

NE

EL)

SO

L3W

AT

ER

AF

SLU

ITM

AG

NE

ET

VE

NT

IEL

(ALL

EE

N B

IJ W

AT

ER

KO

ELI

NG

)S

OL4

ST

AR

TB

ES

TU

RIN

G M

AG

NE

ET

VE

NT

IEL

HC

RO

PT

ION

EE

L V

ER

WA

RM

ING

SS

YS

TE

EM

RE

GE

LRE

LAIS

MC

RO

PT

ION

EE

L M

EC

-IN

TE

RF

AC

E R

ELA

ISV

FB

LAA

SV

EN

TIL

AT

OR

MO

TO

R O

MK

AS

TIN

G (

ALL

EE

N B

IJ W

AT

ER

KO

ELI

NG

)H

RN

OP

TIO

NE

LE G

ELU

IDS

ME

LDIN

G A

LGE

ME

NE

ST

OR

ING

K1

BE

DR

IJF

BE

ST

UR

ING

SR

ELA

ISK

2A

LGE

ME

NE

ST

OR

ING

SR

ELA

ISK

3B

YP

AS

S T

IME

R R

ELA

ISK

4S

TE

R-D

RIE

HO

EK

TIM

ER

RE

LAIS

PIN

1B

ED

RIJ

FS

ST

AT

US

INV

OE

RP

IN3

FO

UT

VR

IJG

EV

ING

INV

OE

RP

IN6

LAG

E A

FS

CH

EID

ER

DR

UK

ST

AR

T V

RIJ

GE

VIN

GP

IN9

BE

LAS

TIN

GS

TA

TU

S IN

VO

ER

PIN

12A

FS

TA

ND

SB

ED

IEN

DE

ST

OP

/ST

AR

T(O

PE

N =

0 D

ICH

T =

I)T

1A

UT

OM

AT

ISC

HE

ST

OP

TIM

ER

INS

TE

LBA

AR

VA

N 3

TO

T 6

0 M

INU

TE

NT

2B

YP

AS

S T

IME

R V

OO

R W

AT

ER

PR

ES

SO

ST

AA

T (

ALL

EE

N B

IJ W

AT

ER

KO

ELI

NG

).IN

ST

ELB

AA

R V

AN

0 T

OT

16

SE

CO

ND

EN

.T

3S

TE

R-D

RIE

HO

EK

OV

ER

GA

NG

ST

IME

R.

INS

TE

LBA

AR

VA

N 0

TO

T 1

6 S

EC

ON

DE

N.

SW

1V

RIJ

GE

VE

N A

UT

OM

AT

ISC

HE

HE

RS

TA

RT

NA

ST

RO

OM

ON

DE

RB

RE

KIN

G(P

SW

3 V

ER

EIS

T)

ST

OP

LAAG

HO

OG

TR

AN

SF

OR

MA

TO

R A

AN

SLU

ITIN

GE

N

PR

IMA

IRS

EC

UN

DA

IR

VO

LTTA

PS

VO

LTTA

PS

94

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.19 BEDRADINGSSCHEMA- SUPERVISOR II DELUXE (STERDRIEHOEK)(LUCHTKOELING EN WATERKOELING)

VERW

ARM

ING

SOPT

IES

VERW

ARM

ING

STAP

E

VERW

ARM

ING

CO

NDEN

SAAT

AFSC

HEID

ER

VERW

ARM

ING

OM

KAST

ING

VERW

ARM

ING

AFS

CHEI

DER

NAAR

120

VAC-

VOED

ING

VAN

KLA

NTN.

B.: A

ARDF

OUT

BEVE

ILIG

ING

VO

ORZ

IEN

OP

VOED

ING

VAN

VERW

ARM

ING

SSYS

TEM

EN C

ONF

ORM

NEC

427

-22.

OLI

EDRU

K

FUNC

TIE

AFST

ANDS

BEDI

ENIN

G

OPE

N: N

ORM

AAL,

DIC

HT: M

ASTE

R CO

NTRO

L

OPE

N: N

ORM

AAL,

DIC

HT: G

EFO

RCEE

RDE

ONT

LAST

ING

OPE

N: S

TOP,

DIC

HT: B

EDRI

JF

(ZIE

SUP

ERVI

SOR-

II SE

QUE

NCIN

G E

N PR

OTO

COL

HAND

LEID

ING

)O

NDER

DEEL

NR. 0

2250

093-

340

LOCA

L/M

ASTE

R CO

NTRO

LAF

STAN

DSBE

DIEN

DE B

ELAS

TING

/ONT

LAST

ING

AFST

ANDS

BEDI

ENDE

STA

RT/S

TOP

VE

RK

LAR

EN

DE

TE

KS

TIM

ST

AR

TE

R V

AN

CO

MP

RE

SS

OR

MO

TO

RIM

OL

OV

ER

BE

LAS

TIN

GC

ON

TA

CT

VA

N C

OM

PR

ES

SO

RM

OT

OR

ST

AR

TE

R2M

CO

MP

RE

SS

OR

BE

DR

IJF

CO

NT

AC

TS

LUIT

ER

SC

OM

PR

ES

SO

R S

TA

RT

CO

NT

AC

TS

LUIT

ER

4MO

PT

ION

ELE

CO

NT

AC

TS

LUIT

ER

VO

OR

PF

CO

ND

EN

SA

TO

RC

PT

ST

UU

RS

PA

NN

ING

TR

AN

SF

OR

MA

TO

R 1

10-1

20V

AC

SE

CU

ND

AIR

ZIE

ET

IKE

T T

RA

NS

FO

RM

AT

OR

VO

OR

DE

JU

IST

E A

AN

SLU

ITIN

GE

N.

FU

1P

RIM

AIR

E Z

EK

ER

ING

EN

VA

N T

RA

NS

FO

RM

AT

OR

FU

2S

EC

UN

DA

IRE

ZE

KE

RIN

GE

N V

AN

TR

AN

SF

OR

MA

TO

RH

RN

OP

TIO

NE

LE G

ELU

IDS

ME

LDIN

G A

LGE

ME

NE

ST

OR

ING

PB

1N

OO

DS

TO

P-D

RU

KK

NO

P S

CH

AK

ELA

AR

DP

SW

1O

LIE

FIL

TE

R V

ER

SC

HIL

DR

UK

SC

HA

KE

LAA

RIN

ST

ELL

EN

OP

20

PS

IDP

SW

1IN

LAA

TV

AC

UU

MS

CH

AK

ELA

AR

INS

TE

LLE

N O

P 2

2"W

CP

SW

2W

AT

ER

PR

ES

SO

ST

AA

T (

ALL

EE

N W

AT

ER

KO

ELI

NG

)IN

ST

ELL

EN

OP

10

PS

I BIJ

VE

RLI

ES

P1

NA

TT

E A

FS

CH

EID

ER

DR

UK

SE

NS

OR

P2

INS

TA

LLA

TIE

PE

RS

LEID

ING

DR

UK

SE

NS

OR

P3

OLI

EF

ILT

ER

PE

RS

LEID

ING

DR

UK

RT

D1

CO

MP

RE

SS

OR

BLO

KP

ER

SLE

IDIN

G T

EM

PE

RA

TU

UR

SE

NS

OR

SO

L1M

AG

NE

ET

VE

NT

IEL

BE

LAS

TIN

GR

EG

ELI

NG

SO

L2V

OLB

ELA

ST

MA

GN

EE

TV

EN

TIE

L (S

EQ

UE

NC

ING

OP

TIE

)S

OL3

ELE

KT

RIS

CH

E A

FV

OE

R M

AG

NE

ET

VE

NT

IEL

(OP

TIO

NE

EL)

SO

L4W

AT

ER

AF

SLU

ITM

AG

NE

ET

VE

NT

IEL

(ALL

EE

N B

IJ W

AT

ER

KO

ELI

NG

)S

OL5

ST

AR

TB

ES

TU

RIN

G M

AG

NE

ET

VE

NT

IEL

VF

BLA

AS

VE

NT

ILA

TO

RM

OT

OR

OM

KA

ST

ING

(A

LLE

EN

BIJ

WA

TE

RK

OE

LIN

G)

SUPE

RVIS

OR

II M

ICRO

CONT

ROLL

ER

VOLB

ELAS

T M

ODU

LERE

N

ELEK

TRIS

CHE

AFVO

ER

ALG

EMEN

E ST

ORI

NG

ONT

LAST

/BEL

AST

STER

-DRI

EHO

EK

BEDR

IJF

DE K

LANT

DIE

NT T

E VO

ORZ

IEN

IN E

EN S

CHEI

DING

SSCH

AKEL

AAR

MET

ZEK

ERIN

G O

F EE

N ST

ROO

MO

NDER

BREK

ER, D

IE V

OO

R DE

STAR

TER

WO

RDT

GEP

LAAT

ST O

VERE

ENKO

MST

IG D

E G

ELDE

NDE

REG

ELS

EN V

OO

RSCH

RIFT

EN T

ERZA

KE.

VERW

IJDE

R RU

ITER

OM

OPT

IES

TOE

TE V

OEG

EN.

VOO

R EN

KELS

PANN

ING

6-D

RAAD

S M

OTO

REN

OP

STER

/DRI

EHO

EK.

FIG

. A: D

UBBE

LSPA

NNIN

G 1

2-DR

AADS

MO

TORE

N M

ET H

OG

ERE

SPAN

NING

STE

R/DR

IEHO

EK.

FIG

. B: D

UBBE

LSPA

NNIN

G 1

2-DR

AADS

MO

TORE

N M

ET L

AGER

E SP

ANNI

NG S

TER/

DRIE

HOEK

.

OPT

IE F

ASEB

EWAK

ING

AARD

ING

SSCH

ERM

ALL

EEN

AAN

EEN

KANT

4 G

ELEI

DERS

TYP

E BE

LDEN

984

2

2 G

ETW

ISTE

PAR

EN M

ET B

LIND

ERIN

G O

FEQ

UIVA

LENT

NAAR

OVE

REEN

STEM

MEN

DECO

NTAC

TBLO

KKEN

OP

DEVO

LGEN

DE C

OM

PRES

SOR

LIJN

SPAN

NING

3PH

50/

60HZ

CO

MP

RE

SS

OR

MO

TO

R

P.F.

CO

NDEN

SATO

R

BEDR

IJFS

TATU

S

95

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.20 BEDRADINGSSCHEMA - ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING (STERDRIEHOEK - EUROPA)(LUCHTKOELING EN WATERKOELING)

VE

RW

AR

MIN

GS

OP

TIE

S

VE

RW

AR

MIN

GS

TA

PE

VERW

ARM

ING

CO

NDEN

SAAT

AFSC

HEID

ER

VE

RW

AR

MIN

G O

MK

AS

TIN

G

VE

RW

AR

MIN

G A

FS

CH

EID

ER

NA

AR

120

VA

C-V

OE

DIN

G V

AN

KLA

NT

N.B

.:

AA

RD

FO

UT

BE

VE

ILIG

ING

V

OO

RZ

IEN

O

PV

OE

DIN

G

VA

N

VE

RW

AR

MIN

GS

SY

ST

EM

EN

CO

NF

OR

M N

EC

427

-22.

VO

LBE

LAS

T M

AG

NE

ET

VE

NT

IEL

OP

TIE

ME

C

AF

ST

AN

DS

BE

DIE

ND

E S

TO

P/S

TA

RT

DO

OR

KLA

NT

ELE

KT

RO

-ME

CH

AN

ISC

HE

CO

MP

RE

SS

OR

CO

NT

RO

LLE

R

12-D

RA

AD

S M

OT

OR

AA

NS

LUIT

ING

EN

STA

RTE

R

LAA

G

HO

OG

JOIN

LIJN

SP

AN

NIN

G3P

H 5

0/60

HZ

P.F

. C

ON

DE

NS

AT

OR

TR

AN

SF

OR

MA

TO

R A

AN

SLU

ITIN

GE

N

PR

IMA

IRS

EC

UN

DA

IRV

OLT

TAP

S

OP

TIE

FA

SE

BE

WA

KIN

G

VE

RK

LA

RE

ND

E T

EK

ST

IMS

TA

RT

ER

VA

N C

OM

PR

ES

SO

RM

OT

OR

IMO

LO

VE

RB

ELA

ST

ING

CO

NT

AC

T V

AN

CO

MP

RE

SS

OR

MO

TO

RS

TA

RT

ER

2MC

OM

PR

ES

SO

R B

ED

RIJ

F C

ON

TA

CT

SLU

ITE

RS

CO

MP

RE

SS

OR

ST

AR

T C

ON

TA

CT

SLU

ITE

R4M

OP

TIO

NE

LE C

ON

TA

CT

SLU

ITE

R V

OO

R P

F C

ON

DE

NS

AT

OR

CP

TS

TU

UR

SP

AN

NIN

GT

RA

NS

FO

RM

AT

OR

110

-120

VA

C S

EC

UN

DA

IRZ

IE E

TIK

ET

TR

AN

SF

OR

MA

TO

R V

OO

R D

E J

UIS

TE

AA

NS

LUIT

ING

EN

.IF

UP

RIM

AIR

E Z

EK

ER

ING

EN

VA

N T

RA

NS

FO

RM

AT

OR

2FU

SE

CU

ND

AIR

E Z

EK

ER

ING

VA

N T

RA

NS

FO

RM

AT

OR

PB

1N

OO

DS

TO

P-D

RU

KK

NO

P (

ING

ED

RU

KT

GE

HO

UD

EN

)P

SW

1N

ET

PR

ES

SO

ST

AA

TIN

ST

ELL

EN

ALS

VE

RM

ELD

IN O

RD

ER

PS

W2

WA

TE

RP

RE

SS

OS

TA

AT

(A

LLE

EN

WA

TE

RK

OE

LIN

G)

INS

TE

LLE

N O

P 1

0 P

SI B

IJ V

ER

LIE

SP

SW

3A

FS

CH

EID

ER

TA

NK

PR

ES

SO

ST

AA

T (

OP

TIO

NE

EL)

GA

AT

OP

EN

BO

VE

N 5

PS

IT

SW

1C

OM

PR

ES

SO

R P

ER

SLE

IDIN

GT

HE

RM

OS

TA

AT

INS

TE

LLE

N O

P 2

40°F

SO

L1M

AG

NE

ET

VE

NT

IEL

BE

LAS

TIN

GR

EG

ELI

NG

SO

L2E

LEK

TR

ISC

HE

AF

VO

ER

MA

GN

EE

TV

EN

TIE

L M

ET

TIM

ER

-MO

DU

LE (

OP

TIO

NE

EL)

SO

L3W

AT

ER

AF

SLU

ITM

AG

NE

ET

VE

NT

IEL

(ALL

EE

N B

IJ W

AT

ER

KO

ELI

NG

)S

OL4

ST

AR

TB

ES

TU

RIN

GS

MA

GN

EE

TV

EN

TIE

LH

CR

OP

TIO

NE

EL

VE

RW

AR

MIN

GS

SY

ST

EE

M R

EG

ELR

ELA

ISM

CR

OP

TIO

NE

EL

ME

C-I

NT

ER

FA

CE

RE

LAIS

VF

BLA

AS

VE

NT

ILA

TO

RM

OT

OR

OM

KA

ST

ING

(A

LLE

EN

BIJ

WA

TE

RK

OE

LIN

G)

HR

NO

PT

ION

ELE

GE

LUID

SM

ELD

ING

ALG

EM

EN

E S

TO

RIN

GK

1B

ED

RIJ

FB

ES

TU

RIN

GS

RE

LAIS

K2

ALG

EM

EN

E S

TO

RIN

GS

RE

LAIS

K3

BY

PA

SS

TIM

ER

RE

LAIS

K4

ST

ER

-DR

IEH

OE

K T

IME

R R

ELA

ISP

IN1

BE

DR

IJF

SS

TA

TU

S IN

VO

ER

PIN

3F

OU

T V

RIJ

GE

VIN

G IN

VO

ER

PIN

6LA

GE

AF

SC

HE

IDE

RD

RU

K S

TA

RT

VR

IJG

EV

ING

PIN

9B

ELA

ST

ING

ST

AT

US

INV

OE

RP

IN12

AF

ST

AN

DS

BE

DIE

ND

E S

TO

P/S

TA

RT

(OP

EN

= 0

DIC

HT

= I)

T1

AU

TO

MA

TIS

CH

E S

TO

P T

IME

RIN

ST

ELB

AA

R V

AN

3 T

OT

60

MIN

UT

EN

T2

BY

PA

SS

TIM

ER

VO

OR

WA

TE

RP

RE

SS

OS

TA

AT

(A

LLE

EN

BIJ

WA

TE

RK

OE

LIN

G).

INS

TE

LBA

AR

VA

N 0

TO

T 1

6 S

EC

ON

DE

N.

T3

ST

ER

-DR

IEH

OE

K O

VE

RG

AN

GS

TIM

ER

.IN

ST

ELB

AA

R V

AN

0 T

OT

16

SE

CO

ND

EN

.S

W1

VR

IJG

EV

EN

AU

TO

MA

TIS

CH

E H

ER

ST

AR

T N

A S

TR

OO

MO

ND

ER

BR

EK

ING

(PS

W3

VE

RE

IST

)

DE

KLA

NT

DIE

NT

TE

VO

OR

ZIE

N IN

EE

N S

CH

EID

ING

SS

CH

AK

ELA

AR

ME

T Z

EK

ER

ING

OF

EE

N S

TR

OO

MO

ND

ER

BR

EK

ER

, DIE

VO

OR

DE

ST

AR

TE

R W

OR

DT

GE

PLA

AT

ST

OV

ER

EE

NK

OM

ST

IG D

E G

ELD

EN

DE

RE

GE

LS E

N V

OO

RS

CH

RIF

TE

N T

ER

ZA

KE

.

VE

RW

IJD

ER

RU

ITE

R O

M O

PT

IES

TO

E T

E V

OE

GE

N.

VE

RW

IJD

ER

RU

ITE

RS

109

-108

EN

209

-208

VO

OR

AA

NS

LUIT

ING

NA

AR

BA

SIS

/BE

LAS

TIN

G S

EQ

UE

NT

IËLE

BE

ST

UR

ING

.C

OM

PR

ES

SO

R C

ON

TA

CT

BLO

K:

2

08

209

1

08

109

BA

SIS

/BE

LAS

TIN

G B

ES

TU

RIN

G :

1

16

11

7

118

1

19

VO

LTTA

PS

96

Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN

8.21 BEDRADINGSSCHEMA-SUPERVISOR II (STERDRIEHOEK-EUROPA) (LUCHTKOELING/ WATERKOELING)V

ER

WA

RM

ING

ST

AP

E

VERW

ARM

ING

CO

NDEN

SAAT

AFSC

HEID

ER

VE

RW

AR

MIN

G O

MK

AS

TIN

G

VE

RW

AR

MIN

G A

FS

CH

EID

ER

VO

ED

ING

VO

OR

VE

RW

AR

MIN

G G

ELE

VE

RD

DO

OR

KLA

NT

(O

PT

ION

EE

L)

OLI

ED

RU

K

FU

NC

TIE

AF

ST

AN

DS

BE

DIE

NIN

G

OP

EN

: NO

RM

AA

L, D

ICH

T: M

AS

TE

R C

ON

TR

OL

OP

EN

: NO

RM

AA

L, D

ICH

T: G

EF

OR

CE

ER

DE

ON

TLA

ST

ING

OP

EN

: ST

OP

, DIC

HT

: BE

DR

IJF

(ZIE

SU

PE

RV

ISO

R-I

I SE

QU

EN

CIN

G E

N P

RO

TO

CO

L H

AN

DLE

IDIN

G)

ON

DE

RD

EE

LNR

. 022

5009

3-34

0

LOC

AL/

MA

ST

ER

CO

NT

RO

L

AFST

ANDS

BEDI

ENDE

BEL

ASTI

NG/O

NTLA

STIN

G

AFST

ANDS

BEDI

ENDE

STA

RT/S

TOP

VE

RK

LAR

EN

DE

TE

KS

TIM

ST

AR

TE

R V

AN

CO

MP

RE

SS

OR

MO

TO

RIM

OL

OV

ER

BE

LAS

TIN

GC

ON

TA

CT

VA

N C

OM

PR

ES

SO

RM

OT

OR

ST

AR

TE

R2M

CO

MP

RE

SS

OR

BE

DR

IJF

CO

NT

AC

TS

LUIT

ER

SC

OM

PR

ES

SO

R S

TA

RT

CO

NT

AC

TS

LUIT

ER

4MO

PT

ION

ELE

CO

NT

AC

TS

LUIT

ER

VO

OR

PF

CO

ND

EN

SA

TO

RC

PT

ST

UU

RS

PA

NN

ING

TR

AN

SF

OR

MA

TO

R 1

10-1

20V

AC

SE

CU

ND

AIR

ZIE

ET

IKE

T T

RA

NS

FO

RM

AT

OR

VO

OR

DE

JU

IST

E A

AN

SLU

ITIN

GE

N.

FU

1P

RIM

AIR

E Z

EK

ER

ING

EN

VA

N T

RA

NS

FO

RM

AT

OR

FU

2S

EC

UN

DA

IRE

ZE

KE

RIN

G V

AN

TR

AN

SF

OR

MA

TO

RH

RN

OP

TIO

NE

LE G

ELU

IDS

ME

LDIN

G A

LGE

ME

NE

ST

OR

ING

PB

1N

OO

DS

TO

P-D

RU

KK

NO

P S

CH

AK

ELA

AR

DP

SW

1O

LIE

FIL

TE

R V

ER

SC

HIL

DR

UK

SC

HA

KE

LAA

RIN

ST

ELL

EN

OP

20

PS

IDP

SW

1IN

LAA

TV

AC

UU

MS

CH

AK

ELA

AR

INS

TE

LLE

N O

P 2

2"W

CP

SW

2W

AT

ER

PR

ES

SO

ST

AA

T (

ALL

EE

N W

AT

ER

KO

ELI

NG

)IN

ST

ELL

EN

OP

10

PS

I BIJ

VE

RLI

ES

P1

NA

TT

E A

FS

CH

EID

ER

DR

UK

SE

NS

OR

P2

INS

TA

LLA

TIE

PE

RS

LEID

ING

DR

UK

SE

NS

OR

P3

OLI

EF

ILT

ER

PE

RS

LEID

ING

DR

UK

RT

D1

CO

MP

RE

SS

OR

BLO

KP

ER

SLE

IDIN

G T

EM

PE

RA

TU

UR

SE

NS

OR

SO

L1M

AG

NE

ET

VE

NT

IEL

BE

LAS

TIN

GR

EG

ELI

NG

SO

L2V

OLB

ELA

ST

MA

GN

EE

TV

EN

TIE

L (S

EQ

UE

NC

ING

OP

TIE

)S

OL3

ELE

KT

RIS

CH

E A

FV

OE

R M

AG

NE

ET

VE

NT

IEL

(OP

TIO

NE

EL)

SO

L4W

AT

ER

AF

SLU

ITM

AG

NE

ET

VE

NT

IEL

(ALL

EE

N B

IJ W

AT

ER

KO

ELI

NG

)S

OL5

ST

AR

TB

ES

TU

RIN

G M

AG

NE

ET

VE

NT

IEL

VF

BLA

AS

VE

NT

ILA

TO

RM

OT

OR

OM

KA

ST

ING

(A

LLE

EN

BIJ

WA

TE

RK

OE

LIN

G)

SU

PE

RV

ISO

R II

MIC

RO

CO

NT

RO

LLE

R

VO

LBE

LAS

T M

OD

ULE

RE

N

ELE

KT

RIS

CH

E A

FV

OE

R

ALG

EM

EN

E S

TO

RIN

G

ON

TLA

ST

/BE

LAS

T

ST

ER

-DR

IEH

OE

K

BE

DR

IJF

DE

KLA

NT

DIE

NT

TE

VO

OR

ZIE

N IN

EE

N S

CH

EID

ING

SS

CH

AK

ELA

AR

ME

T Z

EK

ER

ING

OF

EE

NS

TR

OO

MO

ND

ER

BR

EK

ER

, DIE

VO

OR

DE

ST

AR

TE

R W

OR

DT

GE

PLA

AT

ST

OV

ER

EE

NK

OM

ST

IG D

EG

ELD

EN

DE

RE

GE

LS E

N V

OO

RS

CH

RIF

TE

N T

ER

ZA

KE

.

VE

RW

IJD

ER

RU

ITE

R O

M O

PT

IES

TO

E T

E V

OE

GE

N.

VO

OR

EN

KE

LSP

AN

NIN

G 6

-DR

AA

DS

MO

TO

RE

N O

P S

TE

R/D

RIE

HO

EK

.

FIG

. A: D

UB

BE

LSP

AN

NIN

G 1

2-D

RA

AD

S M

OT

OR

EN

ME

T H

OG

ER

E S

PA

NN

ING

ST

ER

/DR

IEH

OE

K.

FIG

. B: D

UB

BE

LSP

AN

NIN

G 1

2-D

RA

AD

S M

OT

OR

EN

ME

T L

AG

ER

E S

PA

NN

ING

ST

ER

/DR

IEH

OE

K.

OP

TIE

FA

SE

BE

WA

KIN

G

AA

RD

ING

SS

CH

ER

M A

LLE

EN

AA

N E

EN

KA

NT

4 G

ELE

IDE

RS

TY

PE

BE

LDE

N 9

842

2 G

ETW

ISTE

PA

RE

N M

ET

BLI

ND

ER

ING

OF

EQ

UIV

ALE

NT

NA

AR

OV

ER

EE

NS

TE

MM

EN

DE

CO

NT

AC

TB

LOK

KE

N O

P D

EV

OLG

EN

DE

CO

MP

RE

SS

OR

LIJN

SP

AN

NIN

G 3

PH

50/6

0HZ

12-D

RA

AD

S M

OT

OR

AA

NS

LUIT

ING

EN

STAR

TER

LAA

G HO

OG

JOIN

CO

MP

RE

SS

OR

MO

TO

R

TR

AN

SF

OR

MA

TO

RA

AN

SLU

ITIN

GE

N

PR

IMA

IRS

EC

UN

DA

IR

VO

LTV

OLT

TA

PS

P.F

. C

ON

DE

NS

AT

OR

BE

DR

IJF

ST

AT

US

TA

PS

97

VERKOOP EN SERVICE WERELDWIJD

SULLAIR CORPORATION

SULLAIR CORPORATION3700 E. Michigan Blvd.

Michigan City, IN 46360 U.S.ATél : 1-219 879 5451Fax : 1-219-874-1273

Fax : 1-219-874-1835 (Onderdelen)Fax : 1-219-874-1288 (Servicedienst)

SULLAIR EUROPE S.A.Zone des Granges BP 8242602 Montbrison, Cedex,

Frankrijk.Tel. 33 4 77 96 84 70Fax. 33 4 77 96 84 99

SULLAIR ASIA LTDSullair Road N° 1Chiwan Shekou

Shenzen, Guangdong PRV.PRC Post Code 518068

Tel: 755-6851686Fax: 755-6853473

Gedrukt in de U.S.A.

Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden.DU 00 3W EPS