INDUSTRIELE LUCHTCOMPRESSOR LS-10 · elektrische schokken, alsmede administratieve en/of ... alle...
Transcript of INDUSTRIELE LUCHTCOMPRESSOR LS-10 · elektrische schokken, alsmede administratieve en/of ... alle...
BEDIENINGSHANDLEIDINGEN LIJST VAN ONDERDELEN
VOOR LATERGEBRUIK BEWAREN
Onderdeelnummer 02250105-121 (D)© Sullair Corporation
INDUSTRIELE LUCHTCOMPRESSOR
LS-10
LUCHTGEKOELD EN WATERGEKOELD25, 30, EN 40 PK18, 22 EN 30 KW
STANDAARD EN 24 KT
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1VEILIGHEID1 1.1 ALGEMEEN
1.2 INDIVIDUELE
BEVEILIGINGSUITRUSTINGEN
1.3 DRUKVERLAGING
2 1.4 BRAND EN EXPLOSIE
1.5 BEWEGENDE ONDERDELEN
3 1.6 HETE OPPERVLAKKEN, SCHERPE
HOEKEN EN KANTEN
1.7 GIFTIGE EN IRRITERENDE STOFFEN
1.8 ELEKTRISCHE SCHOK
4 1.9 OPHEFFEN
1.10 INSLUITING VAN PERSONEN
HOOFDSTUK 2BESCHRIJVING5 2.1 INLEIDING
2.2 BESCHRIJVING VAN ONDERDELEN
2.3 SULLAIR COMPRESSORBLOK.
BESCHRIJVING VAN DE WERKING
6 2.4 KOEL- EN SMEERSYSTEEM VAN DE
COMPRESSOR. BESCHRIJVING VAN
DE WERKING
9 2.5 PERSLEIDINGSYSTEEM VAN DE
COMPRESSOR. BESCHRIJVING VAN
DE WERKING
11 2.6 REGELSYSTEEM. BESCHRIJVING VAN
DE WERKING STANDAARD
ELEKTRO-MECHANISCHE
UITVOERING
2.7 REGELSYSTEEM. BESCHRIJVING VAN
DE WERKING - SUPERVISOR II
12 2.8 LUCHTINLAATSYSTEEM.
BESCHRIJVING VAN DE WERKING
2.9 INSTRUMENTENPANEEL,
BESCHRIJVING VAN DE WERKING -
STANDAARD ELEKTRO-
MECHANISCHE CONTROLLER
HOOFDSTUK 3TECHNISCHE SPECIFICATIES15 3.1 TABEL VAN TECHNISCHE
SPECIFICATIES
16 3.2 SMEERINSTRUCTIES
17 3.3 OLIEANALYSEPROGRAMMA
3.4 AANBEVELINGEN VOOR VERVERSEN
EN ONDERHOUD
HOOFDSTUK 4INSTALLATIE21 4.1 MONTAGE VAN DE COMPRESSOR
4.2 VENTILATIE EN KOELING
4.3 PERSLUCHTLEIDINGNET
22 4.4 CONTROLE
KOPPELINGSUITRICHTING
4.5 CONTROLE VLOEISTOFPEIL
4.6 ELEKTRISCHE VOORBEREIDING -
STANDAARD ELEKTRO-
MECHANISCHE UITVOERING
23 4.7 ELEKTRISCHE VOORBEREIDING -
UITVOERING MET SUPERVISOR II
4.8 CONTROLE MOTORDRAAIRICHTING
HOOFDSTUK 5BEDIENING - ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING25 5.1 ALGEMEEN
5.2 FUNCTIE VAN REGELORGANEN -
STANDAARD ELEKTRO-
MECHANISCHE UITVOERING
27 5.3 EERSTE INBEDRIJFSTELLING -
STANDAARD ELEKTRO-
MECHANISCHE UITVOERING
5.4 LATERE INBEDRIJFSTELLINGEN -
STANDAARD ELEKTRO-
MECHANISCHE UITVOERING
5.5 UITSCHAKELEN VAN DE MACHINE -
STANDAARD ELEKTRO-
MECHANISCHE UITVOERING
HOOFDSTUK 6BEDIENING - SUPERVISOR II29 6.1 INLEIDING - SUPERVISOR II
6.2 TOETSENBORD
6.3 STATUS DISPLAY
31 6.4 CONTROLELAMPEN
6.5 BEDIENEN - INLEIDING
6.6 SUPERVISOR II
PARAMETERINSTELLING
33 6.7 BEDIENING VAN DE COMPRESSOR
34 6.8 FUNCTIE VAN REGELORGANEN -
SUPERVISOR II
35 6.9 UITGANGSRELAIS SUPERVISOR II
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 6BEDIENING - SUPERVISOR II (vervolg)6.10 EERSTE INBEDRIJFSTELLING -
SUPERVISOR II
36 6.11 LATERE INBEDRIJFSTELLINGEN -
SUPERVISOR II
6.12 UITSCHAKELEN VAN DE MACHINE -
SUPERVISOR II
Hoofdstuk 7ONDERHOUD37 7.1 ALGEMEEN
7.2 DAGELIJKS ONDERHOUD
7.3 ONDERHOUD NA DE EERSTE 50
BEDRIJFSUREN
7.4 ONDERHOUD NA ELKE 1000
BEDRIJFSUREN
7.5 ONDERHOUD VAN DE VLOEISTOF
7.6 ONDERHOUD VAN DE FILTER
7.7 ONDERHOUD VAN DE AFSCHEIDER
35 7.8 VERVANGEN VAN ONDERDELEN EN
INSTELPROCEDURES
35 VERVANGEN VAN DE
VLOEISTOFFILTER PATROON
36 ONDERHOUD VAN DE LUCHTFILTER
VERVANGEN VAN DE
AFSCHEIDERPATROON
37 INSTELLEN VAN HET REGELSYSTEEM
38 INSTALLATIE EN ONDERHOUD VAN
DE AANDRIJFKOPPELING
41 7.9 TROUBLESHOOTING - STANDAARD
ELEKTRO-MECHANISCHE
UITVOERING
43 7.10 TROUBLESHOOTING - SUPERVISOR II
45 7.11 IJKING
HOOFDSTUK 8ILLUSTRATIES EN LIJST VANONDERDELEN49 8.1 PROCEDURE VOOR HET BESTELLEN
VAN ONDERDELEN
8.2 LIJST VAN AANBEVOLEN
VERVANGINGSDELEN
50 8.3 MOTOR, FRAME, COMPRESSOR EN
ONDERDELEN
HOOFDSTUK 8ILLUSTRATIES EN LIJST VANONDERDELEN (vervolg)54 8.4 KOELERCOMBINATIE
56 8.5 LUCHTINLAATSYSTEEM
58 8.6 KOEL- EN SMEERSYSTEEM
(LUCHTKOELING)
62 8.7 KOEL- EN SMEERSYSTEEM
(WATERKOELING)
25 EN 30 PK/18 EN 22KW
66 8.8 KOEL- EN SMEERSYSTEEM
(WATERKOELING) 40 PK/30 KW
70 8.9 PERSLEIDINGSYSTEEM VAN DE
COMPRESSOR
74 8.10 REGELSYSTEEM EN ELEKTRISCHE
ONDERDELEN
78 8.11 INSTRUMENTENPANEEL
80 8.12 OMKAPPING
82 8.13 PICTOGRAMMEN
88 8.14 PLAATS VAN PICTOGRAMMEN
92 8.15 PLAATS VAN PICTOGRAMMEN -
OMKASTING
94 8.16 BEDRADINGSSCHEMA ELEKTRO-
MECHANISCHE UITVOERING
(LUCHTKOELING/ WATERKOELING)
95 8.17 BEDRADINGSSCHEMA SUPERVISOR II
DE LUXE LUCHTKOELING EN
WATERKOELING)
96 8.18 BEDRADINGSSCHEMA ELEKTRO-
MECHANISCHE UITVOERING
(STERDRIEHOEK) (LUCHTKOELING/
WATERKOELING)
97 8.19 BEDRADINGSSCHEMA SUPERVISOR II
DE LUXE (STERDRIEHOEK)
(LUCHTKOELING/ WATERKOELING)
98 8.20 BEDRADINGSSCHEMA ELEKTRO-
MECHANISCHE UITVOERING
(STERDRIEHOEK - EUROPA)
(LUCHTKOELING/ WATERKOELING)
99 8.21 BEDRADINGSSCHEMA-SUPERVISOR II
(STERDRIEHOEK-EUROPA)
(LUCHTKOELING/ WATERKOELING)
100 ADRES/TELEPHONE
Hoofdstuk 1
VEILIGHEID
1.1 ALGEMEENDe firma Sullair en haar fil ialen ontwikkelen enproduceren al hun producten met het doel eenbedri j fszekere en veil ige toepassing ervan tegaranderen. De verantwoordelijkheid voor een veiliggebruik ligt echter bij de personen die deze productengebruiken en onderhouden. De navolgendeveiligheidsvoorschriften worden gegeven in de vormvan instructies die, mits strikt inachtgenomen, hetrisico van ongevallen tijdens de nuttige levensduur vande machine tot een minimum beperken.
De compressor mag alleen bediend worden doorpersonen die daartoe opgeleid en bevoegd zijn, en diedeze Bedieningshandleiding hebben gelezen enbegrepen. Het niet inachtnemen van de instructies,procedures en veiligheidsvoorschriften van dezehandleiding kan leiden tot ongevallen en lichamelijkletsel.
Start de compressor NOOIT als dit niet absoluut veiligkan gebeuren. Probeer NOOIT de compressor te latendraaien nadat een storing die het apparaat onveiligmaakt werd geconstateerd. Plak in dat geval eenwaarschuwingsetiket op de compressor en zorg ervoordat deze niet meer kan worden ingeschakeld door destekker(s) uit het stopcontact te trekken en destroomvoorziening te vergrendelen, of door dehoofdmotor op een andere manier buiten werking testellen, zodat andere personen die misschien niet vande onveilige situatie op de hoogte zijn, niet kunnenproberen de machine in te schakelen voordat destoring verholpen is.
Installeer en gebruik deze compressor uitsluitend involledige overeenstemming met alle nationale enEuropese wetten, normen, regels en voorschriften diein het betreffende land van toepassing zijn.
Breng NOOIT op enigerlei wijze wijzigingen aan in decompressor en/of zijn bedieningssysteem zonderschriftelijke toestemming van de fabrikant.
De veiligheidsvoorschriften in deze handleiding zijnniet specifiek op àlle typen compressoren en alle typenhoofdmotoren van toepassing, maar het merendeelvan de hier beschreven voorschriften is vantoepassing op de meeste compressoren, en debasisprincipes die aan deze voorschriften tengrondslag liggen zijn in het algemeen geldig voor allecompressoren.
1.2 INDIVIDUELE BEVEILIGINGSUITRUSTINGENVoordat de compressor wordt geïnstalleerd en ingebruik genomen moeten eigenaars, werkgevers engebruikers zich vertrouwd maken met alle geldendevoorschriften en alle nationale en Europese wetten,normen en regels die in het betreffende land vantoepassing zi jn met betrekking tot individuelebeveil igingsuitrustingen, zoals oog- engezichtsbeschermers, ademhalingsuitrustingen, arm-en beenbeschermers, beschermende werkkleding,veiligheidsschermen en -hekken en beveiliging tegenelektrische schokken, alsmede administratieve en/of
technische controle van geluidsoverlast en individuelegehoorbeschermers.
1.3 DRUKVERLAGINGA. Monteer een doeltreffend doorstroombegrenzingsventiel tussen de persluchtuitgang en deafsluitklep (smoorklep), hetzij op de compressor, hetzijop een andere plaats in de luchtleiding, als er eenslang met een binnendiameter groter dan 13 mm opde afsluitklep (smoorklep) wordt aangesloten, teneindeovereenkomstig de geldende nationale en Europesewetten, normen, regels en voorschriften de druk tereduceren in geval van een defecte slang.
B. Als de slang dient voor luchttoevoer naar eenpersluchtverdeler, moet tussen de persluchtverdeleren elke luchtslang met een binnendiameter groter dan13 mm die op de verdeler wordt aangesloteneveneens een doeltreffend doorstroombegren-zingsventiel worden gemonteerd om de druk tereduceren in geval van een defecte slang.
C. Aan het begin van elke 23 m extra slanglengtedient een doorstroombegrenzingsventiel te wordenvoorzien voor luchtslangen met een binnendiametergroter dan 13 mm, om de druk te reduceren in gevalvan een defecte slang.
D. Doorstroombegrenzingsventielen zijn ingedeeldnaar leidingdiameter en naar nominale doorstroom-hoeveelheid in liters per minuut (CFM). Kies het juisteventiel met strikte inachtneming van de aanbevelingenvan de fabrikant.
E. Gebruik NOOIT pneumatische werktuigenwaarvan het nominaal vermogen lager is dan hetnominale maximumvermogen van de compressor.Kies pneumatisch gereedschap, luchtslangen,leidingen, kleppen, f i l ters en andereaansluitonderdelen dienovereenkomstig. OverschrijdNOOIT de in de veiligheidsvoorschriften van defabrikant aangegeven nominale drukwaarden voordeze onderdelen.
F. Bevestig alle aansluitingen met behulp vanijzerdraad, kett ingen of andere geschiktebevestigingsmiddelen, om het losraken van dezeverbindingen en daarmee een ongewensteluchtuittreding uit werktuigen of slangen te voorkomen.
G. Open de vloeistofvuldop alleen als de compressorniet in bedrijf is en niet onder druk staat. Schakelde compressor uit en reduceer de druk in deafscheider (verzameltank) tot nul voordat de vuldopwordt verwijderd.
H. Reduceer de interne druk tot nul voordat leidingen,aansluitingen, slangen, kleppen, aftappluggen,koppelingen of andere onderdelen, zoals filters enleidingsmeernippels, worden geopend, en voordatwordt overgegaan tot het bijvullen van antivriesmiddelin luchtleidingen die daarvoor extra zijn uitgerust.
1
Hoofdstuk 1
VEILIGHEID
I. Zorg dat het personeel uit het verlengde en uit debuurt blijft van de uitlaatopeningen van slangen ofwerktuigen, en van andere plaatsen waar persluchtuittreedt.
J. Gebruik voor schoonmaakwerkzaamheden alleeneen luchtdruk kleiner dan 2,07 bar, en draag daarbij devoorgeschreven individuele beveiligingsuitrustingen, inhet bijzonder adequate bescherming tegenrondvliegende splinters.
K. Speel NOOIT met de luchtslangen. Dit kan ernstiglichamelijk letsel of zelfs de dood tot gevolg hebben.
L. NOOIT met de veil igheidsventielen vanafscheidertank en compressorblok (indien aanwezig)rommelen. Controleer het veiligheidsventiel zoalsaangegeven in het hoofdstuk “Onderhoud” van dezebedieningshandleiding of minstens één keer per weekom er zeker van te zi jn dat het ventiel nietgeblokkeerd, verstopt of anderszins buiten werking is.NOOIT de fabrieksinstelling van het veiligheidsventielwijzigen.
M. Als de compressor geïnstalleerd is in eenafgesloten ruimte moet het veiligheidsventiel naarbuiten deze ruimte afvoeren, of naar een zone waargeen risico is voor blootstelling.
1.4 BRAND EN EXPLOSIE
Pour éviter toute défaillance du circuitde mise à l'arrêt dû à un retourd'alimentation de l'autre compresseur,il convient d'enlever les câbles deconnexion entre 16 - 17 et 18 - 19(Compresseurs à Commande Double)lorsque vous installez un Système deTransfert de Charge à la Base.
A. Verwijder gemorst smeermiddel of anderebrandbare stoffen onmiddellijk nadat ze gemorst zijn.
B. Schakel de compressor uit en laat hem afkoelen.Houd vonken, vlammen en elke andereontstekingsbron uit de buurt en VERBIED dat er in debuurt en tijdens het controleren of bijvullen vansmeermiddel of antivriesmiddel gerookt wordt.
C. VOORKOM ophoping van vloeistoffen (ook vanantivriesmiddel) of het ontstaan van eensmeermiddelfilm op, onder of rondom akoestischisolatiemateriaal, op het buitenoppervlak van decompressor en op de binnenoppervlakken van deomkasting. Reinig met een waterhoudend industrieelreinigingsmiddel of met stoom, afhankelijk van hetgeval. Verwijder zonodig het akoestischisolatiemateriaal, reinig alle oppervlakken en breng deisolatie weer aan. Akoestisch isolatiemateriaalwaarvan de beschermlaag scheuren of gaten vertoontmoet onmiddellijk vervangen worden, om ophopingvan vloeistoffen of vorming van een smeermiddelfilm
GEVAAR!
2
binnenin de isolatie te voorkomen. Gebruik bij hetschoonmaken NOOIT brandbare oplosmiddelen.
D. Trek de stekker(s) uit het stopcontact envergrendel de stroomvoorziening alvorens decompressor te repareren of te reinigen, of aan debinnenzijde van de omkasting (indien aanwezig)werkzaamheden uit te voeren.
E. Houd de elektrische installatie, met inbegrip vanalle klemmen en drukverbindingen, in goede staat vanonderhoud. Vervang alle kabels met gebarsten,opengesneden, versleten of anderszins aangetasteisolatiemantel, evenals alle versleten, verkleurde ofdoor corrosie aangetaste klemmen. Zorg dat alleklemmen en drukverbindingen schoon en stevigbevestigd zijn.
F. Houd geaarde en/of geleidende voorwerpen zoalsgereedschap uit de buurt van toegankelijke, onderstroom staande onderdelen zoals klemmen, om tevoorkomen dat zich een lichtboog vormt die alsontstekingsbron zou kunnen fungeren.
G. Voordat er laswerkzaamheden worden uitgevoerdmoeten de akoestische isolatie en alle anderematerialen in de buurt die door de hitte beschadigdkunnen raken of een brand kunnen voeden wordenverwijderd.
H. Zorg ervoor één of meerdere volle brandblussersbij de hand te hebben tijdens het onderhouden enbedienen van de compressor.
I. Houd vettige doeken, afval, bladeren, snippers ofander brandbaar materiaal uit de buurt van decompressor. Zorg ervoor dat geen van dezematerialen in de compressor kan binnendringen.
J. Gebruik de compressor NOOIT met onvoldoendedoorvoer van koelwater of koellucht, met onvoldoendedoorvoer van smeermiddel, of met een smeermiddelvan onvoldoende kwaliteit.
K. Gebruik de compressor NOOIT in een alsgevaarl i jk aangemerkte omgeving, tenzij decompressor speciaal voor die gebruik-somstandigheden ontworpen en gebouwd is.
1.5 BEWEGENDE ONDERDELENA. Houd handen, armen en andere lichaamsdelen,alsmede kleding, uit de buurt van koppelingen,ventilatoren en andere bewegende onderdelen.
B. Gebruik de compressor NOOIT als de ventilator,koppeling of andere veil igheidsinrichtingengedemonteerd zijn.
C. Draag nauwsluitende kleding en stop lang haarweg tijdens het werken met of in de buurt van decompressor, in het bijzonder in de buurt van hete ofbewegende onderdelen.
D. Houd eventuele inspectieluiken en
Hoofdstuk 1
VEILIGHEID
toegangsdeuren gesloten, behalve als er reparaties ofinstellingen moeten worden uitgevoerd.
E. Controleer of alle personeelsleden de compressorhebben verlaten en/of zich op voldoende afstanddaarvan bevinden voordat getracht wordt decompressor te starten of te gebruiken.
F. Trek voordat met repareren of instellen begonnenwordt de stekker(s) uit het stopcontact, vergrendel destroomvoorziening en controleer of alle circuits op decompressor uitgeschakeld zijn, teneinde het risico vanongewenst starten of draaien tot een minimum tebeperken. Dit is in het bijzonder belangrijk als decompressor op afstand bediend wordt.
G. Houd handen, voeten, vloeren,bedieningsorganen en loopoppervlakken schoon envrij van olie, smeermiddel, water, antivries en anderevloeistoffen om het risico van vallen en uitglijden toteen minimum te beperken.
1.6 HETE OPPERVLAKKEN, SCHERPE HOEKEN ENKANTENA. Vermijd elk lichaamscontact met hete olie ofsmeermiddel, heet koelmiddel, hete oppervlakken enscherpe hoeken en kanten.
B. Houd alle lichaamsdelen uit de buurt van plaatsenwaar perslucht uittreedt.
C. Draag tijdens het werken in, op of rondom decompressor beschermende kleding en eenveiligheidsuitrusting inclusief werkhandschoenen enveiligheidshelm.
D. Houd altijd een eerstehulpdoos bij de hand.Schakel bi j l ichameli jk letsel snel een arts in.Verwaarloos NOOIT kleine snijwonden ofverbrandingen: deze kunnen gaan ontsteken.
1.7 GIFTIGE EN IRRITERENDE STOFFENA. Gebruik de door deze compressor geleverde luchtNOOIT voor ademhalingsdoeleinden(ademhalingstoestel), tenzij in volledigeovereenstemming met de in het betreffende landgeldende nationale en Europese wetten, voorschriftenen regels.
Het inademen van perslucht zonderadequate veiligheidsuitrusting kanernstig lichamelijk letsel en zelfs dedood tot gevolg hebben
B. Gebruik NOOIT antivries in luchttoevoerleidingennaar respirators of andere ademhalingstoestellen, envoer de lucht uit deze systemen NOOIT af in slechtgeventileerde of gesloten ruimten.
C. Gebruik de compressor alleen in open of goedgeventileerde ruimten.
GEVAAR!
D. Plaats de compressor op zodanige wijze dat hetgevaar voor inademen van uitlaatgassen en anderegiftige, schadelijke en corrosieve dampen en stoffenzoveel mogelijk wordt beperkt.
E. De in deze compressor gebruikte koel- ensmeermiddelen zijn specifiek voor de industrie.Voorkom inslikken en/of huidcontact. Waarschuw bijinslikken onmiddellijk een arts. Bij huidcontact grondigmet water en zeep afwassen. Raadpleeg desmeerinstrukties in de bedieningshandleiding van decompressor voor informaties met betrekking totvloeistof bijvullen.
F. Draag tijdens het bijvullen van antivriesmiddel inde antivriessystemen van de luchtleidingen eenveiligheidsbril of gezichtsbeschermer.
G. In geval van contact van het antivriesmiddel metde ogen, of als de ogen geïrriteerd zijn door dedampen, moeten de ogen 15 minuten lang met veelwater worden uitgespoeld. Schakel onmiddellijk eenarts in, bij voorkeur een oogarts.
H. Sla het antivriesmiddel voor de luchtleidingenNOOIT op in een gesloten ruimte.
I. Het in de antivriessystemen van de luchtleidingengebruikte antivriesmiddel bevat methanol, dat giftig,schadelijk en in geval van inslikken dodelijk is. Vermijdcontact met huid en ogen, en vermijd het inademenvan de dampen. In geval van inslikken de patiënt latenbraken door net zolang glazen warm water met eentheelepel zout in elk glas toe te dienen tot hij alleennog helder water braakt. Geef daarna twee theelepelsgistpoeder in een glas schoon water. Laat de patiëntlanguit gaan liggen en bedek zijn ogen zodat er geenlicht bij kan komen. Schakel onmiddellijk een arts in.
1.8 ELEKTRISCHE SCHOKA. Deze compressor moet worden geïnstalleerd enonderhouden in volledige overeenstemming met de inhet betreffende land geldende nationale en Europesewetten, normen, regels en voorschriften, met inbegripvan alle regels, voorschriften en richtlijnen inzakeelektriciteit en aardleidingen. Installatie en onderhoudmogen uitsluitend door gekwalificeerd, speciaaldaarvoor opgeleid en met dit werk belast personeelworden uitgevoerd.
B. Houd alle lichaamsdelen en alle handbediendewerktuigen of andere geleidende voorwerpen uit debuurt van toegankelijke stroomvoerende onderdelenvan het elektrisch systeem. Houd droge voeten, loopen sta alleen op isolerende oppervlakken en raakGEEN ENKEL ander onderdeel van de compressoraan ti jdens het verrichten van instel- ofreparatiewerkzaamheden aan toegankeli jkestroomvoerende onderdelen van het elektrischsysteem. Voer deze werkzaamheden uitsluitend metéén hand uit om het risico dat de stroom door het hartloopt zoveel mogelijk te beperken.
3
Hoofdstuk 1
VEILIGHEID
C. Voer reparatiewerkzaamheden uitsluitend uit inschone, droge, goed verlichte en goed geventileerderuimten.
D. Laat de compressor NOOIT onbewaakt achter metopenstaande schakelkasten. Mocht dit tochnoodzakeli jk zi jn, dan moet de gehelestroomvoorziening worden uitgeschakeld, vergrendelden van een waarschuwingsetiket worden voorzien,zodat anderen niet onverhoopt de installatie weer vanstroom kunnen voorzien.
E. Trek de stekker(s) uit het stopcontact, vergrendelde stroomvoorziening en voorzie deze van eenwaarschuwingsetiket voordat begonnen wordt met hetrepareren of instellen van draaiendemachineonderdelen, en voordat wordt gewerkt metniet-geaarde stroomkabels.
F. Als de compressor geïnstalleerd is moeten voor hetstarten alle uitschakelsystemen droog worden getest.
1.9 OPHEFFENA. Indien de compressor is uitgerust met een hefoog,hef de machine dan hieraan op. Is er geen hefoogaanwezig, hef de compressor dan op met behulp vanhijsbanden. Compressoren die per helikoptergetransporteerd worden mogen niet aan het hijsoogworden opgehangen. Gebruik in dat geval hijsbanden.In alle gevallen moeten bij het heffen en transporterenalle geldende nationale en Europese wetten, normen,regels en voorschriften inachtgenomen worden.
B. Inspecteer alle bevestigingspunten op gebarstenlasnaden, gebarsten, verbogen, verroeste ofanderszins aangetaste onderdelen en loszittendeschroeven of moeren voordat met het opheffen wordtbegonnen.
C. Controleer of de totale hefinrichting, inclusiefhijsbanden, bevestigingssystemen en ondergrond,volledig werd geïnspecteerd, in goede staat vanonderhoud verkeert en een nominale capaciteit bezitdie minimaal geli jk is aan het gewicht van decompressor. Mocht er twijfel bestaan omtrent hetgewicht van de compressor, dan dient deze voor hetopheffen te worden gewogen.
D. Zorg ervoor dat de hefhaak is voorzien van eenveil igheidsslot of een equivalentebeveil igingsinrichting, en volledig aangri jpt envergrendeld is op hijsoog of hijsbanden.
E. Gebruik geleidingstouwen of een equivalentsysteem om te voorkomen dat de compressor tijdenshet heffen gaat draaien of zwaaien.
F. Probeer NOOIT de compressor bij harde wind opte heffen.
G. Houd alle personeel buiten het bereik van decompressor zolang deze in de lucht hangt.
4
H. Hef de compressor niet hoger op dan noodzakelijkis.
I. Zorg ervoor dat de operator die het hijssysteembedient de compressor voortdurend bewaakt zolangdeze in de lucht hangt.
J. Zet de compressor uitsluitend neer op een vlakkeondergrond die het gewicht van de machine en dienslaadeenheid veilig kan dragen.
K. Bij het transporteren van de compressor met eenvorkheftruck moeten de daarvoor bestemdevorkopeningen worden gebruikt. Indien deze nietaanwezig zi jn, gebruik dan een pallet ( indienaanwezig). In afwezigheid van zowel vorkopeningenals pallet, moet ervoor gezorgd worden dat decompressor stabiel op de vorken staat en goed inevenwicht is voordat de machine wordt opgeheven ofgetransporteerd.
L. Zorg ervoor dat de vorken volledig onder demachine zijn geschoven en naar achteren zijn geklaptvoordat de compressor wordt opgeheven ofgetransporteerd.
M. Hef bij gebruik van een vorkheftruck decompressor niet hoger op dan noodzakelijk is omobstakels op de vloer te vermijden. Neem bij hetverrijden, en speciaal in bochten, de gebruikelijkeminimumsnelheid in acht.
N. Controleer of de op pallet gemonteerdecompressoren stevig op de pallet vastgebout ofanderszins bevestigd zi jn voordat ze met eenvorkheftruck worden opgeheven of getransporteerd.Probeer NOOIT een compressor die niet stevig op zijnpallet is bevestigd met behulp van een vorkheftruck tetransporteren, aangezien door oneffenheden in devloer of plotseling remmen de compressor kanomvallen, wat ernstig lichamelijk letsel of materiëleschade tot gevolg kan hebben.
O. Als op de motor van de compressor een hijsringaanwezig is, gebruik deze dan NOOIT om de helecompressorinstallatie aan op te heffen.
1.10 INSLUITING VAN PERSONENA. Als de omkasting van de compressor ruim genoegis voor een persoon en het noodzakelijk is deze tebetreden voor onderhoud of instelling, moeten, voordathiertoe wordt overgegaan, de andere personeelsledenhiervan in kennis worden gesteld, of moet detoegangsdeur van een waarschuwingsetiket wordenvoorzien en in open stand worden vergrendeld om tevoorkomen dat anderen de deur dichtdoen envergrendelen terwijl er iemand binnen is.
B. Controleer of er niemand meer in de compressoraanwezig is voordat de toegangsdeuren wordengesloten en vergrendeld.
Hoofdstuk 2
BESCHRIJVING
2.1 INLEIDINGUw nieuwe Sullair dompelgesmeerde rotatieschroef-luchtcompressor staat garant voor maximalebedrijfszekerheid en minimaal onderhoud.
In vergelijking met andere compressoren is het Sullairrotatieschroefblok uniek vanwege zijn mechanischebetrouwbaarheid: “geen slijtage” en “geen inspectie” vande interne blokonderdelen.
Lees Hoofdstuk 7 (Onderhoud) en constateer hoeverrassend eenvoudig het is om ervoor te zorgen dat uwluchtcompressor steeds optimaal en met het besterendement werkt.
2.2 BESCHRIJVING VAN ONDERDELENFiguren 2-1 en 2-2 geven een duidelijk overzicht van decomponenten en samengestelde delen van decompressor. De complete machine bestaat uit eencompressor, een elektromotor, een starter, eeninlaatsysteem van de compressor, eenpersleidingsysteem van de compressor, een koel- ensmeersysteem, een capaciteits-controlesysteem, eeninstrumentenpaneel, een nakoeler en eengecombineerde afscheider/vanger. Al deze onderdelenzijn gemonteerd op een stalen frame.
Op de luchtgekoelde modellen stuwt een ventilator dekoellucht via de motor door de gecombineerdenakoeler/vloeistofkoeler zodat de perslucht en dekoelvloeistof van hun compressiewarmte wordenontdaan.
Op de watergekoelde modellen zi jn mantel enleidingwarmtewisselaars op het compressorframegemonteerd. De koelvloeistof wordt door dewarmtewisselaar gevoerd waar zi j van haarcompressiewarmte ontdaan wordt. Een anderesoortgelijke warmtewisselaar zorgt voor nakoeling van deperslucht.
Beide systemen (luchtgekoeld en watergekoeld) zijnservicevriendelijk. Onderdelen als vloeistoffilters enregelventielen zi jn gemakkeli jk bereikbaar. Deinlaatluchtfilter is eveneens goed toegankelijk voorservice.
2.3 SULLAIR COMPRESSORBLOK. BESCHRIJVING VANDE WERKINGSullair luchtcompressoren zijn uitgerust met een Sullairéén-traps, dompelgesmeerd, volumetrischcompressorblok. Dit type compressor levert eentrillingvrije continu-compressie die volledig aan uw eisenvoldoet.
Op Sullair compressoren is onderhoud eninspectie van interne blokonderdelen niettoegestaan overeenkomstig debepalingen van het garantiebewijs.
Sullair 24KT-compressoren zijn gevuld met een vloeistofdie niet vaak ververst hoeft te worden. Gebruik bij het
OPMERKING
Figuur 2-1 Sullair rotatieschroef-luchtcompressor – uitvoering met luchtkoeling
PRESSOSTAATDRUKREGELAAR
MINIMUMDRUKVENTIEL/TERUGSLAGKLEP
INLAATLUCHTFILTER
ONTLUCHTVENTIEL
LUCHTINLAATKLEP
AFSCHEIDERTANK
MAGNEETVENTIELVLOEISTOFFILTER
THERMOSTAATKLEP
VLOEISTOFKOELER
NOODSTOP
5
Hoofdstuk 2
BESCHRIJVING
verversen van de vloeistof uitsluitend Sullair 24KT-vloeistof.
Bij vermenging met anderesmeermiddelen in het compressorblokvervalt elke garantie!
Sullair adviseert bij de eerste filterwisseling een monstervan de 24KT-vloeistof te nemen en dit naar fabriek op testuren voor analyse. Deze service is gratis. Eenmonsterset met gebruiksaanwijzing en een bakjevoorzien van uw naam en adres worden bij decompressor geleverd. De gebruiker ontvangt dan eenanalyserapport met aanbevelingen.
De vloeistof wordt in grote hoeveelheden in hetcompressorblok gespoten en daar direct met de luchtvermengd terwij l de draaiende rotoren de luchtcomprimeren. De vloeistofstroom heeft drie basisfuncties:
1. Koelen: de vloeistof houdt de sti jging van deluchttemperatuur die met de compressiewarmte gepaardgaat onder controle.2. Afdichten: tussen rotoren en stator, en tussen derotoren onderling.
3. Smeren: de vloeistof vormt een smeermiddelfilmtussen de rotoren waardoor de ene rotor rechtstreeks deandere rotor (losse rotor) aandrijft.
WAARSCHUWING!
6
Na het verlaten van het compressorblok wordt hetsamengeperste lucht/vloeistofmengsel gescheiden. Deperslucht stroomt via nakoeler en afscheider naar depersluchtaansluiting, terwijl de vloeistof wordt nagekoeldom daarna weer ingespoten te worden.
2.4 KOEL- EN SMEERSYSTEEM VAN DE COMPRESSOR.BESCHRIJVING VAN DE WERKINGZie de figuren 2-3A en 2-3B. Het koel- en smeersysteem(uitvoering met luchtkoeling) bestaat uit een ventilator,een dubbelas-aandrijfmotor, een nakoeler van hettype radiator, een vloeistofkoeler, een vloeistoffilter inde hoofdleiding, een thermostaatklep enverbindingsleidingen en –slangen. Bij uitvoeringen metwaterkoeling komen twee mantel- enleidingwarmtewisselaars in de plaats van de hierbovenvermelde radiatorkoeler.
De circulatie ontstaat door het alt i jd aanwezigedrukverschil waardoor de vloeistof van de hogedrukzonein de afscheidertank naar een zone met lagere druk inhet compressorblok vloeit.De vloeistof vloeit van de bodem van de afscheidertanknaar de thermostaatklep. De thermostaatklep staatvolledig open als de vloeistoftemperatuur lager is dan77°C. De vloeistof vloeit door de thermostaatklep en dehoofdfilter naar het compressorblok, waar het smeert,koelt, en het rotorpaar en de compressiekamer afdicht.
Naarmate de temperatuur ten gevolge van decompressiewarmte boven de 77°C stijgt begint de
Figuur 2-2 Sullair rotatieschroef-luchtcompressor – uitvoering met waterkoeling
PRESSOSTAATDRUKREGELAAR
MINIMUMDRUKVENTIEL/TERUGSLAGKLEP
INLAATLUCHTFILTER
ONTLUCHTVENTIEL
LUCHTINLAATKLEP
AFSCHEIDERTANK
MAGNEETVENTIELVLOEISTOFFILTER
WATERREGELKLEP
VLOEISTOFKOELER
NAKOELER
Hoofdstuk 2
BESCHRIJVING
Figuur 2-3A - Compressorvloeistofkoeling / smeer- en persleidingsysteem – uitvoering met luchtkoeling.
COMPRESSORBLOK
KOEL/SMEERSYSTEEM
AFSCHEIDERTANK
VLOEISTOFFILTER
THERMOSTAATKLEP
VLOEISTOFKOELER
PERSLEIDINGSYSTEEM
MINIMUMDRUKVENTIEL/TERUGSLAGKLEP
AFSCHEIDERTANK
CONDENSAATAFSCHEIDER
NAKOELER
COMPRESSORBLOK
VLOEISTOF
LUCHT
VLOEISTOF/LUCHT
VLOEISTOF
LUCHT
VLOEISTOF/LUCHT
7
Hoofdstuk 2
BESCHRIJVING
Figuur 2-3B - Compressorvloeistofkoeling / smeer- en persleidingsysteem – uitvoering met waterkoeling.
KOEL/SMEERSYSTEEM
COMPRESSORBLOK
AFSCHEIDERTANK
WATERREGELKLEP
VLOEISTOFKOELER
VLOEISTOFFILTER
PERSLEIDINGSYSTEEM
MINIMUMDRUKVENTIEL/TERUGSLAGKLEP
AFSCHEIDERTANK
CONDENSAATAFSCHEIDER
NAKOELER
COMPRESSORBLOK
VLOEISTOF
LUCHT
VLOEISTOF/LUCHT
VLOEISTOF
LUCHT
VLOEISTOF/LUCHT
8
Hoofdstuk 2
BESCHRIJVING
thermostaatklep dicht te gaan en vloeit een deel van devloeistof door de koeler. Van de koeler stroomt devloeistof via de hoofdfilter naar het compressorblok.
Een deel van de vloeistof die naar het compressorblokstroomt wordt naar de anti-frictielagers gevoerd waaropde rotoren in het compressorblok rusten. Voordat devloeistof het compressorblok binnenkomt wordt het doorde vloeistoffilter geleid zodat de lagers van schoonsmeermiddel voorzien worden.
De vloeistoffilter heeft een uitwisselbare filterpatroon eneen geïntegreerde druk-bypassklep. Een service-indicatorop het instrumentenpaneel geeft rood aan alsfilteronderhoud noodzakelijk is. De drukinstelling vandeze indicator is lager dan die van de bypassklep. Dezeindicator moet worden afgelezen als de compressor opvolle systeemdruk draait.
Bij watergekoelde compressoren wordt door middel vaneen waterdoorstroomregelklep (niet afgebeeld) dedoorstroomhoeveelheid van het koelwater geregeldafhankelijk van de gewenste temperatuur bij verschillendebelastingen van de compressor. Dezelfde klep sluittevens automatisch de watertoevoer af als de compressoruitgeschakeld wordt. Verder zijn de watergekoeldemodellen uitgerust met een pressostaat die verhindert datde machine werkt bij inadequate waterdruk.
2.5 PERSLEIDINGSYSTEEM VAN DE COMPRESSOR. BESCHRIJVING VAN DE WERKINGZie figuur 2-3A en 2-3B. Het compressorblok stuwt hetsamengeperste lucht/vloeistof-mengsel in deafscheidertank.
De afscheider heeft drie functies:1. Hij werkt als primaire lucht/vloeistof-afscheider.2. Hij dient als reservoir voor de compressorvloeistof.3. Hij bevat de eind lucht/vloeistof-afscheider.
Het samengeperste lucht/vloeistof-mengsel komt deafscheider binnen en wordt tegen de binnenkeerplaatgeleid. De stroomrichting wordt veranderd en destroomsnelheid aanzienlijk verminderd, waardoor de grotevloeistofdruppels naar de bodem van de afscheidertankvallen. De in de samengeperste lucht overgeblevenvloeistof wordt op het oppervlak van de afscheiderpatroonopgevangen als de samengeperste lucht door deafscheider stroomt. Een retourleiding (of zuigleiding)verbindt de bodem van de afscheiderpatroon met deinlaatzone van het compressorblok. De op de bodem vande afscheider samengestroomde vloeistof wordt door hetdrukverschil tussen afscheider en compressoringangterug naar de compressor gestuwd. Door een peilglas inde retourleiding kan deze vloeistofstroom geobserveerdworden. Tevens is er een opening in de retourleiding(voorzien van een zeef) om een goede doorstroom tegaranderen. Een tweede afscheiderpatroon metafzonderlijke retourleiding, zeef, peilglas en openingreduceert het vloeistofrestpercentage tot minder dan 2ppm (deeltjes per miljoen). Een service-indicator op hetinstrumentenpaneel geeft rood aan bij abnormaal
drukverlies ter plaatse van de afscheider. Dan moet deafscheiderpatroon verwisseld worden. Deze indicatormoet worden afgelezen als de compressor volbelastdraait.
Een stroomafwaarts van de afscheider gemonteerdminimumdrukventiel/terugslagklep zorgt in alleomstandigheden voor een minimumdruk van 3,8 bar in deafscheidertank. Deze druk is noodzakelijk voor het correctscheiden van lucht en vloeistof, en om een goedevloeistofcirculatie te garanderen.
Een in het minimumdrukventiel/terugslagklepgeïntegreerde eindterugslagklep voorkomt dat erperslucht terugstroomt naar de afscheidertank als decompressor wordt uitgeschakeld of tijdens het onbelastdraaien van de compressor.
Een veil igheidsventiel (aan de natte kant van deafscheider) is ingesteld om open te gaan zodra de druk inde afscheidertank de nominale tankdruk overschrijdt. Eenthermostaat schakelt de compressor uit als depersleidingtemperatuur 113°C bereikt.
Verwijder NOOIT doppen, stoppen ofandere onderdelen als de compressor inbedrijf is of onder druk staat.Schakel de compressor uit en blaas alleinterne druk af voordat er welkewerkzaamheden dan ook aan decompressor worden uitgevoerd.
Het navullen van vloeistof in de afscheidertank geschiedtvia een vuldop die laag op de tank is aangebracht om tevoorkomen dat de tank te ver wordt gevuld. Door middelvan een peilglas kan de operator de vloeistofstand in detank bewaken.
WAARSCHUWING!
2.6 REGELSYSTEEM. BESCHRIJVING VAN DE WERKING- STANDAARD ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERINGZie figuur 2-4. Het regelsysteem van de compressorstemt de luchttoevoer naar de compressor af op dehoeveelheid gebruikte perslucht. Bij eennetleidingoverdruk van ongeveer 0,7 bar blaast hetregelsysteem van de compressor automatisch druk af enreduceert zo het energieverbruik bij onbelast bedrijf. Hetregelsysteem bestaat uit een inlaatklep (gesitueerd opde luchtinlaat van de compressor), een ontluchtventiel,een magneetventiel, een pressostaat, en eendrukregelaar. Het regelsysteem wordt hieronderbeschreven voor elk van de vier verschil lendewerkingsfasen van de compressor. De hiernavolgenderichtlijnen zijn van toepassing op alle compressoren uit deseries LS-10. Voor de duidelijkheid is hier het voorbeeldgenomen van een compressor met een werkdrukbereikvan 7,9 tot 8,6 bar. Compressoren met anderedrukbereiken werken op dezelfde manier, alleen zijn deaangegeven drukwaarden verschillend.
9
Hoofdstuk 2
BESCHRIJVING
Figuur 2-4 Regelsysteem
LUCHTINLAATKLEP
ONTLUCHTVENTIEL
TERUGSLAGKLEP
AFSCHEIDERTANK
NAAR PERSLUCHTUITGANG
MAGNEETVENTIEL
PRESSOSTAAT
NAAR NETDRUKMETER
DRUKREGELAAR
OPENING
ZEEF
TWEEWEGKLEP
NAAR PRIMAIRE AFSCHEIDERINDICATOR
10
Hoofdstuk 2
BESCHRIJVING
AANLOOP - 0 TOT 3,5 BARAls de START-knop van de compressor ingedrukt wordt,stijgt de druk in de afscheidertank snel van 0 tot 3,5 bar.Gedurende die t i jd zi jn de drukregelaar en hetmagneetventiel dicht, staat de inlaatklep helemaal openals gevolg van de luchttoevoerstroom, en werkt decompressor op volle nominale capaciteit. In deze fase isde stijgende druk in de compressor gescheiden van depersluchtleiding door middel van een minimumdrukventieldat is ingesteld op ongeveer 3,5 bar.
NORMAAL BEDRIJF - 3,5 TOT 7,9 BARAls de luchtdruk boven de 3,5 bar sti jgt gaat hetminimumdrukventiel open en wordt er samengeperstelucht naar de persluchtaansluiting geleverd. Vanaf datmoment wordt de netdruk voortdurend bewaakt doormiddel van een netdrukmeter en een pressostaat diemeestal is ingesteld op 8,6 bar. De drukregelaar en hetmagneetventiel blijven in deze fase dicht. De inlaatklepblijft volledig open staan om maximale capaciteit mogelijkte maken.
MODULEERFUNCTIE - 7,9 TOT 8,6 BARAls er minder perslucht dan de nominale capaciteit wordtgebruikt, stijgt de netdruk tot boven de 7,9 bar. Dedrukregelaar gaat geleidelijk open, zodat de luchtdruk viade regelleiding tegen de zuiger van de inlaatklep drukt.Hierdoor gaat de inlaatklep gedeeltelijk dicht zodat dehoeveelheid in de compressor aangezogen luchtverminderd wordt totdat deze overeenkomt met dehoeveelheid gebruikte perslucht. Het regelsysteem werktcontinu op deze manier, tussen de grenswaarden 7,9 tot8,6 bar zodat de productie perfect op de variërendepersluchtbehoefte wordt afgestemd.
De drukregelaar is voorzien van een opening om bij hetregelen van de stand van de inlaatklep kleinehoeveelheden lucht op de omgevingslucht af te voeren.Via deze opening wordt ook het uit de regelleidingenafkomstige vocht afgevoerd.ONBELAST - BOVEN 8,6 BAR NETDRUKAls er geen perslucht wordt gebruikt stijgt de netdruk totde insteldruk (uitschakeldruk) van de pressostaat. Depressostaat gaat open en onderbreekt destroomvoorziening van het magneetventiel. Daarbij laathet magneetventiel droge afscheidertankdruk of netdrukdoor een tweewegklep stromen en direct tegen de zuigervan de inlaatklep drukken waardoor deze gesloten blijft.Tegelijkertijd stuurt het magneetventiel een pneumatischsignaal naar het ontluchtventiel. Het ontluchtventiel opentde afscheidertank op de omgevingslucht waardoor detankdruk gereduceerd wordt tot ongeveer 1,7 a 1,9 bar.De terugslagklep in de persluchtleiding voorkomt dat ernetdruk terugstroomt naar de afscheidertank.
Als de netdruk daalt tot de onderste instelwaarde(inschakeldruk) van de pressostaat (gewoonlijk 7,9 bar),gaat de pressostaat dicht en kri jgt het 3-weg-magneetventiel weer stroom waardoor het ontluchtventieldichtgaat. Het opnieuw bekrachtigde magneetventielvoorkomt dat de druk de inlaatklep bereikt. De inlaatklepstaat helemaal open en de compressor levert op volle
nominale capaciteit. Als de druk weer stijgt schakelt dedrukregelaar over op normaal bedrijf (zie hierboven).
In perioden waarin geen perslucht hoeft te wordengeleverd wordt de “Dual-Control”-optie gebruikt. Met dezeoptie schakelt de compressor automatisch uit als er geenpersluchtbehoefte is en weer in zodra depersluchtbehoefte weer aanwezig is.
2.7 REGELSYSTEEM. BESCHRIJVING VAN DE WERKING- SUPERVISOR IIZie figuur 2-4. Het regelsysteem van de compressorstemt de luchttoevoer naar de compressor af op dehoeveelheid gebruikte perslucht. Het capaciteits-controlesysteem bestaat uit een magneetventiel, eenregelaar en een inlaatklep. Het regelsysteem wordthieronder beschreven voor elk van de vier verschillendewerkingsfasen van de compressor. De hiernavolgenderichtlijnen zijn van toepassing op alle compressoren uit deseries LS-10 met optionele Supervisor II. Voor deduidelijkheid is hier het voorbeeld genomen van eencompressor met een werkdrukbereik van 6,9 tot 7,6 bar.Compressoren met andere drukbereiken werken opdezelfde manier, alleen zijn de aangegeven drukwaardenverschillend.
AANLOOP - 0 TOT 3,5 BARAls de START-toets (“ I ”) van de compressor ingedruktwordt, stijgt de afscheidertankdruk snel van 0 tot 3,4 bar.De compressor draait eerst onbelast en gaat dan over opvolbelast bedrijf als het maximumtoerental wordt bereikt.Gedurende die t i jd zi jn de drukregelaar en hetmagneetventiel dicht, staat de inlaatklep helemaal openen werkt de compressor op volle nominale capaciteit. Indeze fase is de sti jgende druk in de compressorgescheiden van de persluchtleiding door middel van eenminimumdrukventiel dat is ingesteld op ongeveer 3,4 bar.
VOLBELAST BEDRIJF - 3,4 TOT 6,9 BARAls de persluchtdruk boven de 3,4 bar stijgt gaat hetminimumdrukventiel open en wordt er samengeperstelucht naar de persluchtaansluiting geleverd. Vanaf datmoment wordt de netdruk voortdurend bewaakt door deSupervisor. De drukregelaar en het magneetventielblijven in deze fase dicht. De inlaatklep blijft volledig openstaan zolang de compressor op 6,9 bar of lager draait.
MODULEERFUNCTIE - 6,9 TOT 7,6 BARAls er minder perslucht dan de nominale capaciteit wordtgebruikt, stijgt de netdruk tot boven de 6,9 bar. Dedrukregelaar gaat geleidelijk open, zodat er luchtdruktegen de inlaatregelklep drukt en de hoeveelheid in decompressor aangezogen lucht verminderd wordt totdatdeze overeenkomt met de hoeveelheid gebruikteperslucht. Het regelsysteem werkt continu op dezemanier, tussen de grenswaarden 6,9 tot 7,6 bar zodat deproductie perfect op de variërende persluchtbehoeftewordt afgestemd.
De drukregelaar is voorzien van een opening om bij hetregelen van de stand van de inlaatklep kleinehoeveelheden lucht op de omgevingslucht af te voeren.
11
Hoofdstuk 2
BESCHRIJVING
Via deze opening wordt ook het uit de drukregelaarafkomstige vocht afgevoerd.
ONBELAST BEDRIJF - BOVEN 7,6 BARAls er weinig of geen perslucht wordt gebruikt blijft denetdruk verder stijgen. Als de netdruk boven 7,6 bar stijgtdoet de Supervisor de bekrachtiging van hetmagneetventiel wegvallen zodat de afscheiderdrukrechtstreeks de inlaatklep sluit. Tegelijkertijd stuurt hetmagneetventiel een pneumatisch signaal naar hetontluchtventiel. Het ontluchtventiel opent op deomgevingslucht waardoor de afscheidertankdrukgereduceerd wordt tot ongeveer 1,7 à 1,9 bar. Deterugslagklep in de persluchtleiding voorkomt dat ernetdruk terugstroomt naar de afscheidertank.
Als de netdruk daalt tot de onderste instelwaarde(inschakeldruk: meestal 6,9 bar op lagedrukcompressoren (“ L ”), 8,0 bar op hogedruk compressoren(“ H ”), 9,7 bar op “HH”-compressoren en 12,0 bar op “XH ”-compressoren) bekrachtigt de Supervisor hetmagneetventiel waardoor het ontluchtventiel dichtgaat.Het opnieuw bekrachtigde magneetventiel voorkomt datde netdruk de inlaatregelklep bereikt. Als de druk weerstijgt schakelt de drukregelaar over op normaal bedrijf (ziehierboven).
AUTOMATISCH BEDRIJFBij toepassingen waarbij perioden optreden waarin geenperslucht hoeft te worden geleverd zorgt de AUTO-MATISCHE FUNCTIE van de Supervisor ervoor dat decompressor (met tijdvertraging) uitschakelt als er geenpersluchtbehoefte is en weer inschakelt zodra depersluchtbehoefte weer aanwezig is.
2.8 LUCHTINLAATSYSTEEM. BESCHRIJVING VAN DEWERKINGZie figuur 2-5. Het inlaatsysteem van de compressorbestaat uit een droge luchtfilter, eenverstoppingsindicator en een luchtinlaatklep.
De verstoppingsindicator (gesitueerd op hetinstrumentenpaneel) geeft rood aan als onderhoud aande luchtfilter noodzakelijk is.
De modulerende luchtinlaatklep van het type paddestoelstemt rechtstreeks de hoeveelheid aangezogen lucht afop de werking van de drukregelaar (zieMODULEERFUNCTIE, paragraaf 2.6 (StandaardElektro/Mechanische uitvoering) of paragraaf 2.7(Optionele Supervisor II). De inlaatklep werkt tevens alseen terugslagklep om omgekeerde rotatie te voorkomenals de compressor uitgeschakeld is.
Het Instituut voor Kunststofbuizenadviseert geen thermoplastbuizen voorhet transport van perslucht of anderesamengeperste gassen toe te passen inblootliggende bovengrondse installaties,zoals blootliggende fabrieksbuizen. (I)
WAARSCHUWING!
12
In PVC-buissystemen mag geen Sullubegebruikt worden, omdat dit de gelijmdeafdichtingen kan aantasten. Anderekunststoffen kunnen eveneens aangetastworden.
(I) Instituut voor Kunststofbuizen,Aanbeveling B, uitgevaardigd op 19januari 1972.
2.9 INSTRUMENTENPANEEL, BESCHRIJVING VAN DEWERKING – STANDAARD ELEKTRO–MECHANISCHECONTROLLERDe elektro–mechanische controller reageert op signalenvan traditionele pressostaatsensoren en zorgt voorstoppen/starten, algemene storingsindicatie, sensorbypass tijdschakeling, ster-driehoekovergangtijdschakeling, en een selecteerbare automatischeherstart na een stroomonderbreking. Een tweedraadsafstandsbediend Stop/Start signaal is voorzien.
Zie Figuur 2-6 voor de plaats van de hier vermeldeonderdelen.
• De afscheidertankdrukmeter bewaakt permanent dedruk in de afscheidertank bij diverse belaste en/ofonbelaste omstandigheden.
• De persleidingtemperatuurmeter bewaakt detemperatuur van de lucht die uit het compressorblokkomt. Zowel bij luchtgekoelde als bij watergekoeldecompressoren is de normale uitlezing ca. 82°C tot 96°C.
• De verstoppingsindicator van de afscheider bewaaktde toestand van de afscheiderpatroon en geeft rood aanals de patroon overmatig verstopt is.
• De verstoppingsindicator van de vloeistoffilterbewaakt de toestand van de filterpatroon van hetlagersmeermiddel en geeft rood aan als de patroonvervangen moet worden.
Figuur 2-5 Luchtinlaatsysteem
INLAATKLEP
LUCHTINLAATFILTER
Hoofdstuk 2
BESCHRIJVING
• De START (I) toets schakelt de compressor IN.
• De STOP (O) toets schakelt de compressor UIT.
• De bedrijfsurenteller registreert het totale aantalbedrijfsuren van de compressor, wat nuttig is voor hetplannen en registreren van servicehandelingen.
• De POWER ON “ ” LED op het instrumentenpaneelgeeft aan dat de compressor stroom krijgt.
• De ON LED geeft aan dat de compressor draait.
• De AUTO " " toets wordt gebruikt voor hetvrijgeven van de automatische bediening.
13
Hoofdstuk 2
BESCHRIJVING
Figuur 2-6 Instrumentenpaneel en controllerpaneel (elektro-mechanische uitvoering)
AFSCHEIDERTANKDRUKMETER
VLOEISTOFFILTERINDICATOR
PERSLEIDINGTEMPERATUURMETER
NETDRUKMETER
PRIMAIREAFSCHEIDERINDICATOR
NOODSTOP
BEDRIJFSURENTELLER
ON LED
BEDIENINGSORGANEN BEDRIJF –START-TOETS
POWER ON LED (VOEDING AAN LED)
STOP-TOETS
AUTO BEDRIJF –AUTO-TOETS
AUTO FUNCTIE LED
14
* PLAATS VAN DRUK- EN TEMPERATUURMEETPUNTEN
Hoofdstuk 3
TECHNISCHE SPECIFICATIES
3.1 TABEL VAN TECHNISCHE SPECIFICATIES
SERIE LS-10 60 HzModel KW CAPACITEIT LENGTE(I) BREEDTE HOOGTE (II) GEWICHT OMKAPPING
(M3/MIN) (MM) (MM) (MM) (KG) MOTOR
H 18 2.89 1448 846 991 2238 ODP/TEFC(8 bar) 22 3.20 1448 846 991 2238 ODP/TEFC
30 4.30 1448 846 991 2513 ODP30 4.28 1588 846 991 2568 TEFC
HH 18 2.35 1448 846 991 2238 ODP/TEFC(19.7 bar) 22 2.83 1448 846 991 2238 ODP/TEFC
30 4.02 1448 846 991 2513 ODP30 4.02 1588 846 991 2568 TEFC
XH 18 2.15 1448 846 991 2238 ODP/TEFC(12 bar) 22 2.55 1448 846 991 2238 ODP/TEFC
30 3.37 1448 846 991 2513 ODP30 3.37 1588 846 991 2568 TEFC
(I) Voor een (open) uitvoering met waterkoeling moet 38 mm bij de lengte, en 25 mm bij de hoogte worden opgeteld.
(II) Een extra lengte van 102 mm is noodzakelijk voor service op de afscheider (229 mm bij uitvoeringen met omkasting).
(III) 113,4 kg voor de omkasting bij het totale gewicht optellen.
SERIE LS-10 50 HzModel KW CAPACITEIT LENGTE(I) BREEDTE HOOGTE (II) GEWICHT OMKAPPING
(M3/MIN) (MM) (MM) (MM) (KG) MOTOR
H 18 2.63 1448 846 991 2238 ODP/TEFC(8 bar) 22 3.34 1448 846 991 2238 ODP/TEFC
30 4.53 1448 846 991 2513 ODP30 4.53 1588 846 991 2568 TEFC
HH 18 2.32 1448 846 991 2238 ODP/TEFC(19.7 bar) 22 2.80 1448 846 991 2238 ODP/TEFC
30 3.88 1448 846 991 2513 ODP30 3.88 1588 846 991 2568 TEFC
XH 18 2.07 1448 846 991 2238 ODP/TEFC(12 bar) 22 2.55 1448 846 991 2238 ODP/TEFC
30 3.26 1448 846 991 2513 ODP30 3.26 1588 846 991 2568 TEFC
OMKAPPING18-22KW - 1524 914 1067 (III) ODP/TEFC40PK/30KW (ODP) - 1524 914 1067 (III) ODP40PK/30KW (TEFC) - 1638 914 1067 (III) TEFC
COMPRESSOR: STANDAARDMODELLENType: RotatieschroefStandaard werkdruk (IV): 6,9 bar (L) 9,7 bar (HH)
7,9 bar (H) (XH) 12 bar (XH)Lagertype: Anti-frictieMax. omgevingstemperatuur (V): 41°CKoeling: Vloeistof onder drukCompressorvloeistof: SULLAIR SULLUBEInhoud afscheidertank: 14,8 literRegelsysteem: Elektropneumatisch
SUPERVISOR II (optioneel)(vervolgen)
(IV) Voor hogere bedrijfsdrukken zijn speciale compressoren leverbaar.
(V) Voor bedrijf bij hogere omgevingstemperaturen zijn speciale compressoren leverbaar.
15
Hoofdstuk 3
TECHNISCHE SPECIFICATIES
(VI) Gebruik van meerfrequentie- en voltagemotoren: de compressoren mogen uitsluitend worden gebruikt met de
gespecificeerde elektrische frequentie- en voltagewaarden.
MOTOR (VI): STANDAARDMODELLENCapaciteit: 25, 30 en 40 PK/ 18, 22 en 30KW
Type: ODP, C-flens, superieure kwaliteitDriefasig, 230/460 60 Hz, 380-415 (400) 50 HzMax. omgevingstemperatuur 40°COpties: 200V en 575VT.E.F.C. OOK IP54
Starter: Magneet of sterdriehoekschakelaar Toerental: Opties: 200V en 575V
60 Hz: 1770 rpm50 Hz: 1475 rpm40PK: 3000 rpm
3.2 SMEERINSTRUCTIESVoor een optimale kwaliteit en een langdurige,ononderbroken werking worden de compressoren uit deseries LS-10 in de fabriek afgevuld en getest met eenlange standtijd smeermiddel.
Bij vermenging met anderesmeervloeistoffen in de compressorvervalt elke garantie.
Indien, om beschikbaarheids- of andere redenen, hetgebruik van andere vloeistoffen noodzakelijk is, volg deaanbevelingen van paragraaf 3.4.
Het Instituut voor Kunststofbuizenadviseert geen thermoplastbuizen voorhet transport van perslucht of anderesamengeperste gassen toe te passen inblootliggende bovengrondse installaties,zoals blootliggende fabrieksbuizen. (I)
In PVC-buissystemen mag geen Sullubegebruikt worden, omdat dit de gelijmdeafdichtingen kan aantasten. Anderekunststoffen kunnen eveneensaangetast worden.
(I) Instituut voor Kunststofbuizen,Aanbeveling B, uitgevaardigd op 19januari 1972.
Het onderhoud van alle andere onderdelen moet worden
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
16
uitgevoerd volgens de instructies van deBedieningshandleiding.
In geval van lichte bedrijfsomstandigheden en een hogevochtigheidsgraad waarbij condensaat- enemulsievorming (“ mayonaise ”) kunnen optreden, moetde verversfrequentie van de smeervloeistof verlaagdworden tot maximaal om de 300 bedrijfsuren. Gebruikeen niet-reinigende vloeistof met roest-, oxydatie- enschuimwerende middelen en goede waterafscheidendeeigenschappen.
NOOIT VERSCHILLENDE SOORTEN VLOEISTOFFENMET ELKAAR VERMENGEN.Vervuiling van niet-reinigende minerale vloeistoffen metsporen van reinigende motorvloeistoffen kan leiden totstoringen in de werking zoals schuimvorming en verstoptefilters, openingen of leidingen.
Bij verandering van smeermiddelmerkaltijd eerst het systeem schoonspoelen.
Bij omgevingsomstandigheden die buiten de gegevenwaarden vallen of bij bedrijfsomstandigheden die hetgebruik van smeermiddelen met een langere standtijdnoodzakelijk maken kunt u contact opnemen met Sullairvoor advies.
OPMERKING
3.3 OLIEANALYSEPROGRAMMASullair adviseert de gebruiker deel te nemen aanvloeistofanalyseprogramma’s van de vloeistofleveranciers.Dit kan resulteren in andere vloeistofverversfrequentiesdan die aangegeven in de bedienings-handleiding. Neemcontact op met uw Sullair-dealer voor nadere informatie.
Hoofdstuk 3
TECHNISCHE SPECIFICATIES
3.4 AANBEVELINGEN VOOR VERVERSEN EN ONDERHOUD
SMEERMIDDEL VLOEISTOF VERVERSEN VLOEISTOFFILTER VERVANGEN AFSCHEIDER VERVANGEN
Sullube A,E G,C A,DSullair LLL-4-F A,E G,C A,DSRF 1/4000 B,E G,C B,D24KT F,E G,C A,DCP-4600-32-F B,E G,C B,D
A - om de 8000 bedrijfsuren of één keer per jaar.B- om de 4000 bedrijfsuren of vaker als de omstandigheden dit vereisen.C- Als gemeten drukverlies meer dan 1,3 bar bedraagt.D- Als gemeten drukverlies meer dan 0,7 bar bedraagt.E- Indien vereist volgens vloeistofanalyse of geconstateerde vervuiling.F- Geen verversing vereist bij normale bedrijfsomstandigheden.G Om de 1000 bedrijfsuren.
17
Hoofdstuk 3
TECHNISCHE SPECIFICATIES
Figuur 3-1 Beschrijving – Uitvoeringen met luchtkoeling
LUC
HT
INLA
AT
FIL
TE
R4
MO
NT
AG
E-O
PE
NIN
GE
N
N.B
.:1
FY
SIE
KE
AF
ME
TIN
GE
N Z
IJN
UIT
GE
DR
UK
T IN
MIL
LIM
ET
ER
S
2T
OLE
RA
NT
IE V
OO
R A
LLE
AF
ME
TIN
GE
N: ±
13
mm
3LA
AT
MIN
IMA
AL
915
MM
VR
IJ R
ON
DO
M D
E M
AC
HIN
E V
OO
RB
ER
EIK
BA
AR
HE
ID E
N O
NB
ELE
MM
ER
DE
LU
CH
TC
IRC
ULA
TIE
4E
R M
OE
T W
OR
DE
N G
EZ
OR
GD
VO
OR
EE
N F
UN
DA
TIE
DIE
HE
T G
EW
ICH
T V
AN
DE
INS
TA
LLA
TIE
KA
N D
RA
GE
N E
N S
TIJ
FG
EN
OE
G IS
OM
HE
T C
OM
PR
ES
SO
RF
RA
ME
WA
TE
RP
AS
TE
HO
UD
EN
. HE
T C
OM
PR
ES
SO
RF
RA
ME
MO
ET
WA
TE
RP
AS
WO
RD
EN
VA
ST
GE
ZE
T M
ET
AN
KE
RB
OU
TE
N E
N F
RA
ME
EN
FU
ND
AT
IE M
OE
TE
N O
VE
RA
L U
NIF
OR
M T
EG
EN
ELK
AA
RR
US
TE
N. H
ET
GE
WIC
HT
DA
T O
P D
E B
UIZ
EN
DR
UK
T M
AG
ING
EE
N G
EV
AL
OP
DE
CO
MP
RE
SS
OR
WO
RD
EN
OV
ER
GE
BR
AC
HT
TE
R P
LAA
TS
E V
AN
DE
E
XT
ER
NE
AA
NS
LUIT
ING
EN
.
MO
DE
L‘A
’ LU
CH
TS
TR
OO
M K
OE
LVE
NT
ILA
TO
R
O/C
LK
WK
OLI
EK
OE
LER
/LU
CH
TK
OE
LER
ELE
KT
RIS
CH
E B
ED
IEN
ING
SO
RG
AN
EN
VO
OR
E/M
DU
AL
CO
NT
RO
L U
ITV
OE
RIN
G(S
UP
ER
VIS
OR
II D
E L
UX
E C
ON
TR
OLL
ER
)
IND
ICA
TO
RP
AN
EE
L (E
/M D
UA
L C
ON
TR
OL
VA
RIA
TIE
)M
INIM
UM
DR
UK
VE
NT
IEL
LUC
HT
/OLI
E-
AF
SC
HE
IDE
RT
AN
K
PE
ILG
LAS
LA
AG
OLI
EP
EIL
AF
TA
PK
RA
AN
S
YS
TE
EM
OLI
E
VU
LDO
P
SY
ST
EE
MO
LIE
OLI
EF
ILT
ER
TH
ER
MO
ST
AA
TK
LEP
AA
NS
LUIT
ING
CO
ND
EN
SA
AT
AF
VO
ER
AA
NS
LUIT
ING
LUC
HT
UIT
GA
NG
KLA
NT
LS 1
0 -
25
LS 1
0 -
30
LS 1
0 - 4
0O
OP
OM
KA
PP
ING
MO
TOR
LS 1
0 -
40T
EF
C O
MK
AP
PIN
G M
OT
OR
18
Hoofdstuk 3
TECHNISCHE SPECIFICATIES
Figuur 3-2A Beschrijving – Uitvoeringen met waterkoeling 25 en 30PK/18 en 22KW
LUC
HT
INLA
AT
FIL
TE
R4
MO
NT
AG
E-O
PE
NIN
GE
N
WA
TE
RU
ITG
AN
G
N.B
.:
1F
YS
IEK
E A
FM
ET
ING
EN
ZIJ
N U
ITG
ED
RU
KT
IN M
ILLI
ME
TE
RS
2T
OLE
RA
NT
IE V
OO
R A
LLE
AF
ME
TIN
GE
N: ±
13
mm
3L
AA
T M
INIM
AA
L 9
15
MM
VR
IJ R
ON
DO
M D
E M
AC
HIN
E V
OO
RB
ER
EIK
BA
AR
HE
ID E
N O
NB
ELE
MM
ER
DE
LU
CH
TC
IRC
ULA
TIE
4E
R M
OE
T W
OR
DE
N G
EZ
OR
GD
VO
OR
EE
N F
UN
DA
TIE
DIE
HE
TG
EW
ICH
T V
AN
DE
INS
TA
LLA
TIE
KA
N D
RA
GE
N E
N S
TIJ
F G
EN
OE
G IS
OM
HE
T C
OM
PR
ES
SO
RF
RA
ME
WA
TE
RP
AS
TE
HO
UD
EN
. H
ET
CO
MP
RE
SS
OR
FR
AM
E M
OE
T W
AT
ER
PA
S W
OR
DE
N V
AS
TG
EZ
ET
ME
T A
NK
ER
BO
UT
EN
EN
FR
AM
E E
N F
UN
DA
TIE
MO
ET
EN
OV
ER
AL
UN
IFO
RM
TE
GE
N E
LK
AA
R R
US
TE
N.
HE
T G
EW
ICH
T D
AT
OP
DE
BU
IZE
N D
RU
KT
MA
G I
N G
EE
N G
EV
AL
OP
DE
CO
MP
RE
SS
OR
WO
RD
EN
OV
ER
GE
BR
AC
HT
TE
R P
LA
AT
SE
VA
N D
E E
XT
ER
NE
AA
NS
LUIT
ING
EN
.
ELE
KT
RIS
CH
E B
ED
IEN
ING
SO
RG
AN
EN
VO
OR
E/M
DU
AL
CO
NT
RO
L U
ITV
OE
RIN
G(S
UP
ER
VIS
OR
II D
E L
UX
E C
ON
TR
OLL
ER
)
IND
ICA
TO
RP
AN
EE
L (E
/M D
UA
L C
ON
TR
OL
VA
RIA
TIE
)M
INIM
UM
DR
UK
VE
NT
IEL
LUC
HT
/O
LIE
AF
SC
HE
IDE
RT
AN
K
PE
ILG
LAS
LA
AG
OLI
EP
EIL
AF
TA
PK
RA
AN
S
YS
TE
EM
OLI
EV
ULD
OP
S
YS
TE
EM
OLI
EO
LIE
FIL
TE
RW
AT
ER
UIT
GA
NG
WA
TE
RIN
GA
NG
LUC
HT
NA
KO
ELE
R
OLI
EK
OE
LER
AA
NS
LUIT
ING
CO
ND
EN
SA
AT
AF
VO
ER
AA
NS
LUIT
ING
LUC
HT
UIT
GA
NG
KLA
NT
19
Hoofdstuk 3
TECHNISCHE SPECIFICATIES
Figuur 3-2B Beschrijving – Uitvoering met waterkoeling 40PK/30KW
LUC
HT
INLA
AT
FIL
TE
R4
MO
NT
AG
E-O
PE
NIN
GE
N
WA
TE
RU
ITG
AN
G
N.B
.:
1F
YS
IEK
E A
FM
ET
ING
EN
ZIJ
N U
ITG
ED
RU
KT
IN M
ILLI
ME
TE
RS
2T
OLE
RA
NT
IE V
OO
R A
LLE
AF
ME
TIN
GE
N: ±
13
MM
3L
AA
T M
INIM
AA
L 9
15
MM
VR
IJ R
ON
DO
M D
E M
AC
HIN
E V
OO
RB
ER
EIK
BA
AR
HE
ID E
N O
NB
ELE
MM
ER
DE
LU
CH
TC
IRC
ULA
TIE
4 E
R M
OE
T W
OR
DE
N G
EZ
OR
GD
VO
OR
EE
N F
UN
DA
TIE
DIE
HE
TG
EW
ICH
T V
AN
DE
IN
ST
ALL
AT
IE K
AN
DR
AG
EN
EN
ST
IJF
GE
NO
EG
IS
OM
HE
T C
OM
PR
ES
SO
RF
RA
ME
WA
TE
RP
AS
TE
HO
UD
EN
. H
ET
CO
MP
RE
SS
OR
FR
AM
E M
OE
T W
AT
ER
PA
S W
OR
DE
N V
AS
TG
EZ
ET
ME
T A
NK
ER
BO
UT
EN
EN
FR
AM
E E
N F
UN
DA
TIE
MO
ET
EN
OV
ER
AL
UN
IFO
RM
TE
GE
N E
LK
AA
R R
US
TE
N.
HE
T G
EW
ICH
T D
AT
OP
DE
BU
IZE
N D
RU
KT
MA
G I
N G
EE
N G
EV
AL
OP
DE
CO
MP
RE
SS
OR
WO
RD
EN
OV
ER
GE
BR
AC
HT
TE
R P
LA
AT
SE
VA
N D
E E
XT
ER
NE
AA
NS
LUIT
ING
EN
.
ELE
KT
RIS
CH
E B
ED
IEN
ING
SO
RG
AN
EN
VO
OR
E/M
DU
AL
CO
NT
RO
L U
ITV
OE
RIN
G (
SU
PE
RV
ISO
R II
DE
LU
XE
CO
NT
RO
LLE
R)
IND
ICA
TO
RP
AN
EE
L (E
/M D
UA
L C
ON
TR
OL
VA
RIA
TIE
)M
INIM
UM
DR
UK
VE
NT
IEL
LUC
HT
/O
LIE
AF
SC
HE
IDE
RT
AN
K
PE
ILG
LAS
LA
AG
OLI
EP
EIL
AF
TA
PK
RA
AN
S
YS
TE
EM
OLI
E
VU
LDO
P
SY
ST
EE
MO
LIE
OLI
EF
ILT
ER
WA
TE
RU
ITG
AN
G
WA
TE
RIN
GA
NG
LUC
HT
NA
KO
ELE
R
OLI
EK
OE
LER
AA
NS
LUT
ING
CO
ND
EN
SA
AT
AF
VO
ER
AA
NS
LUIT
ING
LUC
HT
UIT
GA
NG
KLA
NT
20
Hoofdstuk 4
INSTALLATIE
4.1 MONTAGE VAN DE COMPRESSORDe fundatie of onderplaat moet het gewicht van decompressor kunnen dragen, en stijf genoeg zijn om hetcompressorframe waterpas te houden en een correcteuitrichting van de compressor te garanderen. Hetcompressorframe moet waterpas worden vastgezet metankerbouten, en frame en fundatie moeten over hun helelengte uniform tegen elkaar rusten. Het gewicht dat op debuizen drukt mag in geen geval op de compressorworden overgebracht ter plaatse van de externeaansluitingen.
4.2 VENTILATIE EN KOELINGLuchtgekoelde compressoren moeten worden opgesteldin een ruimte waar de luchtstroom in en uit decompressor vrij kan circuleren, om de bedrijfstemperatuurconstant te houden. De minimumafstand tussencompressor en muren moet 1 m bedragen. Om sterkestijging van de omgevingstemperatuur te voorkomen ishet absoluut noodzakelijk voor doeltreffende ventilatie tezorgen.
Bij watergekoelde compressoren is het noodzakelijk dekoelwatertoevoer te controleren. In alle omstandighedenmoet een correcte waterdoorstroom zoals aangegeven inonderstaande tabel 1 - KOELWATERVEREISTENgehandhaafd worden. Deze waarden gelden voor eenvolbelast draaiende compressor met nakoeler. Bij kouderwater of slechts gedeeltelijk belaste compressoren is ietsminder water nodig. Bij warmer water l igt dedoorstroomhoeveelheid echter aanzienlijk hoger.
Tabel 2 - VENTILATIEVEREISTEN vermeldt deventilatievereisten om de compressor bij een normalebedri j fstemperatuur correct te laten draaien. De
ventilatievereiste is het benodigde luchtvolume dat doorde compressor moet stromen om een doeltreffendeventilatie te verzekeren. De gespecificeerde afgegevenwarmte is de hoeveelheid warmte die door de compressorwordt uitgestraald. Deze warmte moet worden afgevoerdom een normale bedrijfstemperatuur te verzekeren. Bijluchtgekoelde compressoren kan deze warmte wordenteruggewonnen en gebruikt voor de verwarming vanbepaalde ruimten, op voorwaarde dat er daarbij geenverder drukverlies ter plaatse van de ventilator optreedt.Neem contact op met uw Sullair-dealer voor advies op hetgebied van warmteterugwinning.
Stel een watergekoelde compressor of luchtgekoeldecompressor met nakoeler NOOIT op in een ruimte waarhij wordt blootgesteld aan temperaturen onder 0°C.
4.3 PERSLUCHTLEIDINGNETDe persluchtleidingen moeten overeenkomstig figuur 4-1gemonteerd worden. Er moet een afsluitklep voorzienworden om de compressor indien noodzakelijk van depersluchtleiding af te kunnen sluiten. Verder dient hethele persluchtleidingnet te worden voorzien vanwateropvang- en condensaatafvoerbuizen.
Het Instituut voor Kunststofbuizenadviseert geen thermoplastbuizen voorhet transport van perslucht of anderesamengeperste gassen toe te passen inblootliggende bovengrondse installaties,zoals blootliggende fabrieksbuizen. (I)
WAARSCHUWING!
Tabel 1 - KOELWATERVEREISTEN (WATERGEKOELDE MODELLEN)
18 KW 22 KW 30 KW21 14,2 17,0 21,8
26,6 18,9 22,7 28,4
WATERTEMP.0°C
WATERDOORSTROOM (I)(LITER/MIN)
(I) De waterdruk moet tussen 1,7 en 5,2 bar liggen.
Motorvermogen KW 18 22 30 18 22 40
Ventilatievereiste m3/h (II) 4250 4250 5950 1220 1220 1220
Ventilatielucht/Afgegeven warmte Kcal/h 19500 22500 29900 2150 2550 3300
Koelwater/Afgegeven warmte Kcal/h 19500 22500 29900
Tabel 2 – VENTILATIEVEREISTEN (I)
WATERGEKOELDLUCHTGEKOELD+NAKOELER
(I) Waarden gebaseerd op: relatieve vochtigheid 100%, omgevingstemperatuur 29°C.
(II) Alleen van toepassing op compressoren met omkapping (blaasventilator).
TYPE KOELING
21
Hoofdstuk 4
INSTALLATIE
In PVC-buissystemen mag geen Sullubegebruikt worden, omdat dit de gelijmdeafdichtingen kan aantasten. Anderekunststoffen kunnen eveneensaangetast worden.
(I) Instituut voor Kunststofbuizen,Aanbeveling B, uitgevaardigd op 19januari 1972.
4.4 CONTROLE KOPPELINGSUITRICHTINGDe koppeling hoeft niet uitgericht te worden.
4.5 CONTROLE VLOEISTOFPEILDe luchtcompressor wordt afgevuld met de juistehoeveelheid vloeistof geleverd. Bij het installeren moethet vloeistofpeil echter wel gecontroleerd worden. Hetvloeistofpeil kan worden gecontroleerd via het peilglasnaast de afscheidertank. De afscheidertank is voldoendegevuld als het vloeistofpeil in het peilglas zichtbaar is alsde compressor in bedrijf is. Het maximumvloeistofpeil ishet peil van de vulopening.
4.6 ELEKTRISCHE VOORBEREIDING - STANDAARDELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERINGDe interne elektrische bedrading wordt in de fabriekuitgevoerd. De door de klant uit te voeren bedrading isbeperkt, maar moet in alle gevallen worden uitgevoerddoor een bevoegde elektricien conform de ISO-norm en
22
overeenkomstig de in het betreffende land geldendenormen en voorschriften op het gebied van elektriciteit, enin het bijzonder wat betreft scheidingsschakelaars,schakelaars met zekering enz. Op aanvraag is bij Sullaireen bedradingsschema beschikbaar ten behoeve van deinstallateur.
De klant moet zorgen voor eenstroomonderbreker die vanaf demachine te zien is.
Een aantal elektrische controles moeten wordenuitgevoerd om een eerste inbedrijfstell ing zonderincidenten te helpen garanderen.
Levensgevaar door elektrische schokbinnenin.Schakel de stroomvoorziening vollediguit voordat het apparaat wordt geopendof voordat onderhoudswerkzaamhedenworden uitgevoerd.
1. Controleer de ingangsspanning. Controleer of debedrading van de compressor berekend is op deingangsspanning.
GEVAAR!
OPMERKING
Figuur 4-1 Netluchtleiding met nakoeler en optionele luchtdroger (standaard)
KRAANKLEPPEN
SULLAIR DROGER
VANGER
WATEROPVANGBUIS
LUCHTUITGANGEN(NOOIT LUCHT AFTAPPENONDER DE HOOFDBUIS)
Hoofdstuk 4
INSTALLATIE
2. Controleer de starter op juiste maat,overbelastingrelais en verwarmingen.3. Controleer alle elektrische aansluit ingen opdichtheid.4. Doe een “droge” test van het elektrische circuit doorde drie (3) motorkabels van de starter los te koppelen.Voorzie de regelcircuits van stroom door op de START-knop (“ I ”) te drukken en controleer allebeveiligingsinrichtingen om er zeker van te zijn dat zij debekrachtiging van de starterspoel doen wegvallen als zetrippen.5. Sluit de drie (3) motorkabels weer aan en schakel demotor enkele malen aan en uit om de draairichting tecontroleren volgens de instructies van paragraaf 4.8.
Het bedradingsschema voorstandaardcompressoren bevindt zichaan de binnenzijde van hetregelsysteem. Bedradingsschema’s vanoptionele compressoren wijken hiervanaf.
OPMERKING
4.7 ELEKTRISCHE VOORBEREIDING - UITVOERING METSUPERVISOR IIDe interne elektrische bedrading wordt in de fabriekuitgevoerd. De door de klant uit te voeren bedrading isbeperkt, maar moet in alle gevallen worden uitgevoerddoor een bevoegde elektricien conform de ISO-norm enovereenkomstig de in het betreffende land geldendenormen en voorschriften op het gebied van elektriciteit,en in het bijzonder wat betreft scheidingsschakelaars,schakelaars met zekering enz. Op aanvraag is bij Sullaireen bedradingsschema beschikbaar ten behoeve van deinstallateur.
Een aantal elektrische controles moeten wordenuitgevoerd om een eerste inbedrijfstell ing zonderincidenten te helpen garanderen.
Levensgevaar door elektrische schokbinnenin.Schakel de stroomvoorziening vollediguit voordat het apparaat wordt geopendof voordat onderhoudswerkzaamhedenworden uitgevoerd.
1. Controleer de ingangsspanning. Controleer of debedrading van de compressor berekend is op deingangsspanning.
GEVAAR!
2. Controleer de juiste maat van de starter enoverbelastingverwarmingen.3. Controleer alle elektrische aansluit ingen opdichtheid.
4. Doe een “droge” test van het elektrische circuit doorde drie (3) motorkabels van de starter los te koppelen.Voorzie de regelcircuits van stroom door op de START-toets (“ I ”) te drukken en controleer allebeveiligingsinrichtingen om er zeker van te zijn dat zij debekrachtiging van de starterspoel doen wegvallen als zetrippen.5. Sluit de drie (3) motorkabels weer aan en schakel demotor enkele malen aan en uit om de draairichting tecontroleren volgens de instructies van paragraaf 4.8.
4.8 CONTROLE MOTORDRAAIRICHTING
De draairichting van de motor moetworden gecontroleerd bij het opstartenvan de compressor. Verwijder hetcompressorpaneel om de draairichtingvan de motor te bekijken.
Nadat de elektrische bedrading is uitgevoerd moet dedraairichting van de motor worden gecontroleerd.Trek de NOODSTOP-knop uit en druk één keer snelachter elkaar op de "I" (START) en de "O" (STOP) knop.Hierdoor slaat de motor heel even aan. Als u vanaf dekant tegenover het compressorblok naar de motor kijkt,moet de as met de wijzers van de klok meedraaien. Alsde as in de verkeerde richting draait moet destroomvoorziening van de starter worden uitgeschakelden moeten twee van de drie voedingskabels wordenverwisseld. Start de motor daarna opnieuw en kijk of dedraairichting goed is. Op de motor is een "Draairichting"pictogram aangebracht waarop de juiste draairichting vande motor/compressor staat aangegeven.
Een andere manier is de Supervisor display op P1 tezetten. Trek de NOODSTOPKNOP uit en druk één keersnel achter elkaar op de "I" (START) en de "O" (STOP)toets. Hierdoor slaat de motor heel even aan. Als dedraairichting van de motor correct is geeft de displayonmiddellijk druk aan. Als er geen druk aanwezig is,draait de motor in de verkeerde richting. Schakel destroomvoorziening van de starter uit en verwissel tweevan de drie voedingskabels. Controleer daarna opnieuwde draairichting zoals hierboven beschreven.
OPMERKING
23
Hoofdstuk 5
BEDIENING – ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING
5.1 ALGEMEENVoor een optimale werking is deze Sullaircompressor voorzien van een automatischonderhouds- en storingsindicatiesysteem. Hieropzijn direct alle eventuele onderhoudspunten en
24
mogelijke storingen af te lezen. Lees voordat u deSullair compressor start eerst zorgvuldig dithoofdstuk en maak u vertrouwd met deregelorganen en indicators (functie, plaats, gebruik).
5.2 FUNCTIE VAN REGELORGANEN - STANDAARD ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING
NOODSTOPKNOP
START " I " TOETS
STOP " O " TOETS
AUTO " "TOETS
BEDRIJFSURENTELLER
NETDRUKMETER
AFSCHEIDERTANKDRUKMETER
PERSLEIDINGTEMPERATUURMETER
VERSTOPPINGSINDICATORVAN LUCHTFILTER
SERVICE-INDICATORVAN VLOEISTOFFILTER
SERVICE-INDICATORVAN AFSCHEIDER
POWER ON “ ” LED
ON (AAN) LED
AUTO LED
PEILGLAS VLOEISTOFPEIL
Als deze schakelaar (naast de controller) wordt ingedrukt,worden alle AC-ingangen op de controller uitgeschakeld enwordt de bekrachtiging van de starter onderbroken. DeSupervisor geeft een storingsmelding (E STOP - NOODSTOP)op de display totdat de knop wordt uitgetrokken en de "O" toetswordt ingedrukt.
Indrukken om compressor IN te schakelen.
Indrukken om compressor UIT te schakelen en het algemenestoringcircuit te resetten.
Om te kiezen tussen continu-bediening (HAND) enautomatische stop/start-bediening (AUTO). Schakelt decompressor automatisch uit als deze onbelast draait gedurendeeen gespecificeerde tijdsperiode (tussen 30 en 60 minuten) (T1).Schakelt de compressor weer in als de pressostaat tript naar deopnieuw-belasten-instelling. Het DUAL CONTROL-systeemwordt vrijgegeven door de schakelaar in AUTO-stand te zetten.
Registreert het totaal aantal uren dat de compressor in bedrijf is.Nuttig voor het plannen en registreren vanonderhoudswerkzaamheden.
Permanente bewaking van de netdruk. Gesitueerd aan de drogekant van de afscheidertank, stroomafwaarts van deterugslagklep.
Permanente bewaking van de druk in de afscheidertank bijdiverse belaste en/of onbelaste gebruiksomstandigheden.
Bewaking van de luchttemperatuur bij de uitgang van hetcompressorblok. Zowel bij lucht- als bij watergekoeldecompressoren ligt de normale uitlezing tussen 82° en 96°C.
Geeft aan wanneer de luchtfilterpatroon vervangen moetworden. De indicator geeft rood aan als het drukverlies terplaatse van de filter te groot is. Voor een accurate uitlezing moetde compressor volbelast draaien.
Geeft aan wanneer de vloeistoffilterpatroon vervangen moetworden. De indicator geeft rood aan als het drukverlies terplaatse van de filter te groot is.
Geeft aan wanneer de afscheiderpatroon vervangen moetworden. De indicator geeft rood aan als het drukverlies bij defilter te groot is. Voor een accurate uitlezing moet de compressorvolbelast draaien.
Geeft aan dat de starter stroom ontvangt.
Geeft aan dat de compressor in bedrijf is.
Geeft aan dat de compressor in AUTO-stand staat.
Bewaking van het vloeistofpeil in de afscheidertank. Devloeistofstand moet in het peilglas zichtbaar zijn. Controleer hetpeil als de compressor uitgeschakeld is. Het maximumpeil is hetpeil van de vulopening. Nooit te ver vullen!
REGELORGAAN OF INDICATOR FUNCTIE
Hoofdstuk 5
BEDIENING – ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING
5.2 FUNCTIE VAN REGELORGANEN - STANDAARD ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING (VERVOLGEN)
PEILGLAS RETOURLEIDING AFSCHEIDER
THERMOSTAATKLEP
MINIMUMDRUKVENTIEL /TERUGSLAGKLEP
THERMOSTAATCOMPRESSOR PERSLEIDING
PRESSOSTAAT WATERDRUK(alleen op watergekoelde compressoren)
VEILIGHEIDSVENTIEL
MODULERENDE INLAATKLEP
DRUKREGELAAR
MAGNEETVENTIEL
PRESSOSTAAT
ONTLUCHTVENTIEL
REGELKLEP WATERDOORSTROOM(alleen watergekoelde compressoren)
T1 (AUTOMATISCHE STOP TIMER)
T2 (BYPASS TIMER)
T3 (STER-DRIEHOEK TIMER)
SW1 AAN/UIT-SCHAKELAAR VOOR HERSTARTEN NASTROOMONDERBREKING
Bewaking van de vloeistofstroom in de retourleiding. Als decompressor volbelast draait moet de vloeistofstroom zichtbaarzijn in het peilglas. Als de compressor onbelast draait, is erweinig of geen vloeistofdoorstroom. Een langzamevloeistofdoorstroom bij volbelast bedrijf duidt erop dat de zeef inde retourleiding gereinigd moet worden.
Regelt de vloeistofdoorstroom naar en rondom de koeler.Handhaaft een minimumbedrijfstemperatuur van 82°C en zorgtervoor dat de compressor bij het starten snel op temperatuurkomt.
Handhaaft een minimumdruk van 3,8 bar in de afscheider vande compressor. De zuiger van de klep verhindert luchtuitlaat uitde afscheidertank als de druk minder dan 3,8 bar bedraagt. Deklep verhindert tevens dat er netdruk terugstroomt naar deafscheidertank tijdens onbelast bedrijf of na het uitschakelen.
Schakelt de compressor uit als de persleidingtemperatuur bovende 113°C stijgt.
Verhindert machinewerking als de waterdruk in de compressorniet correct is.
Blaast de afscheidertankdruk af op de omgevingslucht als dedruk in de tank te hoog wordt. Als dit ventiel in werking treedt,betekent dit dat de hogedrukuitschakelaar verkeerd ingesteld ofdefect is.
Regelt de hoeveelheid lucht die in de compressor wordtaangezogen. Deze hoeveelheid is afhankelijk van dehoeveelheid gebruikte perslucht. Functioneert tevens alsterugslagklep om omgekeerde compressorrotatie bij hetuitschakelen te voorkomen.
Stuurt een druksignaal naar de luchtinlaatklep om deluchtstroom op de behoefte af te stemmen.
Zorgt voor omleiding (bypass) van de drukregelaar, waardoor deinlaatklep dichtgaat als de compressor de maximale werkdrukbereikt. Activeert tevens het ontluchtventiel.
Neemt de netdruk op. Als de netdruk de maximum instelwaardebereikt, stuurt de pressostaat het signaal naar de regelkleppenom de druk in de compressor te verminderen.
Blaast druk uit de afscheidertank af op de omgevingsluchttijdens onbelast gebruik en bij het uitschakelen.
Regelt de waterstroom die nodig is om de compressor opnormale bedrijfstemperatuur te houden.
Instelbaar van drie (3) tot zestig (60) minuten. Gesitueerd op deachterkant van de controller.
Instelbaar van 0 tot 16 seconden. Gebruikt voor bypassen vande waterdrukschakelaar bij het starten. Op nul (O) zetten omdeze functie uit te schakelen. Gesitueerd op de achterkant vande controller.
Instelbaar van nul (0) tot 16 seconden. Overgangstimer ster-driehoekstart. Gesitueerd op de achterkant van de controller.
Als de schakelaar op "ON" staat, start de machine na terugkeervan de voeding in de bedrijfsfunctie die geselecteerd wasvoordat de stroom onderbroken werd, mits het startenvrijgegeven is. Gesitueerd op de achterkant van de controller.
REGELORGAAN OF INDICATOR FUNCTIE
25
Hoofdstuk 5
BEDIENING – ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING
5.3 EERSTE INBEDRIJFSTELLING – STANDAARDELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERINGBij eerste ingebruikname van de compressor moetde hiernavolgende procedure gevolgd worden.
1. Lees zorgvuldig de voorafgaande pagina’s vandeze handleiding.2. Controleer of alle voorbereidingen en controlesdie in het hoofdstuk “Installatie” worden beschrevenzijn uitgevoerd.3. Zet de afsluitklep naar de persluchtleiding opeen kier.4. Schakel de compressor in door op de START-knop ”I” te drukken.5. Controleer de leidingen op eventuele lekkage.6. Doe de afsluitklep langzaam weer dicht encontroleer of de pressostaat correct is ingesteld. Isdit het geval dan blaast de compressor druk af bijde gewenste afblaasdruk. Indien bijstel lennoodzakelijk is, zie in hoofdstuk “Onderhoud” vandeze handleiding onder “instellen regelsysteem”(7.8).
26
7. Bewaak de bedrijfstemperatuur. Als deze hogeris dan 96°C, moet het koelsysteem of de omgevingvan de compressor gecontroleerd worden.8. Bewaak het peilglas in de retourleiding en deservice-indicators.9. Zet de afsluitklep naar de persluchtleiding open.10. Inspecteer de compressor de volgende dagnogmaals op lekkage en temperatuur.
5.4 LATERE INBEDRIJFSTELLINGEN–STANDAARDELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERINGBij latere inbedrijfstellingen moet gecontroleerdworden of het vloeistofpeil in het peilglas zichtbaaris. Daarna kan er op START-knop gedrukt worden.Houd als de compressor in bedri j f is hetinstrumentenpaneel en de service-indicatorsvoortdurend in het oog.
5.5 UITSCHAKELEN VAN DE MACHINE–STANDAARDELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERINGDe compressor wordt uitgeschakeld door op deSTOP (" O ")-knop te drukken.
Hoofdstuk 6
BEDIENING - SUPERVISOR II
Figuur 6-1 Supervisor II Paneel
DISPLAYMELDINGEN GRAFISCHE SYSTEEMDISPLAY
TOETSEN
(VOEDING)
(AAN)
27
Hoofdstuk 6
BEDIENING - SUPERVISOR II
6.1 INLEIDING - SUPERVISOR IIZie figuur 6-1 voor de bediening van uw compressormet de Supervisor II. Het Supervisor II-systeem isvoorzien van een tweeregelige display vooraanduiding van temperatuur, druk en status. Hettoetsenbord wordt gebruikt om de compressor tebedienen, de regelpunten te programmeren en degewenste displays op het scherm te brengen.Controlelampen geven op een processchema aanwelk item wordt gedisplayed. De lampen knipperenals er een storing is op het betreffende onderdeel.
6.2 TOETSENBORDHet toetsenbord wordt gebruikt om de machine tebedienen, de status te displayen en deinstelwaarden te wijzigen. Zie figuur 6-1 bij het lezenvan de hiernavolgende beschrijving van de toetsen.
• Stop - Voor handmatig uitschakelen van demachine. Ook gebruikt voor reset vanstoringsmeldingen.
• Continu - Schakelt de machine in als er geenstoringsmeldingen zijn. Ook gebruikt voor reset vanstoringsmeldingen als de compressor draait.
• Auto - Schakelt de machine in en gaat over opautomatic-functie als er geen storingsmeldingenzijn. Ook gebruikt voor reset van storingsmeldingenals de compressor draait.
• Display - Gebruikt om druk- entemperatuurwaarden en andere statusinformatie ophet scherm te brengen (Zie paragraaf 6.3 - STATUSDISPLAY).
• Logo - Gebruikt voor diverse functies die in devolgende hoofdstukken beschreven worden.
28
• Program - Activeert de programmeerfunctie diehet mogelijk maakt de regelparameters op hetscherm te brengen en te wijzigen (ZiePARAMETERINSTELLING).
• Pijl naar boven - In status-display-functie:gebruikt om van display te veranderen. Inparameter-programmeer-functie: gebruikt ominstelwaarde te verhogen.
• Pijl naar beneden, lampentest - In status-display-functie: gebruikt om van display te veranderen. Inparameter-programmeer-functie: gebruikt ominstelwaarde te verlagen. In standaard display-functie: na een druk op deze toets lichten allelampen drie seconden op.
6.3 STATUS DISPLAYStandaard staan op de onderste regel van dedisplay de netdruk (P2) en depersleidingtemperatuur (T1) aangegeven, en op debovenste regel de status van de machine.Hierna volgt een beschrijving van de diversestatusmeldingen op de LCD-display die aangeven inwelke toestand de compressor zich bevindt:
• STOP - De compressor staat uit.
• STANDBY - De compressor staat uit maar isbedrijfsklaar. Deze status kan het gevolg zijn vaneen stroomonderbreking, of van het aflopen van detijdschakelaar die de machine had stopgezet om afte blazen. OPGELET: de machine kan elk ogenblikweer inschakelen.
• STARTING - De machine probeert te starten.
• OFF LOAD - De machine draait onbelast.
• ON LOAD - De machine draait belast.
• FULL LD - (FULL LOAD) - De machine draaitvolbelast. Deze status wordt alleen gedisplayed alsde machine voorzien is van een volbelastklep enonder sequentiële aansturing draait.
• RMT STOP - (REMOTE STOP) De compressorstaat uit maar is bedrijfsklaar. De machine schakelt
Hoofdstuk 6
BEDIENING - SUPERVISOR II
in als het startcontact door afstandssturing wordtgesloten. OPGELET: de machine kan elk ogenblikweer inschakelen.
• SEQ STOP - (SEQUENCE STOP) De compressorstaat uit maar is bedrijfsklaar. De machine schakeltin als de sequentiële programmering overeenkomtmet de startcriteria. OPGELET: de machine kan elkogenblik weer starten.
De standaarddisplay ziet er als volgt uit:
Als er storingsmeldingen zijn, verschijnen dezeafwisselend met de standaarddisplay op hetscherm. De status van de machine wordtgedurende 2 seconden afgebeeld,
en daarna de storingsmeldingen gedurende 2seconden, Bijvoorbeeld:
Om andere statusinformatie te bekijken drukt u opde DSP-toets. Alle temperatuur- en drukwaardenkunnen op het scherm worden gebracht, evenalsalle andere statusinformatie. Druk op de pijl-naar-boven/pij l-naar-beneden-toetsen om deverschillende gegevens op de display de revue telaten passeren. De pijl naar boven brengt devolgende waarde op de display, de pij l naarbeneden de vorige waarde. Druk op de displaytoetsom terug te keren naar de standaarddisplay.
• Verschildruk afscheider en maximumgrenswaarde. Bij overschri jding van degrenswaarde verschijnt een afscheider-servicevoormelding op de display.
• Druk in afscheidertank en netdruk.
• Druk na de oliefilter (P3)
P1 7,8P2 7,4
∆³P 1 0,3MAX 0,7
T1 HI7,6 82
STOP7,6 82
• Olieverschildruk en minimum grenswaarde. Als dedruk onder de grenswaarde daalt wordt eruitgeschakeld wegens P3 TE LAAG. Deolieverschildruk (∆P3) is gelijk aan P3-P1/2
• Persleidingtemperatuur compressorblok enmaximum grenswaarde. Als de temperatuur degrenswaarde overschrijdt, schakelt de compressoruit wegens T1 HOOG:
• Totaal aantal bedrijfsuren van de compressor.
• Totaal aantal uren dat de compressor belastgedraaid heeft.
• Laatste storingsmelding. Geeft op de eerste regelde laatst opgetreden storing aan hetbedrijfsurenaantal op het moment van de storing.
• Voorlaatste storingsmelding. Geeft op de eersteregel de voorlaatste storing aan en hetbedrijfsurenaantal op het moment van de storing.
T1 HI@2 96
T1 HI@1 112
HRS LOAD000987.0
HRS TOT001234.0
T1 99MAX 113
∆P3 2,8MIN 0,07
P3 7,4
29
Hoofdstuk 6
BEDIENING - SUPERVISOR II
6.4 CONTROLELAMPENIn het voorpaneel van de compressor is eenprocesschema met controlelampen geïntegreerd.Een druk op de lampentest-toets doet alle lampengedurende 3 seconden oplichten. De betekenis vanelke LED wordt hieronder beschreven.
P1 - Bij continu branden: geeft P1-waarde aan. Bijknipperen: geeft aanwezigheid van een storing aan.
P2 - Bij continu branden: geeft P2-waarde aan. Bijknipperen: geeft aanwezigheid van een storing aan.
∆P1 - Bij continu branden: geeft ∆P1-waarde aan.Bij knipperen: geeft aan dat vervanging vanafscheider noodzakelijk is.
∆P2 - Bij branden: geeft aan dat oliefilter vervangenmoet worden.
T1 - Bij continu branden: geeft T1-waarde aan. Bijknipperen: geeft aanwezigheid van een storing aan.
INLAATFILTER - Idem ∆P2.
MOTOR - Bij knipperen: geeft aan dat hetmotoroverbelastingcontact open is gegaan.
POWER ON - Brandt als de Supervisor II wordtvoorzien van 120 VAC-stroom.
ON - Bij continu branden: geeft aan dat decompressor draait. Bij knipperen: geeft aan dat decompressor bedrijfsklaar is maar uitgeschakeldstaat om één van de volgende redenen:startt i jdschakelaar nog niet afgelopen,afstandgestuurde stop of sequentieelgeprogrammeerde stop. De compressor kan elkogenblik weer inschakelen.
AUTO - Bij continu branden: geeft aan dat decompressor in automatic-functie draait. Bijknipperen: geeft aan dat de compressorbedrijfsklaar is maar niet draait om één van devolgende redenen: starttijdschakelaar nog nietafgelopen, afstandgestuurde stop of sequentieelgeprogrammeerde stop. De compressor kan elkogenblik weer inschakelen.
6.5 BEDIENING - INLEIDING Voor een optimale werking is deze Sullaircompressor voorzien van een automatischonderhouds- en storingsindicatiesysteem. Hieropzijn direct alle eventuele onderhoudspunten enmogelijke storingen af te lezen. Lees voordat u deSullair compressor start eerst zorgvuldig dithoofdstuk en maak u vertrouwd met deregelorganen en indicators (functie, plaats, gebruik).
6.6 SUPERVISOR II PARAMETERINSTELLINGDoor op de Programma-toets te drukken kiest u de
30
parameterdisplay- en programmeerfunctie. Om over te gaan naar de volgende parameter drukt u op deProgramma-toets. Om een parameterwaarde teverhogen drukt u op de pijl-naar-boven-toets, of opde logo-toets. Met de logo-toets wordt deparameterwaarde telkens met 10 verhoogd. Om deparameterwaarde te verlagen drukt u op de pijl-naar-beneden-toets.
De parameters verschijnen in de volgende volgordeop het scherm:
• Unload pressure - De druk waarbij de machinedruk afblaast. Bijvoorbeeld, als deze parameter isingesteld op 7,6 bar, blaast de machine druk af alsde netdruk boven 7,6 bar stijgt.
• Load differential - De verschildruk beneden deafblaasdrukwaarde waarbij de machine weer drukbegint op te bouwen. Bijvoorbeeld, als deafblaasdruk is ingesteld op 7,6 bar en debelastingverschildruk is ingesteld op 0,7 bar, begintde machine weer druk op te bouwen als de netdrukonder 6,9 bar daalt.
• P1 Max - Maximumdruk in de afscheidertank. Alsde druk in de afscheidertank boven deze waardestijgt, verschijnt er een storingsmelding en wordt demachine uitgeschakeld.
• Wye to delta transition timer - Tijdschakelaarvoor overgang van ster naar driehoek - Bij directestartrelais is deze parameter ingesteld op 0.
• Restart time - Wachttijd na het inschakelen vande stroom voordat de machine gestart kan worden.Deze wachttijd voorkomt dat er meerdere machinestegelijk starten bij het inschakelen van de stroom,en maakt het mogelijk het starten uit te stellen totdateventuele andere apparatuur gestart is. Als ditvertragingssysteem wordt uitgeschakeld start demachine niet automatisch na het inschakelen vande stroom.
WYE DELT10 SEC
P1 MAX9,3 BAR
LOAD0,7 BAR
UNLOAD7,6 BAR
Hoofdstuk 6
BEDIENING - SUPERVISOR II
• Unload Stop Timer - Als de machine inAUTOMATIC-functie draait, geeft deze parameterde tijd aan die de machine onbelast doorlooptvoordat zij uitschakelt. Als deze tijd is ingesteld opminder dan 15 minuten (bijvoorbeeld 5 minuten),dan kan het voorkomen dat de machine langer dan5 minuten onbelast doorloopt. Dit komt doordat demachine voorzien is van een andere tijdschakelaardie voorkomt dat de machine meer dan vier keerper uur inschakelt.
• Language select - Voor display-informatie heeft ude keus uit Engels, Duits, Spaans, Italiaans enFrans.
• Units - Metrische of Engelse maateenheden.
• Communications ID # - Dit is hetidentificatienummer van een machine binnen eennetwerk. Als er meerdere machines op het netwerkzijn aangesloten moet elke machine een eigenidentificatienummer hebben.
• Communications Baud Rate - Voor allesequentiële programmeringsfuncties moet hier9600 bauds gekozen worden. Voor aangestuurdeof bewakingsfuncties kan de communicatiesnelheidlager zijn.
• Sequence method - Keuze van de methode diegebruikt wordt voor de sequentiële programmering.U heeft de keus uit : DISABLED (UIT), REMOTE(AFSTAND), SLAVE (GESTUURD), HOURS(UREN), COM ID # (MACHINE NR). Zie hetSequencing & Protocol Handboek (zie Lijst vanaanbevolen vervangingsdelen) voor meer
BAUDRATE9600
COM ID #1
UNITSMETRISCH
LANGUAGEENGELS
UNLD TIME15 MIN
RST TIME10 SEC
informatie over deze functies.
• Drain interval - Tijd tussen elke inwerkingtredingvan de afvoerklep.
• Drain time - Tijd dat de afvoerklep in werking is.
• Last Communication Number - (Laatstecommunicatienummer) Alleen gebruikt bi jsequentiële programmering. Zie Sequencing &Protocol Handboek voor meer informatie.
• Lowest Allowable Pressure - (Laagsttoegestane druk) Alleen gebruikt bij sequentiëleprogrammering. Zie Sequencing & ProtocolHandboek voor meer informatie.
• Recovery Time - (Hersteltijd) Alleen gebruikt bijsequentiële programmering. Zie Sequencing &Protocol Handboek voor meer informatie.
• Rotate Time - (Draaitijd) Alleen gebruikt bijsequentiële programmering - eenheden in UREN.Zie Sequencing & Protocol Handboek voor meerinformatie.
• Machine Capacity - (Capaciteit Machine) Alleengebruikt bij sequentiële programmering - eenhedenin m3/min. Zie Sequencing & Protocol Handboekvoor meer informatie.
CAPACITY100
ROTATE50 HOURS
RECOVER10 SEC
LOWEST6,2 BAR
LAST COM3
DRN TIME1SEC
DRN INTV10 MIN
SEQUENCEHOURS
31
Hoofdstuk 6
BEDIENING - SUPERVISOR II
• Sequence Hours - (Sequentie-uren) Alleengebruikt bi j sequentiële programmering. ZieSequencing & Protocol Handboek voor meerinformatie.
6.7 BEDIENING VAN DE COMPRESSORDe bedrijfsparameters moeten zijn ingevoerdvoordat de compressor in werking wordt gesteld.Zie de vorige paragraaf voor details overparameterinstelling.
HANDBEDIENINGAls de machine op handbediening staat, draait decompressor continu zolang temperatuur en drukbinnen de vastgestelde bedrijfswaarden blijven ende motoroverbelasting- en noodstopcontacten nietgetript zijn. Door op de “I”-toets te drukken wordtde compressor ingeschakeld en op handbedieninggezet. Als de compressor al draait, maar inautomatic-functie, wordt door een druk op de “I”-toets op handbediening overgeschakeld. Als er opde “I”-toets wordt gedrukt terwijl de machine ophandbediening staat, schakelt de Supervisor hetalgemene-storing-relais uit, als dat geactiveerdwas, en wist alle service-indicators.
Om de compressor uit te schakelen drukt u op de“O”-toets. Als de compressor al uitgeschakeld isals er op de “O”-toets gedrukt wordt, wordt hetalgemene-storing-relais uitgeschakeld (als ditgeactiveerd was) en probeert hetSupervisorsysteem alle storingsmeldingen enservice-indicators te wissen. In welke fase decompressor zich ook bevindt, door een druk op de“O”-toets wordt de Supervisor II overgeschakeld ophandbediende stop.
AUTOMATISCHE BEDIENING (AUTOMATIC)In deze stand schakelt de compressor in als denetdruk (P2) lager is dan de LOAD-parameter. Hetapparaat schakelt uit als de compressor onbelastdoorloopt gedurende het aantal minutenaangegeven in de UNLD TIM-parameter. Om decompressor op automatic te zetten drukt u op de " " -toets. Als P2 op dat moment al lager is dande LOAD-parameter, start de compressoronmiddellijk, zoniet dan wordt als status STANDBYaangegeven en knippert de “AUTO”-LED.
Als de compressor al draait, maar in continu-functie, zorgt een druk op de " " toets ervoor datde compressor overschakelt op automatic. Als erop " " gedrukt wordt terwijl de machine al opautomatic staat, schakelt het Supervisor II-systeemhet algemene-storing-relais uit (als dit geactiveerdwas) en wist alle service-indicators.
32
In automatic-functie kan de compressor handmatigworden uitgeschakeld door op de “O”-toets tedrukken. Als de compressor door middel van de“O”-toets uitgeschakeld wordt gaat het SupervisorII-systeem over op handbediende stop.Of de compressor nu op “automatic” of op“handbediening” staat, de aansturing van hetbelastingmagneetventiel is altijd gebaseerd op deUNLD- en LOAD-parameters. Deze aansturingwerkt als volgt:
P2 > UNLD (ontlastdruk) -->belastingmagneetventiel niet bekrachtigdP2 < LOAD (belastdruk) -->belastingmagneetventiel bekrachtigd
STARTEN NA STROOMONDERBREKINGAls de startvertraging (restart timer: RST TIME-parameter) niet is ingeschakeld, probeert decompressor niet in te schakelen als de stroom weeraanwezig is. Als er een RESTART TIME(startvertraging) geprogrammeerd is, gaat demachine over op STANDBY als de stroom weeraanwezig is. Op het moment dat de netdruk onderde LOAD (belastdruk) -instelwaarde daalt begint deRESTART TIMER af te tellen. Als de timer aflooptschakelt de machine in.
SEQUENTIELE PROGRAMMERINGHierna volgt een beknopte beschri jving vansequentiële programmeerfuncties. Zie vooruitgebreide informatie het Supervisor II Sequencing& Protocol Handboek (Zie Lijst van aanbevolenvervangingsdelen).
• DISABLED (UIT) - Reageert op opdrachten metbetrekking tot status of wijziging van parameters viahet RS485-netwerk, maar reageert niet op start-,stop-, belast- (load) of ontlast- (unload) opdrachten.
• REMOTE (AFSTAND) - Reageert op opdrachtenmet betrekking tot status of wijziging vanparameters, maar reageert niet op start-, stop-,belast- (load) of ontlast- (unload) opdrachten. Deafstandssturing is actief (start/stop, belast/ontlast(load/unload), hoofd/lokale sturing (master/local)).
• SLAVE (GESTUURD) - Reageert op alleopdrachten, maar laat de machine niet inschakelenof belasten tenzij dit door middel van sturing wordtopgedragen. Deze functie wordt gebruikt om demachine vanuit een hoofdcomputer aan te sturen.
• HOURS (UREN) - Geeft één statusmelding perseconde; start, belast en ontlast de machinesvolgens sequentieel geprogrammeerdtijdsprogramma.
• COM ID # (MACHINE NR) - Geeft éénstatusmelding per seconde; start, belast en ontlastde machines volgens machinenummer.
Hoofdstuk 6
BEDIENING - SUPERVISOR II
6.8 FUNCTIE VAN REGELORGANEN - SUPERVISOR II
NOODSTOPKNOP
PERSLEIDINGTEMPERATUURMETER - T1
LUCHTDRUK BIJ UITGANG COMPRESSORBLOK - P1
LUCHTDRUK BIJ UITGANG COMPRESSOR-INSTALLATIE - P2(Netdruk)
VLOEISTOFDRUK - P3
VLOEISTOFFILTER VERSCHILDRUKSCHAKELAAR
INLAATFILTER SERVICE-INDICATOR
PEILGLAS VLOEISTOFPEIL
THERMOSTAATKLEP
MINIMUMDRUKVENTIEL/TERUGSLAGKLEP
VEILIGHEIDSVENTIEL
MODULERENDE INLAATKLEP
Een druk op deze knop (die zich naast de Supervisorbevindt) schakelt alle AC-uitgangen van de Supervisoruit en doet de bekrachtiging van de starter wegvallen.Een storingsmelding (E STOP) wordt op het scherm vande Supervisor afgebeeld totdat de noodknop weer wordtuitgetrokken en er op de “O”-toets wordt gedrukt.
Schakelt de compressor uit als depersleidingtemperatuur in de compressor boven 116°Cstijgt. Bewaakt permanent het lucht/vloeistof-mengsel bijde uitgang van het compressorblok.
Schakelt de compressor uit als de persleidingdruk vande compressor boven P1 MAX stijgt. Bewaaktpermanent de persleidingdruk van het compressorblok.Geeft de druk in de afscheidertank van de compressoraan bij het opstarten om de motordraairichting tecontroleren.
Bewaakt permanent de netdruk. Als de netdruk deUNLOAD-instelwaarde bereikt, stuurt de Supervisor eensignaal naar het magneetventiel om druk af te blazen.
Bewaakt permanent de druk van de injectievloeistof enschakelt de compressor uit als de vloeistofdruk te laag is.
Bewaakt permanent de verschildruk ter plaatse van devloeistoffilter en geeft een alarmmelding als devloeistoffilter vervangen moet worden.
Bewaakt de toestand van de luchtinlaatfilter van decompressor en geeft aan wanneer vervangingnoodzakelijk is.
Wijst het vloeistofpeil in de afscheidertank aan. Het peilmag niet onder het midden van het peilglas dalen.Controleer het peil als de compressor uitgeschakeld is.NOOIT TE VER VULLEN.
Reguleert de vloeistofstroom naar en rondom de koeler.Ontworpen om een minimum bedrijfstemperatuur van82°C te handhaven. Gebruikt voor snel op temperatuurkomen bij het starten.
Handhaaft een minimumdruk van 3,4 bar in deafscheidertank. De zuiger van de klep verhindertluchtuitlaat uit de afscheidertank als de druk lager is dan3,4 bar. In het ventiel is tevens een eindterugslagklepingebouwd die verhindert dat er netdruk terugstroomtnaar de afscheidertank tijdens onbelast bedrijf of na hetuitschakelen.
Beveiligt de compressor door perslucht op deomgevingslucht af te voeren als de persluchtdruk hogeris dan 13,8 bar.
Reguleert de hoeveelheid lucht die in de compressorwordt aangezogen in functie van de hoeveelheid
REGELORGAAN OF INDICATOR FUNCTIE
33
Hoofdstuk 6
BEDIENING - SUPERVISOR II
6.8 FUNCTIE VAN REGELORGANEN - SUPERVISOR II (VERVOLGEN)
MODULERENDE INLAATKLEP (vervolgen)
MAGNEETVENTIEL
WATERDOORSTROOMREGELKLEP(alleen bij waterkoeling)
gebruikte perslucht. Fungeert tevens als terugslagklepom te voorkomen dat de compressor in omgekeerderichting gaat draaien bij het uitschakelen.
Bypasst de drukregelaar waardoor de inlaatklepdichtgaat als de compressor zijn maximale werkdrukbereikt. Activeert tevens het ontluchtventiel.
Reguleert de hoeveelheid koelwater die in de koelernodig is om een normale compressorbedrijfstemperatuurvan 77°C te handhaven.
REGELORGAAN OF INDICATOR FUNCTIE
OPMERKING: Alle uitgangsrelais zijn berekend op 8A bij 120/240 VAC.
RELAIS FUNCTIE
BEDRIJFSRELAIS (K1)
*STER-DRIEHOEK (K2)
ONTLAST/BELAST (K3)
ALGEMENE STORING (K4)
AFVOERKLEP (K5)
VOLBELAST/MODULEERFUNCTIE (K6)
Als het contact dichtgaat wordt de starter van decompressor bekrachtigd.
Tijdgeschakeld contact dat zorgt voor ster naar driehoekovergangstijd.
Stuurt de BELAST/ONTLAST-bediening van hetbelastingmagneetventiel
Kan worden gebruikt voor storingsmelding,servicevoormelding en melding van uitschakelen doorstoring.
Stuurt een optioneel magneetventiel aan dat voorziet inautomatische condensaatafvoer.
Gebruikt bij optionele sequentiële programmering.
6.9 UITGANGSRELAIS - SUPERVISOR II
6.10 EERSTE INBEDRIJFSTELLING - SUPERVISOR II Bij eerste ingebruikname van de compressor moetonderstaande procedure gevolgd worden:1. Lees zorgvuldig de voorafgaande pagina’s vandeze handleiding.2. Geef de motor een korte startimpuls om dedraairichting van de motor te controleren (zieparagraaf 4.8).3. Controleer of alle voorbereidingen en controlesdie in het hoofdstuk INSTALLATIE wordenbeschreven zijn uitgevoerd.4. Zet de afsluitklep naar de persluchtleiding open.5. Controleer de leidingen op eventuele lekkage.
6. Doe de (door de klant geleverde) afsluitkleplangzaam dicht en controleer of de pressostaatcorrect is ingesteld. Is dit het geval, dan blaast decompressor druk af bij de op het constructieplaatjevermelde druk. Indien bijstellen noodzakelijk is, ziein hoofdstuk ONDERHOUD van deze handleidingonder INSTELLEN REGELSYSTEEM.7. Bewaak de bedrijfstemperatuur. Als deze hoger
34
is dan 93°C, moeten koelsysteem en omgeving vande compressorinstallatie gecontroleerd worden.8. Zet de afsluitklep naar de persluchtleiding open.9. Inspecteer de compressor de volgende dagnogmaals op lekkage en temperatuur.
6.11 LATERE INBEDRIJFSTELLINGEN -SUPERVISOR II
Bij latere inbedrijfstellingen moet gecontroleerdworden of het vloeistofpeil in het peilglas hooggenoeg staat. Daarna kan er op de “I”-toets of
" "-toets gedrukt worden voor respectievelijkhandbediening of automatische bediening. Houd alsde compressor in bedrijf is de informatie op dedisplay voortdurend in het oog.
6.12 UITSCHAKELEN VAN DE MACHINE -SUPERVISOR IIDe compressor wordt uitgeschakeld door op de“O”-toets te drukken.
Hoofdstuk 7
ONDERHOUD
7.1 ALGEMEENBij het lezen van dit hoofdstuk zal het snel duidelijkzi jn dat de luchtcompressor slechts weinigonderhoud behoeft. De servicevoormelding op devervangingsdelen geeft aan wanneer onderhoudvan lagerfilter, luchtfilter en vloeistofafscheidernoodzakelijk is. Als de indicator rood aangeeft isonderhoud van het betreffende onderdeelnoodzakelijk. Zie specifieke instructies voor elkonderdeel in paragraaf 7.8 “Procedures voor hetvervangen en instellen van onderdelen”.
7.8 VERVANGEN VAN ONDERDELEN ENINSTELPROCEDURES
7.2 DAGELIJKS ONDERHOUDVoordat de compressor gestart wordt moet hetvloeistofpeil in de afscheidertank gecontroleerdworden. Als het peil te laag is moet de juistehoeveelheid vloeistof worden nagevuld. Als er tevaak vloeistof moet worden nagevuld is er eeneenvoudige storing ontstaan die overmatigvloeistofverl ies veroorzaakt. Zie hoofdstuk“Troubleshooting”, onder “overmatigvloeistofverbruik” voor oorzaak en oplossing.
Lees na een routinestart de indicators op hetinstrumentenpaneel af en controleer of ze de juisteuitleeswaarden voor de betreffende bedrijfsfaseaangeven. Als de compressor op temperatuur isgekomen wordt aanbevolen om compressor eninstrumentenpaneel volledig te controleren om tegaranderen dat de compressor correct draait.
Verwijder NOOIT doppen, stoppenen/of andere onderdelen als decompressor in bedrijf is of onderdruk staat.
Schakel de compressor uit en blaasalle interne druk af voordat er welkewerkzaamheden dan ook aan decompressor worden uitgevoerd.
WAARSCHUWING!
7.3 ONDERHOUD NA DE EERSTE 50 BEDRIJFSURENNa de eerste 50 bedrijfsuren zijn een aantalonderhoudswerkzaamheden noodzakelijk om alleverontreiniging uit het systeem te verwijderen. Voerde volgende werkzaamheden uit om onnodigeproblemen te vermijden.
1. Reinig de zeef van de retourleiding.2. Reinig de opening in de retourleiding.
*Reparatieset P/N 250025-525
7.4 ONDERHOUD NA ELKE 1000 BEDRIJFSURENNa 1000 bedri j fsuren moeten de volgendeonderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd:
1. Reinig de zeef van de retourleiding.2. Vervang de vloeistoffilterpatroon en de pakking.
7.5 ONDERHOUD VAN DE VLOEISTOFTap de afscheidertank af en vervang decompressorvloeistof volgens de instructies vanparagraaf 3.2, 3.3 en 3.4.
7.6 ONDERHOUD VAN DE FILTERVervang de vloeistoffilterpatraaon en de pakkingzodra één van de volgende indicaties optreedt:
1. Wanneer aangegeven door de service-indicator.2. Elke 1000 bedrijfsuren.3. Elke 6 maanden.
7.7 ONDERHOUD VAN DE AFSCHEIDERVervang de afscheiderpatronen als deafscheiderservice-indicators rood aangeven of naéén (1) jaar, wat zich het eerst voordoet. Deafscheiderpatronen moeten in alle gevallenvervangen worden en mogen IN GEEN GEVALworden schoongemaakt.
VERVANGEN VAN DE VLOEISTOFFILTER-PATROONZie Figuur 7-1.1. Verwijder de oude patroon en de pakking metbehulp van een buistang met riem.2. Reinig het contactoppervlak van de pakking.3. Breng een fijne vloeistoffilm aan op de nieuwepakking. Draai de nieuwe patroon met de 4 handaan totdat de nieuwe pakking in zijn groef vastzit.Vermijd beschadigingen aan de pakking(inkepingen, insnijdingen, beklemming).5. Draai de patroon nog 1/2 à 3/4 slag met dehand vast.
Figuur 7-1 Vloeistoffilter (P/N 02250096-783)
FILTERKOP
PAKKING*
PATROON*
35
Hoofdstuk 7
ONDERHOUD
* Vervangingspatroon (P/N 043334) – 25 en 30PK/18 en 22KWVervangingspatroon (P/N 040596) – 40PK/30KW
6. Schakel de compressor weer in en controleerop lekkage.
Om het risico van filterpatroonbreuk tot eenminimum te beperken is het absoluutnoodzakelijk dat UITSLUITENDvervangingspatronen worden gebruikt dievoorzien zijn van Sullair-logo en naam, en vande juiste onderdeelcode. Andere patronenmogen NIET worden gebruikt omdat denominale werkdruk van deze filters ongeschiktof twijfelachtig kan zijn.
WAARSCHUWING!
ONDERHOUD VAN DE LUCHTFILTERZie figuur 7-2. Onderhoud van de luchtfilter moetworden uitgevoerd als de service-indicator roodaangeeft terwijl de compressor volbelast draait oféén keer per jaar, wat zich het eerst voordoet. Alsde fi lter vervangen moet worden, bestel danvervangingspatronen. Volg onderstaandeprocedures voor het vervangen van deluchtfilterpatronen.
VERVANGEN VAN LUCHTFILTERPATROON 1. Reinig de buitenkant van het luchtfilterhuis. 2. Maak de borgring van de deksel los.3. Verwijder de rubber keerplaat uit de binnenkantvan de stofkap en verwijder het vuil uit de stofkap.4. Verwijder de luchtfi l terpatroon door de
36
vleugelmoer waarmee hij vastzit los te draaien.5. Verwijder de patroon en reinig de binnenkant vanhet filterhuis met een vochtige doek. VuildeeltjesNIET met perslucht wegblazen.6. Vervang nu de patroon.7. Monteer alle onderdelen in omgekeerde volgordevan het demonteren.8. Reset de luchtfilterverstoppingsindicator indienaanwezig (alleen op elektro-mechanischeuitvoeringen).
FILTERPATROON INSPECTEREN1 Plaats een sterke lamp in de patroon om tecontroleren op beschadigingen of gaten. Eengeconcentreerde lichtstraal valt door de patroon enmaakt eventuele gaten zichtbaar.2. Inspecteer alle pakkingen en allepakkingcontactoppervlakken van het filterhuis.Defecte pakkingen moeten onmiddellijk vervangenworden.3. Als de schone patroon voor later gebruik wordtopgeslagen, berg hem dan op in een schone doos.4. Na het aanbrengen van de patroon moeten alleluchtinlaataansluitingen worden gecontroleerd envastgezet voordat de machine weer ingeschakeldwordt.
VERVANGEN VAN DE AFSCHEIDERPATROONZie figuur 7-3. De afscheiderpatronen moetenworden vervangen als de service-indicator roodaangeeft terwijl de compressor volbelast draait oféén keer per jaar, wat zich het eerst voordoet. Volgonderstaande procedure voor het vervangen vande afscheiderpatroon.1. Blaas alle druk af uit afscheidertank encompressorleidingen.2. Koppel al le buizen en slangen van deafscheidertankdeksel los om demontage mogelijk temaken (retourleidingen, netleidingen, enz.).3. Draai de acht (8) zeskantbouten (1/2”-13 x 11/2”) los en verwijder ze van de deksel.4. Verwijder de deksel van de afscheidertank.5. Verwijder de afscheiderpatronen.6. Inspecteer de afscheidertank op roest, vuil,enz.7. Schraap het oude pakkingmateriaal van dekselen flens op de afscheider. Zorg er daarbij voor dater geen brokstukjes in de afscheidertank vallen.8. Plaats de afscheiderpatronen weer in deafscheider zonder tegen de tankopening te stoten.9. Reinig de onderkant van deafscheidertankdeksel en verwijder aanwezige roest.10. Breng de deksel, ringen en zeskantbouten weeraan. Aanspannen tot 75 Nm.11. Koppel alle buizen en slangen weer aan. Zorger daarbij voor dat de retourleidingen tot op debodem of tot 6 mm van de bodem van deafscheiderpatroon reiken. Dit garandeert eencorrecte vloeistofretourstoom naar de compressor.12. Reinig de retourleidingzeven voordat decompressor weer wordt ingeschakeld.
Figuur 7-2 Vervangen van luchtfilter(P/N 02250107-327)–25 en 30PK/18 en 22KW(P/N 040595)-40PK/30KW
STOFKAP
RUBBERKEERPLAAT
PATROON *
FILTERHUIS
PAKKING *
BORGRING METSCHROEF
VLEUGELMOER
Hoofdstuk 7
ONDERHOUD
*Vervangingsset voor primaire patroon P/N 250034-114
INSTELLEN VAN HET REGELSYSTEEMZie figuur 7-4. Voordat het regelsysteem wordtingesteld is het noodzakeli jk het gewenstewerkdrukbereik en de maximumwerkdruk van uwcompressor te bepalen. De druk mag niet hoger zijndan de maximale werkdruk die op de identiteitsplaatmet serienummer van de compressor staataangegeven. De hiernavolgende procedure geldtvoor een standaardinstallatie met een gewenstwerkdrukbereik van 7,9 tot 8,6 bar. Deze instructieskunnen voor alle andere werkdrukbereiken wordentoegepast, alleen verschillen dan de gegevendrukwaarden.
Verwijder de deksel van de pressostaat. Start decompressor met de afsluitklep dicht (of op eenkiertje openstaand). Bewaak de netdrukmeter en depressostaatcontacten. Als de netdruk 8,6 barbereikt moeten de pressostaatcontacten opengaan.Als de pressostaatcontacten niet opengaan, of alsze opengaan voordat de gewenste druk bereikt is,moet de pressostaat opnieuw worden ingesteld.(zie figuur 7-4).
INSTELLEN VAN HET DRUKBEREIK:1. Verwijder de deksel van de pressostaat.2. Draai de drukbereik-instelschroef in de hogedruk-stand. Door de schroef tegen de wijzers van de klokin te draaien kunnen hoge en lage druk tegelijkertijd
en in gelijke mate worden verminderd.
INSTELLEN VAN DE DIFFERENTIAAL:De differentiaal is het verschil tussen de hoogste ende laagste drukwaarde van het drukbereik. 0,7 baris een standaarddifferentiaal.1. Draai de differentiaal-instelschroef in de laagstedrukstand (reset). Door de schroef tegen de wijzersvan de klok in te draaien wordt de differentiaalvergroot door alleen de resetwaarde (laagstedrukwaarde) te verminderen.2. Als de pressostaat is ingesteld moet dedrukregelaar worden ingesteld op de druk waarbijhet moduleren van de luchtstroom moet beginnen.In dit geval bedraagt deze drukwaarde 8,2 bar. Dedrukregelaar wordt ingesteld door de borgmoer aanhet uiteinde van de kegelvormige deksel van dedrukregelaar los te draaien. Als de borgmoerlosgedraaid is moet de instelschroef met de wijzersvan de klok mee gedraaid worden om dedrukwaarde te verhogen, of tegen de wijzers van deklok in om de drukwaarde te verlagen.3. Om de drukregelaar in te stellen moet denetklep zover worden gesloten totdat de netdruk 8,2bar bedraagt. Op dat moment moet de drukregelaaraan de inlaatklep het signaal geven om dicht tegaan. Als de netdruk steeds verder stijgt of als demoduleerfunctie niet in werking treedt, moet dedrukregelaar worden ingesteld zoals hierbovenbeschreven. Na het instellen moet de netdrukongeveer 8,2 bar bedragen met een vacuüm van2,54 cm Hg beneden de inlaat.4. Doe nu de netklep dicht. De netdruk begint dante stijgen. Als de netdruk 8,6 bar bedraagt moet de
Figuur 7-3 Vervanging van afscheiderpatroon (P/N 250034-113)
BOUT
BORGRING
DEKSEL
AFSCHEIDERPATROON *
VERZAMELTANK/AFSCHEIDERTANK
Figuur 7-4 Pressostaat - P/N 040694 - Standaard
P/N 407778 - Hogedruk
KLEM B
KLEM C
CONTACTBLOK
KLEM A
INSTELLING VANDRUKBEREIK
DIFFERENTIAALINSTELSCHROEF
37
Hoofdstuk 7
ONDERHOUD
inlaatklep maximaal gesloten zijn. Het inlaatvacuümmoet nu ongeveer 63,5 cm Hg bedragen. Op datmoment moet de machine beginnen met drukafblazen.5. Doe de netklep open totdat de netdruk 7,9 barbedraagt. De machine is nu bedrijfsklaar. Controleeropnieuw de ontlastdruk door de netklep dicht tedoen. De machine moet dan bij 8,6 bar via depressostaat ontlasten.
Na het instellen van de drukregelwaarden moetworden gecontroleerd of de druk in deafscheidertank ook verminderd is. Daarvoor moetde compressor uitgeschakeld worden, depressostaatdeksel worden verwijderd en één van detwee draden die op de microschakelaar(contactblok) zi jn aangesloten, wordenlosgekoppeld. Om een correcte uit lezing teverkrijgen moet de druk van het luchtsysteemwaarop de compressor wordt aangesloten tenminste 5,5 bar bedragen. Plak na het loskoppelenhet blootgelegde gedeelte van de draad af metisolatieband zodat dit niet met een metalenoppervlak in aanraking kan komen.
Raak de elektrische contacten,klemmen of draden NIET aan meteen metalen voorwerp. Dit kanernstige elektrische schokkenveroorzaken !
Als de draad eenmaal met isolatieband is afgeplaktmag de compressor weer gestart worden. Laat dedruk in de afscheider eerst stabiliseren.
De afscheiderdruk moet 2,1 tot 2,8 bar uitlezen.
Na het controleren van de afscheiderdruk moet decompressor opnieuw worden uitgeschakeld. Sluitdaarna de afgeplakte draad weer aan en breng depressostaatdeksel weer aan. Start nu decompressor, doorloop verschillende keren deregelsysteemcyclus en controleer nogmaals alleingestelde drukwaarden en instellingen.
Raak de pressostaat, de elektrischecontacten, het klemmenbord of dedraden NIET aan met lichaamsdelenof niet-geïsoleerde metalenvoorwerpen. Dit kan ernstigeelektrische schokken veroorzaken!
INSTELLEN VAN DE DRUKREGELAARSchakel de compressor in en stel de netklep zo in dat denetdruk op nominale druk gehandhaafd wordt (7,6 bar).Draai aan de instelschroef op de regelaar totdat er luchtbegint te ontsnappen uit de regelluchtopening.De regelaar is dan correct ingesteld.
GEVAAR!
GEVAAR!
38
INSTALLATIE EN ONDERHOUD VAN DEAANDRIJFKOPPELINGZie figuur 7-5 en Tabel 1 Installatiegegeven Serie 10.Voor installatie en onderhoud van de aandrijfkoppeling ishet volgende gereedschap nodig: een meetschaal, eenstandaard inbussleutelset en een standaard pijpsleutelset.
Ga voor installatie en onderhoud van de aandrijfkoppelingals volgt te werk.
Onderbreek volledig de stroom-voorziening voordat met instel of o n d e r h o u d s w e r k z a a m h e d e n begonnen wordt.
STAP 1 – BESCHERMROOSTERS VANKOPPELINGEr bevinden zich drie 5/16"-schroeven op debeschermroosters aan beide zi jden van deblok/motor-adapter voor de 25-30PK/18-22KW-installaties, of twee 3/8"-bout/moer/ring-combinatiesop de plaatbescherming en adapter aan debovenzijde.
STAP 2 - MONTAGE NAVEN/PATROONDe koppelingshelften hebben dezelfde boring voorde motor- en de persluchtkant. De persluchthelftmoet zo geplaatst worden dat de naaf tegen deaskraag rust en worden vastgezet met tweestelschroeven. De motorhelft moet vrij kunnenbewegen totdat het onderdeel zich op de juisteplaats bevindt. Daarna wordt de motorhelft in decombinatie geposit ioneerd met een axialekoppelingsafstand zoals aangegeven in FIGUUR 7-5. Op de koppelingshelft aan de motorkant zitten
GEVAAR!
TABEL 1 INSTALLATIEGEGEVENSSERIE 10 (25 en 40 PK / 18 en 30 KW)
Aandraaimoment(nat)
Koppelings-naafafstand
Koppelings- onderdeel
Paardenkracht
75 Nm2,4-3,2mm 04567225 & 30CV(18 & 22KW)
149 Nm2,4-3,2mm250004-63860,75,100KW(45,55,75KW)
Figuur 7-5 Controle van “naaf”- afstand aandrijfkoppeling
AFSTAND
Hoofdstuk 7
ONDERHOUD
ook twee stelschroeven. Voordat de installatiegestart wordt moet gecontroleerd worden of destelschroeven goed vastzitten om mogeli jkebeweging van de naaf te voorkomen.
7.9 TROUBLESHOOTING - STANDAARD ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING De gegevens in de (standaard elektro-mechanische) troubleshooting-tabel zijn eencombinatie van werkelijk opgetreden storingen, enresultaten van in de fabriek uitgevoerde tests. Detabel bevat de belangri jkste symptomen enoorzaken voor de beschreven problemen. Ditbetekent echter NIET dat dit de enige problemenzijn die kunnen optreden. Alle beschikbaregegevens betreffende een storing moeten eerstsystematisch worden geanalyseerd voordat een
reparatie wordt uitgevoerd of een onderdeelvervangen wordt.
Een grondige visuele inspectie is bij vrijwel alleproblemen de moeite waard en kan onnodige extraschade aan de compressor voorkomen. Vergeetnooit:1. te controleren of er geen kabels loszitten.2. te controleren of er geen leidingen beschadigdzijn.3. te controleren of er geen onderdelenbeschadigd zijn door hitte of kortsluiting (zichtbaardoor verkleuring of brandlucht).
Als de storing na het uitvoeren van alle aanbevolencontroles niet verholpen is moet u contact opnemenmet de dichtstbijzijnde Sullair-dealer.
COMPRESSOR WIL NIET STARTEN
DE COMPRESSOR SCHAKELT UIT BIJAANWEZIGHEID PERSLUCHTBEHOEFTE
Hoofdscheidingsschakelaar open
Netzekering doorgeslagen
Zekering van stuurtransformatordoorgeslagen
Motorstarter overbelastingen getript
Ingangsspanning te laag
Stuurspanningverlies
Ingangsspanning te laag
Excessieve werkdruk
Persleidingthermostaat open
Scheidingsschakelaar sluiten.
Vervang de zekering.
Vervang de zekering.
Reset. Als de storing voortduurt, de goede werking vande startercontacten controleren.
Controleer de spanning. Als de spanning te laag iscontact opnemen met de elektriciteitsmaatschappij.
Reset. Als de storing voortduurt, controleren of denetdruk de maximum werkdruk van de compressor nietoverschrijdt (aangegeven op identiteitsplaat).
Neem contact op met de elektriciteitsmaatschappij
Netpressostaat defect; controleer de druk waarbij decontacten opengaan.
Onderhoud afscheider noodzakelijk; controleer service-indicator bij volbelast bedrijf.
Hogedruk-uitschakelaar defect; vervang schakelaar.Regelklep defect; de regelklep moet de inlaatklep doensluiten als de contacten van de pressostaat opengaan.Repareren indien defect.
Ontluchtventiel defect; het ontluchtventiel moet de drukin de afscheidertank afblazen tot 0,7 à 1,0 bar als demaximale werkdruk bereikt is. Repareren indien defect.
Koelwatertemperatuur te hoog;waterdoorstroom verhogen (alleen bij waterkoeling).
Koelwaterdoorstroom onvoldoende; controleerwaterleidingen en kleppen (alleen bij waterkoeling).
Koeler verstopt; reinig de leidingen. Helpt dit niet,installeer dan een waterzuiveringssysteem (alleen bijwaterkoeling).
Koelluchtdoorstroom onvoldoende; reinig de koeler encontroleer of de ventilatie correct is.
Omgevingstemperatuur te hoog; zorg voor voldoendeventilatie.
STORING MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSINGTROUBLESHOOTING - STANDAARD ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING
39
Hoofdstuk 7
ONDERHOUD
DE COMPRESSOR SCHAKELT UIT BIJAANWEZIGHEID PERSLUCHTBEHOEFTE (vervolg)
DE COMPRESSOR LEVERT NIET OPVOLLE DRUKCAPACITEIT
DE NETDRUK STIJGT BOVEN DEUITSCHAKELDRUK-WAARDE VAN DE PRESSOSTAAT
OVERMATIG VERBRUIK VAN COMPRESSOR-VLOEISTOF
VEILIGHEIDSVENTIEL GAATHERHAALDELIJK OPEN
VLOEIBAAR WATER INPERSLUCHTLEIDINGEN
Persleidingthermostaat open(vervolgen)
Persluchtbehoefte te groot
Luchtfilter vuil
Drukregelaar verkeerd ingesteld
Drukregelaar defect
Lekkage in regelsysteem waardoordruksignalen verloren gaan
Pressostaat defect
Regelklep defect
Zeef van regelleiding verstopt
Ontluchtventiel defect
Hogedruk-uitschakelaar defect of nietgoed ingesteld.
Retourleiding of opening verstopt
Afscheiderpatroon beschadigd of werktniet goed
Lekkage in smeersysteem
Vloeistof schuimt te sterk
Vloeistofpeil te hoog
Veiligheidsventiel defect
Afscheider verstopt
Natuurlijke condensatie t.g.v. koeling encompressie
Vloeistofpeil te laag; vloeistof navullen.
Filter verstopt; vervang de vloeistoffilterpatroon envervang de lagerfilterpatroon als de service-indicatorrood aangeeft.
Thermostaatklep werkt niet goed; vervang element.
Waterdoorstroomregelklep werkt niet goed; vervang(alleen bij waterkoeling).
Persleidingthermostaat defect; controleer op kortsluitingof open circuit en controleer de bedrading.
Controleer netleidingen op lekkage of open kleppen.
Controleer de service-indicator van de filter eninspecteer en/of vervang de patroon indiennoodzakelijk.
Stel de drukregelaar in volgens de instructiesbeschreven in Hoofdstuk ONDERHOUD.
Controleer het membraan en vervang indiennoodzakelijk (reparatieset verkrijgbaar).
Controleer op lekkage.
Controleer of membraan en contacten niet beschadigdzijn. Vervang indien noodzakelijk.
Controleer of er lucht uit de regelopening ontsnapt alsde pressostaatcontacten opengaan. Repareer ofvervang indien noodzakelijk (reparatieset verkrijgbaar).
Reinig de zeef (vervangingsset met zeef en O-ringverkrijgbaar)
Controleer of de afscheiderdruck op de omgevingsluchtwordt afgeblazen als de pressostaatcontactenopengaan. Repareer of vervang indien noodzakelijk (setverkrijgbaar)
Reset of Vervang
Reinig de zeef (vervangingsset met zeef en O-ringverkrijgbaar).Reinig de opening.
Vervang afscheiderpatroon.
Controleer alle leidingen, aansluitingen en onderdelen.
Aftappen en verversen.
Aftappen en verversen.
Vervang het ventiel.
Controleer afscheider differentiaal.
Verwijder de waterdamp uit de samengeperste luchtvoordat deze door de persluchtleiding gestuwd wordt.Controleer de werking van de nakoeler encondensaatafscheider. Installeer een persluchtdrogermet de juiste capaciteit voor de aanwezige luchtstroomen gewenste droogtegraad. (Opmerking: Er kunnen ookfilters nodig zijn om stofdeeltjes, fijne oliespray enoliedampen af te scheiden. Vervang de filterpatronen
STORING MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSINGTROUBLESHOOTING - STANDAARD ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING (VERVOLGEN)
40
Hoofdstuk 7
ONDERHOUD
VLOEIBAAR WATER INPERSLUCHTLEIDINGEN (vervolgen)
Natuurlijke condensatie t.g.v. koeling encompressie (vervolgen)
volgens de instructies van de filterfabrikant.) Controleerregelmatig alle aftapvangers om te garanderen datdeze goed werken. Onderhoud deze onderdelenregelmatig.
STORING MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSINGTROUBLESHOOTING - STANDAARD ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING (VERVOLGEN)
7.10 TROUBLESHOOTING- SUPERVISOR II De informatie in de Supervisor II Troubleshooting-tabel is gebaseerd op werkeli jk opgetredenstoringen en resultaten van in de fabriekuitgevoerde tests. De tabel bevat de symptomen enmeest voorkomende oorzaken voor de beschrevenproblemen. Dit betekent echter NIET dat dit deenige problemen zijn die kunnen optreden. Allebeschikbare informatie betreffende een storingmoet eerst systematisch worden geanalyseerdvoordat een reparatie wordt uitgevoerd of eenonderdeel vervangen wordt.
Een grondige visuele inspectie is bij vrijwel alle
problemen de moeite waard en kan onnodige extraschade aan de compressor voorkomen. Vergeetnooit:a. te controleren of er geen kabels loszitten.b. te controleren of er geen leidingen beschadigdzijn.c. te controleren of er geen onderdelen beschadigdzijn door hitte of kortsluiting (zichtbaar doorverkleuring of brandlucht). Als de storing na het uitvoeren van alle aanbevolencontroles niet verholpen is, moet u contactopnemen met de dichtstbijzijnde Sullair-dealer of deSullair Corporation fabriek.
MELDING T1 HI (T1 HOOG)
STORING T1
MELDING P1 HI (P1 HOOG)
Persleidingtemperatuur hoger dan 107°C.Vooralarm
Persleidingtemperatuur hoger dan 113°C.Schakelt uit
Omgevingstemperatuur hoger dan 41°C
Vloeistofpeil in afscheidertank te laag
Storing thermostaatklep
Koelribben verontreinigd (alleen bijluchtkoeling)
Waterdoorstroom te gering (alleen bijwaterkoeling)
Watertemperatuur te hoog (alleen bijwaterkoeling)
Koeler verstopt (alleen bij waterkoeling)
Storing temperatuur RTD
Persleidingdruk hoger dan uitschakeldrukten gevolge van:
P1 MAX (0,2 bar) overschreden.Vooralarm
P1 MAX overschreden. Schakelt uit
Afblaasinrichting (bijvoorbeeld:ontluchtventiel) niet in werking getreden
Drukregelaar verkeerd ingesteld
Verbeter omgevingsventilatie (bijvoorbeeld dooraanzuigen op afstand van proces- en/ofkoellucht.
Controleer/corrigeer vloeistofpeil.
Controleer/vervang thermostaatklep.
Reinig koelribben.
Controleer koelwatertoevoer (bijvoorbeeld:kleppen dicht).
Waterdoorstroom verhogen, watertemperatuurverlagen.
Reinig leidingen en/of mantel. Indienverstopping voortduurt: schoner watergebruiken.
Controleer de RTD-aansluitingen. Als deaansluiting in orde is: RTD vervangen.
Controleer goede werking van afblaasinrichting.
Controleer goede werking van drukregelaar.
STORING (DISPLAY) MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSINGTROUBLESHOOTING - SUPERVISOR II
41
Hoofdstuk 7
ONDERHOUD
MELDING P1 HI (P1 HOOG) (vervolgen)
STORING P1, P2, P3
P3 LAAG
MELDING SEP MNTN (ONDERHOUDAFSCHEIDER)
DE COMPRESSOR LEVERT NIET OPVOLLE DRUKCAPACITEIT
DE NETDRUK STIJGT BOVEN DEINGESTELDE DRUKWAARDE WAARBIJDE COMPRESSOR ONTLAST
OVERMATIG VLOEISTOFVERBRUIK
VLOEIBAAR WATER INPERSLUCHTLEIDINGEN
Magneetventiel niet in werking getreden
Verloren gaan van regelluchtsignalen
Filter van regelluchtsignalen verstopt
Storing druksensor
Oliedruk daalt beneden 0,7 bar of is lagerdan 1/2 van P1 terwijl de compressordraait, vanwege:
Verstopte oliefilter
Oliepeil in afscheidertank te laag
Afscheider verstopt
³∆P1 > 0,7 bar
Persluchtbehoefte groter dan productie
Inlaatfilter verstopt
Inlaatklep niet helemaal open
Storing druksensor en/of aansluitingen
Storing druksensor P2
Afblaasinrichting (bijvoorbeeld:ontluchtventiel) niet in werking getreden
Magneetventiel niet in werking getreden
Verloren gaan van regelluchtsignalen
Filter van regelluchtsignalen verstopt
Afscheiderpatroon beschadigd ofonvoldoende afgedicht
Lekkage in vloeistofcircuit
Vloeistofpeil te hoog
Vloeistof schuimt te sterk
Natuurlijke condensatie door koeling encompressie
Controleer goede werking van magneetventiel.
Controleer de regelluchtleidingen op lekkage.
Voer service uit op hele filterunit.
Controleer aansluitingen van sensor. Alsaansluitingen in orde zijn, sensor vervangen
Vervang filterpatroon.
Olie bijvullen tot gewenst peil
Vervang afscheiderpatroon.
Controleer druksensors P1 en P2.
Controleer persluchtleidingen op open kleppenof lekkage.
Controleer servicevoormelding op Supervisordisplay. Controleer en/of vervang filterpatroon.
Controleer aansturing en stand.
Controleer sensoraansluitingen. Alsaansluitingen in orde zijn, sensor vervangen.
Controleer sensoraansluitingen. Alsaansluitingen in orde zijn, sensor vervangen.
Controleer goede werking van afblaasinrichting.
Controleer goede werking van magneetventiel.
Controleer de regelluchtleidingen op lekkage.
Voer service uit op hele filterunit.
Controleer afscheiderpatroon en pakking.Vervang indien beschadigd.
Controleer leidingen op lekkage.
Vloeistof aftappen tot gewenst peil.
Vloeistof aftappen en verversen.
Verwijder de waterdamp uit de samengeperstelucht voordat deze door de persluchtleidinggestuwd wordt. Controleer de werking van denakoeler en condensaatafscheider. Installeereen persluchtdroger met de juiste capaciteitvoor de aanwezige luchtstroom en gewenstedroogtegraad. (Opmerking: Er kunnen ookfilters nodig zijn om stofdeeltjes, fijne oliesprayen oliedampen af te scheiden. Vervang defilterpatronen volgens de instructies van defilterfabrikant.) Controleer regelmatig alleaftapvangers om te garanderen dat deze goedwerken. Onderhoud deze onderdelenregelmatig.
MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSINGTROUBLESHOOTING - SUPERVISOR II (VERVOLGEN)STORING (DISPLAY)
42
Hoofdstuk 7
ONDERHOUD
OPMERKING BETREFFENDE DE SENSORSAls vermoed wordt dat een sensor niet goed werkt,moet het signaal (druk, temperatuur, enz.) gemetenworden met een ander, geijkt, meetinstrument,zodat de uitlezingen vergeleken kunnen worden. Alsde uitlezingen niet overeenkomen moeten deelektrische aansluitingen en leidingen gecontroleerdworden. Als daarbij geen onregelmatighedengevonden worden, moet de sensor vervangenworden. Vergelijk daarna opnieuw de uitlezingenmet die van het geijkte meetinstrument.
7.11 IJKINGHet Supervisor II-systeem bevat eenijkingsprogramma voor de druk- entemperatuursensors. De ijking betreft het verschil enniet de hell ing van de druk- entemperatuurberekeningen. Het resultaat met demeeste precisie wordt dus bereikt door de sensor teverhitten of onder druk te zetten tot zi jnbedrijfswaarde. Als dit te moeilijk uitvoerbaar blijkt,is ijking bij kamertemperatuur-/atmosferische drukook voldoende. IJking mag alleen wordenuitgevoerd als de machine uitgeschakeld en nietbedrijfsklaar is.Om over te schakelen op ijkingsfunctie, drukt u inonderstaande volgorde op de volgende toetsen (alsde standaarddisplay op het scherm is):
" ", "�", DSP," ", PRG.
Als de ijkingsfunctie actief is verschijnt de volgende
informatie op de display:
In bovenstaand voorbeeld staat “0” voor debijstelhoeveelheid (in psi of °F) en “97” voor dehuidige waarde van P1.
Om de waarde bij te stellen drukt u op de "�" -
toets (PIJL NAAR BOVEN) om de waarde te
verhogen, en op de " " -toets (PIJL NAARBENEDEN/LAMPENTEST) om de waarde teverlagen. Het cijfer links op het scherm neemt danrespectieveli jk toe of af, en geeft de totalebijstelwaarde aan. De maximale bijstelwaarde is ± 7.
Door een druk op de DSP-toets verlaat u deijkingsfunctie en worden de wijzigingen in de huidigeparameter gewist. Alle wijzigingen in vorigeparameters worden wel in het geheugenopgeslagen. Door een druk op de PRG-toets wordtde huidige parameter gesaved en verschijnt devolgende parameter op de display. Alletemperatuur- en drukwaarden kunnen afzonderlijkgeijkt worden.
CAL P10 97
43
Hoofdstuk 7
ONDERHOUD
Figuur 7-6 Leidingen en instrumenten - Standaard
AFSCHEIDERTANKDRUKINDICATORPRIMAIRE AFSCHEIDERINDICATOR
TWEEWEGKLEP
OPENING
DRUKREGELAAR
MAGNEETVENTIEL
ZEEF TERUGSLAGKLEP
OPENING
ONTLUCHTVENTIEL
MINIMUMDRUKVENTIEL/TERUGSLAGKLEP
VEILIGHEIDSVENTIEL
LUCHTINLAATKLEP
OPENING
PEILGLAS
ZEEF
AFSCHEIDERTANK
PERSLEIDINGTEMPERATUURINDICATOR
PRESSOSTAATCOMPRESSORBLOK
MOTOR
SERVICE-INDICATOR
LUCHTFILTER
VLOEISTOFFILTERINDICATOR
VLOEISTOFKOELER
NAKOELER
VLOEISTOFFILTER
WATERREGELKLEP
CONDENSAATAFSCHEIDERUITVOERING MET
WATERKOELING
VLOEISTOFFILTERINDICATOR
THERMOSTAATKLEP
NETDRUKINDICATOR
VLOEISTOFFILTER
VLOEISTOFKOELER
NAKOELER
CONDENSAATAFSCHEIDERUITVOERING MET
LUCHTKOELING
44
Hoofdstuk 7
ONDERHOUD
P1COMPRESSORBLOKPERSLEIDINGDRUK
MAGNEET-VENTIEL
TWEEWEGKLEP
OPENING
DRUKREGELAAR
ZEEFTERUGSLAGKLEP
OPENING
ONTLUCHT-VENTIEL
MINIMUMDRUKVENTIEL/TERUGSLAGKLEP
VEILIGHEIDSVENTIEL
LUCHTINLAATKLEP
OPENING
PEILGLAS
LUCHTFILTER
VACUUMSCHAKELAAR VANLUCHTFILTER
MOTOR
COMPRESSORBLOK
ZEEF
AFSCHEIDERTANK
T1 COMPRESSORTEMPERATUUR RTD
PRESSOSTAAT
P2PERSLEIDINGDRUKINSTALLATIE
THERMOSTAATKLEP
P3VLOEISTOFDRUK
VLOEISTOFFILTER ∆P-SCHAKELAAR
VLOEISTOFFILTER
VLOEISTOFFILTER
NAKOELER
UITVOERING METLUCHTKOELING
CONDENSAAT-AFSCHEIDER
VLOEISTOFFILTER∆P-SCHAKELAAR
P3VLOEISTOFDRUK
VLOEISTOF-KOELER
NAKOELER
VLOEISTOFFILTER
WATERREGELKLEP
CONDENSAAT-AFSCHEIDER
UITVOERING MET WATERKOELING
Figuur 7-7 Leidingen en instrumenten – Supervisor II
45
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.1 PROCEDURE VOOR HET BESTELLEN VANONDERDELENOnderdelen moeten worden besteld bij dedichtstbijzijnde Sullair-dealer of bij de zaak waar decompressor gekocht werd. Als u er op deze wijzeniet in slaagt de gewenste onderdelen te bestellenkunt u rechtstreeks contact opnemen met de fabriek
(zie onderstaande adressen, telefoon- enfaxnummers).
Vermeld bij het bestellen van onderdelen altijd hetserienummer van de compressor. Hetserienummer staat vermeld op de vrachtbrief en opde serienummerplaat van de compressor.
8.2 LIJST VAN AANBEVOLEN VERVANGINGSDELEN
BESCHRIJVING ONDERDEELNUMMER HOEVEELHEID
patroon, compressor vloeistoffilter 02250096-783 250025-525 1patroon, luchtfilter zware toepassingen 02250107-327 (25-30PK/18-22KW) 043334 1patroon, luchtfilter voor zware toepassingen 040595 (40PK/30 KW) 040596 1primaire vervangingspatroon voor afscheider 250034-113 250034-114 1reparatieset voor luchtinlaatklep 02250088-348 250019-451 1reparatieset, veren voor luchtinlaatklep 02250088-348 250029-315 1reparatieset voor minimumdrukventiel/terugslagklep 02250097-609 02250110-988 1reparatieset, deksel voor minimumdrukventiel/terugslagklep 02250097-609 02250046-397 1reparatieset, o-ring voor minimumdrukventiel/terugslagklep 02250097-609 02250048-362 1reparatieset, zuiger voor minimumdrukventiel/terugslagklep 02250097-609 02250051-338 1reparatieset, thermostaatklep 02250096-738 (76,7°C) 250025-621 1reparatieset, thermostaatklep 02250103-509 (87,8°C) 02250103-562 1reparatieset voor drukregelaar 250017-280 250019-453 1reparatieset voor ontluchtventiel 250025-655 250031-772 1reparatieset voor magneetventiel 250038-674 (<= 140 psi/ 9.7 bar) 250038-673 1vervangingsset voor magneetventielspoel 250038-674 (<= 140 psi/ 9.7 bar) 250031-738 1reparatieset voor magneetventiel 250038-675 (>140 psi/ 9.7 bar) 02250055-939 1vervangingsset voor magneetventielspoel 250038-675 (>140 psi/ 9.7 bar) 250038-730 1reparatieset voor inlaatklep 02250088-348 250019-451 1reparatieset voor V-type zeef 241771 241772 1reparatieset voor asafdichting 001836-007 1reparatieset voor gecombineerde afscheider/vanger 02250078-841 02250081-108 1reparatieset voor gecombineerde afscheider/vanger 02250078-841 02250087-422 1Sequencing en Protocol handleiding (I) 02250093-340 1SRF 1/4000-vloeistof (20 liter) 250019-662 (II)Sullube smeervloeistof (standaard) (20 liter) 250022-669 (II)24 KT-smeervloeistof (20 liter) 046850-001 (II)
(I) Dit handboek is noodzakelijk om uw PC te programmeren voor communicatie met het Supervisor IIbedieningspaneel.
(II) Voor de juiste vloeistofafvulhoeveelheden, zie de Smeerinstructies in hoofdstuk 3 TECHNISCHE SPECIFICATIES.
47
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.3 MOTOR, FRAME, COMPRESSOR EN ONDERDELEN
Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid
1 adapter, motor (25, 30PK) 250038-448 12 veerring 1/2 " (25, 30PK) normaal verzinkt 837808-125 4
• veerring 5/8 " (40PK) normaal verzinkt 837810-156 43 ferrybout 1/2"-13 x 1-1/4" (25, 30PK) 867308-125 4
• ferrybout 5/8"-11 x 1-1/4" (40PK) 867310-150 44 naaf, motor (25, 30PK) 045671 1
• naaf, motor (40PK) 250004-640 15 onderdeel, aandrijfkoppeling (25, 30PK) 045672 1
• onderdeel, aandrijfkoppeling (40PK) 250004-638 16 koppeling, naaf (25, 30PK) 045673 1
• koppeling, naaf (40PK) 250004-639 17 zeskantbout, GR5 1/2 "-13 x 1 1/2 " 829108-150 28 ring, normaal verzinkt 1/2 " 838208-112 49 zeskantbout, GR5 3/8" – 16 x 2" 829106-200 2
10 ring, normaal verzinkt 3/8" 838206-112 211 hoekprofiel, compressormontage 02250103-594 112 zeskantbout met getande ring 5/16 " x 3/4 " 829705-075 613 beschermrooster, koppeling 250038-863 214 veerring, 3/8" (25, 30PK) normaal verzinkt 837806-094 9
• veerring, 3/8" (40PK) normaal verzinkt 837806-094 115 zeskantbout, gr5 3/8 "-16 x 1-1/4 829106-125 716 zeskantmoer, 3/8"-16 (25, 30PK) verzinkt 825206-337 2
• zeskantmoer, 3/8"-16 (40PK) verzinkt 825206-337 517 compressorblok (I) neem contact met ons op 118 hoekprofiel, compressormontage 02250107-610 119 zeskantbout gr5 3/8"-16 x 1-3/4" 829106-175 3
(vervolgen pagina 51)
(I) In het kader van het Sullair-uitwisselingsprogramma kunnen volledig gereviseerde compressorblokken wordenbesteld bij Sullair-dealers of bij de fabriek. Dit is goedkoper dan uw eigen blok te laten repareren. Voor informatieover het compressorblok-uitwisselingsprogramma kunt u terecht bij uw dichtstbijzijnde Sullair-dealer of rechtstreeksbij de Sullair Corporation.
De asafdichting wordt niet beschouwd als een onderdeel van de compressor voor wat betreft de tweejarige garantie.Hierop is de normale Sullair onderdelengarantie van toepassing. Bestel voor asafdichtingreparaties reparatieset nr.001836-007.
49
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.3 MOTOR, FRAME, COMPRESSOR EN ONDERDELEN (VERVOLGEN)
Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid
20 blok, afstandsstuk 1 x 2 x 3 (25,30PK) 250001-798 221 adapter, compressor (40 PK) 250009-542 122 plaat, motor/compressor 225980 123 adapter, motor (40 PK) 231977 124 motor neem contact met ons op 125 zeskantbout gr5 1/2"-13 x 2-3/4" (25, 30PK) 829108-275 2
• zeskantbout gr5 1/2"-13 x 1-3/4" 40PK) 829108-175 226 frame 02250097-328 127 veerring 1/2" normaal verzinkt 837808-125 428 zeskantmoer 1/2"-13 verzinkt 825208-448 429 waarschuwing, gevaar draaiende ventilator 02250058-709 2
51
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.4 KOELERCOMBINATIE
Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid
1 zeskantbout met getande ring 5/16 "-18 x 3/4 " 829705-075 172 paneel, koeler adapter (25, 30PK) 02250107-473 1
• paneel, koeler adapter (40PK) 02250107-548 13 flensmoer, zeskant, verzinkt 5/16 "-18 825305-283 84 vloeistofkoeler, LS-10 1-1/16" SAE 02250096-704 15 frameverlengplaat, koelermontage 02250105-536 16 koeler, lucht/nakoeler (25, 30PK) 407106 1
• koeler, lucht/nakoeler (40PK) 250006-931 17 beschermkast, ventilator-17" (25, 30PK) 011994 1
• beschermkast, ventilator-18" (40PK) 013315 18 borgmoer, 5/16 "-18.140 861505-140 59 ventilator, diam. 18" blazer rechts (25, 30PK) 042492 1
• ventilator, diam. 17" blazer rechts (40PK) 249012 110 borgmoer, zeskant 5/16 "-18 (25PK,30PK) verzinkt 825505-166 4
• borgmoer, zeskant verzinkt 3/8 "-16 (40PK) verzinkt 825506-198 411 beschermrooster, ventilatorkast 225962 112 naaf, ventilatormontage (25, 30PK) 023350 1
onaaf, ventilatormontage (40PK) 231981 113 ferrybout, 5/16" -18 x 1-1/2"(25, 30PK) 828405-150 4
• ferrybout, 3/8" -16 x 1-3/4"(40PK) 828406-175 414 stelschroef, 5/16" -18 x 1/2" 250010-322 215 flensmoer, zeskant, verzinkt 5/16 "-18 825305-283 216 zeskantbout met getande ring 5/16"-18 x 3/4 " 829705-075 217 borgmoer, 5/16 "-18 861505-140 4
53
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.5 LUCHTINLAATSYSTEEM
NAAR ONTLUCHTVENTIEL
NAARTWEEGKLEP
54
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.5 LUCHTINLAATSYSTEEM
Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid
1 luchtinlaatfilter, zware toepassingen (25, 30PK) (I) 02250107-327 1• luchtinlaatfilter, zware toepassingen (40PK) (II) 040595 1
2 service-indicator 250003-869 13 montagebeugel, inlaatfilter (25, 30PK) 043370 1
• montagebeugel, inlaatfilter (40PK) 040598 14 klem, inlaatkniestuk 250018-550 15 zeskantbout met getande ring 5/16"-18 x 3/4 " 829705-075 26 koppelstuk, buis-M 1/4 " x 1/8 " npt 250018-427 17 leiding, nylon 1/4 " zwart 02250054-861 -8 steun, filter voor zware toepassingen 02250100-529 19 flensmoer, zeskant, verzinkt 5/16 "-18 825305-283 2
10 kniestuk, rubber 90° rood 2-1/2" x 3" (25, 30PK) 250032-462 1• kniestuk, rubber 90° 3" (40PK) 040599 1
11 zeskantbout, GR5 5/8 "-11 x 1 1/2 " 829110-150 412 veerring 5/8 " normaal verzinkt 5/8" 837810-156 413 inlaatregelklep (III) 02250088-348 114 kniestuk, buis 1/4" x 1/4"npt 250018-430 115 o-ring, viton 826502-238 116 steun, filter voor zware toepassingen 02250100-528 117 zeskantbout gr5 5/16" – 18 x 1-3/4" 829105-175 118 flensmoer, zeskant, " verzinkt 5/16 "-18 825305-283 119 aardingsring, scrulug 849215-025 120 zeskantbout gr5 3/8" -16 x 1-3/4" 829106-175 121 veerring, normaal verzinkt 3/8 " 837806-094 122 zeskantmoer, verzinkt 3/8 "-16 " 825206-337 123 zeskantbout gr5 3/8" -16 x 1-1/2" 829106-150 224 veerring, normaal verzinkt 3/8" 837806-094 225 zeskantmoer, verzinkt 3/8"-16 825206-337 226 klem, inlaatkniestuk (25, 30PK) 040083 1
• klem, inlaatkniestuk (40PK) 250018-550 1
(I) Voor onderhoud van luchtfilter nr. 02250107-327, vervangingspatroon nr. 043334 bestellen.
(II) Voor onderhoud van luchtfilter nr. 040595, vervangingspatroon nr. 040596 bestellen.
(III) Voor onderhoud van luchtinlaatklep nr. 02250088-348, reparatieset nr. 250019-451 en/of reparatieset voor verennr. 250029-315 bestellen.
55
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.6 KOEL- EN SMEERSYSTEEM (LUCHTKOELING)
SUPERVISOR IIMACHINES
ELEKTRO-MECHANISCHEMACHINES
NAAR MINIMUMDRUKVENTIEL/TERUGSLAGKLEP
ELEKTRO-MECHANISCHEMACHINES
NAARVLOEISTOFFILTERINDICATOR
SUPERVISOR II MACHINES
56
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.6 KOEL- EN SMEERSYSTEEM (LUCHTKOELING)
Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid
1 vloeistofkoeler, LS-10 1-1/16" SAE 02250096-704 12 kniestuk, buis, recht met schroefdr. 3/4" x 1-1/16" 811612-106 43 buis, 3/4" koeler/vloeistoffilter 02250099-370 14 kniestuk, buis-m 1" x 3/4" (25, 30PK) 810516-075 2
okniestuk, buis-m 1" x 1" (40PK) 810516-100 25 koeler, lucht/nakoeler (25, 30PK) 407106 1
• koeler, lucht/nakoeler (40PK) 250006-931 16 buis, nakoeler/condensaatafscheider 02250100-730 17 buis, minimumdrukventiel/nakoeler 02250099-372 18 koppelstuk, buis-m 1" x 1" 810216-100 19 verloopstuk, zeskant 1-1/2" x 1" verzinkt 868906-040 1
10 condensaatafscheider 1-1/2"npt (I) 02250078-841 111 U-bout, 3/8v x 1-1/2v pijp verzinkt 868306-150 112 mof met schroefdraad xs 1/2v x 4" 866424-040 113 T-verloopstuk 1-1/2" x 1/2" x 1-1/2" verzinkt 867506-026 114 druksensor, 0-250psi (17 bar) 1-5dvc N4 02250078-933 115 verloopstuk 1/2" x 1/8v verzinkt 868902-005 116 koppelstuk, buis-M 1/4 " x 1/8 " nylon 250018-427 117 leiding, nylon 1/4 " zwart 02250054-861 -18 veerring, normaal verzinkt 3/8 " 837806-094 219 buisklem, rubber, centraal 1-3/8" diam. 2500025-638 120 bevestigingssteun,condensaatafscheider LS-10 02250100-634 121 zeskantbout met getande ring 5/16 "-18 x 3/4 " 829705-075 322 koppelstuk, SAE x ORFS 0.75" 02250099-765 223 slang, mp ORFS . vrl. draaieind 0,75" x 45" 02250099-175 124 verloopstuk, recht met schroefdr. 1-1/4v x 3/4" viton 870020-012 225 vloeistoffilter, 1-5/8" SAE connection (II) 02250096-783 126 koppelstuk, buis rvs 1/8M x 1/4T 250139-024 127 kniestuk, buis 1/8M x 1/4T rvs 250211-013 128 leidingen, rvs 1/4" 20ga (m) 841215-004 -29 T-stuk, buis, recht met schroefdr. 3/4" x 1-1/16" 811912-106 130 buis, vloeistoffilter/thermostaatklep 02250099-367 131 koppelstuk, buis, recht met schroefdr. 3/4" x 1-1/16" 811812-106 232 buis, thermostaatklep/oliekoeler 02250099-369 1
(vervolg pagina 59)
(I) Voor onderhoud van condensaatafscheider nr. 02250078-841, vervangingspatroon nr. 02250081-108; auto-afvoerreparatieset nr. 02250087-422 bestellen.
(II) Voor onderhoud van vloeistoffilter nr. 02250096-783, vervangingspatroon nr. 250025-525 bestellen.
57
58
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.6 KOEL- EN SMEERSYSTEEM (LUCHTKOELING) (VERVOLGEN)
SUPERVISOR IIMACHINES
ELEKTRO-MECHANISCHEMACHINES
NAAR MINIMUMDRUKVENTIEL/TERUGSLAGKLEP
ELEKTRO-MECHANISCHEMACHINES
NAARVLOEISTOFFILTERINDICATOR
SUPERVISOR II MACHINES
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.6 KOEL- EN SMEERSYSTEEM (LUCHTKOELING) (VERVOLGEN)
Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid
33 thermostaatklep (76,7°C) (III) 02250096-738 1• thermostaatklep (87,8°C) (IV) 02250103-509 1
34 slang, tank/thermostaatklep LS-10 02250100-616 135 zeskantbout met getande ring 5/16 "-18 x 3/4 " 829705-075 436 bevestigingssteun, oliefilter 02250103-970 137 druksensor 0-17 bar 1-5dvc N4 02250078-933 138 verschildrukschakelaar, 1,4 bar 02250050-154 139 kniestuk, buis 1/8"M x 1/4"T rvs 250211-013 240 T-stuk, buis 1/8F x 1/8M x 1/8F 02250077-903 141 koppelstuk, buis 1/8"M x 1/4"T rvs 250139-024 2
(III) Voor onderhoud van thermostaatklep 76,7° C nr. 02250096-738, reparatieset nr. 250025-621 bestellen.
(IV) Voor onderhoud van thermostaatklep 87,8°C nr. 02250103-509, reparatieset nr. 02250103-562 bestellen.
59
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.7 KOEL- EN SMEERSYSTEEM (WATERKOELING) 25 EN 30 PK/18 EN 22KW
MINIMUMDRUKVENTIEL
INJECTIE COMPRESSORBLOK
AFSCHEIDERTANK
GEMONTEERD OPZIJKANT VANREGELKAST
60
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.7 KOEL- EN SMEERSYSTEEM (WATERKOELING) 25 EN 30 PK/18 EN 22KW
Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid
1 buis, nylon 0,25 buitendiam. x 0,04w zwart (m) 02250054-861 1,22 T-stuk, sae/npt olieretour 02250085-979 13 adapter, sae 1-5/16 " x 1-5/16 "-12 02250086-022 14 vloeistoffilter, 1 5/8 sae recht met schroefdr.aansluiting (I) 02250096-783 15 slang, middeldruk orfs vrl. draaieind. 45" lang 02250099-175 16 koppelstuk, sae x orfs 0,75" 02250099-765 47 bevestigingssteun oliefilter LS-10 l.f. 02250103-970 18 buis, 1" buitendiam. koeler/tank 25/30PK 02250110-168 19 koeler, warmtewisselaar standaard sae ingangen 02250110-238 1
10 bevestigingssteun, w.o. koeler LS-10-lf 02250110-454 111 slang, tank/w.o.c. 3/4" 02250110-456 112 slang, middeldruk orfs vrl.-draaieind. 3/4" x 31" 90 02250113-370 113 buis, waterkoeler/condensaatafscheider LS-10 02250113-436 114 klem, uitlaat 3 1/2v 040284 215 waterregelklep 1/2" 041265 116 klem, uitlaat 4 1/2" 041983 217 warmtewisselaar, 3 x 24 25/30PK 043096 118 pressostaat, n.o. 10 psi (0,68 bar) 250017-992 119 kniestuk, 90° 1/4t pls x 1/8 npt m 250018-429 120 kniestuk, 90° 1/4t pls x 1/4 npt m 250018-430 121 buisklem, rubber 1-3/8" F 250025-638 122 leidingen, nylon 3/4v buitendiam. (m) 250039-353 0,923 koppelstuk, mnl. plastic leiding 3/4" x 3/4 250039-357 224 koppelstuk, pijp verzinkt 1/2 802315-020 125 koppelstuk, buis-m 1 x 1 810216-100 226 kniestuk, buis 90° m 1 x 1 810516-100 127 kniestuk, buis, recht met schroefdr. 3/4 x 1 1/16 811612-106 128 koppelstuk, buis, recht met schroefdr. 3/4 x 1 5/16 811812-116 129 flensmoer, zeskant, 5/16 "-18 verzinkt vrl. 825305-283 430 zeskantbout met getande ring 5/16 "-18 x 3/4 " 829705-075 931 borgmoer, leiding 1/2 " 847200-050 132 pijpkniestuk-90° buis m 3/4 x 1/2 860512-050 133 pijpkniestuk 90° 3/4 " verzinkt 866215-030 234 mof met schroefdraad xs verzinkt 1/2 x cl 866408-000 135 pijpstop, buis 1/4 " 3000#-staal verzinkt 866900-010 1
(vervolg pagina 63)
(I) Voor onderhoud van vloeistoffilter nr. 02250096-783, vervangingspatroon nr. 250025-525 bestellen.
61
62
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.7 KOEL- EN SMEERSYSTEEM (WATERKOELING) 25 EN 30 PK/18 EN 22KW
MINIMUMDRUKVENTIEL
INJECTIECOMPRESSORBLOK
AFSCHEIDERTANK
GEMONTEERD OPZIJKANT VANREGELKAST
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.7 KOEL- EN SMEERSYSTEEM (WATERKOELING) 25 EN 30 PK/18 EN 22KW (VERVOLGEN)
Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid
36 T-verloopstuk, verzinkt 1/2 x 1/4 x 1/2 867502-012 137 mof met schroefdraad, zeskant verzinkt 1/2 x 1/2 868508-050 138 mof met schroefdraad, zeskant verzinkt 3/4 x 3/4 868512-075 239 verloopstuk, zeskant verzinkt 1 1/2 x 1 868906-040 140 verloopstuk, recht met schroefdr. viton 1 x 3/4 870016-012 141 verloopstuk, recht met schroefdr. viton 1 1/4 x 3/4 870020-012 2
63
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.8 KOEL- EN SMEERSYSTEEM (WATERKOELING) 40 PK/30 KW
INJECTIE COMPRESSORBLOK
AFSCHEIDERTANK
GEMONTEERD OP ZIJKANT VANREGELKAST
64
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.8 KOEL- EN SMEERSYSTEEM (WATERKOELING) 40 PK/30 KW
Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid
1 buis, nylon .25" buitendiam. x .04w zwart (m) 02250054-861 1,22 buis, 1" buitendiam. LS-10-lf 02250064-798 13 T-stuk, sae/npt olieretour 02250085-979 14 adapter, sae 1-5/16 " x 1-5/16 -12" 02250086-022 15 vloeistoffilter 1 5/8 sae recht met schroefdr. aansluiting (I) 02250096-783 16 slang, middeldruk orfs vrl.-draaieind 45vlang 02250099-175 17 koppelstuk, sae x orfs 0.75" 02250099-765 48 bevestigingssteun, oliefilter LS-10 lf 02250103-970 19 koeler, warmtewisselaar standaard sae ingangen 02250110-238 1
10 bevestigingssteun w.o. koeler LS-10-lf 02250110-454 111 slang, tank/w.o.c. 3/4v 02250110-456 112 buis, 1" buitendiam. nakoeler/tank LS-10 40PK w 02250110-458 113 slang, middeldruk orfs vrl.-draaieind 3/4" x 31" 90° 02250113-370 114 buis, waterkoeler/condensaatafscheider LS-10 02250113-436 115 waterregelklep 1/2" 041265 116 klem, uitlaat 4 1/2" 041983 217 warmtewisselaar, 40PK LS-10-lf lucht/olie 043062 118 pressostaat n.o. 10 psi (0,68 bar) 250017-992 119 kniestuk, 90° 1/4t pls x 1/8 npt m 250018-429 120 kniestuk, 90° 1/4t pls x 1/4 npt m 250018-430 121 buisklem, rubber 1-3/8" F 250025-638 122 leidingen, nylon 3/4 " buitendiam. (m) 250039-353 0,923 koppelstuk, mnl. plastic leiding 3/4" x 3/4 250039-357 224 koppelstuk, pijp, verzinkt 1/2" 802315-020 125 koppelstuk, buis-m 1 x 1 810216-100 226 kniestuk, buis 90° m 1 x 1 810516-100 127 kniestuk, buis koppelstuk 1 811216-100 128 kniestuk, buis recht met schroefdr. 3/4 x 1 1/16 811612-106 129 kniestuk, buis recht met schroefdr. 1 x 1 5/16 811616-131 130 koppelstuk, buis recht met schroefdr. 3/4 x 1 5/16 811812-116 131 flensmoer, zeskant, verzinkt 5/16 "-18 825305-283 432 flensmoer, zeskant verzinkt 3/8 "-16 825306-347 433 zeskantbout met getande ring 5/16 "-18 x 3/4 " 829705-075 934 zeskantbout, met getande ring 3/8 "-16 x 3/4 829706-075 435 borgmoer, leiding 1/2 " 847200-050 1
(vervolg pagina 67)
(I) Voor onderhoud van vloeistoffilter nr. 02250096-783, vervangingspatroon nr. 250025-525 bestellen.
65
66
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.8 KOEL- EN SMEERSYSTEEM (WATERKOELING) 40 PK/30 KW (VERVOLGEN)
INJECTIECOMPRESSORBLOK
AFSCHEIDERTANK
GEMONTEERD OP ZIJKANT VAN REGELKAST
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.8. KOEL- EN SMEERSYSTEEM (WATERKOELING) 40 PK/30 KW (VERVOLGEN)
Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid
36 pijpkniestuk, 90° m 3/4 x 1/2 860512-050 137 pijpkniestuk, 90° 3/4 " verzinkt 866215-030 138 mof met schroefdraad xs verzinkt 1/2 x cl 866408-000 139 pijpstop, buis 1/4 " 3000#-staal verzinkt 866900-010 140 T-verloopstuk, verzinkt 1/2 x 1/4 x 1/2 867502-012 141 mof met schroefdraad, zeskant verzinkt 1/2 x 1/2 868508-050 142 mof met schroefdraad zeskant verzinkt 3/4 x 3/4 868512-075 143 mof met schroefdraad, zeskant verzinkt 1 x 1 868516-100 144 verloopstuk, zeskant verzinkt 1 1/2 x 1 868906-040 345 verloopkniestuk 1" x 3/4" 150# verzinkt 869204-030 146 verloopstuk, recht met schroefdr. viton 1 x 3/4 870016-012 147 verloopstuk, recht met schroefdr. viton 1 1/4 x 3/4 870020-012 248 verloopstuk, recht met schroefdr. viton 1 1/4 x 1 870020-016 1
67
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.9 PERSLEIDINGSYSTEEM VAN DE COMPRESSOR
NAARMAGNEETVENTIEL
NAAR LUCHTFILTER
NAAR PRIMAIREAFSCHEIDERINDICATOR
NAAR ZEEFREGELSYSTEEM
ELEKTRO-MECHANISCHEMACHINES
SUPERVISOR II MACHINES
ELEKTRO-MECHANISCHEMACHINES
SUPERVISOR II MACHINES
68
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.9 PERSLEIDINGSYSTEEM VAN DE COMPRESSOR
Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid
1 koppelstuk,1/4" buis x 1/4" npt 250018-428 12 kniestuk, buis-m 1/4" t x 1/8" p rvs 250211-013 13 buis, rvs 1/4 " 20ga (m) 841215-004 -4 buis, nylon 1/4 " zwart 02250054-861 -5 kniestuk, buis-m 1/4 " rvs 250211-005 16 peilglas, inline 1/4" npt 046559 17 opening, 094" 1/4" npt staal 022033 18 zeef, type "V", 300psi (20,4 bar) x 1/4"npt (I) 241771 19 koppelstuk, buis mnl. scheidingswand, 1/4" p rvs 870204-025 1
10 bevestigingssteun, olieretour 02250101-192 111 zeskantbout, GR5 1/2 "-13 x 1 1/4 " verzinkt 829108-125 812 veerring 1/2 " normaal verzinkt 837808-125 813 kniestuk, 1/4" buis " x 1/4" npt 250018-430 314 terugslagklep 1/4" nptf messing viton afdichting 02250115-272 115 T-stuk, mnl. 1/4 "npt 869825-025 116 kniestuk, vrl. 1/4 " mnpt x 1/4" fnpt 250041-287 117 opening, .125" x 1/4" mnpt x 1/4" fnpt 02250046-537 118 ontluchtventiel, 1/4" npt 02250049-634 119 mof met schroefdraad, zeskant 1/4 npt x 1/4” 868504-025 120 koppelstuk, flexibel 1/4"t x 1/4"p 020169 121 pijpstop, 1/8" npt 3000# verzinkt 866900-005 122 minimumdrukventiel/terugslagklep 1-5/8" SAE (II) 02250097-609 123 koppelstuk, buis, recht met schroefdr. 1" x 1-5/8v 811816-163 124 buis, minimumdrukventiel/nakoeler 02250099-372 125 adapter, SAE 1-5/8"-12 x 1-5/8"-12 02250055-015 126 primaire patroon, afscheider (III) 250034-113 127 lucht/olie-afscheidertank iam. 10" SAE/ISO 02250096-708 128 veiligheidsventiel 1/2" npt 200# (13,6 bar) 250006-938 129 kniestuk, buis-m recht met schroefdr. rvs 1/4" x 7/16" 870807-025 130 kniestuk, buis recht met schroefdr. 1-1/2" x 1-7/8v 811624-188 2
(vervolg pagina 71)
(I) Voor onderhoud van zeef nr. 241771, reparatieset nr. 241772 bestellen.
(II) Voor onderhoud van minimumdrukventiel nr. 02250097-609, reparatieset nr. 250026-758; reparatieset nr. 02250046-397(voor kap); reparatieset nr. 02250048-362 (voor o-ring); reparatieset nr. 02250051-338(voor zuiger)bestellen.
(III) Voor onderhoud van afscheiderpatroon, vervangingspatroon nr. 250034-114 bestellen.
69
70
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.9 PERSLEIDINGSYSTEEM VAN DE COMPRESSOR (VERVOLGEN)
NAAR MAGNEETVENTIEL
NAAR LUCHTFILTER
NAAR PRIMAIREAFSCHEIDERINDICATOR
NAAR ZEEFREGELSYSTEEM
ELEKTRO-MECHANISCHEMACHINES
SUPERVISOR II MACHINES
ELEKTRO-MECHANISCHEMACHINES
SUPERVISOR II MACHINES
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.9 PERSLEIDINGSYSTEEM VAN DE COMPRESSOR (VERVOLGEN)
Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid
31 stop, peilglas 1-5/16"SAE 02250097-610 132 kogelklep 3/8"m x 3/8"f nptf 02250100-094 133 kniestuk, 90° 3/4"SAE x 3/8"f nptf 02250100-093 134 zeskantbout, gr5 1/2"-13 x 1-1/4" verzinkt 829108-125 435 veerring 1/2" normaal verzinkt 837808-125 436 stop, recht met schroefdraad 3/4 "-16 SAE viton 250042-623 137 temperatuurmeter afscheidertank, (37,8°-121°C) 02250100-096 138 thermostaat 115°C 3/4 " SAE 02250100-095 139 koppeling, leiding 1/2 " 250007-179 140 kniestuk, 90° leiding 1/2 " 846600-050 141 slang, csa 1/2" (m) 846315-050 0,6342 stop, o-ring 1 1/4 " 040029 143 expansiekoppeling, LS-10 blok/tank 02250097-823 144 steun, tankbevestiging LS-10 02250107-906 145 zeskantbout, gr5 3/8"-16 x 1" 829106-100 246 veerring, 3/8" normaal verzinkt 837806-094 247 zeskantmoer, 3/8"-16 verzinkt 825206-337 248 adapter, buis-f 1/2"SAE x 1/4" npt 811504-025 149 verloopstuk 1/4" x 1/8" verzinkt 867100-005 150 drukkoppeling, instelbaar 250028-635 151 voeler, rtd 100 ohm platina 250039-909 152 borgmoer, leiding 1/2" 847200-050 153 pijpstop 3/8" 3000#-staal 807800-015 154 opening, 1/8 m x 1/8 f x .062 224427 155 pictogram, compressorvloeistof Sullube 02250069-389 1
• pictogram, 24KT-vloeistof 02250069-395 1• pictogram, SRF 1/4000-vloeistof 02250069-391 1
56 pictogram, waarschuwing geen vloeistoffen mengen 02250110-895 157 waarschuwing, gevaar vuldop compr.vloeistof 02250084-255 1
71
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.10 REGELSYSTEEM EN ELEKTRISCHE ONDERDELEN
NAARNETDRUKMETER
NAAR PRIMAIREAFSCHEIDERINDICATOR
NAARPRESSOSTAAT
NAAR BOVENKANT VANAFSCHEIDERTANK
NAAR LUCHTINLAATKLEP
NAAR PERSLUCHTUITGANG
NAAR ONTLUCHTVENTIEL
72
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.10 REGELSYSTEEM EN ELEKTRISCHE ONDERDELEN
Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid
1 T-stuk, buis 1/4" mnl. 250028-582 12 leiding, nylon 1/4" zwart 0225054-861 -3 zeef, type "V", 300 psi (20,4 bar) x 1/4" npt (I) 241771 14 T-pijpstuk, mnl 1/4"v npt 869825-025 25 koppelstuk, buis 1/4v" x 1/4" vrl. npt 250041-084 16 zeskantmoer, verzinkt #10-24 825202-130 27 veerring, normaal verzinkt #10 837802-047 28 bevestigingssteun pneumatische bedieningsorg. 02250104-420 19 mechanische schroef, bolkop #10-24 x 1/2 " 831602-050 2
10 scheidingswand, pijp 1/4" npt 841500-025 111 kniestuk, 90° leiding 1/4" 846600-050 112 slang, csa 1/2" (m) 846315-050 0,1213 mof met schroefdraad, zeskant 1/4" 868504-025 114 kniestuk, buis 1/4 " x 1/4 "npt 250018-430 415 tweewegklep 1/4" npt 408893 116 drukregelaar (II) 250017-280 117 opening, .040 1/4 fnpt x 1/4 mnpt 02250091-395 118 pressostaat (<= 140 psi/ 9,7 bar) (N12) 040694 1
• pressostaat (<= 140 psi/ 9,7 bar) (N4) 042570 1• pressostaat (<= 140 psi/ 9,7 bar) (N12) 407778 1• pressostaat (<= 140 psi/ 9,7 bar) (N4) 410108 1
19 T-stuk, buis mnl. 1/4 " 250038-059 220 bevestigingssteun, elek. starterkast LS-10 links 02250106-969 121 flensmoer, zeskant, 5/16 "-18 verzinkt 825305-283 422 bevestigingssteun, elek. starterkast LS-10 rechts 02250104-194 123 kniestuk, 45° leiding 1/2" 846500-050 124 borgmoer, leidingafdichting N4 1/2" 02250071-362 125 magneetventiel, 1/4" 3-weg (<= 140 psi/ 9,7 bar) (III) 250038-674 1
• magneetventiel1/4" 3- weg (> 140 psi/ 9,7 bar) (IV) 250038-675 126 kniestuk, 45° leiding 1/2 " 846500-050 1
(vervolg pagina 77)
(I) Voor onderhoud van zeef nr. 241771, reparatieset nr. 241772 bestellen.
(II) Voor onderhoud van drukregelaar nr. 250017-280, reparatieset nr. 250019-453 bestellen.
(III) Voor onderhoud van magneetventiel nr. 250038-674, reparatieset nr. 250038-673 en vervangingsspoel nr.250031-772 bestellen.
(IV) Voor onderhoud van magneetventiel nr. 250038-675, reparatieset nr. 02250055-939 en vervangingsspoel nr.250038-730 bestellen.
73
74
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.10 REGELSYSTEEM EN ELEKTRISCHE ONDERDELEN (VERVOLGEN)
NAARNETDRUKMETER
NAAR PRIMAIRE AFSCHEIDERINDICATOR
NAARPRESSOSTAAT
NAAR BOVENKANT VANAFSCHEIDERTANK
NAAR LUCHTINLAATKLEP
NAAR PERSLUCHTUITGANG
NAAR ONTLUCHTVENTIEL
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.10 REGELSYSTEEM EN ELEKTRISCHE ONDERDELEN (VERVOLGEN)
Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid
27 leidingnippel, 1/2" 847815-050 128 kast, elektrische starter LS-10 neem contact met ons op 130 veerring m4 838804-090 831 pakking, Supervisor II paneel 02250048-822 132 controller, elektro-mechanisch 02250106-694 1
• controller, Supervisor II deluxe 02250083-801 133 noodstopknop 02250085-504 1
75
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.11 INSTRUMENTENPANEEL
NAAR PRESSOSTAAT
NAARVLOEISTOFFILTER
NAAR ZIJKANT VANAFSCHEIDERTANK
NAARZEEF REGELSYSTEEM
NAAR ZIJKANT VANAFSCHEIDERTANK
76
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.11 INSTRUMENTENPANEEL
Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid
1 kniestuk, 90° 1/4"t x 1/8" vrl npt 250041-286 22 leiding, nylon 1/4 " zwart 02250054-861 -3 koppelstuk, buis-f 1/4 " t x 1/8 "p rvs 250139-050 24 leidingen, rvs 1/4 " 20ga 841215-004 -5 T-stuk, adapter 1/4" t x 1/8" m x 1/8" f 869704-012 16 kniestuk, buis-f 1/4" t x 1/8" p rvs 250211-030 17 koppelstuk, vrl 1/4"t x 1/8"npt 250021-379 18 montagepaneel, meter e/mdc 02250104-355 19 pictogram, instrumentenpaneel serie 10 universeel 02250060-034 1
10 verschildrukmeter, 0-2,1 bar 250003-799 111 temperatuurmeter, 37,8°-121°C 3/4" SAE 02250100-096 112 verschildrukmeter, 0-15 psi/0-1,02 bar 250003-798 113 drukmeter, 2" diam. 0-230# (15,7 bar) 250005-185 214 flensmoer, zeskant, 5/16"-18 verzinkt 825305-283 2
77
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.12 OMKAPPING
MACHINES METWATERKOELING
MACHINES METLUCHTKOELING
78
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.12 OMKAPPING
Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid
1 toppaneel LS-10 250018-316 22 paneel, glasvezel 5" x 35-1/2" 43 koppelstuk, buis-f 1/4" t x 1/8" p rvs 242095 14 borgmoer, ‘j’ 5/16 "-18 861505-140 145 zeskantbout met getande ring 5/16 x 3/4" (LK) 829705-075 40
• zeskantbout met getande ring 5/16 " x 3/4 " (WK) 829705-075 366 toegangspaneel 014620 27 paneel, glasvezel 15-1/4" x 32-1/2" 48 dichtingsstrip, vilt (m) 02250058-345 22,89 paneel, omkasting midden- 224585 3
10 ventilatorrooster 13" 241579 111 veerring, normaal verzinkt 1/4" (LK) 837804-062 8
• veerring, normaal verzinkt 1/4" (WK) 837804-062 1212 zeskantbout, gr5 1/4"-20 x 1" (LK) 829104-100 8
• zeskantbout, gr5 1/4"-20 x 1"(WK) 829104-100 1213 eindpaneel, WK 02250043-677 114 ventilator, omkasting WK 241580 115 zeskantmoer, verzinkt 1/4" -20 825204-226 416 buisklinknagel, 1/4" -20 049824 817 zeskantmoer, verzinkt 1/2" -13 825208-448 418 paneel, glasvezel 13" x 36-1/2" 250020-059 419 paneel, omkasting - rechterhoek 224583 220 zeskantmoer, met getande ring 5/16 "-18 verzinkt (LK) 825305-283 28
• zeskantmoer, met getande ring 5/16 "-18 verzinkt (WK) 825305-283 2421 paneel, omkasting, linkerhoek 224584 222 subframe, omkasting 014790 123 eindpaneel, koeler (LK) 02250105-122 124 draadklem 043194 425 deurklink, zwart 02250094-632 426 toegangspaneel, voor 02250105-123 127 toegangspaneel instrumenten omkasting (e/m dc) 02250104-191 1
• middenpaneel, omkasting (supervisor) 224585 128 zeskantbout, GR5 1/2 "-13 x 1 1/2 " verzinkt 829108-150 429 veerring 1/2 " normaal verzinkt 837808-125 430 borgmoer, 5/16 "-18 861405-092 431 paneel, glasvezel 250034-038 1
79
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.13 PICTOGRAMMEN
Levensgevaar doorelektrische schok binnenin.
Eerst volledig destroomvoorzieningonderbreken en pasdaarna openen enonderhoud uitvoeren.
GEVAAR!
Niet zonderventilorroosterlaten draaien
Volledig de
stroomvoorziening
onderbreken voor
instelling of
onderhoud
HIER OPHEFFEN WAARSCHUWING!
WATER
AFVOER
GEBRUIK EEN AARDLEIDING IN
OVEREENSTEMMINGMET DE NATIONALE
EN EUROPESEWETTEN, REGELS EN
VOORSCHRIFTENINZAKE ELETRISCHE
INSTALLATIES OMELK GEVAAR VAN
ELEKTRISCHE SCHOKTE VOORKOMEN.
WAARSCHUWING: Deze machine isvoorzien van een automatisch stop/startcontrolesysteem.NOOIT PROBEREN instellingen uit tevoeren zonder eerst zowel hoofdstroom-als stuurstroomvoorziening volledig teonderbreken.
NETDRUK
PERSLEID.DRUK
WATERDRUK
AFSCHEIDER
SPIRAALKLEP
INLAATKLEP
CIS KLEP
OLIEDRUK
OLIEFILTER
INLAAT
T1
T2
T3
T4
T5
T6
T3
T4
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
02250084-261
0225
0084
-281
02250084-258
02250084-260
02250084-653
02250084-256 02250084-257
0225
0084
-273
80
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.13 PICTOGRAMMEN
Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid
1 pictogram, heffen met vorkheftruck 02250084-261 42 pictogram, elektrisch onderdeel 02250084-281 13 waarschuwing, gevaar draaiende ventilator 02250084-258 24 waarschuwing, gevaar niet laten draaien 02250084-260 1
zonder rooster5 waarschuwing, gevaar elektrocutie 02250084-256 16 pictogram, waarschuwing automatische start 02250084-653 17 pictogram, internationale spanning 460 V (I) 02250069-399 18 pictogram, aardleiding 02250075-046 1
• pictogram, beveiligende aardleiding (niet afgebeeld) 02250075-045 1• pictogram, PE-vermelding (niet afgebeeld) 02250075-540 1
9 pictogram, waarschuwing aardfout 02250084-257 110 pictogram, waterafvoer 02250084-273 111 pictogram, LS-10 2" hoog 02250060-916 1
(vervolg pagina 83)
(I) De compressorspanning kan variëren. Neem contact op met de fabriek, onder vermelding van het serienummer.
81
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.13 PICTOGRAMMEN
Het inademen van perslucht zonder adequate veiligheids-uitrusting kan ernstiglichamelijk letsel en zelfsde dood tot gevolg hebben.Neem strikt de geldende veiligheids-voorschriften in acht.
GEVAAR!
Verwijder nooit doppen, stoppen ofandere onderdelenals de compressor inbedrijf is of onderdruk staat. Altijd eerst decompressor uitschakelen en deinterne druk afblazen.
WAARSCHUWING!
GEVAAR!
HOOGSPANNING
WATER UIT
WATER IN
Perslucht uit dit
apparaat mag niet in
contact komen met
levensmiddelen
tenzij in volledige
overeenstemming
met nationale en
Europese wetten,
regels en
voorschriften inzake
hygiëne.
WAARSCHUWING!
Deze installatie is voorzienvan een automatische startsequentie die de machine naeen stroomonderbrekingautomatisch start zodra dedruk in de afscheidertank tot0,68 bar daalt en de stroomweer aanwezig is.
Bij het uitvoeren van servicemoeten de in uw firmageldendeveiligheidsvoorschrifteninzake elektrischeuitrustingen striktinachtgenomen worden.
WAARSCHUWING!
VOL
BIJVULLEN
WATERIN UIT
WAARSCHUWING!
Bij vermenging met andere
vloeistoffen vervalt degarantie.
Vuldop voorzien van o-ring-afdichting.
Geen kit gebruiken
02250084-263
02250084-276
02250084-255
02250084-644
02250110-895
02250084-253
250019-107
02250084-266
02250084-259
82
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.13 PICTOGRAMMEN (VERVOLGEN)
Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid
12 waarschuwing, “levensmiddelkwaliteit” smeervloeistof 02250084-263 113 waarschuwing, gevaar geen perslucht inademen 02250084-276 114 waarschuwing, gevaar vuldop compr.vloeistof 02250084-255 115 pictogram, waarschuwing automatische start 02250084-644 116 pictogram, compressorvloeistof Sullube 02250069-389 1
• pictogram, 24KT-vloeistof (niet afgebeeld) 02250069-395 1• pictogram, SRF 1/4000-vloeistof (niet afgebeeld) 02250069-391 1
17 pictogram, waarschuwing geen vloeistoffen mengen 02250110-895 118 pictogram, vloeistofpeilindicator 02250084-267 119 pictogram, hoogspanningsgevaar 02250084-253 120 pictogram, “water in” 250019-107 121 pictogram, “water uit” 02250084-266 122 pictogram, water ingang/uitgang 02250084-259 1
(vervolg pagina 85)
83
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.13 PICTOGRAMMEN
OORSPRONKELIJKE SERVICE-ONDERDELEN
SULLAIR
MODEL:LS-10 - 25PK, 30PK 40PK
BESCHRIJVING: ONDERDEEL NR.
AFSCHEIDERPATROON 250034-114LUCHTFILTERPATROON (25/30PK) 043334LUCHTFILTERPATROON (40PK) 040596VLOEISTOFFILTERPATROON 250025-525REPARATIESET, THERMOSTAATKLEP (170°F) 250025-621REPARATIESET, THERMOSTAATKLEP (190°F) 02250103-562REPARATIESET, INLAATKLEP 250019-451SET, VEER VOOR INLAATKLEP 250029-315REPARATIESET, MINIMUMDRUKVENTIEL/TERUGSLAGKLEP 02250110-988REPARATIESET, ONTLUCHTVENTIEL 250031-772SET, VLOEISTOFRETOURZEEF 241772REPARATIESET, DRUKREGELAAR 250019-453
** STANDAARD COMPRESSORVLOEISTOF OPTIES:
SRF 1/4000-VLOEISTOF (20 liter) 250019-662SULLUBE 32 VLOEISTOF (20 liter) 250022-66924KT-VLOEISTOF (20 liter) 02250051-053
** ZIE ETIKET "COMPRESSOR VULLEN" VOOR JUISTE VLOEISTOF
BOVENVERMELDE ONDERDELEN KUNNEN WORDEN BESTELD BIJ DEPLAATSELIJKE SULLAIR-DEALER. VOOR HET ADRES VAN DEDICHTSTBIJZIJNDE DEALER KUNT U CONTACT OPNEMEN MET:
SULLAIR EUROPE S.A.Zone des Granges BP 82
42602 Montbrison, Cedex, FranceTel. 33 4 77 96 84 70Fax. 33 4 77 96 84 99
SERIENR. MACH. UITVOERING NR.NAAM KLANTADRESPLAATS /POSTCODEPOST/PAYSPRODUCT KLANTMERK VLOEISTOFBEDRIJFSUREN OP MACH. VLOEISTOFDATUM MONSTERNAMEPERSLEID. TEMP. °COMGEVINGS.TEMP. °CVLOEISTOFVERBRUIK - GAL/MO. MONSTER GENOMEN VAN :COMMENTAAR :
02250124-554
84
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.13 PICTOGRAMMEN (VERVOLGEN)
Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid
23 pictogram, Sullair 02250059-054 224 pictogram, 24 KT 02250061-016 125 pictogram, onderhoudsset LS-10 02250124-554 126 pictogram, ISO 9001 02250057-624 127 pictogram, internationaal, gevaar voor elektrocutie 02250077-472 128 pictogram, vloeistofmonster 02250084-272 132 plaatje, draairichtingpijl (niet afgebeeld) 02250057-737 133 pictogram, instr. paneel, universeel (niet afgebeeld) 02250051-30134 pictogram, instr.paneel universeel (niet afgebeeld) 02250051-303 135 pictogram, instr.paneel universeel
-dual control (niet afgebeeld) 02250059-410 136 pictogram, instr.paneel universeel, serie 10
(zie Hoofdstuk 8.11) 02250060-034 137 etiket, Supervisor II info univ. Deluxe (niet afgebeeld) 02250071-152 1
85
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.14 PLAATS VAN PICTOGRAMMEN
Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid
1 waarschuwing, gevaar draaiende ventilator 02250084-258 22 waarschuwing, gevaar niet laten draaien zonder rooster 02250084-260 13 pictogram, instr. paneel universeel 02250051-303 14 pictogram, instr. paneel universeel 02250051-301 15 pictogram, gevaar elektrocutie, internationaal 02250077-472 16 pictogram, gevaar elektrocutie 02250084-256 17 pictogram, waarschuwing automatische start 02250084-644 18 pictogram, waarschuwing automatische start 02250084-653 19 pictogram, ISO 9001 02250057-624 1
10 onderhoudsset LS-10 2" hoog 02250060-916 111 pictogram, Sullair 02250059-054 212 waarschuwing, “levensmiddelkwaliteit” smeervloeistof 02250084-263 113 waarschuwing, gevaar geen perslucht inademen 02250084-276 114 pictogram, onderhoudsset LS-10 02250103-910 115 pictogram, waarschuwing vuldop compr.vloeistof 02250084-255 116 pictogram, waarschuwing geen vloeistoffen mengen 02250110-895 117 pictogram, compressorvloeistof Sullube 02250069-389 1
• pictogram, 24KT-vloeistof (niet afgebeeld) 02250069-395 1• pictogram, SRF 1/4000-vloeistof (niet afgebeeld) 02250069-391 1
18 pictogram, beveiligende aardleiding 02250075-045 119 pictogram, PE-vermelding 02250075-540 120 pictogram, hoogspanningsgevaar 02250084-253 121 pictogram, internationale spanning 460 V (I) 02250069-399 122 pictogram, waarschuwing automatische start (II) 02250084-644 123 pictogram, 24 KT (III) 02250061-016 1
(vervolg pagina 89)
(I) De compressorspanning kan variëren. Neem contact op met de fabriek, onder vermelding van het serienummer.
(II) Het pictogram bevindt zich op de afgebeelde plaats, maar aan de binnenkant van de regelkast (linkerkant).
(III) Pictogram alleen gebruikt wanneer van toepassing met 24KT vloeistof.
87
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.14 PLAATS VAN PICTOGRAMMEN
25-30 PK MODEL40 PK MODEL
88
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.14 PLAATS VAN PICTOGRAMMEN (VERVOLGEN)
Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid
24 waarschuwing, gevaar draaiende ventilator 02250084-258 225 pictogram, waterafvoer 02250084-273 126 waarschuwing, gevaar niet laten draaien zonder rooster 02250084-260 1
89
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.15 PLAATS VAN PICTOGRAMMEN - OMKASTING
VOORAANZICHT
ACHTERAANZICHT
90
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.15 PLAATS VAN PICTOGRAMMEN - OMKASTING
Code Beschrijving Onderdeelnummer Hoeveelheid
1 pictogram, LS-10 2" hoog 02250060-916 12 pictogram, heffen met vorkheftruck 02250084-261 23 pictogram, Sullair 02250059-054 14 waarschuwing, “levensmiddelkwaliteit” smeervloeistof 02250084-263 15 waarschuwing, gevaar geen perslucht inademen 02250084-276 16 pictogram, waterafvoer 02250084-273 1
91
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.16 BEDRADINGSSCHEMA - ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING (LUCHTKOELING EN WATERKOELING)V
ER
WA
RM
ING
SO
PTI
ES
VE
RW
AR
MIN
GS
TAP
E
VERW
ARM
ING
CO
NDEN
SAAT
AFSC
HEID
ER
VERW
ARM
ING
OM
KAST
ING
VE
RW
AR
MIN
G A
FS
CH
EID
ER
NA
AR
120
VA
C-V
OE
DIN
G V
AN
KLA
NT
N.B
.: AA
RD
FOU
TBEV
EILI
GIN
G V
OO
RZI
EN O
P VO
EDIN
GVA
N VE
RWAR
MIN
GSS
YSTE
MEN
CO
NFO
RM N
EC 4
27-2
2.
ST
OP
ST
AR
T
VO
LBE
LAS
T M
AG
NE
ET
VE
NT
IEL
OP
TIE
ME
C
AF
ST
AN
DS
BE
DIE
ND
ES
TO
P/S
TA
RT
DO
OR
KLA
NT
ELE
KT
RO
-ME
CH
AN
ISC
HE
CO
MP
RE
SS
OR
CO
NT
RO
LLE
R
LIJN
SP
AN
NIN
G3P
H 5
0/60
HZ
P.F
.C
ON
DE
NS
AT
OR
TR
AN
SF
OR
MA
TO
R A
AN
SLU
ITIN
GE
N
PR
IMA
IRS
EC
UN
DA
IR
VO
LTTA
PS
VE
RK
LAR
EN
DE
TE
KS
TIM
ST
AR
TE
R V
AN
CO
MP
RE
SS
OR
MO
TO
RIM
OL
OV
ER
BE
LAS
TIN
GC
ON
TA
CT
VA
N C
OM
PR
ES
SO
RM
OT
OR
ST
AR
TE
RC
PT
ST
UU
RS
PA
NN
ING
TR
AN
SF
OR
MA
TO
R 1
10-1
20V
AC
SE
CU
ND
AIR
ZIE
ET
IKE
T T
RA
NS
FO
RM
AT
OR
VO
OR
DE
JU
IST
E A
AN
SLU
ITIN
GE
N.
IFU
PR
IMA
IRE
ZE
KE
RIN
GE
N V
AN
TR
AN
SF
OR
MA
TO
R2F
US
EC
UN
DA
IRE
ZE
KE
RIN
G V
AN
TR
AN
SF
OR
MA
TO
RP
B1
NO
OD
ST
OP
-DR
UK
KN
OP
(IN
GE
DR
UK
T G
EH
OU
DE
N)
PS
W1
NE
TP
RE
SS
OS
TA
AT
INS
TE
LLE
N A
LS V
ER
ME
LD IN
OR
DE
RP
SW
2W
AT
ER
PR
ES
SO
ST
AA
T (
ALL
EE
N W
AT
ER
KO
ELI
NG
)IN
ST
ELL
EN
OP
10
PS
I BIJ
VE
RLI
ES
PS
W3
AF
SC
HE
IDE
RT
AN
KP
RE
SS
OS
TA
AT
(O
PT
ION
EE
L)G
AA
T O
PE
N B
OV
EN
5 P
SI
TS
W1
CO
MP
RE
SS
OR
PE
RS
LEID
ING
TH
ER
MO
ST
AA
TIN
ST
ELL
EN
OP
240
°FS
OL1
MA
GN
EE
TV
EN
TIE
L B
ELA
ST
ING
RE
GE
LIN
GS
OL2
ELE
KT
RIS
CH
E A
FV
OE
R M
AG
NE
ET
VE
NT
IEL
ME
T T
IME
R-M
OD
ULE
(O
PT
ION
EE
L)S
OL3
WA
TE
RA
FS
LUIT
MA
GN
EE
TV
EN
TIE
L (A
LLE
EN
BIJ
WA
TE
RK
OE
LIN
G)
HC
RO
PT
ION
EE
L V
ER
WA
RM
ING
SS
YS
TE
EM
RE
GE
LRE
LAIS
MC
RO
PT
ION
EE
L M
EC
-IN
TE
RF
AC
E R
ELA
ISV
FM
OT
OR
BLA
AS
VE
NT
ILA
TO
R O
MK
AS
TIN
G (
ALL
EE
N B
IJ W
AT
ER
KO
ELI
NG
)H
RN
OP
TIO
NE
LE G
ELU
IDS
ME
LDIN
G A
LGE
ME
NE
ST
OR
ING
K1
BE
DR
IJF
BE
ST
UR
ING
SR
ELA
ISK
2A
LGE
ME
NE
ST
OR
ING
SR
ELA
ISK
3B
YP
AS
S T
IME
R R
ELA
ISK
4S
TE
R-D
RIE
HO
EK
TIM
ER
RE
LAIS
PIN
1B
ED
RIJ
FS
ST
AT
US
INV
OE
RP
IN3
FO
UT
VR
IJG
EV
ING
INV
OE
RP
IN6
LAG
E A
FS
CH
EID
ER
DR
UK
ST
AR
TV
RIJ
GE
VIN
GP
IN9
BE
LAS
TIN
GS
TA
TU
S IN
VO
ER
PIN
12A
FS
TA
ND
SB
ED
IEN
DE
ST
OP
/ST
AR
T(O
PE
N =
0D
ICH
T =
I)T
1A
UT
OM
AT
ISC
HE
ST
OP
TIM
ER
INS
TE
LBA
AR
VA
N 3
TO
T 6
0 M
INU
TE
NT
2B
YP
AS
S T
IME
R V
OO
R W
AT
ER
PR
ES
SO
ST
AA
T (
ALL
EE
N B
IJ W
AT
ER
KO
ELI
NG
).IN
ST
ELB
AA
R V
AN
0 T
OT
16
SE
CO
ND
EN
.T
3S
TE
R-D
RIE
HO
EK
OV
ER
GA
NG
ST
IME
R.
INS
TE
LBA
AR
VA
N 0
TO
T 1
6 S
EC
ON
DE
N.
SW
1V
RIJ
GE
VE
N A
UT
OM
AT
ISC
HE
HE
RS
TA
RT
NA
ST
RO
OM
ON
DE
RB
RE
KIN
G(P
SW
3 V
ER
EIS
T)
OP
TIE
FA
SE
BE
WA
KIN
G
DE
KLA
NT
DIE
NT
TE
VO
OR
ZIE
N IN
EE
N S
CH
EID
ING
SS
CH
AK
ELA
AR
ME
T Z
EK
ER
ING
OF
EE
NS
TR
OO
MO
ND
ER
BR
EK
ER
, DIE
VO
OR
DE
ST
AR
TE
R W
OR
DT
GE
PLA
AT
ST
OV
ER
EE
NK
OM
ST
IG D
EG
ELD
EN
DE
RE
GE
LS E
N V
OO
RS
CH
RIF
TE
N T
ER
ZA
KE
.
VE
RW
IJD
ER
RU
ITE
R O
M O
PT
IES
TO
E T
E V
OE
GE
N.
VE
RW
IJD
ER
RU
ITE
RS
109
-108
EN
209
-208
VO
OR
AA
NS
LUIT
ING
NA
AR
BA
SIS
/BE
LAS
TIN
G S
EQ
UE
NT
IËLE
BE
ST
UR
ING
CO
MP
RE
SS
OR
CO
NT
AC
TB
LOK
:
20
8
2
09
108
109
BA
SIS
/BE
LAS
TIN
G B
ES
TU
RIN
G:
11
6
1
17
118
119
VO
LTTA
PS
92
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.17 BEDRADINGSSCHEMA-SUPERVISOR II DELUXE (LUCHTKOELING EN WATERKOELING)V
ER
WA
RM
ING
SO
PT
IES
ER
WA
RM
ING
STA
PE
NA
AR
120
VA
C-V
OE
DIN
G V
AN
KLA
NT
N.B
.: A
AR
DF
OU
TB
EV
EIL
IGIN
G V
OO
RZ
IEN
OP
VO
ED
ING
V
AN
V
ER
WA
RM
ING
SS
YS
TE
ME
NC
ON
FO
RM
NE
C 4
27-2
2.
OP
TIE
FA
SE
BE
WA
KIN
G
FU
NC
TIE
AF
ST
AN
DS
BE
DIE
NIN
G
OP
EN
: NO
RM
AA
L, D
ICH
T: M
AS
TE
R C
ON
TR
OL
OP
EN
: NO
RM
AA
L, D
ICH
T: G
EF
OR
CE
ER
DE
ON
TLA
ST
ING
OP
EN
: ST
OP
, DIC
HT
: BE
DR
IJF
(ZIE
SU
PE
RV
ISO
R-I
I SE
QU
EN
CIN
G E
N P
RO
TO
CO
L H
AN
DLE
IDIN
G)
ON
DE
RD
EE
LNR
. 022
5009
3-34
0
LOC
AL/
MA
ST
ER
CO
NT
RO
L
AFST
ANDS
BEDI
ENDE
BEL
ASTI
NG/O
NTLA
STIN
G
AFS
TAN
DS
BE
DIE
ND
E S
TAR
T/S
TOP
SU
PE
RV
ISO
R II
MIC
RO
CO
NT
RO
LLE
RA
AR
DIN
GS
SC
HE
RM
ALL
EE
N A
AN
EE
N K
AN
T
4 G
ELE
IDE
RS
TY
PE
BE
LDE
N 9
842
2 G
ETW
ISTE
PA
RE
N M
ET
BLI
ND
ER
ING
OF
EQ
UIV
ALE
NT
NA
AR
OV
ER
EE
NS
TE
MM
EN
DE
CO
NT
AC
TB
LOK
KE
N O
P D
EV
OLG
EN
DE
CO
MP
RE
SS
OR
LIJN
SP
AN
NIN
G 3
PH
50/6
0HZ
CO
MP
RE
SS
OR
MO
TO
R
P.F
. C
ON
DE
NS
AT
OR
VO
LBE
LAS
T M
OD
ULE
RE
N
ELE
KTR
ISC
HE
AFV
OE
R
ALG
EM
EN
E S
TOR
ING
ON
TLA
ST/
BE
LAS
T
STE
R-D
RIE
HO
EK
BE
DR
IJF
AC A
ARD
E
BE
DR
IJF
ST
AT
US
VE
RK
LAR
EN
DE
TE
KS
T
IMS
TA
RT
ER
VA
N C
OM
PR
ES
SO
RM
OT
OR
IMO
LO
VE
RB
ELA
ST
ING
CO
NT
AC
T V
AN
CO
MP
RE
SS
OR
MO
TO
RS
TA
RT
ER
CP
TS
TU
UR
SP
AN
NIN
GT
RA
NS
FO
RM
AT
OR
110
-120
VA
C S
EC
UN
DA
IRZ
IE E
TIK
ET
TR
AN
SF
OR
MA
TO
R V
OO
R D
E J
UIS
TE
AA
NS
LUIT
ING
EN
.F
U1
PR
IMA
IRE
ZE
KE
RIN
GE
N V
AN
TR
AN
SF
OR
MA
TO
RF
U2
SE
CU
ND
AIR
E Z
EK
ER
ING
VA
N T
RA
NS
FO
RM
AT
OR
HRN
OPT
IONE
LE G
ELUI
DSM
ELDI
NG A
LGEM
ENE
STO
RING
PB1
NOO
DSTO
P-DR
UKKN
OP
SCHA
KELA
ARDP
SW1
OLI
EFIL
TER
VERS
CHIL
DRUK
SCHA
KELA
ARIN
STEL
LEN
OP
20 P
SID
PSW
1IN
LAAT
VACU
UMSC
HAKE
LAAR
INST
ELLE
N O
P 22
"WC
PSW
2W
ATER
PRES
SOST
AAT
(ALL
EEN
WAT
ERKO
ELIN
G)
INST
ELLE
N O
P 10
PSI
BIJ
VER
LIES
P1NA
TTE
AFSC
HEID
ERDR
UKSE
NSO
RP2
INST
ALLA
TIE
PERS
LEID
ING
DRUK
SENS
OR
P3O
LIEF
ILTE
R PE
RSLE
IDIN
GDR
UKRT
D1CO
MPR
ESSO
RBLO
KPER
SLEI
DING
TEM
PERA
TUUR
SENS
OR
SOL1
MAG
NEET
VENT
IEL
BELA
STIN
GRE
GEL
ING
SOL2
VOLB
ELAS
T M
AGNE
ETVE
NTIE
L (S
EQUE
NCIN
G O
PTIE
)SO
L3EL
EKTR
ISCH
E AF
VOER
MAG
NEET
VENT
IEL
(OPT
IONE
EL)
SOL4
W
ATER
AFSL
UITM
AGNE
ETVE
NTIE
L (A
LLEE
N BI
J W
ATER
KOEL
ING
)SO
L5ST
ARTB
ESTU
RING
MAG
NEET
VENT
IEL
VFBL
AASV
ENTI
LATO
RMO
TOR
OM
KAST
ING
(ALL
EEN
BIJ
WAT
ERKO
ELIN
G)
DE
KLA
NT
DIE
NT
TE
VO
OR
ZIE
N IN
EE
N S
CH
EID
ING
SS
CH
AK
ELA
AR
ME
T Z
EK
ER
ING
OF
EE
NS
TR
OO
MO
ND
ER
BR
EK
ER
, DIE
VO
OR
DE
ST
AR
TE
R W
OR
DT
GE
PLA
AT
ST
OV
ER
EE
NK
OM
ST
IG D
EG
ELD
EN
DE
RE
GE
LS E
N V
OO
RS
CH
RIF
TE
N T
ER
ZA
KE
.
VE
RW
IJD
ER
RU
ITE
R O
M O
PT
IES
TO
E T
E V
OE
GE
N.
VERW
ARM
ING
CO
NDEN
SAAT
AFSC
HEID
ER
VE
RW
AR
MIN
G O
MK
AS
TIN
G
VE
RW
AR
MIN
G A
FSC
HE
IDE
R
93
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.18 BEDRADINGSSCHEMA - ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING (STERDRIEHOEK) (LUCHTKOELING EN WATERKOELING)
VE
RW
AR
MIN
GS
OP
TIE
S
VE
RW
AR
MIN
GS
TA
PE
VERW
ARM
ING
CO
NDEN
SAAT
AFSC
HEID
ER
VE
RW
AR
MIN
G O
MK
AS
TIN
G
VERW
ARM
ING
AFS
CHEI
DER
NAAR
120
VAC-
VOED
ING
VAN
KLA
NT
N.B
.: A
AR
DFO
UTB
EV
EIL
IGIN
G V
OO
RZI
EN
OP
VO
ED
ING
VA
NV
ER
WA
RM
ING
SS
YS
TEM
EN
CO
NFO
RM
NE
C 4
27-2
2.
ST
AR
T
VO
LBE
LAS
T M
AG
NE
ET
VE
NT
IEL OP
TIE
ME
C
AF
ST
AN
DS
BE
DIE
ND
E S
TO
P/S
TA
RT
DO
OR
KLA
NT
ELE
KT
RO
-ME
CH
AN
ISC
HE
CO
MP
RE
SS
OR
CO
NT
RO
LLE
R
ON
AU
TO
LIJN
SP
AN
NIN
G3P
H 5
0/60
HZ
12-D
RA
AD
S M
OT
OR
AA
NS
LUIT
ING
EN
ST
AR
TE
R
JOIN
CO
MP
RE
SS
OR
MO
TO
R
P.F
.C
ON
DE
NS
AT
OR
OP
TIE
FA
SE
BE
WA
KIN
G
DE
KLA
NT
DIE
NT
TE
VO
OR
ZIE
N IN
EE
N S
CH
EID
ING
SS
CH
AK
ELA
AR
ME
T Z
EK
ER
ING
OF
EE
NS
TR
OO
MO
ND
ER
BR
EK
ER
, DIE
VO
OR
DE
ST
AR
TE
R W
OR
DT
GE
PLA
AT
ST
OV
ER
EE
NK
OM
ST
IGD
E G
ELD
EN
DE
RE
GE
LS E
N V
OO
RS
CH
RIF
TE
N T
ER
ZA
KE
.
VE
RW
IJD
ER
RU
ITE
R O
M O
PT
IES
TO
E T
E V
OE
GE
N.
VE
RW
IJD
ER
RU
ITE
RS
109
-108
EN
209
-208
VO
OR
AA
NS
LUIT
ING
NA
AR
BA
SIS
/BE
LAS
TIN
G S
EQ
UE
NT
IËLE
BE
ST
UR
ING
.C
OM
PR
ES
SO
R C
ON
TA
CT
BLO
K:
20
8
209
108
109
BA
SIS
/BE
LAS
TIN
G B
ES
TU
RIN
G:
11
6
117
118
119
VE
RK
LAR
EN
DE
TE
KS
TIM
ST
AR
TE
R V
AN
CO
MP
RE
SS
OR
MO
TO
RIM
OL
OV
ER
BE
LAS
TIN
GC
ON
TA
CT
VA
N C
OM
PR
ES
SO
RM
OT
OR
ST
AR
TE
R2M
CO
MP
RE
SS
OR
BE
DR
IJF
CO
NT
AC
TS
LUIT
ER
SC
OM
PR
ES
SO
R S
TA
RT
CO
NT
AC
TS
LUIT
ER
4MO
PT
ION
ELE
CO
NT
AC
TS
LUIT
ER
VO
OR
PF
CO
ND
EN
SA
TO
RC
PT
ST
UU
RS
PA
NN
ING
TR
AN
SF
OR
MA
TO
R 1
10-1
20V
AC
SE
CU
ND
AIR
ZIE
ET
IKE
T T
RA
NS
FO
RM
AT
OR
VO
OR
DE
JU
IST
E A
AN
SLU
ITIN
GE
N.
I1F
UP
RIM
AIR
E Z
EK
ER
ING
EN
VA
N T
RA
NS
FO
RM
AT
OR
2FU
SE
CU
ND
AIR
E Z
EK
ER
ING
VA
N T
RA
NS
FO
RM
AT
OR
PB
1N
OO
DS
TO
P-D
RU
KK
NO
P (
ING
ED
RU
KT
GE
HO
UD
EN
)P
SW
1N
ET
PR
ES
SO
ST
AA
TIN
ST
ELL
EN
ALS
VE
RM
ELD
IN O
RD
ER
PS
W2
WA
TE
RP
RE
SS
OS
TA
AT
(A
LLE
EN
WA
TE
RK
OE
LIN
G)
INS
TE
LLE
N O
P 1
0 P
SI B
IJ V
ER
LIE
SP
SW
3A
FS
CH
EID
ER
TA
NK
PR
ES
SO
ST
AA
T (
OP
TIO
NE
EL)
GA
AT
OP
EN
BO
VE
N 5
PS
IT
SW
1C
OM
PR
ES
SO
R P
ER
SLE
IDIN
GT
HE
RM
OS
TA
AT
INS
TE
LLE
N O
P 2
40°F
SO
L1M
AG
NE
ET
VE
NT
IEL
BE
LAS
TIN
GR
EG
ELI
NG
SO
L2E
LEK
TR
ISC
HE
AF
VO
ER
MA
GN
EE
TV
EN
TIE
L M
ET
TIM
ER
-MO
DU
LE (
OP
TIO
NE
EL)
SO
L3W
AT
ER
AF
SLU
ITM
AG
NE
ET
VE
NT
IEL
(ALL
EE
N B
IJ W
AT
ER
KO
ELI
NG
)S
OL4
ST
AR
TB
ES
TU
RIN
G M
AG
NE
ET
VE
NT
IEL
HC
RO
PT
ION
EE
L V
ER
WA
RM
ING
SS
YS
TE
EM
RE
GE
LRE
LAIS
MC
RO
PT
ION
EE
L M
EC
-IN
TE
RF
AC
E R
ELA
ISV
FB
LAA
SV
EN
TIL
AT
OR
MO
TO
R O
MK
AS
TIN
G (
ALL
EE
N B
IJ W
AT
ER
KO
ELI
NG
)H
RN
OP
TIO
NE
LE G
ELU
IDS
ME
LDIN
G A
LGE
ME
NE
ST
OR
ING
K1
BE
DR
IJF
BE
ST
UR
ING
SR
ELA
ISK
2A
LGE
ME
NE
ST
OR
ING
SR
ELA
ISK
3B
YP
AS
S T
IME
R R
ELA
ISK
4S
TE
R-D
RIE
HO
EK
TIM
ER
RE
LAIS
PIN
1B
ED
RIJ
FS
ST
AT
US
INV
OE
RP
IN3
FO
UT
VR
IJG
EV
ING
INV
OE
RP
IN6
LAG
E A
FS
CH
EID
ER
DR
UK
ST
AR
T V
RIJ
GE
VIN
GP
IN9
BE
LAS
TIN
GS
TA
TU
S IN
VO
ER
PIN
12A
FS
TA
ND
SB
ED
IEN
DE
ST
OP
/ST
AR
T(O
PE
N =
0 D
ICH
T =
I)T
1A
UT
OM
AT
ISC
HE
ST
OP
TIM
ER
INS
TE
LBA
AR
VA
N 3
TO
T 6
0 M
INU
TE
NT
2B
YP
AS
S T
IME
R V
OO
R W
AT
ER
PR
ES
SO
ST
AA
T (
ALL
EE
N B
IJ W
AT
ER
KO
ELI
NG
).IN
ST
ELB
AA
R V
AN
0 T
OT
16
SE
CO
ND
EN
.T
3S
TE
R-D
RIE
HO
EK
OV
ER
GA
NG
ST
IME
R.
INS
TE
LBA
AR
VA
N 0
TO
T 1
6 S
EC
ON
DE
N.
SW
1V
RIJ
GE
VE
N A
UT
OM
AT
ISC
HE
HE
RS
TA
RT
NA
ST
RO
OM
ON
DE
RB
RE
KIN
G(P
SW
3 V
ER
EIS
T)
ST
OP
LAAG
HO
OG
TR
AN
SF
OR
MA
TO
R A
AN
SLU
ITIN
GE
N
PR
IMA
IRS
EC
UN
DA
IR
VO
LTTA
PS
VO
LTTA
PS
94
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.19 BEDRADINGSSCHEMA- SUPERVISOR II DELUXE (STERDRIEHOEK)(LUCHTKOELING EN WATERKOELING)
VERW
ARM
ING
SOPT
IES
VERW
ARM
ING
STAP
E
VERW
ARM
ING
CO
NDEN
SAAT
AFSC
HEID
ER
VERW
ARM
ING
OM
KAST
ING
VERW
ARM
ING
AFS
CHEI
DER
NAAR
120
VAC-
VOED
ING
VAN
KLA
NTN.
B.: A
ARDF
OUT
BEVE
ILIG
ING
VO
ORZ
IEN
OP
VOED
ING
VAN
VERW
ARM
ING
SSYS
TEM
EN C
ONF
ORM
NEC
427
-22.
OLI
EDRU
K
FUNC
TIE
AFST
ANDS
BEDI
ENIN
G
OPE
N: N
ORM
AAL,
DIC
HT: M
ASTE
R CO
NTRO
L
OPE
N: N
ORM
AAL,
DIC
HT: G
EFO
RCEE
RDE
ONT
LAST
ING
OPE
N: S
TOP,
DIC
HT: B
EDRI
JF
(ZIE
SUP
ERVI
SOR-
II SE
QUE
NCIN
G E
N PR
OTO
COL
HAND
LEID
ING
)O
NDER
DEEL
NR. 0
2250
093-
340
LOCA
L/M
ASTE
R CO
NTRO
LAF
STAN
DSBE
DIEN
DE B
ELAS
TING
/ONT
LAST
ING
AFST
ANDS
BEDI
ENDE
STA
RT/S
TOP
VE
RK
LAR
EN
DE
TE
KS
TIM
ST
AR
TE
R V
AN
CO
MP
RE
SS
OR
MO
TO
RIM
OL
OV
ER
BE
LAS
TIN
GC
ON
TA
CT
VA
N C
OM
PR
ES
SO
RM
OT
OR
ST
AR
TE
R2M
CO
MP
RE
SS
OR
BE
DR
IJF
CO
NT
AC
TS
LUIT
ER
SC
OM
PR
ES
SO
R S
TA
RT
CO
NT
AC
TS
LUIT
ER
4MO
PT
ION
ELE
CO
NT
AC
TS
LUIT
ER
VO
OR
PF
CO
ND
EN
SA
TO
RC
PT
ST
UU
RS
PA
NN
ING
TR
AN
SF
OR
MA
TO
R 1
10-1
20V
AC
SE
CU
ND
AIR
ZIE
ET
IKE
T T
RA
NS
FO
RM
AT
OR
VO
OR
DE
JU
IST
E A
AN
SLU
ITIN
GE
N.
FU
1P
RIM
AIR
E Z
EK
ER
ING
EN
VA
N T
RA
NS
FO
RM
AT
OR
FU
2S
EC
UN
DA
IRE
ZE
KE
RIN
GE
N V
AN
TR
AN
SF
OR
MA
TO
RH
RN
OP
TIO
NE
LE G
ELU
IDS
ME
LDIN
G A
LGE
ME
NE
ST
OR
ING
PB
1N
OO
DS
TO
P-D
RU
KK
NO
P S
CH
AK
ELA
AR
DP
SW
1O
LIE
FIL
TE
R V
ER
SC
HIL
DR
UK
SC
HA
KE
LAA
RIN
ST
ELL
EN
OP
20
PS
IDP
SW
1IN
LAA
TV
AC
UU
MS
CH
AK
ELA
AR
INS
TE
LLE
N O
P 2
2"W
CP
SW
2W
AT
ER
PR
ES
SO
ST
AA
T (
ALL
EE
N W
AT
ER
KO
ELI
NG
)IN
ST
ELL
EN
OP
10
PS
I BIJ
VE
RLI
ES
P1
NA
TT
E A
FS
CH
EID
ER
DR
UK
SE
NS
OR
P2
INS
TA
LLA
TIE
PE
RS
LEID
ING
DR
UK
SE
NS
OR
P3
OLI
EF
ILT
ER
PE
RS
LEID
ING
DR
UK
RT
D1
CO
MP
RE
SS
OR
BLO
KP
ER
SLE
IDIN
G T
EM
PE
RA
TU
UR
SE
NS
OR
SO
L1M
AG
NE
ET
VE
NT
IEL
BE
LAS
TIN
GR
EG
ELI
NG
SO
L2V
OLB
ELA
ST
MA
GN
EE
TV
EN
TIE
L (S
EQ
UE
NC
ING
OP
TIE
)S
OL3
ELE
KT
RIS
CH
E A
FV
OE
R M
AG
NE
ET
VE
NT
IEL
(OP
TIO
NE
EL)
SO
L4W
AT
ER
AF
SLU
ITM
AG
NE
ET
VE
NT
IEL
(ALL
EE
N B
IJ W
AT
ER
KO
ELI
NG
)S
OL5
ST
AR
TB
ES
TU
RIN
G M
AG
NE
ET
VE
NT
IEL
VF
BLA
AS
VE
NT
ILA
TO
RM
OT
OR
OM
KA
ST
ING
(A
LLE
EN
BIJ
WA
TE
RK
OE
LIN
G)
SUPE
RVIS
OR
II M
ICRO
CONT
ROLL
ER
VOLB
ELAS
T M
ODU
LERE
N
ELEK
TRIS
CHE
AFVO
ER
ALG
EMEN
E ST
ORI
NG
ONT
LAST
/BEL
AST
STER
-DRI
EHO
EK
BEDR
IJF
DE K
LANT
DIE
NT T
E VO
ORZ
IEN
IN E
EN S
CHEI
DING
SSCH
AKEL
AAR
MET
ZEK
ERIN
G O
F EE
N ST
ROO
MO
NDER
BREK
ER, D
IE V
OO
R DE
STAR
TER
WO
RDT
GEP
LAAT
ST O
VERE
ENKO
MST
IG D
E G
ELDE
NDE
REG
ELS
EN V
OO
RSCH
RIFT
EN T
ERZA
KE.
VERW
IJDE
R RU
ITER
OM
OPT
IES
TOE
TE V
OEG
EN.
VOO
R EN
KELS
PANN
ING
6-D
RAAD
S M
OTO
REN
OP
STER
/DRI
EHO
EK.
FIG
. A: D
UBBE
LSPA
NNIN
G 1
2-DR
AADS
MO
TORE
N M
ET H
OG
ERE
SPAN
NING
STE
R/DR
IEHO
EK.
FIG
. B: D
UBBE
LSPA
NNIN
G 1
2-DR
AADS
MO
TORE
N M
ET L
AGER
E SP
ANNI
NG S
TER/
DRIE
HOEK
.
OPT
IE F
ASEB
EWAK
ING
AARD
ING
SSCH
ERM
ALL
EEN
AAN
EEN
KANT
4 G
ELEI
DERS
TYP
E BE
LDEN
984
2
2 G
ETW
ISTE
PAR
EN M
ET B
LIND
ERIN
G O
FEQ
UIVA
LENT
NAAR
OVE
REEN
STEM
MEN
DECO
NTAC
TBLO
KKEN
OP
DEVO
LGEN
DE C
OM
PRES
SOR
LIJN
SPAN
NING
3PH
50/
60HZ
CO
MP
RE
SS
OR
MO
TO
R
P.F.
CO
NDEN
SATO
R
BEDR
IJFS
TATU
S
95
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.20 BEDRADINGSSCHEMA - ELEKTRO-MECHANISCHE UITVOERING (STERDRIEHOEK - EUROPA)(LUCHTKOELING EN WATERKOELING)
VE
RW
AR
MIN
GS
OP
TIE
S
VE
RW
AR
MIN
GS
TA
PE
VERW
ARM
ING
CO
NDEN
SAAT
AFSC
HEID
ER
VE
RW
AR
MIN
G O
MK
AS
TIN
G
VE
RW
AR
MIN
G A
FS
CH
EID
ER
NA
AR
120
VA
C-V
OE
DIN
G V
AN
KLA
NT
N.B
.:
AA
RD
FO
UT
BE
VE
ILIG
ING
V
OO
RZ
IEN
O
PV
OE
DIN
G
VA
N
VE
RW
AR
MIN
GS
SY
ST
EM
EN
CO
NF
OR
M N
EC
427
-22.
VO
LBE
LAS
T M
AG
NE
ET
VE
NT
IEL
OP
TIE
ME
C
AF
ST
AN
DS
BE
DIE
ND
E S
TO
P/S
TA
RT
DO
OR
KLA
NT
ELE
KT
RO
-ME
CH
AN
ISC
HE
CO
MP
RE
SS
OR
CO
NT
RO
LLE
R
12-D
RA
AD
S M
OT
OR
AA
NS
LUIT
ING
EN
STA
RTE
R
LAA
G
HO
OG
JOIN
LIJN
SP
AN
NIN
G3P
H 5
0/60
HZ
P.F
. C
ON
DE
NS
AT
OR
TR
AN
SF
OR
MA
TO
R A
AN
SLU
ITIN
GE
N
PR
IMA
IRS
EC
UN
DA
IRV
OLT
TAP
S
OP
TIE
FA
SE
BE
WA
KIN
G
VE
RK
LA
RE
ND
E T
EK
ST
IMS
TA
RT
ER
VA
N C
OM
PR
ES
SO
RM
OT
OR
IMO
LO
VE
RB
ELA
ST
ING
CO
NT
AC
T V
AN
CO
MP
RE
SS
OR
MO
TO
RS
TA
RT
ER
2MC
OM
PR
ES
SO
R B
ED
RIJ
F C
ON
TA
CT
SLU
ITE
RS
CO
MP
RE
SS
OR
ST
AR
T C
ON
TA
CT
SLU
ITE
R4M
OP
TIO
NE
LE C
ON
TA
CT
SLU
ITE
R V
OO
R P
F C
ON
DE
NS
AT
OR
CP
TS
TU
UR
SP
AN
NIN
GT
RA
NS
FO
RM
AT
OR
110
-120
VA
C S
EC
UN
DA
IRZ
IE E
TIK
ET
TR
AN
SF
OR
MA
TO
R V
OO
R D
E J
UIS
TE
AA
NS
LUIT
ING
EN
.IF
UP
RIM
AIR
E Z
EK
ER
ING
EN
VA
N T
RA
NS
FO
RM
AT
OR
2FU
SE
CU
ND
AIR
E Z
EK
ER
ING
VA
N T
RA
NS
FO
RM
AT
OR
PB
1N
OO
DS
TO
P-D
RU
KK
NO
P (
ING
ED
RU
KT
GE
HO
UD
EN
)P
SW
1N
ET
PR
ES
SO
ST
AA
TIN
ST
ELL
EN
ALS
VE
RM
ELD
IN O
RD
ER
PS
W2
WA
TE
RP
RE
SS
OS
TA
AT
(A
LLE
EN
WA
TE
RK
OE
LIN
G)
INS
TE
LLE
N O
P 1
0 P
SI B
IJ V
ER
LIE
SP
SW
3A
FS
CH
EID
ER
TA
NK
PR
ES
SO
ST
AA
T (
OP
TIO
NE
EL)
GA
AT
OP
EN
BO
VE
N 5
PS
IT
SW
1C
OM
PR
ES
SO
R P
ER
SLE
IDIN
GT
HE
RM
OS
TA
AT
INS
TE
LLE
N O
P 2
40°F
SO
L1M
AG
NE
ET
VE
NT
IEL
BE
LAS
TIN
GR
EG
ELI
NG
SO
L2E
LEK
TR
ISC
HE
AF
VO
ER
MA
GN
EE
TV
EN
TIE
L M
ET
TIM
ER
-MO
DU
LE (
OP
TIO
NE
EL)
SO
L3W
AT
ER
AF
SLU
ITM
AG
NE
ET
VE
NT
IEL
(ALL
EE
N B
IJ W
AT
ER
KO
ELI
NG
)S
OL4
ST
AR
TB
ES
TU
RIN
GS
MA
GN
EE
TV
EN
TIE
LH
CR
OP
TIO
NE
EL
VE
RW
AR
MIN
GS
SY
ST
EE
M R
EG
ELR
ELA
ISM
CR
OP
TIO
NE
EL
ME
C-I
NT
ER
FA
CE
RE
LAIS
VF
BLA
AS
VE
NT
ILA
TO
RM
OT
OR
OM
KA
ST
ING
(A
LLE
EN
BIJ
WA
TE
RK
OE
LIN
G)
HR
NO
PT
ION
ELE
GE
LUID
SM
ELD
ING
ALG
EM
EN
E S
TO
RIN
GK
1B
ED
RIJ
FB
ES
TU
RIN
GS
RE
LAIS
K2
ALG
EM
EN
E S
TO
RIN
GS
RE
LAIS
K3
BY
PA
SS
TIM
ER
RE
LAIS
K4
ST
ER
-DR
IEH
OE
K T
IME
R R
ELA
ISP
IN1
BE
DR
IJF
SS
TA
TU
S IN
VO
ER
PIN
3F
OU
T V
RIJ
GE
VIN
G IN
VO
ER
PIN
6LA
GE
AF
SC
HE
IDE
RD
RU
K S
TA
RT
VR
IJG
EV
ING
PIN
9B
ELA
ST
ING
ST
AT
US
INV
OE
RP
IN12
AF
ST
AN
DS
BE
DIE
ND
E S
TO
P/S
TA
RT
(OP
EN
= 0
DIC
HT
= I)
T1
AU
TO
MA
TIS
CH
E S
TO
P T
IME
RIN
ST
ELB
AA
R V
AN
3 T
OT
60
MIN
UT
EN
T2
BY
PA
SS
TIM
ER
VO
OR
WA
TE
RP
RE
SS
OS
TA
AT
(A
LLE
EN
BIJ
WA
TE
RK
OE
LIN
G).
INS
TE
LBA
AR
VA
N 0
TO
T 1
6 S
EC
ON
DE
N.
T3
ST
ER
-DR
IEH
OE
K O
VE
RG
AN
GS
TIM
ER
.IN
ST
ELB
AA
R V
AN
0 T
OT
16
SE
CO
ND
EN
.S
W1
VR
IJG
EV
EN
AU
TO
MA
TIS
CH
E H
ER
ST
AR
T N
A S
TR
OO
MO
ND
ER
BR
EK
ING
(PS
W3
VE
RE
IST
)
DE
KLA
NT
DIE
NT
TE
VO
OR
ZIE
N IN
EE
N S
CH
EID
ING
SS
CH
AK
ELA
AR
ME
T Z
EK
ER
ING
OF
EE
N S
TR
OO
MO
ND
ER
BR
EK
ER
, DIE
VO
OR
DE
ST
AR
TE
R W
OR
DT
GE
PLA
AT
ST
OV
ER
EE
NK
OM
ST
IG D
E G
ELD
EN
DE
RE
GE
LS E
N V
OO
RS
CH
RIF
TE
N T
ER
ZA
KE
.
VE
RW
IJD
ER
RU
ITE
R O
M O
PT
IES
TO
E T
E V
OE
GE
N.
VE
RW
IJD
ER
RU
ITE
RS
109
-108
EN
209
-208
VO
OR
AA
NS
LUIT
ING
NA
AR
BA
SIS
/BE
LAS
TIN
G S
EQ
UE
NT
IËLE
BE
ST
UR
ING
.C
OM
PR
ES
SO
R C
ON
TA
CT
BLO
K:
2
08
209
1
08
109
BA
SIS
/BE
LAS
TIN
G B
ES
TU
RIN
G :
1
16
11
7
118
1
19
VO
LTTA
PS
96
Hoofdstuk 8ILLUSTRATIES EN LIJST VAN ONDERDELEN
8.21 BEDRADINGSSCHEMA-SUPERVISOR II (STERDRIEHOEK-EUROPA) (LUCHTKOELING/ WATERKOELING)V
ER
WA
RM
ING
ST
AP
E
VERW
ARM
ING
CO
NDEN
SAAT
AFSC
HEID
ER
VE
RW
AR
MIN
G O
MK
AS
TIN
G
VE
RW
AR
MIN
G A
FS
CH
EID
ER
VO
ED
ING
VO
OR
VE
RW
AR
MIN
G G
ELE
VE
RD
DO
OR
KLA
NT
(O
PT
ION
EE
L)
OLI
ED
RU
K
FU
NC
TIE
AF
ST
AN
DS
BE
DIE
NIN
G
OP
EN
: NO
RM
AA
L, D
ICH
T: M
AS
TE
R C
ON
TR
OL
OP
EN
: NO
RM
AA
L, D
ICH
T: G
EF
OR
CE
ER
DE
ON
TLA
ST
ING
OP
EN
: ST
OP
, DIC
HT
: BE
DR
IJF
(ZIE
SU
PE
RV
ISO
R-I
I SE
QU
EN
CIN
G E
N P
RO
TO
CO
L H
AN
DLE
IDIN
G)
ON
DE
RD
EE
LNR
. 022
5009
3-34
0
LOC
AL/
MA
ST
ER
CO
NT
RO
L
AFST
ANDS
BEDI
ENDE
BEL
ASTI
NG/O
NTLA
STIN
G
AFST
ANDS
BEDI
ENDE
STA
RT/S
TOP
VE
RK
LAR
EN
DE
TE
KS
TIM
ST
AR
TE
R V
AN
CO
MP
RE
SS
OR
MO
TO
RIM
OL
OV
ER
BE
LAS
TIN
GC
ON
TA
CT
VA
N C
OM
PR
ES
SO
RM
OT
OR
ST
AR
TE
R2M
CO
MP
RE
SS
OR
BE
DR
IJF
CO
NT
AC
TS
LUIT
ER
SC
OM
PR
ES
SO
R S
TA
RT
CO
NT
AC
TS
LUIT
ER
4MO
PT
ION
ELE
CO
NT
AC
TS
LUIT
ER
VO
OR
PF
CO
ND
EN
SA
TO
RC
PT
ST
UU
RS
PA
NN
ING
TR
AN
SF
OR
MA
TO
R 1
10-1
20V
AC
SE
CU
ND
AIR
ZIE
ET
IKE
T T
RA
NS
FO
RM
AT
OR
VO
OR
DE
JU
IST
E A
AN
SLU
ITIN
GE
N.
FU
1P
RIM
AIR
E Z
EK
ER
ING
EN
VA
N T
RA
NS
FO
RM
AT
OR
FU
2S
EC
UN
DA
IRE
ZE
KE
RIN
G V
AN
TR
AN
SF
OR
MA
TO
RH
RN
OP
TIO
NE
LE G
ELU
IDS
ME
LDIN
G A
LGE
ME
NE
ST
OR
ING
PB
1N
OO
DS
TO
P-D
RU
KK
NO
P S
CH
AK
ELA
AR
DP
SW
1O
LIE
FIL
TE
R V
ER
SC
HIL
DR
UK
SC
HA
KE
LAA
RIN
ST
ELL
EN
OP
20
PS
IDP
SW
1IN
LAA
TV
AC
UU
MS
CH
AK
ELA
AR
INS
TE
LLE
N O
P 2
2"W
CP
SW
2W
AT
ER
PR
ES
SO
ST
AA
T (
ALL
EE
N W
AT
ER
KO
ELI
NG
)IN
ST
ELL
EN
OP
10
PS
I BIJ
VE
RLI
ES
P1
NA
TT
E A
FS
CH
EID
ER
DR
UK
SE
NS
OR
P2
INS
TA
LLA
TIE
PE
RS
LEID
ING
DR
UK
SE
NS
OR
P3
OLI
EF
ILT
ER
PE
RS
LEID
ING
DR
UK
RT
D1
CO
MP
RE
SS
OR
BLO
KP
ER
SLE
IDIN
G T
EM
PE
RA
TU
UR
SE
NS
OR
SO
L1M
AG
NE
ET
VE
NT
IEL
BE
LAS
TIN
GR
EG
ELI
NG
SO
L2V
OLB
ELA
ST
MA
GN
EE
TV
EN
TIE
L (S
EQ
UE
NC
ING
OP
TIE
)S
OL3
ELE
KT
RIS
CH
E A
FV
OE
R M
AG
NE
ET
VE
NT
IEL
(OP
TIO
NE
EL)
SO
L4W
AT
ER
AF
SLU
ITM
AG
NE
ET
VE
NT
IEL
(ALL
EE
N B
IJ W
AT
ER
KO
ELI
NG
)S
OL5
ST
AR
TB
ES
TU
RIN
G M
AG
NE
ET
VE
NT
IEL
VF
BLA
AS
VE
NT
ILA
TO
RM
OT
OR
OM
KA
ST
ING
(A
LLE
EN
BIJ
WA
TE
RK
OE
LIN
G)
SU
PE
RV
ISO
R II
MIC
RO
CO
NT
RO
LLE
R
VO
LBE
LAS
T M
OD
ULE
RE
N
ELE
KT
RIS
CH
E A
FV
OE
R
ALG
EM
EN
E S
TO
RIN
G
ON
TLA
ST
/BE
LAS
T
ST
ER
-DR
IEH
OE
K
BE
DR
IJF
DE
KLA
NT
DIE
NT
TE
VO
OR
ZIE
N IN
EE
N S
CH
EID
ING
SS
CH
AK
ELA
AR
ME
T Z
EK
ER
ING
OF
EE
NS
TR
OO
MO
ND
ER
BR
EK
ER
, DIE
VO
OR
DE
ST
AR
TE
R W
OR
DT
GE
PLA
AT
ST
OV
ER
EE
NK
OM
ST
IG D
EG
ELD
EN
DE
RE
GE
LS E
N V
OO
RS
CH
RIF
TE
N T
ER
ZA
KE
.
VE
RW
IJD
ER
RU
ITE
R O
M O
PT
IES
TO
E T
E V
OE
GE
N.
VO
OR
EN
KE
LSP
AN
NIN
G 6
-DR
AA
DS
MO
TO
RE
N O
P S
TE
R/D
RIE
HO
EK
.
FIG
. A: D
UB
BE
LSP
AN
NIN
G 1
2-D
RA
AD
S M
OT
OR
EN
ME
T H
OG
ER
E S
PA
NN
ING
ST
ER
/DR
IEH
OE
K.
FIG
. B: D
UB
BE
LSP
AN
NIN
G 1
2-D
RA
AD
S M
OT
OR
EN
ME
T L
AG
ER
E S
PA
NN
ING
ST
ER
/DR
IEH
OE
K.
OP
TIE
FA
SE
BE
WA
KIN
G
AA
RD
ING
SS
CH
ER
M A
LLE
EN
AA
N E
EN
KA
NT
4 G
ELE
IDE
RS
TY
PE
BE
LDE
N 9
842
2 G
ETW
ISTE
PA
RE
N M
ET
BLI
ND
ER
ING
OF
EQ
UIV
ALE
NT
NA
AR
OV
ER
EE
NS
TE
MM
EN
DE
CO
NT
AC
TB
LOK
KE
N O
P D
EV
OLG
EN
DE
CO
MP
RE
SS
OR
LIJN
SP
AN
NIN
G 3
PH
50/6
0HZ
12-D
RA
AD
S M
OT
OR
AA
NS
LUIT
ING
EN
STAR
TER
LAA
G HO
OG
JOIN
CO
MP
RE
SS
OR
MO
TO
R
TR
AN
SF
OR
MA
TO
RA
AN
SLU
ITIN
GE
N
PR
IMA
IRS
EC
UN
DA
IR
VO
LTV
OLT
TA
PS
P.F
. C
ON
DE
NS
AT
OR
BE
DR
IJF
ST
AT
US
TA
PS
97
VERKOOP EN SERVICE WERELDWIJD
SULLAIR CORPORATION
SULLAIR CORPORATION3700 E. Michigan Blvd.
Michigan City, IN 46360 U.S.ATél : 1-219 879 5451Fax : 1-219-874-1273
Fax : 1-219-874-1835 (Onderdelen)Fax : 1-219-874-1288 (Servicedienst)
SULLAIR EUROPE S.A.Zone des Granges BP 8242602 Montbrison, Cedex,
Frankrijk.Tel. 33 4 77 96 84 70Fax. 33 4 77 96 84 99
SULLAIR ASIA LTDSullair Road N° 1Chiwan Shekou
Shenzen, Guangdong PRV.PRC Post Code 518068
Tel: 755-6851686Fax: 755-6853473
Gedrukt in de U.S.A.
Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden.DU 00 3W EPS