in Gouda · Nieuwsbrief 11, die in oktober 1996 uitkwam, al het één en ander kwijt over de...

4
Monumentenzorg en archeologie: in Gouda Een venster op het verleden: hoe leefden de 12e-eeuwse ontginners in de Oostpolder? De ontginning Misschien bent u met een vliegtuig over Gouda gevlogen, op weg naar of op de terugweg van uw vakantie. Kijkend uit het raampje is u ongetwijfeld ook dat fantastisehe verkavelingspatroon van wei- landen en sloten opgevallen, dat met name ten oosten van Gouda nog zo gaaf is. Dat sloten- patroon is een overblijfsel van de grote ontgin- ningsijver van onze voorouders. De eerste laagveenontginningen in West-Neder- land dateren uit de 10e en lle eeuw, toen land- eigenaren voor heel lage prijzen land verpachtten. Dit land was feitelijk niets anders dan een uitge- strekt en nauwelijks toegankelijk moerasgebied, dat met liet en moerasbos begroeid was. De ont- ginners werkten vanaf bestaande rivieren, bijvoor- beeld de Hollandse IJssel en de Gouwe, land- inwaarts. Ze verwijderden het riet en de bomen en groeven op regelmatige afstand, evenwijdig aan elkaar en haaks op de rivier liggende, afwaterings- sloten. Het zo ontgonnen land werd gebruikt als weidegrond en akkerland. Veel van de kennis over deze systematische ont- ginningen in de Middeleeuwen komt uit geschre- ven bronnen. Sinds vorig jaar is er ook informatie in letterlijke zin boven de grond gekomen. Tijdens archeologisch onderzoek dat vooraf ging aan de uitbreiding van het bedrijventerrein 'Gouwe- stroom' in de Oostpolder, werden de fundamenten en een deel van de wanden van een houten boer- derij uit de 12e eeuw blootgelegd. ìÿ,.\\\\\\\\\\N\ x ÿ \ // x x op.._. ..... .o.Q.. .............. ]/ÿ -, .-- ".... I I I I I o \ \ Vereenvoudigde plattegrond van de boerderij. De twee kleine pÿltjes wijzen naar de ingangen. gemeente Nieuwsbrief 13; gouda

Transcript of in Gouda · Nieuwsbrief 11, die in oktober 1996 uitkwam, al het één en ander kwijt over de...

Page 1: in Gouda · Nieuwsbrief 11, die in oktober 1996 uitkwam, al het één en ander kwijt over de ontginningsboeren van de Oostpolder.,kgÿ*.{ y ' " t !ÿÿ): Een pakket dorsafval van

Monumentenzorg en archeologie:

in Gouda

Een venster op het verleden: hoe leefden de12e-eeuwse ontginners in de Oostpolder?

De ontginningMisschien bent u met een vliegtuig over Goudagevlogen, op weg naar of op de terugweg van uwvakantie. Kijkend uit het raampje is u ongetwijfeldook dat fantastisehe verkavelingspatroon van wei-landen en sloten opgevallen, dat met name tenoosten van Gouda nog zo gaaf is. Dat sloten-patroon is een overblijfsel van de grote ontgin-ningsijver van onze voorouders.De eerste laagveenontginningen in West-Neder-land dateren uit de 10e en lle eeuw, toen land-

eigenaren voor heel lage prijzen land verpachtten.Dit land was feitelijk niets anders dan een uitge-strekt en nauwelijks toegankelijk moerasgebied,

dat met liet en moerasbos begroeid was. De ont-ginners werkten vanaf bestaande rivieren, bijvoor-beeld de Hollandse IJssel en de Gouwe, land-inwaarts. Ze verwijderden het riet en de bomen engroeven op regelmatige afstand, evenwijdig aanelkaar en haaks op de rivier liggende, afwaterings-sloten. Het zo ontgonnen land werd gebruikt alsweidegrond en akkerland.Veel van de kennis over deze systematische ont-ginningen in de Middeleeuwen komt uit geschre-ven bronnen. Sinds vorig jaar is er ook informatiein letterlijke zin boven de grond gekomen. Tijdensarcheologisch onderzoek dat vooraf ging aan deuitbreiding van het bedrijventerrein 'Gouwe-stroom' in de Oostpolder, werden de fundamentenen een deel van de wanden van een houten boer-derij uit de 12e eeuw blootgelegd.

ìÿ,.\\\\\\\\\\N\ x ÿ \

// x x op.._. ..... .o.Q.. .............. ]/ÿ-, .-- "....

III

II

o\ \ Vereenvoudigde plattegrond van de

boerderij. De twee kleine pÿltjeswijzen naar de ingangen.

gemeente Nieuwsbrief 13;gouda

Page 2: in Gouda · Nieuwsbrief 11, die in oktober 1996 uitkwam, al het één en ander kwijt over de ontginningsboeren van de Oostpolder.,kgÿ*.{ y ' " t !ÿÿ): Een pakket dorsafval van

Dankzij de hulp van vl-ijwilligers van de Archeolo-gische Vereniging Golda kon de projectarcheoloogvan de gemeente deze boerderij gedetailleerd op-graven. De vondst is uniek, niet alleen omdat erzo weinig door latere activiteiten is vernietigd,maar ook omdat er zoveel resten van planten endieren bewaard gebleven zijn. Onder normale om-standigheden vergaan deze resten, maar omdathet grondwater zo hoog stond, is dat bij de boer-dérij van de Oostpolder niet gebeurd. Hierdoorkonden medewerkers van BIAX Consult, eenonderzoeks- en adviesbureau voor biologischearcheologie en landschapsreconstructie, enScaraB, een bureau dat onderzoek doet aan mij-ten en insecten, informatie verzamelen.Bijvoorbeeld over welk bouwhout er voor de boer-derij is gebruikt en waar dat vandaan kwam, overde gewassen die zijn verbouwd, over het voedseldat de ontginners aten en over de hygiënischeomstandigheden ter plaatse. Het onderzoek aande planten- en dierenresten is echter nog lang nietafgelopen. Zo onderzoeken vrijwilligers van Goldawelke huisdieren er op de boerderij rondliepen, enmedewerkers van het Instituut voor Prehistorievan de Rijksuniversiteit van Leiden bekijken aande hand van het stuifmeel hoe het landschaperuit heeft gezien. Toch willen we als vervolg opNieuwsbrief 11, die in oktober 1996 uitkwam, alhet één en ander kwijt over de ontginningsboerenvan de Oostpolder.

,kgÿ*.{ y ' " t !ÿÿ

):

Een pakket dorsafval van Iíjnzaad.Vergroting 1,5 maal. Foto BIAX Consult (Laura I. Kooistra).

De boerderijVoor de bouw van de boerderij heeft men mini-maal 87 elzen en 13 essen omgehakt. Het elzen-hout is vooral gebruikt in de zware constructie-delen, zoals de dakdragende palen. De essen heeftmen voornamelijk in liggende constructies ge-bruikt, onder andere als schoor om de dakdra-

gende palen te zekeren en in de vlonders. Van deongeveer 116 bomen die voor de bouw van dezeboerderij zijn omgehakt, zijn slechts 14 bomenvan andere soorten dan els en es gebruikt. Deze

soorten, het zijn er acht, waaronder berk, wilg,hazelaar en één elk, zijn vooral verwerkt in hetvlechtwerk van de wanden en in de constructie-delen die geen zware krachten hoefden op te van-gen. Volgens technisch onderzoek van TNO zijnels en ook de veelgebruikte es de minst duurzamehoutsoorten, dat wil zeggen dat het hout in deopenlucht binnen vijf jaar verrot. Elk en naald-hout zijn veel sterker en duurzamer. Het veelvul-dig gebruik van minder duurzaam hout en aan-wijzingen dat ook de elk uit de directe omgevingkwam, geeft aan dat de boerderij van lokaal houtis gebouwd. Het is daarmee niet ondenkbaar enzelfs aannemelijk dat de boerderij is gebouwd methout uit het moerasbos dat ten behoeve van deveenontginning is gekapt.Kennelijk verkozen de ontginners - maar mis-

schien was dat ingegeven door de financiëleomstandigheden waarin ze verkeerden - de relatief

zwatcke en minder duurzame houtsoorten uit deomgeÿng boven het sterke en duurzame hout, datin ieder geval van elders aangevoerd zou moetenworden. De beschermende werking van het dak,dat de rest van de constructie heeft afgeschermdtegen weer en wind, en ook het onderlinge ver-band van de constructie, verlengen de levensduuraanzienlijk, zoals uit recente proeven in het open-luchtmuseum Archeon is gebleken. Het is duswaarschijnlijk dat de boerderij veel langer heeftgefunctioneerd dan de vijf jaar die men op basisvan het TNO-onderzoek zou veronderstellen. Hoe

lang dat is geweest, weten we eigenlijk niet pre-cies. Wel is duidelijk dat er diverse keren herstel-werkzaamheden hebben plaatsgevonden om delevensduur van de boerderij te verlengen.

Het boerenbedrUfDat er aanwijzingen zijn voor de veeteelt blijkt aluit de plattegrond van de boerderij waarin vlon-ders voor veestallen lagen. Welke dieren er op stalstonden zal blijken uit het bottenonderzoek datnog in uitvoering is. Wel zijn uit het onderzoeknaar het voorkomen van insecten en mijten aan-wijzingen gekomen, dat men in de stal runderenhield. Door het stelselmatig onderzoeken van meerdan 100 grondmonsters op plantenresten (voor-namelijk zaden en stengelfragmenten) zijn duide-lijke aanwijzingen verkregen dat de boeren uit deOostpolder aan akkerbouw deden. De meest ge-vonden graansoort is emmertarwe. Dit is, in hetlicht van de datering (12e eeuw), een opmerkelijkresultaat, omdat dit gewas nu juist vanaf deMiddeleeuwen nauwelijks meer in Nederland werdverbouwd. Vanaf de komst van de eerste boerentot en met de Romeinse tijd was het één van demeest verbouwde graansoorten. Daarna werd het

meer en meer verdrongen door de opkomst vanrogge en broodtarwe. Naast emmertarwe is in deOostpolder ook gerst en haver verbouwd. Dezedrie graansoorten hebben gemeen dat ze weinigeisen aan de bodem stellen.

2

Page 3: in Gouda · Nieuwsbrief 11, die in oktober 1996 uitkwam, al het één en ander kwijt over de ontginningsboeren van de Oostpolder.,kgÿ*.{ y ' " t !ÿÿ): Een pakket dorsafval van

Even opmerkelijk als de aanwezigheid van emmer-tarwe, is de afwezigheid van rogge. Dit is de meestverbouwde graansoort in deze periode. Het is eenwintergraan, dat wil zeggen dat het graan in hetnajaar wordt gezaaid om in de nazomer van hetjaar erop geoogst te worden. Het lijkt erop dat dedrie graansoorten van de Oostpolder niet in hetnajaar maar in het voorjaar, als zomergraan, zijngezaaid. Deze handelwijze wordt met name toege-patst in gebieden waar de winters te nat of te koudzijn voor wintergraan. Aan de hand van de gevon-den akkeronkruiden, die vrijwel allemaal alleen opvochtige tot zelfs natte bodem groeien, is inder-daad vastgesteld dat de omgeving van de boerderijin de Oostpolder vrij nat moet zijn geweest. Het isdus voor te stellen dat de akkers niet geschiktwaren voor het verbouwen van wintergewassen.Er is, naast informatie over het type graan, ookhet één en ander bekend geworden over de wijzewaarop is geoogst. De gegevens hierover zijn ver-kregen uit een pakket stro dat in de boerderij isgevonden• Aan het stro zaten aan de ene kantwortels en aan de andere kant aren. Op basishiervan wordt verondersteld dat het graan is ge-oogst door de hele plant uit de grond te trekken.Een methode, die in het verleden wel vaker werdtoegepast.Graan is niet het enige verbouwde gewas geweest.In veel monsters zijn resten van lijnzaad of vlas,een gewas met twee toepassingen, gevonden. Uitde vezels van de plant wordt linnen gemaakt, ter-wijl uit de zaden olie wordt geperst. In het Neder-lands is dat zichtbaar in het naamgebruik: 'lijn-zaad' wanneer oliewinning wordt toegepast en'vlas' wanneer het gaat om de productie van lin-

nen. In de Oostpolder zijn diverse pakketten metkapselfragmenten van lijnzaad/vlas aangetroffen.Daarbij valt op dat tussen de kapselfragmentennagenoeg geen bijbehorende zaden zijn te zien (ziefoto linksboven). Dit beeld - veel kapselfragmentenen weinig zaden - is geïnterpreteerd als dorsafval

van lijnzaad. Aanwijzingen dat dit gewas ook voorde linnenproductie is verbouwd, zijn (nog) nietgevonden.De ontginningsboeren van de Oostpolder voerdeneen gemengd bedrijf. Dat wil niet zeggen dat alleproducten even belangrijk waren. Over de veeteeltweten we nu nog niet zoveel, maar als we kijkennaar de gewassen is het aannemelijk dat er meeremmertarwe en lijnzaad is geteeld dan nodig wasvoor eigen gebruik. Mogelijk zijn deze gewassendeels gebruikt om te verhandelen of om er de kos-ten voor de pacht mee te dekken.

Een ei van een darmparasiet op een zemel van graan.Vergroting." 90 maal. Foto BIAX Consult

(Laura I. Kooistra).

Net boerenlevenHet voedingspatroon van de ontginningsboerenwas anders dan het onze. Kopen wij nu ons etenin de winkel, in de 12e eeuw aten zij de productendíe op het grondgebied van de boerderij voorkwa-men. Zo werden bijvoorbeeld hazelnoten, bramen

en sleedoornpruimen verzameld. Waarschijnlijkheeft men ook de vruehten van in het wildgroeiende grassen zoals dravik, hanepoot enmannagras gegeten. Er zijn zelfs aanwijzingen datde ontginningsboeren van de Oostpolder dezegrassen geregeld verzamelden als aanvulling ophet menu en als vervanging voor graan. Uit ge-schreven bronnen is bekend dat deze specifiekewilde grassen met name werden gegeten in jarendat de oogst tegenviel.Van die wilde grassoorten kan geen brood wordengebakken. Dat kon echter ook niet van het graandat de boeren in de Oostpolder verbouwden.Emmertarwe, gerst en haver bevatten namelijk,evenals de genoemde wilde grassoorten, te weiniggluten, waardoor het deeg niet rijst. We nemenaan dat het graan wel tot meel is gemalen.Daarna is het tot pap verwerkt of zijn er ongere-zen koeken/broden van gebakken.Eén van de vragen die wij ons als onderzoekersvaak stellen, is of de mensen vroeger een zekerewelstand hadden. Dat zijn zaken die moeilijk zijnte bepalen, omdat wat wij nu armoede en onge-mak noemen, vroeger waarschijnlijk niet als zoda-nig werd ervaren. Dat er in de Oostpolder geenaangevoerde voedingsmiddelen zijn aangetroffenkan als teken van armoede worden opgevat.Vroeger gold op het platteland echter sterk hetprincipe dat men at wat men zelf produeeerde.Een ander criterium voor welstand is hygiëne.Eén van de onderzochte grondmonsters, afkom-stig uit een latrine die zich naast één van deingangen van de boerderij bevond, zat boordevolzemelen van graan én boordevol darmparasieten(zie foto links). Het lijkt erop dat men het vroegerminder nauw nam met de hygiëne, maar betekentdit dat men armoede kende? Eenduidige aanwij-zingen voor werkelijke armoede hebben we dusniet, maar gezien de surplusproductie van graanen lijnzaad zullen de ontginningsboeren van deOostpolder niet tot de allerarmsten hebben be-hoord.

Page 4: in Gouda · Nieuwsbrief 11, die in oktober 1996 uitkwam, al het één en ander kwijt over de ontginningsboeren van de Oostpolder.,kgÿ*.{ y ' " t !ÿÿ): Een pakket dorsafval van

Nieuws van Monumentenzorg

VerordeningenMedio dit jaar zijn wijzigingsvoorstellen voor demonumentenverordening en de verordeningen,waarin de samenstelling en werkwijze van deMonumentencommissie en de Welstandscommis-

sie is geregeld, voor inspraak ter inzage gelegd enaan enkele Goudse organisaties gezonden.De hoofdlijnen die voorgesteld worden, komenneer op het volgende: de Monumentencommissiehoudt zich bezig met het adviseren aan het collegevan B en W over beleid op het gebied van demonumentenzorg, het aanwijzen van gemeente-lijke monumenten, bestemmingsplannen, cultuur-historische analyses en randvoorwaarden voor het

wijzigen van monumenten en panden van jongerebouwkunst. De Welstandscommissie adviseertaan het college van B en W over alle zaken diebetrekking hebben op het wijzigen van monumen-ten en panden van jongere bouwkunst. DeWelstandscommissie heeft reeds geadviseerd deverordeningen vast te stellen. Op dit momentbuigt de Monumentencommissie zich over eenreactie op de wijzigingsvoorstellen.De verwachting is dat begin 1998 genoemde ver-ordeningen aan de gemeenteraad ter vaststellingkunnen worden aangeboden.

Door middel van het zogenoemde Integraal Kwali-teitsplan Gouda, zijn gemeentelijke monumentengeïnventariseerd die in bouwkundig slechte staatverkeren. De eigenaren van deze panden hebbenin 1996 bericht ontvangen, dat de subsidierege-ling voor gemeentelijke monumenten vooralsnogin 2002 zal eindigen. Tot die tijd kan voor restau-ratie subsidie worden aangevraagd.Contactpersoon voor de uitvoering van deze rege-ling is de heer P. Oskam, telefoon 0182-588258.

Subsidie gemeentelijke monumentenDoor het van kracht worden van een herzieningvan de Algemene wet bestuursrecht wordt ookgewerkt aan een herziening van de Subsidiever-ordening Stadsvernieuwing. Op grond van dezeverordening wordt voor de restauratie van ge-meentelijke monumenten tot 2002 elk jaar eenbedrag van f 500.000,-- gereserveerd.

Subsidieregeling rijksmonumentenVoor de restauratie van rijksmonumenten is metingang van 16 juni 1997 een nieuwe subsidierege-ling van kracht, het Besluit RijkssubsidieregelingRestauratie Monumenten 1997. Het voor degemeente Gouda te reserveren budget, waarvaneen deel in 1998 en een deel in 2003 beschikbaarkomt, wordt bepaald op grond van de bouwkundi-ge kwaliteit van monumenten, zoals dit is opgeno-men in het Integraal Kwaliteitsplan Gouda. Dezegegevens worden met behulp van een 60-tal proef-opnamen vertaald naar een door het rijk te hante-ren landelijke verdeelsleutel. Begin november1997 wordt bekend gemaakt hoe hoog het budgetvoor Gouda zal zijn. Eigenaren van rijksmonu-menten zullen hiervan uitgebreider in kennis wor-den gesteld. Contactpersoon voor de uitvoeringvan deze regeling is de heer P. Oskam, telefoon0182-588258.

Korte berichten:

redactie:afdeling SVM, gemeente Goudateksten:BIAX Consult, Amsterdamafdeling SVM, gemeente Goudafoto's:BIAX Consult, Amsterdamtekening:afdeling SVM, gemeente Goudavormgeving en drulcwerk:afdeling Grafische Vormgeÿ-ag, gemeenteGouda

De nìeuwsbrief is een nitgave van de gemeenteGouda, sector Stadsontwlkkeling, afdelingStadsvernieuwing/Volkshuisvesting/Monumen-tenzorg (SVM)

Colofon

Door voordracht aan het rijk van bijzondere restaura-ties aan de panden Hoge Gouwe 77 en Westhaven 65heeft de gemeente Gouda extra subsidie kunnen ver-lenen uit de pot "Bijzondere subsidieverstrekkingBRRM 1997".Door het Instituut voor Bouwhistorische Inventarisa-tie en Documentatie (IBID) te 's-Hertogenbosch is

bouwhistorìsche onderzoek uitgevoerd aan de pandenLage Gouwe 142/144 en Raam 17/19. Rapportenhiervan zijn bij de afd. SVM aanwezig.Bij de aanleg van kabels en leidingen op de HogeGouwe/Nonnenwater zijn de fundamenten aangetrof-fen van een verdwenen brug over het Nonnenwater.De restanten wijzen op een draaibrug, die in 1883werd vervangen door een klapbrug, die bij de dem-ping van het Nonnenwater in 1960 werd afgebroken.In verband met het verstríjken van de zittingstermijn,resp. drukke werkzaamheden hebben drie leden van

de Monumentencommissie afscheid genomen.Inmiddels zijn drie nieuwe leden geïnstalleerd, teweten mevrouw drs. M. van Loon te Gouda en deheren drs. J.F. Dröge te Leiden en ir. J.G. Wegner te

Delft.De voorzitter van de Archeologische Begeleidings-

commissie, de heer W.D. Greeven, zal binnenkort zijntaak in de commissie beëindigen. Een opvolger is op

dit moment nog niet gevonden.

4