In het oog van de storm

30
138 138 IN HET OOG VAN DE ORKAAN JAN ROTMANS

description

Economic

Transcript of In het oog van de storm

Page 1: In het oog van de storm

138138IN HET OOG VAN DE ORKAANJAN ROTMANS

Oog.indb 138 24-09-12 10:06

Page 2: In het oog van de storm

139139

Van fossiele energie naar duurzame energie, hoe moeilijk is dat? In Nederland zien we twee schijnbaar

tegengestelde ontwikkelingen, van bovenaf en van onderop. Van bovenaf heeft de rijksoverheid tien jaar

lang geprobeerd de energieomslag mogelijk te maken met het project energietransitie. De resultaten roepen

echter gemengde gevoelens op. Van onderop is een brede waaier van honderden lokale en regionale duurzame

energie initiatieven ontstaan. Dat leidt in elk geval tot veel enthousiasme bij een grote groep betrokkenen. Heeft het

een met het ander te maken? En zo ja, hoe kunnen beide richtingen elkaar versterken?

Hier analyseren we eerst het project energietransitie en daarna de onderstroom van koplopers die bezig zijn

met lokale en regionale duurzame energieprojecten. Duidelijk wordt dat de ‘energieke samenleving’ per dag

aan kracht wint en het stokje van de energietransitie heeft overgenomen. Dat stemt hoopvol voor de toekomst.

Ook duidelijk wordt dat de energieomwenteling een grootschalige én kleinschalige dimensie nodig heeft.

ENERgIETRaNsITIE IN NEDERLaND

08

Oog.indb 139 24-09-12 10:06

Page 3: In het oog van de storm

140jan rotmansin het oog van de orkaan

hfdstk 08

InleIdIng

Het project energietransitie startte in 2001 als uitvloeisel van het vierde Nati-onale Milieubeleidsplan (NMP4) onder auspiciën van het toenmalige ministerie van Economische Zaken (EZ). In aanvang met een handvol ambtenaren en een zeer bescheiden budget. De eerste jaren was het echt pionierswerk, omdat mi-nisteries met zo’n beleidsexperiment nauwelijks ervaring hadden. In die begintijd werden diverse procesinstrumenten uitgeprobeerd: visies, platforms, transitie-paden, en innovatieprogramma’s. Vanaf 2004 kreeg de energietransitie serieus vorm met een uitbreiding van het aantal platforms naar zeven, de instelling van de ‘taskforce’ energietransitie en de vorming van een gezamenlijke agenda. En er kwam een interdepartementale organisatie van zes ministeries.

Vanaf 2007 raakte de energietransitie steviger verankerd in het energiebeleid en ontstond een kritische massa aan financiën, mensen en activiteiten. Hon-derden miljoenen werden geïnvesteerd in een portefeuille aan transitiepaden, rond de 500 transitie-experimenten en een snel groeiend netwerk van een paar duizend mensen. Tegenwoordig is, mede onder invloed van het kabinet Rutte, de energietransitie als project weer terug bij af en resteert nog slechts een kleine eenheid ‘energietransitie’ binnen het huidige ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). Veel activiteiten worden afgestoten en waar mo-gelijk overgedragen aan marktpartijen of maatschappelijke partners. Feitelijk is hiermee het project energietransitie als beleidsexperiment beëindigd.

In 2001 werd onderkend dat een fundamenteel andere koers in de energiehuis-houding onvermijdelijk én gewenst was en dat een klassieke beleidsaanpak niet zou werken. Het stringente neoliberale marktdenken werd niet gezien als de weg om de transitie naar een duurzame energievoorziening tot stand te bren-gen. Maar ook een top-down benadering via directieve overheidssturing zou geen soelaas bieden. (Rotmans e.a., 2000). Vandaar de keuze voor een nieuwe aanpak: transitiemanagement, dat is gestoeld op een proces van zoeken, leren en experimenteren, met innovatieruimte voor koplopers in de samenleving (Rot-mans, 2003; Loorbach, 2007).

Door koplopers met elkaar in contact te brengen in zogenaamde platforms ont-staan beschermde en veilige omgevingen waarin men van elkaar kon leren zon-der al te veel restricties. Koplopers zijn hier friskijkers en dwarsdenkers, voor-uitstrevende vernieuwers met slimme, duurzame ideeën over de toekomstige energiehuishouding (zie hoofdstuk De theorie achter transitiesturing). Meestal zijn dit kleine bedrijven of instellingen die risicovolle projecten uitvoeren (niche-spelers). We vinden ze echter ook bij grote bedrijven of bij de overheid (verande-ringsgezinde regimespelers).

Oog.indb 140 24-09-12 10:06

Page 4: In het oog van de storm

141

EEN baLaNsNa tien jaar is het tijd voor een balans van de energietransitie als innovatief en uniek beleidsexperiment. Door een transitiebril kijken we naar de inhoud, het proces, de organisatie en de opbrengst. Met deze analyse proberen we zo zuiver mogelijk de energietransitie te ontleden, om zodoende tot een aantal aanbe-velingen te komen voor een herijking. Deze zuiverheid is nodig voor een gefun-deerd onderscheid tussen het project van de energietransitie en de energietran-sitie als maatschappelijk proces. Zo loopt Nederland achter op veel vergelijkbare Europese landen, omdat nog geen 4% van onze energie duurzaam wordt opge-wekt. Dit is niet direct te wijten aan het project energietransitie, maar in hoge mate een erfenis uit het verleden en onderdeel van het dominante gas- en olie-regime in Nederland.

TransITIeanalyse

In deze paragraaf analyseren wij het project energietransitie vanuit een transi-tieperspectief. Hierbij kijken wij zowel naar de inhoud (visie, paden, experimen-ten) als naar het proces (strategie, tactiek, uitvoering). Inhoudelijk heeft men het transitiegedachtegoed zo goed mogelijk geprobeerd te volgen. Er is reeds in het begin een langetermijnvisie ontwikkeld met een ambtelijke kerngroep en een select groepje stakeholders. Het streven is gericht op een duurzame Ne-derlandse energievoorziening: CO2-arm (50% reductie van CO2-emissies in 2050 t.o.v. emissies in 2000), veilig, leveringszeker, goedkoop en efficiënt. De doelen zijn zowel sociaal-cultureel (veilig en leveringszeker), ecologisch (CO2-arm) en economisch (goedkoop en efficiënt). De visie is echter geen vastomlijnd scena-rio, omdat het verschillende transitiebeelden kan omvatten, bv. een ‘all electric’-samenleving, of een waterstofsamenleving. En het is mogelijk dat er meer we-gen naar Rome blijken te leiden.

In de loop van de tijd zijn aan deze visie een groot aantal transitiepaden gekop-peld, zoals: energiebesparing, duurzame papierindustrie, duurzame biomassa-im-port en nieuw gas. In totaal zijn 26 transitiepaden uitgeprobeerd. aan deze tran-sitiepaden hangt een portfolio met naar schatting 500 transitie-experimenten. Uit alles blijkt dat de kern van het transitiedenken het uitgangspunt is geweest: zoeken, leren en experimenteren. Niettemin zijn hier enige kanttekeningen op zijn plaats. Zo maakte slechts een klein groepje binnen de energietransitie zich de visie eigen, lijken er verschillende ideeën te bestaan die niet geheel bij elkaar aansluiten en is de visie niet doorvertaald in maatschappijbeelden.

bij transities zijn juist de institutionele en sociale innovaties doorslaggevend. Helaas ontbreken paden op het gebied van institutionele barrières, gedragsver-

Oog.indb 141 24-09-12 10:06

Page 5: In het oog van de storm

142jan rotmansin het oog van de orkaan

hfdstk 08

andering, nieuwe rollen van betrokken partijen en sociale haalbaarheid nog. Dat voorbehoud geldt ook voor de gekozen transitie-experimenten. Deze zijn vooral technologisch van karakter en nauwelijks gericht op een structuurwijziging of cultuurverandering. Ze lijken vooral demonstratieprojecten te zijn met een be-perkt risico. Het echte sociaal leren is van ondergeschikt belang, heldere leer-doelen ontbreken bij de meeste experimenten, de nadruk ligt vooral op techno-logie en economie. Tot slot ontbreekt een gerichte strategie voor het opschalen van succesvolle experimenten.

Veel van deze ‘weeffouten’ hebben te maken met de regeling voor het beoor-delen en toewijzen van experimenten. Deze regeling, de UKR (Unieke Kansen Regeling), was een bestaand arrangement dat werd aangepast voor de ener-gietransitie, maar bleek niet echt geschikt voor transitie-experimenten. bij de UKR-regeling ligt de nadruk op concrete, afrekenbare resultaten: in bijdragen aan CO2-reductie, kosten per ton vermeden CO2-equivalenten. Een marktpartij moet hoofdaanvrager zijn en minstens de helft van de kosten dragen. Dat is vooral voor het Midden- en Kleinbedrijf (MKb) een groot risico. Met als gevolg dat het MKb ondervertegenwoordigd is in de honderden lopende experimenten en dat vooral grote bedrijven zijn ingestapt. De meest radicale, risicovolle projecten verdwenen hierdoor uit beeld, terwijl die heel interessant zijn vanuit transitie-perspectief.

EEN ONDOORZICHTIg PROCEsKijken we naar de procesarchitectuur door een transitiebril, dan zien we her-kenbare aspecten, maar ook elementen die daar haaks op lijken te staan. al-lereerst valt op dat een echte procesopbouw ontbreekt: het is niet duidelijk wie er nu probeert te sturen en vanuit welke positie. Dat resulteert in een tamelijk ondoorzichtig beeld waarbij vrijwel niemand het overzicht heeft van wat er al-lemaal gebeurt binnen de energietransitie. Een herkenbaar onderdeel vormen de transitiearena’s: min of meer autonome, zelfsturende netwerken met een eigen agenda. Echter, tal van ad-hoc commissies en organen bemoeiden zich met het proces wat de innovatieruimte voor de platforms eerder verkleinde dan vergrootte. Zoals de taskforce onder leiding van Rein Willems, later vervangen door het regieorgaan onder voorzitterschap van Theo Walthie. Verder een inter-departementale programmadirectie energietransitie, mét ondersteunende staf en een interdepartementale overleggroep, een overleg van 6 Directeur gene-raals, een koplopersloket en fikse inbreng vanuit senternovem (tegenwoordig agentschapNL).

Deze verticalisering, bureaucratisering en hang naar toezicht en beheersing tekent de institutionalisering van het project energietransitie. Enerzijds zorgt dit voor draagvlak, borging en financiering, maar anderzijds is daardoor het

Oog.indb 142 24-09-12 10:06

Page 6: In het oog van de storm

143

baanbrekende en innovatieve karakter van het project geleidelijk verdwenen. Hiermee verwaterde de energietransitie en ontstond een project dat zich niet langer meer richt op radicale innovatie. Het is onderdeel geworden van de ‘busi-ness-as-usual’ beleidsmachinerie, met gelukkig nog wel innovatieve aspecten.

Het achterliggende sturingsmodel is toch veel meer ‘top-down’ dan oorspronke-lijk de bedoeling was. Hiervan getuigt de centrale eenheid die de lijnen uitzette; de projectdirectie energietransitie onder leiding van Hugo brouwer, de ‘generaal’ van de energietransitie. Hij heeft het project op knappe wijze in het Haagse DNa gemanoeuvreerd, maar daardoor is het vooral een beleidsproces geworden, los-gezongen van de samenleving. Veel van de spanning uit het begin van het pro-ject is inmiddels verdwenen. De sfeer rondom het project is die van uitvoeren in plaats van zoeken en leren.

gEVEsTIgDE bELaNgENOok de dominante rol van de grote partijen valt op. Zij bepalen grotendeels de agenda van de energietransitie en verdedigen de gevestigde belangen van ko-len, olie en gas. Voorbeelden van deze regimespelers zijn shell, Nuon en Essent. Daarnaast zijn er veel nichespelers, vaak kleine of middelgrote bedrijven die al op commerciële wijze met duurzame energie bezig zijn en koploper zijn binnen hun branche. Voorbeelden zijn greenchoice, solland solar, Windunie en Econ-cern (deels overgenomen door Eneco).

Zeven platforms zijn opgericht en doorontwikkeld: duurzame elektriciteit, duur-zame mobiliteit, gebouwde omgeving, groen grondstoffen, ketenefficiency, nieuw gas en glastuinbouw. Zes van de zeven platforms hebben we nader on-derzocht, alleen de glastuinbouw niet, aangezien die nog in een beginstadium verkeerde. bij de platforms valt op dat de grote partijen domineren, al zijn er behoorlijke verschillen onderling. Meest opvallend is de taskforce, die voor ca. 85% bestond uit regimespelers. Ook in de platforms duurzame mobiliteit (ca. 85%), duurzame elektriciteit (ca. 75%), nieuw gas (ca. 65%) en keteneffi ciency (bijna 60%) zwaaien de regimespelers de scepter (zie figuur 1). gunstige uitzon-deringen zijn de platforms gebouwde omgeving en groene grondstoffen die voor ongeveer de helft uit regimespelers bestaan.

De gevestigde partijen uit de fossiele energiewereld bepalen de marsroute van de energietransitie, terwijl deze juist bedoeld was voor kleine, duurzame spelers

Oog.indb 143 24-09-12 10:06

Page 7: In het oog van de storm

144jan rotmansin het oog van de orkaan

hfdstk 08

Dit alles betekent dat de gevestigde partijen uit de wereld van de fossiele ener-gie grotendeels de marsroute bepalen van de energietransitie, terwijl deze juist bedoeld was om tot een nieuwe orde van duurzame energie te komen. Tegelij-kertijd zijn veel nichespelers buiten de platforms gehouden, terwijl zij eigenlijk in de meerderheid moeten zijn in een transitieproces. Met als uitvloeisel dat de gevestigde orde het belang van de energietransitie wel onderschrijft, maar het tempo ervan vertraagt om zoveel mogelijk rendement te halen uit alle gedane investeringen in de fossiele energie. Deze tactiek van ‘aanschuiven en bewust vertragen’ blijkt heel heilzaam te zijn, want deze machtsovername verliep bij-na geruisloos de afgelopen jaren. Het is op zijn zachtst gezegd vreemd dat de platformvoorzitters zelf hun platformleden konden uitkiezen, zonder dat er een toetsing plaatsvond op hun vernieuwingsgehalte en institutionele achtergrond.

bij de transitie-experimenten is het beeld vergelijkbaar, zij het iets gunstiger (zie figuur 2). Tellen we de woningcorporaties en middelgrote gemeenten mee, dan geeft ook hier de traditionele orde richting aan de experimenten (meer dan 50%). Kijken we naar de grootte van de betrokken organisaties, dan valt op dat het in bijna de helft van de gevallen gaat om bedrijven van 1000 mensen of meer (zie figuur 3). Tweederde van de deelnemende bedrijven heeft meer dan 100 mensen in dienst. Dit geldt ook voor de grootte van hen die aanschuiven bij de platforms en de taskforce. Het MKb is dus zwaar in de minderheid, met name bedrijfjes met minder dan 10 mensen. Terwijl deze kleine spelers juist de motor zijn van ingrijpende innovaties en vernieuwing.

BETROKKEN ORGANISATIES PER PLATFORM/T.FORCE: GEVESTIGDE SPELERS (REGIME-INDICATOR)

Duurzame electriciteit

Duurzame mobiliteit

Gebouwde omgeving

Groene grondsto�en

Keten e�ciency

Nieuw gas

Taskforce(excl. platf. vz)

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Geen gevestigde, belangrijke speler

Gevestigde, belangrijke speler in andere sector

Gevestigde, belangrijke speler in energiesector

Figuur 1 Verhouding niche- en regimespelers binnen platforms

bron

: Dut

ch R

esea

rch

Inst

itute

for T

rans

ition

s (D

RIFT

)

Oog.indb 144 24-09-12 10:06

Page 8: In het oog van de storm

145

Nemen we de maatschappelijke diversiteit van de partijen onder de loep, dan blijkt dat de private sector domineert, gevolgd door overheden, kennisinstellin-gen en maatschappelijke organisaties (zie figuur 4). Dit geldt over de hele linie, van experimenten tot taskforce (zie figuur 5). Wel zijn er verklaarbare verschil-len tussen de platforms onderling. Zo is de aanwezigheid van de private sector bij het platform duurzame mobiliteit aanzienlijk groter dan bij het platform duur-zame elektriciteit (zie figuur 6). Intermediairs zijn nauwelijks vertegenwoordigd, terwijl juist die partij een belangrijke makelaarsrol kan vervullen in een transitie-proces. Figuur 7 tot slot typeert de experimenten naar karakter: zijn ze gericht op technologische innovatie of op sociale, culturele of institutionele innovatie?

Figuur 2 Verhouding niche- en regimespelers bij experimenten versus andere gremia

BETROKKEN ORGANISATIES BIJ ENERGIETRANSACTIES, GEVESTIGDE SPELERS (REGIME-INDICATOR)

Experimenten

Woningcoöperaties enmiddelgrote gemeenten

Platform

Taskforce(excl. platf. vz)

Grand Total

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Geen gevestigde, belangrijke speler

Gevestigde, belangrijke speler in andere sector

Gevestigde, belangrijke speler in energiesector

BETROKKEN ORGANISATIES BIJ ENERGIETRANSACTIES: ORGANISATIEGROOTTE (REGIME-INDICATOR)

Experimenten

Platforms

Taskforce(excl. platf. vz)

0% 20% 40% 60% 80% 100%

> 10000

1000 - 10000

100 - 1000

10 - 100

0 - 10

Figuur 3 grootte van bedrijven en organisaties betrokken bij energietransitiebr

on: D

utch

Res

earc

h In

stitu

te fo

r Tra

nsiti

ons

(DRI

FT)

bron

: Dut

ch R

esea

rch

Inst

itute

for T

rans

ition

s (D

RIFT

)

Oog.indb 145 24-09-12 10:06

Page 9: In het oog van de storm

146jan rotmansin het oog van de orkaan

hfdstk 08

Figuur 4 Diversiteit van partijen betrokken bij energietransitie

Figuur 5 Diversiteit van partijen betrokken bij onderdelen van energietransitie

BETROKKEN ORGANISATIES BIJ PLATFORMS/TASKFORCE: MAATSCHAPPELIJKE DIVERSITEIT

18

43 Bedrijfsleven

Overheden

KennisinstellingenIntermediars

Maatschappelijkeorganisaties

12

3

14

BETROKKEN ORGANISATIES BIJ ENERGIETRANSACTIES: MAATSCHAPPELIJKE DIVERSITEIT

Experimenten

Platform

Vrijwelgeheellokaal

Vrijwel geheelrijk en zelfstandige

organisaties

Grand Total

Taskforce(excl. platf. vz)

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Overheid/publieke organisatie

Maatschappelijke organisatie

Kennisinstelling

Intermediar

Bedrijf

bron

: Dut

ch R

esea

rch

Inst

itute

for T

rans

ition

s (D

RIFT

)br

on: D

utch

Res

earc

h In

stitu

te fo

r Tra

nsiti

ons

(DRI

FT)

Oog.indb 146 24-09-12 10:06

Page 10: In het oog van de storm

147

Matthijs Hisschemöller (2010) komt langs andere lijnen tot soortgelijke inzich-ten en conclusies. Hij constateert bovendien dat er weinig coalities zijn tussen bedrijven en kennisinstellingen die voor duurzame doorbraken in transitiepro-cessen kunnen zorgen. Het meest opmerkelijk is dat de eindgebruiker in de ener-gietransitie afwezig is. Hij praat nergens mee, noch bij de platforms noch bij de experimenten. Een energietransitie zonder de steun en actieve participatie van eindgebruikers is echter bijna onmogelijk. Daarom zijn veel meer experimenten

Figuur 6 Diversiteit aan partijen per platform

Figuur 7 Typering van experimenten naar aard

BETROKKEN ORGANISATIES PER PLATFORM/T.FORCE: MAATSCHAPPELIJKE DIVERSITEIT

Bedrijfsleven

Overheden

KennisinstellingenIntermediars

Maatschappelijkeorganisaties

Duurzame elektriciteit

Duurzame mobiliteit

Gebouwde omgeving

Groene grondsto�en

Ketene�ciency

Nieuw gas

Taskforce (excl. platf. vz)

BETROKKEN DOMEINEN IN EXPERIMENTEN (NAAR VAN DEN BOSCH - UKR, 1E RONDE)

Sociaal cultureel

Aantal experimenten

Ecologisch

Economisch

Institutioneel

Technologisch

Totaal

0 42 8 106 12 14 16 18 20

bron

: Dut

ch R

esea

rch

Inst

itute

for

Tran

sitio

ns (D

RIFT

)br

on: D

utch

Res

earc

h In

stitu

te fo

r Tra

nsiti

ons

(DRI

FT)

Oog.indb 147 24-09-12 10:06

Page 11: In het oog van de storm

148jan rotmansin het oog van de orkaan

hfdstk 08

nodig, waarbij eindgebruikers direct betrokken zijn. Overigens ontwikkelt zich een hausse aan lokale energie initiatieven buiten het project energietransitie om (zie sectie over de energiebeweging van onderop).

Ondanks de sturing van bovenaf, opereren de platforms behoorlijk autonoom en onafhankelijk van elkaar. Een gemeenschappelijke agenda ontbreekt en er wordt onvoldoende van elkaar geleerd. De diversiteit tussen de platforms is ook groot, qua taakstelling, samenstelling en sturing. sommige platforms hebben een duidelijk sturende rol (zoals het platform Nieuw gas), andere platforms een bredere rol (inventariserend, scheppend en mobiliserend), zoals het platform groene grondstoffen.

MaaTsCHaPPELIjKE DyNaMIEKDe tragiek is dat het project energietransitie inmiddels door de maatschappe-lijke dynamiek rond duurzaamheid is ingehaald. Dit blijkt uit de achterhaalde doelstelling van het project energietransitie. Vijftig procent CO2-reductie in 2050 was in 2001 heel ambitieus, maar nu ligt de horizon eerder bij 80 tot 90% CO2-reductie in 2050. Ook de explosie van lokale, duurzame energie initiatieven buiten het project energietransitie toont dit aan. Veelzeggend is eveneens het feit dat aanzienlijk meer doorbraakexperimenten plaatsvinden buiten dan bin-nen de energietransitie. Het project zelf is nog slechts een middenmotor in de landelijke dynamiek van duurzame energieontwikkeling.

Tegelijk stimuleerde energietransitie de dynamiek rond duurzaamheid. Met name in de regio’s (grote steden, kleinere gemeenten, platteland, buurten, wij-ken, straten) is de laatste jaren veel reuring ontstaan. Inmiddels zijn er honder-den initiatieven voor lokale energiebedrijven. Het bruist en gist in het land. Zie de regionale samenwerking tussen bedrijfsleven en overheid op het gebied van duurzame innovatie, klimaatneutrale straten en woningen, regionale energieco-operaties, ambitieuze provinciale energieplannen en stedelijke energieprogram-ma’s. Er is geen gemeente die er niet mee bezig is, al bestaan er grote verschil-len in ambities, tempo en daadkracht. En er zijn nog maar weinig bedrijven die niets doen met duurzaamheid, al is het maar omdat men nieuwe verdienmodel-len ziet gloren.

De regionale en lokale bewegingen leggen de lat vaak hoger dan de landelijke energietransitie. Uit eigen ervaring weten wij dat zij voor het overgrote deel niet op de landelijke energietransitie aangesloten zijn. De bedoeling was ook altijd dat de energietransitie juist van onderop en vanuit de samenleving zou plaats-vinden. Niet centraal vanuit Den Haag, maar vooral decentraal vanuit de regio’s en locaties.

Oog.indb 148 24-09-12 10:06

Page 12: In het oog van de storm

149

energIeTransITIe en de machT

In dit hoofdstuk analyseren wij de energietransitie vanuit het gezichtspunt van de macht. Passen we het machtsmodel dat beschreven is in het hoofdstuk over transities, toe op het Nederlands energiesysteem, dan is het evident dat er een zeer krachtig fossiel energieregime bestaat. Een gas- en olieregime met diepe en wijdvertakte wortels in de Nederlandse samenleving. Decennia lang is heel veel geïnvesteerd in de gas- en olie-infrastructuur. In de jaren 50 en 60 werden in hoog tempo een olie-infrastructuur (raffinage, benzinepompen) en een wegen-net uit de grond gestampt. In diezelfde periode werd ook een gasinfrastructuur aangelegd door de vondst van grote aardgasvoorraden bij slochteren in 1959. aardgas werd daardoor razendsnel de belangrijkste energievorm en een grote inkomstenbron voor de overheid. In nog geen 10 jaar tijd kookte en stookte het gros van de Nederlandse huishoudens op aardgas.

De invloed van de dominante energiepartijen in alle bestaande energienetwer-ken en organisaties is zeer groot. Dat Nederland jaarlijks meer dan 10 miljard verdient aan zijn aardgas heeft daar uiteraard alles mee te maken. De bestaan-de cultuur en structuur wordt gehandhaafd en verdedigd door de gevestigde belangen. Zij hebben veel geld gestopt in de bestaande energie-infrastructuur en willen daar zo lang mogelijk van profiteren.

De huidige, tamelijk rigide, wet- en regelgeving is afgestemd op fossiele ener-gie en het huidige beleid kenmerkt zich door liberalisering en privatisering, ge-richt op zowel marktwerking als subsidiëring. Technologisch wijst het kompas richting centrale energieopwekking via grote centrales. Dit staat haaks op de recente trends van decentrale opwekking van duurzame energie. In de nabije toekomst zal duurzame energie op vele plaatsen worden opgewekt, in en om onze woon- en werkomgeving. Dit betekent een enorme cultuuromslag bij ener-giebedrijven, netbeheerders, gemeenten, consumenten, architecten, banken, bouwbedrijven en projectontwikkelaars.

Het fossiele energieregime vormt een ragfijn samenspel tussen energiebedrij-ven, ministeries, adviseurs, en kennisinstellingen die elkaars belangen verdedi-gen en afdekken. De ministeries van Economische Zaken (tegenwoordig Econo-mische Zaken, Landbouw en Innovatie) en Financiën spelen hierbij een cruciale rol als ontvangers en verdelers van de miljarden aan gasbaten. De échte macht ligt bij de topambtenaren van deze ministeries. Zo werd de deal rond de nieuwe kolencentrales 7 jaar geleden gesloten door Pieter boot, directeur energie & duurzaamheid bij EZ, in een kongsie met grote energiebedrijven.

Oog.indb 149 24-09-12 10:06

Page 13: In het oog van de storm

150jan rotmansin het oog van de orkaan

hfdstk 08

Zelfs kennisontwikkeling en onderzoek worden deels richting fossiele energie gestuurd. De ministeries staan ook hier vooraan, via de verdeling van subsidies, FEs-gelden en NWO-geld waar zij inhoudelijk ook een flinke vinger in de pap heb-ben. Opvallend is bijvoorbeeld de aandacht voor CCs (Carbon Capture storage), gepromoot door grote energiebedrijven en ministeries. Vaak levert dit type on-derzoek uitkomsten op die aangeven dat kolen-, kern- en gascentrales voorlopig onmisbaar zijn, omdat duurzame energiebronnen nog te duur zijn en de energie-vraag niet aankunnen. Ook veel consultancyfirma’s en ingenieursbureaus on-dersteunen via adviesrapporten deze denkwijze. In zekere zin profiteert vrijwel iedereen in Nederland van dit gas- en olieregime en hebben we een belangrijk deel van onze welvaart hieraan te danken. Maar dit voordeel wordt steeds meer een nadeel.

Er is een opkomend regime rondom duurzame energie, een niche-regime, dat echter veel minder goed georganiseerd is dan het fossiele energieregime. Het is divers, gefragmenteerd, mist nog een duidelijke structuur, maar heeft wel ver-andermacht. Het is zich aan het vormen en organiseren, maar het duurt nog enige tijd voordat zich een hechte structuur en cultuur heeft gevormd.

De Nederlandse energiebranche probeerde de afgelopen decennia stelselmatig een doorbraak richting duurzame energie te dwarsbomen of op zijn minst te vertragen (Rotmans (2011b)). Eerst werd het klimaatprobleem ontkend. Vervol-gens zocht het bestaande regime zijn toevlucht tot economische instrumenten zoals internationale CO2-emissiehandel, gebaseerd op zogenaamde marktwer-king. Dit marktmechanisme (zoals in 2005 opgezet op Europese schaal) werkt in de praktijk echter niet. Het bevat onvoldoende prikkels voor bedrijven om in energiebesparing te investeren en slechts een beperkt aantal bedrijven doet mee. Ook richtte men het vizier op alternatieve brandstoffen, zoals ethanol en biodiesel, als aanvulling op de bestaande verbrandingstechnieken.

En recent speelt men de kaart van het zo slim mogelijk benutten van de be-staande fossiele infrastructuur, onder het mom dat dit ‘unieke kansen biedt voor Nederland’. Omineuze voorbeelden hiervan zijn de gasrotonde, waarmee we gas importeren en uitvoeren en het afvangen en ondergronds opslaan van CO2. Deze omtrekkende bewegingen hebben als oogmerk de noodzakelijke tran-sitie naar een duurzame energievoorziening uit te stellen.

De energietransitie in Nederland is na verloop van tijd ingekapseld en daardoor onschadelijk gemaakt door het zittende energieregime

Oog.indb 150 24-09-12 10:06

Page 14: In het oog van de storm

151

Een belangrijk nadeel van dit rechtlijnige energieregime is dat het via ‘zelfcre-atie’ van eigen structuren zichzelf in stand houdt. In dit licht is het nog een mi-rakel dat het project van de Nederlandse energietransitie zover heeft kunnen komen en zo lang stand heeft kunnen houden. Wel kunnen we nu duiden wat er mis ging met de energietransitie de afgelopen jaren. De machtsreflex van het regime manifesteerde zich als een dubbele belemmering. De machtige fossiele energielobby sloop de energietransitie in en nam de transitieagenda over. Dit leidde tot een majeur aandeel van traditionele regimespelers en een teleurstel-lend klein aantal nichespelers binnen de platforms, paden en projecten. Op wel-haast subtiele wijze is de energietransitie door het fossiele energiesysteem van zijn scherpe kantjes ontdaan.

Naarmate de invloed van het duurzame niche-regime toeneemt, wordt ook de tegenstand van het zittende fossiele energieregime groter. Tegelijkertijd zorgt dat weer voor een heftige tegenreactie vanuit het opkomende duurzame niche-regime. Er is sprake van strijd en confrontatie, waarbij geen middel wordt ge-schuwd. Het hele scala van juridische, financiële, organisatorische en politieke instrumenten wordt gebruikt om de opkomst van het duurzame niche-regime tegen te werken.

OpbrengsT van de energIeTransITIe

In een aantal opzichten is het project energietransitie succesvol te noemen. Het is en blijft een uniek beleidsexperiment waarvoor veel belangstelling is vanuit de hele wereld. Het proces heeft bijgedragen aan het op gang brengen van dyna-miek in de energiewereld, via een agenda voor de lange termijn. Zo ver vooruit kijken, 50 jaar, was begin 2000 ongebruikelijk in de Nederlandse energiewereld. De visionaire doorkijk tot 2050 getuigde van moed en lef en heeft de energie-agenda beïnvloedt. binnen het ministerie van EZ bleef de energietransitie echter een secundaire beleidslijn. De hoofdmoot van het beleid was gericht op de korte termijn volgens de neoliberale uitgangspunten liberalisering en privatisering.

Mede door het project energietransitie kwam energie hoog op de beleids agenda en politieke prioriteitenlijst te staan. Het interdepartementale karakter van het project, waarbij via de interdepartementale programmadirectie 6 ministeries betrokken waren (EZ, VROM, LNV, V&W, buZa en Financiën) was uniek. Dit strekt tot voorbeeld voor andere complexe maatschappelijke opgaven die eveneens integraal dienen te worden aangepakt.

Wellicht de grootste opbrengst was dat het energiediscours een andere draai heeft gekregen. Het is verschoven in de richting van een overgang naar duur-

Oog.indb 151 24-09-12 10:06

Page 15: In het oog van de storm

152jan rotmansin het oog van de orkaan

hfdstk 08

zame energie, gericht op de langere termijn, gekoppeld aan innovatie en aan deels andere spelers. De ambities gingen hierdoor omhoog. bij dit nieuwe dis-cours hoorde ook een nieuwe taal, de transitietaal, met tal van nieuwe termen en begrippen. Zoals koplopers (pioniers betreffende duurzame energie), iconen (doorbraakprojecten en –experimenten), transitiepaden als markeringen van mogelijke technologische opties en niches en regime als aanduiding van het nieuwe versus het bestaande. En uiteraard transitiemanagement, wat het uit-gangspunt werd voor sturing, al bezigde men aanvankelijk de omschrijving tran-sitieaanpak, vanwege de negatieve bijklank van de term ‘management’. Het hele idee van een experimentele aanpak, niet direct oplossingsgericht, maar een pro-ces van zoeken, leren en experimenteren, stond aan de basis van het project en manifesteerde zich in het transitiediscours.

De energietransitie leidde ook tot een koerswending; een transitieagenda die in de loop der tijd evolueerde tot een innovatieagenda. Deze is stevig verankerd in het Nederlandse energie-, milieu- en innovatiebeleid. Honderden miljoenen euro’s zijn erin geïnvesteerd. Er zijn hierdoor ook nieuwe netwerken ontstaan waaruit weer nieuwe coalities voortkwamen. Zo is wel degelijk een soort be-weging tot stand gekomen van een paar duizend actief betrokken mensen. Die beweging mist jammer genoeg haar wortels bij veel lokale pioniers.

Het project energietransitie is als beleidsexperiment dus deels gelukt. Het heeft alleen niet geleid tot een breed gedragen energietransitie in den lande. Maar de totaalbalans is gematigd positief. En er zijn veel lessen uit te trekken. Want zelfs in zo’n verstrekkende beleidsinnovatie als de energietransitie was de hand van het fossiele energieregime duidelijk zichtbaar. Ook hier regeren de vertegen-woordigers van grote energiebedrijven, is de focus sterk aanbodgericht, komen eindgebruikers er nauwelijks aan te pas en prevaleert technologische boven in-stitutionele innovatie. Op basis van dit alles kan een heroriëntatie plaatsvinden. Met als resultaat dat dit experiment alsnog kan uitgroeien tot een beweging van onderop die de omwenteling naar een duurzame energievoorziening wel de juiste snelheid en richting geeft.

energIeTransITIe Op kanTelpunT

De energietransitie als maatschappelijk fenomeen is in Nederland in een nieuwe fase terecht gekomen. De transitie bevindt zich nu op een kantelpunt en ver-snelt zich (het kantelpunt wordt beschreven in het hoofdstuk De theorie achter transities). We kunnen deze transitiedynamiek op verschillende niveaus analy-seren.

Oog.indb 152 24-09-12 10:06

Page 16: In het oog van de storm

153

Op macroniveau is sprake van toegenomen druk op de energievoorziening. De megaconferentie in Kopenhagen leverde weliswaar geen bindend juridisch ak-koord op, maar de transitie naar duurzame energie staat wereldwijd hoog op de politieke agenda. De financieel-economische crisis zorgt voor extra druk, vanwe-ge de koppeling met een dreigende energie- en klimaatcrisis. We beseffen meer dan ooit dat onze energievoorziening afhankelijk is van politiek en economisch instabiele regio’s. De onzekere situatie in de arabische landen en de scherp fluc-tuerende olieprijzen die daarmee samenhangen nopen grote wereldmachten als amerika en China tot aanpassing van hun energiepolitiek. De leveringszeker-heid staat door de voortdurende onrust en allerlei incidenten steeds meer op de tocht en maakt de wereld kwetsbaar. En tenslotte dringt steeds meer door dat investeren in duurzame energie grote economische voordelen biedt en de concurrentiepositie versterkt.

De wereldwijde investeringen in duurzame energie – als onderdeel van de ‘Clean Tech industry’ – zijn de afgelopen jaren dan ook sterk toegenomen en waren in 2008 voor het eerst hoger dan investeringen in fossiele energie. 2009 en 2010 gaven dezelfde trend te zien, in weerwil van de mondiale economische recessie (UNEP, 2010). In 2010 groeide dit bedrag met 30% tot 243 miljard dollar, waarbij China (55 miljard dollar), Duitsland (42 miljard dollar) en de Verenigde staten (35 miljard dollar) investeringskoplopers zijn (PEW, 2011). Nederland komt niet verder dan (geschat) 1 à 2 miljard dollar. Dit steekt schril af tegen een land als Italië dat 17 miljard investeert in schone energiebronnen.

Ook op mesoniveau zijn dynamiek en onrust zichtbaar. binnen het energiere-gime zijn er duurzame bewegingen gaande: binnen energiebedrijven, binnen corporaties, binnen ministeries en binnen het project van de energietransitie. In de politiek loopt verduurzaming stroef. Dat veroorzaakt reacties zoals het partijoverstijgende initiatief ‘Nederland krijgt Nieuwe Energie’. Hierin zitten le-den uit de partijcommissies voor duurzame ontwikkeling van CDa, Christenunie, sgP, PvDa, D’66, groen Links en VVD. Een radicaal plan waaruit grote urgentie spreekt en dat inmiddels is vertaald in een burgerinitiatief. Helaas is dit plan recent door de Tweede Kamer in de ijskast gezet. Dit illustreert dat een duurza-mer Nederland het niet moet hebben van Den Haag, maar van de dynamiek van bedrijven, burgers en maatschappelijke initiatieven en organisaties. Onderzoek geeft aan dat onder de Nederlandse bevolking een behoorlijk breed draagvlak bestaat voor duurzaamheid, maar dat mensen vaak niet weten hoe daar een vervolg aan te geven.

Op microniveau zijn ook versnelde doorbraken te noteren. De snelle opkomst van decentrale energieopwekking en slimme energie-infrastructuur (smart grids) maken het mogelijk om op grote schaal dichtbij huis duurzame energie op

Oog.indb 153 24-09-12 10:06

Page 17: In het oog van de storm

154jan rotmansin het oog van de orkaan

hfdstk 08

te wekken. Lokale en regionale energiecoöperaties schieten als paddestoelen uit de grond. Inmiddels zijn er circa 400 initiatieven voor decentrale duurzame energieopwekking. Daarnaast zit er een economische doorbraak van zonne- en windenergie aan te komen. Zonnestroom is naar verwachting in 2015 net zo goedkoop als normale stroom. En er zijn duizenden lokale koplopers op ener-giegebied actief in Nederland met allerlei projecten en initiatieven. Tot slot is er de interessante ontwikkeling dat energie steeds meer bepalend wordt voor de ruimtelijke inrichting van ons land. Met het lokaal en regionaal opwekken van duurzame energie dient zo vroeg mogelijk rekening te worden gehouden bij het ruimtelijk ontwerp. Maar de ruimtelijke inrichting bepaalt ook mede al dan niet duurzame energieopwekking, denk bijvoorbeeld aan de ondergrondse infrastructuur. Zo heeft Drenthe de eerste structuurvisie ontwikkeld voor de ondergrond in Nederland (provincie Drenthe, 2010).

Dit alles markeert de turbulentie en onrust die bij een overgangsfase hoort. We zitten met ons systeem voor energievoorziening op een kantelpunt, een instabiele situatie die overigens nog wel een decennium kan duren (zie figuur 8). Deze disbalans maakt het systeem kwetsbaar voor verstoringen, maar opent tegelijk deuren voor effectieve en radicale veranderingen. In deze verwarrende fase buitelen de initiatieven over elkaar heen, heeft vrijwel niemand het over-zicht over wat er zoal gaande is en ontbreekt vaak het inzicht in wat de meest

IN WELKE FASE VAN DE TRANSITIE ZIT ENERGIESECTOR?

Strijd tussen het oude en nieuwe paradigma

start energietransitie

Energiesector zit hier

Consolidatie

Wijdverspreide toepassing van het nieuwe paradigma

Voorontwikkelingsfase

20 jaar

Doorontwikkelingsfase

20 jaar

KA

NT

ELP

UN

T

Tijd

Opb

ouw

van

duu

rzam

e en

ergi

evoo

rzie

ning

Figuur 8 Nederlandse energietransitie in een kantelfase

bron

: Dut

ch R

esea

rch

Insi

titut

e Fo

r Tra

nsiti

ons

(DRI

FT)

Oog.indb 154 24-09-12 10:06

Page 18: In het oog van de storm

155

effectieve strategieën zijn. Een overgangsfase in een transitie vraagt om een andere wijze van sturing dan een voorontwikkelingsfase (Rotmans e.a., 2000). Op dit draaipunt van de transitie ligt de nadruk vooral op kiezen, opschalen en regionaliseren. Over de sturingswijze en de instrumenten die daarbij horen gaat de volgende paragraaf.

energIebewegIng van OnderOp

In Nederland voltrekt zich momenteel een sluipende energierevolutie, die van de decentrale energieopwekking. Het echte energie-innovatievuur zit niet in Den Haag maar in de regio’s, in grote steden, kleinere gemeenten, buurten, wijken en straten. Of het nu gaat om klimaatneutrale straten, energieneutrale of energie-leverende woningen, regionale energiecoöperaties, stedelijke klimaat- en ener-gieprogramma’s, of ambitieuze provinciale energieplannen, het is duidelijk dat het bruist en gist in de regio’s, maar niet in politiek Den Haag. Toch heeft het één met het ander te maken, zoals we zullen zien.

Er bestaan momenteel naar schatting zo’n 400 lokale en regionale initiatieven voor duurzame energieopwekking in Nederland. Dit aantal is explosief toege-nomen gedurende de afgelopen 5 jaar. burgers, gemeenten, coöperaties, net-beheerders en energiebedrijven werken samen aan het lokaal opwekken of be-heren van duurzame energie. Veelal een combinatie van wind, zon, warmte en smart grids. Mensen willen steeds minder afhankelijk worden van grote, logge internationale energiebedrijven of van de bureaucratische overheid en nemen zelf, al dan niet in gemeenschappen, het heft in handen. Niemand heeft het overzicht en inzicht in het precieze aantal lokale energie initiatieven, een typisch kenmerk van een kantelfase in de energietransitie. Er komen wekelijks initiatie-ven bij, er is duidelijk sprake van een olievlekwerking. Maar ook van chaos. En dat is goed, want dat is een voorwaarde voor een doorbraak.

schwencke (2012) heeft een overzicht gemaakt van alle burgerinitiatieven. Wat opvalt is dat er niet alleen veel initiatieven zijn, maar ook veel verschillende. Het varieert van zelf actief duurzame energie opwekken tot het leveren van duur-zame energie; van oude, gevestigde windcoöperaties tot nieuwe zonne(project)coöperaties; en van wijkinitiatieven tot een lokaal nutsbedrijf. Kortom, rijp en groen door elkaar. Het is vrijwel ondoenlijk alle lopende initiatieven in kaart te brengen. Nieuw zijn niet zozeer burgerinitiatieven voor energie, die waren er al rond windenergie in de jaren 90 van de vorige eeuw. Wat wel nieuw is, zijn lokale energiebedrijven: burgers die zelf schone energie gaan inkopen, opwekken en leveren in een stad, dorp of regio. Het eerste voorbeeld daarvan was Texel Ener-gie, opgericht in 2007.

Oog.indb 155 24-09-12 10:06

Page 19: In het oog van de storm

156jan rotmansin het oog van de orkaan

hfdstk 08

Richten we ons op de echte burgerinitiatieven, dus zonder ondernemers en over-heid, dan kunnen we volgens schwencke (2012) de volgende indeling maken: (1) windcoöperaties; (2) zonnecollectieven; (3) nuts- of lokale energiebedrijven. Er zijn nu zo’n 15 middelgrote windcoöperaties actief, voornamelijk in de kustpro-vincies Zeeland, Zuid- en Noord-Holland. Daarnaast zijn er nog tientallen kleinere windprojecten, zoals Vogelwijk Energiek Den Haag, dat een bijna afgeschreven molen van Eneco nieuw leven heeft ingeblazen.

Op het gebied van zonne-energie bestaan er naar schatting 100 projecten. Dat varieert van wijkinitiatieven en landelijke collectieve inkoopacties tot zonne(project)coöperaties. In Deventer startte in 2008 één van de eerste wijkinitiatieven en daar liggen in de wijk Zonnehoven zo’n 800 zonnepanelen op de daken van huizen en scholen. Er is een explosie aan landelijke collectieve inkoopacties van zonnepanelen, begonnen met Wij Willen Zon onder de be-zielende leiding van Marjan Minnesma. Dit had een kettingreactie tot gevolg. Nu is er een flink aantal van zulke acties. En dan zijn er nog de tientallen zon-ne-coöperaties, waarbij zonnepanelen van burgers die geen eigen (geschikt) dak hebben elders worden geplaatst, op land, gebouwen, boerenstallen enzo-voorts.

En ten slotte zijn er momenteel bijna 40 lokale energiebedrijven. 19 hebben een officiële status en staan bij de notaris geregistreerd als coöperatieve vereniging zonder winstoogmerk. Nog zeker 18 lokale energiebedrijven staan op het punt om opgericht te worden en er komen wekelijks initiatieven bij. Lokale energiebe-drijven opereren al in Texel, Lochem, groningen, Culemborg, Houten, apeldoorn, Zeewolde, amersfoort, Flevoland, Zutphen, amsterdam, Hellendoorn, Nuenen, Roden, Castricum, Houten, ameland en Zijdwind. Vergaande plannen voor lokale energiebedrijven bestaan in Rotterdam blijdorp, amsterdam, Haarlem, Deventer, Utrecht, Leiden, Wageningen, Weert, bergen en Oosterhout.

Een nog onvolledig, maar wel illustratief overzicht van de diverse lokale energie initiatieven, staat op de website van HIER opgewekt. Deze website heeft mo-menteel zo’n 280 initiatieven op de radar. andere initiatieven die zich ook bezig-houden met lokale energie initiatieven van burgers zijn Nederland krijgt nieuwe energie, en de stichting Energietransitie Nederland (sETnl).

TexelenergIe

Hét icoonvoorbeeld van een lokaal energiebedrijf is TexelEnergie, opgericht in 2007

door een groep Texelaars. grote drijvende kracht achter Texelenergie is directeur

brendan de graaf. TexelEnergie is een kleinschalig energiebedrijf met 4000 klanten

en 3000 leden. bijna één op de vijf Texelaars is lid van de onafhankelijke energieco-

Oog.indb 156 24-09-12 10:06

Page 20: In het oog van de storm

157

operatie, die groene stroom en duurzaam gas levert. Eilandbewoners kunnen voor

50 euro lid worden van de coöperatie. Daarvoor krijgen zij een aandeel en kunnen ze

meebeslissen over het beleid. als er winst gemaakt wordt, wil TexelEnergie dividend

uitkeren aan haar leden (aandeelhouders). Texelaars die geen lid worden van de coö-

peratie, maar wel energie willen afnemen, betalen een hoger tarief voor de energie.

Texelenergie levert niet alleen duurzame energie aan Texelaars maar ook aan ‘over-

kanters’. Het lokale energiebedrijf koopt en verkoopt niet alleen duurzame energie,

maar produceert ook zelf groene stroom en biogas. Het voorziet nu al in 20% van de

Texelse energiebehoefte. De voordelen voor Texel zijn evident: meer voorzienings-

zekerheid, lokale betrokkenheid, voordelen voor het milieu, impuls voor de Texelse

economie en vooral duurzaam geproduceerde energie. Dit is juist zo’n mooi voorbeeld

van een lokaal energiebedrijf omdat het draagvlak onder de bevolking zeer groot is

en het is bedacht, opgezet en uitgevoerd door lokale mensen zelf. Dus echt van én

voor Texelaars, een lokaal bedrijf om trots op te zijn.

Hoe kunnen we deze explosie van lokale en regionale energie-initiatieven verkla-ren? Wie niet goed heeft opgelet is verrast, maar wie de tijdsgeest doorgrondt vindt het logisch.

Een uitgebreide duiding van het fenomeen lokale transitie, die over meer dan alleen energie gaat, staat in het hoofdstuk Vooruit naar vroeger. Rotmans (2007) signaleerde in 2007 al een bruisende onderstroom van lokale initiatie-ven op microschaal die kan uitgroeien tot een draaggolf. Die omschakeling van onderstroom naar draaggolf is momenteel gaande. Deze lokale energietransi-tie is geworteld in positieve en negatieve ‘energie’. Een belangrijke oorzaak is de ergernis bij steeds meer mensen over het falend overheidsbeleid op het ge-bied van duurzame energie. Terwijl duurzame energie wereldwijd doorbreekt en wind- en zonne-energie feitelijk nu al kunnen concurreren met fossiele energie, komt dit in Nederland nauwelijks van de grond. slechts 4% van de energie wordt momenteel duurzaam opgewekt in Nederland en ons land is daarmee één van de slechtste jongetjes in de Europese klas (Natuur en Milieu, 2011). sterker nog, Nederland is bezig zijn eigen fossiele ‘energie-lock-in’ te creëren. Nieuwe kolencentrales, gascentrales, gasrotonde, CO2-hub en CCs (ondergrondse CO2-opslag) zorgen ervoor dat Nederland binnen 10 jaar een enorm overschot aan vuile energie krijgt, naar schatting 120%, waarvan meer dan een derde naar het buitenland gaat. Niet alleen ecologisch, ook economisch is de fossiele lock-in

Wie niet goed kijkt is verrast door de explosie van lokale energie-initiatieven, wie wel goed kijkt vindt het logisch

Oog.indb 157 24-09-12 10:06

Page 21: In het oog van de storm

158jan rotmansin het oog van de orkaan

hfdstk 08

onverstandig. Recent hebben economen berekend dat elke euro die in een ko-lencentrale wordt geïnvesteerd twee euro schade oplevert.

Nederland zit dus in een fossiel harnas als gevolg van de wurggreep van het gas- en olieregime en dat ergert steeds meer mensen. Vanuit die onvrede en er-gernis doen veel mensen mee aan lokale initiatieven om gezamenlijk duurzame energie op te wekken. Het is tevens een vorm van collectief verzet tegen de tandeloze overheid met haar falende duurzame energiebeleid, maar ook tegen de grote energiebedrijven die worden gewantrouwd.

De lokale energietransitie is tevens het gevolg van een mondiaal fenomeen: glocalisering, de wereldwijde hang naar lokale worteling. Mensen willen weer in verbinding komen met hun eigen omgeving. glocalisering is de tegenhanger van globalisering, wat veel mensen een abstract, afstandelijk en soms beang-stigend verschijnsel vinden. Zij zoeken daarom houvast en steun in de eigen regio en het lokale. De voortschrijdende internettechnologie stelt mensen ook in staat om zich snel en zeer effectief te organiseren. Op die manier ontstaan virtuele gemeenschappen die voortdurend informatie en ervaringen met elkaar delen. Internet is een krachtig bindmiddel voor gemeenschappen en maakt het mogelijk om bijvoorbeeld duurzame energie op lokale schaal te organiseren via slimme netwerken.

Vanuit de transitiebril bezien is het dus niet verrassend dat mensen in groe-pen en netwerken zelf hun duurzame energie gaan opwekken of inkopen. Het broeide en giste al jarenlang en veel mensen wachtten het geschikte moment af tot de mogelijkheden er waren om het zelf te doen. Het kan nu technisch, is financieel haalbaar door de enorme prijsdaling van duurzame energie en er is een permanente bron van onvrede. We kunnen hooguit verrast zijn over het hoge tempo waarin de lokale energie-initiatieven zich opstapelen, maar ook dat is verklaarbaar, omdat in de overgangsfase van de energietransitie er sprake is van chaos en hyperdynamiek. In deze instabiele fase kunnen goede ideeën of interventies een olievlekwerking genereren, zoals het voorbeeld van het Wij Willen Zon-initiatief. Kansrijke initiatieven kunnen zich in deze fase razendsnel verspreiden als een virus, zonder dat het regime daar een passend antwoord op heeft. Dat het energieregime in verwarring raakt door de veelheid aan lokale

Investeren in centrale energieopwekking in plaats van decentrale energie in Nederland is vergelijkbaar met investeren in vaste telefonie terwijl de hele wereld overschakelt op mobiele telefonie

Oog.indb 158 24-09-12 10:06

Page 22: In het oog van de storm

159

energie-initiatieven werkt alleen nog maar aanstekelijker, zodat een zichzelf versterkend effect ontstaat van onderop.

De komende jaren zal deze trend zich versterkt doorzetten en zullen nog veel meer lokale energieprojecten ontspruiten. Volgens Netbeheerder stedin zal in 2025 zo’n 15 tot20% van de huishoudens zelf duurzame energie opwekken. an-deren denken dat het nog sneller kan gaan en verwachten dat in 2025 1 op de 4 huishoudens zelf duurzame energie opwekt. Dit betekent niets meer of minder dan een revolutie in de gebouwde omgeving.

Het zou niet vreemd zijn als er duizenden lokale energie-initiatieven ontstaan de komende tien jaar. Veel van deze initiatieven zullen echter sneuvelen. Nodig is namelijk een combinatie van ondernemerschap en kennis over energietechniek en dat is een zeldzaamheid. Een eigen energiebedrijf starten is bepaald geen sinecure, dat vraagt meer dan goedbedoeld amateurisme en enthousiasme. Er bestaan nog steeds veel barrières voor lokale duurzame energie-opwekking. barrières op het gebied van wet- en regelgeving, zoals benodigde vergunningen of de salderingskwestie, de belasting op het collectief produceren van schone energie, die nog een belangrijke hinderpaal is. Financiering is vaak lastig, je krijgt niet zomaar een banklening voor een energiebedrijf, het vraagt ook om nieuwe businessmodellen. Er is nog veel weerstand bij de meeste netbeheerders en de rijksoverheid werkt nog niet echt mee. Die weerstanden en belemmeringen zijn in kaart gebracht door e-Decentraal, de Federatie Decentrale Duurzame Energie Nederland. E-Decentraal is een initiatief van en voor lokale energie-initiatieven en wil gezamenlijk kennis delen en gezamenlijk optreden richting het centrale energieregime. Dat is nuttig en nodig, vooral het delen van kennis en ervaringen is belangrijk. Wel loert hier het gevaar van institutionalisering. Door zich te orga-niseren kan men onbedoeld en ongemerkt onderdeel worden van het zittende energieregime en op die manier onschadelijk worden gemaakt. Het opstellen van een kwaliteitsborgingsysteem duidt al op de hang naar standaardisering, een typische regime-reflex. De kracht van de lokale energie-initiatieven zit hem nu juist in de veelheid, de autonomie en het radicale karakter. Tezamen vor-men deze lokale initiatieven straks een verandermacht op zich. Dit zal leiden tot systeemaanpassingen en –doorbraken. Maar niet zonder strijd. Het centrale energieregime zal zich heftig verzetten en de spanningen zullen tot zeker 2020 hoog oplopen. grote energiebedrijven hebben hier nog steeds een blinde vlek voor, of weten niet wat ze hiermee aan moeten. Uiteindelijk zal de decentrale energiebeweging een eigen regime gaan vormen en het pleit in zijn voordeel beslechten. In de gebouwde omgeving wordt decentrale, duurzame energie on-miskenbaar de dominante energievorm de komende decennia. Uiteraard blijft centrale energieopwekking nodig, maar ook dat kan duurzaam, via grootscha-lige windparken op zee en enorme zonnecentrales in bijvoorbeeld de sahara. De

Oog.indb 159 24-09-12 10:06

Page 23: In het oog van de storm

160jan rotmansin het oog van de orkaan

hfdstk 08

tijd van grote kolen- en gascentrales nadert echter zijn einde, een nieuw tijdperk dient zich aan en Nederland is daarop nog onvoldoende voorbereid.

In de kantelfase van de energietransitie is het essentieel om de beweging van onderop te faciliteren. Niemand heeft in deze fase de regie, de rijksoverheid al helemaal niet. Dat betekent dat de centrale overheid dit niet zelf moet gaan or-ganiseren, maar het mogelijk moet maken dat anderen dit kunnen doen. Dat be-tekent praktisch het volgende: (i) het wegnemen van juridische en institutionele belemmeringen; (ii) het vormen van sociale en virtuele netwerken rondom kop-lopers en hun ideeën en projecten; (iii) het helpen met slimme financiële arran-gementen voor doorbraakprojecten. De koplopers, veelal ‘local heroes’, hebben grote behoefte aan faciliterende ondersteuning. Tegelijkertijd dienen de ach-terblijvers strenger te worden aangepakt via dwingende fiscale instrumenten.

hOe kan de energIeTransITIe InTellIgenT versneld wOrden?

De energietransitie staat op kantelen. Waar in de beginfase het accent lag op zoeken, leren en experimenteren, ligt in dit stadium de nadruk op het faciliteren, stimuleren en opschalen. Uiteraard zijn we nooit uitgeleerd en klaar met expe-rimenteren, maar de nadruk in deze fase ligt op convergentie en coherentie en niet op divergentie en diversiteit. In deze fase draait het om keuzes. Er is immers een variëteit aan transitiepaden en –experimenten gecreëerd, maar slechts een beperkte hoeveelheid geld en andere middelen is beschikbaar. Variatie en selec-tie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden bij transities. Welke transitiepaden moeten worden ingeslagen? Met welke experimenten wordt doorgegaan, met welke niet, welke komen in aanmerking voor opschaling, welke regio’s zijn ge-schikt als doorbraakregio’s?

Regionale focus is belangrijk. De initiatieven van onderop worden in een over-gangsfase steeds zichtbaarder en het kan effectief zijn aan te sluiten bij die lokale en regionale dynamiek. Deze strategische keuzes kunnen het beste wor-den gemaakt door een select groepje experts vanuit bedrijfsleven, overheid en maatschappelijke organisaties. Deskundigen met een zekere distantie tot de te selecteren transitiepaden en –experimenten. Ze mogen in elk geval niet betrok-ken zijn bij de paden en experimenten die ze moeten beoordelen. Mogelijke se-lectiecriteria zijn integrale duurzaamheid, maatschappelijke omgeving en maat-schappelijk rendement (Rotmans, 2011b).

Oog.indb 160 24-09-12 10:06

Page 24: In het oog van de storm

161

FaCILITEREN, sTIMULEREN EN OPsCHaLENZoals gezegd zijn de meest passende sturingsvormen in de kantelfase van de energietransitie faciliteren, stimuleren en opschalen. Onder faciliteren verstaan we hier drie dingen:

(i) Het opheffen en wegnemen van belemmeringen en barrières. Nog steeds lopen veel koplopers tegen tal van grenzen op, omdat ze afwijken van de ge-baande paden. Een mooi voorbeeld is de beschreven snelle opkomst van lokale energiebedrijven, de nutsbedrijven ‘nieuwe stijl’. Maar het vraagt nogal wat van partijen die zoiets willen opzetten. Marktpartijen werken vaak onvoldoende sa-men om tot een energiebedrijf te komen. gemeenten missen vaak daadkracht en expertise. Traditionele energieconcerns kijken hier nog vreemd tegenaan en wat is de rol van burgers: klant, investeerder of aandeelhouder? Daarom zijn er door een aantal initiatiefnemers onder leiding van Pauline Westendorp van de energiecoöperatie ‘Wij Krijgen Kippen’ (aangevuld door De groene Zaak) ca. 25 mogelijke knelpunten uitgelicht waar initiatiefnemers van lokale energieco-operaties een antwoord op moeten zoeken. Deze knelpunten variëren van het moeilijk verkrijgen van een banklening, ontbrekende vergunningen, en vraagte-kens over lokaal netbeheer, tot ontbrekende technische kennis en expertise bij installateurs, onzekerheid over Europese aanbestedingsregels en een niet erg meewerkende overheid. Deze lijst is officieus, maar speelt een rol bij het aanhaken van deze lokale initiatieven bij het project energietransitie. Faciliteren betekent hier dat de rijksoverheid zelf systematisch alle drempels wegneemt.

(ii) Het uitwerken van slimme, financiële arrangementen voor duurzame innova-ties. Het ontbreekt koplopers vaak aan kennis om de financiële hobbels die in-vesteringen in duurzaamheid nu eenmaal met zich meebrengen, te overwinnen. Hierbij zijn investeerders onmisbaar. Niet de geldschieters die voor het hoogste gewin gaan, maar zij die genoegen nemen met een beperkt rendement vanuit een langetermijnperspectief. De overheid kan helpen bij het vinden van deze duurzame investeerders en slimme arrangementen bedenken om duurzaamheid te stimuleren. Met name in de gebouwde omgeving liggen grote kansen. Zo kun-nen de hypotheekrenteaftrek, de WOZ-waarde of de Nationale Hypotheekga-rantie gekoppeld worden aan duurzame energie of energiebesparing.

(iii) Het bevorderen van coalities en nieuwe allianties tussen partijen. Ongedach-te combinaties tussen uiteenlopende partners zijn nogal eens succesvol, vooral als zij uit verschillende velden of domeinen komen. Veel koplopers functioneren binnen een bepaald domein, maar kennen weinig wegbereiders uit andere do-meinen. Zo kan de combinatie energie en gezondheidszorg vruchtbaar zijn, maar deze velden hebben volledig gescheiden netwerken.

Oog.indb 161 24-09-12 10:06

Page 25: In het oog van de storm

162jan rotmansin het oog van de orkaan

hfdstk 08

stimuleren is in deze fase van de energietransitie van groot belang, vooral ook vanwege de beeldvorming. Energiebesparing en -verduurzaming zijn geen tobberige problemen maar inspirerende uitdagingen, waar iedereen beter van wordt. Energiebesparing en -verduurzaming moeten ‘cool’ worden, om jongeren erbij te betrekken. Iedereen die hier niet aan mee doet is op den duur een ‘loser’. stimulerende prikkels kunnen worden gegeven door partijen uit te dagen mee te doen via slimme campagnes, prijsvragen, wedstrijden en symbolen, bijvoorbeeld een zonneboiler als symbool voor de energietransitie. Maar ook door gunstigere prijzen en belastingtarieven in de gebouwde omgeving te hanteren.

Over opschalen bestaan de nodige misverstanden. Meestal wordt hieronder verstaan dat een succesvol project of experiment wordt uitgerold op grotere schaal. Maar in transitietermen wordt hier iets geheel anders onder verstaan, namelijk het vroegtijdig anticiperen op belemmeringen en weerstanden die in het energieregime aanwezig zijn (van den bosch, 2010). anders gesteld, opscha-len betekent hier vooral het regimerijp maken van een succesvol transitie-ex-periment. Dat vindt plaats op een ander, hoger schaalniveau. Dat betekent dat mensen uit het energieregime vroeg betrokken worden bij een transitie-experi-ment. En dat juridische, institutionele, technologische en fiscale belemmeringen in kaart worden gebracht en worden weggenomen gaandeweg de looptijd van een transitie-experiment.

ENERgIETRaNsITIEagENDa 2.0Vanuit de nieuwe oriëntatie op de Nederlandse energietransitie is er ook een nieuwe agenda nodig, een transitieagenda 2.0. Deze doorbraakagenda bevat de grote thema’s voor de komende jaren.

1 Een transitieplan voor de energievoorziening is nodig: een ‘Deltaplan’ in mo-derne vorm (geen blauwdruk), breed gedragen door alle politieke partijen. Een radicaal hervormingsplan met als doelstelling een volledig duurzame, fossielvrije energievoorziening in 2050, door een jaarlijkse energiebesparing van 3% en een jaarlijkse groei in duurzame energie van 7%.

2 Maak van de gebouwde omgeving het belangrijkste energietransitie project. De gebouwde omgeving kan in 15 tot 20 jaar tijd energieneutraal worden. alle bestaande woningen, kantoren en scholen kunnen worden vergroend via energiebesparing en duurzame energie (zonne- en windenergie en om-gevingswarmte). Daarnaast kunnen daken en gevels worden gebruikt voor energieopwekking, waterberging en fijnstofafvanging. Macro-economisch zitten er aan zo’n megaproject grote voordelen: honderdduizenden banen, waardevermeerdering van het vastgoed en structurele economische ver-sterking. Ook bedrijfseconomisch levert dit binnen 10 jaar tijd rendement op

Oog.indb 162 24-09-12 10:06

Page 26: In het oog van de storm

163

voor investeerders. Het transitieplan is in fasen uitvoerbaar. Te beginnen met 10 pilots in 10 koplopergemeenten met de ‘trendsetters’ onder corporaties en energiebedrijven als participanten. Vanaf 2015 vindt landelijke opschaling plaats van deze 10 pilots.

3 Investeer gericht in kennis en expertise op het sterk opkomende gebied van ‘cleantech’. Dit is een cluster van activiteiten rondom schone technologie, van duurzame energie, duurzame afvalverwerking en duurzame materia-len tot klimaatvriendelijk bouwen, maar het gaat hier vooral om duurzame energie. De cleantech is de snelst groeiende industrie ter wereld (vorig jaar 30% gegroeid t.o.v. 2009), met een totale investering van 243 miljard dollar in 2010. China en amerika investeren grootschalig in cleantech, maar ook Duitsland en Engeland stoppen hier tientallen miljarden dollars in (UNEP, 2010; PEW, 2011). Nederland blijft sterk achter en komt niet verder dan 1 à 2 miljard dollar. Toch heeft Nederland sterke troefkaarten en kan het over 5 jaar in de wereldwijde top 10 staan van deze snelle groeimarkt. Dit heeft te maken met het hoge kennisniveau, de organisatiegraad en verdichting, de goede infrastructuur, de aanwezigheid van een wereldhaven als Rotterdam en de technologisch hoogstaande chemie en landbouw.

4 Vergroening van het belastingsysteem: milieubelastende en energieverslin-dende productie en consumptie worden sterk belast ten faveure van ‘groene’ diensten, activiteiten, en producten. arbeid wordt fiscaal minder belast. Het fors belasten van fossiele brandstoffen (en het afschaffen van het indirect subsidiëren van vooral olie en kolen) vormt een wezenlijk onderdeel van deze fiscale hervorming.

5 Introductie van een feed-in tarief voor alle vormen van duurzame energie. Feed-in (in Duitsland) is een wettelijk vastgelegd teruglevertarief (geen sub-sidie!) dat energiebedrijven verplicht om groene stroom van aanbieders te kopen tegen een hoger tarief dan de marktwaarde met een garantie van 20 jaar. De meerprijs wordt gefinancierd door consumenten van grijze stroom een heffing te laten betalen die wordt doorgesluisd naar de producenten van groene stroom. Hierdoor ontstaat een gunstig investeringsklimaat voor duurzame energie.

6 Maak energiebesparing ‘cool’. Energiebesparing is een essentieel onderdeel van de energietransitie, maar wordt vaak geassocieerd met lastig, saai en vervelend. Echte gedragsverandering ontstaat vaak vanuit een positief ge-voel en kan worden aangewakkerd door energiebesparing te presenteren als een inspirerende uitdaging, waar iedereen beter van wordt. Dat kan via slim-

Oog.indb 163 24-09-12 10:06

Page 27: In het oog van de storm

164jan rotmansin het oog van de orkaan

hfdstk 08

me campagnes die ook jongeren aanspreken, zoals prijsvragen, wedstrijden en symbolen (bijv. de meest energiezuinige iPhone).

7 Investeer in een slimme energie-infrastructuur (smart grids) waarmee het variabele energieaanbod en de vraag zo goed mogelijk op elkaar afgestemd worden.

8 Richt een Nationaal Energie Investeringsfonds op om de financiering van energiebesparing en investeringen in de opwekking van duurzame energie te vergemakkelijken.

9 Leid energiecoaches op die de wijken en buurten in gaan. Veel burgers heb-ben behoefte aan de juiste informatie en kennis en willen best hun gedrag aanpassen. Het ontbreekt hen echter aan voorbeelden om energiezuiniger te leven. Een energiecoach helpt burgers en consumenten bij het verstrek-ken van de juiste informatie en kan pro-actief opereren in buurt of wijk. Of helpt bedrijven bij het vervullen van hun duurzame ambities.

10 Faciliteer ‘local sustainable heroes’. In elke regio in Nederland barst het van de duurzame koplopers. Deze ‘local hero’s’ hebben vooral behoefte aan slim-me financiële arrangementen, aan minder juridische belemmeringen en aan de opbouw van sociale netwerken rondom hun ideeën en projecten. Er zijn mensen nodig die deze lokale voorlopers praktisch en snel kunnen helpen met alle problemen die zij tegenkomen.

ROLLEN VaN OVERHEID EN bEDRIjVENDe energietransitie in zijn kantelfase noopt betrokken partijen tot een andere rol en werkwijze. De chaotische dynamiek op macro-, meso- en microniveau dwingt tot voortdurende aanpassing van de strategie. belangrijke spelers hierin zijn de overheid en bedrijven. In dit stadium van de energietransitie heeft de rijksover-heid niet langer de regie (voor zover ze die ooit had). Haar rol is vooral die van faciliteren, stimuleren en verbinden. De rijksoverheid kan deze rol nog steeds ef-fectief vervullen. Wel horen in deze doorbraakfase andere instrumenten dan in de begintijd te worden toegepast. Dat varieert van beprijzen (o.a. feed-in tarief, grijze en groene stroom), belasten (o.a. WOZ-waarde en Nationale Hypotheek garantie), verleiden (via aanjaagsubsidies), verplichten (o.a. resultaatverplich-tingen voor energiebedrijven) en opschalen van succesvolle pilotprojecten.

Dit vergt echter andere kennis en andere competenties dan gebruikelijk binnen ministeries. Het vraagt om mensen die vooral van buiten naar binnen kunnen kij-ken, die voeling hebben met de maatschappelijke dynamiek en vaker op locatie zijn dan achter hun bureau. Mensen die kunnen verbinden, die kunnen makelen

Oog.indb 164 24-09-12 10:06

Page 28: In het oog van de storm

165

en schakelen. Er zijn dwarse en eigenzinnige mensen met lef en durf nodig die buiten de gebaande paden durven te opereren. Maar veel ministeries hebben het afgelopen decennium juist afstand gedaan van dit type mens, dat vaak als lastig wordt beschouwd.

Ook provincie en gemeente dienen zich een nieuwe rol aan te meten in deze transitiefase. Niet langer meer als regisseur maar als facilitator. Niet trekken en sleuren maar verbinden en verleiden. Niet zelf organiseren maar anderen die mogelijkheid verschaffen. Niet verbieden maar innovatieruimte bieden. Niet plannen maar organisch ontwikkelen. En geen brede verzameling projecten meer maar doorbraakprojecten.

bedrijven kampen met hetzelfde euvel en zijn nog niet transitierijp. De ener-gietransitie vraagt om een andere bedrijfsstrategie, andere businessmodellen en een andere bedrijfsvoering. Dit kan jaren duren. Een geslaagd voorbeeld is DsM, dat in honderd jaar is getransformeerd van een petrochemisch bulkbedrijf naar een fijnchemisch concern dat zich richt op gezondheid, voeding en materi-alen. Energiebedrijven zijn nog lang niet ingesteld op het nieuwe paradigma van decentrale duurzame energieopwekking. Hun core-business is nog teveel het verkopen van kilowatt uren conventionele energie, met techniek als leidraad. Terwijl juist vraag is naar mensen met een procesachtergrond die coalities kun-nen vormen met andere partijen, klantgericht handelen en klanten kunnen faci-literen, die kleiner durven denken.

Energiebedrijven worden steeds meer initiatiefnemers en zijn veranderings-agenten in de energietransitie. Zij worden verondersteld te kunnen initiëren, faciliteren en stimuleren in plaats van te controleren en te beheersen. Op den duur worden zij zelfs gebiedsontwikkelaar, waarbij duurzame en lokaal opge-wekte energie een primaire rol speelt. Hiervoor is een cultuuromslag nodig. Van producent naar eigenaar. Van het leveren van producten naar diensten. Van ef-ficiency naar effectiviteit. Van competitie naar partnerships en van korteter-mijnwinst naar langetermijnwaarde. Daarvoor is een pro-actieve opstelling nodig wat betreft duurzaamheid, waarbij bedrijven zelf het voortouw nemen in het proces van verduurzaming. gelukkig gebeurt dit in de praktijk steeds meer.

Zo’n interne ommezwaai vergt een nieuw reveil en kan niet van bovenaf worden georganiseerd. Wel kunnen gunstige voorwaarden worden gecreëerd. Koplopers binnen het bedrijf kunnen worden gemobiliseerd en met hen kan een transitie-plan worden vervaardigd, gericht op het starten van risicovolle doorbraakprojec-ten. Ook hier weer geldt dat kleine initiatieven voor doorbraken kunnen zorgen. Innovatieruimte binnen een bedrijf is hiervoor essentieel: 5 tot 10% van het bud-get is nodig voor duurzame innovatie en om vrij baan te geven aan koplopers bin-

Oog.indb 165 24-09-12 10:06

Page 29: In het oog van de storm

166jan rotmansin het oog van de orkaan

hfdstk 08

nen een bedrijf. Via scholing en competentieontwikkeling kan een bredere groep medewerkers worden opgeleid om het transitiespel te kunnen spelen.

En ten slotte is er grote behoefte aan intermediairs met draagvlak. Organisaties die partijen die elkaar nog niet kennen maar elkaar wel nodig hebben, binden en verbinden. juist verrassende combinaties geven transitieprocessen vaak een extra duw. Dit kunnen verbindingen zijn tussen koplopers onderling, tussen kop-lopers uit totaal verschillende sectoren, tussen koplopers en regime spelers, enzovoorts. Helaas zijn er in Nederland nog nauwelijks intermediaire organisa-ties die deze verbindende rol op zich nemen. Het zou een interessant vertrek-punt kunnen zijn voor de traditionele milieuclubs.

epIlOOg

In dit hoofdstuk is de ultieme transitieparadox beschreven. Het project energie-transitie in Nederland is vastgelopen door inkapseling in het fossiele energie-regime en doordat het door de bureaucratie in Den Haag werd ingelijfd. Tege-lijkertijd kan dit regime de energietransitie mede versnellen. Den Haag is nodig om het minder Haags te maken en het energieregime is nodig om het uit de wurggreep van de machtige energielobby te halen. Deze opsluiting in het fos-siele energieregime kan alleen doorbroken worden door nichespelers buiten dat regime. Voor een transitieplan energie (soort Deltaplan nieuwe stijl) is de betrok-kenheid van regimespelers onontbeerlijk. Maar nichespelers zijn minstens zo belangrijk, anders verdwijnt het radicale karakter uit zo’n plan en verwordt het wederom tot een zouteloos compromis. Dit geldt ook voor het megaproject voor de gebouwde omgeving. Hiervoor vervullen bouwend Nederland, grote bouwbe-drijven, aEDEs, NUON en Essent net zo’n sleutelrol als Vernieuwing bouw, kleine bouwbedrijven, woningcorporaties, greenchoice en lokale energiecoöperaties.

Van de bekritiseerde overheid tegelijkertijd wordt verwacht dat zij die partijen aan tafel brengt. Nu de overheid talmt, werpt zich wel de vraag op waarom het bedrijfsleven deze krachten niet mobiliseert. De bouwsector in crisis heeft een economische impuls nodig en de gebouwde omgeving biedt daarvoor een unie-ke kans. Van de bouw mag dan ook een eerste stap verwacht worden voor het starten van een megaproject verduurzaming van de gebouwde omgeving.

De overheid krijgt de ultieme opgave om de groeiende spanning in het krachten-veld centrale versus decentrale energie in goede banen te leiden. Dat zal een heftige strijd worden de komende jaren en een faciliterende rol voor de overheid is van cruciaal belang om te zorgen voor een gelijk speelveld tussen die twee krachtenvelden, want beide hebben elkaar nodig.

Oog.indb 166 24-09-12 10:06

Page 30: In het oog van de storm

167

Ten slotte hebben wij duidelijk gemaakt dat de energietransitie in Nederland pas succesvol kan zijn als de rijksoverheid zelf voorgaat in zo’n proces. Zo’n over-heidstransitie is zelfs een noodzakelijke voorwaarde voor het welslagen van de energietransitie. Dat vraagt om nieuwe, soms lastige mensen, met lef, moed en een zekere panache, om een nieuwe cultuur, die meer innovatieruimte biedt en uitgaat van het zelforganiserend vermogen van mensen en partijen en om een nieuwe structuur, die horizontaal is en niet verticaal hiërarchisch en aansluit bij de netwerksamenleving waarin wij leven. Maar wie steekt het transitielont aan binnen de Rijksoverheid?

Oog.indb 167 24-09-12 10:06