In de voetsporen van Henric€¦ · Daarnaast zijn er in de leskist beeldmateriaal, spelletjes en...
Transcript of In de voetsporen van Henric€¦ · Daarnaast zijn er in de leskist beeldmateriaal, spelletjes en...
In de voetsporen van Henric
Docentenhandleiding 2019/2020
Groep 5
1
Inhoud
Inleiding 2
Toelichting op het thema 3
Doelgroep en doelstelling 4
De lesbrief in de praktijk 5
Lesformulier Introductieles 6
Het verhaal van Henric 7
Toelichting Routeopdracht 13
Lesformulier Museumles en Stadsspeurtocht 14
Toelichting en antwoorden Museumles 15
Toelichting en antwoorden Stadsspeurtocht 18
Lesformulier Verwerkingsles 20
Lesformulier Extra les 1: De Muur 25
Lesformulier Extra les 2: Wonen en werken 31
Lesformulier Extra les 3: De Markt 39
2
Inleiding
Voor u ligt de lesbrief van het project In voetsporen van Henric, een project over de
middeleeuwen in Zutphen. Deze lesbrief is de handleiding voor het gebruik van de leskist en een
toelichting op de museumles en stadsspeurtocht, die onderdeel zijn van dit project. De leskist
bevat voor elke leerling een werkboekje, dat wordt gebruikt bij het bezoek aan het museum.
Daarnaast zijn er in de leskist beeldmateriaal, spelletjes en werkbladen te vinden.
Het project ‘In voetsporen van Henric’ is bedoeld voor de groep 5 en 6 van het primair onderwijs
en geeft een beeld over het leven in een middeleeuwse stad. We willen hiermee leerlingen in
de middeleeuwse gebouwen en voorwerpen uit hun eigen omgeving laten zien. Daarnaast
nodigt het project leerlingen uit om samen te werken, stimuleert het de
onderzoeksvaardigheden van de leerlingen en is het gebruiksvriendelijk.
Het project sluit aan bij de kerndoelen van het domein geschiedenis in het basisonderwijs.
In deze lesbrief vind u informatie over het thema, over de leerdoelen, de opzet van de lessen en
het werken met de leskist.
We wensen u en uw leerlingen veel plezier tijdens de uitvoering van het project In de voetsporen
van Henric.
Voor meer informatie en met vragen kunt u contact opnemen met Anita Kuipers., Educatief
medewerker: [email protected] of 0575 516878
3
Toelichting op het thema
Het centrale thema van het project is het leven in de late middeleeuwen (periode vanaf 1200
tot ongeveer 1500) in Zutphen. Hierbij komen subthema’s als wonen, werken, handel, bouwen,
verdedigen, misdaad, eten en drinken, standen en brandgevaar aan bod.
Centraal in het project staat het verhaal van de 11-jarige Henric, zoon van een
meestertimmerman in het middeleeuwse Zutphen. Henric wordt binnenkort leerjongen bij een
smid en wil nog een laatste kwajongensstreek uithalen voordat hij echt volwassen wordt.
Dit verhaal krijgen de leerlingen in de voorbereidingsles op school te horen. Na deze
kennismaking met de hoofdpersoon, worden bij het bezoek aan het Stedelijk Museum Zutphen
aan de hand van middeleeuwse voorwerpen uit de collectie verschillende aspecten uit het
verhaal behandeld, zoals misdaad, brand en spelen. Tijdens de stadsspeurtocht ervaren de
leerlingen dat de route die Henric in het verhaal aflegt, nog steeds te volgen is; er zijn zowel in
de stadsindeling als in de gebouwen van Zutphen nog veel sporen terug te vinden uit de
middeleeuwen. Tijdens de verwerkings- en extra lessen op school gaan de leerlingen aan de
slag met de diverse subthema's die in het verhaal al aan bod zijn gekomen.
Het verhaal biedt de leerlingen de mogelijkheid om zich te identificeren met de hoofdpersoon
en het brengt de geschiedenis meer tot leven.
4
Doelgroep en doelstelling
Bij de ontwikkeling van het project is rekening gehouden met de leeftijd en het gemiddelde
niveau van leerlingen van groep 5 en 6 van het basisonderwijs. De informatie en de vragen zijn
kort en gestructureerd. Er is gekozen voor onderwerpen die de leerlingen aanspreken.
De leerkracht kan naar eigen inzicht de opdrachten aanpassen aan het niveau en de interesses
van de leerlingen.
Doelstelling
Het project levert een bijdrage aan de volgende doelen:
Algemene doelstelling:
Na afloop van het project hebben de leerlingen kennisgemaakt met de sporen van de late
middeleeuwen in Zutphen (periode vanaf 1200 tot ongeveer 1500). Ze hebben ontdekt hoe het
verleden hun stad heeft gevormd.
Leerdoelen:
leerlingen beseffen dat Zutphen een geschiedenis heeft.
leerlingen weten dat deze geschiedenis in de stad en het museum zichtbaar is.
leerlingen hebben kennis van de late middeleeuwen.
Kerndoelen primair onderwijs
Het project sluit aan bij de volgende kerndoelen van het domein geschiedenis in het primair
onderwijs:
Leerlingen kunnen historische bronnen raadplegen, bijvoorbeeld overblijfselen uit de
eigen omgeving, foto's, historische kaarten, teksten en illustraties, wandplaten.
Leerlingen kennen in grote lijnen de ontwikkelingen in de Europese cultuur vanaf de late
middeleeuwen: ontwikkeling van steden en handel
5
De lesbrief in de praktijk
Opbouw en tijdsinvestering van de lessen
De totale tijdsinvestering bedraagt circa 4 uur. Door facultatieve opdrachten kan dit worden
uitgebreid tot maximaal ongeveer 7 uur.
De opzet is als volgt: Introductieles 60 minuten
Museumbezoek 120 minuten
Verwerkingsles 50 minuten
extra les De Muur 50 minuten
extra les Wonen en werken 75 minuten
extra les De Markt 50 minuten
De basis van het project bestaat uit de introductieles, het museumbezoek en de verwerkingsles.
Deze drie onderdelen vindt u niet alleen in deze lesbrief, maar ook in het werkboek voor de
leerlingen terug. Elke leerlingen ontvangt een exemplaar van dit werkboek.
Elke extra les bestaat uit een onderwijsleergesprek, een werkblad en een spel of doe-activiteit.
U kunt zelf een keuze maken uit de extra lessen en opdrachten.
Toelichting lesbrief
Bij elke les hoort een lesformulier. Hierin staat beschreven hoe de les is opgebouwd, wat er nodig
is ter voorbereiding en hoe lang de les duurt. Dit laatste is een inschatting; met uitzondering van
het museumbezoek, kunnen de lessen naar eigen inzicht worden ingekort en verlengd.
Leskist
De leskist bevat lesplaten en spelletjes. Een volledige lijst van de inhoud vindt u in de leskist. In de
lesformulieren wordt verwezen naar de voorwerpen die u nodig heeft. De lesplaten en
werkbladen zijn, op aanvraag, ook digitaal beschikbaar. Wenst u daar gebruik van te maken?
Stuur dan een e-mail naar: [email protected]
6
Introductieles
In deze les wordt het verhaal van Henric verteld en besproken.
Duur 60 minuten
Doel Na afloop van de les
*weten de leerlingen wat het project inhoudt
*hebben de leerlingen kennisgemaakt met de hoofdpersoon
*hebben de leerlingen gewerkt met de plattegrond van de stad Zutphen
Opbouw van de les Duur Voorbereiding Benodigdheden
Introductie van het project 5 min doornemen van de
lesbrief en leskist
Verhaal Henric voorlezen
Gebruik beeldmateriaal ter
ondersteuning van het
verhaal.
2x
15 min
- doorlezen verhaal
van Henric
- klaarzetten
beeldmateriaal
verhaal van Henric, p. 7
Nabespreking verhaal
Bespreek na het voorlezen
de inhoud van het verhaal
en bekijk samen de
overzichtskaart van de stad.
5 min *lesplaat 1, Oude
plattegrond van Zutphen,
leskist
* lesplaat 2, Nieuwe
plattegrond van Zutphen
* lesplaat 3, gezicht op
Zutphen in de
middeleeuwen, leskist
*lesplaat 4, de Saltpoort,
leskist
Routeopdracht
Bespreek klassikaal de route
die Henric gelopen heeft.
De leerlingen tekenen zelf
de route (rood) in het
werkboek
20 min *lezen van de
toelichting
routeopdracht
* uitdelen werkboeken
*werkboeken
*toelichting routeopdracht,
p. 14
*beeldblad moderne en
oude plattegrond van de
stad, leskist
7
HET VERHAAL VAN HENRIC
Deel 1. Een glibberige buit
Het is nog donker als Henric zijn ogen open doet. Hij blijft even stil liggen in het warme bed. Het
ruikt er lekker vertrouwd naar stro en zweetvoeten. Zo voorzichtig mogelijk stapt hij uit bed om
zijn broertje en zusje niet wakker te maken. In het kleine bed liggen ze dicht tegen elkaar
aangerold. Hij laat zich met zijn voeten op de ruwe houten vloer zakken. Meteen loopt er een
rilling over zijn rug, het is aardig fris zo in je ondergoed op de tochtige zolder. Op de tast trekt
Henric zijn kleren aan: hoge kniekousen, een korte pofbroek waar hij zijn hemd zo'n beetje in
propt, een blouse en daaroverheen een leren wambuis. Dan zet hij pas zijn lekkere, warme
slaapmuts af. Hij rolt deze op en stopt hem in zijn zak, want die zal hij straks nodig hebben. Hij
kijkt door het kleine zolderluikje naar buiten.
Het is nog aardig donker en hij kan de molen in de verte niet zien. Alleen de palen van de
nieuwe houten brug, die gebouwd wordt over de IJssel, kan hij vaag ontdekken. Hij sluipt via de
houten trap naar beneden. Het valt niet mee om dat zachtjes te doen, want de treden kraken
verschrikkelijk. Gelukkig slapen vader en moeder altijd heel diep. Beneden ziet hij eerst niets.
Maar hier is tenminste een tegelvloer, dus hoeft hij niet zo zachtjes te lopen. Het vuur in de
schouw is gedoofd. Zijn ouders hebben, zoals gewoonlijk wanneer ze naar bed gaan, de
doofpot erover gezet nadat ze eerst de kooltjes in de vuurpot onder de tegelvloer hebben
gestopt. Daar blijven ze warm. Straks is het eerste wat ze doen als ze beneden komen, de
kooltjes weer in de haard leggen en het vuur aanblazen. Henric helpt daarbij vaak mee.
Heel voorzichtig draait Henric de sleutel om in het slot van de deur. Dan de grendel nog.
Gelukkig is het ijzer goed geolied. Geen gepiep, geen geknars. Hij loopt naar buiten, de
Barlheze in. De straat ligt er nog stil bij, de Spiegelstraat aan de overkant ook. Alleen op de hoek
van de Hadekinchstraat hoort hij een bekend geluid; Wicher, de vleeshouwer is al aan het
werk. Die moet vroeg naar de Vleeshal om er vlees te verkopen. Henric steekt de Korenmarkt
over. Hier komen straks de boerenkarren vol met manden. Het is marktdag vandaag. De boeren
uit de omgeving verkopen koren, spinazie, sla, prei, bieten, andijvie, radijzen, ze hebben van
alles. Maar Henric is niet zo dol op groente, hij eet het liefste vlees of vis.
Hij moet opschieten voordat de hele stad wakker is. Af en toe kom hij een hond tegen of een
varken en de straten liggen vol met vuil. Je moet dus goed uitkijken dat je niet uitglijdt. In de
grote Grote Hofstraat ziet hij in de verte al mensen bij de vismarkt. Bij Herberg de Rode Toren
gaat Henric de hoek om de Rode Torenstraat in. Dan komt Henric op de Saltmarkt. Hier is nog
niets te zien.
8
Dicht langs de huizen loopt Henric naar de Saltpoort. Bimm bamm, bimm bamm, daar luidt de
klok van de Walburgiskerk al. Zes uur, denkt Henric. De poortwachter heeft met de grote sleutel
de zware deur van de stadspoort geopend. Net als er een groep kooplieden door de poort
binnenkomt, glipt Henric tussen het rumoer van de paarden, karrenwielen en stemmen de poort
door, de stad uit. Hij glipt langs de vissers die al staan te wachten tot de poort open gaat. Een
paar vissers staat te kleumen en eentje spert zijn mond wagenwijd open in een enorme gaap.
Henric is nu buiten de veilige bescherming van de stadsmuur. Weer loopt er een rilling over zijn
rug, maar ditmaal niet alleen van de kou. Boven het water hangt een dikke laag mist en de zon
wil nog maar niet doorkomen.
Vandaag is het een bijzondere dag voor Henric. Het is zijn laatste dag als kind: hij wordt
leerjongen. Het is uit met bikkelen, uit met spelen. Misschien als het kermis is nog eens meedoen
met spelletjes of met boogschieten, maar morgen gaat hij in de leer bij meester Berthold
Gerryts, de smid. Daar moet hij werken van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat. Hij moet alle
klusjes doen die meester Berthold hem opdraagt en tegelijkertijd goed opletten, want hij moet
het vak leren. Dat zal heus niet gemakkelijk zijn! Maar toch kijkt Henric er naar uit. Hij is al elf. Het
is de hoogste tijd dat hij gaat werken voor de kost. Nu hij zeker weet dat hij niet bij zijn eigen
vader, meester Jan Hermansz, de timmerman, in de leer gaat, is hij van plan de beste smid van
Zutphen te worden. Eerst zal hij als leerling niets verdienen, maar al gauw krijgt hij dan een paar
kromstaarten per dag en een meester-smid verdient er zelfs acht!
Maar eerst nog een laatste avontuur: niet zomaar een streek uithalen, maar iets doen, wat echt
gevaarlijk is! In gedachten hoort hij zijn moeder zuchten: ‘Jij groeit nog eens op voor galg en
rad!’ Zo vaak als zijn vader hem al niet een pak slaag verkocht heeft. Laatst nog. De buurman
moest een keer heel nodig en zat net te poepen boven de stadsgracht. Henric had een grote
steen in het water gegooid. Je had hem moeten horen brullen toen het water tegen zijn gat
aanspatte! Henric had zich een bult gelachen.
Maar goed, dat was maar kattenkwaad. Waar hij nu mee bezig is, dat is echt gevaarlijk. Hij
weet dat niet alleen vissers hun fuiken uit zetten maar ook stropers. De stropers zijn dieven die
eigenlijk niet mogen vissen. Die zetten 's nachts de netten uit en 's ochtends komen ze deze leeg
halen. Een lekkere gestoofde paling . . . Henric loopt al te likkebaarden bij het idee. Dus als hij
nou eens eerder is dan de stropers . . . dan kan hij misschien wel een net leeghalen. Zo zal hij de
dief bestelen. Is dat geen goeie grap?
Henric loopt een eindje over de moerassige strook langs de stadsmuur. Hij moet uitkijken om niet
te nat te worden en er voor zorgen dat niemand hem ziet. Als hij zeker weet dat hij het veilig is,
loopt hij naar de steiger. Van hieraf kan hij gemakkelijker naar de boten lopen, die langs de
9
IJssel liggen aangemeerd. Henric wil naar het kleine bootje aan het einde van de steiger.
Opeens vliegen er een paar zwanen op. Henric schrikt zich een hoedje. Hij stapt gauw in het
bootje en begint te roeien.
De boot ritselt langs het riet en raakt de kant van de oever. Heel voorzichtig sluipt Henric door
het riet. Iets verderop liggen de netten. Hij staat op zijn tenen en graait met zijn handen in een
van de netten. De palingen spartelen flink. Eindelijk heeft hij er één gevangen en wikkelt hem in
zijn slaapmuts. Henric stopt zijn slaapmuts in zijn wambuis. Hij wordt helemaal warm van binnen,
van trots, maar ook van schaamte. Hij is een dief en een stroper . . . . wat zal zijn vader kwaad
zijn! Er staat hem een ongelofelijk pak rammel te wachten. Hij hoopt dat zijn moeder zo blij is met
de vangst, dat zijn diefstal vergeten en vergeven zal worden. Zo snel als hij kan, klimt hij in de
boot. De paling onder zijn wambuis spartelt flink heen en weer. Gauw gooit hij de muts in de
hoek van de boot en het spartelen houdt op. Gelukkig ziet hij de steiger uit de mist tevoorschijn
komen, hij is er bijna. Zachtjes meert hij aan, stopt zijn slaapmuts met inhoud onder zijn wambuis
en loopt naar de stadsmuur.
10
Henric moet weer naar de Saltpoort om de stad in te kunnen. Inmiddels is de stad wakker
geworden. Hij hoort het geklop, gezaag en getimmer van de timmerlui die bezig zijn stellages te
maken voor werkzaamheden aan de stadsmuur. Verderop wordt gebouwd aan de nieuwe
torenspits op de Sint Walburgiskerk. Bij de Saltpoort is het nu een drukte van belang. Vissers en
vissersvrouwen brengen hun vangst de stad binnen. Met kabeljauw, haring en paling gaan ze
op weg naar de vismarkt. De poortwachter houdt alles goed in de gaten. Gelukkig mag Henric
gewoon doorlopen.
Op de markt staan al enkele boeren, die hun oogst verkopen. De handelaren prijzen hun waren
luidkeels aan.. Henric let niet op de drukte en het lawaai. Handig ontwijkt hij het gedrang van
de mensen op de hoge gedeeltes van de straat. In het midden van de straat ga je niet lopen,
daar ligt zoveel troep. Opeens hoort hij een woedende kreet en luid gevloek. Een vrouw heeft
haar pispot leeggegooid vanuit de bovenverdieping van haar huis, zo op de kop van een
voorbijganger. De mensen die het gezien hebben, lachen zich rot. Henric heeft geen
medelijden met de man. Had ‘ie maar beter op moeten letten! Dat doet Henric ook altijd, want
voor je het weet sta je in een modderpoel. Of, nog erger, je struikelt en ligt je met je gezicht in
de drek. Hij rent in de richting van de Oude Wand.
Net als Henric de Oude Wand in wil lopen, barst er een verschrikkelijk gekrakeel los. Gegil en
geschreeuw. Woedende stemmen. ‘Houd de dief, houd de dief!’ hoort hij. Henric slikt, zijn maag
trekt ineen. Hij is ontdekt! Automatisch gaat zijn hand naar de bult in zijn wambuis, die verraadt
dat daar zijn buit zit. Hij snakt naar adem van angst, maar niet lang. Verder rent hij, langs de
houten huisjes die aan de muur van het Armenhage gebouwd zijn. Daar stopt hij even en kijkt
om zich heen of hij een goede schuilplaats ziet. Zijn oog valt op een monnik. Die is vast op weg
naar het klooster. Hé, het klooster . . . . , denkt Henric, daar kan ik me verschuilen.
Snel glipt hij door de deur van het klooster naar binnen. Hier ben ik veilig, denkt Henric, maar
dan hoort hij voetstappen. Hij maakt zich klein en houdt de adem in tot hij niets meer hoort. Oef,
hij moet even tot rust komen en verzinnen wat te doen. Denk na, Henric, denk na, zegt hij tegen
zichzelf. Maar het lukt hem niet om kalm te worden. Als hij gepakt wordt, wat dan? Hij zal aan
de schandpaal komen. En iedereen zal hem mogen uitschelden of afval van de straat naar
hem gooien. Oh, oh, oh wat heeft hij toch gedaan? Wat moet hij nu? Henric trekt zijn knieën op
en laat zijn hoofd zakken.
11
Deel 2: Een vurige ontsnapping
Daar zit Henric in het klooster, te piekeren en te bibberen van angst. Opeens schrikt hij op van
het gelui van de kerkklokken. Hij hoort geschreeuw: ‘brand, brand!’ En ook al zit hij verstopt en
heeft hij een kwaad geweten, als hij ‘brand!’ hoort roepen kan niets of niemand hem
tegenhouden. Want als er brand is, ga je helpen. Stel je voor, de halve stad kan in vlammen
opgaan. Henric glipt voorzichtig zijn schuilplaats uit. Blussen moet hij! Buiten ziet het er inmiddels
dreigend uit. De lucht is betrokken en er hangen grijze regenwolken. Maar er zijn ook duidelijk
grote zwarte rookwolken te zien. Henric rent snel in de in de richting van de rookwolken. Hoe
dichterbij hij komt, hoe banger hij wordt. De brand is niet ver van waar hij woont. Als hij in de
buurt komt, is zijn opluchting groot. Het is niet zijn eigen huis dat daar in lichterlaaie staat. Henric
loopt gauw het huis in. Hier is niemand, ze helpen allemaal mee om de brand te blussen. Hij
gaat door naar de werkplaats van zijn vader en stopt de paling in een ton. Ziezo die is veilig,
denkt Henric.
Terug in de straat ziet hij al gauw waar er brand is. Er staat al een rij mannen en vrouwen en
kinderen, die helpen met het bluswerk. Ze scheppen water op uit de IJssel en de Berkel en
geven de emmers aan elkaar door. Ze werken als gekken, het zweet stroomt van hun zwarte
gezichten. De vlammen slaan aan alle kanten uit het huis. De hitte van het vuur is zo fel, dat de
blussers niet dichtbij kunnen komen. Door de haast van het doorgeven klotst het water uit de
leren emmers. De plonsjes water die ze op het vuur weten te smijten gaan meteen in rook op.
Het ziet er slecht uit. Steeds een kleine emmer water op de vlammen is niet genoeg voor zo’n
enorme vuurzee. De muren van de huizen zijn dan wel van steen, maar door al het hout en stro
in de huizen brand het als een fakkel. Het lijkt wel alsof al die emmertjes water niets uitrichten.
De bewoners van de straat lijken de hoop al te hebben opgegeven. Overal ziet Henric
vlammen. Maar dan komt de redding van bovenaf: er barst een bui los! Uit de donkere wolken
valt de regen in bakken naar beneden. De straat is gered. Er is maar één huis verloren gegaan.
"Hoera!" brult de buurman opeens. Dat is het startsein voor een woeste rondedans. Petten,
hoeden en mutsen worden in de lucht gegooid. Ze zingen gekke liedjes en ze slaan mekaar op
de schouders. We zijn gered! Bij Henric lopen de tranen over zijn zwarte wangen. ‘Dit is vast een
goed voorteken’, denkt hij. ‘Misschien vergeten ze me wel.’ Hij gaat naar huis. Het is tijd voor het
middageten.
Als hij thuis komt, staat zijn moeder voor het haardvuur in de kamer, ze laat haar rokken drogen.
Als Henric naast haar gaat staan, geeft ze hem een aai over de bol. Henric houdt zijn handen
tegen de stenen van de haard om ze op te warmen. Op hetzelfde moment komt zijn vader
thuis. Hij trekt zijn schoenen uit en zet die bij de deur. Vader en zoon zijn allebei zwart en
doornat. Ze trekken droge kleren aan en vegen hun gezicht en handen af. Zijn zusje, klapt de
tafel uit en schuift de stoelen voor vader, moeder en de kleine Johannes erbij. Ze zet kommen
op tafel en legt er houten lepels bij. Ze eten vleessoep, een soort dikke brei waarin ook allerlei
12
soorten groente, erwten en bonen zitten. Bij het eten drinken ze bier uit een aardewerken kan.
Vader gooit een afgekloven botje op de grond en steekt een pijpje op.
Henric wil over de brand beginnen, maar zijn vader is hem voor. "Dat stuk ongeluk van een dief,
begint hij. Henric verbeeldt zich dat vader hem dreigend aankijkt en hij krimpt ineen. ‘Ze
hebben hem gegrepen en in de gevangenis gesmeten. Wat zullen ze hem pijnigen!’ Henric
denkt dat hij het niet goed gehoord heeft. Gegrepen? In de gevangenis gesmeten? Gaat het
dan niet over hem? Ergens binnenin hem begint er iets op te klaren. Alsof de zon weer gaat
schijnen na een vreselijke regenbui. Zijn moeder ziet hem kijken. ‘Heb je dan nog niks gehoord?
Waar zat jij eigenlijk?’ Henric slikt en mompelt wat. Gelukkig is zijn moeder zo vol van het
gebeurde, dat ze zijn antwoord niet afwacht. ‘‘t Was me een mooie toestand’, zegt ze. ‘Toen
die dief, Jan Fennen, wegrende is hij tegen de buurvrouw op gebotst. Zij liep net naar huis met
een vuurpot. Ze was vuur gaan halen bij de smid. Zij liet de vuurpot vallen en er vloog een vonk
zó naar een huis in de straat. En nu is dat huis helemaal weg. Ze zucht diep. Maar het verhaal is
nog niet afgelopen. ‘De schurk is lelijk op zijn gezicht gevallen. Toen rolde zijn buit uit zijn zak! Het
waren zilveren munten, gestolen uit het huis van de burgemeester! Maar dat zat hem niet glad!
De smid is bovenop hem gaan zitten, hij kon geen kant meer op. Hij heeft wel geluk gehad dat
de schout er meteen aankwam, en dat die hem in het gevang gesmeten heeft. Want als de
mensen hem te pakken hadden genomen, nou, dan hadden ze wel raad met hem geweten!
Maar hij ontloopt zijn straf niet. Morgen zal hij aan de muur van de Wijnhuistoren geketend
worden en iedereen kan hem zien. Dat zal hem leren’.
Wat is Henric blij! Wat stelt het stelen van een paling nou nog voor, na alles wat er vandaag
gebeurd is? Hij besluit maar meteen zijn wandaad op te biechten. Een beetje triomfantelijk
begint hij. Moeder zal ook wel blij zijn met de paling, denkt hij. Maar terwijl hij zijn verhaal vertelt,
kijken zijn vader en moeder steeds kwader en wordt Henric steeds kleiner. En het eind van het
liedje is, dat hij van zijn vader een flink pak rammel krijgt. Moeder is wel blij met de paling. Ze
neemt hem in beslag. Terugbrengen gaat natuurlijk niet. Dus gaat ze hem gebruiken voor een
heerlijke maaltijd. Morgen zal ze hem stoven en opeten. Maar morgen . . . morgen eet Henric bij
zijn nieuwe baas, meester Berthold. Zo gaat de vis aan zijn neus voorbij. Dat is nog de ergste straf
. . .
13
Toelichting routeopdracht en voorbereiding
museumbezoek
Bekijk met de leerlingen de oude en nieuwe plattegrond en bedenk samen hoe Henric door
Zutphen wandelde. Schrijf ter ondersteuning van dit gesprek de straatnamen op het bord.
De volgorde en namen van de straten die Henric doorliep:
*Barlheze
*Korenmarkt, heet nu de Groenmarkt
*Rode Torenstraat
*Saltmarkt, heet nu de Zaadmarkt
*Saltpoort, heet nu de Drogenapstoren
*Pelikaanstraat
*Armenhage
*Hagepoortplein
Door het vergelijkend kijken naar de nieuwe en de oude plattegrond, ontdekken de leerlingen
dat straten nu anders lopen en heten, maar dat er toch nog veel te herkennen is in de nieuwe
plattegrond.
De leerlingen tekenen nu de route die Henric liep (in het rood), in de plattegrond op de
achterkant van hun werkboek.
Let op: Het positioneren van de gebouwen die links naast de plattegrond staan, is een
opdracht voor de verwerkingsles.
Nadat de leerlingen zelf gepuzzeld hebben, kunt u de opdracht klassikaal bespreken.
Lees samen, als voorbereiding op museumbezoek en stadsspeurtocht, de inleiding op pagina 2
van het werkboekje. Leg ook alvast uit wat de leerlingen gaan doen in het museum en bij de
stadspeurtocht. Hoe het georganiseerd is en wat de afspraken zijn. Eventueel met behulp van
het werkboek en informatie op p.15.
14
Toelichting routeopdracht en voorbereiding
museumbezoek
Bekijk met de leerlingen de oude en nieuwe plattegrond en bedenk samen hoe Henric Zutphen
doorgewandeld is. Schrijf ter ondersteuning van dit gesprek de straatnamen op het bord.
De volgorde en namen van de straten die Henric doorliep:
*Barlheze
*Korenmarkt, heet nu de Groenmarkt
*Rode Torenstraat
*Saltmarkt, heet nu de Zaadmarkt
*Saltpoort, heet nu de Drogenapstoren
*Pelikaanstraat
*Armenhage
*Hagepoortplein
Door het vergelijkend kijken naar de nieuwe en de oude plattegrond, ontdekken de leerlingen
dat straten nu anders lopen en heten, maar dat er toch nog veel te herkennen is in de nieuwe
plattegrond.
De leerlingen tekenen nu de route die Henric liep (in het rood), in de plattegrond op de
achterkant van hun werkboek.
Let op: Het positioneren van de gebouwen die links naast de plattegrond staan, is een
opdracht voor de verwerkingsles.
Nadat de leerlingen zelf gepuzzeld hebben, kunt u de opdracht klassikaal bespreken.
Lees samen, als voorbereiding op museumbezoek en stadsspeurtocht, de inleiding op pagina 2
van het werkboek. Leg ook alvast uit wat de leerlingen gaan doen in het museum en bij de
stadspeurtocht. Hoe het georganiseerd is en wat de afspraken zijn. Eventueel met behulp van
het werkboek en informatie op p.16.
15
Museum bezoek: Museumles en stadsspeurtocht
Duur 120 minuten (45 minuten, museumles; 15 minuten pauze, 60 minuten,
stadsspeurtocht)
Let op Beide groepen beginnen tegelijkertijd bij het museum; de ene helft gaat naar binnen voor
de museumles, de andere helft doet eerst de speurtocht
Doel
Na afloop van het museumbezoek:
*zijn de leerlingen zich ervan bewust dat er nog voorwerpen bestaan uit de middeleeuwen en
dat de voor werpen ons iets kunnen vertellen over het leven van vroeger.
Na afloop van de stadsspeurtocht:
*weten de leerlingen dat in Zutphen nog overblijfselen staan van de middeleeuwen.
*kennen de leerlingen een aantal stadspoorten en hun locaties
*hebben de leerlingen een indruk gekregen van waar de stad ophield in de middeleeuwen
Opbouw van de les Duur Voorbereiding Benodigdheden
Welkom en uitleg
museumregels
Let op: In het museum is de
leerkracht verantwoordelijk
voor de orde. Daarnaast
heeft de leerkracht ook een
actieve rol; de leerkracht
assisteert en stimuleert de
leerlingen.
5 min * Verdeel de klas voor het
bezoek in groepen. Zie uitleg
p. 16
*Toelichting en
antwoorden museumles,
p. 16.
*meenemen vanuit
school; werkboek en pen
voor iedere leerling
museumles 45 min * begeleiders regelen (ouders
of leerkrachten) per groep
van ca. 7 leerlingen.
* pen en werkboek
Stadsspeurtocht 60 min *begeleiders regelen (ouders
of leerkrachten) per groep
van ca. 7 leerlingen.
*doorlezen stadsspeurtocht
werkboek
*pen en werkboek
16
Toelichting en antwoorden museumles
Vooraf
Voor heb bezoek aan het museum en de stadspeurtocht is het van belang dat de klas al in
groepen is verdeeld. De ene helft van de klas start met het museumbezoek. De andere helft
start met de stadspeurtocht. Beide groepen worden weer in groepjes van ongeveer 7 leerlingen
verdeeld. Elk groepje heeft een eigen begeleider.
De groepjes die starten met de stadspeurtocht komen niet eerst binnen in het museum, zij
beginnen gelijk buiten. Voor de schelpenkoepel.
Iedere leerling heeft zijn/haar eigen werkboekje en een pen of potlood mee.
Elke begeleider heeft voor de museumles en de stadspeurtocht een kopie van de antwoorden
en de route.
In het museum
U wordt bij de ingang ontvangen door de twee begeleiders van het museum. Zij nemen u en de
leerlingen mee naar de educatieruimte. Daar mogen jassen en tassen blijven. Ook kan daar na
de museumles iets gegeten en gedronken worden. Voor begeleiders is dan koffie en thee
aanwezig. De groepje die eerst de speurtocht doen, komen daarna ook naar de kelder. Zij eten
en drinken iets voor ze met de museumles beginnen.
In het museum worden de afspraken ook nog eens uitgelegd, maar hier heeft u ze alvast op
een rijtje:
Je mag wel kijken met je ogen
Je mag ook alles vragen wat je weten wilt
Je mag de voorwerpen niet aanraken
Je mag niet eten in het museum. Dat kan later na de les.
Je mag niet rennen.
www.bureaubabel.nl/BabelMuseum.html is een korte animatie over museumregels.
17
Antwoorden en extra informatie museumles
1. Mensen hadden thuis geen stromend water, ze haalden water uit een put. Dit water was niet
erg schoon en zat vol bacteriën die je ziek konden maken. Door er bier van te maken werd het
een stuk veiliger om te drinken. De alcohol in het bier had een ontsmettende werking.
De Jacobakan is van aardewerk
2. Bijvoorbeeld:
Enkele ijzeren gespen, waarschijnlijk van paardentuig
Lederen messchede met ijzeren oordband en een ijzeren mes
Twee knijpscharen van ijzer.
IJzeren slot
IJzeren sleutels
IJzeren paardenbit
3. Bijvoorbeeld:
Beulszwaard, 15e /16e eeuw, mogelijk Solingen (Dld)
hand-, enkel- en buikboeien, 15e/16e eeuw
Brandmerken, 15e /16e eeuw
4. Bijvoorbeeld:
Er staat Zutphen op
De munten zijn niet zo gelijkmatig, ze zijn niet precies hetzelfde van vorm
de munten zijn van zilver en goud gemaakt. Nu zijn de munten gemaakt van koper, nikkel
of messing
5. Op de afdruk zie je bijvoorbeeld: De torens van Zutphen, een stadspoort, de stadsmuur en
letters.
6. De brandemmer is van leer gemaakt
7. Bikkels zijn van geitenbot gemaakt
8. Dit is een tekenopdracht
18
Toelichting en antwoorden stadsspeurtocht
Na of voorafgaand aan de 45 minuten durende museumles, lopen de leerlingen de
stadsspeurtocht. Om tegelijk klaar te zijn met de andere leerlingen of om op tijd te kunnen
beginnen met de museumles, is het van belang om de speurtocht in maximaal 60 minuten te
lopen. De route Walburgiskerk- Proosdijsteeg – Drogenapstoren – Zaadmarkt – Oude Bornhof –
Schupstoel – Oude Wand – Armenhage – Rijkenhage – Rozengracht - Broederenkerkplein-
Broederenkerkstraat – Spiegelstraat- Barlheze – Marspoortstraat – Groenmarkt –Wijnhuistoren -
Lange Hofstraat
Antwoorden Stadsspeurtocht
1. Aan haar voeten zitten een hond en twee ossen.
2. Tonnes Drogenap
3. Zijn naam was Borro.
4. Hinkelspel
5. De kinderen zullen merken dat de muur niet voor iedereen evenveel voet dik is. Omdat
iedereen een andere maat heeft.
6. Bijzonder aan de Berkelpoort is dat het geen poort over een weg is, maar een poort over het
water; via de Berkelpoort gingen mensen de stad per boot in en uit.
7. Een klooster
8. Het was een kerkgebouw dat bij het klooster hoorde.
9. 23 rode luiken. 9 luiken aan de zijkant, 14 luiken aan de voorkant.
10. Een slager.
11. De Marspoort werd ook wel Mastpoort of Nye Poort genoemd vroeger.
12. Het is de Groenmarkt, omdat er groenten werden verhandeld.
13. Een spiegel, zwaard en weegschaal
19
Verwerkingsles
Duur 50 minuten
Doel Met de verwerkingsles:
*komen diverse onderdelen van de museumles en de stadsspeurtocht nogmaals aan bod om
de opgedane kennis en ervaringen stevig te verankeren
*krijgen de leerlingen de gelegenheid hun opgedane kennis toe te passen in een spel
NB Het spel kan als toetselement gebruikt worden. De leerlingen reproduceren door middel van
het spel spelenderwijs de opgedane kennis over de middeleeuwen.
Opbouw van de les Duur Voorbereiding Benodigdheden
Bespreking museumbezoek
en stadsspeurtocht
*Klassikaal bespreken van
de opdrachten, zo nodig
laten corrigeren,
completeren
*leerlingen tekenen de
route van de
Stadsspeurtocht en vullen
de nummers van de
gebouwen in op de
plattegrond.
20 min. *vier foto’s van de
gebouwen
*werkboek, achterkant
*evt. lesplaat 1, 2 en 3,
leskist
*vier foto’s van
gebouwen, leskist
*antwoorden museumles
en stadsspeurtocht, p. 16
t/m 21
In de voetsporen van
Henric-spel
Het is een (ganzenbord)
bordspel. Elk groepje krijgt
het spel, de spelregels,
pionnen en een
dobbelsteen.
Bespreek van tevoren de
spelregels.
30 min. *lees de toelichting p.23
* kopieer de spelregels 5x
*Leg de spellen klaar
*Deel de klas in 5
groepjes
*5 In de voetsporen van
Henric-spelen + spelregels,
leskist
*5 setjes van 6 pionnen,
leskist
*5 dobbelstenen, leskist
20
Spelregels en antwoorden
In de voetsporen van Henric-spel
Het In de voetsporen van Henric-spel is een bordspel. Je gooit om de beurt met de
dobbelsteen en verzet de pion het aantal gegooide ogen. Kom je op een afbeelding met een
rode pin (punaise), dan is er een vraag. Is het antwoord op de vraag goed, dan mag je het
aantal gegooide ogen verder. Is het antwoord fout, dan blijf je staan.
Net als bij het ganzenbord gaat het erom, wie als eerste het eindpunt bereikt.
Bij de nrs. 6,19,31,42,52, en 58 overkomt je iets. Bijvoorbeeld beurt overslaan of wachten tot je
wordt afgelost.
5. Je bent op de markt. Noem 3 producten die in de middeleeuwen op de markt werden
verkocht. Heb je het goed? ga dan het aantal gegooide ogen verder. Heb je het fout? Dan blijf
je hier.
Vis, hout, groente, vee
6. Je hebt geluk, er is niemand wakker geworden toen je het huis uitsloop. Ga verder naar 12
9. Dit is een foto van een houten bankje uit een kerk. Tegenover het museum zag je een grote
kerk. Wat is de naam van die kerk? Heb je het goed? ga dan het aantal gegooide ogen verder.
Heb je het fout? Dan blijf je hier.
Sint Walburgiskerk of Walburgkerk
14. Uit wat voor kan dronken de mensen in de middeleeuwen uit? Heb je het goed? ga dan het
aantal gegooide ogen verder. Heb je het fout? Dan blijf je hier.
Jacobakan
18. Noem een voorwerp waarmee in de middeleeuwen een straf werd uitgevoerd Heb je het
goed? ga dan het aantal gegooide ogen verder. Heb je het fout? Dan blijf je hier.
Brandmerk, beulszwaard, Schandpaal
19. Helaas je bootje is lek geraakt. Je zult hem eerst moeten maken. Een beurt overslaan
23. Wat was de Schupstoel in de middeleeuwen? Heb je het goed? ga dan het aantal
gegooide ogen verder. Heb je het fout? Dan blijf je hier.
Een haven
21
27. Hoe heette de Drogenapstoren in de middeleeuwen? Heb je het goed? ga dan het aantal
gegooide ogen verder. Heb je het fout? Dan blijf je hier.
Saltpoort
31. Je bent het klooster in gevlucht. Wacht tot er iemand voorbij komt om je af te lossen
32. Wie liepen er in de middeleeuwen op de stadsmuur? Heb je het goed? ga dan het aantal
gegooide ogen verder. Heb je het fout? Dan blijf je hier.
De bewakers van de stad
36. Noem een verschil tussen de munten van vroeger en het geld van nu? Heb je het goed?
ga dan het aantal gegooide ogen verder. Heb je het fout? Dan blijf je hier.
Er staat Zutphen op de oude munten
De oude munten zijn van goud of zilver, de munten van nu zijn van koper, nikkel of messing.
De oude munten zijn niet gelijk van vorm
41. Het gebouw op de foto ben je tijdens de speurtocht tegen gekomen. Wat was dit gebouw
in de middeleeuwen? Heb je het goed? ga dan het aantal gegooide ogen verder. Heb je het
fout? Dan blijf je hier.
Een klooster
42 Je hebt je mes verloren. Ga terug naar 39.
45. Welke dieren liggen aan de voeten van het beeld van Sint Walburgis? Heb je het goed? ga
dan het aantal gegooide ogen verder. Heb je het fout? Dan blijf je hier.
Een hond en 2 ossen
50. Voor welke mensen is het Bornhof gebouwd? Heb je het goed? ga dan het aantal
gegooide ogen verder. Heb je het fout? Dan blijf je hier. Voor oude mensen
52 . Je bent op heterdaad betrapt voor het stelen van de vis. Je moet naar de gevangenis.
Wacht tot iemand langskomt om je te bevrijden
54. Henric leefde in de middeleeuwen. Noem de jaartallen die bij de middeleeuwen hoorden.
Heb je het goed? ga dan het aantal gegooide ogen verder. Heb je het fout? Dan blijf je hier.
500 – 1500 na Chr.
22
58. Wat een pech! het is al donker en je bent te laat. De stadspoort is dicht en de poortwachter
laat je er niet in. Ga terug naar start
59. Welk dier stond afgebeeld op het Gildeteken dat je tijdens de wandeling zag? Heb je het
goed? ga dan het aantal gegooide ogen verder. Heb je het fout? Dan blijf je hier.
Een varken
63. einde. Je moet precies op nr. 63 terechtkomen. Als je teveel hebt gegooid, tel je het aantal
ogen terug.
23
Extra les 1: De Muur
Duur 50 minuten
Doel Na afloop van de les weten de leerlingen
*waarom er een muur om een stad gebouwd werd en waar de poorten voor dienden
*waar deze stadsmuur en poorten staan en stonden
Opbouw van de les Duur Voorbereiding Benodigdheden
Onderwijsleergesprek:
verdediging en
bescherming stad
Bekijk samen met de
leerlingen de afbeeldingen
op de lesplaten.
Behandel naar eigen inzicht
de vragen over het
verdedigen en het
beschermen van de stad.
25 min *Doorlezen toelichting
onderwijsleergesprek,
p. 26
*klaarleggen lesplaten
lesplaat 1, Oude plattegrond
van Zutphen, leskist
* lesplaat 2, Nieuwe
plattegrond van Zutphen,
leskist
Werkblad De Muur
Laat de leerlingen de
werkbladen in tweetallen
invullen en de stadsmuur en
stadpoorten intekenen op
de plattegrond.
Bespreek de antwoorden.
25 min *Kopieer werkblad De
Muur en lesplaat 1 en
2. Voor elke tweetal 1
exemplaar.
*kopieerblad werkblad De
Muur, leskist
*lesplaat 1, Oude
plattegrond van Zutphen,
leskist
* lesplaat 2, Nieuwe
plattegrond van Zutphen
*antwoorden werkblad De
Muur, p. 32
24
Toelichting onderwijsleergesprek De Muur
Vragen
Waarom had een middeleeuwse stad stadsmuren en stadspoorten?
Welke gevaren bedreigden een stad in de Middeleeuwen?
Staat de stadsmuur in Zutphen er tegenwoordig nog?
Waarom werd de stadmuur ruim honderd jaar geleden afgebroken?
Waar kom je in de stad nog delen of sporen van de stadmuur en stadspoorten
tegen?
Waarom werden soms woonhuizen in de stadsmuur gebouwd?
Wie bouwde vroeger de muur en met welk materiaal?
Wie verdedigde de stad en met welke wapens?
Wat was (en is) het gevaar van houten huizen en van huizen die dicht op elkaar
staan en waarom is dit zo?
Wie moesten vroeger meehelpen als er brand was?
Hoe probeerden men in die tijd een brand te blussen?
Hoe ontstond er brand in het verhaal van Henric?
Toelichting
De stadsmuur en de stadspoorten werden gebouwd om de stad te beschermen tegen vijanden
en tegen landlopers, dieven en bedelaars van buitenaf. Rondom de stad Zutphen werd in de
13e eeuw een stenen muur gebouwd. Om de bevolkingsgroei op te vangen, werd rond het jaar
1250 ten noorden van Zutphen een nieuwe stad gebouwd met een eigen muur: de Nieuwstad.
Deze Nieuwstad had een eigen parochiekerk: de Sint Janskerk of Nieuwstadskerk. Tussen
Zutphen en de Nieuwstad stroomde het riviertje de Berkel. Toen begin 14e eeuw de Nieuwstad
bij Zutphen werd gevoegd liep de stadmuur rondom beide stadsdelen en werd over de Berkel
een waterpoort gebouwd in de stadsmuur.
In de eeuwen daarna werd de stadmuur steeds verbouwd, verbeterd en uitgebreid tot
complete vestingwerken rond de stad. In 1874, dat is meer dan 100 jaar geleden, werden de
stadsmuur en de vestingwerken afgebroken om de stad verder te kunnen laten groeien. Dat
werd toen belangrijker gevonden dan het bewaren van oude stadsmuren en stadspoorten.
Bij de bouw van de muur waren allerlei ambachtslui zoals timmerlui en metselaars betrokken. De
timmerlui bouwden steigers waar de metselaars op moesten staan. De timmerlieden maakten
ook de houten vormen voor het metselen van spitsbogen en rondbogen. De metselaars
25
moesten de muur uiteraard zo stevig en zo recht proberen te bouwen. Enkele gereedschappen
die een metselaar gebruikte waren schietlood, waterpas, metselaarsbijl, hamer en duimstok. Een
schietlood is een plankje waaraan een loodje hangt. Als het loodje kaarsrecht hangt, kun je zien
of de muur recht gebouwd is. De bakstenen van de muur werden gebakken in grote ovens in
de uiterwaarden van de Mars, de Overmars (de Hoven) en Helbergen.
De schutters - en als het nodig was alle weerbare mannen van de stad - hielpen bij de
verdediging van de stad, de handhaving van de orde en bij het blussen van branden in de
stad. De hoge dikke stadsmuur en de gewapende schutterij boden een goede bescherming
tegen vijanden. Enkele wapens die de schutters gebruikten waren de handboog en de
voetboog. De enige manier om de stad binnen te komen was via de stadspoorten. De
poortwachter moest er op toezien dat er geen gespuis de stad binnenkwam. De mensen
werden onder andere gecontroleerd op wapenbezit.
In de haven konden de schippers aanleggen en de nacht in Zutphen doorbrengen. De
schepen brachten veel handelswaar mee, maar ook allerlei verstekelingen die de stad in
wilden. De stadspoorten waren voor de vijand niet zo maar open te krijgen, meestal zat er een
dikke balk voor. De vijand moest hier speciale wapens voor bouwen. Een voorbeeld is de
stormram, een boomstam waarmee de stadspoort kon worden ingeramd. Ook werden enorme
katapulten gebruikt om de stad te bekogelen.
De vijand gooide vaak brandbare voorwerpen over de muur heen. Dit was erg gevaarlijk, want
er kon gemakkelijk brand uitbreken in een middeleeuwse stad. De huizen stonden namelijk erg
dicht op elkaar, in stenen huizen was volop hout verwerkt in steunbalken en plafonds en er
waren ook nog wel complete huizen van hout. In Zutphen was de binnenstad stad al vanaf 1300
grotendeels van steen. De stad gaf subsidie (een beloning in geld) voor het verstenen van
muren en voor het gebruik van dakpannen van aardewerk. Veel houten huizen waren er in de
tijd van Henric dus niet meer. In andere middeleeuwse steden duurde het veel langer voordat
de stad geheel van steen was (dus meer brandgevaar!). Vanaf de Martinetsingel kun je een
mooie blik werpen op delen van de oude stadsmuur (bekijk eventueel samen de grote foto op
blzn. 10 en 11 van het werkboek). Hier is goed te zien dat woonhuizen soms onderdeel
uitmaakten van de stadmuur om stenen uit te sparen! De ramen in deze huizen zijn natuurlijk
later aangebracht.
Als de stad verdedigd moest worden, moesten alle weerbare mannen zich meteen met hun
wapens naar de muur begeven, behalve de bakkers en de smeden. Deze werkten met open
vuur en het was belangrijk dat het vuur eerst goed gedoofd werd. De brand in het verhaal van
Henric ontstond toen de dief, Jan Fennen, tegen Elseken, Aelbert Eernst’s wijf, opbotste. Zij was
26
op weg naar huis met een vuurpot, waarmee ze vuur ging halen bij de smid. Toen de vuurpot
viel, vloog er een vonk naar de houtloods van Geryt Asse. De meeste mensen in Zutphen
konden zelf vuur maken, maar sommigen haalden bij anderen in een vuurpot hete kooltjes op.
Vuur werd gemaakt door een ijzeren staaf, een vuurslag en een vuursteen tegen elkaar aan te
slaan. De vonken, die zo ontstonden werden opgevangen in tondel (oude vodden of
gedroogde tondelzwam, een soort paddestoel, die zeer brandwaar was). Door voorzichtig te
blazen ontstond een vlammetje. Ook werden wel houten, in zwavel gedoopte stokjes gebruikt,
die werden aangestoken met de smeulende tondel .
27
Werkblad De Muur
Je hebt een oude en een nieuwe plattegrond van de stad Zutphen gekregen.
Bekijk ze allebei eens goed.
1. Kleur op de oude kaart de stadsmuur bruin.
2. Waar staan op de nieuwe plattegrond nog stukken stadsmuur? Geef dit op deze kaart aan
met een bruine lijn.
3. Omcirkel de Saltpoort op beide plattegronden. Hoe heet deze poort tegenwoordig? (kijk op
de nieuwe kaart)
_________________________________________________________________________________________
4. Kleur op de oude plattegrond de stad Zutphen rood en de Nieuwstad blauw. Omcirkel
daarna de Sint Walburgiskerk, de Nieuwstadskerk en de stadspoort over de Berkel.
5. Tel de stadspoorten op de oude plattegrond en omcirkel het goede aantal stadspoorten.
A 2 poorten
B 4 poorten
C 6 poorten
D 8 poorten
De stadsmuur beschermde de stad Zutphen tegen vijanden. Wie
binnen de poorten van de stad woonde was veilig. Je kon de stad
alleen binnenkomen door de stadspoorten, die bewaakt werden door
de poortwachters. In Zutphen kun je hier en daar nog een oude
stadspoort, verdedigingstoren en delen van de stadsmuur zien. De
muur en de meeste stadspoorten bestaan niet meer, maar aan enkele
straatnamen en aan de muurhuizen is nog te zien waar ze stonden..
28
6. Zoek op de nieuwe kaart naar 3 namen van straten of plekken in de stad die te maken
hebben met de plaats van een stadspoort, een haventje of plein uit de middeleeuwen.
Schrijf ze hieronder op en onderstreep de namen met oranje op de nieuwe kaart.
Nieuwe naam: Dit was vroeger:
___________________________________ ___________________________________
___________________________________ ___________________________________
___________________________________ ___________________________________
7. Ontwerp en teken/bouw een moderne stadspoort voor Zutphen. De stad hoeft tegenwoordig
niet meer verdedigd te worden. De poort moet de mensen de Zutphen binnenkomen
welkom heten.
29
Antwoordblad werkblad de Muur
Vraag 1 Zelf aangeven op de oude kaart.
Vraag 2 Zelf aangeven op de nieuwe kaart. Delen van de stadsmuur zijn nog te vinden bij het
Armenhage, de Berkelpoort, de Martinetsingel, de Saltpoort. Vlakbij het ‘s Gravenhof
staat het oudste stukje stadsmuur van Zutphen met een forse ronde toren, de
Bourgonjetoren.
Vraag 3 Zelf aangeven op beide kaarten. De Saltpoort heet tegenwoordig Drogenapstoren,
genoemd naar de stadsmuzikant Thonis Drogenap, die in de toren woonde.
Vraag 4 Zelf aangeven op de oude kaart.
Vraag 5 Antwoord D: 8 poorten
Vraag 6 De volgende namen zijn onder andere mogelijk:
Nieuwe naam: Dit was vroeger:
Armenhage Huisjes van de armen in de stadsmuur
Berkelruïne Berkelpoort
Bornhovestraat Straat vlakbij Bornhof, huis van Borro
Broederenkerk-hof/plein/straat Plekken rondom/bij de Broederenkerk
Drogenapsteeg Steeg bij de Saltpoort (Drogenapstoren)
’s Gravenhof Het hof van de Graaf van Zutphen
Schupstoel Haventje waar scheepstol betaald moest
worden
Marspoortstraat Straat bij de Marspoort
Oude Gasthuissteeg Steegje bij het Oude Gasthuis
Rodetorenstraat Genoemd naar onbekende toren
Rosmolensteeg Steegje vlakbij de rosmolen
(molen aangedreven door paard(en))
Vispoort-haven/plein/straat Vispoort
Vraag 8 Zelf een ontwerp maken.
30
Extra les 2: Wonen en werken
Duur 75 minuten
Doel Na afloop van de les weten de leerlingen
*hoe de mensen in de middeleeuwen woonden en werkten
*dat er nu nog steeds straatnamen bestaan die verwijzen naar de verschillende beroepen in
de middeleeuwen
Opbouw van de les Duur Voorbereiding Benodigdheden
Onderwijs leergesprek: de
stad, wonen en werken in 25 minuten
de middeleeuwen
Bekijk samen met de
leerlingen de afbeeldingen
op de lesplaten.
Behandel naar eigen inzicht
enkele vragen over het
exterieur en interieur.
25 min *Laat de leerlingen ter
voorbereiding van de les
enkele afbeeldingen
meenemen van het
exterieur en interieur van
moderne huizen.
*Doorlezen toelichting
onderwijsleergesprek, p.
33
*Lesplaten klaarleggen
* lesplaat 5
middeleeuws straatje,
leskist
*lesplaat 6
Interieur middeleeuws huis
Werkblad wonen en werken
maken
Laat de leerlingen de
werkbladen invullen,
zelfstandig of onder
begeleiding. Bespreek
daarna de antwoorden.
25 min * werkblad wonen en
werken kopiëren. Voor
elke leerling 1 exemplaar
*werkblad wonen en
werken, leskist
*kleurpotloden
*antwoorden werkblad De
Stad, p. 35
Beroepenspel
memoriespel
25 min
*Lees toelichting
Beroepenspel, p. 36
*Leg de memoriespelen
klaar en verdeel de klas
in vijf groepjes.
*vijf memoriespelen (in
totaal 80 kaarten), leskist
*zie Toelichting
beroepenspel
31
Toelichting onderwijsleergesprek wonen en werken
Vragen straatbeeld en exterieur
Hoe zag het straatbeeld er vroeger uit?
Waren de straten schoon? Hoe zat het met de hygiëne?
Hoe zagen de middeleeuwse huizen er vroeger uit?
Waren deze alleen van hout of van steen of beiden?
Stonden de huizen dicht op elkaar?
Waarom was dat vroeger ook al weer zo gevaarlijk?
Was er verschil tussen de woningen van de armen en de rijken?
Zou je vroeger winkels zoals nu gehad hebben, of hoe verkochten ze hun spullen?
Hoe zag je wat iemand verkocht vroeger?
Hoe zien de huizen, gebouwen en winkels er nu uit?
Vragen interieur
Hoe zag een middeleeuws huis er vroeger van binnen uit?
Hadden ze veel meubels en welke? Wat hadden ze vroeger zeker niet?
Hoe zat het met de verlichting? Had je al elektriciteit?
Was er vroeger al centrale verwarming, hoe hielden mensen zich warm?
Was er verschil in inrichting tussen arme en rijke huizen?
Had vroeger ieder een eigen slaapkamer?
Vragen gilden
Welke beroepen waren er in de middeleeuwen?
Wat was een gilde?
Toelichting straatbeeld en exterieur
De straten waren in de Middeleeuwen vaak onverhard en overal lag afval. In Zutphen was het
wegdek vanaf 1200 van houten en vanaf 1300 van kiezelsteen. Vaak liepen er koeien, schapen
en varkens en wilde honden in de stad. De straten lagen vol met drek en mest. Soms lag er
zoveel afval dat je bijna niet meer kon lopen op straat, vandaar de tripzool (een houten
onderschoen) zodat je schoenen niet vies werden. De stadsgracht werd vaak ook als riool
gebruikt. De straten waren smal en de huizen stonden dicht op elkaar. Vaak waren de huizen
van hout en hadden ze een dak van riet of stro. Naarmate de stad zich uitbreidde kwamen er
meer gebouwen, zoals de waag, herbergen, kloosters en werden de straten bestraat. De rijke
32
mensen hadden vaak een huis van steen. In Zutphen was een rijke stad; vanaf 1300 waren de
meeste huizen van steen.
Tegenwoordig ziet Zutphen er heel anders uit. Sommige gebouwen uit de Middeleeuwen en
later tijd staan er nog, zoals de Saltpoort, de Sint Walburgiskerk, de Bourgonjetoren, het Wijnhuis,
het St.Elisabethsgasthuis (nu Regionaal Archief Zutphen), de Broederenkerk (nu de Openbare
Bibliotheek) en het BroederenKlooster (nu Stedelijk Museum Zutphen).
Veel middeleeuwse huizen hebben later nieuwere voorgevels gekregen. Maar achter die
gevels uit andere tijden, zijn veel huizen en kelders in Zutphen zijn nog echt middeleeuws.
Ook het straatbeeld van tegenwoordig is heel anders. De straten zijn schoon, er is
straatverlichting, er zijn stoplichten, veel winkels met grote etalages enzovoort. De kippen en de
koeien zijn uit het straatbeeld verdwenen. Winkels zoals wij die nu kennen, waren er nog niet.
Veel kooplui en handelaren verkochten hun spullen op de markt. De middeleeuwse winkelier
verkocht zijn spullen aan huis. Hij stalde zijn koopwaar uit op een naar buiten opengeklapt luik.
Aan de gevel hing een uithangbord waaraan je kon zien wat hij verkocht. De winkelier zat er te
werken of zijn waren aan te prijzen. Deze ruimte was vaak onverwarmd. Hij werkte door totdat
het begon te schemeren en de avondklok het sein gaf om op te houden met werken.
Toelichting interieur
De middeleeuwse huizen van de armen en de rijken verschilden uiteraard van elkaar. De rijken
hadden vaak een huis van steen. In de middeleeuwen had men nog nauwelijks ruiten (pas
vanaf 1400 werd vensterglas vaker toegepast). Glas was vroeger heel erg duur. Vaak hadden
de rijkere huizen alleen op de bovenverdieping glas-in-lood ramen. De benedenverdieping was
open en kon met luiken dichtgemaakt worden. De armen hadden meestal een huis van hout
met een lemen vloer, soms gebouwd in de bogen van de stadsmuur. Ze werden door het
stadsbestuur ter beschikking gesteld.
De mensen sliepen rechtop zittend in een klein bed, uit angst dat als ze zouden gaan liggen, ze
zouden overlijden. Alleen dode mensen lagen! Men sliep meestal in een nachthemd met op het
hoofd een slaapmuts. De tafel stond ingeklapt tegen de muur en werd alleen gebruikt tijdens
het eten. Zitmeubels waren er niet veel, hier en daar stonden wat driepotige krukjes of
opklapstoeltjes. In de rijkere stadswoningen had men vaak zitbanken met een opbergruimte
erin. Meestal was er ook een speciale kist waar men spullen in opborg. In de rijkere interieurs
komen we ook het tresoor tegen: een kast in de vorm van een kist op hoge poten, gebruikt om
allerlei huisraad in te bewaren. Hoe rijker de eigenaar hoe mooier de kist (of kast) versierd was.
Er was geen elektriciteit, een kaars of een olielamp zorgde voor de verlichting. De binnenhaard
was de ruimte waar de haard brandde. Dit was vroeger de belangrijkste plaats in de woning,
33
hier werd zowel in gewoond als in gekookt. Boven het vuur van de haard in de binnenhaard
werd gekookt en bovendien zorgde het open vuur voor wat warmte en licht in huis.
Toelichting werken in de middeleeuwen: Gilden
In de middeleeuwen werd alles wat de mensen nodig hadden gemaakt door ambachtslui. Zo
had je de schoenmakers, zadelmakers, meubelmakers, timmerlui, smeden, bierbrouwers,
houtzagers, noem maar op. De mensen met hetzelfde beroep woonden meestal bij elkaar in de
buurt. Sommige beroepen veroorzaakten overlast. De schoenkuipen waarin de schoenmakers
het leer looiden, stonden buiten de stadsmuur, want ze stonken verschrikkelijk.
Elke groep ambachtslui of kooplui had een gilde. Gilden waren organisaties van mensen met
hetzelfde beroep. Ambachtslieden specialiseerden vaak in één soort product. Ervaring en
kennis werden uitgewisseld in een gilde. Om het vak te leren kon je in de leer bij de
gildemeester, dan was je gezel. Je kon pas voor jezelf aan de slag wanneer je het ‘meesterstuk’
had volbracht, dat was een soort eindtoets. Zo’n leerperiode duurde ongeveer 7 jaar.
Het gilde beschermde de gildeleden en kwam op voor hun belangen. Vaak had een gilde het
alleenrecht op de productie van een bepaald soort product. Dit was om de kwaliteit van de
producten te garanderen. Het oudste gilde in Zutphen was het gilde van de smeden. Verder
had Zutphen bijvoorbeeld ook een schoenmakersgilde, een brouwersgilde, een bakkersgilde,
een vissersgilde en een weversgilde.
Elke ambachtsman, die bij een gilde was aangesloten, had buiten aan de muur een
uithangbord of een gevelsteen om te laten zien wat er te koop was of wat hij maakte. Je hebt
tijdens de speurtocht een gevelsteen van de slager gezien.
34
Werkblad Wonen en werken
Wonen in de middeleeuwen
1 Er waren grote verschillen tussen wat je op straat zag in de middeleeuwen en wat je nu op
straat ziet. Vul bij elk onderwerp een voorbeeld van de verschillen in straatbeeld
middeleeuwen nu
huizen zijn gemaakt van _________________ _______________
dieren die je op straat ziet _________________ _______________
mensen kopen hun eten in/op _________________ _______________
de straten zijn gemaakt van _________________ _______________
2 Noem 3 verschillen tussen het interieur van de huizen in de middeleeuwen en de huizen nu
middeleeuwen nu
1 _________________ _______________
2 _________________ _______________
3 _________________ _______________
35
Werken in de middeleeuwen
3 Wat wil jij later worden? Wat voor een plaatje zou er dan op het uithangbord staan?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
Maak een ontwerp voor je uithangbord of gevelsteen
4 Hieronder staan verschillende middeleeuwse straatnamen die iets vertellen over de
middeleeuwse beroepen. Trek een lijn van de straatnaam naar het juiste beroep.
Korenmarkt Molenaar
Saltmarkt Turfsteker
Vleischhuysstraat Houthakker
Molenstraat Zouthandelaar
Turfstraat Verpleger
Houtmarkt Slager
Gasthuisstraat Boer
36
Antwoordblad werkblad Wonen en werken
Vraag 1 Huizen in de middeleeuwen zijn gemaakt van hout en stro, de huizen nu zijn gemaakt
van steen.
Dieren die je in de middeleeuwen op straat zag zijn koeien, schapen, varkens en
wilde honden. Nu zie je vooral huisdieren op straat zoals honden en katten.
Mensen kochten in de middeleeuwen hun eten op de markt of bij de winkelier die
aan huis kwam. Nu kopen we ons eten vooral in winkels en supermarkten.
De straten waren in de middeleeuwen onverhard, er lag afval en mest. Nu zijn de
straten verhard met straatstenen of asfalt.
Vraag 2 Verschillen zijn bijvoorbeeld:
middeleeuwen nu
1 geen glas in de ramen ramen van glas
2 geen zitmeubels banken en stoelen in de huiskamer
3 kaars of olielamp voor verlichting elektriciteit
Vraag 3 Zelf in te vullen
Vraag 4 Korenmarkt Boer
Saltmarkt Zouthandelaar
Vleischhuysstraat Slager
Molenstraat Molenaar
Turfstraat Turfsteker
Houtmarkt Houthakker
Gasthuisstraat Verpleger
37
Toelichting Beroepenspel
Het Beroepenspel is een memoriespel dat bestaat uit 16 afbeeldingen van oude beroepen en
producten. Het is de bedoeling dat de leerlingen bij de afbeeldingen van beroepen de juiste
afbeeldingen van producten zoeken.
De spelkaarten zijn:
beroep product
Molenaar Meel
Visser Mosselen
Slager Vlees
Bakker Brood
Kleermaker Kleding
Kuiper Wijntonnen
Smid Hoefijzer
Kunstschilder Schilderij
Spelregels
Schudt de spelkaarten en leg de kaarten met de afbeelding naar beneden op tafel (zorg voor
een donkere ondergrond, de kaarten zijn wat doorschijnend). Leg ze in een vierkant. Elke
leerling draait om de beurt twee kaarten om. Degene die het juiste beroep bij het juiste product
vindt, mag deze kaartjes houden en mag nog een keer. Indien de leerling een verkeerd kaartje
omdraait, is de volgende aan de beurt.
38
Extra les 3: De Markt
Duur 50 minuten
Doel Na afloop van de les
*weten leerlingen dat zowel vroeger als nu de markt een belangrijke ontmoetingsplaats was
*kunnen leerlingen verschillen en overeenkomsten noemen over de markt, de producten en de
stadsregels van vroeger en nu
Opbouw van de les Duur Voorbereiding Benodigdheden
Onderwijs leergesprek: de
Markt, ontmoetingsplaats
Bekijk samen met de
leerlingen de afbeeldingen
van de lesplaten.
Behandel naar eigen inzicht
de vragen over de markt en
het stadsleven.
25 min *doorlezen toelichting
onderwijsleergesprek,
p. 41
*lesplaten klaarleggen
*lesplaat 5 Straatleven
*lesplaat 7 Marktkraampjes
Werkblad De Markt: de
markt vroeger en nu
Laat de leerlingen de
werkbladen invullen,
zelfstandig of onder
begeleiding. Bespreek
daarna de antwoorden.
25 min * Kopieer Werkblad De
Markt
*kopieerblad Werkblad De
Markt, leskist
*antwoorden Werkblad De
Markt, p. 45
39
Toelichting onderwijsleergesprek De Markt
Toelichting leerkracht
Zutphen is was een belangrijke handelsstad in de middeleeuwen. Gelegen aan de IJssel,
bezochten veel vissers en handelaren de stad per boot. Ook de boeren uit de omgeving
trokken naar Zutphen om hun handelswaar te verkopen op één van de vele markten, zoals de
korenmarkt, de houtmarkt of de saltmarkt. De markt was vroeger de centrale ontmoetingsplaats
in de stad. Arm en rijk, jong en oud, ze waren allemaal te vinden op de markt: bedelaars,
kooplui, melaatsen, zakkenrollers, muzikanten, burgers, stadsomroepers, heren, boeren, vissers,
marskramers, noem maar op. Alleen de allerrijksten, de adellijke dames en heren lieten de
markt meestal links liggen, zij reden er op hun paarden aan voorbij.
In Zutphen was het elke week markt en iedereen kwam hier naartoe om zijn producten of
diensten aan de man te brengen: de boeren hun oogst en vee, de kooplui allerlei verschillende
soorten producten, de kwakzalver zijn medicijnen en zalfjes. Er waren ook grote jaarmarkten,
waarbij het er feestelijk aan toeging. Acrobaten en muzikanten zorgden voor het vertier en
vermaak, er werden allerlei kunsten vertoond, zoals vuurspuwen en kiezen trekken. De liederen
van de muzikanten werden vaak luidkeels meegezongen door het publiek. De stadsomroepers
verkondigden naast het officiële nieuws van het stadsbestuur, de laatste nieuwtjes en roddels
op de markt.
Ook de terechtstellingen (het uitvoeren van straffen) vonden plaats op de Markt, voor het
Wijnhuis Vreden. Wie zich niet aan de regels van de stad had gehouden, werd streng gestraft.
Dat gold natuurlijk voor dieven en moordenaars, maar ook voor iemand, die na het donker,
zonder toestemming van de poortwachters de stad had verlaten. De straffen werden vaak
aangepast aan de misdaad. Als dief werd bijvoorbeeld je hand eraf gehakt (daar was Henric
zo bang voor). Iemand die water gestolen had moest bijvoorbeeld door de stad lopen met een
lekkende emmer op zijn hoofd en een koopman die slechte wijn had verkocht, moest daar zelf
in het openbaar van drinken, waarna de rest over zijn hoofd werd uitgegoten.
Meestal werd een dief de stad uitgezet (in de ban gedaan) met de mededeling dat hij de stad
nooit meer mocht binnenkomen.
Vaak werd iemdand, die straf verdiend had, aan de schandpaal (de ‘kaak’) te kijk (of ‘te
kakke’) gezet, zodat iedereen hem of haar kon zien, kon uitschelden en met rot fruit kon
bekogelen. Dit gebeurde ook met misdadigers, die van kop tot teen in de boeien werden
vastgezet aan de zijmuur van Vreden. Dat was een vorm van echt volksvermaak.
Had je iemand vermoord, dan kreeg je de doodstraf en werd je terechtgesteld en opgehangen
of gewurgd. Iemand met meer aanzien werd door de stadsbeul met zijn beulszwaard een kopje
40
kleiner gemaakt. Soms bleven de slachtoffers een paar dagen op het galgenveld buiten de
stad aan de galg hangen als voorbeeld. Toch kwam de doodstraf niet echt heel vaak voor.
De markt van tegenwoordig is nog steeds een belangrijke ontmoetingsplaats voor mensen. Het
marktplein van nu wordt niet meer voor terechtstellingen gebruikt, maar wel voor concerten,
voorstellingen, speciale feesten zoals koninginnedag enzovoorts. En je kunt er nog steeds van
alles kopen en op de hoogte gebracht worden van de laatste roddels. Maar de kwakzalvers en
de stadsomroepers zijn uit het straatbeeld verdwenen. Al sinds de Middeleeuwen wordt in
Zutphen elke donderdag weekmarkt gehouden en in mei de jaarlijkse Meimarkt.
Vragen markt
Wat gebeurde er in de middeleeuwen allemaal op de markt?
Wie kwamen er op de markt?
Welke producten verkocht men op de markt?
Wie bracht het laatste nieuws rond?
De markt was er ook voor vertier en vermaak, wie zorgde hier vooral voor denk je?
De markt was ook een belangrijke plaats in verband met de stadsregels en straffen. Hoe
dat zo?
Heeft de markt van nu nog steeds dezelfde functie denk je?
Wat zijn de verschillen met de markt van tegenwoordig?
41
Werkblad De Markt
In de middeleeuwen zag je op de markt bedelaars, kooplui, melaatsen, zakkenrollers,
muzikanten, buidelsnijders, burgers, stadsomroepers, heren, boeren, vissers, marskramers noem
maar op.
1 Noem drie voorbeelden waarom een markt een belangrijke plek in de stad was.
a _______________________________________________________________________________
b _______________________________________________________________________________
c _______________________________________________________________________________
2. Noem drie producten die men vroeger verkocht op de markt.
a _______________________________________________________________________________
b _______________________________________________________________________________
c _______________________________________________________________________________
3 Koop jezelf nu ook wel eens iets op de markt, zo ja wat dan?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
4 Waar wordt nu de markt gehouden in Zutphen?
___________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________
De winkels zoals wij die nu kennen,
waren er in de middeleeuwen niet. De
beenhouwers (slagers), vishandelaren,
groente- en fruitverkopers, molenaars
en boeren verkochten hun producten
op de markt. De markt als het
middelpunt van een stad: dit was
vroeger zo, maar nu nog steeds.
42
5 Op de markt was er van alles te koop, zowel de armen als de rijken kochten hun eten op de
markt. Zet de volgende producten in het juiste rijtje ‘Arm’ of ‘Rijk’:
Bier, dadels, wijn, kool, pap, kruidnagel, vlees, uien, nootmuskaat, kabeljauw,
Arm Rijk
______________________ ______________________
______________________ ______________________
______________________ ______________________
______________________ ______________________
______________________ ______________________
6 Noem twee verschillen tussen de markt van vroeger en nu.
middeleeuwen Nu
a ______________________ a ______________________
b ______________________ b ______________________
7 Wat kon je vroeger en nu nog steeds op de markt doen?
_________________________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________________________
43
Antwoordblad werkblad De Markt
Vraag 1 a Ontmoetingsplaats voor de mensen
b Kopen van eten, drinken en allerlei producten
c Plek voor belangrijke gebeurtenissen, zoals veroordelingen van
dieven.
Vraag 2 a Vis, zoals haring, kabeljauw en paling
b Groente, zoals kool, spinazie, prei
c Vee, zoals schapen
Vraag 3 Zelf in te vullen
Vraag 4 De markt wordt nu gehouden op dinsdag op de Markt.
Vraag 5 Arm Rijk
Bier Wijn
Kabeljauw Vlees
Kool Dadels
Ui Kruidnagel
Pap Nootmuskaat
Vraag 6 Twee verschillen
Middeleeuwen Nu
a Veroordelingen op het marktplein a Geen veroordelingen op het marktplein
b Stadsomroepers of buidelsnijders b Geen stadsomroepers of buidelsnijders
op de markt meer op de markt
Vraag 7 Op de markt koop je nog steeds eten en drinken en spullen die je nodig hebt. Ook
kun je er nog steeds mensen ontmoeten en roddels uitwisselen.