Ibn Arabi - Zijn Positie Onder de Ulama

10
  IBN C ARABÐ: Z IJN P OSITIE ONDER DE C U LAMA TASNEEM SADIQ MINHAJ I  NSTITUUT 

description

Dit artikel is geschreven naar aanleiding van een publicatie en de daaruit voortvloeiende commotie rond de persoon van Ibn Arabi (ra). In dit artikel wordt gepoogd Ibn Arabi (ra) en zijn gedachtegoed neer te zetten vanuit een genuanceerde context gebaseerd op Quran, Hadith en klassieke geleerdheid.

Transcript of Ibn Arabi - Zijn Positie Onder de Ulama

  • IBN CARAB:

    ZIJN POSITIE ONDER DE CULAMA

    TASNEEM SADIQ

    MINHAJ INSTITUUT

  • Ibn cArab Zijn positie onder de culam

    [2]

    BIOGRAFIE EN ACHTERGROND

    Muiy-ul-Dn ibn cArab stamt af van de welbekende atim al-, roemrucht om zijn

    vrijgevigheid en gastvrijheid. Ibn cArab zelf staat bekend als Shaykh-ul-Akbar en als Suln-ul-

    crifn. Hij werd geboren in Murcia, huidige Spanje, in 1165 AD en overleed op 75-jarige leeftijd te

    Damascus in 1240 AD. Hij stond bekend als een mufasssir, muaddith en bovenal een taawwuf-

    geleerde die taqw en warac sterk had verankerd in zijn karakter. Zijn initiatie als spirituele meester in

    taawuf heeft tweemaal plaatsgevonden. De eerste keer door cAl bin

    cAbdulh bin Jmi

    c te Mosul

    (huidige Irak) die de mantel van khir (as) bij ibn Arab omdeed, net zoals hij die zelf om had

    gekregen van sayidun Khir (as) zelf1. De tweede keer kreeg ibn

    cArab de mantel van Shaykh

    cAbdul

    Qdir Jiln (ra) om, van zijn shaykh Ab Muammad Ynus bin Yay al-cAbbs

    2. Deze shaykh was

    de directe student van Ghawth-ul-Acdham Shaykh

    cAbdul Qdir Jiln (ra) en was, naast een mentor

    van ibn cArab, ook zijn shaykh in de adth-wetenschappen.

    Shaykh-ul-Akbar heeft onder zeventig grote en welbekende shuykh gestudeerd en isnd3

    ontvangen. Een overzicht van dertig docenten daarvan gecompileerd op basis van zijn isnd, is als

    volgt:

    Wetenschap Aantal docenten

    cIlm-ul-Qirah 6

    cIlm-ul-adth 5

    Srah en Trkh 3

    Fiqh-ul-Mlik 2

    Taawuf 6

    Docenten in Andalusi 5

    Docenten in Tunesi 1

    Docenten in Marokko 2

    Ter illustratie van de unieke isnd die ibn cArab ontving van zijn shuykh, wordt hierbij de sanad

    in a Bukhr gegeven. Shaykh-ul-Akbar Muiy-ud-Dn ibn cArab levert over van:

    1- Shaykh Ab Muammad Ynus bin Yay al-cAbbs al-Hshim: directe student van Shaykh

    cAbdul Qdir Jiln.

    1 Ibn

    cArab, al-futut al-Makkiyah, bb 25, 3: 185-187, #152.

    2 Ab lib al-Makk al-Fs, Dhayl-ul-taqyd f ruwt al-sunan wal asnd, 2:335

    3 Een sanad/ isnd is een document dat een student ontvangt van zijn docent cq. shaykh op moment van

    afronding van zijn studie. Dit document bestaat uit een keten van namen (van student op docent) die de student

    verbindt met hetzij de Profeet (saw) als het gaat om de adth, hetzij de auteur van een bepaalde werk als het

    gaat om een klassiek standaardwerk. Hoe korter de sanad, des te prestigieuzer de status van de houder ervan.

  • Ibn cArab Zijn positie onder de culam

    [3]

    2- Shaykh Abul Waqt cAbd-ul-Awwalal-Haraw al-Sf al-Sijz: student van Shaykh-ul-Islm

    Abdullh al-Anar. Beide persoonlijkheden behoren tot de pilaren via welke tasawwuf tot ons

    is gekomen in zijn meest pure vorm. Overigens zijn beiden ook grote adth geleerden die een

    belangrijke plaats innemen in de isnd van de zes canonieke werken4.

    3- Shaykh Ab al-asan cAbdul-Ramn al-Dwud al-Haraw

    4- Shaykh Ab Muammad Abdullh bin Amad al-Sarakhs

    5- Imm Ab cAbdullh Muammad bin Ysuf al-Farabr: de belangrijkste overleveraar via wie

    de a Bukhr tot ons is gekomen.

    6- Imm Ab cAbdullh Muammad bin Ismcl al-Bukhr.

    De meest bekende studenten van Shaykh-ul-Akbar zijn zevenenzestig, waarvan twee vrouwen.

    Enkelen van hen hebben zelf ook een hoge status bereikt in cilm en spiritualiteit. Shaykh-ul-Akbar

    heeft daarnaast vele kleine en grote werken geschreven over uiteenlopende onderwerpen. Zo heeft hij

    drie tafsr werken op zijn naam staan, acht werken op het gebeid van adth (waaronder

    samenvattingen van sa Bukhr en Muslim), en in srah en fiqh elk n. Het meest productief was

    shaykh-ul-Akbar in de taawuf-wetenschappen, waarin 201 werken bekend zijn van hem. Zijn laatste

    en meest bekende werk is de Futut al-Makkiyah (Makkaanse Openingen).

    VERBORGEN KENNIS

    Om de taawuf geleerden in het algemeen en ibn cArab in het bijzonder op waarde te kunnen

    schatten is het belangrijk om te beseffen dat er twee fundamentele realiteiten bestaan: de hir

    (uiterlijk) en de bin (innerlijk, verborgen). Zo levert cAbdull ibn Mas

    cd (ra) het volgende over

    van de Profeet (saw).

    - - : - - :

    Ibn Mascd levert over dat de Profeet (saw) zei: De Qurn is geopenbaard in zeven niveaus van

    bevattingsvermogen. En elk vers kent een uiterlijk en een (verborgen) innerlijk. En elke grens kent zijn

    begin.5

    4 Dit zijn adth werken die worden beschouwd als de meest betrouwbare compilaties. Het betreft over het

    algemeen de volgende werken: a Bukhr, a Muslim, sunan Ibn Mjah, sunan Ab Dwd, sunan al-

    Tirmidh, en sunan al-Nas. 5 Mishkt-ul-Mab: #238

  • Ibn cArab Zijn positie onder de culam

    [4]

    Deze overlevering maakt duidelijk dat er niet alleen niveaus van bevattingsvermogen zijn in de

    Qurn, maar ook dat elk vers verborgen innerlijke betekenissen kent. Daaruit volgt automatisch dat

    niet iedereen deze betekenissen kent of kan bevatten. Imm ab Nucaym al-Asfahn levert over van

    ibn Mascd dat hij een soortgelijke adth overleverde en eraan toevoegde: en cAl (ra) kent zowel

    de dhhir als de bin van elk woord (van de Qurn)6. Dit geeft aan dat sayidun cAl (ra) de

    interpretatie van de Qurn op een niveau beheerste dat het bevattingsvermogen van een groot deel van

    de ummah overstijgt.

    De vraag die dan direct opkomt is of sayidun cAl (ra) en zijn gelijken deze kennis ook hebben

    gedeeld en overgedragen aan volgende generaties van studenten en leergierigen. Op deze vraag geeft

    een overlevering van Ab Hurayrah (ra) antwoord.

    Ab Hurayrah levert over dat hij zei: ik heb van de Profeet (saw) twee soorten kennis geleerd. De

    eerste daarvan heb ik jullie onderwezen. Wat betreft de tweede (soort kennis); als ik die zou

    onderwijzen, dan zouden jullie deze hals (van mij) doorsnijden (m.a.w. ter dood veroordelen).7

    Deze woorden van Ab Hurayrah (ra) geven duidelijk aan dat sommige abah bepaalde soorten

    van kennis bezaten, onderwezen door de Profeet (saw), die andere metgezellen niet hadden ontvangen.

    Ab Hurayrahs woorden zijn ook duidelijk inzake de gevolgen die het uiten van verborgen kennis

    met zich meebrengt. De mensen zullen uit onbegrip en woede naar de zwaarst mogelijke

    bestraffingmaat grijpen die ze voorhanden hebben: verketteren door kafir te verklaren en

    daaropvolgend de doodstraf. In onze tijd beargumenteren de aanklagers in zulke gevallen veelal dat

    zij alleen op basis van de geschreven uitspraken van de betreffende persoon, in dit geval ibn cArab,

    hun takfr doen en wat betreft verlossing overlaten aan Allh (swt). Desondanks is er in de

    meerderheid van de gevallen duidelijk sprake van religieus extremisme. Dit gegeven is door de Profeet

    (saw) in de volgende woorden verwoord:

    " :

    "

    6 Jall-ul-Dn al-Suy, al-itqn f

    culm al-Qurn, deel 2, p.187

    7 Bukhr, Jmi

    c a al-Bukhr, #120

  • Ibn cArab Zijn positie onder de culam

    [5]

    udhayfah (ra) levert over dat de Profet (saw) zei: Ik vrees voor jullie die persoon het meest, die de

    Qurn reciteert totdat de pracht ervan duidelijk zichtbaar is voor hem en hij een steunpilaar wordt voor

    anderen inzake de islm, zolang Allh (swt) het wilt. Dan verlaat hij het (de Qurn) en gooit het achter

    zijn rug, valt zijn buurman aan met het zwaard en beschuldigt hem van shirk. Ik zei: O Boodschapper

    van Allh! Wie van beiden maakt zich meer schuldig aan shirk, de aanklager of de beschuldigde?. De

    Profeet (saw) antwoordde: de aanklager natuurlijk! 8

    Ook profeten hebben soms te maken gehad met soorten van kennis die zij, in eerste instantie, niet

    direct begrepen. Een voorbeeld daarvan in de Qurn is het verhaal9 van Ms (as) die aan khir (as)

    vraagt om hem te mogen vergezellen en zo wat van de verborgen kennis, cilm-ul-ladunn die khir (as)

    wel had ontvangen en Mus (as) niet, te leren. Onderweg maakt Ms (as) bepaalde zaken mee die

    zijn profetische rechtvaardigheid niet kan verdragen. Hij roept Khir (as) dan ook telkens ter

    verantwoording. Het verschil tussen de profetische kijk op schijnbaar sharcah-tegenstrijdige zaken en

    de kijk van religieus extremisten is, dat de eerste beseft dat er mr kennis is dan wat hij kent en weet.

    De tweede daarentegen beschouwt zijn eigen kennis als leidend en absoluut en vertrouwt er

    blindelings op. Met alle gevolgen van dien.

    VOOR WIE IS IBN cARAB BEDOELD?

    Concluderend uit het bovenstaande: zowel de Qurn als de Adth stellen dat er twee soorten

    realiteiten bestaan. De verborgen realiteit (bin) is zintuiglijk niet-waarneembaar en zeer lastig, zo

    niet onmogelijk om in woorden uit te drukken. Desondanks hebben geleerden, gezegend met deze

    metafysische kennis, getracht om iets ervan aan de mensheid na te laten zodat genteresseerden

    daarvan gebruik konden maken voor hun eigen ontwikkeling en begrip van verborgen realiteiten. Het

    hoogst haalbare doel in dit aardse leven is tenslotte gnosis, macrifah van Allh (swt).

    Shaykh-ul-Akbar behoort tot de selecte groep die iets van de verborgen realiteiten heeft

    meegekregen van Allh (swt), net zoals zijn groot-shaykh, shaykh Abdul-Qdir Jiln (ra) voor hem.

    Ibn cArab was zich er terdege bewust van dat niet iedereen in staat is om zijn werken te lezen en te

    begrijpen, getuige zijn uitspraak:

    8 Sa ibn ibbn: #81, Musnad al-Bazzr: #2793, Bukhr in zijn Trkh-ul-Kabr: #2907

    9 Voor een groot deel opgetekend in srah al-Kahf

  • Ibn cArab Zijn positie onder de culam

    [6]

    .

    Wij behoren tot een groep waarvan het verboden is om onze boeken te lezen. Dit vanwege het feit dat de

    sf geleerden woorden gebruiken waarvan de definities zij zelf hebben vastgelegd. Hun intentie met die

    woorden is om andere betekenissen uit te drukken dan de gangbare. Degene die hun woorden neemt in de

    gangbare betekenis zoals bekend onder de letterkundige geleerden, pleegt een daad van kufr en verklaart

    hun (de f geleerden) tot ongelovigen.10

    Met andere woorden ibn cArab zelf stelt dat slechts een select groepje in staat is om zijn werken

    te begrijpen, vooropgesteld dat zij de exacte definities en betekenissen kennen van de woorden die ibn

    cArab gebruikt. Sterker nog, het begrijpen van de sf terminologie op basis van gangbaar taalgebruik

    leidt tot kufr indien die woorden als waarheid worden aangenomen. Worden ze niet als waarheid

    aangenomen, dan leidt de spanning tussen woordgebruik en woordbegrip alleen maar tot verkettering

    van f shuykh.

    De woorden ahl al-cilm al-dhhir, hier vertaald met letterkundige geleerden, is in wezen een

    term die wat betreft ibn cArab slaat op de geleerden die slechts afgaan op de letterlijke betekenis en

    geen oog hebben voor de spirituele lading erachter. Hun dogmatisch denken en handelen geeft hun

    niets anders dan een starre Islam, zonder de diep intense, emotionele en liefdevolle lading die erachter

    schuilt. In de woorden van de Profeet (saw), als onderdeel van een lange adth: .. zij reciteren de

    Qurn met hun tong, maar het daalt niet verder dan hun kelen.11. Deze starre geleerden zijn

    degenen die ibn cArab heel zijn leven heeft bestreden met zijn kennis, uitspraken en boeken.

    Ook Imm Jall-ul-Dn al-Suy is dezelfde mening toegedaan als ibn cArab. In zijn werk

    Tanbh al-Ghabh b Tabriah ibn cArab , waarin hij de aanvallen op ibn cArab weerlegt, stelt Imm

    Suy: geloof in zijn wilyah, (maar) het is niet toegestaan om zijn werken te bestuderen12.

    Overigens gebruikt de Qurn ook dezelfde principes als het bijvoorbeeld spreekt over het

    paradijs. In de Qurn wordt het paradijs beschreven aan de hand van elementen die wij kennen uit ons

    aards leven, maar hoe het daadwerkelijk eruit ziet, weet niemand. In de woorden van de Profeet (saw),

    is het paradijs iets dat geen enkel oog heeft aanschouwd, geen oor heeft aangehoord, en geen hart

    heeft aangevoeld13. Zodoende gebruikt de Qurn parabellen om het paradijs te beschrijven; woorden

    10

    Al-Suy, Tanbh al-Ghabh bi Tabriah ibn cArab, p.3 11

    Sa Muslim: #1068 12

    Al-Suy, Tanbh al-Ghabh bi Tabriah ibn cArab, p.3 13

    Sa Muslim: #6780 - 6783

  • Ibn cArab Zijn positie onder de culam

    [7]

    die voor ons een andere realiteit hebben dan die welke Allh (swt) bedoelt in de Qurn. Zo spreekt

    Allh (swt) over rivieren van melk, van wijn14

    en honing, kleding van zijde, tronen van goud, etc. Al

    deze elementen verwijzen naar de zaligheid en zegenrijkheid van het paradijs, dat op zichzelf staand

    wellicht een parabel is voor de intense nabijheid van Allh (swt) die al-Salm is, n en al Vrede en

    Gelukzaligheid.

    Met dit in het achterhoofd is het niet moeilijk om te begrijpen dat ibn cArabi de sunnah van

    Allh (swt) gebruikt om het onbegrijpelijke, de bin, uit te drukken in begrijpelijke woorden die niet

    letterlijk genomen mogen worden, maar die wel een aanwijzing bevatten omtrent de werkelijkheid

    zoals die is.

    GELEERDEN OVER IBN CARAB

    Het dient vermeld te worden dat het feit dat critici bestaan van ibn cArab, niet automatisch

    betekent dat hij fout is. Vergelijk dit met het gegeven dat er vele miljoenen mensen niet geloven in

    God. Betekent dat, dat er geen God is? Ten tijde van de Profeet (saw) waren er vele kuffr en

    mushrikn die niet geloofden in de Profeet (saw), betekent dat dan dat zijn Boodschap onjuist was?

    Zeker niet! Deze sunnah volgend zijn er altijd awliy die een grote schare aan volgelingen hadden en

    hebben, maar ook een groep die hen afwijst en, sterker nog, hen tot ongelovigen bestempelt. Felle

    kritiek is dus nooit een criterium van dwaling.

    Naast dit gegeven dient ook opgemerkt te worden dat een deel van degenen die beschouwd

    worden als criticasters van ibn cArab bij nader inzien toch niet zo vijandig zijn als gedacht wordt.

    Hieronder worden drie persoonlijkheden behandeld, die vallen onder deze categorie.

    1. Shaykh Ibn ajr al-cAsqaln (773 852 AH)

    Imm Sakhw heeft in zijn biografie van ibn ajar, getiteld al-Jawhir wal Durar, een

    gebeurtenis opgenomen. Imm Sakhw vermeld dat ibn ajar een mubhala15 aanging met een

    fanatieke aanhanger van ibn cArab, waarbij de uitspraak werd gedaan dat degene die fout zat inzake

    ibn cArab, vervloekt zou worden door Allh (swt). Ibn ajar (ra) had al negatieve uitspraken gedaan,

    dus zijn positie in de mubahala was dat ibn cArab niet rechtgeleid was. De fanatieke supporter

    16 raakte

    14

    Qurn, 47:15 15

    Mubahala wordt als instrument ingezet bij een religieus dispuut waarbij beide partijen op geen enkele manier

    meer te bewegen zijn om nader tot elkaar te komen. Is essentie is het een duc (smeekbede) waarbij door beide

    partijen wordt gevraagd aan Allh (swt) om de partij die ongelijk heeft te vervloeken. Zon vloek komt vaak al snel tot uiting na zon moment van mubahala. 16

    In een andere overlevering was het de shaykh van deze supporter die dit lot onderging.

  • Ibn cArab Zijn positie onder de culam

    [8]

    al snel blind en overleed binnen een jaar. Deze gebeurtenis wordt als argument gebruikt dat ibn ajar

    gelijk had inzake ibn cArab, en vandaar de mubahala overleefde.

    Om deze mubahala te begrijpen, zijn de woorden van ibn ajar, zoals overgeleverd door Imm

    Sakhw, cruciaal. Imm Sakhw levert over:

    En onze shaykh (ibn ajar) informeerde iedereen die aanwezig was, dat bij een mubahala degene die fout

    zat het nooit langer dan een jaar overleefde.

    De crux van het verhaal zit hem in het gedrag van de fanatieke supporter. De mubahala werd

    voorgesteld door ibn ajar vanwege het feit dat die supporter dreigde om ibn ajar aan te geven bij de

    heerser als iemand die de vromen (awliy) onteerde. Ibn ajar bracht hem af van dit idee en stelde

    voor om een mubuhala te houden. De uitkomst van de mubahala verwijst dus naar het fanatisme van

    die specifieke persoon, die de ene wal (ibn cArab) probeert te verheffen door een ander wal (ibn

    ajar) te vernederen. Dat is vragen om een oorlog met Allh (swt), zoals de welbekende uitspraak van

    de Profeet (saw) het aanduidt17

    .

    2. Shaykh cIzz-ud-Dn bin cAbdul Salm (1331 1390 AH)

    Hfi Dhahab in zijn Siyar Aclm al-Nubal levert over via verschillende isnd dat Shaykh

    cIzz-

    ud-Dn het volgende verklaarde omtrent ibn cArab: hij is een slechte, foute en leugenachtige

    shaykh.

    Deze woorden van Shaykh cIzz-ud-Dn dienen in het licht gezien te worden van zijn algehele

    afkeer van alles wat naar taawwuf verwijst. Pas in de latere jaren van zijn leven heeft hij een

    ommekeer gemaakt, waardoor hij juist wel de taawwuf geleerden, en dus ook ibn cArab, op waarde

    begon te schatten. Zo vermeld Tj-ud-Dn bin cAillh in zijn werk Laif al-Minan18, het volgende:

    Shaykh cIzz-ud-Din behoorde in zijn jonge jaren tot de groep van fuqah die de

    sf geleerden afwezen. Toen Shaykh Abul asan al-Shdhil terugkeerde van

    ajj, ging hij bij terugkomst als eerste langs bij Shaykh cIzz-ud-Dn, nog voordat

    hij naar zijn eigen huis ging, en gaf hem de salm van de Profeet (saw). Shaykh

    cIzz-ud-Dn was hierdoor zo erg geraakt dat hij daarna regelmatig de

    17

    Man cda li waliyyan, wa dhantuhu bil arb (diegene die een wal van mij vijandig gezind is, die verklaar Ik

    de oorlog). adth Quds. 18

    Al-Suy, Tanbh al-Ghabh bi Tabriah ibn cArab, p.2-3

  • Ibn cArab Zijn positie onder de culam

    [9]

    bijeenkomsten van Imm Shdhil attendeerde, zijn opvattingen omtrent de fiy

    veranderde, en zelfs de majlis al-Samc bijwoonde.

    Deze woorden geven de uiteindelijke positie en opvatting weer van Shaykh cIzz-ud-Din inzake

    taawwuf en alles wat daarmee te maken had, inclusief degenen die zich in deze wetenschap

    specialiseerden zoals ibn cArab.

    3. Mujaddid Alfi Thn (972 1033)

    Ook Imm Mujaddid Alfi Thn wordt beschouwd als criticaster van Shaykh ibn cArab.

    Eveneens geldt dat de waarheid genuanceerder is dan men doet voorkomen. Net zoals bij Shaykh

    cIzz-ud-Din heeft de Mujaddid ook een ontwikkeling meegemaakt in zijn kennis, inzicht en ma

    crifah

    van Allh (swt). Uit onderzoek19

    blijkt dat de Mujaddid in het begin nagenoeg dezelfde opvattingen

    had als ibn cArab. Toen brak er een periode aan, waarin de zienswijze van de Mujaddid sterk

    verschilde van die van ibn cArab. Daarna ontwikkelde de Mujaddid zich verder en beschreef zijn

    systeem die in uiterlijk (qua woordgebruik en definities) in niets lijkt op die van ibn cArab, maar

    desondanks veel overeenkomsten heeft. Het woordgebruik is anders, de betekenis komt overeen.

    Althans voor een ervaren lezer die zelf ook het n en ander aan spirituele ervaring en progressie

    heeft meegemaakt.

    Afgezien van deze persoonlijkheden zijn er honderden geleerden en shuykh die ibn cArab

    beschouwen als een wal, zijn werken citeren en commentaren schreven op zijn boeken20. Tot ibn

    cArabs grootste verdedigers behoort o.a. Imm Jall-ud-Dn Suy die een antwoord schreef op het

    werk van Burhan al-Din al-Biqi getiteld Tanbh al-Ghab il Takfr ibn cArab. Imm Suys werk

    heet Tanbh al-Ghab f Tabriah ibn cArab. Verder is Shaykh ibn ajar al-Haytham (1503 1566

    AD) , de welbekende student van Shaykh-ul-Islm Abdullh al-Anr en Shfic jurist, zeer resoluut

    omtrent ibn cArab:

    De waarheid is dat zij (ibn cArab en zijn volgers) behoren tot de elite van de ummah. En Imm Yfi

    c, ibn

    Aillh en anderen hebben verklaard dat ibn cArab een wal is. Zijn taalgebruik wordt correct bevonden

    19

    Zie o.a. Alam, I. Mujaddids final Ontology. 20

    Zie voor een overzicht het artikel van Shaykh Gibril addd, Shaykh Muhyi al-Din Ibn 'Arabi te volgen via de link http://www.livingislam.org/n/iarabi_e.html#up-n1-12 (gevonden op 17 december 2012)

  • Ibn cArab Zijn positie onder de culam

    [10]

    door degenen die de technische betekenissen kennen. Als een crif diep geabsorbeerd is in de oceaan van

    tawhd, dan kan hij soms dingen zeggen die schijnbaar verwijzen naar ull en ittihd, terwijl dat helemaal

    niet zo is.21

    Andere auteurs die werken hebben geschreven, specifiek gericht op het pareren van kritiek op ibn cArab zijn o.a.:

    1. Al-Ightib bi Muclajah ibn al-Khiy van al-Fayrzbd (overleden 817 AH).

    2. Al-Radd al-Matn cal Muntaqi al-crif Muiy-ud-Dn van cAbdul Ghan al-Nbls.

    3. Al-Qawl-ul-Mubn f Radd can al-Shaykh Muiy-ud-Dn van cAbdul Wahb al-Shacrn. Hij

    heeft in totaal drie werken geschreven ter verdediging van ibn cArab, waarvan twee

    gepubliceerd.

    4. Mzn-ul-aqq fi Ikhtiyr-ul-Aaq van Ktib alb.

    Daar waar tegenstanders met de spreekwoordelijke pincet gezocht moeten worden, zijn de

    voorstanders (die hem citeren, aanhalen en becommentariren) in elke software programma te vinden

    dat een database bevat van klassiek Islamitische werken.

    21

    Imm ibn ajar al-Haytham, Fatw al-adthiyah.