I oLM05co L!NZCME'KWN?€¦ · wooden, benauwde jonkvrouwen, en verlossende ridders. Geen boeren en...

120
co w ND L!NZCME'KWN? Io LM05 J .Koopmans M1DDL- DLNDE E :NEE QOMANS Fj - 41UIN~'! If q Moor W I t on fi re •i e\ an c N e A-V/ IJTOFF'SUITGEVESMIJ .LEJDUN 77 ~\Free s' -aris' : 77 ~\Free s' -aris' : 77 ~\Free s' -aris' : 77 ~\Free s' -aris' :

Transcript of I oLM05co L!NZCME'KWN?€¦ · wooden, benauwde jonkvrouwen, en verlossende ridders. Geen boeren en...

  • cowND L!NZCME'KWN?I oLM05

    J. KoopmansM1DDL-DLNDE

    E:NEE

    QOMANS

    Fj- 4 1 UIN ~'!Ifq

    Moor

    WI

    t

    on fi re

    •ie\ an c

    Ne

    A-V/ IJTOFF'S UITGEVE SMIJ. LEJDUN

    77

    ~\Free s' -ar is ' :

    77

    ~\Free s' -ar is ' :

    77

    ~\Free s' -ar is ' :77

    ~\Free s' -ar is ' :

  • NEDERLANDSCHE KUNS'T

  • NEDERLANDSCHE KLINST

    Een reeks artistieke handboeken

    ONDER REDACTIE VAN

    JOH. VORRINK

    IV

    A. W. SIJTHOFF'S UITGEVERSMAATSCHAPPIJ

    LEIDEN

  • J. KOOPMANS

    MIDDELNEDERLANDSEROMANS

    A. W. SIJTHOFF'S UITGEVERSMAATSCHAPPIJLEIDEN -- 1920

  • INHOUD

    Bladz .De roman van Torec . . 3

    De roman van oriaen 22

    De roman van Ferguut 38De roman van V alewein 6o

    Karel ende Elegast 8o

    De roman van Alexander 96

  • VOORWOORD

    De hier verzamelde opstellen liggen verspreid in de Jaar-gangen van „Taal en Letteren ."

    Er is voor deze uitgaaf niet zo heel veel in veranderd .Doch, our ze als een geheel to geven, eisen ze een kortetoelichting als een hen gezamenlik omsluitende band .Alle zes romans zij n Middelnederlandse romans . Voor het

    overgrote deel zijn de Middeleeuwse romans ridderromans .Ze spiegelen geheel de geest van de ridderwereld af . Die geestwordt gekenmerkt door een onophoudelik kampen, en eenonverbiddelik doorzetten naar een vaag-verwijderd doel .Allerlei moeielikheden worden die eindeloos vechtende, ensours op een dwaalspoor geraakte ridders voor de voetengeworpen. Maar, al duurt het ook jaren, het doel wordtbereikt .Tot die snort romans behoren, zonder uitzondering, de

    Artur-romans. De Artur-ridders trekken uit voor eendoel. Dat doel is een zwaard, een kroon, een jachthoorn,of wet een legendaries voorwerp, zoals een geheimzinnigschaakbord, of -- als uitvloeisel van een verchristeliktelegende, -- de Avondmaalschotel. Vandaar de naam Graal-romans.

    Van zulke Britse romans bevinden er zich in deze bundelvier : de Torec, de Moriaan, de Ferguut en de Walewein .Ook in hun verwantschap herkent men hun legendarieseoorsprong .

    In de Britse romans is het „doel" noon psychologiesgemotiveerd .

    Dit is tevens het geval met zeer vele vasteland-romans,

  • 2

    MIDDELNEDERLANDSE ROMANS

    Frankiese en Oosterse, welke berusten op Germaanse enOosterse geschiedenis en legenden .

    Deze legenden waren hier, in 't Westen van Europa,langer bekend geweest, dan die welke hun ontstaan ont-leenden aan Britse bodem .

    Dit is een van de oorzaken geweest, dat ze zijn aan-gegrepen --voor een deal altans --~ door de Middeleeuws-Christelike geest .

    Deze geest predikte : Alle laden en lotgevallen op aardeworden beleid door God, die, towel aan de hoogsten alsaan de minsten order de schepselen, de wegen wijst, dieze hebben to bewandelen, tot eigen lering, en tot verheer.liking van Zijn onvolprezen Naam .

    't Was deze geest nu, die de persoonlikheid van de groteKarel, de koning der Franker, aanvatte en zijn f iguurverwerkte in de Middeleeuws-ascetiese stijl .En zo ging hat ook met de „Alexander" der Ouden. Deze

    blijft de „held" en de „wereldveroveraar" ; maar ookhij staat in onze Middelnederlandse bewerking als een„exempel" getekend tot lering en tot waarschuwing voorhen die God trotseren .

    Daarom volgen in deze bundel op de Britse romans, de„Karel en Elegast" en de ,,Alexander"-roman .

    Er zijn nog veal meer Karel-romans . De aard van dezevechtromans kunnen we leren kennen uit de oud-Franselitteratuur. Zelf bezitten we er weinige en armoedige £rag-menten van. Ze tekenen een ruwe feodale tijd . Ook inde ,,Karel en Elegast", ofschoon gekerstend, vinden weduidelik merkbaar die feodale trekken terug .

    Kultureel hoger, hoofser en beminneliker dan de Karel-romans, zijn de Britse romans . Zij vertonen zelfs een toe-nadering tot de Christelijke levensf ear . Vandaar dat ze deChristelike geest minder tot omstijling prikkelden . Daaren-tegen wekten de immer, --, en niet alleen door de legende ---omhoog gestoken koninklike Karolinger, en de vergodeAlexander de nivelleringszin der met een streng-kerkelikegeest bedeelde auteurs van de didaktiese Nederlanden op .Dordrecht, 1920

    J. KOOPMANS

  • DE ROMAN VAN TOREC

    Dappere ridders ; sterke kastelen, het ene nog rnooierdan het andere ; dichte wooden waarin de edelvrouwen zomaar aan de voet van een statige boom, of in een omhelzingvan slapende helden liggen, of, nog gelukkiger, joist als zedoor de ene of andere geweldenaar of door een vreselikgedrocht zullen worden ontvoerd, door een schoon en dapperjongeling, die er geducht op inhakt en de belagers als kafdoet verstuiven, worden ontzet en naar hun slot wordengebracht : ziedaar de requisieten van de T o r e c-roman ; A)nog geen 3000 verzen van de 26000 die de inhoud van 't3de boek van de L a n c e l o t-roman uitmaken ; 2 ) allestezamen hetzelf de slag van verhalen, met geheimzinnigewooden, benauwde jonkvrouwen, en verlossende ridders .Geen boeren en arbeiders, die ploegen en zweten ; geenpratende buurvrouwen ; geen straatgewoel, geen honden-geblaf zelf s . De wereld ligt er leeg en verlaten, alleen enkeletorenspitsen steken boven 't geboomte uit ; geharnastef iguren bezetten de tinnen. Ergens in de verte bestaateen koninklik hof; eenzaam in 't land ligt het huffs vaneen priester . Niets meer . Daar overheen schij nt de zon .

    Dit f antastiese en vage in de stof f Bring van dit Middel-eeuwse sprookjesland moge ons een maatstaf zijn, om deof stand to bepalen waarop we de ridderwereld van de ver-beelding, vanaf de werkelijkheid hebben to denken . Joist het

    1 ) J a c o b v a n M a e r l a n t s Roman Torec, door dr . Jan to Winkel,Leiden, E . J . Brill . 1875.

    2 ) Zie Inleiding I .

  • 4 MIDDELNEDERLANDSE ROMANS

    eentonige en onbestemde bepaalt zijn karakter. Al dedichterlike scheppingen, die we onder de naam van Karel-en Arthurcyclus kennen, is een nimmer eindigende reeks vaneenmaal, en wederorn herhaaldelik uitgesproken volks-idealen. Zo wensen zich de Assyriers, blijkens hun kunst-werken op de muren van hun geweldige ruinen, hun koningenals machtige krijgers op zegewagens, met vurige rossen enleeuwen bespannen ; zo dromen zich de kinderen een hemelmet Arabiese wondertuinen vol f seen, prinsen en kristallenpaleizen .

    Wat waarschijnlik in de verbrokkelde en opeengetastegrotere en samengestelde romans uit de Middeleeuwenmoeiliker to onderkennen valt, maar wet in zuiver elemen-taire en meer of geronde composities als de T o r e c, deElegant en de Heemskinderen stark near wrentreedt, is hat streven, om in de ridderwereld near een, hatgemoed en de verbeelding bevredigend, k a r a k t e r tozoeken. De tijd der heiligenlevens is voorbij ; hat Mohame-danisme is gekomen, en hat Christendom is een strijdbaremacht geworden . De anachoreten in de woestijn, de marte-laars en de duivelen-weerstaande monniken doen geenopgeld meer ; de ware Christen draagt voortaan in de vuisthat zwaard ; hat kruis op de moues heiligt de doodver-wekkende hand ; de geestelike ridderorden ontstaan, eenheilig kleed dekt hat ijzeren harnas . Het koningschap derGermanen en de f eodalieteit enerzijds ; de heilige oorlog tegende Islam anderzijds, vragen als mannen van betekenis grotenen aanzienliken ; helden, die wel alleen in persoon ladenvan roem volvoeren, maar die door hun sterke wereldsestaat en door de talrijkheid van hun aanhang, klem aan hunwoord, en kracht aan hun optreden weten to verlenen .Voortaan zullen hat de dapperheid en de oorlogsroem zijn,die de mensenwaarde bepalen ; de samenleving eist voortaanandere den vroeg-christelike motieven en verdiensten ;hat zijn van nu of de wereldse dingen, en de hartstochtendie door een meer verwereldlikt levee ontvonken, welke doorzullen dringen in de gemoederen, die voorheen zich toelegdenop 't betrachten der reinste deugden, en zich zochten toonthouden van de aardse ijdelheden . Zo verzoent zich onderde banier van Christus hat militarisme met bet ideaal

  • DE ROMAN VAN TOREC 6

    van het te zoeken Godsrijk ; en waarschijnlik is er, na dealgemene aanvaarding van de Christelike leer in de dagenvan Konstantijn, tot het verwereldliken van de godsdienstnooit zulk een stoot gegeven, als bij de gelegenheid toen pausUrbanus II, op de kerkvergadering te Clermont, de volkentot de wapenen dreef onder de leuze: "Dieu le veut I"

    Voor het Germanendom was de krachtuiting in de kruis-tochten, werkelik een levensbehoefte; en ofschoon uit destrijdlust tegen de Antikrist geboren, werd de Ridderroman-tiek, uit reactie tegen het tijdperk van een overdrevenheiligenverering, een litterair verschijnsel, dat, in eensamenleving die geheel door de Kerk werd beheerst, doorzijn uitbundige sympathie voor tastbare feiten en kracht-dadige handelingen, zich van de algemene en zuiver teomlijnen karakteristiek van de Middeleeuwen had ver-vreemd. Ze werd niet anti-christelik, want daartoe worteldeze te zeer in de christelike bodem ; maar ze werd on-christe-lik, omdat ze haar wereld en haar verbeeldingen buiten dekring van het gewone denken en de bestaande dingen dreef.Ze was geen ketter, maar een verdwaalde. Niettemin blijftvan de heldenverhalen het meest het KareI-epos zijn oor-sprong verwant. Karel is de held van de tochten naar Spanje,naar Languedoc, en naar Palestina, die aIle zegetochtenzijn tegen de volgelingen van Mohamed. En dit niet alleenin de poezie. Een tocht van Karel naar Palestina wordt inde grote werken der Middeleeuwen voor een zuiver historiesfeit gehouden; eveneens is zijn bevrijdingsoorlog over dePyreneeen in diezelfde werken beschouwd in verband metde verschijning van St.-Jakob, wiens graf door de voeten derSaracenen zou zijn ontwijd 1). Bovendien is Karel eenheiligenvereerder; hij bedingt te Jeruzalem en te Kon-stantinopel de overmaking van enige relieken, en voert ze intriornf naar het Westen. Kortom, Karel staat maar even aandeze zijde van de grens, die een vroegere periode van deMiddeleeuwen afbakent. WeI hebben wereldschuwendewoestijnbewoners en zelfkastijdende kloosterlingen opge-houden, datgene wat aantrekkelik in 't menselik leven

    1) S p. His t. IV, I; c. 4. vgg.

  • 6

    MIDDELNEDERLANDSE ROMANS

    ward geacht, in legenden op zich to verenigen ; de heer-schappij der ascese is voorbij ; maar toch brengt ook hatn i e u w e Ideaal der Middeleeuwse tijden, daze gekroondeRidder en Zwaardvoerder, zijn tol aan zijn v e r w a n t evoorgangers, door overblij f selen van heilige manners envrouwen naar uitverkoren Christelike steden to brengen enjaarlikse bedevaarten to gelasten naar Ode kathedraal, die dekostbare schatten bewaart .

    In de Arturromans heeft de tijdgeest blijkbaar vorde-ringen gemaakt. De ridders en hun koningen toners hun zelf destrijdbaarheid : de feodalieteit viert er zijn hoogtij ; maar deSaracenen zijn spoorloos verdwenen . Andere wezens zijner nodig, om er op in to houwen. Niet altijd medemensenzo slecht is de wereld flu niet langer in hat ridderideaal, datzich overal vagebonderende rovers vertonen ; evenminkonden, waar men dit zou wensen, reuzen en gedrochtenvoor 't grijpen liggen : wat dan ? De ridders beginners tegende ridders zelve to kampen ; hat oorlogvoeren wordt s p e 1 ;men werpt bij wijze van vergoeding, elk ogenblik elkaaruit hat zadel, man tegen man, gelid tegen gelid ; men be-ijvert zich bovendien, punters van ear to stellen, wier over-treding ears oorlogszaak wordt ; de eisen worden hogernaast de dapperheid staat ook de hoof sheid, de kunst vanwel to levers, een hoge verdienste to warden ; er komt eenridder-aristokratie, fijn uitlopende in de spits van ver-gedreven eergevoel en voldoeningszucht, totdat eindelik kon-trasten worden opgeroepen, de humor ze aangrijpt, en delanspunt van Don Quichot ze doet of breken tegen de muurder werkelikheid. Het is hat ogenblik, dat de ridderwereldzijn koers verliest, en, ontnuchterd, de twijfel erkent aanzijn recht van bestaan .

    Hoofsheid en dapperheid zijn ook de kenmerkende eigen-schappen in de T o r e c. Geen jonkvrouw roept er tever-geefs om een held ; dank zij de krachtige arm van hem,wiens hulp ze vroeg, komt ze wear op haar voeten terecht,en beloont haar redder met een goad onthaal in haar „sale ."Komt de vechtersbaas, die tegen zijn partij optrekt, op eenlast uur aan hat slot waar hij wezen moat, en bestaat er

  • DE ROMAN VAN TOREC.r.

    allerwaarschijnlikst geen kans our op den eigen dag dastrijd tot een goed erode to brengen, dan zoekt de gast-heer bet zijn gast zo gezellig mogelik to makers ; beidennemen deal aan een vrolike avond ; hat bed is goed, enhat ontbijt stevig ; kant en klaar, met een halve etmaalgelegenheid voor zich, staan de kampioenen tegen elkaarover, en met speren en zwaarden steken en houwen ze ernet zo lang op los, totdat er een van hen buiten gevecht isgesteld. Valt de waard zelf, dan blijft op dit uiterste ogenblikde gast in heusheid niets achter. Of de gastheer mag zijnlevers houden, of wel hij krijgt zijn paard en zijn wapensterug, our zijn geluk andermaal, maar flu met een laatstekans, to beproeven . Regal is daarbij, dat de overwonnene,zo hi, er 't levend of brengt, als leenman aan zijn overwinnaarhulde doet, en als 't noodig blijkt, hem met zijn wapenensteunt. Ook hierin blijft de ridder zich zelf ; de snoever vangisteren wordt van stonden aan een eerbiedige bewonderaar ;de tol van hat knechtschap is hulde en trouw ; woordbreukkept men niet ; men maakt staat op elkaar, als een taf elsteunt op zijn poot .

    In de T o r e c schijnt aan een wolkeloze hemel de zonvan de ridderroem in zijn hoogste kracht. Hier hinderengeen heiligen of kruisridders ; de wag is vrij, en in rechterichting vaart de wapenheld door de triomfpoort naar zijnapotheose. De poezie stelt in 't stuk de hoogste eisen . Deheld is een koningszoon ; de f aam vliegt hem voor, en zijnspoor is de roam ; hij komt, ziet, en verbaast . Stout werptde verbeelding, zeker van zijn sukses, hem allerlei hinder-nissen voor de voeten ; zwaar moat sours de inspanning zijn,hachelik de strijd ; zijn wonders bloeden ; eenmaal zelfsligt hij gekneveld, eenmaal zit hij gekerkerd ; geen nood,zijn pad is gebaand ; hat epos worstelt triomferend door dezwaarste momenten been. De kracht, die hem voortdrijf t,en hem, trots de beden en smekingen van vriend gewordentegenstanders en vriendin geworden edeldames, uit deverwarmde hallen en van de gedekte dissen wegrukt,is zijn hoge pieteit, is een zaak van ear : hij gaat een sieraad

    7

  • S

    MmDELNEDERLANDSE ROMANS

    van waarde zoeken, dat van zijn grootmoeder ontroofdwas geworden, dat sedert in vreemde handen is geraakt,en dat misschien fangs een uiterst moeielike en gevaar..voile weg, terug to bekomen is . Maar zijn wil is zo sterk,en zijn cooed zo vast, dat duizend vijanden, worstelingen engevaren hem niets zullen zijn . Men wil een proef ? Dadelik,en vermetel, werpt hem de fantasie zijn eigen vader in deweg : koning Ydor weigert zijn zoon, zich aan zulke gevarento wagen. Toch, ondanks zijn vader, de koningszoon gaat .Verbaas u niet, dat de pieuse zoon tevens de ongehoorzamezoon is ; de vaderlike dwang is een krachtmeter, en tevens dehefboom voor een verontwaardigd-stouts peroratie . Even-min, maak u ongerust ; de zoon wordt niet gevloekt ; als hijterugkomt, is de vader even blij als de moeder ; van wrevelaan de ene kant, of wroeging aan de andere, is geen spoor 1 ) .De Middeleeuwers, casuities geoef end, werpen hogs troeven ;een macht van bezwaren moeten 't gewicht van dezaak uitwijzen. Maar is nu de beweegkracht sterk genoegvoor 't vernietigen van al die onspoed ? Men zie het f orsebegin, en lette op 't overige . Buiten zijn verlossingswerk om,stelt het avontuur telkens zijn edele eigenschappen op deproef ; pas uitgetrokken, verslaat hij zeven ridders die eenjonkvrouw belagen 2 ) ; slechts twee ontvluchten ; op dezelfdedag verlost hij twaalf ridders van 't kasteel Fellon 3 ), Aande verwonnen tegenstanders geef t hid grootmoedig hunpaarden terug ; hun roof zuchtige aard dwingt hij tot hetaannemen van zachtere zeden. Zo dapper is hij ; zd edel-moedig en zo braaf. Telkens komen zijn heldendaden zijnlof en zijn roem versterken ; door 't hele verhaal heenslingeren heldenkracht en karakteradel guirlandes van ere-palmen om de slapen van de koninklike vagant .

    De zaak, waarom het gaat, is deze 4) .Briant, koning op het rode eiland, gaat op de jacht, en,

    afgedwaald van zijn stoet, ziet hij in een boom een schonejonkvrouw zitten, gekroond met een kostbare diadeem .Daar was Mariole, --, zo heette de jonkvrouw,

    door haar

    1 ) ws. 3745-3759 .

    2) vs. 282--294.

    3 ) vs. 319--373.;) Ys . 1---272 .

  • DE ROMAN VAN TOREC

    8

    vader neergezet, opdat de eerste de baste, die haar vond, haarzou huwen en de bezitter zou worden van de gouden kroon,die tevens een onderpand was van onvergankelike earen van niet to vervreemden goed . Zodra Briant de jonkvrouwontwaart, ontsteekt hij in minnegloed . „Lieve jonkvrouw,"zegt hij, „ last ik u helpen om of to klimmen !" „Op eenvoorwaarde, edele ridden" antwoordt Marble, „dat ik uwvrouw mag worden ." --, „Akkoord !" zegt de koning ; dejonkvrouw klimt af, en Briant omringd door zijn jacht-stoet, voert zijn bruid naar zijn voorvaderlik slot, om er zijnbruiloft to vieren . Een ding heef t hij haar moeten belovenhij most haar uit de handen houden van de Rode Leeuw.Zo hat ongeluk wilds, had haar vader gezegd, dat dazevijand haar in zijn macht mocht krijgen, dan zou haargeschiedenis een droevig einde nemen .

    Niettegenstaande Briants belof te, gebeurt datgene watMariole, ingevolge de vermaning van haar vader, voor alleshad moeten voorkomen. Tijdens de afwezigheid van Briant,dringt een ridder, wiens schild een rode leeuw vertoont,door tot in hat koninklik verblijf, en ontroof t aan Mariolehaar kostbare diadeem . IJlings neemt Bruant, zo heat derover, --~ de vlucht, en biedt van zijn kant hat geroofde aande dame van zijn hart, die hem, nu ze in 't bezit van't vurig begeerde kleinood is, haar eeuwige trouw beloof t .

    Daze roof is de veer van 't verhaal ; wat verloren is geraaktmost veer teruggewonnen worden ; en de spanning in hatpoetiese stuk zal des to groter worden, naarmate de veerachterwaarts wordt gebogen . En dit terugbuigen heef tinderdaad plaats . De beroofde koningin zondert zich treurendof ; haar goed vermindert ; haar echtgenoot sterft ; en zonderhoop of lust in 't leven doet ze of stand van haar jong ..

    kindje, en vertrouwt hat, in een ton gekuipt, en vangoud en kleeding voorzien, aan de genade der golven toe .Een brief in de ton zal de vinder op de hoogte brengen . Hetvreemde vaartuig drijft naar hat land van de B a s e r-rievier, waar koning Y d o r regeert . De koning vindt hatkind, last hat dopen, voedt hat op, en als ze maagd isgeworden, neemt hij ze tot vrouw . T r i s t o i s e was hatgenoemd, omdat hat in rouw gedragen was .

    Tristoise ward moeder, en toen ze zag dat hat kind,

  • 10

    MIDDELNEDERLANDSE ROMANS

    walk ze gebaard had, een knaap j e was, kwam er van wagehaar innerlike blijdschap een glimlach op haar gelaat .Dat was de eerste keer in haar leven, dat ze lachte . Hetknaapje ward Torec genoemd, en toen hat een jongelingwas geworden, onderscheidde hij zich door zijn kennis, zijndeugd, zijn kracht en zijn vlugheid . In alle oefening enspelen was hij de meester .

    Tans achtte Tristoise de tijd gekomen, om haar zoon metde inhoud van Marioles brief in kennis to stellen . Torec hoorthat, hoe haar moeder in haar ear gekrenkt is geweest, enhij wil hat onrecht, haar aangedaan, wreken . Het verbodvan zijn vader trotserende, zweert hij, dat hij de diadeemzal en wil terugwinnen, al waagt hij honderd maal zijnleven. En ofschoon er in hat hof des konings en in hat hartvan de koningin grote bezorgdheid en droef heid hoist bijhat vertrek van de koningszoon, toch heef t hat hart van Tris-toise van vreugde gepopeld bij de gedachte, dat haar zoonuit zoo trekken om haar schande to wreken . En zij, die inhaar leven slechts driemaal zoo lachen, lachte flu voor detweede keer .

    Wie flu zoo menen, dat, tot prijs voor zijn moeilikheden,Torec's zegetocht zoo dienen uit to lopen op een schitte-rend revanche en de totale vernietiging van degene, die de zolang betreurde en vurig gewenschte diadeem bezit, zal zichteleurgesteld gevoelen . Op hat einde van zijn baan staatniet een vijand, die om't behoud van zijn schat een tramp opleven en flood onderstaat . Integendeel : hem, wacht, als debezitster der kroon, de schoonste der jonkvrouwen, die,verrukt over de hoedanigheden van de grins, hem gaarnehaar hand zoo schenken 1 ), maar die, overeenkomstig dehoge waarde van de wonderkroon, haar schat eerst zal mogenof staan aan diegene onder de dapperen, wiens Ians al deridders van de Ronde Tafel kan afwerpen 2) . De jonkvrouwnamelik, to wien behoeve Bruant eertijds de roof aan Mariolehad gepleegd, had bij de verdeling van de erfschat, de kroonmoeten afstaan aan de oudste van haar beide zusters 3), en ophat ogenblik flat Torec van burcht tot burcht dwaalt om hat

    1 ) vs . 3035 3094.

    2) vs. 643-649 ; 3100-3122.

    3) vs. 71---132 .

  • DE ROMAN VAN TOREC

    11

    verloren stuk machtig to worden, is hat nog altijd de schoneM I r a u d e, die hat in haar kasteel veilig houdt bewaard .En Miraude staat in haar liefde niet alleen . Ook Torec heeft,zodra hij van de door hem overwonnen Bruant 1 ), hat geheimen de vindplaats van de diadeem heeft vernomen, voorde aisnog onbekende jonkvrouw een vurige liefde opgevat,en als een onvervaiste dolende ridden, haar eeuwig de trouwvan zijn hart verpand ) . Kortom, hat ridderlik streven vanTorec, om aan zijn geslacht een eervolle genoegdoeningto geven, wordt, - wel verre van bekroond to worden meteen daad van bestraffing en van gerechtvaardigde wrok,juist door de liefde geadeld, die de adeltrots tot de hoogsteinspanning west to prikkelen, en die de betwiste kroon toteen gemeenschappelik bezit maakt van twee elkaar waardige,tans voor altijd verzoende partijen . Zowel de bruid als demoeder houden hat koord van zijn krijgsroem strak gespan-nen ; Torec Iegt zijn lauweren aan beider voeten nearMiraude valt als dochter de ongeduldig beidende Tristoisein de armen. Uit de glimlach, - de derde keen dat ze lacht,-'waarmee de moeder van Torec de draagster van de diacleembegroet, least men hat best de geest van hat hale verhaal

    ,,Ontzie de vrouw ; is ze uw moeder, hergeef ze haar ear ;,,is ze uw tegenpartij, zo break haar tegenstand op haar,,bewondering van uw voortreffelikheden ."

    Zo weven liefde en ear de sluier, die de ijzeren harnassendezer Middeleeuwse mensen bevallig omslingert . Ook deonvermoeid houwende en stekende ridders begeren aan hunhemel een zon, waaraan ze hat vuur van hun sterkte ont-lenen. En hun ideaal heeft de nakomelingschap als lof-waardig gehuldigd .

    Dat hat alleen Torec's pieeteit is, die hem drijft ; en hatalleen de liefde voor de onbekende draagster den erfkroonis, die zijn gedachten vervult, last hat romanties verhaalstark uitkomen in de halsstarrigheid, waarmee de grins hataanzoek van een andere, overschone jonkvrouw, Mabilievan Montesclaer, afwijst, walks Torecs dapperheid uit dehanden van enige ridders heeft bevrijd 3 ) . J a, zo vast blip ft zip n

    1 ) vs. 497-633 .

    2) vs. 653-655 ; 1610-1613 ; 3227-3252.3 ) vs. 756-999 ; 1224-1288 .

  • 12

    MIDDELNEDERLANDSE ROMANS

    trouw aan de onzichtbare, dat hij zich niet last vermurwen,nog minder zich last dwingen, als jonkvrouw Mabiliegeweld to bast neemt, en de onwillige in haar torens lastopsluiten. En wat nog meer klem geef t aan zijn onver-biddelike beradenheid orn zich niet van de vervulling van zijnplicht to laten afleiden, is de omstandigheid, dat de jonk-vrouw van Montesclaer een edeldame is, die er mag wezen,en in elk geval de lief de van een „held" ten voile waardig is ;ten bewijze moge strekken, dat de ridder, wier hart zijgestolen heef t, -- • een zekere M e 1 i o n s, en heel watmoeite en levensgevaar voor over heef t, om haar, metnog enige andere ontvoerde dames, uit haar onder-aards verblijf to verlossen 9 . Voorwaar geen kleinigheid,als men bedenkt, dat het niets minder dan een vreseiikgedrocht is, die daartoe in zijn rovershol to bestrijden valt .Dit reddingswerk, dat zoveel to meer inspanning kost,omdat hat door verraad bemoeielikt wordt, is de waarde-meter voor Mabilie als prijs, en tevens de maatstaf voor dedeugdelikheid van Melions ais riddertiepe ; zodat beidef iguren hat nodige relief geven aan de hogs voortref f elik-heden van Torec, die reeds bovendien, in de waardering vanbeider dapperheid, betoond in een tweekamp, bovenMabilie'shelper de meerdere is gebleken 2 ) . De jonkvrouw van MContes-claer wordt dan ook de echtgenote van Melions ; als ware hatom to kennen to geven, dat aan Torec in de toekomst eenedeler prijs beschoren is ; de op de tinnen van haar kasteelrondstarende, gekroonde Miraude .

    Merkwaardig is het, hoe Torec in elk opzicht het ideaalvan een kiese hof f elikheid blijf t . Als de held van 't verhaal,met de medewerking van de ridderlike Walewein, die,om aan Torec een gemakkeliker zege to verschaff en, dezijnen west over to halen om de buikriemen van hun paardenlos to gespen, --- de keur van de Arturhelden heef t over-wonnen 3), wil hat Opperhoof d zelf van de Ronde Taf el,tot wie de f aam van Torecs roam is doorgedrongen, de

    1 ) vs . 1620--1096. Verg. ook vs. 129$ 1305.

    ~) vs. 376--496.3 ) vs. 3210 3226.

  • DE ROMAN VAN TORE C

    18

    de zegevierende pries aan zijn hof ontvangen . Maar Torecweigert, tenzij een voorwaarde vervuld worde : hij wil nietals een onverwinnelike voor koning Artur verschijnen : deeen of andere tegenpartij moat hem, al ware bet slechts een-rnaal, uit bet zadel hebben gelicht 1 ) . Ondanks alle bedenblijf t hij volharden ; hij komt niet aan 't hof . Daar biedtzich onverwachts een onbekende ridder aan ; Torec worthuitgedaagd ; de strijd begint ; de lansen vliegen tot splin-ters ; Torec trekt zijn zwaard ; maar de andere ontwartde moeielike ontknoping door onverhoeds zijn tegenpartijmet beide armen to omvatten en uit het zadel vierkant opzijn voeten to zetten 2) . Op deze wijze vindt de onverwinbarezijn man ; maar, tot de algemeene, en ook des lezers vol-doening, last de vreemde ridder zich kennen als . . . koningArtur . Torecs kiesheid is op een voor beide partijen eervolle'wijze bevredigd ; 't is alleen bet beroemd hoof d der „taf el-ronde," die zich, -- ook in de beroemde vechtwijze vanTorec 3), _ zijn meester beef t getoond .Overigens gaan al deze gevechten volgens hetzelf de procede

    eerst met gevelde spear, daarna met getrokken zwaard,nu voor kortere, tan voor langere tijd, totdat een van debeide partijen worth gedood, of, hulpeloos her aarde gewor-pen, de genade van zijn overwinnaar inroept. Eentonigzelf s dreigen al die toernooien to worden in bun gedurigeherhaling, als zouden de roemrijke geleverde gevechtennooit genoeg van, Torecs kracht en dapperheid kunnengetuigen. Gelukkig echter voor bet behoud van de waardevan tit verhaal, roept de Middeleeuwse casuistiek nu entan stoutmoedig her oplossing een netelig geval aan, hoe deheld van bet verhaal zijn ridderplichten kan volbrengen,zonder zijn bindend woord, tegenover twee vijandige par-tijen to kort to doen . Dan worden tonelen to voorschijngeroepen, die door bun levendigheid en door een zweemnaar wat wij dramatiese kracht zouden kunnen noemen,enigermate boven bet „niveau" van de reeksen der gevech-ten uitsteken 4 ) .

    1 ) vs. 3629 3638 .

    2 ) vs. 3642 3680.

    3) vs. 3681--,3694 .4 ) vs. 2812--3008tederlandsche Kunst IV

    2

  • 14

    MIDDELNEDERLANDSE ROMANS

    Torec logeert bij twee ridders ; en toen zij wisten wie hijwas en wat hij zocht, zeiden ze : „Wat ge doet, baat u„niets ; er is maar een weg naar uw doel, en op die weg,„waken dag en nacht twee sterke reuzen ; bovendien staat„op 't eind van de weg, in een woud, de opziener Rogard„klaar met een tiental stouts ridders !" Doch Torec stoordezich niet aan die twee en aan hun woorden, maar ging's morgens vroeg op weg . Hij was zo gelukkig, om zondertegenspoed bij de poort to komen . De reuzen waren namelik,zonder erg in de vreemde bezoeker to hebben, gaan jagen .Nog bijtijds terug van de jacht, meenden ze nog v®or depoort de waaghals to kunnen verslaan, er drongen op hemin. Doch Torec doodde de reuzen . Daarop reed hij onver-wijid de poort binnen. De portier maakte bezwaar, dockRogard betoonde zich wellevender en vergunde de vreemde-ling een nachtverblijf ; zijn knapen gespten de nieuwe gritdiens wapenen af. Doch kort daarop kwamen de jagersontsteld hat slotplein oplopen, roepende dat de reuzenverslagen waren ; en toen ze Torec zagen, herkenden ze inhem de vreemdeling, die ze had neergestoten . Dadelik wardhij in verhoor genomen, en toen Rogard to weten kwam,,dat hij de zoon van Ydor vo®r zich had, en dat dit tevensde man was, die hat op de kroon van zijn meesteres hadvoorzien, list hij hem inrekenen en in de kerker voeren .Tegen dit bedrijf kwam Torec op als tegen een schendingvan hat heilige gastrecht . Gok twee zonen van Rogardmaakten bij hun vader beklag over hat verraderlike van dazeinkerkering. Er ward flu jets antlers op gevonden . Toreczou in vrijheid worden gesteld, voor de verdere avond alsgast aanzitten, en de volgende ochtend buiten hat kasteelin vrijheid gelaten worden ; dock eenmaal buiten, zoudenvijftlen heimelik in een hinderlaag gelegde ridders hemovervallen, om hem wederom in gevangenschap slot-waarts to kunnen voeren . En inderdaad, dit Bedoemnen-middel gelukt . Torec west zich wel door de eerste hinderlaagheen to slaan, dock de tweeds wordt hem noodlottig . Ge-kneveld komt hij wear binnen de poort en zit vijftien dagenlang van licht en lucht verstoken, op water en brood . Mostdit dan hat einde zijn van de roemvol doorgezette tocht?--4Daar treft Rogard een ramp, twee van zijn zonen worden .

  • DE ROMAN VAN TOREC

    15rdoor de Rode Ridder (in hat verhaal iemand met een bonerol) verslagen, en nu vragen de broeders van de verslagenede vrijlating van Torec op deze voorwaarde, dat hij de aan-rander ombrengt, omdat zij Torec als de enige achten, diein staat zou kunnen zijn de gevreesde vijand onschadelikto waken . Torec neemt hat aanbod dankbaar aan . „Ookvergeef ik u," voegt hij er aan toe, „voor altijd, wet ik„door u geleden heb !" De Rode Ridder wordt uitgedaagd,en verschijnt op de kampplaats. „Op een verraderlijke wijze„hebt gij Rogards zonen verslagen," luidt Torec's aanklacht,„en mijn tack zal zijn, dit u op een gevoelige wijze to toners!"Doch de Rode Ridder verwaardigt zich niet eens, antwoordto geven, maar stormt op zijn tegenstander los . N'u beginteen verwoed gevecht . De speren vliegen tot splinters ; rossenen ruiters vallen tar aarde . De kampioenen staan onmiddellikweer op hun voeten, trekken hun zwaarden, en brengenelkaar geduchte slagen toe. Dit duurt tot aan de middag .Dan slaat Torec zijn tegenpartij diens wapen uit de hand .De Rode Ridder omvat flu Torecs middel en tracht hemtegen de grond to werpen . Maar in de worsteling, die fluontstaat, blijf t Torec overwinnaar. Met een harde slagvalt de tegenpartij tar aarde ; Torec werpt hem zijn helmaf, en wil hem doden . Rogard, die de afloop bijwoont, ver-heugt zich vast . Doch de Rode Ridder roept om genade .„Dood de verrader !" dreigt Rogard . Doch de overwonneneroept nogmaals genade in . „Mislaid mij niet, Torec", toorntRogard, „want gij zult onherroepelik hat hol weer in-gaan, waaruit ik u heb gehaald !" Toen ward hat Torecdroef to moede, en zei hij tot de tegenpartij die zich kromdeonder zijn voet : „Reap uw helm op, gasp hem vast, en„verweer u! Dit zal mijn genade zijn, maar ook mijn enige!"Toen reel de ander dankbaar op, en vocht om hat behoudvan zijn levee nog een lange ti j d . Maar eindelik kloof deTorec hem hat hoofd, en hij vial flood near . En Rogard enzijn zonen waren zeer verblijd, en geven Torec grote ear.

    Los van zijn Christelike oorspong, wegens de ontsten-tenis van hat Kruisridderlik element noemden we deze

  • 16

    MIDDELNEDERLANDSE ROMANS

    Artur-roman. Maar ook in een ander opzicht bevat hat ver-haal bestanddelen, die wel aan kerkelijke sagen herinneren,maar die in de vorm, waaronder ze zich aan ons doen ken-nen, hun on-Christelike herkomst verraden . De gewijdelitteratuur gewaagt van godvruchtige monniken, die grotegeloof swerken tot stand brengen onder de onzichtbareleiding van heiligen of van de Moedermaagd ; in de Germaa-nen en Keltiese godenleer zijn hat de goads geesten en ge-dienstige elf en, die de stervelingen in hun hopen en strevenbemoedigen ; totdat hat Christendom de heidense geesten-wereld als gedrochten en demonen verjaagt naar verreeilanden of in verborgen holen, om er de rijken des doodsto laten bevolken, of uit hun schuilplaatsen de weerlozemannen en vrouwen to doen belagen . Van vo®r die om-schepping van heidense goads machten en dienaren derboosheid, dagtekent allerwaarschijnlikst, zoals hat daarvoor ons ligt, een nader aan to duiden fragment uit deTorec : wel is waar, gelijkaardig aan een van de vale ver-halen omtrent verre reizen naar onbekende streken zoalswij ze in de Brandaen-verhalen van 't Westen en in deAlexander-verhalen uit 't Oosten terugvinden, maar dantoch in zijn geest meet dan daze heidens getint, omdat erde gewijde kleur ten enemale, in ontbreekt . Want hij die't scheepje bestuurt, is geen Christus ; noch varen erheiligen mee ; zij die toeven op de oever van 't verbezeildeeiland, zijn geen Elias of Henoch, of andere uitverkorenmannen ; maar toch zijn er in 't verhaal elementen aanwezig,die hat vermoeden wettigen, dat wij hier to doen hebben meteen oorspronkelike Paradijsvaart van Britse oorsprong,verbonden met bestanddelen die herinneren aan de zeven-slapers-legenden . Waarschijnlik is, zoals meermalen ge-schiedde, door een klankverwantschap van eigennamen,of wel door enige andere psychologiese oorzaak 1), een oudekeltiese myths in verband gebracht met de ridderwereldin de Artur-rowans . Dc omstandigheid, dat Torec's tochtover onbekende wateren, hem door een edel ridder wordtontraden, omdat hat waagstuk velen tot een ongeluk is

    ') Over dergelijke litteratuur-prosessen : H. Z i m m e r. Keltische Bei-trage II (Zeitschr, f. Ds. Alt. u. I .itt. XXXII I ) .

  • geweest : aismede de opmerking, dat hat Torec alleen ge-weest is, die veilig van de gevaarvolle rein terugkomt ;wijzen er op, dat de of daling in 't schip van aventuren, alseen roekeloos bestaan moest worden gewraakt, wat towelvan een diepe vreds voor een geheimzinnige demonenwereldals van een diep pieteitsgevoel voor een ontzag in boeze-mend godendom kan getuigen . Over hat gehele verhaal ligteen wags van diepzinnigheid ; vale, niet to beantwoordenvragen, nemen er hue oorsprong in ; en toch is daze refs in't wonderscheepje, als een van de stoutheden in de lange rijvan gevaren, die de held van 't verhaal heef t to doorworste-len, in de Torec-roman op zijn plants, en is de interpolatievan dit fragment tussen de overige roemrijke gesten totop zekere hoogte gerechtvaardigd .

    Sommige Middeleeuwse schrijvers, volksopvoeders tevens,beweren, dat en in de vroegste eeuwen geen wijzen nodigwaren, omdat reeds de koningin de voile wijsheid bezaten ;de Britse ridderromantiek, die aan een koning wear eenantler ideaal dan dat van wijsheid stelt, brengt ze nader in derichting der bovei natuurlike tovenaars, omdat towelkoningen als tovenaars machthebbers zijn . Zo is ook debroer van de geheimzinnige Mariole met de even geheimzin-nige diadeem, een tovenaar, voor wie afstanden en gedaante-wisselingen maar kinderspel zijn ; en zoals heiligen plegentot schutspatroon to strekken van devote kloosterlingen,zo is daze oud-oom van Torec hat schier bovennatuurlikewezen, dat de wegen van de zoekende pries bewaakt . Hijis hat, die geregeld Torecs krachten beproef t, door in eenzwarte, rode of witte gedaante voor hem to verschijnen,en hem tot een tweegevecht to dwingen, om daarna plotse-ling en spoorloos to verdwijnen x) ; hij is hat, die zijn onver-saagde neef, als daze allengs zijn doel nabij komt, voor delaatste maal nog eens opwacht en nog eenmaal den strijdmet hem aanbindt, om onmiddellik daarop, flu hij zijn taskacht afgelopen, zich aan de jongeling bekend to waken, hemmade to delen, hoe hij hem als zijn beschermer geleid enbewaakt heef t ; hem als een zekere en onvervreemdbare

    DE ROMAN VAN TOREC

    1 ) vs. 377-398 ; 1310-1327 ; 1906 1924.

    ;t7

  • 18 MIDDELNEDERLANDSE ROMANS

    prijs de gekroonde Miraude toezegt, en hem inwijdt in degeheimen van de kostbare stenen, die hat begeerde sieraadin zich besluit 1 ) . Maar 't is toch vooral wet zijn heerschappijover hat toner-eiland, wat aan de alvermogende beschermerdiens bovennatuurlik karakter verleent ; en de veronder-stelling schijnt niet gewaagd, dat de fantasia joist terwillevan de overzeese periods, de geheimzinnige f iguur ook inhat overige deal van 't verhaal heef t ingeweven, door hemonder de gesten van de dolende Torec als een even romantieseals profetiese grootheid, strijdvoerend en orakelend, to latenoptreden. Hij blijft ook in zo verre aan de geest van de romangetrouw, dat ook bij hem de dapperheid een krachtmeter is .War hij komt, trekt hij zijn zwaard .

    Op zekeren morgen, zegt hat verhaal 2) , maakte Toreczich op, en reed op zijn trouw strijdros M o r c e 1 heel dendag door, zonder ergens een menselik verblijf to ontdekken .lDien avond kwam hij aan een schoon en stark kasteel,waarin Y o r a s woonde, die een zeer braaf en edel manwas. Torec ward er goad ontvangen, en de gastheer, dieblijkbaar met hem ingenomen was, nodigde hem uit, driedagen op zijn slot to willen blijven . „Zo ge heengaat,"voegt hij er bij, „ontgaat u jets wonderliks . Over drie dagen„komt hier een scheepje, „schip van aventuren," geheten ;„hat komt eenmaal 's jaars, niet meer . 't Is sneeuwwit.Wie„hat betreedt en wegvaart, komt nimmer terug. AI menigeen„kostte zijn roekeloosheid hat levee ." Torec, die in anderegevallen zich nooit de tijd van wachten gunt, en steedsverder moat, wordt in die mate benieuwd, dat hij zich voor-neemt, ditmaal tot den derden dag to blijven. En waarlik,hat wonderscheepje komt . Torec gordt zijn wapenen om,neemt, ondanks de vernieuwde vermaningen van zijn gast-heer, of scheid, en betreedt hat vaartuig om op avontuur togaan . Eenmaal ingestapt, schist hat bootie voort als eenpijl uit de boog. Niemand was met hem ; geen stuurmanrichtte de koers. Tegen de avond lag hat gemeerd aan eenmet groan bewassen never . Torec steeg uit, en zag voor zijnoogen , een wonderf rams burcht, zb schoon, als niemand

    1 ) v s . 3155---3198 .

    2 ) v s. 2246-2389 ; 2612--2.639 .

  • ooit gezien had, geheel opgetrokken van marmer, en metallerlei f raaie spreuken versierd . Kidders en jonkvrouwenvermeiden er zich met allerlei spelen, en met de vermakender jacht ; „van minnen leerde daer elc die wilde ." Torecwilde de vrijmoedigheid nemen, naar binnen to gaan ;dock een ridden trad hem in de weg en sprak hem aan.„Gij hebt uw weg slecht gekozen," zegt de vreemde ridden ;„want voor u is het de dood ; alleen, zo ge mij of een van„mijn baronnen onder de voet weet to krijgen, zal dit u„tot behoud kunnen wezen . Zo ge de kamp aanneemt,„wees dan zo goed tot morgen to wachten, en ik zal u „de,,,,kamer van wijsheid" binnen leiden . Daar zult ge lessen„aanhoren over wijsheid en hoofsheid en uw geest zal er„allerlei genoegens door smaken ." --, De volgende dag brakaan, en de gastheer leidde Torec binen, met deze woorden„West, dat gij de eerste zijt, die ik laat binnen treden . Voor„u heef t nooit een vreemdeling toegang gehad !" Daaxzag Torec een vertrek, opgebouwd uit marmer en saf f ieren,met deuren van metaal en met vensters van kristal . Eenkostbare specerij verspreidde er een heilzame en welriekendegeur. lijze ouden van dagen zaten er op ivoren zetels . Driedagen lang luisterde Torec toe . Op den avend van den derdendag ging hij inslapen met het voornemen, om de volgendemorgen to vertrekken . Toen hij de ogen opende, keek hijverbaasd rood : hi, beyond zich op de plek, waar hid driedagen to voren sclieep was gegaan . Hij ging nu naar Yoras,en vertelde alles wat hem was wedervaren . . . .

    Het Paradijs met de wonderburcht, waar gejaagd, ge-speeld en geminnekoosd wordt, is een antler dan dat uitde visioenen der heiligen, dock daarvoor is het dan ookgemetamor£oseerd in een ridden-Paradijs . Zelfs de filoso-ferende wijzen die we hier ontmoeten, mogen we nietgelijk stellen met de sneeuwwit geklede grijsaards uit deChristelik-gekleurde sagen van Beda en de zijnen . Tussende visioenlitteratuur schoof zich een eigenaardig morali-serende Middeleeuwse didaktiek . De „kamer van wijsheid"wend een disputeercollege . Geenzins is nodig, bij het zoekenvan de oorsprong van deze episode, to willen teruggaanop een „Romaanse" bron ; indertijd, toen de Torec zijn

    DE ROMAN VAN TOREC

    19

  • 20

    MIDDELNEDERLANDSE ROMANS

    diets gewaad aantrok, zat hat disputeren reeds men denkeaan Maerlants quod-libets --• in de lucht. Het schoonste ywat Torec to zien kreeg, mochten kristallen en marmerenburchten met edele jonkvrouwen zijn, hat baste wat hij tohoren kreeg, zou moeten zijn wijsheid over hat vernal vande wereld ; wijsheid over de deugden die men had to be-trachten, om wijs to leven, en niet to gronde to gaan . Enzo hebben plan ook de lezers datgene, wat er in de, alleenvoor de starveling Torec bereikbare tempel der wijsheidwordt besproken en geoordeeld, to aanvaarden als een ,,juge-ment" van 't hoogste gewicht . Het doet er natuurlik niettoe, dat de kwesties die worden opgeworpen en toegelicht,onopgeloste vraagstukken blijven . Hield de praktijk van't leven ooit op, de vragen opnieuw to stellen ? Zo wordt hatprobleem toegelicht, of de hogs heren wel hat recht hebben,van hat minders yolk to eisen, dat hat zichzelf zal kastijdenomdat hat van de deugd is of gedwaald ; of wel veeleer inaanmerking moat worden genomen, dat hat juist hat gansemensdom is, dat van de goads wag is afgeweken ; en zohij die anderen wil leiden, zelf reeds blind is, niet zal bemer-ken dat leidsman en volgeling beide, in de afgrond storten!Er wordt gevraagd, wat of hat baste in staat is, de wereldto zegenen : hoofsheid en mildheid, of dapperheid en beza-digdheid, met hat : „houd mast in alles," tot oplossing ; erwordt geklaagd over de macht van 't geld, en over hat lot derarmen 1} . Van al daze punten, uitgenomen de overigensgenerals kwestie, wat meet waarde heef t : vrouwenlief deof maagdenlief de, -, is de ridderwereld hat middelpunt .Ongetwij f eld lagen op de bodem van 't hart van de z 3deeeuwse westerse ridderschap, die wij uit hun romanticsbewerkte legenden als nutteloos vechtende en dolende wezensmonen to moeten beschouwen, een vaste overtuiging, datde bests eigenschappen van de mensheid gevaar lopen toverdwijnen, zo niet de vorsten en de edelen, want ook ditbesef is bij h e n stark, zich hun roeping bewust voelen,dat zij de mensheid tot hun oorspronke-like reinheid hebben terug to brengen.

    1 } vs. 2390--2599 .

  • DE ROMAN VAN TOREC

    21

    En in zoverrre is er eenheid in deze Middeleeuwse roman,dat in de „gesta" van Torec, in stralende blankheid, deonverschrokkenheid, de goedertierenheid, de f ierheid en degedienstigheid uitkomen, die de moralisten zo gaarne inde eersten des yolks hebben gezien, en waarvan hetgemis hen in hun vurige verzen tot zulke vinnige verwij tenhebben gevoerd.

  • DE ROMAN VAN MORIAENx)

    P e r c h e v a 1 is weg ; hij is al lang weg ; zo lang reeds,dat er wellicht kans zou zijn, dat de Koning hem gingvergeten. Doch dit is onmogelik . Want de Koning houdtzoveel van hem, en zou hem zo graag terugzien, dat er nietbet minste kan gebeuren wat aan de geliefde gunstelingherinnert, of A r t u r roept ach en wee, en beklaagt zichzelf, alsmede hem die uitgegaan is om de spear en de HeiligeGraal to zoeken, maar die, -- de Koning schijnt bet towaters 2) daze geheimenissen nooit zal kunnen terugvinden,omdat Percheval er de man niet voor is . En zie, da, r komt,terwijl de Koning hof houdt, ears verslagen ridder in eenontredderde toestand de hallen binnen 3 ) . Hij was gezonden,door een Rode Ridder. „Ga been," had die ridder gezegd,„near koning Artur, en zeg dat i k u gezonden heb !"Maar de verslagen ridder had niet nader geweten, wie zijndappere overwinnaar geweest was, en nu hij aan 's Koningshof komt en zijn avontuur meedeelt, waters de overige riddersuit 's Konings omgeving bet evenmin 4), Maar de Koningzelf west bet wel . „Percheval is 't !" : riep hij ; „dus hij„leeft. 0 mijn dierbare ! Wie zal uitgaan, om hem op to„zoeken en bij zijn Koning to brengen !" . . . . K e ij a zal 'tdoers, de snoevende Keije . Hij pocht er op, dat hij d i t zaldoers en d a t. Maar al de ridders lachen hem uit, omdat hijgrootspreekt van dit en van dat . En de Koning waarschuwt„Keije, Keije, je west toch, dat je voor dawn ook zo jets

    1 ) Uitgaaf door dr . Jan to Winkel .

    ) vs. 233 .

    3) vs. 30 200 .4 ) vs. 201--,260 .

  • DE ROMAN VAN MORIAEN

    „hebt beweerd : Percheval moest mee, of hij wilde of niet ;„en Percheval heeft je voor je snoevende teal toen van je„paard laten tuimelen ! . . . ." 1 )Maar flu komt W a 1 e w e i n voor, en deze is 't die Per-

    cheval zou wensen over to balers, om wear mee to komennaar 't hof 2 ) . En ook L a n c e 1 o t biedt zich aan 3 ) ; enzo geschiedt hat, dat deze beide ridders, de bloem van 'sKonings adel, van 's Konings hof op wag gaan, om de rond-dolende gunsteling wear op to sporen en Artur met dienswederverschijning to verblijden .

    De vraag is gewettigd, of Perchevals terugkomst een`gewenste zaak is .

    Aan 't Koninlik hof ken hij niet, zoals hij op zijn zwerf-tochten pleegt to doers, tuchteloze rovers verslaan en totburs boetedoening naar koning Artur opzenden .

    Daargelaten nog, dat hat met zijn terugkomst eveneensgedaan zal zijn met hat zoeken naar de Spear en de HeiligeGraal .

    En 't kwaad tegen to gaan, en heilige werken to onder-nemen, is, zou men zonder nadere kennisneming van demeer verborgen motieven molten oordelen, -- een hater werkdan sfil to zitten en uitsluitend de Koning to dienen !

    Tot nadere toelichting moge strekken, dat op hat ogenblikdat Arturs paladijnen Lancelot en Walewein de speurtochtnaar Percheval beginners, deze hat zoeken naar de Graaler aan beef t gegeven . Hij blijkt niet de smetteloosheid tobezitten, die aan de zoekers van dit heiligdom als een onaf -wijsbare eis is gesteld . Als jongeling was hij naar hat hofvan Artur getrokken, en had hij zijn moeder van hartzeerover de scheiding laten verkommeren 4 ) . Zo was zijn heen-gaan hear dood geweest, en die dood wend hem tot eenvlek. Hij kreeg dan ook op zijn tocht een „visioen," 5 ) en„een vroede clerc," die hem deze verschilnmg verklaarde,gaf hem dan ook de wijze read, om voortaan door een vromerlevers datgene wet hij misdaan had, to beteren . Om die

    ') vs. 261 285 .

    2 ) vs. ,286--347 .

    3 ) vs. 348 387 .4 ) vs . 3060 3081 .

    5 ) vs. 3739 3813 .

    bs

  • 24

    MIDDELNEDERLANDSE ROMANS

    reden had Percheval dan ook zijn zending opgegeven, hadeen oom opgezocht die ergens als een „heremiet" leefde,en had zich met het aantrekken van het heilige kleed voor-genomen, om de korte levenstijd, die hem nog toebedeeldmocht zijn, in of zondering van de wergild door to brengen 1 ) .Een besluit, dat de task van Talewein en Lancelot nogmoeieliker zou maken, dan hij reeds op zich zelve was !

    Maakt dit onbekende kluizenaarsleven de verdwijningvan Percheval en de rondreis van de beide ridders enerzijdszoveel to avontuurliker, we zullen de spanning van het ver-haal zien toenemen, wanneer wij opmerkzaam wordengemaakt op een omstandigheid, die de opsporing van deverdwenen ridder tot een morels noodzakelikheid verhef t .

    Als Walewein en Lancelot namelik, negen dagen langover hoogten en heiden, en door velden en dalen hebbengedoold, komt op een schoon en weluitgerust paard, eenridder, zwart van hoof d en handen, met een even zwartewapenrusting en een even zwart schild, tegen hen opdraven 2) . „Sts !" roept hij Lancelot toe, „en zeg mij„een ding, of vrees mijn speer . Allen, die me tegemoet„komen, al zijn ze vijf man sterk, inoeten het zeggen .„Daarom, geef antwoord op mijn vraag, zonder liegen . . . . !"Wie verontwaardigd is, is Lancelot. „Liever dood dan„zo gedwongen to worden, door wie dan ook !" is zijnantwoord. „Vechten dus beter dan je voor die woorden„straf f eloos to laten . Ik zal je manieren leren . . . !" Dezwarte keert zich om en neemt zijn aanloop . Walewein,die het niet gepast vindt dat twee man optreden tegen een,houdt zich, zolang er geen mensenleven mee gemoeid is,onzijdig. Er zijn ridder-karakters en ridder-wetten, en Wale-wein is een „fijn" man . De kampioenen stoten hun sperenstuk en trekken hun zwaarden . Mokerzwaar vallen hunslagen. Zo God hier niet de hand in had gehad, zou het hunbeider dood zijn geweest . Zo het middernacht was, en deduisternis had geheerst, zouden de bloemen en kruidenverlicht zijn geworden door de vonken, die uit hun helmenen zwaarden sprongen . De strijd zou noon geeindigd zijn,

    1 ) vs. 3822--3886 .

    2) vs. 410--744 .

  • DR ROMAN VAN MORIAEN 25

    als de toeziende Walewein er met zijn woorcien er niet earseinde aan had gemaakt. Want hij zou hat jammer gevondenhebben, dat van die twee er een dood had moeten blijven,en hij zag wel in, dat het onder dit geweldig inhouwen lichtbij de een of de ander op een eind zou lopen . - „Wit voor,,een manier van doen is dit !" zei Walewein tot de zwarte .,,Had je beleefd gevraagd, wit in je gedachten lag, din had,,die andere ridder je gaarne bescheid gegeven . Je doet heel,,dwaas, en 't gevolg zal, vrees ik, nog zijn, dat, zo eert,,nadere verklaring uitblijft, een van de beide partijen hat,,af moat leggen !" - Doch, de zwarte last zich vooreerst nietvan zijn stuk brengen, en vergenoegt zich met to vragen,of ze bang zijn ; hij persoonlik is hat niet al stood hij tegenover Lancelot en Walewein zeif . Lancelots handers j euken,dock Walewein, die zich gevleid voelt, weet hem to kal-meren. - ,,Zeg maar aan mij, zwarte ridder, wit je aan die,,dappere onoverwinbare ridder wou vragen, en ik van mijn,,kant zal j e inlichtingen geven !" -j Nu komt hat tot eenverkiaring. ,,Kent ge Percheval ?" vraagt de onbekende .,,Want near hem is 't, dat ik vraag en altijd heb gevraagd .,,Want overal heb ik hem gezocht, hier, in dit oord, reeds,,zes maanden lang . En hetzij hat door dwang moat gebeuren,,of dat het in vriendschap geschiede, gij moat mij zeggen,„wit ge van hem weet, of ik blijf hier op de pleats dood . . . I„Mack hat dus kort, of . . .

    Doch de onbekende onspant zijn gemoed .„Wear hat om to doen is . . . . ?",,Percheval is mijn vader . Op zijn tochten kwam hij eens

    ,,in M o r i a n e . Door zijn schoonheid won hij de lief de van,,een jonkvrouw . Zij ward moeder, en hear zoon bars ik . Maar,,helaas, hear dank was klein en hear rouw was groot .,,Beiden hidden hun woord al verpand . H ij moest hear,,verlaten, gebonden aan een dure eed . Er was namelik een,,ridder zoek, - Lancelot was zijn naam ; en hij had met,,anderen zich onderling verplicht, niet to rusten en ner-,,gens to toeven, vo®rdat ze zekerheid van hat verblijf van,,de veriorene hidden gekregen . Eerst als dat gebeurd zou,,zijn, had daze Percheval beloofd, zou hij terugkomen,,tot hear, die hij tans zo node moest verlaten . Doch Perche-,,val kwam niet terug . Vier en twintig jaren bleef mijn

  • 26

    MIDDELNEDERLANDSE ROMANS

    „moeder alleen. Aan mij vertelde zij hat geheim van mijn„af komst, en flu ban 1k geen zoeken, overal . Bi j mij draag ik„hat bewijs van zijn vaderschap, en van zijn trouw, 't walk„hij, scheidende van mijn moeder, haar tot panel heeft„gegeven, om eenmaal tar wills van haar ear en haar best-„wil terug to komen . God moge hem voorspoed geven, zo„hij nog in leven mag zijn . God gave hem de genade, zo hi j„flood mocht gebleven zijn . Maar doordat hij nog niet tot„ons is kunnen komen, mogen noch mijn moeder, n®ch„ik, enig goad of erf bezitten, omdat hat ons beiden bij de„wettelike beslissing van 't land ontwezen wordt . Aldus„leaf ik in schande, omdat ik niemand als mijn vader ken„aanwijzen, die mij van mijn moeder gewonnen heeft .„Maar ik heb mij tot ridder laten slaan, en heb een dare eed„gezworen, flat ik, overal wear 1k een ridder mocht onty„moeten, hem zou uitdagen, om hem to dwingen mij hat een,,of ander to zeggen, waardoor ik jets naders omtrent mijn„vader to weten zou kunnen komen . En ik hoop mijn woord„nooit to breken . Houden zal ik hat, ook al ware hat tegen„mijn eigen broader. En tot heden, heb ik nooit mijn eed„gemist. En zo smeek 1k den ook u, zo ge in vriendschap„wilt scheiden, flat ook gij mij zeggen moogt wet gij van„Percheval west . En zo ge flit niet kunt of wilt, laten wij de„zaak bekorten op de voet zoals we begonnen zijn . Want er„leaf t geen ridder onder de zon tar wills van wien ik, al was„hat tegen of met mijn wil, mijn gelofte gebroken heb !"

    Toen de zwarte ridder daze woorden gezegd had 1 ), liepende beide ridders, die flit hadden aangehoord, de tranenover de wangen, zulk een medelijden hadden ze met hem ;onder 't verhaal van zijn wederwaardigheden waren ze zelf sbeurtelings bleak en rood geworden, zij openden hunhelmen, en Lancelot zei : „Geloof mij, nooit zal er in mijn„hart kwaad tegen u opkomen ; wees niet ongerust, wij„zijn geen vijanden van u, en zullen u gaarne meedelen„wet wij weten ."

    En de vreemdeling verblijdde zich, en ontdekte zijn aan-gezicht, flat pikzwart was : want alle Moren zijn zwart 2) .

    ') vs . 745 762.

    2 ) vs. 763 901 .

  • DE ROMAN VAN MORIAEN

    2'7

    En toen hij hoorde spreken over Percheval, knielde hij neerzo behaagde hat hem ; dock Walewein hief hem op, en ver-telde hem dat zij ook boden waren uit Arturs hof, die heen-gegaan waren om Percheval to zoeken, omdat de Koningvan verlangen verteerde om hem to zien en to spreken . Watlachte toen in zijn hart de zwarte ridder, en toen hij tenslotte van de beide ridders de namen vroeg, en hij hoordewie ze waren die tot hem spreken, toen was er geen houdenmeer aan ; de zwarte knielde neer, vouwde de handenen zei„o God, die ons alley Vader en de hoop der wereld is,

    „laat mij nog mijn wandaad boeten tot uw ere . Hear Lan-celot, hoe zwaar voel ik mijn schuld, hoe grout hat kwaad

    „dat ik u aandeed !" Maar Walewein sprak : „Sta op,„en vergeet wet er gebeurd is . Inderdaad, gij zult er niet„slechter om zijn !"

    Van hat bovenstaande relaas gelieve de lezer kennis tonamen under dit voorbehoud, dat in de voor ons liggendeMiddelnederlandse tekst, de vader near wie de Moorseridder zoekt, niet is Percheval, maar een zekere A c g 1 a-v a 1, die in 't verhaal Perchevals broader genoemd is . Blijk-baar is de „broader" de nauwe betrekking geef t reedsreden tot verdenking ! aan Percheval toegevoegd, omdatde bewerker van 't verhaal er een bezwaar in heef t gevon-den, aan een Graalridder, die in de Middeleeuwse littera-tuur als kuis en ongerept to boek moat staan, schuldigeminna,rijen met een jonkvrouw en hat onbekende vaderschapvan de dolende ridder toe to kennen . Dc dubbelganger is nuaangewezen om de al to wereldse half t van de Graalzoekerover to namen, en Percheval ken de onbesproken riddervan de „Heilige Geste" blijven . Doch daze poging van debewerker om Percheval vrij to pleiten, blijkt even ondoor-dacht als nodeloos, aangezien des Kidders zuiverheid reedsto wren bevlekt was geworden wegens zijn strafbaarheidin zake de flood van zijn moeder ! Tevens is hat een onhan-dige poging geweest. Immers hat „visioen," flat blijkenszijn inhoud, alleen een Graalzoeker ken overkomen, wordtmedegedeeld als gebeurd to zijn met Acglaval, die nooitof nergens een Graalzoeker geweest is ! 't Is vooral bij

  • 28

    MIDDELNEDERLANDSE KOMANSi

    dit kwetsbaar punt 1} in de verdeling van Perchevals kwalie-teiten en daden over twee elkander aanvullende personen,dat de lezer op hat denkbeeld wordt gebracht van ears opzet-telike vervalsing, die er met een oorspronkelike Percheval-sage geschied zou kunnen zijn . Wie hat verhaal tar handneemt, en hat volgende, voor Acglaval de hoof dpersoonzelf in de pleats stelt, met weglating van de vrij doorzichtigeinterpolaties, zal zich bij de lazing veal meer bevredigdgevoelen, en zal moeten erkennen, dat hat gedicht, door desamensmelting van de twee personen in een, niet anders denin belangstelling en in waarde ken winners .

    De tocht tar opsporing van de verdwenen ridder voorde Moriaan de rusteloze levenstaak, krijgt met hat samen-tref f en van de drie helden, een nieuw belang . Om de uit-slag van 't werk to bevorderen, wordt de arbeid verdeeld .Bij een viersprong op de grens van Arturs gebied, wear eenkluizenaar hun over de streek, die ze hebben of to zoeken,inlichtingen geef t, neemt ieder een zijweg voor zijn rekening .W'alewein en Lancelot beleven even vreemde als gevaar-like avonturen ; meer ze keren terug zonder enig spoor vanPercheval to hebben ontdekt . De Moriaan vindt langs zijnweg, die door een eenzame streek near de zeeoever leidt,werkelik indruksels van paardehoeven 2} ; maar aan detrust gekomen, vanwaar hij over hat water zijn tocht wil ver-volgen, worden de schippers afgeschrikt door zijn donkeyvoorkomen ; zij menen met de Satan to doers to hebbenen houden met hun vaartuigen van de never af. De zwarteridder moat nu, zo hij niet van gebrek wil omkomen, deteugel wenden ; ook hij komt onverrichter zake aan de vier-sprong terug. Percheval is en blijft weg ; bovendien is Lan-celot ook nog zoek, walewein alleen is teruggekomen, maarin walk een toestand ! De Moor is bedrukt ; beiden zijnvermoeid .

    1} Zie ierover de I n i e i d i n g op daze uitgaaf, 22 28 .2j vs. 2355 2466 .

  • DE ROMAN VAN MORTARN 29

    Wat zal hat einde zijn ?Ondertussen klimt de nood .Koning Artur's vijanden doers een inval in 't land ;

    de Saksen dringen verder, en verrassen de koning, die per-ksoonlik gevangen raakt ; de koningin wordt in haar burchtbelegerd, en verkeert in groot gevaar ; en dit geschiedtalles, terwiji de afwezigheid van de dapperste ridders deweerloosheid van 't rijk heeft vergroot') . Wear zijn ze den,Percheval, Lancelot en Walewein, paladijnen en verwantenvan de Britse koning, de enigen die in staat worden geachtde vorst to bevrijden en 't land to verlossen ? G a r I e t,rijkelik van leaf tocht voorzien, ijit de grenzen over, en heefthet geluk, in de kluis aan de viersprong, Walewein en deMoriaan aan to treffen 2 ) ! Tans wordt hat in de eerste pleatsnodig geacht, Lancelot, die nog altijd niet teruggekeerd is,op to zoeken : jets wet de pas herstelde Walewein op zichneemt, ondertussen trekken Gariet en de Moriaan nog sansde wag near de zeekust op, om andermaal to beproeven dezeestraat over to steken ') . Door een list west Gariet ditmaaleen der schuwe zeelieden tot zich to lokken, de ridders wetenzich in to schepen, en de overtocht to volbrengen ; in eenwoud gekornen, vinden ze in een kluis de langgezochtePercheval, die, - zoals reeds boven is toegelicht, metzijn ,,oom" zijn heremietenleven leidt . De Moriaan heeft zijnvader terug, en Percheval erkent de zwarte jongeling alszijn zoon 4 ) .

    Voor hat laatst verenigen zich de ridders, met de terechtgebrachte Lancelot, op de viersprong . Eerst trekken ze tovelde tegen de Saksen en de leren, verslaan of verdrijvenburs benders en bevrij den koning Artur 5) . Daarop begeeftzich Percheval near 't Morenland, wear hij de jarenlangverlaten jonkvrouw huwt, en haar en de Moriaan in hunear en hun goecieren herstelt 6 ) . De bruiloft in 't verre landwordt nog eeris krachtig bezegeld door een luisterrijk hof-feest, dat koning Artur op den Pinksterdag geeft, tot her-denking van de zo gelukkig beeindigde veldtocht. Zo lopen

    1 ) vs. 2956-3005 .

    2 ) vs. 2851-2928 .

    3 ) vs. 3345-3562 .) vs. 3563-3661 .

    5) vs . 4152-4554.

    6) vs. 4555-4653.:Ncderlandsche Kunst IV

    3

  • 30

    MIDDELNEDERLANDSE ROMANS

    ten slotte de zaken, zcals hat in een ouderwets verhaalbetaamt, tot ieders genoegen of ') .

    wet in deze roman de aandacht trekt, of schoon hat inde 'f' 0 r e c evenmin over 't hoof d mag worden gezien,is hat in sterke mate as nwezige ethies element. Hoewelhet stuk, onevenredig van bouw, bovenmatig sleept wegensde beide Waiewein en Lancelot-episoden, moeten toch dezebijkomende verhalen als aanwijzingen opgevat worden,in walks mate de zoekende ridders zich de zwaarste opoffe-ringen hebben moeten getroosten, en walk hoog belanger onder hat dragen van dergelijke beproevingen, aan hatterugvinden van de ,,Graalkoning" verbonden moat zijn .Evenals in de T o r e c, is de handeling in de M o r i a a neen onafgebroken strijd tegen hat Noodlot, dat keer opkeer de helden van 't verhaal schier onoverkomelikehindernissen voor de voeten werpt . Lancelot en Waleweinkomen hun ondergang nabij ; Perchevals wederverschijninglijkt verder den ooit verwijderd ; dock ginds in hat Moren-land wacht de treurende en veronachtzaamde vrouw,gebogen onder hat wicht van jaren van schande . Heareerverlies is de zweepslag die de Moriaan, en met hem, deanderen voortjaagt, totdat tenslotte de noodkreet desKonings tot hat berechten van nieuwe moeilikheden en eennog hoger inspanning prikkelt . In 's dichters geest is de,,bastaard," - vadaar dat hat stuk near hem is vernoemd,de veer der handeling, de drijvende roads . Voor hij de hof-ridders gaat ontmoeten, heeft hij elks starveling, die zijnwegen kruiste, uitgedaagd, met hat opdringen van de eis :,,Spreek, opdat 1k mijn vader vinde I" Hij draagt er roam op,,nooit verwonnen to zijn .

    Kracht ligt er in zijn woord,, vuur spat er uit zijn steal.,Hij is stark, en groot, en regelmatig gebouwd ; wet betekendezijn zwartheid? Zijn schoonheid was er niet minder om . 2 )En zo stark heeft zijn jaren lang gedragen wrok zijn gevoelbeledigd, en zo pijnlik heeft hem de herinnering aan zijnduistere geboorte gekweld, dat hij door de merediaan van

    1) vs . 4655-4704 .

    2) vs . -769-772.

  • DE ROMAN VAN MORIAEN

    31

    zijn ridderlike stand en de opvattingen van de hoog to houdenridderlike eer is gegaan ; dat hij zijn hart heeft latenverbitteren jegens zijn medemensen ; dat hij zijn oog heeftgedwongen om in elk die hem nadert, een vijand to zien,die, door hem de wetenschap van hat verblijf van zijn vaderto onthouden, hat op zijn zedelike ondergang heef t toegelegd .Want z® hoog, -~ betoogt met zijn verhaal deze bewerker,is de eer voor een goad ; zo waar is hat, dat hat gevoel vanschande in een waarlik ridderlik hart de hoof sheid kan ver-duisteren, en de waarlik edele dapperheid en wapenkrachtop onlof f alike en onridderlike daden kan richten .

    De man nu, die in dit hoogstaand verhaal, door bezadigd-heid, wijsheid, en wellevendheid, de ruwe zeden van deMoriaan moat verzachten, is walewein . Wet plait hat voor deMiddeleeuwen, dat in de litteratuur der natien, deze held enneef van koning Artur met zoveel voorlief de in de Graal-verhalen is ingevlochten . Waar men Walewein heeft latenoptreden, heef t men zich zelf een brevet van uitwendigebeschaving en ingeboren menselikheid gegeven, waleweinis door en door een gentleman ; niet alleen gesneden uithat stevig hout der „ridders," maar ook doortrokken vande geest der fijngekweekte ,,ridderlikheid ." Geen houwdegenen ijzervreter dus ; wel is dapperheid, vanzelf altijd eenridderdeugd, ook Walewein eigen ; maar hi' heef t vooraldie goede zijden, welke wig, wanneer wig van Middeleeuwseridders spreken, allicht gevaar Iopen voorbij to zien . Blijk-baar van alle markten thuis, toont hij aan de viersprongzijn letterkennisl), en waar hat er op aankomt, zijn eigenof een anders wooden to helen, last hid zich kennen als eenervaren kruidenlezer en wondmeester 2), Maar hat hoogstestaat hij in zijn wijze beminnelikheid . Van stonden aan voeltde Moriaan zijn eigen minderheid, en wordt Walewein zijnMentor . „Ga naar 't hof," zegt deze, „en stack hat,„tegen iedereen to vechten ; a11e vechtersbazen vinden een-„maal hun meester ! Ga Never bij de koning tiding horen ;„ondertussen zoeken wij naar Percheval, en zodra wij aan

    1 ) vs. 943, vg .

    2 ) vs. 391 399 ; 2615 vg . ; 4125---4128 .

  • 32

    MDDLT%P2DERLANDSE ROMANS

    ,,'t hof terugkomen, zullen we uw ear en die des konings, ,verhogen ') . En onmiddellik beef t de door daze woordenverblijde Moriaan geroepen : ,,God lone u voor die eer, en,,vooral voor de verlichting van mijn gemoed !" 2) . En toende Moor was to weten gekomen, wie bet waren, die hem dewag zouden wijzen, en hij van zijn kant zich ijverig had aan ..geboden, met hen made to gaan op de andere onderzoekingen, had Walewein wederom zijn waarschuwende stemlaten horen : ,,Vermijd in 't vervoig uw vorige woestheid,,,en vervoig kaim uw wag ; geef niet langer, als antwoord,,op een hoofse riddergroet, een tartend woord, maar geef,,uw wedergroet ; blijf vriend van hem die u een goede,,gezindheid toont ; oefen alleen uw kracht en uw straffend,,zwaard op hen, die u of anderen lead dose, geef eer aan de,,vrouw !" 3 ) Ook nu wear toont de Moor zich gevoelig voorWaleweins minzaam woord. ,,Opdat 1k U moge believers,"antwoordt hij, ,,zal ik voibrengen, wat gij eist ! God zij,,mij genadig, flu ik meinedig word !" 4 ) Want strijd kosttebet hem, die zich in zijn beledigde eer aan een kwadegelofte had gebonden ; een strijd die niet gering to achtenis, waar bet volgen van zijn woord hem bet levee tot eentweeds natuur had gemaakt . Doch als zoveel to eervollermoist de samensteller van hot verhaal de gemoedsveranderingvan do Zwarte ridden to betekenen, wanneer hij bij 'tscheidenvan bun wegen, de tans milder voelende Moriaan zichgewillig laat onderwerpen aan de nadrukkelike raad van doeven kiese als hoofse Walewein .

    Dc verplichting die de Moriaan aan de vriendschap vanzijn edele en vorstelike beschermer bindt, wordt kort daarnadoor Perchevals bastaard met woeker betaald . Hogs troevengewoon, laten de Middeleeuwers de geliefde en gevierdeWalewein de zwaarste kampen doorstaan ; letterlik wordter met zijn levee gespeeld ; hoe de held van 't verhaal erboven op blijft, is eon wonder ; dock vallen mag hij niet,en hij wint er ten slotte nog bij, dat onder zijn voortreffelike eigenschappen tevens een verwonderlike levens ..

    1 ) vs. 801-846 .

    2 ) vs. 852-857.

    ) vs. 912-933.) vs. 934-937 .

  • Dt kOMAN VAN MORIAEN

    taaiheid to vermelden valt . Zo wordt dan ook in dezeroman, om nog eens goed to laten zien dat grote heldende dood tarten en toch niet door de dood verwonnenkunnen worden, een - indien ze meer bekort ware,minder to onpas, - of zonderlike Walewein-episode ingelast ') . De zaak is deze . Walewein, van de bovenvermeldeviersprong vertrokken 2 ), komt aan een rievier, en ont-waart, hoe aan de overzijde, door een „ridden" een jonk-vrouw wordt voortgedreven en mishandeld 3 ) . Dc maagdziet Walewein en smeekt om diens huip . Maar de riddenwijst Waleweins bestraffing op hoog-snoevende toon af,en in 't gevecht dat nu ontstaat, valt de vrouwenrover metgekloofde schedel ontzield ten aarde. De helpers van deonverlaat snellen toe, dock Walewein west ze to ontwijken,en is zo gelukkig des avonds aan 't slot van een onbekendeburchtbewoner gastvrijhed to vinden . De ridden ontwapentzich en neemt deel aan de maaltijd, dock daar nadertbuiten rumoer, en wordt kort daarop het lijk van de zoondes burchtheers binnengedragen . Een onbekende ridden,vertelt men, heeft hem versiagen . En zie, onmiddellik be-ginners de wonders van de versiagene opnieuw to bloeden :een teken, dat de dader van de aanslag zeif op 't kasteelaanwezig is. De lezer verrnoedt reeds, dat dit Waleweinmost zijn, en dat hij, die op de doodbaar uitgestrekt ligt, devrouwenrover is van zoeven. De burchtheer herbergt altode moordenaar van zijn zoon . Wat zal de gastheer doers'Boven alles zal hem het gastrecht heilig blijven ; hij spaartdus de vreemde ridden zo lang deze under zijn dak vertoeft .Maar de gevoelens van de overige burchtbewoners zijn degrit zoveel to meer noodlottig . De ,,drossaart" verruiltin de nacht heimelik Waleweins goed zwaard tegen eenwaardeloos lemmer ; de buikriem en de stijgbeugel vanliens strijdros worden bedektelik ingescheurd ; en alsWalewein de volgende ochtend, door een vrijgeleide buitenhet jachtgebied van zijn gastheer gevoerd is, wordt hij plot-gseling door gewapenden besprongen, met lit gevoig, dat hij,wegens de onbruikbaarheid van zijn wapenen en zijn zadel-

    1 ) Zie I ni. 35-44.

    2 ) Zie blz, 23.

    ) vs. 1213-2340 .

    33

  • 34

    MIDDELN' DERLANDSE ROMANS

    tuig, gemakkelik overmand wordt . Zijn aanvallers voerenhem near de bekende viersprong, stellen dear een rad op,en bestemmen cut voor de held, om hem er een smadelikedood to doen sterven .

    Terwijl hat rad wordt ineengeslagen, komt de Moriaanop de viersprong terug . Zijn tocht was, zoals wij weten,vergeef s geweest : de veerlieden hadden geweigerd hem op tonemen. Nu kwam hij, na een terugtoeht door een woestestreak, hongerig en verdrietig, met hersens die hem pijnbaarden wegens zijn bekommering, op de pick aan, wearWalewein zijn einde of wachtte 1 ) . De ongelukkige ridderherkende dadelik de Moriaan, en riep klagend liens ont-f arming in . Maar ook op hetzelf de ogenblik wend de ZwarteRidder door de toeschietende vijanden omringd . De jongeman, geheel alleen, en van ails hulp verstoken, trekt zijnzwaard en toont zijn f iere of komst . Nooit ward, in gedichtof lied, zegt hat verhaai in epiese verhef f ing 2 ) , ooit gewaggemaakt van zulke slagen, als welke de l orenridderaan zijn belagers toediende. Alles wet hij trof, ging doormidden . Geen wapen hielp er tegen . De wonden die hijsloeg, zouden nooit genezen . Een houw van hem, toege-bracht op hat hoof d, kloof de hat hoof d met helm en kap,tot de tanden toe . En ward hij vermoeid, een blik op de ge-knevelde Walewein, die in doodsnood hat einde afwachtte,was voldoende om zijn cooed en krachten wear to verleven-digen ; de bespringers zelf, echter, die hoe langer hoe verderterug moesten wijken, dachten niet eens meer om degevangen Walewein . Pij tweeen of drieen tegelijk beten zein 't zand, flu eens onder, den wear naast hun rossen . Gedurigkwam er al meer ruimte om hem en om Walewein . Devijanden stonden perplex ; hoe ze zich ook weerden, geensteak of houw, van hunne zijde toegebracht, mocht baten, 'tleek wel, of ze met de baarlike duivel zelve to doen hadden .Zo vocht ook, weidt de dichter uit, Percheval zelf ;ook daze sprak geen woord, meer hieuw eveneens onverpoosddoor, speren en zwaarden versplinterende, zonder dat zehem deerden . En evenmin kreeg de Moriaan enig letsel .

    1 ) vs. 2355--2475.

    2 ) vs. 2489-2595 .

  • D ROMAN VAN MORIA}N 35

    Maar over de aarde lisp bet bloeci in beken : hoof den,handen, armen en benen lagen door elkaar . Wie er zijn levenwilds redden, verloor er de zege en zijn ear ; zodat menig-een er bet sterven verkoos . Hij die onmiddellik na zijnaankomst de hielen lichtte om to vluchten, mocht bet meestverblijd zijn ; wie er bleef, verwachtte niet antlers dan toblijven ; en wie zijn paard had verloren, was genoodzaakt,zo goad hij kon, zich voort to slepen om zijn leven tobergen. Toen steeg de Moor of 1 ), sloeg zijn armen om Wale-wein, en klaagde : ,,Helaas mijn trouwe gezel hoe vied 1k u,,in zulk een slechte gesteidheid ! Geen meester, vrees ik, zal,,u kunnen helpen, zo pijnlik dunkt me uw smart, zo talrijk,,en zwaar uw wonden 1" En hij ontbond hem zijn handen .En Walewein dankte God en de Moor voor zijn redding, enverlicht van hart, hoopte hij, en meende hij hat met zeker-heid to kunnen zeggen, dat, met Gods huip en gesteund doorzijn eigen kennis en kunde hij binnen twee dagen zou kunnengenezen, zo hem slechts twee dagen rust warden gegund .Daarop gingen ze naar een nabijzijnde kluizenaar, die bungaarne herberg verleende 2 ) . De vrome man, die Waleweinvooraf de wag had gewezen en hem over de gevaarlikewoestheid van de landstreek had ingelicht, kon niet nalatento zeggen : ,,Die gerne werken buten rade, Dicwils hebbensijs scads."

    Het vermoeden is geoorloofd, dat bier door de bewerker,- om zich bij de lezer over de brede episode to verontschul-digen, - aan Walewein, overigens geroepen, om zelfzedelessen uit to delen 3), een veer wordt getrokken wegensbet aanzienlik aandeel dat zijn historie heeft gevraagd, inde „quests" van de sympathieke Moriaan .

    Want niet Percheval, noch Walewein, veal minder nogLancelot, die in zijn gevaarlik avontuur op zijn beurt doorWalewein worcit gered 4 ), zijn bet die in daze roman delakens uitdelen, maar de Moriaan ; met dit voorbehoudevenwel dat de kracht van zijn belangwekkende persoon-

    1 ) vs . 2597-2617 .

    2) vs. 2645-2665 .) Zie dezelfde woorden, die door Walewein tot de Moriaan zijn gericht.

    4 ) Zie hiervoor n 1 . 44-53, en J o n c k b 1 o e t, I, blz . 339 vg.

  • 96

    MIDDELNEDERLANDSE ROMANS

    likheid gebroken wordt door de omstandigheid, dat hij eerstzijn tank ken volvoeren met de hulp van Waleweins broerGariet . 't Is Gariet ook, die de list verzint, walks hem en deMoriaan, met misleiding van de veerman, over 't waterbrengt. Aan de never loopt de Moor zijn stuwkracht doodop zijn zwartheid, terwijl elders zijn grote gestalts, zijnlichaamskracht en zijn donkere tint hem door de zwaarstemoeilikheden een wag banen. Evenals door zijn wapen,loopt door zijn karakter een „balk ." En bij hem niet alleen .Lancelot en Walewein, in 't begin van 't verhaal uitgezondenom de verloren geraakte Percheval terug to voeren, lopenzich speak ; en de later plotseling opduikende Gariet,brengt hen thuis . Ook hier heef t de historie een kop,die geen staart heeft . Blijkbaar zijn hier twee verhalen,gewijzigd of ongewijzigd, maar toch elk op zichzelf als nietbelangwekkend genoeg geoordeeld, in elkander geschoven ;en in pleats van Tangs elkaar to vallen, zip n een pear com-ponent-lijnen naast elkaar blijven lopen . De Morin zendt hearzoon uit om Percheval op to sporen. Percheval komten viert zijn bruiloft in 't Morenland : goad. Artur made,zendt ridders uit om Percheval, en er ontstaat dus opnatuurlike wijze samenwerking tussen daze twee riddersen de Moor, maar daze tocht mislukt ; dock flu zendtArtur Gariet uit om de ridders to zoeken ; de ridders komenterng, en de verloste Artur viert feast. Alleen Gariet is dezijtak, die de laatst genoemde quests aan de Moriaan bindt .Twee of zonderlike draden lopen kort of : hat grote gebrekvan oppervlakkig gecompileerd werk . Doch wet wil menmeer ? De Middeleeuwers, krachtens kultuuroorzaken,die hier niet nader aan to geven zijn, gewoon in „summa"to werken, schroef den liever kenschetsende bizonderhedenen zelf s algemeen bekende hoof dzaken, die de herinnermgaan sommige bef aamde „namen" vergezelden, tussen eennieuw aangelegd werk in, den dat zij ze prijsgaven, endaardoor hat gevaar op zich laadden voor niet „op de hoogte"to zijn to worden aa,ngezien . Ook in de T o r e c, of schooneen werk met een gelukkige eenheid, zullen wij koers-af dwalingen kunnen vinden . Maar wet in de M o r i a a n,spelende in wel woeste oorden, maar met een algemeenchristeliker kleur,

    voor de wergild waarmee ze zich bezig

  • D ROMAN VAN MORIAEN

    37

    houdt, mag pleiten, is wel dit, dat hoe de zoon van eenongelukkige en van haar eer verstoken vrouw niet uitgaatom de d I a d e e m, die rijke schatten belooft, maar enkelom de k r a n s v a n h a a r e e r, die Percheval haar hadontnomen. En wat ons ter verheffing van deze ridder-wereld nog meer weldadig aandoet, is tevens, dat de Middel-eeuwse bewerker bet recht om die geroofde eer, van de hoog-gevierde Arturheld en Graaikoning op to eisen, niet beef tontzegd aan een vrouw, wier donkere kieur haar met eniggoed recht tot de slavenstand zou kunnen doemen . Door deharnassen van deze, gedrochten bekampende, ridder been,beef t in deze roman een Christendom, dat aan de eersteKruisriddergeest ten voile was ontgroeid, in de harten, diedoor een verfijnd eergevoel voor tedere indrukken vatbaarwaren geworden, zijn zachte vinger gelegd .

  • DE ROMAN VAN FERGUUT i)

    Aan het hof van koning Artur is K e i j e de Loki, detwistzoekende snoever . Zijn mederidders maken zich toornig,of wel, ze lachen hem uit ; de Koning zet hem terecht,en 't rechtsgevoel der volksdichters bestrafte zijn overmoedmet zijn diepe vernedering, door de ene of andere „eervolle"en „smetteloze" held op hem of to sturen, die hem, totloon voor zijn ijdel gezwets, uit het zadel stoot en metgebroken ledematen ter aarde werpt . Ook hij is een spiegel,deze b o z e 2 ) .

    Weer heeft Keije gespot .Er is aan 't hof een jonkman gekomen : een vreemde

    send in de bijt : meer dorper dan edele. leder kijkt ver-wonderd op naar de verouderde wapens, die hij meebrengt,naar zijn verroeste halsberg, zijn boerse dracht, en naarde twee koppen die aan zijn zaclel hangen : koppen vanrovers, die hij op weg naar 't hof heeft moeten verslaan .Maar die oude rusting blijkt nog sterk, zijn zwaard nogscherp, zijn stoot zeker, zijn cooed en zijn kracht zondergrenzen ; en waar het vooral op aankomt, het is zijn vurigverlangen geweest, om de Koning to dienen en onder liensridders opgenomen to worden, wat hem van achter de paardennaar 't ver verwijderde hof heeft gedreven . Zijn vader, eenrijke hereboer, die van zijn jongens werkezels wou maken,had zijn oudste zelfs willen slaan toen deze zijn ploeg hadomvergeschopt, en hij had hem gescholden 3 ) . Maar demoeder, die een vrouw was geweest van hoger afkomst,

    1 ) F e r g u u t. Nieuwe uitgave van V e r w ij s • V e r d a m. Gron,, 1882 .2) Zie de M o r i a a n blz. 22 .

    3) vs. 252-3b2 .

  • DE ROMAN VAN ERGTYUT

    39

    had bet voor hem opgenomen, en de mogelikheid ge-opperd, dat er voor haar zoon wel jets grouts kon zijnweggelegd : in haar eigen geslacht telde zij toch ook goederidders ; en wet bet akkerwerk betrof, na bet vertrek van deoudste zouden er toch nog twee broers overblijven . En dein drift vervoerde vader had na de kalme en ernstigewoorden van de moeder ingezien, dat toegeven nog betverstandigste was, en hij had haar verschoning gevraagdvoor zijn voorbarige teal ; daarna had hij uit de rommel-karner van 't slot bet baste uitgezocht dat er nog to vindenwas, en dit aan de uitrusting van zijn zoon besteed . Enveal van dit oude, bleak bij nader gebruik, nog van deugdelikmaaksel to zijn .

    Veal vender den anderen dit gewoon waren, reed de jon-geling de vorstelike ,,sale" binnen, om aan de koning zijngroet to brengen 1 ), dock de Koning, even kiss als altijd, sprakhem vriendelik toe en gaf hem de gelegenheid zijn woundto doen. ,,Ik heat Ferguut," zei de vreemdeling 2 ), ,,ik heb,,de toorn van mijn vader en 't verdriet van mijn moeder,,geleden, om u to kunnen volgen en u to dienen . Neem mij,,op under uw ridders, hear, en verwaardig mij uw raadsman,,te zijn I" Toen was hat dat Keije, ouder gewoonte, gespothad 3 ) . ,,Wel junkie," schimpte hij, ,,'t is wear ook, je lijkt,,precies op een koninklik raadsheer. Lave de man die je,,stuurde ; we zaten j uist met de handen in 't haar. Zo wear,,is 't dat er staat : God vergeet de zijnen niet . En als God,,jou bewaart, zullen we veal aan je hebben. En wet een vol-,,maakt ridden ban je I Van stukje tot beetje, kant en klaar,,,ook in wijsheid en zo . Wat een helm ! Prinselik inderdaad,,,de stand van je spear, de hooding van 't schild, hat dragen,,van 't zwaard! Hij mag wel oppassen, de reus, die je tegen,,mocht komen. De nar beef t bet al gezegd to voren, dat„bier eenmaal de Ridden zou komen, die de sluier en de,,horen van de Zwarte Rots zou halen . Hear, hood bier die,,man ; geloof mij ; den ken hij morgen op den dag de horen,,al gaan halen, en de Zwarte Ridden verslaan ; den behaalt,,hij lof en ear, en wordt bier bet ventje !"

    Zo schimpt Keije .

    1 ) v . 579-590 .

    2 ) vs . 597-604.

    3) vs. 605-654 .

  • 40

    MIDDELNEDERLANDSE ROMANS

    1l ear de ridders warden boos . Walewein voer zelfs tegenhem uit ; 't meest vergramd evenwel was Ferguut zeif') .,,Wees dankbaar," sprak hij, ,,dat de tegenwoordigheid van,,de koning mid weerhoudt ; zo niet, den was je spot flu,,reeds gewroken ! Om hier to komen, heb ik vier rovers van,,mij moeten afslaan ; twee van burs koppen hangers ears mijn,,zadel ! Waarom, Koning, zoudt ge mij onder uw ridders,,niet opnemen ? Vergun mij, me onder uw raadsheren to, ,scharen, en morgen trek ik ult om de sluier en de borers to,,halen." Eerst waif elde de boning, maar ten slotte gaf hijtoe, en smeekte de bescherming des hemels over de jongelingof 2) . En daarop maakte daze zich, heugelik verblijd, op,om zich toe to rusten tot hat gevaarlike werk, dat door velenwas beproefd, maar waarin tot nu toe niemand was geslaagd .

    Hij, wiens dapperheid dit vermetele waagstuk zal vol-brengen, moat in zijn geheel met al de voortreffelikhedenvan ears volmaakt ridder toegerust zijn . En Ferguut is op hatuur, dat hij aan 't hof komt, pas iemand, die hat gebruik vande sporen niet sans kept 3 ) . Dc boerenzoon moat nog canganse metamorfoze ondergaan . Een van de kamerheren deskonings, een biezonder hoofs man, begint met de onbedrevenjongeling in de riddergebruiken to onderrichten, en wijsthem op de noodzakelikheid, om zich van een nieuwe uit-rusting to voorzien 4 ) . Ferguut, hoe node, ook, moat van zijnverouderde wapens scheiden ; hij trekt een nieuw stet kierenaan, en wordt de volgende dig door de kamerheer, diehem tot een gastheer heeft willen verstrekken, nogmaalsnear hat hof gebracht, om er de riddersiag to ontvangen .Tans, nu hij beter is uitgedost en hoofser manieren vertoont,trekt hij alley bewondering 5 ) ; want Ferguut is een zestschoon jongeling. Op de bedekte aanwijzing van de kamer-heer begint hij met de Koning te voet to vallen, en om deriddersiag to verzoeken . De Koning, die hem aanvankelikniet eens herkende, maar nu ziet wie hij v®®r heeft, trachthem van zijn, naar 't Vorstelik oordeel, al to stout voornemenof to brengen 6 ) ; ook Walewein, die voor 's jongelings

    J) vs . 655-677 ; 686-699.

    2 ) vs. 700-704 :709-710 .

    3) vs. 478 .) vs. 736-947 .

    5) vs. 981-1008 .

    6 ) vs. 1014-1024 .

  • rn ROMM4 VAN FRGUUT 41

    leven vreest, wil hem in zijn bescherming nemen, en biedtzich aan, our als deelgenoot aan de tocht de gezamenlikegevaren to delen ') ; alles our niet ; Ferguut is vast besloten,zijn plan to volvoeren, en de Koning eindigt met hem dewapenrusting van een volmaakt ridder to laten brengen 2 ) .Walewein reikt hem de helm aan ; Percheval bet zwaard, dateen geschenk van de kamerheer is, en dat de Koning zeifzich verwaardigt hem aan to gorden ; de kamerheer spantde nieuwe ridder zijn linker spoor aan, Lancelot de rechterIJwein heipt hem to paard stijgen ; kortom, nooit was eraan 's Konings hof, aan een vreemde ridder zulk een eergeschied, maar evenmin was er aan 't hof dan ook ooit zulkeen volmaakt ridder geweest 3 ) . De Koning was opgetogen .,,God moge Keije tot schande brengen," riep hij, ,,dat hij,,door zijn spot zulk een ridder van bier heeft verdreven 1" 4 )En de nar riep er overheen 5 ) : „Deer, maak u niet boos.,,Nooit ward een ridder met grocer eer bejegend. Binnen,,kort zult ge bier de Zwarte Ridden met een gebroken schild,,zien binnenrijden, en u geknield aan uw voeten de sluier,,en de horen zien aanbieden I" Zo zei de nar, en Keije woodzich tot berstens toe van ergernis op 6) .

    Wat de nar beef t voorspeld, gebeurt . In Cumberlandergens, lag, steil oplopend, de Zwarte Rots ; bovenop stoodeen kapel, en in de kapel een ievoren leeuw ; our de hale vandie leeuw hingen, bewaakt door een berucht ridder, die heelden omtrek beheerste, de befaamde sluier en de horen . Aande voet van die rots komt Ferguut 7 ) . Zijn paard bindt hijvast aan een boom, en met bet zwaard in de vuist, beklimthij de steilte. Zwaar valt hem die beklimming door betgewicht van zijn rusting . Somtijds mist zijn voet ; sours valthij op de knieen terug ; aan ruwe dorens moeten zijn han-nden een steunpunt zoeken . Geen lid is er aan zijn lichaam, ofbet doet hem pijn . Ten slotte kan hij van moeheid niet vendermeer komen ; hij zet zich near en kijkt voor zich been :voor hem strekt zich uit Engeland tot Cornwallis . Waar

    ') vs . 1037-1042 .

    2 ) vs. 1057-1091 ; 1098-1112 .) vs. 1087-1089. Walewei n uitgezonderd, zegt to tekst . (vs. 1092-1096) .) vs. 1120-1124.

    5) vs. 1125-1134 .

    6 ) vs. 1135-1140 .7 ) vs. 1557-1726 .

  • 42

    MIDDELNEDERLANDSE ROMANS

    schuilt dan eindelik de leeuw ? Komt dat dier flu nog fliet,en was datgene, wet er aan 't hof was verteld hieromtrent,slechts een sprookje ? . . . . Dear ziet hij de 1zape1, en voor dekapel een kolossus van een ridder met een geduchte metalenhamer in zijn hand . ,,Zeg gij mij sans wear ik de leeuw„most zoeken !" roept de held . Maar de reus geeft geen ant-woord . Nu neemt Ferguut een steep, en werpt die near dereus, met hat gevoig dat een van liens armen of breekt enmet de hamer near omlaag ploft . Ferguut bedreigt hem op-nieuw ; maar ziet nu tot zijn verbazing, dat hij slechts meteen beeld heeft to loan ; hij spelt nu de tans onbewaaktekapel binnen, ziet de eveneens onbewegelike leeuw, en neemtvan de hals van 't dier de langgezochte sluier en de horen .Vreugdevol, last hij driemaal, zodat hat vijf miji in de rondteklinkt, zijn viktoriekreet horen . De bewoners in de omtrekschrikken op. ,,De rampzalige !" roepen ze uit, ,,die zo iets,,durft ondernemen ! Is hij zijn leven moe ?" Want zozeker is hat, dat alien die hat aanhoren, de waaghals diedaze roof durfde plegen, verloren achten . Want zie, benedenaan de voet van de berg gekomen, en na zijn paard van deboom losgebonden to hebben, hoort Ferguut in hat woud eenvreselik geluid, en ziet hij de Zwarte Ridder, een nikkergelijk, op hem afkomen ') . Beiden weten, dat lit momentbeslissen most. Eerst, als spelend, bespotten de kampioenenelkaar, tartan elkaar uit, rijden een pear meal op elkaar in,zonder dat er van een beslissend treffen sprake is . Daarnawordt hat menens. Geprikkeld door de weerstand van zijntegenpartij, wordt de Zwarte Ridder woedend, er ontstaateen verbitterde kamp met hat zwaard . Ze stonden elkaar,dus detailleert hat verhaal, als twee leeuwen . Nooit warener smeden, die op hun aanbeeld beter de slag hielden, dandaze twee. Elk sloeg zijn wederpartij grote stukken van zijnhoof dhelm af . Hun schilden lagen gebroken . Geen van beidenzou de strijd ooit hebben opgegeven, ware hat niet, dat deZwarte Ridder zijn zwaard in stukken zagvliegen, en daar-door lijfsgenade moest vragen . ,,Ga" antwoordde Ferguut,„near Koning Artur : breng hem de sluier en de horen, en,,vertel hem wet hier is geschied !" „Hear," roept de Zwarte

    1 ) vs. 1731-1964 .

  • DE ROMAN VAN FER(UOT 43

    „Ridden, dood mij liever dan dat de Koning mij radbraakt ;„want hem heb ik zo menig man gedood, en over mij heeft„hij zo menige klacht gehoordT', „Wees niet be-„vreesd ; zeg alleen, wie u gezonden heeft, en hij zal u ver-„giffenis schenken ; breng hem ook mijn groet, en breng„eveneens mijn groet aan ails ridders van zijn hof ; alleen,„groet Keije niet, want die heeft mij bespot en die spot za1„hem een bron zijn van iced !"

    Toen verdween de Zwarte Ridden, om de sluier en de horento brengen naar koning Arturs hof.

    Met bet volvoeren van zijn veroveringstocht heeft Ferguutzich van zijn belofte aan den Koning gekweten, en bet ver-haal had met een herinnering aan Keije's verdiende bescha-ming, en zo nodig, met diens verplichte genoegdoening voorzijn eertijds beledigende spot gevoegelik een erode kunnennemen . Dit nu is niet bet geval : de avontuuriike beklim-ming van de Zwarte Rots is slechts bet begin geweest vaneen reeks andere, even avontuuriike waagstukken .

    Daaronder zijn er, die, evenals dit in de T o r e c bet gevalis, met een zeer los verband in bet verhaal zijn gevoegd,eensdeels waarschijnlik om de bewondering van de lezer voorde „held" in to roepen, maar dan toch vooral, om koningArtur verbaasd to doen staan over de hem overstelpendewapenfeiten van zijn steeds ronddolende beschermeling .Elks keen namelik, als Ferguut een of meer ridders de basswordt, stuurt hij de begenadigde overwonnelingen naar 'thof met de boodschap : „Komplimenten van Ferguut, die„mij gezonden beef t, en bier ben i k om boete to doen !"Ieder ridden krijgt de groete van Ferguut, maar ook elks keenwas er bijgevoegd : „Groet Keije niet, want hij heeft me„bespot !" Doch ook telkenmale roept de overwonnene bijzijn aankomst tegenover 's Konings aangezicht uit : „Nooit„zagen onze ogen zulk een held