huid Op de Afrika - Benoit Feron Photography

3
sabato zaterdag 26 juni 2010 29 Op de huid van Afrika ‘Sinds mensen weten dat ik fotograaf ben, heb ik nog nooit zoveel werk gehad’, zegt topadvocaat Benoît Feron. Beroepshalve pleit hij complexe bankzaken. Maar als hij echt mocht kiezen, dan trok Feron zes maanden per jaar naar Afrika om rurale stammen te fotograferen. Tot eind volgende maand loopt zijn nieuwe tentoonstelling bij Galerie Duqué & Pirson. TEKST: THIJS DEMEULEMEESTER FOTO’S: BENOIT FERON H et heeft me veel moeite gekost ermee naar buiten te komen’, blikt Benoît Feron (47) terug. Feron is associé bij het interna- tionale kantoor NautaDutilh én specialist in bankrecht en kapitaalmarktenrecht. ‘Ik ge- neerde me voor mijn hobby. Ik dacht dat de confraters het belachelijk zouden vinden en was bang dat mijn advocatencarrière af- gelopen zou zijn als dat aan het licht kwam. Mijn vrienden-advocaten wisten niet dat ik fotograaf was, en mijn vrienden-fotografen wisten niet dat ik advocaat was. Zo erg was het.’ ‘Op mijn eerste expositie heb ik voorzichtig enkele kennissen uitgenodigd, die allemaal laaiend enthousiast waren over mijn foto’s. Sindsdien durfde ik met mijn hobby naar bui- ten te komen. En je zal het niet geloven, maar ik heb nog nooit zoveel werk gehad als advo- caat sinds mensen weten dat ik ook fotograaf ben’, zegt Feron. ‘Hoe dat komt? Ik toon mijn menselijke kant, ik laat zien dat er nog iets schuilgaat achter die façade van toga’s en wetteksten. Op besprekingen met cliënten praten we vaak langer over fotografie dan over de zaak zelf.’ Voelt Feron zich dan advocaat of fotograaf? ‘Ik heb er altijd van gedroomd architectuur of fotografie te doen, maar heb uiteindelijk rech- ten gestudeerd. Ik hou van mijn metier, maar het is zeer exact, analytisch en ingewikkeld. Fotografie is mijn uitlaatklep, mijn tweede

Transcript of huid Op de Afrika - Benoit Feron Photography

sabato zaterdag26 juni 2010

29

Op dehuidvan

Afrika‘Sinds mensen weten dat ik fotograaf ben, heb ik nog nooit zoveel werk gehad’, zegt

topadvocaat Benoît Feron. Beroepshalve pleit hijcomplexe bankzaken. Maar als hij echt mocht

kiezen, dan trok Feron zes maanden per jaar naar Afrika om rurale stammen te fotograferen.

Tot eind volgende maand loopt zijn nieuwe tentoonstelling bij Galerie Duqué & Pirson.

TEKST: THIJS DEMEULEMEESTER FOTO’S: BENOIT FERON

Het heeft me veel moeite gekostermee naar buiten te komen’,blikt Benoît Feron (47) terug.Feron is associé bij het interna-

tionale kantoor NautaDutilh én specialist inbankrecht en kapitaalmarktenrecht. ‘Ik ge-neerde me voor mijn hobby. Ik dacht dat de confraters het belachelijk zouden vinden en was bang dat mijn advocatencarrière af -gelopen zou zijn als dat aan het licht kwam. Mijn vrienden-advocaten wisten niet dat ikfotograaf was, en mijn vrienden-fotografenwisten niet dat ik advocaat was. Zo erg washet.’‘Op mijn eerste expositie heb ik voorzichtigenkele kennissen uitgenodigd, die allemaallaaiend enthousiast waren over mijn foto’s.Sindsdien durfde ik met mijn hobby naar bui-ten te komen. En je zal het niet geloven, maarik heb nog nooit zoveel werk gehad als advo-caat sinds mensen weten dat ik ook fotograafben’, zegt Feron. ‘Hoe dat komt? Ik toon mijnmenselijke kant, ik laat zien dat er nog ietsschuilgaat achter die façade van toga’s enwetteksten. Op besprekingen met cliëntenpraten we vaak langer over fotografie dan overde zaak zelf.’ Voelt Feron zich dan advocaat of fotograaf?‘Ik heb er altijd van gedroomd architectuur offotografie te doen, maar heb uiteindelijk rech-ten gestudeerd. Ik hou van mijn metier, maarhet is zeer exact, analytisch en ingewikkeld.Fotografie is mijn uitlaatklep, mijn tweede

sabato zaterdag26 juni 2010

30

fotografie expo

adem. Het houdt mijn cartesiaanse en emoti-onele kant mooi in balans.’

African DreamFerons passie voor Afrika begon vreemd ge-noeg op skivakantie, intussen zes jaar geleden.‘Ik ben geen fervente wintersporter. Tot over-maat van ramp was het superslecht weer, daarin de bergen. Om de tijd te doden, zat ik in hethotel het boek ‘Mon Rêve d’Afrique’ van deItaliaanse fotograaf Carlo Mari te doorblade-ren. Mijn oog viel op het citaat ‘Afrika is hetlaatste continent waar je nog zicht hebt op deoneindigheid’. Ik keek uit het raam en zagwelgeteld 2 meter ver door de dichte mist. Ikvoelde me claustrofobisch. Die nacht heb ikgeen oog dichtgedaan. ’s Anderendaags ver-telde ik mijn vrouw dat ik absoluut naarAfrika wilde.’‘Drie weken later stond ik in de Serengeti-vlakte in Tanzania, zeg maar de bakermat vande mensheid. De eerste avond was ik er al ge-tuige van een prachtige zonsondergang en hadik al wilde dieren kunnen fotograferen.Onvergetelijk. Vanaf dan heeft Afrika menooit meer losgelaten. In het begin deed ik enkel aan wildlifefotografie. Maar toen ik inKenia in een Masaï-dorpje terechtkwam, wasik geraakt door hun cultuur en gebruiken.Sindsdien fotografeer ik vooral mensen.’ Na zijn boek ‘Surma, Faces & Bodies’ metportretten van beschilderde Surma-mannenen -vrouwen, raakte Feron gefascineerd dooralles wat met huid en texturen te maken heeft.In plaats van portretten, geschoten tegen eenzwarte achtergrond in zijn mobiele fotostudio,

Ik heb niet de etnografische

missie omprimitieve volkeren

in kaart te brengen. Mijn insteek is

pure schoonheidBenoît Feron

MINIEM Huid en texturen fascineren Feron. Het is vaakmaar uit minieme details dat je kan afleiden welk lichaams-deel precies in beeld is.

‘©Kristof Van Accom

sabato zaterdag26 juni 2010

31

fotografie expo

begon hij vanaf 2009 details te fotograferenvan lichamen, kledij en sieraden. Anders danfotografen zoals Steve McCurry (bekend vande Afghaanse nomade met de fel groene ogen)zoomt Feron diep in op kleuren, materialen entexturen. Dat resulteert in erg abstracte, gra-fische beelden die scherp zijn tot in de klein-ste details. Het is vaak maar uit minieme de-tails dat je kan afleiden welk lichaamsdeelprecies in beeld is.

Symboliek troefFeron leidt hij ons naar een foto van een rok,gemaakt van repen geitenleer. ‘Bij de Nyan -gatom, een stam uit Zuidwest-Ethiopië enZuidoost-Sudan, is dat een kledingsstuk vooreen maagd die nog aan geen enkele man istoegewezen. Als iemand wel al ‘een optie heeft genomen’ op het meisje, dan hangen zeaan de riem van de rok een bepaald object.Als buitenstaander vat je dat soort symbolieknatuurlijk niet. Vandaar dat ik ook altijd op pad ga met lokale gidsen die de taal, de gebruiken, de tradities en de codes goed ken-nen.’ Iets verder hangt een foto van een stoere man-nentorso vol verminkingen. ‘Dat is de rug vande moedigste krijger van de Nyangatom.Telkens als hij krijgers van andere stammen inKenia of Sudan doodt, krijgt hij bij thuis-komst nieuwe littekens op zijn lichaam. Bijwijze van jachttrofee. Heel zijn lijf stond vol.Zeer indrukwekkend.’ Bij de Surma was Feron toeschouwer bij eenDonga. ‘Dat zijn duels tussen mannen vanverschillende stammen. De krijgers zijn naakt,

helemaal beschilderd en slaan op elkaar metenorme stokken. Het bloed spat in het rond,echt gruwelijk. Duizenden mensen komen er-naar kijken. De ambiance in het publiek is ergopgefokt. Ik had echt schrik, toen ik tussen debriesende massa stond. Ik moest me discreetopstellen en mocht geen foto’s nemen. Maartwee dagen later wandelde ik door een dorp,waar ik een potige kerel zag passeren met eenbeschilderd lichaam. Het was een van de krij-gers die aan de Donga had meegedaan. Ik hebhem meteen gevraagd naakt te poseren voorde lens. Op het beeld kan je mooi zien dat deverf al wat aan het afbladderen is. De foto iserg esthetisch en grafisch, maar het verhaalerachter is schokkend. Ik ben erg trots op datshot. Het is een authentiek document.’

Stinkkatoen Situeert Feron zichzelf in de documentairetraditie van fotografen als Steve McCurry enSebastião Salgado of voelt hij zich meer eenAfrika-minded kunstenaar à la Peter Beard?‘Grappig dat je dat vraagt. Salgado was ookeen econoom. En McCurry en Beard zijn toe-vallig mijn twee grote voorbeelden’, lachtFeron. ‘Een Franse fotografe mailde me ooiteens: ‘Benoît, wat jij doet, is magnifiek. Jestijl doet me denken aan Steve McCurry. Metdat verschil dat het werk van McCurry routi-neus wordt en het jouwe steeds dieper graaft.’Dat compliment deed me wel deugd. Vooralomdat McCurry minstens voor twee maandenkan vertrekken op reportage, terwijl ik altijdmaar een dikke week kan blijven.’‘Als fotograaf heb ik niet de etnografische

missie bepaalde primitieve volkeren in kaartte brengen. Mijn insteek is zoeken naar de ba-sics van de beschaving, naar pure schoonheid.Helaas merk ik dat de oude tribale traditiessnel aan het wegebben zijn. Toen ik drie jaargeleden bij de Surma was, kon ik gemakkelijkmensen met de mooiste lichaamsbeschilde-ringen vinden. Nu zijn die zeer zeldzaam ge-worden. ‘De invloed van het toenemende toerisme isgroot. Op zich is dat een logische evolutie,waar ik geen waardeoordeel wil over uitspre-ken. Maar het trieste is dat de locals al hetslechte van de westerse maatschappij overne-men. In bepaalde dorpen zitten veel mensenaan de drank of spelen ze snoeiharde muziekvia een stroomgroep midden op het dorps-plein. En de oerdegelijke kledij van geiten- ofschapenvellen wordt steeds vaker vervangendoor minderwaardige confectiekledij. Dat isproblematisch omdat de meesten zich weinigwassen. Ondermaats katoen staat na drie da-gen stijf van het vuil en de stank, terwijl die-renhuiden veel hygiënischer zijn.’‘In de echt afgelegen dorpen hebben de men-sen nog een puur gevoel voor schoonheid enleven ze nog in harmonie met de natuur. Opeen manier is het natuurlijk eervol een van delaatsten te zijn die zulke ongerepte stammenkan fotograferen. Maar ik hoop toch dat iknog een paar keer kan terugkeren vóór ze al-lemaal verdwenen zijn.’ S

African Skins, foto’s van Benoît Feron, tot 17 juli in Galerie Duqué & Pirson, Vleurgatsesteenweg 109, Brussel. www.duque-pirson.com. www.regards-passion.comwww.nautadutilh.com.