HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

93
1 Organisatie van het dossier en algemene informatie Hoofdstuk 1 uit het veiligheidsdossier voor de oppervlaktebergingsinstallatie van categorie A-afval in Dessel NIROND-TR 2011-01 N Versie 2 – september 2012 Hoofdstuk 1 uit het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval in Dessel

description

 

Transcript of HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Page 1: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

1Organisatie van het dossier en algemene informatie

Hoofdstuk 1 uit het veiligheidsdossier voor de oppervlaktebergingsinstallatie van categorie A-afval in Dessel

NIROND-TR 2011-01 N Versie 2 – september 2012

Hoofdstuk 1 uit het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval in Dessel

tabbladen.indd 11 11/01/13 10:55

Page 2: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

NIRAS

NIROND-TR 2011–01 N Versie 2.0 Categorie A

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlakte-bergingsinrichting van categorie-A afval te Dessel

Page 3: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2
Page 4: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2
Page 5: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-iii

Titel Hoofdstuk 1

Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie-A afval te Dessel

Geschreven door

Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen

NIRAS

Kunstlaan 14

1210 Brussel

Serie Categorie A Documenttype NIROND-TR

Status Vertrouwelijk tot cAt-vergunningsaanvraag

Publicatiedatum 30 September 2012

Rapportnummer NIROND-TR 2011–01 N V2 Revisienummer Versie 2.0

Sleutelwoorden Categorie A, oppervlakteberging, vergunningsaanvraag, veiligheidsrapport

Page 6: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-iv NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

Versie Opmerkingen

Nummer Datum

1.0 30/11/2011 Versie voor internationale peer review georganiseerd door NEA. Versie ter informatie voorgelegd aan

FANC.

2.0 30/09/2012 Oorspronkelijke versie voorgelegd aan FANC in het kader van de constructie- en exploitatievergunning

(A1) voor de oppervlaktebergingsinstallatie voor categorie A-afval te Dessel.

• §1.1: Conform de inhoudstafel van het VR opgelegd door het FANC op 10/04/2010 werd een

paragraaf “Engagement van de exploitant” toegevoegd.

• §1.2: Er werd een algemene beschrijving van categorie A afval en van de berging van categorie A

afval toegevoegd, inlcusief een schematisch overzicht van de infrastructuren op de NIRAS site

Dessel.

• §1.2: De fundamenten van het veiligheidsconcept voor berging aan de oppervlakte werden

toegevoegd.

• §1.2: Elementen verduidelijkt die NIRAS in haar eindrapportage voor de beslissing van de

Ministerraad van 16 januari 1998 geadviseerd heeft.

• §1.2: Elementen van eindrapportering voorontwerpfase toegevoegd met afweging qua veiligheid,

kosten, draagvlak en ontvangen feedback van de veiligheidsautorieiten over de voorontwerpen.

Bijlage aan de beslissing van de Ministerraad van 23 juni 2006, met een vergelijking tussen

oppervlakteberging en diepe berging toegevoegd.

• §1.2: Conform verwachtingen van het FANC voor het VR opgesteld op 30/07/2012, werden principes

van optimalisatie, aantoonbaarheid en gelaagde bescherming kort aangehaald.

• §1.5: Toevoeging van volumetrische capaciteit van de berging.

• §1.6: Toevoeging van tabellen met niveau 3 en 4 documenten en hun thematisch domein.

Page 7: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2
Page 8: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-v

1.1 Inleiding en doelstellingen van het veiligheidsdossier en het veiligheidsrapport 1-1

1.1.1 Context 1-1

1.1.2 Veiligheidsdossier en veiligheidsrapport 1-4

1.1.3 Link tussen dit hoofdstuk en de andere hoofdstukken 1-5

1.1.4 Inhoud van dit hoofdstuk 1 1-5

1.1.5 Engagement van de exploitant 1-5

1.2 Algemeen overzicht van het oppervlaktebergingsproject 1-7

1.2.1 Categorie A-afval 1-7

1.2.2 Algemeen overzicht van de oppervlakteberging 1-9

1.2.3 De fundamenten van het veiligheidsconcept voor berging aan de oppervlakte 1-11 1.2.3.1 Passieve insluiting en afzondering door de bergingsinstallatie 1-11 1.2.3.2 De bijdrage van de bergingslocatie aan de passieve insluiting en afzondering 1-12 1.2.3.3 De beperking van radioactieve bronterm 1-13 1.2.3.4 De controles van en het toezicht op de bergingsinstallatie en de onmiddellijke

omgeving 1-13

1.2.4 Algemeen overzicht van het bergingsprogramma voor het categorie A-afval 1-15

1.2.5 Periode 1985-1997: verkennende onderzoeksfase 1-16

1.2.6 Beleidsbeslissing van de Federale Regering van 16 januari 1998 1-18

1.2.7 Periode 1998–midden-2006: voorontwerpfase 1-19 1.2.7.1 Een systemische benadering vervangt de op criteria gebaseerde benadering voor het

kiezen van een site voor oppervlakteberging 1-19 1.2.7.2 Lokale partnerschappen of de introductie van sociale wetenschappen in het beheer

van radioactief afval 1-19 1.2.7.3 Prelicensing dialoog met het FANC tijdens de voorontwerpfase 1-22 1.2.7.4 Eindrapportage van de voorontwerpfase 1-22

1.2.8 Beleidsbeslissing van de Federale Regering van 23 juni 2006 1-25

1.2.9 Periode vanaf midden 2006: een geïntegreerd project 1-28 1.2.9.1 Wat is het cAt-project? 1-28 1.2.9.2 Visie: integratie als hoofdthema en veiligheid als basisvereiste 1-28 1.2.9.3 Visuele integratie 1-29 1.2.9.4 De subprojecten van het cAt-project voor een integratie van alle aspecten 1-29

1.2.10 NIRAS heeft het project ontwikkeld binnen een integraal kwaliteitszorgsysteem 1-31

1.2.11 Geïntegreerde ontwikkeling van de berging: veiligheidsbenadering 1-33

1.3 Regelgevend kader en fasering 1-37

1.3.1 Vergunning en fasering 1-37

Page 9: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-vi NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

1.3.2 Graad van detail voor aanvraag oprichtings- en exploitatievergunning 1-39

1.3.3 Andere elementen van het regelgevend kader 1-40 1.3.3.1 Internationaal reglementair kader 1-40 1.3.3.2 Nationaal regelgevend kader 1-41

1.4 Institutioneel kader 1-43

1.4.1 Opdrachten van NIRAS 1-43

1.4.2 NIRAS als afvalbeheerder 1-44

1.4.3 Eigenaar en exploitant van de berging 1-45

1.4.4 Betrokken partijen bij de uitwerking en realisatie van de berging 1-46

1.4.5 Integratie van afvalbeheerder en exploitant in een geïntegreerd beheersysteem (IMS)1-47

1.4.6 Vergunningsaanvraag en ontwerpstudies – NIRAS als aanvrager van vergunningen 1-48

1.4.7 Bouw – NIRAS als bouwheer 1-49

1.4.8 Inbedrijfstelling 1-51

1.4.9 Exploitatie – NIRAS als nucleair exploitant 1-51

1.5 Algemene informatie over de bergingsinrichting en de site 1-55

1.5.1 Doelstellingen van de bergingsinrichting 1-55

1.5.2 Site en inplanting 1-55

1.5.3 Bergingsinstallaties 1-58

1.5.4 Afval en monolieten 1-61

1.5.5 Radiologische capaciteit van de berging 1-62

1.5.6 Volumetrische capaciteit van de berging 1-62

1.5.7 Exploitatie van de bergingsinstallatie en monitoring 1-63

1.5.8 Veiligheidsevaluaties van de berging 1-64

1.6 Structuur en leesgids van het veiligheidsdossier en het veiligheidsrapport niveau 2 1-66

Referenties 1-76

Bijlage 1–1: Acroniemen 1-78

Bijlage 1–2: Verklarende woordenlijst 1-80

Page 10: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-1

1.1.1 Context

Radioactief afval is materiaal waarvoor geen verder gebruik is voorzien en dat radionucliden bevat op activiteitsniveaus of in activiteitsconcentraties die niet te verwaarlozen zijn met het oog op bescherming tegen straling.

NIRAS, de Nationale Instelling voor Radioactief Afval en verrijkte Splijtstoffen, is verantwoordelijk voor het beheer van het radioactief afval in België zodanig dat de bevolking er te allen tijde doeltreffend tegen beschermd is. NIRAS waakt over de veiligheid door het beheer van het radioactief afval te waarborgen op korte en lange termijn. De bescherming van het milieu en de veiligheid van de bevolking staan hierbij centraal.

Dit beheer omvat onder andere het opstellen van plannen voor de ontwikkeling van installaties voor het beheer van radioactief afval en de implementatie van die plannen.

De fundamentele veiligheidsdoelstelling met betrekking tot afvalbeheer bestaat erin om mens en milieu te beschermen tegen schadelijke effecten van ioniserende straling, nu en in de toekomst [R1-1].

De strategie die de voorkeur krijgt voor het beheer van al het radioactieve afval, bestaat erin om het afval af te zonderen van de biosfeer, de radioactiviteit in te sluiten en het vrijkomen van de radioactiviteit te vertragen.

De berging van radioactief afval is de plaatsing in een gepaste installatie zonder de bedoeling om het terug te halen – het feit dat dit terughalen niet wordt beoogd, betekent niet dat het niet mogelijk is. Berging is de laatste stap in het beheer van vast geconditioneerd radioactief afval [R1-2].

Dit rapport heeft betrekking op categorie A-afval, d.w.z. vast geconditioneerd radioactief afval dat een beperkte hoeveelheid langlevende radionucliden bevat en een robuuste afzondering en insluiting vereist voor periodes tot enkele honderden jaren in speciaal daarvoor ontworpen bergingsinstallaties aan de oppervlakte [R1-3].

Met de beslissingen van 16 januari 1998 en 23 juni 2006 heeft de Federale Regering haar beleid inzake het beheer op lange termijn van het categorie A-afval vastgelegd, met name de berging van het categorie A-afval aan het oppervlak te Dessel, in overeenstemming met de keuze van de bergingslocatie door het partnerschap STORA

en de gemeenteraad van Dessel. De regering vertrouwde de uitvoering van dit project - d.w.z. het cAt-project – toe aan NIRAS.

Een inrichting is het geheel van één of meerdere installaties waar een handeling of handelingen of beroepsactiviteiten worden uitgevoerd, die zich bevinden binnen een beperkte en welomschreven geografische zone en waarvoor eenzelfde exploitant verantwoordelijk is (ARBIS, artikel 2).

Voorliggend veiligheidsrapport heeft betrekking op de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel.

Page 11: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-2 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

De inrichting voor de oppervlakteberging te Dessel vormt het geheel van alle installaties, uitrustingen en afval op de bergingssite, alsook van organisationele middelen voor de berging. NIRAS zal de exploitant zijn van de oppervlakteberging categorie A-afval te Dessel.

Conform de vigerende nucleaire vergunningswetging (ARBIS, artikel 3), vormt dergelijke inrichting een klasse I nucleaire inrichting.

De inrichting is bijgevolg onderworpen aan een specifiek vergunningsstelstel voor het verkrijgen van een “oprichtings- en exploitatievergunning”.

Voor het verkrijgen van een oprichtings- en exploitatievergunning, moet een vergunningsaanvraag ingediend worden bij het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC).

Tijdens de vergunningsprocedure analyseert het FANC een geheel van documenten, zoals schematisch weergegeven wordt in Figuur 1-1.

Page 12: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-3

Figuur 1-1: Schema dat de organisatie van het dossier voor analyse door het FANC illustreert voor een

bergingsinrichting (WR = Wetenschappelijke Raad van het FANC, EC = Europese Commissie, MER = milieueffectenrapport,

hfdst. = hoofdstuk, niv. = niveau; figuur overgenomen uit [R1-4]).

Page 13: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-4 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

1.1.2 Veiligheidsdossier en veiligheidsrapport

Dit veiligheidsrapport (niveau 2 Veiligheidsrapport zie Figuur 1-1) behandelt de radiologische veiligheid van de oppervlaktebergingsinstallatie. Het voorliggend veiligheidsrapport bevat de veiligheidsargumentering en de essentiële elementen ter staving van deze argumentering. Voor verdere staving van de veiligheidsargumenten verwijzen we naar de ondersteunende niveau 3 en 4 documenten die aangegeven zijn in de verschillende hoofdstukken en paragrafen van dit veiligheidsrapport.

Het veiligheidsrapport niveau 2 werd geschreven voor technische (veiligheids)experts als belangrijkste doelpubliek. Het rapport niveau 2 en de erin opgenomen referenties naar de ondersteunende documenten laten een reglementair onderzoek van de veiligheid toe tijdens de komende vergunningsprocedure.

Dit veiligheidsrapport is gekaderd binnen een veiligheidsdossier met verschillende documenten (Figuur 1-1). Een veiligheidsdossier (safety case) is de integratie van argumenten die de veiligheid en het vertrouwen in deze veiligheid onderbouwen en waar mogelijk kwantificeren.

Voorliggend veiligheidsdossier heeft als doelstelling om de argumenten en bewijzen te verschaffen voor de ra-diologische veiligheid van de inrichting tot oppervlakteberging van categorie A-afval te Dessel. Dit veiligheids-dossier ondersteunt de oprichting en exploitatie vergunningsaanvraag die bij het FANC moet worden ingediend.

De oprichtings- en exploitatievergunning vormt de eerste stap van een stapsgewijs vergunningsproces voor de berging (zie verder sectie 1.3). Voorliggend veiligheidsdossier bevat alle elementen nodig voor deze eerste stap. Bij latere stappen zullen toekomstige activiteiten zoals het bouwen van de afdekking binnen een aantal decennia en het sluiten van de berging binnen een eeuw, in verder detail uitgewerkt worden op basis van de algemene principes en informatie beschreven in deze eerste versie van het dossier.

Het veiligheidsdossier is voornamelijk gericht aan het FANC, maar is ook van belang voor andere belanghebbenden zoals de lokale stakeholders, de regering, NIRAS personeel en experts die betrokken zijn bij het Belgische bergingsprogramma van categorie A-afval.

Om rekening te houden met de verschillende doelgroepen is het dossier opgebouwd uit meerdere lagen van documenten. Naarmate een document een hoger niveaunummer heeft, bevat het meer wetenschappelijke en technische details die de veiligheidsargumenten onderbouwen. Dit wordt weergegeven in Figuur 1-2.

Figuur 1-2: Structuur van het veiligheidsdossier.

Page 14: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-5

Het veiligheidsdossier is als volgt opgebouwd:

een niveau 1 veiligheidsrapport dat een technische samenvatting van het veiligheidsrapport is en een overzicht bevat van de belangrijkste veiligheidsargumenten,

een niveau 2 veiligheidsrapport dat de veiligheidsargumentering en de essentiële elementen ter staving van deze argumentering bevat

niveaus 3 en 4 die ondersteunende documenten ter staving van niveaus 2 en 1 zijn.

1.1.3 Link tussen dit hoofdstuk en de andere hoofdstukken

Het veiligheidsrapport niveau 2 is samengesteld uit 17 hoofdstukken. Voorliggend hoofdstuk 1 bevat een algemene beschrijving van de organisatie van eht dossier, de context, de site en de inrichting en vormt aldus een inleiding tot de overige hoofdstukken 2 tot en met 16.

1.1.4 Inhoud van dit hoofdstuk 1

Dit hoofdstuk omvat contextuele informatie over de organisatie van het dossier en algemene informatie:

Voorliggende sectie 1.1 bevat de doelstellingen van het veiligheidsdossier en van het veiligheidsrapport

Sectie 1.2 bevat een algemeen overzicht van het project voor oppervlakteberging alsook de context waarbinnen het project ontwikkeld werd.

Sectie 1.3 bevat een algemeen overzicht van het regelgevend kader waarbinnen dit veiligheidsrapport opgesteld is. De sectie 1.3 bevat ook een indicatieve fasering van de berging. De elementen uit deze sectie worden meer uitgebreid behandeld in hoofdstuk 2 van het veiligheidsrapport.

Sectie 1.4 bevat elementen van het institutioneel kader van de oppervlakteberging, dit wil zeggen een beschrijving van de opdrachten van NIRAS, de eigenaar en exploitant van de site, de organisatie van de constructie en exploitatie. Deze elementen worden meer uitgebreid behandeld in hoofdstuk 3 van het veiligheidsrapport.

Sectie 1.5 bevat algemene informatie over de bergingsinrichting, site en de veiligheidsevaluaties. Deze elementen worden meer uitgebreid behandeld in hoofdstukken 4 tot en met 17 van het veilgheidsrapport.

Sectie 1.6 bevat de structuur en leesgids voor het niveau 2 veiligheidsrapport en voor het veiligheidsdossier.

1.1.5 Engagement van de exploitant

Het engagement met betrekking tot nucleaire veiligheid is gedocumenteerd in de beleidsverklaring inzake nucleaire veiligheid [R1-5], zoals vereist door artikel 3 van het Koninklijk Besluit van 30/11/2011 [R1-6].

Page 15: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-6 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

Page 16: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-7

Stralingsniveau

Laag Middel Hoog

Stralingsduur

Kort A A C

Lang B B C

1.2.1 Categorie A-afval

Geconditioneerd radioactief afval wordt in drie categorieën (categorie A, B en C) onderverdeeld. Tot welke categorie een bepaald soort afval behoort, heeft te maken met:

de intensiteit en aard van de straling: laag, middel of hoog stralend afval. Die eigenschap is vooral belangrijk voor de verwerking en tijdelijke opslag van het radioactief afval.

de stralingsduur: kortlevend of langlevend afval. Dat is vooral belangrijk voor het langetermijnbeheer van radioactief afval.

Categorie A-afval is laag- en middelstralend kortlevend afval (zie Figuur 1-3).

Figuur 1-3: Classificatie van radioactief afval in drie categorieën.

Dit impliceert dat categorie A-afval, afval is dat:

1) ten eerste slechts een kleine hoeveelheid langlevende radionucliden bevat zodat het kan geborgen worden aan de oppervlakte met een robuuste afzondering en insluiting tot enkele honderden jaren (en dus equivalent is met laagactief afval volgens de IAEA classificatie GSG-1 uit 2009 [R1-3]),

2) ten tweede tot een vast, chemisch en fysisch stabiel geheel geconditioneerd werd zodat de radionucliden in het afval ingesloten worden en het afval compatibel is met een veilig beheer op korte, middellange en lange termijn.

Dit laatste wil zeggen dat categorie A-afval al een reeks verwerking- en conditioneringstappen ondergaan heeft. Verwerking bestaat voor categorie A-afval onder andere uit verbranding van brandbare materialen, compactie van persbare materialen, versnijding van massieve stukken of fysico-chemische behandeling van waterige effluenten. De producten die hiervan het resultaat zijn, worden geïmmobiliseerd, in de meeste gevallen door een omhullende matrix van mortel. Het meeste afval van categorie A wordt momenteel verwerkt en geconditioneerd door Belgoprocess (dochterbedrijf te Mol/Dessel van NIRAS) in de gecentraliseerde afvalverwerkings- en condi-

Page 17: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-8 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

tioneringsinstallatie CILVA (Centrale Infrastructuur voor Laagactief Vast Afval) op de NIRAS site BP1 te Dessel. Het resultaat is een standaard eindproduct, te weten een 400 liter collo. Figuur 1-4 is een illustratie hoe sommige 400 liter colli er vanbinnen uitzien, in het bijzonder colli waarin meerdere gesupercompacteerde schijven van vast persbaar afval zitten en geïmmobiliseerd zijn met mortel.

Figuur 1-4: Illustratie van een categorie A-afval collo.

De herkomst van categorie A-afval is divers.

Ze omvat ten eerste operationeel afval uit diverse exploitatie-activiteiten: ► Activiteiten in de nucleaire brandstofcyclus zoals de commerciële kerncentrales te Doel en Tihange. ► Activiteiten met betrekking tot onderzoek zoals in het SCK•CEN te Mol en IRMM te Geel en ► Activiteiten voor medische toepassingen. Dit operationeel afval bevat onder meer mogelijks licht besmette kledij, papier en plastic uit gecontroleerde zones, filters en vloeibare effluenten uit laboratoria en reactorkringen, gebruikte ionenuitwisselingsharsen, ventilatiefilters ... die verder verwerkt en geconditioneerd worden. De colli categorie A-afval worden momenteel tijdelijk opgeslagen op de NIRAS site BP 1, in afwachting van een definitieve berging.

Categorie A-afval resulteert niet alleen uit exploitatie-activiteiten, maar een belangrijke hoeveelheid categorie A-afval wordt voorzien bij de ontmanteling en ontsmetting van buiten dienst gestelde installaties zoals nucleaire gebouwen, reactoren, deeltjesversnellers ...

Page 18: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-9

1.2.2 Algemeen overzicht van de oppervlakteberging

Het doel van de oppervlakteberging te Dessel is om al het huidige, en het huidig voorziene, afval van categorie Ain België veilig te bergen in een oppervlakteberging bestaande uit 34 overkapte betonnen modules, die ongeveer 11 m hoog, 27 m lang en 25 m breed zijn, en wanddiktes van 0,7 m hebben.

Het categorie A-afval wordt geplaatst in gestandaardiseerde betonnen caissons met een wanddikte van ongeveer 0,12 m, een breedte en lengte van ongeveer 2 m en een hoogte tussen 1,35-1,62 m naargelang de afmetingen van het afval. De resterende vrije ruimtes in de caisson worden met mortel gevuld. Op deze wijze wordt het afval voor de berging verpakt tot monolieten.

De monolieten worden vervolgens in de betonnen modules geplaatst. Elke module heeft een capaciteit van ongeveer 900 monolieten. Het opvullen van de modules gebeurt semiautomatisch via afstandsbediening en zal ongeveer 50 jaar in beslag nemen.

Over alle modules komt een vast dak dat zowel vóór, als tijdens en na het opvullen beschutting biedt tegen de weersomstandigheden. In Figuur 1-5 wordt een schema gegeven van het proces waarin categorie A-afval in monolieten geplaatst wordt, welke daarna in de modules geborgen worden. Het vaste dak over de modules wordt na het opvullen van de modules vervangen door een permanente eindafdekking.

Figuur 1-5: Schema van de bergingscyclus.

Page 19: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-10 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

De bergingsinrichting zal gebouwd worden op het grondgebied van de gemeente Dessel. De gemeente Dessel ligt in het noordoosten van België in de provincie Antwerpen. Dessel ligt op ongeveer 60 km ten oosten van Antwerpen en op 15 km ten zuidoosten van Turnhout. De buurgemeenten van Dessel zijn Retie (noorden en westen) en Mol (zuiden en oosten). Het projectgebied voor de NIRAS site Dessel ligt in het zuidwesten van de gemeente, in de nucleaire zone ten noorden van het kanaal Bocholt-Herentals en ten oosten van de N118 Geel-Retie die de gemeentegrens tussen Dessel en Retie vormt. De gemeenten gelegen in een straal van 5 km rondom de bergingsinrichting zijn Dessel, Mol, Retie, Geel en Kasterlee.

Page 20: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-11

1.2.3 De fundamenten van het veiligheidsconcept voor berging aan de oppervlakte

Met de berging van radioactief afval aan het oppervlak wordt het radioactief afval in een bergingsinstallatie geplaatst die zich in de biosfeer bevindt. Bijgevolg berust de veiligheid op lange termijn, dit wil zeggen na de sluiting van de bergingsinstallatie, op vier essentiële fundamenten:

1) de eigenschappen van de technische barrières om het radioactieve afval op passieve wijze in te sluiten en af te zonderen van mens en milieu, dit wil zeggen de veiligheidsfuncties van de verschillende componenten die zorgen voor een afzondering, insluiting en vertraging,

2) de eigenschappen van de bergingslocatie die bijdragen aan deze passieve insluiting en afzondering,

3) de maatregelen die getroffen worden om de activiteit, voornamelijk de langlevende activiteit, te beperken in het afval dat kan worden geborgen,

4) de controles van en het toezicht in de berging en in de onmiddellijke omgeving teneinde menselijke activiteiten te voorkomen die de passieve insluiting en afzondering door de technische barrières kunnen verstoren.

1.2.3.1 Passieve insluiting en afzondering door de bergingsinstallatie

De insluiting van de radionucliden door de technische barrières (afval, monolieten, bergingsinstallaties) is van essentieel belang aangezien radioactieve elementen die op termijn kunnen vrijkomen uit de installatie zich in de biosfeer bevinden en dus kunnen leiden tot verhoogde blootstellingsrisico’s.

Insluiting is het geheel van veiligheidsfuncties dat ervoor zorgt dat de radionucliden niet kunnen vrijkomen of vertraagd vrijkomen in de biosfeer.

Voor een performante en robuuste insluiting van de radionucliden is de internationale beste praktijk (Centre Faible et Moyenne Activité à l’Aube in Frankrijk, El Cabril in Spanke, Low Level Waste Repository nabij Drigg in het Verenigd Koninkrijk, …) om in belangrijke mate beroep te doen op cementgebaseerde barrières (afvalvorm, monolieten, bergingsmodules, …). De betonnen barrières worden aangevuld en afgeschermd door een weinig waterdoorlatende afdekking, opgebouwd uit verschillende onderdelen.

De afzondering van het radioactief afval van de mens en de biosfeer gebeurt in eerste instantie door de afgesloten bergingsinstallaties.

Afzondering is het geheel van veiligheidsfuncties, dat ervoor zorgt dat de waarschijnlijkheid en de gevolgen van een onvrijwillig menselijk contact met het afval zo beperkt mogelijk zijn.

Het afval geborgen in een afgesloten bergingsinstallatie is niet gemakkelijk en direct bereikbaar voor de mens. Slechts in bepaalde gevallen, wanneer de kennis van de berging verloren is gegaan en in geval van een drastisch ingreep, kan de mens onvoorzien in contact komen met het afval en blootgesteld worden.

Aangezien met berging aan het oppervlak het afval in de biosfeer blijft, is menselijke intrusie in de bergingsinstallatie niet uit te sluiten in situaties waar de kennis van de berging verloren is gegaan. Daarom wordt voor de afzondering van het radioactief afval bijkomend een controle en toezicht gedurende enkele honderden jaren voorzien.

Page 21: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-12 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

1.2.3.2 De bijdrage van de bergingslocatie aan de passieve insluiting en afzondering

In geval van berging aan het oppervlak zorgt de bergingslocatie voor een indirecte bijdrage aan de insluiting en afzondering van het radioactief afval.

De bergingslocatie zorgt voor een stabiele omgeving zodat de insluitings- en afzonderingscapaciteit van de bergingsinstallatie niet aangetast of verminderd wordt. Een aantal factoren die een risico inhouden voor de integriteit en duurzaamheid van de bergingsinstallatie (bijv. aardbevingen, overstromingen, verzakkingen, …) dienen dusdanig te zijn dat deze risico’s voldoende klein zijn; ze dienen tevens in de ontwerpbasis van de bergingsinstallatie opgenomen te worden. Door de keuze van een stabiele bergingslocatie kan de insluitings- en afzonderingscapaciteit van de bergingsinstallatie optimaal benut worden.

De radioactieve elementen die op termijn uit de bergingsinstallatie kunnen vrijkomen, bevinden zich in de biosfeer en kunnen bijgevolg mogelijks leiden tot situaties van verhoogde blootstelling. Een aantal karakteristieken van de bergingslocatie kan ertoe bijdragen dat de radiologische impact van de vrijgekomen radioactieve elementen verlaagd wordt:

Fysische en chemische eigenschappen van de bodemlagen (bijv. sorptie van de radionucliden in de bodem rondom de bergingsinstallatie) die de radionucliden concentratie in het grondwater verlagen;

De geometrie van watervoerende lagen rondom de berging die het gebruik van grondwater voor bepaalde toepassingen onmogelijk maakt (bijv. enkel waterput met kleine capaciteit mogelijk)

Deze factoren hebben dus een mitigerend effect, dat bijgevolg van secundaire orde is ten opzichte van de insluitingscapaciteit van de bergingsinstallatie.

In tegenstelling tot de berging in geologische lagen is er in het geval van berging aan het oppervlak geen sprake van een natuurlijke barrière, weloverwogen gekozen voor haar karakteristieken die bijdragen aan de veiligheidsfunctie van insluiting. Enkel en alleen in het geval van berging binnenin een natuurlijke insluitingsbarrière (bijvoorbeeld in een kleilaag) is hiervan sprake.

Naast de indirecte bijdragen die de bergingslocatie levert aan de insluiting en afzondering van de radionucliden in de bergingsinstallatie, kan de bergingslocatie ook een rol spelen bij de controle van de bergingsinstallatie: een eenvoudig hydrogeologisch systeem (eenvoudig patroon van waterstromingen) laat een eenvoudig controlesysteem in de omgeving van de bergingsinstallatie toe.

Page 22: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-13

1.2.3.3 De beperking van radioactieve bronterm

In geval van berging aan het oppervlak dient de radioactieve bronterm (d.i. de totale hoeveelheid radionucliden die kan geborgen worden) beperkt te worden, in verhouding met de insluiting en afzondering die een bergingsysteem aan het oppervlak kan verzekeren.

Deze beperking van de bronterm betreft hoofdzakelijk de langlevende radionucliden, d.w.z. radionucliden die niet significant vervallen gedurende de periode van controle en toezicht (enkele honderden jaren) en gedurende de periode wanneer de technische barrières voor een performante insluiting kunnen zorgen.

De beperking van langlevende radionucliden in het laagactief afval behelst twee facetten:

1) de voorzichtige bepaling van de bergingslimieten voor deze langlevende radionucliden op basis van een veiligheids- en performantie evaluatie van de bergingsinstallatie voor de fase na de sluiting ervan (langetermijnveiligheidsevaluaties);

2) het afvalacceptatiesysteem dat zorgt voor een adequate karakterisatie van het afval (radiologisch en fysico-chemisch) en voor de procedures (incl. controles) en criteria voor afvalacceptatie voor berging.

Door de beperking van de langlevende radionucliden zal het intrinsieke risico van het geborgen afval bij het beëindigen van de nucleaire reglementaire controlefase voldoende laag zijn en in overeenstemming met de resterende performantie van de bergingsinstallatie om het afval verder passief in te sluiten en af te zonderen, rekening houdend met de mogelijkheid van menselijke verstoring vanaf dan.

Dit resterende intrinsieke risico bij de veronderstelde beëindiging van de controle van en het toezicht op de bergingsinstallatie (en site) vormt het uitgangspunt voor de evaluatie van de nodige passieve insluitingscapaciteit van de bergingsinstallatie, van de capaciteit van de bergingslocatie om de radiologische impact te verminderen, en van de gevolgen van een menselijke intrusie in de “vergeten” bergingsinstallatie. Het vormt eveneens een basiselement voor het toepassen van het principe van gelaagde bescherming.

1.2.3.4 De controles van en het toezicht op de bergingsinstallatie en de onmiddellijke omgeving

Met de berging van radioactief afval wordt een passief veilig beheer beoogd. Het is niet verantwoord in het veiligheidsconcept te steunen op “eeuwige” controles en toezicht. Bij de ontwikkeling en veiligheidsevaluatie van berging mag daarom slechts een tijdelijke controle en toezicht worden verondersteld.

De internationale praktijk voor berging aan het oppervlak is gebaseerd op een basisveronderstelling van een controle en toezicht van enkele honderden jaren na het sluiten van de bergingsinstallatie (200 à 300-tal jaar, in dit dossier wordt conventioneel 250 jaar na sluiting ondersteld). Wanneer controle en toezicht nadien effectief zouden worden stopgezet, dient de passieve werking van het bergingssysteem de verdere insluiting en afzondering te verzekeren.

Deze basisveronderstelling inzake controle en toezicht in het veiligheidsconcept “nu” neemt niet weg dat toekomstige generaties controles en toezicht kunnen verderzetten, of laten evolueren naar een passieve verdedigingslijn (beperken van bodemgebruik, doorgeven van informatie m.b.t. het geheugen van de site, …). Het is niet mogelijk hierop nu vooruit te lopen.

Met de voorziene controle en toezicht gedurende een 200 à 300-tal jaren na het sluiten van de bergingsinstallatie beoogt men:

Page 23: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-14 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

het vermijden van onvrijwillige menselijke indringing;

het nagaan van de goede werking van de bergingsinstallatie.

Onvrijwillige menselijke indringing kan effectief verhinderd worden gedurende de voorziene controle- en toezichtperiode van een 200 à 300-tal jaren. Nadien kan een dergelijke indringing niet langer uitgesloten worden en moet ze bijgevolg beschouwd worden in de veiligheidsevaluaties.

Het nagaan van de goede werking van de bergingsinstallatie gebeurt zowel op niveau van de bergingsinrichting zelf (controle van de technische barrières) als op niveau van de bergingslocatie (controle van de radiologische impact in de omgeving van de bergingsinstallaties).

NIRAS heeft in het ontwerp van de installatie een aantal voorzieningen getroffen om gedurende bepaalde tijd direct in de bergingsmodules controles uit te voeren, dit wil zeggen vlakbij de technische barrières die op doorslaggevende wijze instaan voor de insluiting van de radionucliden. Het voorzien van deze controlefunctie is het resultaat van een optimalisatieproces, dat rekening houdt met:

de uitdrukkelijke maatschappelijke vraag;

de geometrie en karakteristieken van de grondlagen rondom de bergingsinstallatie, die voornamelijk aanleiding geven tot verdunning van de vrijgekomen radionucliden.

Wanneer na de nucleaire reglementaire controlefase de vergunning van bergingsinstallatie opgeheven wordt, valt de installatie niet langer onder de wet- en regelgeving voor nucleaire installaties. Dit betekent dat de controles voor redenen van stralingsbescherming kunnen worden stopgezet, maar dat betekent niet dat er geen andere controles (bodemgebruik) en inspanningen (bewaren van het geheugen van de site) kunnen zijn die verder gezet worden. Er is een uitgesproken intentie om deze controles zo lang als mogelijk verder te zetten, alsook te voorzien in mechanismen van behoud van geheugen van de site, in interactie met de lokale belanghebbenden en binnen een wettelijk kader. NIRAS als openbare instelling die eigenaar van de bergingsinstallatie en de terreinen blijft en die betrokken partij blijft bij het lokale fonds en de lokale integratie kan hier als institutioneel element van continuïteit toe bijdragen.

Page 24: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-15

BeleidsbeslissingFederale Regering

16 januari 1998

BeleidsbeslissingFederale Regering

23 juni 2006

Vergunningsaanvraagvoor oprichtingen exploitatie

1985 1998 2006

Verkennendestudies

Bergingsconcept + wetenschappelijke

en technischebenadering, maar

geen site, geenmaatschappelijk

draagvlak

Voorontwerpfase

Vier geïntegreerde, site-specifieke

bergingsprojectenmet lokale steun

Integratie van technische en

maatschappelijkeaspecten

Projectfase

Geïntegreerd project voor

oppervlaktebergingin Dessel

Blijvende integratievan technische en maatschappelijke

aspecten

1.2.4 Algemeen overzicht van het bergingsprogramma voor het categorie A-afval

NIRAS begon haar O&O-activiteiten op het gebied van het langetermijnbeheer van categorie A-afval in het midden van de jaren 1980, d.w.z. kort na de oprichting van de instelling. Deze zoektocht naar een oplossing voor het langetermijnbeheer van categorie A-afval in België resulteerde uiteindelijk in de beleidsbeslissing uit 2006 van de Federale Regering om categorie A-afval te bergen in oppervlaktebergingsinstallaties te Dessel. Deze beslissing gaf aanleiding tot een geïntegreerd project voor de berging van categorie A-afval in Dessel.

De O&O-activiteiten waren aanvankelijk uitsluitend gericht op wetenschappelijke en technische aspecten. Dankzij deze activiteiten kon er heel wat vooruitgang worden geboekt, maar de verschillende betrokkenen zagen ook gaandeweg in dat er rekening moest worden gehouden met maatschappelijke aspecten om het probleem van het langetermijnbeheer van categorie A-afval op te lossen (sectie 1.2.5). Op basis van dit voortschrijdend inzicht en de beleidsbeslissing van de Federale Regering van 16 januari 1998 (sectie 1.2.6), werd de steun van de lokale bevolking opgenomen als essentieel onderdeel van de activiteiten rond het langetermijnbeheer van categorie A-afval tijdens:

de voorontwerpfase (sectie 1.2.7) die leidde tot de beleidsbeslissing van de Federale Regering van 23 juni 2006 (sectie 1.2.8); en

de huidige projectfase (sectie 1.2.9) die onder andere resulteert in de aanvraag voor de oprichtings- en exploitatievergunning voor de oppervlaktebergingsinrichting in Dessel.

De steun van de lokale bevolking zal ook gedurende de volledige levensloop van de bergingsinstallatiesonlosmakelijk deel blijven uitmaken van het langetermijnbeheer van categorie A-afval. Figuur 1-6 geeft een algemeen overzicht van het programma voor het langetermijnbeheer van categorie A-afval.

Figuur 1-6: Chronologisch overzicht van het programma voor het langetermijnbeheer van categorie A-afval tot de

aanvraag voor de nucleaire vergunning voor de oppervlaktebergingsinstallatie in Dessel.

Page 25: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-16 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

1.2.5 Periode 1985-1997: verkennende onderzoeksfase

In 1997 was NIRAS in het stadium aanbeland waarin zij een a priori veilig en uitvoerbaar bergingsconcept had ontwikkeld, maar geen enkel perspectief had om de bergingsinstallatie ergens in België te kunnen bouwen, als gevolg van de algemene tegenstand die zij hierbij ontmoette. De belangrijkste realisaties en mijlpalen voor de periode 1985–1997 kunnen als volgt worden samengevat.

Periode 1985–1990 — Na een eerste, in 1990 gepubliceerde studie [R1-7] waarin drie opties werden vergeleken voor het langetermijnbeheer van categorie A-afval — oppervlakteberging, het gebruik van vroegere koolmijnen of steengroeven en de diepe berging in een kleiformatie —, besliste NIRAS, in samenspraak met de voogdijminister, om haar werk toe te spitsen op de verdere studie van oppervlakteberging.

Periode 1990–1993 — De studies die in de periode 1990–1993 werden verricht, hadden tot doel de technische uitvoerbaarheid van de inplanting van een oppervlaktebergingsinstallatie voor het afval van categorie A op Belgisch grondgebied te evalueren. Enerzijds waren ze bedoeld om na te gaan of er geschikte constructietechnieken bestonden en anderzijds om te onderzoeken of er zones konden worden geïdentificeerd die geschikt of mogelijk geschikt waren voor de inplanting van een dergelijke installatie. Deze studies leidden tot

de eerste ontwikkeling van het oppervlaktebergingsconcept,

de bepaling van de eerste radiologische criteria om een onderscheid te maken tussen afval dat in aanmerking kon komen voor oppervlakteberging en ander afval1 en

de identificatie, op bibliografische basis, van 98 mogelijk gunstige zones voor de inplanting van een oppervlaktebergingsinstallatie.

De lijst met 98 zones die werd gepubliceerd in 1994 [R1-8] werd echter unaniem verworpen door de betrokken gemeenten. In de toekomst zouden ook economische en maatschappelijke factoren in beschouwing moeten worden genomen.

Periode 1994–1996 — In lijn met de aanbevelingen die door een comité van Belgische experts werden gedaan op basis van het rapport uit 1994, begon NIRAS te werken aan een geschikte methodologie om, op basis van objectieve criteria, mogelijke sites te selecteren uit de 98 zones die als mogelijk geschikt waren geïdentificeerd, om op één ervan een relatief eenvoudige generieke bergingsinstallatie te vestigen. Deze selectie zou moeten gebeuren aan de hand van geologische, hydrogeologische en radiologische criteria, maar ook op basis van sociaal-economische en ecologische overwegingen. Dit werk werd evenwel niet voortgezet, omdat duidelijk werd dat een louter op criteria gebaseerde benadering de maatschappelijke dimensie niet correct in aanmerking nam.

1 Deze criteria werden als referentie oplossing voor het langetermijnbeheer opgenomen in de acceptatiecriteria voor geconditioneerd afval

van categorie A. Bij de vergunning voor de oprichting en exploitatie van de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval kan de referentie-eindbestemming voor dit type afval, bestaande uit een generieke oppervlaktebergingsinstallatie, omgezet worden in de effectieve eindbestemming.

Page 26: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-17

Periode 1995–1997 — Door de impasse ten gevolge van de publicatie van het rapport van 1994, gelastte de regering NIRAS in juni 1995 om een studie uit te voeren naar de mogelijke alternatieven voor de oppervlakteberging van categorie A-afval. De studie die werd uitgevoerd, had betrekking op drie types oplossingen: langdurige opslag, oppervlakteberging en diepe berging. De oplossingen werden onderzocht vanuit verschillende invalshoeken, met name het definitieve karakter, de radiologische veiligheid, technische uitvoerbaarheid, controleerbaarheid, flexibiliteit en de kostprijs.

In haar eindrapport [R1-9], dat midden 1997 aan de federale overheid werd overhandigd, raadde NIRAS elke voorlopige oplossing af en adviseerde ze de regering om haar keuze tussen een niet-definitieve en een definitieve oplossing te baseren op ethische overwegingen, wat zij zes maanden later effectief ook deed.

Periode 1996–1998 — Eind 1996 kreeg NIRAS van de voogdijminister ook de vraag om een verdere bibliografische studie uit te voeren, deze keer met betrekking tot de 25 militaire sites die in België buiten gebruik zouden worden gesteld. Ze moest daarbij nagaan in welke mate één of meerdere van deze sites in het kader van haar activiteiten konden worden gebruikt. Deze studie resulteerde in de zomer van 1997 in de identificatie van 16 mogelijk gunstige militaire sites. Na een voorbereidende studie van deze sites was de gemeente Beauraing kandidaat voor het realiseren van een uitvoerbaarheidsstudie op de voormalige militaire basis in Baronville, één van de 16 militaire sites die voorlopig in aanmerking was genomen door NIRAS. Hoewel het verkennende werk had uitgewezen dat de site van Baronville in aanmerking kwam voor een voorontwerp van berging voor categorie A-afval, bleek uit een referendum dat op 28 juni 1998 werd georganiseerd door de lokale overheid van Beauraing, dat ongeveer 95% van de inwoners gekant was tegen het vooruitzicht van een dergelijk project in hun gemeente, waarna Beauraing haar kandidatuur introk. Deze ervaring bevestigde de nood aan een participatieve benadering die NIRAS net was beginnen uit te werken na de beslissing van de Ministerraad, maar die nog niet kon worden geïmplementeerd voor de site van Baronville.

Page 27: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-18 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

1.2.6 Beleidsbeslissing van de Federale Regering van 16 januari 1998

Midden 1997 overhandigde NIRAS haar eindrapport [R1-9] aan haar voogdijminister. In dit rapport raadde NIRAS

elke voorlopige oplossing af en adviseerde ze de regering om haar keuze tussen een niet-definitieve en een definitieve oplossing te baseren op ethische overwegingen.

Op 16 januari 1998 besliste de Federale Regering tot een beleid voor een definitieve of mogelijk definitieve oplossing, met andere woorden berging, voor het langetermijnbeheer van categorie A-afval in België. De beleidsbeslissing omvatte ook een aantal randvoorwaarden voor verdere studies door NIRAS.

Deze beslissing werd als volgt verwoord (vertaling) [R1-10]:

“Voor het beheer van kortlevend laagactief en middelactief afval (categorie A-afval), op basis van de beschikbare elementen en studies, vanuit de bezorgdheid voor een voorzichtig economisch beheer ten opzichte van toekomstige generaties, en vanuit een continue bekommernis voor de grootst mogelijke veiligheid en voor een breed overleg met de betrokken overheden en bevolking,

opteert de ministerraad, in uitvoering van het regeerakkoord, voor een oplossing die definitief is of definitief kan worden, en die stapsgewijs, flexibel en omkeerbaar is;

bevestigt de ministerraad de noodzaak om, uitgaande van vergelijkbare veiligheidsomstandigheden en met een maximale bescherming van het milieu, onverwijld een technische en economische keuze te maken tussen diepe berging en oppervlakteberging;

gelast de raad de Minister van Economie om hiertoe aan de Nationale Instelling voor Radioactief Afval en verrijkte Splijtstoffen (NIRAS) opdracht te geven om: ► zich in haar prospectieacties, met inbegrip van de nodige terreinverkenningen die een technische keuze

mogelijk moeten maken, te beperken tot de bestaande nucleaire zones en sites waar de lokale overheid belangstelling betoont;

► de oppervlaktebergingsconcepten, zo snel als mogelijk verder te ontwikkelen en te finaliseren, inzonderheid op het vlak van de omkeerbaarheid en controleerbaarheid;

► de studies naar de uitvoerbaarheid en kosten van geologische berging van laagactief afval zo snel als mogelijk verder te ontwikkelen en finaliseren;

► methodes te ontwikkelen, met inbegrip van beheer- en overlegstructuren, die het mogelijk maken om een dergelijk project te integreren op lokaal niveau.

Bij de uitvoering van deze opdrachten zal NIRAS nauw samenwerken met de veiligheidsoverheden, met name het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, voor alle aspecten die de veiligheid van installaties en op de bescherming van het leefmilieu aanbelangen.”

De brief van de voogdijminister aan NIRAS vermeldde ook (vertaling) “[...] de eerste prioriteit dient vandaag uit te gaan naar de keuze tussen de oppervlakteberging en diepe berging, tegen vergelijkbare veiligheidsvoorwaarden, op basis van economische en technische overwegingen […]”

Page 28: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-19

1.2.7 Periode 1998–midden-2006: voorontwerpfase

Na de beslissing van de Ministerraad van 16 januari 1998 herstructureerde NIRAS haar werkprogramma aangaande het langetermijnbeheer van categorie A-afval om er de door de regering gevraagde overlegstructuren in te integreren en om haar onderzoek te beperken tot bestaande nucleaire zones en sites waar de lokale overheden interesse tonen. Ze startte ook een prelicensing dialoog op met het FANC.

1.2.7.1 Een systemische benadering vervangt de op criteria gebaseerde benadering voor het kiezen van een site voor oppervlakteberging

NIRAS verving de siteselectiemethodologie, die ze tot dan toe had gevolgd in het kader van haar studies over de oppervlakteberging, door een systeembenadering.

Voortaan werden de mogelijke inplantingszones voor een oppervlakteberging bestudeerd als deel van een geheel, namelijk het systeem “bergingssite + bergingsinstallatie”.

NIRAS zou de mogelijkheid bestuderen om een oppervlaktebergingsinstallatie te ontwerpen die aangepast was aan de kenmerken van het terrein en zodanig dat dit geheel a priori zou beantwoorden aan de voorwaarden geformuleerd in de beleidsbeslissing van de Federale Regering [R1-11].

De verandering van methodologie als gevolg van de beslissing van 16 januari 1998 versterkte overigens een evolutie die zich op dat ogenblik al binnen NIRAS had voltrokken inzake de controle van de goede werking van een oppervlaktebergingssysteem.

Terwijl NIRAS tot in het midden van de jaren 90 nog van mening was dat het volstond de waterkwaliteit te controleren op één enkel afnamepunt op enige afstand van de bergingsinstallatie — voor zover alle waterstromen die mogelijk besmet zijn door het afval er samenkomen —, heeft deze opvatting in 1997 een evolutie ondergaan.

Sindsdien is NIRAS van mening dat het beter is controles te verrichten op verschillende afstanden van de bergingsinstallatie: in inspectiegalerijen onder de bergingsinstallatie, nabij de bergingsinstallatie en in het milieu in de bredere zin van het woord.

1.2.7.2 Lokale partnerschappen of de introductie van sociale wetenschappen in het beheer van radioactief afval

De maatschappelijke overlegstructuur die de regering vroeg, kreeg concreet gestalte via de 'lokale partnerschappen'-methodologie die voor rekening van NIRAS werd ontwikkeld door de Universiteit van Antwerpen (UIA) en de Fondation Universitaire Luxembourgeoise (FUL – maakt ondertussen deel uit van de Université de Liège (ULg)) [R1-12][R1-13].

Deze methodologie moest de nodige voorwaarden creëren voor een open maar gestructureerde dialoog en samenwerking tussen NIRAS en de lokale gemeenschappen die bereid waren om mee te zoeken naar een definitieve oplossing voor het langetermijnbeheer van categorie A-afval.

Ze berustte op de hypothese dat de lokale bevolking meer geneigd is de inplanting van een project te aanvaarden als ze de gelegenheid gehad heeft mee te werken aan de ontwikkeling van het project en als ze betrokken is geweest bij het besluitvormingsproces.

Concreet heeft NIRAS de gemeenten die dit wensten, voorgesteld een lokaal partnerschap op te richten om mee te werken aan de ontwikkeling van een geïntegreerd bergingsproject of, met andere woorden, aan de ontwikkeling van een voorontwerp van bergingsinstallaties dat geïntegreerd is in een breder maatschappelijk project, zodat het

Page 29: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-20 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

geïntegreerd bergingsproject in zijn geheel een ruime instemming zou vinden bij de betrokken plaatselijke bevolking.

Het voorontwerp voor de bergingsinstallaties zou worden uitgewerkt aan de hand van het voorstel dat NIRAS had voorbereid op basis van de kenmerken van de site.

De bergingsinstallaties moesten in feite worden geïntegreerd in een ruimer project met voldoende meerwaarde voor de betrokken gemeente en/of gewest. Een gemeente die bereid zou zijn de inplanting van bergingsinstallaties op haar grondgebied te aanvaarden, zou immers een belangrijke dienst verlenen aan alle Belgische burgers, maar er tegelijkertijd bepaalde nadelen van ondervinden, zoals de geringe valorisatie van de terreinen die ingenomen worden voor de bouw van de bergingsinstallaties of het bestaan, of zelfs gewoonweg de perceptie, van een nieuw risico.

De gemeenten die binnen een dergelijk lokaal partnerschap wilden samenwerken met NIRAS, hadden alle vrijheid om op elk moment een einde te maken aan deze samenwerking. Gedurende de hele samenwerking zou NIRAS als enige verantwoordelijk blijven voor de voorgestelde bergingsinstallatie alsook voor de technische en economische uitvoerbaarheid en de veiligheid ervan.

NIRAS heeft onmiddellijk de belangstelling gepeild van de gemeentes waar de vier bestaande nucleaire zones gevestigd zijn. Terwijl de gemeenten Beveren (nucleaire zone Doel) en Hoei (nucleaire zone Tihange) de voorgestelde samenwerking afwezen, toonden de gemeenten Mol, Dessel, Fleurus en Farciennes al snel interesse.

Op 16 december 1998 organiseerde NIRAS verder een informatiedag over de methodologie van de lokale partnerschappen, waarop alle Belgische gemeenten waren uitgenodigd.

De interesse bij de gemeenten Mol, Dessel, Fleurus en Farciennes mondde uit in de oprichting van drie partnerschappen tussen NIRAS en deze gemeenten.

Het eerste partnerschap, STOLA-Dessel, werd op 30 september 1999 opgericht door de gemeente Dessel en NIRAS.

Het tweede partnerschap, MONA, werd op 9 februari 2000 opgericht door de gemeente Mol en NIRAS.

Het derde partnerschap, PaLoFF, werd opgericht op 27 februari 2003. Gezien de kenmerken van de site van het Institut national des radioéléments (IRE) en inzonderheid de omvang en het effect van mijnschade in de ondergrond, wilden de gemeenten Fleurus en Farciennes geen formeel partnerschap aangaan met NIRAS tot deze laatste de technische uitvoerbaarheid van een bergingsinstallatie op deze site had aangetoond. Vanaf het begin van deze voorbereidende werkzaamheden in 1999 werd wel een lokale opvolgingsstructuur opgericht, als voorloper van het latere partnerschap.

De drie partnerschappen werden zodanig georganiseerd dat ze konden fungeren als representatieve, transparante, open en onafhankelijke lokale discussie- en werkplatformen.

De partnerschappen vormden een representatieve doorsnede van de betrokken gemeenschappen. Na het akkoord van de betrokken gemeentebesturen werd een grondige bevraging gehouden in de mogelijk geïnteresseerde gemeenten. Het doel van deze bevraging was een sociaaleconomisch profiel van de gemeenten op te stellen, te peilen naar lokale wensen aangaande een overlegplatform, de werkingsmodaliteiten van het partnerschap te

Page 30: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-21

bepalen en de belangrijkste lokale actoren te identificeren die mogelijk lid van het partnerschap konden worden. Ook belangstellende particulieren en vertegenwoordigers van supragemeentelijke actoren of actoren die niet behoorden tot de betrokken gemeente, konden lid worden zonder evenwel deel te nemen aan de beslissingen. De partnerschappen die op deze manier werden opgericht, telden elk ongeveer 70 tot 80 leden. Afgezien van twee stafmedewerkers in elk partnerschap, waren alle vertegenwoordigers uit de lokale gemeenschappen lid op vrijwillige en belangeloze basis.

De partnerschappen werkten op democratische en autonome basis. Ze bestonden uit de volgende vier organisatieniveaus: ► een algemene vergadering met vertegenwoordigers van de gemeenteraad en de lokale maatschappelijke

en economische actoren, alsook met een vertegenwoordiger van NIRAS; ► een raad van bestuur, bestaande uit vertegenwoordigers van de politieke, maatschappelijke en

economische actoren en een vertegenwoordiger van NIRAS; ► een coördinatiecel met twee voltijdse stafmedewerkers; ► werkgroepen, samengesteld uit vertegenwoordigers van de algemene vergadering alsook particulieren

en telkens een vertegenwoordiger van NIRAS. Zij werden permanent bijgestaan door NIRAS en quasi-permanent door de UA (voor STOLA-Dessel en voor MONA) en de FUL (voor PaLoFF). Telkens als zij dit wensten, hebben zij een beroep gedaan op onafhankelijke deskundigen.

De partnerschappen beschikten over een volledige beslissingsautonomie. Ze hadden het recht op elk moment een einde te maken aan hun werkzaamheden en beslisten zelf over de teneur van het advies bij het rapport dat ze na afloop van hun werkzaamheden bij hun respectieve gemeenteraden hebben ingediend.

NIRAS bleef als enige verantwoordelijk voor de voorgestelde bergingsinstallaties, alsook voor de technische en economische uitvoerbaarheid en de veiligheid ervan.

Zowel omwille van symbolische als praktische redenen vonden alle vergaderingen van de partnerschappen plaats in het centrum van de betrokken gemeenten.

De partnerschappen kregen van NIRAS een budget dat ze volledig zelf beheerden.

Naast het ontwikkelen van een geïntegreerd bergingsproject, dienden de partnerschappen tevens de communicatie met de lokale bevolking te verzorgen en te informeren over de werkzaamheden en de uitgevoerde studies. Om zo dicht mogelijk aan te sluiten bij de belangen en bekommernissen van de lokale gemeenschap waaruit ze voortkwamen, voerden ze een dialoog met haar en trachtten ze haar mening te kennen over de geïntegreerde bergingsprojecten die ze ontwikkelden.

De drie partnerschappen werden zo georganiseerd dat ze hun rol als representatief, transparant, open en onafhankelijk lokaal discussieplatform konden waarmaken. De uiteindelijke beslissing over de acceptatie of afwijzing van het voorstel lag echter bij de gemeenteraad.

Zowel STOLA-Dessel [R1-14] als MONA ontwikkelden twee geïntegreerde voorstellen: één voor oppervlakte-berging en een ander voor diepe berging. De gemeenteraden van Dessel en Mol waren de enige die instemden met het voorstel van het partnerschap (in januari 2005 in Dessel, in april 2005 in Mol). De gemeenteraad van Fleurus verwierp het PaLoFF-voorstel in februari 2006, en de raad van Farciennes nam daarna geen beslissing in het dossier. Zo bleven Dessel en Mol als enige kandidaten over voor de berging van categorie A-afval.

Page 31: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-22 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

Na indiening van het eindrapport bleven de partnerschappen operationeel en werden ook de contacten tussen NIRAS en de twee kandidaat-gemeenten onderhouden. MONA bleef actief onder die naam; STOLA-Dessel werd omgedoopt tot “STORA” (Studie- en Overleggroep Radioactief Afval).

1.2.7.3 Prelicensing dialoog met het FANC tijdens de voorontwerpfase

Zoals gevraagd in de beslissing van de ministerraad, heeft NIRAS nauw samengewerkt met het FANC voor alle aspecten met betrekking tot de veiligheid en de milieueffecten van de voorontwerpen van bergingsinstallatie. Op verzoek van het FANC werden de volgende instanties betrokken bij het overleg:

voor de radiologische veiligheidsaspecten, de Associatie Vinçotte Nucleair (AVN, nu BEL-V);

voor de leefmilieuaspecten, de bevoegde regionale instanties, te weten voor het Vlaamse Gewest, de Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (AMINAL, cel MER – nu LNE ) en de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest (OVAM);

Alle voorontwerpen van bergingsinstallatie werden, voor wat de radiologische veiligheidsaspecten betreft, ontwikkeld volgens een door NIRAS opgestelde algemene benadering om de veiligheid van een bergingsinstallatie te verzekeren en aan te tonen dat het vereiste veiligheidsniveau effectief bereikt is. Deze veiligheidsbenadering werd grondig besproken met het FANC en AVN.

Tijdens de voorontwerpfase heeft NIRAS een aantal technische en wetenschappelijke studies uitgevoerd of laten uitvoeren, inclusief voorbereidende evaluaties van de veiligheid en de milieueffecten van de voorontwerpen van bergingsinstallatie voorgesteld door STOLA-Dessel, MONA en PaLoFF. De studies betreffende de veiligheid werden in detail besproken met het FANC en AVN. De studies betreffende de milieueffecten werden in detail besproken met het FANC en AMINAL en OVAM, enerzijds, of met het FANC en de DGRNE, anderzijds.

De opmerkingen, vragen en bedenkingen geformuleerd door het FANC, AVN, AMINAL en OVAM werden systematisch besproken. Voor elk ervan werd, rekening houdend met de door NIRAS verstrekte informatie en uitleg, overeengekomen om ze,

ofwel te behandelen tijdens de voorontwerpfase;

ofwel uit te stellen tot de eventuele ontwerpfase, om ze te behandelen in het kader van de detailstudies.

OVAM [R1-16] heeft aan NIRAS een preliminair advies bezorgd, waarin ze de gegrondheid van de ontwikkelde voorontwerpen niet ter discussie stelt.

Er vonden tijdens de voorontwerpfase ook interacties tussen enerzijds het FANC en haar technische ondersteuningsorganisatie AVN en anderzijds de partnerschappen MONA en STOLA-Dessel plaats. En onder meer op vraag van de werkgroep Veiligheid binnen STOLA-Dessel installeerde het FANC in 2001 een lokaal aanspreekpunt in Dessel. Deze elementen lieten toe om het FANC reeds in een vroeg stadium te raadplegen bij de fundamentele conceptkeuzes.

1.2.7.4 Eindrapportage van de voorontwerpfase

Op basis van alle werkzaamheden tijdens de voorontwerpfase stelde NIRAS een afsluitend rapport voor haar voogdijminister op [R1-15] met een rapportering van alle werkzaamheden, een evaluatie van de geïntegreerde bergingsprojecten, een rapportering van de resultaten van het overleg met het FANC, alsook het verzoek aan de Federale Regering om te beslissen over het gevolg dat moest worden gegeven aan het bergingsprogramma.

Page 32: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-23

De evaluatie uit [R1-15] betreft onder andere de bevestiging van de conformiteit van de geïntegreerde bergingsprojecten met de voorwaarden van de ministerraad:

► “ [...] De vijf geïntegreerde bergingsprojecten werden ontwikkeld met inachtneming van de modaliteiten van het participatief proces. De goedkeuring, zonder wijziging, van de eindrapporten van STOLA-Dessel en MONA door hun respectieve algemene vergaderingen en door de gemeenteraden van Dessel en Mol bewijst bovendien dat de vier geïntegreerde bergingsprojecten momenteel goede plaatselijke steun genieten. Noch de partnerschappen noch de gemeenteraden van Dessel en Mol hebben overigens een voorkeur uitgesproken voor één van de twee technische oplossingen (n.v.d.r.: oppervlakteberging of diepe berging). Beide partnerschappen en gemeenten zijn de mening toegedaan dat ook na de keuze voor één geïntegreerd bergingsproject op grondgebied van één van beide gemeenten, de andere gemeente en haar partnerschap aan het verdere besluitvormingsproces moeten kunnen deelnemen. De gemeenteraad van Fleurus daarentegen heeft beslist de studies in verband met het geïntegreerd bergingsproject van PaLoFF stop te zetten, waarna de gemeenteraad van Farciennes zich onthouden heeft van een uitspraak over het dossier. Het participatief proces in Fleurus–Farciennes is dus beëindigd.

► In de huidige stand van de kennis en rekening houdend met het toepasselijk wettelijk kader, beantwoorden de vijf voorontwerpen van bergingsinstallatie aan de technische voorwaarden opgelegd door de ministerraad. NIRAS meent dat de voorontwerpen van bergingsinstallatie van STOLA-Dessel en MONA geschikt zijn om over te gaan naar de ontwerpfase: deze kunnen voldoende bescherming bieden aan mens en leefmilieu, zowel op korte als op lange termijn, en zijn uitvoerbaar. Ze hebben bovendien een definitief karakter en beantwoorden aan de voorwaarden inzake stapsgewijs karakter, flexibiliteit, recupereerbaarheid en controleerbaarheid. De laatste drie kenmerken zijn echter minder uitgesproken voor de diepe berging dan voor de oppervlakteberging. Ze zijn ook minder belangrijk voor diepe berging, zeker wat de recupereerbaarheid en controleerbaarheid betreft, wegens het uitstekende insluitingsvermogen van de Boomse Klei, die zich onder het grondgebied van de gemeenten Dessel en Mol bevindt. [...] De dekking van de technische kosten van de geïntegreerde bergingsprojecten is verzekerd door het fonds op lange termijn (FLT). Dit fonds wordt gestijfd volgens een mechanisme van overeenkomsten, door tariefbetalingen berekend op basis van de hypothese van een oppervlakteberging. Indien men voor een geïntegreerd project van diepe berging zou opteren, zouden de lopende overeenkomsten herzien moeten worden en zouden de tarieven aanzienlijk stijgen. Het mechanisme van het FLT moet worden aangevuld met een of meerdere andere mechanismen om het gekozen geïntegreerd bergingsproject in zijn geheel te kunnen financieren. De kosten van de ontwerpfase zullen worden gedekt door overeenkomsten tussen NIRAS en de afvalproducenten, alsook door de Belgische Staat in zijn hoedanigheid van financieel verantwoordelijke voor de passiva [...]”

De resultaten van het overleg met de veiligheidsautoriteiten en de bevoegde instanties inzake milieubescherming werden tevens in [R1-15] gerapporteerd:

“[...] Zoals gevraagd in de beslissing van de ministerraad van 16/01/1998, heeft NIRAS nauw samengewerkt met het FANC voor alle aspecten met betrekking tot de veiligheid en de milieueffecten van de voorontwerpen van bergingsinstallatie. [...]

Page 33: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-24 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

De opmerkingen geformuleerd door de bevoegde instanties hebben volgens NIRAS geen onoverkomelijke problemen met betrekking tot de voorontwerpen van bergingsinstallatie aan het licht gebracht. NIRAS meent dat alle opmerkingen en open vragen met betrekking tot de overblijvende voorontwerpen (STOLA-Dessel, MONA) tijdens verder werk bevredigend zullen kunnen behandeld worden in de ontwerpfase die onder andere als doel heeft de nodige vergunningen te verkrijgen.

Meer specifiek heeft het FANC tijdens de besprekingen met NIRAS geen opmerkingen geformuleerd die de radiologische veiligheid van één van de overblijvende voorontwerpen van bergingsinstallatie (STOLA-Dessel, MONA) fundamenteel in vraag stellen.

De formele bevestiging dat de te realiseren bergingsinstallatie wel degelijk het vereiste veiligheidsniveau biedt, zal worden gegeven na afloop van de ontwerpfase, via het veiligheidsrapport dat aan het FANC moet worden voorgelegd in het kader van de nucleaire-vergunningsprocedure. Tijdens deze procedure moet tevens een milieueffectenrapport (MER, EIE genoemd in het Waalse Gewest) aan het FANC worden voorgelegd. [...]”

Page 34: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-25

1.2.8 Beleidsbeslissing van de Federale Regering van 23 juni 2006

De geïntegreerde voorstellen van de partnerschappen STOLA-Dessel en MONA werden besproken op de Ministerraad. Op 23 juni 2006 besliste de Federale Regering om het voorstel tot oppervlakteberging van STOLA-Dessel te selecteren en de verdere ontwikkeling van het geïntegreerde bergingsproject toe te vertrouwen aan NIRAS.

De beslissing werd als volgt verwoord in de brief van de voogdijminister van NIRAS [R1-17]:

“In zijn vergadering van 23 juni 2006 heeft de Ministerraad verschillende belangrijke beslissingen genomen inzake de berging van het afval van categorie A. De officiële bekendmaking van deze beslissingen wordt u als bijlage toegestuurd.

De Ministerraad heeft vooreerst akte genomen van het feit dat NIRAS de opdracht volbracht heeft die haar was toevertrouwd door de beslissing van de Ministerraad van 16 januari 1998, en is de mening toegedaan dat het thans mogelijk is van de voorontwerpfase over te gaan tot de ontwerpfase.

De Ministerraad heeft geopteerd voor de oppervlakteberging en heeft de gemeente Dessel gekozen voor de vestiging van de bergingsinstallatie.

De Ministerraad verzoekt NIRAS uitvoering te geven aan de genomen beslissingen die zijn opgesomd in de nota aan de Ministerraad, waarvan een kopie als bijlage is gevoegd. De Ministerraad geeft de volgende opdrachten aan NIRAS:

het participatief proces in stand houden;

de ontwikkeling van het geïntegreerde bergingsproject voortzetten;

een wettelijk en reglementair kader voorstellen om de juridische veiligheid van het geïntegreerde project te garanderen, inzonderheid wat betreft de financiering van de bijbehorende voorwaarden;

tegen eind 2008 de kosten preciseren van de bijbehorende voorwaarden, alsook van hun financieringsmodaliteiten.

Tot slot geeft de Ministerraad volmacht aan de directeur-generaal van NIRAS om te onderhandelen met de verschillende actoren teneinde tot een bindend akkoord te komen tussen de belanghebbende partijen voor de uitvoering van de bijbehorende voorwaarden. De directeur-generaal zal regelmatig verslag uitbrengen bij de Minister van Energie over de evolutie van zijn opdracht, onder meer over de stand van zaken met betrekking tot de besprekingen inzake de totstandkoming van het FMT.

Wat dit laatste punt betreft, vestig ik uw aandacht op de noodzaak om het participatief proces in stand te houden, in eerste instantie met de gemeente Dessel die werd gekozen voor de vestiging van de bergingssite en de eerste partner zal zijn voor de onderhandelingen, maar eveneens met de gemeente Mol.”

In de bijlage van de beslissing wordt een vergelijking gemaakt van de kenmerken van de ontvangen voorontwerpen van oppervlakte- en diepe berging (Tabel 1-1).

Page 35: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-26 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

Tabel 1-1: Kenmerken van de ontvangen voorontwerpen van oppervlakte- en diepe berging (tabel is overgenomen uit

[R1-17]).

Aspect Optie oppervlakteberging Optie diepe berging

Technische basisvoorwaarden:

Bescherming van mens en leefmilieu: Operationele veiligheid zou zonder bijzondere moeilijkheden

gegarandeerd moeten kunnen worden zou zonder bijzondere moeilijkheden

gegarandeerd moeten kunnen worden

Langetermijnveiligheid de berekende radiologische impact is lager dan de toepasbare normen

de berekende radiologische impact is lager dan de toepasbare normen

Niet-radiologische impact: Chemische impact de berekende concentraties van vervuilende

chemische stoffen zijn kleiner dan de normen de berekende concentraties van vervuilende chemische stoffen zijn kleiner dan de normen

Impact van de transporten pieken van 220 doortochten van vrachtwagens per dag tijdens de periodes

van intens vervoer (beduidend lager dan het huidige vervoer op de betrokken

verkeersaders)

pieken van 130 doortochten van vrachtwagens per dag tijdens de periodes van intens vervoer (beduidend lager dan het huidige vervoer op

de betrokken verkeersaders)

Visuele impact in beslag genomen terrein van 18 ha na sluiting; sporen van de tumuli in het

landschap

in beslag genomen terrein van 1 ha na sluiting; geen sporen in het landschap

Technische uitvoerbaarheid technisch uitvoerbaar (gekende oplossing) technisch uitvoerbaar (minder gekende oplossing)

Aanvullende technische voorwaarden van de ministerraad van 16/01/1998: Definitief karakter definitief definitief

Stapsgewijs karakter stapsgewijs stapsgewijs

Flexibiliteit flexibel relatief flexibel

Recupereerbaarheid gedurende 200 à 300 jaar na sluiting gedurende enkele decennia na sluiting

Controleerbaarheid gedurende 200 à 300 jaar na sluiting (nabijheid van de te controleren bron)

moeilijker na sluiting (verwijdering van de te controleren bron)

Naleving van het participatieproces

de partnerschappen beschouwen beide opties als gelijkwaardig

de partnerschappen beschouwen beide opties als gelijkwaardig

Financiële aspecten respecteert de huidige tarieven respecteert de huidige tarieven niet: verplichting om ze te verdubbelen

Bijkomende aspecten: Beschikbaarheid van het

terrein terrein te verwerven; geen wijziging van het

gewestplan terrein te verwerven; geen wijziging van het

gewestplan

Termijn voor de ingebruik-neming

verenigbaar met de datum van verzadiging van de tussentijdse opslaggebouwen (*)

vereist de bouw van bijkomende tussentijdse opslagcapaciteit

(*) indien de beslissing over het voorontwerp dat moet worden voorgezet, genomen wordt in 2006

Page 36: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-27

In de beleidsbeslissing geeft de Federale Regering verder het aan FANC, als veiligheidsautoriteit, de taak om een vergunningsprocedure te ontwikkelen die rekening houdt met de eigenheden van een bergingsinstallatie voor radioactief afval, regelgevende leidraden uit te werken en de activiteiten van NIRAS ter voorbereiding van de vergunningsaanvraag formeel op te volgen.

De beslissing werd als volgt verwoord door de voogdijminister van het FANC [R1-18]:

“[…] De Ministerraad heeft geopteerd voor de oppervlakteberging en heeft de gemeente Dessel gekozen voor de vestiging van de bergingsinstallatie. [...]

De Ministerraad geeft het FANC de volgende opdrachten:

Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) wordt opgedragen een vergunningsprocedure uit te werken aangepast aan het specifiek karakter van een bergingsproject van radioactief afval, en aan NIRAS

de elementen mee te delen die het nodig acht om over te gaan tot de veiligheidsevaluaties. Bovendien zal het aan de regering de modaliteiten voorleggen die het denkt te moeten invoeren om de tussenkomst te organiseren van de bevoegde regionale instanties bevoegd voor milieu-effectstudies.

Het FANC wordt opgedragen om over te gaan tot een formele en met bewijsstukken gestaafde opvolging van de werkzaamheden van NIRAS en tot een systematische analyse van de aandachtspunten inzake veiligheid van het gekozen geïntegreerd project.”

Page 37: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-28 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

1.2.9 Periode vanaf midden 2006: een geïntegreerd project

De periode die begon na de beleidsbeslissing van 23 juni 2006 is de huidige projectfase. De projectfase heeft twee fundamentele doelstellingen:

1) Met alle belanghebbenden bindende akkoorden bereiken over de details van het geïntegreerde bergingsproject, de verschillende beheerstructuren, de verdere timing en de financieringswijzen;

2) De nodige vergunningen krijgen van verschillende overheden, d.w.z. de nucleaire oprichtings- en exploitatievergunning van de bergingsinrichting, de milieuvergunningen en de stedenbouwkundige vergunningen.

De projectfase wordt gevolgd door de bouw van de bergingsinstallatie en de realisatie van alle aanverwante subprojecten. De fases en periodes in het leven van de bergingsinstallatie, beginnend met de bouw ervan, worden verder besproken in paragraaf 1.3 in het kader van de verschillende vergunningen en bevestigingen.

1.2.9.1 Wat is het cAt-project?

Met de oppervlakteberging in Dessel, hebben NIRAS en de lokale partnerschappen duidelijk gekozen voor een geïntegreerd project. Dit werd het cAt-project genoemd, wat staat voor geïntegreerd project voor oppervlakteberging van categorie A-afval in Dessel. Het cAt-project vormt de overkoepeling van een technisch veilig bergingsproject en diverse meerwaardeprojecten die een positieve impact hebben op de welvaart en het welzijn in de regio, niet enkel vandaag maar ook in de toekomst.

1.2.9.2 Visie: integratie als hoofdthema en veiligheid als basisvereiste

Langetermijnbeheer van radioactief afval heeft uiteraard gevolgen voor de lokale gemeenschap. Berging van radioactief afval biedt op zichzelf niet veel rechtstreekse voordelen voor de omwonenden. Met de keuze voor oppervlakteberging wordt voor lange tijd beslag gelegd op grond die anders had kunnen worden gebruikt voor andere nuttige doeleinden. Bovendien heeft oppervlakteberging een niet te miskennen visuele impact op de omgeving. Verder zijn ook de maatschappelijke invloeden van de bergingsinstallatie en de activiteiten die er plaats vinden, van lange duur. Verschillende generaties zullen geconfronteerd worden met de gevolgen ervan. Een bergingsinstallatie heeft dus een onbetwistbare impact op de mensen in de buurt.

Eerst en vooral moet de lokale gemeenschap de garantie krijgen dat het ontwerp en de technische realisatie van de bergingsinstallatie op een veilige en duurzame manier zullen gebeuren en beantwoorden aan de strengste normen inzake kwaliteit en veiligheid, zodanig dat de mensen die in de buurt wonen er zeker van kunnen zijn dat zowel de bouw als de exploitatie van de bergingsinstallatie veilig zijn en zullen blijven.

Het is echter even belangrijk dat de volledige bergingsinstallatie acceptabel is voor de lokale gemeenschap en dit ook in de toekomst zal blijven. Alleen dan zal het project op de steun van de lokale bevolking kunnen blijven rekenen. Het feit dat NIRAS en de partnerschappen van bij het begin samen actief op zoek zijn gegaan naar oplossingen, draagt bij tot de totstandbrenging van die blijvende steun.

De technologische en maatschappelijke dimensies van het cAt-project kunnen niet worden losgekoppeld van elkaar. Het is essentieel dat ze als één geheel worden beschouwd. Deze integratie wordt weerspiegeld in de fysieke planning van de site (paragraaf 1.2.9.3), in de structuur van het project (paragraaf 1.2.9.4). De integratie van studies waarmee wordt ingezet op een sterke focus op veiligheid, de grootste bekommernis van zowel NIRAS

Page 38: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-29

als de lokale gemeenschap, wordt getoond in de structuur van de globale veiligheidsbenadering (paragraaf 1.2.11).

In 2010 werd een masterplan voor het cAt-project in Dessel opgesteld [R1-20], om de integratie binnen het cAt-project te documenteren en om de gezamenlijke visie van NIRAS en de lokale partnerschappen STORA en MONA

op het cAt-project uiteen te zetten. Het masterplan bevat een beschrijving van alle aspecten van het cAt-project, vanaf maart 2010. Het plan heeft tot doel een ruimer publiek te informeren over het cAt-project: de lokale belanghebbenden, afvalproducenten, instellingen die vergunningen afleveren, de nucleaire bedrijven in de regio Dessel-Mol… Uitgaande van het rapport van het partnerschap STOLA-Dessel van november 2004 [R1-14], licht het masterplan de visie op het cAt-project zoals die is in maart 2010, toe. NIRAS heeft zich ertoe verbonden om het cAt-project de komende jaren vorm te geven en het in overeenstemming met deze visie uit te voeren.

1.2.9.3 Visuele integratie

NIRAS schenkt heel wat aandacht aan de integratie van de hele site in het landschap van de omgeving. De maatschappelijke aanvaarding van het cAt-project hangt immers ook af van de fysieke planning ervan en van de manier waarop de bergingsinstallatie in de omgeving wordt geïntegreerd. Een synergie tussen de diverse componenten van het project en tussen het project en zijn omgeving, is essentieel. Door actief op zoek te gaan naar een dergelijke synergie, kan de bergingsinstallatie een deel gaan uitmaken van de omgeving en kan ze zelfs mee het karakter ervan bepalen.

Een maximale visuele integratie van de bergingsinstallatie in de omgeving is de doelstelling. Daarbij worden de veiligheid en de beveiliging van de bergingsinstallatie als randvoorwaarden in aanmerking genomen. Het basisconcept dat op lange termijn twee heuvels de enige restanten van het project zullen zijn, past volledig in het kader van die integratie. Verder dragen een passende logistieke keten en een coherente ruimtelijke ordening van de componenten, en een optimale toegang tot de site bij tot een duidelijk ontwerp. De connectie tussen de diverse componenten wordt nog versterkt door de gecreëerde fysieke links (bijvoorbeeld toegangswegen) ertussen.

1.2.9.4 De subprojecten van het cAt-project voor een integratie van alle aspecten

Openheid, transparantie en samenwerking zijn fundamenteel voor het welslagen van het cAt-project. Alle aspecten van het bergingsproject worden gecontroleerd door een gemeenschappelijke stuurgroep bestaande uit leden van NIRAS, STORA en MONA, waarin de burgemeesters van Dessel en Mol een adviserende functie vervullen.

Met het oog op een doeltreffende uitvoering van het cAt-project, werd het onderverdeeld in zeven subprojecten: berging, het communicatiecentrum, het lokale fonds, participatie, ruimtelijke ordening en mobiliteit, tewerkstelling en behoud van nucleaire knowhow en tot slot, veiligheid en milieu en gezondheid (zie Figuur 1-7). De samenhang tussen deze deelprojecten, zowel op organisatorisch vlak als op de site zelf, is garandeert het geïntegreerde karakter van het cAt-project.

Page 39: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-30 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

Figuur 1-7: De opbouw van het cAt project.

De berging vormt de kern van het cAt-project. Dit essentiële subproject omvat de gedetailleerde ontwikkeling van de bergingsinstallatie: de bergingsmodules, de caissons en monolieten, de installatie voor de productie van de monolieten, de afdekking, de diverse bijgebouwen, enz. Het onderhavige veiligheidsrapport en de ondersteunende documentatie ervan werden in het kader van dit subproject opgesteld.

Het communicatiecentrum zal uit drie delen bestaan: een contact- en onthaalcentrum; een digitaal en interactief netwerk, en een toeristisch en educatief doe-centrum rond het thema beheer van radioactief afval.

Om meerwaarde te creëren voor de bevolking zijn er fondsen nodig, niet enkel vandaag, maar ook in de nabij en verdere toekomst. Daarom werd er een fonds opgericht dat de vereiste middelen op korte en lange termijn zal genereren: het lokaal fonds.

Participatie vormt een onlosmakelijk onderdeel van het cAt-project. Op dit moment is een concrete uitwerking en uitvoering van die participatie de verantwoordelijkheid van de partnerschappen STORA (Dessel) en MONA (Mol).

Het cAt-project creëert kansen voor uitbreiding van de ruimtelijke mogelijkheden voor wonen en werken in de gemeente Dessel.

Behoud van nucleaire knowhow in de regio is van groot belang, en zal in praktijk worden gebracht door middel van een kenniscentrum en een netwerk voor het beheer van radioactief afval. NIRAS streeft naar maximale lokale werkgelegenheid.

Als onderdeel van het digitaal en interactief netwerk ontwikkelt NIRAS een middel om informatie over veiligheid, milieu en gezondheid in de regio op een transparante en toegankelijke manier raadpleegbaar te maken door het publiek. Ook mogelijke verbeteringen van de bestaande noodplanning van de hele nucleaire zone en de optimalisatie van communicatie naar de lokale belanghebbenden bij noodplanning worden verder onderzocht.

Page 40: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-31

1.2.10 NIRAS heeft het project ontwikkeld binnen een integraal kwaliteitszorgsysteem

NIRAS werd opgericht door de wet van 8 augustus 1980 als een openbare instelling verantwoordelijk voor het beheer van al het radioactief afval op het Belgische grondgebied. Zoals vastgelegd in haar kwaliteitsbeleid, beheert NIRAS als dienst aan de gemeenschap al het radioactief afval, zowel nu als in de toekomst, op duurzame wijze en in overeenstemming met haar mission statement. De duurzame oplossingen integreren vier dimensies, met name (1) de technische en wetenschappelijke dimensies, (2) de financiële en economische dimensie, (3) de dimensie leefmilieu en veiligheid en (4) maatschappelijke en ethische dimensie.

Het beheer van radioactief afval gebeurt binnen een integraal kwaliteitszorgsysteem, opgezet door NIRAS en ISO9001:2008 gecertificeerd. Interne en externe audits worden regelmatig gehouden en zijn gericht om de performanties te verbeteren.

Een projectteam werd opgezet om het geïntegreerde cAt-project te realiseren, waarbij de cAt-projectleider rechtstreeks rapporteert aan de adjunct-directeur-generaal. Zij zorgden ervoor dat een team met de juiste vaardigheden werd ingezet. NIRAS had de leiding over en de coördinatie van het ontwerp, de veiligheidsevaluatie en ondersteunende studies voor deze vergunningsaanvraag. De strategische methodologische aspecten werden uitgevoerd door NIRAS-personeel, bijgestaan door specifieke contractanten, terwijl de daadwerkelijke ontwerpstudies, berekeningen in het kader van veiligheidsevaluaties en de ondersteunende studies merendeels werden uitgevoerd door gespecialiseerde contractanten onder toezicht van NIRAS-personeel.

De kwaliteit van de studies en de rapportering ervan was verzekerd op het niveau van de contractant (door ofwel hun ISO-gecertificeerd systeem of hetzij via specifieke QA procedures) en op het niveau van NIRAS. Het toezicht op en de coördinatie van de studies werd uitgevoerd door NIRAS-task managers en omvat onder andere regelmatige technische opvolging en technische evaluaties van de studies. De task managers identificeerden ook de noodzaak van bijkomende externe technische reviews door peers voor de studies en de rapporten vooraleer deze als definitief goed te keuren, bijvoorbeeld: (1) wanneer een bepaalde deskundigheid niet voldoende beschikbaar was bij NIRAS, (2) of niet beschikbaar op het ogenblik dat de studie moest worden goedgekeurd, (3) of in het geval een tweede opinie over een studie nodig was voordat deze kon worden goedgekeurd.

Voor de ontwikkeling van het project werd gezocht naar een breed spectrum van expertise, zowel op nationaal als internationaal vlak. Bovendien werd gezocht naar deskundigen met jarenlange relevante ervaring en met een internationale reputatie. Dit om relevante informatie verzamelen over wat beschouwd kan worden als de beste beschikbare technieken (BBT), om beschikbare relevante informatie uit ervaringsfeedback mee te nemen, de noodzakelijke studies uit te voeren, de resultaten van studies te verifiëren, na te zien en te reviewen. Tabel 1-2 illustreert het brede spectrum van deskundigheid en vaardigheden die verbonden zijn bij de studies.

NIRAS heeft een beroep gedaan op verschillende reviews vooraleer alle elementen uit het dossier te finaliseren. Een belangrijke review betrof de peer review van elementen van het Niveau 2 Veiligheidsrapport door een internationaal peer review team onder de auspiciën van het nucleair energie agentschap (NEA) van de OESO. Deze internationale peer review heeft de kwaliteit van het veiligheidsdossier en van het cAt-project in zijn totaliteit bevestigd [R1-21]. Deze bevestiging heeft NIRAS in staat gesteld om het veiligheidsdossier te finaliseren en vervolgens bij het FANC de vergunningsaanvraag tot oprichting en exploitatie van de bergingsinrichting in te dienen.

Page 41: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-32 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

Tabel 1-2: Breed spectrum van expertise die betrokken zijn bij de studies

Onderwerpen Nationale of internationale deskundigen Specifieke externe review

Strategische methodologische aspecten :

- Ontwerp van de monolieten en de bergingsinrichting (Hoofdstukken 7, 8)

NIRAS bijgestaan door Tractebel Engineering (BE)

- Methodologie evaluaties langetermijn veiligheid (Hoofdstuk 14)

NIRAS bijgestaan door Galson Sciences (UK) en SAM (UK)

Ontwerpstudies:

- Ontwerp van de monolieten en de bergingsinrichting (Hoofdstukken 7, 8, 9, 10)

Tractebel Engineering (BE) en gebaseerd op terugkoppeling van ervaring van gelijkaardige installaties (ENRESA (ES), ANDRA (FR)) en van afvalbehandelings-, conditionerings- en opslaginstallaties (Belgoprocess (BE))

- Radiologisch toezicht en andere monitoring (Hoofdstuk 16)

NIRAS-personeel bijgestaan door Belgoprocess

Berekeningen veiligheidsevaluaties:

- Operationele veiligheid (Hoofdstuk 13) Tractebel Engineering (BE) en Belgoprocess (BE) voor risicoanalyse werd ervaringsfeedback van ANDRA (FR) expliciet meegenomen

Belgoprocess (BE) en Tractebel Engineering (BE)

- Langetermijn veiligheid (Hoofdstuk 14) SCK•CEN (BE) en Galson Sciences (UK) Galson Sciences (UK) en SCK•CEN (BE)

Ondersteuning van fenomenologische studies:

- Seismische sitekarakterisatie

(Hoofdstuk 4)

Koninklijke Sterrenwacht van België (BE) en Tractebel Engineering (BE)

KULeuven (BE), Belgische Geologische Dienst (BE) en het Research Council van Noorwegen (NO)

- Geotechnische en hydrogeologische sitekarakteristieken (Hoofdstuk 4)

Tractebel Engineering (BE) en SCK•CEN (BE) Hydrogeologisch model nagezien door de Vrije Universiteit Brussel (BE)

- Biosfeer sitekarakteristieken

(Hoofdstuk 4)

SCK•CEN (BE) ANDRA (FR)

- Fenomenologie van aarden afdekking (Hoofdstuk 5)

SCK•CEN (BE), Tractebel Engineering (BE),Universiteit van Gent (BE), ITASCA (FR);

En een panel deskundigen in aarden afdekkingen van het Institute of Terrestrial Ecology (CH), Brandt-Gerdes-Sitzmann Umweltplanung GmbH (DE), Geologisch Instituut "Strashimir Dimitrov" (BG) en ANDRA (FR))

Evapotranspiratie en drainagestudie en van de gemodelleerde nucleaire zone Mol-Dessel nagezien door de UCL Louvain-La-Neuve (BE) en ANDRA (FR)

- Fenomenologie van cementgebaseerde barrières (Hoofdstuk 5)

Tractebel Engineering (BE), SCK•CEN (BE), IETcc (SP), CEA (FR), ALYOTECH (FR), OXAND (FR),WTCB/CSTC (BE), Serco Assurance (UK); en een panel deskundigen in beton chemie van ANDRA (FR), BMG (CH), CEA (FR), PSI (CH), NAGRA (CH),NDA (UK), University of Aberdeen (UK) en SCK•CEN (BE)

Thermodynamische gegevensbank en geochemisch model voor beton poriënwater chemie nagekeken door het Swiss Federal Laboratories for Materials Testing and Research for Industry, Construction and Commerce - EMPA (CH)

Parameters van cementgebaseerde barrières nagekeken door het Center for Nuclear Waste Regulatory Analyses – CNRWA (US)

Page 42: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-33

1.2.11 Geïntegreerde ontwikkeling van de berging: veiligheidsbenadering

Het ontwerp van de bergingsinstallatie en de veiligheid ervan vormen de kern van het cAt-project. Veiligheid is een essentieel gegeven in elke ontwikkeling die betrekking heeft op de berging van categorie A-afval. NIRAS stelt alles in het werk om dit algemene principe in de praktijk te brengen door zowel bij het ontwerp van de bergingsinstallatie als bij de implementatie ervan, d.w.z. bij de bouw, exploitatie, sluiting en bewaking van de installatie, veiligheid voorop te stellen.

NIRAS heeft een veiligheidsbeleid gedefinieerd en toegepast. Het veiligheidsbeleid bestaat enerzijds uit een beleidsverklaring inzake nucleaire veiligheid waarvan NIRAS een eerste versie opgesteld heeft en waarin NIRAS

verklaart prioritair belang te hechten aan nucleaire veiligheid [R1-5], en anderzijds uit een veiligheidsbenadering dat als doel heeft om:

de ontwikkeling en implementatie van het ontwerp te focussen op veiligheid en waar mogelijk continu te verbeteren en te optimaliseren qua veiligheid, gelaagde bescherming en aantoonbaarheid: ► De optimalisatie van de veiligheid omvat zowel de optimalisatie van de stralingsbescherming als de

bredere systeemoptimalisatie. ► Een passend niveau van gelaagde bescherming zorgt ervoor dat de veiligheid niet ongepast afhankelijk

is van één enkel element van de berging, of van één controlemaatregel, of één enkele veiligheidsfunctie of één enkele administratieve procedure.

► De notie aantoonbaarheid is verbonden met verschillende deelnoties:

• “doenbaarheid”, d.w.z. dat de berging kan gerealiseerd worden met het verwachte performantie niveau en dat een beroep gedaan wordt op beheerste technieken al dan niet na eigen testen en proeven.

• het streven naar “operationaliseerbare indicatoren/vereisten voor de performantie”, d.w.z. indicatoren die kunnen gemeten worden onder de heersende omstandigheden, die een eenduidige relatie zonder al te veel onzekerheden vertonen met de performantie, en die kunnen gebruikt worden om zowel de performantie te bevestigen als desgevallend te ontkrachten.

• het aspect “performantie bij verstoringen en onzekerheden” is verbonden met gelaagde bescherming.

• Het aspect “beheer van onzekerheden” is verbonden met de strategie voor de aannames in de veiligheidsevaluaties.

de veiligheidsevaluaties, het ontwerp en het beheer van de activiteiten te focussen op de verschillende randvoorwaarden of gegevenheden, zoals de reglementaire vereisten, die beschikbaar zijn op het ogenblik dat het ontwerp vastgelegd wordt en de veiligheidsevaluaties uitgevoerd worden,

over een middel te beschikken om het bergingsprogramma bij te sturen in functie van de veranderende randvoorwaarden tijdens de verschillende programmastappen, terwijl de veiligheidsobjectieven en de veiligheidsoriëntaties van de berging als vaste gegevenheden behouden blijven.

Page 43: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-34 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

Figuur 1-8: Het veiligheidsbeleid en de veiligheidsbenadering als iteratief proces om het ontwerp en de implementatie

van het berging gericht te houden op veiligheid.

Op basis van goed gedocumenteerde randvoorwaarden en de definitie van een veiligheidsstrategie om de ontwikkeling van de bergingsinstallatie te sturen, is de veiligheidsbenadering bedoeld om gedocumenteerde resultaten aan te leveren op basis waarvan beslissingen met betrekking tot de verderzetting van het bergingsprogramma genomen kunnen worden (zie Figuur 1-8). Daarom wordt de veiligheidsbenadering toegepast tijdens elke programmastap van ontwerp, constructie, implementatie, sluiting, en de controle van het bergingssysteem. Op deze wijze vormt de veiligheidsbenadering een algemeen iteratief proces in de verschillende stadia van de ontwikkeling en implementatie van de bergingsinstallatie. De veiligheidsbenadering zal uiteindelijk leiden tot een volledig geïmplementeerde passieve bergingsinstallatie die voldoet aan alle veiligheidsdoelstellingen en strategische veiligheidsoriëntaties die bepaald zijn in de veiligheidsstrategie.

De randvoorwaarden of gegevenheden omvatten het geldende regelgevende, technische, economische en maatschappelijk-politiek kader, en de resultaten van de vorige programmastappen.

Bij elke programmastap en iteratie van de veiligheidsbenadering, zal het effect op de veiligheidsstrategie worden geëvalueerd van mogelijk gewijzigde gegevenheden. Daarbij:

worden de mogelijke gevolgen van gewijzigde gegevenheden op de veiligheidsstrategie eerst grondig geëvalueerd,

wordt er ook op basis van de resultaten uit vroegere iteraties/programmastappen geëvalueerd hoe de veiligheidsstrategie zou kunnen zorgen voor een verdere verbetering van de veiligheid, gelaagde bescherming en aantoonbaarheid,

wordt de strategie indien nodig aangepast en

Page 44: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-35

wordt de strategie vervolgens verder geïmplementeerd waarbij er speciale aandacht gaat naar een vergelijking tussen de resultaten uit vroegere stappen/iteraties en de wijzigingen aan de veiligheidsstrategie en naar verdere verbeteringen.

Dit iteratieve proces is erop gericht om het globale niveau van de veiligheid, gelaagde bescherming en aantoonbaarheid van het systeem in zijn geheel continu te verbeteren in plaats van individuele componenten op een geïsoleerde manier te optimaliseren.

De globale veiligheidsbenadering wordt samen met de uitwerking van de veiligheidsstrategie en het veiligheidsconcept verder in detail gedocumenteerd in Hoofdstuk 2 van dit veiligheidsrapport.

Page 45: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-36 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

Page 46: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-37

1.3.1 Vergunning en fasering

In het algemene reglement voor de bescherming tegen ioniserende straling (Koninklijk Besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en van het leefmilieu tegen het gevaar van ioniserende stralingen (ARBIS/RGPRI)) [R1-22] wordt een berging voor radioactief afval geklasseerd als een inrichting van klasse I, waarvoor een nucleaire vergunning van het FANC vereist is. Dit reglement vereist onder andere een veiligheidsrapport waarin de radiologische veiligheid van de inrichting wordt bestudeerd, als deel van de documentatie die nodig is voor het indienen van een vergunningsaanvraag bij het FANC.

Het FANC heeft tijdens de periode 2006-2012 een voorstel van vergunningsprocedure ontwikkeld [R1-19] die aangepast is aan de specifieke aard van een bergingsproject voor radioactief afval. Dat wil zeggen een stapsgewijze vergunningsprocedure die een stapsgewijze realisatie van de berging toestaat, en ook periodieke veiligheidsherzieningen vereist.

Met periodieke veiligheidsherzieningen evalueert men dat de installatie nog steeds veilig functioneert en onderzoekt men mogelijke verbeteringen van de veiligheid zodat de activiteiten, uitgevoerd tijdens toekomstige fasen, kunnen worden bijgestuurd en/of verder geoptimaliseerd.

Het voorstel van vergunningsprocedure voorziet een stapsgewijs vergunningsproces met een belangrijke eerste bouw- en exploitatievergunning en specifieke regelgevende bevestigingen en vergunningen in functie van de verschillende fasen in de levensduur van de bergingsinstallatie, zoals schematisch weergegeven in Figuur 1-9. Op het einde van dit proces zal er een volledig uitgevoerde passieve berging zijn die de veiligheidsdoelstellingen en de strategische veiligheidsoriëntaties invult.

Tot het ogenblik waarop een specifieke vergunningsprocedure voor bergingsinstallaties als Koninklijk Besluit afgekondigd wordt, kan de vergunning tot oprichting en exploitatie van de bergingsinrichting aangevraagd worden conform het algemene vergunningsstelsel van de inrichtingen van klasse I uit artikel 6 van het ARBIS.

Figuur 1-9: Illustratie van de belangrijkste fasen van de berging, de verschillende vergunningsstappen voorzien door het FANC en een actuele inschatting door NIRAS van de mogelijke duur van de verschillende fasen.

2012

Veiligheids-dossier voor aanvraag tot oprichtings-

en exploitatie-vergunning

Vergunning

Oprichtingen

exploitatie

T0Bevestiging

Oprichtingen

exploitatie

T0 + 50 jaar

Plaatsen van afdekking en

start van post-operationelemonitoring

T0 + 95 jaar

Start van sluiting

T0 + 100 jaar

Einde van sluiting

T0 + 350 jaar

Einde vannucleaire

reglementairecontrole

Project-fase

Vergunnings-proces

Constructie-fase

Exploitatie-fase

Sluitings-fase

Nucleaire reglemen-taire controlefase

Phase

Page 47: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-38 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

Figuur 1-9 geeft ook de huidige indicatieve raming van NIRAS van de mogelijke duur van de verschillende fasen van de berging.

Tijdens de constructiefase wordt het eerste deel van de bergingsinrichting gebouwd. De constructiefase waarin de bergingsinstallatie wordt gebouwd. De tijd die nodig is voor de bouw van de initiële structuren en de inbedrijfstelling ervan wordt geschat op ongeveer drie jaar. Tijdens de constructiefase zijn er ook monitoringactiviteiten bestaande uit het vastleggen van de referentiewaarden.

Tijdens de exploitatiefase vinden de volgende hoofdactiviteiten plaats:

1) Plaatsing van radioactief afval in de bergingsinstallatie. De tijd die nodig is voor de plaatsing van al het afval in de installatie wordt geschat op ongeveer vijftig jaar. Tijdens deze periode gaat de bouw van verschillende modules voort. Ook tijdens deze fase wordt er toezicht gehouden.

2) Beslissing tot het plaatsen van de afdekking en het starten van de post-operationele monitoring

3) Constructie van de afdekking en daarop volgende monitoring op de installatie. De duur van de bouw van de afdekking en de daaropvolgende monitoring van de installatie wordt geschat op ongeveer vijfenveertig jaar.

De sluitingsfase begint met de beslissing voor de sluiting van de bergingsinstallatie en omvat de activiteiten voro opvulling van de drainagesystemen, inspectieruimtes en galerijen om de installatie zo in haar definitieve configuratie te brengen. De duur van de sluitingsfase wordt geschat op ongeveer vijf jaar.

De periode na sluiting begint met de beslissing voor het begin van de nucleaire reglementaire controle. Deze periode omvat:

1) De nucleaire reglementaire controlefase tijdens dewelke de monitoring, bewaking, onderhoud en toegangscontrole van de installatie worden voortgezet. De duur van de nucleaire reglementaire controlefase wordt geschat op ongeveer tweehonderdvijftig jaar.

2) Omvat de beslissing voor beëindiging van de nucleaire reglementaire controle.

3) Omvat verschillende fases na beëindiging van de nucleaire reglementaire controle. Deze fases worden verder toegelicht in paragraaf 1.5.8.

Page 48: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-39

1.3.2 Graad van detail voor aanvraag oprichtings- en exploitatievergunning

Dit veiligheidsrapport ondersteunt de vergunningsaanvraag van NIRAS voor het verkrijgen van de oprichtings- en exploitatievergunning om de constructiefase van de bergingsinstallatie te starten. Dit veiligheidsrapport is ontwikkeld met de graad van detail nodig voor de vergunningsaanvraag voor de oprichting en exploitatie.

De nadruk van deze eerste vergunning ligt op de ‘oprichting’ van de berging, dat wil zeggen de eerste fase van constructie. Daarom wordt een volledige beschrijving gegeven van het ontwerp en van de constructie van de systemen, structuren en componenten van de berging die tijdens de eerste fase van constructie gerealiseerd zullen worden.

De oppervlaktebergingsinstallatie in Dessel is ontworpen om alle huidige en huidig voorziene categorie A afval veilig te bergen. Hierbij is de veiligheidsdoelstelling om mens en milieu nu en in de toekomst te beschermen, zonder onnodige lasten door te schuiven naar toekomstige generaties. Dit brengt met zich mee dat een fundamentele doelstelling van de berging de langetermijn veiligheid is. Langetermijn veiligheid hangt onder andere af van de technische barrières die gebouwd zijn tijdens de constructiefase. Langetermijn veiligheid is bijgevolg een essentieel onderdeel van de aanvraag tot oprichtings- en exploitatievergunning.

Omwille hiervan ligt de hoofdfocus van het veiligheidsrapport bij de algemene veiligheidsprincipes en veiligheidsdoelstellingen, de ontwikkeling en beschrijving van het ontwerp en de realisatie en de analyse van de radiologische veiligheid. Aspecten verbonden met de exploitatie zijn gepreciseerd tot een niveau nodig ter bevestiging dat een adequaat kader bestaat om werkprocedures uit te werken voor de start van de exploitatiefase en om toekomstige operaties veilig te kunnen laten verlopen zonder negatieve invloed op de langetermijn veiligheid. Alleen de hoofdlijnen worden gegeven van (1) de latere plaatsing van de afdekking na ongeveer 50 jaar exploitatie, (2) de sluitingswerkzaamheden na ongeveer 100 jaar (3) de maatregelen na sluiting. Deze aspecten zullen verder worden uitgewerkt in de veiligheidsherzieningen en de latere bevestigingsvergunningen. Bij periodieke revisies van het veiligheidsrapport zal rekening worden gehouden met de evolutie van de berging in functie van de tijd en met feedback uit ervaringen. Deze revisies zullen ook een weerspiegeling vormen van de evolutie op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en demonstratie en technologische evoluties.

Page 49: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-40 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

1.3.3 Andere elementen van het regelgevend kader

Andere elementen in het regelgevende kader, naast de vergunningsprocedure voor de bergingsinstallatie, zijn:

Internationale conventies en verdragen die door België worden geratificeerd en Europese richtlijnen;

Internationale aanbevelingen die werden uitgevaardigd door de Europese Commissie (EC), het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie (International Atomic Energy Agency of IAEA), de Internationale Commissie voor Stralingsbescherming (International Commission on Radiation Protection of ICRP) en het Nucleaire Energie Agentschap (Nuclear Energy Agency of NEA);

Nationale reglementeringen aangaande beveiliging, stralingsbescherming, conventionele veiligheid, milieubescherming en beheer van radioactief afval;

Nationale aanbevelingen in de vorm van officiële leidraden van het FANC.

Het regelgevende kader wordt in detail besproken in Hoofdstuk 2, dat gewijd is aan de veiligheidsbenadering en veiligheidsstrategie, inclusief de gegevenheden zoals het regelgevende kader.

Andere elementen van het regelgevende kader zijn de wetten en normen die van toepassing zijn op het ontwerp van de bergingsstructuren. Die komen aan bod in Hoofdstuk 7 en Hoofdstuk 8, waar het ontwerp en de bouw van respectievelijk de te bergen afvalcollo's (monolieten) en de bergingsinstallatie worden besproken.

1.3.3.1 Internationaal reglementair kader

Belangrijke elementen van het internationaal regelgevend kader voor een berging betreffen:

De 'Joint Convention on the Safety of Spent Fuel Management and the Safety of Radioactive Waste Management' – Deze conventie werd in België van kracht in 2002. De verplichtingen van de partijen zijn gebaseerd op de fundamentele principes inzake afvalbeheer zoals beschreven in de 'Safety Fundamentals' publicatie van het IAEA.

De 'Convention on Nuclear Safety' – Deze conventie werd in België van kracht in 1997. De verplichtingen van de partijen zijn erop gericht om in nucleaire installaties effectieve beveiligingen te voorzien tegen mogelijke radiologische gevaren, zodanig dat individuele personen, de maatschappij en het milieu worden beschermd.

Het Euratom-verdrag – Dit verdrag van 1957, dat door België in datzelfde jaar werd geratificeerd, was één van de drie verdragen die aan de basis lagen van de oprichting van de Europese Gemeenschap. Artikel 37 van dit verdrag vereist dat elke Lidstaat de Europese Commissie op de hoogte moet brengen van elke intentie om radioactief afval te bergen.

Richtlijn 96/29/Euratom van de Raad van 13 mei 1996 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren – Deze richtlijn, die in de Belgische wetgeving werd omgezet door middel van ARBIS [R1-22], omvat de Aanbevelingen van Publicatie 60 van de Internationale Commissie voor Stralingsbescherming (International Commission on Radiation Protection of ICRP) en de (vroegere) 'Basic Safety Standards' van het IAEA.

Het internationaal reglementair kader wordt verder besproken in hoofdstuk 2, paragraaf 2.3.

Page 50: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-41

1.3.3.2 Nationaal regelgevend kader

ARBIS is het Algemeen Reglement voor Bescherming tegen Ioniserinde Stralingen legt ook het vergunningskader vast voor nucleaire inrichtingen [R1-22].

In 2011 is een Koninklijk Besluit verschenen betreffende veiligheidsvoorschriften voor alle klasse I nucleaire inrichtingen, inclusief bergingsinstallaties [R1-6]. Het besluit omvat onder meer, voor alle kerninstallaties die volgens het ARBIS onder klasse I vallen, een aantal generieke veiligheidsvoorschriften met betrekking tot:

Het beheer van de nucleaire veiligheid.

Het beheer van het ontwerp.

Het beheer van de uitbating waaronder:

De verificatie van de nucleaire veiligheid waaronder: ► De inhoud en bijwerking van het veiligheidsrapport.► Periodieke veiligheidsherzieningen. ► Het omgaan met wijzigingen zoals veranderingen aan de installatie, vervangen van een component van

de installatie, vervanging van een proces-software die een impact heeft op de nucleaire veiligheid, verandering van de uitbatingslimieten en –voorwaarden, wijziging van de in het veiligheidsrapport beschreven organisatiestructuur van de exploitant.

De voorbereiding op een noodsituatie waaronder: ► Het opstellen van een intern noodplan. ► De beveiliging tegen brand van interne oorsprong.

Belangrijke elementen van het Belgische kader met betrekking tot stralingsbescherming en nucleaire veiligheid zijn:

Wetgeving - stralingsbescherming en vergunningen Opdrachten van het FANC: Koninkrijk België, Wet van 15 april 1994, betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het FANC, Belgisch Staatsblad 29/07/1994, zoals geamendeerd. ARBIS – algemeen reglement voor de bescherming tegen ioniserende stralingen (vergunning, rapport artikel 37 Euratom, milieueffectbeoordeling, stralingsbescherming): Koninkrijk België, Koninklijk Besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen, arbis/rgpri, Belgisch Staatsblad 30/08/2001 zoals geamendeerd. Planning voor noodsituaties: Koninkrijk België, Koninklijk Besluit van 17 oktober 2003 tot vaststelling van het nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgisch grondgebied, Belgisch Staatsblad 20/11/2003. Interventieniveaus: Koninkrijk België, Publicatie van het FANC betreffende Interventierichtwaarden voor radiologische noodsituaties, Belgisch Staatsblad van 24/11/2003, zoals geamendeerd. Werknemers: Koninkrijk België, Koninklijk Besluit van 25 oktober 1997 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van ioniserende stralingen, Belgisch Staatsblad 12/07/1997, zoals geamendeerd.(Dit Koninklijk Besluit maakt deel uit van de Codex over Welzijn op het Werk)Voorschriften kerninstallaties: Koninkrijk België, Koninklijk besluit van 30 November 2011 houdende veiligheidsvoorschriften voor de kerninstallaties, Belgische Staatsblad 21/12/2011.

Het nationaal reglementair kader wordt verder besproken in hoofdstuk 2, paragraaf 2.3.

Page 51: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-42 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

Page 52: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-43

1.4.1 Opdrachten van NIRAS

NIRAS is een overheidsinstelling die door de wet van 8 augustus 1980 werd opgericht en die instaat voor het beheer van al het radioactieve afval op Belgisch grondgebied.

Een amendement van deze wet dat belangrijk is voor het cAt-project, is de wet van 29 december 2010 waarmee een fonds op middellange termijn (FMT) in het leven wordt geroepen voor het financieren van projectcomponenten die vereist zijn voor het behoud van het maatschappelijke draagvlak voor de bergingsinstallatie voor categorie A-afval in Dessel en die niet worden gedekt door de bestaande mechanismen.

De taken en werkingsmodaliteiten van NIRAS worden in hoofdzaak vastgelegd in het Koninklijk Besluit van 30 maart 1981, dat aangevuld werd door het Koninklijk Besluit van 16 oktober 1991, en dat voor het FMT in 2012 nog aangevuld werd werd door het Koninklijk Besluit van 03 juli 2012.

Er zijn nog andere ondersteunende wetten en besluiten die in aanmerking moeten worden genomen, waaronder het Koninklijk Besluit van 18 november 2002 houdende de regeling van de erkenning van uitrustingen bestemd voor de opslag, verwerking en conditionering van radioactief afval.

Een overzicht van de Wetten en Koninklijke Besluiten met betrekking tot NIRAS is terug te vinden in Tabel 1-3.

Tabel 1-3: Wetten en Koninklijke Besluiten met betrekking tot NIRAS.

Wettelijke voorschriften – Beheer van radioactief afval Oprichting van NIRAS en taken: Koninkrijk België, Artikel 179 § 2) van de Wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, Belgisch Staatsblad 15/08/1980 zoals geamendeerd 11/01/1991, 12/12/1997, 30/12/2001, 27/04/2007, 24/07/2008, 29/12/2010. Koninkrijk België, Wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, Belgisch Staatsblad 11/05/1999. Koninkrijk België, Wet van 11 april 2003 betreffende de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van splijtstoffen bestraald in deze kerncentrales, Belgisch Staatsblad 15/07/2003.Werkingsmodaliteiten van NIRAS en financiële middelen: Koninkrijk België, 30 maart 1981. - Koninklijk Besluit houdende bepaling van de opdrachten en de werkingsmodaliteiten van de openbare instelling voor het beheer van radioactief afval en splijtstoffen, Belgisch Staatsblad 05/05/1981 en aanvullende Koninklijke Besluiten van 16/10/1991, 04/04/2003, 13/12/2005, 01/05/2006, 18/05/2006, 02/06/2005, 13/06/2007, 03/07/2012. Koninkrijk België, Koninklijk Besluit van 18 november 2002 houdende regeling van de erkenning van uitrustingen bestemd voor de opslag, verwerking en conditionering van radioactief afval, Belgisch Staatsblad 3/12/2002. Koninkrijk België, Koninklijk Besluit van 24 maart 2003 betreffende onder andere de financiering van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt, Belgisch Staatsblad 28/03/2003.

Page 53: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-44 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

NIRAS is verantwoordelijk voor het beheer van al het radioactieve afval op Belgisch grondgebied en voor het uitwerken van een beleid voor een coherent en veilig beheer van al dit afval. Meer in het bijzonder behoren hiertoe de volgende taken:

Taken met betrekking tot het beheer van radioactief afval: ► Het opmaken en up-to-date houden van een kwalitatieve en kwantitatieve inventaris van het

radioactieve afval in België, met inbegrip van vooruitzichten inzake afvalproductie op korte, middellange en lange termijn (technische inventaris);

► Het voorbereiden en beheren van een algemeen beheerprogramma op lange termijn dat een techno-economische beschrijving bevat van de acties die NIRAS in aanmerking neemt om het beheer van radioactief afval te waarborgen;

► Het opstellen van de acceptatiecriteria voor geconditioneerd en niet-geconditioneerd afval, op basis van dealgemene regels die goedgekeurd zijn door de bevoegde overheid;

► Het kwalificeren/erkennen van systemen voor de opslag, verwerking en conditionering van radioactief afval en apparatuur waarmee de radiologische kenmerken van het afval kunnen worden bepaald;

► Analyse van de naleving van acceptatiecriteria van het geconditioneerde en niet-geconditioneerde afval en de definitieve keuring ervan.

Taken met betrekking tot ontmanteling van nucleaire en radioactieve installaties: ► Het verzamelen en evalueren van alle informatie die nodig is om programma’s op te stellen voor het

beheer van afval afkomstig van ontmantelingsactiviteiten; ► Het goedkeuren van ontmantelingsprogramma’s; ► Het uitvoeren van de ontmantelingsplannen op vraag van de exploitant of in het geval van onvermogen

van de exploitant; ► Het volgen van de evolutie van de methodologie en van de ontmantelingstechnieken en de ermee

verband houdende kosten, met het oog op de goedkeuring van de ontmantelingsprogramma’s en de eventuele uitvoering van de ontmanteling.

Andere taken en opdrachten: ► Het communiceren over haar activiteiten naar het grote publiek en alle belanghebbenden bij het beheer

van radioactief afval toe; ► Het bepalen, in samenspraak met de afvalproducenten, van de programma's voor toegepast onderzoek,

ontwikkeling en demonstratie (O&O) die nodig zijn om haar taken te vervullen; ► Het opstellen van een repertorium van de lokalisatie en de staat van alle nucleaire installaties en alle

plaatsen die radioactieve stoffen bevatten, de raming van de kost van hun ontmanteling en sanering, de evaluatie van het bestaan en de toereikendheid van provisies voor de financiering van deze operaties, toekomstig of lopend, en de vijfjaarlijkse bijwerking van deze inventaris (inventaris van de nucleaire passiva).

1.4.2 NIRAS als afvalbeheerder

Het afvalbeheersysteem van NIRAS wordt verder beschreven in Hoofdstuk 6 van het veiligheidsrapport. Alle beheerstappen van radioactief afval voorafgaand aan de berging zijn sinds geruime tijd industriële en vergunde praktijken gestoeld op beproefde technologieën en methodologieën. De goedkeuring door de bevoegde federale

Page 54: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-45

minister van de algemene regels voor de aanvaarding van geconditioneerde en niet-geconditioneerde afvalstoffen in 1999 was een mijlpaal bij het volledig uitrollen van het drieledige acceptatiesysteem bestaande uit:

Het specifiëren van afvalacceptatiecriteria voor geconditioneerd en niet-geconditioneerd afval nodig voor een verder veilig beheer van de volgende afvalbeheerstappen.

Het kwalificeren of erkennen van systemen voor opslag, verwerking en conditionering van afval en van systemen die een radiologische karakterisering van het afval toelaten. Erkenningen hebben tot doel zich ervan te vergewissen dat een methode, een procedé, een uitrusting of een installatie die wordt gebruikt door een afvalproducent, in staat is om radioactief afval te produceren en/of te karakteriseren, dat beantwoordt aan de van toepassing zijnde acceptatiecriteria. De erkenning staat er mede borg voor dat het afval beantwoordt aan de acceptatiecriteria, en is bijgevolg een noodzakelijke voorwaarde voor de acceptatie van afval.

Het accepteren van afval na analyse dat aan de afvalacceptatiecriteria voldaan is. Indien van toepassing, neemt NIRAS na acceptatie ook het eigenaarschap van het afval op zich. Pas nadat NIRAS het afval geaccepteerd heeft, worden regelingen getroffen om het afval op te halen en te vervoeren naar de opslagplaats of, in de toekomst, naar de eindbestemming.

In dit acceptatiesysteem worden op verschillende ogenblikken audits en controles uitgevoerd door NIRAS (zie Hoofdstuk 6).

Het proactief ontwikkelde en geïmplementeerde acceptatiesysteem voor radioactief afval houdt rekening met de volledige keten van de afvalproductie tot en met een referentie oplossing voor het beheer op lange termijn van het afval.

Bij de vergunning voor de oprichting en exploitatie van de oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A-afval kan de referentie-eindbestemming voor dit type afval, bestaande uit een generieke oppervlaktebergingsinstallatie, omgezet worden in de effectieve eindbestemming. Wanneer NIRAS alle nodige vergunningen voor de bergingsinrichting van categorie A-afval verkregen heeft, zal ze de voorwaarden verbonden met deze inrichting opnemen in haar afvalacceptatiesysteem.

Voor de andere categorieën afval werkt NIRAS, binnen het geldende nationale kader en op basis van beleidsbeslissingen, maatschappelijk gedragen oplossingen voor het beheer op lange termijn uit. Dit in overleg met de alle betrokken belanghebbenden, en stap voor stap. Bijvoorbeeld, voor de categorieën B&C-afval heeft NIRAS in september 2011, na een wettelijke consultatieprocedure met diverse officiële instellingen en het publiek in de periode 2009-2010, een afvalplan opgemaakt dat de Federale Regering van alle elementen voorziet die het nodig heeft om volledig geïnformeerd een principebeslissing te nemen over het langetermijnbeheer van B&C-afval. Een dergelijke beslissing is een algemene beleidsbeslissing en geen beslissing voor de onmiddellijke uitvoering van een specifieke oplossing op een bepaalde site.

Een overzicht van het NIRAS afvalacceptatiesysteem wordt gegeven in Hoofdstuk 6 over het afval.

1.4.3 Eigenaar en exploitant van de berging

NIRAS is eigenaar van bergingsinrichting en bergingssite.

Page 55: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-46 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

NIRAS is wettelijk de enige instantie in België die verantwoordelijk is voor de veiligheid en de uitvoerbaarheid van het afvalbeheer van categorie A-afval en de bergingsinstallatie voor categorie A afval. NIRAS is uiteindelijk verantwoordelijk voor de langetermijn veiligheid van de bergingsinstallatie. Deze verantwoordelijkheid kan niet gedelegeerd worden. De langetermijn veiligheid van de berging is afhankelijk van het centrale proces van het algemeen afvalbeheer waarvan NIRAS de enige instantie is, die door haar afvalbeheersysteem, beschikt over alle beoordelingselementen. Op grond hiervan heeft de raad van bestuur van NIRAS in 2009 beslist dat NIRAS de exploitant van de oppervlakteberging voor categorie A-afval te Dessel zal zijn.

NIRAS als exploitant van een bergingsinrichting voor afval van categorie A, is een nucleair exploitant in de zin van artikel 3.6 van het ARBIS. NIRAS wordt officieel exploitant van een nucleaire inrichting klasse I vanaf de afkondiging van het besluit tot oprichting en exploitatie van de bergingsinrichting voor categorie A-afval.

In overeenstemming met artikel 23.1 van het ARBIS richt de directeur-generaal van NIRAS binnen de instelling een Dienst voor Fysische Controle (DFC) van klasse I op. Deze dienst is belast met het algemeen toezicht op de naleving van het ARBIS en de beslissingen van het FANC met betrekking tot de berging.

1.4.4 Betrokken partijen bij de uitwerking en realisatie van de berging

Een aantal partijen zijn rechtstreeks betrokken bij de uitwerking (het ontwerp en de realisatie) van de berging.

De rechtstreeks betrokken partijen zijn de volgende:

NIRAS in haar geheel, als instelling voor het beheer van radioactief afval en als nucleair exploitant. ► Bepaalt de visie, het beleid en de strategie voor het beheer van radioactief afval in overeenstemming

met haar wettelijke taak als ‘Autoriteit belast met het afvalbeheer’. ► Bepaalt, in overleg met de andere betrokken partijen, de strategie voor het opvullen van de

bergingsinstallaties, ondersteund door het acceptatiesysteem, en neemt de verantwoordelijkheid op zich voor de langetermijn veiligheid van de berging, dit wil zeggen:

• Ze staat in voor de langetermijn veiligheid van de berging gedurende het hele centrale afvalbeheerproces, vanaf de productie van het afval over de verwerking, de (post)conditionering, het transport en de tijdelijke opslag tot aan de berging.

• Ze coördineert alle studies en O&O ter ondersteuning van de langetermijn veiligheid van de bergingsinstallaties voor radioactief afval, met inbegrip van de oppervlakteberging voor het afval van categorie A in Dessel.

• Ze staat in voor de langetermijn veiligheid gedurende de hele realisatie van de berging.

Het cAt-project, dat onder de rechtstreekse bevoegdheid van de algemene directie van NIRAS valt, omvat onder meer het ontwerp, de bouw en de inbedrijfstelling van de bergingsinrichting voor categorie A-afval.

De interne eenheid bij NIRAS, met de naam NIRAS-berging site Dessel die, in opdracht van NIRAS, instaat voor de exploitatie van de bergingsinstallatie voor categorie A-afval op de site van Dessel. Ze krijgt de nodige middelen, meer bepaald bekwaam plaatselijk managementpersoneel, om haar taak te kunnen uitvoeren op de site, op een veilige manier en conform: ► de vergunningsbesluiten en andere wettelijke of reglementaire bepalingen; ► de afvalbeheerstrategie van NIRAS.

Page 56: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-47

Het is de taak van NIRAS-berging site Dessel om de beleidseisen van NIRAS om te zetten bij de exploitatie van de bergingsinstallatie, waarbij ze strikt de veiligheidsvoorschriften en vergunningsvoorwaarden moet naleven. De dienst voor fysische controle (DFC) van NIRAS fungeert op het niveau van heel NIRAS, en omvat een cel DFC-Site Dessel op het niveau van NIRAS-Site Dessel die belast is met het toezicht op de operationele veiligheid van de berging conform de vergunningen en andere wettelijke of reglementaire bepalingen.

De dochteronderneming Belgoprocess van NIRAS. Belgoprocess exploiteert, in opdracht en onder toezicht van NIRAS, de sites 1 en 2 in Dessel en Mol, waaronder installaties voor verwerking en (post)conditionering, inclusief de installatie voor de productie van monolieten (IPM) bestemd voor de bergingsinstallaties van categorie A-afval.

1.4.5 Integratie van afvalbeheerder en exploitant in een geïntegreerd beheersysteem (IMS)

NIRAS heeft beslist om een ‘geïntegreerd beheersysteem’, of IMS (Integrated Management System), te ontwikkelen in overeenstemming met de IAEA standaarden, de Europese Richtlijn 2011/70/Euratom en het Koninklijk Besluit van 31 november 2011 houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties.

Dit IMS ligt in lijn met het vroegere beleid voor integrale kwaliteitszorg (TQM, ISO9001:2008 certificaat).

Het IMS van NIRAS geeft de werking weer van een gecoördineerd beheer van het radioactieve afval in België. Figuur 1-10 symboliseert de interacties tussen het IMS van NIRAS als afvalbeheerder en nucleair exploitant, en de interfaceprocessen van het IMS van de exploitanten buiten NIRAS. De figuur illustreert ook, door middel van de naar links gaande pijl, dat de vereisten opgelegd in de verschillende stappen van het afvalbeheersysteem bepaald worden door de randvoorwaarden waaraan het afval dient te voldoen in de volgende stappen van het beheer. Een informatiestroom is dan ook noodzakelijk.

De exploitanten buiten NIRAS zijn degenen die meewerken aan activiteiten in de afvalbeheerketen (actoren voor de karakterisering van afval, transporteurs, exploitanten die afval produceren, conditioneerders ...).

NIRAS draagt de eindverantwoordelijkheid voor de veiligheid en haalbaarheid van het beheer van het categorie A afval en van de berging in elke fase van het afvalbeheer, en is dus ook eindverantwoordelijke voor de langetermijn veiligheid van de berging.

Het IMS wordt beschreven in Hoofdstuk 3 van het veiligheidsrapport.

Page 57: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-48 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

Figuur 1-10: Interactie tussen het IMS van producenten, transporteurs, Belgoprocess en van NIRAS als afvalbeheerder

en als nucleair exploitant.

1.4.6 Vergunningsaanvraag en ontwerpstudies – NIRAS als aanvrager van vergunningen

De aanvraag voor de vergunning voor de bouw en exploitatie wordt ingediend door NIRAS. Het cAt-project staat in voor de technische voorbereiding van het veilig ontwerp van de bergingsinstallaties en van de aanvragen voor de nodige vergunningen. NIRAS is houder van de vergunningen met betrekking tot de berging. De DFC is operationeel bij het verlenen van de oprichtings- en exploitatievergunning.

De site die is voorbestemd voor de toekomstige bergingsinstallatie die wordt beschreven in deze vergunningsaanvraag, is eigendom van NIRAS.

De vergunningsaanvraag heeft betrekking op de berging van al het huidige en toekomstige Belgische categorie A-afval.

NIRAS heeft het project ontwikkeld binnen een integraal kwaliteitszorgsysteem en volgens een geïntegreerde veiligheidsbenadering (zie voorgaande paragrafen 1.2.10 en 1.2.11).

NIRAS: hoofdproces afvalbeheer

NIRAS als exploitantvan bergingsinrichtingvan categorie A afval

te Dessel

Belgoprocess Verwerking en

conditionering Opslag

Afval producenten & transporteurs

Exploitatie-processen

van Belgoprocess

Exploitatie-processen

van berging

IMS

IMS

IMS

IMS

Informatiestroom nodig om de kwaliteit van de opeenvolgende stappen van het hoofproces van het afvalbeheer te garanderen

Page 58: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-49

1.4.7 Bouw – NIRAS als bouwheer

Zodra het koninklijk besluit tot oprichting en exploitatie er is, start het cAt-project met de bouw van de bergingsinrichting en de controle ervan volgens de specificaties, eisen en voorwaarden van het ontwerp in de vergunning (KB en referentiedocumenten). Hierbij zijn de controles van alle activiteiten onafhankelijk van de uitvoering ervan.

NIRAS-berging site Dessel werkt in deze fase mee, zodat ze een praktische kennis kan verwerven van de installatie en eventuele latere exploitatieproblemen kan identificeren.

Tijdens de bouw van de installatie staat het cAt-project in voor het kwaliteitsbeheer (kwaliteitsdoelstellingen, kwaliteitsplan, QA, QC), volgens de TQM-principes van NIRAS. Waar nodig wordt een beroep gedaan op onafhankelijke controleorganisaties.

Waar veiligheidsaspecten aan bod komen, komen de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk (conventionele veiligheid) en de DFC (nucleaire veiligheid) tussenbeide. De DFC beheert de interfaces met de veiligheidsoverheid (FANC).

De bergingsinstallatie zal worden gebouwd door aannemers die door NIRAS zullen worden geselecteerd via openbare aanbestedingen conform het regelgevende kader voor openbare aanbestedingen. De organisatie van de bouwwerkzaamheden wordt schematisch getoond in Figuur 1-11.

Figuur 1-11: Schematisch overzicht van de organisatie van de bouwwerkzaamheden.

De twee partijen die betrokken zijn bij de werken, zijn de bouwheer NIRAS en diverse aannemers die worden aangeduid via aanbestedingsprocedures waarin NIRAS optreedt als aanbestedende overheid. NIRAS wordt bijgestaan door een engineering-bureau, een team dat instaat voor de veiligheidscoördinatie op de werf, een

Page 59: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-50 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

kwaliteitscontroleteam, een onafhankelijk technisch controlebureau en het algemene controleteam op de werf. De aannemers zullen werkzaamheden uitvoeren in de volgende domeinen: voorbereiding van het terrein, bouw van de modules en de infrastructuur van de afvalsite, manutentie, bouw van het administratieve gebouw van NIRAS op de site, bouw van de werkplaats, elektriciteit en andere.

De organisatie van de bouwwerkzaamheden wordt verder beschreven in Hoofdstuk 3.

Tijdens de constructie en de installatie van de SSC's zal de kwaliteit van de as-built SSC's en hun conformiteit met de specificaties van de aanbestedingsdocumenten worden geverifieerd en gewaarborgd door systematische controles. Er zullen tijdens het bouwproces verschillende soorten controles worden uitgevoerd. Dit controleprogramma zal worden opgenomen in de aanbestedingsdocumenten.

Een belangrijk deel van het controleprogramma zal op een systematische manier worden uitgevoerd door de aannemer, zoals zal worden beschreven in de aanbestedingsdocumenten. In principe zal dit programma bestaan uit de volgende belangrijke aspecten:

Alvorens met de bouw te starten, zal de aannemer de conformiteit van zijn product verifiëren (initiële typetest - ITT) en aantonen dat de productie-apparatuur, lasvergunningen en grondstoffen, conform zijn.

Tijdens de bouw zal de aannemer de continuïteit en stabiliteit van zijn product verzekeren.

Na de bouw wordt er een globale verificatie van de structuur uitgevoerd.

Dankzij dit programma zal de oorzaak onmiddellijk kunnen worden opgespoord wanneer er een onvolkomenheid in de grondstoffen, in het eindproduct of in een tussenfase van het product wordt gemeten. Deze traceerbaarheid moet worden uitgewerkt voor zover dit redelijkerwijs mogelijk is.

Verder zal worden vereist dat de aannemer een gecertificeerd NBN EN ISO 9001 kwaliteitsbeheersysteem of gelijkwaardig systeem implementeert.

Als onderdeel van dit systeem stelt de aannemer een technisch dossier op waarin de organisatorische en technische details worden beschreven die gerelateerd zijn aan de productie en de conformiteit van het product. De aannemer zal er altijd voor zorgen dat dit dossier op elk ogenblik de feitelijke situatie weergeeft en dat het beschikbaar is in het productiekantoor.

Specifieke documenten zullen alle meetresultaten, testen en waarnemingen registreren in het kader van het zelfcontroleprogramma.

Elke detectie van een non-conformiteit van het product wordt geregistreerd in een welbepaald document. Dit document bevat een lijst van alle non-conformiteiten waarvan de fabrikant kennis heeft genomen, met vermelding van de herkomst en de aard, en, in voorkomend geval, de genomen maatregelen.

NIRAS (en/of een externe partner) zal de implementatie van het zelfcontroleprogramma controleren. De belangrijkste doelen van deze externe controle zijn:

In eerste instantie de geschiktheid en kwaliteit van de productie-apparatuur verifiëren, de beschikbaarheid van de benodigde middelen om het zelfcontroleprogramma uit te voeren en de implementatie van het zelfcontroleprogramma, dit om vertrouwen te verkrijgen in de goede praktijken van de aannemer.

De goede en voortdurende uitvoering van het zelfcontroleprogramma garanderen om vertrouwen te verkrijgen in de continuïteit van de kwaliteit van het product.

Page 60: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-51

Er zullen op geregelde tijdstippen maar ook onverwacht bezoeken aan de betoncentrale en het kantoor van de aannemer worden uitgevoerd. Tijdens deze bezoeken wordt niet alleen de goede uitvoering van het zelfcontroleprogramma geverifieerd, maar worden eveneens monsters van het beton (en van andere materialen) genomen en controles uitgevoerd op de gebouwde SSC's.

Naast de hierboven beschreven controles, wordt er ter plaatse een continue opvolging van de bouwwerken uitgevoerd om de conformiteit van de gebruikte materialen, het respecteren van de afgesproken uitvoeringsmethoden en procedures, het toepassen van goede praktijken te controleren. Deze controles worden samen met het kwantiteitsnazicht uitgevoerd.

De kwaliteitscontrolemaatregelen die worden voorzien voor de bouwfase, worden verder uiteengezet in Hoofdstuk 7 over de monolieten en in Hoofdstuk 8 over de bouw en het ontwerp van de berging en randinfrastructuur

1.4.8 Inbedrijfstelling

De conformiteit van de installaties wordt nagegaan op basis van een controleprogramma dat verenigbaar is met het ontwerp en met de vergunning. De DFC controleert hierbij of dit programma geschikt is voor een reglementaire oplevering door het FANC.

Voordat de reglementaire oplevering van de diverse installaties reglementair plaatsvindt, gaat de DFC na of het dossier dat aan het FANC wordt overhandigd volledig en in orde is. Hiervoor baseert de DFC zich op de resultaten van voornoemd programma.

Bij deze controle wordt de cel DFC op het niveau van NIRAS-berging site Dessel betrokken.

1.4.9 Exploitatie – NIRAS als nucleair exploitant

Deze verantwoordelijkheid als nucleaire exploitant geldt niet enkel tijdens de exploitatiefase, maar ook bij de sluiting en bij de nucleaire reglementaire controlefases (zie hoofdstuk 1.3 voor een omschrijving en geschatte duur van de verschillende fases).

NIRAS-berging site Dessel wordt, als ‘eenheid op afstand’ die belast is met de exploitatie van de bergingsinstallatie, voorzien van een managementstructuur die gebruikmaakt van alle toepassingsgerichte processen van NIRAS-berging site Dessel en bestaande generieke processen binnen NIRAS. Deze managementstructuur omvat ook de interfaces tussen NIRAS in haar geheel, NIRAS-berging site Dessel en de derde organisaties die betrokken zijn bij de exploitatie (zoals de exploitatie van het IPM).

Voor de visie, het beleid en de strategie voor het langetermijnbeheer van het afval, met inbegrip van de langetermijn veiligheid, staan de betrokken eenheden van NIRAS in, onder meer op basis van informatie die verstrekt wordt door NIRAS-berging site Dessel.

De verschillende specifieke processen of rollen van NIRAS-berging site Dessel hebben vaak tegenhangers in processen of rollen bij andere entiteiten binnen NIRAS. De interacties tussen deze equivalente rollen zijn gedefinieerd in ‘uitvoeringsmatrices’, waarin de taken van iedereen zijn bepaald, de bevoegdheden zijn afgebakend en de aard van de onderlinge interfaces is gedefinieerd (met eventueel hun interacties met andere processen en rollen).

Page 61: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-52 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

Deze interacties zijn op volgend principe gebaseerd: Elke uitvoering van taken voor NIRAS-berging site Dessel is onderworpen aan specificaties en de goedkeuring ervan door NIRAS-berging site Dessel op basis van de vergunning en het veiligheidsrapport.

Meer expliciet (voor taken uitgevoerd binnen NIRAS): Voor de rollen en processen die zich op ad-hocentiteiten van NIRAS buiten de organisatie van NIRAS-berging site Dessel site steunen, zijn de volgende fasen van toepassing:

De siteorganisatie bepaalt de specificaties die aan de bergingsvergunningen, waaronder het veiligheidsrapport, verbonden zijn.

De ad-hocentiteiten van NIRAS voeren de betrokken taken voor de berging site uit.

Het product van deze uitvoering is onderworpen aan de goedkeuring door NIRAS-berging site Dessel op basis van de vergunning en van het veiligheidsrapport.

Tijdens de exploitatie van de bergingsinstallatie, moet worden aangetoond dat het afval beantwoordt aan de bergingsvoorwaarden voor de oppervlaktebergingsinstallatie in Dessel, voordat het kan worden geborgen.

Om de conformiteit van het afval met de bergingsinstallatie te garanderen, werd er naast de procedure voor acceptatie van afval door NIRAS een systeem van reglementaire bevestiging vóór berging van het afval uitgewerkt (de acceptatie van afval door NIRAS werd beschreven in paragraaf 1.4.2).

Het systeem van reglementaire bevestiging is gebaseerd op afvalfamilies die een verzameling colli geconditioneerd afval vormen met gelijkaardige kenmerken wat betreft berging.

Twee van de belangrijkste instrumenten voor het toezicht op de het afval doorheen de volledige afvalcyclus tot aan de bergingsinstallatie zullen het conformiteitsdossier en het opvolgingsdossier zijn.

Een specifiek conformiteitsdossier zal worden opgesteld voor elke familie afval. De doelstellingen daarvan zijn: ► de identificatie van de relevante afval conformiteitscriteria voor de familie in kwestie, ► aantonen dat de colli van deze familie "a priori" accepteerbaar kunnen zijn voor oppervlakteberging, ► het evalueren van de karakteriseringsmethode(s) van het radioactief afval behorende tot deze familie, ► het evalueren van het nut van eventuele bijkomende controles.

Het conformiteitsdossier wordt overgemaakt aan het FANC voor goedkeuring van de families die in aanmerking komen voor oppervlakteberging. Aanpassingen aan bestaande families of het toevoegen van nieuwe families in vergelijking met de afvalbronterm die in de vergunningsaanvraag staat, kan op voorwaarde dat de totale radiologische inventaris binnen de limieten blijft van de radiologische capaciteit van de bergingsinstallatie, en/of indien vereist, na een specifieke veiligheidsevaluatie.

Voor deze goedgekeurde families zal NIRAS, collo per collo, de toelaatbaarheid van het afval bevestigen op basis van het opvolgingsdossier.

Het opvolgingsdossier zal alle relevante informatie over het afval in kwestie verzamelen en vervult dus een belangrijke rol bij het toelaten van dit afval in de bergingsinstallatie.

De opvolgingsdossiers van de afvalcolli bieden NIRAS, als exploitant van de oppervlaktebergingsinrichting, alle informatie waardoor zij de acceptatie voor berging kan controleren.

Alleen afvalcolli die door NIRAS geaccepteerd zijn, kunnen worden geborgen.

Page 62: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-53

De organisatie van de exploitatie van de bergingsinstallatie en details over de Dienst Fysische Controle, wordt beschreven in Hoofdstuk 3 van dit veiligheidsrapport.

Het afvalacceptatiesysteem wordt beschreven in Hoofdstuk 6 van dit veiligheidsrapport.

De exploitatieprocedures worden uiteengezet in Hoofdstuk 9 van dit rapport.

Meer details over de taken van de Dienst Fysische Controle aangaande het beheer van stralingsbescherming in de bergingsinstallatie zijn terug te vinden in Hoofdstuk 12 van dit rapport.

Page 63: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-54 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

Page 64: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-55

1.5.1 Doelstellingen van de bergingsinrichting

Het doel van de oppervlaktebergingsinstallatie in Dessel bestaat erin om al het huidige en op dit moment voorziene categorie A-afval in België op een veilige manier te bergen in een berging aan het oppervlak gebaseerd op het voorlopige STOLA-Dessel ontwerp dat gezamenlijk werd uitgewerkt door NIRAS en STOLA-Dessel onder verantwoordelijkheid van NIRAS. Het categorie A-afval wordt geborgen in gestandaardiseerde betonnen bergingsverpakkingen, monolieten genoemd. Uitgaande van de prognoses waarop het voorlopige STOLA-Dessel ontwerp werd gebaseerd, zouden er 34 bergingseenheden, modules genoemd, nodig zijn om al het categorie A-afval te bergen.

De veiligheidsdoelstelling bestaat erin om mens en milieu nu en in de toekomst te beschermen tegen schadelijke gevolgen van ioniserende straling zonder de exploitatie van installaties of de uitvoering van activiteiten die aanleiding geven tot stralingsrisico's daarbij onnodig te beperken, en zonder onnodige lasten aan toekomstige generaties door te geven [R1-1][R1-2].

De veiligheidsdoelstelling en de daaruit voortvloeiende strategische veiligheidoriëntaties worden in meer detail uiteengezet in Hoofdstuk 2 over de veiligheidsbenadering en veiligheidsstrategie.

1.5.2 Site en inplanting

De oppervlaktebergingssite bevindt zich in de gemeente Dessel en is eigendom van NIRAS. De gemeente Dessel ligt in het noordoosten van België, in de provincie Antwerpen.

De site is gelegen in het Kempisch bekken, dat een sedimentair bekken is waarin over het algemeen grootschalige, structurele kenmerken ontbreken, en dat quasi-horizontale afzettingen heeft in de directe omgeving van de site. De lokale geologie kenmerkt zich tot op een diepte van ~ 190 m door verschillende zeer doorlatende zandlagen van het Kwartair en Tertiair tijdperk. Hieronder ligt de Boomse kleilaag.

Het tektonisch rustig, relatief vlak terrein in het noorden van België, met een gelaagde sedimentaire geologie, leent zich voor eenvoudige karakterisering en modellering van geologie en grondwaterstroming.

De gemiddelde diepte van de grondwatertafel op de site bedraagt tussen ~ 1-2 m. De omgeving rondom de NIRAS site Dessel situeert zich op niveaus van ongeveer 25 mTAW (Tweede Algemene Waterpassing). De omgeving van de bergingsmodules zal opgehoogd worden tot 27 mTAW.

De typische zandige bodems van de Kempen vertalen zich in extremere temperatuur waarden vergeleken met de rest van België: de zomers zijn er 0.5 °C warmer, de winters 0.8 °C kouder en er valt ook wat meer neerslag. Er werden schattingen gemaakt van de toekomstige klimaatveranderingen aan de hand van modellen van IPCC2. Deze eeuw wordt verwacht dat het klimaat zal evolueren naar warmere, nattere winters en veel hetere en drogere zomers. Op termijn zou hier een subtropisch klimaat met winterneerslag heersen. De klimaat wijzigingen zouden onder meer aanleiding kunnen geven tot een toename van de infiltratie van regenwater. Met dergelijke toename

2 IPPC: Intergovernmental Panel on Climate Change, een VN-organisatie die wetenschappelijke bevindingen over klimaatswijziging

bundelt.

Page 65: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-56 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

werd voorzichtigheidshalve al vanaf het plaatsen van de afdekking rekening gehouden bij het ontwerp en bij de veiligheidsevaluaties van de berging.

In de ruime omgeving rond de bergingssite is er heel wat menselijke activiteit. Industriële activiteit vooral bestaande uit (petro)chemie en metaalindustrie, is ontwikkeld langs de assen Albertkanaal/E313 en E34. In de omgeving van de nucleaire zone is de verkeersinfrastructuur goed ontwikkeld met een dens wegennet, het kanaal Bocholt-Herentals en de spoorweglijn Antwerpen-Mol-Hasselt. De regio wordt gekenmerkt door een geringe mate van zelfvoorziening, behalve wat de industriële productie van drinkbaar grondwater betreft.

Terwijl België een gemiddelde bevolkingsdichtheid van 349 inwoners per km2 heeft, zijn de gemeenten in de buurt van de bergingssite minder dicht bevolkt dan het Belgische gemiddelde: Dessel 330 inwoners/km2, Mol 292 inwoners/km2, Geel 328 inwoners/km2, Retie 218 inwoners/km2 en Kasterlee 252 inwoners/km2 (gegevens 01 januari 2008).

De kenmerken van de site en de omgeving worden beschreven in Hoofdstuk 4 van dit veiligheidsrapport.

De situering van de bergingssite wordt weergegeven in Figuur 1-12. Het terrein van de bergingssite is eigendom van NIRAS. De noordzijde van de bergingssite grenst aan de Europalaan. De oostzijde van de bergingssite grenst aan de NIRAS site BP1 voor de gecentraliseerde afvalverwerking en conditionering en de tussentijdse opslag die in opdracht van NIRAS door haar industriële dochteronderneming Belgoprocess uitgevoerd wordt. Op deze site zal eveneens de installatie voor de productie van monolieten (IPM) gebouwd worden die door Belgoprocess geëxploiteerd zal worden. Deze keuze van inplanting van de berging en IPM beperkt het landgebruik en optimaliseert het transport van het afval vanaf Belgoprocess naar de bergingsinstallatie.

Aanvullend aan de bergingsinstallaties wordt de volgende infrastructuur ondergebracht op de NIRAS site Dessel: een administratief gebouw (met onder andere een controlekamer en een wachtpost), een stockagegebouw, een werkplaats, infiltratiebekkens, een inspectiegalerij, een water collectie gebouw en kamers voor het bewaren en opvolgen van beton proefstukken. De bergingsinstallaties en de randinfrastructuur vormen samen de bergingsinrichting die onderwerp uitmaakt van voorliggend veiligheidsrapport.

Figuur 1-12: Schematisch overzicht van de infrastructuren op de bergingssite.

Administratief gebouw(controlezaal, wachtpost …)

Stockagebouw Infiltratiebekken

Inspectiegalerij + water collectie gebouw

Sporen

Modules

Werkplaats/garage

Infiltratiebekken

Wegenis

Kamers voorbewaren van

beton proefstukken

Page 66: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-57

Figuur 1-13: Inplanting van de oppervlaktebergingssite.

Page 67: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-58 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

1.5.3 Bergingsinstallaties

Het beschouwde bergingsconcept wordt schematisch weergegeven in Figuur 1-14. Radioactief afval wordt in betonnen caissons geplaatst en met mortel geïmmobiliseerd tot monolieten. De monolieten worden vervolgens gepositioneerd en gestapeld in bovengrondse betonnen modules. De betonnen modules hebben buitenafmetingen van ongeveer 11 m hoogte op 27 m x 25 m. De modules bestaan uit gewapend beton.

Figuur 1-14: Overzicht van het bergingsconcept.

De module wanden hebben een dikte van ongeveer 0,7 m. Er is een dubbele bodemplaat voorzien, bestaande uit enerzijds een funderingsplaat en anderzijds een steunplaat beide met een dikte van ongeveer 0,7 m. Tussen de funderingsplaat en de steunplaat bevindt zich een inspectieruimte van ongeveer 0,6 m hoog. De inspectieruimte is bereikbaar door afstandsbediende inspectierobots en bevat verder een drainagesysteem waarmee eventueel doorsijpelend water gemonitord kan worden. De structurele top plaat waarmee de modules afgedicht worden, heeft een dikte van ongeveer 0,4 m.

Tussen de modules bevindt zich een inspectiegalerij die verbonden is met de inspectieruimtes van de verschillende modules. Het drainagesysteem van de modules loopt via de inspectiegalerij tot bij een water collectiegebouw, vanwaar het water na controles afgevoerd kan worden (Figuur 1-12).

De inspectiegalerij biedt ook toegang tot twee kamers (Figuur 1-12) die voorzien zijn tussen de eerste vier modules om beton proefstukken onder in-situ condities op te slaan en op te volgen. Observaties en testen op de proefstukken zullen gebruikt worden om de tijdsevolutie van de betonperformantie te bevestigen.

De modules worden gebouwd op een fundering die bestaat uit een ~ 0,6 m grindlaag en een ~ 2 m dikke zand cement laag. Het grind voorkomt opstijgend vocht. De ophoging garandeert dat de modules zich te allen tijde boven het waterniveau bevinden.

Vanaf constructie tot het aanleggen van de afdekking zijn alle modules overkapt door een vast stalen dak om ze tegen weersinvloeden te beschermen.

Momenteel zijn er drie types monolieten voorzien (zie Figuur 1-15), afhankelijk van het type afval. De caisson type I is bedoeld voor de post-conditionering van een standaard 400 liter primair collo. Type II is voor grotere en zwaardere primaire colli. Type III is voor bulkafval (met name ontmantelingsafval). Dit afval wordt rechtstreeks

Afdekking

Monolieten

Modules

Inspectieruimtes Inspectiegalerij

Page 68: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Opbouw van het veiligheidsrapport en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport betreffende de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-59

in een stalen kooi in de caisson geplaatst en geïmmobiliseerd met mortel. De drie types monolieten hebben dezelfde horizontale afmetingen: ~ 2 m x 2 m. Type I heeft een hoogte van ~ 1,35 m terwijl de types II en III een hoogte hebben van ~ 1,62 m. Het dosistempo op contact bij de monolieten is maximum 20 mSv/uur, maar voor het grootste deel van het afval bedraagt het dosistempo maximum 2 mSv/uur.

Figuur 1-15: Schematisch overzicht van de 3 types caissons, gevuld met afval.

In een later stadium zullen de modules afgedekt worden door een eindafdekking om een tumulus te vormen (zie Figuur 1-16). Twee tumuli zijn voorzien om het huidig verwachte totaal volume aan categorie A afval te bergen.

De eerste tumulus/bergingsinstallatie bestaat uit 20 modules die opgesteld staan in twee parallelle rijen met elk 10 modules, ten westen van de NIRAS site BP1. Rekening houdend met de grenzen van de afdekking, heeft deze tumulus een lengte van ongeveer 460 m, een breedte van ongeveer 180 m en een hoogte van ongeveer 20 m boven het lokale maaiveld.

De tweede tumulus/bergingsinstallatie bestaat uit twee parallelle rijen van 7 modules en zal later ten westen aan de eerste tumulus gerealiseerd worden. De plaats ervan is zo dicht als mogelijk tegen de eerste tumulus om een compacte site tot stand te brengen.

Figuur 1-16: Schematisch overzicht van de bergingsinrichting tijdens exploitatie (links) en na het plaatsen van de

afdekking (rechts).

Het referentieprofiel van de toekomstige afdekking bestaat uit een zandophoging rond de modules, een ondoorlatende top plaat, bestaande uit beton gewapend met staalvezels en/of enkele klassieke wapeningsnetten, zwevende platen om de aarden lagen van de afdekking te ondersteunen, en daarboven een reeks van aarden lagen.

Page 69: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-60 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

Elke aarden laag heeft een specifieke functie: een biologische laag om vegetatiegroei en evapotranspiratie te ondersteunen, een bio-intrusie barrière om degradatie door diepe wortelstelsels en woeldieren tegen te gaan, een infiltratie barrière om doorsijpeling van water naar de onderliggende modules te beperken.

Teneinde de constructie van de afdekking voor te bereiden, een verdere bevestiging te krijgen van de performantie van de afdekking en verder te optimaliseren, plant NIRAS op korte termijn een testopstelling waarin twee profielen van proefafdekkingen gebouwd, getest en langdurig opgevolgd zullen worden. Deze testopstelling zal ten noorden van NIRAS site BP1 gebouwd worden.

De radiologische zonering in bouwzones enerzijds en zones met radiologische bewaking en controle anderzijds, evolueert mee met de verschillende bouwfases, aangezien de bouw van nieuwe modules gebeurt in een bouwzone die fysiek gescheiden is van de bewaakte en gecontroleerde zones. De gecontroleerde zone is een 'radiation-only' zone, rekening houdend met het feit dat niet-vaste besmetting normaal niet wordt verwacht.

De radiologische indeling van de bergingsinstallatie tijdens de verschillende bouwfases wordt in meer detail beschreven in Hoofdstuk 8 over de bouw en het ontwerp en in Hoofdstuk 12 over stralingsbescherming.

De belangrijkste Systemen, Structuren en Componenten (SSC's) van de berging in het huidige referentieontwerp worden getoond in Figuur 1-17.

Figuur 1-17: Schematisch overzicht van het bergingssysteem en de belangrijkste SSC's ervan.

De ontwikkeling, tenuitvoerlegging en beheer van de bergingsinstallatie gaan uit van het concept van de Best Beschikbare Technieken (BBT): De voorkeur werd gegeven aan tenuitvoerleggingsprocedures waarover al heel wat kennis en ervaring werd vergaard:

1) Er werden al in verschillende landen oppervlaktebergingsinstallaties voor laag-radioactief afval gebouwd en in sommige gevallen worden ze al enkele decennia geëxploiteerd, bijv. El Cabril in Spanje, Centre de

1. Afdeklagen

7. Inspectiegalerij8. Funderingen

9. Site

2. Vast stalen dak

3. Module Dak

4. Module Middel

6. ModuleBasis

5. Monoliet

Fase Ia Fase Ib t.e.m. Fase V

Page 70: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Opbouw van het veiligheidsrapport en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport betreffende de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-61

l’Aube in Frankrijk. In enkele gevallen is de afvalberging voltooid en werd de installatie gesloten, zoals bijv. in Centre de la Manche in Frankrijk. Uit dit proces konden waardevolle lessen worden getrokken.

2) Oppervlakteberging wordt internationaal beschouwd als een geschikte en veilige methode voor het beheer van laag-radioactief afval [R1-32].

3) De plaatsing van het afval en andere activiteiten in een oppervlaktebergingsinstallatie zijn vergelijkbaar met de activiteiten in een opslaginstallaties, waarvoor al enkele decennia ervaring bestaat, bijv. op sites 1 en 2 geëxploiteerd door Belgoprocess.

Verder werden er specifieke testprogramma's uitgevoerd of worden dergelijke programma's gepland voor materialen en implementatieprocedures die nieuwigheden vertonen ten opzichte van de bestaande ervaring:

1) Voor de technische betonbarrières wordt er een uitvoerig testprogramma uitgevoerd voordat de betrokken barrières ook effectief worden gebouwd. Er vindt een stapsgewijze opschaling plaats door:

a) Eerst laboratoriumtesten uit te voeren, en

b) daarna modeltesten zoals:

i) Bouw van prototype-monolieten (zie Hoofdstuk 7)

ii) Een demonstratietest die op dit moment wordt uitgevoerd, voor een module op een schaal van 1/8, en daarop volgende testen (zie Hoofdstuk 8).

2) Voor de afdeklagen wordt er een proefafdekking gebouwd en getest voordat de toekomstige eigenlijke lagen worden gebouwd (zie Hoofdstuk 5).

Het ontwerp van de berging wordt in meer detail beschreven in Hoofdstuk 8 van dit veiligheidsrapport.

Het ontwerp van de monolieten wordt meer in detail beschreven in Hoofdstuk 7 van dit veiligheidsrapport.

1.5.4 Afval en monolieten

De bergingsinstallatie is ontworpen voor de berging van categorie A-afval (zie sectie 1.2.1). Het categorie A-afval omvat het bestaande afval dat al sinds 1981 wordt geproduceerd en op dit moment wordt opgeslagen in de opslaggebouwen van Belgoprocess, en toekomstig afval (ramingen) op basis van huidige activiteiten en ervaringen met de verwerking en conditionering van afval, en uitgaande van een levensduur van 40 jaar voor de kerncentrales.

Het categorie A-afval wordt onderverdeeld in families, op basis van technische criteria zoals de vorm van het afval (d.w.z. geconditioneerd afval of bulkafval), de aard van het geïmmobiliseerde afval, de productie-installaties, het type of volume van het primaire collo.

De ramingen van de hoeveelheden en families categorie A-afval worden ook in aanmerkingen genomen bij het uitwerken van het ontwerp van zowel de monolieten als de bergingsinstallatie. Ze vormen ook de radiologische bronterm zoals gebruikt in de veiligheidsevaluaties, in het bijzonder als input voor het bepalen van de kritieke radionucliden waarvoor specifieke restricties in het categorie A-afval vereist zijn, en voor de berekening van de radiologische impact van de bergingsinstallatie.

Het categorie A-afval wordt beschreven in Hoofdstuk 6 van dit veiligheidsrapport.

Page 71: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-62 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

1.5.5 Radiologische capaciteit van de berging

De evaluaties van de langetermijnveiligheid, die worden beschreven in Hoofdstuk 14 van dit veiligheidsrapport, leggen de bergingslimieten vast. Bergingslimieten zijn specifieke limieten voor (1) individuele categorie A-afvalcolli (2) voor de bergingsinstallaties in hun geheel en (3) voor modules. De limieten voor de bergingsinstallaties in hun geheel vormen de radiologische capaciteit van de berging.

Deze limieten worden vastgelegd voor een set kritieke radionucliden. Het betreft hier de laagste waarde die resulteert uit diverse scenario's. Bij deze berekeningen wordt ervan uitgegaan dat het afvalcollo of de installatie volledig bestaat uit elke kritieke radionuclide afzonderlijk. Daarom zijn de criteria qua radiologische capaciteit en qua modules en afvalcolli uitgedrukt als de sommatie van fracties voor de verschillende radionucliden die moet kleiner of gelijk aan één zijn.

Naast de bergingslimieten voor de bergingsinstallatie in haar geheel, gelden er andere specifieke restricties voor de inhoud van individuele modules en voor de inhoud van de bovenste laag van de modules. Deze worden verder verduidelijkt in Hoofdstukken 9, 14 en 17.

De verschillende conformiteitscriteria voor het categorie A-afval zijn terug te vinden in Hoofdstuk 15 van dit veiligheidsrapport.

De activiteiten binnen de bergingsinstallaties die gericht zijn op de naleving van de voorwaarden aangaande de bergingslimieten en andere voorwaarden voor de plaatsing van afval in de installatie, worden besproken in Hoofdstuk 9 dat handelt over de exploitatie van de bergingsinstallatie.

De technische specificaties van de bergingsinstallatie, die een overzicht geven van alle operationele omstandigheden van de installatie, worden opgesomd in Hoofdstuk 17 van dit veiligheidsrapport.

1.5.6 Volumetrische capaciteit van de berging

De volumetrische capaciteit van de berging bedraagt 34 modules. Dit correspondeert met een bergingsvolume (extern volume van monolieten) van 163 200 m3. De exacte hoeveelheid afval dat geborgen zal worden, hangt onder meer af van toekomstige productie van exploitatie en ontmantelingsafval van categorie A, en zal ook beperkt worden door de radiologische capaciteit van de berging.

Een module kan 936 type I monolieten bevatten (6 x 12 x 13). 34 modules zou overeenstemmen met 31 824 type I monolieten, indien de berging uitsluitend uit type I monolieten bestond.

Een module kan 780 type II/III monolieten bevatten (5 x 12 x 13). Op dezelfde wijze zou 34 modules overeenstemmen met 26 520 type II/III monolieten, indien de berging uitsluitend uit type II/III monolieten bestond.

De totale hoeveelheid bestaand en geraamd toekomstig categorie A afval, zoals geschat in 2008, samen met een reserve leidt tot 34 modules en 29 562 monolieten, waarvan 18 252 van type I en 11 310 van type II/III (zie ook verder Tabel 6 in paragraaf 6.4.3.3).

Page 72: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Opbouw van het veiligheidsrapport en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport betreffende de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-63

1.5.7 Exploitatie van de bergingsinstallatie en monitoring

Gedurende de exploitatie van de berging, worden monolieten per spoor overgebracht van de IPM naar de modules. De monolieten worden getransporteerd door een afstandsbediende trein voorzien van een overpack die zorgt voor radiologische afscherming. De trein zal één monoliet per rit transporteren. Het transport gebeurt afstandsbediend vanuit het controlelokaal, dat zich in het administratief gebouw bevindt. Twee spoorlijnen bevinden zich parallel aan en aan weerszijden van de modules.

Wanneer de trein met monoliet aankomt op de losplaats tussen de modules, tilt een rolbrug de monoliet uit de overpack over de modulewand naar de toegewezen plaats in de module. De monoliet wordt getild bij zijn vier hijsankers, één op elke hoek.

Om differentiële zettingen te beperken en de operaties met de rolbrug te vergemakkelijken, worden vier aangrenzende modules gelijktijdig gevuld, parallel gebruik makend van twee rolbruggen. De rolbruggen worden op afstand bediend vanuit het controlelokaal in het administratief gebouw.

Het opvullen van een module gebeurt laag per laag, startend vanuit het midden van de module richting hoeken.

Een module kan 936 monolieten in 6 lagen bevatten (monolieten type I) en 780 monolieten type II of III) in 5 lagen. Eenzelfde module kan verschillende types monolieten opnemen.

Figuur 1-18: Schematische illustratie van de bergingsinstallaties tijdens vuloperaties.

Nadat de monoliet op de toegewezen positie in de module geplaatst werd, wordt met behulp van de rolbrug nog een 0,3 m dikke prefab afschermingsplaat op de monoliet geplaatst om de externe bestraling rondom de bergingsmodules zo veel als mogelijk te beperken. Deze afschermingsplaat wordt verwijderd voor de plaatsing van de volgende monoliet in dezelfde stapel en vervolgens weer geplaatst op de bovenste monoliet van de stapel.

Wanneer vier modules zijn gevuld (bijvoorbeeld na 3 tot 5 jaar), worden deze modules afgedicht. De afschermplaten blijven op hun plaats en zorgen voor een beperking van de radiologische blootstellingen van de werknemers die de afdichtingswerken uitvoeren. Het afdichten van een module gebeurt als volgt: opvullen van de laterale restruimte met grind, aanbrengen van de wapening voor de structurele top plaat en storten van de structurele top plaat. Na het afdichten van de vier gevulde modules, worden de rolbruggen opgetild en verplaatst naar de volgende zone van vier modules die opgevuld zullen worden.

Page 73: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-64 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

Facetten van de exploitatie die later plaatsvinden, zijn de constructie van afdeklagen, de sluiting en de controles tijdens de nucleaire reglementaire controlefase.

De bergingsactiviteiten worden gemonitord en bewaakt. Monitoring is de continue of periodieke meting van parameters teneinde hun evolutie in functie van de tijd te kunnen evalueren. Toezicht houden is de éénmalige meting van parameters (bijvoorbeeld metingen die deel uitmaken van het controleprogramma van de constructie) en de verificatie van de integriteit van de inrichting ter bescherming en ter instandhouding van de passieve beschermingsmaatregelen (bijvoorbeeld de fysieke inspecties).

De doelstellingen van het monitoring- en toezichtprogramma zijn:

1) Bevestigen dat de wettelijke voorschriften en vergunningsvoorwaarden worden nageleefd.

2) Beslissingen zoals de overgang tussen fases en periodes in de levensloop van de bergingsinstallatie, de wijziging van de safety case, enz. bekrachtigen en de geldigheid van de hypotheses en resultaten van de veiligheidsevaluaties verifiëren,

3) De inzichten in het gedrag van het bergingssysteem en zijn omgeving verbeteren.

Het monitoringprogramma sluit aan bij het huidige concept van de oppervlakteberging, dat de nadruk legde op kunstmatige barrières. Daarom worden de monitoringsystemen zo dicht mogelijk bij het afval geplaatst om de alertheid ervan te verhogen, d.w.z. om ervoor te zorgen dat onverwachte degradaties van SSC's zo snel mogelijk kunnen worden gedetecteerd. Een belangrijk monitoringsysteem wordt gevormd door het drainagesysteem en de inspectieruimtes en -galerijen.

Een ander belangrijk deel van het monitoring- en toezichtprogramma bestaat in het opvolgen en testen op lange termijn van in-situ structuren van gewapend beton, en van in situ bewaarde modellen en monsters die kunnen worden gebruikt voor destructieve analyses in latere fases van het bergingsprogramma.

De activiteiten in de bergingsinstallatie worden beschreven in Hoofdstuk 9 over de exploitatie van de bergingsinstallatie.

De aspecten met betrekking tot de sluiting worden beschreven in Hoofdstuk 10 van dit veiligheidsrapport.

Hoofdstuk 11 van dit veiligheidsrapport is gewijd aan de maatregelen na sluiting van de installatie.

Hoofdstuk 16 gaat over de monitoring en het toezicht op de bergingsinstallatie.

1.5.8 Veiligheidsevaluaties van de berging

Radiologische veiligheid van een bergingsinstallatie kan worden onderverdeeld in operationele en langetermijnveiligheid.

Operationele veiligheid is de veiligheid van medewerkers en mensen in het grote publiek die worden blootgesteld ten gevolge van de activiteiten in de bergingsinstallatie tijdens de exploitatie-, sluiting- en nucleaire reglementaire controlefase.

De focus bij de langetermijnveiligheid ligt op analyses van de radiologische impact en performantie na sluiting van de bergingsinstallatie.

Page 74: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Opbouw van het veiligheidsrapport en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport betreffende de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-65

ChemischeInsluitingsfase

Post-insluitingsfase

Ia Ib

IsolatiefaseNucleaire

ReglementaireControlefase

~350 a ~800 a enkele duizenden jaren(bij conventie ~ 2 000 a)

~50 a ~95 a ~100 a

Exploitatiefase Sluitings-fase

Operationele Periode Periode na Sluiting

VIVIVIIIII

Constructie-fase

Veiligheid op lange termijn

t0

t0 + …

Na sluiting van de berging (verondersteld na ongeveer 100 jaar) kunnen we de volgende fasen onderscheiden:

Fase III: Nucleaire reglementaire controlefase na sluiting (veronderstelde indicatieve duur van 250 jaar) waarin monitoring en beperking van de toegangscontrole van de site zal worden voortgezet en waarin het de radionucliden door verschillende veiligheidsfuncties zowel fysisch als chemisch in het bergingssysteem ingesloten worden.

Fase IV: Isolatiefase na opheffing van nucleaire reglementaire controle waarin een het afval nog in zekere mate geïsoleerd blijft tegen waterinfiltratie (duurtijd van enkele honderden jaren) zodat vertraging en attenuatie van het vrijkomen in de biosfeer wordt bereikt door zowel chemische als een (met de tijd afnemende) fysische retentie.

Fase V: Chemische insluitingsfase waarin vertraging en attenuatie van het vrijkomen in de biosfeer verondersteld bereikt te worden door enkel chemische retentieprocessen.

Fase VI: Post-insluitingsfase wanneer onzekerheden over de evolutie van het systeem zo groot worden dat evaluaties over de resterende insluiting illustratief zijn, i.e. na enkele duizenden jaren.

Figuur 1-19: Relevante tijdsbestekken en fases bij evaluatie van de langetermijnveiligheid (schematische weergave).

Hoofdstukken 12 en 13 bevatten de evaluaties die betrekking hebben op de operationele veiligheid van de bergingsinstallatie.

Hoofdstuk 14 heeft betrekking op de evaluatie van de langetermijnveiligheid van de bergingsinstallatie.

Page 75: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-66 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

Zoals beschreven in sectie 1.1.2, maakt dit niveau 2 veiligheidsrapport deel uit van een volledige safety case, een geheel van argumenten die de veiligheid en het niveau van vertrouwen in de veiligheid van de geplande oppervlaktebergingsinstallatie in Dessel onderbouwen en waar mogelijk kwantificeren.

Zoals uitgelegd in sectie 1.2.11 wordt in elke programmastap een veiligheidsargumentering opgebouwd door toepassing van een iteratief beheersproces, de globale veiligheidsbenadering genoemd, bestaande uit vier stappen:

1) Documentatie van de randvoorwaarden van het project,

2) Ontwikkeling van de veiligheidsstrategie, incl. een veiligheidsconcept,

3) Implementatie van de veiligheidsstrategie in de studies betreffende fenomenologie, ontwerp en veiligheidsevaluaties

4) Documentatie van de resultaten, inclusief:

a) Een samenvatting van de belangrijkste veiligheidsargumenten,

b) Operationele voorwaarden voor het afval en de bergingsinstallatie.

Gezien de doelstellingen van het niveau 2 veiligheidsrapport, het doelpubliek ervan en de globale veiligheidsbenadering die werd gevolgd in de ontwikkeling van de veiligheidsargumenten van de safety case, documenteert het veiligheidsrapport de opbouw van de argumenten op een zodanige manier dat er voldoende breedte en diepgang wordt geleverd om een technische analyse mogelijk te maken op basis van niveau 2 en de referenties daarin naar niveau’s 3 en 4.

De structuur voor het veiligheidsrapport niveau 2 is een weergave van het proces van totstandkoming van veiligheidsevaluaties en het definiëren van operationele condities voor de bergingsinstallatie, en werd als volgt vastgelegd door het FANC [R1-4]:

Deel I bevat de evaluatiecontext. Dit deel is opgebouwd uit drie hoofdstukken: voorliggend hoofdstuk 1 beschrijft de organisatie van het dossier en geeft algemene informatie, hoofdstuk 2 behandelt het veiligheidsbeleid, de veiligheidsstrategie en het veiligheidsconcept en hoofdstuk 3 beschrijft het beheersysteem.

Deel II bevat de evaluatiebasis. Dit deel bevat de basisinformatie waarop de veiligheidsevaluaties worden gebaseerd. De evaluatiebasis is op zijn beurt verder opgedeeld in twee delen: de wetenschappelijke basis (Deel II-A) en de technische basis (Deel II-B) voor de veiligheidsevaluaties. ► De wetenschappelijke evaluatiebasis is de fenomenologische basis voor zowel de ontwikkeling van het

ontwerp in de technische basis als de ontwikkeling van de veiligheidsevaluaties. De fenomenologische basis wordt verder onderverdeeld in drie verschillende disciplines:

• de kenmerken van de site en haar omgeving (hoofdstuk 4),

• de fenomenologie van de kunstmatige barrières met inbegrip van de afdekking en de barrières op basis van cement (hoofdstuk 5), en

• de kenmerken van het afval (hoofdstuk 6). ► De technische evaluatiebasis omvat de ontwikkeling van

Page 76: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Opbouw van het veiligheidsrapport en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport betreffende de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-67

• het ontwerp en de constructie van de monolieten (hoofdstuk 7)

• het ontwerp en constructie van de bergingsinrichting (hoofdstuk 8),

• de exploitatie (hoofdstuk 9),

• de sluiting (hoofdstuk 10) en

• de maatregelen na sluiting (hoofdstuk 11).

Deel III bevat de veiligheidsevaluatie. Dit deel is gebaseerd op zowel de evaluatiecontext als de evaluatiebasis, en is samengesteld uit de volgende hoofdstukken: ► hoofdstuk 12 handelt over stralingsbescherming, ► hoofdstuk 13 geeft een overzicht van de operationele veiligheidsevaluaties en ► hoofdstuk 14 geeft een overzicht van de langetermijn veiligheidsevaluaties.

Deel IV bevat de operationele condities. Dit deel beschrijft de omzetting van de veiligheidsargumenten in operationele condities bij exploitatie. Deze operationele condities hebben betrekking op: ► het afval (hoofdstuk 15), ► monitoring en het toezicht (hoofdstuk 16), en ► de technische specificaties van de bergingsinstallaties en randinfrastructuur (hoofdstuk 17).

Figuur 1-20: Structuur van het veiligheidsrapport.

II-A. Wetenschappelijkeevaluatie basis

II-B. Technische evaluatie basis

III. Veiligheids-evaluaties

IV. Operationelecondities

2 Veiligheid-strategie

3 Beheer-systeem

4 Site

5 Kunstmatige barrières

6 Afval

7 Monoliet

8 Berging

9 Uitbating

10 Sluiting

11 Maatre-gelen na sluiting

12 Stralings-bescherming

13 Operationeleveiligheid

14 Langetermijn-veiligheid

15 Confor-miteits criteria

16 Monitoring

17 Technischespecificaties

1 Context

II. Evaluatie basis

I. Evaluatie-context

Page 77: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-68 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

De ondersteunende documenten van niveau 3 en 4 zijn samengesteld uit technische rapporten die werden uitgewerkt door en/of namens NIRAS. De ondersteunende documenten staven de veiligheidsargumenten die beschreven zijn in het veiligheidsrapport.

De niveau 3 documenten beschrijven en onderbouwen de methodologieën voor de ontwikkeling van het ontwerp en de veiligheidsevaluaties. Niveau 3 omvat ook een beschrijving van de bestaande gegevenheden, alsook van de siteselectie en –bevestiging. Tot slot behelst niveau 3 ook de documentatie van de internationale peer review onder auspiciën van het Nucleair Energie Agentschap (NEA) van de OESO, die NIRAS heeft laten uitvoeren op haar veiligheidsdossier.

Niveau 3 documenten Rapportnummer

[OD-001] Development of the safety concept and status mid-2011 of the disposal facility design

NIROND-TR 2007-03 E Version 3

[OD-007] The ONDRAF/NIRAS safety approach and safety strategy for near surface disposal of category A waste at Dessel Version 2

NIROND-TR 2007-06 E Version 2

[OD-013] Long-term radiological safety assessment methodology and uncertainty management (assessment strategy)

NIROND-TR 2007-08 E Version 2

[OD-014] Selection of scenarios for long-term radiological safety assessment NIROND-TR 2007-09 E Version 2

[OD-020] The use of safety and performance indicators in the Dessel repository safety assessment

NIROND-TR 2008-20 E Version 2

[OD-034] Reference biosphere approach NIROND-TR 2009-21 E Version 1

[OD-078] The long-term safety functions within the disposal programmes of ONDRAF/NIRAS

Note 2007-0526 (revision 0)

[OD-103] Site selection and confirmation NIROND-TR 2010-02 E Version 1

[OD-184] Context and Boundary Conditions NIROND-TR 2007-04E Version 2

[OD-251] NEA Peer Review - Answers to 1st NEA Questionnaire Note 2012-0064 (revision 0)

[OD-252] NEA Peer Review - Answers to 2nd Questionnaire of NEA NIROND-TR 2012-03 E Version 1

[OD-253] NEA Peer Review - Presentations given during the introductory seminar and the peer review week

NIROND-TR 2012-15 E Version 1

[OD-254] The Long-Term Radiological safety of a surface disposal facility for low-level waste in Belgium – An International Peer Review of Key Aspects of ONDRAF/NIRAS’ Safety Report of November 2011 in Preparation of the License Application

ISBN 978-92-64-99196-5

Page 78: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Opbouw van het veiligheidsrapport en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport betreffende de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-69

De toepassing van de methodologieën is gedocumenteerd in niveau 4. De niveau 4 documenten beschrijven de wetenschappelijke en technische evaluatiebasis, de ontwikkeling van het ontwerp, de constructie, de exploitatie en de sluiting, en de veiligheidsevaluaties. Een verdere classificatie van niveau 4 wordt gemaakt op basis van de verschillende domeinen van de veiligheidsargumenten en hun onderbouwing:

STB: Scientific and Technical Bases – Wetenschappelijke en technische basis. ► STB-SIE: Scientific and Technical Bases of the Site and the Environment – Wetenschappelijke en

technische basis van de site en omgeving. ► STB-NF: Scientific and Technical Bases of the engineered barriers in the Near-Field, i.e. multi-layer

cover and the cementitious barriers – Wetenschappelijke en technische basis van de technische barrières in het nabije veld, met name de afdekking en de cement gebaseerde barrières.

► STB-WAA: Scientific and Technical Bases of the Waste Acceptance of category A waste – Wetenschappelijke en technische basis van de afvalacceptatie van categorie A afval.

► STB-DSG: Scientific and Technical Bases of the DeSiGn development and description – Wetenschappelijke en technische basis van de ontwikkeling en beschrijving van het ontwerp.

DATA: DATA gebruikt bij de selectie van parameterwaarden in de veiligheidsevaluaties.

QUAL: Qualification, verification and validation files of models and codes – Kwalificatie, verificatie en validatie dossiers voor modellen en codes : ► QUAL-DSG: Kwalificatiedossiers voor ontwerpberekeningen. ► QUAL-OP: Kwalificatiedossiers voor operationele veiligheidsevaluaties. ► QUAL-LT: Kwalificatiedossiers voor langetermijn veiligheidsevaluaties.

RES: RESults of safety assessment – Resultaten van de veiligheidsevaluaties. ► RES-OP: Resultaten van de operationele veiligheidsevaluaties. ► RES-LT: Resultaten van de langetermijn veiligheidsevaluaties.

MON: MONitoring programma.

FLR: Further Lines of Reasoning – Verdere lijnen van argumentatie en redeneringen.

Het NIRAS rapport ‘Synthese van de ondersteunende documenten voor het veiligheidsrapport niveau 2‘ [OD-241] beschrijft de inhoud van de technische ondersteunende documenten.

Domein Niveau 4 documenten (synthese rapporten van de wetenschappelijke kennisbasis staan in het

vet, deze syntheses zijn onder andere gebaseerd op andere niveau 4 rapporten)

Rapportnummer

STB SIE [OD-029] Description of the environment NIROND-TR 2008-18 E V2

STB SIE [OD-044] Seismotectonic zones for probabilistic seismic-hazard assessment in Belgium NIROND-TR 2008-31 E V1

STB SIE [OD-046] Seismic-loading analysis NIROND-TR 2009-03 E V1

STB SIE [OD-049] Hydrogeological modelling in support of site characterisation NIROND-TR 2008-36 E V1

STB SIE [OD-051] Geological, hydrogeological and hydrological data for the Dessel disposal site NIROND-TR 2009-05 E V1

STB SIE [OD-052] Report on the historical seismicity in the Kempen area, 14th - 19th centuries NIROND-TR 2011-24 E V1

STB SIE [OD-077] Long-term climate change and effects on disposal facility, geosphere, and biosphere NIROND-TR 2009-07 E V1

Page 79: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-70 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

Domein Niveau 4 documenten (synthese rapporten van de wetenschappelijke kennisbasis staan in het

vet, deze syntheses zijn onder andere gebaseerd op andere niveau 4 rapporten)

Rapportnummer

STB SIE [OD-085] Overview of field investigations in and around the nuclear site of Dessel-Mol NIROND-TR 2011-42 E V1

STB SIE [OD-086] Geotechnical report of the disposal site atDessel NIROND-TR 2011-41 E V1

STB SIE [OD-105] Overview and analysis of 20 years piezometric observations in North-East Belgium SCK•CEN rapport R-3547

STB SIE [OD-179] Liquefaction analysis & settlements due to earthquakes NIROND-TR 2011-23 E V1

STB SIE [OD-203] Fysische geografie van het Netebekken en omgeving SCK•CEN rapport BLG-1078

STB SIE [OD-220] Karakteristieken van de site en zijn omgeving NIROND-TR 2011-47 N V1STB SIE [OD-233] Climatic Design Loads NIROND-TR 2011-82 E V1 STB SIE [OD-250] Overview and Analysis of 30 Years Piezometric

Observations in North-East Belgium SCK•CEN rapport ER-163 STB SIE [OD-255] Bijkomende sitekarakterisatie voor de nucleaire

zone Mol-Dessel: bepaling van de hydrogeologische parameters

SCK•CEN rapport R-3703

STB NF [OD-011] Formulation of the concrete for the modules, concrete containers and the cementitious backfill

NIRAS nota 2007-1876(revisie 1)

STB NF [OD-039] Evolution of concrete pore water and solid phase composition during leaching with different types of water

NIROND-TR 2008-24 E V2

STB NF [OD-040] Modelling potential and actual evapotranspiration and drainage at the nuclear zone Mol-Dessel NIROND-TR 2008-25 E V2

STB NF [OD-050] Benchmarking of the cement model and detrimental chemical reactions including temperature dependent parameters

NIROND-TR 2008-30 E V1

STB NF [OD-063] Long-term evolution of the near surface disposal facility at Dessel NIROND-TR 2010-04 E V1

STB NF [OD-065] Long-term evolution of the multi-layer cover NIROND-TR 2010-03 E V1

STB NF [OD-079] Role of Concrete Barriers in Safety Evaluations of Surface Repositories for LILW-SL

Galson report 0532-2 Version 1.1

STB NF [OD-104] Estimation of concrete carbonation in the modules and monoliths NIROND-TR 2011-19 E V2

STB NF [OD-124] Characterisation of cementitious matrices for a surface disposal of LLW NIROND-TR 2009-17 E V1

STB NF [OD-181] Permeability assessment of the concrete C-15-A NIROND-TR 2011-18 E V1

STB NF [OD-186] Instruction Notice on Conditions and Input Data for Estimating Mechanical Damages to Repository Barriers Due to the Corrosion of Reinforcement Systems

NIROND-TR 2011-28 E V1

STB NF [OD-187]

Aspects phénoménologiques relatifs aux processus de dégradation chimiques des barrières ouvragées à base de liant hydraulique - Evaluation de la phase d'initiation de la corrosion des armatures des structures en béton armé

NIROND-TR 2011-58 F V1

STB NF [OD-206] Estimation of the damage induced by corrosion NIROND-TR 2011-71 E V1

Page 80: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Opbouw van het veiligheidsrapport en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport betreffende de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-71

STB WAA [OD-017] Uncertainties Related to Radiological Characterisation of Radioactive Waste Packages

NIROND-TR 2008-05 E V1

STB WAA [OD-048] Version 1 of the 2008 source term of category A waste for near surface disposal at Dessel: waste types, quantities and characteristics

NIROND-TR 2008-29 E V1

STB WAA [OD-133] Project Categorie A — Determination of the Version 2 of the 2008 source term

NIRAS nota 2011-1684 (revisie0)

STB WAA [OD-223] Aanpak voor het bepalen en interpreteren van de onzekerheden op de radiologische karakterisering van categorie A colli

NIRAS nota 2010-2307 (revisie1)

STB DSG [OD-047] Strategie voor het opvullen van de modules met monolieten

NIRAS nota 2009-0289

STB DSG [OD-096] Zoning of the near-surface disposal site NIROND-TR 2011-81 E V1

STB DSG [OD-120] Settlements of the disposal structures during the construction and operational phases based on 3D modelling

NIROND-TR 2011-39 E V2

STB DSG [OD-131] Detailed design monoliths NIROND-TR 2011-63 E V2STB DSG [OD-134] Gevoeligheidsstudie van beton NIROND-TR 2011-74 N V1

STB DSG [OD-158] Final cover and Test cover - Principles, Design and Implementation NIROND-TR 2011-79 E V1

STB DSG [OD-161] FLAC model for stability evaluation under seismic loading of the disposal facility NIROND-TR 2011-77 E V1

STB DSG [OD-165] Detailed Design Layout NIROND-TR 2011-60 E V1STB DSG [OD-166] Detailed Design Modules NIROND-TR 2011-55 E V2STB DSG [OD-167] Detailed Design Steel structure NIROND-TR 2011-61 E V1STB DSG [OD-168] Detailed Design description - Handling Equipments NIROND-TR 2011-62 E V1STB DSG [OD-188] Loading Test - Results and analyses NIROND-TR 2011-38 E V1

STB DSG [OD-198] Seismic performance of monoliths and modules in case of BDBE

NIROND-TR 2011-57 E V1

STB DSG [OD-224] Status mid-2010 of the disposal facility design NIROND-TR 2007-03 E V2

STB DSG [OD-225] Evaluation des vitesses de corrosion atmosphérique d'un acier peu allié NIROND-TR 2011-72 F V1

STB DSG [OD-234] Een strategische aanpak voor het kennisbeheer van het geïntegreerd project voor oppervlakte berging van het categorie A-afval

NIROND-TR 2012-08 N V1

STB DSG [OD-249] Ontwikkeling van het QA/QC-programma voor de productie van caissons en modules NIROND-TR 2012-14 N V1

STB DSG [OD-259] Concret modules reinforcement checking according to ACI 349

Tractebel nota TBLTS101-NTE-3-007

STB DSG [OD-260] Proposition de phasage constructif des modules Tractebel nota TBLTS021-NTE-3-003_B

DATA[OD-037] Data collection forms for long-term safety

assessmentNIROND-TR 2008-22 E V1

DATA [OD-038] Review of sorption values for the cementitious near field of a near surface radioactive waste disposal facility

NIROND-TR 2008-23 E V1

DATA [OD-041] Element dependent environmental input parameters for the biosphere model NIROND-TR 2008-26 E V2

DATA [OD-042] Compendium of dose coefficients and related quantities for assessing exposure of humans NIROND-TR 2008-27 E V2

DATA [OD-043] Element independent biosphere parameters NIROND-TR 2008-28 E V2

Page 81: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-72 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

DATA [OD-082] Record of the Expert Panel Meetings for Category A Waste Disposal NIROND-TR 2008-40 E V2

DATA [OD-107] Additional sorption values for the cementitious barriers of a near-surface repository NIROND-TR 2010-06 E V1

DATA [OD-108] Selection of near field parameters for the Dessel near surface repository NIROND-TR 2010-07 E V1

DATA [OD-125] Compass card of wind direction NIRAS nota 2009-1100 (revisie0)

QUAL DSG [OD-031] Qualification file of ANSYS models for structural design and seismic evaluation of the disposal facility

NIROND-TR 2008-38 E V1

QUAL DSG [OD-129] Qualification, Verification and Validation for the Liquefaction Analysis NIROND-TR 2011-30 E V1

QUAL DSG [OD-191] Geotechnical parameters NIROND-TR 2011-54 E V1

QUAL DSG [OD-193] Qualification, Verification and Validation for the model used to evaluate the settlements of the first tumulus

NIROND-TR 2011-56 E V1

QUAL DSG [OD-194] Qualification, Verification and Validation for the model used to assess the lateral earth pressure on the concrete modules

NIROND-TR 2011-33 E V1

QUAL DSG [OD-196] Qualification, Verification and Validation for the models used to evaluate the structural response of the concrete modules during phase III

NIROND-TR 2011-64 E V1

QUAL DSG [OD-197] Qualification, Verification and Validation for the model used to evaluate the stability of the multi-layer cover under seismic loading

NIROND-TR 2011-20 E V1

QUAL DSG [OD-200]

Qualification, Verification and Validation for the model used to assess probabilistic seismic hazard (PGA and design response spectrum) at bedrock level

NIROND-TR 2011-22 E V1

QUAL DSG [OD-213]

Qualification, Verification and Validation for the models used to evaluate the structural response of the steel roof structure and of the concrete modules during phase Ia

NIROND-TR 2011-49 E V1

QUAL DSG [OD-222] Qualification, Verification and Validation for the model used to determine the seismic transfer function at the site

NIROND-TR 2011-76 E V1

QUAL OP [OD-033] Selection and qualification of computer codes for radiation shielding calculations

NIROND-TR 2009-09 E V1

QUAL OP [OD-127] Selection and qualification of computer codes for PHAST (explosion) NIROND-TR 2011-31 E V1

QUAL OP [OD-128] Qualification file of "Noodplan Kempen" for dispersion calculations of radioactive contamination in the atmosphere

NIROND-TR 2010-27 E V1

QUAL OP [OD-170] Qualification, verification and validation of the Shielding model of the monoliths in MCNP(X) NIROND-TR 2011-29 E V1

QUAL OP [OD-219] Category A - Belgoprocess input verification Tractebel nota TBLTIERSDI/4NT/0007180/000/02

QUAL OP [OD-226] Qualification file of “GASRIM” for dispersion calculations of radioactive contamination in the atmosphere

NIROND-TR 2011-75 E V1

Page 82: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Opbouw van het veiligheidsrapport en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport betreffende de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-73

QUAL LT [OD-018] Qualification, Verification and Validation for the reference gradual leaching models used in safety analysis as part of the long-term safety assessments

NIROND-TR 2008-10 E V2

QUAL LT [OD-022] Model assumptions for the cementitious near field of the Dessel near surface repository NIROND-TR 2008-12 E V1

QUAL LT [OD-026] Hydrogeological modelling of the Dessel site -Overview report NIROND-TR 2008-15 E V2

QUAL LT [OD-030] Biosphere model report NIROND-TR 2008-19 E V2

QUAL LT [OD-106] Human Intrusion Assessment Model (HIAM): User Manual NIROND-TR 2012-07 E V1

QUAL LT [OD-109] Hydrogeological model for the safety evaluation: groundwater flow and transport calculations for the nuclear zone Mol-Dessel (1st iteration)

SCK•CEN rapport R-3550 rev.1

QUAL LT [OD-110] Hydrogeological model for the safety evaluation: groundwater flow and transport calculations for the nuclear zone Mol-Dessel (2nd iteration)

SCK•CEN rapport R-3797

QUAL LT [OD-112] Sensitivity study on the local transport model of the Neogene aquifer SCK•CEN rapport R-3468

QUAL LT [OD-113] Neogene aquifer model SCK•CEN rapport ER-48

QUAL LT [OD-211] Qualification, Verification and Validation for the model used to evaluate radiological risk to nonhuman biota (ERICA Tool)

NIROND-TR 2011-43 E V1

QUAL LT [OD-221] Technical review of near field screening calculations in the framework of the category A license application

NIROND-TR 2011-59 E V1

QUAL LT [OD-227] Technical review of radiological capacity calculations in the framework of the category A license application

NIROND-TR 2011-36 E V1

QUAL LT [OD-228] Technical review of the penalising groundwater scenario calculations in the framework of the category A license application

NIROND-TR 2012-04 E V1

QUAL LT [OD-229] Technical review of hydrogeological model calculations in the framework of the category A license application

NIROND-TR 2012-05 E V1

QUAL LT [OD-230] Technical review of near field models for radiological impact calculations in the framework of the category A license application

NIROND-TR 2012-06 E V1

QUAL LT [OD-235] Qualification, Verification and Validation for the Human Intrusion Assessment Model (HIAM) NIROND-TR 2012-09 E V1

QUAL LT [OD-236] Qualification, Verification and Validation for the groundwater pathway screening models NIROND-TR 2012-11 E V1

RES-OP [OD-256] Studie van de directe stralingsbelasting van het publiek ten gevolge van de categorie A bergingsinstallatie

SCK•CEN rapport ER-220

RES OP [OD-058] ALARA Study: Doses calculations for operations on the Cat. A waste disposal facility

Tractebel nota TBL TIERSDI/4NT/7040/000/01

RES OP [OD-060] Screening van het Belgisch luchtruim Tractebel nota TBL TIERSDI/4NT/6000/000/00

RES OP [OD-061] List of selected events of internal and external origin NIROND-TR 2011-70 E V1

RES OP [OD-083] Evaluatie van het explosie- en brandrisico afkomstig van het gebruik en transport van gevaarlijke stoffen in de omgeving

NIROND-TR 2010-23 N V1

Page 83: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-74 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

RES OP [OD-084] Inschatting van het overstromingsrisico ter hoogte van de noordelijke nucleaire site te Dessel-Mol NIROND-TR 2011-26 N V1

RES OP [OD-091] Intern Noodplan Bergingssite cAt NIROND-TR 2012-16 N V1

RES OP [OD-093] Elementary radiation dose calculations for modelling the impact of the LLW surface disposal facility

NIRAS nota 2009-2386 (revisie 1)

RES OP [OD-094] Shielding of monolith transport container NIRAS nota 2009-1013 (revisie 0)

RES OP [OD-095] External radiation dose conversion coefficients for the category A disposal monoliths NIROND-TR 2011-21 E V1

RES OP [OD-097] Bepaling van de probabiliteit van vliegtuigval op de NSDF van radioactief categorie A afval te Dessel

Tractebel nota TBL TIERSDI/4NT/6164/002/01

RES OP [OD-098] Mechanical Impact of an airplane crash on category A radioactive waste disposal facility

Tractebel nota TBL TIERSDI/4NT/6887/000/02

RES OP [OD-172] Radiological source term for aircraft impact on the Category A radioactive waste disposal facility

Tractebel nota TBL TIERSDI/4NT/0006892/000/01

RES OP [OD-182]

Indicative cumulative distribution of the monolith contact dose rates and important shielding calculations related radionuclides for Version 1 of the 2008 source term for category A waste

NIRAS nota 2010-2246 (revisie 0)

RES OP [OD-256] Studie van de directe stralingsbelasting van het publiek ten gevolge van de categorie A bergingsinstallatie

SCK●CEN-ER-220

Page 84: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Opbouw van het veiligheidsrapport en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport betreffende de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-75

RES OP [OD-218] Assessment of radon release from concrete components in the Dessel low-level waste near surface disposal facility NIROND-TR 2011-52 E V1

RES LT [OD-016] Approaches to Scenario Development in Other Countries

Galson report 0716-2 Version 1.0

RES LT [OD-114] Radionuclide screening NIROND-TR 2009-11 E V1 RES LT [OD-115] Assessment of gradual leaching scenarios NIROND-TR 2010-08 E V1 RES LT [OD-116] Inadvertent human intrusion into the Dessel near

surface repository NIROND-TR 2009-02 E V1

RES LT [OD-117] Environmental non-human biota impact assessment and associated risk linked with biosphere releases from category A waste disposal

NIROND-TR 2010-09 E V1

RES LT [OD-210] Assessment of penalising scenarios for the Dessel near surface repository NIROND-TR 2011-44 E V1

RES LT [OD-232]

Bepaling van kritieke radionucliden op basis van enerzijds “voor de langetermijnveiligheid belangrijk geachte radionucliden” en hun Aimax waarden en van anderzijds resultaten van radiologische impact van bronterm V2

NIRAS nota 2011-1846(revisie 0)

RES LT [OD-248] Likely evolution scenario of the Dessel near surface repository

NIROND-TR 2012-12E V1

MON [OD-068] Monitoring and Surveillance NIROND-TR 2010-21 E V1 MON [OD-132] Site-specific groundwater monitoring NIROND-TR 2010-17 E V1 MON [OD-173] Radiological Monitoring Programme NIROND-TR 2011-80 E V1 MON [OD-177] Structural Monitoring NIROND-TR 2011-66 E V1

MON [OD-237] Lijst van plannen voor monitoring en staalnamelokaties radiologisch monitoring programma

NIROND-TR 2012-22 N V1

MON [OD-244] Studie van de radiologische toestand van de site Mol-Dessel SCK•CEN rapport R-3675

MON [OD-245] Orienterend bodemonderzoek in het kader van de aankoop van het terrein voor oppervlakteberging van Umicore

NIRAS nota 2008-0574(revisie 1)

FLR [OD-021] FEP management NIROND-TR 2009-01 E V1 FLR [OD-119] Overall uncertainty management and the forward

programme for near surface disposal at Dessel NIROND-TR 2010-11 E V1

Page 85: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-76 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

[R1-1] International Atomic Energy Agency, Fundamental safety principles – Safety Fundamentals, gezamenlijk gesponsord

door Euratom, FAO, IAEA, ILO, OECD/NEA, PAHO, WHO; IAEA Safety Standards No. SF-1, IAEA, Wenen, november

2006.

[R1-2] International Atomic Energy Agency, Disposal of radioactive waste – Specific Safety Requirements, IAEA Safety

Standards SSR-5, IAEA, Wenen, april 2011.

[R1-3] International Atomic Energy Agency, Classification of Radioactive Waste – General Safety Guide, IAEA Safety

Standards GSG-1, IAEA, Wenen, november 2009.

[R1-4] FANC, Nota houdende elementen die door het FANC geverifieerd zullen worden teneinde het

vergunningsaanvraagdossier voor een oppervlakteberging van laag- en middelactief afval te Dessel conform artikel

6.1 van het voorstel van Koninklijk Besluit houdende vaststelling van het vergunningsstelsel van de inrichtingen voor

eindberging van radioactief afval als volledig te kunnen verklaren, FANC nota 2012-03-15-JME-5-4-3-NL, 10 april 2012.

[R1-5] NIRAS, Beleidsverklaring inzake nucleaire veiligheid.

[R1-6] Koninkrijk België, 30 November 2011 – Koninklijk Besluit houdende veiligheidsvoorschriften voor de kerninstallaties,

Belgisch Staatsblad 21 December 2011.

[R1-7] NIRAS, De berging van laagactief afval: stand van zaken en vooruitzichten, rapport NIROND 90–01, januari 1990.

[R1-8] NIRAS, De oppervlakteberging, op Belgisch grondgebied, van laagactief afval en afval met korte halveringstijd:

synthese en aanbevelingen, rapport NIROND 94–04, April 1994.

[R1-9] NIRAS, Vergelijking van de verschillende opties voor het beheer op lange termijn van laagactief en kortlevend afval:

aspecten veiligheid en kostprijsverschillen, rapport NIROND 97–04, Juni 1997.

[R1-10] Brief van de voogdijminister van NIRAS aan NIRAS, Décision du Gouvernement sur les déchets radioactifs de catégorie

A, ref. BL/vd/203-Cab, 26 januari 1998.

[R1-11] NIRAS, Een algemene methodologie voor de bepaling van de werkzones voor oppervlakteberging en voor diepe

berging, rapport NIROND 98-02 Herz. 1, Mei 1999.

[R1-12] NIRAS, Werkprogramma van NIRAS met betrekking tot de berging van laagactief en kortlevend afval —

Informatiedossier, rapport NIROND 00–01, januari 2000.

[R1-13] Anne Bergmans, Van “de burger als beleidssubject” naar “de burger als partner”: de Belgische queeste naar een

langetermijnoplossing voor het beheer van het laagradioactief en kortlevend afval, Universiteit Antwerpen, Faculteit

Politieke en Sociale Wetenschappen, 2005, Doctoraatsthesis.

[R1-14] STOLA-Dessel, Het Belgisch laagactief en kortlevend afval: Thuis in Dessel? Een geïntegreerd bergingsproject met

een technisch en een maatschappelijk luik, eindrapport STOLA-Dessel, november 2004.

[R1-15] NIRAS, De berging, op Belgisch grondgebied, van laag- en middelactief afval met korte levensduur — Afsluitend

rapport van NIRAS betreffende de periode 1985–2006, waarbij de federale regering verzocht wordt te beslissen over

het gevolg dat moet worden gegeven aan het bergingsprogramma, rapport NIROND 2006-02 N, mei 2006.

[R1-16] Brief van OVAM aan NIRAS, Programma “Berging van categorie A afval” evaluatie van de chemotoxische impact, ref.

AB/AA/BT/03-347, 2 februari 2004, en zijn bijlage

Page 86: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Opbouw van het veiligheidsrapport en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport betreffende de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-77

[R1-17] Brief van de voogdijminister van NIRAS aan NIRAS, Berging op Belgisch grondgebied van het afval van categorie A, ref.

MV/EDC/BA/cd/2006-007081, 5 juli 2006.

[R1-18] Brief van de voogdijminister van het FANC aan het FANC, Berging op Belgisch grondgebied van het afval van categorie

A, ref. MO-U-2006-013190, 25 oktober 2006.

[R1-19] Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, Dépôts définitifs de déchets radioactifs – Note stratégique et politique

de gestion des demandes d’autorisation, FANC note 007-020-F rév. 1, 17 oktober 2007

[R1-20] NIRAS, Masterplan — Het cAt-project in Dessel — Een langetermijnoplossing voor het Belgische categorie A-afval,

NIROND 2010-02 N, maart 2010.

[R1-21] NEA, The long-term radiological safety of a surface disposal facility for low-level waste in Belgium – An international

peer review of key aspects of ONDRAF/NIRAS’ safety report of November 2011 in preparation for the license application

(Final Report), NEA/OECD, September 2012.

[R1-22] Koninkrijk België, Koninklijk Besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de

bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen, ARBIS/RGPRI,

Belgisch Staatsblad 30/08/2001 zoals geamendeerd.

[R1-23] FANC/AFCN, Ontwerp “Koninklijk besluit houdende vaststelling van het vergunningsstelsel van de inrichtingen voor de

eindberging van radioactief afval”, Ontwerp van 13/07/2010.

[R1-24] NIRAS,Technical overview of the SAFIR 2 report – Safety Assessment and Feasibility Interim Report 2, NIROND 2001-05

E, december 2001.

[R1-25] A. Dierckx, W. Cool, P. Lalieux, P. De Preter, P. Smith, The ONDRAF/NIRAS safety strategy for the disposal of category

B&C wastes, in Symposium Proceedings Parijs, Frankrijk 23-25 januari 2007 [R1-27].

[R1-26] Nuclear Energy Agency, Post-Closure Safety Case for Geological Repositories – Nature and Purpose, NEA report no.

3679, NEA-OECD 2004

[R1-27] Nuclear Energy Agency, Safety Cases for Deep Geological Disposal of Radioactive Waste: Where Do We Stand? –

Symposium Proceedings Parijs, Frankrijk 23-25 januari 2007, NEA report No. 6319, NEA-OECD 2008.

[R1-28] International Atomic Energy Agency, The Management System for Facilities and Activities - Safety Requirements,

IAEA Safety Standards GS-R-3, IAEA Wenen, juli 2006.

[R1-29] International Atomic Energy Agency, The principles of radioactive waste management, Safety Series No. 111-F,

Wenen, 1995.

[R1-30] ICRP, Radiological protection policy for the disposal of radioactive waste. ICRP Publicatie 77, 1998.

[R1-31] ICRP, Radiological protection recommendations as applied to the disposal of long-lived solid radioactive waste, ICRP

Publicatie 81, 2000.

[R1-32] IAEA, International Atomic Energy Agency, International Conference on the Safety of Radioactive Waste Disposal, 3 -

7 oktober 2005, Tokyo, Japan.

Page 87: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-78 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

ALARA As Low As Reasonably Achievable (= zo laag als redelijkerwijze bereikbaar), rekening houdend met sociale en economische factoren

ARBIS/RGPRI Algemeen Reglement voor de Bescherming tegen Ioniserende Stralingen/Règlement Général de la Protection contre les Rayonnements Ionisants – Koninklijk Besluit van 20 juli 2001 zoals geamendeerd

BBT Best Beschikbare Technieken DCF Dosisconversiefactor

DFC Dienst Fysische Controle van een nucleaire operator, waarvan de opdrachten worden beschreven in het ARBIS/RGPRI

EC Europese Commissie

FANC/AFCN Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle/ Agence Fédérale de Contrôle Nucléaire – Belgische nucleaire regulator

FUL Fondation Universitaire Luxembourgeoise (Luxemburgse Universitaire Stichting) – ondertussen onderdeel van de Universiteit van Luik

IAEA International Atomic Energy Agency (= Internationaal Atoomenergieagentschap)

ICRP International Commission on Radiation Protection (= Internationale Commissie voor Stralingsbescherming)

IMS Geïntegreerd Beheersysteem

IRE Nationaal Instituut voor Radio-elementen (Institut national des RadioEléments) - Productie van isotopen voor medische doeleinden in Fleurus

ITT Initiële Testen van het Type KUL Katholieke Universiteit Leuven

MONA Partnerschap tussen NIRAS en de gemeente Mol (Mols Overleg Nucleair Afval Categorie A)

NEA Nuclear Energy Agency (= Nucleair Energieagentschap)

NIRAS Nationale Instelling voor Radioactief Afval en verrijkte Splijtstoffen QUAL kwalificatie-, verificatie- en validatiebestanden van modellen en codes

O&O Onderzoek, Ontwikkeling en Demonstratie SCK•CEN StudieCentrum voor Kernenergie • Centre d’Etudes d’énergie Nulcéaire

STB Wetenschappelijke en Technische Basis SSC Systemen, Structuren en Componenten belangrijk voor de veiligheid

STOLA-Dessel Partnerschap tussen NIRAS en de gemeente Dessel tussen 1999 en 2005 (Studie- en Overleggroep Laagactief Afval)

STORA Partnerschap tussen NIRAS en de gemeente Dessel vanaf 2005 (Studie- en Overleggroep Radioactief Afval Dessel)

UCL Université Catholique de Louvain (Universiteit van Louvain-La-Neuve)

UG Universiteit Gent ULg Université de Liège (Universiteit Luik)

UIA Universitaire Instelling Antwerpen

Page 88: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Opbouw van het veiligheidsrapport en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport betreffende de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-79

WTCB/CSTC Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf / Centre Scientifique et Technique de la Construction

Page 89: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Organisatie van het dossier en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport voor de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

1-80 NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012

Categorie A-afval, is vast, geconditioneerd en kortlevend laag- en middelstralend radioactief afval.

Controle is elke activiteit waarmee wordt geverifieerd of aan een vereiste wordt voldaan.

Gelaagde bescherming is het gebruik van een reeks onafhankelijke lagen van kenmerken/voorzieningen, zodanig dat, wanneer één laag het begeeft, volgende lagen beschikbaar zouden zijn indien dit nodig is.

Het (bergings)ontwerp verwijst naar de gedetailleerde plannen en specificaties betreffende de bergingsinstallatie en moet los gezien worden van het bergingsconcept.

Berging (of eindberging) is de plaatsing van radioactief afval in een daartoe geschikte inrichting zonder de bedoeling het terug te nemen.

Het (bergings)concept is de beschrijving van het ontwerp van de bergingsinstallatie, de componenten ervan en de veiligheidsfuncties van die componenten, en de constructie, exploitatie, monitoring en controleprocedures welke van invloed zijn op de uitvoerbaarheid van de tenuitvoerlegging en de veiligheid, evenals de procedures voor kwaliteitsbeheer ter verzekering van vervulling van de specificaties van de kunstmatige functies.

Een bergingsinstallatie is een installatie voor de berging van radioactief afval die zodanig werd ontworpen dat het afval er voor onbepaalde tijd kan worden geborgen en dat kan worden gegarandeerd dat toekomstige generaties na sluiting van de installatie geen interventies moeten ondernemen om de veiligheid ervan te waarborgen.

De implementatie van het ontwerp is het geheel van de bouw, exploitatie, sluiting en controle van de bergingsinstallatie.

Institutionele controle is het geheel van controle-activiteiten die door een overheid of een bij wet aangestelde instantie worden uitgevoerd, alsook de middelen die worden gebruikt om deze activiteiten uit te voeren.

Nucleaire reglementaire controle is de institutionele controle uitgeoefend door de bevoegde reglementaire instantie inzake nucleaire veiligheid, beveiliging en het tegengaan van verspreiding, of door enige daartoe behoorlijk bevoegde instelling.

Monitoring bestaat in het continu of periodiek meten van parameters om hun evolutie in de tijd te evalueren.

Radioactief afval wordt gedefinieerd als elk materiaal waarvoor geen verder gebruik is voorzien en dat radionucliden bevat op activiteitsniveaus of in activiteitsconcentraties die niet te verwaarlozen zijn met het oog op bescherming tegen straling (Definitie gebaseerd op het Belgische wettelijke en reglementaire kader – Koninklijk Besluit van 30 maart 1981 Art.1 en wet van 15 april 1994 Art. 1).

Robuustheid van een SSC houdt in dat deze de verwachte veiligheidsfuncties zal blijven vervullen, ongeacht redelijkerwijze te verwachten verstoringen.

De veiligheidsevaluatie van een afvalbergingsinstallatie behelst het proces van systematische analyse van de risico's verbonden aan de bergingsinstallatie, alsmede de beoordeling van het vermogen van de site en het ontwerp van die installatie om veiligheidsfuncties te bieden en andere ontwerpvereisten te vervullen.

Veiligheidsanalyse wordt gebruikt voor het bestuderen van de veiligheid (bijv. berekeningen), en veiligheidsevaluatie voor het beoordelen van de veiligheid.

Page 90: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2

Hoofdstuk 1: Opbouw van het veiligheidsrapport en algemene informatie

Technische basis van het veiligheidsrapport betreffende de oppervlaktebergingsinrichting van categorie A-afval te Dessel

NIROND-TR 2011–01 N , Versie 2.0 , 30 September 2012 1-81

De veiligheidsbenadering is het brede kader waarbinnen de veiligheidsstrategie wordt toegepast.

Het veiligheidsconcept is de beschrijving van de belangrijkste door het systeem en de systemen, structuren en componenten (SSC's) geboden veiligheidsfuncties die ervoor zorgen dat elk van die functies ten minste gedurende de aangewezen fasen en tijdbestekken worden vervuld.

Een veiligheidsfunctie is een functie die een bergingssysteem moet vervullen om zijn doelstellingen inzake veiligheid te behalen.

De veiligheidsstrategie is de geïntegreerde benadering voor het bereiken van veilige berging. Het is het ruimere kader van het veiligheidsconcept. De strategie bepaalt de veiligheidsdoelstelling, de strategische veiligheidsoriëntaties en de te volgen benadering voor het beheer, de evaluatie en het ontwerp van de bergingsinstallatie.

Toezicht omvat de éénmalige meting van parameters (bijv. metingen die deel uitmaken van het QA/QC-programma tijdens de bouwfase) en de verificatie van de integriteit van de installatie om passieve beveiligingsmaatregelen veilig te stellen en behouden (bijv. fysieke inspecties).

Page 91: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2
Page 92: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2
Page 93: HS 01 Organisatie NIROND-TR 2011-01 N V2