Hoe Théo Van Rysselber he beroemd wer...De rotspunt van Saint-Pierre in Saint-Tropez, 1896 Doek,...

4
Retrospectieve Hoe Théo Van Rysselber he beroemd wer 12 Ronald Feitkamp noemt zichzelf een "echte amateur" van schilders. Hij geldt internationaal als de Van Rysselberghe-expert. Feitkamp assisteerde Christie's en Setheby's bij belangrijke veilingen met werk van de grote nee-impressionist. GOED VERDIEND MET PORTRETSCHILDEREN Théo Van Rysselberghe (1862-1926) was geen wonderkind zoals Pablo Picasso of Salvador Dali, die al op hun negende zo goed als volwassen kunstwerken maakten. Dat betekent niet dat hij met zijn talent minder bijzondere prestaties heeft geleverd. Reeds op 21-jarige leeftijd schilderde hij een groot formaat Fantasia waarin hij het oriëntalisme nieuw leven in- blies door het impressionistische licht en diens levendigheid te introduceren (KMSK Brussel), een meesterwerk waar de bruisende Arabische feestwerkelijkheid prachtig uitgebeeld is. Hij is geen kunstenaar van de idee, zoals Dali en Picasso, maar van de realiteit; echter welk een realiteit als men aan zijn prachtige landschappen denkt of nog aparter, zijn groepsschilderijen zoals de zonnige Familie in de boom- gaard te Thuin (Kröller-Muller, Nederland) en het meester- werk Een lezing (MSK Gent), waar hij Verbaeren zo realis- tisch temidden van zijn vrienden opvoert, dat men hem bijna kan horen declameren. Théo begint zijn carrière door de academies van Gent en Brussel te doorlopen. Hij raakt vlug bevriend met Picard, Verbaeren en Maus, allen advocaten en kunstcritici en uit de gegoede burgerij. Théo heeft een grote hang naar portretschilderen en alle fa- milieleden moeten eraan geloven, zelfs schildert hij de hele familie van zijn broer François met kinderen en al op één groot doek (MSK Gent). Deze speciale drang, binnengeloodst in de kringen van de gegoede burgerij, brengt al snel veel klanten. Rijke advoca- ten en industriëlen vragen eerst een portret van hun vrouw, dan van hun kinderen en soms van zichzelve. Hij heeft zo meer dan tweehonderd vrouwen in de verf gezet, nog afge- zien van de meer dan zestig keer dat hij zijn echtgenote vast- legde. Zijn kinderportretten zijn juwelen zoals het portretje van zijn dochtertje Elisabeth (op de tentoonstelling en ook MSK Luik). Hij verdiende spoedig goed tot zeer goed zijn brood. Een portret kostte ongeveer 2.500 franse Frank, een tiende van een burgerhuis! DIE ' AFSCHUWELIJKE ' TECHNIEK Omstreeks 1887 werd hij geconfronteerd met het doek van Seurat Un après-midi à la Grande Jatte. Seurat paste daarin zijn nieuwe techniek 'pointillé' voor het eerst rigoureus in een groot werk toe. Deze techniek - het niet mengen van de kleuren, maar deze als complementaire kleuren in kleine puntjes op het doek zetten - produceert een chromatisch- intensiverend effect, dat het geheel doet oplichten; vandaar de term 'chromoluminarisme' die Seurat er zelf aan gaf. De kunstcriticus Fénéon vond dat een onverkoopbare naam en verzon 'néo-impressionisme', ook om het publiek te doen aanhaken bij het impressionisme. Dit mocht niet helpen: Seurat werd alom belachelijk gemaakt en zijn collega-poin- tillisten waaronder Théo eveneens. Want Théo interesseerde Kamp voor Marrakech of Paardenmarkt in Marrakech, /888, Doek, 64 x 86 cm PRJVÉ-COLLECTIE Het blakende uur, 1897 Doek, 238 x 329 STꜲTUCHE KUNSTSAMMLUNGEN, WEIMAR

Transcript of Hoe Théo Van Rysselber he beroemd wer...De rotspunt van Saint-Pierre in Saint-Tropez, 1896 Doek,...

Page 1: Hoe Théo Van Rysselber he beroemd wer...De rotspunt van Saint-Pierre in Saint-Tropez, 1896 Doek, 76,5 x 97 cm NATIONAAL MUSEUM VOOR KUNST EN GESCHIEDENIS, LUXEMBURG Retrospectieve

Retrospectieve

Hoe Théo Van Rysselber he beroemd wer

12

Ronald Feitkamp noemt zichzelf een "echte amateur" van schilders. Hij geldt internationaal als de

Van Rysselberghe-expert. Feitkamp assisteerde Christie's en Setheby's bij belangrijke veilingen met werk

van de grote nee-impressionist.

GOED VERDIEND MET PORTRETSCHILDEREN

Théo Van Rysselberghe (1862-1926) was geen wonderkind

zoals Pa blo Picasso of Salvador Dali, die al op hun negende

zo goed als volwassen kunstwerken maakten. Dat betekent

niet dat hij met zijn talent minder bijzondere prestaties heeft

geleverd. Reeds op 21-jarige leeftijd schilderde hij een groot

formaat Fantasia waarin hij het oriëntalisme nieuw leven in­

blies door het impressionistische licht en diens levendigheid

te introduceren (KMSK Brussel), een meesterwerk waar de

bruisende Arabische feestwerkelijkheid prachtig uitgebeeld

is.

Hij is geen kunstenaar van de idee, zoals Dali en Picasso,

maar van de realiteit; echter welk een realiteit als men

aan zijn prachtige landschappen denkt of nog aparter, zijn

groepsschilderijen zoals de zonnige Familie in de boom­

gaard te Thuin (Kröller-Muller, Nederland) en het meester­

werk Een lezing (MSK Gent), waar hij Verbaeren zo realis­

tisch temidden van zijn vrienden opvoert, dat men hem bijna

kan horen declameren.

Théo begint zijn carrière door de academies van Gent en

Brussel te doorlopen. Hij raakt vlug bevriend met Picard,

Verbaeren en Maus, allen advocaten en kunstcritici en uit

de gegoede burgerij.

Théo heeft een grote hang naar portretschilderen en alle fa­

milieleden moeten eraan geloven, zelfs schildert hij de hele

familie van zijn broer François met kinderen en al op één

groot doek (MSK Gent).

Deze speciale drang, binnengeloodst in de kringen van de

gegoede burgerij, brengt al snel veel klanten. Rijke advoca­

ten en industriëlen vragen eerst een portret van hun vrouw,

dan van hun kinderen en soms van zichzelve. Hij heeft zo

meer dan tweehonderd vrouwen in de verf gezet, nog afge­

zien van de meer dan zestig keer dat hij zijn echtgenote vast­

legde. Zijn kinderportretten zijn juwelen zoals het portretje

van zijn dochtertje Elisabeth (op de tentoonstelling en ook

MSK Luik).

Hij verdiende spoedig goed tot zeer goed zijn brood. Een

portret kostte ongeveer 2.500 franse Frank, een tiende van

een burgerhuis!

DIE 'AFSCHUWELIJKE' TECHNIEK

Omstreeks 1887 werd hij geconfronteerd met het doek van

Seurat Un après-midi à la Grande Jatte. Seurat paste daarin

zijn nieuwe techniek 'pointillé' voor het eerst rigoureus in

een groot werk toe. Deze techniek - het niet mengen van

de kleuren, maar deze als complementaire kleuren in kleine

puntjes op het doek zetten - produceert een chromatisch­

intensiverend effect, dat het geheel doet oplichten; vandaar

de term 'chromoluminarisme' die Seurat er zelf aan gaf. De

kunstcriticus Fénéon vond dat een onverkoopbare naam en

verzon 'néo-impressionisme', ook om het publiek te doen

aanhaken bij het impressionisme. Dit mocht niet helpen:

Seurat werd alom belachelijk gemaakt en zijn collega-poin­

tillisten waaronder Théo eveneens. Want Théo interesseerde

Kamp voor Marrakech of

Paardenmarkt in Marrakech,

/888, Doek, 64 x 86 cm

PRJVÉ-COLLECTIE

Het blakende uur, 189 7 Doek, 238 x 329 STAATUCHE KUNSTSAMMLUNGEN,

WEIMAR

Page 2: Hoe Théo Van Rysselber he beroemd wer...De rotspunt van Saint-Pierre in Saint-Tropez, 1896 Doek, 76,5 x 97 cm NATIONAAL MUSEUM VOOR KUNST EN GESCHIEDENIS, LUXEMBURG Retrospectieve
Page 3: Hoe Théo Van Rysselber he beroemd wer...De rotspunt van Saint-Pierre in Saint-Tropez, 1896 Doek, 76,5 x 97 cm NATIONAAL MUSEUM VOOR KUNST EN GESCHIEDENIS, LUXEMBURG Retrospectieve

Retrospectieve

14

zich wel voor deze moeilijke, strenge schildertechniek. Hij

hield van technische hoogstandjes. Zijn magistrale werken

tot dan, zoals Maus met tegenlicht (KMSK Brussel) en Maus

als Dandy (op tentoonstelling) illustreren dat ten volle.

Zijn klanten uit de gegoede burgerij aarzelden natuurlijk

zich in deze 'afschuwelijke' techniek te laten afbeelden.

Eén onder hen verzocht Théo hem zijn portret te schilde­

ren, maar "niet in pointillé". Théo stuurde hem wandelen!

Deze techniek zou juist vanaf de twintiger jaren verreweg

het meest gewaardeerd worden en dus het duurste.

Vader Sèthe voelde daar gelukkig wel voor, want hij liet zijn

drie dochters in pointillé afbeelden. Eerst Alice staande

(Musée de la Prieuré, St. Germain-en-Lay, op tentoonstel­

ling) één van zijn eerste werken in pointillé, dan Maria in

profiel (MSK Antwerpen) in warme volle kleuren, waar het

pointillé precies dat oplichtende effect produceert; de ach­

tergrond geeft een levendige werveling van kleurentoetsjes

- bijna abstract. Als laatste Irma, in zachtroze oplichtende

tinten.

Hij was ook dol op grote doeken en kreeg de unieke gelegen­

heid om zijn grootste doek (3.20 x 4.50 m.) voor het Solvay­

huis in de Louisalaan (soms bezoek in groepen mogelijk) te

maken.Wel liep hij daar tegen de preutsheid van Solvay op,

want deze wilde geen naakte baadsters in de achtergrond.

Théo heeft "op zijnen chique" gebeten en heeft de vrouwtjes

dan maar iets aangetrokken. Aan Henri van de Velde gaf hij

toe dat de prijs, de helft van de waarde van een burgerhuis,

ook een rol speelde.

WERELDOORLOG ALS KEERPUNT

Omstreeks 1900 heeft Henri van de Velde, die 15 jaar eerder

slechts conditioneel, schoorvoetend door Théo was aanbe­

volen voor toelating tot de XXers, in Duitsland volop voet

aan de grond gekregen als architect. Hij introduceert Théo

in de Duitse gegoede burgerij en hij wordt al vlug dé schil­

der van echtgenoten van rijke industriëlen (Henkelcham­

pagne bijvoorbeeld) of kunsthandelaars waaronder Keiler.

Ook zijn landschappen verkopen er goed. Het blakende

uur (Museum Weimar), een reusachtig doek met badende

en zonnende naakten in spetterende, zinderende kleuren ge­

schilderd, wordt uiteindelijk door graaf Kessler gekocht.

Van 1897 tot 1910 stralen Théo's werken een uitzonder­

lijke kracht van vorm en uitbundigheid van kleur uit. In De

Wandeling (KMSK Brussel) bijvoorbeeld is de stevige, frisse

strandbries direct voelbaar, terwijl er tegelijk twee perso­

nen duidelijk geportretteerd worden. Deze twee aspecten,

gecombineerd op zo'n sublieme wijze, is uniek. Een Signac

komt niet tot zulke bijzondere resultaten.

Zijn gave om prachtige speelse, zonnige landschappen,

meestal gestoffeerd met rustige, ontspannen naakten, waar­

van de huid in parelmoerachtige kleur oplicht, te maken,

levert hem opdrachten voor decoratie in verschillende villa's

bij Parijs en in Wallonië op.

Helaas komt de oorlog roet in het eten gooien. Théo verliest

van de ene dag op de andere zijn Duitse klanten en ook el­

ders doet de oorlog de belangstelling voor de schilderkunst

flink afnemen.

Van dan af raakt Théo, die nu 'klassiek' geworden is, meer

en meer aan de kantlijn. Het fauvisme had hem nog wel

enigszins geraakt (bijvoorbeeld Cap Bénat, MSK Gent),

maar het kubisme was niets voor deze rasrealist. Hij keert

zich daarom naar een rustige maar krachtige kleurtechniek

waar men zijn oorspronkelijke klassieke gaven, gelouterd

door de kleurmethode van het neo-impressionisme in voelt.

GRETIGE AMERIKANEN

Was Théo Van Rysselberghe tijdens zijn leven dus internati­

onaal (Nederland, Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië,

Italië), na zijn dood wordt hij een minder en minder ver­

meld. In het begin van de vijftiger jaren hebben de erfgena-

Portret van Octave Maus

als dandy, 1885 Doek, 55 x 38 cm

PRIVÉ-COLLECTIE

Page 4: Hoe Théo Van Rysselber he beroemd wer...De rotspunt van Saint-Pierre in Saint-Tropez, 1896 Doek, 76,5 x 97 cm NATIONAAL MUSEUM VOOR KUNST EN GESCHIEDENIS, LUXEMBURG Retrospectieve

De rotspunt van Saint-Pierre

in Saint-Tropez, 1896 Doek, 76,5 x 97 cm

NATIONAAL MUSEUM VOOR

KUNST EN GESCHIEDENIS,

LUXEMBURG

Retrospectieve Théo Van Rysselberghe

• Nog tot 21 mei 2006 • Paleis voor

Schone Kunsten

• Ingang:

Koningsstraat I 0 • Open: van dinsdag

tot zondag van I 0 tot 18 uur, donderdag

tot 21 uur

{ Info: 02 507 82 00 www.bozar.be

men de grootste moeite om de overgebleven atelierwerken

te verkopen.

Alleen zijn gepointilleerde werken doen het goed, maar dan

wel in de Verenigde Staten, zoals overigens voor alle pointil­

listen. Van Seurat bevindt zich slechts één groot schilderij

in Frankrijk, geschonken door een Amerikaan die het een

blamage vond dat Frankrijk niets belangrijks had van Seur­

at, de bron van het neo-impressionisme. Eén uitzondering:

in de Kröller-Muller-collectie in het Nederlandse Otterloo

bevinden zich, dankzij Mevrouw Kröller's raadgever Brem­

mer, één grote en vier kleine Seurat's en van Théo 14 belang­

rijke werken, waarvan drie grote gepointilleerde. Samen met

de Ensors en de Van Goghs een omweg waard. Ook Seurat's

sleutelwerk Une après-midi à la Grande Jatte bevindt zich

in de Verenigde Staten, in het Chicago Art Institute. Een

Amerikaan kocht het in de twintiger jaren voor een 24.000

Franse frank. Dit schilderij was vlak na de dood van Seurat

door Lucie Cousturier gekocht voor 800 frank.

Langzamerhand werd Théo via zijn pointillistische werken

meer en meer bekend in het buitenland. Net als voor het

impressionisme waren het de Amerikanen die, niet belast

met de academische vooroordelen zo typisch voor de klasse

die toen in Europa het kunstgebeuren beheerste, deze poin­

tillistische werken gretig kochten. Zeker, de activiteit van

de XXers en de Libre Esthétique hadden veel gedaan voor

de moderne schilders, maar konden toch niet de benodigde

doorbraak bewerkstelligen.

MOOIE COLLECTIES IN EIGEN LAND

Sinds de zeventiger jaren van de vorige eeuw steeg de

waardering voor Théo, getrokken door de hausse voor

pointillistische werken. Hij valt nu niet meer in de kleine

prijsjes, behalve enkele niet-gepointilleerde kleinere por­

tretten of studies en dan nog alleen op veilingen, want in

de handel kost zelfs een tekening al duizenden euro's.

Enige tijd geleden heeft een topwerk, gepointilleerd,

charmant onderwerp, prachtig van kleur en atmosfeer

- L'escaut en amant d'Anvers, le soir-in New York bijna

3.000.000 euro opgebracht. Recentelijk ging een tweede

werk, Port de Cette, ingebracht door het Metropoliran

Museum ongeveer hetzelfde bedrag.

Daarmee lijkt Théo ook weer redelijk op niveau, vergele­

ken met bijvoorbeeld Signac, Pissarro en Cross.

Hij is nu over de hele wereld vertegenwoordigd, in mu­

sea, maar vooral in particuliere collecties. De verschil­

lende Belgische musea bezitten een prachtige collectie van

Théo's werk: Brussel (KMSK en Elsene), Gent Antwer­

pen, Luik, Doornik, Oostende, Deinze. Jammer genoeg

hebben de Belgische musea niet de beschikking over vol­

doende middelen, zoals bijvoorbeeld het Orsay, om de

grote Belgische schilders internationaal intensief over het

voetlicht te brengen. België heeft zoveel meer buitengewo­

ne schilders van moderne kunst (1880-1940) dan Ensor,

Magritte, Delvaux en Van Rysselberghe.

Echter, Théo heeft waarschijnlijk één obstakel meer ge­

had dan de andere drie: hij heeft zichzelf buiten België

geplaatst. Hij was een Franstalige V laming, en is boven­

dien naar Frankrijk verhuisd. Noch de V laamse noch de

Waalse gemeenschap heeft het werkelijk voor hem opge­

nomen; om niet te praten van Frankrijk, waar hij tot voor

kort nog onder de 'kleine meesters' werd gerangschikt.

Hij is door het internationale kunstminnend publiek op

het huidige niveau gebracht.

Hij is niet de enige Belgische schilder, die zo moeizaam

opklimt. Frits van den Berghe en Gust van de Woestijne

- grootse meesters - zijn nog steeds niet op het niveau dat

zij verdienen.

Eén troost: ook Vermeer is twee eeuwen later pas als on­

bekende schilder van onder het stof gehaald, niet door

een Nederlander, maar door een Fransman.

HET BLAKENDE UUR

De huidige tentoonstelling over van Rysselberghe zal ze­

ker weer bijdragen tot een bredere belangstelling voor

deze zo aparte schilder. Wij kunnen daar in het bijzonder

het werk Het blakende uur aanbevelen, een schilderij dat

een sleutelrol speelt in het werk van Van Rysselberghe.

Hij past daar op een ontspannen manier de neo-impressi­

onistische pointillé-techniek toe, waardoor het 'blakende'

zonlicht het schilderij doorgloeit. Hij vond het heerlijk

om het over de huid van baadsters spelende zonlicht te

schilderen, baadsters, die goed de vreedzame atmosfeer

weergaven; want van Rysselberghe heeft een vreedzame

en zonnige inslag. En hij kon zich uitleven op een groot

oppervlak, "grandes machines". Echt een schilderij dat

'doorwarmt'.

Ronald Feitkamp •

IS