Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

146
Het wonderbaarlijke avontuur van Roger Verhelpen en zijn KDL-aandelen. Thierry Debels “Zonder een spoorweg is Kongo geen penny waard.” Stanley aan Leopold II 1

Transcript of Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Page 1: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Het wonderbaarlijke avontuur van Roger Verhelpen en zijn KDL-aandelen.

Thierry Debels

“Zonder een spoorweg is Kongo geen penny waard.”Stanley aan Leopold II

1

Page 2: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Proloog

Ik herinner me het eerste gesprek met Roger Verhelpen nog als de dag van vandaag. Die dag is 11 november 2007. Dat is ook niet zo moeilijk. Die hele dag staat immers in mijn geheugen gegrift. Om 11u30 werd ik immers in studio 3 van de VRT verwacht voor een debat in het programma De Zevende Dag. Ik werd uitgenodigd voor een gesprek naar aanleiding van mijn laatste boek ‘Hoe goed is het goede doel?’.

Om 9u00 belde ik Roger op. Ik vertelde hem dat ik auteur was en dat ik hem – heel toevallig – had gezien in een ander VRT-programma ‘Man bijt hond’. Roger was aan het babbelen tegen de beruchte ‘koffer’ van dat programma. Later zou ik hem vragen wat hem toen bezielde. Nog steeds vind ik het een beetje vreemd dat mensen tegen een ‘sprekende koffer’ praten.

Gisèle, de echtgenote van de man, vertelde me later dat ze niet zo gelukkig was met het optreden van haar man. Ze vindt dat hij te veel praat. Na talloze gesprekken begrijp ik veel beter waarom Roger zoveel praat. Dat zal duidelijk worden in dit boek.

Tijdens dat gesprekje met de valies begon Roger te vertellen over een van zijn passies: puzzelen. Hij vertelde de anecdote dat hij wekenlang aan het puzzelen was en dat hij uiteindelijk 1 stukje tekort had. Van een puzzel van 6000 stuks. Wellicht zouden de meeste mensen eens goed vloeken en het daarbij laten. Niet zo Roger.

Roger kocht een nieuwe doos van dezelfde puzzel om dat ene stukje te recupereren. Roger is immers een pietje precies. Later zal me vertellen dat de aandelen van KDL bij twee verschillende drukkerijen gemaakt werden. Op mijn vraag of dat belangrijk is, antwoordt hij dat dit tot gevolg heeft dat de witte boord bij de ene aandelen iets breder is dan bij de andere reeks aandelen. ‘Op die manier kan ik de aandelen niet op elkaar leggen om de coupon per 10 tegelijk af te knippen’, sakkert hij.

Ik vond het verhaal van het ontbrekende puzzelstukje al fascinerend genoeg op zich. Hiermee legde de man immers een stukje van zijn eigen ziel bloot. Bovendien is het verhaal een uitzondering in een maatschappij waarin steeds meer mensen er de kantjes van af lopen.

Maar het interessantste in het tv1-programma moest nog komen. Roger begon te vertellen over aandelen. Meer bepaald KDL. Nu moet je mij weinig vertellen over de beurs. Ik had op dat moment 11 boeken geschreven over de financiële markten. Zelf belegde ik al in aandelen toen ik nauwelijks 16 jaar oud was en mijn bijnaam aan de universiteit was niet zonder reden ‘Mister Wall Street’. Medestudenten van toen die ik tegen het lijf loop herinner zich van mijn studentenkot een ding: de stapels beurskranten die op de grond – en onder mijn bed – slingerden. (En de aandelen, dat kan ik nu vertellen).

2

Page 3: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Nu had Roger mij helemaal in zijn ban. Rustig vertelde hij aan ‘de doos’ dat hij al dertig jaar lang aandelen opkocht van dat Congolese spoorwegbedrijf. Telkens hij een order plaatste en zijn aandelen kwam ophalen, werd hij door het plaatselijk bankpersoneel uitgelachen. ‘Ze dachten dat ik gek was’, vertelt Roger aan een journalist van Het Laatste Nieuws enkele dagen later. ‘Hij is daar weer voor zijn waardeloos papier’. Roger trok er zich niets van aan. Hij zette door en werd de grootste aandeelhouder van KDL.

Vooral een paar jaar geleden kocht hij massaal aandelen op. Zo moeilijk was dat overigens niet. Niemand wilde nog aandelen van KDL. Zeker toen er in 2004 hevige onlusten in Congo uitbraken, dumpte nagenoeg iedereen zijn ‘waardeloos papier’. De koers van het aandeel was gezakt naar nauwelijks een paar eurocent.

In de pers verschenen na zijn memorabele optreden in ‘Man bijt hond’ twee artikels. Telkens was er die spottende ondertoon. Zelfs de journalisten bleven twijfelen aan het grote gelijk van de man. Een piepjonge journaliste van Ring Tv durfde het aan om Roger te verwijten dat hij ‘te langdradig’ was. Roger was terecht beledigd. Hij had immers een verhaal te vertellen en kon dat onmogelijk kwijt aan journalisten die een stukje van hooguit drie minuten moeten maken.

Die zondag 11 november belde ik Roger dus en vertelde hem dat ik een boek over hem zou schrijven.. ‘Is dat echt waar?’, vroeg hij mij. ‘Jazeker, Roger. Ik zal een boek over jou schrijven.’

Ik liet de man toen al rustig zijn verhaal doen. Een uur lang. Ik maakte een afspraak met Roger en zijn vrouw. Het begin van een lange reeks. Waarin de man zijn boeiende avonturen kwijt kon. En ik ben er fier op dat ik zijn verhaal mag doen. Het resultaat kan u hier lezen. Een opmerkelijk verhaal van inzicht, doorzettingsvermogen, moed en intelligentie. En een dosis geluk dat elke belegger wel kan gebruiken. Oordeel zelf maar.

3

Page 4: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Hoofdstuk 1 Groot tegen klein

‘De waarheid is altijd paradoxaal’Thoreau

Inleiding

Het verhaal van Roger is een aaneenschakeling van gebeurtenissen van David tegen Goliath. Een op het eerste zicht ongelijke strijd. Alleen duurde het gevecht iets langer dan in de Bijbel vermeld wordt.

De strijd is gekruid met plagerijtjes. Faits divers volgens sommigen. Maar zo ziet Roger het duidelijk niet. En ik ook niet eerlijk gezegd. Aan de journalist van Het Niuewsblad vertelt hij het volgende: ‘Ze hebben me jaren uitgelachen in de bank. Als mijn vrouw en ik aankwamen, stampten ze elkaar aan en begonnen ze te lachen: Die onnozelaars zijn daar weer. Maar nu lachen ze niet meer’.

Deze voorvallen zijn op de koop toe interessant omdat ze een erg duidelijk beeld geven van hoe Roger in elkaar zit. Hij vertelt me bijvoorbeeld het verhaal van de kantooordirecteur die hem een ‘vriendendienst’ bewijst door coupons van een beleggingsproduct, KB Unifonds, in Luxemburg voor hem te innen.

Het was de periode waarin de ‘couponnetjestrein’ nog geregeld naar Luxenburg tufte met sjoemelende bankdirecteurs en belastingontduikers in de wagons samengepakt. Het principe was eenvoudig: mensen gingen er de coupons van aandelen, obligaties en beleggingsfondsen innen in ons kleinste buurland en ‘vergaten’ nadien de opbrengst in hun aangifteformulier aan te geven. De roerende voorheffing, een belasting, staken ze op zak.

Net zoals heel wat Belgen was Roger niet ongevoelig voor het voorstel van zijn kantoordirecteur om een stapeltje couponnetjes in Luxemburg te incasseren. Minitieus als hij is, had hij tot op de centiem uitgerekend hoeveel hij mocht verwachten van de man. De snoodaard gaf Roger evenwel 7000 frank (nu: 175 euro) te weinig. Dat was de commissie of vergoeding van de directeur. Wellicht nam hij z’n commissie bij alle klanten waarvoor hij die dag naar Luxemburg spoorde. ‘Lekker verdiend’, noemen ze dat dan.

‘Wat me hieraan stoorde’, vertelt Roger, ‘ is niet zozeer het feit dat hij een commissie nam op deze transactie. Die 7000 frank was lager de roerende voorheffing die op die manier vermeden heb. Het was dus een operatie die voor beiden interessant was. Wat me wel mateloos stoorde – en nog steeds stoort – is dat de man zonder boe of ba dat bedrag van de som aftrok.’

‘Hij had me op voorhand niet verteld hoeveel zijn commissie bedroeg,’ besluit Roger. Eerlijker ware geweest dat de man hem het volle bedrag zou hebben gegeven en Roger uitgelegd dat deze ‘dienst’ niet gratis is. Roger zou de man zonder enige twijfel

4

Page 5: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

ruimschoots vergoed hebben. Misschien met een bedrag dat hoger was dan die schamele 7000 frank.

Deze anecdote lijkt overigens sterk op een andere anecdote die Roger opdist. Roger had dertig jaar geleden een stapeltje aandelen van de ‘Banque Commerciale Zaïroise’. Het probleem was dat de uitbetaling van de coupons van die aandelen in ons land erg stroef verliep. Volgens Roger zelfs ronduit onmogelijk. Een pater, Jef De Laet, bood soulaas. Hij vertrok op dat moment naar Congo en zou voor Roger de uitbetaling ervan regelen. Hij snoefde bovendien met zijn goede relatie met sterke man Mobutu.

Ook hier nam de pater zonder verpinken een commissie van 20 %. Het ging hier om een bedrag van 5000 frank (nu: 125 euro). Hij gaf Roger dus 80 % van de som. ‘Zijn masker was afgevallen’, vertelt Roger. Ik vertel hem dat het eigenlijk evident is dat deze man een vergoeding krijgt voor deze operatie. ‘Uiteraard’, stelt Roger beslist. ‘Maar niet op die manier’.

‘Hij had me het volle bedrag moeten overhandigen en op voorhand zijn vergoeding aangeven. Of op zijn minst bij het overhandigen van het volle bedrag. Ik besef ook wel dat hij daar tijd en energie in gestokjen heeft. Ik ben niet te beroerd om voor deze dienst te betalen. Maar niet op deze manier.’

5

Page 6: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Op jacht naar de 25.000 aandelen KDL

De strijd van Roger is er ook altijd een geweest tegen de banken. In een ander gesprek zal Roger me verduidelijken dat hij ‘tegen 5 vijanden’ vecht: dokters, advocaten, notarissen en bankiers. ‘En de vijfde vijand?’, vraagt ik hem. ‘Die staat helemaal bovenaan’, vertelt Roger. ‘Dat is de staat zelf’.

Nu moet je mij niets vertellen over banken. Ik ben zelf drie jaar bankier geweest bij BBL (nu: ING België) en banken denken uiteraard in de eerste plaats aan zichzelf.

Roger had 25.000 aandelen gekocht via KB (nu: KBC). Een vijftiental jaar geleden. Toen hij bericht kreeg van de bank dat de stukken door de bank bewaard zouden worden, schoot Roger in een Franse colère. De bank zou immers 1 frank per aandeel bewaarkosten aanrekenen. In die periode een behoorlijke som.

Dat kon niet door de beugel. Roger vroeg immers altijd de fysieke levering van de stukken. In die periode kon dat nog zonder bijkomende kosten. KB had er dus alle belang bij om die aandelen zelf bij te houden. De ronde som van 25.000 frank (nu: 625 euro) is altijd mooi meegenomen. Zeker als dat bedrag jaar na jaar kon worden geïnd.

Dat was wel buiten Roger gerekend. Hij nam contact op met de verzendingsdienst van de bank zelf aan De Steenkaai in Brussel. Hij zou die aandelen wel zelf komen halen. Alleen had Roger geen auto. Daarom trommelde hij zijn schoonzus Marie-Jeanne op die Roger met haar Fordje naar de KB zou voeren.

‘Het was steenkoud’, vertelt Roger. Het was zo koud dat de Willebroekse vaart volledig dichtgevroren was. Ook Gisèle was mee. Met zijn drieën trokken ze dus naar Brussel. Ten aanval. En dat laatste mag je bijna letterlijk nemen. Want het drietal werd ‘vriendelijk’ begroet door 2 bewakers met mitraillettes. Logisch, als je weet dat er in het gebouw toen voor tientallen miljoenen euro’s aan waardepapieren werden bewaard.

De bewaker controleerde onze bezoekers en liet ze binnenrijden in een sas. Daarna werd een luik achter hen dichtgedaan en een luik voor hen opengedaan. Een klein ventje – een meter zestig groot volgens Roger – wachtte hen op met 25.000 stuks KDL. Althans dat beweerde het ‘manneke’.

Roger liet zich natuurlijk niet zo gemakkelijk afschepen. Hij beval het manneke om alle pakken open te maken en het aantal bundels van 100 stuks aandelen te tellen. De aandelen waren immers op die wijze samengebonden. ‘Ik herinner me nog goed dat het allemaal aandelen van ‘1’ waren.’ Er bestaan immers ook stukken die 10 of 25 aandelen KDL vertegenwoordigen.

In de bittere kou werden de stapels zorgvuldig gecheckt. Ruim twee uur later kwamen de twee partijen tot de bevinding dat er slechts 24.600 stuks KDL geleverd werden. En geen 25.000. Er ontbraken dus 4 pakketjes van telkens 100 stuks. Roger tekende dan ook af voor dat kleinere aantal.

6

Page 7: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

‘Gelukkig had ik toen alles gecontroleerd’, weet Roger. ‘Anders hadden ze me goed liggen gehad.’ Een andere aandeelhouder van KDL zal me later vertellen dat hij ooit de fout gemaakt had om een pakket aandelen KDL niet na te tellen. Eenmaal thuis merkte hij op dat er een aantal ontbraken. Mara toen was het ondertussen al te laat.

De stukken werden in het autootje van Marie-Jeanne geladen. Papieren effecten zijn zwaar. 24.600 stuks aandelen – met coupons aangehecht – vertegenwoordigen heel wat gewicht. Roger vertelt me in een later gesprek dat een pakket van 100 aandelen ongeveer 1 kilogram weegt. De berekening is dus snel gemaakt: alle aandelen samen wegen 246 kilogram.

Het autootje van Marie-Jeanne begon aardig naar achter over te hellen. De ophanging werd zwaar belast. Met de 24.600 stuks tufte het drietal terug naar de volksbuurt ‘Kassei’ in Vilvoorde.

Nadat de stukken werden overgeheveld naar de garage van Roger, sprong hij op de fiets en ging het bliksemsnel naar het plaatselijke kantoor van KB. ‘Ik mis 400 stuks KDL’, riep Roger uit. De aanwezige klanten wisten niet wat er gebeurde. Wellicht moet dit ook een uniek beeld opgeleverd hebben: een bezwete man die 400 stuks aandelen opeist.

Een personeelslid van KB nam Roger terzijde. Wellicht was ze al ingelicht door de verzendingsdienst van de bank dat er inderdaad 400 stuks te weinig waren. Een bewuste zet of een fout? Moeilijk te beoordelen. Maar je kan er toch van uitgaan dat ze kunnen tellen in een bank, of niet soms?

De dame ging naar de kelder van de bank en haalde 400 stuks KDL te voorschijn. Op alhaast mysterieuze wijze. Maar de klap op de vuurpijl moest nog komen: ’Wil je nog bij ons blijven?’, vleide de vrouw. Roger wilde zelfs geen antwoord geven. Hij sprong op zijn fiets – met de resterende aandelen. Eindelijk had hij de 25.000 aandelen waarop hij recht had. En de KB kon voor hem de pot op. Voor een tijdje toch. Nauwelijks een decennium later zou Roger opnieuw overstag gaan.

7

Page 8: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

De coupons van de obligatie in Hongaarse Forint

Terwijl Roger en ik aan het wachten zijn bij een van de banken die we zullen bezoeken (zie hoofdstuk 4), vertelt Roger me een merkwaardig verhaal. Ondanks zijn slechte ervaring met de bank een decennium geleden, belegt hij op aanraden van de KBC toch in een obligatie gelibelleerd in Hongaarse Forint.

De adviseur van de bank had de belegging immers mooi ‘ingekaderd’ en vertelde Roger dat Hongarije een regelrechte successtory was. De munt zou hiervan profiteren en Roger zou een mooi rendement halen op zijn belegging.

Roger staarde zich blind op de hoge intrestvergoeding die typisch gepaard gaat aan dergelijke zwakkere munten. Volgens Roger bedroeg de intrest wel 11 %. Een jaar of twee gelden belegde Roger dus de tegenwaarde van 12500 euro in deze obligaties.

‘Net voor de coupon uitbetaald zou worden, krijg ik bericht van de adviseur van de bank’, vertelt hij me. ‘De coupon gaat binnenkort vallen’, zei hij me. Jargon dat aangeeft dat de jaarlijkse betalingsdatum voor die specifieke obligatie er zat aan te komen. ‘Hij stelde me voor om de obligatie op voorhand te verkopen. Net voor de uitbetaling van de coupon dus.’

Persoonlijk vind ik dat een beetje vreemd. Ik weet dat beveks soms net voor de uitbetaling van de coupn worden verkocht om de roerende voorheffing op die coupon te vermijden. Dat een euro-obligatie verkocht wordt vlak voor de uitbetaling van de coupon was voor mij een nieuw gegeven. Zeker als je weet dat Roger en Gisèle de weg naar Luxemburg gevonden hadden om de coupon zonder roerende voorheffing te incasseren.

‘Bovendien moest ik hem de coupons die zouden ‘vallen’ ook afgeven,’ gaat Roger verder.’ Ik vraag hem hoe het verhaal afgelopen is. ‘Dat is een merkwaardig verhaal’, vertelt Roger. Iets anders had ik uiteraard niet verwacht. ‘Ik heb een kleine 5000 euro verloren op die obligatie. Nadat ik het probleem heb aangekaart met de adviseur, zou hij dit opnemen met zijn directeur. Als gebaar stelden ze voor een deel van de kosten af te doen.'

Volgens Roger is die transactie gewoon in de soep gedraaid. Natuuurlijk zou ik dit voorval graag bespreken met de mensen van de KBC. Dit zal niet mogelijk zijn. Alle vragen moeten immers via de persverantwoordelijke passeren. Maar we lopen eigenlijk vooruit op de zaken.

8

Page 9: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Een complot?

Tijdens het wachten bij de bank raakt Roger pas echt goed op dreef. Hij vertelt me dat hij zelfs een complot ontdekt heeft binnen de bank tegen hem. ‘Overdrijf je nu niet een beetje,’ vraag ik hem oprecht. Ik weet dat banken soms heel ver gaan om geld te verdienen. In een eerder boek ‘Wat de belegger zeker moet weten’ (Roularta Books) geef ik het voorbeeld van de beruchte fondsencarroussel.

Laten we het heel concreet maken om dat concept duidelijk te maken. Op 18 januari 2005 besluit mijnheer Pieters op aanraden van zijn bank zijn (Belgische) beveks te verkopen en nieuwe (Luxemburgse) sicavs te kopen. In technische termen gaat het om een arbitrage. Dit wil zeggen dat met de opbrengst van de verkoop, ingetekend wordt op de nieuwe beleggingsfondsen.

De bank vertelt hem dat hij de volle instapkosten moet betalen aangezien het om een ander product gaat. Wat hij in portefeuille had, is immers een Belgische bevek. Wat hij zal kopen een Luxemburgse sicav. Hij betaalt 3 % instapkosten. Mijnheer Pieters schrijft in voor een bedrag van om en bij de 30.000 euro. Een niet onaardig bedrag. Hij vraagt of het mogelijk is een korting te krijgen op die instapkosten. De bank weigert. Toch weet Pieters dat sommige klanten die korting wel krijgen. En in die gevallen gaat het niet noodzakelijk over grotere bedragen.

De sicav in kwestie is een zogeheten ‘total return’ fonds. Dit betekent dat de fondsbeheerder te allen tijd probeert een positief maar al bij al vrij beperkt rendement te halen – onafhaneklijk van wat de financiële markten doen. Een interessant concept – althans op papier.

Mijnheer Pieters krijgt te horen dat ‘een exclusief beheermodel elke week de verschillende financiële markten zal beoordelen’. Dat model speurt naar opwaartse trends. Op die manier zou het beleggingsfonds trachten ‘voordeel te halen uit stijgende markten’.

Een rendement vooropstellen durft de bank niet te doen. Maar Pieters krijgt een fiche van het fonds te zien waarin zwart op wit staat dat het ‘intern rendement’ op 1 jaar gemiddeld 12,40 % bedraagt. Zoveel zal het wellicht niet zijn verklaart de beleggingsadviseur. Maar een rendement van 6 tot 8 procent per jaar moet toch mogelijk zijn. Het gaat immers om een ‘exclusief beheermodel’, weet u wel.

Het fonds begint na de intekening in januari echter te zwalpen. Blijkbaar heeft het model toch enige moeite om ‘positieve trends’ op de financiële markten te detecteren. Op een bepaald moment noteert het fonds zelfs substantieel onder zijn intekenprijs.

In november 2005 wordt mijnheer Pieters opgebeld door de adviseur van de bank. Na de gebruikelijke koetjes en kalfjes beweert de beleggingsadviseur dat hij een nieuw en fantastisch product heeft voor mijnheer Pieters. Het gaat om een zogeheten EMTN of

9

Page 10: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

gestructureerde obligatie. Het kapitaal is gegarandeerd en de opbrengst is afhankelijk van een mandje aandelen.

10

Page 11: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Kosten?

‘Zijn daar kosten aan verbonden?’ vraagt Pieters aan zijn adviseur. ‘Kosten is een groot woord’, vertelt de adviseur. ‘Eigenlijk niet. Maar u koopt aan een koers die boven pari noteert.’

‘Dus eigenlijk betaal ik toch instapkosten,’ heeft pieters door. ‘Als u het zo bekijkt, ja’ vertelt de verkoper. ‘Maar we werken toch niet voor niets, hé Pieters’, verklaart de bankier goedgemutst.

Mijnheer Pieters begrijpt het op dat ogenblik niet meer zo goed. Enkele maanden geleden verklaarde zijn bankier dat het toen nieuwe ‘total return’ fonds ideaal was voor hem. Dus verkocht hij zijn vorige beleggingsfondsen. Nauwelijks een jaar later stelt dezelfde bankier hem opnieuw voor deze fondsen te verkopen. De opbrengst vóór kosten is een schamele 3 procent. Ver van de verhoopte 6 tot 8 %. En na de kosten heeft Pieters niets gewonnen. Integendeel. Had hij zijn geld op een spaarrekening gezet, had hij uiteindelijk meer verdiend.

Pieters werpt nog op dat de beleggingshorizon van zijn ‘total return’ fonds eigenlijk minstens vier jaar is. Dat heeft hij onthouden uit het prospectus. ‘Neen’, vertelt de adviseur zelfverzekerd. ‘Het fonds doet toch niet wat het zou moeten doen en het is eigenlijk beter te arbitereren. Nu verkopen en intekenen op dat nieuwe gestructureerde product. Bovendien is uw kapitaal nu gegarandeerd’, klinkt het.

Pieters laat zich overhalen en tekent in. Opnieuw betaalt bij dus 3 % kosten – de keors is immers bewust boven pari vastgesteld. Over de beurstaks bij uitstap van zijn beleggingsfonds spreken we niet eens. En wellicht wordt deze klant volgend jaar opnieuw gecontacteerd voor alweer een nieuw en fantastisch product. Dat is nu eenmaal de wet binnen het bankieren. Een nieuw fonds wordt uitgebracht en de ideale ‘slachtoffers’ zijn de bestaande klanten die reeds producten van de bank hebben.

Er bestaat zelfs een standaardprocedure. Elk bankkantoor krijgt een lijst met klanten die op vorige fondsen of producten ingetekend hebben. De ‘adviseur’ hoeft deze klanten slechts te contacteren. Dat is nu eenmaal veel gemakkelijker dan volledig nieuwe klanten aan te brengen.

Eigenlijk mag Pieters nog best tevreden zijn dat zijn bank hem maar een keer per jaar arbitreert. Sommige banken doen dit tot twee keer per jaar. Jawel, met dezelfde klanten. Ze werken immers niet voor niets, hé.

Maar nu even terug naar onze vriend Roger. Wat doet hem vermoeden dat hij een complot ontdekt heeft?

11

Page 12: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Van Canadese Dollar naar Zuid-Afrikaanse Rand

‘Luister goed, Thierry’, vertelt hij. Dat doe ik uiteraard al de hele tijd. Ondertussen probeer ik alles te noteren wat Roger me vertelt. ‘Op een dag krijg ik voorstel van de KB om te beleggen in een obligatie in Canadese dollar. De Amerikaanse dollar was om dat moment aan het stijgen: van 28 frank ging het snel naar 36 frank.’

Op basis van die informatie weet ik dat we spreken over de periode rond 1993. In 1992 was de Amerikaanse dollar nauwelijks iets meer dan 28 frank waard. Ook de Canadese dollar stond, als tweelingbroer van de ‘Amerikaan’, op een laagtepunt. Nadien ging het zoals Roger terecht aangeeft opnieuw omhoog.

‘De bank stelde me een obligatie voor aan 87 %.’ Ik vertel hem dat dit wel erg zwaar onder pari is. Pari betekent dat je voor 100 euro of dollar ook effectief die volle 100 euro of dollar betaalt. Een, obligatie of statsbon onder pari – bijvoorbeeld 97 % - betekent dat je voor een nominale waarde van 100 euro, slechts 97 euro moet betalen. Een uitstekende zaak uiteraard voor de belegger.

’Die obligatie in Canadese dollar kon je dus aan 87 % kopen?, vraag ik Roger. ‘Jazeker’, verzekert Roger me. Het kan natuuurlijk om een obligatie gaan die op de secundaire markt verhandeld wordt. Dat is de markt waar alle eerder uitgeven obligaties worden verhandeld. De tweedehandsemarkt dus voor obligaties.

‘Ik was erg blij met die obligatie’, vertelt Roger. De Canadese dollar was aan het stijgen en ik had een obligatie die 100 Canadese dollar waard was kunnen kopen voor 87 dollar.’ Je zou voor minder tevreden zijn met een belegging.

‘Plots word ik bij de adviseur van de bank geroepen’, gaat Roger verder. ‘De man wil me deze obligatie laten verkopen en met de opbrengst iets anders laten kopen.’ Roger wordt opnieuw kwaad als hij het vertelt. ‘Het was alsof hij me betoverd had. Ik heb eens een boek gelezen waarin staat dat mensen een hyponethische kracht hebben om je dingen te laten doen die je eigenlijk niet wil. Wel, dat was het geval.’

Roger vertelt dat hij zich dus liet oververhalen om de obligatie in Canades dollar na nauwelijks een een tweetal jaar opnieuw te verkopen en met het geld een nieuwe obligatie in Zuid-Afrikaanse Rand te kopen. ‘Dat was een drama’, schreeuwt hij uit. ‘De Zuid-Afrikaanse Rand viel van 8 frank terug naar 4 frank. Ik heb er 300.000 frank aan verloren.’

‘Die transactie heeft me letterlijk nachtmerries opgeleverd’, beweert Roger. ‘Is dat nu een complot of niet?, vraagt hij. Ik krijg de kans niet om een zo beredeneerd mogelijk antwoord te geven. We mogen op dat moment met de heren van KBC binnen in de ‘spreekruimte’ van de bank.

Tijdens dat gesprek zal Roger dit concrete voorval overigens laten vallen. De huidige adviseur veegt het complotverhaal onmiddellijk en zelfbewust van tafel. Ondanks de erg

12

Page 13: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

duidelijke instructie van de hoofdzetel om geen bancaire zaken met ons te bespreken, vraagt hij Roger wat de US Dollar gaat doen ten opzichte van de Euro. Op dat moment eind november 2007 bereikt de dollar overigens een nieuw dieptepunt tegenover de euro. Én euor is op dat moment bijna anderhalve dolar waard.

‘Zal de dollar nog verder zakken? Of zal ze volgend jaar aan een remonte beginnen?’ Ik begrijp de vraagstelling van de man. Misschien zou ik in die situatie identiek hetzelfde verhaal gebruiken. Ik was in een vorig leven immers ook beleggingsadviseur – weliswaar bij een andere bank.

Alleen heeft de KBC-bankier niet echt een antwoord gegeven op de vraag waarom die obligatie in Canadese Dollar toen zo snel verkocht moest worden. Een carroussel om extra commissies te genereren? Of zat er wel degelijk een beredeerde strategie achter. Misschien dacht de studiedienst van de bank wel dat de Canadese dollar zou dalen ten opzichte van de Belgische Frank. En was de voorspelling dat de Zyuid-Afrikaanse Rand zou stijgen ten op zichte van defrank. Een ding is wel zeker: adviseurs van banken moeten leren om hun beslissingen beter te beargumenteren.

13

Page 14: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

De 1080 gratis KDL-aandelen

Laten we even terugkeren naar de rode draad van dit boek: KDL. Vooral de laatste jaren heeft Roger massaal aandelen van dat failliete Congolese spoorwegbedrijf gekocht. De fysieke levering van die stukken verliep niet altijd van een leien dakje. Een paar jaar geleden had Roger bij Fortis 35.000 stuks KDL gekocht. Dat gebeurde via verschillende aankooporders. De fysieke levering liet op zich wachten en Roger werd zenuwachtig.

Op een goede morgen liep Roger binnen bij het Fortiskantoor in Vilvoorde. Een bankbediende vertelde Roger dat er ‘een hele hoop papier’ voor hem was toegekomen. ‘Geef me dan die stukken’, vroeg Roger. ‘Dat kan niet. Ze moeten eerst ‘gelegaliseerd’ worden’.

Als Roger me dit verhaal vertelt, val ik uit de lucht. Ik heb zelf genoeg stukken aangekocht voor mijn cliënten en van zodra de waardepapieren aangekomen waren op het kantoor, belde ik de klant om de overdracht te laten plaatsvinden. Misschien had het wel iets te maken met het feit dat KDL een onderneming naar Congolees recht was.

‘Legaliseren. Wat betekent dit?’, vraag ik aan Roger en Gisèle. ‘We weten het zelf niet.’ Toch werd deze procedure bevestigd door een dame die volgens Roger de bankbediendes in de gaten hield. Feit is dat Roger dus voorlopig op zijn honger moest blijven zitten. Zijn felbegeerde aandelen KDL kon hij voorlopig nog niet naar huis nemen.

Roger liep het evenwel daar niet bij. Op zijn fiets ging hij naar huis om de verschillende aankoopborderellen te verzamelen. Hij stak alles in een map en fietste terug naar Vilvoorde centrum, over de beruchte brug.

‘Ik wil aannemen dat je me die stukken nu nog niet kan meegeven,’ vertelde Roger aan de bediende. ‘Maar dan wil ik wel met jou de verschillende partijen overlopen en nagaan welke orders precies zijn uitgevoerd.’ De bediende had hier uiteraard niets op tegen. En zo begonnen ze aan de ‘matching’ tussen de aankoopborderels van Roger en de verschillende pakketjes aandelen KDL die het bankkantoor had binnengekregen.

Telkens de bediende een partij aandelen bekeek, zette Roger een kruisje op het betrokken aankoopborderel. Helemaal onderaan het grote pakket aandelen, zat een reeks van 1080 aandelen. Roger vertelde onmiddellijk dat de aandelen niet van hem waren. Tijdens onze gesprekken vertelt hij me dat hij en zijn vrouw eerlijke mensen zijn. ‘Ik geloof je, Roger’, vertel ik hem naar waarheid.

‘Die aandelen zijn wel van u’, vertelt de bankbediende. Roger is op dat moment naar eigen zeggen al ‘in staat van oorlog’ met de banken. Hij legt deze informatie in een denkbeeldige weegschaal en gaat na in welke richting de balans overhelt. ‘Ok,’ zegt Roger. ‘Nu zijn ze van mij.’ Zijn inwendige weegschaal gaf Roger hier blijkbaar een erg duidelijk signaal.

14

Page 15: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Tijdens een gesprek aan de keukentafel bij Roger en Gisèle moet ik hen zelfs niet eens wijzen op de gevolgen hiervan. Ze beseffen heel goed dat ze op een oprechtmatige manier in het bezit gekomen zijn van een vrij grote partij aandelen KDL.

‘Bovendien waren het nog eens van die goeie’ vertelt Gisèle lachend. Hiermee bedoelt ze dat het ging om coupures van 10 en 25 stuks. Ze vertellen me dat dit voorval de miserie enigszins compenseert die ze hebben gehad en overigens nog steeds hebben om de stukken KDL fysiek vast te krijgen. ‘In liefde en oorlog is alles toegelaten’, vertel ik hen. ‘En bij beleggen ook’, repliceert Gisèle. Dat is zeker.

15

Page 16: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Eerlijk is eerlijk

Om aan te geven dat ze wel degelijk eerlijke mensen zijn vertelt Gisèle een andere anecdote. Eind jaren ‘90 had Roger dus voor een grote som obligaties in Zuid-Afrikaanse Rand gekocht. Dat is een verhaal op zich waarover we het daarnet uitgebreid gehad hebben.

Feit is dat Gisèle vanaf dan elk jaar met de trein naar Luxembrug trekt om de coupon te innen. Ik vertel haar dat ze verplicht is deze intresten aan te geven in de personenbelasting. Net zoals zoveel Belgen is ze evenwel ‘vergeten’ dit te doen.

In het jaar 2000 trekt Gisèle zoals elk jaar met haar nicht Thérèse naar Luxemburg. Van Vilvoorde station naar Brussel. En van Brussel met de couponnetjestrein naar Luxemburg. In Luxemburg begaat de bankier van Crédit Lyonnais Luxembourg die de couponnetjes uitbetaalt, evenwel een blunder van formaat. Hij betaalt Gisèle 100.000 frank teveel uit. Gisèle herinnert zich dat de euro op dat moment nog niet is ingevoerd.

Nietsvermoedend stapt Gisèle met haar nicht op de trein richting Brussel. Op dat moment krijgt Roger in Vilvoorde telefoon. ‘Ben ik bij Verhelpen-Verdoesen?, vraagt de stem aan de andere kant van de lijn. ‘Jazeker,’ vertelt Roger. ‘Wat is er?’ De persoon legt uit wat er is gebeurd en vraagt om teruggebeld te worden van zodra Gisèle terug thuis is.

Enkele uren later belt Gisèle inderdaad terug naar de persoon in Luxemburg en geeft toe dat ze inderdaad 100.000 frank teveel ontvangen heeft. Op het borderel staat evenwel het correcte bedrag. Strikt juridisch gesproken heeft de bank dus geen poot om op te staan. Ze beseffen er maar al te goed dat de terugbetaling zal afhangen van de goodwill van Roger en Gisèle.

Zeer snel daarna staat een persoon van Crédit Lyonnais België aan de deur. Hij heeft een duur kunstboek ‘over schilderkunst’ mee als geschenk. De kwitantie voor de 100.000 frank zit trouwens nog steeds in het boek dat Gisèle me toont.

‘Het toppunt is dat ik enkele dagen opnieuw bezoek krijg. Een man belt aan met een enorme ruiker bloemen en een doos pralines.’ Het is de loketbediende van CL die helemaal uit Luxemburg is overgekomen om Gisèle persoonlijk te bedanken. ‘U bent verkeerd’, vertelt Gisèle aan de man. ‘Ben ik niet bij mevrouw Verdoesen?,’ vraagt de man vertwijfeld. ‘Toch wel.’ En dan herkent Gisèle de man die haar in Luxemburg de coupons heeft uitbetaald.

Roger ligt op dat moment in het ziekenhuis. Hij was er dus niet bij. ‘Dat heeft me plezier gedaan’, vertelt Gisèle zichtbaar nog nagenietend van dat moment. De man vertelde haar dat hij een gelijkaardige fout al eens eerder gemaakt had. Toen had de bank het geld niet kunnen recuperen. Misschien was de beslissing van Gisèle om de som terug te betalen voor de ze man wel het verschil tussen de job houden en buitengezwierd worden. Wie zal het zeggen?

16

Page 17: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Er kan er maar een de grootste zijn

De tweede grootste aandeelhouder van KDL, FDM, heeft zowat 100.000 aandelen. Roger heeft met de man verschillende keren telefonisch contact gehad. ‘Een blaaskaak’, is het vernietigende oordeel van Roger. Als ik Roger bij het herlezen van het manuscript vraag of hij nog steeds bij zijn vernietigende oordeel blijft, neemt hij merkwaardig genoeg gas terug. ‘FDM is eigenlijk best een schappelijke kerel’, vertelt hij dan.

In de oorsponkelijke tekst van dit boek stond de naam van de man voluit. Tijdens een later gesprek zal hij plots bang worden. Hij wil alleen nog zijn initialen in het boek. Hij schermt met zijn vele contacten in de financiële wereld. Ik wijs FDM erop dat zijn vraag eigenlijk onzinnig is aangezien hij met naam en toenaam op officiële docuemnen van de vereffenaars staat. Zo staat zijn naam duidelijk leesbaar vermeld als ‘secrétaire’ op een document dat Gisèle me toont. Het is het verslag van de aandeelhoudersvergadering van begin 2007.

De man snoeft in elk geval telefonisch bij Roger dat hij voormalig minister van verkeer Herman De Croo per brief heeft gecontacteerd. De ‘kleine’ aandeelhouder werd naar eigen zeggen compleet genegeerd. Ook bij de zogeheten Brusselse advocaat Jean Morel is hij langsgegaan.

Als ik hem op 30 november 2007 om half zes aan de telefoon om uitleg vraagt, bevestigt FDM het verhaal over De Croo. ‘Ik heb hem per brief gecontacteerd. De Croo beweerde dat hij de onderneming KDL niet kende Ik heb hem nadien zelfs een aandeel van het bedrijf opgestuurd.’ Demyer had dus botgevangen.

Misschien had hij meer succes bij Kabila? ‘Ik ben inderdaad bij Kabila zelf langsgegaan’, bevestigt Demeyer me. Later zal dit verhaal niet kloppen. Het enige wat hij deed is via een tussenpersoon felicitaties overmaken aan het Congolese staatshoofd ter gelegenheid van zijn huwelijk. Niets meer.

Tijdens het telefonisch gesprek vertelt FDM ook het verhaal dat hij een Nederlands advocatenkantoor heeft ingeschakeld op basis van ‘no cure, no pay’. ‘Nu vragen ze me de helft van het uitbetaalde bedrag.’ Een snelle berekening leert dat dit in totaal over zo’n 100.000 euro moet gaan.

In 2006 en 2007 werd immers een betaling van 1 euro uitgekeerd. De man heeft zo’n 100.000 aandelen. Ik begrijp dat hij met dit kantoor overhoop ligt. Volgens de man komt dit omdat ze eigenlijk niets hebben gedaan in dit dossier. Dat kan wel eens kloppen aangezien het ‘vuile werk’ door Jean Morel en Patrick De Wolf werd opgeknapt.

Ik vraag FDM hoe het komt dat hij op een officieel document van KDL als ‘secretaris’ staat aangeduiid. ‘Dat komt omdat ik op de algemene vergadering van aandeelhouders heb afgetekend,’ vertelt hij.

17

Page 18: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Ik vertel de man per telefoon ook dat hij wellicht opnieuw een betaling van 1 euro in het vooruitzicht mag stellen. Dat is toch de informatie die Roger en ik van Jean Morel gekregen hebben. 'Eerst zien en dan geloven’, is het wantrouwige antwoord van FDM.

Hij heeft uiteraard gelijk. Er kan immers nog vanalles mislopen. Maar volgens Morel zijn de trimestriële betalingen van Congo vlot binnengekomen en zou de uitbetaling van die ene euro in maart of april 2008 weinig problemen opleveren.

FDM zal me die avond ook nog vertellen dat hij – ondanks zijn erg zwaar Antwerps accent – in Roeselare geboren is en dat hij de familie De Nolf kent. ‘Ik weet nog dat ze in hun beginjaren hun krantje in de brievenbussen van Roeselare staken. En kijk nu eens, Roularta is een echt imperium geworden.’ FDM vertelt dit verhaal nadat ik hem in vertrouwen heb meegedeeld dat Roularta Books dit boek zou drukken.

Op geen enkel ogenblik – toen niet en later niet – zal hij evenwel aantonen dat hij iemand van de familie De Nolf echt goed kent. Toevallig in dezelfde stad geboren worden is niet echt een sterk argument.

‘Kunnen we elkaar ontmoeten?’, vraag ik aan FDM. ‘Bij voorkeur bij mijnheer Verhelpen in Vilvoorde.’ Ik vind het leuk en potentieel interessant om de grootste aandeelhouders van KDL samen te brengen.

FDM antwoordt me dat dit niet kan voor 3 december. Hij wacht op nieuws over het Nederlandse kantoor. ‘Geen probleem. Wat dacht u van donderdag 6 of vrijdag 7 december?’ De man vraagt mijn telefoonnummer en bevestigt dat hij me zal opbellen. Dat doet hij inderdaad. We ontmoeten elkaar op 7 december. De dag nadat Sinterklaas is langsgeweest. Maar daar is bij Roger op dat ogenblik niets van te merken.

18

Page 19: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

De jaren bij Solvay

Om een goed en vooral volledig beeld te krijgen van Roger is het belangrijk om wat dieper te graven in het verleden van deze merkwaardige man. Moeilijk is dat graafwerk overigens niet. Roger praat graag en veel. Alsof hij de schade van de afgelopen 70 jaar wil inhalen, vooraleer ‘Vadertje Tijd’ alles opnieuw gelijkmaakt, zoals hij vaak pleegt te zeggen.

Roger begon op 17-jarige leeftijd bij Solvay te werken. Net zoals zijn twee oudere broers. Het is dan 1953. Volgens hem is hij er uitgebuit. Hij leverde naar eigen zeggen uitstekend werk. Zo kreeg hij op een bepaald moment de opdracht een machine in elkaar te steken. Het project werd begroot op 2 volle weken. Na een week was Roger klaar. De machine stak volledig in elkaar. Zoals gebruikelijk had bankwerker Roger overigens uitstekend werk verricht.

Toch werd hij naar eigen zeggen maar betaald voor ‘middelmatig werk’. In het midden van zijn loopbaan bij Solvay kreeg hij een loonsverhoging van een frank per uur. ‘Ik was razend’, vertelt Roger. ‘Ze konden die extra frank in hun gat steken.’ Zijn ogen vlammen opnieuw op. Alsaf hij dat moment nog eens herbeleeft.

Roger had het vooral moeilijk met zijn directe chef. ‘Op een bepaald moment ben ik een revolver gaan kopen. Ik wilde hem afknallen’, verelt Roger. ‘Het was een x (merk). Gelukkig heb ik me toen kunnen inhouden.’

De revolver heeft Roger overigens nog steeds. Als ik hem vraag of hij niet bang is dat zijn aandelen gestolen zullen worden, antwoordt hij naar waarheid dat hij de inbreker koelbloedig zal neerschieten. Zonder verpinken.

Roger is duidelijk een ‘extremist’ in alles wat hij onderneemt. Wie koopt nu dertig jaar lang – tegen het advies van iedereen – waardeloze aandelen? Zelfs Roularta Books uitgever Jan Ingelbeen zal me die vraag over de telefoon stellen. Ook in zijn beroepsloopbaan heeft de man ‘extreme’ keuzes gemaakt. Zo vertelt hij over zijn laatste dag bij Solvay. ‘Ik had mijn ontslagbrief mee en overhandigde die aan die smerlap.’

Hij heeft het over zijn directe chef die hij wilde neerschieten. ‘Ik mag die brief toch wel verscheuren, hé Roger?’, vraagt de man vertwijfeld. Hij beseft dat ze met Roger een uitstekende paswerker zullen verliezen. Een medewerker die ze, volgens Roger, jaren te weinig betaald hebben.

‘Dat ga je niet doen, x(naam). Dit is mijn laatste dag bij Solvay. Ik neem ontslag.’ De meeste mensen zouden wellicht twee keer nadenken vooraleer ze zo een drastische beslissing nemen. Een ‘carrière’ van twintig jaar gooi je immers niet zo maar overboord. Niet zo Roger. Hij was vastbesloten om er de brui aan te geven.

19

Page 20: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

De geheime band tussen Roger en Ernest Solvay

De dag daarop was hij vrij. Zo vrij als een vogel. Maar wel een vogel zonder werk. Roger vertelt me dat veel jonge mensen zich nu door hun werkgever laten chanteren door het argument dat ze net gebouwd hebben. Vaak hebben ze een hypothecaire lening die als een molensteen rond hun nek hangt. Daarom durven ze dergelijke extreme beslissingen niet te nemen.

‘Dat probleem had ik niet’, vertelt hij rustig. ‘Het huis heb ik zelf gebouwd met eigen kapitaal. Ik had geen lening nodig.’ Onafhankelijkheid troef dus bij Roger. Bovendien had zijn vrouw ook haar eigen job. Bij de farmaceutische onderneming Labaz. Ook dat sterkte Roger in het vertrouwen om een eind te maken aan zijn naar eigen zeggen ‘slavenbestaan’ bij Solvay.

Wat Roger niet weet is dat hij en Ernest Solvay, oprichter van Solvay, een gemeenschappelijke band hebben: Congo. In het begin van de twintigste eeuw werd het immers duidelijk dat er in Katanga, een provincie in het zuidoosten, rijke koper- en diamantlagen aanwezig waren.

Het was dan ook de bekommernis van de toenmalige vorst, Albert I, om deze rijkdommen zoveel mogelijk aan Belgische ondernemingen te laten toekomen. Albert I wist immers sinds zijn eerste reis naar Congo dat er andere kapers op de kust waren.

Volgens historicus Mark van den Wijngaert en collegae was ‘de vorst dan ook zeer tevreden wanneer Ernest Solvay een financiële duit in het koloniale zakje doet en in de jaren 1909-1910 verschillende zendingen naar Katanga financiert.’

Tijdens deze ‘zendingen’ wordt grondig bestudeerd hoe de Belgische handel zich het makkelijkst kan vestigen in Opper-Katanga en welke mogelijkheden er voor Belgische kolonisten zijn.

De vorst zal zich volgens de auteurs nog eens goed ‘opwinden’ omdat de toenmalige minster van Kolonieën Renkin er ‘geen graten in zag andere landen te laten participeren in de bouw van een spoorweg in Katanga.’ De vorst wil immers vooral Belgische maatschappijen en kolonisten naar Katanga zien vertrekken.

20

Page 21: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Denkmachine Roger

‘Op dat moment van mijn ontslag ben ik een denkmachine geworden’, vertelt Roger. ‘Ik ben beginnen lezen. Maar ik moest wel van nul beginnen.’ Roger had immers geen enkele opleiding gekregen. Dat kon ook niet: hij moest van jongsafaan geld in het laatje brengen voor zijn moeder. Eerst als drummer en daarna als paswerker. Het leed van Roger was evenwel nog niet over. Een ‘slechte vriend’ zoals hij het noemt, wijdde hem in de beurs in.

‘Hij verteld me over grafische analyse.’ Het gaat om een methode waarbij je op basis van een grafiek van een aandeel, kan vertellen hoe de koers van dat aandeel in de toekomst zal evolueren. De waarde van deze methode is al bij al erg beperkt. Enkel op zeer korte termijn is er volgens wetenschappelijk onderzoek een beperkt voordeel te halen via deze methode. In vorige werken die ik over de financiële markten schreef, heb ik deze methode al eens belicht.

‘Er bestaan twee soorten sadisten’, betoogt Roger. ‘Er zijn de sadisten van het vlees die er plezier in hebben om mensen fysiek te folteren. Maar er zijn ook sadisten van de geest. Die laatsten schaffen er pleizer in om mensen geestelijk te pijnigen.’ De ‘slechte vriend’ waarover Roger het zo vaak zal hebben is volgens hem een sadist van de laatste soort.

Zelfs na verscheidene gesprekken zal ik niet begrijpen wat de echte drijfveer is van deze ‘slechte vriend’. Feit is wel dat hij Roger 4 miljoen Belgische frank zal doen verliezen op de beurs. De ‘denkmachine’ draaide duidelijk nog niet echt op volle toeren.

Roger heeft eigenlijk gewoon leergeld betaald betaald. Dat is de standaard uitdrukking die onder ervaren beleggers gebruikt wordt om aan te geven dat beginnelingen eerst een pak geld moeten verleizen, vooraleer ze het klappen van de zweep leren kennen.

Meestal neemt dat leergeld wel een iets beperktere vorm aan. Zo betaalde ik mijn eigen leergeld toen ik op 16-jarige leeftijd aandelen van Braine-le-Compte kocht. Ik werd verleid door de ene biedkoers na de andere. Het aandeel steeg dus telkens 5 %. Op een bepaald moment werd er wel een effectieve koers gevorm. Dat was mijn kans. Ik kocht een pakketje aandelen via wisselagent Pillen in Brugge. Ik voelde me de koning te rijk.

De koers van Braine sprong verder omhoog. Ik werd ‘rijk’ op papier. Plots keerde de kar. Het aandeel ging opnieuw omlaag. Ditmaal was het laatkoers na laatkoers. Opnieuw kon er dus niet effcetief verhandeld worden. Ik zag papieren koersen in de krant die lager waren dan mijn eigen aankoopkoers. Uiteindelijk kon ik verkopen met een beperkt verlies. Dat was min leergeld. Het bedrag dat ik verloor bedroeg enkele duizenden frank. Geen vier miljoen zoals bij Roger.

De reden waarom Roger zoveel geld verloor, was omdat die ‘slechte vriend’ hem ‘op report’ leerde spelen. Spelen is hier wel degelijk de geijkte term. Beleggers die op report speelden, droegen het verlies over van de ene termijn (van veertien dagen ) op de andere termijn. De achterliggende gedachte was dat de koers van het aandeel in die volgende

21

Page 22: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

veertiendaagse periode wel weer zou aantrekken. Als dat evenwel niet gebeurde, werd het verlies alleen maar groter. Dat was het geval bij Roger.

Technisch gespreoken hadden ze die aandelen eigenlijk nooit in bezit. Ze kochten immers aan het begin van de quinzaine. In de hoop dat de aandelen op het einde van die twee weken hoger zouden staan. Op dat moment verkochten ze de aandelen. De positie werd netjes gesloten en het positieve verschil stak de belegger op zak. De aandelen werden eigenlijk nooit geleverd.

Indien de koers van het aandeel evenwel de verkeerde kant uitging, bleef de belegger met een verlies zitten. Sommige makelaars lieten goede klanten toe dat verlies over te dragen naar een volgende quinzaine. Wettelijk gezien mocht het niet. Maar het was wel een techniek die schering en inslag was.

Volgens Roger koos die slechte vriend net die aandelen uit die Roger het grootste verlies zouden opleveren. Een stap te ver volgens mij. Een ding is wel zeker. DE techniek die Roger toen toepaste, kan zorgen voor monsterverliezen op een zeer beperkte periode; Een verlies van 4 miljoen frank o een paar jaar tijd is dan ook niet onwaarschijnlijk.

22

Page 23: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

De moeilijke relatie met zijn moeder

Een andere rode draad in het leven van Roger is de moeilijke relatie met zijn familieleden. Meer bepaald de erg gespannen relatie met zijn ondertussen overleden moeder. Zo vertelt hij me dat hij ooit zijn moeder vertelde dat haar vier kinderen de laden van een commodekast voorstelden.

‘Bovenaan bevindt zich de lade van mijn zus.’ Het meisje werd na Roger geboren. Het kakkenestje. Meetsal zijn de jongste kinderen al het meest verwend. Als vader van drie kinderen weet ik waarover ik spreek. Als het jongste kind dan nog eens het lang verwachte meisje is, hoeft er echt geen tekening gemaakt worden om aan te tonen dat de voorstelling van Roger niet verkeerd kan zijn.

‘In de tweede lade zit mijn oudste broer’, vertelde Roger aan zijn moeder. ‘Daaronder zit broer nummer twee. En helemaal onderaan zit ik.’ Roger vertelt me dat de ogen van zijn moeder vlamden toen hij haar zijn voorstelling maakte. Ze ontkende het overigens niet. Zoals zo vaak had Roger het helemaal bij het rechte eind. Wat op zich geen probleem is. Het wordt er wel een als je het zo uitgesproken voor de voeten van de betrokken persoon smijt. Diplomatie is duildelijk nooit de sterkste kant geweest van de man.

Een andere anecdote geeft aan dat ook de relatie met zijn broers erg gespannen verliep. Zo probeerden ze hem ooit kopje onder te duwen in de vaart van Vilvoorde. Roger proeft nog de vieze smaak van het vuile water.

Roger raakt op dreef. Zo geeft hij aan dat hij thuis naar de radio aan het luisteren was. Hij was een jaar of 17. ‘Het was het Italiaans Cappricio van Tjaikovsky.’ Zijn zus kwam thuis en zette de radio onmiddellijk uit. Roger zette de radio opnieuw aan. Hij houdt nog steeds van de populaire stukken uit het reportorium van de klassieke muziek. Als we in de wagen op weg naar het advocatenkantoor van Patrick De Wolf een symfonie van Vaughan-Williams horen, vindt Roger het ‘geweldig’.

‘Tot drie keer toe deed mijn zus de radio uit. Moeder zat boven en greep niet in. Wellicht vond ze dit leuk.’ Zijn zus voelde de bui hangen en stormde naar buiten. Roger zat haar achterna. In de straat struikelde ze echter en bezeerde haar knie. Achteraf beweerde ze dat het Roger was die haar had geduwd. Hij verzekert me dat dit niet het geval was. Feit is dat hij door de familieraad ‘over de koord werd gehaald’. Zijn vader was op dat moment overleden. ‘Ik werd behandeld alsof ik een misdadiger was.’

Het leven van Roger kende slechts een kentering toen hij op 27 jaar met Gisèle huwde. ‘Maar zelfs mijn trouwdag werd verpest door mijn moeder’, vertelt hij. ‘Min moeder koos de trouwschoenen uit. Om me te pesten koos ze schoenen maatje 41. Ze wist nochtans dat ik een 45 nodig had.’

23

Page 24: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

‘Het waren echte wolfsijzer’, herinnert Roger zich alsof het gisteren was. ‘Toen ik in de winkel aan mijn moeder zei dat de schoenen knelden, lachte ze me uit.’ ‘Je moet er maar wat water op gooien,’zei ze; ‘Daarmee zullen ze wat uitzetten.’Hoeft het verteld worden dat Roger zijn schoenen die dag niet veel aanhad.

24

Page 25: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Laten we het erfrecht afschaffen

Roger heeft over een aantal thema’s zeer uitgesproken ideeën. Zo is hij resoluut tegen het principe van het erfrecht. Volgens hem komt daar alleen maar onheil van. Een aantal notarissen die geconfronteerd worden met inhalige en jaloerse erfgenamen zullen Roger wellicht niet willen tegenspreken.

Roger stelt voor om het erfrecht wereldwijd af te schaffen. ‘Wat moet er dan gebeuren met al dat geld, Roger?’, vraag ik hem vriendelijk. ‘Al dat geld moet in een fonds gestort worden dat op mondiaal niveau beheerd wordt,’ stelt Roger overtuigd.

‘En dan? Wat moet er met dat fonds gebeuren. Met die grote pot?’ is mijn logische volgende vraag. ‘Wel, met dat geld kunnen een aantal problemen aangepakt worden. In de eerste plaats natuurlijk de slachtoffers van natuurrampen. Onderwijs is ook belangrijk. En al die hongerige kinderen in het zuiden moeten ook gevoed worden.’

‘Denk je dat dat geld van dat wereldfonds zal volstaan?’, vraag ik met een beetje twijfel in mijn stem. ‘Natuurlijk!’, klinkt het beslist bij Roger. ‘Het gaat immers om heel veel geld. Heel belangrijk is ook dat er in de arme landen talentenjagers op zoek gaan naar intelligente kinderen met veel potentieel. Die moeten dan een uitstekende opvoeding krijgen in hu eigen land of in een Westers land.’

Eigenlijk is het idee van Roger niet eens zo vergezocht. Zonder dat hij het weet, heeft hij eigenlijk een aantal van de zogeheten Milleniumdoelstellingen voor ogen. Onorthodox - en uiteraard compleet onuitvoerbaar – is wel de manier waarop hij de realisatie van deze doelstellingen wil financieren.

Roger is duidelijk zijn stokpaardje aan het bereiden. Hij vindt het bijvoorbeeld een schande dat Caroline bij haar vader geld is gaan bedelen omdat een van haar echtgenotes een nieuwe speedboot nodig had. ‘En Lei Clijsters met zijn dochter Kim ? Vind jij dat gezond? Of een notaris die absoluut wil dat zijn praktijk bij een van zijn kinderen terecht komt?’

Roger haalt nog een anecdote boven van de tijd toen hij bij Solvay werkte. Volgens hem adopteerde Maurice Solvay, een familielid van oprichter Ernest Solvay, een jong Tahitiaans meisje toen hij daar aanmeerde tijdens een wereldreis. ‘Het meisje was 5 of 6 jaar. Toen werd er minder heisa gemaakt over dergelijke ‘adoptiegevallen’. Het was bijvoorbeeld heel gebruikelijk dat Tahitiaanse gezinnen kinderen met elkaar ruilden,’ vertelt Roger.

‘Een gezin met veel meisjes ruilde dan een kind met een gezin waar veel jongens waren.’ Volgens Roger ging het Tahitiaanse meisje mee naar België en werden haar ouders rijkelijk vergoed. ‘Het meisje werd later, toen ze wat ouder was, wel buiten spel gezet tijdens de algemene vegadering van aandeelhouders. ‘Sommige leden van de familie Solvay kon het blijkbaar niet verkroppen dat dit meisje ook aanspraak zou maken op haar rechten in de onderneming. Daarom kreeg ze een som geld waarmee haar recht werd

25

Page 26: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

afgekocht.’ Een ‘aalmoes’ volgens Roger. Als ik hem in een later gesprek vraag of hij zeker is van dit verhaal, stelt hij dat dit inderdaad zo is. Hij las het verhaal immers in een krant.

Roger windt zich tegelijk ook op. Ik probeer hem uit te leggen dat ouders meestal het beste voor hebben met hun kinderen. En dat het toch evident is dat een vader zoals Lei Clijsters wil dat een van zijn kinderen in zijn voetsporen treedt.

Roger heeft er absoluut geen oren naar. Zelf heeft hij natuurlijk geen kinderen. Op die manier blijft het allemaal wat abstract voor hem. Maar het idee van het erfrecht is zeker zo gek nog niet als op het eerste zicht wel lijkt.

Nu, geen kinderen. Dat is eigenlijk niet hemelaal juist. Gisèle is nog boos op Roger omdat hij dat verteld heeft aan de journalisten van Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad. ‘We hebben wel een zoon,’ vertelt ze. Van een verrassing gesproken. Roger zit erbij en mokt een beetje.

26

Page 27: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

De wisselagent met medelijden

In de jaren ’80 en ’90 was het aandeel KDL op de Brusselse beurs genoteerd. Meer bepaald tot in het jaar 1997. Toen verhuisde het aandeel naar de openbare veiling van de beurs.

Roger klopte voor zijn aankopen toen vooral aan bij de Brusselse wisselagent Marc Stampaert. Veel goeds weet Roger in eerste instantie niet over de man te vertellen. Hij schampert dat hij vooral op de reputatie van zijn vader teert – ‘Zijn vader was lid van de beurscommissie’ – en dat hij op een bepaald moment geld van cliënten zou gestolen hebben. ‘Daarvoor belandde hij zelfs 14 dagen in de bak’, vertelt Roger.

Toch vertelt Roger op een dag een anecdote waaruit de menselijkheid van Stampaert bleek. Het koersverloop van KDL is eigenlijk zeer eenvoudig: een dolle en lange rit naar beneden. Iemand die aan het begin van de quinzaine kocht, had gegarandeerd een verlies aan zijn broek op het einde van die periode van twee weken.

Sommige wisselagenten lieten hun cliënten toe om hun verlies naar de volgende quinzaine over te dragen. Beurstechnisch gezien mag het niet. Maar veel wisselagenten pre-financierden de verliezen. Als service naar hun goede klanten toe. Die beleggers hoopten uiteraard dat de koers van het aandeel in de volgende quinzaine opnieuw wat zou aantrekken waardoor het verlies zou weggewerkt worden. Vaak gebeurde dit niet en bleef de koers van het aandeel verder zakken waardoor de verliezen alleen maar groter werden.

In die periode stapelden de verliezen bij Roger zich ook op. Hij zal me toevertrouwen dat hij in een relatief korte periode uiteindelijk 4 miljoen frank (100.000 euro) is kwijtgespeeld. Hij wijt dat verlies aan de invloed van die ‘slechte vriend’. Maar eigenlijk is hij natuurlijk zelf vernatwoordelijk voor die financiële put.

Op een bepaald moment zag Roger het echt niet meer zitten. Hij had nog eens 400.000 frank verloren toen KDL een nieuwe tuimeling maakte.

‘Ik ging naar Stampaert en begon te wenen. Ik stortte compleet in op zijn bureau’, vertelt Roger. ‘Ik was aan het wenen. Het hield niet op.’ Ik wilde weten hoe Stampaert hierop reageerde. ‘Stampaert toonde medelijden. Voor de eerste keer’, vertelt hij. ‘We zullen de laatste report maar laten vallen, hé Roger’, stelde hij me voor. Het ging over een beperkt bedrag van 17.000 frank.

‘Dat vond ik nu een toffe geste van de man,’ gaat Roger verder. ‘Op zich heeft dit gebaar weinig geholpen. De koers van KDL ging immers steeds lager. Maar dat hij zich toen menselijk getoond heeft, ben ik niet vergeten.’

Een zoektocht naar Stampaert op het internet heeft weinig opgeleverd. Het enige document waarin zijn naam voorkomt is een bedrijfsprofiel van Sucraf. Sucraf is de afkorting voor Sucrerie et Raffinerie de l’Afrique Centrale. De belangrijste post is een

27

Page 28: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

belang van 22,5 % in de Sucrerie de Kiliba-Sucki, een suilerfabriek in Congo. Vanwege de politieke instabilieit heeft deze suikerfabriek evenwel de exploitatie tijdelijk gestaakt.

Marc Stamapert is volgens de laatste cijfers de tweede grootste aandeelhouder van Sucraf A&B met een belang van 14,57 %. In 2004 was zijn belang nog 13,78 %. Een belang dat zowat 60.000 aandelen vertegenwoordigt. De koers van het aandeel staat de laatste tijd wel stevig onder druk.

28

Page 29: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Besluit

Ik schrijf al een tiental jaar over de financiële markten. Ik heb honderden artikels geschreven voor kranten en tijdschriften. En een boek of elf. Ik heb ondertussen met tientallen beleggers gesproken die me hun succes- én horroverhalen vertelden.

U mag van mij aannemen dat er werkelijk één scenario is dat volbloed beleggers nachtmerries oplevert. Neen, het gaat niet over een aandeel dat na de aankoop de dieperik ingaat. Dat is uiteraard evenmin leuk. Maar de meeste doorgewinterde beleggers weten wel raad met dit ‘probleem’. Vaak passen ze een stop loss techniek toe waardoor ze de aandelen na een koersval van 5 of 10 % automatisch buitenkieperen. Het vereist alleen enkele minuten moed.

Andere beleggers blijven vasthouden aan de slechte aandelen in de – overigens foute veronderstelling – dat het toch maar om een papieren verlies gaat. Maar nagenoeg alle beleggers verzekeren me dat ze met een dergelijk scenario kunnen leven.

Neen, het slechtst denkbare plot is het volgende: je hebt aandelen gekocht in de veronderstelling dat deze nadien gaan stijgen. Om een externe reden – je hebt bijvoorbeeld erg dringend geld nodig – moet je deze aandelen evenwel te vroeg verkopen. Nadat je de aandelen verkocht hebt, zie je dat ze inderdaad door het dak gaan. Je rukt op dat moment al je haren uit je hoofd.

Dat verschrikkelijke scenario heeft Roger effectief meegemaakt. ‘Eind jaren ’70 had ik 4000 aandelen Stilfontein en 10.000 Minorco’s gekocht’, vertelt hij. ‘Ik was ervan overtuigd dat de goudprijs en de goudmijnen zouden stijgen.’ Soms vraag ik me af of Roger niet beschikt over speciale gaven. Vooruitziendheid of iets dergelijks?

‘Toen gijzelde Iran die diplomaten.’ Op het internet zie ik dat die beruchte gijzelingsactie van 63 Westerse diplomaten en burgers inderdaad begint op 4 november 1979 en slechts – dramatisch overigens – op 20 januari 1981 afgelopen is. ‘De goudprijs stijgt in die periode naar 850 dollar per ons’, zucht Roger. ‘De prijs van de goudmijnen stijgt exponentieel.’ Alleen heeft Roger die stijging niet mogen meemaken. Hij ‘speelde’ op dat moment immers op report en had een zwaar verlies op andere aandelen – waaronder KDL.

‘Ik had dringend geld nodig om die verliezen te compenseren’, gaat Roger verder. ‘Ik moest dus die aandelen veel te vroeg verkopen.’ De koers van Stilfontein explodeert op dat moment van 40 frank naar 1200 frank. En die van Minorco vertienvoudigde van 60 naar 600 frank.’ Nu nog zie je de spijt in de ogen van de man. ‘Toen ben ik echt zwaar ziek geworden’, geeft hij eerlijk toe. Ik bedenk bij mezelf dat beleggers zichzelf voor minder hebben gekweld.

‘Ben ik dan echt vervloekt?’, vroeg Roger zich toen af. Nu hij ‘intrinsiek’ een dikke 4 miljoen euro waard is, lijkt de vraag van een kwart eeuw geleden een beetje gek. Maar

29

Page 30: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

toen sloeg hij voor de eerste keer zijn tv aan diggelen. Hij kon geen nieuws meer verdragen.

30

Page 31: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Hoofdstuk 2 KDL

‘Laat mij deez’ bittere tegenspeod omhelzen,Want wijzen noemen dit de wijste weg.’Shakespeare

Inleiding

De uitslag van de openbare veiling van aandelen van Eurnext Brussel van 16 november 2007 toont aan dat er 244 aandelen KDL zijn toegewezen. Betaalde prijs is 3 euro per stuk. Op de veiling worden de aandelen evenwel per tien verhandeld. Een koper betaalt dus 30 euro per effect.

Volgens Jean Morel is dat de prijs die de laatste tijd voor het papier wordt betaald. ‘Tussen 2,5 en 3 euro per aandeel. Dat klopt.’ Morel bezit als mede-vereffenaar van de Congolese vennootschap het overzicht van alle transacties die via Eurnext in het betrokken aandeel plaatsvinden. Naar het einde van 2007 zal de koers van KDL overigens nog verder stijgen. Op 30 november wordt al een koers van 3,5 euro gehaald.

‘Met een jaarlijkse geschatte uitbetaling van 1 euro, duurt het dus tussen 2,5 en 3jaar vooraleer een belegger zijn investering terugverdiend heeft.’ Het gaat om een klassieke investeringsbelissing die Morel als jurist en economist blootlegt. Ik begrijp de redenering volkomen. Ik ben zelf een econimst en mocht het vak ‘Bank- en beurswezen’ aan studenten doceren.

Feit is dat de Roger de koper niet meer is. Hij is gestopt met kopen. Met 463.000 aandelen is hij de grootste aandeelhouder. Hij heeft geen zin meer om er nog bij te kopen. Zeker niet aan die koersen. Hij kocht enkele jaren geleden aan 28 cent per aandeel.

De hamvraag is uiteraard wie zijn aandelen nu nog verkoopt. Zijn het beleggers die niet weten dat er een akkoord is met KDL? Dat ze wellicht nog recht hebben op zowat 5 euro – gespreid over de volgende 5 jaar? Of zijn het beleggers die wel degelijk op de hoogte zijn van deze overeenkomst maar die liever eieren voor hun geld kiezen. Er is immers helemaal geen garantie dat de Congolese staat deze betalingsverplichting ook effectief jaar na jaar zal naleven.

Morel is niet verbaasd als ik hem deze vraag voorleg. ‘Het gaat nu eenmaal over een zeer illiquide en ondoorzichtige markt.’ Misschien is de koers van 3 euro niet eens te laag. ‘De betalingen zijn immers niet gegarandeerd. De uitbetaling is altijd voorwaardelijk. Beleggers die nu kopen aan die koers nemen een risico. Misschien verdienen ze 5 euro. Misschien helemaal niets. Of een bedrag dat tussen beide in ligt’, vertelt hij nog.

31

Page 32: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Erg fascinerend allemaal voor een financieel economist. En hopelijk ook voor een geïnteresseerde lezer.

32

Page 33: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Het begin van KDL

Voor de begindagen van KDL moeten we eigenlijk helemaal terug naar de periode van Leopold II.

Leopold II en Charlotte zijn respectievelijk het oudste en jongste kind van Leopold I en Louise-Marie. Ze schelen iets meer dan 5 jaar. Charlotte wordt vaak afgeschilderd als een zottin. Een boek van Jos Pauwels draagt zelfs ‘De waanzin van Charlotte’ als titel. Leopold wordt dan weer meestal geportretterd als een eigengereide maar succesvolle man.

Eigenlijk lijken beide kinderen veel meer op elkaar dan oppervlakkige beschrijvingen laten vermoeden. Je kan het beruchte Mexico-avontuur van Charlotte dan ook perfect vergelijken met het Kongoverhaal van Leo. Mexico werd een fiasco. Kongo werd een zakelijk succes. Hoe kan je dit verklaren?

Charlotte is in ieder geval even gedreven als haar oudere broer. Als haar man Max in 1864 Mexico op reis gaat (om insecten en vlinders te verzamelen!), neemt ze onmiddellijk over als regentes van dat land. Ze vertelt dat ze ‘gretig is naar activiteit’. Charlotte is bovendien verstandig, efficiënt en kordaat. Ze stelt bijvoorbeeld de eerste grondwet van Mexico zelf op ! Hiervoor gebruikt ze deze van België als model. In een brief naar haar jongere broer Filip ‘Flandre’ vertelt ze dat ze op dat moment als regentes ‘nooit zoveel werk gehad heeft’ en dat ze tegelijk ‘nooit blijer en opgeruimder was’.

Het probleem is dat haar man Max jaloers is en haar na zijn terugkomst van die lange reis vleugellam maakt. Vanaf dat moment mag ze zich nog enkel bezighouden met sociale en liefdadige activiteiten. Misschien was het Mexico-verhaal wel helemaal anders gelopen indien Charlotte toen de touwtjes in handen had kunnen houden. Max was immers niet echt een goede bestuurder. Een eufemisme is dat welteverstaan.

De energie die Charlotte aandrijft is wellicht voor een stukje gesublimeerd. Ze heeft immers geen kinderen. Hierdoor kan ze zich bezighouden met bestuurlijke kwesties. Op dat vlak lijkt ze een beetje op de latere Leo II die zich afkeert van zijn kinderen en zich volledig op het Congo-avontuur toelegt.

De mooiste illustratie van de kwaliteiten van Charlotte blijken wellicht uit haar tocht naar Europa in de zomer van 1866 om steun en geld te krijgen voor Mexico. Ze onderhandelt met Napoleon III, de Franse regering en bankiers. Ze doet dit in het laatste geval erg overtuigend: ze verkrijgt immers 500.000 piasters die ze onmiddellijk naar Mexico doorstuurt.

Bij de Franse minister van financiën Fould probeert ze ook geld los te weken voor Mexico. Haar argument is dat ze slechts 126 miljoen ontvangen heeft van de 516 miljoen toegezegde francs. De uitleg van Fould is technisch: een eerste lening werd niet volledig onderschreven en een tweede werd zwaar onder pari aangeboden. Slotsom is in ieder

33

Page 34: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

geval dat ze niets meer krijgt. Ook bij Napoleon vangt ze bot. Aan Max seint ze niet veel later de volgende boodschap: ‘Todo es inutil’.

De hamvraag is natuurlijk waarom Mexico mislukt en Congo wel lukt? Er zijn een aantal verklaringen. We sommen ze op. Een eerste verklaring is dat Congo voor Leo slechts een van de vele projecten is. Vergeten we niet dat hij ook in andere landen, zoals China, actief was. Maar met minder succes. Charlotte had enkel Mexico. In een brief vertelt ze dat het leven in Mexico, met alle moeilijkheden, ver verkiest boven ‘het beschouwen van de zee’ in de villa Miramar die Max in Italië gebouwd had. Nog een bewijs van haar daadkracht overigens.

Een tweede punt is dat de zienswijze op de landen volledig verschilllend is. In Congo gaat de exploitatie van het land voor op de ontwikkeling. In Mexico is het omgekeerd. Dat Mexico ook, net zoals Congo, over een rijke ondergrond en zilvermijnen beschikt, gebruikt Charlotte zelfs als argument bij de Franse regering om extra geld te krijgen. Maar eerst wil ze van Mexico zelf een beter land maken – getuige de grondwet die ze zelf opstelde.

Punt drie is dat Leopold over de nodige financiering beschikt om Congo tot een succesverhaal te maken. Hij pompt er, zoals algemeen geweten, een groot deel van het familiefortuin in. Mexico daarentegen kent een chronisch geldtekort: de staatskas is quasi permanent leeg.

Een andere element waar we niet omheen kunnen is dat het zakelijk talent van Leo wellicht toch iets groter is dan dat van zijn jongere zus. Leo werd immers voorbereid om koning te worden. Tot slot wijzen we op een verschil van bestuur: Congo werd bestuurd vanuit Brussel. In Mexico waren Charlotte en Max ter plaatse. Wat in dat laatste geval niet noodzakelijk een voordeel is.

34

Page 35: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

De Generale

De Generale Maatschappij is tijdens het koningschap van Leo II betrokken bij nagenoeg alle industriële projecten in binnen- en buitenland. De Generale volgt de vorst zelfs ‘op de voet’. Dat geeft de holding in een eigen publicatie aan. Als een filiaal in China geopend wordt, tekent Leo II zelf in voor een bedrag van 120.000 frank (nu: 26 miljoen frank). Het totale startkapitaal bedraagt 1 miljoen frank (nu: 220 miljoen frank). China is volgens Jo Cottenier ‘zelfs de eerste keuze van Leopold II in zijn zoektocht naar eigen koloniale gebieden.’

Wie de Generale Maatschappij zegt, zegt evenwel automatisch Congo. Via dochterbedrijven Union Minière (koper) en Forminière (diamant) was de Generale er lange tijd actief. Toch was ook de Generale niet onmiddellijk gewonnen voor het Kongolese avontuur van Leo II. ‘Pas in 1906 stort de Brusselse holding zich definitief in de ontginning van Kongolese rijkdomen’, noteert Cottenier. Kortom, slechts op een moment dat het duidelijk is dat het avontuur zeer rendabel geworden was.

Ter vergelijking: toen de Compagnie du Congo pour le Commerce et l’Industrie (CCCI) in december 1886 door Albert Thys werd opgericht, was de Generale nauwelijks bereid om te investeren in de onderneming. Ze had een bedragje van nauwelijks 10.000 frank veil voor het Congolese avontuur. Een som die evenwel onmiddelijk afgeschreven werd ! Iets verder in dit boek gaan we hier dieper op in. Slechts een directeur geloofde toen al in het Congo-avontuur: Edouard Despret. Volgens historici Brion en Moreau gaf ‘hij zijn openlijke steun aan de moeizame start van CCCI.’

Iets minder dan zestig jaar later, meer bepaald in 1965, bedankt Mobutu president Kasavubu voor ‘bewezen diensten’ en neemt de macht in Kongo volledig in handen. Hoe komt het dat Mobutu, gewezen alleenheerser van Kongo, en Boudewijn het gedurende een zo lange periode, meer bepaald tot begin 1989, zo goed met elkaar konden vinden? Ter illustratie: als de Amerikanen iets van zinnens waren in Kongo, werd koning Boudewijn op zijn minst ‘geïnformeerd’ en volgens sommigen zelfs ‘geconsulteerd’?

‘Kan het geheim van dit wonderlijke bondgenootschap worden ontsluierd?’, vragen Danny Ilegems en Jan Willems zich terecht af. Het antwoord is volgens een gewezen minister niet eens zo ver te zoeken:’Boudewijn was aanvankelijk vooral bekommerd om de aandelenportefeuille van de koninklijke familie. Elisabeth, Leopold III, Boudewijn zelf: allemaal hadden ze belangen in de Generale-dochters die in Kongo actief waren. Hoe slechter het met Kongo ging, hoe beroerder hun bankuittreksels eruitzagen. Mobutu zorgde voor de stabiliteit waarin het Belgische bedrijfsleven weer volop kon gedijen.’

Begin jaren ’80 werd het aandeel van het hof in de Generale Maatschappij nog geschat op 7 procent. Een belang dat toen overeenkwam met 7 miljard frank (nu: 14 miljard frank of 347 miljoen euro). Die schatting ligt overigens nog steeds aan de basis van de huidige

35

Page 36: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

speculaties over het fortuin van ondermeer Albert II. Albert was immers erfgenaam van zijn broer Boudewijn.

36

Page 37: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Edmund Morel

‘Laten we niet proberen alle misdaden van Leopold II op te sommen. De lijst is eindeloos.’ Dat schrijft de Britse journalist Edmund Morel op het einde van 19de eeuw. Congo draait op dat moment op volle toeren. ‘Verovering is een koninklijke hartstocht, een majesteitelijke ondeugd die koningen altijd hebben hebben gehad. Maar geldzucht, naar smerige centen, niet ter verrijking van het land maar voor de koning alleen – dat is nieuw.’

Dichter bij huis is het volgens royalty-watcher Jan van den Berghe vooral een ‘onvermoeibare’ journalist van Le Peuple, Jules Lekeu, die het Congo-beleid van Leo II hekelt. Al is dat laatste woord wellicht iets te zwak.

Ook nu nog worden de activiteiten van Leopold II in een bijzonder slecht daglicht geplaatst. Het boek van Adam Hochschild over onze voormalige koning wordt wellicht het vaakst geciteerd in dat verband. Leopold II wordt er zelfs, in een bepaalde specifieke context, op een lijn geplaatst met Hitler en Stalin.

Mede-vereffenaar van KDL Jean Morel kan hier niet mee leven. Als overtuigd royalist vertelt hij me de volgende anecdote. Zijn grootvader was senator voor Leuven en reisde ooit naar Amerika. Een politicus sprak schande over de wantoestanden in onze voormalige kolonie. Senator Morel zei gevat dat je in New York toch geen enkel spoor ziet van de Indianen, de autochtone bevolking van dat land.

De discussie over onze voormalige kolonie wordt vooral emotioneel gevoerd, en volgens mijn grootmoeder van 95, vooral door mensen die er zelf nooit geweest zijn. Ze was met haar man, mijn grootvader, meer dan twintig jaar actief in dat land en weet als geen ander hoe complex het land wel is met zijn plaatselijke zeden en gewoonten.

De spoorlijn tussen Matadi en Leopoldville (nu: Kinshacha) werd vanaf 1890 voor een eerste keer aangelegd. Volgens Hochschild stierven toen al een boel mensen. Later zouden het er nog een pak meer zijn. ‘Toen de vermaarde spoorlijn van Matadi naar Leopoldville met een grotere spoorbreedte en over een gedeeltelijk nieuwe route met behulp van dwangarbeid werd aangelegd tussen 1921 en 1931, kostte dit meer arbeiders het leven dan er waren gestorven toen de lijn was aangelegd in de jaren negentig van de vorige eeuw.’

Niet iedereen gaat akkoord met de cijfers van Hochschild. Zo is ‘onze’ onlangs overleden Congokenner Jean Stengers van oordeel dat deze mortaliteitscijfers overdreven zijn. In een posthuum uitgbebracht werk uit 2007 ‘Congo. Mythes et réalités’ betwist hij in een annex deze getallen. Bovendien beweert hij dat Hochschild van de persoonlijkheid van Leopold II niets begrepen heeft. Hij schetst, nog steeds volgens Stengers, niets meer dan een ‘karikatuur’.

37

Page 38: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Het prille begin

Maar eigenlijk lopen we wat voorop op de zaken. Rond Kerstmis 1889 werkten er in Congo zowat 400 blanken. Volgens Hochschild ging het om ‘handelaars, soldaten, missionarissen.’ Ook ‘administrateurs’ van Leo II waren aanwezig. ‘Met zijn personeel ter plekke en zijn gereedschappen in de hand ging Leopold aan de slag om de infrastructuur aan te leggen die nodig was voor de exploitatie van zijn kolonie. Een rudimentair vervoerstelsel voor de Congo was het eerste punt op zijn agenda: zonder dat zouden de rijkdommen van het gebied – welke deze ook zouden blijken te zijn – alleen te voet naar de zee kunnen worden gebracht,’ schrijft Hochschild.

In 1887 begon een team landmeters dan ook het tracé uit te zetten voor een spoorlijn om de beruchte 350 kilometer lange stroomversnellingen van de rivier Congo heen. In 1890 werd dus begonnen met de effectieve bouw van de eerste spoorlijn in Congo. Hiervoor werd een vennootschap opgericht: de Compagnie du Chemin de fer du Congo (CFC).

Volgens historici en archiefdeskundigen René Brion en Jean-Louis Moreau werd ‘de eerste houweelslag’ voor de aanleg van de spoorlijn meer bepaald op 15 maart 1890 in Matadi gegeven.

Het aanleggen van de eerste 22 kilometer nam maar liefst 3 jaar in beslag. Volgens experts ging het om een van de moeilijkste spoorbouwprojecten in de geschiedenis. In het volledige traject Matadi tot het Stanleybassin (Leopoldstad) van 350 kilometer moesten maar liefst 99 metalen bruggen gebouwd worden.

In 1898, 8 jaar dus na het leggen van de eerste ‘biels’, trok een eerste stoomlocomotief 2 wagons over het smalspoor van Matadi naar het Stanleybassin. ‘Hoewel het spoor door haarspeldbochten en over steile hellingen voerde, waardoor een enkel reis twee dagen in beslag nam, voegde de spoorlijn enorm veel toe aan de macht en rijkdom van de staat,’ stelt auteur Hochschild.

‘De meer dan vijf miljoen kilo rubber die de Congo rond de eeuwwisseling jaarlijks produceerde, kon nu van de dekken van de stoomboten in het Stanleybassin de zee bereiken zonder dat mannen het drie weken lang op hun hoofd hoefden te dragen,’ schrijft Hochschild.

Bovendien heeft de succesvolle aanleg van deze eerste spoorlijn in Congo nog een ander effect: de onverschilligheid van de Belgische bevolking tegenover de koloniale plannen van de koning maakt plaats voor vertrouwen. Dat is alvast de analyse van auteurs Mark van den Wijngaert en collegae in het werk ‘België en zijn koningen’.

In 1902 wordt de concessie van de spoorwegen in Oost-Congo volgens Congo-kenner Jean Stengers toegewezen aan de Compagnie des Chemins de fer du Congo supérieur aux Grands Lacs africains of afgekort CFL. Het ging om nauwelijks 150 kilometer spoor.

38

Page 39: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

In 1908 ligt in Congo hooguit 500 kilometer spoorweg. ‘Coloniser, c’est transporter’, luidt een gekend adagium ‘en bij de opening van het koloniaal museum in Tervuren eind april 1910 vraagt koning Albert om meer koloniale water-, spoor- en gewonen wegen,’ schrijven de auteurs van den Wijngaert en collega’s. Vooral Katanga, een provincie in het zuidoosten, met zijn rijke ondergrond (koper, diamant) heeft volgens de vorst dringend behoefte aan een ‘ijzeren weg.

Koning Albert zal evenwel niet gelukkig zijn met de manier waarop deze ‘ijzeren weg’ gefinancierd zal worden. Minister van Koloniën Renkin zal toelaten dat andere landen participeren in de bouw van een spoorweg door Katanga. Ook de medewerking van de Generale Maatschappij ergert Albert volgens van den Wijngaert. De holding beweert immers ‘bij hoog en laag dat haar Congolese investeringen enkel de Belgische industrie en handel sterk in de schoenen willen laten staan.’ Tot slot is ook de vaststelling dat via deze spoorweg grondstoffen vanuit Katanga naar ‘vreemde’ gebieden worden afgevoerd volgens de auteurs ‘een doorn in het oog’ van de toenmalige Belgische vorst.

39

Page 40: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

1928: Albert en Elisabeth op bezoek

In de geschiedenisboeken staat de reis van Albert en Elisabeth aan Congo in 1928 geboekstaafd als ‘de belangrijkste en vooral meest officiële reis’ aan dat land. Aanleiding voor dit memorabele bezoek van de vorst en de vorstin, is de voltooiing van de spoorweg tussen Neder-Congo en Katanga. Interessant is aan te stippen dat deze operatie volledig met Belgisch kapitaal werd gefinancierd.

In het archief van het Koninklijk Paleis bevindt zich een erg mooie foto genomen in augustus 1928 waarop een glunderende Albert staat voor een rokende stoomlocomotief. Op de locomotief zijn zes vlaggen bevestigd. Naast Albert staan maar liefst 8 hoogwaardigheidsbekleders. De meesten onder hen met de typische tropenhelm. Een ervan is zeker Jean Jadot van de Generale Maatschappij.

Het was de bedoeling van de maatschappij Compagnie du Chemin de fer du Bas-Congo au Katanga (BCK) om een verbinding tot stand te brengen tussen Elisabethstad en Franquihaven, een aanlegplaats aan het bevaarbare deel van de Kasaï. Katanga zou op die manier verbonden zijn met de hoofdstad.

Volgens historica Hilde Eynikel was het oorspronkelijke plan van BCK om het hele Katangese spoorwegnet uit te bouwen. ‘De maatschappij werkte met rechtstreekse overheidsgelden of met toelagen van de Generale Maatschappij,’ schrijft de auteur in ‘Onze Kongo’.

Toch bleken de kosten voor de verbinding van het Katangese spoorwegnet via Dilolo met de Benguelaspoorweg te duur. Dus werd volgens Eynikel een nieuwe maatschappij opgericht: de Compagnie des Chemins de Fer Léopoldville-Katanga-Dilolo of kortweg Léokadi. Hiervoor werden preferente of bevoorrechte aandelen uitgegeven.

Volgens archiefdeskundigen Brion en Moreau is het jaar 1928 eveneens het ‘hoogtepunt van het koloniale beleid dat de Société Générale al twintig jaar lang in Kongo voerde.’ Tijdens de inhuldiging van de spoorlijn zal de vorst ‘hulde brengen aan het privé-initiatief in het algemeen en aan Jean Jadot (gouverneur van de Generale) in het bijzonder.’

In april 1932 gaat koning Albert voor een derde keer naar Congo. ‘Economische crisis of niet, Albert wil dat België inspanningen blijft leveren om voor de doorsnee Congolees betere hygiënische omstandigheden te creëren.’ Drie jaar later vertrekt mijn grootvader om deze raad daar ter plaatse in de praktijk te brengen. Hij zal 20 jaar als tropenarts in Congo werken. Tot net voor de onafhankelijkheid van Congo op 30 juni 1960. En mijn grootmoeder zal hem in maart 1938 vervoegen om hem met raad en daad bij te staan.

Twee jaar voor de onafhankelijkheid van Congo, in 1958 dus, zou BCK volgens Eynikel opgeslorpt worden door KDL, het spoorwegnet Katanga-Dilolo-Leopoldstad. ‘Een net van verbindingen dat zowel Kindu of Albertstad met Lobito verbond, als deze laatste

40

Page 41: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

steden met E’stad en Leo.’ Op de website van de Congolese spoorwegen, de SNCC, is alvast niets te vinden over deze operatie (zie appendix).

41

Page 42: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

De financiering van de bouw van de spoorlijnen in Congo

Een belangrijk – het belangrijkste? – element bij de constructie van de verschillende tracés in Congo is de financiering ervan. Eminent Congokenner, wijlen Jean Stengers onderscheidt drie verschillende formules.

Voor de bouw van de eerste spoorlijn van Matadi naar Leopoldstad tussen 1890 en 1898 werd dus een onderneming opgericht: de Compagnie du Chemin de fer du Congo (CFC). Het operationele risico lag volledig bij de onderneming zelf. Maar de Belgische staat onderschreef 40 % van de aandelen en stond ook belangrijke leningen toe. Deze laatste werden gematerialiseerd in obligaties op naam van de onderneming.

Volgens Congo-specialist Guy Vanthemsche is deze beslissing ‘eerder ongewoon voor een staat die liberaal en economisch ‘terughoudend’ heet te zijn’. De overheid investeert immers 10 miljoen frank (nu: 2,2 miljard frank of 55 miljoen euro) in een risicovolle onderneming waarvoor volgens Vanthemsche een handvol privé-investeerders heel aarzelend zelf amper 15 miljoen frank op tafel leggen.

De oprichting en financiering van de CFC wordt in ieder geval geregeld door de wet van 29 juli 1889. De spoorverbinding tussen Matadi en Leopoldstad is uiteraard vitaal omdat de benedenloop van de Congostroom gewoon onbevaarbaar is.

Een tweede formule bestond erin dat de onderneming zelf instond voor de financiering van de projecten. Tegelijk stelde de Belgische staat zich garant voor de goede afloop van de zaken. Dit was het geval bij het aanleggen van het spoortracé in het Oosten van Congo vanaf 1902. Het ging, zoals eerder gesteld, om de onderneming CFL.

Die onderneming werd opgericht door de Belgische zakenman Edouard Empain. Volgens Vanthemsche kan CFL ‘meteen rekenen op aanzienlijke grondconcessies en krijgt het van de Onafhankelijke Congostaat een garantie op een minimumintrest.’ Concreet konden de aandeelhouders jaar na jaar uitkijken naar een vergoeding van 4 procent.

Interessant is overigens aan te stippen dat de Generale Maatschappij in 1922 zal meewerken aan de oprichting van de Société Auxiliaire, Industrielle et Financière de la Compagnie des Chemins de Fer du Congo Supérieur aux Grands Lacs Africains. ‘Met haar particpatie van 17 % droeg ze bij tot de ontwikkeling van het spoorwegnet in het oosten van de Kolonie, dat door de groep Empain werd gecontroleerd’, lezen we bij historici Brion en Moreau.

De laatste financieringsformule bestond erin dat de staat alle kapitaal zelf aanbracht, maar de constructie en exploitatie aan een privé-onderneming uitbesteedde. Dat was zo voor de Compagnie du Chemin de fer du Bas-Congo au Katanga of kortweg BCK. Deze onderneming werd opgericht in 1906 onder auspiciën van de Generale Maatschappij. De belangrijkste lijn van BCK was dus de verbinding tussen Katanga en Port-Francqui. Het project werd afgesloten in 1928.

42

Page 43: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Aandeel voor goede huisvader

Tussen 1923 en 1932 werd de lijn Matadi en Leopoldstad, zoals eerder in dit boek aangegeven, opnieuw aangelegd. De reden hiervoor was dat een locomotief slechts drie wagons kon trekken met een totaal gewicht van 30 ton. Dat kwam omdat het om een smalspoor van nauwelijks 75 cm ging. Bovendien waren er teveel bochten en hellingen aanwezig in het traject.

Historici Brion en Moreau willen er toch op wijzen dat – ondanks de zware kritiek van ondermeer Hochschild – de eerste spoorlijn een ‘technisch en menselijk huzarenstuk was.’

Volgens Stengers was deze reconstructie in de periode ’23 tot ’32 zeer ‘onereus’. Het project werd bijna volledig door de staat gefinancierd. Deze keer wel de Congolese kolonie en niet de Belgische staat. De techniek was deze van een obligatielening toegestaan aan de Compagnie du Chemin de Fer.

Door de economische crisis van de jaren ’30 kwam de onderneming evenwel in lastige papieren. Een drastische oplossing diende gevonden te worden: in 1936 kocht de kolonie de spoorlijn over van de onderneming.

Tot slot komen we bij KDL uit. Dit drieletterwoord – mijn oudste zoon grapt vaak door te stellen dat het woord lijkt op BHV – is de afkorting van Compagnie des Chemins de fer Katanga-Dilolo-Léopoldville. Volgens Stengers vertegenwoordigen de aandelen van deze in 1952 opgerichte onderneming ‘enkel de kapitalen geleverd aan BCK voor de constructie van zijn spoorlijnen'. Mede-vereffenaar Jean Morel zal me toevertrouwen dat het aandeel KDL in de jaren ’50 eigenlijk een aandeel is voor ‘de goede huisvader’. Het is erg moeilijk dit na een halve eeuw voor te stellen. Maar het bewijst alleen maar dat alles tijdelijk is en aan verandering onderhevig is. ‘Panta rei’ dus. Een belegger houdt er maar beter rekening mee.

Wat Morel vertelt over KDL is overigens correct. In het standaardwerk over de financieel-economische geschiedenis van Frans Buelens vinden we tekst en uitleg over het aandeel in die periode. ‘Het kapitaal van het nieuwe KDL bedroeg zo’n 2,3 miljard (frank) bestaande uit aandelen A,B en C. De winstvoet bereikte al gauw gemiddeld 10 % over de periode 1952-1960 zodat ook vrij hoge dividenden konden worden uitgekeerd’, lezen we in ‘Congo.1885-1960’. De auteur verklaart deze winstgevendheid door te verwijzen naar de trafiek over de Katangaspoorwegen van mineralen.

43

Page 44: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

CFC op de beurs: KDL avant la lettre?

Voor de bouw van de eerste spoorlijn van Matadi naar Leopoldstad tussen 1890 en 1898 werd zoals we daarnet stelden een onderneming opgericht: de Compagnie du Chemin de fer du Congo (CFC).

De privé-aandeelhouders zouden met het aandeel in elk geval een erg wilde rit meemaken. Het kapitaal van 25 miljoen frank werd bijeengescharreld door de uitgifte van aandelen van 1000 frank. Ene William Mackinnon investeerde 5 miljoen frank in de onderneming. Huntingdon, een Amerikaanse spoorwegmagnaat, legde 1 miljoen frank op tafel. Albert Thys kon volgens historica Hilde Eynikel ‘met koninklijke steun 7,5 miljoen frank bijeenbrengen.’

In 1890 werkten ongeveer 2000 Westafrikanen aan het eerste traject: de steile hellingen achter Matadi. De werkzaamheden gingen evenwel niet echt vooruit. Er gebeurden ongelukken: ‘een locomotief ontspoorde, een brug stortte in.’

Ook de aandelenkoers van CFC stortte in: de aandelen zakten van een aanvankelijke koers van 1000 frank tot nauwelijks 160 frank. Volgens Eynikel vormde 1895 evenwel een keerpunt voor de spoorweg. ‘Eindelijk waren er voldoende fondsen voor de voltooiing’ schrijft de auteur in ‘Onze Kongo’. Op 6 juli 1898 werd de spoorlijn officieel in gebruik genomen.

De CFC was evenwel niet de oudste koloniale maatschappij. Al in 1886 richtte Albert Thys de Compagnie du Congo pour le Commerce et l’Industrie (CCCI) op. In de volksmond raakte de onderneming gekend als de Douairière. Volgens Eynikel begon de CCCI ‘als een klein bureautje dat met een miniem werkkapitaal draaiende trachtte te blijven’.

Thys gokte van meet af aan op de toekomst: de aanleg van de spoorlijn Matadi-Leopoldstad. Om de voorstudie evenwel te bekostigen had de CCCI 2000 aandelen van 500 frank uitgeschreven. In totaal dus nauwelijks 1.000.000 frank. Volgens de historica raakte Thys deze aandelen slechts kwijt ‘dank zij veel schooien’. Twee ondernemingen kochten wel aandelen: (John) Cockerill en Vieille Montagne. Beide ondernemingen kochten elk welgeteld 30 (!) aandelen.

Volgens historici en archiefdeskundigen René Brion en Jean-Louis Moreau waren er in totaal 278 intekenaars op het kapitaal van CCCI. Onder hen bevond zich ook de Generale. De ‘oude dame’ kocht welgeteld 20 aandelen. ‘Het was zo’n bescheiden participatie dat ze onder de post ‘diverse afschrijvingen’ (!) werd geboekt.’ Veel verwachtte de Generale dus niet van die investering.

De CCCI maakte de zogeheten tachymetrische studie voor de spoorweg. Bovendien haalde de CCCI de aanbesteding binnen voor de bouw van de spoorlijn. Hiervoor werd dus de onderneming CFC opgericht. Interessant is dat in 1898, na het voltooien dus van de spoorlijn, de kosten waren opgelopen tot 81 miljoen frank. Een bedrag dat uiteraard

44

Page 45: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

vergeleken moet worden met de initiële 25 miljoen frank. Ook toen al mocht je budgetten met een factor 2 of 3 vermenigvuldigen om de uiteindelijke kostprijs te kennen.

45

Page 46: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

De maatschappijen van 1906

Eigenlijk is KDL ontstaan uit de fusie van CFK en LKD. Maar om dat te begrijpen moeten we eerst even terug naar het begin van de vorige eeuw. Meer bepaald naar 1902 In dat jaar werd immers de Compagnie de Chemin de Fer du Katanga (C.F.K.) opgericht.

In september 1899 ontdekte een Engelse geologische missie koperlagen aan de noordelijke grens van wat toen Rhodesië was. Het startschot voor de ontginning in Katanga was gegeven. Leopold II wilde volgens historici Brion en Moreau ‘voor zijn Afrikaanse domein een zo groot mogelijke onafhankelijkheid waarborgen.’ Bovendien wilde de vorst vermijden dat het erts van Katanga vervoerd moest worden over de verschillende spoorlijnen die de Engelsen van plan waren aan te leggen.

Leopold II droomde dus van een rechtstreekse spoorlijn tussen Katanga en Beneden-Kongo. Bedoeling was de ‘verschepingskosten maximaal te beperken.’ Op 11 maart 1902 keurde een koninklijke verordening dus de oprichting goed van de Compagnie de Chemin de Fer du Katanga ( C.F.K.). Bedoeling van de onderneming was de ‘studie van de lijn tussen de zuidelijke grens van Katanga en het meest zuidelijke puntje van het bevaarbare riviervak gevormd door de Lualaba.’

Vier jaar later, in 1906 werd de Compagnie du Chemin de Fer du Bas-Congo au Katanga (B.C.K.) boven de doopvont gehouden

De Compagnie du Chemin de Fer du Bas-Congo au Katanga (B.C.K.) is een van de beroemde maatschappijen van 1906. De andere zijn de Union Minière du Haut-Katanga en de Forminière.

De BCK had volgens auteurs Brion en Moreau tot doel ‘de financiering, de studie en de aanleg van de spoorweg die aan de Compagnie du Chemin de Fer du Katanga was gegund.’ De BCK was dus het logische vervolg op de CFK.

Opmerkelijk is dat de BCK een betrekkelijk klein kapitaal had meegekregen: nauwelijks 2 miljoen frank (nu: 454 miljoen frank of 11 miljoen euro). De helft werd volgestort door de Generale en de andere helft door de Banque de l’Union Parisienne.

Volgens Brion en Moreau werd het concessiestelsel van de BCK evenwel ‘vanaf de oprichting van de maatschappij hevig bekritiseerd’. De concessiegever kreeg immers de last van de vergoeding op het kapitaal te dragen, terwijl een soort rentmeester de studie en de aanleg van de lijnen mocht uitvoeren. Hiervoor kreeg deze ‘rentmeester’ 10 % van de bestede som.

46

Page 47: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Léokadi

In 1927 werd dus, zoals we eerder schreven, de Société de Chemin de Fer Léopoldville-Katanga- Dilolo (L.K.D.) geboren. Tijdens het interbellum zal de Generale volgens Brion en Moreau ’driekwart van de spoorwegen verwezenlijken, die gepland waren in het programma dat door Leopold II in grote lijnen in 1906 had uitgewerkt.’

De werken konden evenwel maar in 1924 echt van start gaan omdat het heel moeilijk was om een geschikt traject te vinden. In plaats van een rechtsreeks traject tussen Bukuma en Leopoldstad, besloot men in eerste fase zich te beperken tot de lijn Bukuma-Francquihaven langs de Lulua.

De toekomst bleef op die manier open: de lijn kon immers nog steeds verlengd worden richting Leopoldstad, langs de Kasai. De beslissing om de lijn Bukuma-Francquihaven langs de Lulua te laten lopen werd genomen door gouverneur Jean Jadot van de Generale Maatschappij.

‘De aanleg van de lijn werd toevertrouwd aan een van zijn naaste familieleden, Odon Jadot’, schrijven de auteurs. Hoewel hij volgens sommigen erg moeilijk aan inlands personeel geraakte, slaagde Jadot er toch in om de spoorverbinding Katanga-Kasairivier in nog geen vijf jaar tot stand te brengen. Niet slecht als je weet dat het om een afstand van maar liefst 1123 kilometer gaat.

Jean Jadot was terecht fier op zijn familielid: ‘Er is geen enkel ander voorbeeld van een koloniale spoorweg die zo snel is aangelegd’, roept de gouverneur uit. Volgens historici Brion en Moreau was de bouw aanvankelijk een verliespost voor de Generale. De financiële problemen werden in 1927 opgelost door de oprichting van de Société de Chemin de Fer Léopoldville-Katanga- Dilolo (L.K.D.) of de Léokadi in de volksmond.

De Kolonie bracht immers in deze onderneming de concessie van de lijn die door de BCK was gebouwd en geëxploiteerd werd.

Na de inhuldiging van de lijn Bukama-Francquihaven zal de BCK zich overigens volledig toeleggen op de verlenging van de beroemde Benguala-spoorlijn op Congolees grondgebied. Meer bepaald tussen Tenke en Dilolo. ‘Dat baanvak werd in juli 1930 ingewijd. Daarmee werd Katanga het kruispunt van vier spoorlijnen, waarvan er drie ook op het grondgebied van aangrenzende landen liepen: Angola, Tanganyika en Rhodesië’, lezen we bij auteurs Brion en Moreau.

De historici merken terloops ook op dat Leopolds’ droom, namelijk een ‘nationale lijn’ niet invervulling is gegaan. Er was op dat moment immers nog steeds geen verbinding tussen Francquihaven en Leopoldstad.

47

Page 48: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

KDL op e-Bay

In 1952 werd de fusie van L.K.D. en C.F.K. doorgevoerd. Resultaat was de Compagnie de Chemin de Fer du Katanga-Dilolo-Léopoldville ( K.D.L.). Vandaag kan je nog steeds aandelen kopen die in dat jaar werden gecreëerd. Op de openbare veiling van Euronext, zie ik u denken. Uiteraard. Maar ook op e-Bay.

Op deze internetveiling kan je bijvoorbeeld een aandeel KDL uit 1952 kopen voor 8,99 euro. Verzendingskosten niet ingebrepen. Wellicht gaat het om iemand die denkt dat het aandeel geen enkele ‘echte’ waarde heeft. Sommige mensen verzamelen nu eenmaal oude aandelen omwille van de zeldzaamheid van het papier. Al is dat laatste natuurlijk relatief als je weet dat Roger bijna een half miljoen aandelen van KDL gestockeerd heeft.

In 1970 werden alle activiteiten van de nieuwe B.C.K. door KDL overgenomen. K.D.L. werd toen overigens Compagnie de Chemin de Fer Kinshasa-Dilolo-Lubumbashi. De lezer die nu de draad kwijt is kan in de appendix van dit boek de historiek rustig nalezen.

Overigens kan je je de vraag stellen waarom die naamsverandering is doorgevoerd. Léopoldville of Leopoldstad is immers tijdens de ‘zaïrisering’ van Mobutu veranderd in Kinschasa. Lubumbashi was dan weer de nieuwe naam voor Elisabethville of Elisabethstad. Deze zaïrisering werd doorgevoerd op 30 november 1973. De namen komen dus niet echt overeen. In 1974 werd de Société Nationale des Chemins de Fer Zaïrois (SNCZ) gecreërd. Dat gebeurde meer bepaald via de wet 74/027 van 2 december. Artikel 5 van die wet is erg duidelijk en laat niets aan het toeval over: ‘De goederen, rechten en verplichtingen van KDL worden getransfereerd naar SNCZ.’

Concreet betekende dit dus dat Mobutu eenzijdig beslist had de spoorwegmaatschappij te nationaliseren. De aandeelhouders zouden wel dertig jaar lang een vergoeding krijgen voor het geleden verlies. Maar volgens Jean Morel vielen de betalingen al na enkele jaren stil.

In 1976, meer bepaald op 24 mei, wordt KDL dan ook officieel in vereffening gesteld. Twee vereffenaars worden aangesteld: de heren Bokana w’Ondangela en Denoiseux. Het bericht hiervan verschijnt in het Belgische Staatsblad van begin 1977.

De conventie van 2 april 1977 bepaalt dat de aandeelhouders vergoed zullen worden. Er wordt retroactief 27 frank betaald per aandeel op 15 juni 1976. Daarna is er 53,50 frank voorzien per aandeel gedurende 15 jaar en dit vanaf 1980. De laatste uitbetaling is dus voorzien in 1994. De totale vergoeding per aandeel bedraagt – op papier – dus 829,50 frank. In totaal is dus iets meer dan 2 miljard frank voorzien voor de schadeloosstelling van de aandeelhouders.

Eind jaren ‘70 van de vorige eeuw stond het aandeel KDL aan een koers van ‘enkele honderden franken’ genoteerd. De hoogste koers ooit zou omgerekend een 10-tal euro

48

Page 49: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

zijn. En werd het toen bovendien beschouwd als een voorzichtig aandeel met een mooi dividendrendement. Een aandeel voor de goede huisvader dus.

De verklaring hiervoor is uiteraard te vinden in de conventie van 2 april 1977. Die bepaalt dat de aandeelhouders stevig vergoed zullen worden. Er wordt retroactief 27 frank betaald per aandeel op 15 juni 1976. Daarna is er 53,50 frank voorzien per aandeel gedurende 15 jaar en dit vanaf 1980. Beleggers springen op het aandeel en duwen de koers tot boven de 400 frank. Ze denken een ‘goudmijn’ gevonden te hebben. Ze zullen zich vergissen.

49

Page 50: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

De jaren 80-90

Een avenant van 28 december 1984 onderhandeld door de toenmalige vereffenaars Bokana w’Ondangela en Denoiseux had als voorwerp de wijziging van het eerste artikel van de conventie van 2 april 1977. Een eerste schijf van iets meer dan 66 miljoen frank zou betaalbaar gesteld worden op 15 juni 1979. Daarna zouden opeenvolgende schijven voor een totaal bedrag van bijna 122 miljoen jaarlijks betaalbaar worden gedurende de jaren 1984-2005.

Dit zou in totaal per aandeel een nog hoger bedrag van 1122,41 frank opleveren. Het totale bedrag binnen dit scenraio is dan al opgelopen tot 2,75 miljard frank. De financiering van de overeenkomst zou gebeuren door de OGEDEP na onderhandelingingen tussen de beide landen Congo en België.

OGEDEP staat voor Office de Gestion de la Dette Publique. Een organisme dat werd opgericht volgens de bepalingen van Bretton Woods op 16 september 1976. OGEDEP heeft een ‘centraliserende’ functie inzake schuldbeheer. Een van de taken van OGEDEP is de betaling te verzekeren ten gunste van voormalige eigenaars van goederen in Congo.

Wat zijn nu de effectieve betalingen die plaats hebben gevonden? Een belangrijke vraag natuurlijk. Volgens een document van huidige vereffenaar Jean Morel vonden betalingen plaats in 1980, 1984, 1985 en 1986. Respectievelijk ging het om iets meer dan 66 miljoen frank, twee keer bijna 122 miljoen frank en de laatste keer bijna 118 miljoen frank.

In totaal werd dus 428 miljoen frank betaald. Morel stipt in zijn document aan dat er sindsdien’ geen enkele betaling’ binnen dit geschetste kader werd gedaan.

Op 17 juni 1999 werden de vereffenaars vervangen door de huidige vereffenaars Morel en de Kerckhove. W’Ondangela was overleden en Denoiseux gaf zijn ontslag. De piste lag op dat moment breed open voor hernieuwde onderhandelingen met de Congolese staat.

50

Page 51: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

De periode 1999-2004

De mede-vereffenaars richten vanaf medio 1999 hun pijlen op de Congolese staat, de OGEDEP en de SNCZ. Alle drie de partijen worden in gebreke gesteld opdat ze eerder verplichtingen niet nakomen.

Bovendien wordt in samenwerking met het advocatenkantoor De Wolf & Partners een juridische actie voorbereid om de verjaring van het dossier tegen te houden. Er worden intensieve onderhandelingen opgestart met de Congolese staat. Hiervoor worden invloedrijke plaatselijke contactpersonen gebrukt – die overigens royaal vergoed zullen worden binnen het bereikte akkoord. Ze ontvangen immers jaarlijks een ‘succes fee’.

Jean Morel zal zich uiteraard geregeld verplaatsen naar Congo. Essentieel hierbij is dat hij bij de onderhandelingen zal pogen de terugbetaling vast te haken aan een rehabilitatieproject – een elektrische centrale – gefinancierd door de Wereldbank.

Vooral tijdens de periode 2003 en 2004 zal er geregeld onderhandeld worden tussen de Congolese staat en de mede-vereffaars. Ook wordt een consultantsbureau ingeschakeld dat vestigingen heeft in Kinshasa en Washington. Een protocol van akkoord wordt effectief ondertekend op 2 november 2004. Eindelijk hebben de onderhandelingen en de juridische stok achter de deur hun vruchten afgeworpen.

De vergadering van 2 november 2004 heeft plaats in de kantoren van meester De Wolf in Brussel. Aanwezig zijn uiteraard de mede-vereffenaars en Patrick De Wolf. Aan de ‘andere kant’ van de tafel zitten vertegenwoordigers van de Congolese staat, meer bepaald de minsters van Begroting en Financiën en OGEDEP (zie bijlage).

Het is belangrijk aan te stippen dat de onderhandelingen plaatsvinden in het kader van de Club van Kinshasa onder auspicieën van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank. Maar vooraleer het akkoord definiief is, moet het uiteraard eerst nog goedgekeurd worden door de belangrijkste schuldeisers, te weten de aandeelhouders van KDL.

51

Page 52: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

De modaliteiten van het akkoord van 2 november 2004

De algemene modalieiten van het onderhandelde akkooord houden een aantal belangrijke elementen in. Het eerste element is een onherroepbare verplichting van de Congolese staat tot betaling. Deze betaling zal financieel ondersteund worden door de Wereldbank.

In het contract wordt een schuldverlichting aanvaard. Meer bepaald 40 % van de hoofdsom en 80 % van de intresten. Elders in dit boek wordt uitgelegd dat dit eigenlijk een ‘truukje’ is die de mede-vereffenaars en de advocaten toepassen. ‘Window dressing’ noemen ze het met een knipoog.

Een eerste betaling die de goede trouw van Congo moet aantonen wordt door de mede-vereffenaars ontvangen in februari 2004. Het gaat over 500.000 euro. Vanaf dat moment worden trimestriële degressieve betalingen uitgevoerd en dit tot september 2011 (zie betalingsplan in de appendix).

De (impliciete) intrest die gehanteerd wordt binnnen dit kader bedraagt 0,75 %. Tegelijk is er een overeenkomst om de verjaring te stuiten. Volgens het protocol van akkoord zullen de aandeelhouders van KDL dus in totaal een som van iets meer dan 24,3 miljoen euro mogen verwachten. Dat is uiteraard als de Congolese staat zijn financiële verplichtingen nauwgezet naleeft. Deze som bestaat overigens uit een hoofdsom van 23,65 miljoen euro en 650.000 euro intresten. Het is interessant dat bedrag van zowat een mailjard Belgische frank te vergelijken met de oorsponkelijke schuldvorering van zowat 2 miljard frank.

Wat de juridische actie betreft is er de dagvaarding van 2 december 2004 en de introductie voor de rechtzetting van 16 december 2004. De zaak in ondertussen naar de rol verwezen in afwachting van de uitvoering van het akkkoord. Dat is dus de spreekwoordelijke stok achter de deur.

De hamvraag is uiteraard wat de huidige aandeelhouders van KDL mogen verwachten. Grosso modo wordt elk jaar een 3 miljoen euro uitgekeerd over een 2,5 miljoen aandelen. Jean Morel rondt graag af en houdt het op 1 euro per aandeel netto. Dat is ook het bedrag dat hij voor de komende 5 jaren nog in het verschiet stelt.

Het overschot steekt hij telkens in een spaarpotje dat een behoorlijke intrest van een 4 % opbrengt. Op het einde van de rit, dus eind 2011, zal dat bedag nog eens uitgekeerd worden aan de bestaande aandeelhouders. Dan is het definief gedaan. De aandelen zullen dan enkel een waarde hebben voor verzamelaars van oude aandelen – de scriptofielen.

52

Page 53: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Besluit

Na bovenstaande beschrijving van de financiële en juridische modaliteiten van het onderhandelde contract, lijkt het praktische probleem van Roger bijna lachwekkend. Maar als je er goed over nadenkt, is het een vraag waar hij opnieuw enkele nachten van wakker gelegen heeft. Het gaat namelijk over de vraag hoe en vooral waar je een dergelijke massa papier opslaat.

Binnen deze context begrijp ik ook beter waarom Roger en Gisèle het steeds hebben over de ‘goede’en de ‘slechte’ aandelen van KDL. Met de slechte bedoelen ze de stukken die slechts 1 aandeel vertegenwoordigen. De ‘goede’ stukken vertegenwoordigen 10 of zelfs 25 aandelen.

Aan de journalist van Het Nieuwsblad zal Roger vertellen dat het op den duur ‘zo’n papierberg werd dat hij er in zijn tuin een speciale opslagruimte voor moest bouwen.’ Tijdens dat gesprek zal Roger verduidelijken dat het om een ‘low budget oplossing ging.’ Iets anders zou me verbaasd hebben van de man. ‘Ik heb een tijdlang de straten afgeschuimd als het grof vuil zou worden opgehaald. De planken die ik daar vond, heb ik zelf tot kasten gerecycleerd’, lezen we.

Ik veronderstel dat dit een mentaliteit is die je niet meer afleert van zodra je ‘diepzwarte sneeuw’ gezien hebt zoals de journalist het plastisch omschrijft. Het is een beetje zoals bij mensen die de oorlogsjaren met de hongerwinters hebben beleefd. Ook zij kunnen het niet over hun hart krijgen eten te verspillen.

Wat de journalist niet weet, is dat de aandelen al een tijdje niet meer in de tuin opgestapeld zijn. ‘Toen ik de aandelen goed bekeek, zag ik gaatjes door zilvervisjes gemaakt.’ ‘Zilvervisjes?’, vroeg ik verbaasd. ‘Wel ja, het gaat om slimme diertjes die dwars door een laag papier eten. En van zodra je ze ontdekt hebt, springen ze weg.’ Waarschijnlijk gaat het dus om een soort insekten. Feit is dat Roger zijn aandelen naar een andere plaats, binnen, moest versjouwen.

Roger neemt me mee naar de keuken. Van daar hebben we een goed zicht op de tuin. ‘Kijk, daar is de opslagruimte die ik in elkaar heb getimmerd’, toont hij me. Ik zie een constructie die je nog het best kan omschrijven als een geïmproviseerd tuinhuisje. ‘En nu is dat leeg’, verduidelijkt hij.

Op dat moment besef ik dat ik de aandelen nog altijd niet gezien heb. Eigenlijk weet ik zelf niet eens waar ze zich bevinden. Bovendien lig ik er niet wakker van. Ik weet allen dat Roger de coupons voor de komende drie jaren heeft afgeknipt. Die stukjes papier bevinden zich telkens in een aparte grijze vuilniszak.

Als ik Gisèle zeg dat ze zich niet mag vergissen, lacht ze. ‘Dat kan niet. De vuilniszakken in Vilvoorde zijn bruin.’ En kleurenblind zijn Gisèle en Roger niet, voor zover ik weet tenminste.

53

Page 54: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Hoofdstuk 3 Achter de schermen

‘De adelaar verloor nooit zveel tijd als toen hij toestemde van de kraai te leren.’William Blake

Inleiding

Terwijl Roger in de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw en vooral begin deze eeuw, alle beschikbare aandelen KDL opkoopt die hij maar kan vinden, werken Jean Morel en Patrick De Wolf koortsachtig achter de schermen om de aandeelhouders van de Congolese onderneming een vergoeding te kunnen bezorgen. Het is uiteraard hoogst ironisch dat nota bene een naamgenoot van Edmund Morel zich een eeuw later zal vastbijten in dit fascinerende dossier.

Tijdens een gesprek op de kantoren van De Wolf & Partners in het imposante gebouw op de Bolwerksquare aan de Naamse Poort in Elsene, vertrouwt Jean Morel me toe dat ze hun operatie in het begin zelf maar een slaagkans van 10 % gaven. Veel mensen zouden zelfs niet eens beginnen een dergelijke missie. Niet zo Morel en De Wolf.

Het was vooral de uitdaging die beide heren aantrok. ‘Le défi’, stelt Morel beslist. Ook advocaat Matthias Desimpelaere was van zeer kortbij bij de onderhandelingen betrokken. Tijdens het gesprek op vrijdag 23 november 2007 waarbij Morel, De Wolf, Verhelpen en ikzelf aanwezig waren, zal meester Desimpelaere weinig vertellen. Maar je voelt zo aan dat hij het werkpaard is geweest van dit dossier.

De weg die De Wolf en Morel immers kozen was een dubbele: een juridische dagvaarding en een onderhandeling met de Wereldbank. Meester Desimpelare was de geknipte persoon voor het uitwerken van de formaliteiten. Als ik de advocaten vertel dat ik de tekst zeker aan hen zal voorleggen voor publicatie omdat ‘ik geen proces aan mijn broek wil’, kan hij lachen om mijn uitspraak.

Een ding staat als een paal boven water: zonder het noeste werk achter de schermen van De Wolf, Desimpelare en Morel konden Roger en de tientallen andere aandeelhouders van KDL hun aandelen vandaag enkel gebruiken als behangpapier. Dat het zover niet is gekomen is te danken aan het doorzettingsvermogen, de creativieit en de intelligentie van deze drie juristen.

54

Page 55: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Het begin

Medevereffenaar van KDL Jean Morel vertelt dat het begin erg moeilijk was. ‘Het lastigste was om te juiste personen te pakken te krijgen’, zegt hij. Het kantoor van De Wolf & Partners ligt op een boogscheut van het 5-sterrenhotel Hilton. Als je van het advocatenkantoor naar buiten kijkt zie je het indrukwekkende Hiltongebouw aan de linkerkant liggen.

‘In dat Hiltonhotel hadden we een gesprek met een directeur van de Wereldbank.’ Dat was in 1998. Dat bleek de aanzet naar de oplossing in dit erg complexe dossier. Eindelijk hadden ze de goede persoon te pakken gekregen. Ook hier speelt het toeval een belangrijke rol. De Wereldbank hield op dat moemnt immers een conferentie in dat hotel en Morel kon die hoogeplaatste persoon vastkrijgen voor een kort onderhoud.

Het echte begin van de onderhandelingen situeert zich evenwel een decennium daarvoor. In 1989 legt Morel de eerste contacten met OGEDEP, het organisme dat de schulden van Congo beheert. Morel heeft het over urenlange discussie met de Congolezen die steevast eindigen met gemonkel van de tegenpartij dat er ‘toch geen geld is’.

Morel gaf evenwel niet op. Hij had immers een ‘défi’, een uitdaging, zegt hij zelf. En Morel wou die uitdaging helemaal aangaan. Niet dat het in eerste instantie veel zoden aan de dijk bracht. Morel ging zelfs regelmatig naar Congo om te onderhandelen. Er zat geen schot in de zaak. Tot dat bewuste gesprek dus met die directeur van de Wereldbank.

Meester Patrick De Wolf vertelt dat ze een opening vonden door het dossier helemaal anders te bekijken. Managers noemen dat graag ‘out of the box’ denken. Daar komt het hier eigenlijk op neer. De sleutel lag in de dubbele aanpak van de zaak: een juridische dagvaarding en synchrone onderhandelingen met de Wereldbank.

Een ander element was een truukje van het tweetal. ‘Window dressing’ noemt Morel het met een glimlach. De bestaande schuld van KDL werd opgewaardeerd dooor er de intresten bij te tellen. Op die enorme bedrag werd dan wel een genereuze korting toegestaan. Het uiteindelijke verschuldigde bedrag week niet zo heel veel af van de oorsponkelijke schuld. Maar het kwam bij de Congolezen wel ‘sympathieker’ over om te kunnen schermen met een korting van 65 tot 80 % op dat eindbedrag.

55

Page 56: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Het contract

Na jarenlang zwoegen slaagden Morel en De Wolf er dus in een volgens hen waterdicht contract af te sluiten tussen de Wereldbank en Congo. In grote lijnen houdt dit contract in dat de Wereldbank jaarlijks grosso modo 3 miljoen euro voorziet voor de aandeelhouders van KDL. Dat geld mag evenwel niet rechtstreeks betaald worden aan de aandeelhouders. Het geld wordt eerst gestort aan de staat Congo. Die het dan op zijn beurt moet doorstorten aan de KDL-vereffenaars Morel en de Kerckhove.

‘Het betreft een overeenkomst over 7 jaar’, benadrukt Morel. Op mijn vraag of er geen overeenkomst afgesloten kon worden, die inhield dat de uitbetaling in een keer kon plaatsvinden, wordt door Morel met hoongelach gereageerd. ‘Onmogelijk’, roept hij uit. ‘Wat wij in de wacht gesleept hebben, is al fantastisch’, stelt hij resoluut. De meeste betalingsplannen lopen immers over een nog langere periode – bijvoorbeeld 10 jaar.

Morel en De Wolf benadrukken tijdens ons gesprek verschillende keren dat het ‘een goed contract’ is. Bewijs hiervan is dat de aandeelhouders al twee uitbetalingen ontvangen hebben. Een in 2006 en een in 2007. Telkens voor een euro per aandeel. Netto.

Op mijn vraag op er een garantie is dat de volgende betalingen zullen plaatsvinden, regareen mijn gesprekspartners met ongeloof. ‘Mijnheer Debels’, stellen ze. ‘Het gaat over de Congolose staat die de betaling aan de vereffenaars moet doen. Als er morgen iets gebeurt in Congo – een staatsgreep bijvoorbeeld – dan kan het hele plan in duigen vallen.’

Ik dring aan en vraag of de betaling die voorzien is voor begin 2008 zal doorgaan. Die uitbetaling is immers gebaseerd op 4 betalingen die in de loop van 2007 plaatsvonden. De laatste betaling voor de coupon van 2008 is gepland op 15 december. ‘Die kans is vrij groot’, stelt Morel. ‘Er zijn enkele kleine problemen, maar die hebben niets met de betaling zelf te maken.’

Roger gundert. Hij beseft dat hij in maart 2008 wellicht opnieuw 465.000 euro rijker zal zijn. Dat hij in de pers verteld heeft dat hij zijn aandelen zal verbranden, is hij op dat moment wellicht eventjes vergeten. Een geval van tijdelijk geheugenverlies wellicht veroorzaakt door de euforie van het moment.

Eind 2007 komt er overigens ander nieuws dat de kansen op een goede afloop van het onderhandelde contract alleen maar verhogen. De Chinezen tekenen op 17 september van dat jaar immers een protocolakkoord waarin ze Congo een lening toestaan van 5 miljard dollar. En eind november beslisten de zogeheten donorlanden om 4 miljard dollar steun voor het Afrikaanse land vrij te maken over drie jaar. Over het Chinees-Congolees akkoord en de gevolgen voor de infrastructuur van Congo hebben we overigens iets verder in dit boek.

Al dat geld komt bovenop de miljard euro die de Wereldbank al in maart 2007 aan Congo toezegde. Volgens voormalig Wereldbankvoorzitter Paul Wolfowitz gebeurde dit ‘met

56

Page 57: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

het oog op de versnelling van het democratiseringsproces en een verbetering van de levenskwaliteit van de Congolese bevolking.’ Het bedrag zou vanaf 2008 vrijgemaakt worden en dat voor een periode van drie jaar. Bovendien zou het land nog eens 295 miljoen euro extra krijgen voor de heropbouw van de basisinfrastructuur en het wegennet.

57

Page 58: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Rehabilitatieprojecten

Een ander essentieel onderdeel van het onderhandelde contract zijn de ‘rehabilitatieprojecten’ die in Congo moeten plaatsvinden. Jean Morel legt het kort uit: ‘Vijf procent van de jaarlijkse beschikbare som voor de aandeelhouders van KDL moet naar projecten in Congo gaan.’

Makkelijk is iets anders. Morel heeft al verschillende studies laten uitvoeren maar een concreet project is er nog niet. Zo liet hij een project onderzoeken om via waterkracht electriciteit op te wekken. De berekening wees uit dat de kostprijs voor 1 Megawatt zowat 5 tot 6 miljoen frank zou bedragen. Te hoog dus om economisch verantwoord te zijn. Morel vertelt zonder verpinken dat de studie wel 800.000 euro gekost heeft.

Later zou Roger me vertellen dat hij moeite heeft om die ‘5 tot 6 miljoen frank’ te begrijpen. Ik ben natuurlijk geen expert inzake energie-opwekking. Roger volgt de energievoorziening van Congo sinds de jaren ’60 op de voet en weet bijvoorbeeld alle details van INGA2 om maar iets te noemen. Roger vindt 5 tot 6 miljoen wel erg veel.

Wat er ook van zij: voorlopig heeft Congo dus nog bitter weinig concrete rehabilitatieprojecten gezien. Vijf procent van die jaarlijkse 3 miljoen euro is natuurlijk niet spectaculair veel. Maar het gaat wel over 150.000 euro. Geld dat voorlopig enkel aan dure studies is besteed.

Ook een ander project kon niet op de genade van Morel rekenen. De studie had hier uitgewezen dat de investering slechts na 20 jaar terugverdiend zou zijn. Economisten spreken over de payback of terugverdientijd. Te lang dus naar de zin van Morel. Wellicht heeft de man vanuit economisch oogpunt gelijk. Vraag is natuurlijk of er uiteindelijk wel rehabilitatieprojecten uitgevoerd gaan worden in Congo? Of zal al het geld gaan naar studies die uiteindelijk aangeven dat geen enkel project economisch leefbaar is in dat land?

Morel heeft het tijdens onsgesprek ook over een ‘bisschop in Congo’ die zich ingespannen heeft. Ik ben op dat moment even de draad kwijt. Bij het nalezen van mijn notities van die dag lees ik ‘project’ , ‘panne’, ‘boom’. En daarna ‘barrage’. Ik kan het niet meer bij elkaar puzzelen. Morel is – net zoals alle advocaten – een praatvaar. Het debiet aan woorden is enorm. Als ik nadien met Roger in de auto nakaart over het gesprek, vertrouwt hij me eerlijk toe dat hij van het gesprek niet zo heel veel begrepen heeft. Dat is eerlijk.

Ik vertel hem dat het belangrijkste is, dat Jean morel eindelijk heeft kunnen kennismaken met de grootste aandeelhouder van KDL. Roger glimlacht. ‘Ik ben gelukkig’, zegt hij. En ik geloof hem.

58

Page 59: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Een nieuwe witte olifant?

Het rehabilitatieproject van de mede-vereffenaars doet sterk denken aan de beruchte witte olifanten van het verleden. Dure en vaak zinloze projecten werden door Westerse ondernemingen in Afrika opgestart met als enige bedoeling die Westerse ondernemingen rijker te maken.

Een klassiek voorbeeld is ‘La Cité de la Voix du Zaïre’. Een complex dat minstens 110 miljoen dollar gekost heeft. Bedoeling was er de nationale televisie en radio in onder te brengen. De enigen die er wel zijn bij gevaren zijn de Franse ondernemingen die het complex mochten bouwen.

Volgens eminent Congo-kenner Zana Etambala, doctor in de geschiedenis, is de meest geciterde Congolese ‘witte olifant’ toch het beruchte Inga-hoogspanningsproject. Toen Mobutu aan de macht kwam in 1965, was dit een van de eerste projecten die hij liet uitvoeren. Achterliggende bedoeling van de voormalige alleenheerser van Congo was de provincie Shaba (het voormalige Katanga) afhankelijk te maken van de rest van het land.

Een Italiaans studiebureau, SICAI, bouwde eerst een relatief kleine centrale. Dat gebeurde tijdens de periode 1968-1974. De factuur bedroeg toen al een ontstellende 163 miljoen dollar. Etambala noteert in zijn boek ‘Het Zaïre van Mobutu’ dat de rekening van dit eerste project al ‘125 procent hoger’ was dan de voorziene kostprijs.

Maar daarmee was de kous nog niet af. Door het gelobby van SICAI konden de Italianen Mobutu overtuigen dat er een tekort aan elektriciteit was in de mijnindustrie van Shaba. ‘Gevolg: zij mocht de langste elektriciteitslijn ter wereld bouwen. Zowat 10.000 hoogspanningspalen werden opgetrokken over een afstand van 1.800 km naar Shaba,’ schrijft de geschiedkundige.

Op 24 november werd de aankomst van de lijn in Kolwezi ‘gevierd’. Volgens Etambala had het project toen al meer dan een miljard dollar gekost. Bovendien was er een oinaanvaardbaar elektricieitsverlies van 16 %. En klap op de vuurpijl: ‘geen enkel dorp onderweg kon elektriciteit afnemen!’

Volgens de historicus is het Ingahoogspanningsproject bovendien om een van de grootste ‘schuldenmakers’ van Congo. Ironisch. Zeker als je bedenkt dat de onderhandelingen van Morel ondermeer plaats vonden met OGEDEP, het organisme dat de openbare schuld van Congo beheert.

59

Page 60: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

What’s in it for us?

Ik stel de vraag aan topadvocaat Patrick De Wolf hoeveel tijd hij persoonlijk gestoken heeft in het dossier KDL. ‘Vierhonderd uren’, antwoordt hij. Dat is veel. Zeker als je weet dat meester De Wolf een briljant advocaat is en een uur van zijn tijd wellicht een klein fortuin kost.

Net zoals bij Jean Morel zal de intellectuele uitdaging van dit dossier een grote rol spelen. Daar kan ik erg goed inkomen. Uiteindelijk ben ook ik in de ban gekomen van dit veelgelaagde verhaal.

‘Ik heb geen aandelen KDL’, lacht meester De Wolf. ‘Ik geloof u’, vertel ik hem. ‘Echt waar’, benadrukt De Wolf nogmaals zijn stelling. Wellicht wil hij hiermee vermijden dat er een vermoeden van belangenvermening ontstaat.

Tijdens de onderhandelingen van De Wolf en Morel kon je immers op de openbare veiling van Eurnext Brussel aandelen KDL kopen voor een schijntje. Nauwelijks 11,5 frank betaalde je enkele jaren geleden voor een aandeel. Dat was toen Congo geteisterd werd door de rebellen en de berichten over dat land erg somber waren. Iedereen wou van zijn papier af en op dat moment bereikte het hoongelach van non-believers zijn hoogtepunt.

De echte beloning van Morel en De Wolf ligt in de commissie die ze jaarlijks opstrijken. Voor vereffenaars Morel en de Kerckhove is dit 2,5 %. Het bedrag dat advocatenkantoor De Wolf opstreek is minder duidelijk. Maar de echte winst ligt in de nieuwe contacten en contracten die het dossier KDL voor het advocatenkantoor opleverde.

‘Er zijn klanten die aandelen KDL hebben. Die klanten vertrouwen ons nu andere dossiers toe’, glimlacht De Wolf. ‘Nu doen we ook geregeld zaken in Congo’ vult de advocaat aan. ‘Ook de Emiranten willen nu zaken doen in Congo’, verklapt De Wolf. Dat is pas nieuws. Ik had Roger eerder verteld dat de Chinezen massaal investeren in Congo.

Het KDL-dossier heeft dus veel positieve werklank gevonden voor Patrick De Wolf en zijn kantoor. ‘Binnenkort openen we een kantoor in Kortijk.’ Dat is het laatste wat meester De Wolf ons vertelt. Hij moet dringend weg. Naar een ‘closing’. Wat dat laatste ook moge betekenen. De man geeft in elk geval een erg dynamische indruk. Roger beseft maar al te goed dat het door de energie van deze man is dat het dosier KDL uiteindelijk goed afgelopen is. ‘Ik heb veel geluk gehad’, vertrouwt Roger me nadien toe. En of hij gelijk heeft.

60

Page 61: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Ethisch?

Als ik mijn project bespreek met een aantal mensen, stellen ze zich vragen bij het opzet van Morel en De Wolf. Ze hebben het meer bepaald moeilijk met de vaststelling dat een deel van het geld, dat door de Wereldbank en het IMF ter beschikking van Congo wordt gesteld, uiteindelijk in de zakken van de aandeelhouders van KDL belandt.

Zeker als ik die kritische mensen vertel dat het bovendien de bedoeling is van de grootste aandeelhouder Roger om zijn aandelen op een bepaald moment te vernietigen, hebben ze het moeilijk om hun verontwaardiging te controleren.

En midden december 2007 verscheen dan nog eens een bericht in De Standaard dat niet echt van die aard was om hun gemoederen te bedaren. Het bericht ging over een wetsvoorstel dat senator Paul Wille en twee collega’s had ingediend. Schuldeisers slagen er immers in ontwikkelingsgeld in beslag te nemen dat bestemd is voor arme landen zoals Congo.

In Frankrijk is, in tegenstelling tot ons land, bij ontwikkelingshulp immers een zogeheten ontbindingsclausule verbonden. Dit betekent concreet dat als het geld niet gebruikt wordt voor een specifiek project, het automatisch terugkeert naar het donorland.

Aangezien deze ontbindingsclausule in ons land nog niet bestaat, proberen aasgierfondsen via juridische weg beslag te leggen op dat geld dat sommige schuldeisers nog tegoed hebben van deze Afrikaanse landen.

Ik probeer in elk geval deze kritische mensen uit te leggen dat de aandeelhouders van KDL recht hebben op deze uitkeringen en dat ze bovendien een flinke toegeving doen. Ze laten immers zowat een miljard frank (25 miljoen euro) zomaar vallen. Persoonlijk vind ik dat de Belgische onderhandelaars stevig in hun schoenen staan en – ik wil het nog eens zwart op wit schrijven – bewonder hun doorzettingsvermogen, intelligentie, creativiteit en doortastendheid.

Bovendien kan je dit dossier niet vergelijken met de claims van de aasgierfondsen die de ontwikkelingssamenwerking zouden platleggen. Het extra geld komt immers van de Wereldbank. Er is geen enkel project in Cogo dat niet uitgevoerd wordt door het contract. Wel integendeel. Er is immers gestipuleerd dat er geld naar rehabilitatieprojecten moet gaan.

61

Page 62: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Context

De onderhandelingen van Morel en De Wolf moeten ook gezien worden in de bredere context van de schuldenproblematiek van Congo. Volgens historicus Guy Vanthemsche staat sinds de onafhankelijkheid van Congo in 1960 één element helemaal centraal: de financiële problemen van het land.

Dat is overigens ook de visie van historicus en journalist Axel Buyse. In ‘Democratie voor Zaïre’ stipt de auteur aan dat de buitenlandse schuld van het land in 1970 ‘slechts’ 300 miljoen dollar bedroeg. ‘Maar in 1990 was dat bedrag opgelopen tot ruim acht miljard dollar.’ Die schulden onstonden volgens Buyse vooral door ‘witte olifanten’ en ‘kathedralen in de woestijn’.

‘De buitenlandse schuld van Congo is enorm en vertroebelt de relaties met het Internationale Muntfonds,’ schrijft de historicus. In 1988-1989 breekt er volgens Vanthemsche zelfs een ‘nieuwe en bijzonder zware crisis’ uit tussen België en Congo die slechts na moeizame onderhandelingen in de Marokkaanse hoofdstad Rabat uitgeklaard zal worden. ‘Met de zogenaamde ‘Akkoorden van Rabat’ in juli 1989 scheldt België (o.a.) een groot deel van de Congolese schulden kwijt.’

Volgens de auteur gaat het in dit geval om het ultieme ‘oplapwerk’ tussen Congo en België. Wat daarna gebeurt is bij de meesten gekend. In mei 1990 vindt de ontstellende moordpartij plaats op de campus van de universiteit van Lubumbashi. ‘Hierin ziet men de hand van de geheime diensten van Mobutu om tegenstanders uit te schakelen,’ schrijft Vanthemsche in zijn boek over Congo.

België weigert het regime in Kinschasa nog langer te steunen en zet de officiële ontwikkelingssamenwerking stop. In 1997 is het ‘over & out’ met Mobutu en een jaar later breekt er een burgeroorlog in Congo uit. ‘Onder impuls van de liberaal Louis Michel begint België vanaf 1999 te ijveren voor een stopzetting van de vijandelijkheden en voor het sluiten van een vredesakkoord.’

Essentieel is dat België ook internationaal aandacht zal vragen voor de ex-kolonie. Tegelijk zal ons land vooral ijveren voor meer hulp voor de heropbouw van het op dat moment compleet verscheurde land. De inspanningen van Morel en De Wolf lopen op dat moment pareallel met deze pogingen. Binnen dit kader is het geen toeval dat de onderhandelingen van Morel en De Wolf tot een – voorlopig – goed einde zijn gekomen.

62

Page 63: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

De overeenkomst van Rabat

De overeenkomst van Rabat van 26 juli 1989 zag er in eerste instantie goed uit. De woordvoerder van Buitenlandse Zaken, Johan Swinnen, zal radiojournalist Guy Poppe in de vroege uurtjes opbellen om het goede nieuws door te geven zodat het nog in het ochtendbulletin meekan.

‘België scheldt Zaïre alle leningen van staat tot staat kwijt, vijf miljard, vijf keer meer dan wat het oorspronkelijk van plan was. Ook een derde van de commerciële schuld moet Zaïre niet meer terugbetalen. De rente op de rest mag het vereffenen in zaïres in plaats van in deviezen.’ Dat is in een notendop de inhoud van het akoord. We lezen het in het boekje van Poppe over Congo.

Nauwelijks een jaar later, meer bepaald op 22 juni 1990, zit de klad er opnieuw in. Volgens sommige waarnemers gaat het zelfs om het definitieve keerpunt in de verhouding tussen Congo en België. Op een telex die op de redacties van kranten binnenkomt staat immers te lezen dat Mobutu alle betrekkingen met België verbreekt. Weliswaar niet op een ‘formele manie’. Maar de onderliggende boodschap is heel erg duidelijk. Zo moeten alle ontwikkelingswerkers het land uit. En belangrijker: Congo zegt de overeenkomst voor herschikking van zijn schuld aan België eenzijdig op.

Volgens Poppe geeft Mobutu’s beslissing van 22 juni 1990 om ‘het weer eens hard te spelen met België’, aan dat hij niet doorheeft dat de kaarten op internationaal vlak helemaal anders geschuld zijn. Het bloedbad op de campus van de universiteit van Lubumbashi geeft België volgens de Afrikaspecialist zelfs een voorwendsel om het akkoord van Rabat ‘op de helling te zetten’. De breuk is volgens de auteur definitief. ‘Het komt nooit meer goed met Zaïre’.

Een zaak is zeker: vanaf nu zwaaien de Wereldbank en het IMF echt de plak. Het cijfer dat mede-vereffenaar en ere-advocaat Jean Morel citeert tijdens onze besprekingen is dan ook niet echt merkwaardig: de Wereldbank en het IMF betalen 60 % van het jaarlijkse budget van Congo. De Congolese begroting bedraagt overigens zo’n 3,3 miljard dollar per jaar. Dat van dat bedrag een stukje voorzien is om de oude schuld van KDL af te betalen, mag sommigen vreemd in de oren klinken. Maar dat is nu eenmaal de realiteit.

Een rechtstreekse afbetaling van deze oude schuld van zowat 2 miljard frank uit 1974 mag overigens niet, verduidelijkt Morel nog. De terugebtaling moet dus wel via RDC (Congo) verlopen. De Wereldbank en het IMF betalen immers enkel aan staten.

63

Page 64: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Viva Boma

Op 18 december 1988 zal voormalig minister van Buitenlandse Betrekkingen Leo Tindemans een bezoek brengen aan Congo in het kader van – alweer – een schuldencrisis. Tindemans verblijft er volgens radiojournalist Guy Poppe tot 21 december.

Op dat ogenblik doet zich een merkwaardig incident voor in ons land. Jean Morel zal het er overigens ook zijdelings over hebben tijdens ons gesprek. ‘Op vraag van de koloniale holding Cotoni legt een rechtbank in Brussel beslag op onroerende goederen die Mobutu in België bezit. Cotoni voert aan dat de schadevergoeding uitblijft voor de zaïrisering van zijn bezittingen ten voordele van Celza, een van Mobutu’s ondernemingen’, schrijft Poppe in ‘De tranen van de dictator’.

‘Merkwaardig genoeg bemerkt de rechtbank acht dagen later, na de terugkeer van Tindemans, dat ze niet zomaar beslag kan leggen op de bezittingen van een staatshoofd.’

Jean Morel vertelt ons gelijkaardig verhaal dat 10 jaar later plaatsvindt: ‘Andere aandeelhouders van KDL probeerden inderdaad via gerechtelijke weg een schadevergoeding te eisen. Hiervoor hebben ze wel een miljoen frank (nu: 25.000 euro) uitgegeven. Tevergeefs.’

‘Ze lieten immers beslag leggen op een huis in Sint-Genesius-Rode. Dat huis was inderdaad bezit van Mobutu en op dat moment leeg. Volgens de internationale rechtsregels is het perfect mogelijk beslag te leggen op onroerend goed. Indien het huis evenwel bewoond is, kan dit niet.’ Morel verwijst naar het verdrag van Wenen.

Jean Morel gaat verder: ‘Er werden vlug drie mensen gevonden die in dat lege huis introkken. De rechtbank kon dus niet anders dan vaststellen dat het huis inderdaad bewoond was. De juridische actie werd dus een slag in het water omdat een woning in dergelijke gevallen niet verkocht mag worden.’ De schuldeisers beten dus in het Congolese zand.

Twee weken later zouden we per toeval meer informatie over deze merkwaardige zaak krijgen. De tweede grootste aandeelhouder van KDL, FDM, toont me een document dat op 30 oktober 2000 gefaxt werd vanuit het kantoor van de beroemde Brusselse advokaat Modrikamen.

Het betreft een ‘verzoekschrift in hoger beroep’ van Michel Lion aan de dames en heren vorzitter en raadslieden bij het hof van beroep te Brussel met als partijen de Democratische Repubiel Congo, vertegenwoordigd door meester Michel Lion en de Brusselse onderneming NV SEGRIM.

64

Page 65: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Eerder, meer bepaald in 1999, had Segrim immers in eerste aanleg bezwarend beslag gelegd op een woning gelegen in Sint-Genesius-Rode. Het betreft een villa gelegen in de Lequimelaan 59.

In dit verzoekschrijft van meester Lion wordt inderdaad expliciet verwezen naar het verdrag van Wenen. ‘Het onroerend goed beschikt van de door het verdrag van Wenen gewaarborgde uitvoeringsimmuniteit’. Na grondig onderzoek van de registers liet het ministerie van Buitenlandse Zaken op 18 mei 2000 eveneens weten dat het pand op de Lequimelaan 59 te Rode de ‘residentie betreft van mevrouw Chimanula Chikwanine Noelle, tweede secretaris van de Ambassade van de Demorcratische Republiek Congo te Brussel’. Het ministerie vervolgt verder dat de residentie dus van diplomatieke onschendbaarheid geniet volgens de Conventie van Weenen van 18 april 1961 inzake Diplomatiek Verkeer, artikel 30.

De advocaat van de Congolese staat besluit dan ook dat ‘derhalve de gehele procedure van beslag over een door de uitvoeringsimmuniteit beschermd goed, een beschikking van internationaal recht schendt en dientengevolge als nietig beschouwd wordt’.

Meester Lion vraagt tot slot dat de NV Segrim veroordeeld wordt tot het betalen van een bedrag van ‘250.000 BF onder voorbehoud van vermeerdering ten titel van schadevergoeding en de gerechtskosten van beide instanties’. Volgens de informatie van ere-advocaat Jean Morel zal de totale kostprijs voor deze partij dus uiteindelijk zo’n 25.000 euro bedragen.

65

Page 66: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Roger houdt niet van Tindemans

Roger heeft het niet zo begrepen op Tindemans. Volgens hem wist de voormalige premier dat Mobutu zijn verplichtingen ten aanzien van de aandeelhouders van KDL niet zou nakomen. ‘Op een bepaald moment kwam er een groot pakket aandelen KDL op de markt.’ Roger vernam dit via zijn wisselagent Stampaert. ‘Ik denk dat het Tindemans is die hier achter zit.’ Ik vraag hem of hij dit kan bewijzen. ‘Natuurlijk niet,’ verdedigt Roger zich. ‘Maar Tindemans had in die periode en daarvoor toch regelmatig contacten met Mobutu?’

Dat laatste klopt. Wie kent de historische uitzending immers niet van Tindemans en Mobutu terwijl tijdens een banket door een lokale troubadour ‘Viva Boma’ – in een Brussels dialect – gezongen wordt? We schrijven dan eind september 1975.

De sfeer is goed. Leo Tindemans schrijft in zij memoires over dit bezoek dat Mobutu hen ‘allervriendelijskt’ ontvangen heeft. Daar is overigens een goede reden voor: België komt immers niet met lege handen naar Congo. De regering had een ‘behoorlijk financieel en monetair akkoord’ uitegwerkt. Bovendien werd toen overeengekomen dat een Engels-Belgisch consortium de Congolese spoorwegen zou verbeteren.

Hugo De Ridder zal in De Standaard van 29 september 1975 schrijven dat er een akkoord bereikt is in Kinshasa. ‘Gesprek Tindemans-Mobutu sukses’ luidt de ondertitel van het stuk dat die dag in de krant verschijnt.

‘Een jaar later, bij de teruggave van de gezaïriseerde en geradicaliseerde bedrijven, komt alles weer goed tussen beide landen’, schrijft Poppe. De auteur heeft het over het bezoek van minister Van Elslande aan Congo in maart 1976. Er worden dan protocolakkoorden met Congo getekend waardoor zowel de ontwikkelingshulp als de schadevergoeding aan de gezaïriseerde Belgen kon worden vastgelegd.

Een tijdlang lijkt het Westen te geloven dat Mobutu zich herstelt. ‘Op 5 maart 1981 pakt eerste minister Wilfried Martens, op bezoek in Zaïre, uit met zijn Inga-verklaring: ‘J’aime ce pays, ses dirigeants, sa population.’

Tijdens een onderonsje tssen Roger en de tweede grootste aandeelhouder van KDL, zal ik Roger nog eens aan de tand voelen over zijn gewaagde uitspraak over Tindemans. Roger houdt voet bij stuk. ‘De koers van KDL bedroeg toen zo’n 400 frank. Ik was op bezoek bij wisselagent Stampaert. Deze laatste vroeg letterlijk: ‘Gij gaat toch ook niet verkopen? Ik heb immers al een grote verkoper.’

Roger vertelt Stampaert dat hij oud nieuws vertelt. En met zijn vinger dreigend naar Stampaert zegt Roger de wisselagent het volgende: ‘Het is Tindemans, hé’. Stampaert veranderde volgens Roger van kleur. FDM zit er bij en hecht blijkbaar geloof aan het verhaal. Vooral de reactie van Stampaert kan hem overtuigen.

66

Page 67: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Ik vertel Roger dat er mogelijks nog andere aandeelhouders in de markt zitten die op dat moment aan die interessante koers zouden willen verkopen. Uit archiefmateriaal zie ik dat er op dat moment een verkooporder van 134.000 stuks KDL in de markt gezet wordt. ‘Waarom zou Tindemans verkopen? Het bijvoorbeeld ook Mobutu zijn?, vraag ik Roger vriendelijk.

‘Thierry, jij gelooft mij toch? Alsjeblieft. Zeg dat je me gelooft dat het Tindemans was.’ Ik wil Roger dit plezier wel doen. Uiteraard. Maar op basis van de harde feiten kan ik dit niet bevestigen. FDM zal tijdens dat gesprek overigens vertellen dat hij een paar jaar geleden een brief schreef naar Tindemans. In tegenstelling tot Herman De Croo en Louis Michel, heeft Leo Tindemans hem nooit geantwoord. Waarom ben ik niet verbaasd als ik dat hoor?

67

Page 68: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Zijn eigen ervaring

Roger zal voormalig eerste minister en minster van Buitenlandse Betrekkingen Leo Tindemans tijdens onze diverse gespekken – zelfs met Jean Morel – over de hekel halen. De term die hij voor onze voormalige premier gebruikt is niet geschikt voor publicatie. We hebben immers geen zin in een proces wegens laster en eerroof vanwege onze voormalige eerste minister. Wellicht gaat Roger hier toch een beetje kort door de bocht.

Bij het aantreden van Tindemans als premier in het voorjaar van 1974 waren de banden met Congo nagenoeg volledig verbroken. Mobutu had immers op 10 mei van dat jaar het zogeheten vriendschapsverdrag met ons land verbroken na de publicatie van een ‘beledigend’ boek geschreven door ene meester Chomé.

Toch zullen de relaties een jaar later opnieuw ontdooien. Tindemans beschrijft in zijn memoires dat hij in het voorjaar van 1975 een vergadering had met Mobutu’s kabinetschef Bizengimana, Bula Mandungu en de nieuwe Congolese commissaris voor Buitenlandse zaken.

De geheime vergadering had plaats in het hotel Los Palmeros in Figurolas in de buurt van Malaga. ‘De nationalisering van bepaalde goederen en bedrijven vormde een moeilijke brok. Vanaf wanneer zou Zaïre bereid zijn schadevergoeding te betalen? 1980?, ‘schrijft Tindemans.

De schade aan Belgisceh zijde werd geraamd op 5 miljard frank voor personen en op 17 miljard frank voor maatschappijen. Tindemans noteert dat de verhouding tot het IMF eveneens ter sprake kwam. Interessant is ook dat er afgesproken werd geen communiqué over de bijeenkomst te verspreiden. Het was dus eigenlijk een ‘los gesprek’.

Enkele weken later belde Mobutu Tindemans persoonlijk op om hem te ontmoeten in zijn huis in Savigny, Zwitserland. Het gesprek zou doorgaan op 11 april 1975. Na het eten slaagde Tindemans er naar eigen schrijven in om ‘het gesprek opnieuw op de grote thema’s van het Belgisch-Zaïrees dossier te brengen’. Een van de punten waarvoor Tindemans met aandrang een oplossing zocht, was de vergoeding van de Belgische ondernemingen die door de Congolese regering waren genationaliseerd.

Die ‘Zaïrisering’ begon voor de kleinere ondernemingen al in november 1973. Voor de grotere in januari 1974. Volgens Tindemans werd voor deze laatste ook nog in de jaren ’80 onderhandeld. Volgens de voormalige premier zou er enkel een vergoeding komen als ‘er voldoende deviezen aanwezig waren en dat was doorgaans niet het geval’.

‘Ik probeerde nog tot een redelijke, zinvolle afspraak te komen maar Mobutu had daar geen zin in’, schrijft Tindemans in zijn memoires. ‘Ik kon alleen bewerkstelligen dat we beiden zouden ijveren voor de oprichting van een ‘instantie’ waar we misverstanden,

68

Page 69: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

meningsverschillen, onenigheden, verzuchtingen of klachten konden bespreken vooraleer zij het karakter van een conflict zouden aannemen.’

Toch zal Tindemans dit bezoek in Zwitseralnd van Mobutu niet helemaal als nutteloos ervaren. Hij vermoedt dat de goede ontvangst enkele maanden later eind september in Kinshasa voor een stuk aan dit voorgesprek te danken is.

69

Page 70: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

De infrastructuur vandaag

Een vraag die op ieders lippen ligt, is hoe het eigenlijk vandaag gesteld is met de infrastructuur van de Congolese spoorwegen. Volgens mede-vereffenaar Jean Morel vertegenwoordigen de aandelen van KDL deze van een ‘spookbedrijf’. Van de spoorwegmaatschappij KDL schiet immers al decennia lang niets meer over.

Aan Het Nieuwsblad vertrouwt Morel toe ‘dat de spoorwegmaatschappij al lang geen activiteiten meer heeft.’ De infrastructuur is totaal verwaarloosd. Morel vraagt zich openlijk af ‘of er nog treinen kunnen rijden.’

In het gesprek dat ik met Jean Morel had, zal hij vertellen dat de verwaarlozing van de nationale spoorwegen al onder Mobutu was begonnen. ‘Hoe verder van zijn machtscentrum gelegen, hoe minder moeite hij ervoor deed.’

Morel duidt impliciet op Gbadolite, gelegen bij de Ubangirivier in de Evenaarsprovicie. Het dorp waarvan Mobutu volgens Guy Poppe ‘een uithangbord voor zijn regime gemaakt heeft, compleet met presidentieel paleis en een internationale luchthaven.’ Met de kaart van Congo voor je, is het echt niet moeilijk om je voor te stellen dat Mobutu de spoorlijnen in het Oosten en in Shaba in eerste instantie zal verwaarlozen.

In het artikel van Het Nieuwsblad duikt ook de figuur van Honoré Paelinck op. De Antwerpenaar werd immers midden jaren ’70 door Mobutu zelf gevraagd om de Nationale Transportmaatschappij van Zaïre te leiden. Ook volgens Paelinck is er van de spoorinfrastructuur amper nog iets over. ‘Sinds ik in 1985 ben weggestuurd, is er geen enkele investering meer gebeurd.’

Interessant is dat Paelinck ook vermeld wordt in het boekje van Axel Buyse over Congo dat hij in 1994 schreef. Al op dat moment merkt Paelinck in een studie op dat ‘de spoorwegen door gebrek aan onderhoud onveilig geworden zijn’. Hij merkt op dat veel bruggen gevaarlijk zijn en veel lijnen zijn op dat moment enkel nog erg traag bereidbaar. Met het rollend materieel is het volgens Paelinck ‘al niet beter’. In veel gevallen is maar twintig procent beschikbaar. Meer dan een decennium later zal de situatie zeker niet verbeterd zijn.

Buyse noteert dat er in de late jaren ’70 en jaren ’80 een strategisch plan bestond inzake vervoer: de Voie Nationale. Het ging om een combinatie van spoor- en riviertransport tussen Matadi/Kinshasa en Lubumbashi. Hoofdbedoeling was uiteraard geld te besparen. ‘Maar niemand die daar nu (in 1994) nog speciale aandacht aan besteedt’, schrijft de auteur schamper.

Moeten we de lezer herinneren aan de bovenmenselijke inspanningen die de constructie van de eerste spoorlijn tussen Matadi en Leopoldville (nu: Kinshacha) vanaf 1890 gekost heeft? Iets meer dan een eeuw later liggen de spoorwegen van Congo er verweesd bij.

70

Page 71: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Besluit

In een column van Frans Crols ’11.11.11, kinderachtig uit gewoonte’, dat op 8 november 2007 in Trends verscheen, vraagt de directeur van Trends zich af ‘of er dan geen hoop voor Afrika is’. Volgens Crols is het antwoord positief en komt die uit ‘supersocialistische hoek die 11.11.11 moet bevallen’, meer bepaald uit China.

‘Een half miljoen onderdanen van de grootste slavenstaat ter wereld, het communistische China, zorgen ervoor dat de handel tussen Afrika en China over de laatste vijf jaar vervijfvoudigd is. De Chinezen treden de beginselen die de beroeps van de Goede Doelen heilig zijn, met de voeten. Ze doen in weinig onder voor de kolonisator van voor 1960’.

Crols heeft uiteraard gelijk. China en Congo tekenden immers op 17 september 2007 een protocolakkoord waarin Peking de Congolese staat een krediet gaf van maar liefst 5 miljard dollar. Congo kreeg het geld voor investeringen in infrastructuur, zoals wegen en spoorwegen.

China kreeg in ruil een concessie om gedurende 30 jaar de ‘natuurlijke rijkdommen’ van het land uit te baten. In het protocolakkoord staat ook te lezen dat er een Chinees-Congolese mijnbouwmaatschappij komt. Een joint venture (JV) van bedrijven uit de twee landen. De Chinezen hebben de meerderheid van de aandelen van deze nieuwe JV – meer bepaald 68 procent.

De Chinezen beloven dus investeringen te doen in de infrastructuur van Congo. Meer bepaald wordt een spoorlijn (her)aangelegd met de bedoeling de Congolese mijnregio’s te ontsluiten en de export van grondstoffen te vergemakkelijken. Net zoals Leopold II meer dan een eeuw geleden al in gedachten had. De Standaard weet het mijngebied in het zuiden van Congo (het voormalige Katanga) met een spoorweg van 3200 kilometer verbonden zal worden met de havenstad Matadi.

Ik vertel Roger dat het Congolese avontuur voor België hiermee voorgoed afgesloten is. De Chinezen hebben het overgenomen. China rekent erop om gedurende die periode van 30 jaar immers 8 miljoen ton koper op te halen. Ook 200.000 ton kobalt en 372 ton staat op het ‘verlanglijstje’ van de Chinezen.

De impliciete voorbereiding voor dit protocolakkoord gebeurde eigenlijk al eind jaren ’90. Weinigen weten dat de huidige president van Congo, Joseph Kabila, op dat moment ‘studeerde’ aan de Nationale Defensie-universieit van Bejing. En volgens auteur en Congowatcher David Van Reybrouck liet Kabila bij zijn aantreden in decmber 2006 al ‘duidelijk verstaan dat hij van Congo ‘het China van Afrika’ wilde maken’. Aan ambitie geen gebrek dus.

Graag zou ik de reactie van Leopold II zien op dit protocolakkkoord. Zeker dat hij ook sommige politici van de twintigste eeuw zal verwensen. Des te meer als je weet dat de Chinezen geen voorwaarden stellen over mensenrechten in ruil voor financiële steun.

71

Page 72: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Hoofdstuk 4 The days after

‘Sur la terre, deux choses sont simples: raconter le passé et prédire l’avenir. Y voir clair au jour de jour est une autre entreprise.’Salacrou

Inleiding

Begin november 2007 werd het inmiddels beroemde stukje van Roger met de valies in ‘Man bijt hond’ uitgezonden. Roger kwam in de kranten – Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad – en werd even een plaatselijke ster op Ring tv.

De brieven en telefoontjes van mensen die dringend geld nodig hadden bleven uiteraard niet uit. Roger en Gisèle zijn ingegaan op exact één verzoek. Een West-Vlaamse dame was volgens Roger ‘nogal hysterisch’ aan telefoon. Ze had dringend geld nodig omdat ze in haar zaak overgeïnvesteerd had. Ze zou persoonlijk met de wagen afkomen.

‘Welke wagen was het?’, wil ik weten. ‘Het merk weten we niet’, antwoordt Gisèle. Vanuit de talrijke ramen op de eerste verdieping van hun bel-étage houdt ze de buurt goed in de gaten. ‘Maar het was een klein boemeltje,’ stelt ze zeker. Op zich wil dat natuurlijk niets zeggen. Misschien hebben Nicole en haar man wel drie wagens – waarvan een klein aftands wagentje.

De vrouw, Nicole, vertelde Roger en Gisèle dat ze eerst een klasserestaurant had. Champagne vloeide rijkelijk en de fijnste gerechten werden opgediend. Toch werd het avontuur geen financieel succes. Een understatement is dat. Daarna begon de vrouw met een zonnenbanken- annex afslankcentrum. Roger vertelt me dat ze benadrukte dat ze toestellen van de zoon van Wendy Van Wanten voor haar zaak had gekocht. Peperdure toestellen.

De vrouw was zelfs bereid om het geld als een lening te aanvaarden en terug te betalen. Roger en Gisèle schonken de vrouw 2500 euro. ‘Ik ben zelfs onmiddellijk naar de bank gegaan om dat bedrag te gaan afhalen – cash,’ vertelt Gisèle.

En het echtpaar beloofde Nicole nog eens 10.000 euro. Dat bedrag kon ze in febuari 2008 komen ophalen. ‘We zijn toch barmhartige Samaritanen, hé?’, vragen Roger en Gisèle me. Ik antwoord hen in alle eerlijkheid dat ze misschien gewoon opgelicht zijn.

Ik vertel het paar over een ander boek dat ik schreef: ‘Encyclopedie van fraude, zwendel en bedrog’. In dat boek beschrijf ik de verschillende technieken die gewiekste oplichters gebruiken om geld uit de zakken van hun slachtoffers te troggelen. De techniek van de vrouw lijkt in ieder geval sterk op een van de vele truukjes die zwendelaars tot hun beschikking hebben.

72

Page 73: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

‘Hm’, zegt Roger vertwijfeld. ‘Misschien heeft ze ons toch liggen gehad’. Gisèle houdt voet bij stuk. ‘We hebben haar die 10.000 euro beloofd. En die zal ze krijgen ook.’ Maar daarna is het gedaan. ‘Voor die vrouw en voor alle andere bedelaars,’ zegt ze ferm.

73

Page 74: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Enkele bedelbrieven…

Gisèle toont me enkele van die bedelbrieven. De meeste zijn handgeschreven. Een dame gebruikt dit zelfs als ‘verkoopsargument’. Ze schrijft dat ze de ‘brief speciaal (met de hand) geschreven heeft’. ‘Kon ook op pc typen en uitprinten, maar ik vond een geschreven brief toch iets persoonlijker’.

De meeste briefschrijvers kruipen erg diep door het stof om geld te vragen. Vooral de uitspraak van Roger om de aandelen te verbranden zet hen duidelijk aan om ook een deeltje van de buit op te eisen. ‘Toen ik dat artikel las, dacht ik: dat zijn mijn reddende engels’, zchrijft Mia. ‘Ik wil niet echt bedelen en respecteer jullie beslissing om na jullie dood het fortuin in brand te steken. Maar zouden we niet tot een overeenkomst kunnen komen dat ik enkele jaren wat geld mag (gebruiken)?’, schrijft de 59-jarige vrouw.

Een man uit Brugge ziet het dan weer niet meer zitten. ‘Ik kan niet meer. Ik ben op.’ Ook hij wil wat geld. ‘Ik bedel niet graag’, schrijft hij, ‘maar ik zet gewoon mijn trots opzij voor mijn vrouw en kinderen.’ Bovendien geeft hij mee dat zijn bedoelingen goed zijn. Het is overigens de enige man die in zijn pen kruipt. Alle andere bedelaars zijn vrouwen. Vraag is uiteraard of ze het financieel moeilijker hebben of indien ze sneller tot schooien overgaan.

Viviane is dan weer een alleenstaande vrouw die naar eigen schrijven moet rondkomen met een invaliditeitsuitkering van 900 euro. De vrouw is overigens de enige die de bedelbrief wel getypt heeft. De brief ziet er behoorlijk verzorgd uit. Ook zij begrijpt niet dat Roger zijn aandelen zou willen verbranden. ‘Ik begrijp uw frustratie, maar dit zou zinloos zijn.’ Ook zij ‘trekt haar stoute schoenen aan’ – de eerste maal in haar leven, preciseert ze – om Roger te vragen of hij bereid zou zijn haar ‘financieel te helpen.’

P. uit Gent is dan weer een alleenstaande moeder van 33 uit Gent. Haar droom is een eigen huisje ‘met tuintje’. Geen ‘vila’ (sic) maar een ‘simpel huisje’. Merkwaardig is wel dat ze het volgende schrijft: ‘Als ik dan uiteindelijk ooit sterf, heeft mijn zoontje tenminste zijn eigen huisje al en gaat hij het financieel toch wat gemakkelijker krijgen en een deftig leven kunnen leiden.’ Als ze – conform de sterftetafels – over een jaar of 40 sterft, is haar zoontje G. op dat moment al een volwassen man.

P. houdt in ieder geval haar financiële situatie voor haar 2 zussen en haar vader verborgen. ‘Ze weten totaal niets van mijn financiële toestand af. Dat is en blijft privé.’ Als Roger haar een schenking zou doen, blijft ook dat geheim. ‘Mocht u mij toch een centje gunnen, gaat hier nooit of te nimmer iemand iets van weten,’ bevestigt ze.

Ook P. schaamt zich naar eigen schrijven ‘heel diep’ dat ze zomaar geld durft te vragen aan een wildvreemde persoon. Maar ook hier de redenering: ‘Als je dan toch van plan bent het te verbranden, spendeer dan aub een piepklein sommetje aan mij en mijn zoontje.’ Ze is geen ‘luxepop’ maar een lief vrouwtje met het hart op de juiste plaats, preciseert ze nog.

74

Page 75: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

… en slechts een brief om hen te bedanken

Gisèle vertelt me dat er ook een brief is die anders is dan alle andere. Uit de kast haalt ze – opnieuw – een handgeschreven brief tevoorschijn van Monique. De brief is in schabouwelijk Nederlands opgesteld, zoals nagenoeg alle bedelbrieven overigens. Maar de toon is wel anders.

‘Het was plezant om te lezen over u’, begint ze. ‘Dat heb jij goed gedaan. Het lijkt wel een sprookje’, gaat ze verder. ‘Ik heb ook een paar aandelen. Niet zo veel. Samen voor 2000 euro.’ Over welke aandelen het precies gaat, preciseert Monique niet. Wellicht zijn het geen KDL’s.

‘De aandelen zijn wel al gezakt naar 1540 euro’, schrijft de vrouw lichtjes ontgoocheld. ‘Ik hou ze bij want ik wil al mijn geld terug.’ Hopelijk geeft haar bankier Monique uitgelegd dat aandelen ook kunnen blijven zakken. Aan ‘get-even-it is’ – dit is de drang om aandelen waarvan de koers aan het dalen is, minstens te verkopen aan de aankoopprijs – hebben veel beleggers zich in het verleden verbrand. Lernout&Hauspie ligt natuurlijk nog vers in het geheugen. Maar ook Nick Leeson van de Barings Bank kan er over meespreken.

‘Misschien stijgen ze nog. Of misschien heb jij een goeie suggestie.’ Monique hengelt eigenlijk naar een hot tip. Paul D’Hoore zal me tijdens een signeersessie op de Boekenbeurs toevertrouwen dat de meeste lezers die hun boek laten signeren op de boekenbeurs eigenlijk gewoon op zoek zijn naar een degelijke tip. Nu Paul zijn eigen beursbrief heeft, mag dat laatste geen probleem meer zijn.

‘De meesten die rijk worden, worden dat door gesjoemel, omkoperij en vele andere slechte dingen’, weet Monique zeker. Haar uitspraak lijkt overigens een beetje op de stelling van de jonge moeder P. die 100 % overtuigd is van de stelling dat ‘de armen armer worden en de rijken rijker’. Ze wordt er naar eigen schrijven ‘ziek van’.

Monique vindt dat Roger het wel goed aangepakt heeft: ‘Maar jij, echt goe, goe, goe’, schrijft ze. ‘Mijn dag was weeral goed gisteren, als ik het las.’ Monique besluit met de hoop dat Roger er nog lang van mag genieten. Alleen weet ze niet dat Roger dat woord al een poos uit zijn woordenboek geschrapt heeft.

De brief heeft Gisèle wel degelijk plezier gedaan. ‘Eindelijk eens een brief waar niet om geld gebedeld wordt’. Eigenlijk ben ik van dat laatste niet helemaal zeker. De vrouw vraagt duidelijk om beleggingsadvies en misschien hoopt ze op die manier toch nog op een onverwachte meevaller. De Engelsen hebben daar het mooie begrip ‘windfall profit’ voor. Alleen heeft Gisèle die verborgen hint niet begrepen. Gelukkig maar.

75

Page 76: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Belgian Family Office: surrealisme troef

Sommige bedelaars, zoals Nicole, waagden hun kans via de telefoon. Een ander telefoontje kwam van een medewerker van Belgian Family Office (BFO). Roger had begrepen dat ze ‘tegen de fiscus’ vechten. Aangezien de persoon aan de overkant van de lijn nogal aandrong, had hij ook een afspraak bekomen bij Roger en Gisèle. Wellicht hadden ze het artikel ook gelezen.

Tijdens dat eerste gesprek, waar ik overigens niet bij was, vertelde Roger dat hij niet geïnteresseerd was in de oplossing van BFO. Hij vertelde de jonge man, Tom, dat hij een ‘fatalist’ is en dat hij geen enkele oplossing wenste uit te dokteren. Roger is uiteraard ook niet van gisteren en begrijpt dat de onderneming zelf ook een graantje zal meepikken van deze ‘oplossing’. Later zal Roger me vertellen dat hij vindt dat Tom op ‘Superman’ gelijkt.

De jongens van BFO geven echter niet snel op en regelden een tweede afspraak met een ‘expert’ van het huis. Die vergadering ten huize Roger zou ik wel meemaken. Het was donderdag 22 november 2007. Om 11 uur ging de bel. Daarvoor had ik Roger en Gisèle al enkele delen van het manuscript voorgelezen. Vooral Roger was ontroerd. Hij kon nog altijd niet begrijpen dat er een boek over zijn beleggingsavonturen zou verschijnen.

Snel sprak ik met Gisèle en Roger af om een schuilnaam aan te nemen. Eerder had ik al eens een pittig artikel gepubliceerd onder de naam Dirk Van Belle, een Vervlaamsing van mijn echte naam. Alleen hoopten we dat de heren van BFO me niet zouden herkennen. In de dagen daarvoor was mijn ‘kop’ niet uit het nieuws geweest. Nagenoeg dagelijks een foto in De Standaard. Om nog te zwijgen van de televisie – Het Nieuws van VTM of De Zevende Dag op de vrt. Dat alles naar aaleiding van mijn boek’ Hoe goed is het goede doel?’. We hielden onze vingers gekruisd.

‘Zet u, Dirk’, zei Gisèle. Ze schoof een extra stoel bij aan de tafel waar het tweetal van BFO en Roger al hadden plaatsgenomen. Onmiddellijk zag ik het absurde van de situatie in. De ‘expert’ die Tom had meegenomen was een ex-collega van me: Jos De Mulder. Een toffe gast waarmee ik drie jaar goed had samengewerkt bij BBL (nu: ING Direct). Niet alleen waren we gedurende drie jaar collega’s, we hadden bovendien ook samen een opleidingsprogramma van 6 maanden doorgeploeterd. En dat schept een band.

Hij wist onmiddellijk wie ik was en ik wist uiteraard wie hij was. Niet voor niets hebben de Belgen het patent op dergelijke surrealistische situaties. Tijdens dat gesprek kon Jos nauwelijks zijn verhaal doen. Hij had een notablok bij met het logo van de onderneming en ik zie dat hij gedurende in het eerste kwartier van dat volle uur er enkel in zal slagen een rechthoek te tekenen. Na een half uur slaagde hij erin om deze rechthoek in twee te verdelen. Wellicht stelde dit de koek voor die tussen BFO en Roger verdeeld zou worden. Zeker is dit niet.

76

Page 77: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Jos had het over een verzekeringsoplossing waardoor de successierechten vermeden konnen worden. Het interesseerde Roger gene ene moer. De volgende dag zou Roger ook Stoïcijns doof blijven voor de – overigens terechte – suggestie van Jean Morel om de aandelen neer te leggen bij de bank. Het risico op verlies (ratten, brand, diefstal) was immers heel reëel. Ook hier vond Roger het sop de kool niet waard.

77

Page 78: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Een uurtje filmgeschiedenis

Het gesprek tussen Roger en de heren van BFO nam na een kwartiertje een volledig andere vorm aan. Roger begon te vertellen over alle films die hij had gezien. Ik kon uiteraard geen nota nemen. De details zijn me dus een beetje ontgaan; Ik herinner we wel dat hij het had over Yves Montand die in een film naakt werd natgespoten. En over Romain Deconinck die kopje onder werd geduwd in een rivier met vuil water. ‘Zes maanden later was hij dood, hé’, doceerde Roger.

De heren knikten. Tom begon zenuwachtig aan zijn aktetas te prutsen. Ze verloren de controle over het gesprek. Roger legde hen uit dat het communisme en het kapitalisme ‘slechte systemen’ zijn en dat de wereld eigenlijk helemaal om zeep is. De heren knikten. Later vertelde Roger me dat hij dit zwak vond. Hij vindt dat ze het gerust oneens mochten zijn met zijn stelling.

Roger was nu helemaal op dreef. ‘Ik verbrand alles’, schreeuwde hij uit. ‘Ik had hier een orgeltje staan van 15.000 frank. Wel, dat orgeltje heb ik stukgeslaan en meegegeven met de vuilniskar.’ Ropger maakte vaart: ‘Een tapijt van 10.000 frank dat op zolder lag? Meegegeven met het groot vuil.’

Roger vertelde hen hoe hij aan het tapijt gekomen was. Een Nederlander in een blitse sportkar – een gele ! – stopte voor de deur. De man had een tapijt te koop. Roger wist onmiddellijk dat het ‘van de vrachtwagen gevallen was’. De Nederlander was ook gehaast. Hij vroeg 10.000 frank. Roger vertelde de man dat hij maar 5.000 frank in huis had. Bovendien lag er in huis parket en met op dat moment 17 katten, was een tapijt niet echt een verstandige keuze.

‘De man vertrok met gierende banden’, vertelt Roger aan de jongens van BFO. ‘Honderd meter verder stopt hij plots en keert in achteruit terug.’ Hij belt opnieuw aan en vertelt Roger dat hij het tapijt mag hebben voor 5000 frank. ‘Ik heb het tapijt op zolder gelegd. En enkele weken geleden heb ik het ongebruikt meeggegeven met het grof vuil.’

Tom begon nog zenuwachtiger te worden. Wellicht hadden ze een uurtje uitgetrokken voor dit verkoopsgesprek. Het was letterlijk vijf voor twaalf. ‘Mijheer Verhelpen. Als u ons excuseert. Ik ga met Jos nu een hapje eten.’, vertelt Tom. Ze hadden door dat het Roger menens was toen hij zei dat hij fatalist was.

Bij het afscheidnemen keek De Mulder nog eens in mijn ogen. ‘Wat is uw achternaam, Dirk?’, vroeg hij op zijn hoede. ‘Van Belle’, stamelde ik. ‘Bent u zeker dat het niet Debels is?’ vroeg hij. ‘Neen, neen.’, zei ik met een kleur. En weg waren ze. De heren van BFO. Waarschijnlijk was het bloed van Tom nu wel aan het koken.

78

Page 79: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Een slecht verkoopsgesprek

Als ik het vreemde gesprek achteraf rustig analyseer, besef ik dat dit wellicht een van de slechtste verkooopsgesprekken is die ik ooit mocht meemaken. Nochtans heb ik er in mijn rijkgevulde carrière zelf al veel gevoerd. Ik was consultant (lees: verkoper) bij Concept Benelux. Ik was adviseur (lees: verkoper) bij BBL (nu: ING België). Ik was relatiegelastigde (lees: verkoper) bij Delta Lloyd Bank. Ik heb een post-universiatir diploma in Sales management. En ik heb bij de BBL junior adviseurs opgeleid.

Om maar aan te geven dat ik ondertussen wel weet hoe je een verkoopsgesprek voert. Maar vooral, hoe je een verkoopsgesprek niet voert. Roger gaf in het begin van het gesprek zeker drie keer aan dat hij ‘tegen genieten’ was. Dat was nog waar ook. Ook mijn eigen vrouw kan nog altijd niet begrijpen dat het echtpaar Verhelpen niets ‘doet’ met hun geld. Beiden hadden ze een pensioen en alleen met dat dat bedrag kwamen ze elke maand ruimschoots toe.

De uitbetaling van de ‘coupon 22’ van KDL in 2007 bracht de Verhelpens 465.000 euro netto op. Geld dat Roger onmiddellijk in beveks en andere financiële producten had belegd. Van dat geld hadden ze nog gene ene euro gebruikt. ‘Genieten’ kwam eigenlijk niet in het woordenboek van Roger voor.

De belangrijkste eigenschap van een goede verkoper is dat hij goed kan luisteren. ‘Genieten’ was dus zeker geen argument om de – wellicht interessante en slimme – oplossing van BFO aan Roger en Gisèle te verkopen. Toch heb ik Jos en Tom dat woord wel drie keer horen gebruiken. Ook mede-vereffenaar Jean Morel kon de dag daarna niet begrijpen dat Roger niets deed met zijn geld. Maar dat was uiteraard zijn probleem niet.

Waarschijnlijk hadden Tom en Jos nog nooit een dergelijke excentrieke man ontmoet. Ik kan me voorstellen dat de meeste klanten van hun kantoor zakenmensen zijn, die er een groot plezier in scheppen om de fiscus – op een enigszins legale manier – te kunnen bedotten en te kunnen ‘genieten’ van dat geld. Een derde maitresse, een twee jacht, een vijfde wagen of een derde buitenverblijf. Dat zijn de argumenten waarmee je die mensen wellicht over de streep haalt.

Niet zo bij Roger. Consequent en rechtlijnig als hij is, verwerpt hij het concept van BFO. In de auto op weg naar het kantoor van De Wolf & Partners vertel ik hem al lachend dat het goed is dat niet iedereen is zoals hij. ‘Anders zouden we geen 500.000 werklozen hebben, maar 5 miljoen.’ Roger kijkt me aan en glimlacht.

79

Page 80: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Hoe goed is het goede doel?

Tijdens de talrijke gesprekken met Gisèle en Roger heb ik het uiteraard ook over ‘het goede doel’ gehad. ‘Wat is een goed doel?’, vraagt Gisèle. Uitstekende vraag natuurlijk. Het tweetal had een exemplaar van mijn laatste boek ‘Hoe goed is het goede doel?’ gekregen en was perfect op de hoogte van de rechtzaak die 11.11.11 tegen me had ingespannen. Roger bewonderde me hiervoor en vertelde me dat ik eigenlijk ‘onkreukbaar’ was. Een mooi compliment voor een auteur en journalist. Misschien wel het mooiste.

Gisèle haalt opnieuw een anecdote op. ‘Toen Ruisbroek te kampen had met overstromingen in 1976, was er een man die 5000 frank (nu: 125 euro) hads gegeven aan zijn broer die er woonde. Om hem te helpen.’ Ik vertel haar dat ik me de overstroming van televisiebeelden herinner. Beelden die overigens onlangs in een uitstekende reportage op Canbas werden getoond. Ik zie vooral het memorabele optreden van Boudewijn voor me, die er volgens de reportagemakers achter de schermen persoonlijk voor zou hebben gezorgd dat de oeverstroming de hoogste prioriteit kreeg van leger, civiele bescherming en hulpdiensten.

‘Die man had het geld aan het Rode Kruis gegeven. Die zouden het op hun beurt aan zijn broer geven’, vervolgt Gisèle. ‘Een tijdje later stuurt de broer uit Ruisbroek een dankbriefje aan zijn broer. In dat kattebelletje drukt hij zijn oprechte waardering uit voor de 2000 frank (nu: 50 euro) die hij ontvangen heeft.’ Gisèle heeft het moeilijk om haar emoties onder controle te houden. ‘Wat is er gebeurd met die 3000 frank? Blijven plakken aan de handen van medewerkers van het Rode Kruis?’

‘En nog iets’, zegt ze. ‘Je weet dat we dierenvrienden zijn.’ Dat heb ik inderdaad begrepen. Op dat moment ligt een van de katten, Rik, te soezen op de keukentafel waaraan we zitten te praten. Ze noemen hem ‘goudklompje’ omwille van zijn rosse vacht. ‘We hebben een tijdje geleden geld gegeven aan een medewerkster van Veewyde. Roger en ik zijn dat geld persoonlijk gaan afgeven.’

‘Enkele maanden later verbaasde het ons dat we geen fiscaal attest hadden ontvangen.’ Een aantal organisaties van ‘het goede doel’ zijn inderdaad gemachtigd om een dergelijk attest af te leveren. De milde schenker kan dat bedrag – vanaf 30 euro – dan in zijn aangifte van de personenbelasting inbrengen. ‘Roger en ik gingen op onderzoek. We gingen zelfs naar de boekhouder van die organisatie. Er was geen spoor terug te vinden van die schenking’, blaast Gisèle. Ze beweert dat het geld is gepikt door die medewerkster. Een harde stelling natuurlijk. En zoveel jaar na datum moeilijk te verifiëren.

‘Wat is een goed doel?’, vraagt Gisèle nogmaals. ‘Onze huisdokter zegt dat we ons geld moeten geven aan Artsen zonder Grenzen.’ Ik ben niet verbaasd als ik dat hoor. Ik leg hen uit dat het logisch is dat een dokter vindt dat dit de perfecte bestemming is voor hun centjes. Indien ze het gesprek over de hypothetische bestemming van hun donatie met

80

Page 81: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

iemand anders zouden aansnijden, bijvoorbeeld een advocaat, zouden ze wellicht een ander ‘goed doel’ gepresenteerd krijgen. Advocaten zonder grenzen bijvoorbeeld.

Ook tijdens het memorabele gesprek met de heren van Belgian Family Office zal het onderwerp ‘goede doel’ een keer vallen. Gisèle heeft zich op dat moment afgezonderd met een boek. Roger is vastberaden: ‘Daar is geen sprake van.’ Roger is iets te vaak ‘in de zak gezet’ door verschillende ‘goedmenende’ mensen om nog vrijgevig te zijn. Het enige waar hij van droomt is om een enorm vreugdevuur te maken met de stapel aandelen van KDL.

Als economist kan ik alleen maar stellen dat mensen voledig vrij moeten zin om te beslissen wat ze met hun geld doen.Dat is overigens ook een van de stellingen die ik het boek ‘Hoe goed is het geode doel?’ verdedigd heb.

81

Page 82: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Samen op bezoek bij de banken

Een andere memorabele dag was toen Roger en ik op bezoek gegaan zijn bij de drie banken die een grote rol in het KDL-verhaal spelen: Fortis Kassei, Fortis Vilvoorde en KBC Vilvoorde.

Onze eerste halte was Fortis Kassei. Het gaat om een piepklein voormalig ASLK-kantoor in de volkswijk ‘Kassei’ net buiten het centrum van Vilvoorde. Omwille van gezondheidsredenen kozen Gisèle en Roger enkele jaren geleden voor dit kantoor. Alleen al de transfer van de rekeningen van Fortis Vilvoorde naar dit kantoor is een verhaal apart.

Roger vertelde me eerder die dag dat hij een relatief goede relatie heeft met een van de medewerkers van dit kantoor. Hij noemt hem altijd de bioloog. Die bewuste dag, vrijdag 30 november 2007, stapten we onaangekondigd binnen. Ik merkte onmiddellijk dat we niet echt welkom waren. Uit ervaring weet ik dat journalisten gewantrouwd worden – zeker in financiële instellingen.

De bioloog zat achter het loket en was vrij. De kantoordirecteur was er nog niet. Roger vroeg hem naar de afwikkeling van een beursorder – KDL’s natuurlijk – dat nog steeds niet in orde was. De fysieke levering van de stukken liet opnieuw op zich wachten. Nu is dat op zich niet vreemd. Aandelen KDL worden via de openbare veiling van Euronext verhandeld en de materiële levering kan inderdaad een tijdje duren. Alleen duurde het in dit concrete geval wel erg lang.

De bioloog zag er inderdaad sympatiek uit. Alleen haalde hij onmiddellijk zijn belangrijkste wapen uit: ‘Als personeelslid van de bank mag ik niet spreken over deze zaken.’ Hij keek naar mij. Alsof het over staatsgeheimen ging. Nu moet je mij niets over de communicatiepolitiek van banken vertellen. Ik heb bij 4 verschillende banken gewerkt. Bij ING België zelfs gedurende een periode van meer dan 3 jaar.

Zelf heb ik daar nooit lastig over gedaan. Ik heb ook geregeld journalisten aan de lijn gehad die me vragen stelden over de financiële markten. Ik kon me ook verstoppen achter de officiële ‘lijn’ van de bank. Maar ik kon ook mijn eigen visie geven. Ik deed dat laatste en de journalisten waren me daar altijd dankbaar voor.

Naast de bioloog in het kantoor Fortis Kassei zat ‘de baard’. Het ging om een man die er wat nors uitzag. Roger vertelt me achteraf dat hij de man niet echt kent en dat hij er maar sinds enkele maanden werkt. De baard mengde zich plots in ons voortkabbelend gesprek en riep kwaad dat het gesprek nu wel ten einde was.

Ik nam Roger bij de arm en we stapten Fortis Kassei buiten. Roger was echt verbouwereerd. Dat had hij niet verwacht. ‘Op naar Fortis in Vilvoorde centrum,’ vertelde ik hem goedgemutst. Sinds ik Roger had leren kennen, heb ik hem een aantal

82

Page 83: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

zaken getoond en geleerd waarvan hij het bestaan niet afwist. Ik nam hem mee naar het centrum van Brussel. Hij was er immers nog nooit geweest. Ik toonde hem het standbeeld van Bolivar aan de ULB universiteit. De Blue Tower aan de Louisalaan waar ik een tijdje heb gewerkt. Voor Roger was het alsof hij in een nieuwe wereld terechtkwam. Niet zo verwonderlijk natuurlijk als je weet dat hij nauwelijks buiten Vilvoorde komt en dat zijn enig vervoersmiddel een gammele fiets is. De enige reis die hij en zijn vrouw Gisèle ooit maakten was een reis naar Oostenrijk – vlak na hun huwelijk. Dus een halve eeuw geleden.

83

Page 84: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

De sfeer van een bank

Onze volgende halte die dag was dus Fortis Vilvoorde. In tegenstelling tot Kassei, gaat het hier om een enorm filiaal. Een van de twee receptionistes is vrij en we vragen haar of we een financieel adviseurs ‘informeel’ kunnen spreken. Liefst iemand die Roger kent. De receptioniste verontschuldigt zich door te stellen dat ze nog maar twee weken in het kantoor werkt en Roger dus niet kent.

Terug buiten zal ik Roger vertellen dat dit eigenlijk een van de drama’s is bij de banken. Vaak val je op een medewerker die pas in dienst is. En als je een goede band ontwikkeld hebt met een bankbediende, wordt hij plots ‘gemuteerd’ naar een ander kantoor.

De receptioniste tikt de naam van Roger in. Hij heeft immers ‘zijn kaartje’ niet bij. ‘U bent verbonden aan Fortis Kassei’, weet ze ons te vertellen. Dat weten we natuurlijk ook wel. We leggen haar nog eens uit dat we het avontuur van Roger op een informele manier willen bespreken met een bankbediende die Roger in het verleden zo vaak ‘bediend’ heeft.

Ondertussen is Roger aan het vertellen gegaan. Als journalist is Roger een droom van een man. Hij valt nooit stil en weet altijd een anecdote te vertellen. De ideale gehelegheid om een en ander te noteren in een van de kleine notitieboekjes die altijd mee heb. ‘Wist u dat ik 4 miljoen euro waard ben?’, vraagt Roger aan de dame. De vrouw hoort het in Keulen donderen. Ze kent overduidelijk het verhaal van Roger niet. Ik kan me goed voorstellen dat ze nooit een krant leest en dat ze ’s avonds naar VT4 of Kanaal2 zit te staren.

Roger vertelt haar dat hij dat bedrag ‘intrinsiek’ waard is. Ik bedenk dat dit wellicht een woord is dat de vrouw niet eens kent. Ik gooi er met enige moeite nog een kwinkslag tussen en vertel haar dat er nu heel wat dames zijn die wellicht verliefd zullen worden op Roger. Geld is immers nog steeds het best sterkste afrodisiacum. De receptioniste lijkt nu helemaal verloren. Wellicht denkt ze dat we zitten te ‘zwanzen’.

Tijdens het verhaal van Roger had ze wel de kans gezien om een van de senior medewerkers van de bank op te bellen. Plots zegt ze ons dat we al bij Fortis Kassei zijn langsgeweest. ‘Dat klopt,’ vertellen we haar. Ik had wel vermoed dat ze onmiddelijk dit kantoor in Vilvoorde centrum zouden verwittigen om door te geven dat we op komst waren. Mijn vermoeden was inderdaad juist. ‘Dan weet u ook dat u via de officiële persdienst moet gaan’, schermt de vrouw ook hier af.

We nemen akte van dit bericht en gaan met opgeheven hoofd opnieuw naar buiten. Roger begrijpt er nu helemaal niets meer van. ‘Als ik geld te beleggen heb, dan willen ze me wel ontvangen’, vraagt hij. ‘En nu we gewoon een babbaltje willen slaan, kennen ze me niet meer.’ Ik geef hem een vriendschappelijk klopje op zijn schouder en wijs naar het standbeeld van ‘Dikke Pie’ waar het eigenlijk allemaal begonnen is.

84

Page 85: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

We zijn ondertussen in de Leuvenstraat van Vilvoorde beland. Het standbeeld van ‘Dikke Pie’ bevindt zich naast het KBC-kantoor.

85

Page 86: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Eindelijk een goede ontvangst

We laten ‘Dikke Pie’ achter ons en stappen het kantoor van KBC Vilvoorde binnen. Achter het loket zit een frisse knapp van een jaar of 25. Hij heeft een roos hemd aan met Italiaanse kraag en een blitse das. De geur van zijn parfum is te duidelijk merkbaar: ‘Acqua di Giò’ van Armani. Hij zou zo op de trading desk kunnen werken van de bank. Ik zie hem al dollar/yen kopen en ‘cables’ verkopen. Cable is de roepnaam voor de pariteit Brits pond/USD.

De jongen is niet onvriendelijk. Hij verwittigt de financieel adviseur van de bank en laat ons binnenkomen. In het ‘heilige der heiligen’. Alle banken hebben immers twee gedeelten. Het eerste gedeelte is voor de gewone stervelingen die hun lokettransacties komen doen. Het tweede gedeelte, meestal achter een sas of beveiligde deur, is voor de zwaarwichtige zaken zoals beleggingen.

We mogen ons installeren aan de thermos met koekjes. Roger wil zoals gebruikelijk geen koffie. De financieel adviseur komt eraan. Niet alleen. Hij is vergezeld door een adjunct-kantoordirecteur. Beiden zijn nog relatief jong. Ik schat zowat mijn leeftijd, of zelfs nog iets jonger.

Ze maken een sympathieke indruk op me. In tegenstelling tot de mensen die ik bij Fortis eerder heb ontmoet. Zelfs de naar verluidt vriendelijke biooloog leek me wat verkrampt en vooral angstig. Hier geen enkel spoor van die twee emoties. Onmiddellijk wordt ook gebeld naar de persdienst van KBC. DE adjunt zal me kort daarna de coördinaten geven van die mensen.

‘U belt of mailt naar hen met uw vragen. Die vragen komen dan bij ons terecht. We zullen deze vragen vervolgens beantwoorden. We sturen deze vragen opnieuw op naar de persdienst. En dan heeft u het antwoord.’ Roger zal iets later grappen dat KBC sterk lijkt op KGB. Ik vertel hem dat dit inderdaad de correcte procedure is. Financiële instellingen zijn erg bevreesd voor hun reputatie.

Ondanks die formaliteit kirjgen we toch de kans om in de ‘spreekruimte’ van de bank te gaan zitten. De adviseur is er. De adjunct ook. Maar die zal niet gaan zitten. Alsof hij onbewust een signaal wil geven dat hij er niet echt bijhoort of dat we toch niet helemaal welkom zijn.

Roger zal voor de eerste keer een drankje aanvaarden. Hij neemt een spuitwater. Als dat geen goed teken is. Ondanks het feit dat ze officieel niets mogen vertellen, zullen we toch een dik half uur in de ‘spreekruimte’ van de KBC zitten. En ik moet eerlijk toegeven dat de sfeer goed zit. De KBC schermt met het motto ‘de warme bank van hier’. Dat is alvast niet gelogen.

Roger blijft natuurlijk zichzelf en gooit onmiddellijk een anecdote op tafel. Hij vertelt dat het precies op die plek was waar de voormalige KB-mderwerker Tahon – hij noemde hem altijd Talon – hem die 5000 frank, die hij onterecht had afgehouden, terugbetaalde

86

Page 87: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

aan Roger. De jongens aan de overkant van de tafel weten overduidelijk niet waarover the gaat. Het is een verhaal van voor hun tijd. En ik verdedig hen door te stellen dat dit een persoonlijk verhaal is waar ze eigenlijk niets mee te maken hebben. Wellicht zou hetzelfde gebeurd zijn mocht de man bij Fortis of Dexia gewerkt hebben. Bnakieren is en blijft nu eenmaal een persoonlijk gebeuren – wat de grote bonzen er ook van mogen maken met hun computers.

87

Page 88: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Man bijt KBC

Het gesprek met de twee medewerkers van KBC is ook interessant omdat ze de opname van het tv1-programma ‘Man bijt hond’ hebben gezien. Vanuit hun kantoor heb je immers een uitstekend zicht op ‘Dikke Pie’ en de vierkant-vormige bank errond. ‘We zagen ook de wagen van de vrt met een man die aan het filmen was’, vertelt de adviseur.

Ik vertel hem dat ik het vreemd vind dat iemand tegen een doos begint te praten. En dan wijzen ze me op een cruciaal gegeven dat ik over het hoofd had gezien. ‘Je mag niet vergeten dat wij het programma kennen. De meeste mensen zullen dan ook niet naast die doos gaan zitten en zeker niet beginnen praten,’ geven ze mee. ‘Roger heeft natuurlijk geen televisie.’

Dat was het. Roger kende het programma niet en had dan ook geen argwaan. Kortom, hij vormde eigenlijk het perfecte ‘slachtoffer’ voor de programmamakers. En bovendien had hij nog eens een fantastisch verhaal ook.

Later zal Gisèle zich openlijk afvragen of de heren van de KBC niet mee in het complot zitten. Ik wijs haar op het feit dat ze inderdaad wisten dat er een cameraploeg zat te filmen in een auto in de Leuvensestraat. Maar wellicht houdt het daar mee op. Ik kan me niet voorstellen dat ze het specifiek op Roger gemunt hadden. Bovendien is hij uit vrije wil beginnen praten tegen de valies.

Het verhaal met de bankiers van de KBC gaat, zoals altijd met Roger, alle richtingen uit. Het gaat over Wereldoorlog 2 en over Caroline van Monaco. Over de Chinezen die een stad in Congo gebouwd zouden hebben. En over een zekere mevrouw Dewaele die het monopolie had voor accordeons in ons land. ‘De vrouw was helemaal naar Italië gereisd om daar het contract af te sluiten’.

Roger vertelt het verhaal van mevrouw DeWaele omdat ze net als bedelaarster Nicole een gat in haar hand had. ‘Ze had dezelfde ‘ziekte’’, zei Roger letterlijk. ‘Als het goed ging, kocht ze bontmantels en als haar kleerkast uitpuilde, gaf ze ze mee met de schoonmakster.’

De adviseur kan opvallend goed meepraten. En eigenlijk is dit allereerste die dit op zo’n vlotte manier kan. Alle andere gesprekspartners knikken alleen maar en doen alsof ze mee zijn. Die man is echt mee en vult Roger hier en daar aan met een wetenswaardigheid of een feit over WO II waarmee hij aantoont over een goede achtergrondkennis te beschikken.

De adjunct zelf zegt niet veel. Ik veronderstel dat hij gewoon een oogje in het zeil houdt. Later zal Roger me vertellen dat hij de advisuer de ‘zoetsappige’ noemt. Hij vertelt me dat hij hem heeft verteld dat ‘hij altijd in hem’ geloofd heeft. Roger heeft zo zijn twijfels.

88

Page 89: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Rond de middag vertel ik dat we moeten opstappen. Het dubbeltje van mijn parkeerticket vertelt me dat het tijd is om de wagen opnieuw op te zoeken. De tegenpartij is duidelijk opgelucht dat het gesprek voorbij is. ‘Je kan beter naar de wagen gaan, want er wordt hier stevig gecontroleerd.’ Ik bedenk bij mezelf dat die controles niet alleen op de parking gebeuren.

89

Page 90: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

FDM: de tweede grootste aandeelhouder

Het contrast tussen FDM, de tweede grootste aandeelhouder van KDL met zowat 100.000 aandelen en Roger kan niet groter zijn. FDM rijdt met een mooie en exclusieve Renault Vel Satis. Waarde: 1,3 miljoen frank volgens FDM zelf. Roger heeft niet eens een wagen.

FDM zit in een mooi kostuum. De das is nonchalant losgeknoopt. Maar het pak is van een alleraardigste stof: marineblauw met een fijne krijtstreep. FDM heeft ook een mooie leren aktentas bij. De man is 65 jaar. Roger is er 72.

We ontmoeten elkaar dus op 7 december 2007 bij Roger. Precies een week nadat ik met Roger bij de banken op bezoek ben gegaan. Het eerste wat FDM doet is alle documenten uit zijn aktentasje halen. Op een bepaald moment liggen er wel twintig verschillende papieren op de keukentafel. Twee van die documenten zijn overigens voor mij: een fax van het advocatenkatoor van Modrikamen dat het ‘verzoekschrift in hoger beroep’ van Michel Lion bevat en een conventie van 2 april 1977 over KDL. Een document dat ik al eens gezien heb bij Jean Morel.

Het wordt snel duidelijk dat FDM een totaal andere benadering gekozen heeft in vergelijking met Roger. Deze laaste heeft eigenlijk enkel aandelen KDL gekocht en bijgehouden. De onderhandelingen van Morel en De Wolf zijn volledig aan Roger voorbijgegaan. Het enige waaraan Roger zag dat er schot in de zaak zat, was aan de koersen die gehaald werden op de openbare veiling.

FDM kiest voor een agressieve aanpak. Zo deed hij beroep op een Nederlands kantoor om zijn gelijk te halen. FDM toont een document van Omni Whittington. Merkwaardig genoeg vertelt hij dat hij 1000 euro betaald heeft aan Galama, een ander kantoor, om het contract met Omni Whittington te vernietigen. Ik ben geen jurist, maar ik stel me er wel ernistige vragen bij. Ik heb de indruk dat FDM in een kluwen verzeild geraakt is waar bij blijkbaar maar met moeite uitkan.

Op een bepaald moment stelt FDM dat het bereikte akkoord van Morel en De Wolf eigenlijk een ‘beetje licht’ uitvalt. Zelf heeft hij een schadeclaim ingediend voor maar liefst 150 miljoen frank. Die som is uiteraard enorm maar niet eens zo vergezocht. Thuis zal ik enkele getallen op papier zetten om het bedrag te checken.

De oorsponkelijke schuld van KDL bedraagt zowat 2 miljard frank. Er zijn ongeveer 2,5 miljoen aandelen van het bedrijf. Dit maakt een schuldvordering van 800 frank per aandeel. FDM heeft minstens 100.000 aandelen. Dat maakt een totaal bedrag van zeker 80 miljoen frank. Tijdens ons gesprek zal FDM wijzen op de intresten die hij bij de schadeclaim gevoegd heeft. In tegenstelling tot Morel en De Wolf laat hij niets van de vordering vallen. Op die manier, met de gecumuleerde intrest erbij, komt hij inderdaad op 150 miljoen frank.

In tegenstelling tot Morel en De Wolf heeft FDM dus geen enkele toegeving willen doen op de uitstaande schuld en het gecumuleerde intrestbedrag. Als ik hem wijs op de aloude

90

Page 91: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Vlaamse spreuk dat het beter 1 vogel in de hand te hebben, dan 10 in de lucht, lacht hij me bijna uit. Een ding is zeker: zijn harde juridische strijd tegen de Congolese staat kost FDM erg veel energie én geld. De ontspannen aanpak van Roger is – zonder dat hij het gped en wel beseft – een stuk verstandiger en lonender.

91

Page 92: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

De Congolese vlag

Ik vraag FDM tijdens ons gesprek aan de keukentafel bij Roger of hij nog steeds sceptisch is over de goede afloop van het onderhandelde contract van Morel en De Wolf. ‘Uiteraard,’ antwoordt hij zelfverzekerd. ‘Eerst zien en dan geloven’, vertelt hij.

‘Bovendien is het bedrag van de uit te betalen coupon blijkbaar achteruitgegaan. Ik herinner me een coupon van 1,20 die voor 2008 in het verschiet werd gesteld. Nu is het maar 1 euro meer?’, poneert hij uitdagend.

Tegelijk beweert FDM dat hij vlot aandelen van KDL blijft opkopen op de veiling. Ik wijs hem op de hoge prijs die de aandelen op dat moment halen. Een aandeel van KDL kost eind november al 3,50 euro. Begin juli was dat nauwelijks 2,85 euro. ‘Eigenlijk schiet ik in mijn eigen voet’, geeft FDM toe. Door de aandelen op te kopen, drijf ik de koers omhoog. En op die manier betaal ik een hoger bewaarloon’. In tegenstelling tot Roger, heeft FDM zijn aandelen wel in bewaring gegeven bij een financiële insteling. Hoe hoger de keors van een aandeel, hoe hoger de vergoeding voor bewaring of dépôt.

Ik wijs FDM bovendien op een tegenstrijdigheid in zijn redenering. Enerzijds is hij sceptisch over het onderhandelde betalingsplan en de 5 euro die hij nog mag verwachten vanaf dat moment. Tegelijk koopt hij wel aandelen op die 3,50 euro kosten. Het rendement is dus eigenlijk niet zo spectaculair. Of verwacht hij echt iets van zijn schadeclaim van 150 miljoen frank? FDM moet toch op de hoogte zijn van de poging van SEGRIM om het via een bewarend beslag bikkelhard te spelen. Tevergeefs uiteraard.

Hij moet die rechtzaak wel kennen, aangezien hij me het document van Modrikamen bezorgt. Misschien gelooft hij echt dat zijn poging meer kans op slagen heeft.

‘Wat moet ik anders doen met mijn geld? Ik moet toch KDL kopen?’, vraagt FDM zich retorisch af. Zou het kunnen dat hij, net zoals Roger, geobsedeerd is door KDL? ‘Dat klopt’, geeft hij toe. ‘Ik ben inderdaad geobsedeerd door het aandeel.’

FDM is in elk geval gefascineerd door Congo. Op zijn wagen prijkt immers een Congolese vlag en hij lacht dat hij er ernstig aan denkt om tijdens de slepende regeringsonderhandelingen van dat moment thuis een grote Congolese vlag uit te hangen en een piepkleine Belgische driekleur. ‘Als signaal’, lacht hij. De Congolese feestdag viert hij uitbundig. Op 30 juni is dat, vertelt hij. Ik weet dat het de dag is waarop Congo zijn onafhankelijkheid uitriep: 30 juni 1960

Mijn eigen grootouders waren toen nauwelijks twee jaar teruggekeerd naar België. Na een verblijf van twintig jaar in dat land.

Ook FDM is, net zoals Roger, nooit in Congo geweest. Ik blijf de fascinatie bij die mensen voor het Afrikaanse land vreemd vinden. Mensen die nooit in het land geweest zijn. Ik vermoed dat de interesse bij FDM eerder een pecuniair karakter heeft.

92

Page 93: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

FDM toont me ook de brieven die hij van Louis Michel en Herman De Coo ontving. De brief van De Croo verwijst naar deze van Louis Michel. Het zijn nietszeggende documenten waarin FDM in een enkele paragraaf vriendelijk maar kordaat wandelen gestuurd wordt.

Tijdens het gesprek die ochtend bij Roger duikt natuurlijk ook de klassieke vraag op wat hij eigenlijk gedaan heeft met de opbrengst van de uitbetaalde coupons van 2006 en 2007. Ook Roger zal die vraag krijgen van Jean Morel. FDM is erg duidelijk: hij heeft er zijn Vel Satis mee gekocht en de rest heeft hij belegd op de beurs. Geen aandelen voor de goede huisvader. Maar aandelen van de failliete goudmijn Stilfontein – naast KDL’s natuurlijk.

FDM gelooft steevast dat ze de Zuid-Afrikaanse goudmijn opnieuw zullen opstarten en dat het geld dan bij hem zal binnenvloeien. Zijn argumentatie is dat het water regelmatig uit de mijn gepompt wordt. Ik vertel hem dat het heropstarten van de verlaten mijn wellicht voor een stuk afhankelijk is van de goudprijs. Maar meer weet ik er niet over.

FDM is in elk geval een believer. Hij probeert Roger eveneens te overtuigen om – opnieuw – aandelen Stilfontein te kopen. Bij zijn vertrek laat hij zelfs een document achter over de goudmijn – voor Roger. Roger verklapt me nadien dat hij geen enkele interesse betoont. Hij heeft overigens te slechte herinneringen aan dat aandeel dat hij eind jaren’70 te vroeg moest verkopen. FDM is bijna vertrokken. ‘Kan ik geen proces ana mijn broek krijgen’, vraagt hij me. ‘Waarom?’, is mijn tegenvraag. FDM is een angsthaas. Zoveel is duidelijk. Hij heeft eigenlijk niets bijzonders verteld. Na het gesprek is de analyse van Roger messcherp: ‘FDM is bezeten.’ Zoals altijd is het inzicht van Roger helemaal correct.

93

Page 94: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Ik zie de muziek voor mijn ogen

Na het eerste gesprek met Roger had ik voor mezelf eigenlijk drie doelstellingen vooropgezet. Ik zou in eerste instantie een boek over zijn avontuur schrijven. In de tweede plaats wilde ik Roger met de belangrijkste protagnisten van zijn avontuur in contact brengen. Jean Morel en Patrick De Wolf uiteraard. Maar ook met FDM, de nummer twee. En tot slot wilde ik een oude droom van Roger in vervulling laten gaan: de uitvoering van een aantal melodieën die hij tijdens zijn leven in zijn hoofd gecomponeerd had.

Die melodieën ziten al een poosje in het hoofd van Roger. Dat hij muzikaal was aangelegd, stond buiten kijf. Al tijdens onze eerste ontmoeting zal hij enkele maten van een zelf gecomponeerd lied zingen. Toonvast en met een aardig gevoel voor ritme, neuriet hij me het stukje.

Roger vertelt me ook dat hij lang geleden een walsje gecomponeerd heeft waarmee zijn broer is gaan lopen. ‘Mijn broer speelde het stukje op een accordeon en had er in de cafés verschrikkelijk veel succes mee. Het ergste is dan nog dat hij aan iedereen die het horen wilde dat hij hhet was die het muziekstukje gecomponeerd had’. De ogen van Roger spuwen weer eens vuur.

Aan de journalist van Het Nieuwsblad zal Roger vertellen dat hij een erg levendige fantasie heeft en de trein van KDL vaak heeft zien rijden. ‘Ik heb hem in het ravijn zien storten, toen de prijs van het aandeel van enkele honderden franken per stuk naar 11 frank per stuk viel. En ik heb hem weer uit het ravijn naar boven zien kruipen, toen de koers weer omhoog kroop.’

Roger vertelt de redacteur ook nog dat hij er zelfs muziek voor gecomponeerd heeft. ‘Prachtige muziek, mag ik zeggen’, vervolledigt Roger.

Ik schakel dus de muziekleraar van mijn oudste zoon in. Hij aanvaardt de uitdaging en zal op een zaterdag met Roger samenzitten en proberen die ‘prachtige muziek’ op partituur te zetten. Als ik Roger een week later vraag hoe de namiddag verlopen is, is hij niet echt enthousiast. ‘Hij heeft me verteld dat mijn liedjes lijken op de goede oude muziek van vroeger.’, vertelt Roger me. Nostalgisch is Roger zeker.

Gisèle is milder. Ze beweert dat de muziekleraar toch een en ander heeft genoteerd en dat hij voor een volgende zitting een cassetterecorder zal meebrengen. Ik kan me voorstellen dat het inderdaad niet gemakkelijk is om de melodie te noteren van iemand die ze zingt. Maar ik heb alle vertrouwen in de man. Ik weet dat hij zelf muziek componeert en als dit avontuur niet helemaal lukt, weet ik dat het niet aan de componist zal liggen.

94

Page 95: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

De bemoeizuchtige journalisten

Roger werd na de uitzending van ‘Man bijt hond’ dus bezocht door twee krantenjournalisten. ‘Een van die journalisten vroeg me waarom we nog steeds in deze woning woonden.’ Roger heeft het over de bel-étage die hij bijna helemaal zelf heeft gebouwd. Ook hier sloeg het noodlot toe toen de aannemer failliet ging. ‘Ben ik dan echt verdoemd?’, vroeg Roger zich toen vertwijfeld af.

‘De journalist vond dat we moesten verhuizen naar een chiquere villa. Met zwembad natuurlijk.’ Ik kan de verontwaardiging van Roger goed begrijpen. Het gaat verdikkeme om zijn geld. Hij doet ermee wat hij wil. De kop van een van de krantenartikels is ‘Als ik doodga, steek ik mijn fortuin in brand.’ Roger wil hiermee vertellen dat hij en zijn vrouw autonoom beslissen over de bestemming van het geld en dat ze het recht hebben om desnoods alles te vernietigen.

‘Ik zal die aandelen verbranden. Dat is de enige juiste oplossing. Dan zijn er geen winnaars en geen verliezers. Dan zal de tijd alles weggeveegd hebben, zoals de tijd hoort te doen,’ lezen we in het stuk dat in Het Nieuwsblad op 10 november 2007 verscheen

Een andere journalist zal hem vragen waarom hij van het geld niet wat meer ‘geniet’. Ook hiervan gaat Roger op zijn achterste poten staan. ‘Genieten, genieten’, spuwt hij uit. ‘Alsof alles rond genieten draait.’ Ook hier kan ik Roger erg goed volgen. Lezers die mijn vorige boeken goed gelezen hebben – ondermeer ‘De zes geheimen van financieel succes’ (Roualarta Books) – weten dat ik een heftige tegenstander ben van de huidige dolgedraaide consumptiemaatschappij met zijn boezemvriend het ‘genot’.

In een ander boek dat al in 1932 geschreven werd lees je bijvoorbeeld al volgende passage: ‘De industriële civilisatie is alleen mogelijk als er geen zelfverloochening bestaat. Toegeven aan de eigen begeerten tot aan de grenzen die door hygiëne en economie worden gesteld. Anders zouden de wielen ophouden te bestaan.’ Het boek is ‘Heerlijke nieuwe wereld’ van Aldous Huxley.

De samenleving die de schrijver voorspelde, is vandaag werkelijkheid geworden. Ondernemingen doen er alles aan om consumenten te laten ’toegeven aan de eigen begeerten’. Het is niet voor niets dat financieel succesvolle mensen de discipline hebben om te weigeren hieraan mee te doen en de bevrediging van hun genoegens uit te stellen.

Niet dat het hen gemakkelijk gemaakt wordt. De Amerikanen spreken van consumerism en eigenlijk is dat de vlag die nog het best de lading dekt. Je kan het omschrijven als een instelling waarbij geluk wordt bereikt door de aankoop en consumptie van goederen of diensten. Een illusie uiteraard. Niet alleen blijkt uit een studie dat mensen beslissingen inzake consumptie als de nummer een citeren wanneer het gaat over dagdagelijkse stress.

Bovendien – zo merkt filosoof Lars Svendsen terecht op – koop je eigenlijk symbolische waarden. En dergelijke waarden verslijten steeds sneller. Natuurlijk is dat een proces dat

95

Page 96: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

door de ondernemingen bevorderd en versterkt wordt. Op die manier wordt immers meer verkocht.

96

Page 97: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Poging tot doodslag?

Aan de gesprekken met de krantenjournalisten houdt Roger overduidelijk geen al te goed herinnering over. ‘En dan zwijg ik nog over de fotograaf’, vertrouwt hij me toe. Uiteraard wil ik daar ook het fijne van weten.

‘Voor de foto gingen we naar het station van Vilvoorde. Ik moest steeds verder het perron afgaan om op die manier steeds dichter bij de sporen te komen. Op een bepaald ogenblik had ik het gevoel dat ik naar beneden zou vallen. Op de rails.’ Alsof dat niet genoeg is, vertelt Roger dat hij daarna nog eens de schrik van zin leven opliep. ‘Plots kwam er een trein aangestormd. Ik voelde de zuigkracht ervan. Ik dacht dat het met mij gedaan was.’

Nu is Roger zeker geen angsthaas. In de periode dat we elkaar zagen voor de gesprekken die tot dit boek hebben geleid, is hij zeker twee keer op de ladder gekropen om in de ‘corniche’ te belanden. Er was immers een lek dat dringend gedicht moest worden. Roger is wel moeilijk te been. Wellicht voor een stuk door een slecht verzorgde diabetes. Alle afspraken – ook die bij topdavocaat Patrick De Wolf in hartje Brusel – heeft Roger afgelegd in pantoffels. Hij verdraagt immers geen schoenen meer aan zijn pijnlijke voeten.

‘Wat was de bedoeling van die fotograaf? Wou hij me soms dood?’, vraagt Roger zich nog steeds af. Ik vertel Roger dat ik geen enkele foto van hem in de krant gezien heb waarop hij op een perron staat. Ik zie Roger voor een van zijn talrijke puzzels staan – uiteraard een locomotief – en ik zie hem in de andere krant op een klassieke (lees: saaie) foto. Maar geen Roger in het station van Vilvoorde.

‘Dat is dan nog het toppunt’, roept hij verontwaardigd uit. ‘Ze sleuren me mee naar het perron van Vilvoorde. Ze halen halsbrekende toeren met me uit. En uiteindelijk kiezen ze een foto van mij, hier binnen.’

Ik vertel hem dat dit de eindverantwoordelijkheid is van de fotoredactie. Zelf heb ik als auteur die capriolen van fotografen ook meegemaakt. Plaatjesmakers duwen je in alle mogelijke en vooral onmogelijke poses. En uiteindelijk wordt de meest eenvoudige (lees: saaie) portretfoto gekozen.

‘Wat me wel opviel’, vervoledigt Roger dit verhaal, ‘is het grote aantal foto’s dat die man genomen heeft. Zeker een stuk of zeventig.’ Toch is Roger best fier op deze artikels. Normaal gezien koopt hij geen kranten meer. Maar de exemplaren waarin hij staat te pronken, heeft hij wel. Zelfs in het tweevoud.

97

Page 98: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Besluit ‘Het is spijtig’, zegt Roger, ‘dat we elkaar niet 10 jaar eerder ontmoet hebben.’ Roger doet deze uitspraak nadat ik hem de kostenstructuur van beleggingsfondsen helemaal heb uitgelegd. Eigenlijk vat ik voor hem de belangrijkste boodschap van een vorig werk van me – ‘Waarom beleggers de verkeerde fondsen kopen’ – samen. Ik doe het trouwens met heel veel plezier. Roger is immers een aandachtige én leergierige leerling – ondanks zijn hoge leeftijd.

Een van de zaken waarover hij al weken over heeft ziten piekeren is dat ze bank hem begin 2007 ‘zonder boe of bah’ zoals hij zelf zegt, een korting van 40 % heeft kunnen toestaan op de instapcommissie van een bevek.

‘Eigenlijk had je een korting van 100 % kunnen krijgen,’ vertel ik hem naar waarheid. De mond van Roger gaat helemaal open. Hij begrijpt er niets meer van. Bij de redactie van deze tekst kijk ik terug naar de laatste bladzijde van mijn eerste notitieboekje. Tijdens een van de eerste gesprekken die ik met de man had, leg ik hem het verschil uit tussen de instap- of intredecommissie van een bevek – die in de regel 3 % bedraagt – en de jaarlijkse beheerskosten.

‘De instapcommissie van 3 % is volledig onderhandelbaar’, doceer ik. ‘De meeste klanten betalen de volle pot. Maar sommige klanten onderhandelen en krijgen een korting. Sommige klanten betalen 2 % instapcommissie. Sommigen anderhalf procent. Nog anderen 1 % en sommigen helemaal niets.’

Roger begrijpt er niets meer van. Ik vervolledig de kostenstructuur met hem en vertel hem dat de bank bij beleggingsfondsen ook een jaarlijkse beheersvergoeding aanrekent. ‘Die vergoeding is wel onzichtbaar. Je ziet dat eigenlijk niet. Meestal gaat het om een procent op jaarbasis. Maar die kosten worden wel pro rata temporis aangerekend en worden dus eigenlijk proportioneel van de koers afgetrokken.’

De les is bijna afgelopen. Roger vertelt me dat hij met de opbrengst van coupon 21 van KDL, in totaal dus 462.500 euro, voor een flink bedrag beveks gekocht heeft. ‘Ik moest in 2006 bijna 500.000 frank instapkosten betalen. Dat vond ik een beetje veel. De bank heeft me uiteindelijk een korting van 33 % toegestaan.’ Roger heeft dus 2 % instapcommissie betaald in plaats van de gebruikelijke 3 %.

‘Het jaar daarop, in 2007 dus, konden ze me zonder slag of stoot een korting van 40 % toestaan. Ik begrijp er niets meer van’, herhaalt hij nog eens. Ik leg Roger uit dat hij gerust een korting van 50 % of zelfs 100 % had kunnen krijgen. Zeker bij dergelijke grote bedragen hebben financiële instellingen flink wat manouevreerruimte. Elk jaar verdienen ze dan nog een dik belegde boterham met de beheerskosten van de bevek.

‘Ga jij met mij onderhandelen als de volgende coupon in 2008 valt?’ Uiteraard ga ik onderhandelen met Roger. Ik zal er voor zorgen dat hij geen eurocent teveel betaalt en

98

Page 99: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

vooral… dat hij de beste financiële oplossing voorgeschoteld krijgt. De kans is overigens erg klein dat het opnieuw een bevek wordt.

99

Page 100: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Algemeen besluit

In de beginjaren van Congo, is de hele operatie voor koning Leopold II zwaar deficitair. De kosten zijn veel hoger dan de opbrengsten. Leo II zoekt overal geld om zijn grootse onderneming te financieren. Hij ondervindt letterlijk overal weerstand: bankiers willen hem nauwelijks steunen en zowat alle politici zijn tegen het avontuur gekant. Zelfs ‘zijn’ Generale Maatschappij wil in eerste instantie niet meedoen.

In 1889 vraagt Leo aan zijn vertrouwensman Goffinet om nieuwe wegen te bewandelen om aan extra geld te komen. Leo vraagt hem of het een oplossing is om een visrecht op de vijvers van Laken in te stellen. Leo II vraagt ook expliciet om te bezuinigen op gasverbruik en de wasserij van het paleis.

Leo II ondervindt niet alleen tegenstand van financiers en politici. Ook zijn eigen vrouw Marie-Henriette is ronduit tegen het Congo-verhaal. Ze verwijt haar man dat hij met zijn ondoordachte plannen het familiefortuin zal vergokken: ‘Tu finiras par nous ruiner avec ton Congo.’ Of ‘Je Congo zal ons allemaal ruïneren’.

Leo II heeft zich financieel heel zwaar verbonden met Congo. Marie-Henriette is erg negatief. In een brief aan haar dochter Stefanie schrijft ze dat ze onoverkomelijke moeilijkheden ontdekt heeft. ‘Dat mooie idee van Congo is een geldelijke afgrond.’

Belangrijk is om op te merken dat Marie-Henriette onmogelijk een volledig en dus goed beeld kan hebben gehad van de werkelijke financiële situatie van haar man. Hiervoor werkt hij teveel achter de schermen. Maar zelfs indien Marie-Henriette deze informatie zou bezitten, zou ze haar mening wellicht niet veranderen. Integendeel zelfs.

Leo II blijft ondanks alle tegenstand geloven in Congo. Het tijd zal drastisch keren door de toevallige uitvinding van de rubberband. De vraag naar rubber stijgt exponentieel. Rond 1900 draait Congo eindelijk op volle toeren. ‘Voor Leopold kwam de rubberhausse als een geschenk uit de hemel’, schrijft Adam Hochschild terecht.

Ook Roger zal zich zwaar verbinden met Congo. Via zijn belegging in KDL. Gedurende twintig jaar pompt hij elke beschikbare frank en later euro in deze aandelen. Hij wordt beschimpt en uitgelachen. Niemand gelooft in zijn plannen. ‘Straks krijg je de aandelen nog gratis’, monkelen de bankbediendes.

Zelfs zijn eigen vrouw verliest, net zoals bij Leopold II, af en toe haar geduld. Maar uiteindelijk steunt ze Roger. Hij mag alle beschikbare fondsen in deze aandelen blijven stoppen. Hoeveel Roger en Gisèle uiteindelijk in KDL investeren, is moeilijk te zeggen. Zeker een 30 miljoen frank. Of 750.000 euro. Misschien wel een miljoen euro.

En plots keert het tij. Dankzij de verwoede inspanningen van Jean Morel en Patrick De Wolf. Een vergelijking met de uitvinding van de rubberband van Dunlop is misschien wat vergezocht. Maar ook hier ging het om een katalysator.

100

Page 101: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Een zaak geeft Roger ootmoedig toe: ‘Dat hij geluk gehad heeft.’ Wellicht heeft Leopold II dit zelf niet eens durven toegeven. Of toch?

101

Page 102: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Appendix

Geschiedenis van SNCC, de Congolese ‘NMBS’ (*) La Société Nationale des Chemins de Fer du Congo (SNCC), entreprise à caractère industriel et commercial dotée de la personnalité juridique, a été créée par la Loi n° 74/027 du 2 décembre 1974 modifié et complété par les décrets n° 0050 du 07 novembre 1995 et 070/2002 du 24/06/2002. Elle est régie par les dispositions de la loi n° 78/002 du 6 janvier 1978 portant dispositions générales applicables aux entreprises publiques, et par l'Ordonnance n° 78/207 du 5 mai 1978 portant statut de la société, modifié par le décret n° 0050 du 07 novembre 1995. Elle a connu les étapes suivantes : 1902: Création de la Compagnie de Chemin de Fer du Katanga ( C.F.K.) 1906: Constitution de la Compagnie du Chemin de Fer du Bas-Congo au Katanga (B.C.K.) 1927: Création de la Société de Chemin de Fer Léopoldville-Katanga- Dilolo ( L.K.D.) 1952: Fusion du L.K.D. et du C.F.K. pour constituer la Compagnie de Chemin de Fer du Katanga-Dilolo-Léopoldville ( K.D.L.) 1961: Subdivision du B.C.K. en Ancienne Compagnie B.C.K. de droit Belge et en Nouvelle Compagnie B.C.K. de droit Congolais. 1970: Reprise de toutes les activités de la Nouvelle B.C.K. par la Société Congolaise K.D.L. devenue Compagnie de Chemin de Fer Kinshasa-Dilolo-Lubumbashi. 1974: Fusion des Sociétés de Chemins de Fer K.D.L., C.F.L, ( Office Congolais des Chemins de Fer des Grands Lacs), C.V.Z. (Chemins de Fer Vicinaux du Zaïre), C.F.M.K. ( Chemin de Fer Matadi-Kinshasa) et C.F.M. (Chemin de Fer de Mayombe) en Société Nationale des Chemins de Fer Zaïrois (S.N.C.Z.) 1991: Dissolution de la S.N.C.Z., création de la S.N.C.Z./ Holding et des filiales O.C.S. (Office des Chemins de Fer du Sud), SFE ( Société des Chemins de Fer de l' Est) et C.F.U. ( Office des Chemins de Fer des UELES). 1995: En novembre 1995, dissolution de la SNCC/Holding et de ses filiales et signature d'un accord cadre cédant l'exploitation des Chemins de Fer à une Société privée dénommée SIZARAIL, laquelle a été dissoute en 1997. 1997: Reprise de toutes les activités par la SNCC.

(*) Tekstueel overgenomen van de website van SNCC

102

Page 103: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Plaatsnamen in Congo: vroeger en nu

Albertstad: Kalemie Astrida (Rwanda): ButareCoquilhatstad: MbandakaCostermansstad: BukavuElisabethstad: LubumbashiKatanga: ShabaLeopoldstad: KinshasaLourenzo Marquès: MaputoLuluaburg: KanangaPort-Francqui: IleboSalisbury: HarareStanley Pool: Malebo (Pool)Stanleystad: Kisangani

Bronnen: Jef Van Bilsen, ‘Kongo 1945-1965’, Davidsfonds, Leuven & Jean Stengers, ‘Congo’, Racine, 2007.

103

Page 104: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Bronnen

KDL en liquidation – rapport des liquidateurs aux actionnaires, avril 2005.

René Brion en Jean-Louis Moreau, (1998), ‘De Generale Maatschappij van België 1822-1997’, Mercatorfonds, Antwerpen.

Frans Buelens, (2007), ‘Congo. 1885-1960’, EPO, Berchem.

Camille Buffin, (2006), ‘La jeunesse de Léopold Ier’, Jourdan le Clercq, Fléron.

Axel Buyse, (1994), ‘Democratie voor zaïre’, Scoop, Groot-Bijgaarden.

Jo Cottenier et al., (1989), ‘De Generale’, EPO, Berchem.

Thierry Debels, (2007), ‘Encyclopedie van fraude, zwendel en bedrog’, Van Halewijck, Leuven.

Mark De Bie, (1990), ‘De Coburger’, Lannoo, Tielt.

Olivier Defrance, (2001), ‘Louise de Saxe-Cobourg’, Racine, Brussel.

Louis De Lentdecker, (1987), ‘Prins Karel’, Uitgeverij Grammens, Brussel.

Zana Etambala, (1996), ‘Het Zaïre van Mobutu’, Davidsfonds, Leuven.

Hilde Eynikel, (1983), ‘Onze Kongo’, Standaard Uitgeverij, Antwerpen/Weesp.

Reinout Goddyn, (2002), ‘De kinderen van de koning’, the house of books, Antwerpen/Vianen.

Reinout Goddyn, (2003), ‘De koning te rijk’, the house of books, Antwerpen/Vianen.

Adam Hochschild, (1998), ‘De geest van Koning Leopold II en de plundering van de Congo’, Meulenhoff/Kritak, Amsterdam.

Christian Laporte, (2003), ‘Albert II. De biografie.’, Lannoo, Tielt.

Livre Blanc, 1936-1946, Secrétariat du Roi.

Marie José, (1971), ‘Albert et Elisabeth de Belgique. Mes parents’, Plon, 1971.

Luc Neuckermans en Pol Van Den Driessche, (1995), ‘Albert II’, Van Halewijck, Leuven.

104

Page 105: Hoe Roger rijk werd met waardeloze aandelen

Marc Platel, (2002), ‘De Belgen en hun eigenzinnige koning’, Houtekiet, Antwerpen/Amsterdam.

Gui Polspoel en Pol Van Den Driessche, (2001), ‘Koning en onderkoning’, Van Halewijck, Leuven.

Guy Poppe, (1998), ‘De tranen van de dictator’, Icarus, Antwerpen.

Evrard Raskin, (1998), ‘Princes Lilian’, Houtekiet, Antwerpen/Baarn.

Evrard Raskin, (2005), ‘Elisabeth van België’, Houtekiet, Antwerpen/Baarn.

Jean Stengers, (2007), ‘Congo. Mythes et réalités.’, Racine en poche, Bruxelles.

Leo Tindemans, (2002), ‘De memoires’, Lannoo, Tielt.

Jan van den Berghe, (2005), ‘De schaduw van de kroon’, Manteau, Antwerpen.

Mark van den Wijngaert et al., (2000), ‘België en zijn koningen’, Houtekiet, Antwerpen/Baarn.

Guy Vanthemsche, (2007), ‘Congo. De impact van de kolonie op België’, Lannoo, Tielt.

Julien Weverbergh, (1981), ‘Leopold II’, Kritak, Leuven.

105